Memorie van toelichting
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025
Memorie van toelichting
Nummer: 2024D31084, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-10-22 13:50, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XXII-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XXII-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z12736:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-30 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (TK 36600-XXII) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-10-01 17:15: Procedurevergadering commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-10-22 19:00: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025) (36600-XXII) 1e TK (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-10-24 10:30: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025) (36600-XXII) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 600XXII | Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 |
Nr. 2 |
|
Geraamde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 9.387.116.000
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 483.899.000
A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
M.C.G.Keijzer
B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen
1. Leeswijzer
Algemeen
Voor u ligt de begroting 2025 van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII).
Groeiparagraaf
De begroting 2025 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2024 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
De ontwerpbegroting 2025 is de eerste zelfstandige begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van het kabinet Schoof. In 2024 waren alle onderdelen van deze begroting nog deel van de BZK-begroting.
De beleidsartikelen 3, 4, 5 en 9 uit de BZK-begroting 2024 zijn volledig overgeheveld naar de VRO-begroting (XXII). De nummering van deze beleidsartikelen is gewijzigd in respectievelijk artikel 1, 2, 3 en 4. Vanuit beleidsartikel 1.1 van de BZK-begroting zijn de Regio Deals overgeheveld naar artikel 3.3 van de VRO-begroting. Vanuit beleidsartikel 1.2 van de BZK-begroting is het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid overgeheveld naar artikel 1.1 van de VRO-begroting.
Op begrotingshoofdstuk VRO (XXII) zijn ook drie niet-beleidsartikelen vormgegeven. Het gaat om het artikel 11 Centraal apparaat, artikel 12 Algemeen, en artikel 13 Nog onverdeeld. Deze waren onderdeel van de artikelen 11, 12 en 13 op begrotingshoofdstuk VII van BZK. De onderdelen van deze artikelen die onder de verantwoordelijkheid van de minister van VRO vallen zijn overgeheveld.
De baten-lasten agentschappen Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Dienst voor de Huurcommissie (DHC) vallen nu onder de verantwoordelijkheid van de minister van VRO. Dit geldt ook voor een aantal zelfstandige bestuursorganen. Dit zijn het Kadaster, de Huurcommissie, de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw en de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland.
Ten behoeve van de inzichtelijkheid van de begroting zijn ramingen, standen en realisaties over overgehevelde onderdelen uit voorgaande jaren die zijn gemaakt voor begrotingstukken van het ministerie van BZK over de jaren 2023 en 2024 cursief gedrukt opgenomen in de begroting van het ministerie van VRO. Deze worden niet meer weergegeven op de BZK-begroting. De verantwoording van deze onderwerpen geschiedt nog wel in het nog te publiceren jaarverslag 2024 van BZK.
In deze begroting is in bijlage 9 de nieuwe bijlage over het Klimaatfonds bijgevoegd. Ook is in bijlage 10 de conversietabel met betrekking tot de herverkaveling tussen de begroting van BZK (VII) en de begroting van VRO (XXII) toegevoegd.
Beleidsagenda
De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid en wordt afgesloten met de volgende vier overzichten:
- Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties;
- Openbaarheidsparagraaf;
- Strategische evaluatieagenda;
- Overzicht van risicoregelingen.
In het overzicht van risicoregelingen zijn de tabellen "Garanties‘ en ‘Achterborgstellingen‘ opgenomen. Het betreft de herplaatsingsgarantie, de achterborgstellingen voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).
Beleidsartikelen
In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) bevat vier beleidsartikelen:
- artikel 1. Woningmarkt
- artikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
- artikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
- artikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:
- Algemene doelstelling
- Rol en verantwoordelijkheid
- Beleidswijzigingen
- Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
- Toelichting op de instrumenten
Budgetflexibiliteit
De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2025.
Niet-beleidsartikelen
De begroting van VRO bevat drie niet-beleidsartikelen:
- artikel 11. Centraal apparaat
- artikel 12. Algemeen
- artikel 13. Nog onverdeeld
Begroting agentschappen
De begroting van VRO kent de volgende twee baten-lastenagentschappen:
- Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
- Dienst van de Huurcommissie (DHC)
Bijlagen
De begroting van VRO bevat negen bijlagen:
- Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
- Specifieke uitkeringen
- Verdiepingsbijlage
- Moties en toezeggingen
- Subsidieoverzicht
- Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda
- Rijksuitgaven Caribisch Nederland
- Nationaal Groeifonds projecten
- Klimaatfondsbijlage
- Conversietabel met de herverkaveling tussen de begroting van BZK en de begroting van VRO
Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024 (RBV 2024) is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:
1. Woningmarkt | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 5 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln. Ontvangsten: 10 mln. |
2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 5 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln. Ontvangsten: 10 mln. |
3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 4 mln. |
11. Centraal apparaat | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
12. Algemeen | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
13. Nog onverdeeld | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
2. Beleidsagenda
2.1 Beleidsprioriteiten
Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening zijn maatschappelijke opgaven waar grote uitdagingen liggen, zoals de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van woningen en het verdelen van de schaarse ruimte in Nederland. De begroting voor 2025 is de eerste begroting van het nieuwe kabinet Schoof. Vanaf het jaar 2025 heeft het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) een aparte begroting. Met een aparte begroting krijgen deze beleidsterreinen de aandacht die ze verdienen. Het hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, Lef en Trots’ en de uitwerking daarvan in het regeerprogramma vormen de basis van ons beleid hierop.
Volkshuisvesting is een grondwettelijke taak van de overheid. Een betaalbare woning is namelijk een van de fundamenten voor een goed leven. Er is jarenlang te weinig gebouwd in verhouding tot de bevolkingsgroei en de veranderende samenstelling van huishoudens. Het terugdringen van het woningtekort is daarom een topprioriteit.
Naast de maatregelen op beschikbaarheid, werken we aan de betaalbaarheid en kwaliteit van woningen en leefomgeving, onder andere door een aanpak gericht op preventie van funderingsschade, door woningen te verduurzamen en door de voortzetting van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Daarmee verbetert ook de bestaanszekerheid van ouderen, jongeren en dak- en thuisloze mensen. En we zorgen voor lagere energielasten en een grotere energieonafhankelijkheid van Nederland.
Ook hebben we een nationale taak op het gebied van ruimtelijke ordening. Nederland is een klein land met schaarse ruimte dat staat voor grote urgente opgaven die om integrale afwegingen vragen: ruimte voor wonen, ruimte voor landbouw, ruimte voor water, ambitie om meer circulair en biobased te gaan bouwen, ruimte voor leveringszekerheid van energie en ruimte voor economische en demografische ontwikkelingen. In dit verdelingsvraagstuk heeft het Rijk na jarenlange afwezigheid de regie hernomen, maar maakt ze de keuzes nadrukkelijk niet alleen. Zij zal dit in nauwe samenspraak met de burgers van Nederland, de medeoverheden en diverse maatschappelijke organisaties en sectoren vormgeven. Ook het rijksvastgoed (zowel gronden als gebouwen) kan bijdragen aan het realiseren van de nationale ruimtelijke doelen. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) krijgt de opdracht om bij de verkoop van rijksvastgoed (gronden en gebouwen) maximaal in te zetten op het realiseren van maatschappelijke opgaven, waaronder (betaalbare) woningen. Verwerven van gebouwen en grond kan hier deel van uitmaken. De inzet van het RVB bij grootschalige gebiedsontwikkelingen zoals de lopende grootschalige woningbouwprojecten in Almere-Pampus, Lelystad Zuider-C en Oosterwold, wordt voortgezet. De grond en expertise van het RVB wordt ook op andere plaatsen benut. Een belangrijke visie van het Rijk is dat we recht willen doen aan alle regio’s. Ruimte voor defensie en ook ruimte voor economie zijn voorbeelden waarbij niet alleen op lokale en regionale schaal, maar juist ook op nationale schaal keuzes gemaakt moeten worden. Dit om de ontwikkeling van Nederland verder te brengen. Daarbij schuiven we problemen niet af naar elders of door naar toekomstige generaties. Hiervoor benutten we het traject van de Nota Ruimte.
De instrumenten van de Omgevingswet dragen bij aan het bieden van oplossingen en het aanpakken van de opgaven in de fysieke leefomgeving waar ons land voor staat.
2.1.1 Meer regie op betaalbare en duurzame woningen voor iedereen
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid: bouwen
In het regeerprogramma wordt beschreven dat we op verschillende manieren gaan inzetten op het creëren van meer woningen. Er wordt hierbij gefocust op drie doelen:
- Nieuwbouw van meer passende en betaalbare woningen;
- Beter benutten en verbeteren van de leefbaarheid in de bestaande woningvoorraad en bestaande gebouwen;
- Sneller door minder belemmeringen en meer realisatie.
In het regeerprogramma wordt dieper ingegaan op welke concrete maatregelen moeten bijdragen aan het bereiken van deze doelen. Verder wordt er invulling gegeven aan de besteding van de € 5 mld. die door dit kabinet beschikbaar is gesteld om deze doelen te ondersteunen.
Het grootste gedeelte van de € 5 mld. zal worden ingezet voor de nieuwbouw van meer passende en betaalbare woningen, inclusief Caribisch Nederland. Hierbij zal er aandacht zijn voor het beter benutten en verbeteren van de leefbaarheid in de bestaande (woning) voorraad bijvoorbeeld door het stimuleren van transformeren, optoppen, herstructureren en woningdelen.
Om het klimaat voor investeringen in woningen te verbeteren verlagen we het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen naar 8%. Om in het algemeen tarief te kunnen differentiëren tussen woningen en niet-woningen is een aanpassing van de systemen nodig. Deze wijziging loopt daarom pas mee in het Belastingplan 2026.
Ook investeert het kabinet in sneller bouwen door minder belemmeringen en meer realisatie. Dit gebeurt door het opschalen van de woningbouw, het wegnemen van belemmeringen, efficiëntere processen en procedures, het stimuleren van innovatief en industrieel bouwen en meer capaciteit bij medeoverheden.
1. Nieuwbouw van meer passende en betaalbare woningen
We voeren regie door nationale doelen vast te stellen en deze te vertalen naar regionale opgaven. Eind 2024 organiseren we een Woontop waar we concrete, landelijke afspraken maken met onder andere medeoverheden, investeerders, marktpartijen en woningcorporaties. Vanaf begin 2025 actualiseren we de huidige afspraken in de Woondeals over hoeveel woningen we waar en voor wie bouwen. Rijk en provincies krijgen met het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting de bevoegdheid om hierop dwingend te sturen. Ook bevat het wetsvoorstel instrumenten om het bouwproces te versnellen. Deze wettelijk afdwingbare afspraken bieden duidelijkheid aan woningcorporaties, marktpartijen en overheden.
De middelen ten behoeve van woningbouw voor 2025 worden gedeeltelijk ingezet om door te bouwen op de fundamenten van bestaand beleid. Zo zorgt het kabinet voor toekomstbestendig bouwen door rekening te houden met water, bodem, landschap, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van de leefomgeving en in nieuw te bestemmen gebieden woningbouw, in geval van concurrentie om grond, voorrang te geven boven windmolens en zonnevelden.
Aanvullend op bestaande woningbouwlocaties en (lopende) woondeals wijzen we nieuwe gebieden voor grootschalige woningbouw aan, bij voorkeur rond bestaande infrastructuur. Er komt daartoe zo spoedig mogelijk een voorstel die verankerd wordt in de Nota Ruimte, onder meer gebaseerd op het programma NOVEX.
2. Beter benutten van bestaande gebouwen en verbeteren van de leefbaarheid
Het benutten van de bestaande voorraad gebeurt tot op heden vaak nog op kleine schaal, terwijl onderzoek laat zien dat de potentie hiervan groot is. De woningnood is hoog, daarom moeten we de potentie van de bestaande voorraad scherper en concreter ten volste benutten. Dit doen we door het maken van bestuurlijke regionale afspraken, waar nodig het aanpassen van nationale wetgeving en de inzet van financiële middelen. We houden hierbij oog voor de leefbaarheid en veiligheid.
We maken in de woondeals aanvullende regionale afspraken over het beter benutten van bestaande gebouwen en de bijbehorende omgeving. We sturen actief op de uitvoering en doorvertaling hiervan in beleid van medeoverheden. In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting nemen we op dat gemeenten in het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma een plan moeten maken voor hoe zij het benutten van de bestaande voorraad faciliteren, hoe zij leegstand bestrijden en welke acties zij daarvoor ondernemen. Waar nodig passen we wetgeving aan om het beter benutten van de bestaande voorraad makkelijker te maken. Vooruitlopend daarop maken we gebruik van de experimenteerbepaling in de Omgevingswet om alvast aan de slag te gaan met toekomstige wijzigingen. We evalueren de Leegstandwet om te bezien hoe gemeenten de bestaande wet goed kunnen benutten. We bereiden een wetswijziging voor om belemmeringen rond hospitaverhuur weg te nemen. Door bij hospitaverhuur een opzeggingsgrond bij verkoop van de woning te introduceren, wordt het grootste knelpunt voor hypotheekverstrekkers bij het verlenen van toestemming voor hospitaverhuur weggenomen. Verder is onze inzet om een tijdelijk huurcontract voor hospitaverhuur te introduceren en onderzoeken we het uitzonderen van hospitaverhuur bij de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging.
Voor de sociale zekerheidswetten met een kostendelersnorm (onder andere Participatiewet, Anw en Toeslagenwet) verkent het kabinet wat de consequenties zijn als de kostendelersnorm wordt aangepast of afgeschaft en welk effect dit heeft op woningdelen. Voor de AOW verkent SZW een vereenvoudiging van het partnerbegrip en onderzoekt SZW daarnaast met SVB, VWS en VRO door middel van een maatschappelijke kosten-baten analyse of het huidige partnerbegrip een belemmering vormt om te woningdelen en mantelzorg te verlenen.
Het kabinet draagt bij aan de vitalisering van wijken, regio’s en gebieden waar de leefbaarheid onder druk staat, zoals stedelijke focusgebieden, en regio’s aan de randen van het land die centraal staan in de aanpak van Elke regio telt!. In de kwetsbare gebieden zoals opgenomen in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid is sprake van een grote woningbouwpotentie van circa 130.000 woningen. Om deze te kunnen verzilveren kunnen aanvullende investeringen aan de orde zijn zoals het aanpakken van de openbare ruimte of het op peil brengen van voorzieningen.
Tot slot kan een deel van de € 5 mld. worden ingezet voor de ondersteuning van onrendabele optopprojecten en transformaties (met name corporatieprojecten). De focus voor optoppen ligt bij corporaties omdat meergezins-corporatiewoningen tweederde deel van de potentie voor optoppen uitmaken. Daarbovenop komt dat corporaties vaak ook hetzelfde type gebouwen in hun portefeuille hebben. Dit maakt concepten voor optoppen makkelijker te reproduceren, eventueel via conceptuele bouw.
3. Sneller door minder belemmeringen en meer realisatie
Er wordt een programma gestart om tegenstrijdige en overbodige regelgeving, die woningbouw onnodig duur maakt, te schrappen. Het kabinet gaat samen met medeoverheden, marktpartijen en corporaties aan de slag om de stapeling van lokale regels en procedures aan te pakken en regeldruk te verminderen. Regelgeving wordt aangepast als dit bijdraagt aan verdere versnelling.
Ook zetten we ons ervoor in om procedures te versnellen. We beperken beroepsmogelijkheden, in lijn met het wetsvoorstel Regie op de volkshuisvesting. Zo introduceren we parallel plannen als ''nieuwe norm''. Hiermee worden fases in het bouwproject gelijktijdiger, in plaats van na elkaar, uitgevoerd. We versnellen de behandeling van beroepszaken over woningbouw bij de rechter, in lijn met het wetsvoorstel Regie op de volkshuisvesting.
We nemen in de bouwregelgeving voor woningen geen nieuwe duurzaamheidseisen op, tenzij het de invulling van Europese richtlijnen betreft. Medeoverheden mogen geen zwaardere eisen stellen dan landelijk geldende regelgeving voor gebouwen. Dit stimuleert de gewenste standaardisering van de bouw. Voor innovatie in de bouw maken we uniforme handvatten, zodat opschaling meer kans kan krijgen. Waar nodig passen we bouwregelgeving aan om industriële bouw, flexbouw, verbouw (zoals optoppen) en de bouw van zorgwoningen gemakkelijker te maken. We starten een programma om tegenstrijdige en overbodige regelgeving te schrappen. Dit doen we in nauw overleg met andere overheden, departementen en marktpartijen.
De uitvoeringskracht van gemeenten wordt versterkt door onder andere efficiënter om te gaan met bestaande capaciteit, samenwerking tussen gemeenten te bevorderen, kennis te vergroten en standaardisering en digitalisering te bevorderen. Capaciteit en deskundigheid worden gedeeld, zowel tussen overheden als tussen overheid en markt. Het Rijk stuurt hierop en draagt hieraan bij met een programma versterken realisatiekracht gemeenten: met onder andere eerstelijns- en specialistische hulp, en betere kennisdeling.
We werken eraan om juridische en financiële belemmeringen voor een nieuwe derde sector naast huur en koop weg te nemen: coöperatief wonen. Deze bewonersinitiatieven creëren woongemeenschappen die kunnen bijdragen aan betaalbaar en passend wonen en kunnen de leefbaarheid versterken. Het fonds kan daarmee een aantal kansrijke initiatieven realiseren en zo bijdragen aan professionalisering en standaardisatie. Bedoeling is om in 2025 de eerste initiatieven te financieren.
Conceptueel en industrieel bouwen, waaronder modulaire bouw, zijn bouwwijzen om sneller, betaalbaarder en duurzamer te kunnen bouwen en ontwikkelen. We stellen daarom een aanpak industrieel bouwen op en streven ernaar dat per 2030 de helft van de jaarlijkse nieuwbouwwoningen industrieel wordt gebouwd. Verdere digitalisering in de bouwketen kan de versnelling van de bouw ondersteunen, bijvoorbeeld door een brede toepassing van het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving (DSGO). Via het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) zetten we in op de verduurzaming van bouwmachines en de bouwlogistiek. Ook de landbouw kan een sleutelrol spelen voor de bouw als teler van biogrondstoffen, zoals bijvoorbeeld vezelgewassen voor toepassing in de bouwsector.
Het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Op grond kun je bouwen geeft samen met de eerder gepubliceerde Tussenrapportage IBO Woningbouw en Grond een overzicht van de grootste knelpunten bij woningbouw en met welke (Rijks)maatregelen die geadresseerd kunnen worden. In het IBO worden in paragraaf 4.3. twaalf verschillende beleidsmaatregelen genoemd over vier domeinen, te weten ‘De ruimte’, ‘De grond’, ‘De bouw’ en ‘De afnemer’. De voorstellen die in de domeinen zijn genoemd worden ook meegenomen in de uitwerking van het woningbouwbeleid.
Beschikbaarheid: corporaties en specifieke doelgroepen
In 2025 maken we samen met corporaties, huurders, en gemeenten nieuwe Nationale prestatieafspraken over de opgave voor de komende jaren. We hebben hierbij oog voor zowel de betaalbaarheid voor huurders als voor de investeringsmogelijkheden van corporaties. De financiële herijking van de huidige Nationale prestatieafspraken helpt daarbij. Hiermee zorgen we ervoor dat corporaties volop kunnen investeren en zorgen we voor perspectief dat zij ook op langere termijn hun taak volledig waar kunnen maken. Verder stellen we in 2025 wettelijke maatregelen voor om de onderlinge (financiële) solidariteit tussen corporaties en de mogelijkheden voor projectsteun aan corporaties te verbeteren.
Ook blijven we in 2025 aan de slag om ouderen meer mogelijkheden te bieden voor passende woningen die aansluiten bij hun woonwensen. Met de woondealregio’s maken we afspraken over de programmering van de opgave van 290.000 geschikte woningen voor ouderen op concrete locaties. Ter financiële ondersteuning van de bouw van 80.000 geclusterde en 40.000 zorggeschikte woningen worden in 2025 desbetreffende subsidieregelingen weer opengesteld. Via het wetsvoorstel ‘Versterking regie volkshuisvesting’ worden alle overheden verplicht om in hun volkshuisvestingsprogramma te beschrijven hoe in de bouw van nultredenwoningen, geclusterde- en zorggeschikte woningen wordt voorzien.
Een deel van de ouderen zal verhuizen om passend te wonen. Dit leidt tot doorstroming op de woningmarkt. Wij blijven bezig om ouderen te ondersteunen bij wensen om passend te gaan wonen. Hiervoor maken wij afspraken met woondealregio’s, zodat doorstroming wordt gestimuleerd. Deze afspraken kunnen opgenomen worden in het volkshuisvestingsprogramma als uitwerking van de inzet die gemeenten en provincies in de bestaande woningvoorraad plegen om ouderen passend te huisvesten. Aan de regio’s stellen we informatie en kennis beschikbaar over woon- en verhuiswensen van ouderen. In 2025 worden hierover inzichten gedeeld uit het WoON2024 en ander onderzoek naar verhuiswensen van ouderen. Tevens blijven we gerealiseerde verhuisbewegingen door ouderen monitoren. Tot slot blijven we gemeenten en ontwikkelaars stimuleren om extra aandacht te geven aan de eisen voor een geschikte leefomgeving voor ouderen rondom de woningen.
Met het programma ‘Een thuis voor iedereen’ werken we aan de betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen voor diverse kwetsbare groepen. Lokaal worden woonzorgvisies ontwikkeld om te zorgen dat wordt voorzien in de behoefte van deze groepen. Bijvoorbeeld voor mensen met een extra zorg- of begeleidingsbehoefte. En ook voor mensen die huisvesting in specifieke woonvormen nodig hebben, zoals geclusterde en zorggeschikte woonvormen, onzelfstandige wooneenheden voor studenten en arbeidsmigranten en voldoende woonwagenstandplaatsen. Het proces om de woondeals te verrijken met de bouwopgave om te voorzien in de behoefte aan specifieke woonvormen wordt in 2025 voortgezet.
Voor de groepen acuut woningzoekenden, zoals mensen in een echtscheiding en dak- en thuislozen, zet het kabinet in op het versterken van de bestaanszekerheid door het vergroten van de beschikbaarheid van (tijdelijke) woonplekken die snel gerealiseerd kunnen worden. Om te zorgen voor extra bescherming voor de meest kwetsbare bewoners verankeren we in de wet dat alle gemeenten over een huisvestingsverordening moeten beschikken met daarin een urgentieregeling voor specifieke groepen in de meest kwetsbare posities. Bijvoorbeeld mensen die uitstromen uit de jeugdzorg en de maatschappelijke opvang, mensen met een ernstige medische noodzaak, en mantelzorgers. Doordat alle gemeenten een urgentieregeling moeten hebben, ontstaat meer kansengelijkheid op een woning voor deze groepen. Daarmee willen we zorgen dat groepen beter worden verdeeld over alle gemeenten en dat ook de kans van regulier woningzoekenden verbetert, met name in gemeenten die nu bovengemiddeld veel urgent woningzoekenden huisvesten. Daarbij is het belangrijk dat gemeenten over de huisvesting van urgenten ook in de regio afspraken maken. Dit proces om te komen tot regionaal afgestemde huisvestingsverordeningen is al in diverse delen van het land, zoals in Friesland, gestart en wordt in 2025 voortgezet.
Om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren ontwikkelen we een nieuw type huurovereenkomst waarmee zowel voor de arbeidsmigrant als voor de werkgever duidelijkheid wordt gegeven over de geldende huur(prijs)bescherming. Kern is dat zo’n huurovereenkomst in beginsel voor onbepaalde tijd is, maar dat de verhuurder de huur kan opzeggen indien de huurder niet meer kwalificeert als arbeidsmigrant. Daarmee biedt dit contract meer bescherming dan de vaak kortdurende contracten die in de huidige situatie worden gebruikt.
We wijzigen de Huisvestingswet 2024 en stellen een verbod in op het geven van voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan statushouders op grond van het feit dat zij statushouders zijn. We blijven gemeenten ondersteunen bij het invullen van de geldende taakstelling. Dit doen we bijvoorbeeld door de bouw van extra tijdelijke woonvormen te stimuleren, door in te zetten op onder meer woningdelen en door het beschikbaar stellen van subsidies zoals de regeling grote gezinnen. We zetten ons in 2025 wederom in om de zelfredzaamheid en participatie van Oekraïense ontheemden te stimuleren. Dit doen we door belemmeringen in kaart te brengen bij het zelfstandig huren van een woning en ook door uit te werken hoe een eventueel verblijf van deze groep op langere termijn eruit zou zien.
Voldoende plancapaciteit, 130%, voor de resterende bouwopgave van de woondeals (t/m 2030) | Aantal woningen in de plannen (netto plancapaciteit tot en met 2030 in absoluut aantal en als percentage van de resterende bouwopgave) | 1.052.700 129% (najaar 2022) |
996.100 126% (najaar 2023) |
Bouw van 300.000 woningen door corporaties | Aantal gerealiseerde woningen door corporaties | 13.100 (2022) CBS | 14.300 (2023) CBS |
Voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten. | Sociale huurvoorraad (van corporaties) t.o.v. woningvoorraad (toegroeien naar 30%) | 26% (2021) | 26% (2022) |
Bouwen voor ouderen | Aandeel ouderen in nieuwbouw | 17,4% (2022) | 17,6% (2023) |
Doorstroming van ouderen verbeteren | Aandeel ouderen (65+) dat verhuisd is | 4,7% (2022) | 4,5% (2023) |
- * Nieuwbouw en overige toevoegingen minus onttrekkingen (zoals transformaties, splitsingen minus samenvoegingen en administratieve correcties). In de vorige Staat van de volkshuisvesting: nieuwbouw en transformaties.
Betaalbaarheid
In 2025 werken we eraan om het aandeel hurende huishoudens met te hoge woonlasten omlaag te brengen. Ook zetten we stappen om ook voor andere groepen een betaalbare woning dichterbij te brengen. Zo dragen we bij aan de bestaanszekerheid van deze groepen.
Zo stelt het kabinet structureel € 500 mln. extra ter beschikking voor de huurtoeslag. Hiermee wordt de huurtoeslag vereenvoudigd. Het aantal huishoudtypes wordt verminderd van vier naar twee, zodat er geen onderscheid meer is tussen ouderen en niet-ouderen. Meerpersoonshuishoudens (niet-ouderen) krijgen net als de andere huishoudtypes 40% vergoeding over het huurdeel boven de aftoppingsgrens. Daarnaast wordt vanaf 2026 de berekeningsmethode van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage aangepast, zodat deze lineair afloopt, en wordt nog de eigen bijdrage verlaagd met €11,58. Met deze investering in de huurtoeslag blijft voor huurders met de laagste inkomens de bestaanszekerheid op peil. En ook is in 2023 en 2024 de huurtoeslag verhoogd met respectievelijk € 16,94 en € 34,67 en € 3,05 per maand, door een verlaging van de eigen bijdrage. Daarnaast hebben we op 27 februari 2023 de Wet Vereenvoudiging van de Huurtoeslag aangeboden aan de Tweede Kamer. Als deze wordt aangenomen schaffen we de maximum huurgrenzen als voorwaarde af, subsidiëren we servicekosten niet meer en harmoniseren we leeftijdsgrenzen met die van andere regelingen. Door implementatie hiervan zullen 117.000 van de meest kwetsbare huurders er gemiddeld € 172 per maand op vooruitgaan en wordt de huurtoeslag eenvoudiger. Ook gaan we hiermee ‘duur scheefwonen’ tegen: huurders met een laag inkomen maar een huur boven de liberalisatiegrens kunnen dan alsnog gebruik maken van de huurtoeslag. Dit is belangrijk voor hun bestaanszekerheid. We blijven daarnaast de beschikbaarheid van de sociale huur voor de mensen die dit het meest nodig hebben waarborgen door ‘goedkoop scheefwonen’ (een relatief hoog inkomen ten opzichte van de betaalde huurprijs) te ontmoedigen met het gebruik van de inkomensafhankelijke huurverhoging. Verder willen we dat mensen beter in kunnen schatten hoeveel huurtoeslag ze krijgen als hun inkomen stijgt en zorgen dat (meer) werken meer loont. We willen daarvoor de huurtoeslag versimpelen, waaronder door de invoering van een lineaire inkomensafhankelijke afbouw.
Het stelsel van inkomensondersteuning moet eenvoudiger, zodat het een zeker en voorspelbaar inkomen biedt en begrijpelijk en doenlijk wordt voor mensen, maar ook om te zorgen dat werken meer loont. Dat vraagt om een integrale aanpak over de wetten en domeinen heen: van fiscaliteit, toeslagen, sociale zekerheid en gemeentelijke regelingen. We trekken met de ministeries van SZW, Financiën, OCW en VWS hier gezamenlijk in op met gemeenten en publieke dienstverleners (programma VIM). We werken daarom stapsgewijs aan verbeteringen in de sociale zekerheid, fiscale regelingen en de toeslagen, zodat werken meer loont en treffen voorbereidingen voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel, waar ook de wet Vereenvoudiging van de Huurtoeslag aan bijdraagt.
In de afgelopen jaren zijn er veel veranderingen doorgevoerd in het Nederlandse huurstelsel. Er zijn verschillende maatregelen genomen om betaalbaarheid te verbeteren en huurders beter te beschermen. We zorgen in de komende periode voor de implementatie en uitvoering van deze maatregelen, zodat effecten zichtbaar kunnen worden. Onderdeel van deze maatregelen is dat huurprijzen in het middensegment zijn gereguleerd, en dat het woningwaarderingsstelsel dwingend is gemaakt en gemoderniseerd is. De komende tijd ligt de focus op het goed informeren van marktpartijen (huurders, verhuurders en investeerders) en het maatschappelijk middenveld en gemeenten over de gevolgen van de maatregelen. Voor de implementatie en uitvoering is stabiliteit en continuïteit van de regelgeving van belang.
