Uitstel beantwoording vragen van het lid Lahlah over beloningsverschillen binnen de rechterlijke macht
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2024D29758, datum: 2024-08-08, bijgewerkt: 2024-09-23 12:13, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2247).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2024Z12073:
- Gericht aan: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: A. Lahlah, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2247
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Rechtsbescherming) over beloningsverschillen binnen de rechterlijke macht (ingezonden 18 juli 2024).
Mededeling van Staatssecretaris Strycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 augustus 2024).
Vraag 1
Kent u de artikelen «Klacht om beloning vrouwelijke rechters naar mensenrechtencollege» en «Rechters vechten loonkloof aan: juist de rechtspraak heeft een voorbeeldfunctie»? Graag verwijs ik ook naar uw Kamerbrief bij het rapport naar onderzoek over beloningsverschillen bij de rechterlijke macht van 24-02-2023.1
Vraag 2
Hoe verklaart u dat ondanks eerdere erkenning van de problematiek, er nog steeds geen concrete maatregelen zijn genomen om de ongelijkheid in beloning tussen vrouwelijke en mannelijke rechters en officieren van justitie aan te pakken?
Vraag 3
Welke specifieke stappen gaat u ondernemen om de ongelijke beloning binnen de rechterlijke macht aan te pakken? Kunt u een duidelijk tijdpad geven voor de implementatie van deze maatregelen?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat ondanks eerdere toezeggingen en erkenningen, het ministerie niet proactief heeft gehandeld om de ongelijke beloning aan te pakken, waardoor externe druk in de vorm van een klacht door twee vrouwelijke rechters en Bureau Clara Wichmann bij het College voor de Rechten van de Mens nodig bleek? Waarom is dit niet intern opgelost?
Vraag 5
Wat zegt het over de effectiviteit en rechtvaardigheid van de rechterlijke macht en uw ministerie dat vrouwelijke rechters en officieren van justitie gedwongen worden juridische stappen te ondernemen om gelijk loon te krijgen?
Vraag 6
Vindt u het niet beschamend dat in een land dat bekendstaat om zijn inzet voor mensenrechten en gendergelijkheid, vrouwelijke rechters en officieren van justitie zo'n strijd moeten voeren voor gelijke beloning?
Vraag 7
Welke signalen denkt u dat het geeft aan de samenleving en andere sectoren als vrouwelijke rechters en officieren van justitie ongelijk worden beloond en daar zelf juridische stappen voor moeten ondernemen?
Vraag 8
Waarom zijn er tot op heden geen preventieve maatregelen genomen om dergelijke ongelijkheden te voorkomen? Wat is er nodig om te zorgen dat dergelijke situaties in de toekomst niet meer voorkomen?
Vraag 9
Gezien de ernst en de lange duur van deze ongelijkheid, waarom is er niet eerder urgente actie ondernomen om deze situatie recht te zetten? Wat is uw verklaring hiervoor?
Vraag 10
Hoe gaat u de voortgang van de implementatie van een gelijk beloningsbeleid monitoren en evalueren? Welke mechanismen worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de veranderingen blijvend zijn?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over beloningsverschillen binnen de rechterlijke macht (ingezonden 18 juli 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Kamerstuk 29 279, nr. 772↩︎