[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31081, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-10-25 10:01, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XXIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XXIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12735:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600XXIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 4.509,4 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikel en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 2.418,1 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

S.T.M. Hermans

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft 2 begrotingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XXIII van de Rijksbegroting) en
  2. de fondsbegroting van het Klimaatfonds (Hoofdstuk M van de Rijksbe­groting)

Voor u ligt de beleidsbegroting Hoofdstuk XXIII.

1. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  1. Begrotingsstructuur;
  2. Prestatiegegevens;
  3. Groeiparagraaf;
  4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.;
  5. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) hebben de beleidsprioriteiten de volgende opbouw: Inleiding, Energietransitie (visie op het energiesysteem, kernenergie, diepe ondergrond, waterstof, randvoorwaarden, netcongestie, verder verduurzamen, verduurzaming industrie, CCS), Leveringszekerheid, Afwikkeling van de gaswinning uit het Groningveld, Brede welvaart en Slotparagraaf. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, de openbaarheidsparagraaf, de Strategische Evaluatie Agenda en het overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de minister opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt (voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting) verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting zijn verder de volgende bijlagen opgenomen: (bijlage 1) een overzicht van de ZBO’s/RWT’s vallend onder het Ministerie van KGG, (bijlage 2) een overzicht met de specifieke uitkeringen van KGG, (bijlage 3) een toelichting op de mutaties ten opzichte van de stand in de 1e suppletoire begroting en Incidentele Suppletoire begrotingen, (bijlage 4) een overzicht van de moties en toezeggingen, (bijlage 5) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meest recent uitgevoerde evaluatie en geprogrammeerde eerstvolgende evaluatie, en de geplande einddatum van de subsidie, (bijlage 6) een nadere uitwerking van de Strategische Evaluatie Agenda en de meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties met hyperlinks naar de betreffende rapporten, (bijlage 7) een overzicht van de uitgaven ten behoeve van Caribisch Nederland, (bijlage 8) een overzicht van de projecten op de KGG-begroting gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF), (bijlage 9) een rijksbreed overzicht van klimaatuitgaven en (bijlage 10) een overzicht met de middelen op de KGG-begroting gefinancierd uit het uit het Klimaatfonds, en als laatste (bijlage 11) een conversietabel in verband met de nieuwe ontwerpbegroting voor het nieuwe Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de KGG-begroting worden ingezet voor het volgende doel:

  1. De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserve voor duurzame energie en klimaattransitie en lening Energieonderzoek Centrum Nederland, ECN). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
Borg garanties Duurzame energie en klimaattransitie Lening ECN
Artikel 4 5.798,0 100% 18,0 5.773,4 6,6
Totaal 5.798,0 100% 18,0 5.773,4 6,6

In 2023 is, als uitwerking van wat hierover in de Startnota van het kabinet Rutte-III was opgenomen, € 450 mln onttrokken aan de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie ter financiering van de subsidie-uitgaven van de SDE, de SDE+ en de SDE++. Tevens is € 4 mln onttrokken om de kasgevolgen van de ophoging van het budget van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) te dekken (amendement-Sienot). Naast deze onttrekking heeft in 2023 een storting van in totaal € 1.198 mln plaatsgevonden van niet-gebruikte SDE-middelen. Per saldo is daarmee de omvang van de reserves ultimo 2023 gegroeid naar € 5.798 mln.

In het betreffende beleidsartikel van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer en de aangenomen motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 475, nr. 20) wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserves in het beleidsartikel 31 toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt. 

Overzicht maatregelen ten behoeve van het klimaatbeleid

Voorheen werd een totaaloverzicht van de rijksbrede klimaatuitgaven opgenomen in beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering). Dat overzicht toonde, conform de motie Leegte (Kamerstuk 2014-2015, 30 196, nr. 278), alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Klimaatakkoord (inclusief de CO2-reducerende maatregelen die genomen zijn om te voldoen aan het Urgenda-vonnis van de Hoge Raad). Inmiddels is het Klimaatakkoord opgevolgd door verscheidene intensiveringen, waarvan de middelen voor het Klimaatfonds het meest in het oog springen. Daarnaast heeft de Algemene Rekenkamer in haar rapport ‘Inzicht in uitgaven klimaatbeleid’ begin 2023 geconstateerd dat de overzichten van de klimaatuitgaven die de Kamer ontvangt niet altijd consistent zijn, doordat verschillende overzichten onderling afwijken en definities ontbreken van wat meetelt als klimaatuitgaven. In de kabinetsreactie op dat rapport heeft het kabinet de definitie van hetgeen onder klimaatuitgaven valt expliciet gedefinieerd, en toegelicht hoe deze uitgaven gepresenteerd worden in zowel de begrotingstukken van KGG als in andere begrotingsstukken. In de begrotingen voor 2025 tracht het kabinet deze werkwijze zo goed mogelijk na te leven. Dit blijft de komende jaren in ontwikkeling en zal continu verbeterd worden.

Vanwege deze ontwikkelingen is een totaaloverzicht van de uitgaven van het klimaatbeleid opgenomen in bijlage 9 van deze begroting. De hierin opgenomen cijfers zijn, zoals toegezegd in de kabinetsreactie, één op één te herleiden naar de budgettaire tabellen in de begrotingen van de departementen met klimaatuitgaven. Aanvullend op dit uitgavenoverzicht toont het integraal overzicht klimaat in de Miljoenennota ook de klimaatgerelateerde belastingopbrengsten. Daarnaast vindt u in bijlage 10 een overzicht van alle uitgaven op de KGG-begroting die gefinancierd zijn met middelen uit het Klimaatfonds. Er is gekozen voor een aparte bijlage voor deze uitgaven om de middelen van het Klimaatfonds zo goed mogelijk navolgbaar te houden voor het parlement.

Met deze aanpassingen tracht het Ministerie van Klimaat en Groene Groei zo goed mogelijk recht te doen aan de hiervoor genoemde motie Leegte (Kamerstuk 2014-2015, 30 196, nr. 278), het rapport van de Algemene Rekenkamer en gedeeltelijk invulling te geven aan de motie Grinwis/Stoffer (Kamerstuk 2022-2023, 36 274, nr. 45), omdat verschillende in die motie genoemde elementen onderdeel zijn van de in deze begroting opgenomen bijlagen.

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van KGG voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij KGG een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn (waar mogelijk) prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

Het eerder in de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven overzicht van de coronamaatregelen in de beleidsagenda van de ontwerpbegroting komt vanaf de ontwerpbegroting 2025 te vervallen aangezien dit overzicht niet meer relevant is.

Herverkaveling
In het Hoofdlijnenakkoord 2024 is besloten dat per 1 januari 2025 Klimaat en Groene Groei (KGG) een nieuw departement wordt. Dit heeft geleid tot een afsplisting van middelen van de EZK-begroting naar deze nieuwe begroting van KGG. Het gaat voornamelijk om de middelen voor klimaat- en energiebeleid, maar ook middelen voor en uit mijnbouwactiviteiten zijn herverkaveld naar deze begroting.

Bijlage 11 bevat een conversietabel die de herverkaveling van hoofdstuk 13 Economische Zaken (voorheen Economische Zaken en Klimaat, EZK) naar hoofdstuk 23 Klimaat en Groene Groei inzichtelijk maakt.

Brede welvaart

Brede welvaart gaat om de kwaliteit van het leven van huidige generaties in Nederland én dat van latere generaties en mensen in andere landen. In de begroting van 2025 wordt in het onderdeel beleidsprioriteiten aandacht besteed aan de bijdrage van het beleid aan brede welvaart. Dat doen we met behulp van indicatoren uit de CBS factsheet brede welvaart. Deze factsheet is voor het voormalige EZK department opgesteld, waardoor een aantal indicatoren die relevant zijn voor het nieuwe EZ/KGG zijn gekozen uit de 15 EZK-indicatoren. Daarmee voeren wij motie Hammelburg12uit.

Informatievoorziening

Het Ministerie van KGG hecht aan hoogwaardige, betrouwbare informatievoorziening om de impact van haar beleid en de voortgang op doelen te monitoren. Uitvoeringsorganisaties worden aangestuurd om relevante monitoringsinformatie te verzamelen over de voortgang en impact van beleid voor burgers en bedrijven. Daarnaast zet KGG in op het gebruik van onafhankelijke voortgangsinformatie zoals van het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, de EU en de OESO. KGG communiceert thematisch over beleidsvoortgang op websites als dashboardklimaatbeleid.nl en dashboardgroningen.nl. Voor voortgang op brede welvaart publiceert het CBS de Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals. Daarnaast is informatie, zoals ook genoemd in de toelichting bij de beleidsartikelen, te vinden op websites van betreffende uitvoeringsorganisaties. Tot slot wordt op rijksfinancien.nl alle budgettaire data verzameld. Deze website biedt ook de mogelijkheid om gerelateerde informatie toe te voegen aan de reguliere begrotingsinformatie. Dat zijn bijvoorbeeld beleidsevaluaties, visualisaties van financiële tabellen, bijbehorende officiële stukken, en links naar aanvullende beleidsinformatie.

Het Ministerie van KGG tracht de informatiewaarde van de begrotingsstukken voor de Kamer stelselmatig te verbeteren. Er lopen rijksbreed verschillende initiatieven om de informatie toegankelijker te maken. Hierover lopen de gesprekken tussen de Commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer en het Ministerie van Financiën. Deze rijksbrede trajecten inventariseren en realiseren meer grootschalige en verstrekkende veranderingen om de informatiewaarde van de begrotingsstukken te verbeteren. KGG spant zich in om hier volop in te participeren.

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland op grond van het Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2024-2025 (COM(2024) 619 final) wordt onder andere aanbevolen:

  1. De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan (HVP), met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s versnellen. In het kader van de tussentijdse evaluatie daarvan gericht blijven op de overeengekomen prioriteiten en het testen en proefdraaien van oplossingen ter beperking van de congestie op het elektriciteitsnet bevorderen, en daarbij de kansen die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren, in overweging nemen (aanbeveling 2);
  2. Randvoorwaarden verbeteren om investeringen in het elektriciteitstransmissie- en het elektriciteitsdistributienet te stimuleren, en met name de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en het concurrentievermogen te verbeteren (aanbeveling 4).

Hieronder wordt ingegaan op aanbeveling 2 van de Europese Commissie. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling 4 op het gebied van Klimaat en Groene Groei.

Landspecifieke afspraken HVP

De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht.

Op 23 oktober 2023 is het aangepaste Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd, inclusief een REPowerEU-hoofdstuk. Het Nederlandse HVP bestaat uit 50 maatregelen. Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei geeft uitvoering aan de volgende vijf maatregelen:

  1. C1.1 R5 Energiewet
  2. C1.1 I1 Wind op Zee
  3. C1.1 I2 Groenvermogen waterstof
  4. C8 I1 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)
  5. C8 R1 Energiehervormingspakket

Het kabinet werkt momenteel hard aan een spoedige implementatie van het HVP, alsook aan de uitvoering van het REPowerEU-hoofdstuk dat daar onderdeel van is. Over de voortgang van de implementatie van het HVP wordt de Kamer minimaal tweejaarlijks geïnformeerd.

Nederland heeft op 24 mei 2024 het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,3 mld ingediend bij de Europese Commissie. Het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei zijn voor het eerste betaalverzoek verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de hervorming C8 R1 Energiehervormingspakket. Hierbij hoort ook het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Over de beoordeling van het eerste betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

Nederland is voornemens om eind 2024 het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie in te dienen. Over de indiening en beoordeling van dit tweede betalingsverzoek wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van KGG voor Caribisch Nederland in 2025 bedragen € 17,8 mln. Deze uitgaven zijn verwerkt op beleidsartikel 31.

In bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland zijn alle uitgavenreeksen van het Ministerie van KGG ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba, samengevat de BES-eilanden) opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.

5. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen ten opzichte van de voorgaande begroting in de uitgaven , ontvangsten en verplichtingen zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland zit midden in een ongekende overgang naar een klimaatneutrale samenleving en economie in 2050 met een betaalbare, schone, betrouwbare en weerbare energievoorziening. Een klimaatneutrale samenleving wil zeggen dat de uitstoot van broeikasgas in 2050 niet hoger is dan wat er vastgelegd wordt, netto is de uitstoot dus nul. Het komt daarvoor nu aan op het halen van de bestaande klimaat- en energiedoelen door het uitvoeren van alle maatregelen en afspraken die we hebben gemaakt. Overkoepelende uitgangspunten hierbij zijn onafhankelijkheid van andere landen, betaalbaarheid, het verminderen van uitstoot van broeikasgassen, leveringszekerheid, omgaan met de gevolgen van klimaatverandering en de overstap van fossiele naar duurzame grondstoffen. Deze uitgangspunten komen terug binnen het energiebeleid door de inzet op kernenergie, innovatie, energiebesparing, waterstof, diepe ondergrond, het nemen van de regie in de aanpak van netcongestie en het verder verduurzamen van Nederland en de industrie. Het behouden van voldoende steun in de samenleving voor het energiebeleid loopt als een rode draad door al deze onderdelen. In Nederland hebben we iedereen nodig om Nederland sterker, welvarender en duurzamer te maken: bewoners, het maatschappelijk middenveld, medeoverheden en bedrijven.

Bij het halen van onze doelen komen er constant uitdagingen op het pad. Geopolitieke spanningen hebben gevolgen voor de leveringszekerheid van energie. Klimaatbeleid vraagt om een evenwichtige verdeling van de lusten en de lasten om het zo betaalbaar te houden voor iedereen: zowel mensen met een kleine beurs als de middeninkomens. Het vraagt aandacht voor een voorspoedige en tijdige aansluiting van bedrijven en huishoudens op het elektriciteitsnet. Het vraagt om uitvoerbaar en haalbaar beleid dat complexiteit van regelingen reduceert. Tegelijkertijd zijn de Nederlandse samenleving en economie ook veerkrachtig. Daardoor kunnen we ons voorbereiden op de toekomst, de kansen die nieuwe ontwikkelingen met zich meebrengen verzilveren én daarmee groene economische groei realiseren. Dat is waar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) met iedereen in Nederland aan werkt.

Energietransitie

Het kabinet legt elk najaar verantwoording af over het klimaat- en energiebeleid in de Klimaatnota en de Energienota. Jaarlijks stelt het kabinet in het voorjaar op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) alternatief beleid vast indien dat nodig is om de doelen te bereiken. Het kabinet biedt met de verdere uitwerking van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) in de Energienota in het najaar meer duidelijkheid over energiebeleid voor de lange termijn. Dit geeft mensen in Nederland, bedrijven en maatschappelijke organisaties meer zekerheid en maakt inzichtelijk wat hun bijdrage is en hoe zij dat kunnen doen. In lijn met de Klimaatwet presenteert het kabinet in het tweede kwartaal van 2025 in het Klimaatplan het beleid voor de komende 10 jaar. Het doel is Nederland klimaatneutraal in 2050.

Om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke infrastructuur op tijd klaar is, zijn nog behoorlijke investeringen nodig. De richtinggevende keuzes uit het NPE staan daarom concreter in de Energienota en de onderliggende beleidsagenda. Dit legt een goede basis voor het nieuwe energiesysteem samen met het Programma Energiehoofdstructuur (PEH)3 dat de noodzakelijke ruimte hiervoor inzichtelijk maakt. Met het oog op de uitvoerbaarheid komt er risicobeleid voor de energietransitie.4

Vanuit de visie op het nieuwe energiesysteem richten we ook in 2025 financiële instrumenten en regelingen in, waaronder energie-innovatieregelingen. Voorbeelden zijn de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), de Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), en de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). Dit najaar en begin 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over hoe de SDE++ regeling technieken voor het energiesysteem beter kan ondersteunen en specifiek hoe de overgang naar een zelfstandige markt voor zonnepanelen en windenergie op land kan worden gestimuleerd zodat de kosten en opbrengsten evenwichtiger worden verdeeld tussen overheid en bedrijven.

Innovatie is cruciaal voor het energiesysteem van de toekomst en voor het creëren van groene groei. Daarnaast dragen de innovaties bij aan de ontwikkeling van (nieuwe) markten en het verdienvermogen. Met het missiegedreven innovatiebeleid wordt richting en ondersteuning geboden om het innovatieproces aan te jagen en te versnellen. Dit gebeurt onder andere via de subsidieregelingen en door het programmeren van energie -innovatie in de Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP's) in samenwerking met de Topsector Energie en andere stakeholders, zoals kennisinstellingen en universiteiten.

De noodzakelijke energie-infrastructuur komt onder meer tot stand door tenders voor windenergie op zee uit te zetten en via projectprocedures de ruimtelijke inpassing van de energievoorziening te coördineren. Via het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) plant en prioriteert het Ministerie van KGG cruciale energie-infrastructuurprojecten en verkent het versnellingsopties voor realisatie en implementatie. De Rijksoverheid is ook aan de slag met het opwekken van duurzame energie op Rijksgronden in programma Opwerk van Energie op Rijksvastgoed (OER). Dit doet het Ministerie van KGG samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Rijkswaterstaat, als ook medeoverheden, koepelorganisaties, TenneT, GasUnie en marktpartijen.

Kernenergie

Kernenergie is één van de prioriteiten van dit kabinet. Het kabinet wil daarom de Kerncentrale Borssele na 2033 openhouden en verder gaan met de voorbereidingen van de twee nieuwe kerncentrales in 2025. Het kabinet bouwt, aanvullend op deze stappen, twee extra kerncentrales in Nederland, waarbij ook de mogelijkheden voor meerdere kleine centrales worden betrokken.

Door Borssele langer open te houden behouden we na 2033 485 MegaWatt vermogen aan CO2-vrije elektriciteit. Dat is genoeg stroom voor ruim 1 miljoen huishoudens. Om dit te realiseren is een wijziging van de Kernenergiewet nodig. Het wetsvoorstel wordt in 2025 ingediend en aangeboden aan de Kamer.

De voorbereidingen op de bouw van twee kerncentrales gaan door. Hiervoor lopen meerdere trajecten: een marktconsultatie, de technische haalbaarheidsstudie met de drie technologieleveranciers, een ruimtelijke projectprocedure en de voorbereiding van een Rijk-Regio pakket. In het Rijk-Regio pakket worden gefaseerd afspraken gemaakt tussen het rijk en de regio (provincies en gemeenten) over de randvoorwaarden waaronder de kerncentrales gerealiseerd kunnen worden. In 2025 leidt dit tot drie samenhangende besluiten: start aanbesteding, ruimtelijk locatiebesluit en een (voorlopig) Rijk-Regio pakket. Daarnaast wordt in kaart gebracht wat nodig is voor de ambitie om nog twee extra nieuwe kerncentrales te bouwen. Ook wordt hiervoor een planning gemaakt met aandacht voor uitvoerbaar- en haalbaarheid.

Verder bieden Small Modular Reactors (SMRs) een mogelijkheid om zonder CO2-uitstoot een aanvulling te zijn op het toekomstige Nederlandse energiesysteem. De bestaande programma-aanpak loopt vanaf medio 2024 tot eind 2025.5 Met het programma verkent het kabinet de mogelijkheden om op termijn kleine modulaire kernreactoren te bouwen in Nederland. Hierbij worden eerst de potentie en randvoorwaarden voor de ontwikkeling en bouw van SMR’s in Nederland geconcretiseerd, onder meer via simulaties (eerste helft van 2025). Met een verhoogde ambitie, meer kennisontwikkeling en innovatie essentieel om kernenergie onderdeel te laten zijn van ons toekomstige energiesysteem. Daarom is er een Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie, waarvoor tot en met 2030 € 65 mln beschikbaar is uit het Klimaatfonds.6 Dit programma heeft als doel de nucleaire kennisbasis en -infrastructuur in zowel het onderwijs als het onderzoek te versterken en het versterken. Dit gebeurt bijvoorbeeld via een Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma en het Technologie Ontwikkelingsprogramma. Het kabinet stelt beide programma’s open in 2025 om te zorgen voor een impuls aan wetenschappelijk onderzoek en stimulering van innovatie in het bedrijfsleven.

Waterstof

Een schaalvergroting van Nederlandse groene waterstofproductie is essentieel zodat waterstof een systeemrol kan spelen in een fossielvrij energiesysteem. In 2025 worden de eerste elektrolysers naar verwachting operationeel, die elektriciteit van windmolens op zee omzetten in waterstof. In de komende jaren moeten veel projecten starten om bij te dragen aan zowel het nationale doel voor elektrolyse (3-4 GW in 2030) als bindende Europese doelen. Import wordt van toenemend belang, zowel voor de Nederlandse vraag als voor het bedienen van de Noord-West Europese markt. Het Ministerie van KGG wil zorgen voor een snelle planning en uitrol van een waterstofnetwerk op EU-niveau die de vraag kan helpen stimuleren. Via energiediplomatie zet het Ministerie van KGG in op import-exportketens met een brede groep landen van binnen en buiten Europa ten behoeve van diversificatie en weerbaarheid. De ontwikkeling van infrastructuur voor waterstoftransport en -opslag is essentieel voor zowel nationale productie als import. Het landelijk dekkend transportnet maakt de verbinding tussen producent en afnemer mogelijk terwijl opslaginfrastructuur zorgt voor de benodigde flexibiliteit. Voor het veilig gebruik van de diepe ondergrond voor waterstofopslag publiceert het kabinet begin 2025 een visie, inclusief de benodigde maatregelen om de eerste opslag te realiseren.

Randvoorwaarden op orde
Wetten, regels en uitvoeringskracht zijn onmisbaar voor een betaalbaar, veilige en betrouwbare energievoorziening. Het wetsvoorstel voor de Energiewet beschrijft de regels over energiemarkten en energiesystemen. Deze treedt zo snel mogelijk in werking om de regelgeving voor elektriciteit en gas meer gestructureerd, overzichtelijker en toekomstgerichter te maken.7 Daarnaast zal de Wet collectieve warmte, die nog moet worden voorgelegd aan de Tweede Kamer, de Warmtewet vervangen. 8Zo ondersteunen we de groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen in de gebouwde omgeving. De wet bevat sturingsmogelijkheden voor gemeenten, duurzaamheidsnormen, leveringszekerheid en consumentenbescherming. Zowel publieke als organisatorische realisatiekracht zijn een noodzakelijk. Het kabinet heeft Energie Beheer Nederland verzocht om uit te werken wat er nodig is om de rol van nationale deelneming voor warmte in te vullen.

Netcongestie
Netcongestie, ook wel zogenaamde ‘filevorming op het elektriciteitsnet’, kan de uitvoering van de ambities voor duurzame energie vertragen. Daarom bestaat het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). Het doel is het verlagen van de netcongestie op de laagspanningsnetten, het versnellen van verzwaring en uitbreiding van de bestaande netten, het verbeteren van het inzicht in de (toekomstige) belasting van de laagspanningsnetten en stimuleren van efficiënt gebruik. Ook is er sprake van gebiedsspecifieke aanpak zoals in Flevoland, Gelderland en Utrecht die mogelijk breder ingezet kan worden. 9Het regeerprogramma gaat ook in op maatregelen om netcongestie aan te pakken. Samen met netbeheerders, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Inter Provinciaal Overleg, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Autoriteit Consument en Markt, kennisinstellingen, brancheorganisaties en marktpartijen zet het Ministerie van KGG de schouders onder maatregelen die netcongestie tegengaan. Ook Europese kostendeling wordt meegenomen om gecoördineerde investeringen in infrastructuur te stimuleren.

Nederland verder verduurzamen
In 2050 is Nederland onderdeel van een klimaatneutraal Europa. Zoals de Klimaatwet voorschrijft, presenteert het kabinet begin 2025 in het Klimaatplan het beleid voor de komende 10 jaar, gericht op een klimaatneutraal Nederland in 2050. Om klimaatneutraal te worden, is op sommige terreinen geld nodig. Klimaatfinanciering vindt onder andere plaats via het Klimaatfonds. Het kabinet heeft in de Voorjaarsnota 2024 een verdere uitwerking gepresenteerd van het samenhangende pakket aan klimaatmaatregelen, gericht op normeringen, beprijzingen en subsidies.10 In het najaar van 2024 worden reserveringen en eventuele nieuwe voorstellen uitgewerkt en ingediend bij het Klimaatfonds. In het voorjaar van 2025 worden deze beoordeeld zodat ze in het meerjarenprogramma 2026 kunnen worden opgenomen.

De energietransitie en klimaatopgave zorgen voor veranderingen in alle onderdelen van het dagelijks leven. Het kabinet wil daarom een visie op hoe mensen in Nederland beter te betrekken bij deze transitie zodat mensen in Nederland deze transitie samen doormaken, er onderdeel van worden en er een bijdrage aan leveren.11 Samen met de Kamer is besloten tot de instelling van een burgerberaad over de vraag «Hoe kunnen we als Nederland eten en spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?». 12Het burgerberaad gaat begin 2025 van start.

Het klimaatbeleid is zowel nationaal als Europees en internationaal. Als onderdeel van de Europese Klimaatwet heeft de Europese Commissie een EU-klimaatdoel voor 2040 aangekondigd, waarin ze een doel van netto 90% t.o.v. 1990 aanbevelen13, op weg naar klimaatneutraliteit richting 2050. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van een EU-klimaatdoel voor 2040 van 90%. Uit het impact assessment van de Commissie blijkt dat het doel haalbaar is, mits voldaan wordt aan de geschetste randvoorwaarden, en dat er belangrijke voordelen zijn zoals hogere energie-onafhankelijkheid, verbeterde volksgezondheid en kansen voor toekomstig EU concurrentievermogen, terwijl de kosten van de transitie in de periode 2030–2050 niet significant verschillen ten opzichte van andere onderzochte doelstellingen. Om deze doelstelling te behalen is het noodzakelijk dat alle lidstaten tijdig en volledig uitvoering geven aan bestaand beleid, waarbij de volledige implementatie en uitvoering van het Fit-for-55 pakket voorop staat. Nederland zal ook hier zijn bijdrage aan de Europese doelstellingen leveren.14 De Europese Commissie komt naar verwachting in 2026 met wetgevende beleidsvoorstellen om het 2040-doel te realiseren. Ook zetten we in EU-verband in op het wegnemen van obstakels voor de klimaat- en energietransitie, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningsverlening en voldoende technisch geschoolde werknemers. Het is essentieel voor de voortgang van de klimaat- en energietransitie dat voldoende personeel, zoals installateurs, beschikbaar is om ook deze veranderingen mogelijk te maken.

Verduurzaming industrie

Voor het toekomstig verdienvermogen van ons land is een florerende, vernieuwende en internationaal concurrerende Nederlandse industrie belangrijk. Momenteel heeft Nederland een veerkrachtige en innovatieve industrie die bijdraagt aan onze welvaart en sterke positie in de wereld. Het verduurzamen van de industrie levert een grote bijdrage aan de noodzakelijke reductie van CO2 en andere schadelijke emissies. Het biedt kansen voor nieuwe groeimarkten, een toekomstbestendig vestigingsklimaat en het versterken van onze weerbaarheid. Daarnaast zorgt de industrie voor werkgelegenheid, met name in regio’s als Zeeland, Groningen en Limburg. Het is daarmee een kans voor groene groei. Dat doen we door vernieuwing en innovatie aan te jagen, door Nederlands ondernemerschap en creativiteit volop de (fysieke) ruimte te geven en door groene markten te scheppen en beter te laten functioneren. We willen de koploperspositie van Nederland in een wereld die verduurzaamt versterken en uitbouwen. Zo kunnen we verdienen door te vergroenen; door bestaande toekomstbestendige bedrijven te ondersteunen en nieuwe bedrijvigheid voor een circulaire economie te stimuleren.

Het kabinet zet, samen met de industrie, decentrale overheden en netbeheerders, via het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) in op het versneld voor elkaar krijgen van randvoorwaarden voor de verduurzaming.15 Zo kunnen bedrijven investeren in verduurzaming in Nederland. Randvoorwaarden die het Ministerie van KGG wil realiseren zijn (energie)infrastructuur (elektriciteit, waterstof, CCS), vergunningen en fysieke ruimte. Hiertoe zijn er clusterregisseurs aangesteld voor de industriële clusters (incl. cluster 6, bestaande uit diverse sectoren, zoals afvalindustrie, glas, metaal en papier- en kartonfabrieken) om regionale knelpunten te signaleren en op te lossen. Voor de fysieke ruimte voor de verduurzaming in de clusters is er een extern onderzoek uitgezet om de ruimtebehoefte te inventariseren. De resultaten worden in het eerste kwartaal van 2025 verwacht.

De verduurzaming bij bedrijven ondersteunen we op verschillende manieren. Voor de grootste uitstoters is er de Maatwerkaanpak. Ook zetten we via de Demonstratie Energie en Klimaatinnovatie (DEI+) regeling in op baanbrekende technologieën om CO2-uitstoot te verminderen. Daarnaast is er een Actieplan Cluster 6 opgesteld in samenspraak met de sector.16

Behoud van een gelijk speelveld heeft onze aandacht. Het kabinet kan via de indirecte kostencompensatie-regeling (IKC) snel ingrijpen zodat bedrijven in stroom-intensieve sectoren een tegemoetkoming krijgen voor stijgende elektriciteitskosten. Dit verkleint de kans op koolstofweglek van deze bedrijven. Het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) bekostiging elektriciteitsinfrastructuur wordt naar verwachting in februari 2025 opgeleverd. Het kabinet reageert spoedig na publicatie op de beleidsaanbevelingen. Daarbij zal ook de optie voor eventuele verlenging van de indirecte kostencompensatie (IKC) worden bezien. Daarnaast pleit het Ministerie van KGG voor Europese harmonisatie van nettarieven.

Carbon, capture & storage (CCS)
De opslag van CO2 onder de Noordzee speelt een cruciale rol in de verduurzaming van de industrie de komende jaren. Hiervoor is het belangrijk dat er een veilige infrastructuur voor transport en opslag tijdig wordt ontwikkeld. Om de realisatie van deze infrastructuur zeker te stellen, heeft het kabinet een task force ingesteld met de taak om scherper te krijgen welke risico’s en onzekerheden de gewenste marktontwikkeling in de weg zitten.17 Ook verkent het kabinet maatregelen om belemmeringen weg te nemen en ontwikkeling te stimuleren.

Leveringszekerheid

Ons energiesysteem moet garant staan voor leveringszekerheid en weerbaarheid. Een klimaatneutraal, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem is de basis voor een strategisch autonome en vitale economie. Dit vereist dat we als Nederland niet te afhankelijk zijn van één bron van energie en onze energiemix diverser maken. Door de juiste randvoorwaarden voor een weerbare energiemix te creëren, draagt een duurzaam Nederland dus ook bij aan een weerbaar Nederland.

In de overgangsfase is het belangrijk dat de energievoorziening op peil blijft om leveringszekerheid en betaalbaarheid te garanderen. Hiervoor zetten we in op energiebesparing en versnelling van de energietransitie. Het kabinet heeft daartoe het Nationaal Programma Energiebesparing opgezet. Ook in 2025 kijken we welke maatregelen aanvullende besparing kunnen realiseren. Toezicht op en handhaving van de energiebesparingsplicht wordt in samenwerking met omgevingsdiensten, gemeenten, provincies, Inspectie Leefomgeving en Transport en Staatstoezicht op de Mijnen versterkt, om zodoende enerzijds voor bedrijven en instellingen een gelijk speelveld te waarborgen en anderzijds de naleving van de plicht te vergroten. Daarnaast zijn voorzieningen aan de aanbodzijde nodig, waaronder het diversifiëren van bronnen en importstromen, gasopslag en het op peil houden van voldoende importcapaciteit voor vloeibaar gas (LNG). Tot slot werkt het kabinet aan het wetsvoorstel bestrijding energiecrisis dat enerzijds de crisisparaatheid versterkt en anderzijds maatregelen vastlegt om het gassysteem en gasopslag zo robuust mogelijk te maken. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting in 2025 ingediend.

Het kabinet bouwt aan een sterk Nederland in een weerbaar Europa. Ook in 2025 blijft de inzet van het kabinet om de continuïteit van vitale processen te borgen, Nederlandse kennis, technologie en innovaties te beschermen en risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen. We bevorderen leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en stimuleren de circulaire economie via de Nationale Grondstoffenstrategie18 en een circulaire maakindustrie via het Nationaal Programma Circulaire Economie.19

Transitie diepe ondergrond
Het gebruik van de diepe ondergrond is een cruciale schakel in een betrouwbaar, betaalbaar en veilig energiesysteem, nu en in de toekomst. Ook biedt het belangrijke kansen in het bereiken van duurzame economische groei. Zo helpt de productie van aardgas op de Noordzee en kleine velden op land om Nederland minder afhankelijk te maken van de import van aardgas uit het buitenland en zijn technieken als CO2-opslag, aardwarmtewinning en waterstof-opslag essentieel om de energietransitie te realiseren. Vanwege de ervaringen met het Groningenveld, wil het kabinet naar een ander gebruik van de ondergrond. Een overgang waarbij veiligheid en maatschappelijk, financieel en ruimtelijk verantwoord gebruik voorop staan en er meer rekening wordt gehouden met de omgeving. Met het ‘Programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond’ werkt het kabinet aan de realisatie van deze overgang, waarin wordt onderzocht waar welke mijnbouwactiviteiten kunnen plaatsvinden en onder welke voorwaarden. Vanwege het belang van maatschappelijk draagvlak bij de realisatie van energieprojecten heeft het maatschappelijk dialoog een belangrijk rol in de vormgeving van het programma. Daarnaast wordt de Mijnbouwwet aangepast zodat de huidige en toekomstige activiteiten aansluiten bij wat nodig is voor de realisatie van het toekomstig energiesysteem, de energietransitie en een efficiënt vergunningenproces. Verder wordt onderzocht hoe bewoners en regio's beter kunnen worden betrokken bij nieuwe projecten. Ook worden mogelijkheden verkend om de baten uit activiteiten in de diepe ondergrond deels terug te laten vloeien naar de regio waar de activiteiten plaatsvinden.

Versnelling gaswinning Noordzee
Ondanks dat de komende decennia de binnenlandse vraag naar aardgas zal afnemen, zal aardgas in de overgangsperiode nog een belangrijke rol in de energiemix innemen. Aardgas geproduceerd in Nederland kent daarbij voordelen, zoals een lagere CO2-uitstoot, en heeft daarom de voorkeur. Het kabinet zet daarom in op het versnellen van de realisatie van de productie op de Noordzee, en werkt hierbij samen met de sector en Energie Beheer Nederland maatregelen uit die in het akkoord met de sector worden vastgelegd.

Afwikkeling van de gaswinning uit het Groningenveld

Sinds april 2024 is de gaswinning uit het Groningenveld definitief beëindigd. Dit biedt betrokkenen, zoals bewoners, duidelijkheid en zekerheid. Onze taak is daarmee nog niet ten einde, we blijven doen wat voor de veiligheid nodig is. Het Ministerie van KGG blijft nog decennialang betrokken bij de afwikkeling van het Groningenveld.

Nu de gaswinning is beëindigd worden de productielocaties ontmanteld. De laatste vergunninghouder stelt een nazorgplan op waarin wordt beschreven hoe de komende jaren het veld wordt gemonitord op seismiciteit, bodemdaling ed. Het Staatstoezicht op de Mijnen ziet toe op de nazorg en de ontmanteling van de productielocaties. Het Ministerie van KGG legt de kaders voor de nazorg vast in de Mijnbouwregeling. Hiertoe behoort ook een toegankelijke vastlegging van alle data en kennis. Daarnaast blijven we werken aan maatregelen voor leveringszekerheid. Zo zorgen we dat binnenlandse grootverbruikers en buitenlandse afnemers (België en delen van Frankrijk en Duitsland) overstappen op hoogcalorisch gas.

In de komende jaren wordt besloten over het gebruik van de gasopslagen Norg, Grijpskerk en Alkmaar, hun rol in de leveringszekerheid en de afbouw van GasTerra. Momenteel zijn deze gasopslagen nog cruciaal voor het borgen van de leveringszekerheid en het realiseren van energieonafhankelijkheid. Voor Norg heeft de NAM een winningsplan ingediend dat momenteel door de technisch adviseurs (TNO, SodM) wordt beoordeeld. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) verzorgt hiervoor een leveringszekerheidsanalyse.

Brede welvaart

Het Ministerie van KGG staat voor een duurzaam Nederland. Samen met zijn partners werkt het Ministerie van KGG aan de brede welvaart van alle Nederlanders, nu en later. Het Ministerie van KGG werkt aan de klimaatambities en staat voor een open economie waarin groene groei leidend is. Het spectrum van de beleidsterreinen dat het Ministerie van KGG bestrijkt is daarmee breed. De CBS-factsheet tracht dit brede spectrum te vatten in zes bredewelvaartsindicatoren. De reductie van broeikasgasemissies is één van de belangrijkste graadmeters; deze indicator geeft aan of Nederland op schema ligt om wat betreft de wettelijk verankerde klimaatdoelstellingen in 2030 en 2050 te halen. Daarnaast is het belangrijk dat (nieuwe) bedrijven en huishoudens op het elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten als zij willen verduurzamen. Bovendien is het van belang om het energiesysteem nog veiliger en betrouwbaarder te maken, zodat we minder afhankelijk worden van het buitenland. En is het belangrijk dat de energierekening van lage en middeninkomens betaalbaar is. Voor het Ministerie van KGG zijn daarom CO2-reductie, huishoudens die leven in energiearmoede, netcongestie en afhankelijkheid van de energie-invoer belangrijke thema’s; indicatoren over de ontwikkeling hiervan zijn in de factsheet opgenomen. Hiermee voldoet het Ministerie van KGG aan de verplichting om dit inzichtelijk te maken. De ontwikkeling van het aantal huishoudens dat met energiearmoede te maken heeft wordt daarnaast jaarlijks gemonitord op basis van CBS data, zodat tijdig maatregelen overwogen kunnen worden bij een stijging. Vanaf 2025 draagt de verlaging van het tarief van de energiebelasting op aardgas in de eerste en tweede schijf de komende jaren bij aan een lagere energierekening voor alle huishoudens.

Tot slot

In de verantwoordelijkheden van het Ministerie van KGG komen grote uitdagingen samen. Binnen het klimaat- en energiebeleid zijn er veel uitdagingen die raken aan de brede welvaart van Nederland. Met het verzilveren van de kansen die de klimaat- en energietransitie met zich meebrengen realiseren we groene groei. Dit is daarom één van de speerpunten van het KGG-beleid. Uiteraard met aandacht voor haalbaarheid en uitvoerbaarheid. De stappen die we nu zetten hebben effect op welvaart van de toekomst en elders. Dit vraagt om scherpe keuzes binnen ons beleid waarin we de kans moeten pakken om in brede samenwerking met de samenleving en KGG-partners een positieve verandering te maken. Dat is de ambitie voor het Ministerie van KGG voor 2025.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de ontwerpbegroting 2024 (incl. amendementen en Nota’s van Wijziging) en de ontwerpbegroting 2025.

Belangrijkste mutaties
Herverkaveling van EZK 31 5.173.893 6.330.300 6.321.119 6.421.621 6.338.527
Taakstelling Subsidies (HLA) 31 ‒ 26.000 ‒ 66.000 ‒ 99.000 ‒ 170.000 ‒ 129.000
Taakstelling Apparaat (HLA) 31 ‒ 828 ‒ 1.620 ‒ 2.359 ‒ 3.036 ‒ 3.611
Taakstelling non-ODA middelen (HLA) 31 ‒ 90 ‒ 83 ‒ 150 ‒ 210 ‒ 204
Taakstelling Prijsrisicobuffer 10% Subsidie Duurzame Energie (SDE) (HLA) 31 ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000
Korting Specifieke Uitkeringen (HLA) 31 ‒ 81.241 ‒ 84.145 ‒ 89.345 ‒ 89.345
Taakstelling groene batterijen en waterstof 31 ‒ 107.000 ‒ 61.000 ‒ 21.000 ‒ 3.000 ‒ 3.000
Opslag waterstof 31 37.000
Kasschuiven regulier 31 87.103 33.201 9.084 34.450 55.890
Kasschuiven Klimaatfonds 31 ‒ 783.397 199.653 322.242 397.246 133.833
Kasschuiven Nationaal Groeifonds 31 131.944 111.469 98.488 50.171 19.000
Nationaal Groeifonds 31 20.740 17.685 4.575 0 0
Klimaatfondsmiddelen 31 13.025 30.600 40.000 8.500 4.250
Overige mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340

Toelichting

Herverkaveling van EZK
Door het kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen die oorspronkelijk onderdeel waren van de begroting van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouwactiviteiten (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief).

Taakstelling Subsidies (HLA)
In het Hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om Rijksbreed € 1 mld structureel te bezuinigen op subsidies. Het totaal van de taakstelling voor het voormalige EZK loopt op tot € 174 mln in 2029, waarvan € 129 mln voor KGG. Dit betekent dat er op een groot aantal instrumenten (die niet volledig juridisch verplicht zijn) wordt bezuinigd. Bij Voorjaarsnota 2025 vindt mogelijk een heroverweging plaats van de invulling op basis van dan actuele inzichten en prioriteiten.

KGG-begroting ‒ 26,0 ‒ 66,0 ‒ 99,0 ‒ 170,0 ‒ 129,0
Artikel 31 ‒ 26,0 ‒ 66,0 ‒ 99,0 ‒ 170,0 ‒ 129,0
Verduurzaming industrie ‒ 1,7 ‒ 1,4 ‒ 5,5 ‒ 13,2 ‒ 10,0
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds ‒ 1,1 ‒ 6,6 ‒ 8,1 ‒ 7,6 ‒ 11,4
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) ‒ 14,3 ‒ 19,8 ‒ 30,5 ‒ 18,8
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) ‒ 1,7
Energie-efficiency ‒ 0,2 ‒ 0,4 ‒ 0,6 ‒ 1,0 ‒ 0,8
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) ‒ 7,5 ‒ 20,5 ‒ 29,9 ‒ 65,3 ‒ 41,7
Subsidie regeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) ‒ 0,4
Projecten Klimaat en Energieakkoord ‒ 0,2 ‒ 0,5 ‒ 1,1 ‒ 1,8 ‒ 1,3
ISDE-regeling ‒ 6,8 ‒ 17,8 ‒ 25,1 ‒ 43,1 ‒ 31,9
Carbon Capture and Storage (CCS) ‒ 0,2 ‒ 0,8 ‒ 1,0 ‒ 1,0 ‒ 1,0
Hoge Flux Reactor ‒ 3,0 ‒ 2,2
Overige Subsidies ‒ 5,5
IPCEI waterstof ‒ 0,1
MIEK ‒ 0,3
Geothermie (Klimaatfonds) ‒ 0,4 ‒ 0,4 ‒ 1,3 ‒ 3,0
Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie ‒ 1,1 ‒ 1,6
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten ‒ 2,0
Green Deals ‒ 0,1 ‒ 0,5 ‒ 0,5 ‒ 0,5 ‒ 0,5
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) ‒ 0,2 ‒ 1,6 ‒ 4,0 ‒ 7,4
Aandeel EZ-begroting ‒ 11,5 ‒ 24,2 ‒ 34,3 ‒ 51,5 ‒ 45,5
Totaal ‒ 37,5 ‒ 90,2 ‒ 133,3 ‒ 221,5 ‒ 174,5

Taakstelling Apparaat (HLA)
In het HLA is afgesproken om € 1 mld structureel te bezuinigen op de apparaatsuitgaven van de ministeries. De taakstelling start in 2025 en loopt voor het voormalige ministerie van EZK op tot € 91 mln in 2029. Een deel van de apparaatstaakstelling wordt ingevuld op basis van een efficiencykorting van 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029. Daarbij worden ook de uitvoeringsorganisaties van EZ en KGG meegenomen. In totaal wordt langs deze weg € 24,6 mln bezuinigd op de bijdragen van EZ en KGG aan uitvoeringsorganisaties. Deze kortingen zijn verwerkt in de ontwerpbegrotingen van EZ- en KGG. Het resterende bedrag dat oploopt naar € 66,3 mln in 2029, is in mindering gebracht op het centrale apparaatsartikel van EZ (artikel 40), in afwachting van een nadere verdeling van deze taakstelling over EZ en KGG. Aansluitende tabel geeft het overzicht van de taakstelling en hoe deze verwerkt is in de Ontwerpbegroting 2025.

A. Taakstelling apparaat EZ en KGG 22,9 43,3 64,6 81,9 90,9
B. Efficiencykorting uitvoering (0,5% p.j.) 5,3 10,3 15,3 20,2 24,6
wv. diensten (CPB, SodM, ACM), adv.raad WKR 0,8 1,5 2,3 2,9 3,4
wv. agentschappen (RVO, RDI, DICTU en NEa) 1,5 3,1 4,5 5,9 7,4
wv. ZBO's/RWT's (TNO, CBS, KvK en RvA) 2,9 5,8 8,6 11,4 13,8
C. Resterende taakstelling EZ/KGG (=A-B) 17,6 32,9 49,3 61,7 66,3
Verdeling efficiencykorting over EZ en KGG (bedragen in € miljoenen) 2025 2026 2027 2028 2029
Efficiencykorting uitvoering (0,5% p.j.) 5,3 10,3 15,3 20,2 24,6
wv. verwerkt in de EZ-begroting 4,4 8,7 13,0 17,2 21,0
wv. verwerkt in de KGG-begroting 0,8 1,6 2,4 3,0 3,6

Taakstelling non-ODA middelen (HLA)
In het HLA is afgesproken om te bezuinigen op non-ODA budget (Official Development Assistance) vanaf 2025, oplopend tot € 100 mln in 2029. Voor het voormalige EZK betekent deze taakstelling dat er (oplopend per jaar, tot aan 2029) tot € 6 mln wordt bezuinigd op deze budgetten. Deze mutatie is het KGG-aandeel daarin.

Taakstelling prijsrisicobuffer 10% Subsidie Duurzame Energie (SDE) (HLA)In het HLA is afgesproken de prijsrisicobuffer in de raming voor de SDE te verlagen naar 10%. De middelen op de begroting van KGG worden daarom naar beneden bijgesteld met € 1 mld vanaf 2026.

Korting Specifieke Uitkeringen (HLA)
In het HLA is afgesproken om Rijksbreed de specifieke uitkeringen te verlagen met 10%. Dit leidt op de KGG-begroting tot een bezuiniging oplopend tot € 89 mln in 2029. De omvangrijkste specifieke uitkering betreft de uitvoeringskosten klimaat van medeoverheden. Hier wordt € 80 mln in 2029 op bezuinigd.

Taakstelling voor groene batterijen en waterstof
Op de middelen voor waterstof en batterijen wordt in totaal € 1,2 mld bezuinigd als onderdeel van de taakstellingen van kabinet-Schoof. Deel zal lopen via het Klimaatfonds en het deel via reeds overgehevelde middelen op de departementale begroting(en). Deze mutatie verzorgt het deel van de taakstelling op de KGG-begroting.

Klimaatfonds ‒ 60 ‒ 280 ‒ 106 ‒ 90 ‒ 89 ‒ 346 ‒ 971
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur) ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 28
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productsubsidies) (Vroege fase opschaling) ‒ 59 ‒ 89 ‒ 59 ‒ 44 ‒ 44 ‒ 133 ‒ 428
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (vraagsubsidies) (Vroege fase opschaling) ‒ 133 ‒ 133
Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) (Vroege fase opschaling) ‒ 37 ‒ 37 ‒ 37 ‒ 37 ‒ 59 ‒ 207
De-risken waterstofopslag (Energie-infastructuur) ‒ 18 ‒ 18
Subsidie voor waterstof in binnenvaart (Energie-infastructuur) ‒ 1 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 11
Subsidie voor ombouw gascentrales (CO2-vrije gascentrales) ‒ 146 ‒ 146
KGG-begroting ‒ 107 ‒ 61 ‒ 21 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 198
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur) ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 15
IPCEI jaren 2024 en verder (Vroege fase opschaling) ‒ 107 ‒ 58 ‒ 18 ‒ 183
I&W-begroting ‒ 5 ‒ 8 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 4 ‒ 31
Subsidie voor waterstof in wegvervoer (Energie-infastructuur) ‒ 5 ‒ 8 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 4 ‒ 31
Totaal ‒ 172 ‒ 349 ‒ 134 ‒ 100 ‒ 96 ‒ 349 ‒ 1.200

Opslag waterstof/Hystock

De voor het project Hystock gereserveerde middelen op de Aanvullende Post (€ 37 mln) zijn aan de KGG-begroting toegevoegd als dekking voor een subsidie en/of garantie aan Gasunie die hiermee vier opslagcavernes voor waterstofopslag zal realiseren.

Kasschuiven Regulier
Deze reeks bestaat uit de reguliere kasschuiven op de KGG begroting. De grootste zijn Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 (€ 75 mln) en ondersteuning energiehubs (€ 45mln) en SDE+ (€ 84 mln). Voor de SDE+ geldt dat vanaf 2024 er tenderopbrengsten zijn. Deze tenderopbrengsten zijn bedoeld ter dekking van de structurele kosten van Wind op Zee vanaf 2028. Daarom is dit budget naar achter geschoven.

Kasschuiven Klimaatfonds
In deze reeks zitten de kasschuiven voor het Klimaatfonds, er is voor de ISDE-regeling (€ 435mln), opschalingsinstrument waterstof (€ 676 mln), IPCEI waterstof (€ 563 mln), Warmtenetten Investeringssubsidie (€ 931 mln) en op kleinere posten geschoven. De grootste kasschuif heeft plaatsgevonden op Warmtenetten Investeringssubsidie, een groot deel van deze middelen wordt naar achteren geschoven om het kasbudget in een realistisch ritme van de uitbetalingen te zetten.

Kasschuiven Nationaal Groeifonds
In deze reeks zitten de kasschuiven voor het Nationaal Groeifonds, er is geschoven voor Groenvermogen (€ 325 mln), Circulaire Zonnepanelen (€ 113 mln) en kleinere kasschuiven. De grootste kasschuif is voor Groenvermogen, hier wordt € 325 mln naar achter geschoven om het budget in een realistisch ritme te zetten.