De effecten van deze inzet worden stapsgewijs zichtbaar, waarvan een deel al in 2025. Uiteindelijk verlagen we de huren van ongeveer 300.000 woningen met gemiddeld € 190 per maand. Bij het monitoren van de maatregelen kijken we naast het effect op de betaalbaarheid ook naar het effect op het aanbod aan (betaalbare) huurwoningen. Hiervoor ontvangen we onder meer op kwartaalbasis cijfers van het Kadaster over het aantal aan- en verkopen van woningen door beleggers en monitoren we de voortang van de bouw van de 100.000 middenhuurwoningen die de markt en corporaties samen tot en met 2030 willen bouwen (elk willen zij 50.000 middenhuurwoningen realiseren). Om meer inzicht te krijgen in de bestaande voorraad en om bestaande en nieuwe maatregelen beter te kunnen monitoren, zetten we een huurregister op. Om huurders en verhuurders doeltreffend en snel bij te staan bij onduidelijkheid of geschillen over hun huursituatie versterken we de uitvoering en versimpelen we procedures bij de Huurcommissie.
Ook is het doel om in 2025 de nieuwe regelgeving over servicekosten in werking te laten treden. Dit moet leiden tot meer duidelijkheid over welke kosten onder de servicekosten geschaard mogen worden. In de toekomst worden de servicekosten dus beter afgebakend.
De verordening dataverzameling- en deling kortetermijnverhuur van accommodatie ziet toe op een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur van woningen in de Europese Unie (EU) en op het verzamelen en delen van data door online platforms met overheden ten behoeve van regulering en handhaving door overheden. De Huisvestingswet 2014 en het Besluit toeristische verhuur dienen te worden gewijzigd naar aanleiding van de verordening. Vanaf 20 mei 2024 is een implementatietermijn gestart van 2 jaar.
Om starters op de woningmarkt te ondersteunen is er via twee amendementen € 70 mln. vrijgemaakt voor de financiering van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen. (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr 52, Kamerstukken II, 2023/2024, 36410-VII, nr. 15). Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) wordt, samen met Stichting OpMaat, de uitvoerder van het fonds.
Te hoge woonlasten aanpakken voor mensen met een laag inkomen | Aandeel hurende huishoudens met te hoge woonlasten (boven indicatieve huurquote) | 9,1% (282.000) (2021) | geen data beschikbaar |
Meer betaalbare woningen | Aantal woningen betaalbaar voor lage en middeninkomens | 5.155.900 (2021) | geen data beschikbaar |
Kwaliteit
Via kwaliteitsverbetering van woningen, gebouwen en wijken dragen we in 2025 bij aan de energietransitie en energieonafhankelijkheid, aan een betere woonsituatie en aan een lagere energierekening. Met het oog op de naderende vergrijzing werken we ook aan veilige, gezonde en toegankelijke woningen voor ouderen. Daarnaast werken we onder andere aan de verbetering van de informatievoorziening over funderingsschade en de verbetering van de leefbaarheid in kwetsbare wijken.
Zo zetten we verdere stappen in de verduurzaming van onze woningen en gebouwen. Dit gaat verder dan alleen emissiereductie. Een duurzaam verwarmd en goed geïsoleerd huis of gebouw is niet alleen goed voor het klimaat, het is ook comfortabeler en goed voor de portemonnee. Het is van cruciaal belang dat iedereen kan deelnemen. Daarom wordt extra aandacht besteed aan hulp en ondersteuning voor mensen met lage inkomens, onder andere via de lokale aanpak gericht op de woningen met de slechtste energielabels van het Nationaal Isolatieprogramma. We vereenvoudigen en bundelen in 2025 een aantal subsidies voor verduurzaming via warmtenetten zodat deze beter toegankelijk worden.
We werken in 2025 aan vereenvoudiging van de besluitvorming voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’S) met het oog op het treffen van verduurzamingsmaatregelen en onderzoeken om de besluitvorming voor optoppen eenvoudiger te maken. Ook financiële ondersteuning van VvE’s en praktische hulp voor VvE’s worden verbeterd conform de Versnellingsagenda verduurzaming VvE’s. Verduurzaming kan ook bijdragen aan lagere woonlasten voor huurders. Regelgeving is in voorbereiding om deze verduurzaming te versnellen. Dit betreft onder meer aanpassing van het instemmings- en initiatiefrecht van huurders en regelgeving gericht op het uitfaseren van woningen met energielabel E, F en G van verhuurders. De subsidie verduurzaming en onderhoud (SVOH) voor particuliere verhuurders wordt in 2025 verlengd en vereenvoudigd.
In 2025 gaan we aan de slag met de implementatie van de Europese richtlijn die onder andere voorziet in een toename van renovaties van gebouwen en het aanscherpen van duurzame eisen aan nieuwbouw om klaar te zijn voor de toekomst (EPBD4). Het gaat hierbij onder meer om het aanpakken van gebouwen met de slechtste energieprestatie. We werken aan innovatie en industrialisatie in de bouw gericht op verduurzaming, en sneller en betaalbaar bouwen. Dit wordt bevorderd door het stimuleren van langdurige zekerheid voor opdrachtnemers, het faciliteren van duurzaam werken in de gehele bouwketen, het bevorderen van digitale ketensamenwerking en prefab-productie in fabrieken. Circulair bouwen vermindert de negatieve impact van de bouwsector op het milieu, maakt ons minder afhankelijk van nieuwe materialen (uit het buitenland), draagt bij aan industriële woningbouw en aan de verduurzaming en benutting van de bestaande voorraad. We stimuleren circulair bouwen door middel van richtlijnen, regelgeving, het faciliteren van innovatieve en duurzame bouwmethoden en met kennisuitwisseling. Daarnaast wordt er ingezet op financiële prikkels en subsidies voor circulaire bouwmaterialen en projecten. We werken aan groen en klimaatbestendig bouwen en inrichten onder andere door het stellen van landelijke kaders, kennisondersteuning en -uitwisseling en het meenemen van groen en klimaatadaptatief bouwen en inrichten bij de andere transities. Daarbij houden we rekening met het effect op regeldruk en kosten in nieuwe en bestaande bouw.
Daarnaast werken we aan een nationale aanpak gericht op onder andere de verbetering van de informatievoorziening over funderingsschade, naar aanleiding van het advies van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Rli). Hierbij beginnen we voor vier jaar met het verbeteren van de informatievoorziening en het oprichten van een landelijk informatiepunt funderingsproblematiek.
In 20 stedelijke focusgebieden staat de leefbaarheid en veiligheid onder druk. Om de leefsituatie en het perspectief van 1,3 miljoen inwoners van deze gebieden te verbeteren is in 2022 gestart met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Door middel van een integrale aanpak op gebiedsniveau pakken we de fysieke leefomgeving aan en wordt ingezet op onderwijs, werk, gezondheid en een afname van armoede. Daarnaast investeren we in de preventie van jeugdcriminaliteit en de weerbaarheid van jongeren. De interventies in het fysieke en sociale domein vergen een langjarige inzet. In overleg met de partners in de gebieden stemmen we de rijksinzet daarop af. In 2025 focussen we op het verder bundelen van geldstromen naar voorbeeld van de SPUK (specifieke uitkering) Kansrijke Wijk uit 2023. Op deze manier verminderen we de administratieve lasten voor de stedelijke focusgebieden. Hiermee zorgen wij ervoor dat zij beter in staat zijn om zich te richten op het uitvoeren van de lokale integrale uitvoeringsplannen.
Verbeteren slechte woningen in 20 focusgebieden | Aandeel slechte ‘woningvoorraad’ in Leefbaarometer | geen data beschikbaar | 5% (2020) |
Verminderen CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving. doel in 2023: restemissie 13,2 Mton in 2030 | CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving (temperatuurgecorrigeerd) | 20,7 MT (2022) | 18,6MT (2023)* |
Verlagen van het gasgebruik | Gasverbruik woningen (temperatuurgecorrigeerd) | 248,7 PJ (2022) | 221,3 PJ (2023)* |
Isoleren van 2,5 miljoen woningen met nadruk op uitfaseren slechte labels (E, F, G) | Aantal woningen met slechte labels (E, F of G) | 1,49 miljoen (1-1-2022) | 1,43 miljoen (1-1-2023) |
Meer woningen aardgasvrij | Aandeel aardgasvrije woningen | 7,2% (2021)** | 8,1% (2022) |
- * Cijfers voor 2021 zijn gecorrigeerd door CBS en PBL.
Volkshuisvesting en ruimtelijk beleid Caribisch Nederland
Op Caribisch Nederland (CN) liggen er eveneens uitdagingen op het vlak van beschikbaarheid, kwaliteit, en vooral betaalbaarheid. VRO werkt daarom in 2025 samen met de Openbare Lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba aan de verdere uitvoering van de Beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Caribisch Nederland uit januari 2023.
Ook in 2025 is het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede het belangrijkste doel voor CN. De volkshuisvestelijke instrumenten die daarvoor kunnen worden ingezet, zoals de bouw van betaalbare woningen en subsidiëren van huur in de sociale en particuliere huursectoren, staan daarbij voorop. Verder worden op Rijksniveau twee wetten aangepast, waardoor het verstrekken van middelen t.b.v. de betaalbaarheid van wonen eenvoudiger wordt (VROMBES) en waardoor het stelsel van huurcommissies in CN beter gaat functioneren (WMHCN). Er wordt ook een nieuwe Woningwet BES opgesteld, waarmee woningstichtingen in CN op termijn Toegelaten Instellingen kunnen worden en ze door geborgde leningen eenvoudiger de bouw van betaalbare woningen kunnen financieren.
Verder bevorderen we de bestendigheid van de uitvoerende capaciteit van de eilanden op het vlak van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening, zal er worden gezorgd voor actuele basisgegevens over de volkshuisvesting in CN en breiden we het ruimtelijk instrumentarium uit. Ook geven we uitvoering aan het Ruimtelijk Ontwikkelingsprogramma Caribisch Nederland, waarin recent het rijksbeleid voor ruimtelijke ordening op de eilanden is vastgesteld.
2.1.2 Meer regie op een evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte
Nationaal ruimtelijk beleid
Hoe Nederland er in de toekomst uitziet wordt bepaald door de keuzes die we nu maken. Het Rijk werkt in 2025 verder aan de nieuwe Nota Ruimte waarmee de nationale regie op de ruimte wordt hernomen en waarin de grote ruimtelijke keuzes worden gemaakt die nodig zijn voor de ontwikkeling van Nederland voor nu, straks en later. De nieuwe Nota Ruimte biedt een langetermijnvisie op ons land en zal antwoord geven op de vraag hoe we met de schaarse ruimte omgaan en tegelijkertijd onze ambities kunnen waarmaken en hoe we met elkaar vorm en richting willen geven aan de grote opgaven waarvoor we gesteld staan. Daarnaast werken we met andere ministeries, andere overheden en maatschappelijke partners continu aan actualisatie van het ruimtelijk beleid.
Nationaal grondbeleid
Waar het ruimtelijk beleid is verbonden met de maatschappelijke opgaven in Nederland gaat het bij grondbeleid om de ontwikkeling en realisatie van die ruimte. Beschikbaarheid van grond en de betaalbaarheid daarvan zijn essentieel voor gebiedsontwikkeling. De prijs moet passen bij de functie en het programma. Kosten van gebiedsontwikkeling moeten, voor zover redelijk, kunnen worden betaald uit de waardestijging.
We zetten allereerst in op het verbeteren van de huidige wet- en regelgeving. Daarnaast willen we verder uitwerken hoe we via een planbatenheffing of vergelijkbaar systeem ervoor kunnen zorgen dat de waardestijging als gevolg van een functiewijziging benut kan worden voor gebiedsontwikkelingen en meer specifiek voor de bereikbaarheid en de realisatie van betaalbare huur- en koopwoningen. We werken verder uit hoe we een belasting op onbebouwde grond kunnen vormgeven met als doel woningbouw te bevorderen en speculatie met bouwgrond tegen te gaan. Het bewust vertragen van het realiseren van woningbouw mag immers niet lonen. Tot slot geven we verder uitvoering aan de modernisering van het grondbeleid, om gebiedsontwikkeling voor zowel ontwikkelaar als gemeente haalbaar en betaalbaar te maken.
Ruimtelijke informatie
Voor een evenwichtige verdeling van de schaarse ruimte, maar ook een effectieve uitvoering van beleid, is ruimtelijke informatie essentieel. Er kan in de planfase met behulp van data over de ondergrond, bodemdaling en het eigendom sneller en betere besluitvorming plaatsvinden, en bij de uitvoering kan schade worden voorkomen doordat bij de aanleg van wegen en gebouwen bijvoorbeeld de locatie van kabels en leidingen inzichtelijk is en zo graafschade wordt voorkomen. In lijn met de meerjarenvisie ‘Zicht op Nederland’ zetten we daarom een volgende stap in het datagedreven werken aan de fysieke leefomgeving. We werken toe naar het streefbeeld waarin elke burger, ondernemer en overheidsorganisatie gebruik kan maken van dezelfde betrouwbare en samenhangende informatie bij het maken, doorwerken, uitvoeren en evalueren van ruimtelijke plannen op lokaal, provinciaal of nationaal niveau. We werken daarbij, net als bij het vormgeven van het ruimtelijk beleid zelf, nauw samen met medeoverheden en betrokken departementen.
Ruimtelijke kwaliteit
We staan voor complexe opgaven die een grote impact kunnen hebben op onze directe leefomgeving en de belevingswaarde hiervan. Een goede ruimtelijke ordening op rijksniveau is onontbeerlijk om de vele transities en ruimtevragers een goede plek te geven en het behoud van een goede kwaliteit van onze steden, dorpen en landschappen te borgen. Dit is niet alleen een verdelingsvraagstuk, maar ook een vraagstuk dat actief stuurt op de kwaliteit van de gebieden. Het gaat naast de gebruikswaarde ook om de belevingswaarde nu en in de toekomst. Vanuit het Programma Mooi Nederland werken we aan concrete en innovatieve oplossingen met ruimtelijke kwaliteit als uitgangspunt en met de inzet van ontwerp als instrument om in gebieden partijen samen te kunnen laten werken. Om de uitvoeringskracht vorm te geven brengen we de opgaven concreet in beeld en ontwikkelen we handreikingen. Daarnaast zetten we samen met regio’s werkplaatsen op om gebiedsgericht oplossingen te testen en uitvoering te versnellen.
Gebiedsgerichte uitvoering
In het hoofdlijnenakkoord is er aandacht voor het gebiedsgericht langjarig gezamenlijk investeren en samenwerken om de doelen op gebiedsniveau te realiseren. Met het programma NOVEX is al gestart om gebiedsgericht en in samenspraak met de medeoverheden de uitvoering van de huidige Nationale Omgevingsvisie te versnellen en de ruimtelijke opgaven waar we met elkaar voor staan gezamenlijk op te pakken. Dat doen we via twee sporen: de samenwerking met de provincies en de gebiedsgerichte aanpak in de 16 NOVEX-gebieden.
De samenwerking met de provincies stond in 2024 in het teken van de ruimtelijke voorstellen die de provincies in reactie op het startpakket hebben aangeboden aan het Rijk. Vanuit deze ruimtelijke voorstellen werken we toe naar 12 ruimtelijke arrangementen, waarin Rijk en provincie wederkerige, bestuurlijke afspraken vastleggen, die nodig zijn voor het ruimtelijk inpassen en uitvoeren van de nationale opgaven. De ruimtelijke arrangementen worden in de loop van 2025 vastgesteld.
In het programma NOVEX leidt de gebiedsgerichte aanpak in 2024 tot het gereedkomen van een toekomstvisie van de NOVEX-gebieden, in de vorm van 16 gezamenlijke ontwikkelperspectieven. Daarin zijn ook de mogelijkheden meegenomen die het rijksvastgoed biedt om bij te dragen aan de gewenste ontwikkelingen. Deze ontwikkelperspectieven vormen het uitgangspunt om per NOVEX-gebied een uitvoeringsagenda op te stellen met concrete stappen over wie wanneer wat doet. Het opstellen van de uitvoeringsagenda’s ronden we in 2025 af. Ook zullen we met de drie nieuwe verstedelijkingsregio’s: Twente, Stedendriehoek en Centraal Limburg (langs intercitystations) onderzoeken wat er nodig is om tot verstedelijkingsstrategieën te komen.
Regio Deals
Via Regio Deals werkt het kabinet samen met bedrijven, kennisinstellingen maatschappelijke organisaties en medeoverheden aan het verbeteren van het leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers in heel Nederland. Elke regio telt. Er zijn Regio Deals gesloten in 2023 en 2024. In 2025 wordt de zesde ronde Regio Deals gesloten. Daarna willen we Regio Deals samen met bedrijven, kennisinstellingen en medeoverheden uitbouwen tot strategische investeringsagenda’s, op het gebied van onder andere onderwijs, bereikbaarheid, economie en zorg. Daar waar deze agenda’s samenvallen met andere programma’s zet het kabinet in op het elkaar laten versterken van de verschillende aanpakken. Hierin komen de aanpakken van NPLV, NOVEX en Elke regio telt samen met de doorontwikkeling van Regio Deals: in deze gebieden wordt gewerkt aan één agenda tussen rijk en regio met een focus die passend is bij de regionale opgaven en de ambities van het kabinet.
Omgevingswet
Lopende implementatie en uitvoering in 2025
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is een belangrijke stap gezet in de stelselwijziging in de fysieke leefomgeving. Het gaat om een ontwikkeling in fases die de komende jaren nog doorlopen. Medeoverheden, het Rijk, maatschappelijke partners en bedrijven geven de opgave om anders te gaan samenwerken verder vorm door de inzet van (nieuwe) instrumenten onder de Omgevingswet en de maatschappelijke doelen. De overgangstermijnen van de in de wet genoemde in gebruik te nemen instrumenten lopen nog door. De coördinerende rol van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt mede ingevuld door op aanpassingen van regelgeving van het stelsel van de Omgevingswet structureel een stelselcheck te verrichten. Zo waarborgen we de uitgangspunten en de wetgevingskwaliteit. Ook wordt in 2025 verzamelwetgeving voorzien om juridische onvolkomenheden of onduidelijkheden in het stelsel van de Omgevingswet op te heffen.
Het gaan werken als één overheid kan nu verder worden ingevuld, zodat dit bij kan dragen aan het integraal en sneller zorgen voor besluitvorming, waar voorheen aanvragen met aparte besluitvorming bij diverse overheden nodig was. De praktijkervaringen met de nieuwe keten in de fysieke leefomgeving worden gebruikt om de uitvoering in werkwijze, de techniek en beleid en regelgeving in de fysieke leefomgeving verder te ontwikkelen. De komende jaren werken we verder aan de afbouw, doorontwikkeling en uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Op basis van gebruikerservaringen met het DSO werken we aan het in stappen realiseren van een duidelijk, voorspelbaar omgevingsrecht waarbij de fysieke leefomgeving centraal staat en dat beter inzichtelijk en te gebruiken is dan de oude stelsels. Daarnaast worden de bevoegd gezagen ondersteund in de wijzigingen in werkwijze en proces om te gaan werken als één overheid en het gebruiken van de instrumenten van de Omgevingswet en de toepassing ervan in de fysieke leefomgeving.
Monitoring en evaluatie in 2025
Met behulp van input uit de uitvoeringspraktijk, inzichten van de Regeringscommissaris en adviserende instanties, de monitor Werking Omgevingswet en de vijfjaarlijkse evaluatie door de ingestelde onafhankelijke Evaluatiecommissie, houden we zicht op de werking van de Omgevingswet in de praktijk en het op termijn behalen van de doelen van de wet. In 2025 worden de eerste rapportages over 2024 hiervoor opgeleverd op basis van de Monitor Werking Omgevingswet en de Monitor Financiële Effecten. Daarnaast wordt in 2025 een invoeringstoets uitgevoerd naar de werking van regelgeving in de praktijk.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Stand ontwerpbegroting 2024 (incl. amendementen) (H VII) (art. 3, 4, 5, 9, 12 en Regio Deals en NPLV)2 | 9.268.955 | 8.357.958 | 7.646.684 | 7.605.566 | 7.694.107 | ‒ | |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 (Inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2024 (H VII) (art. 3, 4, 5, 9, 12 en Regio Deals en NPLV) | 415.853 | 536.682 | 335.610 | 203.924 | 192.125 | 8.034.906 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
1) Desaldering Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 1 | 11.078 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering Nationale Hypotheekgarantie | 1 | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3) Opschalen woningbouw | 1 | 0 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
4) Uitvoering woningbouw | 1 | 0 | 11.800 | 22.300 | 23.550 | 27.350 | 22.250 |
5) Grootschalige woningbouwgebieden | 1 | 0 | 180.000 | 340.000 | 440.000 | 188.000 | 100.000 |
6) Woningbouwimpuls 2.0 | 1 | 0 | 100.050 | 100.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 |
7) Realisatiestimulans | 1 | 0 | 0 | 361.900 | 441.500 | 516.100 | 568.700 |
8) Uitvoering wet betaalbare huur gemeenten | 1 | 0 | ‒ 19.256 | ‒ 16.406 | ‒ 9.150 | ‒ 7.352 | ‒ 6.500 |
9) Vertraging wet vereenvoudiging huurtoeslag | 1 | 0 | ‒ 113.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10) Vertraging wet versterking regie volkshuisvesting | 1 | ‒ 37.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11) Kasschuif wooncoöperaties | 1 | ‒ 38.780 | 38.780 | 0 | 0 | 0 | 0 |
12) Kasschuif ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting | 1 | ‒ 25.000 | ‒ 1.000 | 23.700 | 0 | 0 | 2.300 |
13) Kasschuif wet versterking regie volkshuisvesting | 1 | ‒ 58.300 | 58.300 | 0 | 0 | 0 | 0 |
14) Kasschuif regiocentra | 1 | ‒ 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | |
15) Kasschuif grootschalige woningbouw | 1 | ‒ 86.838 | 86.838 | 0 | 0 | 0 | 0 |
16) Verhoging huurtoeslag | 1 | 0 | 215.000 | 500.000 | 500.000 | 500.000 | 500.000 |
17) Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 2 | ‒ 10.000 | ‒ 65.712 | 0 | 0 | 0 | 0 |
18) Maatschappelijk vastgoed fonds | 2 | 0 | ‒ 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
19) Aanpak funderingsschade | 2 | 0 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 0 |
20) Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen | 2 | ‒ 5.000 | ‒ 9.800 | ‒ 30.000 | 14.800 | 15.000 | 15.000 |
21) Kasschuif DUMAVA scholen | 2 | ‒ 47.000 | 0 | 0 | 47.000 | 0 | 0 |
22) Kasschuif DUMAVA | 2 | ‒ 101.515 | 11.147 | ‒ 13.496 | 78.439 | 25.425 | 0 |
23) Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet | 3 | 16.155 | 19.304 | 22.521 | 25.772 | 29.078 | 32.219 |
24) Bijdrage Serviceteam Rijk | 3 | 8.408 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
25) Korting Regiodeals | 3 | 0 | 0 | ‒ 12.749 | 0 | 0 | 0 |
26) Kasschuif omgevingswet | 3 | ‒ 14.810 | 0 | 0 | 8.310 | 6.500 | 0 |
27) Taakstelling Subsidies | div | 0 | ‒ 10.624 | ‒ 28.562 | ‒ 43.323 | ‒ 43.645 | ‒ 28.179 |
Overige mutaties | ‒ 6.120 | ‒ 33.351 | ‒ 15.263 | 24.227 | 22.030 | 27.831 | |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 9.350.158 | 9.387.116 | 9.275.239 | 9.489.615 | 9.293.718 | 9.383.527 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
- nota van wijziging op de ontwerpbegroting )
Toelichting
1. Desaldering Waarborgfonds Sociale Woningbouw
De begrotingsreserve Waarborgfonds Sociale Woningbouw wordt, via een desaldering van artikel 11 van het ministerie van BZK, opgehoogd met een terugbetaling van € 11,1 mln. voor niet benodigde saneringsmiddelen.
2. Desaldering Nationale Hypotheekgarantie
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2023 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2023, ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2023 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 446,4 mln.
3. Opschalen woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen in het woningbouwdomein. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
4. Uitvoering woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van verschillende maatregelen in het kader van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
5. Grootschalige woningbouwgebieden
Dit betreft een overboeking van HLA-middelen vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën ten behoeve van maatregelen op het terrein van grootschalige woningbouwlocaties en grond. De middelen zijn zowel bestemd voor de bestaande 17 grootschalige woningbouwlocaties, als de nieuw aan te wijzen grootschalige woningbouwlocaties.
6. Woningbouwimpuls 2.0
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Woningbouwimpuls 2.0. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
7. Realisatiestimulans
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Realisatiestimulans. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
8. Uitvoering Wet betaalbare huur gemeenten
Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds voor de uitvoering Wet betaalbare huur. Met de Wet betaalbare huur krijgen gemeenten de bevoegdheid om toezicht te houden en handhavend op te treden met betrekking tot maximale huurprijzen, maximale huurprijsstijgingen en de informatieplicht voor verhuurders om huurders op de hoogte te stellen van de maximale huurprijs. De middelen zijn bedoeld voor de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel (het ontvangen en behandelen van meldingen en de handhaving op die meldingen).
9. Vertraging wet vereenvoudiging huurtoeslag
Als gevolg van vertraging van de wet vereenvoudiging huurtoeslag vallen er middelen vrij in 2025.
10. Vertraging wet versterking regie volkshuisvesting
Vanwege de latere ingangsdatum van de wet versterking regie op de volkshuisvesting vallen er incidenteel middelen vrij in 2024.
11. Kasschuif wooncoöperaties
De Tweede Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling € 40 mln. beschikbaar gesteld voor een fonds voor wooncoöperaties (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 29). Dit fonds wordt momenteel uitgewerkt maar het duurt langer om de knelpunten voor wooncoöperaties te identificeren. De verwachting is dat dit fonds in 2025 wordt opgericht. De middelen worden daarom doorgeschoven naar 2025.
12. Kasschuiven ontmoetingsruimtes in ouderenhuisvesting
De Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO) wordt in 2024 opengesteld tot en met september 2025. Uitbetaling en vaststelling vindt plaats vanaf 2026. De regeling wordt daarom via een kasschuif van 2024 en 2025 naar 2026 en 2029 in het juiste betalingsritme gezet.
Verder worden op basis van de kasprognose van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de betalingen voor de eerste en tweede tranche van de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimte in Ouderenhuisvesting via een kasschuif van 2024 naar 2025 en 2026 geschoven om zo in het juiste betalingsritme te staan.
13. Kasschuif wet versterking regie volkshuisvesting
De wet versterking regie volkshuisvesting had een verwachte ingangsdatum van 1 juli 2024, maar de Wet is niet voor deze datum door beide Kamers behandeld. De verwachte ingangsdatum is nu 1 januari 2025, hierdoor schuiven de incidentele kosten door naar 2025. Via een kasschuif zijn deze middelen daarom van 2024 naar 2025 doorgeschoven.
14. Kasschuif regiocentra
Dit betreft een kasschuif voor de Regio Deals van de vijfde tranche voor de regiocentra Groningen. De bijdrage ten behoeve van de regiocentra Groningen schuift één jaar op omdat de uitkering pas in 2025 kan plaatsvinden, dit komt omdat het convenant pas wordt getekend in 2025.
15. Kasschuif grootschalige woningbouw
VRO draagt bij aan de voorfinanciering van publieke tekorten in de grondexploitaties van woningbouwprojecten/gebiedsontwikkelingen. Na besluitvorming in het najaar van 2024, onder andere via het BO MIRT, kan in 2025 worden overgegaan op uitkering. Middels deze kasschuif worden de middelen in het juiste ritme gezet.
16. Verhoging huurtoeslag
In het hoofdlijnenakkoord is in 2025 € 215 mln. beschikbaar en structureel vanaf 2026 € 500 mln. voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt.
17. Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
Dit betreft in 2024 een overboeking van € 10,0 mln. naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van het verduurzamfunderingen van gebouwen van amateursverenigingen. In 2025 worden middelen overgeboekt naar andere begrotingshoofdstukken ten behoeve van de verduurzaming van vastgoed van het Rijk. Er wordt onder meer € 42,4 mln. aan het ministerie van Defensie, € 15,2 mln. aan het COA en € 6,3 mln. aan de Politie beschikbaar gesteld.
18. Maatschappelijk vastgoed fonds
Dit betreft een overboeking naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) voor monumenten bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF) en worden ingezet voor de regeling Duurzame Monumenten Lening (DML) plus.
19. Aanpak funderingsschade
Er is de komende vier jaar € 56 mln. beschikbaar voor de aanpak van funderingsschade. Daarmee kan onder andere een landelijk informatiepunt voor funderingsproblematiek worden ingericht en kan de informatievoorziening worden verbeterd.
20. Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen
Bij de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) gaat het om subsidie aan kleine particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Het verduurzamingstempo in deze sector en verduurzamingsurgentie bij deze doelgroep van kleine verhuurders is niet groot. De inzet is dat per 2029 slechte labels EFG uitgefaseerd worden. Vanwege deze beoogde normering worden middelen van 2024 tot en met 2026 doorgeschoven naar 2027 tot en met 2029.
21. Kasschuif DUMAVA scholen
Het kasritme van de middelen DUMAVA scholen wordt aangepast. Het budget wordt naar achteren geschoven. Er wordt € 47,0 mln. van 2024 naar 2027 door geschoven. De scholen hebben meer tijd nodig om de aanvragen voor te bereiden voor deze middelen.
