Verslag Informele Energieraad 15 en 16 juli 2024
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2024D29471, datum: 2024-07-25, bijgewerkt: 2024-08-28 17:25, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-1082).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1082 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2024Z12200:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-09-03 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-10 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-10-03 15:30: Energieraad (formeel) (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-10-10 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1082 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juli 2024
Hierbij stuur ik u het verslag van de informele Energieraad die op 15 en 16 juli 2024 plaatsvond in Boedapest.
Tevens breng ik de Kamer middels deze brief op de hoogte van de recent gepubliceerde Europese Commissie-mededeling over richtsnoeren voor samenwerkingsverbanden met betrekking tot collaboratieve investeringskaders voor offshore-energieprojecten.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
Verslag informele Energieraad 15 en 16 juli 2024
Op 15 en 16 juli jl. vond in Boedapest de informele Energieraad plaats onder Hongaars EU-Voorzitterschap. Op de agenda stonden beleidsdebatten over de rol van geothermische energie in de verwarmingssector; de implementatie van het 2030 energiekader en de Nationale Energie- en Klimaatplannen, en tot slot een weerbaar, flexibel en geïntegreerd elektriciteitssysteem. Nederland werd hoogambtelijk vertegenwoordigd. Tijdens deze Raad heeft geen besluitvorming plaatsgevonden.
De rol van geothermische energie in de verwarmingssector
Tijdens de informele Energieraad zijn gedachten en standpunten uitgewisseld over de rol die geothermische energie kan spelen in de decarbonisatie van de verwarmingssector.
De meeste lidstaten hebben in de discussie aangegeven het belang in te zien van geothermische energie en de rol die het als hernieuwbare energiebron kan spelen bij de decarbonisatie van het energiesysteem. Geothermie kan in de meeste lidstaten worden ingezet als lokale energiebron voor de verwarmings- en koelingssector en voor de industrie. De Europese Commissie (hierna: Commissie) en een aantal lidstaten benoemden dat geothermische energie als baseload-technologie ook een belangrijke rol kan spelen in het creëren van flexibiliteit in het elektriciteitssysteem. Het potentieel van geothermie varieert tussen lidstaten, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen twee verschillende typen geothermische energie, namelijk oppervlakkig en diep. Een aantal lidstaten pleitte ervoor om hier rekening mee te houden in de toekomstige discussies en eventuele beleidsvoorstellen.
Hoewel vrijwel alle lidstaten het belang van geothermische energie onderstrepen, wordt deze energiebron nog niet in alle lidstaten optimaal benut. Veel lidstaten vragen daarom om aan de Commissie een Europese strategie te ontwikkelen ten aanzien van geothermische energie. Deze strategie zou een aantal elementen kunnen bevatten zoals een duidelijk financieringskader en betere toegang tot financiële steun voor het verminderen van investeringsrisico’s; het stroomlijnen en versnellen van vergunningsprocedures voor geothermieprojecten; samenwerking op EU- en lidstaatniveau om het kennishiaat omtrent geothermisch potentieel in de ondergrond te verminderen; en een aanpak voor het creëren van maatschappelijke acceptatie en bewustzijn rondom geothermie en voor het opbouwen van voldoende geschoolde arbeidskrachten. Het Hongaarse EU-Voorzitterschap zal deze elementen meenemen in het vervolgproces richting beoogde Raadsconclusies voor de formele Energieraad in december dit jaar.
De implementatie van het 2030 energiekader en de Nationale Energie- en Klimaatplannen
Het Internationaal Energieagentschap (hierna: het IEA) en de Europese Investeringsbank (hierna: de EIB) waren door het Voorzitterschap uitgenodigd om hun expertise te delen tijdens deze sessie. Zowel het IEA, de EIB als de Commissie gaven aan dat het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese markt één van de belangrijkste prioriteiten is. Het is daarom van belang om de Europese industrie op een competitieve manier verder te verduurzamen en fossiele importafhankelijkheden verder af te bouwen. Deze organisaties wezen erop dat de Europese energiewetgeving die de afgelopen jaren is aangenomen, waaronder het Fit-for-55 pakket en het RepowerEU-pakket, bijdraagt aan een concurrerend, weerbaar en duurzaam energiesysteem. Lidstaten benadrukken dat het realiseren van de afgesproken Europese doelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie hieraan bijdragen. Nederland benadrukt in dit kader het belang van een gezamenlijke uitvoeringsagenda om de energietransitie te kunnen realiseren. Deze agenda moet knelpunten in vergunningverlening identificeren en stroomlijnen en aandacht hebben voor een eerlijke verdeling van netwerktarieven.