Nationaal Groeifonds
De reeks bestaat uit een nieuwe toekenning vanuit het Nationaal Groeifonds. Circular Plastics NL wil de recycling van kunststoffen een impuls geven door knelpunten op te lossen in de plasticketen. Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

Klimaatfondsmiddelen
Deze reeks bevat de nieuwe maatregelen die zijn overgeheveld vanuit het Klimaatfonds. Dit betreft 2 maatregelen namelijk; DEI+ en nieuwbouw kerncentrales. Ook is er budget overgeheveld voor uitvoeringskosten kernenergie, waarvan in 2025 € 1mln is overgeboekt naar de IenW-begroting. Voor de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln. en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Stand ontwerpbegroting 2024 (inclusief NvW en amendementen) 0 0 0 0 0 0
Belangrijkste mutaties
Herverkaveling van EZK 31 0 1.898.558 2.113.569 5.218.669 4.053.237 3.398.237
Ramingsbijstelling ETS 31 0 ‒ 50.000 100.000 600.000 550.000 400.000
Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet 31 0 448.000 86.000 154.000 90.000 105.000
Bijstelling Dividenduitkering EBN 31 110.000 80.000 30.000 0 0
CO2- heffing Industrie 31 17.000 61.000 139.000 224.000
Overige mutaties ‒ 5.418 ‒ 21.666 ‒ 21.666 ‒ 16.250 ‒ 16.250
Stand ontwerpbegroting 2025 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987

Toelichting

Herverkaveling van EZK
Door het kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen die oorspronkelijk onderdeel waren van de begroting van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouwactiviteiten (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief).

Ramingsbijstelling ETS
De gestegen ETS1-prijs en, vanaf 2027, de toevoeging van de veilinginkomsten van de ETS2 opt-in leiden tot hogere verwachte veilinginkomsten. De verwachte veilinginkomsten voor 2025 vallen per saldo lager uit wegens een sterker dan verwacht effect van de marktstabiliteitsreserve.

Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet
Deze post bestaat uit winstaandelen van de vergunninghouders voor gaswinning, cijns (heffing van een percentage van de omzet) en oppervlakterecht. Een deel van deze ontvangsten zijn het gevolg van de vergoeding die Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) ontvangt op basis van het Norg akkoord.

Bijstelling Dividenduitkering EBN
Het Ministerie van KGG ontvangt dividend van Energie Beheer Nederland (EBN) over het geconsolideerde nettoresultaat. De verwachte winst van GasTerra, die voor 40% bij EBN terechtkomt, heeft een effect op de verwachte ontvangsten.

CO2- heffing Industrie
Sinds 1 januari 2021 geldt voor industriële bedrijven met een hoge CO2-uitstoot een nationale CO2-heffing. Zo worden bedrijven meer gestimuleerd om bij hun investeringen rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu. De heffing is deel van een breed pakket maatregelen, dat industriële bedrijven stimuleert te investeren in verduurzaming. Per 2025 worden de eerste ontvangsten van deze heffing verwacht.

In het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat een eventuele opbrengst van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede komt aan verduurzaming van bedrijven. De opbrengsten uit de CO2-heffing die nu worden verwacht, worden eenmalig (ex ante) toegevoegd aan het Klimaatfonds. De uitgavenruimte in het Klimaatfonds wordt hierna niet aangepast naar aanleiding van de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst uit de CO2-heffing, tenzij een beleidsmatige wijziging optreedt.

Overige mutaties
Deze reeks bestaat uit technische mutaties.

Openbaarheidsparagraaf

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij de begroting voor 2025 van het Ministerie van KGG en de bijbehorende dienstonderdelen. De paragraaf komt voort uit het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, de plannen ter verbetering van de informatiehuishouding en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo). We beschrijven hoe de middelen voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden ingezet en welke initiatieven daarvoor in gang worden gezet.

Context
Openbaarheid en transparantie liggen aan de basis van het vertrouwen van de maatschappij in de overheid. Als KGG willen we hierin dan ook verdere stappen zetten door het handelen van het ministerie inzichtelijker te maken en meer openheid en transparantie hierover te creëren. De invoeringstoets van de Woo en publicaties van onder andere het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en de Open State Foundation laten zien dat dit geen gemakkelijke opgave is. De afhandeling van Woo-verzoeken binnen de termijnen blijkt niet altijd haalbaar. De uitdaging daarbij is om enerzijds te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving en anderzijds de uitvoerbaarheid niet uit het oog te verliezen. We werken samen met de andere ministeries en overheden aan het optimaliseren van het Woo-proces en een betere uitvoerbaarheid van de Woo. Een goede uitvoering van openbaarmakingsverplichtingen vereist ook een informatiehuishouding die op orde is. Hier ligt een verantwoordelijkheid bij de bedrijfsvoering van het ministerie om de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar ook bij iedere ambtenaar om overheidsinformatie juist op te slaan en te bewaren. Dit komt onder andere naar voren in de gewijzigde ambtseed/belofte waarin iedere ambtenaar zweert of belooft om bij te dragen aan een open overheid en zorgvuldig om te gaan met informatie.

Verbetering van de informatiehuishouding
Het op orde zijn van de informatiehuishouding (IHH) is randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke openbaarmakings- en archiveringsverplichtingen. Hier wordt in 2025 verder op ingezet. KGG heeft de ambitie om in 2027 informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden.

  1. Groeiplan IHH. Het doel van KGG is om in 2026 bij de jaarlijkse volwassenheidsmeting van de IHH een score van 3,0 te behalen. Hiervoor is een groeiplan met activiteiten voor elke actielijn van Open op Orde ontwikkeld. Hieronder wordt per actielijn beschreven welke stappen worden gezet.
  2. Informatieprofessionals. Binnen KGG werken we aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie en aan gedragsverandering bij medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en informatieprofessionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Daarnaast wordt met een strategisch opleidings- en veranderplan gezorgd dat de kennis en kunde van deze informatieprofessionals op peil blijft. Met bewustwordingscampagnes worden medewerkers gewezen op het belang van IHH en worden zij aan de hand genomen om hun gedrag hierin te veranderen.
  3. Volume en aard van de informatie. Het volume van de te verwerken informatie binnen de organisatie neemt exponentieel toe. Met behulp van informatiebeheerplannen wordt duidelijk waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij kijken we ook naar een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen. Met een beheerplan zorgen we ervoor dat de juiste informatie bewaard blijft en dat informatie die niet bewaard hoeft te worden, vernietigd wordt.
  4. Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die we bij KGG in gebruik hebben zo goed mogelijk passen bij onze werkprocessen en de organisatie, werken we aan een doel-, applicatie-, proces- en informatiearchitectuur. Zo worden medewerkers beter ondersteund in hun werk.
  5. Bestuur en naleving. We willen dat duidelijk is wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de IHH en hoe gestuurd kan worden op het behalen van de gewenste resultaten. Daarom wordt een kwaliteitssysteem ontwikkeld waarin is vastgelegd aan welke eisen de IHH moet voldoen. De informatie die nodig is om te kunnen sturen, komt beschikbaar in een IHH-dashboard.

Openbaarmaking – passief en (pro)actief|
In 2025 werken we verder aan het terugdringen van de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken en de invulling van de verplichtingen tot openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking). Begin 2024 is het principebesluit genomen om de thema’s Woo en openbaarheid bij KGG centraler te organiseren. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen KGG is ook aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve, verplichte actieve en proactieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren.

  1. Passieve openbaarmaking. In 2025 gaan we bij het beantwoorden van Woo-verzoeken gerichter werken met specialisten (informatie-, zoek & vind-specialisten en Woo-regisseurs). Ook gaan we aan de slag met acties die zien op verbetering en versnelling van het Woo-proces, zoals het meer gebruik maken van tooling en AI en verbeteren van contact met verzoekers. Daarnaast worden de maatregelen die zijn aangekondigd als reactie op de invoeringstoets Woo vertaald naar de organisatie.
  2. Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. In 2025 werken we verder aan het openbaar maken van de 17 categorieën uit artikel 3.3 van de Woo. De belangrijkste focus is het goed aansluiten van de informatie op een generiek rijksbreed publicatieplatform zodat informatie snel en goed te vinden is voor de burger. We werken samen met de andere ministeries om dit platform te realiseren.
  3. Actieve openbaarmaking als inspanningsverplichting. Om beter aan de informatiebehoefte van de samenleving te kunnen voldoen, maken we bij KGG steeds meer dossiers uit eigen beweging openbaar. We willen het proces van actieve openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo voor KGG zoveel mogelijk harmoniseren. Daarom stellen we in 2025 een richtlijn vast die duidelijk maakt hoe we bij KGG invulling geven aan deze inspanningsverplichting tot openbaarmaking. De richtlijn maken we op basis van eerder opgedane ervaringen met proactieve openbaarmaking, zowel binnen KGG als interdepartementaal.
  4. Beslisnota’s. KGG maakt beslisnota’s bij kamerstukken volgens de richtlijnen openbaar. Op basis van de conclusies van het onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de openbaarmaking van beslisnota’s wordt gekeken of deze werkwijze moet worden aangepast.

Overkoepelende activiteiten
Naast de acties die we inzetten op het verbeteren van de informatiehuishouding en op het vlak van openbaarmaking, werken we ook aan overkoepelende activiteiten die raken aan deze thema’s en/of deze ondersteunen.

  1. Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. Specifiek voor medewerkers die betrokken zijn bij openbaarmaking en informatiehuishouding worden themabijeenkomsten georganiseerd ter bevordering van verbinding, kennisdeling, training, ontwikkeling en samenwerking.
  2. Leerlijnen en gedragsverandering. De leerlijnen IHH en Openbaarheid zijn bedoeld voor medewerkers en leidinggevenden bij KGG. Doel van deze leerlijnen is het borgen van een doorlopend opleidingsaanbod binnen de organisatie zodat medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden over informatiehuishouding en openbaarheid en dit toepassen in hun werk. De leerlijnen worden ontwikkeld op basis van de vereiste kennis, vaardigheden en het benodigde gedrag om op een open en transparante manier te werken.
  3. Maatschappelijke correspondentie. Openbaarheid gaat ook over hoe wij als overheid in contact staan met de samenleving. Bijvoorbeeld via telefonische vragen, whatsappberichten, e-mails en brieven. Op vragen en opmerkingen vanuit de samenleving willen wij zo goed mogelijk reageren. Het uitgangspunt daarbij is dat de behoefte van de maatschappij centraal staat. In 2025 willen we vaker telefonisch contact opnemen met vraagstellers om zo sneller duidelijkheid te krijgen over hun informatiebehoefte. Daarnaast wordt op basis van de uitkomsten van een pilot onderzocht of het mogelijk is om de beschikbare informatie op rijksoverheid.nl aan te passen naar aanleiding van de vragen die aan KGG worden gesteld.

Financiële toelichting
Bovenstaande activiteiten worden deels gefinancierd uit de POK-gelden en Woo-gelden. POK staat voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Naast deze gelden zijn er eigen/reguliere middelen en capaciteit vanuit de lijnorganisatie en ICT-investeringen. Het totale budget aan POK- en Woo-gelden voor 2025 bedraagt € 23,8 mln, waarvan € 10,1 mln voor de dienstonderdelen.

Kerndepartement 2.746 11.000 13.746
Diensten 7.582 2.493 10.075
Totaal 10.328 13.493 23.821

De bovenstaande bedragen zijn totaalbedragen voor de ministeries van EZ, KGG en LVVN. Deze ministeries worden op de thema’s IHH en openbaarmaking bediend door één werkorganisatie.

Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Voorheen waren beleidsdoorlichtingen primair gericht op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen; in de SEA staan tegenwoordig de beleidsthema’s van de missie van KGG centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals energietransitie of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met de SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de KGG-begroting afdekken. Hierbij is met name ingegaan op onderdelen waar geen recente beleidsdoorlichting of ander integraal onderzoek is ingepland/uitgevoerd en waar behoefte is aan nader inzicht. Deels gaat het om het verbeteren van methoden van onderzoek en opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In bijlage 6 wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Overal waar artikel 4 genoemd wordt, wordt bedoeld artikel 4 van de EZK-begroting.

Lerende evaluatie Klimaatbeleid Ex durante 2024 Afgerond De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt op basis van een evaluatie. Er is voor gekozen om dit te doen via een «lerende evaluatie» en een synthese-onderzoek (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 901 en Kamerstuk 32 813, nr. 1229). De lerende evaluatie verbreedt de blik naar de vraag hoe de governance en het instrumentarium van het beleid kunnen worden ingericht op de transformatie richting klimaatneutraliteit in 2050. De lerende evaluatie is daarmee complementair aan het synthese-onderzoek. PBL formuleert in het rapport handelingsperspectieven om het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050 te vergroten. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. 4 Eindrapport Lerende evaluatie Klimaatbeleid: «Klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie»
Tussenrapportages Lerende evaluatie Klimaatbeleid
Synthese-onderzoek klimaat(mitigatie)beleid Synthese 2024 Afgerond Eind 2023 en begin 2024 is een synthese-onderzoek naar het klimaatbeleid uitgevoerd. (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 1229). Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is voor de zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1401
Toelichting evaluatie Klimaatbeleid:
De Monitoring & Evaluatie van het Klimaatbeleid liep mee als pilot in de operatie Inzicht in Kwaliteit om het Rijksbrede belang te benadrukken, én een buitenboordmotor te hebben die nodig is om de komende jaren te komen tot een lerende evaluatiestructuur die beleid voorziet van resultaten op het moment dat de vaste momenten in de beleidscyclus (Klimaatwet, INEK) daarom vragen.
In het Klimaatplan is opgenomen dat het kabinet een evaluatieplan voor het nationaal klimaatbeleid ontwikkelt. Er is voor gekozen om deze in de evaluatiecyclus 2020-2024 in te vullen door een lerende evaluatie klimaatbeleid en een syntheseonderzoek, met name gebaseerd op een analyse van reeds uitgevoerde instrumentenevaluaties. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. Na oplevering van deze twee integrale evaluaties in 2024 zal vanaf 2025 gestart worden met de ontwikkeling van de evaluatieagenda voor de volgende evaluatiecyclus 2025-2029 ten behoeve van een volgende periodieke rapportage, waarvan de lessen betrokken worden in het nieuwe Klimaatplan 2029. Een belangrijk onderdeel van de evaluatieagenda Klimaat 2025-2029 zal de evaluatie van het functioneren van het Klimaatfonds zijn (te starten in 2026 en op te leveren in 2027), waarbij voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten uit het Klimaatfonds zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij de instrumentenevaluaties zoals vastgelegd in de departementale SEA's. Daarnaast zullen we conform de lessen uit het synthese-onderzoek in de evaluatieagenda Klimaat vanaf 2025 prioritering aanbrengen op de evaluatie van instrumenten die belangrijk zijn voor toekomstig synthese-onderzoek naar de mix van instrumenten in het klimaatbeleid, meer aandacht geven aan het evalueren van normerende instrumenten, en naast doelmatigheid en doeltreffendheid ook bezien hoe geëvalueerd kan worden op uitkomsten van beleid uit oogpunt van (principes van) rechtvaardigheid. Hiernaast wordt «Ondersteuning Cluster 6» meegenomen in de eerstvolgende integrale periodieke rapportage van het Klimaatbeleid. Reeds geplande relevante evaluaties in sectoren Gebouwde Omgeving, Landbouw & Landgebruik en Mobiliteit zijn weergegeven op de SEA’s/evaluatieplanningen van respectievelijk VRO, LVVN en IenW. De relevante monitors/evaluaties op de begroting van KGG voor de sectoren Elektriciteit en Industrie worden weergegeven in bijlage 6.
Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet) Periodieke Rapportage 2029 Te starten Betreft synthese van evaluaties van gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet. 31
Toelichting met stand van inzicht:
De nieuwe Energiewet (wetsvoorstel tot vervanging van de Elektriciteit en Gaswet) is in voorbereiding. Deze wet zal naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding (ca. 2024) geëvalueerd worden. Dit zal waarschijnlijk in 2029 gebeuren. Ook de nieuwe Warmtewet (Wet Collectieve Warmtevoorziening) is nog in voorbereiding en zal naar verwachting medio 2024 in werking treden. Deze wet zal net als de Energiewet naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden.

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en doorlichtingen, zie: Jaarverslag EZK 2023, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinanciën.nl.

Overzicht risicoregelingen

Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 16.211 16.211 0 0
Totaal 16.211 0 16.211 0 0 0 0 0 0
Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 17.976 17.773 0 17.693 0
Totaal 0 0 17.976 0 0 0 17.773 0 0 0 17.693 0

Toelichting

Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

Aardwarmte wordt gezien als een kosteneffectieve duurzame energiebron met potentie. Het draagt bij aan het halen van de duurzame energiedoelstelling van Nederland. Aardwarmte is een belangrijke optie voor het behalen van energie- en klimaatdoelen. Stimuleren van aardwarmte was al een prioriteit uit het energieakkoord, de warmtevisie, de beleidsbrief tuinbouw en de meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw 2014–2020. Ook het Klimaatakkoord, Klimaatfonds en Nationaal Groeifonds zetten fors in op de ontwikkeling van geothermie in Nederland om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen.

Een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte is het ontbreken van een (betaalbare) particuliere verzekering voor het geologische risico dat het boren van de putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Met deze garantieregeling aardwarmte wordt daarom het risico afgedekt dat de volgens het plan aangeboorde aardlaag minder warmwaterproductie oplevert en/of water van lagere temperatuur oplevert dan op basis van een gedegen geologisch vooronderzoek verwacht werd. Deze regeling wordt in 2024 beëindigd. Een evaluatie van de garantieregeling en de effecten daarvan voor aardwarmte wordt waarschijnlijk in 2024 uitgevoerd.

1 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening EBN BV 29.000 1-12-2034
2 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening ECN 40.000 31-12-2026
3 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening NRG (ECN) instr 142310 (voorheen 1300018406) 87.451 31-12-2026
4 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Fibrant 2.143 1-12-2034
5 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Fibrant 7.143 1-12-2034
6 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Fibrant 20.714 1-12-2034
7 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Pallas 44.261 1-7-2022
8 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening EBN BV (Porthos) 53.400 31-12-2038
9 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Invest-NL Capital N.V. SIF 64.800 15-6-2029
10 Artikel 31 Een doelmatige en duurzame energievoorziening EBN BV FEED Aramis Opslag 24.000 31-12-2042

Toelichting

1 Energie Beheer Nederland (EBN)

De achtergestelde lening tegen 0% rente van in totaal € 48 mln is bedoeld voor investeringen in geothermieprojecten in Nederland volgens het businessplan genaamd ‘Masterplan Aardwarmte’. Er is door het voormalige Ministerie van EZK gekozen voor verplichte deelname van EBN in deze geothermieprojecten. De lening is verstrekt aan EBN bv, die deze lening heeft doorgestort als agio in EBN Aardwarmte bv. EBN zal samen met professionele marktpartijen risicodragend deelnemen in projecten via haar dochter voor 20% tot 40%.

2 Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)

In 2016 is aan ECN een lening verstrekt van € 40 mln voor het verwerken en afvoeren van historisch radioactief afval in Petten.

3 Stichting Nuclear Research & consultancy Group (NRG)

Aan NRG is een lening van € 82 mln verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR).

4 t/m 6 Fibrant

De leningen aan Fibrant zijn verstrekt voor investeringen in (de ombouw van) installaties teneinde de uitstoot van lachgas (als CO2- equivalent) te reduceren. Hiermee worden drie projecten uitgevoerd met een totale lachgasreductie van ruim 0,6 Mton CO2-equivalent.

7 Pallas

Aan de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor is een lening verstrekt voor fase 1 van de totstandkoming van een nieuwe hoge fluxreactor (de Pallas-reactor), die bestemd is voor de productie van medische en industriële radio-isotopen en voor nucleair technologisch onderzoek.

8 EBN B.V.

In 2020 is een lening verstrekt aan EBN, zodat EBN vreemd vermogen kan aantrekken en daarmee deel kan nemen aan het Porthos-project in de Rotterdamse haven. De door EBN verkregen rendementen op het Porthos-project zullen worden gebruikt om deze lening af te lossen.

9 Invest-NL Capital N.V. SIF

Dit betreft een lening aan Invest-NL. Invest-NL leent dit bedrag door aan de SIF Group ten behoeve van uitbreiding van de productiecapaciteit voor monopiles voor windmolenparken.

10 EBN B.V. FEED Aramis Opslag

In december 2023 is ten behoeve van de uitvoering van de FEED-fase van het CCS-opslagproject Aramis een lening aan EBN bv verstrekt van € 32 mln.

3. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

A. Algemene doelstelling

Beleidsartikel 31 heeft doelstellingen in het kader van het klimaat- en energie­beleid. Het kabinet zet in op een draagbaar, haalbaar en uitvoerbaar klimaatbeleid. Voor het klimaatbeleid, ook in internationaal verband, betreft dit de bijdrage aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, op basis van de Europese en Nederlandse Klimaatwet, het realiseren van een netto-reductie van broeikasgassen in 2030 van ten minste 55% ten opzichte van 1990 en klimaatneutraliteit in 2050.

In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar, betaalbaar en schoon is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en de benodigde energie-infrastructuur op een evenwichtige manier in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. Daarnaast zet het kabinet in op meer eigen duurzame energieproductie om de afhankelijkheid van minder betrouwbare regimes te verkleinen. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waarop gefocust wordt, zijn de klimaat- en energietransitie, waaronder de verduurzaming van de industrie, en de goede afwikkeling van de sluiting van het Groningengasveld. Hierbij heeft KGG een gedeelde opgave met departementen als IenW, LVVN en VRO op het gebied van de klimaat- en energietransitie en de ruimtelijke inpassing.

Figuur 3 Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO2-equivalenten

Bron CBS. *De cijfers voor 2023 zijn voorlopige cijfers.

Om de klimaatdoelstellingen te bereiken zet KGG een mix van subsidies en normerings- en beprijzingsinstrumenten in, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het transitiegericht maken van energie regelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren en de betrokkenheid van de samenleving te vergroten, zodat iedereen naar vermogen kan bijdragen. Mensen met een laag of middeninkomen en ondernemers worden bij de energietransitie geholpen en regio en omwonenden worden tijdig betrokken bij nieuwe projecten.

Het kabinet zal twee keer per jaar over de voortgang van het klimaatbeleid rapporteren, aansluitend bij de begrotingscyclus. In het najaar wordt in de Klimaatnota verantwoording afgelegd over de resultaten van het Klimaat­ beleid aan de hand van informatie uit het Dashboard Klimaatbeleid en de cijfers over gerealiseerde emissies en ramingen uit de Klimaat- en Energie­ verkenning (KEV) 2024. Jaarlijks wordt in het voorjaar op basis van de KEV bezien of alternatief beleid nodig is om de doelen te bereiken.

Doelstelling Verduurzaming Industrie: Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

De uitstoot van broeikasgassen en andere vervuiling die vrijkomt bij economische activiteiten hebben grote gevolgen voor het klimaat, onze natuurlijke hulpbronnen en de leefomgeving. Het is dan ook belangrijk om actie te ondernemen en de economie te verduurzamen. KGG vervult hierin een aanjagende, coördinerende en ondersteunende rol voor de verduurzaming van de industrie en het mkb, waarbij ervoor wordt gezorgd dat verduurzamingsprojecten kunnen en worden uitgevoerd in Nederland. Om deze rol te vervullen wordt er zowel gebruik gemaakt van generieke instrumenten om aan te jagen (beprijzen en normeren) en te ondersteunen (subsidiëren). Hierbij is het van belang dat zowel het aanjagen als de ondersteuning en coördinatie met elkaar in balans zijn, om te voorkomen dat bedrijven uit Nederland vertrekken, dat uitstoot als gevolg elders plaatsvindt en dat dit ten koste gaat van het toekomstig Nederlandse verdienvermogen. Onze Nederlandse industrie is van groot belang voor ons verdienvermogen. Het is van belang dat we onze fabrieken behouden. Er is een grote toekomst voor bedrijven die schoon zijn, en toegevoegde waarde leveren voor Nederland. Het verduurzamen van de industrie levert een grote bijdrage aan de noodzakelijke CO2-reductie én biedt kansen voor nieuwe groeimarkten, een toekomstbestendig vestigingsklimaat en het versterken van onze economische veiligheid en strategische autonomie.

Om de nationale doelstelling voor 2030 te realiseren, welke is vastgelegd in de Klimaatwet en de Europese Green Deal (de reductie van CO2-emissies met 55% ten opzichte van 1990) is de bijdrage van de industrie cruciaal. Van de industrie wordt namelijk een zeer grote bijdrage gevraagd. Voor de industrie geldt namelijk doelstelling waarbij de broeikasgasuitstoot vermindert met 67% ten opzichte van 1990 (29,1 Mton CO2-eq. restemissies). Met deze bijdrage wordt zoals in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken gericht op een hogere opgave van circa 60% reductie, zodat het nationale doel in de Klimaatwet met voldoende zekerheid wordt gehaald. In de Kamerbrief van 26 april 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230) heeft het kabinet aangegeven met welk pakket aan maatregelen de doelstelling van 66% emissiereductie (29,6 Mton CO2-eq.) wordt gerealiseerd. In de Miljoenennota 2024 (Kamerstuk 36 410, nr. 1) is aangegeven op welke manier de resterende 0,5 Mton wordt ingevuld (verbreding maatwerkaanpak naar cluster 6 bedrijven en reductie van lachgasemissies bij afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI’s)). Daarnaast staat in het hoofdlijnenakkoord dat de maatwerkaanpak ook door het nieuwe kabinet wordt doorgezet en mogelijk uitgebreid naar nieuwe of regionale bedrijven en technologieën.

Dit pakket bevat zowel aanjagende (beprijzen en normeren) als ondersteunende (subsidiëring) en coördinerende aspecten. Hierbij is het belangrijk dat het investeringsklimaat bedrijven uitnodigt om te investeren in verduurzaming in Nederland. De investeringsbeslissingen voor grote verduurzamingsprojecten van bedrijven blijven op dit moment uit, worden uitgesteld of er wordt voorrang gegeven aan investeringen elders boven die in Nederland. Dit komt onder meer doordat er voor bedrijven nog veel onzekerheden zijn, over onder andere tijdige beschikbaarheid van (energie-)infrastructuur, de snelheid van vergunningverlening en de stijgende – en ten opzichte van het buitenland zeer hoge – elektriciteitsprijzen. Het behoud van een gelijkspeelveld voor bedrijven heeft hierbij aandacht. De industrie opereert immers in een internationale context en de Nederlandse vestigingen zijn vrijwel zonder uitzondering onderdeel van internationale concerns met hoofdkantoren buiten Nederland, alwaar de finale investeringsbeslissing wordt genomen. In de voorjaarsbesluitvorming (Kamerstuk 36 550, nr. 1) zijn aanvullende maatregelen getroffen om deze investeringsonzekerheden, binnen het haalbare en redelijke, weg te nemen met het IKC-ETS voor 2024.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Klimaat en Groene Groei is op basis van de Klimaatwet verantwoordelijk voor het nationale klimaatbeleid en de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister van Klimaat en Groene Groei is verder op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Warmtewet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid.

De Minister van Klimaat en Groene groei is verantwoordelijk voor de het faciliteren van de transitie naar een duurzame en concurrerende industrie.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort.

Klimaatbeleid

Regisseren

  1. Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2- en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.
  2. De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

(Doen) uitvoeren

  1. De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System; ETS).
  2. De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor aan KGG gerelateerde marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. Dit zijn het Europese handelssysteem in broeikasgasemissierechten, de CO2-heffing industrie, de CO2-minimumprijs en CORSIA. Onderdeel van de KGG-opdracht voor de NEa is daarnaast de uitvoering van de inframarginale heffing en het toezicht op de certificering van biomassa.

Stimuleren

  1. Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister van KGG stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.
  2. Op basis van de Tijdelijke wet Klimaatfonds heeft de Minister van Klimaat en Groene Groei de rol van fondsbeheerder van het Klimaatfonds. De minister biedt de Tweede Kamer bij Voorjaarsnota een ontwerp-Meerjarenprogramma aan en bij Miljoenennota het definitieve Meerjarenprogramma en de begroting van het Klimaatfonds.

Energiebeleid

Regisseren

  1. Regisseren van het nationale energiebesparingsbeleid op basis van het indicatieve nationale doel en sectorale streefwaarden, met het oog op het door Nederland nakomen van de in EU-verband gemaakte afspraken over energiebesparing (Europese Energie-Efficiëntie Richtlijn).
  2. Het regisseren en prioriteren van de benodigde nieuwe energieinfrastructuur- met het MIEK.
  3. Het tot stand brengen van de ruimtelijke inpassing grote energie-infrastructuurprojecten, inclusief CCS-projecten, die onder de Rijksprojectprocedure vallen.
  4. De versnelling van de productie van aardgas op de Noordzee.
  5. Het uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder.
  6. Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecrisisbeleid.
  7. Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energie­sector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut.
  8. Regisseren van evenwichtig risicobeleid voor de energietransitie, zodat er verantwoord wordt omgegaan met risico’s voor de veiligheid en gezondheid van mensen en de transitie tegelijkertijd uitvoerbaar blijft.
  9. Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde energietransitie, inclusief winning van onze bodemschatten met een daarbij behorend uitvoerings- en kennisprogramma.
  10. Het stellen van regels en creëren van randvoorwaarden voor duurzaam, veilig en verantwoord gebruik van de diepe ondergrond in Nederland, waarbij er meer ruimtelijke sturing plaatsvindt, meer rekening wordt gehouden met de omgeving en de energietransitie verder wordt gefaciliteerd (verantwoord afbouwpad van fossiele winning en verdere opbouw gebruik van de diepe ondergrond in het kader van duurzaamheid – waaronder geothermie en ondergrondse opslag duurzame energie).
  11. Het bieden van handelingsperspectief en wegnemen van belemmeringen voor lokale duurzame energie-initiatieven.
  12. Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie- ecosystemen.
  13. Het verlenen van de vergunningen voor mijnbouwactiviteiten.
  14. Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.
  15. Het regisseren van de lange termijn ontwikkeling van het energiesysteem met het Nationaal Plan Energiesysteem en de bijbehorende energiecyclus met onder andere de Energienota.
  16. Het sturen op samenhang tussen nationale en lokale energietransitie strategieën, door het maken van samenhangende keuzes gekoppeld aan de interbestuurlijke afspraken.

Financieren

Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidstereinen hernieuwbare energie, energiebesparing, energie-infrastructuur, het gebruik van de diepe ondergrond (mijnbouw) en klimaat- en energie-innovatie, gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.

Stimuleren

  1. Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie conform afspraken Energieakkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED).
  2. Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energie­ akkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Richtlijn energie- efficiëntie (EED)).
  3. Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie- innovaties.
  4. Het stimuleren van een maatschappelijke dialoog over energievraagstukken.
  5. Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie.
  6. Het stimuleren van lokaal eigendom en omgevingsfondsen bij duurzame opwek.
  7. Het stimuleren van goed werkende nationale en Europese energiemarkten met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving.
  8. Het stimuleren van de transitie naar een schone, betrouwbare, veilige en betaalbare energievoorziening.

Groningenbeleid

De gaswinning uit het Groningenveld is definitief beëindigd. De Minister van KGG is verantwoordelijk voor mijnbouwbeleid volgend uit de Mijnbouwwet en onderliggende regelgeving en daarmee voor een zorgvuldige afwikkeling van deze gaswinning en goede nazorg.

De Minister van KGG stelt de kaders vast waarmee de vergunninghouder (NAM) de nazorg moet vormgeven. Denk aan monitoring van het veld, ontmanteling van gaswinningslocaties en kennisontwikkeling.

De Minister van KGG is daarnaast verantwoordelijk voor blijvende afbouw van het gebruik van laagcalorisch gas. Als toezichthouder adviseert Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) over de veiligheid rondom de inmiddels beëindigde gaswinning.

Financiering

  1. Het financieren van onderzoek dat betrekking heeft op de veiligheid van het Groningen gasveld.

Regisseren

  1. Het creëren van de randvoorwaarden voor de goede afwikkeling van de gaswinning uit het Groningenveld.
  2. Het creëren van mogelijkheden voor gebruik van geïmporteerd hoogcalorisch gas in Nederland.

Verduurzaming Industrie

Regisseren

  1. Sturen op realisatie van de randvoorwaarden voor in de industrieclusters via het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI).

Stimuleren

  1. Het stimuleren van bedrijfsleven om te verduurzamen middels advies en subsidies.
  2. Het inzetten op circulair ondernemen in samenwerking met IenW.

De voortgang van het Klimaatbeleid wordt gemonitord via het online Dashboard Klimaatbeleid. Hieronder is een selectie van relevante indicatoren opgenomen die specifiek relevant zijn in relatie tot de KGG-begroting uit o.a. het Dashboard Klimaatbeleid.

A. Naar een klimaatneutrale samenleving Reductie van broeikasgasemissies tov 1990 (in %) 18,6 26 24,8 30,6 35,6 55 Emissieregistratie.nl
Emissies niet-ETS sectoren (Mton CO₂-eq) 97,2 90,3 92,9 84,9 84,1 Emissieregistratie.nl
Emissies ETS-sectoren (Mton CO₂-eq) 83,7 74,1 74,1 68,5 58,9 Emissieregistratie.nl
B. Transitie naar een duurzaam en robuust energiesysteem Gerealiseerd vermogen windenergie op zee (MW) 2460 2570 47402 21GW (2030) CBS 82610NED
Gerealiseerd vermogen windenergie op land (MW) 5214 6185 6812 CBS 82610NED
Gerealiseerd vermogen zon-PV (MW) 14823 19600 24261 CBS 82610NED
Opgesteld vermogen windenergie op zee (MW) 110 2170 CBS 82610NED
Opgesteld vermogen windenergie op land (MW) 1601 627 CBS 82610NED
Opgesteld vermogen zon-PV (MW) 4777 4661 CBS 82610NED
Aandeel hernieuwbare energie in het energiesysteem (PJ) 185 223 260 277 308 CBS 84917NED
Totaal nationaal energieverbruik (PJ) 2663 2448 2547 KEV 2023
  1. Alle cijfers die genoemd worden voor 2023 zijn voorlopig.
  2. Het vermogen van 4,7 GW is vorig jaar actief gecommuniceerd zie: «Nederland op schema met aanpak windenergie op zee» (rvo.nl). Daarom wordt afgeweken van het voorlopige CBS-cijfer van 3.978 MW.

C. Beleidswijzigingen

Beleidswijzigingen Klimaatbeleid

Klimaatfonds

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om € 1,2 mld te bezuinigen op Klimaatfondsmiddelen voor groene waterstof en batterijen. Hieronder vallen ook middelen die reeds zijn overgeheveld naar de departementale begrotingen. Daarnaast worden de beschikbare middelen voor kernenergie verhoogd met € 9,5 mld. Dit is verwerkt in de relevante begrotingen en bijbehorend Meerjarenprogramma 2025.

Tweede Klimaatplan en afronding evaluaties klimaatbeleid

Begin 2025 wordt het tweede Klimaatplan op basis van de Nederlandse Klimaatwet aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin wordt ingegaan op de strategie naar klimaatneutraliteit in 2050 en de concrete beleidsagenda 2025-2035. In een brief van 26 april 2023 heeft de (toenmalige) Minister voor Klimaat en Energie uiteengezet hoe het klimaatbeleid wordt geëvalueerd in voorbereiding op het tweede Klimaatplan. De twee evaluaties die daarin zijn aangekondigd, zijn in 2024 afgerond. De eerste evaluatie betreft een syntheseonderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid, uitgevoerd door CE Delft, en de tweede een lerende evaluatie van het klimaatbeleid uitgevoerd door PBL. De twee evaluaties vullen elkaar aan. Het syntheseonderzoek heeft het karakter van een traditionele beleidsdoorlichting en kijkt terug (ex post) naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het huidige (nationale) beleid gericht op het klimaatdoel van 2030. De lerende evaluatie beoordeelt of het klimaatbeleid en de inrichting van de governance voldoende zijn om klimaatneutraliteit in 2050 te realiseren, en geeft handelingsperspectieven voor de beleidspraktijk om dit te verbeteren. In juni 2024 heeft het kabinet op deze evaluaties gereageerd. De lessen worden betrokken bij het tweede Klimaatplan. 

Beleidswijzigingen Energiebeleid

Kernenergie

Het vorige kabinet heeft voorbereidingen getroffen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales en om de kerncentrale Borssele (KCB) open te houden na 2033. Daarnaast heeft de Tweede Kamer de afgelopen periode via een aantal moties inzet gevraagd voor de versnelling van de ontwikkeling van Small Modular Reactors. Het kabinet-Schoof zet, aanvullend op de eerder in gang gezette stappen, in op de bouw van twee extra kerncentrales in Nederland, waarbij ook de mogelijkheden voor meerdere kleine centrales worden betrokken.

Voor de bouw van de twee nieuwe kerncentrales zijn meerdere trajecten in gang gezet; waaronder de projectprocedure inclusief een plan-mer-procedure, een participatie- en communicatieplan en diverse technische haalbaarheidsstudies. Daarnaast wordt ingezet op tegemoetkoming in de vorm van een Rijk-Regio pakket. In 2025 voorzien we de start van de aanbesteding van de technologie, besluitvorming rondom de locatiekeuze voor de twee nieuwe kerncentrales en de oprichting van een projectorganisatie. De benodigde nucleaire expertise op technisch, financieel en juridisch gebied wordt voor een lange termijn extern ingehuurd (in de vorm van een zogenoemde Technical Support Organisation).

De projectorganisatie zal in eerste instantie de taak krijgen om de aanbesteding voor de bouw van de twee nieuwe kerncentrales voor te bereiden. Daarvoor moet de projectorganisatie in staat zijn om contracten met een technologieleveranciers aan te gaan en de benodigde vergunningen aan te vragen. Het is daarom van belang dat de projectorganisatie zich ontwikkelt tot een deskundige organisatie met een eigen juridische status. De eerste stappen om deskundig personeel aan te trekken worden reeds gezet. Naar verwachting zal de projectorganisatie in 2025 en daarna verder worden uitgebouwd, zodat de organisatie kan voldoen aan haar taken. Voor het verkrijgen van de juridische status zal het nodig zijn om de komende twee jaar fundamentele keuzes te maken voor de inrichting ervan en de rol van de overheid hierin, waarbij ook de Tweede Kamer een rol heeft.

Het verkennen van mogelijke locaties en een integrale afweging van ruimtelijke belangen zijn voor deze twee extra centrales cruciaal. Het is van belang om besluitvorming hierover zorgvuldig én met snelheid in te richten. Dit zal vragen om een intensivering van de huidige inzet op locatiebepaling, mogelijk additionele participatietrajecten, en daarmee om middelen ter hoogte van € 13,65 mln in 2025. Financiering en budgettaire verantwoording van deze middelen loopt via het begrotingsproces voor het Klimaatfonds.

Op basis van de huidige wet moet de Kerncentrale Borssele (KCB) op 31 december 2033 gesloten worden, voor het openhouden van de KCB na 2033 moet daarom de Kernenergiewet worden gewijzigd. Het kabinet ligt op koers om in 2025 het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Naast de bepalingen in de Kernenergiewet is in 2006 het convenant KCB gesloten tussen het Rijk en Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) en haar aandeelhouders. Hierin is afgesproken dat de KCB uiterlijk 31 december 2033 buiten bedrijf wordt gesteld. Nieuwe afspraken met de aandeelhouders zijn nodig om bedrijfsduurverlenging te kunnen realiseren. De huidige aandeelhouders van EPZ zijn terughoudend om mee te werken aan bedrijfsduurverlenging vanwege de marktrisico’s en onzekerheden die gepaard gaan met een verlengde bedrijfsduur. Aandeelhouder Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH) heeft recent aangeven dat zij met KGG wil verkennen of de aandelen in EPZ verkocht kunnen worden aan de Staat. KGG heeft aangegeven bereid te zijn om verkennende gesprekken te voeren onder voorwaarde dat voor de Staat een overname alleen een optie is als de Staat tevens doorslaggevende zeggenschap verkrijgt over het besluit om de KCB langer open te houden. Daarnaast is de voorwaarde gesteld dat benodigde informatie over EPZ beschikbaar komt.

Om de ambities op het gebied van kernenergie in Nederland te kunnen realiseren, is een versterkte inzet op kennisontwikkeling en innovatie essentieel. Daarom is samen met het bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen een Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie opgesteld (reservering van € 65 mln. Klimaatfonds) (Kamerstuk 32645, nr. 120). In 2024 zijn de eerste stappen gezet voor de uitvoering van het MMIP, de instelling van drie leerstoelen aan de TU Delft, de uitvoering van inventarisatiestudies en het opzetten van een Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma in samenwerking met NWO. Voor 2025 zullen concrete stappen worden gezet om het nucleaire onderwijs op mbo-, hbo- en wo-niveau verder te versterken. In 2025 worden het Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma en het Technologie Ontwikkelingsprogramma opengesteld om een impuls te geven aan wetenschappelijk onderzoek, respectievelijk innovatie (in het bedrijfsleven).

Small Modular Reactors (SMR's) kunnen mogelijk een CO2-vrije aanvulling zijn op het toekomstige Nederlandse energiesysteem. Om de potentiële rol van SMR's in kaart te brengen, stakeholders in een geïnformeerde positie te brengen en te kunnen anticiperen op de realisatie van SMR's in Nederland, is een SMR-programma-aanpak opgesteld, die in maart 2024 aan de Kamers is verstuurd (Kamerstuk 32645, nr. 123). Als onderdeel van het SMR programma zullen verschillende simulaties starten, waarbij stakeholders gezamenlijk (delen van) het proces van (virtuele) SMR-realisatie doorlopen. Deze simulaties vinden plaats in de eerste twee kwartalen van 2025 en hebben tot doel om in gezamenlijkheid, met relevante stakeholders, kennis op te bouwen over SMR-ontwikkelingen. Verder heeft het SMR-programma tot doel om helderheid te scheppen over noodzakelijke randvoorwaarden, de mogelijk toegevoegde waarde en mogelijke rol van SMR’s in het Nederlandse energiesysteem, waarbij kennis over de energetische en ruimtelijke inpassing van SMR’s in het energiesysteem wordt opgebouwd (waaronder locatie-voorwaarden, vraagstukken rondom het bevoegd gezag en randvoorwaarden participatie). Dit onderdeel start bij de lokale analyse van vraag naar en aanbod van energie via de Cluster Energie Strategieën. De ontwikkelingen rondom SMR’s bieden mogelijk kansen voor de Nederlandse maakindustrie, zowel in de ontwikkeling en realisatie van SMR’s als in de operatie ervan. De programma-aanpak heeft daarom ook tot doel om een goed beeld te verkrijgen van de SMR-waardeketen en het in kaart brengen van kansen voor de Nederlandse maakindustrie.

Nationaal Programma Energiebesparing

Het instrumentarium voor de klimaat- en energietransitie richtte zich de afgelopen jaren vooral op de vermindering van uitstoot. Hierdoor is het potentieel van energiebesparing deels onbenut gebleven. Het kabinet stuurt daarom actiever en directer op energiebesparing. Tijdens het kabinet-Rutte IV is daartoe het Nationaal Programma Energiebesparing opgezet. Binnen dit programma wordt invulling gegeven aan het nationale doel en de sectorale streefwaarden voor energiebesparing die in 2024 zijn vastgesteld. Zodoende wordt mede invulling gegeven aan de Europese doelstellingen vanuit de Energie Efficiëntie Richtlijn (EED) op het gebied van energiebesparing.

Energiewet

Al geruime tijd is er de wens om de regelgeving voor elektriciteit en gas beter te structureren, toekomstgerichter te maken, deels te herzien en overzichtelijk samen te voegen in één wet. Medio 2023 is daartoe het wetsvoorstel voor de Energiewet ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36 378). De Energiewet vervangt de huidige Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet en bevat tevens de uitwerking van afspraken uit het Klimaatakkoord. Met het wetsvoorstel wordt eveneens een groot deel van het zogeheten Europese ‘Clean Energy Package’ geïmplementeerd, met name de Elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn 2019/944). De Tweede Kamer heeft op 4 juni 2024 ingestemd met het wetsvoorstel. Afhankelijk van de verdere behandeling in de Eerste Kamer treedt de Energiewet zo spoedig mogelijk in werking.

Aanpassing Mijnbouwwet en Programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond

Het kabinet zet in op een betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem. Het energiesysteem zal richting 2050 verduurzamen om zo de klimaatverandering en de nadelige gevolgen daarvan te beperken. De diepe ondergrond speelt een onmisbare rol in de huidige en toekomstige energievoorziening en kan een rol spelen in het bereiken van duurzame economische groei. Zo helpt de productie van aardgas op de Noordzee om Nederland minder afhankelijk te maken van de import van aardgas uit het buitenland en zijn technieken als CO2-opslag, aardwarmtewinning en waterstof-opslag essentieel om de energietransitie te realiseren. Vanwege de ervaringen met het Groningenveld wil het kabinet naar een ander gebruik van de ondergrond, waarbij veiligheid en maatschappelijk, financieel en ruimtelijk verantwoord gebruik voorop staan en er meer rekening wordt gehouden met de omgeving. Daarom wordt er, als nadere uitwerking van de Contourennota (Kamerstuk 32 849, nr. 217), gewerkt aan een Programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond, waarin onderzocht wordt waar welke activiteiten zouden kunnen plaatsvinden en onder welke voorwaarden. Om dit programma vorm te geven vindt er een maatschappelijke dialoog plaats. Daarnaast wordt de Mijnbouwwet aangepast zodat de huidige en toekomstige activiteiten aansluiten bij wat nodig is voor de realisatie van het toekomstig energiesysteem, de energietransitie en een efficiënt vergunningenproces. Verder wordt onderzocht hoe bewoners, maatschappelijke organisaties en medeoverheden beter betrokken kunnen worden bij nieuwe projecten in de diepe ondergrond en worden mogelijkheden verkend om de lusten en lasten van activiteiten in de diepe ondergrond anders te verdelen, zodat bijvoorbeeld de baten uit activiteiten die van nationaal of economisch belang zijn deels terugvloeien naar de regio waar de activiteiten plaatsvinden.

Windenergie op zee

Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak voor de energietransitie is de inzet op windenergie op zee. Hiervoor is een routekaart in uitvoering die resulteert in een productiecapaciteit van circa 21 gigawatt (GW) eind 2032. Voor de periode 2033 t/m 2038 is het kabinet van plan in een partiële herziening van het Programma Noordzee 2022-2027 aanvullende ruimte voor windenergie op zee aan te wijzen. De besluitvorming zal bepalen of het streefdoel uit het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) van 50 GW in 2040 binnen bereik blijft. Met het oog op de verdere toekomst zet het kabinet in op demonstratieprojecten voor waterstofproductie en -transport op zee.

De windparken zelf zijn op dit moment subsidievrij. Het NPE zet in op maximaal aanbod van hernieuwbare energie. De ontwikkeling van marktomstandigheden zal bepalen of er bij de geplande uitrol van wind op zee in de toekomst overheidsingrijpen nodig zal zijn. De kosten voor de netaansluitingen zullen ten delen worden verrekend in de nettarieven van TenneT, het andere deel wordt door KGG gesubsidieerd middels een subsidie aan TenneT. Over de hoogte en de verdeling loopt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO).

Het realiseren van extra windenergie op zee veroorzaakt inpassingskosten voor andere sectoren, waaronder kosten voor de borging van de scheepvaartveiligheid, de versterking en bescherming van de Noordzeenatuur, sanering en innovatie van de visserijsector en een goede inpassing van de netaansluitingen op land. Voor de genoemde 21 GW zijn deze inpassingskosten gedekt vanuit het Klimaatfonds. Voor de inpassing van de aanvullende ruimte voor 2033 t/m 2038 moet nog besluitvorming plaatsvinden.

Projectprocedures energie-infrastructuur van nationaal belang

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei is, in afstemming met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van energie-infrastructuur projecten van nationaal belang en coördinatie van benodigde vergunningen. Het aantal projecten waarvoor de ruimtelijke inpassing door het Rijk wordt gedaan is de afgelopen jaren sterk gestegen. Het gaat bijvoorbeeld om de ruimtelijke inpassing van de waterstofbackbone, nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbindingen en hoogspanningsstations. Op basis van de meeste recente investeringsplannen van netbeheerders zal dit aantal projecten en procedures onder coördinatie van het Rijk de komende jaren verder stijgen.

Hernieuwbare waterstof

Omdat hernieuwbare waterstof cruciaal is voor ons toekomstige energiesysteem bouwt het kabinet onverminderd verder aan een sterk fundament voor deze markt. Het zet vol in op ondersteuning van productie, import en transport- en opslaginfrastructuur. Daarnaast werkt het aan het realiseren van de juiste randvoorwaarden voor waterstofprojecten. Het kabinet ziet wel dat de markt is veranderd: de kosten voor hernieuwbare waterstof stijgen en vertraging bij de uitrol van windparken op zee en transportinfrastructuur loopt op. Dit vraagt om meer aandacht voor het oplossen van problemen bij de uitvoering (bijvoorbeeld ruimtelijke procedures) en realisme over het halen van doelen. De financiële prioriteiten van het kabinet daarbij staan in het Meerjarenprogramma 2025 van het Klimaatfonds. Het kabinet onderkent daarnaast de tijdelijke bijdrage van blauwe waterstof aan de ontwikkeling van de waterstofmarkt. Het kijkt welke rol blauwe waterstof kan spelen om te komen tot een volledig hernieuwbaar waterstofsysteem.