22. Kasschuif DUMAVA
Het kasritme van de middelen DUMAVA wordt aangepast. Regelingen starten later en de aanvragen voor de subsidieregeling lopen minder hard dan verwacht. Verder komen projecten dit jaar niet tot meer tot afronding. Een deel van de aanvragen komen dit jaar niet meer tot betaling doordat vaststellingen worden uitgesteld. Het budget wordt naar achteren geschoven van 2024 naar de jaren 2025, 2027 en 2028.
23. Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Dit betreft diverse overboekingen van andere ministeries voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hiervoor wordt een in 2024 bijdrage van € 10,5 mln. gedaan door het gemeentefonds, € 4,4 mln. door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en € 1,2 mln. door diverse andere ministeries. De bijdragen van het gemeentefonds en het ministerie van IenW lopen richting 2029 stapsgewijs op naar een bijdrage van € 25,1 mln. gedaan door het gemeentefonds en € 5,6 mln. door het ministerie van IenW.
24. Bijdrage Serviceteam Rijk
Dit betreft de meerjarige bijdragen van de ministeries van LVVN, EZ, IenW, OCW en Defensie aan het Serviceteam Rijk.
25. Korting Regiodeals
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het gemeente- of provinciefonds met een budgetkorting van 10 procent. Voor de Regiodeals wordt deze korting nu verwerkt.
26. Kasschuif omgevingswet
Dit betreft een kasschuif om het investeringsbudget Digitaal Stelsel Omgevingswet onderdeel Landelijke Voorziening (DSO-LV) op basis van de meest recente ramingen in het juiste kasritme te zetten.
27. Taakstelling subsidies
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat rijksbreed wordt bezuinigd op subsidies. Dit betreft de bijdrage die wordt gedaan vanuit de subsidies op de begroting van VRO.
Stand ontwerpbegroting 2024 (H VII) (art. 3, 4, 5 en 9) | 566.899 | 459.299 | 436.435 | 432.987 | 426.287 | ‒ | |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 (H VII) (art. 3, 4, 5 en 9) | 114.248 | 24.600 | 42.235 | 34.440 | 41.775 | 463.559 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
1) Desaldering Nationale Hypotheekgarantie | 1 | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering woningbouwimpuls | 1 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3) Desaldering SPUK ventilatie scholen | 2 | 1.282 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4) Desaldering RVO opdrachten | 2 | 1.326 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5) Desaldering bijdrage IPO beheer DSO | 3 | 2.695 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6) Desaldering bijdrage UvW beheer DSO | 3 | 2.246 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 2.405 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 764.173 | 483.899 | 478.670 | 467.427 | 468.062 | 463.559 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Desaldering Nationale Hypotheekgarantie
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2023 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2023, ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2023 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 446,4 mln.
2. Desaldering woningbouwimpuls
Een van de woningbouwprojecten voldoet na aanpassingen niet langer aan de eisen van de Woningbouwimpuls (WBI), daarom is er € 3 mln. teruggevorderd van de gemeente Leiden. Via een desaldering worden de middelen weer toegevoegd aan het WBI-budget.
3. Desaldering SPUK ventilatie scholen
Om aan de verplichtingen te voldoen die voortkwamen uit toegekende bezwaren van aanvragers voor de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen zijn middels een desaldering ontvangsten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) weer toegevoegd aan het budget.
4. Desaldering RVO opdrachten
De ontvangsten van de vastgestelde jaaropdrachten 2022-2023 van de RVO worden via een desaldering weer toegevoegd aan het budget.
5. Desaldering bijdrage IPO beheer DSO
Dit betreft de ontvangen bijdrage van het Inter Provinciaal Overleg (IPO) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget .
6. Desaldering bijdrage UvW beheer DSO
Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen (UvW) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget.
2.3 2.3 Overzicht Herstel- en Veerkrachtplan
Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het definitieve Nederlandse HVP bestaat uit 49 maatregelen. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) geeft uitvoering aan de volgende vijf maatregelen:
Op het beleidsterrein van VRO:
- Regie op de aanbodzijde van de woningmarkt.
- Aanscherping inkomensafhankelijke hogere huurverhoging.
- Versnellen van proces en procedures bij realiseren van woningbouw.
- Woningbouwimpuls.
- Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed.
Nederland werkt hard aan de implementatie van het HVP. In het voorjaar van 2024 heeft Nederland het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,4 miljard bij de Europese Commissie ingediend. Daarnaast is Nederland voornemens om medio november 2024 het tweede betalingsverzoek en medio juni 2025 het derde betaalverzoek bij de Europese Commissie in te dienen.
VRO is voor de relevante maatregelen verantwoordelijk voor het borgen van de financiële belangen van de Unie. Voor het derde betaalverzoek is VRO specifiek verantwoordelijk voor de uitvoering van en verantwoording over woningbouwimpuls. Hiervan is de eerste mijlpaal van 10.000 woningen startbouw gerealiseerd.
2.4 Openbaarheidsparagraaf
Actieve openbaarmaking
Ons departement ontwikkeld goede voorbeelden (‘best practices’) op het gebied van actieve openbaarmaking. In 2024 heeft dit geleid tot een ‘topdossier-aanpak’. We inventariseren regelmatig welke thema’s in de maatschappelijke belangstelling staan en dus in aanmerking komen voor proactieve openbaarmaking. Vervolgens overleggen we met de betrokken beleidsafdelingen hoe het dossier op orde te krijgen en hoe relevante stukken actief openbaar te maken. Het dossier dat in 2024 aan bod is gekomen is de Omgevingswet. In 2024 is het verslag van het Bestuurlijk Overleg Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening (BO VRO) structureel actief openbaar gemaakt.
Naar aanleiding van de structurele openbaarmaking van de BO VRO verslagen, is ook het proces in gang gezet om het verslag van de Bestuursraad structureel actief openbaar te maken. In 2025 zal worden onderzocht bij welke hoog ambtelijke overleggen het verslag structureel openbaar gemaakt kan worden. Hiernaast blijft er inzet gepleegd worden op het vlak van sociale veiligheid en de kennis en kunde om de stukken zo te schrijven dat ze makkelijk openbaar gemaakt kunnen worden.
Tot slot is in 2024 gestart met het ontwikkelen van een standaard werkwijze rondom actieve openbaarmaking. In 2025 zal inzet worden gepleegd op het verder toepassen daarvan.
Passieve openbaarmaking
Uitgangspunten voor de passieve openbaarmaking, zijn zowel het versnellen van de afhandeling als het verbeteren. Verbeteren doen we vooral door het centraal zetten van de verzoeker.
Verzoeker centraal
In 2024 zijn diverse experimenten gestart over andere manieren van afhandelen. Een van de experimenten betrof het binnen enkele weken opleveren van de 10 tot 50 belangrijkste documenten aan de verzoeker. Op basis daarvan start het vervolggesprek met de verzoeker over de nog openstaande informatiebehoefte. Daarmee krijgt de verzoeker binnen de wettelijke termijn de eerste informatie en wordt de workload voor de organisatie minder. Ook bieden we de verzoekers meerdere mogelijkheden om de informatievraag te beantwoorden. Samen met de verzoeker bepalen we de beste aanpak voor het verzoek.
Versnellen van de afhandeling
Het Woo-team dat in het najaar van 2023 is gestart, is in 2024 uitgebreid met nog meer specialisten, die de beleidscollega’s ondersteunen en ontzorgen. Het team is daarnaast ook gegroeid qua expertise en ervaring. In 2024 is ook gestart met een datagedreven aanpak voor de afhandeling van Woo-verzoeken, de zogenoemde ‘Groningse Aanpak’. De verzoeker bepaalt samen met de zoekspecialist de juiste zoektermen waarop gezocht wordt. Slimme tooling selecteert op basis van de ‘queries’ de relevante informatie uit de verschillende informatiebronnen. In 2024 is hiermee een begin gemaakt en in 2025 ontwikkelen we deze nieuwe werkwijze stapsgewijs verder.
Verbetering van de informatiehuishouding
Informatie die je niet kunt vinden kun je niet openbaar maken. Goede informatiehuishouding (IHH) is de basis voor een open en transparante overheid. Alle beleidsdirecties van VRO hebben daarom verbeterplannen opgesteld en werkafspraken vastgelegd om de kwaliteit van de informatiehuishouding te borgen. De voortgang van deze plannen wordt bijgehouden en de te maken stappen worden geactualiseerd. Concreet is tot doel gesteld om het volwassenheidsniveau van de informatiehuishouding omhoog te brengen naar niveau 3 (van 4). In 2023 is wel voortgang geboekt, maar niveau 3 is niet gehaald. Daarom zijn nieuwe deadlines gesteld om de benodigde voortgang te boeken richting de nieuwe meting van najaar 2024. Die uitkomsten van die meting zijn input voor de activiteiten van 2025.
Actielijn 1, Informatieprofessionals: In de deze actielijn wordt gewerkt aan organisatieontwikkeling en communicatie. Het takenpakket van het team van informatiecoördinatoren omvat onder meer het ondersteunen van beleidsdirecties bij het opstellen en implementeren van werkafspraken en verhogen van het kennisniveau van medewerkers. Daarnaast is er een aanspreekpunt om de inzet uitvoeringsorganisaties te ondersteunen. Het team wordt voor 2025 verstevigd met capaciteit voor kwaliteitsmonitoring en praktische ondersteuning. Gedurende 2024 wordt verder geïnvesteerd in goede onboarding en offboarding, zodat medewerkers goed met informatie omgaan. Momenteel loopt een pilot met een verplichte kennistoets. Uitgangspunt hierbij is dat elke medewerker over tenminste een bepaald minimaal kennisniveau moet beschikken waar het gaat over het goed omgaan met informatie. Afhankelijk van de uitkomst van de pilot zal deze in 2025 ofwel verplicht uitgerold worden over de hele organisatie ofwel als vrijblijvend hulpmiddel aangeboden worden.
Actielijn 2, Aard en volume van informatie: Binnen deze actielijn wordt gewerkt aan het beter archiveren, doorzoekbaar en vindbaar maken van informatie. Daarnaast wordt ingezet op het goed archiveren van chatberichten, sociale media en emailberichten. Daarnaast wordt gewerkt aan een publicatieplatform voor het openbaar maken van informatie.
Actielijn 3, informatiesystemen: Hierbij wordt aangesloten bij een initiatief vanuit CIO-Rijk om te werken aan een Werkomgeving van de Toekomst. Ook wordt halverwege 2024 de stap gemaakt naar de online versie van Digidoc, het documentmanagementsysteem. Deze online versie is gebruiksvriendelijker van de eerdere, lokaal geïnstalleerde versie van Digidoc.
Actielijn 4, Bestuur en naleving: Binnen deze actielijn wordt onder meer gewerkt aan de ontwikkeling van dashboards en een zaaksysteem om beter te kunnen sturen op de kwaliteit van informatiehouding en het tijdig afhandelen van Woo verzoeken. Een dashboard Woo-verzoeken staat inmiddels en wordt voortdurend doorontwikkeld. Daarnaast worden elk kwartaal rapportages geleverd aan de directies om te helpen sturen op de informatiehuishouding, die voortdurend aangevuld worden met nieuwe stuurinformatie. Er wordt gewerkt aan een kader en capaciteit voor kwaliteitsmonitoring, waarbij het werken met ‘in control verklaringen’ een centraal element is. Bij positieve besluitvorming zal deze werkwijze naar verwachting in het najaar van 2024 van start gaan en doorlopen in 2025.
2.5 Strategische Evaluatie Agenda
De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is een instrument dat is ontwikkeld aan de hand van de vierde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2020/21, 31865, nr. 184). De SEA biedt een overzicht van de beleidsthema’s, een korte toelichting op de inzichtbehoefte per thema, en een daarbij passende agendering van evaluatieonderzoek. Het doel is om meer inzicht in de beleidsthema’s te krijgen, en continue verbetering van beleid en uitvoering te stimuleren.
De SEA bevat een overzicht van alle geplande periodieke rapportages SEA thema eens in de vier tot zeven jaar. Ook biedt de SEA een overzicht van alle overige ex ante, ex durante en ex post onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Hieronder vallen ook de evaluaties van subsidies en andere instrumenten, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO).
bevat een nadere toelichting op de SEA. Hierin is een formulering van de kennisbehoefte per richtingwijzer van VRO opgenomen. Daarnaast kan daar de volledige onderzoeksprogrammering per thema gevonden worden.
Meer regie op betaalbare en duurzame woningen voor iedereen | Ex post | 2024 | Afgerond | Beleidsdoorlichting Woningmarkt en Woningbouw | 1.1 Woningmarkt en 1.3 Woningbouw |
Ex post | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Woningmarkt en Woningbouw | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Energietransitie gebouwde omgeving | 2.1 Energietransitie en duurzaamheid | |
Ex post | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 2.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | |
Ex post | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | 4 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | |
Meer regie op een evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte | Ex post | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage NOVI en Nota Ruimte | 3.1 Ruimtelijke ordening en 3.3 Bestuur en regio |
Ex post | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Omgevingswet | 3.2 Omgevingswet |
Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en beleidsdoorlichting zie: Jaarverslag BZK 2023, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.
2.6 Overzicht Risicoregelingen
Artikel 1 Woningmarkt | Herplaatsingsgarantie | 0 | 250.460 | 0 | 250.460 | 393.182 | 0 | 643.642 | 783.000 | |
Totaal | 0 | 250.460 | 0 | 250.460 | 393.182 | 0 | 643.642 | 783.000 |
Artikel 1 Woningmarkt | Herplaatsingsgarantie | 0 | 0 | 136.700 | 0 | 0 | 15.500 | 250.988 | 15.500 | 0 | 5.400 | 250.988 | 5.400 |
Totaal | 0 | 0 | 136.700 | 0 | 0 | 15.500 | 250.988 | 15.500 | 0 | 5.400 | 250.988 | 5.400 |
Herplaatsingsgarantie
Toelichting
Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet onder andere in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering als de woning verkocht moet worden. De garantie kent een totale looptijd van maximaal veertig jaar. Op 2 mei 2023 is het toetsingskader financiële herplaatsingsgarantie gepubliceerd (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089724) en is de regeling opengesteld voor aanvragen.
Het kabinet heeft voor deze risicoregeling € 220 mln. beschikbaar gesteld en het garantieplafond vastgesteld op maximaal € 783 mln. De genoemde ramingen zijn gebaseerd op het expert judgement van Finance Ideas (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089725). Naar verwachting creëert de garantie een multipliereffect, waarbij slechts een deel van de woningen die onder de garantie vallen daadwerkelijk een uitkering uit de garantie behoeven. Bij het aangaan van een garantie kan voor het eerst na tien jaar exploitatie een uitkering plaatsvinden. De financiële uitkering is dan gebaseerd op het verschil tussen de marktwaarde en de vastgestelde boekwaarde, gepaard met een risicoverdeling tussen partijen waarbij het Rijk 60% en de gemeente 25% betaalt, en de investeerder een eigen risico van 15% draagt. Daarnaast leveren investeerders een eigen bijdrage van € 1.000 per woning als een garantie aan hen wordt verleend. Deze bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor de garantieregeling. De middelen bedoeld voor eventuele uitkeringen worden ondergebracht in een risicovoorziening.
Om overschrijding van de beschikbaar gestelde middelen te voorkomen, wordt jaarlijks een prognose en verantwoording over het aantal verstrekte garanties verstrekt. De garantie wordt na één jaar incidenteel en na vijf jaar meerjarig geëvalueerd. Na het twaalfde jaar, twee jaar nadat de eerste aanspraken zich hebben voorgedaan, volgt een tweede incidentele evaluatie.
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
Achterborgstelling | 88.552 | 97.933 | 111.232 |
Bufferkapitaal | 584 | 576 | 637 |
Obligo | 118 | 26 | 93 |
Stand risicovoorziening | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
- Bron: Jaarrekening WSW.
- Prognose
Toelichting
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.
Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.
WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,34% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. De door het WSW geborgde leningen worden gedekt door onderliggend woningbezit met een maximale Loan to Value (LTV) van 85%.
Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. In de opzet, toepassing en beheersing van zijn activiteiten spant WSW zich optimaal in om te sturen op een omvang van het risicokapitaal dat met een kans van 99% voldoende is om mogelijke verliezen van WSW te dekken. De Autoriteit Woningcorporaties ziet toe op de naleving van de afspraken over het risicomanagement bij WSW. Uit de meest recente kapitaaltoereikendheidstoets blijkt dat het beschikbare kapitaal van het WSW boven het vereiste niveau ligt.
Per eind 2023 heeft WSW € 88,6 mld. (inclusief WSG en SHH) aan leningen geborgd. Het geborgd volume is ten opzichte van 2022 met € 3,4 mld. gestegen. Het bufferkapitaal nam in 2023 met € 99 mln. toe door obligoheffing bij de deelnemende woningcorporaties. Het obligo steeg in lijn met het geborgd volume.
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
Achterborgstelling | 198.968 | 209.998 | 220.794 |
Risicodragend gegarandeerd vermogen | 6.845 | geen prognose | geen prognose |
Bufferkapitaal | 1.680 | 1.759 | 1.849 |
Obligo | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Stand risicovoorziening | 446 | 527 | 609 |
- Bron: Jaarrekening WEW.
- Prognose
Toelichting
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang. Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 0,6% aan het WEW, waarvan het WEW 0,3%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervang vergoeding wordt gestort in de in de tabel genoemde risicovoorziening waaruit een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen. De premiemethodiek, waaronder de afdracht aan het Rijk, wordt in 2024 geëvalueerd.
Het gegarandeerd vermogen is het bedrag aan hypotheken waarop een NHG is afgegeven verminderd met het bedrag aan garanties dat is vervallen door volledige aflossing, oversluiting of gedwongen verkopen verminderd met de annuïtaire daling van de garantie. Nieuwe garanties zullen een positief effect op het gegarandeerd vermogen hebben. Het gegarandeerd vermogen is geen weergave van het risico dat het WEW en de overheid (als achtervanger van het fonds) lopen. Tegenover de hypothecaire leningen staat de actuele waarde van de desbetreffende woningen. Het risicodragend gegarandeerd vermogen is het vermogen gecorrigeerd voor de waarde van de desbetreffende woningen bij gedwongen verkoop en is daarmee een inschatting van de maximale schadelast voor het WEW als alle lopende hypotheekgaranties uitmonden in een gedwongen verkoop. Eind 2023 bedroeg het risicodragend gegarandeerd vermogen € 6,8 mld.
3. Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1. Woningmarkt
A. Algemene doelstelling
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt lukt alleen door veel samen te werken en alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.
Beleid en regelgeving
Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.
De minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.
Regisseren
De minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
De minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden.
Tevens draagt de minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
Uitvoeren
De minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
Stimuleren
De minister is er verantwoordelijk voor om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de minister de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.
C. Beleidswijzigingen
Huurtoeslag
In het hoofdlijnenakkoord is structureel € 500 mln. extra voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt. De invulling van deze middelen gebeurt via vier maatregelen.
- Meerpersoonshuishoudens met een huur tussen de aftoppingsgrens en de maximum huurgrens krijgen over dit huurdeel 40% vergoeding, waar nu 0% wordt vergoed.
- Huurtoeslagontvangers onder de AOW-leeftijd en met een laag inkomen zullen erop vooruit gaan, doordat de inkomensparameters worden gelijk getrokken met die van AOW-huishoudens.
- Huurtoeslagontvangers met een laag middeninkomen zullen voordeel krijgen van de invoering van de lineaire afbouw, omdat de marginale druk gelijk wordt getrokken over de hele afbouw naarmate het inkomen stijgt.
- Alle huurtoeslagontvangers krijgen vanaf 2026 een lagere eigen bijdrage en ontvangen hierdoor € 11,58 huurtoeslag meer per maand.
De kwaliteitskortingspercentages worden geharmoniseerd. Het huurdeel tot de kwaliteitskortingsgrens (€ 454,47) wordt volledig vergoed, na aftrek van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Voor de huurdelen daarboven gelden zogenoemde ‘kwaliteitskortingspercentages’. Voor het huurdeel tussen de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens geldt dat nog 65% van dat huurdeel wordt gesubsidieerd. Het huurdeel tussen de aftoppingsgrens en maximum huurgrens wordt nog voor 40% gesubsidieerd, behalve bij meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijd. Zij krijgen over dit huurdeel 0% subsidie. Door ook deze groep 40% subsidie te geven over dit huurdeel wordt de regeling eenvoudiger en zullen deze meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijd (waaronder gezinnen) met een hogere huur erop vooruitgaan.
Het aantal huishoudtypes wordt geharmoniseerd, zodat het aantal huishoudtypes wordt verlaagd van vier naar twee, waardoor er geen verschil is tussen onder of boven de AOW-leeftijd. Door dit te harmoniseren naar enkel eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens huishoudens zonder onderscheid naar wel of geen AOW-gerechtigde leeftijd, wordt de huurtoeslagregeling overzichtelijker en eenvoudiger, en zijn er minder omstandigheden waardoor het toeslagbedrag kan wijzigen.
Er wordt een lineaire inkomensafhankelijke afbouw ingevoerd. Momenteel verloopt de inkomensafhankelijke afbouw van de huurtoeslag vrij ingewikkeld, wat het voor ontvangers moeilijk maakt om zelf in te schatten hoe deze afbouwt als ze meer gaan verdienen. Door de inkomensafhankelijke afbouw lineair in te stellen, wordt de marginale druk over alle huishoudens gelijkgetrokken en wordt meer werken meer lonend gemaakt. Met het beschikbare budget is het mogelijk de lineaire lijn zo te bepalen dat niemand er op achteruit zal gaan.
De eigen bijdrage wordt per 2026 generiek verlaagd met € 11,58 per maand. De eigen bijdrage die huurtoeslagontvangers zelf betalen – de ‘basishuur’ – bestaat uit twee delen: (1) een inkomensafhankelijk deel (de normhuur) en (2) een vast bedrag waarmee de normhuur wordt verhoogd of verlaagd. Door dit vaste bedrag te verlagen ontvangen alle huurtoeslagontvangers hetzelfde bedrag meer aan huurtoeslag en neemt de koopkracht toe voor alle huurtoeslagontvangers.
Woningbouw
In heel Nederland gaan we meer woningen bouwen. Het doel is 100.000 woningen per jaar. Voor de ondersteuning van de bouw van deze woningen is in totaal € 5 mld. beschikbaar gesteld tot en met 2029. In het regeerprogramma wordt ook ingegaan op de besteding van deze middelen. Om dit te bereiken worden een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd. We ondersteunen de bouw van meer betaalbare woningen voor mensen met een laag of middeninkomen. We ontwikkelen hiervoor de zogeheten realisatiestimulans. Met deze financiële stimulans wordt de bouw ondersteund van woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen; betaalbare koopwoningen, sociale huurwoningen en middenhuurwoningen. De financiële stimulans geldt voor alle regio’s, inclusief Caribisch Nederland. In de regionale woondeals maken we vanaf 2025 afspraken over het woningbouwprogramma van de betreffende regio en de inzet van de middelen uit de realisatiestimulans.
Deze nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat niet het plan maar de prestatie wordt beloond. Bovendien worden hierdoor de administratieve lasten voor gemeenten voor het aanvragen van subsidies aanzienlijk verlaagd. Via deze middelen kan nadrukkelijk worden bijgedragen aan bestaand beleid op het gebied van kleinschalige woningbouw in dorpen en kernen (straatje erbij). Via deze afspraken gaan ook middelen naar beter benutten van bestaande gebouwen. Ook nieuwe woningen die worden gecreëerd door o.a. transformatie of «optoppen» ontvangen een bijdrage uit de realisatiestimulans.
Ook maken we in de woondeals afspraken over het vergroten van het aanbod voor ouderen en specifieke doelgroepen. Vanwege de specifieke eisen aan deze woningen kunnen gemeenten voor de bouw van deze woningen aanspraak maken op een aanvullende bijdrage per woning.
We zetten in op het vergroten van de investeringsbereidheid in huurwoningen door zowel woningbouwcorporaties als private verhuurders, bijvoorbeeld door verlaging van de overdrachtsbelasting. Dit onder voorbehoud van afspraken over een extra prestatie van deze partijen. We verlagen het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen naar 8% per 1 januari 2026.
We blijven actief sturen op woningbouw in grootschalige woningbouwgebieden en kwetsbare gebieden met een grote woningbouwpotentie. Ook maken we middelen vrij voor complexe gebiedsontwikkelingen. Dit sluit deels aan bij het bestaande beleid op het gebied van grootschalige woningbouw, het nationale programma Leefbaarheid en Veiligheid en de Woningbouwimpuls. Op basis van de ervaringen met deze instrumenten worden ze aangepast. Hierbij wordt aangesloten op de inzet van andere departementen in deze gebieden. Ook zijn er middelen beschikbaar voor het opschalen van de woningbouwproductie en het wegnemen van belemmeringen. We benutten de mogelijkheden van conceptuele en industriële bouw om de woningbouw sneller, betaalbaarder en duurzamer te maken. Deze middelen zullen onder andere benut worden voor het ophogen van de industriële woningbouwproductie. We verminderen belemmeringen voor woningbouw. We kijken onder andere naar de stapeling van lokale regels en procedures, en schrappen waar mogelijk nationale koppen op Europees beleid.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 3 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 3 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Verplichtingen | 6.150.2372 | 7.455.1572 | 7.951.614 | 8.167.988 | 8.326.296 | 8.322.010 | 8.484.543 | |
Uitgaven | 6.202.0312 | 7.172.6472 | 7.234.191 | 7.981.189 | 8.271.856 | 8.262.510 | 8.405.943 | |
1.1 | Woningmarkt | 4.751.121 | 6.036.115 | 6.473.306 | 6.971.953 | 7.174.385 | 7.379.863 | 7.588.187 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties | 176 | 44 | 38.780 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Betaalbare Koopwoningen Starters | 0 | 70.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bevordering eigen woningbezit | 2.971 | 9.700 | 5.600 | 500 | 0 | 0 | 0 | |
Ouderenhuisvesting | 10.032 | 20.076 | 9.489 | 25.104 | 1.500 | 0 | 2.300 | |
Woningmarkt | 14.257 | 8.172 | 5.028 | 4.338 | 4.226 | 4.225 | 4.226 | |
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid3 | 1.384 | 1.209 | 1.364 | 1.084 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
WSW risicovoorziening | 61 | 11.078 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NHG risicovoorziening | 49.904 | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woningmarkt | 6.219 | 5.507 | 3.838 | 4.044 | 4.087 | 4.084 | 4.086 | |
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid3 | 267 | 2.051 | 1.059 | 1.057 | 0 | 0 | 0 | |
Inkomensoverdrachten | ||||||||
Huurtoeslag | 4.592.512 | 5.688.825 | 6.134.045 | 6.823.290 | 7.058.810 | 7.265.130 | 7.470.230 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Woningmarkt | 3.377 | 3.621 | 3.612 | 3.601 | 3.583 | 3.577 | 3.582 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Caribisch Nederland | 0 | 9.100 | 10.900 | 11.100 | 12.200 | 13.200 | 14.200 | |
Grote gezinnen | 1.283 | 3.000 | 4.000 | 3.600 | 0 | 0 | 0 | |
Opvang Evacuees | 0 | 1.063 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | |
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 52.658 | 101.416 | 98.285 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur | 0 | 1.192 | 133.179 | 74.860 | 74.440 | 73.920 | 73.920 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Dienst van de Huurcommissie | 14.794 | 28.514 | 17.958 | 12.963 | 12.500 | 12.603 | 12.603 | |
RVO (Uitvoeringskosten BEW) | 0 | 0 | 3.210 | 3.460 | 385 | 473 | 387 | |
Diverse bijdragen | 151 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Financiën (IXB) | 0 | 356 | 349 | 346 | 53 | 52 | 53 | |
Infrastructuur en Waterstaat (XII) | 1.075 | 1.119 | 1.110 | 1.106 | 1.101 | 1.099 | 1.100 | |
1.2 | Woningbouw | 1.450.910 | 1.136.532 | 760.885 | 1.009.236 | 1.097.471 | 882.647 | 817.756 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Woningbouw | 650 | 2.701 | 45 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opschalen Woningbouw | 0 | 0 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | |
Garanties | ||||||||
Doorbouwgarantie | 0 | 0 | 153.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Grootschalige woningbouwgebieden | 100 | 318 | 318 | 959 | 1.059 | 0 | 0 | |
Volkshuisvestingsfonds | 403 | 1.365 | 59 | 56 | 0 | 0 | 0 | |
Woningbouw | 2.317 | 1.708 | 3.537 | 2.000 | 1.995 | 0 | 0 | |
Uitvoering Woningbouw | 0 | 0 | 11.800 | 22.300 | 23.550 | 27.350 | 22.250 | |
Woningbouwimpuls | 231 | 125 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie | 13.247 | 8.180 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitvoeringskracht woningbouw | 0 | 6.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | ||||||||
Herplaatsingsgarantie | 138.100 | 122.288 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
CBS | 96 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Grootschalige woningbouwgebieden | 399.998 | 61.371 | 274.838 | 340.000 | 440.000 | 188.000 | 100.000 | |
Versnelling huisvesting | 10.959 | 131.552 | 90.882 | 54.749 | 15.444 | 0 | 0 | |
Vestigingsklimaat | 0 | 0 | 68.750 | 78.750 | 40.000 | 25.000 | 0 | |
Volkshuisvestingsfonds | 262.892 | 293.996 | 45 | 40 | 0 | 0 | 0 | |
Flexpools | 8.450 | 41.852 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woningbouwimpuls | 105.659 | 305.984 | 100.050 | 100.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | |
Realisatiestimulans | 0 | 361.900 | 441.500 | 516.100 | 568.700 | |||
Opvang Evacuees | 34.925 | 165 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woondeals | 8.772 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overlooplocaties | 40.320 | 46.520 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Start-bouwimpuls | 296.059 | 78 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Studentenwoningenstartbouwimpuls | 0 | 20.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Grootschalige Rijksprojecten | 0 | 11.104 | 17.871 | 17.139 | 17.332 | 9.606 | 10.109 | |
RVB | 127.605 | 65.909 | 9.600 | 4.900 | 0 | 0 | 0 | |
RVO | 127 | 5.316 | 5.090 | 1.443 | 1.591 | 1.591 | 1.697 | |
Ontvangsten | 527.254 | 620.872 | 372.000 | 376.935 | 367.390 | 368.075 | 363.572 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
- Vanwege overheveling van Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid naar begroting VRO liggen de standen van verplichtingen en uitgaven in 2023 en 2024 hoger dan in de begroting van BZK
- In de jaren 2023 en 2024 vielen deze middelen onder de regeling ‘Weerbaar bestuur’, hier komt slechts een deel van over.
Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 89% |
bestuurlijk gebonden | 6% |
beleidsmatig gereserveerd | 5% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 89% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:
Inkomensoverdrachten
Het huurtoeslagbudget 2025 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.
Bijdrage aan medeoverheden
De uitgaven voor de bijdragen aan medeoverheden zijn voor 31% juridisch verplicht. Dit betreft vooral bijdragen aan medeoverheden voor de Wetsvoorstellen Wet Betaalbare Huur en Wet Regie op de Volkshuisvesting en voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
Bijdrage aan agentschappen
De uitgaven aan bijdrage aan agentschappen zijn voor 61% juridisch verplicht. Het betreft met name bijdragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van woningbouwregelingen en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor gebieds- en vastgoedontwikkeling in grootschalige rijksprojecten.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties
Wooncoöperaties creëren woongemeenschappen die kunnen bijdragen aan betaalbaar en passend wonen en gemeenschapsvorming. Om financiële belemmeringen voor coöperatief wonen weg te nemen wordt een revolverend fonds opgericht. Het fonds kan een aantal kansrijke initiatieven realiseren en zo bijdragen aan professionalisering en standaardisatie. De Tweede Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling 2024 € 40 mln. euro beschikbaar gesteld voor een fonds voor wooncoöperaties (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 29). De verwachting is dat dit fonds in 2025 wordt opgericht.
Bevordering eigen woningbezit (BEW)
De Wet bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. Het budget van de BEW bestaat uit reguliere betalingen en de uitbetaling van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een uitbetaling van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2026 plaatsvinden.
Ouderenhuisvesting
De Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting stimuleert de bouw van ontmoetingsruimten voor ouderen, ook wanneer zij een zware zorgvraag hebben. De regeling is bedoeld voor woningcorporaties, marktpartijen, burgerinitiatieven en zorgaanbieders. Deze partijen kunnen een beroep op de regeling doen voor de realisatie van ontmoetingsruimten, in zowel nieuw als bestaand vastgoed.
Tranche één uit 2022 en tranche twee uit 2023 worden de komende jaren uitbetaald, 90% hiervan uiterlijk in 2026.
Woningmarkt
Dit betreft diverse subsidies voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het zijn zowel incidentele subsidies op het gebied van de woningmarkt, als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.
Opdrachten
Woningmarkt
Om te kunnen zorgen dat iedereen betaalbaar en prettig kan wonen moet er veel onderzoek gedaan worden. Bijvoorbeeld over de groei van het aantal huishoudens, de ontwikkeling van huur- en koopprijzen en de stand van zaken van lokaal beleid. Daartoe worden opdrachten verstrekt aan onderzoeksbureaus en kennisinstellingen voor verkenningen, dataverzameling en monitoring. Zo zorgen we dat we kunnen uitgaan van actuele gegevens om het beleid zoveel mogelijk op feiten te baseren.
Tevens worden uit dit budget de kosten betaald voor tijdelijke opvang van evacuees met een Nederlands paspoort en/of verblijfsvergunning. De minister van VRO heeft de zorgtaak voor de tijdelijke en duurzame huisvesting voor evacuees met een Nederlands paspoort of een Nederlandse verblijfsstatus. Deze mensen zijn door het ministerie van Buitenlandse Zaken in georganiseerd verband naar Nederland overgebracht. Uit het budget worden de kosten betaald voor de tijdelijke opvang.
Het gaat hier om Nederlanders in het buitenland die zich in ernstige politiek-militaire conflictsituaties bevinden waarbij de veiligheid zodanig in het geding is dat het kabinet besluit dat evacuatie noodzakelijk is. Daarmee gaat het om zeer specifieke situaties en doorgaans om enkele tientallen evacués per keer. Wanneer er geen grootschalige conflicten zijn, zijn er ook geen te huisvesten evacuees en zullen deze kosten zich niet voordoen. Een evacuatie kan alleen plaatsvinden op basis van een kabinetsbesluit, de minister van Buitenlandse Zaken kan hier niet zelfstandig over beslissen.
Het merendeel van de geëvacueerde Nederlanders is bij aankomst in Nederland zelfredzaam. Een deel echter niet en deze groep heeft hulp van de overheid echt nodig voor huisvesting. Bij evacuatie geldt dat de minister van VRO na aankomst in Nederland verantwoordelijk is voor het voorzien in tijdelijke huisvesting en doorstroom naar reguliere woonruimte in samenwerking met gemeenten en woningcorporaties. Het tijdelijk huisvesten gebeurt nu vooral op vakantieparken. Deze reeks in de begroting is bedoeld om die kosten te dekken.
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag
Circa 1,5 miljoen huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd wanneer de huur hoog is in verhouding tot het inkomen. De huurtoeslag is een bewezen effectief middel om huurders met een laag inkomen in hun woonlasten te ondersteunen. In het hoofdlijnenakkoord is structureel € 500 mln. extra voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt. De invulling van deze middelen gebeurt in 2025 via drie maatregelen. Allereerst worden de kwaliteitskortingspercentages geharmoniseerd. Hierdoor ontvangen alle huishoudens 40% huurtoeslag boven de aftoppingsgrens. Daarnaast wordt het aantal huishoudtypes geharmoniseerd, zodat het aantal huishoudtypes wordt verlaagd van vier naar twee, waardoor er geen verschil is tussen onder of boven de AOW-leeftijd. Door dit te harmoniseren naar enkel eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens zonder onderscheid naar wel of geen AOW-gerechtigde leeftijd, wordt de huurtoeslagregeling overzichtelijker en eenvoudiger en zijn er minder omstandigheden waardoor het toeslagbedrag kan wijzigen. Tenslotte worden de referentie-inkomensijkpunten verhoogd, waarmee de marginale druk verlaagd wordt.
In 2026 wordt de eigen bijdrage verlaagd met € 11,58 en wordt er een lineaire inkomensafhankelijke afbouw ingevoerd. Door de inkomensafhankelijke afbouw lineair in te stellen, wordt de marginale druk over alle huishoudens gelijkgetrokken en wordt werken meer lonend gemaakt.
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.
Vooral voor meerpersoonshuishoudens onder de AOW-leeftijdsgrens zal de verhouding tussen de bruto en netto huur per 2025 fors afnemen. Zij krijgen ook 40% huurtoeslag over het huurdeel tussen de aftoppingsgrens en de maximum huurgrens, dit is voor de andere drie huishoudtypen nu al het geval.
Figuur 3 Eenpersoonshuishouden
Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Figuur 4 Meerpersoonshuishouden
Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Figuur 5 Eenpersoonshuishouden-ouderen
Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Figuur 6 Meerpersoonshuishouden-ouderen
Bron: Eigen berekening Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt
De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.
Bijdrage aan medeoverheden
Grote gezinnen
Deze regeling biedt financiële ondersteuning aan gemeenten en indirect woningcorporaties bij het huisvesten van grote gezinnen (zes personen of meer) met een verblijfsvergunning.
Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur
De middelen op dit instrument zijn bedoeld om de kosten van de wetsvoorstellen regie op de volkshuisvesting en betaalbare huur te dekken. Deze middelen worden verstrekt aan de uitvoerder van deze wetten, de provincies en gemeenten.
Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland wordt via diverse wegen bijgedragen aan de betaalbaarheid van wonen. Middels de verhuurderssubsidie (VHS) wordt in de sociale huursector een lastenverlichting gerealiseerd op Bonaire, Saba en St. Eustatius. Hiermee worden naar verwachting in 2025 respectievelijk ca. 1100, 80 en 140 huishoudens bereikt, waarbij in totaal ca. € 5 mln. aan VHS uitgekeerd zal worden, in latere jaren oplopend naar ca. € 10 mln. Op Bonaire loopt momenteel de pilot Bijdrage Particuliere Verhuur (BPV) waarin deze verhuurderssubsidie ook in de particuliere sector verstrekt wordt. Hiermee worden naar verwachting in 2025 ruim 500 huishoudens bereikt.
Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren (Bonaire) of opzetten (Saba en St. Eustatius) van huurcommissies. Zo kunnen huurders en verhuurders hun recht halen, bijvoorbeeld door te toetsen of de gevraagde huurprijs niet te hoog is.
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
Het ministerie van VRO voert in 2023-2025 de interdepartementale Regeling Kansrijke Wijk uit (Kamerstukken II 2023/24, 30995, nr. 103). Hierop kunnen twintig kwetsbare gebieden verbonden aan Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid een beroep doen.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie
De Huurcommissie bestaat uit het zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Huurders in de vrije sector kunnen bij de Huurcommissie terecht met een verzoek tot toetsing van hun huurverhoging of aanvangshuurprijs (tot 6 maanden na ingang van het huurcontract), of als zij met hun verhuurder hebben afgesproken dat zij – in geval van een geschil – de Huurcommissie om advies kunnen vragen. Als gevolg van het wetsvoorstel betaalbare huur zullen ook huurders en verhuurders in het middenhuursegment toegang krijgen tot de Huurcommissie en kunnen huurders met geliberaliseerde contracten altijd hun huurprijs laten toetsen, ook na 6 maanden na ingang van het contract. Ook kunnen servicekostengeschillen met betrekking tot vrije sectorcontracten dan aan de Huurcommissie worden voorgelegd. Voor de uitoefening van haar taken ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van VRO.
RVO (uitvoeringskosten BEW)
Het RVO ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Wet bevordering eigen woningbezit. RVO voert uitsluitend nog de afwikkeling van al eerder aangegane verplichtingen uit, waardoor de kosten en de bijdrage aan de uitvoeringskosten uiteindelijk zullen afnemen.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
Toeslagen voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.
Infrastructuur en Waterstaat (XII)
De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het WNT-toezicht bij woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en voor de uitvoering van SBR-wonen.
1.2 Woningbouw
Subsidies
Opschalen woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen in het woningbouwdomein. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
Garanties
Doorbouwgarantie
Bij de begrotingsbehandeling 2024 is per amendement € 175 mln. beschikbaar gesteld voor het oprichten van een doorbouwgarantie (Kamerstukken II 2023-2024, 36410 VII, nr. 14). In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn de middelen middels een kasschuif naar 2025 geschoven en is € 22 mln. technisch afgeboekt om een deel van het budget van de doorbouwgarantie te reserveren ten behoeve van investeringen in de woningbouw en daarmee het vestigingsklimaat in de regio Eindhoven.
Opdrachten
Uitvoering woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van verschillende maatregelen in het kader van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
Bijdrage aan medeoverheden
Grootschalige woningbouwgebieden
In 2025 is circa € 275 mln. beschikbaar voor grootschalige woningbouwlocaties en grond.
In de VRO-begroting 2024 is € 8 mln. beschikbaar gesteld voor bijdragen ten behoeve van voorfinanciering van het publieke tekort in de grondexploitaties van woningbouwontwikkelingen. Middels een kasschuif wordt er circa € 87 mln. toegevoegd.
Verder worden vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor grootschalige woningbouwlocaties en grond. In 2025 gaat het om € 180 mln. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
Versnelling huisvesting
In 2025 is ruim € 90 mln. beschikbaar voor de meerjarige stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen.
Vestigingsklimaat
In het voorjaar 2024 zijn middelen beschikbaar gesteld om het vestigingsklimaat in de regio Eindhoven te verbeteren. Het ministerie van VRO draagt als onderdeel hiervan zorg voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, te weten het realiseren van additionele (studenten)woningen en gebiedsmaatregelen. Voor de periode 2025-2028 wordt cumulatief € 212,5 mln. beschikbaar gesteld op de begroting van het ministerie van VRO.
Woningbouwimpuls
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Woningbouwimpuls 2.0. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
Realisatiestimulans
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Realisatiestimulans. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.
Bijdrage aan agentschappen
RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van woningbouwregelingen, het Expertteam Woningbouw en de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen (voorheen financiële herplaatsingsgarantie). RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.
RVB
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt een bijdrage voor de verschillende opdrachten in het kader van gebieds- en vastgoedontwikkeling.
Grootschalige Rijksprojecten
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) start met fase 1 van het grootschalige woningbouwproject ZuiderC in Lelystad. De benodigde middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2024 voor de jaren 2024 (€ 11,1 mln.) tot en met 2029 (€ 10,1 mln.) beschikbaar gesteld.
Ontvangsten
De vorderingen op de af te rekenen huurtoeslagvooschotten bedragen in 2025 € 366,6 mln.
Daarnaast zijn er ontvangsten à € 5,4 mln. geraamd voor de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen (RTHF, voorheen financiële herplaatsingsgarantie).
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, hebben de vrijstellingen van Overdrachtsbelasting voor wijkontwikkelingsmaatschappijen en wooninvesteringsfondsen betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
Hypotheekrenteaftrek | 8.368 | 9.912 | 11.191 |
Aftrek financieringskosten eigen woning | 662 | 667 | 674 |
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming | 32 | 33 | 34 |
Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning | 6 | 5 | 4 |
Eigenwoningforfait | ‒ 2.704 | ‒ 2.863 | ‒ 3.049 |
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | 435 | 415 | 418 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning | 27 | ‒ | ‒ |
OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2 | 3.735 | 4.439 | 4.595 |
OVB Vrijstelling woning starters2 | 449 | 477 | 491 |
OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen2 | 49 | 52 | 52 |
Vermindering verhuurderheffing | ‒ | ‒ | ‒ |
Kamerverhuurvrijstelling | 15 | 16 | 17 |
- [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
- OVB= Overdrachtsbelasting
3.2 Artikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
A. Algemene doelstelling
Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.
Met deze doelstelling doet het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) recht aan diverse publieke waarden.
- De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot op de lange termijn en maakt huishoudens weerbaarder tegen schokken in energieprijzen.
- Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid.
- Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.
Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:
- Vermindering van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving door in 2030 een CO2-reductie van 55% te bereiken ten opzichte van 1990.
- In de bestaande bouw is het streven om uiterlijk in 2030 2,5 miljoen woningen te isoleren, 120.000 gebouwen vergaand te verduurzamen en 500.000 nieuwe aansluitingen op warmtenetten te realiseren.
- Huurwoningen met een EFG-label worden de komende jaren versneld verduurzaamd zodat vanaf 2029 alleen nog woningen met minimaal label D verhuurd worden.
- Voor de utiliteitsbouw zal de normering in lijn met het PVGO en als onderdeel van de implementatie van de EPBD IV uitgewerkt worden
- In 2050 een volledig circulaire economie met als richtinggevend doel het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in 2030 te halveren. Het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE) is een belangrijke stap in de richting om deze doelen te realiseren.
- Om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht, wordt in de nationale aanpak klimaatadaptatie gebouwde omgeving (fase I) gewerkt aan een aantal actielijnen, waaronder het minder vrijblijvend maken van klimaatadaptief bouwen en inrichten. Hiertoe is de landelijke maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving gepubliceerd gericht op nieuwbouw. We werken aan juridische borging van de landelijke maatlat en doorontwikkeling van de maatlat naar bestaand bebouwd gebied.
- We werken toe naar een gezamenlijke nationale aanpak funderingsschade met publieke en private partners.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. Met alle betrokken partijen wordt intensief gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Samen met medeoverheden, corporaties, netbeheerders, energiebedrijven, de financiële sector, de ontwerp-, bouwen technieksector en talloze andere bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties gaan we, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, mensen helpen met het verduurzamen van hun huis of gebouw. We maken wetgeving, stellen normen aan de huursector, de utiliteitsbouw en installaties. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VRO) heeft hierbij een stimulerende, regisserende en wetgevende rol.
Stimuleren
Op basis van artikel 120 van de Woningwet, hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer en de Kadasterwet is de minister verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van acties, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De minister stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.
Regisseren
Op basis van artikel 2 van de Woningwet is de minister verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.
C. Beleidswijzigingen
1. Gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie
De collectieve wijkgerichte aanpak heeft vertraging opgelopen. De collectieve verduurzamingsoplossingen (met de laagste maatschappelijke kosten) zijn nog te vaak onvoldoende aantrekkelijk (waaronder betaalbaar) voor de individuele eindgebruiker. Om de aansluiting op het warmtenet aantrekkelijker te maken wordt onderzocht om de verschillende subsidies ten aanzien van de aansluitkosten en inpandige kosten bij een overstap op een warmtenet met elkaar te stroomlijnen in één regeling. Het streven is om dit in 2025 in werking te laten treden. Deze actie loopt samen de inzet van het ministerie van EZK om de kosten van warmtenetten omlaag te brengen voor de eindgebruiker. In 2025 zal het wetstraject van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) verder worden gebracht met oog op de beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2025.
2. Verduurzaming individuele aanpak woningen
Verduurzaming koopwoningen en Verenigingen van Eigenaren
In 2025 wordt het beleid voor verduurzaming van koopwoningen en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) doorgezet en op een aantal manieren versterkt. Het Nationaal Warmtefonds continueert in 2025 de rentekorting voor financiering voor VvE’s en 0% rente voor woningeigenaren met een verzamelinkomen tot € 60.000. Hiertoe is bij voorjaarsbesluitvorming 2024 € 212 mln. uit het Klimaatfonds toegevoegd aan de begroting. Het Kennis- en Expertisecentrum verduurzaming VvE’s gaat bij Milieu Centraal van start om gemeenten te helpen met het opzetten van een VvE aanpak en om VvE’s en marktpartijen eerste praktische hulp te bieden. Daarnaast loopt in 2025 de opleiding voor VvE-procesbegeleiders bij de Hogeschool Utrecht. Verder zullen meer woningeigenaren gebruik kunnen maken van een groter bouwdepot voor verduurzaming bij het afsluiten van een hypotheek.
Huurwoningen
Om de verduurzaming van huurwoningen verder te stimuleren worden in 2025 diverse regelingen aangepast. Per 1 april 2025 worden de verschillende subsidies voor het aansluiten op een warmtenet gebundeld in een nieuwe subsidie. Dit zal de subsidieregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH), en ook delen van de ISDE, DuMaVa en SVVE vervangen. De subsidie verduurzaming en onderhoud (SVOH) voor particuliere verhuurders wordt aangepast per 1 januari 2025 (verlenging looptijd naar 1 januari 2030, vereenvoudigen van aanvraagproces en betere aansluiting bij doelgroep). Met de aangekondigde normering dat per 2029 geen woningen met een energielabel E, F of G verhuurd mogen worden, is de verwachting dat deze subsidie veel vaker aangevraagd zal worden.
3. Verduurzaming utiliteitsbouw
We vervolgen het uitvoeren van het beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) en enkele afspraken uit het Klimaatakkoord. Het gaat hierbij om een instrumentenmix van subsidies, fiscale regelingen, financiering, ontzorging voor MKB, maatschappelijk vastgoed en bedrijventerreinen. Daarnaast werken we in 2025 aan de implementatie van de vastgestelde European Performance Buildings Directive (EPBD IV), dat onder meer zal leiden tot normering voor de gebouwen met de slechtste energieprestatie vanaf 2030, en een koplopersrol voor publieke instanties. Voor de doelgroep MKB wordt in 2025 bezien op welke wijze de ondersteuning kan worden versterkt.
Circulair bouwen
We continueren in 2025 in samenwerking met partijen in de bouw en andere overheden de uitvoering van de Beleidsagenda normering en stimulering circulair bouwen (Kamerstukken 2022/23, 32 852, nr. 223) en van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023 ‒ 2030 (Kamerstukken 2022/23, 32 852, nr. 225). In 2025 wordt uitvoering gegeven aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen, conform de brief voorjaarsbesluitvorming Klimaat van 26 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1230) en het rapport voorjaarsbesluitvorming van 15 april 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 32813, nr. 1374). De bekostiging van de stichting Nationale Milieudatabase (NMD) wordt met ingang van 2025 geactualiseerd.
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Sinds 1 januari 2024 is het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) in werking getreden alsmede de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor eenvoudige nieuwbouw (gevolgklasse 1). In 2025 wordt verder gewerkt aan nieuwe wijzigingen van het Bbl en de implementatie daarvan. In de tweede helft van 2025 start het onderzoek naar de randvoorwaarden voor de uitbreiding van de Wkb naar hogere gevolgklassen. In 2025 wordt ook gewerkt aan de implementatie van de herziene Verordening Bouwproducten (CPR).
4. Aanpak funderingsschade
We werken aan een nationale aanpak gericht op onder andere de verbetering van informatievoorziening over funderingsschade, naar aanleiding van het advies van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) en motie Paternotte (Kamerstukken II 2023/24, 28 325, nr. 272). Hierbij beginnen we met het verbeteren van de informatievoorziening, het oprichten van een landelijk informatiepunt funderingsproblematiek en onderzoeken we hoe mensen met funderingsproblemen op lokaal niveau geholpen kunnen worden met funderingsonderzoek en advies. Daarnaast krijgt in 2025 het Fonds duurzaam funderingsherstel landelijke werking.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkhjeid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 4 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 4van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Verplichtingen | 1.094.665 | 1.791.406 | 1.212.738 | 696.930 | 809.316 | 612.071 | 553.117 | |
Uitgaven | 1.017.585 | 1.474.841 | 1.487.050 | 844.903 | 877.240 | 680.721 | 582.753 | |
2.1 | Energietransitie en duurzaamheid | 1.003.762 | 1.452.526 | 1.444.687 | 806.652 | 852.506 | 658.588 | 573.390 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Energiebesparing Koopsector | 11.815 | 22.050 | 22.100 | 20.000 | 38.300 | 35.000 | 40.000 | |
Energiebesparing Huursector | 1.006 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Biobased Bouwen | 1.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Energietransitie en duurzaamheid | 30.041 | 26.077 | 21.189 | 10.788 | 12.057 | 8.576 | 8.630 | |
Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof | 6.590 | 3.700 | 3.000 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | |
Maatschappelijk vastgoed fonds | 0 | 0 | 49.910 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Groeifonds | 4.351 | 27.646 | 26.977 | 11.879 | 6.442 | 0 | 0 | |
Nationaal Isolatie Programma | 0 | 227 | 26.227 | 980 | 980 | 980 | 980 | |
Ontzorgen Vereniging van Eigenaren | 0 | 1.373 | 6.258 | 7.259 | 5.730 | 5.303 | 3.072 | |
Renovatieversneller | 2.839 | 24.198 | 33.290 | 26.073 | 11.250 | 9.000 | 0 | |
SAH | 9.322 | 12.800 | 30.000 | 22.000 | 39.500 | 29.500 | 5.000 | |
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen | 2.257 | 7.670 | 17.203 | 20.521 | 45.396 | 41.091 | 17.761 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 131.801 | 310.636 | 374.274 | 375.813 | 418.405 | 316.631 | 288.155 | |
Warmtefonds | 155.390 | 93.000 | 112.300 | 112.300 | 138.300 | 112.300 | 112.300 | |
Opdrachten | ||||||||
Energietransitie en duurzaamheid | 2.361 | 4.499 | 2.600 | 1.400 | 0 | 3.200 | 3.200 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 589 | 3.118 | 1.468 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Energietransitie en duurzaamheid | 1.967 | 338 | 226 | 84 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Ventilatie in scholen | 210 | 1.282 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) | 361.286 | 722.922 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe | 0 | 4.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Groeifonds | 6.287 | 975 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 12.071 | 11.800 | 9.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement) | 47.061 | 58.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ondersteuning aanpak energiearmoede | 181.109 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NIP (Lokale aanpak woningisolatie) | 0 | 0 | 472.733 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NIP (Soortenmanagement) | 0 | 0 | 9.434 | 281 | 186 | 0 | 0 | |
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe | 0 | 0 | 131.154 | 12.027 | 0 | 0 | 0 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 60.062 | 1.015 | 500 | 14.011 | 9.849 | 515 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
ILT (Handhaving Energielabel) | 8 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Groeifonds | 41 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Dienst Publiek en Communicatie | 112 | 2.100 | 1.803 | 1.760 | 1.760 | 1.760 | 1.760 | |
RVB | 3.929 | 9.240 | 20.850 | 5.050 | 2.850 | 6.250 | 8.750 | |
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) | 27.769 | 37.681 | 16.677 | 11.095 | 6.931 | 6.823 | 6.823 | |
RVO (Uitvoering Energieakkoord) | 106 | 2.084 | 9.341 | 12.555 | 10.059 | 10.471 | 9.942 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 1.644 | 2.952 | 13.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
EGO (innovatie) | 0 | 1.595 | 5.519 | 20.614 | 25.059 | 17.644 | 19.294 | |
Handhaving energielabel C | 0 | 0 | 0 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | |
Uitfaseren van slechte labels | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 25.339 | 129.073 | 73.690 | 42.610 | 45.608 | |
2.2 | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 13.823 | 22.315 | 42.363 | 38.251 | 24.734 | 22.133 | 9.363 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Biobased bouwen | 0 | 8.958 | 13.212 | 10.738 | 1.101 | 0 | 0 | |
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 11.105 | 8.649 | 4.185 | 2.260 | 2.255 | 2.255 | 2.280 | |
Opdrachten | ||||||||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 1.188 | 4.708 | 8.548 | 8.937 | 5.075 | 3.575 | 4.780 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Overige bijdragen | 30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Aanpak funderingsschade | 0 | 0 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 1.500 | 0 | 2.418 | 2.316 | 2.303 | 2.303 | 2.303 | |
Ontvangsten | 23.742 | 2.938 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 69% |
bestuurlijk gebonden | 30% |
beleidsmatig gereserveerd | 1% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 69% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:
Subsidies (regelingen)
De uitgaven voor subsidies zijn voor 44% juridisch verplicht. De subsidies voor energietransitie en duurzaamheid betreffen onder andere subsidies voor verduurzaming en onderhoud huurwoningen, Energiebesparing Koopsector, het Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof), Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed, Energietransitie en duurzaamheid, Renovatieversneller, Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen, het Warmtefonds, het Nationaal Groeifonds en het Ontzorgen van Vereniging van Eigenaren. De subsidies voor Bouwregelgeving en bouwkwaliteit betreffen onder andere subsidies voor Biobased bouwen, de Nationale Milieudatabase en de Nederlandse Normen.
Bijdrage aan medeoverheden
De bijdragen aan medeoverheden zijn 96% juridisch verplicht. Het betreft onder andere uitgaven voor het Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie en soortenmanagement), Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed, en Verduurzaming in Groningen en Noord-Drenthe.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdragen aan agentschappen zijn voor 81% juridisch verplicht. Het betreft uitgaven aan de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (Uitvoering Energieakkoord en Energietransitie en duurzaamheid), de Dienst Publiek en Communicatie, het Rijksvastgoedbedrijf en voor Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
2.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies
Energiebesparing Koopsector
Om ondersteuning te bieden aan woningeigenaren van Verenigingen van Eigenaren (VvE's) die hun woning verduurzamen, is de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) voor VvE’s voortgezet (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667) onder een nieuwe benaming subsidie verduurzaming voor Verenigingen voor Eigenaars (SVVE). In totaal is er ca. € 22,1 mln. beschikbaar gesteld.
Verduurzaming en onderhoud huurwoningen
Op basis van Motie Beckerman (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13) wordt de subsidieregeling voortgezet. De regeling is een tegemoetkoming voor uitgaven die verhuurders doen in het kader van onderhoud en verduurzaming. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat rijksbreed wordt bezuinigd op subsidies. Voor de subsidies op artikel 2 is op dit instrument een korting verwerkt . Daarnaast is het kasritme aangepast over de jaren.
Nationaal Isolatie Programma
Voor doe-het-zelvers is subsidie beschikbaar gesteld zodat burgers kosten kunnen besparen bij het isoleren van hun huis en schaarse professionals vooral kunnen worden ingezet voor complexe werkzaamheden. Dit is in 2025 € 26,2 mln. uit de additionele middelen uit het Klimaatfonds.
Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof
Met het kennis- en innovatieprogramma bouwproductie Stikstof wordt een bijdrage geleverd aan kennis en ontwikkeling van emissiearme bouwconcepten en bouwlogistiek, zodat dit in de toekomst emissiereductiemaatregelen worden die effectief kunnen worden opgeschaald. Voor het vervolg van dit programma zijn aanvullende middelen toegevoegd voor de jaren 2024 tot en met 2026 voor het digivaardig maken van personeel onder meer via digicoaches en de opzet van digital experience centers. Deze worden vanuit de organisatie van het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving (DSGO) gefaciliteerd.
