[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzamelbrief moties en toezeggingen sport en bewegen

Toekomstig sportbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D27790, datum: 2024-06-28, bijgewerkt: 2024-08-13 12:31, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30234-394).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -394 Toekomstig sportbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z11579:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 394 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2024

Voorafgaand aan het zomerreces informeer ik uw Kamer in deze brief over de moties en toezeggingen op het gebied van sport en bewegen. Dit doe ik themagewijs. In paragraaf 1 staat de voortgang op het Sportakkoord II centraal. In paragraaf 2 komt het thema sociaal veilig sporten aan de orde. Paragraaf 3 gaat in op het thema inclusief sporten en bewegen en paragraaf 4 op het thema topsport. Ik sluit in paragraaf 5 af met enkele overige toezeggingen en een motie.

1. Voortgang Sportakkoord II, Sport versterkt

In mijn brief van 5 februari1 jongstleden heb ik toegezegd voor de zomer van 2024 de eerste voortgangscijfers van het Sportakkoord II met uw Kamer te delen. In de bijlage bij deze brief vindt u de rapportage over de voortgang.

Het Mulier Instituut monitort de voortgang van het Sportakkoord II langs de drie ambities in het Sportakkoord. Dit zijn het versterken van het fundament van de sport en het vergroten van het bereik en de betekenis van sport. In deze eerste voortgangsrapportage ligt de nadruk op het versterken van het fundament van de sport. Het gaat hierbij om de thema’s Sociaal veilige sport, Vitale aanbieders en Ruimte voor sport en bewegen. Hieronder licht ik kort de resultaten van deze drie thema’s toe en ga in op de uitvoering van de lokale sportakkoorden. Hiermee beschouw ik de bovenstaande toezegging als afgedaan.

Sociaal veilige sport

Bij het thema sociaal veilige sport staan vier basiseisen centraal. Dit betreft achtereenvolgens: de verenigingsbrede gedragscode, de vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij de vereniging, de verklaring omtrent het Gedrag (VOG) en vakkundig geschoolde trainers-coaches. Het streven is dat iedere sportaanbieder aan de basiseisen voldoet. Bij al deze elementen is een stijging zichtbaar ten opzichte van 2019.

Op dit moment zijn met name gegevens aanwezig over verenigingen. In Sportakkoord II is ook afgesproken dat de ondernemende sportaanbieders meegaan in deze ontwikkelingen. Op dit moment zijn voor de ondernemende aanbieders nog onvoldoende data beschikbaar. Het Mulier Instituur verzamelt deze data in de komende periode en neemt deze op in de voortgangsrapportage van 2025.

Daarnaast is als voorwaarde voor financiering aan gemeenten afgesproken om een plan van aanpak voor een sociaal veilige sport te maken. 15% van de gemeenten heeft inmiddels een dergelijk plan van aanpak en 30% van de gemeenten is hier momenteel mee bezig. Met gemeenten waar nog geen plan van aanpak is of waar hier nog aan wordt gewerkt zal contact worden opgenomen door Vereniging Sport en Gemeenten.

Vitale aanbieders

Bij het thema vitale aanbieders is het streven om sportaanbieders zo goed mogelijk te ondersteunen. Ook staat het versterken van de kwaliteit van het kader bij sportaanbieders (trainers, coaches, bestuur) centraal. Aangezien clubs vaak niet weten waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen, werken bonden, brancheorganisaties en uitvoeringsorganisaties gezamenlijk toe naar een landelijk dekkend netwerk van minimaal 100 sport- en beweegloketten. Bij deze loketten kunnen clubs passende ondersteuning aanvragen afhankelijk van de eigen behoefte. Op dit moment zijn 8 sport- en beweegloketten opgericht die voldoen aan de kwaliteitscriteria.

Naast de loketten is het ook van belang om de sportaanbieders lokaal beter te positioneren. Hiervoor worden lokale platforms opgericht, zowel voor de verenigingen als voor de ondernemende aanbieders. Er zijn inmiddels 122 sportplatforms en 15 netwerken voor ondernemende aanbieders (POS-kantoren) actief.

Ruimte voor sport en bewegen

Aandachtspunten binnen dit thema zijn een betere spreiding, toegankelijkheid en bereikbaarheid van sportvoorzieningen, het stimuleren van multifunctioneel gebruik van voorzieningen en het verbeteren van de «beweegvriendelijkheid» van de openbare ruimte en natuurgebieden. Rondom dit thema beschrijft het Mulier Instituut dat de partners van Sportakkoord II vinden dat kennis ontbreekt om de uitvoering te kunnen starten. Daarom is meer onderzoek en planvorming nodig. Daar wordt nu aan gewerkt. Het Mulier Instituut verwacht hier aan het einde van het jaar in een voortgangsrapportage duiding aan te geven, wanneer het een verdiepend onderzoek in ruim 20 gemeenten heeft uitgevoerd.

Uitvoering lokale akkoorden

In Sportakkoord II is als voorwaarde voor financiering van lokale sportakkoorden afgesproken dat gemeenten een coördinator sport en preventie aanstellen. Van Sportakkoord I is namelijk bekend dat voor het slagen van de uitvoering van lokale sportakkoorden essentieel is om een trekker en kernteam te hebben. Door deze voorwaarde is in vrijwel alle gemeenten een dergelijke coördinator aangesteld en ook een kernteam werkzaam. Hierdoor wordt ook de verbinding gelegd tussen de lokale activiteiten vanuit het Sportakkoord II en het Gezond en Actief Leven Akkoord.

Gemeenten hebben op basis van de opgestelde uitvoeringsplannen budgetten, doelstellingen en concrete acties bepaald om de ambities uit het Sportakkoord II te realiseren. In de hiervoor genoemde voortgangsrapportage zal het Mulier Instituut ook ingaan op de ambities, doelstellingen en veranderingen die plaatsvinden.