Energie-innovatie en opschaling

De DEI+-regeling zal dit jaar (2025) weer opengesteld worden met een maximale subsidiebedrag van € 30 mln per project. Hiermee kunnen demonstratieprojecten op significante schaal (c.q. opschalingsprojecten) ondersteund worden. Ook zullen er voor 2025 verschillende seperate DEI+-openstellingen vanuit het Klimaatfonds gerealiseerd worden voor onder andere opschaling van alcohol to jet, E-fuels, geothermie en DEI+ XL. De EKOO-regeling zal weer opengesteld worden voor verschillende onderdelen zoals verduurzaming industrie, duurzame elektriciteitsopwekking en verduurzaming van de gebouwde omgeving. Daarnaast zal de HEP-regeling opengesteld worden waardoor Nederlandse partijen in een internationaal consoritum met projecten mee kunnen doen aan het Clean Energy Transition Partnership.

Eind 2024 en begin 2025 zal de nieuwe regeling Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie (IMKE) opengesteld worden. Met deze regeling kunnen projecten gericht op de aanschaf van (onderdelen van) een productielijn voor (onderdelen van) elektrolyses, batterijen of zonnepanelen gestimuleerd worden. Hiermee is de regeling gericht op opschaling van deze technologieën en het opbouwen van een Nederlandse maakindustrie. De IMKE is in 2024 genotificeerd bij de Europese Commissie en is vorm gegeven om uitvoering te geven aan drie Nationaal Groeifonds Programma’s: GroenvermogenNL, Circular Batteries and Material Independence en SolarNL. De IMKE valt onder het tijdelijk crisis en transitiekader (TCTF) wat geldig is tot en met 31 december 2025.

SDE++

De SDE++ levert een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren van de klimaat- en energietransitie. Het kabinet heeft besloten om op basis van de huidige inzichten in de kasramingen een deel van de SDE-middelen in te zetten voor een openstellingsbudget van € 11,5 mld in 2024. Voor het verbeteren van de SDE++ zijn enkele onderzoeken opgeleverd, te weten de evaluatie van de eerste drie jaar van de SDE++ (2020-2022) en twee onderzoeken naar hoe zon en wind in de toekomst gestimuleerd kunnen worden. De Tweede Kamer is hierover op 1 maart 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 31239 nr. 387). Voor de toekomstige stimulering van zon is de Kamer in het tweede kwartaal reeds geïnformeerd (Kamerstuk 31239 nr. 393). Daarnaast wordt breder gekeken naar de uitdagingen die spelen bij de toepassing van de SDE++ en hoe de SDE++ in de toekomst verder moet worden ontwikkeld. De resultaten van dit traject worden in het vierde kwartaal van 2024 verwacht en aan de Kamer gestuurd.

Wet collectieve warmte (Wcw)

De verduurzaming van de gebouwde omgeving zal naar verwachting voor ongeveer een derde van de woningen middels collectieve warmtenetten plaatsvinden. De Wet collectieve warmte (Wcw) heeft als doel om gemeenten voldoende sturingsmogelijkheden en bevoegdheden te geven ten aanzien van realisatie van collectieve warmtevoorzieningen. De inwerkingtreding van de Wet collectieve warmte stond gepland op 1 januari 2025. Dit lijkt op dit moment niet langer realistisch. Het wetsvoorstel met Nader Rapport en aangepaste Memorie van Toelichting is voor het zomerreces naar de Tweede Kamer gestuurd. De datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel hangt mede af van de snelheid van de behandeling door de Tweede en Eerste Kamer.

De huidige Warmtewet wordt in de tussentijd nog gewijzigd door middel van een tweede nota van wijziging van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (hierna: Wgiw) (Kamerstukken II 2023/24, 36387, nr. 10). Hiermee wordt het mogelijk om bij de bepaling van het maximumtarief van warmte bepaalde kosten geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. Concreet is het de bedoeling om bij de berekening van het maximale warmtetarief niet-inflatiegerelateerde verhogingen van de energiebelasting op aardgas buiten beschouwing te laten en in plaats van een all-in servicecontract voor het onderhoud van een cv-ketel uit te gaan van de gemiddelde in de praktijk gebruikte onderhoudscontracten. Deze aanpassing worden ingevuld via een wijziging van het Warmtebesluit waarvan het streven is om die per 1 januari 2025 in werking te laten treden.

Om de realisatie van warmtenetten te stimuleren is in 2023 gestart met de openstelling van de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) voor het afdekken van de onrendabele top van het warmtenet. De volgende ronde van € 400 mln is halverwege 2024 opengesteld. In april van 2024 is bekend gemaakt dat er voor het Waarborgfonds voorwaardelijk € 215 mln is vrijgemaakt uit het Klimaatfonds voor de periode tot 2030. Aan de voorwaarden moet nog worden voldaan. Het Waarborgfonds is een fonds om risico’s voor nieuwe warmtenetten af te dekken waardoor de financiering goedkoper wordt.

Beleidswijzigingen Verduurzaming Industrie

Verduurzaming Industrie

Nederland heeft een veerkrachtige en innovatieve industrie, die cruciaal is voor onze welvaart en sterke positie in de wereld. Daarnaast zorgt de industrie voor werkgelegenheid, met name ook in én voor regio’s als Zeeland, Groningen en Limburg. Voor het toekomstig verdienvermogen van ons land is een florerende en vernieuwende industrie in Nederland van belang, die internationaal kan concurreren. Tegelijkertijd is het ook de sector met de meeste uitstoot. In de energietransitie kan de industrie een vliegwielfunctie vervullen en een centrale rol spelen in de transitie naar een circulaire economie. Volgens de Klimaat- en Energieverkenning 2023 (KEV2022) ligt de industrie op koers om het klimaatdoel in 2030 te behalen. Daarvoor dienen de randvoorwaarden wel op orde te zijn en moet alles meezitten in de uitvoering van het geagendeerde beleid. De onzekerheid daarover is echter nog groot, met name ten aanzien van de realisatie van randvoorwaarden die de industrie nodig heeft om te verduurzamen, zoals (energie)infrastructuur (elektriciteit, waterstof, CCS), vergunningen en ruimte. Dit is de belangrijkste uitdaging van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI). Om die reden stimuleert het kabinet de verduurzaming van bedrijven met ondersteunend instrumentarium en werkt het aan het op orde brengen van de randvoorwaarden voor verduurzaming via het NPVI. Hiertoe zijn er clusterregisseurs aangesteld voor alle industriële clusters om regionale knelpunten te signaleren en (versneld) op te lossen. Er is daarbij ook aandacht voor de industrie die niet gevestigd is in de grote vijf industrieclusters, het zogeheten ‘cluster 6’. Om knelpunten in het zesde cluster tijdig op te lossen en de juiste randvoorwaarden te creëren hebben we samen met de sector een Actieplan Cluster 6 opgesteld. Het actieplan kenmerkt zich door een casusgerichte aanpak (Kamerstuk 29 826, nr. 197). Inmiddels lopen er zes casussen, bij bedrijven uit de keramische-, glas- en voedingsindustrie.

Aanvullende beleidsinzet verduurzaming industrie

Met een gebalanceerde combinatie van normering, beprijzen, subsidiering worden bedrijven gestimuleerd en gefaciliteerd om in Nederland te verduurzamen. Vanaf 2028 wordt de CO2-heffing verhoogd tot een tarief van € 216 voor alle uitstoot 50 kiloton boven het aantal vrije rechten die bedrijven hebben voor hun CO2-uitstoot. Wanneer bedrijven op tijd verduurzamen, zullen zij deze heffing dus niet hoeven te betalen. Bedrijven worden hierbij ondersteunt door het kabinet via een financieel instrumentarium. Ter versterking van het financiële instrumentarium heeft het kabinet bij de voorjaarsbesluitvorming circa € 717 mln extra vrijgemaakt. Deze extra middelen zijn onder andere voor de ondersteuning van de maatwerkbedrijven (€ 229,6 mln) en de DEI+ (€ 437 mln). Het kabinet ondersteunt bedrijven met de DEI+ door middel van de stimulering van onderzoek en innovatie enerzijds en de uitrol en opschaling van bewezen technologie anderzijds. Om tegemoet te komen aan de omvang van investeringen door nieuwe industrie is het maximale subsidiebedrag voor projecten van de regelingen DEI+ (per augustus 2023) en VEKI (per april 2024) verhoogd naar € 30 mln. Het financieel instrumentarium zal binnenkort worden aangevuld met de NIKI. De NIKI is een nieuwe regeling die nieuwe complexe verduurzamingsinvesteringen kan ondersteunen.

Naast financiële ondersteuning kijken we ook naar andere manieren om knelpunten op te lossen en de uitvoering te versnellen. Om de ruimtebehoefte voor de verduurzaming in de clusters te inventariseren wordt de komende tijd een onderzoek uitgezet, in samenwerking met betrokken departementen, medeoverheden en stakeholders in de clusters. Daarbij zal de ruimteclaim voor 2030 en 2050, naast het ruimtebeslag voor de energiehoofdstructuur (Kamerstuk 31 239, nr. 388), worden uitgewerkt en zullen ruimtelijke knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht. De resultaten worden uiterlijk het eerste kwartaal van 2025 verwacht.

De impact van de hoge elektriciteitskosten in Nederland ten opzichte van buurlanden is onderzocht (Kamerstuk 32 813, nr. 1372) en heeft onze aandacht. Het kabinet heeft om (een deel van) het ontstane concurrentienadeel voor de stroom-intensieve industrie op te heffen, bij de voorjaarsbesluitvorming 2024, € 186 mln beschikbaar gemaakt voor de IKC-regeling voor 2024. Hiermee kan op korte termijn ingegrepen worden en kunnen bedrijven in stroom-intensieve sectoren een tegemoetkoming krijgen voor de stijgende elektriciteitskosten. Het risico op weglek van deze bedrijven wordt daarmee gemitigeerd. Een voorwaarde van de regeling is dat minstens de helft van de verstrekte subsidie wordt geïnvesteerd in CO2-reductie.

Daarnaast zijn voor de SDE++ drie nieuwe categorieën voor elektrificatie van de industrie aangekondigd. Dit betreft thermische opslag hoge temperatuurwarmte, proces geïntegreerde warmtepomp en een categorie voor waterstofproductie door middel van elektrolyse op basis van een power purchase agreement. (Kamerstuk 31 239, nr. 387) Het opnemen van de proces geïntegreerde warmtepomp komt tegemoet aan een sterke wens vanuit de industrie en is ook een categorie met lage netimpact. De verwachting is dat veel bedrijven uit het zesde cluster hiermee belangrijke verduurzamingsstappen kunnen zetten.

Beleidswijzigingen overige onderwerpen

Oprichting KGG 

Op 2 juli 2024 is het kabinet-Schoof beëdigd. Dit heeft geleid tot de oprichting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). De Minister van Klimaat en Groene Groei is belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van klimaat en groene groei voor zover deze vóór 2 juli 2024 waren opgedragen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn klimaat, energie, verduurzaming industrie en de diepe ondergrond. Het ministerie werkt zoveel mogelijk samen met het Ministerie van Economische Zaken in één werkorganisatie. De topstructuur van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei wordt uiterlijk eind 2024 vastgesteld.

Afwikkeling van de gaswinning uit het Groningenveld

Op 19 april 2024 kwam er definitief een einde aan de gaswinning uit het Groningenveld toen de gewijzigde Gaswet en Mijnbouwwet van kracht werden. Gaswinning uit het Groningenveld is nu verboden.

Om de verdere afwikkeling van de gaswinning uit het Groningenveld borgen, wijzigen we onder andere de Gas- en Mijnbouwregelingen. Onder deze wijzigingen vallen de zorgplicht en het gebruik van de publieke seismische dreigings- en risicoanalyse (SDRA). Conform het amendement Beckerman en Bushoff (Kamerstuk 36 441, nr. 33) worden de vereisten aan het nazorgplan voor het Groningenveld opgesteld. De SDRA, die een onderdeel was van de jaarlijkse besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld, wordt met het stoppen van de gaswinning niet meer elk jaar uitgevoerd, maar blijft wel beschikbaar voor het geval nadere analyses nodig zijn. Hoe dit precies vorm krijgt, wordt ook verder geregeld.

Gasleveringszekerheid

Gas speelt ook de komende jaren nog een belangrijke rol in onze energievoorziening. Het kabinet blijft zich daarom inzetten voor verdere verbetering van gasleveringszekerheid, voortbouwend op de maatregelen die de voorgaande jaren zijn ingezet om vraag te verminderen, de import te diversifiëren (door LNG-importcapaciteit op peil te houden en aandacht te hebben voor langetermijncontracten), gasopslagen te vullen en nationale productie te optimaliseren. Het kabinet komt met een wet waarmee zowel de crisisparaatheid op het gebied van gas wordt versterkt, als de robuustheid van het gassysteem wordt vergroot. Voor een robuust gassysteem is een goed functionerende gasmarkt essentieel.

Opheffen salderingsregeling

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de salderingsregeling per 2027 te beëindigen. Het beëindigen van de salderingsregeling draagt bij aan het efficiënter omgaan met hernieuwbare elektriciteit en hierdoor aan minder netcongestie. De salderingsregeling zorgt bovendien voor een aanzienlijke belastingderving die hiermee per 2027 komt te vervallen. Het wetsvoorstel voor het beëindigen van de salderingsregeling loopt, op verzoek van de Tweede Kamer, mee in het pakket Belastingplan 2025 zodat zonnepaneelbezitters, energieleveranciers en installateurs snel duidelijkheid krijgen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175
Uitgaven 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340
Subsidies (regelingen) 3.144.249 4.056.231 3.670.165 4.093.309 3.850.855
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 73.408 61.193 56.898 38.392 38.158
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 23.795 0 0 0 0
Energie-efficiency 2.206 1.938 1.768 1.341 1.606
Green Deals 444 0 0 0 0
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 190.703 238.710 238.565 227.846 209.111
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 1.696 1.696 1.266 0 0
Projecten Klimaat en Energieakkoord 13.042 2.825 3.552 2.799 3.266
SDE 46.773 340.000 366.000 373.000 384.000
SDE+ 593.573 644.325 749.642 931.175 1.309.806
SDE++ 89.576 207.974 462.592 720.512 859.512
Aardwarmte 12.828 12.828
ISDE-regeling 578.275 534.106 180.346 166.110 173.514
Carbon Capture Storage (CCS) 3.369 4.109 4.228 4.228 4.228
Hoge Flux Reactor 6.925 6.925 6.925 3.921 4.697
Caribisch Nederland 5.494 4.144 4.144 4.144 4.144
Overige subsidies 18.501 40.993 47.911 19.842 17.842
Opschalingsinstrument waterstof 166.471 476.686 468.823 316.302 273.463
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 2.330 7.111 11.828 20.372 15.665
IPCEI waterstof 134.759 245.558 344.003 452.418 96.564
Vulmaatregelen gasopslag 256.737 233.000 0 0 0
MIEK 5.325 818 0 0 0
Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 5.717 2.212 4.000 4.000 4.000
Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812
NGF-project NieuweWarmteNu! 54.652 46.078 28.518 24.412 0
Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 75.000 0 0 0 0
Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 14.000 0 0 0 0
Tegemoetkoming blokaansluitingen 1.275 0 0 0 0
Investeringen waterstofbackbone 52.461 117.461 154.961 276.361 70.000
NGF - project Circulaire zonnepanelen 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000
Geothermie (Klimaatfonds) 9.959 82.179 29.064 25.290 1969
Ondersteuning energiehubs 22.483 18.436 4.047 0 0
Kwaliteitsbudget energieprojecten 10.300 0 0 0 0
Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 4.840 5.155 4.778 0 0
Subsidie project Djewels 26.000 17.000 5.000 6.000 0
Opslag waterstof 0 37.000 0 0 0
Batterijverplichting voor zonneparken 0 17.000 17.000 17.000 17.000
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493
Realisatie Zon op Zee 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540
Verduurzaming industrie 112.208 157.001 84.939 136.390 86.750
Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 5.148 0 0 0 0
NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 221.915 179.491 140.530 107.150 73.715
NGF - project Circulaire Plastics 41.910 17.685 4.575 0 0
NGF - project Biobased Circular 32.900 47.400 0 0 0
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 21.750 28.550 21.250 10.850 0
Leningen 17.604 907 907 604 0
Lening EBN 17.000 0 0 0 0
Lening InvestNL 604 907 907 604 0
Opdrachten 119.252 94.517 88.898 74.510 47.057
Onderzoek mijnbouwbodembeweging 5.910 6.166 6.166 6.084 2.344
SodM onderzoek 2.357 2.546 2.566 2.566 2.566
Uitvoeringsagenda klimaat 473 473 473 473 473
Klimaat mondiaal 444 500 444 393 399
Onderzoek en opdrachten 15.544 15.033 8.783 8.306 7.632
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 24.261 18.261 17.261 17.261
Projecten Kernenergie 60.721 42.625 47.148 33.703 27.617
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 1.500 2.875
Verduurzaming industrie 1.330 1.330 1.321 1.321 1.623
Werkbudgetten 2.611 330 343
CSIRT - DSP 4.101 4.378 4.393 4.403 4.403
Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 293.838 712.640 322.002 281.323
Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 293.838 712.640 322.002 281.323
Bijdrage aan agentschappen 150.653 148.507 144.564 136.627 133.389
Bijdrage RVO.nl 109.191 106.278 104.729 104.070 103.616
Bijdrage RDI 12.142 12.547 8.837 8.283 8.264
Bijdrage NEa 21.211 21.122 20.049 13.238 13.173
Bijdrage KNMI 4.492 4.992 4.930 5.119 2.419
Bijdrage NVWA 1.018 1.018 1.018 1.018 1.018
Bijdrage RIVM 137 87 2.993 2.891 2.891
Bijdrage RWS 2.462 2.463 2.008 2.008 2.008
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 160.630 157.896 157.591 157.368 150.031
Doorsluis COVA-heffing 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
TNO kerndepartement 46.055 43.632 43.337 43.125 35.798
TNO SodM 2.175 2.164 2.154 2.143 2.133
TNO publieke SDRA 1.400 1.100 1.100 1.100 1.100
Bijdrage aan medeoverheden 906.304 787.378 803.414 851.311 853.019
Regeling toezicht energiebesparingsplicht 10.298 10.965 15.418 15.418 13.418
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 896.006 776.413 787.996 835.893 839.601
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 10.698 10.690 10.675 10.666 10.666
Nuclear Research Group (NRG) 8.513 8.513 8.513 8.513 8.513
Internationale contributies 2.046 2.047 2.036 2.027 2.027
PBL Rekenmeesterfunctie 139 130 126 126 126
Storting/onttrekking begrotingsreserve 0 0 0 0 0
Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 0 0 0 0 0
Ontvangsten 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
Ontvangsten COVA 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
Ontvangsten zoutwinning 2.511 2.511 2.511 2.511 2.511
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 229.164 308.602 308.602 104.186 4.186
ETS-ontvangsten 850.000 1.150.000 4.900.000 3.950.000 3.300.000
Diverse ontvangsten 12.380 17.380 17.380 17.380 23.380
Heffing gasleveringszekerheid 0 146.725 146.725 146.725 146.725
Opbrengsten tenders Wind op Zee 21.085 21.085 21.085 21.085 21.085
Ontvangsten verduurzaming industrie 17.000 61.000 139.000 224.000 0
Dividenduitkering EBN 1.020.000 487.000 409.000 293.000 247.000
Dividenduitkering GasTerra 3.600 3.600 3.600 0 0
Ontvangsten Mijnbouwwet 150.000 110.000 60.000 30.000 30.000
Ontvangsten NAM publieke SDRA 1.400 0 1.100 1.100 1.100
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overige verplichtingen 0 0 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 59%
bestuurlijk gebonden 32%
beleidsmatig gereserveerd 9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het voor 2025 beschikbare budget is 59% juridisch verplicht.

  1. Subsidies (regelingen): het percentage juridisch verplicht (57%) wordt vooral veroorzaakt door de langjarige verplichtingen die voor de subsidieregelingen SDE, SDE+, SDE++, HER+, ISDE, MOOI/TSE en DEI+ zijn aangegaan en die in 2025 uitbetaald dienen te worden. Ook voor het Flankerend beleid Wind op Zee, dat vanuit het SDE+-budget gefinancierd wordt, worden met name voor de locatieonderzoeken voor windparken op zee langjarige verplichtingen aangegaan. Daarnaast is ook aan TenneT een langjarige subsidie toegezegd voor de aanleg van het net op zee. Ook wordt het laatste deel van de toezegging aan Denemarken voor de statistische overdracht in 2025 uitbetaald. Voor het waterstof-backbone project is in 2023 een omvangrijke subsidieverplichting naar de Gasunie aangegaan die tot een aanzienlijke kasbetaling in 2025 zal leiden. Ook de diverse subsidies gericht op de verduurzaming van de industrie (maatwerkafspraken, VEKI) zijn deels al juridisch verplicht, als ook diverse NGF-subsidieregelingen (Groenvermogen, Circulaire Plastics, Biobased Circular). Ten slotte zIjn ook de openstellingen van de IPCEI-waterstofprojecten (golf 2, 3 en 4) en de doorwerking van de vulmaatregelen gasopslagen naar 2025 juridisch verplicht.
  2. Leningen: het voor leningen beschikbare budget (met name aan EBN) is voor 97% juridisch verplicht.
  3. Opdrachten: circa 34% van het in 2025 voor opdrachten beschikbare budget is juridisch verplicht, met name bij de RCR-projecten en de projecten Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) is een flink deel van het beschikbare budget al juridisch verplicht.
  4. Bijdragen aan agentschappen: de opdrachten aan de agentschappen worden voorafgaand aan het begrotingsjaar verstrekt en zijn daarmee 100% juridisch verplicht.
  5. Bijdragen aan ZBO's/RWT's: dit budget is voor 90% juridisch verplicht. Hier speelt vooral de doorsluis van de COVA-heffing aan de Stichting COVA voor het aanhouden van strategische olievoorraden. Omdat dit een wettelijke taak is, is dit voor 100% juridisch verplicht. Ook de opdracht aan TNO-Energietransitie en TNO-AGE is 100% juridisch verplicht.
  6. Bijdragen aan medeoverheden: dit budget is voor 55% juridisch verplicht. In 2023 zijn meerjarige verplichtingen aangegaan naar gemeenten en provincies ter financiering van hun uitvoeringskosten op het gebied van klimaatbeleid. Daarnaast zijn in 2024 verplichtingen aangegaan voor gebiedsinvesteringen in de regio's waar sprake is van aanlanding van netten op zee.
  7. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: het voor 2025 beschikbare budget is voor 49% juridisch verplicht, vooral omdat de bijdrage aan NRG voor 2025 juridisch verplicht is.

Bestuurlijk gebonden

Het percentage bestuurlijk gebonden (32%) wordt deels bepaald door de afspraak dat middelen die overblijven op de SDE, de SDE+, de SDE++, de ISDE en de HER+, beschikbaar moeten blijven voor latere investeringen in duurzame energieproductie of CO2-reductie en dus in de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie gestort moeten worden. Ook de middelen die vanuit het Klimaatfonds in 2025 aan de KGG-begroting zijn toegekend zijn gebonden. Voor middelen die vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF) beschikbaar worden gesteld geldt dat de onderuitputting of doorschuift naar 2026 of terugvloeit naar het NGF.

Beleidsmatig gereserveerd

Het budget aan middelen dat nog resteert (9%) is beleidsmatig gereserveerd, onder andere voor het voeren van publiekscampagnes, het doen van onderzoek ter ondersteuning van het mijnbouwbeleid, het energiebeleid en het klimaatbeleid en voor het uitvoeren van projecten in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR), op het gebied van de leefomgeving, van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) en het Meerjarenprogramma Energie en Klimaat (MIEK). Ook het deel van het budget voor verduurzaming van de industrie dat niet juridisch verplicht is, is in zijn geheel beleidsmatig gereserveerd voor nieuwe subsidies.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

De Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) regeling ondersteunt integrale innovatieve oplossingen die wezenlijk bijdragen aan het realiseren van de doelen uit het Klimaatakkoord. De MOOI stimuleert brede consortia van bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties die integrale oplossingen ontwikkelen voor de verduurzaming van het energiesysteem, gebouwde omgeving en industrie. Daarbij worden de consortia actief uitgedaagd om eindgebruikers, ontwikkelaars en vernieuwers en uitdagers uit het MKB te betrekken. Op die manier hebben innovaties een grotere kans op succes. De MOOI richt zich op de drie thema’s ‘Elektriciteit’, «Gebouwde omgeving» en 'Industrie'. De Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s (MMIP's) van de Topsector Energie beschrijven de innovatieopgaven van deze klimaatdoelen. De MMIP’s vormen daarmee de basis voor de inhoud van de MOOI-regeling. De MOOI-regeling wordt breed opengesteld, mede met een bijdrage vanuit het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en vanuit artikel 2 van de EZ-begroting. Een MOOI-regeling met de drie standaard thema’s wordt omwille van het beschikbare budget elke twee jaar opengesteld. Door het budget van twee jaar bij elkaar te voegen, ontstaat meer slagkracht per ronde. Gezien de regeling in 2024 open heeft gestaan, is er in 2025 geen «standaard» openstelling voorzien. Mogelijk wordt er nog wel een MOOI-regeling ontwikkeld op een specifiek thema. Besluitvorming hierover vindt plaats in het najaar van 2024. Naast de MOOI, wordt de EKOO-regeling gebruikt om kleinere, specifiekere innovatieprojecten te ondersteunen die (bijvoorbeeld) niet in een consortium opgepakt kunnen worden. Voor de EKOO worden jaarlijkse openstellingen voorzien. De inhoud van de innovatiethema’s is wederom gebaseerd op de MMIP’s. Daarnaast wordt er elk jaar rekening gehouden met MOOI-openstellingen, zodat er geen ongewenste overlap of concurrentie tussen de regelingen ontstaat.

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

De subsidie Hernieuwbare Energietransitie (HER+) heeft als doel om de klimaat- en energiedoelstellingen tegen minder kosten te realiseren door innovatieve projecten. De innovaties uit de gesubsidieerde projecten moeten leiden tot een besparing op de toekomstige uitgaven aan subsidies voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en klimaattransitie (SDE++). De regeling werkt daarom als een soort voorportaal van de SDE++ en wordt gefinancierd uit een afgezonderd deel van de SDE-middelen. De regeling is inmiddels verbreed van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie in lijn met de SDE++. De laatste openstelling van de HER+ heeft in 2023 plaatsgevonden: het voor 2025 gereserveerde bedrag betreft de laatste uitfinanciering op deze openstelling. Vanaf 2024 wordt de HER+ gecontinueerd via de MOOI en de DEI+.

Energie-efficiëncy

KGG financiert projecten ter realisatie van het Uitvoeringsprogramma Energiebesparing. Het Uitvoeringsprogramma is gericht op de realisatie van CO2-reductie en het behalen van de energiebesparingsdoelen in het Klimaatakkoord.

Green Deals

Green Deals zijn gericht op het ruimte geven aan vernieuwende initiatieven uit de samenleving om de transitie naar een duurzame economie te versnellen. De Green Deal aanpak was sinds 2011 een onderdeel van het groene groei beleid van de opeenvolgende kabinetten. Zij kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de innovatie, opschaling en uitrol van de afspraken in het Klimaatakkoord. De onderwerpen van deze energiedeals zijn zeer divers, variërend van participatie van de omgeving, kennisdeling, technische en juridische verkenningen in relatie tot duurzame energieprojecten, veiligheidsaspecten, energiebesparing, warmtenetten, aardwarmte tot elektrisch vervoer. Green Deals zijn grotendeels budgetneutraal: er was tot en met 2025 een kleine hoeveelheid procesgeld (€ 0,5 mln per jaar) beschikbaar om initiatieven verder te brengen. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: http://www.greendeals.nl/.

Demonstratieregeling Energie-en Klimaatinnovatie (DEI+)

De Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) komt voort uit het Energieakkoord en is vanaf 2019 in lijn gebracht met het Klimaatakkoord. De DEI+ is gericht op de commercialisering van pilot- en demonstratieprojecten van energie- en klimaatinnovaties die een bijdrage kunnen leveren aan Nederlandse CO2-reductieopgaven. Binnen deze regeling worden projecten ondersteun op het gebied van hernieuwbare energieproductie, flexibilisering van het energiesysteem, energie-efficiëntie, circulaire economie, CC(U)S, en (lokale) energie-infrastructuur. Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) maakt tevens gebruik van de DEI+-regeling voor het faciliteren van de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving. Daarnaast wordt er ook samengewerkt met het Ministerie van IenW voor DEI+-openstellingen omtrent de transitie naar een circulaire economie. Ook in 2025 is een openstelling voorzien. Los van deze standaard DEI+-thema’s, zullen er in 2025 ook verschillende maatregelen uit het Klimaatfonds worden uitgevoerd via de DEI+. Hieronder vallen projecten op gebied van E-fuels, vergassing, biopyrolyse, de productie van synthetische en Alcohol-to-Jet biobrandstoffen voor de luchtvaart, circulaire plastics, lage temperatuur geothermie en projecten voor de demonstratie van midden- en lange termijn opslag van elektriciteit.

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

Bij amendement (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 117 en Kamerstuk 37 775 XIII, nr. 113) heeft de Tweede Kamer gevraagd om de instelling van een Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) die tot doel heeft innovatieve manieren om de scheepsbouw te verduurzamen te stimuleren. Op basis van de tussentijdse evaluatie (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 83) zijn middelen gereserveerd om deze regeling tot en met 2022 open te stellen voor een bedrag van € 4,6 mln per jaar. Op basis van het bij de begrotingsbehandeling 2023 ingediende amendement-Van Strien c.s. (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 87) over de verlenging van de SDS is voor het jaar 2023 nog eenmalig een openstellingsbudget van € 3 mln beschikbaar gekomen. De in de tabel opgenomen bedragen betreffen de betalingen op de subsidiebeschikkingen die zijn afgegeven op basis van de openstellingen uit de jaren tot en met 2023.

Projecten Klimaat- en Energieakkoord

Vanuit dit budget worden diverse projecten gefinancierd ter ondersteuning van het Klimaatakkoord, zoals publiciteitscampagnes ter ondersteuning van het klimaatbeleid, monitoring en evaluatie van het klimaatbeleid, de Wetenschappelijke Klimaatraad en het Burgerforum.

Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)

De regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is de opvolger van de regeling Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP). De SDE is een exploitatiesubsidie die het verschil vergoedt tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. Met ingang van 2013 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+. In het Hoofdlijnenakkoord 2024 is opgenomen dat er jaarlijks vanaf 2026 € 1 mld bezuinigd zal worden op de SDE, de SDE+ en de SDE++. Het budget van de SDE-regeling is in navolging hiervan tussen 2026 en 2029 met in totaal € 505 mln verlaagd.

Stimulering Duurzame Energieproductie+ (SDE+)

In het Energieakkoord voor duurzame energie is afgesproken dat Nederland in 2020 een aandeel van 14% hernieuwbare energieproductie zou moeten hebben. Verder is afgesproken dat dit aandeel in 2023 16% zal zijn. Het belangrijkste instrument dat de voorgaande kabinetten hadden om dit te realiseren is de SDE+. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top. In navolging van de hierboven bij de SDE genoemde afspraak in het In het Hoofdlijnenakkoord 2024 (dat er jaarlijks vanaf 2026 € 1 mld bezuinigd zal worden op de SDE, de SDE+ en de SDE++) is ook het budget van de SDE+-regeling tussen 2026 en 2029 met in totaal € 1.920 mln verlaagd.

Uit het SDE+-budget wordt ook de aanleg van het net op zee door TenneT en het flankerend beleid rond SDE+ en Wind op Zee gefinancierd. In 2022 is binnen het SDE+-budget voor de realisatie van 21GW windenergie op zee tot en met 2030 een bedrag van € 150 mln gereserveerd. Hiermee wordt de voorbereiding, inpassing en uitvoering door het Rijk van de uitrol van wind op zee mogelijk gemaakt. Met de middelen worden met name (locatie)onderzoeken gefinancierd: geotechnisch onderzoek naar de bodemcondities en onderzoek naar windsnelheden, morfologie, archeologie en ecologie. De middelen zijn niet alleen voor KGG bestemd, maar ook voor de ministeries van IenW, LVVN en (voor een klein deel) JenV: hun aandeel is, al naar gelang hun financieringsbehoefte, naar de verschillende departementale begrotingen overgeheveld. Naast deze € 150 mln is in 2023 € 127 mln aan opbrengsten van de tenders wind op zee Hollandse Kust (West) aan het beschikbare SDE+-budget toegevoegd. In afwijking van de regel dat veiling- en tenderopbrengsten ten goede van de schatkist komen zijn in 2024 de tenderopbrengsten van de kavels IJmuiden Ver (jaarlijks € 21 mln) aan het SDE+-budget toegevoegd ter dekking van de structurele kosten die verbonden zijn aan de aanleg van windparken op zee.

Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)

Met ingang van de najaarsronde 2020 is de SDE+-regeling omgevormd tot de SDE++, zodat naast hernieuwbare energieproductie ook CO₂-reducerende technologieën in aanmerking komen voor subsidie. Doordat in de SDE++ (net als in de SDE+) goedkopere projecten voorrang hebben bij het verkrijgen van subsidie en er concurrentie is tussen verschillende vormen van CO₂-reducerende technologieën, zal op de meest kosteneffectieve wijze de reductie van CO₂ worden gestimuleerd. In de SDE++-openstelling van 2023 zijn hekjes geïntroduceerd. Een hekje in de SDE++ reserveert budget voor technieken met een hogere subsidie-intensiteit, waardoor deze eerder aan bod komen. Dit zijn technieken die weliswaar op de korte termijn minder kosteneffectief zijn, maar op de langere termijn noodzakelijk voor de energietransitie en waarvan de kosten kunnen dalen naarmate ze meer worden ingezet. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de ETS- en de energieprijs. Voor de SDE++ geldt dat de openstelling 2024 (€ 11,5 mld) voor € 8,5 mld pas in 2025 verplicht zal worden: hiermee is in het beschikbare verplichtingenbudget voor 2025 rekening gehouden. Voor de openstelling 2025 wordt rekening gehouden met een openstelling van de SDE++ van € 8 mld. Uit het SDE++-budget worden ook de nadeelcompensatie van de productiebeperking van de kolencentrales en de statistische overdracht met Denemarken gefinancierd.

Net als bij de SDE- en de SDE+-regeling wordt, in navolging van de afspraak in het Hoofdlijnenakkoord 2024 (dat er jaarlijks vanaf 2026 € 1 mld bezuinigd zal worden op de SDE, de SDE+ en de SDE++) ook het budget van de SDE++-regeling tussen 2026 en 2029 met in totaal € 1.575 mln verlaagd.

Inclusief de middelen uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie is er in de meerjarencijfers in de periode 2024-2029 € 15,6 mld beschikbaar (€ 12,0 mld aan budget en € 3,6 mld resterend in de reserve ultimo 2029) voor uitgaven voor de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ en de ISDE, alsmede voor de uitvoeringskosten van deze duurzame energietransitieregelingen. Deze beschikbare middelen zijn gebaseerd op:

  1. de bij het Energieakkoord gemaakte raming van de benodigde kasmiddelen voor de doelstellingen van 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023;
  2. de middelen die in het kader van het Klimaatakkoord meerjarig zijn toegevoegd;
  3. de middelen die van 2023 tot en met 2028 conform de afspraak in de startnota van het kabinet-Rutte III meerjarig uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie aan het SDE+-budget zijn toegevoegd (totaal € 1,7 mld);
  4. de middelen die in 2022 conform de afspraak in de startnota van het kabinet-Rutte IV uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie aan het SDE++-budget zijn toegevoegd (€ 1,572 mld).
  5. Middelen die vanuit het Klimaatfonds aan de KGG-begroting zijn toegevoegd.
  6. Middelen die op basis van het Hoofdlijnenakkoord 2024 bezuinigd zijn op de SDE, SDE+ en de SDE++ (totaal € 1 mld per jaar vanaf 2026).
Meerjarencijfers 2024 t/m 2029 0 1.779 4.8951 2.8732 49 2.133 267 11.997
Begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie per 1-1-2024 73 702 4.009 822 30 138 5.773
Geplande meerjarige stortingen in begrotingsreserve (2024-2029) 0
Geplande meerjarige onttrekkingen aan begrotingsreserve (2024-2029) ‒ 700 ‒ 1.473 ‒ 2.173
Totaal beschikbaar 2024-2029 73 1.781 7.432 3.695 79 2.271 267 15.597
Totaal openstaande juridische verplichtingen over periode 2024-2029 per 01/01/2024 0 3.055 18.390 4.304 81 71 56 25.957
- waarvan op subsidiebeschikkingen MEP, SDE, SDE+ of SDE++ 0 3.055 16.411 4.236 23.701
- waarvan op flankerend beleid 132 132
- waarvan op subsidie TenneT (aanleg net op zee) 1.847 1.847
- waarvan statistische overdracht 68 68
  1. Budget SDE+ is inclusief toevoeging van € 1,7 mld uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.
  2. Budget SDE++ is inclusief de toevoeging van € 1,572 mld uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie waarover in de Startnota van het kabinet Rutte-IV afspraken zijn gemaakt.

De tussen 2024-2029 totaal beschikbare € 15,6 mld (inclusief de middelen in de begrotingsreserve) is volgens bovenstaand overzicht 100% juridisch verplicht. Zo is op de SDE-, de SDE+- en de SDE++-regelingen per 1 januari 2024 € 23,7 mld juridisch verplicht in de periode 2024-2029. Naast de betalingen op de subsidieregelingen is ook een bedrag van ruim € 2 mld juridisch verplicht op het flankerende beleid, de aanleg van het net op zee door TenneT en de statistische overdracht aan Denemarken.

Maar omdat lang niet alle juridische verplichtingen die op de SDE-regelingen zijn aangegaan (geheel) tot betaling zullen komen, zal bij de huidige inzichten (gebaseerd op de KEV2023) € 9,9 mld nodig zijn voor alle uitgaven in de periode 2024-2029 op verplichtingen die zijn of worden aangegaan op de SDE-regelingen, de tenders wind op zee die nog subsidie ontvangen, het flankerend beleid, de aanleg van het net op zee door TenneT, de statistische overdracht aan Denemarken, de nadeelcompensatie van kolencentrales, de HER+, de ISDE en de uitvoeringskosten van RVO (zie tabel 17).

MEP 0
SDE 270 47 340 366 373 384 1.779
SDE+ 667 594 644 750 931 1.310 4.895
SDE++ 533 90 208 463 721 860 2.873
HER+ 25 24 49
ISDE 500 578 534 180 166 174 2.133
Uitvoeringskosten RVO.nl 56 44 42 42 42 41 267
Totaal budget regelingen 2.051 1.376 1.768 1.800 2.232 2.768 11.997
Stand reserve duurzame energie en klimaattransitie ultimo 2023 5.773 5.773
Storting in reserve 0
Onttrekking reserve ‒ 1.219 ‒ 229 ‒ 309 ‒ 309 ‒ 104 ‒ 4 ‒ 2.173
Saldo stortingen en onttrekkingen per jaar ‒ 1.219 ‒ 229 ‒ 309 ‒ 309 ‒ 104 ‒ 4 ‒ 2.173
Stand reserve ultimo 4.555 4.326 4.017 3.709 3.604 3.600 3.600
Beschikbare middelen incl. reserve 2024-2029 (cumulatief) 15.597
Beschikbaar budget SDE-domein 2.051 1.376 1.768 1.800 2.232 2.768 11.997
Geraamde betalingen 2.010 1.407 1.429 1.245 1.634 2.128 9.853
waarvanSDE-regeling 62 39 42 44 43 47 276
waarvanSDE+-regeling 202 139 227 273 339 433 1.613
waarvanSDE++-regeling 1 5 25 124 467 854 1.475
waarvan tenders Wind op zee 157 205 221 233 246 260 1.321
waarvan flankerend beleid 145 159 145 165 150 137 900
waarvan TenneT aanleg net op zee 327 181 181 181 181 181 1.232
waarvan statistische overdracht 34 34 68
waarvan nadeelcompensatie kolencentrales 497 497
waarvan HER+ 29 23 12 3 67
waarvan ISDE 500 578 534 180 166 174 2.133
waarvan uitvoeringskosten RVO 56 45 42 42 42 42 270
Geraamde tegenvaller (+) of meevaller (-) terugontvangen subsidievoorschotten 42 ‒ 210 ‒ 132 ‒ 52 ‒ 352
Over/tekort ‒ 0 179 472 607 598 640 2.496

De komende periode worden de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord over de SDE-middelen nader uitgewerkt. De Tweede Kamer zal, conform staande praktijk en nadere toezegging bij de behandeling van de 1e suppletoire begroting 2023 (TZ202306-311) nader worden geïnformeerd over de kasuitgaven en beschikbare middelen, ook na 2029.

De geraamde betalingen in de bovenstaande tabel van de SDE-regelingen (SDE, SDE+ en SDE++) gaat niet uit van het maximaal uit te keren bedrag aan subsidies, maar is een realistische inschatting van de verwachte kasuitloop in de jaren 2024 tot en met 2029 van de afgegeven en nog af te geven beschikkingen op basis van de verwachte intrekking van beschikkingen, van de vertraging van energieprojecten en van de ontwikkeling van de basisbedragen van de SDE+ en SDE++ in de toekomst (basis hiervoor is de KEV2023). Budgetten die niet tot besteding komen worden in de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie gestort, zodat deze middelen beschikbaar blijven voor de subsidiëring van toekomstige duurzame energietransitieprojecten. Indien de beschikbare kasmiddelen onvoldoende zijn zal er budget aan de reserve worden onttrokken om de tekorten te dekken.

Aardwarmte

In het Hoofdlijnenakkoord word ingezet op energieonafhankelijkheid en eigen duurzame energieproductie. De winning van aardwarmte in Nederland kan hier aan bijdragen. In het SCAN-project werken EBN en TNO sinds 2018 samen om de ondergrond in Nederland beter in kaart te brengen, zodat inzicht verkregen kan worden in het volledige potentieel van aardwarmte in Nederland en mogelijke risico’s van geothermie beter te kunnen inschatten.

Investeringsubsidie Duurzame Energie (ISDE)

De Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) betreft een tegemoetkoming voor investeringen in zonneboilers, warmtepompen, energiebesparende isolatiemaatregelen, aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de ISDE jaarlijks voor € 100 mln wordt opengesteld. Vanuit de € 6,8 mld aan extra klimaatmaatregelen die in 2021 door het kabinet-Rutte III beschikbaar is gesteld, is in 2023 € 95 mln en in 2024 € 127 mln toegevoegd voor de subsidiëring van hybride warmtepompen en isolatiemaatregelen. Ook vanuit het Klimaatfonds zijn in totaal € 1.735 mln aan middelen voor de ISDE beschikbaar gekomen voor de periode 2023-2030. Na aftrek van de kosten voor de uitvoering van de regeling en de publiciteitscampagne resteert een totaalbudget voor 2025 van € 578,3 mln.

Carbon Capture and Storage (CCS)

De afvang en opslag van CO2 (CCS) is een onmisbare transitietechnologie in de mix van maatregelen om kosteneffectief CO2-uitstoot te reduceren in bepaalde industriële sectoren. CCS draagt daarmee bij aan groene groei. Om CCS breed toe te kunnen passen is het belangrijk om in te zetten op (internationaal) onderzoek, grootschalige demonstratieprojecten, realiseren van kostenreductie en het wegnemen van belemmeringen. Om internationaal onderzoek naar CO2-afvang, -transport en -opslag te bevorderen, neemt Nederland deel aan het Europese onderzoeksprogramma ACT (Accelerating CCS Technologies), waarin Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven samenwerken met organisaties in Europa en Noord-Amerika. Vanaf 2022 is ACT onderdeel geworden van het Clean Energy Transition Partnership (CETP), een breder onderzoeksprogramma van de Europese Commissie. Nederland neemt hier jaarlijks met € 2 mln aan deel, waarbij de Nederlandse bijdrage enkel naar Nederlandse deelnemende partijen gaat. Om de tijdige realisatie van opslaglocaties te stimuleren worden er jaarlijks (2023-2026) middelen vanuit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld.

Hoge Flux Reactor (HFR)

De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nuclear Research and consultancy Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma’s. De voor de HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «Aanvullend Programma» van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoeksprogramma van de HFR is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren.

Caribisch Nederland

De energievoorziening op de eilanden van Caribisch Nederland kent enerzijds schaalnadelen, anderzijds zijn er zeer goede mogelijkheden voor elektriciteitsproductie met wind en zon. Het Ministerie van KGG zet in op kostprijsverlaging door introductie van duurzame elektriciteitsproductie en op andere ondersteuning van de elektriciteitsbedrijven op Caribisch Nederland. In de jaren 2022 en 2023 zijn forse subsidies zijn verstrekt voor investeringen in de duurzame elektriciteitsproductie op de eilanden van Caribisch Nederland. Daarnaast zijn in 2023 ook omvangrijke subsidies verstrekt aan de energiebedrijven op de eilanden naar analogie van het tijdelijk prijsplafond in Europees Nederland. In het kader van het koopkrachtbeleid voor 2024 heeft het kabinet-Rutte IV extra budget (€ 6,2 mln) beschikbaar gesteld om het vaste elektriciteitstarief op de eilanden van Caribisch Nederland te kunnen verlagen naar € 0 per maand. Omdat deze subsidies nog een doorwerking hebben naar 2023 en 2024, zijn de uitgaven in 2023 en 2024 flink hoger dan in de jaren 2025 en verder.

Overige subsidies

Vanuit dit budget wordt het subsidiedeel gefinancierd van de WarmtelinQ, het warmtetransportnet dat door Gasunie aangelegd wordt tussen de Rotterdamse haven en Delft/Den Haag/Leiden. Daarnaast zijn vanuit het Klimaatfonds voor verschillende subsidieregelingen budgetten toegevoegd:

  1. van 2023 tot en met 2030 is € 1 mln per jaar toegevoegd voor het programma Verbetering Informatievoorziening Energietransitie (VIVET);
  2. voor vergassing (expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies) is voor de jaren 2024 tot en met 2027 in totaal € 25 mln toegevoegd;
  3. voor het versnellen van onderzoek naar CCS door EBN is voor de jaren 2023 t/m 2026 € 47 mln toegevoegd.

Opschalingsinstrument waterstof, opslag waterstof

In de kabinetsvisie waterstof (Kamerstuk 32 813, nr. 485) heeft het kabinet-Rutte IV het belang onderstreept van de opschaling van waterstof voor het behalen van de klimaatdoelen en het creëren van nieuw, duurzaam verdienvermogen. Vanuit het Klimaatfonds zijn omvangrijke bedragen toegekend voor de opschaling van de productie van duurzame waterstof door middel van elektrolyse (onshore, offshore en import). De opschaling moet bijdragen aan kostprijsreductie, zodat elektrolyse op termijn kan concurreren met alternatieven voor CO2-reductie. De vergassingsprojecten moeten bewijzen dat deze techniek op deze schaal werkt.

Daarnaast is in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken om investeringen in groene waterstof te stimuleren. Waterstofopslag is essentieel in het functioneren van de hele waterstofketen. Overheidssteun is nodig omdat sprake is van marktfalen. Voor de realisatie van Hystock als eerste ondergrondse waterstofopslaglocatie in Nederland is € 162 mln aangemerkt, bestaande uit € 125 mln uit het Klimaatfonds en € 37 mln vande Aanvullende Post. De Klimaatfondsmiddelen toegewezen aan Hystock zijn in de begroting van 2024 naar 2025 geschoven. De middelen van de Aanvullende Post staan in 2026 op de begroting.

De tweede tranche Klimaatfondsmiddelen ter waarde van € 120 mln is als reservering in 2026 gezet via het MJP 2025. Deze middelen zullen worden ingezet ter stimulering voor de realisatie van de volgende waterstofopslagcavernes, na Hystock. Een visie op het aantal ondergrondse opslaglocaties dat nodig is en waar deze locaties kunnen gaan komen wordt begin 2025 aan de Kamer voorgelegd.

Ombouw grootverbruikers

Voor de transitie van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas is een nadeelcompensatieregeling opgesteld om de kosten voor grootverbruikers te mitigeren. Deze regeling is beschikbaar voor een aantal grootverbruikers om financieel bij te dragen aan de noodzakelijke aanpassingen van hun installaties. Dit geschiedt op basis van artikel 10m van de Gaswet. Er zijn middelen op de Aanvullende Post hiervoor beschikbaar. Deze worden opgevraagd zodra een grootverbruiker een aanvraag start voor nadeelcompensatie.

Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)

Met de SCE worden energiecoöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) gestimuleerd om lokaal en in coöperatief verband hernieuwbare elektriciteit op te wekken door middel van zon-PV, wind op land of waterkracht in kleinschalige projecten. Net als de SDE++ dekt de SCE de onrendabele top af door middel van een exploitatiesubsidie. De subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een bedrag per geproduceerde kWh.  

IPCEI Waterstof

In het Klimaatakkoord is opgenomen dat Nederland in IPCEI-verband (Important Projects of Common European Interest) inzet op een sterke rol voor groene waterstof in de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen. Hiertoe heeft het kabinet middelen gereserveerd voor ondersteuning van Nederlandse IPCEI-projecten. Met de IPCEI-deelname beoogt het Ministerie van KGG een impuls te geven aan de ontwikkeling van de bredere waterstofmarkt en de daarvoor benodigde technologieën. Afhankelijk van een externe toets en de beoordeling van de Europese Commissie komen projecten in aanmerking voor financiële ondersteuning. Voor de eerste ronde van projecten is voor de periode 2023-2025 € 28,7 mln gereserveerd. Voor de tweede ronde is € 784 mln. gereserveerd tussen 2023 en 2028, voor de derde ronde € 595 mln tussen 2024 en 2028 en voor de vierde ronde € 199 mln tussen 2024 en 2030. Dit zijn middelen afkomstig uit het Klimaatfonds.