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
Voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed zijn aan de bestaande subsidieregeling DUMAVA uit het Klimaatfonds middelen toegekend voor de jaren 2024 tot en met 2030 voor verduurzaming van gebouwen en voor verduurzaming op portefeuilleniveau. Tevens zijn middelen vrijgemaakt voor energielabels in het maatschappelijk vastgoed en handhaving van de normering ter uitfasering van de slechtste labels. De subsidie voor Caribisch Nederland voor dit doel is toegevoegd onder het instrument bijdrage aan medeoverheden.
Energietransitie en duurzaamheid
In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord verstrekt het ministerie van VRO in 2025 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. Zij zorgen voor het klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen. Ook wordt er subsidie verstrekt aan digiGO, die zich richt op de versnelling van de digitale ketensamenwerking in de gebouwde omgeving.
Renovatieversneller
Om de opschaling van de verduurzaming van (huur)woningen te bevorderen, is de huidige subsidieregeling Renovatieversneller aangepast voor vraag-en aanbodbundeling van marktpartijen die op grote schaal willen renoveren. De resterende middelen zijn in lijn met de eerdere doelstellingen van de renovatieversneller gekoppeld aan drie onderdelen: het ondersteuningsprogramma Verbouwstromen, de procesondersteuningsregeling Subsidieregeling procesondersteuning opschaling renovatieprojecten (SPOR) en subsidie voor industriële aanpak uitfasering EFG-labels woningcorporaties. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat rijksbreed wordt bezuinigd op subsidies. Voor de subsidies op artikel 2 is op dit instrument een korting verwerkt .
Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH)
De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) verleent subsidies aan gemengde VvE's en sociale en particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen.
Warmtefonds
Het Warmtefonds biedt bredere financieringsmogelijkheden, in het bijzonder voor woningeigenaren met een laag inkomen en VvE’s. In 2025 wordt het budget van het Warmtefonds vanuit het Klimaatfonds opgehoogd voor de recente uitbreiding van de doelgroep voor 0% rente tot woningeigenaren met huishoudinkomens tot € 60.000 bruto en voor een rentekorting van 1,5% voor VvE's.
Nationaal Groeifonds
Vanuit het Nationaal Groeifonds lopen momenteel twee projecten. Met het project Werklandschappen van de Toekomst wordt toe gewerkt naar een nieuw normaal, waarin bedrijventerreinen transformeren naar groene, gezonde, energie-efficiënte en klimaatbestendige werklandschappen van de toekomst. Het project Toekomstbestendige Leefomgeving geeft een impuls geven aan het modernisering van de ontwerp-, bouw- en technieksector (OBT). Het voorstel bestaat uit deelprojecten op het gebied van digitalisering, duurzame kademuren en gevels, nieuwe renovatietechnieken, duurzame woningbouw en biobased bouwen.
Maatschappelijk Vastgoed Fonds
Om voordelige leningen ter verduurzaming van monumentale panden maatschappelijk vastgoed te kunnen realiseren worden gelden gereserveerd voor het Nationaal Restauratie Fonds (NRF), regionale energiefondsen en het Bank Nederlandsche Gemeenten (BNG) duurzaamheidsfonds.
Ontzorgen VvE
Voor de ontzorging van Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) wordt in samenwerking met Milieu Centraal een landelijk kennis- en expertisecentrum opgericht om VvE’s te helpen bij het ingewikkelde verduurzamingsproces. Dit is nodig omdat VvE’s in vergelijking met andere soort bebouwing in de gebouwde omgeving achterlopen om hun bijdragen te leveren aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Opdrachten
Energietransitie en duurzaamheid
Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekt het ministerie van VRO in 2025 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor de Helpdesk Energielabel.
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Isolatie Programma (NIP)
Het NIP richt zich op de lokale aanpak van slecht geïsoleerde woningen en biedt ondersteuning aan huishouden om woningen beter te isoleren.
Vanuit het klimaatfonds, onderdeel Nationaal Isolatieprogramma, wordt voor 2025 ca. € 326,7 mln. beschikbaar gesteld voor de lokale aanpak. Tevens is voor de collectieve aanpak in kwetsbare dorpen en wijken € 146 mln. toegekend in 2025.
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
Vanuit het Klimaatfonds zijn de middelen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed voor Caribisch Nederland toegevoegd voor de jaren 2024 tot en met 2030, waarvan € 1 mln. in 2025. Deze middelen worden via een bijzondere uitkering aan de Landen beschikbaar gesteld.
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) is een interbestuurlijk programma van het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Onderdeel van het NPLW is een regionale ondersteunings structuur. Hiervoor is € 9 mln. beschikbaar in 2025.
Nationaal isolatie programma (soorten management)
Vanuit het Klimaatfonds zijn middelen toegekend voor 2025 die worden uitgekeerd aan de provincies met een specifieke uitkering. Dit wordt gebruikt voor de versnelling op natuurinclusief isoleren, specifiek gericht op het opstellen van gemeentelijke soortenmanagement plannen (SMP's). Bij na-isolatie werkzaamheden dient er rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten die in woningen en gebouwen kunnen nestelen en verblijven. Het Rijk zet daarom in op een landelijke uitrol van SMP's.
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe
De kabinetsreactie «Nij Begun» (Maatregel 29) betreft het isoleren van woningen in de provincie Groningen en 3 gemeenten in Noord-Drenthe.
In totaal is door het kabinet € 1,65 mld. beschikbaar gesteld voor deze regio waarmee een substantiële financiële bijdrage kan worden gedaan voor isolatiemaatregelen. Voor 2025 en 2026 is € 150 mln. toegevoegd uit de gereserveerde middelen "energieprestatie- eisen nieuwbouw industrie". Hiervan wordt ca. € 2,3 mln. ingezet voor ondersteuningscapaciteit. In lijn met de kabinetsreactie wordt een uniforme regeling voor alle dertien gemeenten in de regio opgesteld.
Bijdrage aan agentschappen
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)
Het betreft onder andere de middelen voor de uitvoering van het Kennis en Innovatieplatform Maatschappelijk Vastgoed, de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH), subsidie verduurzaming voor Verenigingen voor Eigenaars (SVVE) en de uitvoering van de lokale aanpak woningisolatie en kennis- en innovatieplatform.
Dient Publiek en Communicatie (DPC)
Via DPC is een meerjarige publiekscampagne Verbeterjehuis.nl met de pay off ‘Wie isoleert profiteert’ in gang gezet. De campagne is gericht op isoleren en verduurzaming en het informeren over de subsidies en leningen die hiervoor beschikbaar zijn. Hierbij is extra aandacht voor de kwetsbare huishoudens die via Nationaal Warmtefonds in aanmerking komen voor een lening met 0% rente en voor doe-het-zelf isolatie.
RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)
In opdracht van het ministerie van VRO voert RVO.nl het jaarprogramma uit, voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor de uitvoering van diverse regelingen. Deze uitgaven worden op dit instrument verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.
RVB
In het kader van het stikstofbeleid wordt een bijdrage verstrekt om aanbestedende rijksdiensten in staat te stellen om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. Dit betreft de middelen die het ministerie van VRO inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
Voor de uitvoering van het realiseren van zonnepanelen op bestaande Rijksdaken en het nemen van extra energiebesparende maatregelen zijn er tot en met 2025 middelen beschikbaar. Dit betreft de middelen die het ministerie van VRO inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
In het Kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed (KIP MV) bundelen organisaties van de sectoren zorg, sport, monumenten, musea, onderwijs en gemeenten hun krachten om binnen hun maatschappelijke sector te faciliteren en te ondersteunen bij het verduurzamen van gebouwen.
Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor het verduurzamen van Rijksvastgoed. Dit betreffen projecten die verder gaan dan de minimale wettelijke vereisten met betrekking tot het verduurzamen van Rijksvastgoed. Hierbij worden projecten ondersteund die tenminste richting de Renovatiestandaard gaan en daardoor wordt de voorbeeldrol van het Rijk steeds zichtbaarder.
EGO (Energietransitie gebouwde omgeving)
In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via een aantal innovatieprogramma's als de Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk Research en Development (R&D) investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI regeling). Daarnaast wordt geïnvesteerd in kennisopbouw en uitwisseling rondom maatschappelijk vastgoed, via het kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed. Hieraan zijn voor het MMIP vanuit het Klimaatfonds, onderdeel Nationaal Isolatie Programma, middelen toegevoegd voor het jaar 2025. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat rijksbreed wordt bezuinigd op subsidies. Voor de subsidies op artikel 2 is op dit instrument een korting verwerkt van € 7, 5 mln in 2028 en € 7, 5 mln in 2029.
2.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Subsidies (regeling)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
In 2025 verstrekt het ministerie van VRO diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelijke aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument.
Biobased Bouwen
Vanuit het Klimaatfonds is in € 13,2 mln. beschikbaar gesteld voor 2025 voor de normering van bouwmaterialen ter stimulering van biobased bouwen. Verder zullen deze middelen worden ingezet voor het opzetten van verwerkingsfaciliteiten, een uitvoeringsorganisatie en een bijdrage voor de Nationale Milieu Database.
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Het ministerie van VRO verstrekt ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving in 2025 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de stichting Nationale Milieu Database (NMD), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht.
Bijdragen aan medeoverheden
Aanpak funderingsschade
De middelen voor aanpak funderingsschade zijn bestemd voor het verbeteren van de informatievoorziening, het oprichten van een landelijk informatiepunt funderingsproblematiek en voor onderzoeken naar hoe mensen met funderingsproblemen op lokaal niveau geholpen kunnen worden met funderingsonderzoek en advies.
Bijdrage aan agentschappen
RVB
Deze middelen zijn bestemd voor het stimuleren van hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen met Rijksinkoop. Dit geeft een impuls richting de markt via de voorbeeldrol en inkoopkracht van het Rijk met circulair inkopen en aanbesteden (Kamerstukken II 2017/18, 32852, nr. 59).
Ontvangsten
Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en uit boetes wegens het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van het energielabel bij verkoop en verhuur van gebouwen.
3.3 Artikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
A. Algemene doelstelling
Een goede kwaliteit van de leefomgeving.
Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aan de invoering van de herziening van het stelsel van omgevingsrecht, dat nationale wettelijke kaders en instrumenten geeft waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Regisseren
De minister van VRO is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:
- De minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
- De minister is stelselverantwoordelijk voor de Omgevingswet;
- Het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving;
- Het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
- Het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
- De inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het ministerie van VRO en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.
De minister van VRO heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De minister van VRO geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:
- Het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende informatievoorziening;
- Het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
- Het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
- Het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).
De minister van VRO heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in de uitvoering van de Omgevingswet:
- Het interbestuurlijke programma Aan de Slag met de Omgevingswet ondersteunt de minister bij de uitoefening van zijn rollen. Onder interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, IPO, VNG en UvW werkt het programma aan het ondersteunen van burgers, bedrijven, bevoegd gezagen en andere stakeholders bij de stelselherziening. Het implementeren, uitbouwen en beheren van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV), het afbouwen en doorontwikkelen van het DSO-LV, en het vormgeven van de nieuwe werkwijzen op basis van de Omgevingswet vormt de basis van dit programma.
Stimuleren
Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Regio Deals.
Coördineren
De minister coördineert aan rijkszijde de integrale aanpak van de grootstedelijke problematiek vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
De minister kan op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de minister stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.
Daar waar het juridisch instrumentarium ontoereikend is voor het oplossen van de grootstedelijke problematiek en een integrale aanpak in de weg staat, zal door de minister meer ruimte worden gecreëerd voor experimenten en maatwerk.
C. Beleidswijzigingen
Zicht op NL
In 2025 is de ambitie, zoals verwoord in de beleidsvisie Zicht op Nederland, is om de Nationale Geo-informatie-infrastructuur (NGII) door te laten groeien naar een volwaardig datafundament dat geschikt is voor data gedreven werken in de fysieke leefomgeving. De bijbehorende Werkagenda met concrete acties dient om hieraan een extra impuls te geven. Cruciaal voor het voeren van regie op de ruimte is een goede informatiepositie van alle partijen (burgers, bedrijven, overheden) die bij de inrichting en het beheer van de fysieke leefomgeving betrokken zijn. Nederland beschikt over een NGII waarvan dagelijks volop gebruik wordt gemaakt.
Grondbeleid
In 2025 wordt het grondbeleid verder gemoderniseerd, zodat het beter ten dienste komt te staan van gebiedsontwikkeling. Door inzet van grondbeleid instrumentarium uit de Omgevingswet kunnen overheden actief sturen op de ruimtelijke inrichting. Het grondbeleid staat immers aan de basis van de diverse maatschappelijke opgaven die er in Nederland zijn. De Kamer is eerder geïnformeerd over een drie sporen aanpak met daarin voorgestelde acties, maatregelen en verkenningen. Het eerste spoor richt zich op kennisontwikkeling en kennisdeling over gebruik van bestaand instrumentarium, het tweede spoor betreft het verbeteren van het kostenverhaal, zodat sneller gebiedsontwikkeling van de grond komt en het derde spoor verkent de mogelijkheden van nieuwe wet- en regelgeving voor het haalbaar en betaalbaar maken van de ruimtelijke doelen.
Omgevingswet
Nu de Omgevingswet in werking is getreden worden de uitvoerende taken van het interbestuurlijke programma Aan de Slag met de Omgevingswet, waaronder de ondersteuning van bevoegd gezagen bij uitvoering van de Omgevingswet, in de loop van 2025 overgedragen (T03564) aan de lijnorganisatie van VRO. Dit betekent dat naast de uitvoering van de wet, waaronder de ontwikkeling en het beheer van het DSO-LV, ook blijvend invulling wordt gegeven aan de bestuurlijke afspraken die met de koepels en het Rijk zijn gemaakt. De verdere implementatie van de Omgevingswet en invoeringsondersteuning aan bevoegd gezagen worden geborgd en de uitvoering hiervan zal structureel worden ondersteund (T03558). De uitwerking hiervan wordt in 2025 vormgegeven.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 5 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 5 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Verplichtingen | 426.6512 | 528.8772 | 409.601 | 111.674 | 128.813 | 128.800 | 122.571 | |
Uitgaven | 299.7682 | 478.8772 | 474.114 | 239.161 | 128.813 | 128.800 | 122.571 | |
3.1 | Ruimtelijke ordening | 60.366 | 62.552 | 63.287 | 52.341 | 49.922 | 49.818 | 51.178 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma Ruimtelijk Ontwerp | 679 | 743 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Basisregistraties | 540 | 581 | 581 | 581 | 474 | 474 | 474 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 244 | 210 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | |
Basisregistraties Ondergrond | 20 | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
VNG | 0 | 425 | 1.175 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Basisregistraties Ondergrond | 864 | 1.371 | 1.860 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gebiedsontwikkeling | 849 | 798 | 1.230 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | |
Geo-informatie | 65 | 140 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 300 | 501 | 500 | 201 | 94 | 194 | |
Programma Ruimtelijk Ontwerp | 1.814 | 2.925 | 4.811 | 2.961 | 2.961 | 2.961 | 2.961 | |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 2.965 | 4.292 | 5.142 | 4.094 | 4.090 | 4.619 | 3.671 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Geo-informatie | 74 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Basisregistraties Ondergrond | 682 | 508 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 482 | 566 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Geonovum | 1.752 | 2.413 | 2.393 | 2.393 | 2.493 | 2.493 | 2.493 | |
ICTU | 2.324 | 2.840 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Kadaster | 34.714 | 30.027 | 30.032 | 29.800 | 29.800 | 29.800 | 29.768 | |
Nationaal Groeifonds | 549 | 1.106 | 1.338 | 985 | 626 | 100 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gebiedsontwikkeling | 2.374 | 2.300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit | 0 | 0 | 6.808 | 2.581 | 2.581 | 2.581 | 4.921 | |
Nationaal Groeifonds | 89 | 260 | 286 | 260 | 260 | 260 | 260 | |
Basisregistratie ondergrond | 0 | 73 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 0 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
College van Rijksadviseurs | 61 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
DICTU | 0 | 0 | 250 | 250 | 0 | 0 | 0 | |
RIVM | 0 | 26 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | |
RVB | 3.205 | 3.687 | 2.407 | 2.413 | 2.413 | 2.413 | 2.413 | |
RWS (leefomgeving) | 5.973 | 3.947 | 2.547 | 2.547 | 2.547 | 2.547 | 2.547 | |
Basisregistraties Ondergrond | 47 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitvoering gebiedsontwikkeling | 0 | 1.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.2 | Omgevingswet | 79.445 | 90.889 | 78.256 | 72.082 | 78.891 | 78.982 | 71.393 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Eenvoudig Beter | 1.039 | 5.761 | 1.190 | 285 | 104 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Aan de Slag | 1.243 | 1.853 | 269 | 1.206 | 1.379 | 1.500 | 0 | |
Serviceteam Rijk | 104 | 207 | 200 | 130 | 130 | 150 | 150 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Geonovum | 0 | 0 | 0 | 0 | 298 | 0 | 0 | |
Kadaster | 45.479 | 53.808 | 67.964 | 63.152 | 69.661 | 70.024 | 63.937 | |
Geonovum | 926 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
ICTU | 579 | 195 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Serviceteam Rijk | 8 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Aan de Slag | 24.760 | 25.162 | 5.140 | 4.202 | 4.212 | 4.201 | 4.199 | |
RWS | 3.971 | 2.465 | 2.206 | 1.883 | 1.883 | 1.883 | 1.883 | |
Serviceteam Rijk | 1.336 | 1.436 | 1.287 | 1.224 | 1.224 | 1.224 | 1.224 | |
3.3 | Regio | 159.957 | 325.436 | 332.571 | 114.738 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Regio Deals | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Regio Deals | 289 | 287 | 838 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Regio Deals | 157 | 449 | 154 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Regio Deals | 159.511 | 324.600 | 331.579 | 114.738 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 15.215 | 10.931 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 |
- De weergegeven standen over 2023 en 2024 worden formeel verantwoord op artikel 5 van de begroting van BZK. Deze bedragen zijn cursief gedrukt. Voor de Regio Deals en het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid geld dat deze worden verantwoord onder artikel 1 op de begroting van BZK. De totalen in deze tabel wijken daarom af van de gerapporteerde standen van artikel 5 in het nog te publiceren jaarverslag 2024 van BZK.
- Vanwege overheveling van Regio Deals naar begroting VRO liggen de standen van verplichtingen en uitgaven in 2023 en 2024 hoger dan in de begroting van BZK
Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 25% |
bestuurlijk gebonden | 72% |
beleidsmatig gereserveerd | 3% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 25% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 97% juridisch verplicht. Het betreft met name een bijdrage aan het Kadaster voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties. Daarnaast betreft het een bijdrage aan Kadaster voor hun rol als tactisch beheerder van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en als operationeel beheerder van het DSO.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 83% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan Rijkswaterstaat (RWS) en Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) ten behoeve van de Ruimtelijke Inpassingsplannen, Toepasbare Rijksregels en voor dienstverlening in het kader van Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Tot slot betreft het een bijdrage aan Logius/KOOP voor ontwikkeling en beheer van het DSO.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Ruimtelijke ordening
Subsidies
Basisregistraties
Dit betreft een subsidie aan de Stichting Geonovum voor het ontwikkelen en beheren van geo-standaarden, kennisoverdracht en advisering over geo-informatie en geo-informatie-infrastructuur.
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
Dit budget is bedoeld voor incidentele initiatieven die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving.
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Het (nog vast te stellen) Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2025-2028 richt zich op het uitbouwen en bestendigen van een effectieve inzet van ruimtelijk ontwerpend onderzoek bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven op lokaal en regionaal niveau. De op dit moment voorziene belangrijkste operationele doelen van het programma zijn:
– het ondersteunen én verduurzamen van de samenwerking, met behulp
van ruimtelijk ontwerpend onderzoek, tussen ontwerpers en alle relevante
niet-ontwerpende partijen aan de grote opgaven op lokale en regionale
schaal;
– het verzamelen en duiden van kennis over en ervaring met ruimtelijk
ontwerpend onderzoek om de concrete toegevoegde waarde van ruimtelijk
ontwerpend onderzoek voor iedereen die ermee aan de slag gaat
inzichtelijk én praktisch hanteerbaar te maken;
– het versterken van het vermogen om ruimtelijk ontwerpend onderzoek in
te zetten als instrument om samen te werken aan de grote,
maatschappelijke, transitieopgaven;
– het breed, doelgericht en hanteerbaar delen van de gezamenlijke kennis
van en ervaring met ruimtelijk ontwerpend onderzoek als instrument om in
samenwerking aan de grote maatschappelijke opgaven te werken.
Basisregistratie Ondergrond
De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Dit betreft voornamelijk de programmakosten voor de opname van gegevens over Milieukwaliteit in de BRO. Hiervoor wordt budget ingezet in diverse opdrachten. Daarnaast wordt deel van de beheertaak voor standaarden milieukwaliteit van de BRO in opdracht gegeven.
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
Financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium worden ingezet voor:
- De totstandkoming van de (concept) Nota Ruimte inclusief PlanMER, het participatieproces en de NOVI-conferentie (de dag van de Ruimtelijke Ordening);
- De monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI;
- Het inrichten van de Evaluatie Commissie Omgevingswet en de financiële monitoring van de Omgevingswet;
- Het beheer en onderhoud van het ruimtelijk deel van het stelsel van de Omgevingswet (Ow);
- Het Programma Grondbeleid.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (basisregistraties)
Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer, adaptief onderhoud en doorontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties in het geo-informatiedomein, als onderdeel van het Datafundament (binnen Zicht op Nederland) inclusief de BRO en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud. Tevens gaat het om beheer en doorontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.
Geonovum
Dit betreft een structurele bijdrage aan Geonovum. De bijdrage is bestemd voor het realiseren van afspraken, standaarden en modellen met betrekking tot de volgende onderwerpen:
- Europese digitaliserings- en databeleid/INSPIRE;
- Digitale Ruimtelijke Ordening (DRO);
- Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT);
- Basisregistratie Ondergrond (BRO);
- Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK);
- Advisering GeoSamen;
- Datafundament binnen Zicht op Nederland.
Nationaal Groeifonds
VRO neemt deel aan het programma Dutch Metropolitan Innovations (DMI, een programma van het Ministerie van IenW) met het project voor Flevoland (‘Zicht op Flevoland’), waarvoor een bijdrage uit het Nationaal Groeifonds (NGF) is verkregen.
In ‘Zicht op Flevoland’ ontwikkelt VRO in samenwerking met Geonovum een digitaal afsprakenstelsel om de domeinen mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw te voorzien van digitale tweelingen. Dit zijn instrumenten die de complexe vraagstukken in de fysieke leefomgeving visualiseren en inzichtelijk maken ter ondersteuning van de beeld-, oordeels-, en besluitvorming.
Geonovum ontvangt een bijdrage van VRO voor het ontwikkelen van standaarden ten behoeve van het interoperabel en platform-onafhankelijk maken van Digitale Tweelingen.
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit
Dit betreft de slotbetaling van het Nieuwe Sleutel Project (NSP) Breda die is voorzien in 2024. Door de komst van de Hogesnelheidslijn-Zuid is er in 1997 besloten tot de aanpak van de aanliggende stations, de Nieuwe Sleutelprojecten. Het laatste nog lopende project NSP Breda is gericht op het verbeteren van de situatie in het stationskwartier van Breda.
Nationaal Groeifonds
In het kader van ‘Zicht op Flevoland’ ontvangen de provincie Flevoland en gemeente Almere een specifieke uitkering voor het realiseren van digitale tweelingen ten behoeve van de stedelijke en provinciale opgaven in de fysieke leefomgeving.
Bijdrage aan agentschappen
RVB
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt een (jaarlijkse) bijdrage voor gebiedsverkenningen, -analyses en -projecten met (mogelijk) maatschappelijke meerwaarde door inzet van rijksvastgoed (gronden en gebouwen). Bij voorkeur gaat het hier om integrale trajecten met een bijdrage aan meerdere beleidsdoelen, zoals volkshuisvesting, energietransitie en stikstof.
RWS (leefomgeving)
Rijkswaterstaat ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving.
3.2 Omgevingswet
Subsidies
Eenvoudig beter
Dit betreft subsidies aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) voor ondersteuning van de bevoegd gezagen bij het (leren) werken met de Omgevingswet.
Opdrachten
Aan de Slag
Ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij het werken met de Omgevingswet en het implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden werkplaatsen, workshops en webinars georganiseerd. Dit alles helpt bevoegd gezagen bij het werken met het DSO. Daarnaast worden diverse opdrachten verstrekt voor onderzoeken en evaluaties.
Bijdrage aan ZBO's / RWT's
Kadaster
Het Kadaster is de Tactische beheerorganisatie (TBO) van het DSO. Het Kadaster ontvangt een bijdrage van het ministerie van VRO voor zowel de coördinerende tactische taken als gedelegeerd opdrachtgever voor de operationele beheerorganisaties (OBO’s) Rijkswaterstaat (RWS), Geonovum en Kadaster, voor de werkzaamheden in het kader van de afbouw, de implementatie, het beheer en de exploitatie, de doorontwikkeling en uitbouw van de DSO-LV.
Bijdrage aan agentschappen
Aan de Slag
Dit betreft allereerst een bijdrage aan Rijkswaterstaat (RWS) voor het beheer van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). De bijdrage aan RWS als OBO verloopt via het Kadaster als TBO.
Logius, organisatieonderdeel Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties (KOOP), ontvangt een bijdrage voor het beheer en doorontwikkeling van de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB) en de Standaard Officiële Publicaties (STOP), beide onderdeel van het DSO.
RWS (STR)
Het Serviceteam Rijk (STR) verzorgt voor het Rijk de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV. Daartoe ontvangt VRO bijdragen van de ministeries van IenW, OCW, EZK, LNV en Defensie. Rijkswaterstaat (RWS) voert in opdracht van Serviceteam Rijk werkzaamheden uit. Dit betreft het omzetten van juridische regels in toepasbare regels en het beheer daarvan.
Serviceteam Rijk
Logius/KOOP voert eveneens in opdracht van Serviceteam Rijk werkzaamheden uit. Voor Logius/KOOP betreft dit het omzetten van wijzigingsbesluiten in de juiste digitale standaarden ten behoeve van bekendmaking in de Staatscourant en ontsluiting in het DSO.
Ontvangsten
Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen aan het Kadaster voor de basisregistraties.
3.3 Bestuur en regio
Bijdrage aan medeoverheden
Regio Deals
De middelen voor de Regio Deals worden in twee termijnen overgeboekt aan de regio’s met wie een Regio Deal wordt gesloten. Voor 2025 is een bedrag van € 331,6 mln. in de begroting opgenomen om de tweede termijn van de vijfde tranche uit te keren en de eerste termijn van de zesde tranche uit te keren. De eerste termijn van de vijfde tranche wordt in 2024 uitgekeerd; in 2025 volgt de tweede termijnbetaling. In 2025 wordt ook de eerste termijn van de zesde tranche uitgekeerd. Voor de vijfde tranche is in totaal € 384,6 mln. beschikbaar en voor de zesde tranche is € 244.3 mln. beschikbaar. Voor de zesde tranche is aan alle regio's gevraagd proposities in te dienen. De binnengekomen proposities worden net als in de vijfde tranche beoordeeld aan de hand van een afwegingskader. Op basis van deze beoordeling besluit het kabinet begin 2025 over toekenning van middelen voor de zesde tranche Regio Deals. Vervolgens wordt met de geselecteerde regio's een concrete, te ondertekenen Regio Deal uitgewerkt. Het streven is dat de eerste deals van de zesde tranche medio 2025 tussen Rijk en regio worden gesloten en dat de uitvoering van deze deals na de zomer van 2025 van start gaat.
3.4 Artikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
A. Algemene doelstelling
Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid. Daarnaast realiseert het ministerie van VRO een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:
- de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;
- de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
- het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvast goedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
- de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.
Daarnaast is de minister als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:
- het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
- de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingspro jecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
- ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begro tingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenaf spraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.
C. Beleidswijzigingen
Met zowel de brief aan de Tweede Kamer van 28 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 34357, nr. 4) als de brief van 13 juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 34682, nr. 193) is bekend gemaakt dat de agrarische compensatiegronden niet alleen ingezet kunnen worden om bij te dragen aan realisatie van Rijksinfrastructuur en andere taken van rijkspartijen, maar ook om de gronden beschikbaar te stellen voor andere nationale doelen. Als gevolg hiervan stijgt de vraag naar deze compensatiegronden en is het van belang dat de portefeuille compensatiegronden kwantitatief op peil gehouden kan worden. Hiertoe is bij voorjaarnota 2024 zowel aan de uitgaven- als de ontvangstenkant een meerjarige reeks van € 5 mln. toegevoegd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkhjeid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder artikel 9 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder artikel 9 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Verplichtingen | 159.243 | 184.708 | 182.033 | 200.258 | 201.978 | 211.959 | 262.532 | |
Uitgaven | 159.243 | 184.708 | 182.033 | 200.258 | 201.978 | 211.959 | 262.532 | |
4.1 | Doelmatige Rijkshuisvesting | 81.199 | 103.563 | 101.254 | 119.594 | 122.235 | 132.263 | 182.801 |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) | 52.061 | 66.387 | 63.547 | 82.997 | 85.861 | 95.942 | 146.443 | |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) | 14.797 | 17.559 | 18.524 | 18.495 | 18.446 | 18.429 | 18.441 | |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) | 2.929 | 7.242 | 7.674 | 7.662 | 7.535 | 7.528 | 7.533 | |
RVB (Bijdrage voor monumenten) | 3.966 | 4.932 | 4.371 | 3.316 | 3.299 | 3.273 | 3.298 | |
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) | 7.446 | 7.443 | 7.138 | 7.124 | 7.094 | 7.091 | 7.086 | |
4.2 | Beheer materiële activa | 78.044 | 81.145 | 80.779 | 80.664 | 79.743 | 79.696 | 79.731 |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 14.329 | 16.380 | 16.016 | 16.016 | 15.878 | 15.878 | 15.878 | |
RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht) | 0 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | |
RVB (Onderhoud en beheerkosten) | 4.651 | 5.096 | 5.314 | 5.278 | 4.628 | 4.628 | 4.628 | |
RVB (Zakelijke lasten) | 59.064 | 54.669 | 54.449 | 54.370 | 54.237 | 54.190 | 54.225 | |
Ontvangsten | 243.412 | 129.432 | 107.984 | 97.820 | 96.122 | 96.072 | 96.072 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 91% |
bestuurlijk gebonden | 0% |
beleidsmatig gereserveerd | 9% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Juridisch verplicht
Van het totale uitgavenbudget van artikel 4 is 91% juridisch verplicht en dit betreft het volgende instrument:
Bijdrage aan agentschappen
Het budget is voor 91% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de gebruiksvergoedingen en de bevoorschotting.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk huis)
Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van VRO.