De Nationale Klimaat- en Energieplannen (hierna: INEK’s) spelen een essentiële rol om de voortgang op de afgesproken klimaat- en energiedoelen te monitoren, alsook om een voorspelbaar en stabiel investeringskader te creëren. De Commissie riep daartoe de lidstaten die hun INEK-update nog niet hebben ingestuurd op om dit op korte termijn te doen. Nederland heeft de INEK eind juni naar de Commissie gestuurd en voldoet daarmee aan de gestelde deadline. Lidstaten die hun INEK nog niet hebben ingediend, hebben toegezegd dit op korte termijn alsnog te doen.
Ook benadrukken de meeste landen het belang van de REPowerEU agenda om op korte termijn de import van Russische brandstoffen verder af te bouwen. Een aantal lidstaten heeft het Hongaarse Voorzitterschap opgeroepen om een formele Energieraad te wijden aan hoe de afbouw van de import van energie uit Rusland kan worden versneld.
Een weerbaar, flexibel en geïntegreerd elektriciteitssysteem
Tot slot werd er tijdens de informele Energieraad een vervolg gegeven aan het debat over een weerbaar, flexibel en geïntegreerd elektriciteitssysteem dat tijdens de formele Energieraad van 4 maart jl. is gevoerd1. ACER, het Europese agentschap van toezichthouders op de energiemarkt, en Eurelectric, de Europese branchevereniging van de elektriciteitsproducenten, gaven een presentatie. ACER en Eurelectric benadrukten dat er de komende jaren grootschalige investeringen moeten worden gedaan in het Europese elektriciteitsnet om schone elektriciteit te kunnen integreren op het net. Het is belangrijk om het gebruik van het huidige netwerk te optimaliseren en ook om de hoge maatschappelijke kosten van investeringen te mitigeren. Hiervoor zijn investeringen in flexibiliteitsopties voor het net cruciaal. Daarnaast is elektrificatie van belang om de kosten over een grotere groep gebruikers te kunnen verdelen. De Commissie gaf aan zich in te willen zetten om elektrificatie, samen met flexibiliteitsopties, één van de prioriteiten te maken voor de nieuwe Europese Commissie periode. Veel lidstaten sloten zich aan bij de door deze organisaties gedeelde bevindingen en zagen kansen met betrekking tot betere onderlinge samenwerking op het gebied van interconnecties, delen van best practices en het vinden van innovatieve oplossingen. Ook in deze sessie werd door veel lidstaten het belang van een duidelijke uitvoeringsagenda behartigd ten aanzien van het versnellen en stroomlijnen van vergunningsprocedures. Nederland gaf daarbij aan dat het ook van belang is dat de methodologieën voor het berekenen van netwerktarieven geharmoniseerd worden om zo het gelijke speelveld te beschermen, wat door ACER werd erkend als een belangrijk vraagstuk binnen de interne markt. ACER heeft aangekondigd begin volgend jaar een rapport over tarieven te willen presenteren. Ook wezen een aantal lidstaten op het feit dat digitalisering een belangrijke rol speelt in het kader van een weerbaar en flexibel elektriciteitssysteem. Dit heeft betrekking op het inzetten van smart grids maar ook op het delen van data om best practices uit te wisselen. Tot slot kwam ook in deze beleidsdiscussie het financieringsvraagstuk ter sprake. De Commissie gaf aan dat zij werkt aan richtsnoeren voor het aantrekken van anticiperende investeringen en dat het implementeren van de elektriciteitsmarkthervorming ook cruciaal is om financieringsproblemen op te lossen.
Commissiemededeling Richtsnoeren betreffende collaboratieve investeringskaders voor offshore-energieprojecten
Op 27 juni jl. heeft de Europese Commissie een mededeling gepubliceerd waarmee zij richtsnoeren geeft aangaande de kostendeling van infrastructuur op zee op Europees niveau2. In deze mededeling geeft de Commissie aan dat kostendeling cruciaal is voor het realiseren van offshore wind doelstellingen en het ontwikkelen van een vermaasd net op zee. In de mededeling staat geen nieuwe wetgeving, het is een uitwerking van bestaande wetgeving en zal door de Europese koepelorganisatie van transmissiesysteembeheerders (ENTSO-E) worden gebruikt om de verdeling van kosten en baten in kaart te brengen voor de verschillende Offshore Network Development Plans (ONDPs). Deze ONDPs zijn eerder dit jaar vastgesteld per Europees zeebekken, waaronder de Noordzee. Deze ONDPs omvatten de optimale inrichting van een vermaasd net op zee ten behoeve van de integratie van offshore wind in 2030, 2040 en 20503. De resultaten worden door ENTSO-E gepresenteerd in juni 2025.
In de komende periode zal ik deze mededeling, en het proces dat volgt, bespreken met andere lidstaten, de Europese Commissie en andere stakeholders. Daarnaast is de verwachting dat ENTSO-E in haar nadere uitwerking contact op zal nemen met de betrokken lidstaten om enerzijds nadere informatie te verzamelen en anderzijds lidstaten op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.