Vulmaatregelen gasopslag

In de zesde incidentele suppletoire begroting 2022 is het parlement om autorisatie verzocht voor het aangaan van verplichtingen en doen van uitgaven voor de Vulmaatregel gasopslag, zoals voorgesteld in de Kamerbrief over de onafhankelijkheid van Russische olie, kolen en gas met behoud leveringszekerheid van 22 april 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 302). Met een (achteraf niet gebruikte) subsidieregeling voor marktpartijen en een aanwijzing aan EBN is de gasopslag Bergermeer gevuld, dit om te voldoen aan de EC-verordening ten aanzien van minimale vulgraden. Voor het vulseizoen 2024-2025 is € 253,5 mln beschikbaar voor EBN en voor het vulseizoen 2025-2026 € 233 mln. De kosten van het vullen van Bergermeer zullen in latere jaren door middel van een heffing op gastransport verhaald worden op de partijen die baat hebben bij het vullen van de gasopslag.

Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)

Via het nationale MIEK voert de Rijksoverheid regie op de uitbreiding van de energie- en grondstoffeninfrastructuur van nationaal schaalniveau. De energievraag en infrastructuurbehoefte vanuit onder meer de industrieclusters vormt hiervoor de basis en werkt als vliegwiel voor de gehele energietransitie. Andere sectoren (gebouwde omgeving, mobiliteit, landbouw en regionale industrie) hebben voor hun verduurzamingsopgave ook tijdig energie- en grondstoffeninfrastructuur nodig. Omdat deze energievraag en -opwek meer verspreid is over het land, wordt deze infrastructuur provinciaal geprogrammeerd via het provinciale MIEK (pMIEK). De voor het MIEK beschikbare middelen worden ingezet voor het instellen van een data safehouse, onderzoek en monitoring en de inhuur van expertise. Het budget wordt ook ingezet voor het organiseren van werkgroepen met externen en voor het opzetten van het voorbereidende overleg en coördinatie, dit om besluiten te kunnen nemen over het opnemen van projecten in het MIEK. Vanuit het Klimaatfonds is, naast het MIEK, specifiek voor het Delta Rhine Corridor project (DRC) in de periode van 2024 t/m 2026, in totaal € 7 mln beschikbaar gesteld.

Schadeafhandeling mijnbouw Limburg

Het kabinet vindt het van belang dat mensen in Limburg met mijnbouwschade worden geholpen. Daarom wordt in nauw overleg met de regio een aanpak voor schadeafhandeling opgezet. De afhandeling van mijnbouwschade in Limburg wordt onderdeel van de landelijke afhandeling mijnbouwschade via de Commissie Mijnbouwschade. Er is afgesproken dat er in de regio een instituut wordt ingericht dat zal dienen als loket en als opdrachtgever voor het schadeherstel. De schaderegeling is gericht op particulieren en op micro-mkb.

Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

Het Ministerie van KGG beoogt met de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) de aanleg van warmtenetten in de gebouwde omgeving te stimuleren. In het Klimaatakkoord van 2019 is de belangrijke rol van warmtenetten voor het verduurzamen van woningen en utiliteitsbouw reeds benoemd. Uit de Startanalyse van het PBL en het Expertisecentrum Warmte (ECW) en de verrijking daarvan met lokale informatie door gemeenten blijkt dat voor een groot deel van de gebouwde omgeving een warmtenet de warmtestrategie met de laagste nationale kosten is. Warmtenetten zijn daarmee een belangrijk onderdeel om de CO2-reductiedoelstellingen voor de gebouwde omgeving in 2030 te bereiken. Om deze doelen te bereiken wordt op grond van de WIS het onrendabele deel van de investeringskosten, die gemaakt moeten worden voor de aanleg van de infrastructuur van warmtenetten, gesubsidieerd. De aankomende herijking van de Startanalyse zal meegenomen worden in de overwegingen rondom het te vormen beleid. Voor de WIS is er vanuit het Klimaatfonds in totaal € 1.572 mln beschikbaar gesteld voor de periode 2023-2030.

NGF-programma NieuweWarmteNu!

Het investeringsvoorstel Nieuwe Warmte Nu! heeft als doel de aanleg van duurzame collectieve warmtesystemen te versnellen. In het programma wordt infrastructuur gerealiseerd voor de aansluiting van in ieder geval 26.000 woningen en 860 hectares glastuinbouw op een warmtenet. In 2023 is de subsidieregeling van het programma Nieuwe Warmte Nu! opengesteld met een plafond van € 200 mln. Met dit budget wordt er naar verwachting subsidie verleend aan 17 projecten. Voor een nadere toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023

Voor het tijdelijke prijsplafond van 2023 worden in 2025 nog uitgaven verwacht door RVO in het kader van eindafrekeningen met energieleveranciers. Dit betreft € 75 mln aan middelen die zijn doorgeschoven vanuit 2024.

Tegemoetkoming aanbestedende diensten SEFE-contracten

Dit betreft de regeling voor de tegemoetkoming naar aanbestedende diensten van gemaakte meerkosten die zij hebben gemaakt door het opzeggen van contracten met SEFE Energie Ltd per 10 oktober 2022. Hiervoor is in totaal bijna € 75 mln gereserveerd waarvan € 14 mln in 2025.

Tegemoetkoming blokaansluitingen

De ongekende prijsstijgingen in de energiemarkt hebben ertoe geleid dat de betaalbaarheid van energie zwaar onder druk is komen te staan. Het kabinet-Rutte IV heeft om deze reden voor 2023 een prijsplafond ingesteld voor individuele kleinverbruikersaansluitingen voor warmte, gas en elektriciteit. Maar dit prijsplafond gold niet of in onvoldoende mate voor de circa 700.000 huishoudens met een blokaansluiting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om huurders van woningbouwcorporaties of particuliere verhuurders, eigenaar-bewoners in een Vereniging van Eigenaren, cliënten van woonzorginitiatieven en studenten. Om ook deze huishoudens in 2023 een passende tegemoetkoming te bieden in de door hen gemaakte energiekosten is de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) opgesteld. De TTB is een subsidieregeling die wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en die werkt met een forfaitaire tegemoetkoming voor zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden achter een blokaansluiting voor elektriciteit of warmte. De regeling is opengesteld op 25 april 2023 en is op 31 oktober 2023 gesloten. Op basis van de meest recente inzichten zijn de uitgaven voor 2024 geraamd op € 225,9 mln Daarnaast is er voor 2025 een bedrag van € 1,3 mln geraamd voor uitvoeringskosten die de Belastingdienst nog verwacht te maken voor de uitvoering van de regeling.  

Investeringen waterstofbackbone

In navolging van het rapport HyWay27, waarin geconcludeerd werd dat het haalbaar, veilig en kostenefficiënt is om bestaande gasleidingen te hergebruiken voor het transport van waterstof, heeft het kabinet-Rutte IV ingezet op een transportnet voor waterstof. Het landelijke aardgasnet van Gasunie kan voor een deel gebruikt worden voor de realisatie van een dergelijk nationaal waterstofnetwerk. Een waterstofnetwerk draagt bij aan de klimaatdoelen en realiseert een internationale markt voor klimaatneutrale moleculen. Voor de realisatie van dit waterstofnetwerk (de ‘backbone’) is eind 2023 € 745,8 mln aan de Gasunie toegezegd voor de periode 2023-2030.

NGF-project Circulaire zonnepanelen

Het project SolarNL richt zich op de ontwikkeling en industrialisatie van nieuwe zon-pv-technologieën en zorgt voor de ontwikkeling van de volgende generatie volledig circulaire zonnepanelen. Het project werkt samen met de hele keten: van de leveranciers van de uitgangsmaterialen tot de bouw- en automotive bedrijven die geïntegreerde zonnepanelen grootschalig gaan gebruiken. Ook zal er internationale samenwerking beoogd worden. Gezamenlijk geven zij een impuls aan een Nederlandse en Europese maakindustrie voor zonnepanelen. Daarmee dragen zij bij aan de energietransitie én de energieonafhankelijkheid van Nederland en de EU. Doel van het project is de ontwikkeling en industrialisatie van drie innovatieve zon-pv-technologieën (circulair, hoog-efficiënt, en geïntegreerd), die elk concurrerend zullen zijn op hun respectievelijke markten. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 412 mln in het project. Van dit bedrag is € 135 mln definitief toegekend en € 177 mln voorwaardelijk toegekend. Daarnaast is er € 100 mln voorwaardelijk toegekend voor een mogelijke lening voor één van de consortiumdeelnemers. Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

Geothermie (Klimaatfonds)

Lage en Hoge Temperatuur Geothermie (LTG en HTG) kunnen belangrijke en innovatieve technieken zijn als aanvulling op de conventionele geothermie. LTG is geschikt voor kleinschalige toepassingen en is hierdoor in combinatie met lage temperatuur warmtenetten breed en flexibel inpasbaar in onder andere de gebouwde omgeving. Als onderdeel van innovatie voor LTG is een deel van deze middelen beschikbaar gemaakt voor het Rijswijk Centre of Sustainable Geo-Energy (RCSG). Het type onderzoek dat in dit onderzoekscentrum plaatsvindt (innovatie op het gebied van boor- en completietechnologie) vormt een belangrijk onderdeel in het LTG-programma. HTG is een belangrijke optie voor verduurzaming van de procesindustrie. Voor het opzetten van verschillende pilotprojecten zijn in de jaren 2024-2029 middelen beschikbaar vanuit het Klimaatfonds.

Ondersteuning energiehubs

Met het amendement-Erkens c.s. van 12 oktober 2023 (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 20) is oorspronkelijk € 55 mln vrijgemaakt om in 2024 te beginnen met het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. In de periode 2025-2027 zal het restant van deze middelen (ca. € 45 mln) tot verdere besteding komen. De invulling van deze middelen zal zich richten op flexibiliteitsscans, de realisatie van flexibel vermogen bij bedrijven, uitvoeringsgeld programma organisatie Landelijke Aanpak Netcongestie en een aansprakelijkheidsregeling voor energiehubs.

Kwaliteitsbudget energieprojecten

Bij amendement (Kamerstuk 36 410 XIII, nr 27) is in de begroting 2024 in totaal € 25 mln vrijgemaakt voor een kwaliteitsbudget dat bijdraagt aan het herstellen en versterken van de ecologie en landschapskwaliteit bij en rondom projecten voor hernieuwbare energie op land. Daarnaast vergroot dit de kans op draagvlak voor nieuwe zonne- en windparken op land en bevordert het een zorgvuldige ontwikkeling hiervan in de complexere regionale zoekgebieden die nu nog resteren.

Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie

Amendement 36410 XIII, nr. 57, ingediend door de leden Kröger en Grinwis, stelt voor om in de begrotingsstaat van 2024 voor een periode van vier jaar € 20 mln cumulatief te reserveren voor het stimuleren van energiecoöperaties en andere burgerinitiatieven in de energietransitie.

Subsidie project Djewels

In de Toekomstagenda Groningen is de toezegging gedaan om middelen beschikbaar te stellen voor het waterstofproject Djewels, inmiddels cumulatief € 80 mln. Het project Djewels maakt gebruik van een elektrolysetechnologie die een bijdrage kan leveren aan de opschaling van elektrolyse, met name voor projecten op zee.

Batterijverplichting voor zonneparken

Vanaf 2025 zal een regeling opengesteld worden. Hiermee ontvangen zonneparken per kilowattuur aan uitgestelde geleverde zonne-energie een subsidiebedrag. In het geval van een succesvolle openstelling worden de eerste uitgaven in 2026 verwacht. Naast de middelen op de KGG-begroting zijn er ook nog middelen beschikbaar in het Klimaatfonds à € 172 mln (verspreid over meerdere jaren).

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

In een brief van de Minister voor Klimaat en Energie van 5 juni 2024 (Kamerstuk 32 813, nr. 1398) is toegelicht dat er voor efficiëntere benutting van elektriciteitsnetten voor de jaren 2024 t/m 2030 vanuit het Klimaatfonds jaarlijks € 23,8 mln is toegevoegd. Met deze middelen wordt de ontwikkeling van energiehubs gestimuleerd. Hierbij kan worden gedacht aan de facilitering van de doorontwikkeling van kansrijke energiehubinitiatieven, versterking van Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) en centrale kennisopbouw en kennisdeling.

Realisatie Zon op Zee

Het Ministerie van KGG onderzoekt of er rond 2030 3 GW aan zon-op-zee projecten gerealiseerd kan worden binnen de wind-op-zee kavels. Het primaire doel is het verhogen van de benuttingsgraad van het net-op-zee en het verhogen van de opwek van duurzame energie door meervoudig ruimtegebruik op de Noordzee. Hiertoe wordt een breed meerjarig innovatieprogramma opgezet voor stimulering en ondersteuning van technische ontwikkeling en opschaling door gesubsidieerde infrastructuur, demonstratieproject(en) en onderbouwend onderzoek.

Verduurzaming Industrie

Ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie is vanuit het Klimaatakkoord en de bijbehorende klimaatenveloppe voor de industrie jaarlijks € 85 mln beschikbaar gesteld op de begroting van het EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 15 mln beschikbaar gesteld). Deze middelen worden in 2025 op hoofdlijnen als volgt besteed:

  1. Waterstof: Vanuit de klimaatenveloppe voor de industrie wordt ca. € 15 mln bijgedragen aan de DEI+ (op art. 31 van de KGG-begroting) voor energie-innovatie projecten op het gebied van waterstof.
  2. CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies, Front End Engineering Design (FEED)-studies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.
  3. CO2-reductie industrie: € 55 mln voor pilot- en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen is bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande regeling Topsector energiestudies industrie (TSE) en voor programmakosten van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) en uitvoeringskosten RVO.

Verder vindt onder dit instrument de uitfinanciering plaats van de bestaande regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) en de reguliere openstellingen van deze regeling tot en met 2022.

Onder dit instrument valt tevens de uit het Klimaatfonds gefinancierde verwerkersregeling biobased bouwen die KGG uitvoert in opdracht van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Ook de programmakosten en projectsubsidies voor de Maatwerkaanpak Industrie worden - met middelen verkregen uit het Klimaatfonds - vanuit dit instrument gefinancierd. In 2025 wordt de Maatwerkaanpak Industrie voortgezet met het oog op additionele CO2-reductie bij de top 20 grootste uitstoters. De programmamiddelen worden ingezet voor tijdelijke extra capaciteit ten behoeve van de dealteams die de maatwerkafspraken maken, inhuur van externe expertise voor onder meer due diligence onderzoeken, de externe Adviescommissie maatwerkafspraken industrie en tijdelijk extra uitvoeringscapaciteit bij de Omgevingsdiensten voor de vergunningsprocedures van maatwerkbedrijven. Daarnaast worden de specifieke projectsubsidies vanuit dit instrument betaald met die bedrijven waar daadwerkelijk bindende maatwerkafspraken mee zijn gemaakt.

Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI)

In 2025 wordt ingezet op een versterking van de aanpak voor industriële clusters. Vanuit dit instrument worden de kosten van de clusterregiseurs en de programma managementorganisaties gefinancierd die per cluster toezien op een samenhangende ontwikkeling van de benodigde (energie)infrastructuurprojecten vanuit het MIEK.

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

Dit project investeert in een groen-waterstof-ecosysteem bestaande uit (i) kleine- en grootschalige demonstratieprojecten, (ii) grootschalige pilotprojecten en innovaties in de waardeketens chemie, vliegtuigbrandstoffen, staal en kunstmest (iii) een R&D-programma en (iv) een human capital programma. Het doel van het voorstel is om toepassingen van groene waterstof en groene chemie in onder andere de chemie, transport en industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenreductie. Daarmee levert het programma ook een waardevolle bijdrage aan de overgang naar een CO2-neutrale samenleving. Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

Investeringen Verduurzaming Industrie – Klimaatfonds

De Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling (VEKI) is met name gericht op de uitrol van bewezen CO2-reducerende technologie voor proces-efficiency en energiebesparing met een terugverdientijd van meer dan 5 jaar. Ook het mkb maakt hier veel gebruik van. De regeling wordt in 2025 voortgezet, gevoed met middelen uit het Klimaatfonds.

In 2025 wordt naar verwachting voor het eerst de nieuwe Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) opengesteld, mede ten behoeve van de in het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV afgesproken maatwerkaanpak voor de 10 tot 20 grootste uitstoters, gevoed met middelen uit het Klimaatfonds. De NIKI is gericht op grotere CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie.

Ook zijn vanuit het Klimaatfonds vanaf 2025 extra middelen beschikbaar gesteld voor de TSE haalbaarheidstudies industrie.

NGF - project Circulaire Plastics

Circular Plastics NL wil de recycling van kunststoffen een impuls geven door knelpunten op te lossen in de plasticketen. Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

NGF - project Biobased Circular

Het Groeifondsprogramma Biobased Circular richt zich op klimaatneutrale materialen. Het programma ontwikkelt circulaire biopolyesters - een nieuwe bedrijfstak die onder andere plastics, kunststoffen en bouwmaterialen produceert die qua eigenschappen, aantrekkelijkheid en prijs kunnen concurreren met de huidige. Met één groot verschil: ze verruilen fossiele koolstofverbindingen voor plantaardige. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door gezamenlijk beleid van de ministeries van EZK, IenW, LVVN. Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG.

Stikstofaanpak Piekbelasters Industrie (API)

Voor stikstof reducerende maatregelen wordt er middels de Aanpak Piekbelasters Industrie (API) ook een bijdrage geleverd vanuit de industrie. Deze bovenwettelijke reductiemaatregelen richten zich voornamelijk op het reduceren van ammoniakemissies bij de industriebedrijven die door hun emissies een status als piekbelaster hebben. De aanpak wordt vormgegeven door middel van een biedingsprocedure, waar naar verwachting in 2025 voor 4 projecten een gedeelte van een bovenwettelijke stikstof reducerende maatregel zal worden gefinancierd.

Leningen

Energie Beheer Nederland (EBN)

Op 21 maart 2019 (Kamerstuk 31 239, nr. 298) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiële deelname van Energie Bedrijf Nederland (EBN) in aardwarmteprojecten. Om deze taak de komende jaren invulling te geven is cumulatief € 48 mln als lening aan EBN verstrekt. Daarnaast is aan EBN in 2020 een lening verstrekt, zodat EBN vreemd vermogen kan aantrekken en daarmee deel kan nemen aan het Porthos-project in de Rotterdamse haven. In 2023 is een lening aan EBN verstrekt voor deelname in de FEED-fase van Aramis, specifiek voor de ontwikkeling van de opslaglocaties. De door EBN verkregen rendementen op aardwarmteprojecten en de CCS-projecten Porthos en Aramis zullen worden gebruikt om de beide leningen af te lossen.

Lening InvestNL

In 2023 is aan InvestNL een lening van € 65 mln toegezegd. Met dit budget kon InvestNL de SIF Group ondersteunen, een bedrijf dat zich specialiseert in het vervaardigen van fundatiebuizen voor windmolens op zee. De lening is in 2024 in haar geheel door InvestNL terugbetaald.

Opdrachten

Onderzoek miijnbouw-bodembeweging

Dit budget betreft voor het grootste deel onderzoek binnen het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM). Naar aanleiding van de Parlementaire Enquête Aardgaswinning Groningen wordt het KEM gecontinueerd en uitgebreid met onderzoek naar sociale effecten. Daarnaast wordt ook onderzoek uitgevoerd voor de Mijnraad gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek in Groningen en de na-ijlende effecten van de voormalige steenkolenwinning in Limburg. Ook worden uit dit budget adviezen bekostigd in het kader van de Omgevingswet. Daarnaast wordt hieruit voorbereidend onderzoek gedaan voor nazorg van verlaten installaties.

SodM-onderzoek

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft op basis van haar onafhankelijke positie een eigen budget om onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) uit te kunnen voeren.

Uitvoeringsagenda klimaat

Vanuit dit budget worden uitvoerings- en onderzoeksopdrachten voor de ontwikkeling van de klimaatagenda gefinancierd, inclusief onderzoek naar veiligheidsrisico’s en risicoperceptie van de klimaatmaatregelen.

Klimaat mondiaal

Dit budget is bedoeld om kosten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP) klimaatbijeenkomst, te financieren. Ook de ondersteuning van de IPCC-werkgroep wordt uit dit budget gefinancierd.

Overige onderzoeken en opdrachten

Dit betreft kleinere onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het klimaat- en energiebeleid en die veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag. Ook worden diverse uitgaven ter uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) uit dit budget bekostigd, zoals het ondersteunen van Rijksinpassingsplannen, opstellen MER-adviezen ten aanzien van kavelbesluiten, het opstellen en uitvoeren van communicatieplannen, het inschakelen van gebiedscoördinatoren en planschadeadviseurs en het doen van planschade-uitkeringen. Ook worden uit dit budget projecten gefinancierd gericht op omgevingsmanagement en het Programma Energiesysteem (PES). Het budget wordt ook aangewend om de nationale en internationale procedures rond de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en diverse projecten gericht op het verminderen van de netcongestie te financieren.

Projecten Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

Met het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) levert het Rijk met het eigen vastgoed een bijdrage aan de energietransitie. Hiervoor werkt het Ministerie van KGG samen met Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, RVO, Staatsbosbeheer, ProRail en het Ministerie van Defensie aan het beschikbaar stellen van locaties voor duurzame energieopwek. Bij de keuzes voor deze locaties wordt, in samenwerking met lokaal bevoegd gezag, ingezet op multifunctioneel ruimtegebruik (bijvoorbeeld door te kiezen voor snelwegbermen, langs spoorlijnen en op baggerdepots).

Projecten kernenergie

Vanuit het Klimaatfonds is in de periode 2024-2029 in totaal ruim € 245 mln beschikbaar gesteld, voornamelijk voor de voorbereiding van de nieuwbouw van kerncentrales en de bedrijfsduurverlenging van de bestaande kerncentrale, het versterken van de kennisinfrastructuur rond kernenergie en het faciliteren van de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR's). De voorbereiding van de nieuwbouw behelst onder meer onderzoeken (zowel technisch als ruimtelijk), een uitvoerende projectorganisatie en een informatie- en participatietraject. Voor de bedrijfsduurverlenging zijn middelen nodig voor een wetswijziging, technische onderzoeken en een traject met de huidige aandeelhouders. De middelen voor het versterken van de kennisinfrastructuur worden volgens het Meerjarig Missiegedreven Innovatie Programma Kernenergie besteed aan onderzoek, onderwijs en human capital. De potentie van SMR’s wordt eerst in kaart gebracht en daarna uitgewerkt in een nationale visie op SMR's.

Stikstofaanpak Piekbelasters Industrie (API)

Het kabinet heeft in 2022 aangekondigd dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat een aanpak Piekbelasters Industrie zal uitwerken. Voor deze aanpak was op dat moment geen budget beschikbaar, hiertoe is toen besloten de benodigde capaciteit uit te breiden. Deze middelen zijn benodigd voor de huidige programmacapaciteit, onderzoek en eventuele inhuur van externe expertise.

Verduurzaming industrie

Vanuit het Klimaatfonds zijn voor 2025 en daaropvolgende jaren middelen beschikbaar gesteld voor een programma-aanpak exclusief gericht op (ondersteuning van) cluster 6 bedrijven, bedoeld om cluster 6 te ondersteunen bij het verduurzamen. Hiervoor worden proceskosten gemaakt voor het aanstellen van een clusterregisseur en het opzetten van een programma managementorganisatie en ondersteuning van bedrijven door RVO en anderzijds door gerichte hulp en stimulering aan te bieden. Deze aanpak kan bestaan uit bijvoorbeeld ondersteuning bij de transitie of hulp bij financiering (bijvoorbeeld via de Regionale Ontwikkelings-maatschappijen (ROM’s)).

Werkbudgetten

Met deze werkbudgetten worden diverse onderzoeken en projecten gerelateerd aan een veilige afwikkeling van de gaswinning uit het Groningenveld betaald. Daarnaast worden vanuit deze budgetten uitgaven gedaan voor de proceskosten van de arbitrages met de NAM.

CSIRT - DSP

CSIRT is een gespecialiseerd team van professionals die snel kunnen handelen bij een beveiligingsincident met computers of netwerk. CSIRT geeft, naast het nemen van maatregelen, advies bij incidenten en zorgt voor het opsporen en analyseren van dreigingen.

CSIRT gaat de informatievoorziening voor onder andere clouddiensten en online-marktplaatsen verder vormgeven en zal kennis- en innovatie calls die uit de Kennis- en Innovatie Agenda voortvloeien voor zijn rekening nemen. Vanaf 2024 zijn er extra middelen toegekend voor de ondersteunende taken van CSIRT bij de Europese NIS2- en CER-richtlijnen en de Netwerkcode Cybersecurity Elektriciteitssector. Gezien CSIRT ook op het gebied van klimaat en energie opdrachten uitvoert worden er middelen beschikbaar gesteld vanuit de KGG-begroting.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Vermogensverschaffing/-onttrekking (EBN)

De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de NAM, die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. Op basis van de actuele ramingen voor schade en versterken is de bij EBN aanwezige voorziening niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Om die reden wordt vanaf 2026 in de Rijksbegroting een bijdrage aan EBN opgenomen voor de kosten van schade en versterken Groningen, cumulatief € 1.610 mln tot en met 2029. De omvang van deze bijdrage wordt verklaard doordat de NAM uitgaat van lagere kosten voor NAM voor schade en versterken dan de Staat, en omdat de voorziening bij EBN op de inschatting van NAM is gebaseerd.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Dit budget betreft vooral de kosten van uitvoering door RVO van subsidieregelingen ter stimulering van het klimaat- en energiebeleid, waaronder de innovatieregelingen (DEI+, MOOI/TSE, HER+), de ISDE en Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE/SDE+/SDE++). Voor een deel heeft het budget betrekking op voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van RVO op het gebied van het klimaat- en energiebeleid naar aanleiding van het Klimaatakkoord.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Het voorstel voor de Energiewet (Kamerstukken 36 378) ligt ter behandeling in de Eerste Kamer. In dit wetsvoorstel is de verplichting opgenomen voor afnemers met een kleine aansluiting om het plaatsen van een meetinrichting die afname en invoeding apart kan meten te accepteren, na een aanbod tot plaatsing hiervan door de systeembeheerder. De RDI wordt aangewezen als toezichthouder van deze verplichting.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Het Ministerie van KGG verstrekt een jaarlijkse opdracht aan de NEa voor de uitvoering van alle werkzaamheden in het kader van de emissiehandel en daaraan gerelateerde uitvoeringstaken zoals de CO2-heffing industrie, de CO2-minimumprijs, de CO2-grensheffing en het toezicht op duurzaamheid van biogrondstoffen voor energietoepassingen. Daarnaast wordt aan de NEa opdracht verstrekt voor de uitvoering van en advisering over de inframarginale heffing.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

De werkzaamheden die het KNMI voor het Ministerie van KGG uitvoert betreffen vooral de advisering en ondersteuning van de uitvoering van het mijnbouw-, klimaat- en energiebeleid. De werkzaamheden zijn onder te verdelen in monitoring van seismiciteit (veelvuldigheid en hevigheid waarmee op een bepaalde plaats aardbevingen voorkomen) van de gaswinning en overige mijnbouwactiviteiten, kennisontwikkeling en advisering over aan mijnbouw gerelateerde risico’s en communicatie en informatievoorziening. Naar aanleiding van de Parlementaire Enquête Aardgaswinning Groningen werkt het KNMI aan een basismeetnet voor aardbevingen in de gebieden waar ondergrondse activiteiten zijn of in de toekomst zullen plaatsvinden. Daarnaast verricht het KNMI in internationaal verband diverse werkzaamheden in het kader van klimaatonderzoek voor verschillende internationale gremia, waaronder het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

NVWA voert het toezicht uit op de naleving van de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. De werkzaamheden van NVWA in dat kader betreffen het uitvoeren van inspecties en producttesten, het onderhouden van internationale contacten, interventies bij niet-naleving, het volgen van marktontwikkelingen en het geven van voorlichting.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

De bijdrage vanuit het Ministerie van KGG betreft de uitvoering van twee kennisopdrachten voor de Emissieregistratie (vaststelling van een dataset met eenduidige emissiegegevens) en voor het Montreal Protocol (uitvoering van studies en monitoringsactiviteiten als lid van het Scientific Assessment Panel van het Montreal Protocol). Er zal op dit instrument geen realisatie plaatsvinden, omdat het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur (LVVN) als coördinerend opdrachtgever voor het Ministerie van KGG optreedt en de beschikbare budgetten naar de coördinerende opdrachtgever worden overgeheveld gedurende het uitvoeringsjaar.

Rijkswaterstaat (RWS)

De werkzaamheden die RWS uitvoert voor het Ministerie van KGG op het gebied van klimaat zijn gericht op drie onderdelen:

  1. energiebesparing, met name gericht op de ondersteuning en uitvoering van de informatieplicht voor bedrijven en instellingen;
  2. ozonlaagafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen, gericht op de implementatie en ondersteuning van de Europese Ozon- en F-gassenverordening;
  3. de klimaatmonitor en secretariaat CO2-emmissiefactoren.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Doorsluis heffing Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA)

Het crisisbeleid gericht op de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. De Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven houden in opdracht van het Ministerie van KGG strategische olievoorraden aan in lijn met wat hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva 2012). De uitgavenreeks op de KGG-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de stichting COVA. De voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 8,– per 1.000 liter benzine, diesel, LPG en andere (motor)brandstoffen en wordt door de Minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van KGG keert de opbrengst van de heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en financieringslasten van de stichting.

TNO Kerndepartement

Dit betreft een bijdrage vanuit het Ministerie van KGG aan de Adviesgroep Economische Zaken van TNO (TNO-AGE) voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en van het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland. Aanvullend is er een bijdrage vanuit het Klimaatfonds voor de financiering van duurzame energieonderzoek binnen het werkprogramma van TNO-AGE. Daarnaast heeft (destijds) EZK naar aanleiding van de Parlementaire Enquête Aardgaswinning Groningen, in samenspraak met onder andere SodM, aan TNO de opdracht gegeven om een programma uit te werken dat zorgt voor meer, betere en begrijpbare data van de ondergrond.

TNO SodM

Dit betreft eveneens de adviestaak van TNO-AGE voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en de Mijnbouwregeling, maar dan de bijdrage vanuit het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

TNO publieke SDRA

De Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA) geeft een verwachting van toekomstige grondbewegingen en het veiligheidsrisico voor de bewoners in het Groningse aardbevingsgebied. Omdat NAM inmiddels volledig op afstand staat van de versterken, is de SDRA sinds 2021 in publiek beheer en wordt deze in opdracht van KGG uitgevoerd door TNO.

Bijdragen aan medeoverheden

Uitkoopregeling

Woningen die loodrecht onder de hoogspanningslijnen staan van 220kV- en 380kV-verbindingen en 110kV- en 150kV-verbindingen buiten de bevolkingskernen, komen sinds 1 januari 2017 in aanmerking voor uitkoop. Het Rijk heeft in de periode 2017-2021 € 140 mln beschikbaar gesteld voor een vrijwillige uitkoopregeling onder de voorwaarde dat de betrokken gemeenten zorgen dat door herbestemming de woonfunctie van het betreffende pand wordt gewijzigd. De regeling is samen met de betrokken gemeenten uitgewerkt en had een looptijd van vijf jaar (Stcrt. 2016, 68302): de regeling is eind 2021 gesloten. De regeling wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. Gemeenten hebben de juridische mogelijkheid nog wijzigingsverzoeken in te dienen op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten. Tot en met 2028 kunnen nog uitgaven voor de regeling gedeclareerd worden die hiermee verband houden, bijvoorbeeld vanwege de sloop van uitgekochte woningen.

Regeling toezicht energiebesparingsplicht

Uit de € 6,8 mld aan extra klimaatmiddelen die het kabinet-Rutte III beschikbaar heeft gesteld zijn middelen aan de KGG-begroting toegevoegd voor een regeling waarbij omgevingsdiensten subsidie kunnen krijgen voor extra toezicht op en handhaving van de energiebesparingsplicht. Het gaat daarbij om toezicht op zowel ETS-bedrijven als niet-ETS-bedrijven. Om het toezicht op en de handhaving van de energiebesparingsplicht aan te scherpen is vanuit het Klimaatfonds in de jaren 2024 tot en met 2026 in totaal € 6,7 mln extra budget beschikbaar gesteld.

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

Gemeenten en provincies voeren een groot deel van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid decentraal uit. Dit is een complexe opgave en vergt aanzienlijke uitvoeringskracht. Komende jaren zullen zij daarom veel nieuwe arbeidskrachten moeten aantrekken. Daarvoor is door het kabinet-Rutte IV in totaal € 5,6 mld uitgetrokken voor de jaren 2023 tot en met 2030. Naast het vergroten van de uitvoeringskracht van provincies en gemeenten wordt ook het Nationale Programma RES met deze middelen gefinancierd. Zoals vastgesteld in het hoofdlijnenakkoord is er vanaf 2026 een korting doorgevoerd op alle SPUKs, zodoende ook deze.

Vanuit het Klimaatfonds zijn daarnaast middelen toegevoegd ter ondersteuning van de toekomstbestendigheid van energienetwerken (€ 84 mln) en voor de uitvoeringslasten rond de levensduurverlenging van de bestaande kerncentrale en de bouw van nieuwe kerncentrales.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nuclear Research and consultancy Group (NRG)

De Nuclear Research and consultancy Group is onderdeel van de Stichting NRG en vormt samen met de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor een personele unie. NRG voert onderzoeksactiviteiten uit op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.

Internationale contributies

Nederland kiest voor een actieve participatie in met name de internationale netwerken van het Internationaal Energieagentschap (IEA, kennissamenwerking en oliecrisisbeleid), het International Renewable Energy Agency (IRENA, hernieuwbare energie), Clean Energy Ministerial (CEM, uitrol van bestaande duurzame energie-technologie), Mission Innovation (vergroten van inzet op energie-innovatie) en het Energy Charter (investeringsbescherming en energietransitie). De contributies volgen uit internationale verplichtingen. Ook ontvangt het Clingendael International Energy Programme jaarlijks € 50.000 subsidie voor het uitvoeren van publieke activiteiten ter ondersteuning van de maatschappelijke discussie over internationale ontwikkelingen in de energiesector. Daarnaast versterken internationale klimaatcontributies de internationale positie van Nederland in het wereldwijde klimaatdebat. Deze contributies gaan onder andere naar het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het Montrealprotocol, het verdrag van Wenen en de OESO.

PBL Rekenmeesterfunctie

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ontvangt een jaarlijkse bijdrage om als Rekenmeester een drietal taken uit te kunnen voeren:

  1. kerntaken rekenmeester energie- en klimaatbeleid (KEV, beleidsdoorrekeningen, inbreng (Europese en internationale) rapportages, modelontwikkeling en -onderhoud);
  2. beleidsondersteuning;
  3. ondersteuning SDE+/SDE++.

Zie ook het Convenant Rekenmeesterfunctie 2021-2025.

Stortingen in reserves

Voor de stortingen in de reserve duurzame energie en klimaattransitie wordt verwezen naar wat hierover is opgenomen onder ‘toelichting op de begrotingsreserves’.

Toelichting op de ontvangsten

COVA

Deze ontvangsten betreffen ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de uitgavenpost «Doorsluis heffing COVA».

Ontvangsten zoutwinning

Deze ontvangsten betreffen opbrengsten uit afgegeven concessies voor de winning van steenzout.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie

De onttrekking aan de reserve in 2024 van in totaal € 1.218,5 mln is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  1. een onttrekking van € 400 mln die samenhangt met de afspraak in de Startnota van het kabinet-Rutte-III dat de reserve duurzame energie en klimaattransitie vanaf 2023 tot en met 2028 voor een deel leeggeboekt zou worden. Het gaat om een totaalbedrag van € 1,7 mld, waarvan € 450 mln in 2023, € 400 mln in 2024, € 150 mln in 2025, € 300 mln in 2026 en 2027 en € 100 mln in 2028 wordt onttrokken;
  2. de onttrekking van € 4,2 mln om de kasgevolgen van de ophoging van het openstellingsbudget van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) met € 63 mln naar € 100 mln (amendement-Sienot) te dekken.
  3. een onttrekking van in totaal € 175 mln, die in 2023 in de reserve was gestort als meevaller op de Porthos-lening, ter dekking van zeven amendementen op de Ontwerpbegroting 2024.
  4. een onttrekking van in totaal € 639 mln ter dekking van hogere uitgaven binnen het SDE-domein, de belangrijkste hiervan is het voor de nadeelcompensatie van kolencentrales in 2024 benodigde budget (€ 497 mln).

ETS-ontvangsten

De opgenomen ontvangsten betreffen de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS). De geraamde ontvangsten zijn gebaseerd op het verwachte aantal te veilen ETS-rechten en de verwachte prijs per recht. De ontvangsten zullen naar verwachting vanaf 2027 toenemen door de implementatie van het ETS-2, het emissiehandelssysteem voor de CO2-emissies van de gebouwde omgeving, transport en overige sectoren.

ETS1
P (€/ton) 11 65,2 70,2 72,8 75,5 78,4 81,3
Q (mln) 22 14 11,8 15,5 17,2 16,8 13,3
PxQ (€ mln) 900 850 1.150 1.300 1.300 1.100
ETS2
P (€/ton) 33 0 0 0 56,1 57,2 58,3
Q (mln) 44 0 0 0 64,5 46,3 38,2
PxQ (€ mln) 0 0 0 3.600 2.650 2.200
ETS1+ETS2 (€ mln) 55 900 850 1.150 4.900 3.950 3.300
  1. Deze prijs is gebaseerd op stand 1 juli 2024, met de toen geldende forward-prijzen.
  2. De hoeveelheid ETS1-rechten die Nederland beschikbaar heeft om te veilen is veranderd ten opzichte van de raming van vorig jaar. Dit is ten eerste het gevolg van REPowerEU, dat onder andere gefinancierd wordt door de verkoop van ETS-rechten. Dit werkt voor alle lidstaten van 2027 tot en met 2030 door in de hoeveelheid ETS-rechten die zij ter beschikking hebben om te veilen. Ten tweede is door een overschot aan ETS-rechten in de markt het totale volume van rechten gedaald, door de werking van de Market Stability Reserve.
  3. Er wordt nog niet gehandeld in ETS2-rechten. Om die reden is een redelijke inschatting van de prijs per ton CO2 op dit moment moeilijk te maken. Er is nu gekozen voor een prijs van € 45 per ton CO2 (om precies te zijn € 45 in 2020, die voor de jaren erna gecorrigeerd is voor de verwachte inflatie). De reden hiervoor is dat in de richtlijn waarborgen zijn opgenomen die de kans vergroten dat de prijs per ton CO2 in de eerste jaren onder dit niveau blijft.
  4. De hoeveelheid ETS2-rechten die Nederland beschikbaar heeft om te veilen is veranderd ten opzichte van de raming van vorig jaar. Door de opt-in krijgt Nederland meer ETS2-rechten ter beschikking om te veilen.
  5. De ETS-ontvangsten zijn een resultante van de ontwikkeling van de ETS-prijs (P) en het aantal ETS-rechten dat Nederland heeft om te veilen (Q). De bedragen in de budgettaire tabel voor de ETS-ontvangsten zijn afgerond op € 50 mln.

Diverse ontvangsten

Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening aan initiatiefnemers van energieprojecten van kosten die het Ministerie van KGG maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de door RVO terugontvangen subsidievoorschotten en de terugbetalingen van leningen (EBN, InvestNL) worden ten gunste van dit budget begroot.

Heffing gasleveringszekerheid

Gegeven het open en grensoverschrijdende karakter van de Europese gasmarkt dragen de Nederlandse gasopslagen en het vullen ervan bij aan de leveringszekerheid van de gehele Europese Unie en met name van de ons omringende landen. Uitgangspunt is dat de kosten die met de vulmaatregelen gasopslag (zie bij Uitgaven) gemoeid zijn worden gedragen door de gebruikers (de gebruiker betaalt). Dit betreft zowel gebruikers in Nederland als daarbuiten.

Voor het verhalen van de uiteindelijke gemaakte kosten op gebruikers wordt, in samenhang met de uiteindelijke wijze waarop voor de langere termijn invulling wordt gegeven aan de vulverplichting, gewerkt aan een heffing op geboekte capaciteit voor transport via het landelijk gastransportnet van Gasunie Transport Services (bovenop de tarieven voor gastransport). Op die manier kan de rekening worden gelegd bij de gebruikers die profiteren van de vulling van de gasopslagen (leveringszekerheid), inclusief de gebruikers in het buitenland. Deze heffing zal zodanig worden uitgewerkt dat de financiering van voornoemde maatregelen een vorm van voorfinanciering is en de uiteindelijke kosten door de gebruikers van het gastransportnet worden opgebracht.

Ontvangsten tenders Wind op Zee

Het in 2025 en verder te ontvangen bedrag betreft de tenderopbrengst van het windpark IJmuiden Ver. In afwijking van de regel dat veiling- en tenderopbrengsten ten goede van de schatkist komen zijn in 2024 de tenderopbrengsten van de kavels IJmuiden Ver (jaarlijks € 21 mln) aan het SDE+-budget toegevoegd ter dekking van de structurele kosten die verbonden zijn aan de aanleg van windparken op zee.

Ontvangsten verduurzaming industrie (CO2-heffing)

Sinds 1 januari 2021 geldt voor industriële bedrijven met een hoge CO2-uitstoot een nationale CO2-heffing. Zo worden bedrijven meer gestimuleerd om bij hun investeringen rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu. De heffing is deel van een breed pakket maatregelen, dat industriële bedrijven stimuleert te investeren in verduurzaming. Per 2025 worden de eerste ontvangsten van deze heffing verwacht.

In het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat een eventuele opbrengst van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede komt aan verduurzaming van bedrijven. De opbrengsten uit de CO2-heffing die nu worden verwacht, worden eenmalig (ex ante) toegevoegd aan het Klimaatfonds. De uitgavenruimte in het Klimaatfonds wordt hierna niet aangepast naar aanleiding van de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst uit de CO2-heffing, tenzij een beleidsmatige wijziging optreedt.

Dividenduitkering EBN

KGG ontvangt dividend van EBN over het geconsolideerde nettoresultaat. De verwachte winst van GasTerra, die voor 40% bij EBN terechtkomt, heeft een effect op de verwachte ontvangsten. De geraamde ontvangsten in 2025 zijn omhoog bijgesteld naar € 1.020 mln (ten opzichte van € 572 mln in de Voorjaarsnota 2024).

In onderstaande tabel worden de productievolumes van aardgas voor zowel Groningen als de kleine velden weergegeven. De gaswinning uit het Groningenveld is definitief beëindigd. Deze gegevens zijn gebruikt voor het maken van de ramingen voor de ontvangsten Mijnbouwwet en de dividenduitkering van EBN. Daarnaast is in onderstaande tabel aangegeven van welke gasprijs gebruik is gemaakt voor deze ramingen.

Geschatte productie (in mld Nm3) 3,1 3,7 3,7 3,5 3,2 2,9
Waarvan: Groningenveld 0 0 0 0 0 0
Waarvan: kleine velden 3,1 3,7 3,7 3,5 3,2 2,9
Gasprijs (in eurocent/m3) 32 36,6 32,7 28,6 26,3 26,1

Dividenduitkering GasTerra

Gasterra keert een vast dividend uit aan de aandeelhouders. Voor KGG is dit € 3,6 mln per jaar. GasTerra wordt afgebouwd en zal in 2027 voor de laatste keer dividend uitkeren.

Ontvangsten Mijnbouwwet

Deze post bestaat uit winstaandelen van de vergunninghouders voor gaswinning, cijns (heffing van een percentage van de omzet) en oppervlakterecht. Een deel van deze ontvangsten zijn het gevolg van de vergoeding die NAM ontvangt op basis van het Norg akkoord. De bijstelling op deze ontvangsten bedraagt € 110 mln vanwege een hoger te ontvangen winstaandeel in 2025.

Ontvangsten NAM publieke SDRA

De kosten voor het onderzoek van TNO voor de ontwikkeling van een publieke Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA) worden verhaald op de NAM. De ontvangstenraming hiervoor is opgenomen in de KGG-begroting

Kengetallen

1. Gewonnen volume aardgas totaal (in Nm³) 42 mld 35 mld 30 mld 21 mld 19 mld 15 mld 10,2 mld
2. Gewonnen volume aardgas Groningenveld (in Nm³) 24 mld 19 mld 15 mld 8 mld 6 mld 5 mld 1,5 mld
3. Gewonnen volume aardgas kleine velden (in Nm³) 18 mld 16 mld 15 mld 13 mld 13 mld 11 mld 8,8 mld
4. Aantal boringen exploratie onshore en offshore 6 5 4 3 2 4 5
5. Aantal boringen productie onshore en offshore 8 7 7 9 7 3 2
6. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/m3) 16,6 21,5 14,9 9,1 37,8 127,6 46
  1. In bovenstaande tabel wordt weergegeven hoeveel gas er in de afgelopen jaren is gewonnen (kengetallen 1 t/m 3).
  2. Daarnaast is weergegeven hoeveel boringen hebben plaatsgevonden, uitgesplitst naar exploratie van nieuwe velden (kengetal 4) en productie van reeds bekende velden (kengetal 5). KGG stelt de randvoorwaarden hiervoor, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening.
  3. De gemiddelde beursprijs van gas is ook opgenomen in bovenstaande tabel (kengetal 6). Het virtuele gashandelplatform TTF is een belangrijk referentiepunt voor de Europese gasprijzen.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 5.773.437 100%
Begrotingsreserve Aardwarmte 17.976 100%
Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen 6.600 0%

Duurzame energie

De begrotingsreserve voor duurzame energie en klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ of de ISDE. Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie en het bevorderen van CO2-reductie. De afspraken over en de werking van de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie zijn toegelicht in de volgende stukken:

  1. Kamerstuk 31 865, nr. 79: Brief van Minister van EZ van 25 maart 2016 inzake het behouden van de middelen van de reserve;
  2. Kamerstuk 31 239, nr. 218: Brief van Minister van EZ van 1 juli 2016 inzake voor- en nadelen fondsvorming en specificaties begrotingsreserve duurzame energie, waaronder een toelichting op het aandeel “juridisch verplicht”.
MEP 22,7 15,9 2,0 0,4 33,9 ‒ 1,9 ‒ 0,3 0,2 0,0 0,0 0,0 72,9
SDE 143,4 219,9 277,1 113,6 ‒ 13,7 ‒ 56,8 12,9 34,5 13,6 ‒ 42,7 0,2 701,8
SDE+ 58,9 133,6 204,3 282,1 236,1 518,6 884,7 965,1 ‒ 208,8 963,2 ‒ 28,3 4.009,5
DEI+ 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 ‒ 0,1 91,8 730,0 821,7
HER+ 0,0 0,0 0,0 0,0 17,7 ‒ 0,4 2,7 ‒ 0,7 1,8 2,7 5,7 29,5
ISDE 0,0 0,0 0,0 0,0 26,9 5,1 15,6 18,6 0,0 35,5 36,2 138,0
Totaal 225,0 369,4 483,4 396,1 300,8 464,7 915,7 1.017,7 ‒ 193,6 1.050,4 743,8 5.773,4

Eind 2023 bedraagt de stand van de reserve € 5.773,4 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen. Op basis van de meerjarenramingen van RVO (de uitvoerder van de SDE++), zal de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie in 2024 afnemen met € 1.218,5 mln (saldo van storting en onttrekking).

5.773.437 0 ‒ 1.218.529 4.554.908 0 ‒ 229.164 4.325.744

Voor 2025 wordt een onttrekking aan de reserve geraamd van € 229,2 mln. Deze onttrekking maakt voor € 150 mln onderdeel uit van de totale onttrekking van € 1,7 mld in de periode 2023 tot en met 2028 die in de Startnota van het kabinet-Rutte III is afgesproken. € 46,8 mln wordt onttrokken ter dekking van hogere uitgaven op de SDE-regeling en € 23,9 mln ter dekking van de voortzetting van de HER+ via de TSE/MOOI en de DEI+. € 4,3 mln heeft daarnaast betrekking op de dekking van de structurele kosten van het wind op zee beleid. Ten slotte wordt € 4,2 mln onttrokken ter financiering van de kasuitgaven in 2025 die het gevolg zijn van het amendement-Sienot over € 63 mln extra budget voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE, zie bij Ontvangsten).

De € 4,55 mld die naar verwachting eind 2024 in de begrotingsreserve beschikbaar is zal eind 2025 door bovengenoemde onttrekking in 2025 gedaald zijn naar € 4,33 mld. Deze € 4,33 mld kan gezien worden als een buffer om eventuele tegenvallers in de ontwikkeling van de energieprijs (en daarmee hogere subsidie-uitkeringen op de SDE, de SDE+ en de SDE++) in de periode 2026-2030 op te kunnen vangen. Zie tabel 16 voor het overzicht van alle geplande stortingen in en onttrekkingen aan de reserve.

Aardwarmte

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO) die wordt gestort in de begrotingsreserve. Het uitstaande bedrag aan garanties bedroeg per 1 januari 2024 € 16,2 mln. De gehele reserve is benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% inflexibel.

Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserve wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

17.976 0 ‒ 203 17.773 0 ‒ 80 17.853

Risicopremie ECN/NRG

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als NRG – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst. Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

6.600 0 0 6.600 0 0 6.600

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

De fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft, is:

  1. energiebelasting verlaagd tarief openbare laadpalen;

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Energie-investeringsaftrek (EIA) 336 259 431
EB Salderingsregeling 673 688 684
EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen 165 192 222
EB Stadsverwarmingsregeling 83 87 74
Inputvrijstelling energiebelasting voor elektriciteitsopwekking 552 778 883
Inputvrijstelling kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking 47 44 36
Inputvrijstelling kolenbelasting voor duaal verbruik 70 77 78
EB Degressieve tariefstructuur elektriciteit 6.314 5.360 5.277
EB Degressieve tariefstructuur gas 1.995 1.976 1.647
EB verlaagd tarief waterstof 0 0 0
EB vrijstelling aardgas ander gebruik dan brandstof (incl. teruggaaf) 84 105 116
  1. EB = Energiebelasting
  2. [0] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 70 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van KGG geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement. Op dit moment maken de apparaatsbudgetten van het Ministerie van KGG nog onderdeel uit van de EZ-begroting.