De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt circa € 18,5 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:
- Circa € 9,1 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;
- Circa € 8 mln. voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren;
- Het restant van circa € 1,4 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (onder andere brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.
Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud en renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).
Paleis Huis ten Bosch | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen |
Koninklijk Paleis Amsterdam | Geen | Start onderhoud dak | Lopend | Lopend | Lopend | Geen | Geen |
Paleis Noordeinde | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen | Geen |
De werkzaamheden met betrekking tot het groot onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam zijn in 2023 gestart. De investeringskosten voor het groot onderhoud zijn begroot op circa € 23 mln. conform de brief aan de Kamer uit maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139). Na oplevering van het groot onderhoud medio 2025 ‒ 2026 worden de kosten geactiveerd.
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)
Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In 2025 zijn er kosten gerelateerd aan de rente en afschrijving van de tijdelijke huisvesting van de binnenhofgebruikers. Ook zijn de kosten van de renovatie Binnenhof verwerkt in dit budget. Zowel voor de tijdelijke huisvesting van de binnenhofgebruikers als de renovatie van het Binnenhof zijn bij voorjaarsnota 2024 meerjarig aanvullende middelen vrijgemaakt.
RVB (Bijdrage voor huisvesting ministerie van AZ)
Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ).
RVB (Bijdrage voor monumenten)
Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)
Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing, duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en een doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. Maar ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Daarnaast gebeurt dit onder meer door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst.
Binnen het RVB loopt het Programma Groene Innovaties (PGI). In 2025 ligt de focus op vier thema’s waarin innovatieve ontwikkeling noodzakelijk is om de duurzaamheidsdoelen te halen. De vier thema’s zijn Energietransitie, Circulariteit, Klimaatadaptatie en Biodiversiteit. Deze thema's worden ondersteund door het thema digitalisering. PGI is een programma van bescheiden omvang, maar kan door ‘groene’ innovatieruimte te bieden wel een vliegwieleffect bewerkstelligen. Zo kan PGI op concreet niveau in de projecten bijdragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van het RVB.
4.2 Beheer materiële activa
Bijdrage aan agentschappen
RVB
Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.
RVB (Onderhoud en beheerkosten)
Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.
RVB (Zakelijke lasten)
Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.
RVB (Compensatiegronden en erfpachtrechten)
Het gaat hierbij om uitgaven die gebruikt kunnen worden voor het aankopen van compensatiegronden, en het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten. Het Rijk kan de agrarische compensatiegronden voortaan niet alleen voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen inzetten, maar ook voor andere beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Dit betekent dat er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden is en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om ook aankopen te kunnen doen, en om aangeboden erfpachtrechten terug te kopen. De uitgaven kunnen slechts geschieden op het moment dat ontvangsten gerealiseerd zijn of op korte termijn worden verwacht.
Ontvangsten
Zakelijke lasten
De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders - niet zijnde Rijksgebruikers - van door het RVB betaalde belastingen en heffingen opgelegd door gemeenten en waterschappen.
Ingebruikgevingen
Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.
Vervreemding
Het gaat hierbij om de vervreemding van de (onder andere agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.
Compensatiegronden en erfpachtrechten
Het gaat hierbij om de ontvangsten die gebruikt kunnen worden voor het aankopen van compensatiegronden, en het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten. Het Rijk kan de agrarische compensatiegronden voortaan niet alleen voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen inzetten, maar ook voor andere beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Dit betekent dat er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden is en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om ook aankopen te kunnen doen, en om aangeboden erfpachtrechten terug te kopen. De uitgaven kunnen slechts gescheiden op het moment dat ontvangsten gerealiseerd zijn of op korte termijn worden verwacht.
Generale ontvangsten
Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen. Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het ministerie van VRO vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van VRO op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.
4. Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 11. Centraal apparaat
A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement
De apparaatsuitgaven van het kerndepartement van VRO worden verantwoord op artikel 11 van de begroting van BZK.
B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).
Totaal apparaatskosten Agentschappen | 411.771 | 460.438 | 533.607 | 531.586 | 527.540 | 517.448 | 512.790 |
RVB | 387.700 | 425.510 | 493.243 | 497.008 | 495.624 | 484.985 | 480.984 |
DHC | 24.071 | 34.928 | 40.364 | 34.578 | 31.916 | 32.463 | 31.806 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's | 224.000 | 242.000 | 257.000 | 256.000 | 257.000 | 258.000 | 258.000 |
Kadaster | 224.000 | 242.000 | 257.000 | 256.000 | 257.000 | 258.000 | 258.000 |
Apparaatsuitgaven per Directoraat-Generaal
De apparaatsuitgaven van de DG's die onder het ministerie van VRO vallen zijn terug te vinden op artikel 11 van de begroting van het ministerie van BZK.
4.2 Artikel 12. Algemeen
A. Budgettaire gevolgen
Verplichtingen | 32.319 | 39.085 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | |
Uitgaven | 32.319 | 39.085 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | |
12.1 | Algemeen | 32.319 | 39.085 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Financiën (IXB) | 32.319 | 39.085 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
12.1 Algemeen
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het ministerie van VRO en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (Vpb) worden afgedragen. De uitgaven aan Vpb betreffen de aanslagen over de belastbare winst op de generale ontvangsten en een deel van de specifieke ontvangsten van artikel 4 (Uitvoering Rijksvastgoedbeleid) van deze begroting.
4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld
A. Budgettaire gevolgen
Art. | Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
13.0 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5. Begroting agentschappen
5.1 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Overheveling agentschappen naar VRO
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder agentschapsbegroting 5.7 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder agentschapsbegroting 5.7 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Inleiding
Het RVB is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en het onderhouden van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland. Daarbij zet het RVB het Rijksvastgoed ook in voor grote maatschappelijke opgaven van deze tijd. Denk onder andere aan de inzet van rijksgronden voor het mogelijk maken van meer woningbouw, de energietransitie en de aanwending van vastgoed voor opvang van kwetsbare mensen, waaronder studenten, arbeidsmigranten en statushouders.
De opdracht van het RVB is om medeoverheden te helpen bij hun huisvestingsvraagstukken. Zo regelt het RVB van oudsher de huisvesting van de Rijksoverheid en het rijksbrede privaatrechtelijk beheer van gronden en gebouwen namens de Staat. Het RVB werkt continu aan het vastgoed dat wij beheren om ervoor te zorgen dat deze eigentijds en veilig is voor degenen die erin werken of verblijven. Onder het Kabinet Rutte IV is ingezet op concentratie en verduurzaming van het defensievastgoed. Daarnaast wordt gewerkt aan de revitalisering van de gevangenissen. De uitvoering van deze ambities ligt voor een groot deel bij het RVB.
Het Rijksvastgoedbedrijf in vogelvlucht
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is een baten-lastenagentschap en beheert een omvangrijke en diverse vastgoedportefeuille die op dit moment bestaat uit 85.796 hectare grond en 11,4 miljoen m2 gebouwen. Het gaat om:
- de Rijkshuisvesting voor kantoren en specialties;
- de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;
- het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;
- projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
- de doelmatige verkoop van overtollig Rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;
- uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden en vastgoed voor stikstofproblematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid;
- de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn;
- de bijdrage aan urgente opgaven in het ruimtelijk domein.
Waar we als Rijk een privaatrechtelijke rol hebben, omdat we grond en/of gebouwen bezitten, kunnen we snel handelen. Zo ook op de hierboven genoemde maatschappelijke taken. Dit gebeurt allemaal binnen de spelregels van het agentschapsmodel, waarbij specifieke opdrachten voor de uitvoering van Kabinetsbeleid aan de basis worden gelegd. Deze opdrachten komen vanuit VRO of vanuit andere departementen.
Het RVB werkt vraaggestuurd. Deze vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie, de behoefte aan te ontwikkelen projecten danwel gebieden en de vraag vanuit beleidsdepartementen voor de inzet van Rijksvastgoed voor strategische beleidsopgaven. Daarnaast beïnvloeden ook externe ontwikkelingen de vraag voor het RVB. Denk daarbij aan het hybride werken of beleidsmatige keuzes over bijdragen die het RVB kan leveren door Rijksvastgoed in te zetten voor maatschappelijke opgaven.
De door het RVB uitgerolde vastgoedvisie, waarin onder meer oog is voor planmatige verduurzaming, draagt bij aan een toekomstbestendige vastgoedportefeuille die bestand is tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.
Doorkijk naar de komende jaren
Vanuit de politiek wordt in toenemende mate beroep gedaan op het RVB om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven. Er kan namelijk veel meer met rijksgebouwen en rijksgronden. Inzet van grond op het juiste moment en op de juiste plek vormt in gebiedsontwikkelingen vaak een onmisbare schakel en kan de uitvoering van nationale programma’s ondersteunen. De ambitie is om het vastgoed en de gronden van het Rijk meer strategisch in te zetten voor de uitvoering van diverse maatschappelijke doelen. Zo is ook opgenomen in de RVB-Kamerbrief van maart 2023 (kenmerk 2023-0000165488; Kamerbrief verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl).
Het RVB ziet zich gegeven de omvang van de opgaven gesteld voor een aantal forse uitdagingen in de komende jaren. Zoals ook opgenomen in onze Stand van de Uitvoering (kenmerk 2024-0000097672; Stand van de Uitvoering Rijksvastgoedbedrijf | Rapport | Rijksoverheid.nl), zien we als organisatie een drietal potentiële knelpunten die de uitvoering van ons werk raken. Het gaat om:
- Hoge prijzen in de markt voor de uitvoering van onze werkzaamheden (marktspanning);
- Een te grote werkvoorraad in relatie tot onze capaciteit en het feit dat veel vastgoed in matige tot slechte staat verkeert;
- Beperkte mogelijkheden tot het benutten van kansen bij de strategische inzet van gronden voor maatschappelijke doelen.
Binnen de context van deze uitdagingen, in combinatie met de krapte van de arbeidsmarkt, een bouwmarkt die geen grote risico’s en projecten meer kan absorberen en de netcongestie- en stikstofproblematiek, staat het RVB voor een complexe opgave in de komende (begrotings)periode. Deze ontwikkelingen vragen om een andere manier van werken.
Het RVB streeft er daarom in de komende jaren in toenemende mate naar om een betrouwbare en professionele partner te blijven voor onze opdrachtgevers. Daarom zal het RVB nog nadrukkelijker gaan sturen op het programmeren van werk en de op te kunnen leveren productie. Daarnaast willen we een einde maken aan groot achterstallig onderhoud, onder andere door dit efficiënter en planmatiger aan te pakken en de prikkels binnen het stelsel weer op de juiste wijze te versterken.
Staat van baten en lasten
Baten | |||||||
- Omzet | 1.428.994 | 1.430.266 | 1.594.711 | 1.674.111 | 1.695.746 | 1.704.423 | 1.837.121 |
waarvan omzet moederdepartement | 205.203 | 207.555 | 197.303 | 200.095 | 198.762 | 194.632 | 217.145 |
waarvan omzet overige departementen | 1.112.720 | 1.146.567 | 1.295.800 | 1.367.608 | 1.389.106 | 1.393.350 | 1.488.701 |
waarvan omzet derden | 111.071 | 76.144 | 101.608 | 106.408 | 107.878 | 116.441 | 131.275 |
Rentebaten | 9.914 | 0 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 4.000 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 62 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 93.853 | 161.613 | 98.372 | 101.910 | 100.825 | 96.842 | 99.490 |
Totaal baten | 1.532.823 | 1.591.879 | 1.702.084 | 1.785.021 | 1.805.571 | 1.805.265 | 1.936.611 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 387.700 | 425.510 | 493.243 | 497.008 | 495.624 | 484.985 | 480.984 |
- Personele kosten | 310.939 | 338.736 | 398.389 | 395.458 | 391.699 | 384.865 | 379.786 |
waarvan eigen personeel | 254.165 | 283.436 | 331.432 | 329.193 | 327.504 | 322.391 | 317.657 |
waarvan inhuur externen | 55.350 | 55.300 | 66.957 | 66.265 | 64.195 | 62.474 | 62.129 |
waarvan overige personele kosten | 1.424 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 76.761 | 86.774 | 94.854 | 101.550 | 103.925 | 100.120 | 101.198 |
waarvan apparaat ICT | 34.632 | 14.390 | 20.588 | 27.240 | 29.570 | 26.817 | 27.848 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 47.761 | 48.594 | 48.594 | 48.594 | 47.494 | 47.494 |
waarvan overige materiële kosten | 42.129 | 24.623 | 25.673 | 25.717 | 25.762 | 25.809 | 25.856 |
Rentelasten | 79.586 | 88.192 | 109.773 | 145.681 | 152.145 | 160.928 | 196.791 |
Afschrijvingskosten | 390.781 | 457.712 | 503.715 | 541.190 | 553.103 | 572.210 | 652.143 |
- Materieel | 390.781 | 457.712 | 503.715 | 541.190 | 553.103 | 572.210 | 652.143 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 390.781 | 457.712 | 503.715 | 541.190 | 553.103 | 572.210 | 652.143 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 659.476 | 620.465 | 595.353 | 601.141 | 604.699 | 587.142 | 606.693 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 659.476 | 620.465 | 595.353 | 601.141 | 604.699 | 587.142 | 606.693 |
Totaal lasten | 1.517.543 | 1.591.879 | 1.702.084 | 1.785.021 | 1.805.571 | 1.805.265 | 1.936.611 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 15.280 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 20 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 15.260 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Het ministerie van VRO geeft opdracht aan het RVB voor het uitvoeren van bepaalde taken, te weten:
- het leveren van ondersteuning aan VRO en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de Rijkshuisvesting;
- het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken;
- huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van AZ, de staatspaleizen en het Ministerie van VRO.
Ten opzichte van 2024 wordt in 2025 een lagere omzet verwacht, vanwege lagere ontvangsten voor de ingebruikgeving van bijzondere specialties.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB deze gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten. Voor wat betreft de dienstverlening aan het Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend. In de komende jaren is sprake van een stijgende lijn die samenhangt met uitbreidingen in de vastgoedportefeuille van met name het kantorenstelsel, en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen en hogere apparaatskosten door de nieuw afgesloten CAO Rijk 2024.
Omzet derden
Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Ook wordt rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. In de komende jaren is sprake van een toename van de omzet derden, vanwege hogere te ontvangen gebruiksvergoedingen voor bijzondere specialties en een toename van de omzet voor gebiedsontwikkeling. Dit betreft de verkoopontvangsten van de gronden in de gebiedsontwikkeling Valkenhorst.
Rentebaten
Dit betreft de verwachte baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.
Bijzondere baten
Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd. De verwachte stijging van de baten komt voor rekening van het product Projectrealisatie.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten van eigen personeel en inzet van externe inhuur. Voor de komende jaren is rekening gehouden met extra inzet van personeel om tegemoet te komen aan de extra vraag naar capaciteit, vooral bij de uitvoering van projecten. De inzet externe inhuur betreft met name specialistische kennis en werkzaamheden en blijft voor de komende jaren stabiel. Daarnaast is rekening gehouden met de afspraken die in de CAO Rijk 2024 zijn gemaakt.
Materiële kosten
Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO’s omvat zowel ICT-kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. In de begroting is rekening gehouden met hogere uitgaven als gevolg van het inbesteden van I-functie-onderdelen en extra investeringen in het kader van de I-strategie gedurende de begrotingsperiode.
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor Rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)- en ontwikkelprojecten. Daarnaast is rente opgenomen op Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contracten. De stijging van de verwachte rentelasten is een gevolg van nieuw opgeleverde investeringsprojecten voor Rijkshuisvesting, inclusief de daarbij behorende DBFMO-contracten.
Afschrijvingskosten
Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorieën: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor Rijkshuisvesting.
Overige lasten
De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.
Markthuren | 142.596 | 150.631 | 145.064 | 125.867 | 121.694 | 119.188 | 116.587 | 109.599 |
Onderhoud rijkshuisvesting | 132.743 | 125.123 | 125.420 | 131.206 | 132.572 | 131.206 | 131.683 | 134.046 |
DBFMO-lasten | 112.575 | 119.353 | 122.823 | 126.838 | 141.026 | 143.925 | 146.824 | 169.772 |
Dienstverleningsovereenkomsten | 27.934 | 25.578 | 22.364 | 23.057 | 23.057 | 23.057 | 23.057 | 23.057 |
Belastingen en heffingen | 26.744 | 28.328 | 28.674 | 29.610 | 29.820 | 29.843 | 29.819 | 30.254 |
Energielasten | 67.488 | 48.440 | 53.233 | 44.113 | 44.113 | 44.113 | 44.113 | 44.113 |
Facilitaire kosten leegstand | 6.927 | 10.236 | 9.805 | 10.109 | 10.109 | 10.109 | 10.109 | 10.109 |
Servicekosten Inhuurpanden Kant. | 25.567 | 22.135 | 21.267 | 21.691 | 21.691 | 21.451 | 21.451 | 20.527 |
Servicekosten Inhuurpanden Specialt. | 6.952 | 4.855 | 4.719 | 5.943 | 5.943 | 5.943 | 5.943 | 5.943 |
Projectkosten regiotarief | 19.585 | 17.549 | 16.930 | 20.820 | 18.920 | 18.841 | 15.371 | 15.755 |
Direct verrekenen | 41.006 | 19.204 | 15.200 | 17.777 | 12.844 | 16.589 | 614 | 753 |
Directe projectkosten OHP | 45.766 | 32.959 | 18.396 | 20.618 | 21.649 | 22.731 | 23.869 | 25.062 |
Directe projectkosten OHW | ‒ 27.028 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Ontwikkeling en verkoop OG | 9.080 | 6.000 | 7.700 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
Herstelkosten | 1.801 | 7.308 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
Asbestkosten | ‒ 2.936 | 1.044 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Overige bijzondere lasten | 22.677 | 1.723 | 2.230 | 1.701 | 1.701 | 1.701 | 1.701 | 1.701 |
Totaal overige lasten | 659.476 | 620.465 | 601.825 | 595.353 | 601.141 | 604.699 | 587.142 | 606.693 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting Overige lasten
Markthuren
Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkante meters aan gehuurde huisvesting en de daarmee samenhangende kosten af.
DBFMO-lasten
Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe DBFMO-contracten met marktpartijen. In principe wordt het investeringsdeel (Design - Build - Finance) van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. De verwachte toename in latere jaren heeft betrekking op de oplevering van een tweetal nieuwe contracten.
Onderhoud
Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de Rijkshuisvestingsportefeuille. Voor een belangrijk deel van de activiteiten zijn op basis van aanbestedingen meerjarige contracten met de markt afgesloten.
Belastingen en heffingen
Deze post betreft met name de onroerendezaakbelasting en de waterschapslasten over de eigen voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor Rijkshuisvesting.
Energielasten
Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de Rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief. Op grond van de huidige prijsontwikkelingen op de energiemarkt is in deze begroting rekening gehouden met een daling van de kosten voor energie ten opzichte van 2024.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).
Overige bijzondere lasten
De overige lasten hebben vooral betrekking op onderhanden werk, de kosten voor facilitaire leegstand- en ICT kosten en de verwerking van vastgoed- en projectrisico’s
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor Rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten. Daarnaast is rente opgenomen op DBFMO-contracten. De stijging van de verwachte rentelasten is een gevolg van nieuw opgeleverde investeringsprojecten voor Rijkshuisvesting, inclusief de daarbij behorende DBFMO-contracten.
Kasstroomoverzicht
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 584.686 | 363.162 | 360.343 | 380.231 | 387.185 | 377.527 | 367.690 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 2.837.159 | 2.470.509 | 2.821.045 | 3.077.819 | 3.412.929 | 3.541.229 | 3.437.136 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 2.599.560 | ‒ 2.062.444 | ‒ 2.332.571 | ‒ 2.551.369 | ‒ 2.869.567 | ‒ 2.965.761 | ‒ 2.777.735 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 237.599 | 408.066 | 488.474 | 526.450 | 543.362 | 575.468 | 659.401 |
-/- totaal investeringen | ‒ 872.301 | ‒ 802.562 | ‒ 1.037.000 | ‒ 1.134.000 | ‒ 1.247.000 | ‒ 1.213.000 | ‒ 1.213.000 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 9.047 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 863.254 | ‒ 802.562 | ‒ 1.037.000 | ‒ 1.134.000 | ‒ 1.247.000 | ‒ 1.213.000 | ‒ 1.213.000 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | ‒ 2.423 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- aflossingen op leningen | ‒ 355.237 | ‒ 410.885 | ‒ 468.585 | ‒ 519.496 | ‒ 553.020 | ‒ 585.305 | ‒ 675.128 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 885.520 | 802.562 | 1.037.000 | 1.134.000 | 1.247.000 | 1.213.000 | 1.213.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 527.860 | 391.677 | 568.415 | 614.504 | 693.980 | 627.695 | 537.872 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 486.891 | 360.343 | 380.231 | 387.185 | 377.527 | 367.690 | 351.963 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting op het Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.
Operationele kasstroom
De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.
Investeringskasstroom
De investeringen in Rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in het betreffende jaar. In het voorjaar wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. De stijging is een gevolg van de toenemende inzet op projecten. In de opgave voor de leenfaciliteit is rekening gehouden met lopend werk en verwachte aankopen.
Financieringskasstroom
De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de Rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.
Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van publiek-private samenwerkingen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen.
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) | 2.540 | 2.682 | 2.872 | 2.835 | 2.835 | 2.785 | 2.785 |
Apparaat-omzetindicator | 27,1% | 29,8 | 29,1% | 28,3% | 28,4% | 28,2% | 26,8% |
Saldo baten en lasten | 15.260 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Omzet per product (x € 1.000) | |||||||
Ingebruikgeving | 1.011.840 | 1.074.528 | 1.129.071 | 1.205.731 | 1.216.318 | 1.246.300 | 1.380.666 |
waarvan extern | 22.443 | 16.584 | 19.861 | 19.861 | 19.754 | 19.754 | 19.754 |
In stand houden vastgoed | 208.915 | 197.499 | 219.435 | 221.291 | 219.925 | 220.402 | 222.765 |
waarvan andere eigenaar | 52.370 | 46.797 | 63.236 | 63.236 | 63.236 | 63.236 | 63.236 |
projectrealisatie | 132.878 | 80.179 | 145.079 | 146.391 | 155.409 | 123.626 | 121.157 |
waarvan andere eigenaar | 49.262 | 60.974 | 103.977 | 109.055 | 113.104 | 96.010 | 92.053 |
Verkoop | 15.333 | 15.274 | 13.568 | 18.568 | 23.568 | 33.568 | 33.568 |
Expertise en advies | 60.028 | 62.787 | 87.558 | 82.131 | 80.526 | 80.526 | 78.964 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO | 5.426 | 5.120 | 5.148 | 5.146 | 5.139 | 5.117 | 5.140 |
waarvan verhuurd | 4.943 | 4.683 | 4.738 | 4.785 | 4.723 | 4.744 | 4.851 |
waarvan leeg frictie | 45 | 82 | 71 | 67 | 68 | 61 | 70 |
waarvan leeg renovatie | 279 | 256 | 267 | 240 | 296 | 227 | 166 |
waarvan leeg afstoot | 159 | 89 | 71 | 54 | 53 | 85 | 54 |
Waarvan derden | NNB | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan eigendom | 4.633 | 4.254 | 4.382 | 4.411 | 4.414 | 4.411 | 4.472 |
waarvan huur | 793 | 866 | 766 | 735 | 725 | 706 | 668 |
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting | 2,12 | 2,1-2,8 | 2,1-2,8 | 2,1-2,8 | 2,1-2,8 | 2,1-2,8 | 2,1-2,8 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||||
Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak | 6.005 | 5.950 | 5.780 | 5.684 | 5.636 | 5.631 | 5.537 |
Terreinen x 1000 m² | 341.696 | 341.604 | 341.153 | 337.408 | 337.249 | 337.244 | 336.882 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 878 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 |
Projecten binnen budget gerealiseerd | 90% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | 84% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% | 85% |
Productiviteit | 998 | 1.025 | 1.025 | 1.025 | 1.025 | 1.025 | 1.025 |
Prijsontwikkeling kantoren | |||||||
Regiotarief | |||||||
Gemiddeld kostprijstarief | 321 | 318 | 342 | 342 | 352 | 357 | 378 |
Waarvan normatieve tarief- componenten per m2 eigendom* | |||||||
Apparaatskosten: ontwikkeling volgt CPI | 23,6 | 23,64 | 26,67 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Onderhoud kantoren aangepast aan prijsontwikkelingen markt | 26,8 | 28,92 | 29,42 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Energielasten aangepast aan prijsontwikkeling markt | 46,4 | 37,99 | 37,29 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Heffingen aangepast aan prijsontwikkeling markt | 6,5 | 6,49 | 7,06 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Uurtarieven | 140 | NTB | NTB | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
* Bij huurpanden gelden andere opslagen en inflatie wordt afgetopt |
- In cursief gedrukte informatie betreft de jaren 2023 en 2024 en valt nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren
Generiek Deel
FTE-totaal
Het aantal FTE neemt toe in 2025, vanwege een toename van de werkvoorraad. Naar verwachting blijft het aantal FTE in de jaren daarna vrij stabiel.
Saldo baten en lasten
Het saldo van baten en lasten geeft een meerjarig, sluitend resultaatbeeld.
Omzet per product
Met de producten raakt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met de eerder ingezette toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven.
Specifiek Deel
Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO
De huisvestingsvoorraad blijft in de komende jaren stabiel. Het aantal verhuurde vierkante meters neemt toe, vanwege de ingebruikname van een aantal panden die op dit moment worden gerenoveerd. Dit is ook terug te zien in de afname van de renovatieleegstand.
Indicator technische kwaliteit (ITK) Rijkshuisvesting
Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een lagere ITK-score geaccepteerd.
Doelmatigheid verkoop vastgoed
Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.
Projecten binnen budget gerealiseerd
Met een norm van 85% is het doel om het overgrote deel van de projecten binnen het afgesproken budget uit te voeren. De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is, onder meer omdat de uitkomsten van aanbestedingen zich lastig laten voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.
Projecten tijdig gerealiseerd
De norm voor het percentage projecten tijdig gerealiseerd wordt gehandhaafd op 85%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 15% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering knelpunten aan het licht komen waar vooraf geen rekening mee is gehouden.
Productiviteit
De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd in termen van productiviteit.
Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO
De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). De huidige portefeuille, waarin de krijgsmacht van vandaag is gehuisvest, zal krimpen. Voor de krijgsmacht van morgen wordt het vastgoed uitgebreid. Het Transformatie Vastgoed voor Defensie (TVvD) traject kan de komende jaren effect hebben op de nu opgenomen meerjarige reeks.
Regiotarief
Voor de kantoorhuisvesting worden jaarlijks drie regiotarieven vastgesteld: voor Den Haag, voor de rest van de Randstad en voor overig Nederland. Het cijfer voor 2025 geeft een indicatie van het gemiddelde tarief per vierkante meter voor komend jaar. Het definitieve tarief wordt ultimo 2024 vastgesteld na afstemming in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk en Bestuurlijk Overleg RVB.
Normatieve tariefcomponenten
Naast de werkelijke gebouwgebonden investeringskosten van rente en afschrijving, bevat het regiotarief ook een viertal normatieve tariefcomponenten per m2. Dit zijn de apparaatskosten, onderhoud, energielasten en heffingen. De hier gepresenteerde cijfers over 2025 bevatten de verwachte kosten per vierkante meter.
Uurtarieven
Voor alle producten uit de Producten Diensten Catalogus waarvoor het RVB de dienstverlening levert, geldt een uurtarief. De verwachting is dat de uurtarieven in 2025 conform de actuele CAO-ontwikkelingen zullen stijgen.
5.2 Dienst van de Huurcommissie (DHC)
Overheveling agentschappen naar VRO
De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van VRO, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2023 zijn formeel verantwoord onder agentschapsbegroting 5.8 van het jaarverslag van BZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2024 vallen formeel onder agentschapsbegroting 5.8 van de begroting van BZK en zullen daarom worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet en het Jaarverslag 2024 van BZK.
Inleiding
De Huurcommissie is een onpartijdige organisatie die geschillen tussen huurder en verhuurder beslecht. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in hun geschil. Deze zaken zijn onder te verdelen in geschillen over de puntentelling, gebreken aan de woning, de hoogte van de jaarlijkse huurverhoging en de te betalen servicekosten.
De Huurcommissie bestaat uit twee onderdelen die zich tezamen als één toegankelijke organisatie presenteren. Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) zonder eigen rechtspersoonlijkheid bestaat uit een bestuur, de zittingsvoorzitters en de zittingsleden. Dit ZBO wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Door de verwevenheid van het ZBO met DHC zijn de kosten van het ZBO in de begroting van de Dienst van de Huurcommissie opgenomen.