Hoe zijn we op weg

Sportakkoord II is nu een jaar onderweg. Een jaar waarin de uitvoering is gestart, netwerken worden opgebouwd, clubs worden ondersteund en waarin veel gemeenten aan de slag zijn gegaan met het thema sociaal veilige sport. De rapportage van het Mulier Instituut laat zien dat de partners en alle stakeholders werken aan een verdere versterking van het fundament van de sport. Dit fundament dient als basis om de andere ambities in het Sportakkoord II, zoals het vergroten van het bereik en de betekenis van sport, te realiseren. Dit laat onverlet dat nog veel werk verzet moet worden. In de najaarsrapportage van het Mulier Instituut zullen waarschijnlijk meer resultaten zichtbaar zijn.

2. Moties en toezeggingen sociaal veilig sporten

In deze paragraaf ga ik achtereenvolgens in op de stand van zaken rondom een veilige danssector, de oprichting van het onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport, de professionalisering van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) en een visie op tuchtrecht, de monitor OVIVI en enkele toezeggingen naar aanleiding van het debat over antisemitisme.

Stand van zaken veilige danssector

Naar aanleiding van het commissiedebat van 18 oktober 2023 (Kamerstuk 34 843, nr. 94) heeft uw Kamer twee moties ingediend inzake de danssector.

Ten eerste, de motie van het lid van der Laan over waardige excuses en een tegemoetkoming voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de danssport2. In een gesprek met de Nederlandse Algemene Danssport Bond (NADB), de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie en de Nederlandse Danssport Organisatie heb ik gevraagd om een tegemoetkomingsregeling in overweging te nemen en om mogelijke excuses aan te bieden.

Zij geven aan, net als alle partners aangesloten bij de Alliantie Dans Veilig, zich verantwoordelijk te voelen voor de verandering naar een meer veilige danscultuur voor alle dansers. De partners ondernemen dan ook stappen om de danssector veiliger te maken door mee te werken aan het ten uitvoering brengen van de aanbevelingen vanuit het rapport «Schaduwdansen» dat een jaar geleden is verschenen en waar de Alliantie Dans Veilig onlangs een stand van zaken over de opvolging van alle aanbevelingen heeft gepubliceerd. Deze vindt u in de bijlage bij deze brief.

Onderdeel daarvan vormt de erkenningsboodschap, een boodschap vanuit alle partners van de Alliantie Dans Veilig waarmee zij naar alle dansers die geconfronteerd zijn met grensoverschrijdend gedrag erkenning uitspreken voor het leed dat hen is aangedaan. De partners geven aan dat zij zich bewust zijn dat een cultuur is ontstaan waarin ruimte voor grensoverschrijdend gedrag is geweest en dat dit nooit had mogen gebeuren. De erkenningsboodschap vormt onderdeel van de campagne vanuit de Alliantie Dans Veilig en is eind januari 2024 als uiting naar buiten gebracht. De partners hebben deze video met een eigen boodschap verspreid naar de dansers en hun achterban. Zo heeft de NADB erkend dat zij niet voldoende adequaat gehandeld heeft na signalen vanuit andere sporten3. De campagne is door veel dansers goed ontvangen en draagt bij aan het inzetten op cultuurveranderingen en het doorbreken van de Code of Silence. Ik vind de erkenningsboodschap een krachtig statement vanuit de partners van de Alliantie aan de sector zelf en aan alle dansers, zowel van de huidige en als van de toekomstige generatie.

De tweede motie ingediend door de leden Westerveld c.s. verzoekt de regering het netwerk dat door dansers met Centrum’45 is opgezet te ondersteunen en te professionaliseren, zodat dansers daar nu en in de toekomst terechtkunnen met hun melding en zorgvraag. Daarnaast verzoekt de motie Centrum’45, waar wenselijk, te koppelen aan het nieuwe Centrum Veilige Sport Nederland.4

Ik vind het belangrijk dat dansers en andere slachtoffers de juiste zorg krijgen, net als iedere andere Nederlander. Wat betreft de zorg specifiek aan dansers ben ik hierover met slachtoffers en hulpverlening (ARQ Centrum’45 en ARQ IVP) in gesprek geweest. ARQ Centrum’45 is een derdelijns landelijk georganiseerd traumabehandeling centrum voor context specifieke behandelingen en beroepstrauma. ARQ IVP is een instituut voor psychotrauma voor hoog risico beroepsgroepen en is lokaal georganiseerd. Voorbeelden van hoog risico beroepsgroepen zijn de politie en hulpdiensten.

In de gesprekken met deze instanties geven de professionals aan dat dansers in de meeste gevallen geen hoog specialistische zorg nodig hebben en vaak eerder gebaat zijn bij lokale zorg of ondersteuning. Indien zorg gewenst is, dan bepaalt de huisarts welke hulp het beste past. Hierbij wordt met het Integraal Zorg Akkoord (IZA) ingezet op goede en toegankelijke zorg en worden maatregelen genomen om de wachttijden in de ggz te verkorten. Over de voortgang van het IZA is uw Kamer recent geïnformeerd5. Als sprake is van een complexe zorgvraag kan de betreffende danser(es) terecht bij ARQ Centrum’45 met een doorverwijzing van de huisarts. ARQ Centrum’45 heeft mij in januari een brief gestuurd. Deze brief vindt uw Kamer als bijlage 2 bij deze brief.

Het is van belang dat de infrastructuur naar passende zorg bekend is bij de doelgroep. De casemanagers van het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) verwijzen door naar dergelijke vormen van zorg en ook vanuit een nieuw onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport zal dit belangrijk zijn en blijven.

De Alliantie Dans Veilig is momenteel in gesprek met ARQ IVP over de mogelijkheden tot een samenwerking waarbij de Alliantie Dans Veilig een training ontwikkelt voor de aangesloten therapeuten. Op deze wijze kan er voor de dansers, die geen hoog specialistische zorg nodig hebben, een netwerk ontstaan van lokale therapeuten met kennis over de danssector waar zij terecht kunnen. De verwijzing vindt via de huisarts plaats. Zowel Mores, CVSN en overige vertrouwenspersonen binnen de danssector worden door de Alliantie Dans Veilig geïnformeerd over de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van dit netwerk.