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Personele uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
eigen personeel
inhuur externen
overige personele uitgaven
Materiële uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
ICT
bijdrage aan SSO's
overige materiële uitgaven
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Externe inhuur

Kerndepartement
Staatstoezicht op de Mijnen
Nederlandse Emissie Autoriteit 18,2%
Totaal 0,0% 0,0% 18,2%

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie 0 0 0 0 0 0 0
Kerndepartement (beleid en staf)
Apparaatsuitgaven diensten
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)
2. Totaal apparaatskosten agentschappen 0 0 29.828 28.618 28.888 29.088 28.838
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 0 0 29.828 28.618 28.888 29.088 28.838
3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's 0 0 0 0 0 0 0
Stichting COVA
Totaal apparaat 0
DG Klimaat en Energie
Dienst SodM
Stafdirecties BBR, DC, DIV, DMO, DEIZ, FEZ en WJZ (inclusief gezamenlijke onderdelen EZ/KGG/LVVN)

Artikel 71 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onverdeeld
Onvoorzien
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 71 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats.

5. Begroting agentschappen

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Daarnaast is de NEa de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.

In het najaar 2024 wordt bezien hoe bij NEa invulling wordt gegeven aan de efficiencykorting, oplopend van 0,5% in 2025 tot 2,5% in 2029. Zie de toelichting in de paragraaf Belangrijkste beleidsmatige mutaties van de Beleidsagenda van deze begroting. In deze ontwerpbegroting zijn de bijdragen aan de agentschappen die geraamd worden op de beleidsartikelen meerjarig verlaagd met de hiervoor genoemde efficiencykorting. 

Baten
- Omzet 15.157 23.252 31.595 30.790 31.452 30.925 30.618
waarvan omzet moederdepartement 10.279 16.104 22.035 20.756 20.566 20.082 19.775
waarvan omzet overige departementen 4.878 7.148 9.560 10.034 10.886 10.843 10.843
waarvan omzet derden 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 158 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 115 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 15.430 23.252 31.595 30.790 31.452 30.925 30.618
Lasten
Apparaatskosten 13.146 22.036 29.828 28.618 28.888 29.088 28.838
- Personele kosten 9.820 16.433 24.237 23.237 23.787 23.987 23.737
waarvan eigen personeel 8.651 13.808 18.889 19.889 20.939 21.139 21.139
waarvan inhuur externen 528 1.788 4.401 2.401 1.901 1.901 1.651
waarvan overige personele kosten 641 837 947 947 947 947 947
- Materiële kosten 3.326 5.603 5.591 5.381 5.101 5.101 5.101
waarvan apparaat ICT 1.270 1.922 2.120 2.120 2.120 2.120 2.120
waarvan bijdrage aan SSO's 1.566 1.739 1.869 1.869 1.869 1.869 1.869
waarvan overige materiële kosten 490 1.942 1.602 1.392 1.112 1.112 1.112
Rentelasten 28 70 128 128 128 128 128
Afschrijvingskosten 1.035 1.146 1.639 2.044 2.436 1.709 1.652
- Materieel 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 1.035 1.146 1.639 2.044 2.436 1.709 1.652
Overige lasten 76 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 76 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 14.285 23.252 31.595 30.790 31.452 30.925 30.618
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 1.145 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 1.145 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

ETS1 12.680 12.560 12.280 12.280 12.280
ETS2 2.394 2.304 2.304 2.304 2.304
Red3 Industrie 404 404 404 404 404
Jaarverplichting groen gas 605 1.205 1.404 1.504 1.504
Tweedelijns toezicht certificering duurzaamheidscriteria 1.210 1.210 1.210 1.210 1.210
Inframarginale Elektriciteitsheffing 3.513 1.513 1.013 1.013 763
Afschrijvingskosten 1.229 1.560 1.951 1.367 1.310
Totaal omzet moederdepartement EZK 22.035 20.756 20.566 20.082 19.775

De omzet van het moederdepartement Klimaat en Groene Groei (KGG) is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke en niet wettelijke taken vanuit ETS, werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor hernieuwbare energie en brandstoffenkwaliteit en werkzaamheden voor het project Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME).

De omzet in 2025 is ten opzichte van de begroting 2024 gestegen. Dit is het gevolg van nieuwe taken zoals ETS Luchtvaart en Zeevaart en de bijmengverplichting groen gas.

De meerjarenreeks vanaf 2026 wordt met name beïnvloed door:

  1. Extra medewerkers voor groen gas,
  2. De daling van de inhuur bij het project IME,
  3. De daling van werkzaamheden voor uitbesteding van werkzaamheden voor ETS2 en ETS Zeevaart.
Ministerie van IenW 4.878 5.039 5.815 6.289 7.141 7.098 7.098
Ministerie van Fin 0 2.109 3.745 3.745 3.745 3.745 3.745
Totaal omzet overige departementen 4.878 7.148 9.560 10.034 10.886 10.843 10.843

De omzet overige departementen bestaat uit omzet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het Ministerie van Financiën.

De omzet van IenW (€ 5,8 mln) betreft een vergoeding voor de wettelijke of daarmee sterk verbonden taken op het gebied van Energie voor Vervoer (EV).

De stijging van de meerjarenreeks vanaf 2026 betreft met name extra medewerkers voor de nieuwe taak Plastic Norm.

De omzet van het Ministerie van Financiën betreft de uitvoering van Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de Europese buitengrens.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten stijgen ten opzichte van de begroting 2024. Voor de kosten van eigen personeel heeft dat de volgende oorzaken:

  1. Voor nieuwe taken zoals ETS Luchtvaart en Zeevaart, de Bijmengverplichting groen gas en CBAM worden extra personeelsleden geworven. Het personeelsbestand stijgt in 2025 met 10%.
  2. In de CAO Rijk 2024-2025 is een structurele loonsverhoging van 9,7% afgesproken. In de ontwerpbegroting 2024 is rekening gehouden met een vooraf ingeschat lager percentage (5% vanaf 1 juli 2024), omdat de CAO-Rijk 2024-2025 pas in de loop van 2024 is afgesloten.
  3. De rest van de stijging wordt verklaard doordat medewerkers die in 2024 voor nieuwe taken zijn geworven niet gelijk al in dienst waren per 1 januari en dus niet voor een volle fte meetelden in de begroting. In 2025 zijn ze vanaf het begin van het jaar in dienst.

De stijging van eigen personeel vanaf 2026 betreft uitbreiding van fte’s voor de nieuwe taken Groen gas en de Plastic norm. De daling van de inhuur vanaf 2026 betreft de daling van de inhuur bij IME.

De kosten van inhuur stijgen met name doordat er voor het project IME tijdelijk veel extra inhuur plaatsvindt, in 2025 € 3 mln.

De overige personele kosten stijgen mee door de stijging van het personeelsbestand.

Materiele kosten

De ICT kosten bestaan uit onderhoud en beheer van zelfontwikkelde software, cloud software (hosting) en software voor de uitvoer van eigen werkzaamheden. Deze kosten stijgen met name door de uitbreiding van de systemen voor uitvoering van nieuwe taken zoals ETS2 en ETS Zeevaart, als gevolg waarvan de onderhoudskosten toenemen.

De bijdragen aan SSO’s stijgen door de toename van het aantal medewerkers bij de NEa.

De daling van de overige materiele kosten zijn het gevolg van de daling van incidentele kosten in het kader van nieuwe taken.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten op immateriële activa zijn gebaseerd op de activering van kosten voor de bouw van het Emissiehandel portaal (EHP), het CO2 Heffingsregister (CHeR) en het Register Energie voor Vervoer (REV). Vanwege ontwikkeling van nieuwe software voor de nieuwe taken nemen de afschrijvingskosten jaarlijks toe.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 3.225 5.132 4.116 4.546 4.814 5.530 5.657
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 15.270 23.252 31.595 30.790 31.452 30.925 30.618
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 12.279 ‒ 22.106 ‒ 29.956 ‒ 28.746 ‒ 29.016 ‒ 29.216 ‒ 28.966
2. Totaal operationele kasstroom 2.991 1.146 1.639 2.044 2.436 1.709 1.652
-/- totaal investeringen ‒ 1.309 ‒ 2.530 ‒ 2.836 ‒ 2.523 ‒ 145 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 1.309 ‒ 2.530 ‒ 2.836 ‒ 2.523 ‒ 145 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 631 ‒ 1.067 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 147 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 701 ‒ 1.095 ‒ 1.209 ‒ 1.776 ‒ 1.720 ‒ 1.582 ‒ 1.441
+/+ beroep op leenfaciliteit 1.410 2.530 2.836 2.523 145 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 225 368 1.627 747 ‒ 1.575 ‒ 1.582 ‒ 1.441
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 5.132 4.116 4.546 4.814 5.530 5.657 5.868

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en vooruit ontvangen en vooruit betaalde bedragen.

Investeringskasstroom

De investering betreft de doorontwikkeling van het Register Energie voor Vervoer (REV 5.0) en de ontwikkeling van diverse software ten behoeve nieuwe taken zoals hernieuwbare waterstof in de industrie en de bijmengverplichting groen gas.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan voor hierboven vermelde investeringen.

Algemeen
Gemiddeld uurtarief 120 120 120 120 120
Directe uren/totaal gewerkte uren 76% ≥ 70% ≥ 70% ≥ 70% ≥ 70% ≥ 70% ≥ 70%
FTE-totaal (exclusief externe inhuur) 98 123 172 181 192 194 194
Omzet per productgroep (x € 1.000)
Naleving ETS (EZK) 13.272 16.284 16.074 15.794 15.794 15.794
Naleving overig (EZK) 2.440 6.961 5.892 5.982 5.498 5.191
Naleving EV (IenW) 4.878 5.112 5.815 6.289 7.141 7.098 7.098
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming (%) 7% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Emissiehandel
Geaggregeerd % vergunningsaanvragen en -mutaties afgehandeld binnen wettelijke termijn 85% ≥80% ≥80% ≥80% ≥80% ≥80% ≥80%
Voortgang toezichtsprogramma Emissiehandel 70% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Energie voor Vervoer
Opleveringsdatum Rapportage Energie voor vervoer In Nederland jaar t-1 17-7-2023 <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli
Voortgang toezichtsprogramma Energie voor Vervoer 130% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Toelichting

Uitgangspunt van de NEa is dat zij op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel, hernieuwbare energie voor vervoer en brandstofkwaliteit binnen Nederland vervult. In bovenstaande tabel zijn de indicatoren voor de komende jaren weergegeven.

Gemiddeld uurtarief

Het gemiddeld uurtarief betreft het tarief voor personele kosten. Deze stijgt ten opzichte van 2024 met 6%, omdat de salarisstijging als gevolg van de CAO Rijk 2024-2025 hoger is dan was verwacht bij het indienen van de begroting 2024.

Directe uren/totaal gewerkte uren

Hieronder wordt verstaan het percentage van het totaal aantal directe uren gedeeld door het totaal aantal gewerkte uren van alle medewerkers. Het aantal gewerkte uren is in de begroting gelijkgesteld aan de beschikbare productieve uren op jaarbasis, zoals vastgesteld in de tarievennotitie.

FTE-totaal (exclusief externe inhuur)

Hier wordt de groei weergegeven van het aantal medewerkers, weergegeven in fte (full time equivalent, dus gecorrigeerd voor deeltijd werken). De groei is toegelicht bij de personele kosten.

Omzet per productgroep (x € 1.000)

De omzetontwikkeling is toegelicht bij de omzet in de begroting en bij de onderverdeling van de omzet KGG.               

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming (%)

De NEa streeft er naar om geen winst of verlies te maken en dus een winst van € 0 te halen.

Geaggregeerd % vergunningsaanvragen en -mutaties afgehandeld binnen wettelijke termijn Emissiehandel

Het gaat hier om het percentage vergunningsaanvragen en -mutaties dat binnen de wettelijke termijn van 4 maanden is afgehandeld.

Voortgang toezichtsprogramma Emissiehandel

Dit betreft de voortgang van het gepland toezicht, dat bestaat uit inspecties en bureautoezicht.

Opleveringsdatum Rapportage Energie voor vervoer in Nederland jaar t-1

De NEa is wettelijk verplicht om jaarlijks de Rapportage Hernieuwbare Energie voor Vervoer in Nederland te publiceren. Deze rapportage bevat informatie over de totale hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie in het kader van Energie voor Vervoer in een kalenderjaar.

Voortgang toezichtsprogramma Energie voor Vervoer

Dit betreft de voortgang van het gepland toezicht, dat bestaat uit inspecties en bureautoezicht.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Nederlandse Emissieautoriteit ZBO 31 1 Kamerstuk 25 268, nr. 214 2028
Stichting COVA RWT 31 111.000 Kamerstuk 32 849, nr, 131 nvt
  1. NEa bekostigt het bestuur uit de omzet EZK en de omzet IenW.
TNO EZ ZBO 31 49.630

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen Ministerie van KGG

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (begrotingshoofdstuk XXIII) aangegeven welke specifieke uitkeringen uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven.

F1 Naam Aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding 1,06
Korte duiding Woningen die loodrecht onder de hoogspanningslijnen staan van 220kV_x0002_en 380kV-verbindingen en 110kV- en 150kV-verbindingen buiten de bevolkingskernen, komen sinds 1 januari 2017 in aanmerking voor uitkoop.
Juridische grondslag Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2016, Stcrt. 2016, 68302, houdende regels over het verstrekken van een specifieke uitkering aan gemeenten voor aankoop van woningen onder een hoogspanningsverbinding (Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding)
Maatschappelijke effecten Het kabinet heeft in 2016 erkend dat er een maatschappelijke wens is ontstaan om woningeigenaren in staat te stellen in situaties waar hoogspanningsverbindingen en woningen zich dichtbij elkaar bevinden, te ontlasten. Hierdoor zullen woningeigenaren die dat wensen in staat worden gesteld om tegen een redelijke vergoeding hun woning door de overheid te laten kopen en zal het aantal woningen dat loodrecht onder hoogspanningslijnen ligt aanzienlijk afnemen.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F21 Naam Regeling toezicht handhaving energiebesparingsplicht 13,86 9,86 9,86 14,87 14,87 14,87
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel om meerjarig additioneel toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht te realiseren
Juridische grondslag Artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies
Maatschappelijke effecten Door extra inzet op toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht en gekoppelde informatie- en onderzoeksplicht zullen meer bedrijven en instellingen de verplichte energiebesparende treffen
Ontvangende partijen Omgevingsdiensten
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F7 Naam Sanering Windpark Zeewolde 0 0 0 0 0 0
Korte duiding Bijdrage aan sanering van oude windmolens, zodat deze vervangen kunnen worden door grotere en nieuwere windmolens.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid. Regeling specifieke uitkering provincie Flevoland sanering windpark Zeewold
Maatschappelijke effecten In de gemeente Zeewolde is een gebied aangewezen waarin nieuwe grotere windturbines mogen worden gerealiseerd, het windpark Zeewolde. In dit gebied gaan 91 windturbines 221 bestaande windturbines, die gesaneerd moeten worden, vervangen. Door de Rijksbijdrage aan deze sanering kunnen de oude windmolens vervangen worden door een veel kleikner aantal nieuwere, grotere en efficiëntere windmolens.
Ontvangende partijen Provincie Flevoland
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F28 Naam Regeling Uitvoeringskosten Klimaat medeoverheden (CDOKE) 514,04 755,67 794,63 794,62 849,62 851,62
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel om gedurende de uitkeringsperiode de capaciteit (bemensing) te vergroten bij decentrale overheden voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid in de volgende sectoren:
a. gebouwde omgeving;
b. elektriciteit;
c. mobiliteit;
d. industrie; of
e. overig klimaat- en energiebeleid.
Juridische grondslag artikelen 2, eerste lid, en 3, eerste lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Maatschappelijke effecten De middelen mogen worden gebruikt om de uitvoeringskracht van gemeenten en provincies te vergroten zodat zij zijn toegerust om hun klimaat- en energiebeleid uit te voeren. Gemeenten en provincies kunnen hun ambtelijke capaciteit vergroten, zodat expertise en ervaring in de organisatie wordt opgebouwd. Gemeenten en provincies kunnen er, indien het niet lukt interne capaciteit in te huren, ook voor kiezen externe capaciteit in te zetten. Daarnaast kunnen gemeenten en provincies een deel (maximaal 10%) van de beschikbare uitvoeringsmiddelen gebruiken voor overige kosten.
Ontvangende partijen Gemeenten en provincies
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F29 Naam Waterstofwijk-pilot Hoogeveen 2,15 0 0 0 0 0
Korte duiding Compensatie voor eindverbruikers in waterstofwijk-pilot Hoogeveen, bedoeld voor 100 nieuwbouwwoningen in de wijk Nijstad-Oost en 6 bestaande woningen in de wijk Erflanden.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, onderdelen a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat), van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten Het behalen van het doel klimaatneutraal in 2050 vergt een extra inspanning op alle sectoren om ze versneld te kunnen verduurzamen. Eén van de grote opgaven is de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Om dewarmtetransitie in de gebouwde omgeving mogelijk te maken is het belangrijk dat diverse warmtebronnen beschikbaar zijn. Waterstof zou hieraan een bijdrage kunnen leveren. Groene waterstof is op dit moment nog te kostbaar en te beperkt beschikbaar voor inzet in de gebouwde omgeving. Met deze SPUK wordt een waterstofnetwerk in de wijk Nijstad-Oost.
Ontvangende partijen Gemeente Hoogeveen
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F45 Naam Pilot MIEK Moerdijk 2023-2024 0,00 0,00 0,00 0,00 0
Korte duiding Doel is verschillende grote nationale energieprojecten die samenkomen in de regio Moerdijk versnellen en vertraging voorkomen door creëren van inzicht en overzicht van de integrale opgaven en projecten en door kennisopbouw en kennisdeling.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, onderdelen a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat), van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten Versnelde realisatie van verschillende grote nationale energieprojecten in de regio Moerdijk die randvoorwaardelijk zijn voor verduurzaming van elektriciteitsopwekking, industrie, mobiliteit en woningbouw.
Ontvangende partijen Gemeente Moerdijk
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F41 Naam Uitvoering afspraken kerncentrale Borssele 1,79
Korte duiding Vergoeding voor extra personele capaciteit bij de gemeente Borsele die nodig is voor de uitvoering en voorbereiding van de ambities van het kabinet op het gebied van kernenergie.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, onderdelen a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat), van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten Deze SPUK draagt bij aan de realisatie van nieuwe kerncentrales in Nederland.
Ontvangende partijen Gemeente Borssele
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F41 Naam Uitvoering afspraken kerncentrale Borssele 0,95
Korte duiding Vergoeding voor extra personele capaciteit bij de provincie Zeeland die nodig is voor de uitvoering en voorbereiding van de ambities van het kabinet op het gebied van kernenergie.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, onderdelen a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat), van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten Deze SPUK draagt bij aan de realisatie van nieuwe kerncentrales in Nederland.
Ontvangende partijen Provincie Zeeland
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
F16 Naam Bijdrage net-op-zeeprojecten in Hollandse Kust West 0 0 0 0 0
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel om tijdelijk de capaciteit (bemensing) te vergroten bij de gemeente Beverwijk vanwege de ruimtelijke inpassing van drie grote net op zee-projecten die intensieve samenwerking met en coördinatie van de gemeente vergen, die hier niet op is ingericht.
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, onderdelen a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat), van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten Door deze financiële bijdrage te leveren wordt de gemeente Beverwijk in staat gesteld de strategische en uitvoeringsgerichte regisseursrol goed uit te voeren, zodat zij op een goede manier kan bijdragen aan de totstandkoming van deze rijkscoördinatieprojecten waarbij zorgvuldige ruimtelijke inpassing en een tijdige realisatie van de projecten in verband met de duurzaamheidsdoelstellingen van belang zijn.
Ontvangende partijen Gemeente Beverwijk
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
V Naam Bijdrage gebiedsinvestering net op zee regio Borssele 15,00 20,00 15,00
Korte duiding Om een verantwoorde inpassing van het net op zee mogelijk te maken is € 500 mln beschikbaar gesteld voor gebiedsinvesteringen in de vijf aanlandlocaties voor de huidige routekaart wind op zee (Noord-Nederland / Eemshaven, Borsele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Moerdijk/Geertruidenberg).
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Verbetering en herstel leefklimaat in de regio ten gevolge van de aanlandingen van netten op zee
Ontvangende partijen Provincie Zeeland
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
V Naam Bijdrage gebiedsinvestering net op zee regio Eemshaven 15,00 20,00 15,00
Korte duiding Om een verantwoorde inpassing van het net op zee mogelijk te maken is € 500 mln beschikbaar gesteld voor gebiedsinvesteringen in de vijf aanlandlocaties voor de huidige routekaart wind op zee (Noord-Nederland / Eemshaven, Borsele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Moerdijk/Geertruidenberg).
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Verbetering en herstel leefklimaat in de regio ten gevolge van de aanlandingen van netten op zee
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
V Naam Bijdrage gebiedsinvestering net op zee regio Noordzeekanaalgebied 35,00 15,00
Korte duiding Om een verantwoorde inpassing van het net op zee mogelijk te maken is € 500 mln beschikbaar gesteld voor gebiedsinvesteringen in de vijf aanlandlocaties voor de huidige routekaart wind op zee (Noord-Nederland / Eemshaven, Borsele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Moerdijk/Geertruidenberg).
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Verbetering en herstel leefklimaat in de regio ten gevolge van de aanlandingen van netten op zee
Ontvangende partijen Provincie Noord Holland
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
V Naam Bijdrage gebiedsinvestering net op zee regio Moerdijk/Geertruidenberg 15,00 20,00 15,00
Korte duiding Om een verantwoorde inpassing van het net op zee mogelijk te maken is € 500 mln beschikbaar gesteld voor gebiedsinvesteringen in de vijf aanlandlocaties voor de huidige routekaart wind op zee (Noord-Nederland / Eemshaven, Borsele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Moerdijk/Geertruidenberg).
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Verbetering en herstel leefklimaat in de regio ten gevolge van de aanlandingen van netten op zee
Ontvangende partijen Provincie Noord-Brabant
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
V Naam Bijdrage gebiedsinvestering net op zee regio Maasvlakte 5,00 5,00
Korte duiding Om een verantwoorde inpassing van het net op zee mogelijk te maken is € 500 mln beschikbaar gesteld voor gebiedsinvesteringen in de vijf aanlandlocaties voor de huidige routekaart wind op zee (Noord-Nederland / Eemshaven, Borsele, Maasvlakte, Noordzeekanaalgebied en Moerdijk/Geertruidenberg).
Juridische grondslag Artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Verbetering en herstel leefklimaat in de regio ten gevolge van de aanlandingen van netten op zee
Ontvangende partijen Gemeente Rotterdam
Artikel Beleidsartikel 31: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
Totaal 583,84 865,53 864,48 809,49 864,49 866,48

Bijlage 3: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Stand ontwerpbegroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling EZK artikel 4 4.675.720 5.539.073 5.271.014 5.759.468 5.838.634
Herverkaveling EZK artikelen 1 en 2 432.567 438.250 260.500 274.796 151.527
Herverkaveling EZK artikel 5 4.011 295.268 714.083 323.102 282.423
26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid (HLA) ‒ 828 ‒ 1.620 ‒ 2.359 ‒ 3.036 ‒ 3.611
29. Overheveling spuk's met 10% korting (HLA) ‒ 81.241 ‒ 84.145 ‒ 89.345 ‒ 89.345
39. Prijsrisicobuffer 10% subsidies duurzame energie (HLA) ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000 ‒ 1.000.000
40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed (HLA) ‒ 26.000 ‒ 66.000 ‒ 99.000 ‒ 170.000 ‒ 129.000
Taakstelling op middelen voor waterstof en batterijen ‒ 107.000 ‒ 61.000 ‒ 21.000 ‒ 3.000 ‒ 3.000
Opslag waterstof/Hystock 37.000
Loon- en prijsbijstelling 106.715 86.179 76.995 71.990 64.063
Intensivering DEI+ 14.025 30.600 26.350 8.500 4.250
Kasschuiven klimaatfonds ‒ 783.397 199.653 322.242 397.246 133.833
Kasschuif NGF 131.944 111.469 98.488 50.171 19.000
Overige kasschuiven 87.103 33.201 9.084 34.450 55.890
Overig ‒ 25.470 ‒ 10.868 16.602 ‒ 7.945 1.676
Stand ontwerpbegroting 2025 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340

Invulling maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid (HLA)

Deze mutatie betreft de dekking van de apparaatstaakstelling voor de taakorganisaties op de KGG-begroting die in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken.

Invulling maatregel 29. Overheveling spuk's met 10% korting (HLA)

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten om een 10% taakstelling te bewerkstelligen op de door de departementen af te geven Specifieke Uitkeringen (SPUK's) naar provincies en gemeenten. Dit is de invulling daarvan op de KGG-begroting.

Invulling maatregel 39. Prijsrisicobuffer 10% subsidies duurzame energie (HLA)

Het budget voor de SDE-regelingen *SDE, SDE+, SDE++) in de jaren 2026-2029 wordt met in totaal € 1 mld per jaar naar beneden bijgesteld vanwege de bezuiniging zoals afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord.

Invulling maatregel 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed (HLA)

De in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken taakstelling op de subsidiebudgetten is op een twintigtal subsidiebudgetten op de KGG-begroting doorgevoerd.

Taakstelling op middelen voor waterstof en batterijen

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat op het Klimaatfonds € 1,2 mld wordt gekort. Een deel van deze bezuiniging wordt ingevuld met de reeds naar de KGG-begroting overgehevelde Klimaatfondsmiddelen voor IPCEI waterstof (golf 2, 3 en 4) en de invoering van de batterijverplichting voor zonneparken.

Opslag waterstof/Hystock

De voor het project Hystock gereserveerde middelen op de Aanvullende Post (€ 37 mln) zijn aan de KGG-begroting toegevoegd als dekking voor een subsidie en/of garantie aan GasUnie die hiermee vier opslagcavernes voor waterstofopslag zal realiseren.

Loon- en prijsbijstelling

De aan de KGG-begroting toegekende loon- en prijsbijstelling is meerjarig aan de relevante beleidsbudgetten toegevoegd.

Intensivering DEI+

Vanuit het Klimaatfonds worden meerjarig middelen toegevoegd aan de KGG-begroting ter financiering van de intensivering van de Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-Innovatie (DEI+).

Kasschuiven klimaatfonds

Op de middelen gefinancierd uit het Klimaatfonds zijn diverse kasschuiven verwerkt, zodat de kasritmes aansluiten bij de verwachte uitgaven.

Kasschuif NGF

Op de NGF-budgetten voor Groenvermogen van de Nederlandse economie, Biobased Circular en Circulaire zonnepanelen hebben kasschuiven van 2024 naar 2025 en verder plaatsgevonden.

Overige kasschuiven

Ook op een aantal andere beleidsbudgetten op de KGG-begroting vinden kasschuiven plaats naar latere jaren.

Stand ontwerpbegroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling EZK artikel 4 1.256.157 1.653.468 4.903.468 3.798.052 3.204.052
Herverkaveling EZK artikel 5 617.000 434.600 289.700 234.100 173.100
Opbrengsten Wind op Zee 21.085 21.085 21.085 21.085 21.085
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 4.316 4.416 4.416
ETS-ontvangsten ‒ 50.000 100.000 600.000 550.000 400.000
Dividenduitkering EBN 448.000 86.000 154.000 90.000 105.000
Ontvangsten Mijnbouwwet 110.000 80.000 30.000
Ontvangsten lening InvestNL ‒ 5.418 ‒ 21.666 ‒ 21.666 ‒ 16.250 ‒ 16.250
Opbrengstheffing CO2-heffing 17.000 61.000 139.000 224.000
Overig 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987

Opbrengsten Wind op zee

Het in 2025 en verder te ontvangen bedrag betreft de tenderopbrengst van het windpark IJmuiden Ver. In afwijking van de regel dat veiling- en tenderopbrengsten ten goede van de schatkist komen, zijn in 2024 de tenderopbrengsten van de kavels IJmuiden Ver (jaarlijks € 21 mln) aan het SDE+-budget toegevoegd ter dekking van de structurele kosten die verbonden zijn aan de aanleg van windparken op zee.

Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie

Om de structurele kosten die gemoeid zijn met de aanleg van windparken op zee voor de jaren 2025, 2026 en 2027 te dekken, vindt een onttrekking aan de reserve duurzame energie en klimaattransitie plaats.

ETS-ontvangsten

De gestegen ETS1-prijs en, vanaf 2027, de toevoeging van de veilinginkomsten van de ETS2 opt-in leiden tot hogere verwachte veilinginkomsten. De verwachte veilinginkomsten voor 2025 vallen per saldo lager uit wegens een sterker dan verwacht effect van de marktstabiliteitsreserve.

Dividenduitkering EBN

Deze bijstelling is het effect van de verwachte winst van GasTerra die voor 40% bij EBN landt. De meevaller vanaf 2027 komt door de verwachte winst van EBN in 2026 als gevolg van lagere productiekosten.

Ontvangsten Mijnbouwwet

De ontvangsten mijnbouwwet worden omhoog bijgesteld op basis van de hogere te verwachten ontvangen winstaandeel.

Ontvangsten lening InvestNL

In 2023 is via InvestNL een lening verschaft aan SIF BV van € 65 mln. Deze lening zou in de periode 2025-2028 terugbetaald worden. Nu is de lening al in zijn geheel in 2024 afgelost. Daarom is een schuif van € 65 mln ontvangstenbudget van 2025-208 naar 2024 doorgevoerd. De mutatie in 2029 is een correctie op de ten onrechte naar 2029 doorgetrokken ontvangstentaakstelling. Deze € 65 mln wordt, omdat het betrekking heeft op het begrotingsjaar 2024, verantwoord op de EZ-begroting.

Opbrengstheffing CO2-heffing

Sinds 1 januari 2021 geldt voor industriële bedrijven met een hoge CO2-uitstoot een nationale CO2-heffing. Zo worden bedrijven meer gestimuleerd om bij hun investeringen rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu. De heffing is deel van een breed pakket maatregelen, dat industriële bedrijven stimuleert te investeren in verduurzaming. Per 2025 worden de eerste ontvangsten van deze heffing verwacht.

In het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat een eventuele opbrengst van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede komt aan verduurzaming van bedrijven. De opbrengsten uit de CO2-heffing die nu worden verwacht, worden eenmalig (ex ante) toegevoegd aan het Klimaatfonds. De uitgavenruimte in het Klimaatfonds wordt hierna niet aangepast naar aanleiding van de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst uit de CO2-heffing, tenzij een beleidsmatige wijziging optreedt.

Artikel 70 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Overig
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Er hebben geen uitgavenmutaties plaatsgevonden. Op dit moment staan de budgetten voor het apparaat van KGG nog op de EZ-begroting.

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Overig
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Er hebben geen ontvangstenmutaties plaatsgevonden. Op dit moment staan de budgetten voor het apparaat van KGG nog op de EZ-begroting.

Artikel 71 Nog onverdeeld 

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Overig
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Dik-Faber, R.K. (CU), Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat wanneer de Amercentrale in 2024 niet volledig op duurzame biomassa draait, er een duurzaam alternatief voorhanden is voor het aan deze centrale gekoppelde warmtenet, en zo nodig hiervoor zekerstellingen te eisen. 4-7-2019 Parlementaire agenda [04-07-2019] ‒ 3e termijn wet op kolen Onderhanden
Lee, T.M.T. van der (GL-PvdA),
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU), Verzoekt de regering zich blijvend in te zetten voor ophoging van het doel naar 55%, en na definitieve afspraken in de Europese Raad over het uiteindelijke doel de Kamer te informeren over hoe zij het Nederlands klimaatbeleid hier op aanpast. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Afgedaan met Kamerstuk 22 112, nr. 3702
Lee, T.M.T. van der (GL-PvdA),
Sienot, M.F. (D66)
Beckerman, S.M. (SP), Verzoekt de regering goed te monitoren of de door de ACM vastgestelde tarieven per 1-1-2020 voor WKO-systemen in voldoende mate bescherming bieden aan de consument, zodat indien nodig aanscherping kan plaatsvinden in Warmtewet 2.0. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden
Sienot, M.F. (D66)
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering, de benodigde aanpassing van de Kernenergiewet voor te bereiden waarmee eventuele levensduurverlenging van de kerncentrale in Borssele na 2033 mogelijk wordt gemaakt, als de vergunninghouder het technisch en bedrijfseconomisch haalbaar acht. 30-6-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden
Harbers, M.G.J. (VVD)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering, een Routekaart Aquathermie op te stellen voor de periode na de green deal. 8-12-2020 Parlementaire agenda [03-12-2020] ‒ 2e termijn Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden
Lee, T.M.T. van der (GL-PvdA)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering, om bij de noodzakelijke aanpassing van de nationale Klimaatwet als gevolg van het aannemen van de Europese klimaatwet te bekijken hoe om te gaan met emissies van geïmporteerde en geëxporteerde elektriciteit. 8-7-2021 Parlementaire agenda [07-07-2021] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden
Bontenbal, H. (CDA)
Stoffer, C. (SGP), Verzoekt de regering, onderzoek te ondersteunen naar validatie van de potentiële opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee, daarbij onder meer Deltares en de TU Delft te betrekken en de potentie in een waterloopkundig laboratorium te toetsen, en de Kamer over de voortgang binnen een jaar te informeren. 8-7-2021 Parlementaire agenda [08-07-2021] - Tweeminutendebat Klimaat en Energie Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1390
Groot, P.C. de (VVD)
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering om een importverbod op houtige biomassa uit Rusland. 12-4-2022 Parlementaire agenda [06-04-2022] - TMD Leveringszekerheid van aardgas (CD 22/3) Onderhanden
Stoffer, C. (SGP), Grinwis, P.A. (CU) Verzoekt de regering om in samenspraak met de planbureaus en het CBS bij beleid en jaarlijkse analyses in het kader van de klimaat- en energietransitie de maatschappelijke en economische effecten voor regio’s inzichtelijk te maken, zodat beleid gevoerd kan worden op het voorkomen van ongewenste ongelijkheden. 2-11-2021 Parlementaire agenda [27-10-2021] - Debat Fit for 55 Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering verder uit te werken welke rol negatieve emissies kunnen spelen bij het bereiken van de klimaatdoelstellingen op de lange termijn en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan: – de toegevoegde waarde van een langetermijndoel voor negatieve emissies; – definities van negatieve emissies en meet-, rapportage- en verificatiemethoden; – opties voor het stimuleren van negatieve-emissietechnologieën (binnen en buiten het EU ETS); – erkenning van emissies binnen het EU ETS. 7-6-2022 Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE Onderhanden
Bontenbal, H. (CDA)
Grinwis, P.A. (CU) Verzoekt de regering in overleg met de gemeente Borsele en de provincie Zeeland en in samenspraak met omwonenden en relevante organisaties en bedrijven te komen tot: - een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de centrales en bijbehorende energie-infrastructuur; - passend flankerend beleid, waarbij er proportioneel in Zeeland wordt geïnvesteerd;- uitbreiding van het kenniscluster rondom nucleaire energieopwekking in Borssele en omgeving;verzoekt de regering deze afspraken goed te borgen, zodat gemeente, provincie en omwonenden ook in de verdere toekomst kunnen rekenen op uitvoering van wat afgesproken wordt. 22-12-2022 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Kernenergie (CD 13/10) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om in navolging van Duitsland en Frankrijk een robuust additioneel pakket energiebesparende maatregelen uit te werken en de Kamer hierover begin 2023 te informeren. 22-12-2022 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Gasmarkt en Leveringszekerheid (CD 15/9) Afgedaan met Kamerstuk 30 196, nr. 830
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Stoffer, C. (SGP) Verzoekt de regering alvorens een wetsvoorstel in te dienen om het streefdoel voor CO2-reductie in 2030 bindend te maken eerst vast te stellen wat de doelstelling voor 2030 betekent voor het beleid en of het bijbehorende maatregelenpakket sociaal-maatschappelijk aanvaardbaar en systeemtechnisch haalbaar is met behoud van een betrouwbare energievoorziening. 14-2-2023 Parlementaire agenda [08-02-2023] - Debat Implementatie Europese klimaatwet (36 169) re- en dupliek Onderhanden
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de subsidies niet terechtkomen bij partijen die sjoemelen met duurzaamheidscertificering. 15-12-2022 Parlementaire agenda [14-12-2022] - Tweeminutendebat Energieraad (formeel) d.d. 19 december 2022 Onderhanden
Haga, W.R. van (Groep Van Haga) Verzoekt de regering te onderzoeken wat variabele beprijzing bijdraagt aan het dempen van de pieken op het stroomnet, en de Kamer hierover te informeren. 31-1-2023 Parlementaire agenda [26-01-2023] - Debat Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35 594) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering inzichtelijk te maken welke (juridische) knelpunten zich voordoen op het gebied van thuis- en buurtopslag en beleidsvoorstellen te doen om deze knelpunten weg te nemen zodat de markt voor opslag beter van de grond kan komen; verzoekt de regering hierbij expliciet te kijken welke stappen er nog nodig zijn op het vlak van veiligheid, innovatie, recycling, ruimtelijke inpassing en opschaling van de productie- en installatiecapaciteit; verzoekt de regering hierbij ook de financiële implicaties weer te geven, en hierover de Kamer te informeren uiterlijk september 2023. 31-1-2023 Parlementaire agenda [26-01-2023] - Debat Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35 594) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 490
Boucke, R.M. (D66),
Grinwis, P.A. (CU)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de investeringen van de netbeheerders in lijn worden gebracht met wat nodig is om deze aangescherpte doelen te halen en de Kamer over de voortgang te informeren; verzoekt de regering tevens het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) en andere programma’s op het gebied van netcapaciteit op dit punt te actualiseren. 28-3-2023 Parlementaire agenda [23-03-2023] - TMD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES (CD 9/3) Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 514
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering de drie pijlers natuurinclusief, nature-based en klimaatpositief nadrukkelijk te verankeren in de transitiepaden als onderdeel van de visie voor het klimaatbeleid na 2030. 27-6-2023 Parlementaire agenda [20-06-2023] - TMD Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030 (CD 20/4) Onderhanden
Boutkan, E. (Volt),
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om nog dit jaar een routekaart voor negatieve emissies te ontwikkelen, in samenwerking met de sector en gebaseerd op geverifieerde rekenmodellen, inclusief een beschrijving van het instru-mentarium ter ondersteuning en stimulering van de technologieën die langjarig CO2 uit de atmosfeer verwijderen, zonder een lock-in voor fossiele brandstoffen te creëren. 27-6-2023 Parlementaire agenda [20-06-2023] - TMD Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030 (CD 20/4) Onderhanden
Bontenbal, H. (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering ook de biodiversiteitseffecten van het nieuwe klimaatpakket inzichtelijk te maken. 27-6-2023 Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket Onderhanden
Teunissen, Ch. (PvdD),
Boutkan, E. (Volt),
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering het burgerberaad eerder in te plannen zodat de aanbevelingen zorgvuldig overgenomen kunnen worden. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid (CD 28/6) Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1350
Stoffer, C. (SGP), Verzoekt de regering om in het jaarlijkse Meerjarenprogramma Klimaatfonds dan wel in de jaarlijkse Klimaatnota overzicht te bieden, samenhang aan te brengen en in te zetten op synergie tussen alle ingezette relevante sporen, programma’s en financiële arrangementen, waardoor de Kamer haar controlerende taak en budgetrecht beter kan uitoefenen. 6-7-2023 Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274) Onderhanden
Grinwis, P.A. (CU)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering in regelingen gericht op de ombouw van industrie, zoals beschreven in perceel 5 (NIKI en maatwerk) als voorwaarde op te nemen een route naar klimaatneutraliteit van het bedrijf die in lijn is met de doelstellingen van de Klimaatwet, of hogere doelstellingen in het recht van de Europese Unie; verzoekt de regering om als ontvangers van subsidie niet aan de subsidieverplichting blijken te voldoen, de subsidie terug te vorderen. 6-7-2023 Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274) Afgedaan met Kamerstuk 36 274, nr. C
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om zich stevig in te spannen om in de EZK-begroting 2024 een post op te nemen voor een kwaliteitsbudget voor projecten voor hernieuwbare energie; verzoekt de regering om de nodige voorbereidingen te treffen zodat dit budget zo snel als mogelijk ingezet kan worden. 20-6-2023 Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket Onderhanden
Boucke, R.M. (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om in kaart te brengen in welke sectoren, productgroepen en diensten nog geen sprake is van echte prijzen; verzoekt de regering om te onderzoeken hoe consumenten meer inzicht kunnen krijgen in de echte prijzen van producten en om te onderzoeken met welke instrumenten de overheid kan bijdragen aan het tot stand brengen van een systeem van echte prijzen, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2024 te informeren. 27-6-2023 Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket Onderhanden
Boucke, R.M. (D66),
Grinwis, P.A. (CU),
Bontenbal, H. (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering scenario’s op te stellen voor het afbouwen van de verschillende fossiele subsidies (op de termijn van 2, 5 en 7 jaar), waarbij per regeling ook wordt aangegeven op welke manier eventuele negatieve effecten kunnen worden gemitigeerd, en eventuele nationale maatregelen worden geschetst voor als fossiele subsidie in Europees verband vast liggen, en hierbij ook de positieve impact op innovatieve, circulaire bedrijvigheid mee te nemen en deze voor het kerstreces met de Kamer te delen. 10-10-2023 Parlementaire agenda [05-10-2023] - TMD Klimaat en energie (algemeen) (CD 27/9) Afgedaan met Kamerstuk 32 180, nr. 140
Teunissen, Ch. (PvdD),
Boucke, R.M. (D66)
Nijboer, H. (GL-PvdA) Verzoekt het kabinet woonwijken en gebouwen van maatschappelijk nut te prioriteren boven andere gebruikers van netaansluitingen. 26-9-2023 Parlementaire agenda [13-09-2023] - TMD Woningbouwopgave en Koopsector Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 514
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering in het bouwstenendocument voor de formatie expliciet aandacht te besteden aan mogelijke weglekeffecten, de impact op een gelijk speelveld en onze economie, en de effectiviteit van al bestaand klimaatbeleid zoals het ETS. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 32 180, nr. 140
Boswijk, D.G. (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt het kabinet om actief te sturen op het versterken van de decentrale opwek, waarbij de mogelijkheden voor burgers om zelf of samen energie op te wekken, te delen en op te slaan, worden vergroot. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 36 532, nr. 2
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Eppink, D.J. (JA21) Verzoekt de regering om te kijken hoe het kernenergietraject en de stappen die nodig zijn om uiteindelijk centrales te kunnen bouwen, versneld kunnen worden. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Eppink, D.J. (JA21) Verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen over de omvang van de middelen uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor het verduurzamen van het mkb, het klein mkb en huishoudens, en hierbij ook aan te geven of de middelen in verhouding staan tot de eisen; verzoekt de regering om deze regelingen simpeler en meer toegankelijk te maken. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering een robuuste impactanalyse op te stellen waarbij het Ministerie van Financiën en het Ministerie van EZK samen optrekken, ook ten aanzien van de externe partijen die worden ingeschakeld. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Onderhanden
Bontenbal, H. (CDA)
Boucke, R.M. (D66), Verzoekt de regering in de lopende verkenningsfase koppelkansen zo veel mogelijk te inventariseren en, waar kansrijk, mee te nemen in de planuitwerking; verzoekt de regering tevens zich in te spannen om zo snel mogelijk duidelijk commitment te krijgen van bedrijven wat betreft het transport en de afname van groene waterstof. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Onderhanden
Grinwis, P.A. (CU),
Vermeer, H. (BBB)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om concrete maatregelen in kaart te brengen om energiecoöperaties te stimuleren, en deze voor 1 april met de Kamer te delen. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Afgedaan met Kamerstuk 36 532, nr. 2
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om zich in te spannen voor de uitvoering van de afspraken van COP28. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1350
Teunissen, Ch. (PvdD),
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU)
Postma, W.L. (NSC) Verzoekt de regering om een advies te vragen aan een combinatie van SER, WRR en Nibud over op welke wijze voorkomen kan worden dat de energietransitie tot een toename (en natuurlijk bij voorkeur een forse afname) van de energiearmoede in Nederland leidt; verzoekt de regering dit advies binnen een halfjaar aan de Kamer te overhandigen. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 511
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering de Kamer te informeren over gevolgen voor Nederland van de conclusies van COP28, in het bijzonder het uitfaseren van fossiele brandstoffen, en het daarvoor vereiste aanvullende beleid; verzoekt de regering om in Europees verband aan te dringen op een afbouwstrategie voor fossiele brandstoffen. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Onderhanden
Grinwis, P.A. (CU)
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2024 gesprekken met Noorwegen en/of andere betrouwbare partners te faciliteren met de Nederlandse energiesector met als doel te komen tot langetermijncontracten voor de levering van energie in de toekomst. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 512
Erkens, S.P.A. (VVD),
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU),
Vermeer, H. (BBB),
Flach, A.J. (SGP)
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering actiever te sturen op verduurzaming van de warmtevoorziening en daarmee op vermindering van de importafhankelijkheid op het gebied van warmte, mede in relatie tot de gestelde doelen voor 2030, en zo nodig de SDE++ hierop aan te passen. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 387
Kröger, S.C. (GL-PvdA),
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU),
Bontenbal, H. (CDA),
Flach, A.J. (SGP)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering het bestaande en toekomstige klimaatbeleid te toetsen op rechtvaardigheid van verdeling van klimaatkosten. 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Onderhanden
Weyenberg, S.P.R.A. van (D66), Verzoekt de regering om de nieuwe Eurocommissaris van Klimaat aan te sporen intensiever aandacht te besteden aan het uitfaseren van fossiele subsidies op Europees niveau; verzoekt de regering hiervoor ook een Europese coalitie van lidstaten te smeden. 10-10-2023 Parlementaire agenda [05-10-2023] Algemene Financiële Beschouwingen (inclusief 36410-IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 31 793, nr. 256
Grinwis, P.A. (CU)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken voor hoe de leveringszekerheid na 2030 versterkt kan worden via bijvoorbeeld strategische reserves en/of andere beleidsopties, en de Kamer uiterlijk eind 2024 hierover te informeren. 6-3-2024 Parlementaire agenda [15-02-2024] - Debat "Wet vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking (36 197)» Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD)
Beckerman, S.M. (SP), Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken voor hoe de leveringszekerheid na 2030 versterkt kan worden via bijvoorbeeld strategische reserves en/of andere beleidsopties, en de Kamer uiterlijk eind 2024 hierover te informeren. 6-3-2024 Parlementaire agenda [15-02-2024] - Debat "Wet vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking (36 197)» Onderhanden
Teunissen, Ch. (PvdD),
Erkens, S.P.A. (VVD),
Grinwis, P.A. (CU),
Bontenbal, H. (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering te rapporteren over de concrete doelen op energiebesparing in de periodieke Energienota, inclusief aanvullende beleidsmaatregelen indien de doelen niet gehaald worden. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
Groot, T.C. de (D66) Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er 24 uur per dag voldoende laadmogelijkheden zijn voor mensen met elektrische auto's. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD) Verzoekt de regering om in de eerstvolgende Energienota een scenario uit te werken met een groter aandeel kernenergie bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales in uiterlijk 2040; verzoekt de regering om te beginnen met het herzien van het vestigings- en waarborgbeleid voor het eventueel realiseren van een grotere ambitie voor grote kerncentrales. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
Postma, W.L. (NSC) Verzoekt de regering te waarborgen dat netbeheerders en elektriciteitsbedrijven expliciet toestemming moeten vragen bij huishoudens voor het aansturen van apparaten en het gebruik van de data daarvan, en anderzijds dat huishoudens dit moeten kunnen weigeren zonder dat dit consequenties heeft voor hun energielevering. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Kops, A. (PVV) Verzoekt de regering uit te sluiten dat de netbeheerder bij huishoudens «achter de voordeur» komt ter regulering van hun elektriciteitsverbruik. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Vermeer, H. (BBB) Verzoekt de regering in gesprek te gaan met netbeheerder TenneT om de provincies de noodzakelijke experimenteerruimte te geven om Smart Energy Hubs tegen netcongestie te kunnen realiseren, en de Kamer uiterlijk 1 juli 2024 te informeren over de voortgang. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1398
Erkens, S.P.A. (VVD) Verzoekt de regering om met de ACM in gesprek te gaan over het verlagen van nettarieven voor elektrolyse en batterijopslag, mits deze technieken worden ingezet op locaties waar deze bijdragen aan het verminderen van netcongestie. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD) Verzoekt de regering om netbeheerders bevoegdheden te geven om het aanvraagproces aan te passen, zodat dit minder vrijblijvend is en zombie-aanvragen kunnen worden voorkomen en uit de wachtrij kunnen worden gehaald. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Grinwis, P.A. (CU) Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met netbeheerders, waterschappen en eventuele andere uitvoerders van cruciale wettelijke taken om zeker te stellen dat zij bij calamiteiten, zoals hoogwater, uitgesloten worden van de verplichting de aansluit- en transportovereenkomst na te komen. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering te onderzoeken hoe tariefdifferentiatie op basis van de belasting van het net door het gebruik (in verbruik, tijd en plaats) mogelijk vormgegeven kan worden, en hierover te rapporteren aan de Kamer. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering de sturing op netbeheerders zodanig vorm te geven dat flexibel gebruik van het net met name bevorderd wordt, bijvoorbeeld door opslag en lokaal gebruik te stimuleren. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat netbeheerders al het nodige doen om oplossingen die flexibel gebruik van het net bevorderen, mogelijk te maken, zodat lopende initiatieven die het probleem van netcongestie moeten verminderen, doorgang kunnen vinden; te bewerkstellingen dat de provincies financiële en juridische experimenteerruimte geven om slimme oplossingen als energiehubs tegen netcongestie te kunnen realiseren; de Kamer voor het zomerreces van 2024 te informeren over de voortgang, en gaat over tot de orde van de dag. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1398
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering te onderzoeken hoe deze vaste kosten voor de huishoudens zo laag mogelijk kunnen zijn en te komen met een advies voor een maximumtarief dat ook in de toekomst draagbaar is voor huishoudens, en dit voor de behandeling van de Warmtewet naar de Tweede Kamer te sturen. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
Postma, W.L. (NSC)
Erkens, S.P.A. (VVD) Verzoekt de regering om in Brussel aan te geven dat voor Nederland bij een potentieel EU-klimaatdoel voor 2040 een stevig uitvoeringspakket randvoorwaardelijk is; verzoekt de regering om op dit punt een coalitie van lidstaten te meden die dit samen verder uitwerken en ook samen optrekken hierop in de onderhandelingen richting dat doel; verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk in de zomer van 2024 uitgebreid te informeren over de gewenste onderdelen van het uitvoeringspakket. 21-3-2024 Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering in Europa te pleiten voor gemeenschappelijke Europese definities van CCS, CCU en CDR; verzoekt de regering in Europa te pleiten voor regulering van deze technieken, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de klimaatimpact over de gehele koolstofketen en waarbij reductie niet inwisselbaar mag zijn voor verwijdering. 21-3-2024 Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud) Onderhanden
Teunissen, Ch. (PvdD)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering in Europees verband ervoor te pleiten om in de uitwerking van de klimaatdoelen transparant te zijn over respectievelijk het aandeel emissiereductie, landgebruik en CCS/CCU. 21-3-2024 Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud) Onderhanden
Teunissen, Ch. (PvdD)
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering zo snel mogelijk een besluit te nemen over een alternatieve wijze van verwerking van het afvalwater; verzoekt de regering om de afvalwaterinjectie, in afwachting van een besluit naar aanleiding van de evaluatie over de verwerking van afvalwater uit Schoonebeek, per direct op te schorten. 16-12-2021 Parlementaire agenda [15-12-2021] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 9/12) Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1232
Boucke, R.M. (D66),
Grinwis, P.A. (CU)
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering een circulair alternatief voor afvalwaterinjectie als voorkeursalternatief mee te nemen in de evaluatie en met spoed verder te uit te werken, daarbij ook draagvlak in de betrokken regio’s mee te nemen, zodat nog voor de zomer in overleg met de NAM afspraken kunnen worden gemaakt waarin ook een einddatum voor afvalwaterinjectie naar voren komt. 15-2-2022 Parlementaire agenda [09-02-2022] - Debat Groningen Afgedaan. Het circulaire alternatief is meegenomen in de herafweging Twente en in de MKBA Schoonebeek.
Boulakjar, F. (D66)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering de mogelijkheden van een garantiefonds te onderzoeken, waaraan bedrijven meebetalen en dat ingezet kan worden bij een faillissement van een geothermiebedrijf. 22-2-2022 Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Onderhanden
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering geen nieuwe vergunning af te geven voor gaswinning onder de Waddenzee. 22-2-2022 Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Afgedaan middels de Wet beëindiging gaswinning Groningenveld, die reeds in werking is getreden.
Boulakjar, F. (D66),
Grinwis, P.A. (CU)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering te borgen dat Drenthe doorslaggevende zeggenschap moet krijgen. 19-4-2022 Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente Onderhanden
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering uiterlijk begin 2024 een circulair en schoner proces in Drenthe te hebben of anders te stoppen met afvalwaterinjectie en daarmee de oliewinning in Schoonebeek; verzoekt de regering tevens met SodM in contact te treden over het blijvend toepassen van het verscherpt toezicht bij de verwerking van het afvalwater. 19-4-2022 Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente Onderhanden
Segers, G.J.M. (CU),
Wijngaarden, J. van (VVD),
Boulakjar, F. (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om samen met de sector een ambitieus doel voor 2025 op te stellen voor gaswinning op de Noordzee. 12-4-2022 Parlementaire agenda [06-04-2022] - TMD Leveringszekerheid van aardgas (CD 22/3) Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 158
Bontenbal, H. (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering hierover in gesprek te gaan met Nobian, en het verplichten van een extern opruimfonds mee te nemen in de aanstaande wijziging van de Mijnbouwwet. 17-5-2022 Parlementaire agenda [11-05-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/3) Onderhanden
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering om zich in te zetten voor het beëindigen van schadelijke extractieve industriële activiteiten in beschermde Europese zeegebieden. 17-5-2022 Parlementaire agenda [11-05-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/3) Onderhanden
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt het kabinet te identificeren welke mogelijkheden de Nederlandse wetgeving biedt om Russische bedrijven, ook als onderdeel van consortia of joint ventures, uit te sluiten van nieuwe gaswinningsprojecten op de Noordzee; verzoekt het kabinet, als dat nu nog niet het geval is, op korte termijn met een voorstel te komen om deze wettelijke mogelijkheid alsnog te creëren. 17-5-2022 Parlementaire agenda [11-05-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/3) Afgedaan met VERTROUWELIJKE BRIEF aan de Kamer met kenmerk WJZ 22491534 d.d. 28 sept 2022
Segers, G.J.M. (CU),
Wijngaarden, J. van (VVD),
Boulakjar, F. (D66)
Nijboer, H. (GL-PvdA), Verzoekt de regering alle noodzakelijke stappen hiervoor te zetten, en de Kamer direct na het zomerreces te informeren over de stand van zaken alsmede de eventuele financiële gevolgen. 7-7-2022 Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
Beckerman, S.M. (SP)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering een wetenschappelijk onderbouwd afbouwpad voor fossiele winning vast te stellen voor bestaande en eventuele nieuwe vergunningen in lijn met het doel om temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken, en dit voor de begrotingsbehandeling EZK met de Kamer te delen. 7-7-2022 Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering in overleg te gaan met provincies en gemeenten om zo spoedig mogelijk te kunnen komen tot een concreet en gedragen voorstel voor het beter verdelen van de lusten en lasten van mijnbouwactiviteiten tussen Rijk en regio. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Wijngaarden, J. van (VVD)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering ook bij de actualisatie van de vergunningen voor de OSF en de injectielocatie het nee-tenzijprincipe leidend te laten zijn en een maatschappelijke dialoog te organiseren, waarmee omwonenden zeggenschap krijgen. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering ook bij zoutwinning het nee-tenzijprincipe leidend te laten zijn en een maatschappelijke dialoog te organiseren waarmee omwonenden zeggenschap krijgen over het wel of niet doorgaan van plannen, waaronder bij de nieuwe plannen voor zoutwinning in Winschoten. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering in de Mijnbouwwet vast te leggen dat vergunningen iedere aantal jaar getoetst worden op het noodzakelijke afbouwpad voor fossiele winning. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Wijngaarden, J. van (VVD) Verzoekt de regering mijnbouw van aardmetalen op te nemen in de verdere uitwerking van de aanpassing van de Mijnbouwwet. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Wijngaarden, J. van (VVD) Verzoekt de regering onderzoek te doen naar mogelijkheden voor mijnbouw van duurzame aardmetalen in Nederland. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Boulakjar, F. (D66) Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke kennis en opleidingen nodig zijn voor het veilig en duurzaam uitvoeren van toekomstige mijnbouwactiviteiten, en of deze in voldoende mate aanwezig is/zijn in Nederland en specifiek bij de toezichthouders; verzoekt de regering om in nationaal en Europees verband in te zetten op kennisontwikkeling op het gebied van de mijnbouwactiviteiten van de toekomst. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
Nijboer, H. (GL-PvdA), Verzoekt de regering er op toe te zien dat bij de overdracht van vergunningen van NAM aan een opvolger de verkoop alleen wordt toegestaan als SodM en EBN betrokken zijn bij het toetsen van de nieuwe eigenaar en de regering er via de verantwoordelijkheidszin op toeziet dat nieuwe partij een valide partij is. 9-5-2023 Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt de Staatssecretaris het besluit tot uitstel terug te trekken conform de eerder aangenomen moties en uitspraken van de Staatssecretaris, en NAM te verplichten een verwijderingsplan voor alle (voormalige) injectieputten in Twente in te dienen. 6-7-2023 Parlementaire agenda [05-07-2023] - TMD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
Boulakjar, F. (D66) Verzoekt de regering om het besluit over de gaswinning bij Ternaard uit te stellen tot na de UNESCO-vergadering van september en bij het komen tot een besluit de meest recente studie over zeespiegelstijging te gebruiken. 6-7-2023 Parlementaire agenda [05-07-2023] - TMD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 262
Beckerman, S.M. (SP), Verzoekt de regering te onderzoeken welke middelen, zoals het uitsluiten van subsidies en deelname aan aanbestedingen, ingezet kunnen worden om Shell en ExxonMobil te dwingen om aan hun verplichtingen te voldoen. 12-3-2024 Parlementaire agenda [06-03-2024] - Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1237
Bushoff, T.J. (GL-PvdA)
Beckerman, S.M. (SP), Verzoekt het kabinet alle gesprekken en onderhandelingen met Shell en Exxon over Groningen te stoppen en slechts de harde juridische lijn te hanteren, zoals zij die ook tegen de Groningers hebben gebruikt. 12-3-2024 Parlementaire agenda [06-03-2024] - Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1237
Bushoff, T.J. (GL-PvdA)
Wijngaarden, J. van (VVD), Verzoekt het kabinet in gesprekken met de NAM geen onomkeerbare stappen te zetten en de Kamer nauwgezet te informeren over hoe deze gesprekken verlopen; verzoekt het kabinet terughoudendheid te betrachten met het delen van informatie die de rechtspositie van de Staat ten opzichte van de NAM kan verzwakken. 15-2-2022 Parlementaire agenda [09-02-2022] - Debat Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1237
Boulakjar, F. (D66)
Mulder, A.H. (CDA), Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de NAM over een zo snel mogelijke definitieve ontmanteling van de injectieputten die niet meer in gebruik zijn; verzoekt de regering de Kamer hierover uiterlijk eind juni nader te informeren. 19-4-2022 Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1165
Boulakjar, F. (D66)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering de databescherming van IMG te laten doorlichten en de Kamer daarover in het voorjaar te informeren. 22-12-2022 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD 30/6) Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA) Verzoekt het kabinet om het afbouwpad voor fossiele winning uit zowel bestaande als nieuwe winning in lijn te brengen met de plannen voor een CO2-vrij energiesysteem. 11-4-2023 Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1150
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om NAM te verzoeken om in 2021 de evaluatie door een onafhankelijke organisatie uit te voeren om te onderzoeken in hoeverre afvalwaterinjectie nog de meest geschikte verwerkingsmethode is en of in de afgelopen jaren serieus is gekeken naar de alternatieven; verzoekt de regering voorts, deze evaluatie te beoordelen en daarbij SodM te betrekken; verzoekt de regering tevens, deze evaluatie onafhankelijk te laten toetsen waarbij ook gekeken wordt naar welke andere opties voor afvalwaterzuiveringsvarianten er mogelijk zijn en wat hiervan de effecten op het milieu, bodemdaling en de kosten per optie zijn. 2-6-2020 Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1232
Heerma, P.E. (CDA), Verzoekt de regering, actief te monitoren welke bedrijven gaan investeren en welke bedrijven in de problemen zouden kunnen komen door een cumulatie van maatregelen, en een draaiboek met instrumenten voor te bereiden waarmee investeringen in verduurzaming in Nederland plaatsvinden en werkgelegenheidsverlies wordt afgewend. 4-7-2019 Parlementaire agenda [03-07-2019] - Debat Klimaat Afgedaan. Niet langer relevant.
Segers, G.J.M. (CU),
Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD),
Jetten, R.A.A. (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om de voor de overstap naar een groene staalproductie relevante vergunningstrajecten en procedures waar mogelijk te versnellen en centraal te coördineren. 14-12-2021 Parlementaire agenda [09-12-2021] - Tweeminutendebat Klimaat en Energie Onderhanden
Boucke, R.M. (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om, samen met de bevoegde gezagen, om tafel te gaan met de middelgrote industriële bedrijven en het industrieel mkb om te verkennen welke extra CO2-reductie en energiebesparing in aanvulling op de energiebesparingsplicht mogelijk is en hoe deze het beste gerealiseerd kan worden. 7-6-2022 Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE Onderhanden
Boucke, R.M. (D66),
Grinwis, P.A. (CU)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om dit jaar een ontzorgingsprogramma met daarbij één loket voor alle verduurzamingsinstrumenten uit te werken voor het kleine mkb; verzoekt de regering om het kleine mkb nog dit jaar toegang te geven tot het warmtefonds. 7-7-2022 Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Klimaat & Energie (CD 20-4) Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 640
Boucke, R.M. (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om te onderzoeken wat de rol kan zijn van een groene bijmengverplichting voor goederen die onder CBAM vallen en de chemische basisindustrie, inclusief een opbouwpad; verzoekt de regering in Europees verband gesprekken op te starten over hoe een bijmengverplichting Europees kan worden uitgerold; verzoekt de regering bilateraal met België en Duitsland te onderzoeken of eerder een vrijwillige bijmengverplichting voor de bovengenoemde sectoren vormgegeven kan worden. 6-12-2022 Parlementaire agenda [30-11-2022] - Debat ‘Klimaat en Energieverkenning (KEV) + Klimaatnota’ Onderhanden
Boucke, R.M. (D66),
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU),
Bontenbal, H. (CDA)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering te onderzoeken hoe gezamenlijke projectontwikkeling voor verduurzaming van de industrie enerzijds en het opschalen van het aanbod van duurzame energie anderzijds beter kan worden gefaciliteerd en in kaart te brengen welke beleidsinstrumenten (zoals de maatwerkafspraken) daar geschikt voor zijn. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Boswijk, D.G. (CDA),
Grinwis, P.A. (CU)
Stoffer, C. (SGP), Verzoekt de regering een stringente hardheidsclausule voor de nationale marginale CO2-heffing gericht op vermijdbare uitstoot uit te werken en te implementeren uiterlijk op 1 januari 2025. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Erkens, S.P.A. (VVD),
Boswijk, D.G. (CDA),
Eppink, D.J. (JA21),
Grinwis, P.A. (CU)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken met Tata Steel het overgaan op groene staalproductie in de tijd los te koppelen van de afspraken om de meest vervuilende productieprocessen versneld uit te faseren. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Graaf, S.J.F. van der (CU), Verzoekt de regering op korte termijn, doch uiterlijk in aanloop naar de Voorjaarsnota 2024, voor de bedrijven uit het zesde cluster die daar behoefte aan hebben ofwel een maatwerktraject op te starten ofwel een plan van aanpak op te stellen dat knelpunten oplost, en additionele financiële behoeftes ten behoeve van verduurzaming van het zesde cluster inzichtelijk te maken. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 211
Erkens, S.P.A. (VVD),
Grinwis, P.A. (CU)
Boucke, R.M. (D66) Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om met wetgeving te waarborgen dat Tata Steel zo snel als mogelijk overgaat tot groenstaalproductie. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Onderhanden
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering tevens te borgen dat er in passende opschalingsinstrumenten (bijvoorbeeld de DEI+, VEKI en NIKI) mogelijkheden zijn voor de opschaling en uitrol van circulaire technieken, als die aantoonbaar CO2-emissies reduceren 16-1-2024 Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota Onderhanden
Kröger, S.C. (GL-PvdA),
Teunissen, Ch. (PvdD),
Dassen, L.A.J.M. (Volt),
Grinwis, P.A. (CU),
Bontenbal, H. (CDA),
Flach, A.J. (SGP)
Postma, W.L. (NSC) Verzoekt de regering te monitoren welke voorwaarden, prijzen, kortingen en subsidies er gelden in onze buurlanden zoals Duitsland, Denemarken, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk qua aansluiting op het elektriciteitsnet en daarover voorafgaand aan elk debat over netcongestie te rapporteren aan de Tweede Kamer. 6-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden, is doorlopend
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering in kaart te brengen welke sectoren achterblijven in verduurzaming en hoe deze kunnen worden aangespoord sneller te verduurzamen. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
White, R.J. (GL-PvdA)
White, R.J. (GL-PvdA) Verzoekt de regering in de update over de verduurzaming van het mkb te rapporteren over het gebruik van verduurzamingsmaatregelen door het mkb en in te gaan op hoe het kabinet de toegankelijkheid tot verduurzamingsmaatregelen voor het mkb voornemens is te verbeteren (t.v.v. 32637-604). 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 640
Houwelingen, P. van (FvD) Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de hoge elektriciteitsprijzen in Nederland ervoor zorgen dat bedrijven uit Nederland zijn verdwenen of overwegen uit Nederland te vertrekken en welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om te voorkomen dat bedrijven Nederland verlaten vanwege de hoge elektriciteitsprijs in ons land. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Gerkens, A.M.V. (SP), Roept de regering op bij het vaststellen van beleid voor het wegwerken van capaciteitstekorten en van andere klimaatmaatregelen niet te rekenen met grootschalig laagwaardig gebruik van houtige biomassastromen, waarbij onduidelijkheid is over de daadwerkelijke bijdrage aan de reductie van nationale en Europese CO2-emissies. 6-7-2021 Parlementaire agenda [29-06-2021] - Debat Verbod op kolen i.v.m. beperking CO2 Onderhanden
Dijk, mr. D.J.H. van (SGP),
Schalk, P. (SGP),
Baay-Timmerman, mr. M.H.H. (50PLUS),
Crone, drs. F.J.M. (GL-PvdA),
Kluit, drs. S.M. (GL-PvdA),
Linden, L.P. van der (FVD),
Prast, H.M.. (PvdD)
Crone, drs. F.J.M. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor het einde van het eerste kwartaal van 2024, een inventarisatie te maken welke programma's en regelingen er rijksbreed zijn die in het verlengde liggen van de doelen van de Tijdelijke wet Klimaatfonds én welk specifiek doel deze dienen en voorts maatregelen te nemen die concurrentie en conflictering van deze programma's en regelingen tegengaan. 19-12-2023 Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
Holterhues, drs. F.W.J. (CU),
Panman, T. (BBB)
Koffeman, drs. N.K. (PvdD), Verzoekt de regering een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen over het nut van deze gedragsverandering worden geïnformeerd. 13-2-2024 Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594) Onderhanden