De Huurcommissie is geschillenbeslechter volgens de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten. De Huurcommissie is hiermee een Europese Alternative Dispute Resolution(ADR) instantie.
De Huurcommissie past zich continue aan haar omgeving aan met als doel binnen de gestelde termijn op een correcte wijze geschillen tussen huurder en verhuurder beslechten. Deze aanpassingen zijn onder te verdelen in beleidsmatige aanpassingen als gevolg van huurprijswet- en regelgeving en uitvoeringstechnische aanpassingen als gevolg van Rijksbrede ontwikkelingen en interne organisatorische verbeteringen.
De begroting van de Dienst Huurcommissie is opgesteld op basis van de offerte 2024. Deze offerte is eind 2023 opgesteld. Door recente ontwikkelingen rondom de organisatieontwikkeling en de amendementen voor de Wet Betaalbare Huur zal deze begroting bij 1ste suppletoire begroting worden aangepast op deze ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen worden in de offerte 2025 verwerkt. De in deze begroting opgenomen cijfers zijn derhalve de nu bekende cijfers, maar zullen in 2025, net als elk jaar, worden aangepast aan de actuele ontwikkelingen.
Beleidsmatig wordt 2025 een belangrijk jaar voor huurder en verhuurder als de Wet betaalbare huur in werking is getreden. Voor de Huurcommissie betekent dit een risicovol jaar gezien de grote organisatorische uitdagingen die hiermee samenhangen, zeker in het licht van de krapte op de arbeidsmarkt.
Het wetsvoorstel betekent een verbreding en verdieping van het bereik van de Huurcommissie met een substantieel extra aantal geschillen tot gevolg. De verdieping is gelegen in de modernisering en het dwingend maken van het woningwaarderingsstelsel (WWS). Huurders zullen vaker een geschil starten voor een huurprijstoetsing vanwege het gewijzigde WWS waarbij – bijvoorbeeld - een slecht energielabel puntenaftrek betekent. Het verbod op het vragen van een hogere huur dan het maximum op grond van het WWS, leidt tot een handhavingstaak bij gemeenten die hiervoor aan de Huurcommissie verklaringen over de kwaliteit en maximale huurprijs van een woning kunnen vragen. De uitbreiding naar middenhuur leidt tot een graduele verbreding van het domein van de Huurcommissie, doordat de reguleringsgrens wordt opgehoogd. De regulering van het middenhuursegment geldt enkel voor nieuwe huurovereenkomsten, wat leidt tot een oplopende zaaklast gedurende de komende jaren.
Instroom en productie
De instroom in 2025 is geraamd op 22.425 geschillen. Dit zal veel vragen van de organisatie, maar hiervoor zijn de nodige stappen gezet ter voorbereiding. De bezetting moet op sterkte zijn en dat is lastig in de huidige arbeidsmarkt. De Huurprijscheck, een online-applicatie van de Huurcommissie waarmee inzicht kan worden gekregen in de maximale huurprijs voor een woning, is en wordt nog verder aangepast en meer gebruikersvriendelijk gemaakt. Ook dienen alle beleidsboeken en formats op de website van de Huurcommissie in lijn te worden gebracht met de nieuwe beleidsmatige kaders opgenomen in de nieuwe wet- en regelgeving.
Staat van baten en lasten
Baten | |||||||
- Omzet | 24.727 | 35.128 | 40.660 | 34.852 | 32.168 | 32.693 | 32.036 |
waarvan omzet moederdepartement | 14.876 | 20.322 | 24.680 | 21.170 | 19.523 | 19.817 | 19.390 |
waarvan omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan omzet derden | 9.851 | 14.806 | 15.980 | 13.682 | 12.645 | 12.876 | 12.646 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 184 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 24.920 | 35.128 | 40.660 | 34.852 | 32.168 | 32.693 | 32.036 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 24.071 | 34.928 | 40.364 | 34.578 | 31.916 | 32.463 | 31.806 |
- Personele kosten | 17.824 | 29.628 | 32.606 | 28.232 | 26.016 | 26.210 | 25.553 |
waarvan eigen personeel | 12.649 | 19.554 | 23.872 | 20.290 | 19.118 | 19.945 | 19.945 |
waarvan inhuur externen | 4.183 | 8.888 | 7.457 | 6.857 | 5.875 | 5.198 | 4.541 |
waarvan overige personele kosten | 992 | 1.185 | 1.277 | 1.085 | 1.023 | 1.067 | 1.067 |
- Materiële kosten | 6.247 | 5.300 | 7.758 | 6.346 | 5.900 | 6.253 | 6.253 |
waarvan apparaat ICT | 3.568 | 1.800 | 3.992 | 3.167 | 2.898 | 3.088 | 3.088 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 2.679 | 3.500 | 3.766 | 3.179 | 3.002 | 3.165 | 3.165 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 196 | 200 | 296 | 274 | 252 | 230 | 230 |
- Materieel | 196 | 200 | 296 | 274 | 252 | 230 | 230 |
waarvan apparaat ICT | 190 | 180 | 280 | 260 | 240 | 220 | 220 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 6 | 20 | 16 | 14 | 12 | 10 | 10 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 24.273 | 35.128 | 40.660 | 34.852 | 32.168 | 32.693 | 32.036 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 647 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 647 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
Baten
Omzet
De verwachte productie voor 2025 is afgestemd op de te verwachte instroom in het uitvoeringsjaar. Om de wettelijke doorlooptijden te behalen is het van belang dat de werkvoorraad afgestemd is met de bemensing van de Huurcommissie. Gekoerst wordt op een werkvoorraad in evenwichtige verdeling tussen de verschillende fasen in het proces.
Waarvan omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is de bijdrage voor de Huurcommissie vanuit het Rijk ten laste van artikel 3 van de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Waarvan omzet derden
Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Naast de stijging van de legesinkomsten door de autonome stijging van de zaaklast zijn er ook twee beleidsmatige wijzigingen die leiden tot meer legesinkomsten. Een generieke stijging van de leges voor verhuurders wordt doorgevoerd van € 300 naar € 500 en ook gemeenten zullen een vergoeding betalen aan de Huurcommissie voor het uitbrengen van een verklaring. Daarnaast is de gedifferentieerde legesheffing nu van kracht voor alle zaaksoorten. In totaal worden de legesinkomsten geraamd op € 2,7 mln, een substantiële stijging ten opzichte van eerdere jaren.
De verhuurdersbijdrage is tijdelijk neerwaarts aangepast omdat de heffing niet bij private verhuurders kan plaatsvinden aangezien deze informatie niet meer voorhanden is na afschaffing van de verhuurderheffing. De verhuurderbijdrage wordt nu gesteld op 35% van de netto lasten van de geschilbeslechting (totale lasten minus de legesinkomsten), het moederdepartement draagt het resterende deel bij.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van het ZBO Huurcommissie en de Raad van Advies.
Personele kosten
De personele kosten betreffen de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie. De leden van de Raad van Advies en de inhuur van externe medewerkers. Met de vaststelling van het nieuwe organisatie- en formatierapport is het doel de afhankelijkheid van externen verder terug te dringen.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder andere uit huur van kantoor- en zittingslocatie, de vacatiegelden van de zittingsleden en kosten voor de informatievoorziening. De Huurcommissie is steeds meer een ICT-gedreven organisatie met daarbij horende structureel hogere kosten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT-middelen en kantoorinventaris.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten wordt geraamd op nul.
Kasstroomoverzicht
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | ‒ 1.412 | 821 | 721 | 717 | 691 | 643 | 573 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 23.122 | 35.128 | 40.660 | 34.852 | 32.168 | 32.693 | 32.036 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 23.333 | ‒ 34.928 | ‒ 40.364 | ‒ 34.578 | ‒ 31.916 | ‒ 32.463 | ‒ 31.806 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 211 | 200 | 296 | 274 | 252 | 230 | 230 |
-/- totaal investeringen | ‒ 596 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 596 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 | ‒ 300 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- aflossingen op leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | ‒ 2.219 | 721 | 717 | 691 | 643 | 573 | 503 |
- In cursief gedrukte bedragen betreffen de jaren 2023 en 2024 en vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
De Huurcommissie heeft geen leningen en slechts een beperkte investeringskasstroom voor ICT-middelen en randapparatuur. Het leeuwendeel van de kasstroom betreft dus de kasstroom uit operationele bedrijfsvoering.
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Gemiddeld integraal tarief per geschil | € 1.848 | € 1.280 | € 1.813 | € 1.832 | € 1.810 | € 1.779 | € 1.743 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 173 | 250 | 278 | 278 | 278 | 278 | 278 |
Gebruikerstevredenheid | n.b. | 55% | 55% | 60% | 60% | 60% | 60% |
Saldo van baten en lasten (%) | 3,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Productie per dienst | |||||||
Puntengeschillen | 2.393 | 6.550 | 6.609 | 4.827 | 3.703 | 3.636 | 3.636 |
Gebrekengeschillen | 4.228 | 6.050 | 5.251 | 5.189 | 5.332 | 5.682 | 5.682 |
Servicekostengeschillen | 2.867 | 6.600 | 5.465 | 4.709 | 4.840 | 5.157 | 5.157 |
Huurverhogingsgeschillen | 3.644 | 5.450 | 3.500 | 3.500 | 3.500 | 3.500 | 3.500 |
Verklaringen gemeenten | 0 | 2.800 | 1.600 | 800 | 400 | 400 | 400 |
Totaal netto productie | 13.132 | 27.450 | 22.425 | 19.025 | 17.775 | 18.375 | 18.375 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
geschilafwikkeling binnen vier maanden: | |||||||
Puntengeschillen | 67% | > 80 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % |
Gebrekengeschillen | 55% | > 80 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % |
Servicekostengeschillen | 73% | > 80 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % | > 70 % |
Huurverhogingsgeschillen | 97% | > 80 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % |
Gewogen gemiddelde alle zaaksoorten | 73% | > 80 % | > 75 % | > 75 % | > 75 % | > 75 % | > 75 % |
behaalde ADR-termijnen | 93% | > 90 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % | > 90 % |
Verzetspercentage | 16% | < 20% | < 20% | < 20% | < 20% | < 20% | < 20% |
Doorlichting uitgevoerd c.q. gepland in | 2024 | 2028 |
- In cursief gedrukte informatie betreft de jaren 2023 en 2024 en valt nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
Gemiddeld integraal tarief
Het gemiddeld integraal tarief is vormgegeven door de totale uitgaven in enig jaar te delen door de productie in dat jaar. Dit geeft een beeld van de doelmatigheid van de Huurcommissie. Verzetzaken zijn hier niet in meegenomen omdat dit geen nieuwe zaak betreft maar een vervolg op een bestaande casus. De vastgestelde begroting 2024 wijkt af van de realisatiegegevens 2023 en de raming voor 2025 en latere jaren door afwijkende ramingsgrondslag en een te hoog verwachte geschilafwikkeling (zie ook productie).
Fte totaal
De verhouding tussen vast en extern personeel is verder in balans gekomen. Hierdoor blijft kennis langer behouden voor de Huurcommissie en dit zorgt voor meer stabiliteit binnen de organisatie. Een proces van continue werving is opgestart om de bemensing op niveau te krijgen en te houden.
Gebruikerstevredenheid
Continu vindt bij de huurders en verhuurders een tevredenheidsonderzoek plaats. De meerjarendoelstelling is gesteld op een tevredenheidspercentage van 60%. Ondanks een mogelijk negatieve uitkomst van het geschil, die de tevredenheid zal kleuren, is hiermee meer dan de helft van de partijen tevreden over de Huurcommissie.
Productie
Sinds enkele jaren worden veel zaken beslecht met een kennelijke voorzittersuitspraak. Een kennelijke voorzittersuitspraak is mogelijk als over de uitkomst van een zaak geen twijfel bestaat. Hierdoor hoeft het geschil niet op zitting te komen en kan het daarmee snel binnen de wettelijke doorlooptijd worden afgewikkeld. Bij de toepassing van kennelijke voorzittersuitspraken zijn de belangen van huurder en verhuurder goed gewaarborgd, onder meer door de mogelijkheid van kosteloos verzet. In de oorspronkelijke raming 2024 werd uitgegaan van inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur op 1 januari 2024 met een forse stijging aan zaken tot gevolg. Met de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2024 is dit effect verdeeld over de jaren 2024 en 2025. Afgezet tegen het realisatiejaar 2023 is de verwachte forse zaaklaststijging als gevolg van deze wet goed zichtbaar.
Doorlooptijden
De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd. Met ingang van 2025 is, gezien de realisatiecijfers eerdere jaren, de norm aangepast. De relatief eenvoudige huurverhogingsgeschillen kunnen in meer dan 90% van de gevallen binnen de termijn van vier maanden worden afgewikkeld. De norm van 80% is om deze reden naar boven bijgesteld. Voor de overige geschillen is de norm van 80% niet haalbaar. Gekozen is deze te stellen op een meer realistisch percentage van 70% zijnde het gemiddelde van de realisatiecijfers van deze zaaksoorten in eerdere jaren, plus 5%-punt als extra ambitie.
In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR-geschillen, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is, tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd. Het doel van meer dan 90% binnen termijn afdoen is ongewijzigd gebleven.
Verzetspercentage
Tegen een voorzittersuitspraak (VZU) kan kosteloos verzet worden aangetekend. Doel van de Huurcommissie is heldere VZU’s te schrijven en heldere informatie te verschaffen over de verzetsgronden die er zijn. Het verzetspercentage is een indicator hoe we hierin slagen. Dit percentage is gradueel gedaald in de afgelopen jaren naar onder de 20%. Het meerjarig doel is dit percentage behouden op de inhoudelijk geschreven VZU’s.
6. Bijlagen
Bijlage 1: ZBO's en RWT's
Kadaster (basisregistraties) | ZBO | artikel 3 | 97.996 | 2020 | 2025 |
Huurcommissie | ZBO | artikel 1 | 17.958 | 20221 | 2026 |
Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland | ZBO | artikel 1 | 2019 | 2024 |
- Met de evaluatie van de Wet verdere modernisering Huurcommissie en introductie verhuurderbijdrage is een evaluatie uitgevoerd met een andere aanleiding maar een significant overlappende scope"
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) | EZ | ZBO | artikel 1 | 3.766 |
Bijlage 2: Specifieke uitkeringen
Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. Hieronder een overzicht met de specifieke uitkeringen en voornemens tot specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit).
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII)
C96 en C96B | Naam | Regio Deals | 324,61 | 331,6 | 114,7 | |||
Korte duiding | In Regio Deals werken regionale partijen en het Rijk samen als partners om de brede welvaart te vergroten en het goed wonen, werken en leven in regio’s extra te stimuleren. | |||||||
Juridische grondslag | Regeling specifieke uitkering Regio Deals | |||||||
Maatschappelijke effecten | De Regio Deals geven regio’s, in nauwe samenwerking met het Rijk, nieuwe kansen voor de toekomst. Zij versterken de kracht van het gebied en dragen bij aan een samenleving met veerkracht. Een samenleving waar mensen zich thuis voelen en klaar zijn voor de toekomst. Het doel is om samen met inwoners, ondernemers, medeoverheden en kennisinstellingen de ‘brede welvaart’ te verhogen. | |||||||
Ontvangende partijen | Diverse Regio's | |||||||
Artikel | 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | |||||||
C9 | Naam | Woningbouwimpuls | 300 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Korte duiding | Met de woningbouwimpuls kunnen gemeenten versneld inzetten op de bouw van nieuwe woningen en het vergorten van de betaalbaarheid van die woningen voor staerters en mensen met een middeninkomen. | |||||||
Juridische grondslag | Regeling Woningbouwimpuls | |||||||
Maatschappelijke effecten | Versnellen van woningbouw | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C47 | Naam | Volkshuisvestingsfonds | 294,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Korte duiding | Verbetering leefbaarheid en verduurzaming woningvoorraad | |||||||
Juridische grondslag | Regeling Volkshuivestingsfonds | |||||||
Maatschappelijke effecten | Deze uitkering draagt bij aan verbetering van de leefbaarbeid en verduurzaming van de woningvoorraad in de meest kwetsbare gebieden van gemeenten. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C81 | Naam | Woondeals | 10,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Korte duiding | Deze uitkering zorgt voor inzet van expertise en capaciteit die in de provincies, gemeenten of bij waterschappen worden ingezet ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw in het kader van de woondeals. | |||||||
Juridische grondslag | Regeling specifieke uitkering ten behoeve van het opstellen en uitvoeren van woondeals | |||||||
Maatschappelijke effecten | Versnellen van woningbouw | |||||||
Ontvangende partijen | Provincies | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C107 | Naam | Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen | 131,6 | 90,9 | 54,7 | 15,5 | 0,0 | 0,0 |
Korte duiding | Stimuleren van tijdelijke huisvesting | |||||||
Juridische grondslag | Meerjarige stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen 2023 | |||||||
Maatschappelijke effecten | De businesscases voor flex- en transformatiewoningen sluiten vaak nog niet. Middels deze regeling kunnen gemeenten een bijdrage vragen voor de onrendabele top in hun project, waardoor de businesscase voor flexwoningen voor betrokken partijen aantrekkelijker worden zodat partijen toch besluiten te investeren. Daarmee draagt de regeling bij aan het op korte termijn realiseren van meer woningen voor onder andere ontheemde Oekraïners, statushouders en andere aandachtsgroepen. Op lange termijn draagt de regeling bij aan de realisatie van een schil van flexibele woningen in de totale Nederlandse woningvoorraad. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C119 | Naam | Archeologisch onderzoek Rijnenburg | 0,1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Korte duiding | Onderzoek ter voorbereiding op grootschalige woningbouw | |||||||
Juridische grondslag | Eenmalige uitkering zoals bedoeld in Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht | |||||||
Maatschappelijke effecten | Erfgoedwaarden worden in beeld gebracht waardoor er bij de start van de gebiedsontwikkeling minder onderzoek nodig is en tijd gewonnen kan worden. Ook worden de plannen kwalitatief beter omdat hier rekening mee gehouden kan worden en is de kans op vertraging van de woningbouw in latere fases minder groot. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeente Utrecht | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C120 | Naam | VRU/UHE Pilot Coördinatie Huisvesting Evacués | 0,1 | |||||
Korte duiding | VRU/UHE Pilot Coördinatie Huisvesting Evacués | |||||||
Juridische grondslag | Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht. | |||||||
Maatschappelijke effecten | Om de UHE bij politieke of militaire conflicten de ruimte te geven opvang te bieden aan in het buitenland verblijvende Nederlanders en hun kerngezinnen. | |||||||
Ontvangende partijen | De uitvoeringsorganisatie Huisvesting Evacués | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C123 | Naam | Pilot gebiedsontwikkeling Gnephoek | 60,5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Korte duiding | Uitkering voor grootschalige gebiedsontwikkeling in de Gnephoek | |||||||
Juridische grondslag | Artikel 81 van de Woningwet juncto artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, c, g, h en k, van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving. | |||||||
Maatschappelijke effecten | In de grootschalige gebiedsontwikkeling ‘Gnephoek’ ontwikkelt de
gemeente Alphen aan den Rijn samen met marktpartijen een gebied van 212
hectare (totale plangebied) tot een nieuwe woonwijk met minimaal 5.000
woningen. Met deze eenmalige bijdrage wordt de gemeente Alphen aan den
Rijn in staat gesteld om een bijdrage te leveren aan het inlopen van het
woningtekort en het meerjarig hoog houden van de bouwproductie. Zo wordt
een belangrijke bijdrage geleverd aan het op gang brengen van de woningbouw, de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen, en het stimuleren van noodzakelijke publieke investeringen die zorgdragen voor een kwalitatief goede leefomgeving. |
|||||||
Ontvangende partijen | Gemeente Alphen aan den Rijn | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C122 | Naam | RIONET- koppelkansen VKLS en BRO | 0,06 | |||||
Korte duiding | Een living Lab om gegevens- en informatiestromen te optimaliseren. | |||||||
Juridische grondslag | Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht. | |||||||
Maatschappelijke effecten | Dit onderzoek beoogt complexiteitvermindering in grote bouwprojecten. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeente Leiden | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
V | Naam | Vervolg op Flexpoolregeling | 41,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Korte duiding | Deze uitkering zorgt voor bundeling van flexibele inzet van expertise en capaciteit die in de provincies, gemeenten of bij waterschappen worden ingezet ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw. | |||||||
Juridische grondslag | Volgt | |||||||
Maatschappelijke effecten | Versnellen van woningbouw | |||||||
Ontvangende partijen | Provincies | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C97 | Naam | Grote gezinnen | 3 | 4 | 3,6 | |||
Korte duiding | Tegemoetkoming in huisvesting van grote gezinnen | |||||||
Juridische grondslag | Regeling huisvesting grote gezinnen vergunninghouders | |||||||
Maatschappelijke effecten | Versnellen uitstroom statushouders uit opvanglocaties | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 1. Woningmarkt | |||||||
C94 | Naam | Lokale aanpak nationaal isolatie programma | 674,0 | 472,7 | ||||
Korte duiding | Lokale aanpak, isoleren van koopwoningen samen met gemeenten. | |||||||
Juridische grondslag | Er is reeds een AMvB in voorbereiding op grond van artikel 81, tweede lid, van de Woningwet | |||||||
Maatschappelijke effecten | Deze uitkering draagt bij aan de aanpak van energetisch slechte woningen. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | |||||||
C95 | Naam | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) | 9,0 | 9,0 | ||||
Korte duiding | Het NPLW is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie doorkennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. | |||||||
Juridische grondslag | Regeling specifieke uitkering regionale structuur Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | |||||||
Maatschappelijke effecten | Deze uitkering draagt bij aan de deling van kennis en expertise met gemeenten om te voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | |||||||
C117 | Naam | NIP Soortenmanagement | 58,0 | 8,6 | ||||
Korte duiding | Middelen voor inzet op versnelling natuurinclusief isoleren | |||||||
Juridische grondslag | Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren. | |||||||
Maatschappelijke effecten | Minder lasten voor burgers om te na isoleren conform de Wnb door de totstandkoming van soortenmanagementplannen in iedere gemeente. Verbetering van biodiversiteit (voorkoming van doden beschermde diersoorten conform wnb) waarbij isolatieopgave voortgezet kan worden. | |||||||
Ontvangende partijen | Provincies en gemeenten | |||||||
Artikel | 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | |||||||
C118 | Naam | Regeling specifieke uitkering ontzorgingsprogramma verduurzaming kleine en micro mkb-ondernemingen en bedrijventerreinen | 45,1 | |||||
Korte duiding | Ontzorging van kleine en micro mkb-onderneming bij de verduurzaming van het bedrijfsproces van de onderneming of haar bedrijfsmatig vastgoed en het ontzorging van eigenaren of huurders van bedrijfsmatig vastgoed bij het opzetten of verbeteren van de organisatiegraad op een bedrijventerrein. | |||||||
Juridische grondslag | Regeling specifieke uitkering bedrijfsmatig vastgoed. | |||||||
Maatschappelijke effecten | Verduurzaming van bedrijfsmatig vastgoed. | |||||||
Ontvangende partijen | Provincies | |||||||
Artikel | 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | |||||||
V (nieuw) | Naam | Ontzorging maatschappelijke vastgoed | 15,0 | 13,5 | 9,3 | |||
Korte duiding | Middelen voor provinciale programma’s voor het ondersteunen van kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren zoals buurthuizen, scholen, culturele instellingen en zorginstellingen bij het maken van toekomstbendige keuzen ten aanzien van de verduurzaming van hun gebouw. | |||||||
Juridische grondslag | Ministriele regeling | |||||||
Maatschappelijke effecten | Deze regeling draagt bij een duurzame huisvesting van maatschappelijke voorzieningen en een lage energierekening. | |||||||
Ontvangende partijen | Provincies | |||||||
Artikel | 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | |||||||
C25 | Naam | Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) | 0,0 | 6,808 | 2,581 | 2,581 | 2,581 | 4,921 |
Korte duiding | Regeling voor versterking van ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. | |||||||
Juridische grondslag | Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit | |||||||
Maatschappelijke effecten | Deze uitkering draagt bij aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeenten | |||||||
Artikel | 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | |||||||
C111 | Naam | NGF-voorstel DMI-Flevoland, Digitale Tweeling as a Service | 0,3 | 0,3 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Korte duiding | Digitale Tweeling as a Service | |||||||
Juridische grondslag | Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht | |||||||
Maatschappelijke effecten | De doelstelling van Digital Twin as a Service is het ontwikkelen van standaarden en afspraken om het instrument Digitale Tweeling in te zetten voor de maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving, waaronder de woningbouwopgave. De besteding van middelen is gericht op het ontwikkelen van usecases, waarvoor concrete digitale tweelingen ontwikkeld worden voor een beleidsopgave in de fysieke leefomgeving | |||||||
Ontvangende partijen | Gemeente Almere en Provincie Flevoland | |||||||
Artikel | 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | |||||||
Totaal | 1.967,1 | 923,9 | 189,4 | 18,3 | 12,1 | 5,2 |
- In 2024 hoort bij de begroting van BZK
Bijlage 3: Verdiepingsbijlage
Beleidsartikel 1. Woningmarkt
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 20242 | 6.901.543 | 6.487.282 | 6.566.213 | 6.712.863 | 6.883.224 | ‒ |
Amendementen op ontwerpbegroting 20243 | 194.000 | |||||
Mutatie eerste suppletoire begroting 20244 | 246.468 | 221.989 | 114.140 | 104.696 | 95.157 | 7.160.100 |
Mutatie nota van wijziging op eerste suppletoire begroting 20245 | 10.000 | ‒ 60.000 | ‒ 60.000 | ‒ 60.000 | ‒ 60.000 | ‒ 60.000 |
Nieuwe mutaties | ‒ 179.364 | 584.920 | 1.360.836 | 1.514.297 | 1.344.129 | 1.305.843 |
Waarvan: | ||||||
1) Desaldering Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 11.078 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering Nationale Hypotheekgarantie | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3) Verhoging huurtoeslag | 0 | 215.000 | 500.000 | 500.000 | 500.000 | 500.000 |
4) Opschalen woningbouw | 0 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
5) Uitvoering woningbouw | 0 | 11.800 | 22.300 | 23.550 | 27.350 | 22.250 |
6) Grootschalige woningbouwgebieden | 0 | 180.000 | 340.000 | 440.000 | 188.000 | 100.000 |
7) Woningbouwimpuls 2.0 | 0 | 100.050 | 100.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 |
8) Realisatiestimulans | 0 | 0 | 361.900 | 441.500 | 516.100 | 568.700 |
9) Uitvoering wet betaalbare huur gemeenten | 0 | ‒ 19.256 | ‒ 16.406 | ‒ 9.150 | ‒ 7.352 | ‒ 6.500 |
10) Vertraging wet vereenvoudiging huurtoeslag | 0 | ‒ 113.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11) Vertraging wet versterking regie volkshuisvesting | ‒ 37.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
12) Kasschuif wooncoöperaties | ‒ 38.780 | 38.780 | 0 | 0 | 0 | 0 |
13) Kasschuif ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting | ‒ 25.000 | ‒ 1.000 | 23.700 | 0 | 0 | 2.300 |
14) Kasschuif wet versterking regie volkshuisvesting | ‒ 58.300 | 58.300 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15) Kasschuif grootschalige woningbouw | ‒ 86.838 | 86.838 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 7.172.647 | 7.234.191 | 7.981.189 | 8.271.856 | 8.262.510 | 8.405.943 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
- Voor vergelijkbaarheid zijn de gegevens gecorrigeerd voor overheveling van NPLV.
- amendement van het lid Grinwis, de Hoop, Vedder, Paternotte en Welzijn op de ontwerpbegroting 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36511 VII, nr. 20)
- Voor vergelijkbaarheid zijn de gegevens gecorrigeerd voor overheveling NPLV
- nota van wijziging op eerste suppletoire begroting 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36 550 VII, nr. 4)
Toelichting
1. Desaldering Waarborgfonds Sociale Woningbouw
De begrotingsreserve Waarborgfonds Sociale Woningbouw wordt, via een desaldering van artikel 11 van het ministerie van BZK, opgehoogd met een terugbetaling van € 11,1 mln. voor niet benodigde saneringsmiddelen.
2. Desaldering Nationale Hypotheekgarantie
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2023 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2023, ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2023 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 446,4 mln.
3. Verhoging huurtoeslag
In het hoofdlijnenakkoord is in 2025 € 215 mln. beschikbaar en structureel vanaf 2026 € 500 mln. voor de huurtoeslag beschikbaar gemaakt.
4. Opschalen woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen in het woningbouwdomein. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
5. Uitvoering woningbouw
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van verschillende maatregelen in het kader van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
6. Grootschalige woningbouwgebieden
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor grootschalige woningbouwlocaties en grond. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
7. Woningbouwimpuls 2.0
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Woningbouwimpuls 2.0. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
8. Realisatiestimulans
Vanuit de woningbouwmiddelen uit het hoofdlijnenakkoord worden middelen beschikbaar gesteld voor de Realisatiestimulans. Dit betreft een overboeking vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.
9. Uitvoering Wet betaalbare huur gemeenten
Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds voor de uitvoering Wet betaalbare huur. Met de Wet betaalbare huur krijgen gemeenten de bevoegdheid om toezicht te houden en handhavend op te treden met betrekking tot maximale huurprijzen, maximale huurprijsstijgingen en de informatieplicht op verhuurders om huurders op de hoogte te stellen van de maximale huurprijs. De middelen zijn bedoeld voor de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel (het ontvangen en behandelen van meldingen en de handhaving op die meldingen).
