Motie van de leden Van Baarle en Ouwehand over het opzeggen van het vertrouwen in het kabinet
Kabinetsformatie 2023
Motie
Nummer: 2024D28378, datum: 2024-07-04, bijgewerkt: 2024-07-05 10:27, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36471-87).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid (DENK)
- Mede ondertekenaar: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36471 -87 Kabinetsformatie 2023.
Onderdeel van zaak 2024Z11823:
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-07-04 10:45: Debat over de regeringsverklaring (voortzetting) (Plenair debat (overig)), TK
- 2024-07-04 23:00: Einde vergadering: STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over de regeringsverklaring en over moties ingediend bij het tweeminutendebat Mestbeleid) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 471 Kabinetsformatie 2023
Nr. 87 MOTIE VAN DE LEDEN VAN BAARLE EN OUWEHAND
Voorgesteld 4 juli 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de formele beëdiging van het kabinet de vertrouwensregel is ingegaan;
van mening dat dit kabinet, gevormd door partijen die de beginselen van de democratische rechtsstaat niet respecteren en die blijk geven van islamofoob en racistisch gedachtegoed, dat ook tot uiting komt in uitspraken van verschillende kabinetsleden, überhaupt niet op het vertrouwen van de Kamer zou mogen rekenen;
overwegende dat de Kamer al eerder in de motie-Ouwehand (35 788, nr. 28) heeft uitgesproken dat het respecteren van de rechtsstaat een niet-onderhandelbare voorwaarde vormt voor de formatie van een kabinet;
overwegende dat het normaliseren van het ter discussie stellen van de beginselen van de democratische rechtsstaat, van haat, racisme en moslimhaat in strijd is met de eed en gelofte die alle Kamerleden en bewindspersonen hebben afgelegd en dat het onvergefelijk is dat coalitiepartijen en bewindspersonen zich hier schuldig aan maken;
constaterende dat het kabinet ook in het debat over de regeringsverklaring heeft verzaakt om te normeren tegen uitsluiting en dat verschillende bewindspersonen in hun uitingen hebben gepersisteerd in uitsluitende retoriek, onder andere met giftige aanvallen in de richting van vrouwen met een hoofddoek;
zegt het vertrouwen in het kabinet op,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Baarle
Ouwehand