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2023-2024

In het parlementaire jaar 2023–2024 zijn ruim 120 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabellen staan de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende KGG-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.

De Minister voor KenE neemt aquathermie op in de bronnenstrategie die in 2021 verschijnt en bepaalt dan wat het vervolgbeleid zal worden. Parlementaire agenda [26-11-2020] - Nota overleg Klimaat en Energie Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe in het klimaatplan 2024 de koolstofbudget-benadering te betrekken. Parlementaire agenda [20-04-2022] - CD Klimaat en Energie (Algemeen) Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe om in het vierde kwartaal van 2022 de voorhang aan de Kamer te sturen van nieuwe regels voor inpassingsnormen wind op land. Parlementaire agenda [17-02-2022] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES Onderhanden
De Minister voor KenE informeert de Kamer op korte termijn over Europese eisen voor biogrondstoffen en de laatste stand van zaken daarvan, en hoe we omgaan met inzet van duurzame biogrondstoffen met laagwaardige energie doeleinden. Parlementaire agenda [24-03-2022] - CD SDE++ 2021, openstelling SDE++ 2022 en voorstel aanpassing SDE++ per 2023 Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1039
De Minister voor KenE zegt toe in gesprek te gaan met partijen en kennisinstellignen of we naar 8 GW kunnen gaan. Hij komt in het najaar terug op gesprekken in het kader van het NWP, en ook op de vraag of doelstellingen aangescherpt moeten worden. Parlementaire agenda [13-04-2022] - CD Waterstof Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1395
De Minister voor KenE zal bij verdere uitwerking van de kernenergieplannen terugkomen op de inzet van kernenergie voor elektriciteits productie/ waterstofproductie, samen met andere lidstaten. Parlementaire agenda [22-06-2022] - CD Energieraad Onderhanden
TZ202211-199: De Minister voor KenE zegt toe in de brief over kernenergie eind 2022 de Kamer te informeren over de status van de ontmantelingskosten centrale Borssele. Parlementaire agenda [28-09-2022] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe in een latere brief te zullen verwijzen naar genoemde motie in de motie (van der Lee en Kroger). Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Waterstof, groen gas en andere energiedragers (CD 8/12) Onderhanden
De Minister voor KenE zal de koolstofbudgetbenadering nader onderzoeken voor de tweede wetswijziging van de Klimaatwet in combinatie met de motie Bontenbal over sterk fluctuerende emissies in de elektriciteitssector. Parlementaire agenda [08-02-2023] - Debat Implementatie Europese klimaatwet (36 169) re- en dupliek Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe in de brief over de openstelling van de SDE 2024 in te gaan op IMVO en het plan van PvdA inzake het introduceren meer participatieve vormen in de SDE. Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 387
TZ202304-085: De Minister voor KenE zegt toe indien mogelijk dit voorjaar, uiterlijk zomer, terug te komen op het idee van een kwaliteitsbudget, n.a.v. motie Boucke. Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES Onderhanden
TZ202304-081: De Minister voor KenE zegt toe in de tweede helft van 2023 de Kamer te informeren over de aanwijzing van go to areas. Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES Afgedaan met Kamerstuk 29 825, nr. 174, Kamerstuk 30 196, nr. 198, Kamerstuk 32 813, nr. 1193 en Kamerstuk 29 023, nr. 451
TZ202304-086: De Minister voor KenE zegt toe net na het zomerreces het tijdpad voor tendering van offshore waterstof aan de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe zich in te zullen spannen om in de MoU over TenneT bredere synergiën te zullen borgen voor samenwerking tussen Nederland en Duitsland op energie. Parlementaire agenda [19-04-2023] - CD Toekomst TenneT Duitsland Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe de ACM nogmaals te wijzen op goed toezien op dat de jaarafrekeningen inzichtelijk zijn. Parlementaire agenda [23-03-2023] - TMD Klimaat en Energie (algemeen) (CD 15/2) Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe bij het pakket aan klimaatmaatregelen in het voorjaar de voor- en nadelen van de verschillende opties voor aanpassing van de Energiebelasting te laten zien ter onderbouwing van de gemaakte keuzes. Parlementaire agenda [23-03-2023] - TMD Klimaat en Energie (algemeen) (CD 15/2) Afgedaan met Kamerstuk 36 410, nr. 2
De Minister voor KenE zegt toe met de staatssecretaris van Financien in kaart te brengen welke fossiele subsidies er zijn en de Kamer daarvoer te informeren. Parlementaire agenda [26-01-2023] - Debat Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35 594) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
TZ202304-066: De Minister voor KenE zegt toe om de Kamer voor de zomer, n.a.v. de afronding van de onderhandelingen over de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED) en de nieuwe impactanalyse voor Nederland door TNO, een brief over de vaststelling van de sectorspecifieke energiebesparingsdoelen te doen toekomen. Parlementaire agenda [29-03-2023] - CD Verduurzaming Industrie Afgedaan met Kamerstuk 30 196, nr. 829
TZ202304-065: De Minister voor KenE zegt toe dat hij en de staatssecretaris van Financiën de Kamer dit voorjaar een brief over fossiele voordelen doen toekomen. Parlementaire agenda [29-03-2023] - CD Verduurzaming Industrie Onderhanden
TZ202302-128: De Minister voor KenE zegt toe in de brief over klimaatneutraliteit en de brief over de 2e wijziging van de Klimaatwet in te gaan op de suggesties die groene organisaties hebben gedaan over het koolstofbudget. Parlementaire agenda [15-02-2023] - CD Klimaat en Energie (algemeen) Onderhanden
TZ202304-010: De Minister voor KenE informeert de Kamer in het voorjaar over de doelstellingen bij scope 2 en scope 3-emissies. Parlementaire agenda [30-03-2023] - CD Internationale Klimaatstrategie met MBHOS Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1384
De Minister voor KenE zegt toe dat als we weten dat maatregelen impact kunnen hebben op het Nederlandse bedrijfsleven, we ook niet onnodig risico’s moeten gaan nemen. Parlementaire agenda [17-04-2023] - Notaoverleg Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) & Aanvullend klimaatbeleid Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1230
TZ202306-319: De Minister voor KenE stuurt In het najaar een brief naar de Kamer over de samenstelling en de representativiteit burgerforum. Parlementaire agenda [28-06-2023] - CD Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1350
TZ202306-318: De Minister zal in de stand-van zakenbrief burgerforum, inclusief de publiciteitscampagne, aan de kamer doen toekomen. Parlementaire agenda [28-06-2023] - CD Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1350
De Minister voor KenE zal terugkomen op het idee dat gas uit de Noordzee ingekocht kan worden door bedrijven die leveren aan Nederlandse consumenten. Parlementaire agenda [31-05-2023] - Dertigledendebat over 'het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over de verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland’. Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 453
De Minister voor KenE zegt toe dat bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 de kernenergiegelden uit het Klimaatfonds zullen worden bestemd (€4,6 mld). Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274) Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe om volgend jaar in het voorjaar de Kamer te informeren over of en zo ja hoeveel publiek geld er nog nodig is voor kernenergie (of in ieder geval dit zo concreet mogelijk te maken). Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274) Onderhanden
TZ202309-096 De Minister zegt toe in de bredere evaluatie van de SDE++ in zal gaan op de positionering van energiecoöperaties Parlementaire agenda [27-09-2023] - CD Klimaat en Energie (algemeen) Onderhanden
TZ202306-311 De Minister voor KenE zegt toe om in het eerste kwartaal van 2024 per brief een beter inzicht te geven in de SDE-middelen Parlementaire agenda [15-06-2023] - WGO Voorjaarsnota en steunmaatregelen energiecrisis MEZK/MKEWijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023 Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 387
De Minister voor KenE zal binnenkort een update geven in de begeleidende brief bij het wetsvoorstel groen gas over gesprekken met provincies en gemeentes en de sector rond onkosten die door ondernemers zijn gemaakt n.a.v. aanpassing van basisbedragen in de SDE++ rond groen gas. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 383
De Minister voor KenE zegt toe in de tweede termijn terug te komen op hoe de nettarieven in de toekomst worden toegedeeld aan de gebruikers Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe om, in het kader van een programmatische aanpak voor beoordeling van voorstellen voor kleine modulaire reactoren, de concrete casus van dhr. Boswijk te zullen bekijken. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe om serieus te kijken naar standaardisatie van de tiphoogte van windturbines in het kader van de vormgeving van tenders. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe aan de Kamer om te zorgen dat de toezichthouder voor het duurzaamheidskader er dus op toeziet dat de certificering door de hele keten, van bron tot eindgebruiker, goed functioneert en dat alle partijen hun rollen goed hebben vervuld. Hierdoor kan de eindgebruiker erop vertrouwen dat de biogrondstoffen bij de bron duurzaam zijn geproduceerd, en bovendien op een correcte wijze door de keten bij hen terecht is gekomen. Toegezegd in brief: Kabinetsaanpak Klimaatbeleid - Stand van zaken uitvoering duurzaamheidskader biogrondstoffen (32813-1343) Onderhanden
TZ202401-024: De Minister voor KenE zegt toe per brief (tweede kwartaal) in te gaan op de verschillende elementen van een nieuwe tariefstructuur en wat er nu al mogelijk is. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Onderhanden
TZ202401-025: De Minister voor KenE zegt toe na een gesprek met zijn Britse evenknie in de volgende brief over netcapaciteit (tweede kwartaal) in te gaan op de reserveringsvergoeding. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Onderhanden
TZ202401-026: De Minister voor KenE zegt toe de capaciteit van netbeheerders in kaart te brengen en dit in de volgende brief over netcapaciteit op te nemen. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Onderhanden
TZ202401-027: De Minister voor KenE zegt toe in de volgende brief over netcongestie in te gaan op de escalatieladder in noodsituaties elektriciteit. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 515
TZ202401-028: De Minister voor KenE zegt toe in de volgende brief over het MIEK (eerste week februari) in te gaan op de prioriteringskaders investeringen. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 201
TZ202401-029: De Minister voor KenE zegt toe in de volgende brief over wind op zee (dit voorjaar) in te gaan op verdeling van de kosten van het net op zee. Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie Onderhanden
TZ202402-070: De Minister voor KenE zegt toe in de updatebrief Nationaal Plan Verduurzaming Industrie de Kamer te informeren over de bedrijven die geraakt worden door het afschaffen van de volumecorrectieregeling. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1372
TZ202402-069: De Minister voor KenE zegt toe bij de eerste energienota in te gaan op de planetaire grenzen en de afwegingen inzake maatschappelijke belangen. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) Onderhanden
TZ202403-004 De Minister voor KenE zegt toe de Kamer een schriftelijke appreciatie van het codebesluit aansluittermijnen elektriciteit door de Autoriteit Consument & Markt te sturen, zo spoedig mogelijk na publicatie van dat besluit. Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1) Onderhanden
TZ202403-001 De Minister voor KenE wordt op korte termijn per brief geïnformeerd over hoe de Autoriteit Consument & Markt nu, langs de lijnen van de publieke waarden die in het Nationaal Plan Energiesysteem zijn geformuleerd, toezicht houdt. Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
TZ202403-002 De Minister voor KenE zegt toe de Kamer per brief te informeren over de lopende onderzoeken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Autoriteit Consument en Markt over hoe de kostenontwikkeling voor aangeslotenen bij een warmtenet eruit zien en hoe deze kosten zo laag mogelijk gehouden kunnen worden. Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Onderhanden
TZ202403-049: De Minister voor KenE zegt toe indien mogelijk voor het Schriftelijk overleg ‘openstelling SDE++ subsidie’ op 28 maart 2024 de Kamer een totaaloverzicht te geven van de SDE subsidies die toegekend worden aan CCS projecten, inclusief een uiteenzetting van projecten waarbij sprake is van ondergrondse CO2 opslag, natuurlijke CO2 afvang en CO2 reductie. Parlementaire agenda [14-03-2024] - CD Klimaat en Energie (algemeen) Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 392
TZ202403-050: De Minister voor KenE zegt toe de Kamer indien mogelijk voor het Schriftelijk overleg ‘openstelling SDE++ subsidie’ op 28 maart 2024 per brief te informeren over de geldstromen die naar CCS projecten gaan, inclusief fossiele subsidies zoals gedefinieerd in de miljoenen nota. Parlementaire agenda [14-03-2024] - CD Klimaat en Energie (algemeen) Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 392
TZ202403-051: De Minister voor KenE zegt toe in het tweede kwartaal de Kamer te informeren over de adviezen van de VU en de UVA over fossiele reclames en in te gaan op de juridische kaders en de mogelijkheden die binnen deze kaders bestaan. Parlementaire agenda [14-03-2024] - CD Klimaat en Energie (algemeen) Onderhanden
TZ202404-005 De Minister voor KenE zegt toe in de brief over Waterstof, die hij voorafgaand aan het commissiedebat van 29 mei naar de Kamer zal sturen, in te gaan op de Maximacentrale Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1395
De Minister voor KenE zegt toe dat hij voorafgaand aan het volgende Wetgevingsoverleg de vragen van het lid Bontenbal over allocatiepunten schriftelijk zal beantwoorden. Parlementaire agenda [08-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 511
De Minister voor KenE zegt toe voorafgaand aan de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Energiewet een brief te sturen met daarin alle informatie die beschikbaar is met betrekking tot uitvoerbaarheid sociaal tarief, vangnetregeling en een waarborgfonds. Parlementaire agenda [08-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 36 378, nr. 43
De Minister voor KenE zegt toe in de brief over energiearmoede die de Kamer eind april kan verwachten terug te komen op het punt over kwetsbare afnemers. Parlementaire agenda [08-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 511
TZ202404-093 De Minister voor KenE zegt toe in de brief netcongestie Q2 in te gaan op de uitbreiding van het klant-sluit-zichzelf-aan-principe. Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 36 378, nr. 43
TZ202404-094 De Minister voor KenE zegt toe voor het plenaire debat schriftelijk terug te komen op het groepsverbod en diverse andere onderwerpen (waaronder kostenveroorzakersbeginsel en kwetsbare afnemer). Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 36 378, nr. 43
TZ202404-095 De Minister voor KenE komt voorafgaand aan het plenaire debat schriftelijke terug op het omgaan van andere landen met gesloten systemen zoals beschreven in artikel 3.7. Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet Afgedaan met Kamerstuk 36 378, nr. 43
TZ202404-096 De Minister voor KenE zegt toe in de volgende update netcongestie (kwartaal 2) terug te komen op de ondersteuning van provincies bij investeringsplannen. Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet Onderhanden
TZ202404-097 De Minister voor KenE neemt de suggestie van het lid Bontenbal om netverliezen via de energieleveranciers te bekostigen mee in het onderzoek naar nettarieven dat naar verwachting eind 2024 gereed is. Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet Onderhanden
TZ202404-045 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de resultaten van de evaluatie van het olielek op Bonaire met de Kamer delen zodra ze beschikbaar zijn, met als streven dit te doen voor het zomerreces. Parlementaire agenda [09-04-2024] - CD Klimaat Caribisch deel Koninkrijk Onderhanden
TZ202404-046 De Minister voor KenE zegt toe dat in de brief die het ministerie van BZK voor de zomer naar de Kamer stuurt over de voortgang van regelingen en fondsen, ook een update wordt gegeven over de voortgang van het gebruik van fondsen voor innovatieve klimaat en energie projecten. Parlementaire agenda [09-04-2024] - CD Klimaat Caribisch deel Koninkrijk Onderhanden
TZ202404-063 De Minister voor KenE zal terugkomen op onder meer concrete scenario’s go to-gebieden in de brief over implementatiebrief RED-III. Parlementaire agenda [10-04-2024] - CD Energieraad (informeel) d.d. 15 & 16 april 2024 Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 396
TZ202404-064 De Minister voor KenE gaat met de Minister voor Financiën in gesprek over differentiatie in duurzame en niet duurzame projecten in zorgt dat er een terugkoppeling op dit gesprek komt in de jaarlijkse brief over klimaatbeleid financiële sector (september). Parlementaire agenda [10-04-2024] - CD Energieraad (informeel) d.d. 15 & 16 april 2024 Onderhanden
De Minister van EZK zal in de volgende klimaatscenario’s het Nederlands onderdeel olie en gas meenemen en met de Kamer delen. Parlementaire agenda [09-12-2021] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstukken 33 529, nr. 1043; Kamerstuk 33 529-1110; Kamerstuk 33 529, nr. 116 en Kamerstuk 33 529, nr. 1135
De Staatssecretaris Mijnbouw zal bekijken of het noodzakelijk is de Mijnbouwwet aan te passen naar aanleiding van de afspraken in het coalitieakkoord en de Kamer voor het zomerreces informeren. Parlementaire agenda [25-01-2022] - CD Wadden met I&W, EZK en LNV Afgedaan met Kamerstuk 32 849, nr. 214
De Staatssecretaris Mijnbouw zal de Kamer infomeren over een voorstel van de KNMI voor een onafhankelijk meetnetwerk van de KNMI. Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Onderhanden
De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe een pilot te starten naar geothermie in Limburg. Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Onderhanden
De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe een tussentijdse evaluatie te houden van de Mijnbouwwet na drie jaar. Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Onderhanden
De Staatssecretaris Mijnbouw zal voor de zomer met een voorstel komen voor hoe het boren in de Wadden onmogelijk wordt gemaakt middels een wijziging in wet- en regelgeving. Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw Afgedaan met de Wet beindiging gaswinning Groningenveld, die inmiddels in werking is getreden
De Staatssecretaris Mijnbouw zal de Kamer voor de zomer informeren via een contourennota of een brief met hoofdlijnen over mogelijkheden voor aanpassingen van de Mijnbouwwet. Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente Afgedaan met Kamerstuk 32 849, nr. 214
De Staatssecretaris Mijnbouw komt voor het zomerreces terug op de vraag van lid Kröger over de juridische mogelijkheden voor het weren van Gazprom uit het energiesysteem. Parlementaire agenda [02-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met vertrouwelijke Kamerbrief in september 2022
De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt voor de zomer het door zijn voorganger toegezegde afbouwplan van fossiele winning in relatie tot de 1,5 graden doelstelling uit het Klimaatakkoord. Parlementaire agenda [02-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1043
De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt in de tweede helft van het jaar een brief over zoutwinning aan de Kamer. Parlementaire agenda [02-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe in kaart te brengen welke opties er zijn om te voorkomen dat er telkens naar juridische middelen gezocht hoeft te worden om de kosten voor schade en versterken bij de NAM in rekening te brengen, en betrekt daarbij ook de mogelijkheid van een heffing. Parlementaire agenda [30-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1237
De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt voor het volgende debat de analyse met de juridische mogelijkheden van het weren van Gazprom uit het energiesysteem. Parlementaire agenda [30-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met vertrouwelijke Kamerbrief in september 2022
TZ202212-049: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt uiterlijk in januari het rapport over gaswinning in relatie tot de klimaatdoelen (1,5 graad) naar de Kamer. Parlementaire agenda [06-12-2022] - WGO Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1110, Kamerstuk 33 529, nr. 1116 en Kamerstuk 33 529, nr. 1135
TZ 202302116: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe te rapporteren over nader onderzoek over hoe gaswinning op de Noordzee zich verhoudt tot het 1,5 graad scenario, het afbouw pad en het koolstofbudget (eind Q2). Parlementaire agenda [01-02-2023] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1135
TZ 202302117: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe de voortgangsbrief over de versnelling van de winning op de Noordzee te sturen naar de Kamer in het tweede kwartaal. Parlementaire agenda [01-02-2023] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1174
TZ202304-071: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om met betrekking tot de contourennota met een nadere uitwerkingssleutel van de opbrengstverdeling mijnbouw te komen. Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
TZ202304-071: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om een notitie over gestapelde mijnbouw aan de Kamer te doen toekomen en daarbij in te gaan op de onderwerpen nazorg en bewijsvermoeden. Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
TZ 202304069: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe in samenwerking met de Minister voor Klimaat en Energie een risico- en veiligheidsstrategie aangaande de energietransitie aan de Kamer te doen toekomen. Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om de mogelijkheden om de opbrengsten van mijnbouw te verdelen en de aanwending ervan te laten onderzoeken en daarover zo snel mogelijk aan de Kamer rapporteren. Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Onderhanden
TZ 202304073: De Staatssecretaris Mijnbouw informeert de Kamer in het tweede kwartaal over de gevolgen van de actualisatie Deltares en het SodM-advies voor het gebruiksruimtebesluit Waddenzee. Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 275
De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe bereid te zijn om de contracten met GasTerra vertrouwelijk te laten inzien door de Kamer. Parlementaire agenda [31-05-2023] - Dertigledendebat over 'het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over de verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland’. Onderhanden
TZ202307-046: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt voor het herfstreces een brief over de opzet van het onderzoek zeldzame aardmetalen naar de Tweede Kamer. Parlementaire agenda [22-06-2023] - CD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
TZ202307-047: De Staatssecretaris Mijnbouw rapporteert, zodra de sector ermee komt, ook over schadevoorziening geothermie in oktober. Parlementaire agenda [22-06-2023] - CD Mijnbouw/Groningen Onderhanden
TZ202310-129: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt de Kamer voor het kerstreces een terugkoppeling van het gesprek met de operators op de Noordzee. Parlementaire agenda [16-10-2023] - WGO Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr 1229
TZ202310-130: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt in het eerste kwartaal 2024 een brief over de uitkomsten van het onderzoek naar bodemdaling. Parlementaire agenda [16-10-2023] - WGO Groningen Onderhanden
TZ202401-035: De Staatssecretaris Mijnbouw informeert kamer met een brief over de duur en effecten van uitval gasopslag Norg. En waarom NAM heeft gekozen voor opstarten waakvlam Spitsbergen en Scheemderzwaag i.p.v. andere locaties. Parlementaire agenda [25-01-2024] - CD Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. 1211
TZ202404-006 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om voor het zomerreces de kamer te informeren over het sectorakkoord Noordzee. Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid Onderhanden
TZ202404-007 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe de in 2023 verstuurde brief over gaswinning op de Noordzee te actualiseren op het punt van vergunningen en deze opnieuw naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid Onderhanden
TZ202404-008 De Staatssecretaris Mijnbouw komt schriftelijk terug op de vraag van het lid Kroger (GroenLinks-PvdA) over het overgebleven gas in het gasveld van het Porthos-project. Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om in een Letter of Intent in te gaan op benodigde infrastructuur en menskracht. Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om per zes maanden de Kamer te informeren over maatwerkafspraken met bedrijven. Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE Onderhanden, motie is doorlopend.
De Minister van EZK zegt toe om in gesprekken met MKB Nederland/VNO-NCW na te vragen tegen welke knelpunten zij oplopen in de infrastructuurondersteuning bij de veelheid aan regelingen. Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 640
De Minister van EZK zegt toe om te kijken naar het voorstel van de heer Boucke om de bijdrage van de te maken maatwerkafspraken aan het behalen van de klimaatdoelen inzichtelijk te maken via het klimaatdashboard of op een andere manier. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om met de Staatssecretaris voor Financiën zeer serieus te kijken om nu al te stoppen met vrijstellingen en subsidies voor kolen Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om de Kamer in de volgende voortgangsbrief Verduurzaming MKB te informeren over het gebruik van de CO2-voetafdrukmeting door mkb-bedrijven. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 640
TZ202403-003 De Minister van EZK zegt toe om in de volgende voortgangsbrief van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) een aparte passage te wijden aan de koppeling tussen het Nationaal Plan Energiesysteem en het NPVI. Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2) Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 211
TZ202402-152: De Minister van EZK deelt het verdiepend onderzoek naar de effectieve elektriciteitskosten voor de energie-intensieve industrie en naar electrolyzers ten opzichte van de buurlanden in het tweede kwartaal 2024 met de Kamer. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1372
De Minister voor KenE zegt toe samen met de Minister van EZK voor de zomer een brief naar de tweede kamer te sturen met een appreciatie van de Antwerpen verklaring. Parlementaire agenda [21-03-2024] - CD EU-Klimaatdoel 2040 Onderhanden
De Minister voor KenE zal in de volgende rapportage een reflectie geven over de opportuniteit van subsidieverlening aan bedrijven met achterblijvende klimaatinvesteringen. 15-06-2022] Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer Onderhanden
De Minister voor KenE zegt toe dat het kabinet bij de uitwerking van de TK-motie Segers/Marijnissen inzake de werking van de energiemarkt ook de voor- en nadelen van een staatsdeelneming in een energiebedrijf als mogelijk sturingsmechanisme zal meenemen. Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK Onderhanden
(T03699) De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat hij de Kamer uiterlijk in Q4 per brief informeert over de uitkomsten van de gesprekken. De gesprekken zullen zich vooral focussen op de zes regio’s waar de grootste emitters zitten. Daarbij gaat het ook om de best beschikbare technieken in den brede en niet alleen op het gebied van energiebesparing. Parlementaire agenda [27-06-2023] - Debat over het wetsvoorstel Implementatie Europese klimaatwet (36169) Onderhanden
(T03520) De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (PvdD), toe dat de Minister voor KenE de Kamer op een gepast moment zal informeren over de voortgang van het onderzoek door de ACM naar de volumecorrectieregeling. Parlementaire agenda [22-11-2022] - Voortzetting Algemene Financiële Beschouwingen Onderhanden
(T03701) De Minister voor KenE zegt toe de Kabinetsreactie op het CE Delft rapport over verduurzaming van (warmte-intensieve) industrie ook naar Eerste Kamer te sturen. Parlementaire agenda [27-06-2023] - Debat over het wetsvoorstel Implementatie Europese klimaatwet (36169) Onderhanden
T03782: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe dat hij met de staatssecretaris van IenW ervoor zal zorgen dat de footprint van de hele energieketen wordt toegevoegd aan de brief die in de loop van 2024 gaat komen. Dit gaat over het CO2 afval in de keten. De Minister gaat ook kijken hoe hij de totale footprint van kernenergie, en dus kernafval beter in kaart kan brengen. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Afgedaan met Kamerstuk 32 645, nr. K
T03783: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Prins (CDA) en Petersen (VVD), toe te gaan kijken hoe het onderzoek, Actieplan groene en digitale banen, kan worden versneld. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03784: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Perin-Gopie (Volt), toe dat het kabinet, voor zover dit gaat over de eventuele maatwerkafspraken met de grootste CO2-uitstoters, geen juridische verplichtingen aangaat die in strijd zijn met het Europese beleid zoals opgenomen inde IMVO-richtlijn. Het kabinet is ook voornemens om dit snel om te zetten in nationale wetgeving. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03786: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe om in de jaarlijkse Klimaatnota, die rapporteert over de voortgang van het klimaatbeleid, ook specifiek te gaan rapporteren over de bijdragen die de landbouwsector aan onze klimaatdoelen heeft geleverd. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03787: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe dat hij bij het maken van nadere afspraken met de medeoverheden de suggestie van de heer Panman zal meenemen om te kijken hoe de RES-norm daar nog beter in kan worden verwerkt. (NB: de suggestie van Panman was om de RES norm voor kleine turbines te verlagen van 15 naar 3 kilowatt.) Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03788: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de suggesties van mevrouw Prins mee te nemen in de uitwerking van de routekaart negatieve emissies. Hierbij wordt er uitgebreider gekeken hoe de landbouwsector en de aanplant van bomen in Nederland kunnen bijdragen aan die koolstofvastlegging. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03789: De Minister voor KenE biedt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Petersen (VVD) een technische briefing aan met betrekking tot de netcongestie en de knelpunten daarbij. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Afgedaan met technische briefing voor de Eerste Kamer, 19 maart 2024
T03789: De Minister voor KenE biedt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Petersen (VVD) een technische briefing aan met betrekking tot de netcongestie en de knelpunten daarbij. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Afgedaan met technische briefing voor de Eerste Kamer, 19 maart 2024
T03791: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Baumgarten (JA21), toe een totaaloverzicht, waarin naast klimaatmitigatie ook klimaatadaptatie beter wordt geschetst, aan de eerstvolgende Klimaatnota toe te voegen. De Minister zal hier samen met de Minister van IenW voor zorgen. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03792: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe dat het klimaat- en energiefonds of klimaat- en energie transitiefonds een betere naam betreft dan het klimaatfonds. De Minister stelt dat een verzoek tot wijziging van de naam van het fonds door de Tweede Kamer per amendement gedaan kan worden. Als de Tweede Kamer dit niet doet, is de Minister van harte bereid om in een volgende verzamelwet de naamswijziging mee te nemen. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03793: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Holterhues (ChristenUnie), toe dat de analyse in het kader van de motie-Grinwis/Stoffer (overzicht samenhang programma’s en financiële arrangementen klimaatbeleid) bijna afgerond is en dat een afschrift daarvan in het eerste kwartaal van 2024 aan de Kamer zal worden verstuurd. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03795: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat bij de verdere uitwerking van de digitale strategie, de suggesties van mevrouw Prins worden meegenomen. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
T03797: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Perin-Gopie (Volt), toe een brief te sturen over hoe de adviezen van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer zijn verwerkt. Deze brief ontvangt de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024. Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII) Onderhanden
De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Heijnen (BBB), toe een nadere impactanalyse van de bijdrage van wkk's aan de flexibilisering van het stroomnet te maken. Bij aanname van de Wet zal in de volgende leveringszekerheidsmonitor van TenneT, die in april verschijnt, de nadere impact van deze wijzigingsvoorstellen worden meegenomen. 12-12-2023 - Commissie FIN - Belastingplan 2024 Onderhanden
T03431 De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om aan de Minister voor KenE te vragen in een volgende rapportage toe te lichten hoe er wordt omgegaan met bedrijven die subsidiegeld willen gebruiken voor achterlopende investeringen die ook kunnen worden opgelegd. Kabinetsformatie 2021 (35.788) 15 februari 2022 Onderhanden
T03835 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat hij zal bekijken welke lessen getrokken kunnen worden uit andere Europese landen waar de afgelopen jaren de voordelen voor zonnepanelen zijn afgebouwd of afgeschaft. Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594) Onderhanden
T03837 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe bij de appreciatie op het rapport van CE Delft in te gaan op de mogelijkheden voor subsidies voor thuisaccu’s op zout water. Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594) Afgedaan met Kamerstuk 35 594, nr. Q
T03838 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ballekom (VVD), toe een afschrift van de appreciatie op het rapport van CE Delft met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594) Onderhanden
T03839 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe beide Kamers regelmatig op de hoogte houden van de voortgang van het actieprogramma netcongestie laagspanningsnetten. Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594) Onderhanden
T03819 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Geerdink (VVD), toe dat hij met Minister Adriaansens zal kijken hoe in de rapportage van het NPVI knelpunten heel expliciet aan de leden gecommuniceerd kunnen worden en dat die rapportage ook met de Eerste Kamer wordt gedeeld. De Minister gaat met de betrokkenen in conclaaf en zoekt naar oplossingen voordat bedrijven omvallen of verplaatsen naar het buitenland. Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (36.418) 12-12-2023 Onderhanden
T03810 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Martens (GroenLinks-PvdA), toe dat bij het Nationaal Programma Verduurzaming steeds goed de verschillende analyses met de Kamer zullen worden gedeeld, zodat op tijd ingegrepen kan worden als het niet goed gaat. Delen analyses bij Nationaal Programma Verduurzaming zodat op tijd ingegrepen kan worden (36.418) 12-12-2023 Onderhanden
T03436: De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Otten (Fractie-Otten), toe om aan de Minister voor KenE te vragen om in een volgende voortgangsrapportage op het gebied van klimaat en energie, in te gaan op de gasopslag, waaronder de gasopslag Bergermeer. Informatie gasopslag (35.788) Debat naar aanleiding van de regeringsverklaring ‒ 15-02-2022 - Informatie gasopslag (35.788) Onderhanden
T03488 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber – Van de Klashorst (PVV), toe dat als de Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) een aantal jaren in werking is, te kijken of het primaire doel (het delen van kennis) van Energiebeheer Nederland (EBN) bereikt wordt Parlementaire agenda [04-10-2022] - Debat ‘Aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte’ Onderhanden

Bijlage 5: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van KGG opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

"De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering.