Het rapport «Schaduwdansen» is een jaar geleden verschenen en met het samenbrengen van het versnipperd danslandschap binnen één alliantie (Alliantie Dans Veilig) is een stap gezet naar een sector die zich meer verenigt rond thema’s als sociale veiligheid. Daarmee zijn we er nog niet. Momenteel geef ik samen met de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap aandacht aan de installatie van de opvolgings- en de ethische commissie. De partners van de Alliantie Dans Veilig richten op dit moment expertgroepen in om de aanbevelingen per thema op te volgen. Dit om recht te doen aan de uitwerking van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport. Hiermee beschouw ik de toezegging om uw Kamer te informeren over de stand van zaken rondom de werkzaamheden om te komen tot een veilige danssector en de twee bovengenoemde moties als afgedaan.

Over het vervolg op de installatie van de opvolgings- en de ethische commissie en hun tussentijdse bevindingen, zeg ik uw Kamer toe voor het wetgevingsoverleg in het najaar van 2024 te informeren. Bovenal zie ik de ontwikkeling naar een cultuuromslag en daarmee een sociaal veilige danssport hoopvol tegemoet.

Oprichting onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport

Iedereen moet veilig kunnen sporten. Toch worden nog veel te vaak sporters slachtoffer van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en (seksueel) geweld. Gebleken is dat het niet altijd goed lukt misstanden in de sport voldoende effectief tegen te gaan. De sport kan dit niet alleen oplossen. Met name wat betreft grensoverschrijdend gedrag moet de aanpak worden versterkt en is meer ondersteuning wenselijk voor sportorganisaties op het gebied van voorlichting. Dit is voor mij reden geweest om een onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport (hierna: het onafhankelijke integriteitscentrum) aan te kondigen. In mijn brief van 11 oktober 20236 heb ik de contouren geschetst van het onafhankelijke integriteitscentrum en heb ik toegezegd uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 nader te informeren over de voortgang van de voorbereiding van wetgeving voor het onafhankelijke integriteitscentrum.7

De afgelopen maanden heb ik, samen met onder meer het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en partijen uit de sportsector, voorbereidende werkzaamheden voor de op- en inrichting van dit centrum uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar welke taken en rollen voor het centrum geëigend zullen zijn. Dit mede in relatie tot de organisaties die op dit moment al (deel)taken op dit gebied uitvoeren. Ook is hierbij het perspectief van slachtoffers en sporters meegenomen, waarbij ik zelf ook gesproken heb met slachtoffers. Dit alles in ogenschouw nemend zijn mogelijke ontwerpprincipes doorgelopen. Na zorgvuldige afweging wordt nu gewerkt aan een wetsvoorstel. Ook zullen de financiële consequenties worden uitgewerkt. Mijn uitgangspunt is dat het centrum onafhankelijk wordt gepositioneerd en wordt toegerust om een aantal taken, zoals eerder aan uw Kamer gemeld in genoemde brief van 11 oktober 2023, uit te voeren. Bij de verdere uitwerking ga ik er van uit dat, gelet op de benodigde bevoegdheden voor deze taken, hiervoor een zelfstandig bestuursorgaan de meest passende vorm is. Ik streef er naar om, zoals toegezegd aan uw Kamer8, de consultatie voor het wetsvoorstel voor het einde van het jaar afgerond te hebben. De moties9 die dit onderwerp raken maken onderdeel uit van de voorbereiding van deze wetgeving.

Volledigheidshalve wil ik hierbij benadrukken dat iedereen die iets is overkomen, gezien of wetenschap heeft van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en/of (seksueel) geweld zich, gedurende de genoemde oprichtingswerkzaamheden van het onafhankelijke integriteitscentrum, kan blijven melden bij het CVSN. Ik blijf daarom ook oproepen en ondersteunen om te melden en ik ondersteun daar waar mogelijk dat gesprekken plaatsvinden over veilige en integere sport.

Mijn toezegging van 11 oktober 2023 om uw Kamer te informeren over het onafhankelijke integriteitscentrum is hiermee afgedaan.

Professionalisering Instituut Sportrechtspraak (ISR) en visie op tuchtrecht

Tijdens het commissiedebat van 18 oktober 2023 over het rapport Schaduwdansen heb ik toegezegd10 uw Kamer te informeren over de voortgang van de professionaliseringslag van het ISR en het toewerken naar een gedragen visie op het sporttuchtrecht.

Het tuchtrecht in de sport draagt bij aan het voorkomen en herhalen van ongewenst, regel-overschrijdend en grensoverschrijdend gedrag. Sporttuchtrecht kent een brede definitie en is ten principale van en door de sportverenigingen opgesteld in reglementen en statuten. Het ISR heeft als instituut voor sport(tucht)recht een belangrijke rol binnen de sportsector. Alle sportbonden in Nederland zijn voor één of meer onderwerpen bij het ISR aangesloten en het aantal zaken dat het ISR jaarlijks in behandeling neemt groeit.

Het ISR heeft naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Samen de lat hoger leggen van onderzoeksbureau AEF een aantal belangrijke stappen gezet op het gebied van de beoogde professionalisering. Zo is er een meer diverse Raad van Toezicht samengesteld en een nieuwe bestuursvoorzitter aangetreden. Daarnaast is het ISR aan de slag gegaan met professionalisering van de gehanteerde werkwijze door onder andere tegenlezers bij complexe zaken aan te stellen en een meer sensitieve manier van bevragen en onderzoeken toe te passen.

