Antwoord op vragen van het lid Sneller over het bereiken van de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D30269, datum: 2024-08-20, bijgewerkt: 2024-08-21 14:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2305).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Onderdeel van zaak 2024Z11867:
- Gericht aan: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2305
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister van Economische Zaken over het bereiken van de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie (ingezonden 5 juli 2024).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken) (ontvangen 20 augustus 2024).
Vraag 1
Vat u de doelstelling uit het hoofdlijnenakkoord dat Nederland moet behoren tot de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie op als een concrete, afrekenbare doelstelling voor u als Minister van Economische Zaken?
Antwoord 1
Ik onderschrijf van harte de doelstelling uit het hoofdlijnenakkoord dat Nederland moet behoren tot de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie. Ik zal mij hier als Minister van Economische Zaken de komende jaren hard voor maken.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit doel, conform de aangenomen motie-Van der Lee c.s. over het uitspreken dat bij de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord de doelen van beleid worden geëxpliciteerd (Kamerstuk 36 560, nr. 5) concreet dient te worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet deelt deze mening, en zal hier met Prinsjesdag verder op ingaan.
Vraag 3
Deelt u de zorgen over de daling van Nederland op de meest recente ranglijst van meest concurrerende landen van het International Institute for Management Development (IMD), die gebaseerd is op 336 verschillende statistieken, naar de negende plek?1
Antwoord 3
Ik deel deze zorgen. Nederland is de sterkste daler in de top 10. De verslechterde algehele positie is voornamelijk veroorzaakt door dalingen in de scores binnen de pijlers «Business Efficiency» en «Infrastructure». De daling weerspiegelt een minder positieve perceptie van bedrijven over het ondernemingsklimaat in Nederland, bijvoorbeeld op het terrein van netcongestie en arbeidsmarkt. Een goede concurrentiepositie is voor bedrijven essentieel om te kunnen ondernemen.
Vraag 4
Bent u bereid om voor Prinsjesdag een plan van aanpak te presenteren om terug te keren naar de top-5 van deze ranglijst waarbij u aandacht besteedt aan concrete acties op elk van de 20 onderliggende deelterreinen? Bent u bereid om een doeljaar voor een top-5-notering voor Nederland op te nemen?
Antwoord 4
Het kabinet zal in het regeerprogramma ingaan op wat volgens het kabinet nodig is ter verbetering van het ondernemingsklimaat om terug te keren in de top 5 van deze ranglijst.
Vraag 5
Kunt u toelichten welke bewindspersoon naast u verantwoordelijk is voor het behalen van deze doelstelling en wie hierop aanspreekbaar zijn voor de Kamer?
Antwoord 5
De verbetering van ons ondernemingsklimaat is een gedeelde verantwoordelijkheid van het hele kabinet. Ieder lid van het kabinet is verantwoordelijk op het eigen beleidsterrein en dus aanspreekbaar op de effecten daarvan op het ondernemingsklimaat. De Minister van Economische Zaken vervult hierbij een coördinerende, agenderende en aanjagende rol.
FD, 22 juni 2024, «Luid de noodklok, Nederland wordt snel minder concurrerend». (fd.nl/politiek/1521114/luid-de-noodklok-onze-concurrentiepositie-verslechtert-snel)↩︎