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum ‘Jaarlijks’ opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als ‘Periodiek’.

De vermelde subsidies in de subsidiebijlage zijn overgeheveld van de EZ-begroting. De bedragen in de kolommen 2023 en 2024 staan vermeld in de budgettaire tabellen van de EZ-begroting. De bedragen vanaf 2025 zijn opgenomen in de budgettaire tabel van artikel 31.

Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
31 Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 66.176 59.414 73.408 61.193 56.898 38.392 38.158 2023 2028 2025
31 Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 31.114 25.419 23.795 0 0 0 0 2023 2028 2023
31 Energie-efficiëntie 2.435 984 2.206 1.938 1.768 1.341 1.606 2023 Geen
31 Green Deals 2.284 56 444 0 0 0 0 2021 1 2023
31 Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+) 49.777 64.486 190.703 238.710 238.565 227.846 209.111 2023 2028 2027
31 Regeling Duurzame Scheepsbouw 2.939 2.672 1.696 1.696 1.266 0 0 2024 2 2024
31 Projecten Klimaat en Energieakkoord 706 2.740 13.042 2.825 3.552 2.799 3.266 2016 3 Geen
31 Stimulering Duurzame Energie (SDE)4 701 269.500 46.773 340.000 366.000 373.000 384.000 2016 5 2010
31 Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+)6 397.600 666.946 593.573 644.325 749.642 931.175 1.309.806 2022 5 2020
31 Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)6 102.375 532.965 89.576 207.974 462.592 720.512 859.512 2023 Geen
31 Aardwarmte (SCAN-programma) 30.000 38.593 12.828 12.828 0 0 0 Geen 2024
31 ISDE-regeling 510.696 500.357 578.275 534.106 180.346 166.110 173.514 2019 2025 Geen
31 Carbon Capture Storage (CCS)/ERA-NET energieprojecten 2.786 4.510 3.369 4.109 4.228 4.228 4.228 Geen 2028 Geen
31 Programma Hoge Flux Reactor 6.401 5.610 6.925 6.925 6.925 3.921 4.697 Geen Periodiek
31 Caribisch Nederland 19.064 17.793 5.494 4.144 4.144 4.144 4.144 Geen 3 Jaarlijks
31 Overige subsidies 20.264 32.639 18.501 40.993 47.911 19.842 17.842 Geen Jaarlijks
31 Vergassing expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidstudies Klimaatfonds 817 3.154 8.144 8.144 0 0 Geen 7 2027
31 RVO Expertisecentrum Warmte 22 9 0 0 0 0 0 2021 2024
31 Bijdrage saneringsfonds Windpark Flevoland 1.369 Geen 8 Jaarlijks
31 EBN versnellen onderzoek CCS Klimaatfonds 640 22.540 11.930 11.930 Geen 2027 2026
31 Projecten duurzame warmte/WarmtelinQ 17.575 8.000 2.500 20.000 38.925 19.000 17.000 Geen 2027 Geen
31 VIVET 658 1.200 851 853 842 842 842 Geen Geen
31 Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt Klimaatfonds 73 66 66 0 0 0 Geen 2026
31 Opschalingsinstrument Waterstof 2.150 52.400 166.471 476.686 468.823 316.302 273.463 Geen 2025/2026 9
31 Maatregelen voor CO2-reductie 0 615 0 0 0 0 0 Geen 2024
31 Ombouw grootverbruikers 1.949 0 0 0 0 0 0 Geen 10 n.n.b.
31 Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 302 2.330 7.111 11.828 20.372 15.665 2018 2025 2026
31 Subsidie ondersteuning verduurzaming MKB 655 0 0 0 0 0 0 Geen 2026 2024
31 IPCEI waterstof 124.282 177 134.759 245.558 344.003 452.418 96.564 Geen 2025/2026 2026
31 Vulmaatregelen gasopslag 67.921 104.746 256.737 233.000 0 0 0 2024 2025
31 MIEK/Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) 5.821 5.284 5.325 818 0 0 0 Geen 2028 2025
31 Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 27 3.528 5.717 2.212 4.000 4.000 4.000 Geen 2026 Geen
31 Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 78 6.100 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812 Geen 7 2028
31 NGF-project NieuweWarmteNu! 10.153 35.551 54.652 46.078 28.518 24.412 0 Geen 2028 2024
31 Tegemoetkoming energieprijzen 2022 9.366 1.000 0 0 0 0 0 Geen 2025 2022
31 Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 3.668.290 224.336 75.000 0 0 0 0 Geen 2026 2023
31 Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 59.853 14.000 0 0 0 0 Geen 7 2025
31 Tegemoetkoming blokaansluitingen 496.880 225.880 1.275 0 0 0 0 Geen 2026 2028
31 Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten (EM) 26.791 0 0 0 0 0 0 Geen 11 2023
31 Investeringen waterstofbackbone 36.700 33.751 52.461 117.461 154.961 276.361 70.000 Geen 7 9
31 NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 21.768 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000 Geen 2032 2025
31 Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 9.959 82.179 29.064 25.290 1.969 Geen 2025 2028
31 Ondersteuning energiehubs 0 0 22.483 18.436 4.047 0 0 Geen 2027 9
31 Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 14.700 10.300 0 0 0 0 Geen 7 2024
31 Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie (SE) 0 0 4.840 5.155 4.778 0 0 Geen 7 2023
31 Subsidie project Djewels 0 26.000 26.000 17.000 5.000 6.000 0 Geen 12 2024
31 Opslag waterstof 0 0 0 37.000 0 0 0 Geen
31 Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 17.000 17.000 17.000 17.000 Geen 7 9
31 Correctieregeling duurzame warmte 28.870 31.130 0 0 0 0 0 Geen 13 9
31 Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 21.880 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493 Geen 7 9
31 Realisatie Zon op Zee 0 0 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540 Geen 7 9
31 Verduurzaming industrie 57.217 82.338 112.208 157.001 84.939 136.390 86.750 2023 2028 Jaarlijks
31 Urgendamaatregelen industrie 3.792 11.940 0 0 0 0 0 2023 2028 Jaarlijks
31 Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 1.192 100 5.148 0 0 0 0 Geen 2026 2025
31 NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 30.607 142.937 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000 Geen 2031 2026
31 Indirecte kosten compensatie ETS 0 186.000 0 0 0 0 0 2023 2027 2021
31 Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 3.947 51.010 221.915 179.491 140.530 107.150 73.715 Geen 2024 2024
31 NGF - project Circulaire Plastics 7.279 92.207 41.910 17.685 4.575 0 0 Geen 2031 2025
31 NGF - project Biobased Circular 0 21.492 32.900 47.400 0 0 0 Geen 2033 2026
31 Stikstof aanpak piekbelasters 0 4.600 21.750 28.550 21.250 10.850 0 Geen 14 14
31 Uitgaven nadeelcompensatie 51 0 0 0 0 0 0 Geen
31 Subsidies versterken Groningen - Ombouw grootverbruikers 0 7.500 Geen
Totaal 5.829.336 3.693.809 3.144.249 4.056.231 3.670.165 4.093.309 3.850.855
  1. Bijdrage eindigt per 2025 als onderdeel van de subsidietaakstelling van kabinet Schoof-I.
  2. Regeling eindigt binnenkort, geplande kasuitgaven betreft enkel uitfinanciering.
  3. Betreffen diverse incidentele subsidies aan organisaties.
  4. De subsidieregeling wordt uitgevoerd conform het Nationaal Energie Akkoord.
  5. Zie SDE++. De regeling is opgevolgd door SDE++
  6. De subsidieregeling wordt uitgevoerd conform het Klimaatakkoord.
  7. Betreft nieuw beleid. Datum volgende evaluatie is nog niet vastgesteld.
  8. Dit betreft een jaarlijkse SPUK.
  9. Betreft nieuw beleid. Einddatum subsidie is nog niet vastgesteld.
  10. Dit betreft een wettelijke betaling tot nadeelcompensatie.
  11. Betreft een incidentele subsidie
  12. Betreft een incidentele subsidie aan een enkel bedrijf.
  13. Betreft incidentele subsidie voor de glastuinbouwsector in het kader van duurzame warmte.
  14. Voor de Aanpak Piekbelaster Industrie wordt nu een regeling uitgewerkt. Deze is nog niet gepubliceerd.

Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In de afgelopen jaren is dat proces bij KGG (voorheen EZK) tot stand gebracht. De overgang naar een SEA is nader toegelicht in de beleidsagenda, onderdeel ‘Strategische Evaluatieagenda’.

In deze ‘Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ worden de beleidsthema’s in de SEA toegelicht en nader uitgewerkt met onderliggende instrumentevaluaties. Aanvullend volgt een overzicht met overige evaluaties die niet direct onder een beleidsthema zijn te plaatsen.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de KGG-begroting afdekken. Deels gaat het om het opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In deze evaluatiebijlage wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt. Indien in de kolom «toelichting onderzoek» geen toelichting wordt vermeld, gaat het om reguliere periodieke evaluaties. In de kolom «vindplaats» staan links naar afgeronde onderzoeken, Kamerbrieven of relevante monitors die input vormen voor vervolgonderzoek en voor de «Periodieke Rapportage» (syntheseonderzoek) van het beleidsthema.

Overal waar artikel 2 of 4 genoemd wordt, wordt bedoeld artikel 2 of 4 van de EZK-begroting.

Lerende evaluatie Klimaatbeleid Ex durante 2024 De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt op basis van een evaluatie. Er is voor gekozen om dit te doen via een «lerende evaluatie» en een synthese-onderzoek (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 901 en Kamerstuk 32 813, nr. 1229). De lerende evaluatie verbreedt de blik naar de vraag hoe de governance en het instrumentarium van het beleid kunnen worden ingericht op de transformatie richting klimaatneutraliteit in 2050. De lerende evaluatie is daarmee complementair aan het synthese-onderzoek. PBL formuleert in het rapport handelingsperspectieven om het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050 te vergroten. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. 4 Eindrapport Lerende evaluatie Klimaatbeleid: «Klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie»
Tussenrapportages Lerende evaluatie Klimaatbeleid
Synthese-onderzoek klimaat(mitigatie)beleid Synthese 2024 Eind 2023 en begin 2024 is een synthese-onderzoek naar het klimaatbeleid uitgevoerd. (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 1229). Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is voor de zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1401
Toelichting evaluatie Klimaatbeleid:
De Monitoring & Evaluatie van het Klimaatbeleid liep mee als pilot in de operatie Inzicht in Kwaliteit om het Rijksbrede belang te benadrukken, én een buitenboordmotor te hebben die nodig is om de komende jaren te komen tot een lerende evaluatiestructuur die beleid voorziet van resultaten op het moment dat de vaste momenten in de beleidscyclus (Klimaatwet, INEK) daarom vragen.
In het Klimaatplan is opgenomen dat het kabinet een evaluatieplan voor het nationaal klimaatbeleid ontwikkelt. Er is voor gekozen om deze in de evaluatiecyclus 2020-2024 in te vullen door een lerende evaluatie klimaatbeleid en een syntheseonderzoek, met name gebaseerd op een analyse van reeds uitgevoerde instrumentenevaluaties. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken. Na oplevering van deze twee integrale evaluaties in 2024 zal vanaf 2025 gestart worden met de ontwikkeling van de evaluatieagenda voor de volgende evaluatiecyclus 2025-2029 ten behoeve van een volgende periodieke rapportage, waarvan de lessen betrokken worden in het nieuwe Klimaatplan 2029. Een belangrijk onderdeel van de evaluatieagenda Klimaat 2025-2029 zal de evaluatie van het functioneren van het Klimaatfonds zijn (te starten in 2026 en op te leveren in 2027), waarbij voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten uit het Klimaatfonds zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij de instrumentenevaluaties zoals vastgelegd in de departementale SEA's. Daarnaast zullen we conform de lessen uit het synthese-onderzoek in de evaluatieagenda Klimaat vanaf 2025 prioritering aanbrengen op de evaluatie van instrumenten die belangrijk zijn voor toekomstig synthese-onderzoek naar de mix van instrumenten in het klimaatbeleid, meer aandacht geven aan het evalueren van normerende instrumenten, en naast doelmatigheid en doeltreffendheid ook bezien hoe geëvalueerd kan worden op uitkomsten van beleid uit oogpunt van (principes van) rechtvaardigheid. Hiernaast wordt «Ondersteuning Cluster 6» meegenomen in de eerstvolgende integrale periodieke rapportage van het Klimaatbeleid. Reeds geplande relevante evaluaties in sectoren Gebouwde Omgeving, Landbouw & Landgebruik en Mobiliteit zijn weergegeven op de SEA’s/evaluatieplanningen van respectievelijk VRO, LVVN en IenW. De relevante monitors/evaluaties op de begroting van KGG voor de sectoren Elektriciteit en Industrie zijn:
Instrumentevaluaties sector Elektriciteit en Industrie:
Dashboard Klimaatbeleid ex-durante 2020 e.v. Eind 2021 werd het «Dashboard Klimaatbeleid» gelanceerd. Het dashboard biedt jaarlijks een objectief inzicht in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan (dat voor een belangrijk deel is bepaald door het Klimaatakkoord). Een samenvatting van de resultaten uit het «Dashboard Klimaatbeleid» is opgenomen in de Klimaatnota 2023 (Kamerstuknummer 32 813, nr. 1307) en zal ook de basis vormen van de Klimaatnota 2024. 2 en 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1307
(publicatie: Dashboard Klimaatbeleid)
Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal ex-ante/ex-durante 2021 Ambtelijke studiegroep die vanuit een brede blik analyseert wat de gevolgen van een aangescherpte Europese reductiedoelstelling is voor 2030 en wat vanuit Nederland mogelijke strategieën zijn om hier invulling aan te geven. 4 Kamerstuk 32 813, nr. 664
IBO Klimaat Ex ante 2023 Het IBO Klimaat «Scherpe doelen, scherpe keuzes» heeft als opdracht om het huidige klimaatbeleid te onderzoeken en aanbevelingen te doen hoe het beleid kan worden aangescherpt om de 2030-doelstelling te behalen. Er worden aanbevelingen gedaan voor aanvullend normerend en beprijzend klimaatbeleid voor 2030 en 2050. Het kabinet heeft hier in de Voorjaarsbesluitvorming in april 2023 over besloten. 4 Kamerstuk 32 813 , nr. 1177
Evaluatie Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) Ex-durante 2028 In december 2023 is het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) gepubliceerd. Hierin staat dat het NPE wordt opgenomen in de nationaal klimaat- en energiecyclus en dus elke vijf jaar wordt geëvalueerd en herijkt. De (opbouw van de) monitor energiesysteem en de specifieke energie-gerelateerde instrumentenevaluaties vormen de basis voor de evaluatie, die zich zal richten op de werking van het NPE als beleidsinstrument. De evaluatie is daarmee een aanvulling op de monitor, de specifieke instrumentevaluaties en de meer ex ante ingerichte analyses zoals de KEV van PBL en het IBO bekostiging elektriciteitsinfrastructuur. Deze evaluatie zal plaatsvinden voorafgaand aan de herijking van het NPE in 2028. 31
IBO Bekostiging elektriciteitsinfrastructuur Ex ante 2025 31
Fiscale regelingen Energiebelasting ex-post 2021 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 4 Kamerstuk 31 239, nr. 330
Fiscale regelingen Energiebelasting ex-post 2027 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 31
Evaluatie Opslag Duurzame Energie ex-post 2021 Evaluatie en toekomstverkenning ODE 4 Kamerstuk 30 196, nr. 752
Monitor RES 1.0 (Regionale Energie Strategie) ex-durante /ex-post 2021 / 2023/ 2024 PBL monitort de voortgang van de RES’en. In de Monitor wordt gereflecteerd op de stand van zaken rond de RES. PBL analyseert of met de voorstellen van de 30 energieregio’s het doel van 35 terawattuur (TWh) nog steeds binnen bereik is, en kijkt daarbij naar de ontwikkelingen rond de thema’s ruimtelijke inpassing, maatschappelijk draagvlak en capaciteit van het elektriciteitsnetwerk. 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1342
Evaluatie Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES) ex-post 2024 4
Evaluatie Prijsplafond (CEK23) ex-post 2026 31
Evaluatie Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) ex-post 2026 31
Evaluatie SDE+ ex-post 2022 4 Kamerstuk 31 239, nr. 343
Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER ex-post 2023 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1287
Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER/TSE-Industrie Studies/TSE CCUS ex-post 2028 31
Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA) ex-post 2023 EIA valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van FIN en KGG. 4 Kamerstuk 36 202, nr. 158
Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA) ex-post 2028 De volgende evaluatie is beoogd in 2028. Gelet op de horizonbepaling t/m 31 december 2028 dient de evaluatie in het voorjaar 2028 opgeleverd te worden. EIA valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van FIN en KGG. 31
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) ex-post 2025 31
Evaluatie SDE++ ex-post 2024 De evaluatie richt zich op de eerste drie jaren waarin de SDE++ is verbreed naar het kosteneffectief verminderen van CO2-uitstoot (2020-2022). In de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie van de regeling. 4 Kamerstuk 31 239, nr. 387
Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) ex-post 2025 31
Sectorevaluatie CO2-reductieaanpak energie-intensieve Industrie ex-ante 2021 Hierbij is aangesloten bij een door de OECD uitgevoerd onderzoek in 2020/21 voor EZK en DG Reform van de Europese Commissie naar het Nederlandse CO2-reductiebeleid voor de Nederlandse industrie (informele ex-ante beleidsdoorlichting). 2 en 4 Policies for a climate-neutral industry; lessons from the Netherlands
Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) ex-post 2022/2023 2 en 4 Kamerstuk 29 826, nr. 196
Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) ex-post 2028 31
Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) ex-post 2029 31
Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie ex-ante 2023 Dit vindt jaarlijks plaats. 2 en 4 Kamerstuk 29 826, nr. 196
Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie ex-ante 2024 2 en 4 Kamerstuk 29 826, nr. 211
Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie ex-ante 2025 31
Evaluatie Subsidie Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) ex-post 2024 2
Evaluatie minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking ex-post 2024/2025 In samenwerking met FIN; KGG heeft het voortouw. Binnen 3 jaar na inwerkingtreding is er een evaluatie van de wet (maart 2022 inwerking getreden); dit is wettelijk vastgelegd. Voor het belastingplan 2024 is er een tussenevaluatie die alleen naar het prijspad van de wet kijkt (zie Kamerstuk 35 216, H). 31
Evaluatie nationale CO2-heffing industrie ex-post 2025 In samenwerking met FIN; KGG heeft het voortouw. 31
Expertisecentrum Warmte ex-post 2021 4 Het Expertise Centrum Warmte is geëvalueerd - Expertise Centrum Warmte
Onderzoek naar impact beleidsopties waterstof-instrumentarium op ontwikkeling van de waterstofmarkt ex-ante 2023 Het doel van het onderzoek is het kwalitatief en kwantitatief onderzoeken van een aantal beleidsmixen bestaande uit productiesubsidie, een afnameverplichting en vraagsubsidies (allemaal voor hernieuwbare waterstof) met betrekking tot het waterstofinstrumentarium op 1) de ontwikkeling van vraag en aanbod van waterstof in 2030 en 2035, 2) de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie, 3) potentiële verdringing van andere verduurzamingsopties voor bedrijven. 4 Kamerstuk 32 813, nr. 1314
IPCEI waterstof ex-post 2025/2026 De evaluatie start uiterlijk 2025 (Kamerstuk 32 813, nr. 972). 31
Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) Ex-durante / ex-post 2028 Eerste PMIEK ronde is gestart op 30 maart 2023. Betreft evalueren van twee cycli van CES/PMIEK en de effecten daarvan op de investeringsplannen van netbeheerders na 5 jaar. 31
Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) onderdeel van PR 2029 NPVI is een coördinatieorgaan om voortgang en knelpunten te bespreken/weg te nemen. Dit wordt niet apart geëvalueerd (geen specifiek budget), maar loopt mee in de vijfjaarlijkse periodieke rapportage van het klimaatbeleid. 31
MKB-impacttoets overig 2020 4 Kamerstuk 32 637, nr. 423
MKB-impacttoets overig 2025 31
Evaluatie Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) ex-post 2026 31
Evaluatie Tijdelijke wet Klimaatfonds ex-durante 2027 In de Tijdelijke wet Klimaatfonds is bepaald dat de Minister binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet een evaluatieverslag uitbrengt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. De wet is in 2024 in werking getreden. Het plan is echter om al in 2026 een integrale evaluatie te laten plaatsvinden die in 2027 wordt afgerond. Op deze manier kunnen de inzichten uit de evaluatie nog worden gebruikt ten behoeve van de fondsbegrotingen van 2028 tot en met 2030. Voor de evaluatie zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de systematiek van evaluatie van het klimaatbeleid en de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Naast doeltreffendheid en de effecten van de Tijdelijke wet Klimaatfonds in de praktijk zal in de evaluatie ook naar overige aspecten van het functioneren van het Klimaatfonds worden gekeken, zoals de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Klimaatfonds-begroting
Evaluatie Nederlandse Emissieautoriteit (Nea) ex-post 2027 31
NGF - Evaluatie project Groenvermogen ex-post 2031 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 31
NGF - Evaluatie project Circulaire Plastics ex-post 2031 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 31
NGF - Biobased Circular ex-post 2033 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 31
NGF-project Circulaire geïntegreerde hoogrendementszonnepanelen ex-post 2032 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 31
NGF-project Nieuwe Warmte Nu! ex-post 2028 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 31
Programma Stimulering Energiehubs ex-post 2027 31
Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet) Periodieke Rapportage 2029 Betreft synthese van evaluaties van gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet. 31
Toelichting met stand van inzicht:
De nieuwe Energiewet (wetsvoorstel tot vervanging van de Elektriciteit en Gaswet) is in voorbereiding. Deze wet zal naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding (ca. 2024) geëvalueerd worden. Dit zal waarschijnlijk in 2029 gebeuren. Ook de nieuwe Warmtewet (Wet Collectieve Warmtevoorziening) is nog in voorbereiding en zal naar verwachting medio 2024 in werking treden. Deze wet zal net als de Energiewet naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden.
Instrumentevaluaties / monitor:
Evaluatie N-1 (Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnet) ex-post 2023 4 Kamerstuk 29 023, nr. 443
Evaluatie totstandkoming toetsing Investeringsplannen landelijke netbeheerders ex-post 2022 4 Kamerstuk 29 023, nr. 305
Derde structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III) overig 2020 4 Kamerstuk 31 239, nr. 317
Evaluatie Regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht ex-post 2020 4 Kamerstuk 34 627, nr. 51
Evaluatie Besluit experiment afwijken van de Elektriciteitswet 1998 voor decentrale opwekking van duurzame elektriciteit overig 2021 4 Kamerstuk 31 239, nr. 335
Evaluatie experimenten die voortkomen uit het Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking overig 2025 31
Voortzetting gaswinning uit kleine velden op zee en op land overig 2020 4 Kamerstuk 35 462, nr. 3
Evaluatie Rekenmeesterfunctie en Socio-economisch Energieonderzoek overig 2020 4 Evaluatie Rekenmeesterfunctie en Socio-economisch Energieonderzoek
WarmtelinQ ex-post 2027 De realisatie van WarmtelinQ is nog niet volledig voltooid en WarmtelinQ zal niet voor het najaar van 2025 in gebruik worden genomen. Formeel loopt de beschikking voor de investeringssubsidie tot 2027. De ontwikkelsubsidie is verlopen in 2023. Beide subsidies zullen pas worden geëvalueerd in 2027 wanneer deze beide zijn verlopen. 31
Vulmaatregelen gasopslag ex-post 2024 Zoals verplicht op grond van de Verordening gasleveringszekerheid wordt het BHG in 2023 op basis van een evaluatie geactualiseerd (Kamerstuk 29 023, nr. 418). De visie gasopslag is op 23 juni 2023 naar de Kamer gegaan (Kamerstuk 29 023, nr. 442). Het BHG is inmiddels geëvalueerd en geüpdate en op 27 maart 2024 naar de Kamer gezonden. 4 Kamerstuk 29 023, nr. 494
Evaluatie OWE ex-durante 2025 Als voorwaarde voor toekenning van de Klimaatfondsmiddelen uit het MJP 2025 moet KGG de leereffecten uit de eerste twee OWE-tenders meenemen. Evaluatie loopt van najaar '24 tot voorjaar '25. 31
Evaluatie Energiewet ex-post 2029 31
Evaluatie Programma Energiehoofdstructuur (PEH) ex-durante 2026 31
Evaluatie Wet collectieve warmtevoorziening ex-post 2029 31

Meerjarenplanning van overige geplande evaluaties/doorlichtingen die niet of deels onder voornoemde thema's vallen:

Doorlichting Agentschap Nea overig 2023 4 Kamerstuk 25 268, nr. 214
Doorlichting Agentschap Nea overig 2028 31
Evaluatie EBN ex-post 2023 4 Kamerstuk 28 165, nr. 396
Evaluatie EBN ex-post 2029 31
Garantieregeling Geothermie ex-post 2025 31
Evaluatie Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) ex-post 2027 31
Evaluatie Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) ex-post 2025 31

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 mln te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (regeling onder een instrument) expliciet zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en de bijbehorende toelichting. Bedragen onder de € 1 mln hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting.

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan dient deze bijlage waarin alle uitgavenreeksen van het Ministerie van KGG ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven. Uitgaven aan de landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden hierin niet opgenomen.

2024 2025 2026 2027 2028 2029
Totaal uitgaven 19.143 17.793 5.494 4.144 4.144 4.144
Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 19.143 17.793 5.494 4.144 4.144 4.144
Subsidies (regelingen) Rijk structureel/ incidenteel 19.143 17.793 5.494 4.144 4.144 4.144

Artikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Het ministerie van KGG verleent structurele netbeheersubsidies aan de energiebedrijven op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba om de netbeheertarieven op hetzelfde niveau te krijgen als in Europees Nederland. Daarnaast investeert het ministerie van KGG, omdat de olievoorziening op Bonaire in de problemen dreigde te komen vanwege de politieke en economische situatie in Venezuela, in een beleidsdeelneming in de olieopslag op Bonaire.

Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten KGG

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van KGG vallen. Voor de inhoudelijke rapportage over de voortgang van alle NGF-projecten zie de voortgangsrapportage van de beoordelingsadviescommissie.

Totaal Uitgaven NGF-projecten KGG-begroting 48.039 313.955 275.270 236.295 131.506 74.583 19.000 27.328 0 1.125.976
Totaal Ontvangsten NGF-projecten KGG-begroting 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1. Groenvermogen van de Nederlandse economie Subsidies 30.607 142.937 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000 0 0 526.164
2. Circulaire Plastics Subsidies 7.279 92.207 41.910 17.685 4.575 0 0 0 0 163.656
3. Biobased Circular Subsidies 0 21.492 32.900 47.400 0 0 0 0 0 101.792
4. Nieuwe Warmte Nu! Subsidies 10.153 35.551 54.652 46.078 28.518 24.412 0 0 0 199.364
5. Circulaire zonnepanelen Subsidies 0 21.768 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000 27.328 0 135.000

Toelichting

Groenvermogen van de Nederlandse economie

Dit project investeert in een groen-waterstof-ecosysteem bestaande uit (i) kleine- en grootschalige demonstratieprojecten, (ii) grootschalige pilotprojecten en innovaties in de waardeketens chemie, vliegtuigbrandstoffen, staal en kunstmest (ii) een R&D-programma en (iii) een human capital programma. Het doel van het voorstel is om toepassingen van groene waterstof en groene chemie in o.a. de chemie, transport en industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenreductie. Daarmee levert het programma ook een waardevolle bijdrage aan de overgang naar een CO2-neutrale samenleving. Uit groeifondsronde 1 werd in 2021 € 338 mln beschikbaar gesteld voor R&D, human capital en kleine demonstratieprojecten. In ronde 2 van het groeifonds is nog eens € 500 mln beschikbaar gesteld voor de opschaling en toepassing van technologie op industrieel relevante schaal.

In 2023 zijn binnen het R&D-programma werkpakketten 2 en 3 gestart (totaal € 28 mln). Voor werkpakket 1 volgt de toekenning naar verwachting omstreeks oktober 2024 (€ 35 mln euro).  Voor de drie resterende R&D-programma’s (carbon based chemistry, nitrogen based chemistry en specialty chemistry – samen ca € 79 mln) loopt de subsidieaanvraag van NWO bij RVO en is de verwachting dat publicatie van de regelingen in september, oktober en december van 2024 kan plaatsvinden. Voor pilotprojecten is een DEI-regeling ter hoogte van € 40 mln gepubliceerd. Hiervan is inmiddels ca € 10 mln toegekend. Voor de resterende € 30 mln  ligt er bij RVO voor ca. € 55 mln aan aanvragen. De wens is om de regeling na de zomer opnieuw te openen voor de resterende ca € 38 mln die nog voorwaardelijk is toegekend en wacht op omzetting naar een toekenning door de groeifondscommissie. Juli 2024 wordt de eerste regeling in Nederland gepubliceerd voor het stimuleren van industriële productie van waterstoftechnologie – de regeling wordt initieel opengesteld voor € 100 mln. Op het gebied van human capital zijn regionale roadmaps opgesteld en is een regeling bij NWO in de maak waarvoor regio’s voorstellen kunnen indienen voor implementatie van de roadmaps.

Circulaire Plastics NL

Circular Plastics NL wil de recycling van kunststoffen een impuls geven door knelpunten op te lossen in de plasticketen. Het opzetten van circulaire waardeketens is een grote uitdaging. Er is gekozen voor een integrale benadering waarbij design, sortering en recycling van plastics uit de gehele waardeketen centraal staat. De meeste impact wordt behaald door partijen uit de gehele waardeketen samen te laten innoveren. De financiering van de tweede fase van het project (€ 43 mln, 2025-2026) is in de zomer van 2024 omgezet in een definitieve toekenning. 

In 2025 is het de bedoeling dat het industriële onderzoek naar het verbeteren van sorteren en wassen van plastic afvalstromen in open faciliteiten verder wordt uitgebouwd. Daarnaast zal er worden geïnvesteerd in kennisinfrastructuur en het mitigeren van microplastics. In 2025 worden ook middelen beschikbaar gesteld voor de opschaling van recyclingprocessen middels maatwerksubsidies en open calls.

Biobased Circular 

Het Groeifondsprogramma Biobased Circular richt zich op klimaatneutrale materialen. Het programma ontwikkelt circulaire biopolyesters - een nieuwe bedrijfstak die onder andere plastics, kunststoffen en bouwmaterialen produceert die qua eigenschappen, aantrekkelijkheid en prijs kunnen concurreren met de huidige. Met één groot verschil: ze verruilen fossiele koolstofverbindingen voor plantaardige. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door gezamenlijk beleid van de ministeries van EZK, I&W, LVVN. Aan het NGF-project Biobased Circular is als NGF-bijdrage in totaal € 102 mln. toegekend voor fase 1 en is gestart in najaar 2023.  In 2025 zal naar verwachting een aantal innovatie subsidieregelingen worden opengesteld met de focus op BBC. Ook zal gestart worden met een aantal grotere onderzoeksprojecten. 

Nieuwe Warmte Nu!

Het investeringsvoorstel Nieuwe Warmte Nu! heeft als doel de aanleg van duurzame collectieve warmtesystemen te versnellen. In het programma wordt infrastructuur gerealiseerd voor de aansluiting van in ieder geval 26.000 woningen en 860 hectares glastuinbouw op een warmtenet.

In 2023 is de subsidieregeling van het programma Nieuwe Warmte Nu! opengesteld met een plafond van € 200 mln. Met dit budget wordt er naar verwachting subsidie verleend aan 17 projecten. Van de 17 projecten zijn er 11 warmtenetten (waaronder 2 projecten in de glastuinbouw met een vliegwieleffect naar de omliggende gebouwde omgeving), 5 innovatieprojecten en het leer- en ontwikkelprogramma. Door externe factoren is één warmtenet project helaas stopgezet. Omdat er inmiddels een aparte subsidieregeling bestaat voor warmtenetten (de WIS), wordt gezocht naar een innovatieproject om deze te vervangen, en niet een warmtenetproject.

De verwachting is dat in 2025 er ongeveer € 54,7 mln. aan voorschotten zal worden uitbetaald aan deze projecten. De projecten ontvangen deze voorschotten op basis van de behaalde mijlpalen. Er zijn echter wel signalen dat sommige projecten hun mijlpalen mogelijk niet volgens de planning zullen halen. De oorzaak van deze mogelijke vertraging is uiteenlopend en verschilt per project, maar houdt verband met gestegen materiaal- en arbeidskosten, vertraging in afspraken met beoogde afnemers of onzekerheid bij de initiatiefnemers over de toekomstige rol in de warmtesector. Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang van de projecten in de volgende begrotingen en jaarverslagen.

Circulaire geïntegreerde hoogrendementszonnepanelen

Het project SolarNL richt zich op de ontwikkeling en industrialisatie van nieuwe zon-pv-technologieën en zorgt voor de ontwikkeling van de volgende generatie volledig circulaire zonnepanelen. Het project werkt samen met de hele keten: van de leveranciers van de uitgangsmaterialen tot de bouw- en automotive bedrijven die geïntegreerde zonnepanelen grootschalig gaan gebruiken. Ook zal er internationale samenwerking beoogd worden. Gezamenlijk geven zij een impuls aan een Nederlandse en Europese maakindustrie voor zonnepanelen. Daarmee dragen zij bij aan de energietransitie én de energieonafhankelijkheid van Nederland en de EU. Doel van het project is de ontwikkeling en industrialisatie van drie innovatieve zon-pv-technologieën (circulair, hoog-efficiënt, en geïntegreerd), die elk concurrerend zullen zijn op hun respectievelijke markten. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 412 mln in het project. Van dit bedrag is € 135 mln definitief toegekend en € 177 mln voorwaardelijk toegekend. Daarnaast is er € 100 mln voorwaardelijk toegekend voor een mogelijke lening voor één van de consortiumdeelnemers. De voortgang van het project is dat medio juni 2024 vrijwel alle mijlpalen gericht op de ontwerpfase van de drie programmalijnen (zonnecelproductie, perovskiet zonnefolies en geïntegreerde PV-producten) zijn afgerond.

 

Bijlage 9: Rijksbreed overzicht klimaatuitgaven

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 30 196, nr. 278) is in deze bijlage in tabel 56 een totaaloverzicht opgenomen van alle uitgaven van alle ministeries ten behoeve van het klimaatbeleid en de verduurzaming van de energievoorziening. Deze tabel bevat alle voorgenomen uitgaven op departementale begrotingen die onder de gestelde definitie van klimaatuitgaven vallen. De definitie, zoals expliciet gedefinieerd in de kabinetsreactie op het rapport ‘Inzicht in uitgaven klimaatbeleid’ van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 32 813, nr. 1235), luidt:

«Klimaatuitgaven zijn alle uitgaven die als hoofddoel hebben om bij te dragen aan het nationale klimaatbeleid gericht op de reductie van broeikasgassen en de verduurzaming van de energievoorziening. Hierbij kan het gaan om uitgaven gericht op de productie en het gebruik van broeikasgasneutrale energie, op energiebesparing, op directe beperking van uitstoot van broeikasgassen of om vastlegging van broeikasgassen.»

De klimaatuitgaven worden in tabel 56 op dezelfde manier gepresenteerd als in de budgettaire tabel van de begroting van het departement dat de beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid draagt en zijn gegroepeerd op basis van de sectorindeling van het Klimaatplan waaraan de uitgaven het meest direct bijdragen. Sommige uitgaven dragen echter ook bij aan de verduurzaming van andere sectoren. De tabel geeft weer in welke departementale begroting en welk beleidsartikel de uitgaven feitelijk staan. Hier is ook de toelichting van de uitgaven te vinden.

Sommige van deze uitgaven zijn gefinancierd met middelen afkomstig uit het Klimaatfonds. In die gevallen zijn de uitgaven naast de departementale begroting ook in de begroting van het Klimaatfonds te vinden. Dit komt doordat het Klimaatfonds werkt met een overhevelingssystematiek waarbij middelen overgeheveld worden van het Klimaatfonds naar de betreffende departementale begroting. Deze uitgaven worden daarom ook toegelicht in de begroting van het Klimaatfonds en in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds.

In tabel 57 worden de relevante fiscale voordelen vermeld die onder de definitie van klimaatuitgaven vallen, hoewel dit feitelijk gezien geen uitgaven zijn maar gederfde inkomsten.

In tabel 58 wordt een overzicht gegeven van de bijdragen van het Rijk aan de netbeheerders. Deze bijdragen staan op de Rijksbegroting en vallen onder de definitie van klimaatuitgaven, maar zijn van een andere aard dan de rest van de uitgaven in het overzicht klimaatuitgaven. Voor 2024 en verder gaat het om een overbruggingslening aan TenneT. Leningen worden op termijn terugbetaald en het Rijk ontvangt een marktconforme rente en vergoeding, hierdoor is de lening aan TenneT gekwalificeerd als een financiële transactie door het CBS en daarmee niet EMU-saldorelevant maar wel relevant voor de EMU-schuld. Daarnaast is de kapitaalstorting van 500 miljoen euro voor regionale netwerkbeheerder Stedin in 2023 opgenomen in de tabel. Deze kapitaalstorting is ook gekwalificeerd als een financiële transactie en daarmee niet relevant voor het EMU-saldo maar wel EMU-schuldrelevant.

In de tabellen zijn de bedragen voor de relevante departementen geactualiseerd op basis van stand ontwerpbegroting 2025.

TOTALE UITGAVEN IN HET KADER VAN KLIMAATBELEID 4.589.496 5.618.299 6.104.660 6.202.646 6.165.608 6.318.379 5.864.931
ELEKTRICITEIT 2.408.396 2.276.421 1.792.125 2.206.726 2.218.669 2.604.216 3.080.048
[KGG, art 31, subsidie] SDE 701 269.500 46.773 340.000 366.000 373.000 384.000
[KGG, art 31, subsidie] SDE+ (incl. flankerend beleid en Net op Zee) 397.600 666.946 593.573 644.325 749.642 931.175 1.309.806
[KGG, art 31, subsidie] SDE++ (incl. kolenmaatregelen en statistische overdracht) 102.375 532.965 89.576 207.974 462.592 720.512 859.512
[KGG, art 31, subsidie] Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 302 2.330 7.111 11.828 20.372 15.665
[KGG, art.31 ,storting] Storting in begrotingsreserve duurzame energie 1.198.024 0 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] ISDE-regeling 510.696 500.357 578.275 534.106 180.346 166.110 173.514
[KGG, art 31, subsidie] Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 66.176 59.414 73.408 61.193 56.898 38.392 38.158
[KGG, art 31, subsidie] Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+) 49.777 64.486 190.703 238.710 238.565 227.846 209.111
[KGG, art 31, subsidie] Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 31.114 25.419 23.795 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] NGF-project Circulaire zonnepanelen 0 21.768 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000
[KGG, art 31, subsidie] Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 17.000 17.000 17.000 17.000
[KGG, art 31, subsidie] Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 21.880 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493
[KGG, art 31, subsidie] Realisatie Zon op Zee 0 0 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540
[KGG, art 31, subsidie] Ondersteuning energiehubs 0 0 22.483 18.436 4.047 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 14.700 10.300 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie (SE) 0 0 4.840 5.155 4.778 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Correctieregeling duurzame warmte 28.870 31.130 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, opdracht] Projecten Kernenergie 0 41.720 60.721 42.625 47.148 33.703 27.617
[KGG, art 31, opdracht] Programma Opwerk Energie op Rijksvastgoed (OER) 7 8.896 24.261 18.261 17.261 17.261 0
[KGG, art 31, opdracht] Onderzoek en opdrachten 23.056 16.938 15.544 15.033 8.783 8.306 7.632
INDUSTRIE 294.660 520.740 909.013 1.372.441 1.306.832 1.351.929 631.367
[KGG, art 31, subsidie] Verduurzaming industrie 57.217 82.338 112.208 157.001 84.939 136.390 86.750
[KGG, art 31, subsidie] Urgendamaatregelen Industrie 3.792 11.940 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 1.192 100 5.148 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 30.607 142.937 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000
[KGG, art 31, subsidie] NGF - project Circulaire Plastics 7.279 92.207 41.910 17.685 4.575 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 655 0 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Energie-efficiency 2.435 984 2.206 1.938 1.768 1.341 1.606
[KGG, art 31, subsidie] Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 3.947 51.010 221.915 179.491 140.530 107.150 73.715
[KGG, art 31, subsidie] Subsidie project Djewels 0 26.000 26.000 17.000 5.000 6.000 0
[KGG, art 31, subsidie] Opslag waterstof 0 0 0 37.000 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Carbon Capture Storage CCS 2.786 4.510 3.369 4.109 4.228 4.228 4.228
[KGG, art 31, subsidie] MIEK 5.821 5.284 5.325 818 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Subsideregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 2.939 2.672 1.696 1.696 1.266 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Opschalingsinstrument waterstof 2.150 52.400 166.471 476.686 468.823 316.302 273.463
[KGG, art 31, subsidie] Investeringen waterstofbackbone 36.700 33.751 52.461 117.461 154.961 276.361 70.000
[KGG, art 31, subsidie] IPCEI Waterstof 124.282 177 134.759 245.558 344.003 452.418 96.564
[KGG, art 31, opdracht] Verduurzaming industrie 0 820 1.330 1.330 1.321 1.321 1.623
[KGG, art 31, garantie] Garantie CCS/Porthos 0 0 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, bijdrage mede-overheden] Regeling toezicht energiebesparingsplicht 12.858 13.610 10.298 10.965 15.418 15.418 13.418
GEBOUWDE OMGEVING 1.099.585 1.519.016 1.536.859 1.010.438 999.783 822.528 722.724
[VRO, art 2, subsidie] Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 10.716 7.670 17.203 20.521 45.396 41.091 17.761
[VRO, art 2, subsidie] Nationaal isolatie Programma 0 227 26.227 980 980 980 980
[VRO, art 2, subsidie] Energiebeparing Koopsector 15.618 22.050 22.100 20.000 38.300 35.000 40.000
[VRO, art 2, subsidie] Energiebesparing Huursector 369 0 0 0 0 0 0
[VRO, art 2, subsidie] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 126.830 310.636 374.274 375.813 418.405 316.631 288.155
[VRO, art 2, subsidie] Energietransitie en duurzaamheid 29.227 26.077 21.189 10.788 12.057 8.576 8.630
[VRO, art 2, subsidie] Renovatieversneller 7.739 24.198 33.290 26.073 11.250 9.000 0
[VRO, art 2, subsidie] SAH 11.700 12.800 30.000 22.000 39.500 29.500 5.000
[VRO, art 2, subsidie] Warmtefonds 155.390 93.000 112.300 112.300 138.300 112.300 112.300
[VRO, art 2, subsidie] Nationaal Groeifonds 11.925 27.646 26.977 11.879 6.442 0 0
[VRO, art 2, subsidie] Biobased Bouwen 2.000 8.958 13.212 10.738 1.101 0 0
[VRO, art 2, subsidie] Ontzorgen Vereiniging van Eigenaren 0 1.373 6.258 7.259 5.730 5.303 3.072
[VRO, art 2, subsidie] Maatschappelijk Vastgoed Fonds 0 0 49.910 0 0 0 0
[VRO, art 2, opdracht] Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 1.500 3.118 1.468 0 0 0 0
[VRO, art 2, opdracht] Energietransitie en duurzaamheid 3.250 4.499 2.600 1.400 0 3.200 3.200
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) 376.579 722.922 472.733 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Ondersteuning aanpak energiearmoede 186.173 0 0 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 60.062 1.015 500 14.011 9.849 515
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 16.500 11.800 9.000 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement) 44.000 58.000 9.434 281 186 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe 0 4.500 131.154 12.027 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Groeifonds 0 975 0 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] RVO (Uitvoering Energieakkoord) 1.789 2.084 9.341 12.555 10.059 10.471 9.942
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] Dienst Publiek en Communicatie 113 2.100 1.803 1.760 1.760 1.760 1.760
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] RVO (Energiestransitie en Duurzaamheid) 24.478 28.529 13.815 10.732 6.841 6.823 6.823
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] Nationaal Groeifonds 1.775 1 0 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] Verduurzaming Maatschppelijk Vastgoed 0 2.952 13.800 0 0 0 0
[VRO, art 2, bijdrage aan agentschappen] RVB (circulaire rijksinkopen) 0 0 2.418 2.316 2.303 2.303 2.303
[VRO, art 2, bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 25.339 129.073 73.690 42.880 45.608
[VRO, art 2, bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken] EGO (innovatie) 4.287 1.595 5.519 20.614 25.059 17.644 19.294
[VRO, art 2, bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken] Handhaving Energielabel C 425 0 0 1.600 1.600 1.600 1.600
[VRO, art 2, bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken] Uitfaseren slechte labels 0 1.000 1.000 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Warmtenetten investeringssubsidie (WIS) 78 6.100 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812
[KGG, art 31, subsidie] Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 26.971 0 0 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] NGF-project NieuweWarmteNu! 10.153 35.551 54.652 46.078 28.518 24.412 0
[KGG, art 31, subsidie] Aardwarmte 30.000 38.593 12.828 12.828 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 9.959 82.179 29.064 25.290 1.969
MOBILITEIT 188.898 326.448 522.735 387.504 412.985 370.582 296.827
[IenW, art 14, opdracht] KF: Laadinfra wegvervoer 0 666 807 1.484 8.309 6.409 8.967
[IenW, art 14, opdracht] KF: Laadinfra bouw 0 0 66.483 82.845 88.045 71.985 10.362
[IenW, art 14, opdracht] Reservering Klimaatakkoord 0 0 5.720 10.819 26.612 32.198 30.281
[IenW, art 14, opdracht] Programma Vergroening Reisgedrag 1.187 6.701 9.334 6.111 17.304 35.787 45.870
[IenW, art 14, opdracht] Verduurzaming logistiek 11.346 7.646 9.019 0 0 0 0
[IenW, art 14, opdracht] KF: Zero-emissie zones 0 0 0 1.332 1.332 2.664 1.332
[IenW, art 14, subsidie] Elektrisch vervoer 138.396 142.659 74.444 40.335 23.228 4.622 0
[IenW, art 14, subsidie] Duurzame mobiliteit 12.146 18.699 35.641 18.660 250 250 0
[IenW, art 14, subsidie] KF: Laadinfra wegvervoer 0 11.805 23.355 70.060 92.537 75.987 40.120
[IenW, art 14, subsidie] KF: Laadinfra bouw 0 1.600 11.330 0 0 0 0
[IenW, art 14, subsidie] KF: SWIM 0 0 28.000 47.000 43.000 37.000 24.000
[IenW, art 14, subsidie] Laad en AanZET 0 66.750 90.967 0 0 0 0
[IenW, art 14, bijdrage aan medeoverheden] Duurzame mobiliteit 8.440 21.450 35.500 15.940 4.320 720 0
[IenW, art 14, bijdrage aan medeoverheden] KF: Laadinfra 4.608 14.016 10.000 9.000 5.800 0 0
[IenW, art 17, opdracht] KF: Luchtvaartverkeer energie 0 125 165 0 0 0 0
[IenW, art 17, opdracht] KF: Alcohol-to-jet 0 0 100 100 100 100 100
[IenW, art 17, subsidie] Klimaatbeleid 2.875 25 0 0 0 0 0
[IenW, art 17, subsidie] KF: Alcohol-to-jet 0 0 0 1.000 5.000 11.500 18.591
[IenW, art 17, subsidie] KF: Duurzame luchtvaartbrandstoffen 0 0 0 1.000 4.500 8.500 11.975
[IenW, art 18, opdracht] KF: Verduurzaming Zeevaart 0 0 300 300 300 300 700
[IenW, art 18, opdracht] KF: Waterstof Binnenvaart 0 0 800 800 800 800 800
[IenW, art 18, opdracht] NGF: Maritiem Masterplan 0 87 1.406 2.180 7.180 6.210 4.370
[IenW, art 18, subsidie] NGF: Maritiem Masterplan 0 3.216 67.664 33.660 23.700 16.200 36.725
[IenW, art 18, subsidie] NGF: Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 9.900 30.800 0 0 0 0 0
[IenW, art 18, subsidie] KF: Walstroom 0 0 10.500 10.250 10.000 8.250 2.396
[IenW, art 18, subsidie] KF: Verduurzaming Zeevaartschepen 0 0 0 8.800 15.040 23.440 35.796
[IenW, art 18, subsidie] KF: Waterstof Binnenvaart 0 0 41.000 25.128 35.128 27.160 23.832
[IenW, art 18, bijdrage aan agentschappen] NGF-project Maritiem Masterplan RVO 0 203 200 700 500 500 610
LANDBOUW EN LANDGEBRUIK 54.395 139.201 185.126 197.393 190.437 151.175 128.164
[LVVN, art 22, opdracht] Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit 5.182 4.911 3.506 3.706 3.306 3.306 3.306
[LVVN, art 22, subsidie] Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 3.900 3.900 2.100 0 0 0 0
[LVVN, art 22, opdracht] Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 240 5.503 25.479 28.937 23.981 24.040 20.040
[LVVN, art 22, opdracht] Duurzame visserij 2.261 43.922 24.820 25.225 25.040 26.959 23.928
[LVVN, art 22, subsidie] Noordzeeakkoord (RVO) 0 80 1.996 0 0 0 0
[LVVN, art 21, subsidie] Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 42.812 80.885 127.225 139.525 138.110 96.870 80.890
SECTOROVERSTIJGENDE EN OVERIGE MAATREGELEN 543.562 836.473 1.158.802 1.028.144 1.036.902 1.017.949 1.005.801
[IenW, art 21, opdracht] KF: Circulair doen en gedrag 0 1.101 1.883 2.506 2.506 2.742 2.792
[IenW, art 21, opdracht] KF: Plastics norm 0 347 12.694 21.485 20.243 8.778 5.778
[IenW, art 21, opdracht] KF: Biobased bouwen 0 164 4.064 3.593 0 0 0
[IenW, art 21, opdracht] Uitvoering duurzame productieketens 7.923 10.142 12.484 6.460 8.454 7.571 7.550
[IenW, art 21, subsidie] Subsidies duurzame productketens 15.564 13.680 20.849 14.086 17.430 9.891 5.908
[IenW, art 21, subsidie] KF: DEI+CE 0 240 7.033 13.738 14.768 9.825 3.025
[IenW, art 21, subsidie] KF: Circulair doen en gedrag 0 900 1.380 2.610 2.610 3.300 3.250
[IenW, art 21, subsidie] KF: Plastics norm 0 6.307 23.020 16.035 6.654 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Projecten Klimaat en Energieakkoord 706 2.740 13.042 2.825 3.552 2.799 3.266
[KGG, art 31, subsidie] Green Deals 2.284 56 444 0 0 0 0
[KGG, art 31, subsidie] Overige subsidies1 20.264 32.639 18.501 40.993 47.911 19.842 17.842
[KGG, art 31, lening] Lening EBN 19.000 24.000 17.000 0 0 0 0
[KGG, art 31, bijdrage aan agentschappen] Bijdrage RVO 113.398 146.180 109.191 106.278 104.729 104.070 103.616
[KGG, art 31, bijdrage aan agentschappen] Bijdrage Nea 12.843 16.104 21.211 21.122 20.049 13.238 13.173
[KGG, art 31, bijdrage aan mede-overheden] Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 351.580 581.873 896.006 776.413 787.996 835.893 839.601
  1. Hieronder vallen de subsidies voor WarmtelinQ, Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt.
TOTALE FISCALE GROENE SUBSIDIES1 1.708.093 1.827.199 1.777.902 1.514.010 845.724 834.450 864.910
Energie-investeringsaftrek (EIA) 249.000 259.000 431.000 460.000 454.000 443.000 464.000
BPM vrijstelling nulemissievoertuigen 56.000 76.000 0 0 0 0 0
IB/LB korting op de bijtelling voor nulemissieauto's 352.000 263.000 229.000 207.000 161.000 98.000 32.000
MRB halftarief plug-in hybride auto's (3/4-tarief in 2025) 56.000 64.000 34.000 0 0 0 0
MRB Vrijstelling (t/m 2024) & Tariefkorting (2025) nulemissievoertuigen 278.000 415.000 395.000 0 0 0 0
MRB Tariefkorting emissievrije personenauto's vanaf 2026 0 0 0 174.000 227.000 290.000 366.000
EB-salderingsregeling 672.536 687.935 684.136 668.919 0 0 0
EB-verlaagd tarief laadpalen EV 37.586 56.797 0 0 0 0 0
EB-verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie 6.970 5.467 4.766 4.091 3.724 3.450 2.910
  1. Deze tabel is gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren omdat het criterium is toegepast dat alleen regelingen worden opgenomen die als hoofddoel hebben om bij te dragen aan het nationale klimaatbeleid gericht op de reductie van broeikasgassen en de verduurzaming van de energievoorziening.
TOTALE BIJDRAGES NETBEHEERDERS 500.000 13.100.000 14.200.000 17.100.000 0 0 0
[FIN, art 3, lening] Lening TenneT 0 13.100.000 14.200.000 17.100.000 0 0 0
[FIN, art 3, vermogensverschaffing ] Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 500.000 0 0 0 0 0 0

Bijlage 10: Klimaatfondsbijlage KGG

In onderstaand tabel staan alle standen van de Klimaatfondsmiddelen op de departementale begroting van het Ministerie van Klimaat en Groen Groei op het moment dat de Miljoenennota 2025 wordt gepubliceerd. In onderstaand overzicht zijn alleen de kasbedragen zichtbaar.