Verder signaleert onderzoeksbureau AEF dat er bij diverse partijen verschillende beelden leven over wat het tuchtrecht is en in welke zaken het tuchtrecht passend ingezet kan worden. Om het tuchtrecht effectief te benutten, is het cruciaal om hier een meer gedeeld beeld vanuit de sport op te vormen door het opstellen van een visie. Hiertoe is een Adviesraad bij NOC*NSF ingesteld. Deze recent opgerichte Adviesraad Veilige en Integere Sport zal de directie van NOC*NSF adviseren bij het ontwikkelen van de visie op het tuchtrecht. De missie van deze adviesraad is gericht op het waarborgen van een veilige en integere sport door beleidsmatig advies te verstrekken over het functioneren van de keten en de betrokken partijen (thans NOC*NSF, sportbonden, ISR en CVSN). De Adviesraad wordt breed vertegenwoordigd door sportbondbestuurders, NOC*NSF, begeleiders (trainers/coaches) en de atleten, alsook een onafhankelijk deskundige, om zo tot een gedragen visie te komen.

Hiermee beschouw ik mijn toezegging om uw Kamer te informeren over de voortgang van de professionaliseringslag van het ISR en het toewerken naar een gedragen visie op het sporttuchtrecht als afgedaan.

Monitor OVIVI: Aanvalsplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal

Op 28 september 2023 heb ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het vervolg op: «Ons Voetbal Is Van Iedereen. Samen zetten we discriminatie buitenspel» (OVIVI) gepresenteerd. Dit vervolgprogramma OVIVI 2 loopt van 2023 tot eind 2025.

Zoals toegezegd in mijn brief van 28 september 202311 zal ook OVIVI 2 jaarlijks worden gemonitord en daarom stuur ik u, mede namens de hierboven genoemde Ministers, de monitor «OVIVI 2023 Aanvalsplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal» toe. Het jaar 2023 was een overgangsjaar. De monitor laat op beknopte wijze zien wat tot september in OVIVI 1 is gebeurd en wat in OVIVI 2 vanaf september 2023 wordt opgebouwd. Ik ga kort in op de resultaten van de monitor.

In 2023 werd OVIVI 1 afgesloten en kan worden terug gekeken op een programma dat de KNVB en de verschillende departementen stevig in de stijgers hebben gezet. In OVIVI 2 worden de lijnen «voorkomen», «signaleren», «sanctioneren» en «samen aan de slag» doorgezet. De eerder ontwikkelde en ingevoerde maatregelen worden blijvend benut. Met de doorstart naar OVIVI 2 worden, naast blijvende inzet op bewustwording, vooral ook belangrijke stappen gezet op norm- en gedragsverandering. Onderdeel van OVIVI 2 is dan ook een nieuwe campagne met een nieuwe huisstijl en een andere focus.

In OVIVI 2 is naast de campagne ook de te ontwikkelen procesbegeleiding voor de betaald voetbalorganisaties (BVO’s) een nieuw element. De BVO’s krijgen ondersteuning bij het maken van een plan van aanpak op het thema racisme en discriminatie. De begeleiding kan vanaf het najaar van 2024 worden ingezet.

De onderzoekers van het Mulier Instituut concluderen dat in 2023 een groei zichtbaar is in het aanbod en de inzet van trainingsprogramma’s. Blijvende uitdagingen in zowel het betaald als het amateurvoetbal zijn het creëren van voldoende draagvlak en meldings- en veranderingsbereidheid onder spelers, kaderfunctionarissen en publiek. Die zijn nodig om het voetbal sociaal veiliger te maken voor iedereen en discriminatie en racisme tegen te gaan. Hier blijven we dan ook onverminderd op inzetten.

Aangezien racisme en discriminatie niet alleen voorkomen in het voetbal, heeft NOC*NSF in samenwerking met de KNVB een deel van het OVIVI-programma omgezet naar een trainingsprogramma waaraan meerdere sportbonden en -organisaties kunnen deelnemen. Dit programma is vanaf 2024 onder de naam OCIVI (onze Club Is Van Iedereen) door NOC*NSF opgepakt met een sportbrede aanpak. De overgenomen elementen zijn met name gericht op bewustwording, normbepaling en handelingswijzen op de sportclub12.

Voor meer informatie over de voortgang van OVIVI verwijs ik u naar de voortgangsrapportage in de bijlage bij deze brief. De eerste monitor van OCIVI ontvangt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2025.

Toezeggingen naar aanleiding van debat over antisemitisme

De Minister van Justitie en Veiligheid heeft – ten aanzien van sport en bewegen – twee toezeggingen gedaan tijdens het debat over antisemitisme op 25 april jongstleden. Het betreft een update over de pilot slimme technologie en een incident rondom een wedstrijd van zaalvoetbalclub Maccabi. Deze twee onderwerpen licht ik hier dan ook mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid aan u toe.

Als eerste een update over de pilot slimme technologie. Tijdens het hiervoor genoemde commissiedebat over antisemitisme op 25 april 2024 heeft het Kamerlid Boswijk (CDA) een vraag gesteld over de techniek van de slimme technologie die toeziet op het signaleren en registreren van racisme en discriminatie, die onder OVIVI wordt ontwikkeld.

Op basis van de privacyregelgeving is geen ruimte voor de inzet van gezichtsherkenningstechnologie in voetbalstadions13. Daarom wordt geëxperimenteerd met zogenaamde geluidscamera’s die gedurende een wedstrijd geluidsopnames maakt van het publiek waarbij door middel van «artificial intelligence» (AI) afwijkingen in het normale geluidsbeeld kunnen worden aangemerkt. In deze afwijkingen zouden ongewenste spreekkoren of racistische uitingen kunnen zitten. Doordat gebruik gemaakt wordt van een reeks van microfoons is de geluidscamera in staat om nauwkeurig de locatie van een afwijking/detectie door te geven. Om het hele stadion af te dekken zijn meerdere geluidscamera’s nodig. Het systeem neemt alleen geluidsopnamen op indien er sprake is van een door AI geconstateerde afwijking of door een handmatige actie van een operator. De geluidscamera’s zijn gesynchroniseerd met de bestaande hoge resolutie beveiligingscamera’s en geïntegreerd in het Video Management Systeem van het stadion. Wanneer het systeem een afwijking detecteert van wat als normaal stadiongeluid is aangeleerd, krijgt een veiligheidsmedewerker een signaal in het videomanagement systeem. De technologie maakt het mogelijk om de geluidsopnames specifiek te richten op de locatie in het stadion en in het vak waar de afwijking is vastgesteld. Tevens kunnen de beeldcamera’s automatisch inzoomen op de betreffende locatie. Een menselijke «operator» kan vervolgens live of achteraf gericht luisteren naar de afwijkende geluiden en indien nodig actie ondernemen. Met de beeldcamera’s kunnen mogelijke daders van incidenten worden geïdentificeerd. Zoals in de Kamerbrief «Veilig Gastvrij Voetbal» van 26 september 2023 vermeld, zal de Minister van Justitie en Veiligheid ook de mogelijkheden om in geval van discriminerende spreekkoren de vervolgbaarheid, waarbij het individuele aandeel van verdachten moeilijk te bewijzen is, te vergroten, onderzoeken.14 Hierbij kunnen geluidscamera’s ondersteunend zijn.

