Antwoord op vragen van het lid Patijn over het inburgeringsexamen in het buitenland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D31030, datum: 2024-08-30, bijgewerkt: 2024-09-02 11:49, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-2401).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Mede namens: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z10664:
- Gericht aan: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M.H. Patijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2401
Vragen van het lid Patijn (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het inburgeringsexamen in het buitenland (ingezonden 17 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Asiel en Migratie (ontvangen 30 augustus 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2196.
Vraag 1
Bent u bekend met bericht «Inburgeringsplicht in buitenland in strijd met internationale verdragen»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel mensen jaarlijks het inburgeringsexamen in het buitenland moeten afleggen en wat de top 5 landen zijn waar mensen vandaan komen die het examen moeten afleggen?
Antwoord 2
Totaal aanvragers | 6.693 | 7.874 | 9.004 |
Marokko | 1.033 | 4.648 | 5.301 |
Turkije | 136 | 4.276 | 4.423 |
Thailand | 257 | 1.117 | 1.252 |
Libanon | 128 | 1.542 | 1.245 |
Ghana | 187 | 1.176 | 1.228 |
Bron: Staat van het Consulaire, editie 2023, pag. 40. |
Het basisexamen inburgering buitenland bestaat uit drie afzonderlijke examens: Kennis van de Nederlandse Samenleving, Spreekvaardigheid en Leesvaardigheid. De examens kunnen op verschillende momenten worden afgelegd; elk onderdeel wordt dan ook apart als examen geregistreerd. Bovendien moeten aanvragers soms examenonderdelen meerdere keren afleggen. Dit verklaart dat het aantal afgenomen examens veel hoger is dan het aantal aanvragers.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat het niet te onderbouwen is dat het inburgeringexamen in het buitenland daadwerkelijk bijdraagt aan betere inburgering als mensen eenmaal in Nederland zijn? Zo nee, kunt u het tegendeel bewijzen door middel van onderzoeken?
Klopt het dat er geen verschil is in de mate van inburgering tussen mensen die wel verplicht een inburgeringsexamen in het buitenland hebben moeten afleggen en mensen die een dergelijk examen niet vooraf hoeven af te leggen? Zo nee, kunt u door middel van onderzoeken aantonen dat dit wel het geval is?
Antwoord 3 en 4
Uit de laatste evaluatie van de Wet inburgering buitenland van 20142 blijkt dat personen die het inburgeringsexamen in het buitenland hebben afgelegd een hoger taalniveau hebben bij aanvang van de inburgering in Nederland. Ook blijkt uit dit rapport dat deze personen gemiddeld genomen iets vaker binnen een periode van tweeënhalf jaar na het examen in het buitenland de inburgeringscursus in Nederland succesvol afronden en ook doet deze groep korter over hun inburgering in Nederland. Daarnaast blijkt uit de evaluatie van de Wet inburgering 2013, uitgevoerd in 2018, dat personen die het inburgeringsexamen in het buitenland hebben afgelegd, een andere startpositie qua taalverwerving hebben dan personen asielmigranten omdat zij in het buitenland al een toets op A1-niveau hebben afgelegd. Dit wordt als een mogelijke oorzaak genoemd van het feit dat vreemdelingen die het examen inburgering buitenland hebben gehaald betere resultaten halen bij het inburgeringsexamen in Nederland.3
Vraag 5
Wat is uw appreciatie over het oordeel van de rechtbank dat het inburgeringsvereiste door u wordt gebruikt als selectiemechanisme, en daarmee in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie?
Antwoord 5
Het inburgeringsexamen is een middel om ervoor te zorgen dat derdelanders die voor gezinsherenging naar Nederland komen, voorafgaand aan hun komst naar Nederland al in zekere mate kennis hebben van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving, wat hun integratie in Nederland ten goede komt.
Vraag 6
Klopt het dat u in hoger beroep bent gegaan tegen de uitspraak van de rechter? Kunt u uitgebreid toelichten waarom u hiervoor heeft gekozen?
Antwoord 6
Ja. Twee rechtbanken (Den Haag en Middelburg) hebben in uitspraken aangegeven dat het inburgeringsexamen buitenland niet in strijd is met (inter)nationale regelgeving. De rechtbank van Haarlem en die van Amsterdam hebben daarentegen geoordeeld dat de Wib discriminerend is naar nationaliteit.
Tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem is op 20 februari 2023 hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). Een uitspraak van de Afdeling kan voor rechtseenheid zorgen.
Daarnaast zijn er inhoudelijke redenen om in hoger beroep te gaan. De rechtbank Haarlem (en Amsterdam) heeft geoordeeld dat het verschil in behandeling geen legitiem doel heeft. Het doel wat ik voor ogen heb met de Wib zijn onder meer de buitenlandse betrekkingen en economische, sociale en culturele belangen versterken van Nederland. Op grond daarvan is besloten dat vreemdelingen met de nationaliteit van een land waarmee Nederland nauwe relaties heeft, op economisch, sociaal en cultureel gebied, zijn vrijgesteld van het mvv-vereiste en daarmee ook van het vereiste van het inburgeringsexamen buitenland.
Deze vrijstellingen laten evenwel onverlet dat de desbetreffende vreemdelingen aan alle voorwaarden moeten voldoen die gelden voor het verblijfsdoel waarvoor zij naar Nederland komen.
Vraag 7
Wanneer verwacht u uitspraak in deze zaak en wat betekent dat tot die tijd voor de mensen uit de lijst van landen die vooraf een inburgeringsexamen moeten afleggen indien ze naar Nederland willen komen?
Antwoord 7
De zittingsdatum is 2 september a.s. Na de zitting volgt na enige tijd de uitspraak; het is aan de Afdeling om de datum van uitspraak te bepalen. Wel heeft de Afdeling een door de Staatssecretaris gevraagde voorlopige voorziening toegekend en aangegeven dat de (toenmalige) Staatssecretaris niet gehouden is om uitvoering te geven aan de uitspraak van de rechtbank Haarlem totdat zij heeft beslist op het hoger beroep. Dit betekent dat het vereiste van het inburgeringsexamen buitenland tot die tijd ongewijzigd van kracht blijft voor de desbetreffende vreemdelingen.
Vraag 8
Indien de rechter ook in hoger beroep oordeelt dat het selectief toepassen van het inburgeringsexamen in het buitenland in strijd is met het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie, bent u dan voornemens het inburgeringsexamen in het buitenland helemaal af te schaffen, of uit te breiden naar de mensen uit de lijst van landen die nu niet inburgeringsexamen vooraf hoeven af te leggen? Kunt u van beide opties de voor- en nadelen toelichten?
Antwoord 8
Ik wil niet vooruitlopen op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Afhankelijk van de uitspraak zal ik bezien welke gevolgen ik daaraan zal verbinden.
de Rechtspraak, 16 april 2024, «Inburgeringsplicht in buitenland in strijd met discriminatieverbod in internationale verdragen», www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Amsterdam/Nieuws/Paginas/Inburgeringsplicht-in-buitenland-in-strijd-met-discriminatieverbod-in-internationale-verdragen.aspx↩︎
Kamerstukken, 2014, 32 005, nr. 5↩︎
Kamerstukken I, 2017–2018, nr. 34 584, H.↩︎