Uitgaven 370.811 526.008 1.533.341 1.959.169 1.578.574 1.521.253 995.061
Artikel Klimaatfondsmaatregel
Subsidies 364.378 385.051 1.305.443 1.836.469 1.440.443 1.399.013 895.611
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) Biopyrolyse 0 12.000 19.500 21.000 15.000
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie) en Flex (opschaling innovatieve flex) 14.000 22.000 10.000 10.000 4.000
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 0 48.873 71.938 95.369 104.788 98.968
Continuering DEI+CE en Intensivering DEI+ 14.025 30.600 26.350 8.500 4.250
Projecten Klimaat en Energieakkoord Burgerforum 0 0 4.000 625 0
Wetenschappelijke klimaatraad 0 0 92 92 434 434 433
Verduurzaming industrie Normering en stimulering biobased bouwen 0 14.700
Uitvoeringskosten maatwerkafspraken 6.200 26.937 37.035 85.450 25.000 68.000 13.000
SDE + Wind op Zee 0 18.000 83.509 46.927 26.627 4.848 4.404
ISDE-regeling Nationaal Isolatieprogramma, ISDE, Energiebesparende maatregelen, Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels en Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw 209.898 155.725 482.540 451.453 105.000 110.000 110.000
Overige Subsidies EBN: versnellen onderzoek CCS 640 22.540 11.930 11.930 0
Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt 73 66 66 0
Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies 817 3.154 8.144 8.144 0
Opschalingsinstrument waterstof De-risken grootschalige waterstofopslag 500 128.463 0
Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX) 0 5.000 97.739 177.739 64.137 46.298
Elektrolyse, onshore: 50 MW 8.600 61.555 37.465 22.065 22.165 15.165
Elektrolyse,onshore: 500-1.000 MW 0 88.000 161.000 189.000 200.000 182.000
Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia 0 0 1.016 508 508 0
H2Global, import van groene waterstof 2.050 0 0 28.000 30.000 30.000
Waterstofnetwerk op zee 39.100 10.900 51.511 51.511 0
IPCEI waterstof IPCEI Waterstof golf 2 114.745 0 68.958 193.078 290.370 96.055 30.879
IPCEI Waterstof golf 3 0 0 0 10.621 18.853 335.819 36.241
IPCEI Waterstof golf 4 0 177 63.938 41.859 34.780 20.544 29.444
MIEK Coördinatie MIEK-projecten 412 585 818 0
Warmtenetten investeringssubsidie (WIS) Nationale subsidieregeling warmtenetten 78 6.100 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds NIKI 0 0 84.733 66.629 36.314 24.209
Topsector Energie Haalbaarheidsstudies 4.200 8.300 8.300 4.200
VEKI 3.947 46.810 128.882 104.562 100.016 82.941 73.715
Geothermie (Klimaatfonds) Geothermie, hoge temperatuur 0 1.697 51.786 0
Geothermie, lage temperatuur 0 8.262 30.393 29.064 25.290 1.969
Batterijverplichting voor zonneparken Invoering batterijverplichting voor zonneparken 17.000 17.000 17.000 17.000
Correctieregeling duurzame warmte Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens 28.870 31.130 0
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 21.880 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493
Realisatie Zon op Zee Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030 0 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540
Opdrachten 6.433 50.928 85.832 61.736 65.730 51.745 29.240
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 7 8.896 24.261 18.261 17.261 17.261
Projecten Kernenergie Bedrijfsduur-verlenging Borssele 2.082 2.274 4.915 1.100 800 1.000 900
Kennisinfra 8.295 13.350 6.270 17.400 8.609 5.716
Ondersteuning ontwikkeling SMR's 25 378 6.692 18.321 12.494 7.994 5.494
Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales 4.319 30.265 35.284 16.454 16.454 15.560 15.507
Verduurzaming industrie Ondersteuning cluster 6 820 1.330 1.330 1.321 1.321 1.623
Bijdragen aan mede-overheden 90.029 142.066 60.964 72.401 70.495 70.210
Regeling toezicht energiebesparingsplicht Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht 0 500 2.150 2.000 2.000 0
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 50.000 100.000 53.874 66.539 65.546 67.500
Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit) 31.721 31.721 1.197 1.197 0
Uitvoeringslasten 0 8.308 9.845 3.743 2.665 2.949 2.710

Toelichting

Subsidies

Biopyrolyse
Het voorstel betreft een innovatiebudget via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen via biopyrolyse. Biopyrolyse is een technologie om reststromen zoals biogrondstoffen om te zetten in een vloeistof, pyrolyseolie, die gebruikt kan worden als grondstof voor de petrochemie, waar er onder meer luchtvaartbrandstoffen van gemaakt kunnen worden.

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)
Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om bedrijven te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek naar hun flexcapaciteit.

Flex (opschaling innovatieve flex)
Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om technieken op te schalen die bedrijven kunnen inzetten om meer flexibel te opereren.

Vergassing: stimulering pojecten vergassing 1e en 2e fase
Dit betreft een investeringssubsidie voor het demonstreren van vergassingsprojecten op schaal voor de productie van groen gas, biobrandstoffen en biogrondstoffen. De maatregel wordt via een uitbreiding van de DEI+-regeling (DEI-XL) uitgevoerd. Hierdoor neemt het risicoprofiel voor private investeerders af en zijn ze in de toekomst makkelijker te realiseren. In de tweede fase volgt verbreding naar uitdagender grondstofstromen. Hierdoor kunnen laagwaardige en vervuilde grondstofstromen gebruikt worden voor vergassing. Dit ontsluit nieuw aanbod van hoogwaardige energiedragers die momenteel niet of alleen laagwaardig ingezet worden.

Continuering DEI CE
Voortzetting van de DEI+CE. Dit is een sub-regeling van de reguliere DEI+, specifiek voor circulaire maatregelen met emissiereductie, met een andere grootte. Het is bedoeld voor projecten vanaf € 50.000 tot € 3 mln.

Intensivering DEI+
In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Burgerforum

Een burgerforum of burgerraad is een gelote groep inwoners die de politiek adviseert of helpt te beslissen over een specifiek onderwerp. Het huidige burgerforum zal gaan over klimaat-en energiebeleid. 175 gelote burgers zullen meermaals samenkomen om te komen tot een onafhankelijk advies voor de politiek over de vraag: «Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?» Het burgerforum is op 14 juli 2023 ingesteld via het instellingsbesluit burgerforum klimaat- en energiebeleid.

Wetenschappelijke Klimaatraad

De Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) is een onafhankelijk adviescollege dat gevraagd en ongevraagd advies geeft aan regering of parlement over het te voeren klimaatbeleid. De WKR brengt in ieder geval een advies uit ter voorbereiding van het vijfjaarlijkse Klimaatplan (zoals bedoeld in de Klimaatwet, artikel 3, eerst lid). Dit advies zal voorafgaand aan een nieuw Klimaatplan worden gepubliceerd.

Normering en simulering biobased bouwen
Dit voorstel betreft aanscherping en bredere toepassing van de milieuprestatie-eis aan gebouwen en verdergaande sturing op CO2, waardoor de toepassing van biobased materialen wordt gestimuleerd. Zo kan de keten ontwikkelen en groeien als rendabel bedrijfsmodel voor boeren en bouwers, waarbij ook CO2 wordt vastgelegd in de gewassen. Uitgangspunt is dat de ontwikkeling leidt tot een gezonde Nederlandse markt vanaf 2030.

Uitvoeringskosten maatwerkafspraken
Onder deze maatregel vallen verschillende uitvoeringskosten voor het uitwerken van de maatwerkafspraken met de top 20 uitstoters. Het gaat om het uitbreiden van capaciteit bij departementen en RVO, externe inhuur, bezoldiging van een toetsingscommissie en het opzetten van een expertpool voor vergunningverlening.

Wind op zee
Voor diverse uitgaven voor activiteiten op het gebied van Wind op zee (WOZ), waaronder locatieonderzoeken en diverse activiteiten van RWS, is vanuit het Klimaatfonds budget toegevoegd aan het SDE+-budget op de EZK-begroting, waaruit dit soort uitgaven worden gefinancierd.

ISDE-regeling

Nationaal Isolatieprogramma (deel EZK)
Het doel van het NIP is het isoleren van € 2,5 mln woningen in 2030 met de nadruk op de € 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten (onder voorbehoud). Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en vve's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuur inclusief, duurzaam en circulair isoleren.Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels
Middelen zijn bedoeld voor het intensiveren van de ISDE-regeling zodat, aanvullend op de middelen onder voorstel 6.6 van het perceel GO, voldoende all electric warmtepompen geïnstalleerd zullen worden.

ISDE
Om een extra impuls te geven aan isolatiemaatregelen in de gebouwde omgeving worden vanuit het Klimaatfonds middelen toegevoegd aan het budget voor de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE).

Energiebesparende maatregelen
Het kabinet heeft bij de Voorjaarsnota 2022 besloten om in 2022 € 150 mln voor de verdere ondersteuning van huishoudens bij het nemen van energiebesparende maatregelen en verdergaande isolatie te dekken vanuit het Nationaal Isolatieprogramma.

Stimulering van hybride warmtepompen in bestaande bouw
Middelen zijn bedoeld voor het intensiveren van de ISDE-regeling en middelen voor flankerend beleid (gericht op het ondersteunen van aanpalende thema’s die indirect bijdragen aan het stimuleren van hybride warmtepompen, bijvvoorbeeld communicatie, ondersteuning sector, monitoring en innovatie) om de doelstelling van 1 miljoen hybride warmtepompen in de bestaande bouw in 2030 te behalen.

EBN: versnellen onderzoek CCS

Deze maatregel stelt Energie Beheer Nederland (EBN) in staat om het onderzoek naar CCS-capaciteit in Nederland te versnellen.

Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt
Doel is middelen beschikbaar te stellen voor het opschalen van bestaande statushoudersklasjes, waarbij statushouders worden opgeleid tot elektromonteur. Het tekort aan technici is een obstakel voor uitvoering van de energietransitie. Hiervoor is van belang om naast reguliere instroom, nieuwe doelgroepen aan te boren via additionele instroom- en opleidingstrajecten.

Vergassing: expertisecentrum, organisatie en haalbaarheidsstudies
Middelen zijn bedoeld voor het oprichten van een kenniscentrum voor vergassing om kennisdeling binnen de sector te bevorderen.

De-risken grootschalige waterstofopslag
Doordat het benodigde aandeel waterstof doorgroeit, is er meer opslagcapaciteit nodig. De middelen zijn bedoeld om nieuwe opslagcavernes te ontwikkelen waar waterstof kan worden opgeslagen.

Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX)
Deze middelen zijn bedoeld voor de demonstratie van offshore elektrolyse op een platform bij een windpark. Kennis die hiermee wordt opgedaan brengt kostenreductie met zich mee bij een tender voor vervolgopschaling.

Elektrolyse onshore: 50 MW
Bij de Miljoenennota 2022 zijn middelen uit de DEI+ gehaald voor de opschalingsregeling elektrolyse. Nu het Klimaatfonds er is wordt het budget van de DEI+ weer evenredig opgehoogd.

Elektrolyse onshore: 500 ‒ 1.000 MW
Dit betreft de vervolgopschaling van de waterstofmarkt, gevolgd op de demonstratie van <50 MW en >100 MW via Opschalingsregeling Elektrolyse en IPCEI golf 2. Gericht op projecten met een schaalgrootte van 500-1.000 MW productiecapaciteit. In de instrumentkeuze is ruimte mits ten dienste van opschaling.

Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia
Middelen zijn bedoeld voor het oprichten van een kenniscentrum voor waterstof op zee om kennisdeling uit demonstraties te bevorderen.

H2Global, import van groene waterstof
Maatregel betreft een gezamenlijk project met Duitsland, waarbij tenders worden georganiseerd om op basis van tienjarige contracten waterstof in te kopen en door te verkopen in de vorm van éénjarige contracten. Dit brengt importstromen van waterstof op gang.

Waterstofnetwerk op zee

Met de middelen voor Waterstofnetwerk kan in 2031/2032 de waterstof die geproduceerd wordt in het grootschalige demonstratieproject van elektrolyse op zee bij windgebied Ten Noorden van de Waddeneilanden aan land gebracht worden, gevolgd door de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De middelen voor de aanleg en het beheer van het waterstoftransportnet op zee zullen, net als bij het waterstoftransportnet op land, dienen om door middel van subsidie de aanloopkosten en de verliezen af te dekken (vollooprisico). Subsidies vloeien terug naar het Klimaatfonds als aanloopverliezen kleiner zijn dan verondersteld als gevolg van lagere kosten of hogere transportinkomsten.

IPCEI Waterstof

Vanuit het Klimaatfonds zijn middelen gereserveerd voor ondersteuning van Nederlandse IPCEI-projecten (Important Projects of Common European Interest) op het gebied van waterstofelektrolyse (golf 2), infrastructuur en opslag (golf 3), en mobiliteit en transport (golf 4).

Coördinatie Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)-projecten
Via het MIEK werken het Rijk, medeoverheden, netwerkbedrijven, de industrie en energieproducenten samen aan een tijdige realisatie van de benodigde infrastructuur voor de verschillende sectoren om te kunnen verduurzamen. In dit geval gaat het om middelen voor de Delta Corridor. Middelen worden toegekend voor het eerste jaar zodat de organisatie in gang kan worden gezet. Het heeft de voorkeur om voor het vervolg een integraal voorstel uit werken voor coördinatie van projecten onder het MIEK.

Nationale subsidieregeling warmtenetten
De maatregel betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. Deze regeling maakt de uitrol van warmtenetten in de gebouwde omgeving mogelijk, gekoppeld aan de doelen voor 2030, en met oog op opschaling voor de periode na 2030. De subsidies gaan naar het aangewezen warmtebedrijf op de betreffende kavel in de gebouwde omgeving, zodat de kosten voor afnemers om aan te sluiten omlaag kunnen.

Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI)

De NIKI is een subsidieregeling gericht op de opschaling van innovatieve klimaattechnologieën in de industrie die niet onder de SDE++ vallen. Hierbij kan worden gedacht aan elektrificatie, duurzame grondstoffenproductie en circulaire projecten. Het moet gaan om grootschalige projecten met een minimale steunbehoefte van € 50 mln.

Topsector Energie Haalbaarheidsstudies
De maatregel betreft het intensiveren van de reeds bestaande TSE industrie studies regeling. Dit is een regeling voor onderzoek naar de haalbaarheid van pilots, demonstratie of implementatie van innovatieve CO2-reducerende technologie in de industrie.

Versnelde klimaatinversteringen industrie (VEKI)
De VEKI is gericht op CO2-reductie door ondersteuning van bestaande technologieën voor procesefficiëntie en energiebesparing. De regeling is uitsluitend bedoeld voor de uitrol van bewezen technieken zoals industriële warmtepompen voor het mkb met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar. Het betreft een bestaande regeling die budget krijgt vanuit het Klimaatfonds om meerjarig gecontinueerd te worden.

Geothermie, hoge temperatuur
Deze maatregel betreft het uitvoeren van een pilotboring voor hoge temperatuur geothermie. Deze pilot lever waardevolle kennis op voor toekomstige toepassingen van aardwarmte.

Geothermie, lage temperatuur
Deze middelen zijn bedoeld voor het opschalen van lage temperatuur geothermie ten behoeve van het gebruik van warmte in de gebouwde omgeving. Dit boort nieuw potentieel van warmte-aanbod aan in Nederland, waardoor de druk op het elektriciteitssysteem wordt verminderd.

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, dat deze elektriciteit in een batterij wordt opgeslagen en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.

Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis - Erkens
In het kader van de motie Grinwis-Erkens worden middelen gereserveerd voor de nader uit te werken correctieregeling duurzame warmte. De beschikkingen hiervoor moeten uiterlijk in 2023 worden uitgegeven omdat hiervoor het Tijdelijk crisiskader staatssteun Oekraïne wordt beoogd en deze in 2023 afloopt. De daadwerkelijke uitgaven kunnen mogelijk na 2023 plaatsvinden.

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten
Deze maatregel is gericht op de verbetering van de netcapaciteit. Ook bevat deze maatregel financiering voor de opstartfase van energyhubs, kennisontwikkeling, trainingsfaciliteiten en uitrol innovatie.

Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030
Dit voorstel betreft de inzet van zon-pv tussen windturbines op zee. Zonnepanelen tussen windturbines op zee worden onderdeel van toekomstige tenders voor wind op zee. Ook zijn innovatiemiddelen nodig, waarin door deze toekenning in voorzien wordt.

Opdrachten

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

Met het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed levert het Rijk met het opwekken van duurzame energie op het eigen vastgoed een bijdrage aan de energietransitie.

Bedrijfsduurverlenging Borssele
Voor een veilige en doelmatige bedrijfsduurverlenging Borssele zijn aanvullende onderzoeken nodig in de periode 2023-2025, specifiek naar de veroudering, aandeelhouderstructuur en bedrijfseconomische haalbaarheid.

Kennisinfrastructuur kernenergie
Er worden middelen toegekend voor onderwijs en onderzoek, zodat de Nederlandse nucleaire kennis- en onderzoeksinfrastructuur kan worden versterkt.

Ondersteuning ontwikkeling Small Modular Reactors (SMR's)
Er worden middelen toegekend voor ondersteuning bij de realisatie van small modular reactors (kleine modulaire kernreactoren, SMR’s). Hiermee wordt de overgangsfase van ontwerp naar realisatie versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen Nederlandse maakindustrie en de ontwikkelaars van SMR’s. Dit is van toepassing voor SMR’s gebaseerd op conventionele nucleaire concepten die kort staan voor de transitie naar realisatie. Het doel is om kennis op te bouwen in de productieketen, controle en toezicht. De ervaring die wordt opgedaan is ook relevant voor de nieuwbouw van twee nieuwe kerncentrales.

Onderzoek nieuwbouw kerncentrales
Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.

Ondersteuning cluster 6
Bij het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) wordt een ondersteunende unit geformeerd die, in samenspraak met de cluster 6 bedrijven en hun organisaties en de provincies, a tempo concrete knelpunten mee helpt te identificeren en op te lossen. De aanpak valt onder regie van de Stuurgroep NPVI, waar ook de clusterregisseur van cluster 6 zitting in krijgt. Deze aanpak kan bestaan uit bijvoorbeeld ondersteuning bij de transitie of hulp bij financiering (bijvoorbeeld via ROMs).

Bijdragen aan mede-overheden


Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplichtHet kabinet scherpt de energiebesparingsplicht aan door de terugverdientijd in 2027 op te hogen naar zeven jaar. Bij de uitwerking zal in kaart worden gebracht of er een voldoende additioneel emissiereductie-effect gepaard gaat met het ophogen van de terugverdientijd, gelet op het effect dat de hogere energieprijzen al hebben op de hoeveelheid maatregelen die onder huidige terugverdientijd vallen en het effect van ander beleid. Ook zal er zal bij de uitwerking zorg worden gedragen voor de uitvoerbaarheid van de maatregelen voor bedrijven. De handhaving op de naleving van de energiebesparingsplicht zal verbeterd worden.

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds, omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.

Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit)
Het gaat hierbij om versterking van capaciteit bij provincies en mogelijk regiogemeenten om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te versnellen. Zonder extra capaciteit is dit niet mogelijk. Dit is onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). De middelen zijn bedoeld voor 2024 en 2025. In 2025 wordt het onderzoek van de Raad voor Openbaar Bestuur naar de uitvoeringslasten van het Klimaatakkoord herijkt. Eventuele verdere kosten voor dit onderdeel kunnen daarbij worden meegenomen.

Uitvoeringslasten kernenergie

Door de nieuwe ambities op het gebied van kernenergie kent de Rijksoverheid verhoogde uitvoeringslasten. Hiervoor worden middelen toegekend. Ook worden er middelen toegekend in de vorm van een werkbudget voor de provincie Zeeland en gemeente Borssele voor de ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van Borssele en het nieuwbouwtraject.

Bijlage 11: Conversietabel

Met ingang van 1 januari 2025 is er een nieuwe ontwerpbegroting voor het nieuwe departement Klimaat en Groene Groei.

Om inzicht te geven in de herverkaveling wordt bij KGG en EZ een conversietabel toegevoegd als bijlage bij de ontwerpbegroting 2025. Zowel het latende als het ontvangende departement nemen een conversietabel op in de bijlage van de ontwerpbegroting.

13 V Economische Zaken en Klimaat Verplichtingen 19.532.272 17.321.627 90.346 80.992 78.626 69.477 67.429
23 V Klimaat en Groene Groei Verplichtingen 0 0 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175
13 U Economische Zaken en Klimaat Uitgaven 8.787.414 5.567.765 201.630 190.394 184.091 172.993 170.224
23 U Klimaat en Groene Groei Uitgaven 0 0 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340
13 O Economische Zaken en Klimaat Ontvangsten 7.000.893 4.440.460 0 0 0 0 0
23 O Klimaat en Groene Groei Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
Beleidsartikelen (uitsplitsing)
13.01.0.0.0 V Goed functionerende economie en markten verplichtingen 43.966 51.086 60.560 61.171 61.611 61.861 61.589
13.02.0.0.0 V Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei verplichtingen 236.756 1.155.763 5.741 6.055 5.810 5.758 5.710
13.04.0.0.0 V Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering verplichtingen 18.488.402 15.589.989 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 V Een veilig Groningen met Perspectief verplichtingen 763.148 524.789 24.045 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.0.0 V Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering verplichtingen 0 0 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175
13.01.0.0.0 U Goed functionerende economie en markten uitgaven 43.961 51.086 60.560 61.171 61.611 61.861 61.589
13.02.0.0.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei uitgaven 275.275 796.202 117.185 115.457 111.275 109.274 108.505
13.04.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering uitgaven 7.707.014 4.202.006 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief uitgaven 761.164 518.471 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering uitgaven 0 0 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340
13.02.0.5.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies 104.034 592.624 0 0 0 0 0
13.04.0.5.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidies 5.725.251 3.093.685 0 0 0 0 0
13.05.0.5.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidies 51 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidies 0 0 3.144.249 4.056.231 3.670.165 4.093.309 3.850.855
13.02.0.5.8 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 57.217 82.338 0 0 0 0 0
23.31.0.5.60 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 112.208 157.001 84.939 136.390 86.750
13.02.0.5.10 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Urgendamaatregelen Industrie 3.792 11.940 0 0 0 0 0
23.31.0.5.61 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Urgendamaatregelen Industrie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.5.20 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 1.192 100 0 0 0 0 0
23.31.0.5.62 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 0 0 5.148 0 0 0 0
13.02.0.5.25 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 30.607 142.937 0 0 0 0 0
23.31.0.5.63 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 0 0 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000
13.02.0.5.29 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Indirecte kostencompensatie ETS 0 186.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.64 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Indirecte kostencompensatie ETS 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.5.37 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 3.947 51.010 0 0 0 0 0
23.31.0.5.65 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 0 0 221.915 179.491 140.530 107.150 73.715
13.02.0.5.40 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Circulaire Plastics 7.279 92.207 0 0 0 0 0
23.31.0.5.66 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire Plastics 0 0 41.910 17.685 4.575 0 0
13.02.0.5.47 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Biobased Circular 0 21.492 0 0 0 0 0
23.31.0.5.67 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Biobased Circular 0 0 32.900 47.400 0 0 0
13.02.0.5.54 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 4.600 0 0 0 0 0
23.31.0.5.68 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 0 21.750 28.550 21.250 10.850 0
13.04.0.5.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 66.176 59.414 0 0 0 0 0
23.31.0.5.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 0 0 73.408 61.193 56.898 38.392 38.158
13.04.0.5.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 31.114 25.419 0 0 0 0 0
23.31.0.5.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 0 0 23.795 0 0 0 0
13.04.0.5.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energie-efficiency 2.435 984 0 0 0 0 0
23.31.0.5.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energie-efficiency 0 0 2.206 1.938 1.768 1.341 1.606
13.04.0.5.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Green Deals 2.284 56 0 0 0 0 0
23.31.0.5.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Green Deals 0 0 444 0 0 0 0
13.04.0.5.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 49.777 64.486 0 0 0 0 0
23.31.0.5.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 0 0 190.703 238.710 238.565 227.846 209.111
13.04.0.5.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 2.939 2.672 0 0 0 0 0
23.31.0.5.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 0 0 1.696 1.696 1.266 0 0
13.04.0.5.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Klimaat en Energieakkoord 706 2.740 0 0 0 0 0
23.31.0.5.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Klimaat en Energieakkoord 0 0 13.042 2.825 3.552 2.799 3.266
13.04.0.5.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE 701 269.500 0 0 0 0 0
23.31.0.5.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE 0 0 46.773 340.000 366.000 373.000 384.000
13.04.0.5.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE+ 397.600 666.946 0 0 0 0 0
23.31.0.5.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE+ 0 0 593.573 644.325 749.642 931.175 1.309.806
13.04.0.5.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE++ 102.375 532.965 0 0 0 0 0
23.31.0.5.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE++ 0 0 89.576 207.974 462.592 720.512 859.512
13.04.0.5.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 30.000 38.593 0 0 0 0 0
23.31.0.5.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 0 0 12.828 12.828 0 0 0
13.04.0.5.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ISDE-regeling 510.696 500.357 0 0 0 0 0
23.31.0.5.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ISDE-regeling 0 0 578.275 534.106 180.346 166.110 173.514
13.04.0.5.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Carbon Capture Storage (CCS) 2.786 4.510 0 0 0 0 0
23.31.0.5.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Carbon Capture Storage (CCS) 0 0 3.369 4.109 4.228 4.228 4.228
13.04.0.5.18 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hoge Flux Reactor 6.401 5.610 0 0 0 0 0
23.31.0.5.18 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hoge Flux Reactor 0 0 6.925 6.925 6.925 3.921 4.697
13.04.0.5.20 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Caribisch Nederland 19.064 17.793 0 0 0 0 0
23.31.0.5.20 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Caribisch Nederland 0 0 5.494 4.144 4.144 4.144 4.144
13.04.0.5.21 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Overige subsidies 49.134 32.639 0 0 0 0 0
23.31.0.5.21 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Overige subsidies 0 0 18.501 40.993 47.911 19.842 17.842
13.04.0.5.22 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opschalingsinstrument waterstof 2.150 52.400 0 0 0 0 0
23.31.0.5.22 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opschalingsinstrument waterstof 0 0 166.471 476.686 468.823 316.302 273.463
13.04.0.5.23 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatregelen voor CO2-reductie 0 615 0 0 0 0 0
23.31.0.5.23 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatregelen voor CO2-reductie 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.24 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ombouw grootverbruikers 1.949 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.24 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ombouw grootverbruikers 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.25 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 302 0 0 0 0 0
23.31.0.5.25 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 0 2.330 7.111 11.828 20.372 15.665
13.04.0.5.27 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 655 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.27 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.29 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering IPCEI waterstof 124.282 177 0 0 0 0 0
23.31.0.5.29 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering IPCEI waterstof 0 0 134.759 245.558 344.003 452.418 96.564
13.04.0.5.30 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vulmaatregelen gasopslag 67.921 104.746 0 0 0 0 0
23.31.0.5.30 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vulmaatregelen gasopslag 0 0 256.737 233.000 0 0 0
13.04.0.5.31 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering MIEK 5.821 5.284 0 0 0 0 0
23.31.0.5.31 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering MIEK 0 0 5.325 818 0 0 0
13.04.0.5.32 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 27 3.528 0 0 0 0 0
23.31.0.5.32 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 0 0 5.717 2.212 4.000 4.000 4.000
13.04.0.5.33 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 78 6.100 0 0 0 0 0
23.31.0.5.33 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 0 0 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812
13.04.0.5.34 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF-project NieuweWarmteNu! 10.153 35.551 0 0 0 0 0
23.31.0.5.34 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF-project NieuweWarmteNu! 0 0 54.652 46.078 28.518 24.412 0
13.04.0.5.35 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming energieprijzen 2022 9.366 1.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.35 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming energieprijzen 2023 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.36 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 3.668.290 224.336 0 0 0 0 0
23.31.0.5.36 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2024 0 0 75.000 0 0 0 0
13.04.0.5.37 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 59.853 0 0 0 0 0
23.31.0.5.37 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 0 14.000 0 0 0 0
13.04.0.5.38 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming blokaansluitingen 496.880 225.880 0 0 0 0 0
23.31.0.5.38 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming blokaansluitingen 0 0 1.275 0 0 0 0
13.04.0.5.39 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 26.791 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.39 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.40 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen waterstofbackbone 36.700 33.751 0 0 0 0 0
23.31.0.5.40 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen waterstofbackbone 0 0 52.461 117.461 154.961 276.361 70.000
13.04.0.5.41 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 21.768 0 0 0 0 0
23.31.0.5.41 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 0 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000
13.04.0.5.42 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.42 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 9.959 82.179 29.064 25.290 1.969
13.04.0.5.43 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ondersteuning energiehubs 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.43 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ondersteuning energiehubs 0 0 22.483 18.436 4.047 0 0
13.04.0.5.44 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 14.700 0 0 0 0 0
23.31.0.5.44 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 0 10.300 0 0 0 0
13.04.0.5.45 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.45 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 0 0 4.840 5.155 4.778 0 0
13.04.0.5.46 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidie project Djewels 0 26.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.46 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidie project Djewels 0 0 26.000 17.000 5.000 6.000 0
13.04.0.5.47 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opslag waterstof 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.47 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opslag waterstof 0 0 0 37.000 0 0 0
13.04.0.5.48 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.48 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 17.000 17.000 17.000 17.000
13.04.0.5.49 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Correctieregeling duurzame warmte 0 31.130 0 0 0 0 0
23.31.0.5.49 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Correctieregeling duurzame warmte 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.50 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 21.880 0 0 0 0 0
23.31.0.5.50 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 0 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493
13.04.0.5.51 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Realisatie Zon op Zee 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.51 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Realisatie Zon op Zee 0 0 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540
13.05.0.5.5 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitgaven Nadeelcompensatie 51 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.69 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitgaven Nadeelcompensatie 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.15.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Leningen 83.800 24.370 0 0 0 0 0
23.31.0.15.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Leningen 0 0 17.604 907 907 604 0
13.04.0.15.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening EBN 19.000 24.000 0 0 0 0 0
23.31.0.15.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening EBN 0 0 17.000 0 0 0 0
13.04.0.15.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening InvestNL 64.800 370 0 0 0 0 0
23.31.0.15.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening InvestNL 0 0 604 907 907 604 0
13.01.0.55.0 U Goed functionerende economie en markten Opdrachten 19 1.040 6.971 8.328 8.138 8.128 8.128
13.02.0.55.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Opdrachten 6.481 18.522 6.039 6.353 5.860 5.808 5.760
13.04.0.55.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opdrachten 34.309 104.731 0 0 0 0 0
13.05.0.55.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Opdrachten 759.652 517.071 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.55.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opdrachten 0 0 119.252 94.517 88.898 74.510 47.057
13.01.0.55.8 U Goed functionerende economie en markten CSIRT -DSP 19 1.040 6.971 8.328 8.138 8.128 8.128
23.31.0.55.15 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering CSIRT -DSP 0 0 4.101 4.378 4.393 4.403 4.403
13.02.0.55.1 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Onderzoek en opdrachten 4.981 9.077 6.039 6.353 5.860 5.808 5.760
23.31.0.55.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatwerkaanpak industrie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.55.10 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Stikstofaanpak piekbelasters industrie 1.500 8.625 0 0 0 0 0
23.31.0.55.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 0 1.500 2.875 0 0 0
13.02.0.55.11 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 0 820 0 0 0 0 0
23.31.0.55.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 1.330 1.330 1.321 1.321 1.623
13.04.0.55.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek mijnbouwbodembeweging 1.352 4.439 0 0 0 0 0
23.31.0.55.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek mijnbouwbodembeweging 0 0 5.910 6.166 6.166 6.084 2.344
13.04.0.55.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SodM onderzoek 1.781 2.247 0 0 0 0 0
23.31.0.55.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SodM onderzoek 0 0 2.357 2.546 2.566 2.566 2.566
13.04.0.55.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringsagenda klimaat 275 105 0 0 0 0 0
23.31.0.55.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringsagenda klimaat 0 0 473 473 473 473 473
13.04.0.55.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Klimaat mondiaal 330 886 0 0 0 0 0
23.31.0.55.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Klimaat mondiaal 0 0 444 500 444 393 399
13.04.0.55.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek en opdrachten 23.056 16.938 0 0 0 0 0
23.31.0.55.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek en opdrachten 0 0 15.544 15.033 8.783 8.306 7.632
13.04.0.55.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 7 8.896 0 0 0 0 0
23.31.0.55.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 0 0 24.261 18.261 17.261 17.261 0
13.04.0.55.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiehulp Oekraïne 7.508 29.500 0 0 0 0 0
23.31.0.55.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiehulp Oekraïne 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.55.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Kernenergie 0 41.720 0 0 0 0 0
23.31.0.55.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Kernenergie 0 0 60.721 42.625 47.148 33.703 27.617
13.05.0.55.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Werkbudgetten 3.005 26.174 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.55.13 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Werkbudgetten 0 0 2.611 330 343 0 0
13.05.0.55.12 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding NORG akkoord 756.647 490.897 0 0 0 0 0
23.31.0.55.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vergoeding NORG akkoord 0 0 0 0 0 0 0
13.01.0.60.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.60.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0 0 293.838 712.640 322.002 281.323
13.05.0.60.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.60.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0 0 293.838 712.640 322.002 281.323
13.01.0.65.0 U Goed functionerende economie en markten Bijdrage aan agentschappen 43.942 50.046 53.589 52.843 53.473 53.733 53.461
13.02.0.65.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Bijdrage aan agentschappen 164.760 185.056 111.146 109.104 105.415 103.466 102.745
13.04.0.65.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan agentschappen 140.635 176.486 0 0 0 0 0
23.31.0.31.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan agentschappen 0 0 150.653 148.507 144.564 136.627 133.389
13.01.0.65.3 U Goed functionerende economie en markten Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 43.942 50.046 53.589 52.843 53.473 53.733 53.461
23.31.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 0 0 3.325 4.876 4.806 4.272 4.272
13.02.0.65.1 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Bijdrage RVO.nl 164.760 185.056 111.146 109.104 105.415 103.466 102.745
23.31.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 119.398 146.180 0 0 0 0 0
23.31.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 0 0 109.191 106.278 104.729 104.070 103.616
13.04.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 4.621 7.835 0 0 0 0 0
23.31.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 0 0 8.817 7.671 4.031 4.011 3.992
13.04.0.65.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NEa 12.843 16.104 0 0 0 0 0
23.31.0.65.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NEa 0 0 21.211 21.122 20.049 13.238 13.173
13.04.0.65.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage KNMI 1.872 2.792 0 0 0 0 0
23.31.0.65.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage KNMI 0 0 4.492 4.992 4.930 5.119 2.419
13.04.0.65.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NVWA 0 1.018 0 0 0 0 0
23.31.0.65.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NVWA 0 0 1.018 1.018 1.018 1.018 1.018
13.04.0.65.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RIVM 0 87 0 0 0 0 0
23.31.0.65.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RIVM 0 0 137 87 2.993 2.891 2.891
13.04.0.65.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RWS 1.901 2.470 0 0 0 0 0
23.31.0.65.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RWS 0 0 2.462 2.463 2.008 2.008 2.008
13.04.0.75.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 148.464 169.177 0 0 0 0 0
13.05.0.75.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 1.461 1.400 0 0 0 0 0
23.31.0.75.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 0 0 160.630 157.896 157.591 157.368 150.031
13.04.0.75.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Doorsluis COVA-heffing 104.973 111.000 0 0 0 0 0
23.31.0.75.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Doorsluis COVA-heffing 0 0 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
13.04.0.75.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO kerndepartement 41.718 55.992 0 0 0 0 0
23.31.0.75.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO kerndepartement 0 0 46.055 43.632 43.337 43.125 35.798
13.04.0.75.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO SodM 1.773 2.185 0 0 0 0 0
23.31.0.75.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO SodM 0 0 2.175 2.164 2.154 2.143 2.133
13.05.0.75.2 U Een veilig Groningen met Perspectief TNO Publieke SDRA 1.461 1.400 0 0 0 0 0
23.31.0.75.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO Publieke SDRA 0 0 1.400 1.100 1.100 1.100 1.100
13.04.0.85.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan medeoverheden 367.187 596.538 0 0 0 0 0
23.31.0.85.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan medeoverheden 0 0 906.304 787.378 803.414 851.311 853.019
13.04.0.85.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitkoopregeling 2.749 1.055 0 0 0 0 0
23.31.0.85.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitkoopregeling 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.85.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Regeling toezicht energiebesparingsplicht 12.858 13.610 0 0 0 0 0
23.31.0.85.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Regeling toezicht energiebesparingsplicht 0 0 10.298 10.965 15.418 15.418 13.418
13.04.0.85.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 351.580 581.873 0 0 0 0 0
23.31.0.85.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 0 0 896.006 776.413 787.996 835.893 839.601
13.04.0.95.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan (inter-) nationale organisaties 9.344 37.019 0 0 0 0 0
23.31.0.95.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan (inter-) nationale organisaties 0 0 10.698 10.690 10.675 10.666 10.666
13.04.0.95.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Nuclear Research Group (NRG) 8.194 20.199 0 0 0 0 0
23.31.0.95.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Nuclear Research Group (NRG) 0 0 8.513 8.513 8.513 8.513 8.513
13.04.0.95.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Internationale contributies 1.150 16.681 0 0 0 0 0
23.31.0.95.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Internationale contributies 0 0 2.046 2.047 2.036 2.027 2.027
13.04.0.95.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering PBL Rekenmeesterfunctie 0 139 0 0 0 0 0
23.31.0.95.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering PBL Rekenmeesterfunctie 0 0 139 130 126 126 126
13.04.0.96.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting/-onttrekking begrotingreserves 1.198.024 0 0 0 0 0 0
23.31.0.96.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting/-onttrekking begrotingreserves 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.96.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 1.198.024 0 0 0 0 0 0
23.31.0.96.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.0.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 2.407.827 2.586.354 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 4.593.066 1.854.106 0 0 0 0 0
23.31.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
13.02.0.3.0 O Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.3.0 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 2.407.827 2.586.354 0 0 0 0 0
13.05.0.3.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 4.593.066 1.854.106 0 0 0 0 0
23.31.0.3.0 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
13.02.0.3.16 O Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.3.42 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 17.000 61.000 139.000 224.000 0
13.04.0.3.1 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten COVA 104.973 111.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.1 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten COVA 0 0 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
13.04.0.3.2 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengst heffing ODE (SDE++) 259.779 5.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.2 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengst heffing ODE (SDE++) 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.3.4 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten zoutwinning 2.536 2.511 0 0 0 0 0
23.31.0.3.4 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten zoutwinning 0 0 2.511 2.511 2.511 2.511 2.511
13.04.0.3.6 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 454.186 1.218.529 0 0 0 0 0
23.31.0.3.6 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 0 0 229.164 308.602 308.602 104.186 4.186
13.04.0.3.7 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ETS-ontvangsten 1.281.353 900.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.7 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ETS-ontvangsten 0 0 850.000 1.150.000 4.900.000 3.950.000 3.300.000
13.04.0.3.9 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Diverse ontvangsten 241.535 288.457 0 0 0 0 0
23.31.0.3.9 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Diverse ontvangsten 0 0 12.380 17.380 17.380 17.380 23.380
13.04.0.3.11 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Heffing gasleveringszekerheid 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.3.11 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Heffing gasleveringszekerheid 0 0 0 146.725 146.725 146.725 146.725
13.04.0.3.14 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengsten tenders Wind op Zee 63.465 60.857 0 0 0 0 0
23.31.0.3.14 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengsten tenders Wind op Zee 0 0 21.085 21.085 21.085 21.085 21.085
13.05.0.3.5 O Een veilig Groningen met Perspectief Dividenduitkering EBN 2.159.391 1.567.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.43 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Dividenduitkering EBN 0 0 1.020.000 487.000 409.000 293.000 247.000
13.05.0.3.6 O Een veilig Groningen met Perspectief Dividenduitkering GasTerra 3.600 3.600 0 0 0 0 0
23.31.0.3.44 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Dividenduitkering GasTerra 0 0 3.600 3.600 3.600 0 0
13.05.0.3.7 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten Mijnbouwwet 2.429.473 280.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.45 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten Mijnbouwwet 0 0 150.000 110.000 60.000 30.000 30.000
13.05.0.3.10 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM publieke SDRA 602 3.506 0 0 0 0 0
23.31.0.3.46 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten NAM publieke SDRA 0 0 1.400 0 1.100 1.100 1.100

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
ACT Accelerating CCS Technologies
API Aanpak Piekbelasters Industrie
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BTW Belasting over de toegevoegde waarde
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBAM Carbon Border Adjustment Mechanism
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCS Carbon Capture and Storage
CETP Clean Energy Transition Partnership
COP Conference of Parties
COVA Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten
CSIRT Computer Security Incident Response Team
DEI+ Demonstratieregeling Energie-innovatie
DRC Delta Rhine Corridor
EB Energiebelasting
EBN Energie beheer Nederland
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
ECW Expertisecentrum Warmte
EED Europese Energie-Efficiency Richtlijn
EGO Revolverend fonds energiebesparing
EIA Energie- investeringsaftrek
EKOO Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling
EPZ Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland
ETS Emission Trading Scheme/System
EU Europese Unie
EV Energie voor Vervoer
EZ Ministerie van Economische Zaken
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FEED Front End Engineering Design
FIN Ministerie van Financiën
FTE Fulltime-equivalent
GO Garantie Ondernemingsfinanciering
GW Gigawatt
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HER Hernieuwbare Energie Regeling
HFR Hoge Flux Reactor
HLA Hoofdlijnenakkoord
HTG Hoge Temperatuur Geothermie
HVP Herstel- en veerkrachtplan
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IHH Informatiehuishouding
IKC Indirecte kostencompensatie-regeling
IMKE Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie
IMVO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
INEK Integraal Energie- en Klimaatplan
IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change
IPCEI Important Project of Common European Interest
IRENA International Renewable Energy Agency
ISDE InvesteringsSubsidie Duurzame Energie
J&V Ministerie van Justitie en Veiligheid
JRC Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek
KCB Kerncentrale Borssele
KEM Kennisprogramma Effecten Mijnbouw
KEV Klimaat- en Energieverkenning
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
LAN Landelijk Actieprogramma Netcongestie
LPG Liquefied Petroleum Gas
LTG Lage Temperatuur Geothermie
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MEP Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie
MIA Milieu-investeringsaftrek
MIEK Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat
MJP Meerjarenprogramma
MOOI Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MMIP's Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's
NAM Nederlandse Aardolie Maatschappij
NEa Nederlandse Emissieautoriteit
NGF Nationaal Groeifonds
NIKI Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie
NPE Nationaal Plan Energiesysteem
NPVI Nationaal Programma Verduurzaming Industrie
NRG Nuclear Research and consultancy Group
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
ODA Official Development Assistance
ODE Opslag Duurzame Energie
OER Opwerk van Energie op Rijksvastgoed
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PEH Programma Energiehoofdstructuur
PES Programma Energiesysteem
PIDI Infrastructuur duurzame industrie
PJ Petajoule
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
RCR Rijkscoördinatieregeling
RCSG Rijswijk Centre of Sustainable Geo-Energy
RDI Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
RED Richtlijn voor hernieuwbare energie
R&D Research and Development
RES Regionale Energiestrategie
RHB Rijks Hoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROM Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
RPE Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SCE Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking
SDE Stimulering Duurzame Energieproductie
SDE+ Stimulering Duurzame Energieproductie+
SDE++ Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie
SDRA Seismische Dreigings- en Risicoanalyse
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SDS Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
SER Sociaal-Economische Raad
SEV Structuurprogramma Elektriciteitsvoorziening
SMRs Small Modular Reactors
SodM Staatstoezicht op de Mijnen
SSO Shared Service Organisatie
TCTF Tijdelijk crisis en transitiekader
TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TNO-AGE TNO Adviesgroep Economische Zaken
TSE Tenderregeling Energie-innovatie
TTB Tegemoetkoming Blokaansluitingen
TTF Title Transfer Facility
Twh Terawattuur
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VEKI Versnelde klimaatinvesteringen industrie
VIVET Verbetering Informatievoorziening Energietransitie
VN Verenigde Naties
VRO Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Wcw Wet collectieve warmte
WIS Warmtenetten Investeringssubsidie
WKR Wetenschappelijke Klimaatraad
Woo Wet open overheid
WOZ Wind op zee
Wva Wet voorraadvorming aardolieproducten
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZEH Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij

  1. __Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 122↩︎

  2. __Kamerstukken II 2021/22, 34 298, nr. 37↩︎

  3. __Kamerstuk 31 239, nr. 388↩︎

  4. __Kamerstuk 31 239, nr. 1113↩︎

  5. __Kamerstuk 32 645, nr. 123↩︎

  6. __Kamerstuk 32 645, nr. 120↩︎

  7. __Kamerstuk 36 378, nr. 5↩︎

  8. __Kamerstuk 36 576, nr. 2↩︎

  9. __Kamerstuk 29 023, nr. 510↩︎

  10. __Kamerstuk 32 813, nr. 1291↩︎

  11. __Kamerstuk 32 813, nr. 1231↩︎

  12. __Kamerstuk 32 813, nr. 1266 en Kamerstuk 32 813, nr. 1286↩︎

  13. __Kamerstuk 22 112, nr. 3916↩︎

  14. __Kamerstuk 31 793, nr. 271↩︎

  15. __Kamerstuk 29 826, nr. 211 en Kamerstuk 32 813, nr. 176↩︎

  16. __Kamerstuk 29 826, nr. 197↩︎

  17. __Kamerstuk 32 813, nr. 1375↩︎

  18. __Kamerstuk 32 852, nr. 224 en Kamerstuk 32 852, nr. 291↩︎

  19. __Kamerstuk 32 852, nr. 225↩︎