Ten tweede een incident rondom een wedstrijd van zaalvoetbalclub Maccabi. Op 25 april jongstleden kwam tijdens het genoemde debat over antisemitisme, het bericht binnen dat een zaalvoetbalteam heeft geweigerd een wedstrijd te spelen tegen een Joods voetbalteam (Maccabi). De Minister van Justitie en Veiligheid heeft tijdens dit debat uw Kamer toegezegd een reactie te geven, welke ik dan ook nu mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid geef.

Allereerst wil ik opmerken dat ik het uiterst verwerpelijk vind als teams of sporters niet met of tegen elkaar willen sporten vanwege discriminerende of antisemitische redenen. Dat is onacceptabel.

Naar aanleiding van dit incident heb ik met de KNVB gesproken. De KNVB geeft aan dat zowel discrimineren als het niet nakomen van wedstrijdverplichtingen overtredingen zijn van de met elkaar afgesproken regels. De onafhankelijke aanklager van de KNVB heeft de zaak in behandeling en zal onderzoeken wat is gebeurd en op basis daarvan bezien of en zo ja welke tuchtrechtelijke sancties moeten volgen.

Daarnaast heeft de KNVB met het bestuur van Maccabi afgesproken dat, hoewel normaliter niet gebruikelijk, het bestuur KNVB officials (scheidsrechters en waarnemers) zal inzetten bij de wedstrijden van Maccabi. Of specifieke politie-inzet nodig is, is aan de lokale driehoek. De KNVB blijft in gesprek met Maccabi.

Hiermee beschouw ik beide toezeggingen naar aanleiding van debat over antisemitisme als afgedaan.

3. Toezeggingen inclusief sporten en bewegen

In deze paragraaf ga ik in op de voortgang in de realisatie van inclusieve speeltuinen en kom ik terug op een toezegging rondom sporthulpmiddelen.

Voortgang realisatie inclusieve speeltuinen

Op 3 april jongstleden heb ik tijdens het debat inzake de implementatie van het VN-verdrag Handicap toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang inclusieve speeltuinen. Dit als onderdeel van uitvoering van de motie van de leden Van Nispen en Werner15.

Het Samenspeelfonds heeft de ambitie om in elke gemeente in Nederland tenminste één inclusieve en toegankelijke speelplek te realiseren, waar álle kinderen zich welkom voelen, en waar kinderen met en zonder beperking samen kunnen buitenspelen. Op 1 april 2022 is het programma van het Samenspeelfonds gestart. Op dat moment waren van de 342 gemeenten 265 zonder samenspeelplek. Nu (aan het einde van het tweede kwartaal van 2024) zijn er nog 178 gemeenten zonder inclusieve speelplek. Dit betekent dat er in 164 gemeenten inclusieve speelplekken zijn gerealiseerd.

De realisatie van een samenspeelplek heeft gemiddeld een doorlooptijd van 9 maanden. Deze doorlooptijd is nodig omdat speeltuinverenigingen in de oriëntatie en planvorming gebruik maken van een participatietraject waarin kinderen (met en zonder handicap) meedenken over het concept. Vervolgens moet voor dit plan cofinanciering worden gevonden. Daardoor duurt de daadwerkelijk opdrachtverlening en realisatie van de speeltuin relatief lang. Voor het einde van 2024 zal ik uw Kamer opnieuw informeren over de realisatie van het aantal inclusieve speeltuinen.

Sporthulpmiddelen

Tijdens het wetgevingsoverleg van 12 februari 2024 (Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 139) heb ik een toezegging gedaan aan uw Kamer in het kader van de financiering van het Fonds Gehandicaptensport. Uw Kamer heeft in dit debat aangegeven dat de structurele middelen, waarmee het Ministerie van VWS het Fonds Gehandicaptensport jaarlijks ondersteunt, namelijk € 750.000, onvoldoende dekkend is voor 2024. Ik heb toegezegd dit te bespreken met het Fonds Gehandicaptensport.

Het Fonds Gehandicaptensport heeft desgevraagd een onderbouwing gedeeld over een mogelijk tekort van ongeveer € 900.000 voor het tweede deel van 2024. Het Fonds Gehandicaptensport kan in 2024 rekenen op de structurele bijdrage van € 750.000. Ik vind het belangrijk dat sporters met een handicap kunnen sporten, vandaar ook deze structurele bijdrage. In 2023 heb ik naast deze structurele middelen ook een incidentele bijdrage gedaan van € 1.500.000.

Op dit moment ontwikkelt een werkgroep, onder regie van VWS, een duurzame financieringsvorm voor sporthulpmiddelen waarbij het duidelijk is voor mensen met een handicap waar ze ondersteuning kunnen krijgen. Omdat de duurzame financieringsvorm op dit moment nog ontbreekt en Fonds Gehandicaptensport het enige vangnet voor sporters met een handicap is, zeg ik hierbij toe om het geraamde tekort van € 900.000,- in 2024 aan te vullen. Met het Fonds worden afspraken gemaakt over de inzet van deze middelen.

4. Moties en toezeggingen topsport

Onderwerpen die in deze paragraaf aan bod komen zijn de «Topsport in Nederland» rapportage, topsport en media, (buitengewone) topsportevenementen, het WK voetbal vrouwen 2027 en de afronding van de herijking aanpak matchfixing.

Topsport in Nederland (TIN) rapportage

In de verzamelbrief Sport en Bewegen16 van februari jongstleden heb ik aangegeven dat het Mulier Instituut vanaf 2024 een nieuwe Topsport in Nederland (TIN) rapportage zal publiceren. Het Mulier Instituut zal deze rapportages ieder jaar in september publiceren17 en zoals toegezegd zal ik uw Kamer hierover jaarlijks, voorafgaand aan het WGO, informeren. Deze rapportages bevatten een beschrijving van de ontwikkelingen binnen de Nederlandse topsport die relevant zijn voor de doelstellingen van het strategisch kader topsport 203218.

Topsport en media

Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de wijze waarop media beter kunnen worden benut om de maatschappelijke waarde van topsport zichtbaar te maken voor meer Nederlanders19. Ik heb Ecorys gevraagd een internationale verkenning uit te voeren. Deze verkenning vindt u in de bijlage bij deze brief. Uit deze verkenning komt onder andere naar voren dat het Ministerie van VWS hierin weinig mogelijkheden heeft. Dit is conform de analyse van de Nlsportraad20. De resultaten van de verkenning worden door de andere partners van het Sportakkoord II meegenomen bij hun uitwerking van het strategisch kader topsport. Het is daarmee aan deze partners om te bezien welke rol zij mogelijk kunnen spelen in de relatie media en topsport. Daarnaast kan het Ministerie van OCW de evenementenlijst21, waarin veel sportevenementen benoemd zijn, als beleidsinstrument inzetten. Deze lijst is recent geëvalueerd. Een beleidsreactie op deze evaluatie is aan het nieuwe kabinet. Het Ministerie van OCW zal uw Kamer daarover te zijner tijd informeren. Daarmee beschouw ik de toezegging als afgedaan.

Topsportevenementen

Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer ieder halfjaar over de voortgang op de onderdelen van de Nationale Topsportevenementen Strategie (NTS). Dit betreft de inzet van beleidsinstrumenten op basis van de uitgangspunten van de NTS22, de subsidieregeling voor topsportevenementen en ontwikkelingen ten aanzien van een aantal buitengewone topsportevenementen23.

Inzet beleidsinstrumenten

De NTS heeft drie uitgangspunten, aan de hand waarvan ik u informeer over de beleidsinstrumenten:

Uitgangspunt 1: Breed palet van internationale topsportevenementen.

– De rapportage over internationale tosportevenementen en de spreiding hiervan in Nederland is te vinden op de website van het Coördinatie en Informatiepunt Topsportevenementen (CIT)24.

Uitgangspunt 2: Het bevorderen van aantrekkelijke en maatschappelijk verantwoord georganiseerde evenementen.

– VWS ondersteunt hierbij de volgende twee trajecten:

1. Duurzame topsportevenementen: in 2024 wordt gestart met de begeleiding vanuit een bureau om een aantal sportevenementen te helpen bij het invullen van de monitor duurzame topsportevenementen en de dataverzameling hieromtrent. Hiermee krijgen organisatoren van sportevenementen meer inzicht in welke maatregelen helpen bij het verduurzamen.

2. Gezonde topsportevenementen: vanaf 2025 wordt ook ingezet op de thema’s rookvrij en verantwoord alcoholgebruik en is de doelgroep uitgebreid naar kinderen en jongeren t/m 17 jaar. Met de TeamNL Sport Experience wordt ook ingezet op rookvrij en gezonde voeding.

Uitgangspunt 3: Het creëren van een podium voor maatschappelijke vraagstukken en het bedrijfsleven.

– In 2024 vindt de TeamNL Sport Experience plaats in zeven steden, waaronder in Arnhem en Den Haag tijdens de Olympische Spelen. Het programma wordt ondersteund door VWS.

Ondersteuning van topsportevenementen door VWS

Op 3 april 2024 is de Subsidieregeling Topsportevenementen 2024–202825 in werking getreden. Deze regeling is bedoeld om de organisatie van eenmalige internationale topsportevenementen in Nederland financieel te ondersteunen. U bent eerder geïnformeerd over de inhoud van deze regeling en de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de subsidieregeling topsportevenementen 2021–202326.

Onderstaande tabel toont hoe het Ministerie van VWS tot dusverre de financiële middelen voor internationale topsportevenementen heeft besteed in 2024, vanuit de subsidieregeling topsportevenementen 2021 – 2023 en de subsidieregeling topsportevenementen 2024–2028. Het betreft de totale VWS-subsidie die per evenement gedurende de looptijd van de projecten is verleend.

EK Volleybal U22 2024 € 480.755,–
WK Shorttrack 2024 € 1.046.019,–
EK Beachvolleybal 2024 € 976.025,–
EK Baanwielrennen 2024 € 370.606,–

Buitengewone topsportevenementen

Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer, indien relevant, over de voortgang van buitengewone topsportevenementen die in Nederland worden georganiseerd27, of mogelijk worden georganiseerd:

– Evaluatie European Para Championships 2023: van 8 tot en met 20 augustus 2023 heeft de eerste editie van de European Para Championships (EPC) in Rotterdam plaatsgevonden. Uit de evaluatie28 blijkt dat de EPC van grote maatschappelijke en sportieve betekenis is geweest. Ik ben zeer trots dat het gelukt is om dit paralympische sportevenement mede mogelijk te maken.

– Super EK Wielrennen: de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie (KNWU) viert in 2028 haar 100-jarig bestaan en is vanwege dit jubileum in gesprek met de UEC (Europese Wielerunie) over een multi-wielerevenement. Tijdens het evenement zal de KNWU aandacht besteden aan de maatschappelijke waarde van de wielersport en de kracht van het fietsen door inzet op fietsstimulering, actieve mobiliteit, duurzaamheid en inclusie met aandacht voor de paralympische disciplines en Jeugd EK’s.

WK voetbal vrouwen 2027

Op 17 mei jongstleden hebben de FIFA-leden besloten om de organisatie van het WK 2027 voetbal voor vrouwen aan Brazilië toe te kennen. Helaas kreeg het bid dat de KNVB samen met de Belgische en Duitse voetbalbonden heeft ingediend, onvoldoende stemmen. Hiermee beschouw ik alle toezeggingen en moties met betrekking tot dit WK als afgedaan29.

Afronding herijking aanpak matchfixing

In mijn brief van 5 februari jongstleden30 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de resultaten van de herijking van de aanpak van matchfixing en voorlichting met betrekking tot de strafrechtelijke gevolgen hiervan. In 2021 is gestart met deze herijking, met als betrokken partners het OM, Politie, FIOD, Kansspelautoriteit, NOC*NSF, KNLTB, KNVB, ISR, VWS en JenV. Dit proces is begin 2024 afgerond met het vaststellen van een programmaplan wedstrijdmanipulatie (matchfixing) door deze partijen. Daarin staan gezamenlijke acties en werkwijzen, gericht op de komende drie jaar. Daarnaast zullen partijen ook in hun eigen invloedssfeer actie nemen op het voorkomen en aanpakken van matchfixing.

Het belangrijkste doel van de herijkte aanpak is het minimaliseren van de kans op matchfixing door een goede samenwerking tussen de betrokken publieke en private partijen. Het is van belang om daarbij op te merken dat de exacte omvang van matchfixing in Nederland momenteel niet bekend is. Er zijn tot op heden geen meldingen of signalen geweest die hebben kunnen leiden tot een zaak in het strafrecht31.

De aanpak richt zich op zowel het voorkomen als op het aanpakken van matchfixing, onder andere door het opstellen van een risicoanalyse, voorlichtingscampagnes32 en het versterken van de internationale samenwerking.

Ook is onder verantwoordelijkheid van het OM en in samenwerking met de politie, een fieldlab gestart. Dit fieldlab moet het proces om signalen te verrijken, verder te brengen en erop te acteren, verbeteren. Binnen de bestaande juridische kaders wordt gekeken hoe de betrokken publieke en private partijen nauwer kunnen samenwerken. In het fieldlab zullen betrokken partijen uitdagingen identificeren, zoals op het gebied van gegevensuitwisseling. Ook worden werksessies georganiseerd die inzicht geven in de (on)mogelijkheden waarmee de partners in de samenwerking rekening moeten houden bij strafrechtelijke opsporing en vervolging naar aanleiding van signalen. Na de periode van één jaar wordt de werkwijze geëvalueerd en zal worden bezien of deze werkwijze leidt tot concrete resultaten.

De samenwerkende partijen investeren in de oprichting van een programmabureau voor het ondersteunen van de uitvoering van de gezamenlijk gedefinieerde acties. Waar mogelijk en wenselijk wordt aangesloten bij andere initiatieven, zoals de plannen voor de oprichting van het onafhankelijke integriteitscentrum.

Hiermee beschouw ik de bovengenoemde toezegging als afgedaan.

5. Overige motie en toezeggingen

In deze laatste paragraaf informeer ik uw Kamer over de pilots sport en onderwijs, sport- en beweegdeelname, de relatie hersenletsel en sport, het verminderen van regeldruk en stimuleren van vrijwilligers, het aanbod zwemles voor kinderen met een beperking en de Reddingsbrigade Nederland.

Pilot sport en onderwijs

De motie van de leden Rudmer Heerema en van der Laan33 verzoekt de regering pilots uit te voeren met als doel de infrastructuur van sportverenigingen en primair- en voortgezet onderwijs scholen samen te brengen, zodat meer kinderen via het onderwijs in aanraking komen met sport en het verenigingsleven. In de afgelopen periode zijn gesprekken gevoerd met diverse partijen in de sportsector om de gevraagde pilots te ontwikkelen. Momenteel wordt met Sporthelden op School besproken wat de mogelijkheden zijn om vanuit hun platform invulling te geven aan deze pilots. Uw Kamer wordt hier naar verwachting eind 2024 over geïnformeerd.

Sport- en beweegdeelname

In mijn antwoorden op Kamervragen van het lid Rudmer Heerema heb ik toegezegd uw Kamer periodiek te informeren over de verschuivingen in sport- en beweegdeelname34. Uit de cijfers van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (CBS/RIVM) blijkt dat het aandeel wekelijkse sporters van 12 jaar en ouder relatief stabiel over de tijd is, maar in 2023 licht is gestegen van 52% naar 56%. Vooral bij mensen met een lichamelijke beperking vond een zichtbare stijging plaats in het percentage dat wekelijks sport (van 23% in 2022 naar 29% in 2023). Het aandeel van de bevolking (4 jaar en ouder) dat in 2023 aan de beweegrichtlijn voldeed, was vergelijkbaar met het voorgaande jaar (45%). Voor een volledig en verdiepend overzicht van de verschuivingen in sport- en beweegdeelname, onder andere naar doelgroep, verwijs ik u graag naar de kernindicatoren die staan beschreven op de website www.sportenbewegenincijfers.nl/.

Hersenletsel en sport

In de Kamerbrief over de stand van zaken omtrent het beweeg- en sportbeleid35 heb ik toegezegd uw Kamer in 2024 te informeren over de uitkomsten van onderzoek van de Gezondheidsraad (GR) naar de relatie tussen ernstig hersenletsel en sport. Op dit moment is de GR bezig om dit in kaart te brengen en de Raad verwacht in het tweede kwartaal van 2025 de uitkomsten te publiceren. Ik informeer uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek zodra deze gereed zijn.

Stimuleren vrijwilligers en verminderen regeldruk

De Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Rechtsbescherming werken een aanpak uit om regeldruk te verminderen voor sportverenigingen, vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen36, waarbij ook de toezegging over de inzet van het instrument vrijwilligersvergoeding bij sportverenigingen37 wordt meegenomen.

Landelijk dekkend aanbod zwemles voor kinderen met een beperking

In mijn brief van 15 juni 202338 heb ik toegezegd uw Kamer op de hoogte te houden over de voortgang om tot een landelijk dekkend aanbod van zwemles te komen voor kinderen met een beperking.

Ongeveer de helft van de scholen in het speciaal onderwijs biedt schoolzwemmen aan, daarbij wordt gemiddeld 34 weken per jaar gezwommen. Dit is aanzienlijk meer dan op reguliere scholen in het primair onderwijs waar minder dan dertig procent van de scholen schoolzwemmen aanbiedt en ook gemiddeld maar 22 weken per jaar. Met schoolzwemmen in het speciaal onderwijs wordt de meeste voortgang geboekt voor een landelijk dekkend aanbod van zwemles voor deze doelgroep. Daarnaast kan via de website van Uniek Sporten in iedere provincie minimaal één zwemschool voor kinderen met een beperking gevonden worden. Tot slot bieden reguliere zwemlesaanbieders op veel plekken in het hele land ook zwemles aan kinderen met een beperking aan. Hiervan ontbreken echter exacte cijfers. Op verzoek van uw Kamer laat ik verschillende scenario’s voor de herinvoering van schoolzwemmen doorrekenen en het speciaal onderwijs is onderdeel van deze opdracht. Ik verwacht de resultaten van dit onderzoek uiterlijk begin 2025.

Reddingsbrigade Nederland

Ik heb toegezegd uit te zoeken of de Reddingsbrigade Nederland kampt met een tekort aan auto’s om de boten te vervoeren en hierover terug te koppelen aan uw Kamer39. De Reddingsbrigade Nederland ziet geen landelijk tekort aan auto’s om de boten te vervoeren. Lokaal kan dit mogelijk een probleem zijn, maar afspraken over vervoer van boten voor de reddingsbrigade zijn een verantwoordelijkheid van de lokale overheid en moeten een plek hebben in de dienstovereenkomst «toezicht bij open water» tussen gemeente en reddingsorganisatie. Wanneer de «trekkende voorzieningen» niet in de dienstovereenkomst opgenomen zijn, dan wordt dit vaak opgelost met eigen voertuigen of met voertuigen van andere diensten. Afspraken die de inzet van brigades voor de Nationale Reddingsvloot betreffen, worden gemaakt met de veiligheidsregio's en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid. Hiermee beschouw ik deze toezegging als afgedaan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder


  1. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 386↩︎

  2. Kamerstukken II 2023/24, 34 843, nr. 90↩︎

  3. https://nadb.nl/nieuws/dansalliantie-schaduwdansen/↩︎

  4. Kamerstukken II 2023/24, 34 843, nr. 92↩︎

  5. Kamerstukken II 2023/2024 31 765, nr. 852↩︎

  6. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 381↩︎

  7. Kamerstukken II 2023/24, TZ202310-138↩︎

  8. Kamerstukken II 2023/24, TZ202310-138↩︎

  9. Kamerstukken II 2023/24, 34 843, nr. 91 en Kamerstukken II 2023/24, 34 843, nr. 93↩︎

  10. Kamerstukken II 2023/24, TZ202310-140↩︎

  11. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 379↩︎

  12. Onze Club Is Van Iedereen wordt uitgevoerd door NOC*NSF, in samenwerking met onder andere de POS en actief betrokken bonden: NBB, NHV, Nevobo, NL Actief, Nederlandse Vechtsportautoriteit, KNCB, Badminton Nederland, KNHB, KNLTB en KRNB.↩︎

  13. De inzet van slimme technologie in voetbalstadions voor de aanpak van discriminatie en racisme | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎

  14. Kamerstukken II 2023/24, 25 232, nr. 74, met betrekking tot uitbreiding Art. 141 Sr. met scanderen van leuzen.↩︎

  15. Kamerstukken II 2021/22, 35 925 XVI, nr. 146↩︎

  16. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 386↩︎

  17. De eerste publicatie van de rapportage is september 2024↩︎

  18. Onderdeel van Uitwerking Hoofdlijnen Sportakkoord II, Sport versterkt. Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 364↩︎

  19. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 386↩︎

  20. Bijlage bij Kamerstuk 30 234, nr. 337↩︎

  21. Bijlage bij Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 34↩︎

  22. Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257↩︎

  23. Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 263↩︎

  24. https://cit.sport.nl/media/hbvom4iq/topsportpodium-nederland-2021-2030-peildatum-mei-2024.pdf↩︎

  25. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-10726↩︎

  26. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 385↩︎

  27. Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 263↩︎

  28. Evaluatie EPC 2023↩︎

  29. Kamerstukken II 2018/19, 30 234, nr. 211, Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 356, Kamerstukken II 2018/19, 35 000 XVI, nr. 110↩︎

  30. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 386↩︎

  31. Recentelijk heeft wel een veroordeling plaatsgevonden voor een poging tot matchfixing (https://www.om.nl/actueel/nieuws/2024/01/19/veroordelingen-voor-matchfixing)↩︎

  32. Sportbonden, NOC*NSF en het CVSN hebben recent een voorlichtingscampagne («Matchfixing? Kansloos!») ontwikkeld, gericht op het vergroten van het bewustzijn onder topsporters en hun begeleiders over de risico’s van matchfixing en de manier waarop zij melding kunnen doen van signalen van mogelijke matchfixing.↩︎

  33. Kamerstukken II 2022/23, 32 793, nr. 662↩︎

  34. Aanhangsel Handelingen 2021/22, nr. 1677↩︎

  35. Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 340↩︎

  36. Kamerstukken II 2023/24, 30 234, nr. 392↩︎

  37. Kamerstukken II 2023/24, TZ202403-005↩︎

  38. Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 366↩︎

  39. Kamerstukken II 2023/24, TZ202403-007↩︎