10. Vertraging wet vereenvoudiging huurtoeslag
Als gevolg van vertraging van de wet vereenvoudiging huurtoeslag vallen er middelen vrij in 2025.
11. Vertraging wet versterking regie volkshuisvesting
Vanwege de latere ingangsdatum van de wet versterking regie volkshuisvesting vallen er incidenteel middelen vrij in 2024.
12. Kasschuif wooncoöperaties
De Tweede Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling € 40 mln. beschikbaar gesteld voor een fonds voor wooncoöperaties (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 29). Dit fonds wordt momenteel uitgewerkt maar het duurt langer om de knelpunten voor wooncoöperaties te identificeren. De verwachting is dat dit fonds in 2025 wordt opgericht. De middelen worden daarom doorgeschoven naar 2025.
13. Kasschuiven ontmoetingsruimtes in ouderenhuisvesting
De Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO) wordt in 2024 opengesteld tot en met september 2025. Uitbetaling en vaststelling vindt plaats vanaf 2026. De regeling wordt daarom via een kasschuif van 2024 en 2025 naar 2026 en 2029 in het juiste betalingsritme gezet.
Verder worden op basis van de kasprognose van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de betalingen voor de eerste en tweede tranche van de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimte in Ouderenhuisvesting via een kasschuif van 2024 naar 2025 en 2026 geschoven om zo in het juiste betalingsritme te staan.
14. Kasschuif wet versterking regie volkshuisvesting
De wet versterking regie volkshuisvesting had een verwachte ingangsdatum van 1 juli 2024, maar de Wet is niet voor deze datum door beide Kamers behandeld. De verwachte ingangsdatum is nu 1 januari 2025, hierdoor schuiven de incidentele kosten door naar 2025. Via een kasschuif zijn deze middelen daarom van 2024 naar 2025 doorgeschoven.
15. Kasschuif grootschalige woningbouw
VRO draagt bij aan de voorfinanciering van publieke tekorten in de grondexploitaties van woningbouwprojecten/gebiedsontwikkelingen. Na besluitvorming in het najaar van 2024, onder andere via het BO MIRT, kan in 2025 worden overgegaan op uitkering. Middels deze kasschuif worden de middelen in het juiste ritme gezet.
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | 460.000 | 352.400 | 339.700 | 337.900 | 331.200 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 87.800 | 19.600 | 37.235 | 29.490 | 36.875 | 363.572 |
Nieuwe mutaties | 73.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
1) Desaldering Nationale Hypotheekgarantie | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering woningbouwimpuls | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 620.872 | 372.000 | 376.935 | 367.390 | 368.075 | 363.572 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Desaldering Nationale Hypotheekgarantie
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2023 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2023, ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2023 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 446,4 mln.
2. Desaldering woningbouwimpuls
Een van de woningbouwprojecten voldoet na aanpassingen niet langer aan de eisen van de Woningbouwimpuls (WBI), daarom is er € 3 mln. teruggevorderd van de gemeente Leiden. Via een desaldering worden de middelen weer toegevoegd aan het WBI-budget.
Beleidsartikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 2024 | 1.532.059 | 1.390.192 | 786.075 | 600.957 | 516.727 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 109.761 | 224.066 | 139.678 | 147.366 | 138.995 | 574.717 |
Nieuwe mutaties | ‒ 166.979 | ‒ 127.208 | ‒ 80.850 | 128.917 | 24.999 | 8.036 |
Waarvan: | ||||||
1) Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | ‒ 10.000 | ‒ 65.712 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Maatschappelijk vastgoed fonds | 0 | ‒ 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3) Taakstelling subsidies | 0 | ‒ 9.997 | ‒ 28.407 | ‒ 42.452 | ‒ 42.749 | ‒ 27.179 |
4) Aanpak funderingsschade | 0 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 0 |
5) Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen | ‒ 5.000 | ‒ 9.800 | ‒ 30.000 | 14.800 | 15.000 | 15.000 |
6) Kasschuif Subsidieregeling verduurzaming vereningen van eigenaren | 4.500 | 0 | ‒ 4.500 | 0 | 0 | 0 |
7) Kasschuif DUMAVA scholen | ‒ 47.000 | 0 | 0 | 47.000 | 0 | 0 |
8) Kasschuif DUMAVA | ‒ 101.515 | 11.147 | ‒ 13.496 | 78.439 | 25.425 | 0 |
9) Kasschuif Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen | ‒ 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.000 |
10) Kasschuif Groningen en Noord Drenthe | 4.500 | 32.700 | ‒ 37.200 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 1.474.841 | 1.487.050 | 844.903 | 877.240 | 680.721 | 582.753 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
Dit betreft in 2024 een overboeking van € 10,0 mln. naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van het verduurzamen van gebouwen van amateursverenigingen. In 2025 worden middelen overgeboekt naar andere begrotingshoofdstukken ten behoeve van de verduurzaming van vastgoed van het Rijk. Er wordt onder meer € 42,4 mln. aan het ministerie van Defensie, € 15,2 mln. aan het COA en € 6,3 mln. aan de Politie beschikbaar gesteld.
2. Maatschappelijk vastgoed fonds
Dit betreft een overboeking naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) voor monumenten bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF) en worden ingezet voor de regeling Duurzame Monumenten Lening (DML) plus.
3. Taakstelling subsidies
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat rijksbreed wordt bezuinigd op subsidies. Dit betreft de bijdrage die wordt gedaan vanuit de subsidies op artikel 2.
4. Aanpak funderingsschade
Er is de komende vier jaar € 56 mln. beschikbaar voor de aanpak van funderingsschade. Daar kan een landelijk informatiepunt voor funderingsproblematiek worden ingericht en kan de informatievoorziening worden verbeterd.
5. Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen
Bij de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) gaat het om subsidie aan kleine particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Het verduurzamingstempo in deze sector en verduurzamingsurgentie bij deze doelgroep van kleine verhuurders is niet groot. De inzet is dat per 2029 slechte labels EFG uitgefaseerd worden. Vanwege deze beoogde normering worden middelen van 2024 tot en met 2026 doorgeschoven naar 2027 tot en met 2029.
6. Kasschuif Subsidieregeling verduurzaming vereningen van eigenaren
Vanwege het groter aantal aanvragen dan verwacht van de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaren is meer budget nodig in 2024. Via een kasschuif van 2026 naar 2024 worden de middelen in het juiste kasritme gezet.
7. Kasschuif DUMAVA scholen
Het kasritme van de middelen DUMAVA scholen wordt aangepast. Het budget wordt naar achteren geschoven. Er wordt € 47,0 mln. van 2024 naar 2027 door geschoven. De scholen hebben meer tijd nodig om de aanvragen voor te bereiden voor deze middelen.
8. Kasschuif DUMAVA
Het kasritme van de middelen DUMAVA wordt aangepast. Regelingen starten later en de aanvragen voor de subsidieregeling lopen minder hard dan verwacht. Verder komen projecten dit jaar niet tot meer tot afronding. Een deel van de aanvragen komen dit jaar niet meer tot betaling doordat vaststellingen worden uitgesteld. Het budget wordt naar achteren geschoven van 2024 naar de jaren 2025, 2027 en 2028.
9. Kasschuif Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen
Op de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen is er sprake van vertraging in de afronding/ vaststellingen van projecten. Dit wordt veroorzaakt door problematiek met Warmtenetten. Op de reeds verstrekte beschikkingen wordt uitstel gevraagd. Hierdoor worden vaststellingen van verleende aanvragen die dit jaar tot afronding zouden komen naar achteren geschoven. Er worden middelen van 2024 naar het jaar 2029 doorgeschoven omdat de afronding/vaststellingen van de projecten langer doorloopt.
10. Kasschuif Groningen en Noord-Drenthe
Er wordt € 4,5 mln. aan middelen van 2026 naar 2024 geschoven voor de uitvoeringskosten voor het verstrekken van subsidies rondom verduurzaming in de regio. Verder is naast de bijdrage aan de regio voor de uitvoeringskosten ook voor het verstrekken van subsidies met terugwerkende kracht extra budget nodig in 2025. Hiervoor wordt er € 32,7 mln. van 2026 naar 2025 geschoven.
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 91 |
Nieuwe mutaties | 2.847 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
1) Desaldering SPUK ventilatie scholen | 1.282 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering RVO opdrachten | 1.326 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 2.938 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Desaldering SPUK ventilatie scholen
Om aan de verplichtingen te voldoen die voortkwamen uit toegekende bezwaren van aanvragers voor de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen zijn middels een desaldering ontvangsten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) weer toegevoegd aan het budget.
2. Desaldering RVO opdrachten
De ontvangsten van de vastgestelde jaaropdrachten 2022-2023 van de RVO worden via een desaldering weer toegevoegd aan het budget.
Beleidsartikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 20242 | 469.705 | 305.835 | 94.804 | 89.976 | 87.622 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 20242 | ‒ 5.021 | 133.515 | 131.398 | 1.926 | 2.820 | 87.829 |
Nieuwe mutaties | 14.193 | 34.764 | 12.959 | 36.911 | 38.358 | 34.742 |
Waarvan: | ||||||
1) Beheer Digitaal Stelsel Omgevingswet | 0 | 2.203 | 1.718 | 1.452 | 1.394 | 1.415 |
2) Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet | 16.155 | 19.304 | 22.521 | 25.772 | 29.078 | 32.219 |
3) Bijdrage Serviceteam Rijk | 8.408 | 2.206 | 1.883 | 1.883 | 1.883 | 1.883 |
4) Desaldering bijdrage IPO beheer DSO | 2.695 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5) Desaldering bijdrage UvW beheer DSO | 2.246 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6) Korting Regiodeals | 0 | 0 | ‒ 12.749 | 0 | 0 | 0 |
7) Kasschuif omgevingswet | ‒ 14.810 | 0 | 0 | 8.310 | 6.500 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 478.877 | 474.114 | 239.161 | 128.813 | 128.800 | 122.571 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
- Voor vergelijkbaarheid zijn de gegevens gecorrigeerd voor Regio Deals
Toelichting
1. Beheer Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Dit betreft een reallocatie van budget van artikel 13 nog onverdeeld voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet.
2. Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Dit betreft diverse overboekingen van andere ministeries voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hiervoor wordt een in 2024 bijdrage van € 10,5 mln. gedaan door het gemeentefonds, € 4,4 mln. door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en € 1,2 mln. door diverse andere ministeries. De bijdragen van het gemeentefonds en het ministerie van IenW lopen richting 2029 stapsgewijs op naar een bijdrage van € 25,1 mln. gedaan door het gemeentefonds en € 5,6 mln. door het ministerie van IenW.
3. Bijdrage Serviceteam Rijk
Dit betreft de meerjarige bijdragen van de ministeries van LVVN, EZ, IenW, OCW en Defensie aan het Serviceteam Rijk.
4. Desaldering bijdrage IPO beheer DSO
Dit betreft de ontvangen bijdrage van het Inter Provinciaal Overleg (IPO) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget.
5. Desaldering bijdrage UvW beheer DSO
Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen (UvW) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget.
6. Korting Regiodeals
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het gemeente- of provinciefonds met een budgetkorting van 10 procent. Voor de Regiodeals wordt deze korting nu verwerkt.
7. Kasschuif omgevingswet
Dit betreft een kasschuif om het investeringsbudget Digitaal Stelsel Omgevingswet onderdeel Landelijke Voorziening (DSO-LV) op basis van de meest recente ramingen in het juiste kasritme te zetten.
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.824 |
Nieuwe mutaties | 7.107 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
1) Desaldering bijdrage IPO beheer DSO | 2.695 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2) Desaldering bijdrage UvW beheer DSO | 2.246 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 10.931 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Desaldering bijdrage IPO beheer DSO
Dit betreft de ontvangen bijdrage van het Inter Provinciaal Overleg (IPO) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget.
2. Desaldering bijdrage UvW beheer DSO
Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen (UvW) voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) landelijke voorzieningen. Via een desaldering worden deze ontvangsten toegevoegd aan het DSO-budget.
Beleidsartikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 2024 | 161.920 | 164.921 | 189.864 | 192.042 | 196.806 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 25.288 | 17.112 | 10.394 | 9.936 | 15.153 | 262.532 |
Nieuwe mutaties | ‒ 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
1) Bijdrage museum Huis Doorn | ‒ 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 184.708 | 182.033 | 200.258 | 201.978 | 211.959 | 262.532 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Toelichting
1. Bijdrage museum Huis Doorn
Dit betreft een overboeking naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van € 2,5 mln. voor het Huis Doorn die het dienstengebouw zal verbouwen tot tentoonstellingsruimte, waar het museum in de toekomst tijdelijke tentoonstellingen kan organiseren.
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | 102.984 | 102.984 | 92.820 | 91.172 | 91.172 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 26.448 | 5.000 | 5.000 | 4.950 | 4.900 | 96.072 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 129.432 | 107.984 | 97.820 | 96.122 | 96.072 | 96.072 |
- De cursief gedrukte bedragen van het jaar 2024 vallen nog onder de verantwoordelijkheid van BZK.
Niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Niet-beleidsartikel 12. Algemeen
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 2024 | 9.7281 | 9.7281 | 9.7281 | 9.7281 | 9.7281 | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | 29.3571 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.7281 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 39.085 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 | 9.728 |
- De uitgaven voor de jaren 2024 tot en met 2028 zijn de overheveling van Vennootschapsbelasting (VPB) van de benzineveilingen en bodemwinning van de begroting van BZK.
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-beleidsartikel 13. Nog onverdeeld
Uitgaven
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
goed bestuur | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Ontvangsten
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutatie eerste suppletoire begroting 2024 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan: | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijlage 4: Moties en toezeggingen
De motie van het lid Van Otterloo; Verzoekt de regering, bij de uitrol van de Omgevingswet structureel aandacht te hebben voor de positie van de minder digivaardigen. | Kamerstuk II, 2020/21, 33118, nr. 164 | Afgedaan. De motie is in uitvoering tot aan inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering om te voldoen aan de wens van bestuurlijke partijen als de VNG en zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli 2023, definitief duidelijkheid te verschaffen over de inwerkingtreding per 1 januari 2024, of, indien daar op dat moment onvoldoende zekerheid over bestaat, met de VNG in gesprek te gaan over de consequenties voor de inwerkingtreding. | Kamerstuk II 2022/23, 33118, nr. 248 | Afgedaan. Op 14 maart 2024 is duidelijkheid verschaft door stemming in de Eerste Kamer. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering om in de begroting Binnenlandse Zaken voor 2024 en verder de meerjarige dekking voor kosten voor invoering, beheer en onderhoud en de doorontwikkeling van het DSO naar ambitieniveau 3 langjarig op te nemen; Verzoekt de regering om de extra middelen voor gemeenten uit het Coalitie Akkoord (de zogenaamde CA-gelden) nog in 2023 aan de decentrale overheden ter beschikking te stellen, en de Eerste Kamer daarover uiterlijk 9 september 2023 te informeren, zodat gemeenten zich komende maanden zonder financiële zorgen vol kunnen richten op de invoering van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2022/23, 34986, nr. FM1 | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33118, nr. FN). |
De motie van het lid Nooren; Verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2019/20, 34986, nr. AA | Afgedaan. De Kamers zijn in verscheidene brieven over de uitvoering van de motie-Nooren geïnformeerd, waaronder in de recente beantwoording op Kamervragen van de Eerste Kamer van 7 juni, 6 mei en 2 februari jl. (Kamerstuk I 2021/22, 33118, resp. DV, DN en DC). Het bevorderen dat bevoegd gezagen met het participatiebeleid aan de slag gaan loopt is en blijft in uitvoering en loopt door tot na inwerkingtreding. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij het verbeteren van de fysieke leefomgeving binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid de mogelijkheden voor ontmoeting te vergroten, niet alleen in de openbare ruimte, maar ook door te voorzien in meer betaalbare zaalruimte. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1177). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering om bij de uitvoering van de Wgiw tot een plan te komen om het niet-meer-dan-andersprincipe individueel te garanderen. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 35 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet woonwijken en gebouwen van maatschappelijk nut te prioriteren boven andere gebruikers van netaansluitingen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1092 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK. |
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Tweede Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 788 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. | Kamerstuk II 2019/20, 32813, nr. 475 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1120). |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, een aanvalsplan op te stellen om de verzakking van deze huizen te voorkomen en schade en funderingen te herstellen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar te informeren. | Kamerstuk II 2020/21, 35570 VII, nr. 63 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van het Van Esch; Verzoekt de regering de kwaliteit en hoeveelheid beschikbare data in het milieuprestatiestelsel te verbeteren en strikt toezicht te organiseren op de productkaarten en de kwaliteit van het milieuprestatiestelsel. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 103 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265), |
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot; Verzoekt de regering alles op alles te zetten om de isolatieaanpak te versnellen met daarbij extra aandacht voor financieel kwetsbare woningeigenaren, verenigingen van eigenaren en het wegnemen van obstakels, en daartoe in overleg te treden met onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; Verzoekt de regering tevens te bezien of het reeds bestaande Warmte-fonds en/of andere fiscale of financiële regelingen beschikbaar kunnen komen voor het doorvoeren van energiebesparende maatregelen bij maatschappelijk vastgoed en het mkb. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 100 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van de leden Bontenbal en Grinwis; Verzoekt de regering aan de slag te gaan met een aanpak om ook in de energietransitie in de gebouwde omgeving te «ontregelen», bijvoorbeeld door het organiseren van schrapsessies. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1105 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk te komen met een landelijk afwegingskader voor het verduurzamen van monumenten. | Kamerstuk II 2021/22, 32813, nr. 1106 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van de leden Van Esch en Bromet; Verzoekt de regering bij het onderzoek naar de koelbehoefte en het invullen van de koelbehoefte vooral te kijken naar natuurlijke oplossingen en zo snel mogelijk over te gaan tot implementatie. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1095 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van de leden Peter de Groot en Beckerman; Verzoekt de regering deze expertise, samen met gemeenten, in te zetten vanuit een landelijk expertiseteam zodat regelmatig toegezien wordt op de veiligheid van onder andere stadions en andere grote evenementengebouwen. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 241 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 263). |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet het schadeherstel te vergemakkelijken door de regeling te verruimen en welwillend om te gaan met vergoeding per individueel geval. | Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 231 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering op korte termijn met een plan te komen voor het versterken van funderingen in de grootste probleemgebieden en te analyseren welke maatregelen genomen kunnen worden om de funderingen niet te laten verslechteren. | Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 230 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van het lid Valstar c.s.; Verzoekt het kabinet, mogelijkheden en reeds bestaande voorbeelden ter bevordering van natuur en biodiversiteit rondom nieuw te bouwen en te renoveren woonhuizen in kaart te brengen; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken op welke wijze natuur en biodiversiteit geïncorporeerd kunnen worden in de bouw en renovatie van woningen, en de Tweede Kamer hier voor de zomer van 2022 over te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35742, nr. 5 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet ook deze problemen mee te nemen in de aangekondigde analyses die worden uitgevoerd. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 262 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266). |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet een coördinerend Minister aan te wijzen en een regeringscommissaris funderingsherstel aan te stellen om zo spoedig mogelijk tot oplossingen te komen. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 261 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266). |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet met voorstellen te komen voor een redelijke kostenverdeling tussen alle betrokken partijen, zodat de funderingen snel kunnen worden aangepakt en hersteld. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 260 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266). |
De motie van het lid Thijssen; Verzoekt de regering in kaart te brengen in welke regio’s of gemeenten er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving ter hand te nemen, daarbij hun burgers actief te benaderen en te ontzorgen, en de Tweede Kamer hierover op korte termijn te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1119 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1182). |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, mits uit het in gang gezette onderzoek geen onoverkomelijke bezwaren ten aanzien van de volksgezondheid naar voren komen, het Drinkwaterbesluit aan te passen, zodat niet alleen op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater kan worden gebruikt, en tevens mogelijk te maken dat huishoudwater voor meer toepassingen dan toiletspoeling gebruikt kan worden, onder borging van de volksgezondheid. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 51 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van I&W. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet alsnog een tochtkorting in te voeren. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 45 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380). |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om samen met gemeenten, huurteams en andere partijen een campagne op te zetten met als doel om bewustwording te creëren bij huurders dat zij in hun recht staan richting verhuurders, en om verhuurders te bewegen om gebreken te herstellen of de woning te isoleren. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1210 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380). |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering vergeleken met andere woningeigenaren te komen tot een gelijk speelveld voor vve’s ten behoeve van de financiering van verduurzamingsmaatregelen door de financieringsvoorwaarden bij het Warmtefonds te verbeteren, zodat mensen met lage inkomens binnen een vve daar ook tegen 0% rente of met een rentekorting kunnen lenen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1199 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering te komen tot generieke landelijke regelgeving waarmee vve’s kunnen besluiten tot verduurzaming via een gewone meerderheid van de helft plus één van de aanwezige leden tijdens een ledenvergadering. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1198 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om met één onafhankelijke toezichthouder te komen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1197 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30196, nr. 824). |
De motie van het lid Crone c.s.; Verzoekt de regering invoering van de Wkb op te schorten tot deze problemen zijn opgelost. | Kamerstuk I 2022/23, 34453, nr. AN | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 34453, nr. AO). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de aanpassing van het Bouwbesluit, waar momenteel aan wordt gewerkt, dit besluit zodanig aan te passen dat er vanuit de bouwsector meer vraag ontstaat naar in Nederland geteelde biogrondstoffen als hennep, vlas, lisdodde, zonnekroon en olifantsgras én naar reststromen uit de Nederlandse land- en tuinbouw als stro en stengels. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 966 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32852, nr. 265). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering een voorstel voor een planbatenheffing uit te werken en dit voor het zomerreces te delen met de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1163 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198). |
De motie van de leden Regterschot en Terpstra; Verzoekt de regering, in de eerste voortgangsbrief over de NOVI in 2021 met verschillende scenario’s te laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van enkele alternatieve invullingen binnen de energietransitie, waaronder een energiemix met meer kernenergie in de opgave richting 2050. | Kamerstuk II 2020/21, 34682, nr. 58 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31239, nr. 380). |
De motie van het lid Geurts; Verzoekt de regering in samenwerking met medeoverheden: –een vergunningstelsel te creëren waarmee gemeenten uitponding van vakantieparken kunnen reguleren; –de mogelijkheid te onderzoek van een opkoopfonds; –in kaart te brengen of het voorkeursrecht voor gemeenten kan worden toegepast op vakantieparken. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 95 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176). |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering alvorens de ruimtelijke puzzel te gaan leggen, duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 371 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 183). |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Tweede Kamer te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 131 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29435, nr. 267). |
De motie van het lid Beckerman: Verzoekt de regering te onderzoeken of een Nederlands architectuurinstituut terug kan keren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1053 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31535, nr. 13). |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet te onderzoeken of er een norm met betrekking tot vernieuwende architectuur bij bouwlocaties kan worden ingevoerd. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 171 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31535, nr. 13). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering bij het opstellen van de (zesde) Nota Ruimte een participatietraject in te richten, waarbij met nadruk jongere generaties betrokken worden, en de Tweede Kamer over de inspanningen en resultaten te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 168 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29435, nr. 267). |
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt het kabinet om de in de ladder aanwezige belemmeringen voor buitenstedelijke bouw te verwijderen om de bouwopgave te versnellen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1027 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1105). |
De motie van het lid Koffeman c.s.; Verzoekt de regering haar publiekrechtelijke bevoegdheden te gebruiken op zodanige wijze dat uitvoering van het bestemmingsplan dat in de vestiging van het Meta-datacenter voorziet, juridisch niet mogelijk zal zijn totdat mede in het kader van de Nationale omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. | Kamerstuk I 2021/22, 35925 XIV, nr. K | Afgedaan. Aan deze motie is voldaan. Er is een AMVB Hyperscales gemaakt (Staatsblad 2023, nr. 492). |
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken dat personen die te maken hebben met bedreigingen en intimiderende situaties, op verzoek hun adres kunnen laten afschermen in het Kadaster; | Kamerstuk II 2022/23, 36171, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 36171, nr. 16). |
Verzoekt de regering tevens om de toegang tot privé en huisadressen in het Kadaster verder te beperken tot alleen die professionele gebruikers van wie redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij uit hoofde van hun taakuitvoering en met het oog op het goed functioneren van de vastgoedmarkt deze toegang nodig hebben, zoals makelaars, notarissen en banken. | ||
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om de gemeentelijke handhaving alsmede de verplichte puntentelling voor verhuurders per 1 januari 2025 in werking te laten treden, om zodoende gemeenten en verhuurders zes maanden extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de uitvoering van de Wet betaalbare huur. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. Q | Afgedaan. De uitvoering van de motie is in het inwerkingtredingsbesluit opgenomen. |
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om voor beschermde dorps- en stadgezichten een forfaitaire maximale prijsopslag van 5% te introduceren in het WWS. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. P. | Afgedaan. De uitvoering van de motie is in het inwerkingtredingsbesluit opgenomen. |
De motie van het lid Peter de Groot en Grinwis; Verzoekt de regering om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voor 1 juli 2024 open te stellen en daarover koopstarters te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1171 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199). |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering zich samen met de gemeenten, huurders- en verhuurdersorganisaties én de Huurcommissie in te spannen om de bekendheid met de maximale huurprijsverhoging te vergroten, hier concrete acties aan te verbinden en de Tweede Kamer voor 1 juli 2024 over haar inspanningen te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 36511, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1192). |
De motie van de leden Stoffer en Flach; Verzoekt de regering zich in Europees verband blijvend in te spannen om de voorwaarden voor het bouwen van middenhuurwoningen door woningcorporaties te versoepelen; Verzoekt de regering tevens onderzoek te doen naar maatregelen die woningcorporaties in staat stellen deze woningen ook daadwerkelijk te bouwen, bijvoorbeeld ook op financieel gebied. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1148 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569). |
De motie van het lid Welzijn; Verzoekt de regering om samen met marktpartijen in beeld te brengen welke ontwikkelingen er zijn in de investeringsbereidheid van marktpartijen op de woningmarkt in de periode 2021 tot op heden en daarbij de genomen fiscale maatregelen mee te nemen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1147 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1155). |
De motie van het lid De Hoop; Verzoekt de regering om de Tweede Kamer in de eerste helft van 2024 te informeren over hoe woningcorporaties hun rol beter kunnen pakken bij de realisatie van betaalbare middenhuurwoningen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1139 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569). |
De motie van het lid De Hoop en Welzijn; Verzoekt de regering te onderzoeken of woningbouwcorporaties voorrang kunnen krijgen bij de aankoop van deze woningen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1138 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569). |
Motie van het lid Rietkerk; Verzoekt de regering te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Eerste Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren. | Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. E | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J). |
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 793 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174). |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of het aantrekkelijk blijft voor verhuurders om te investeren in noodzakelijk onderhoud en verduurzaming van huurwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24,32847, nr. 1131). |
De motie van het lid van Baarle; Verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de behoefte aan rentevrije alternatieven om woningbezit te realiseren en naar hoe belemmeringen om voldoende aanbod hiervan te realiseren kunnen worden weggenomen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 105 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174). |
De motie van de leden Grinwis en Bontenbal; Verzoekt de regering om in aanloop naar de volgende begroting alsnog met een aanpak gericht op het versneld uitfaseren van enkelglas te komen, waarbij onder andere wordt gekeken naar aftrekpunten in het te moderniseren woningwaarderingsstelsel en het verbieden van enkelglas in 2029 of 2030 in een verhuurde woning, met respect voor de reeds gemaakte afspraken met de woningcorporaties. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 99 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380). |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om te pogen in een volgende monitor woningmarkt-discriminatie het effect van maatregelen tegen woningmarktdiscriminatie te meten. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 960 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat zo snel als mogelijk corporaties woningen zodanig gaan toewijzen dat niet alleen rekening wordt gehouden met de huurhoogte, maar ook met de totale woonlasten, inclusief de energierekening, te bezien of en hoe de Woningwet hierop aangepast moet worden en daarover in overleg te treden met de woningcorporaties. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1098 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 7926, nr. 378 ). |
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om de belemmeringen voor woningcorporaties om bouwgrond te kopen om betaalbare woningen te kunnen bouwen weg te nemen. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 943 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571). |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de inkomensafhankelijke huurverhoging wordt benut in de particuliere sociale sector. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 895 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Boswijk c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de aanleg van een register van alle huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties met daarin vastgelegd een aantal karakteristieken van die woningen, zoals oppervlakte, aanvangshuur en eigenaar, kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de omvang van de bestaande voorraad sociale en andere huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 870 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie het lid Pouw-Verweij; Verzoekt de regering de Tweede Kamer te rapporteren over de gevolgen van verschillende typen migratie (waaronder ten minste arbeids-, asiel-, studie- en gezinsmigratie) op de woningmarkt en daarbij expliciet aan te geven hoeveel en welke typen woningen daarmee jaarlijks gemoeid zijn. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 127 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072). |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering het systeem van passend toewijzen nader te onderzoeken rekening houdend met bovenstaande leefomgevingsaspecten. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 17 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 7926, nr. 378). |
De motie van de leden Nijboer en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken welke instrumenten gemeenten nodig hebben om misbruik van uitzonderingen te voorkomen en te kunnen handhaven op voorwaarden voor tijdelijke verhuur en hierbij de handhavingsmogelijkheden van de Wet goed verhuurderschap te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 106 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te bezien hoe gemeentelijke monumenten ook kunnen worden gewaardeerd in het WWS. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1068 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 5). |
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de oorzaak is van de hardere daling van het transactievolume in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1110 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1155). |
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering te voorzien in een wijziging van het Burgerlijk Wetboek om te zorgen dat alle weeskinderen van 18 jaar en ouder het recht krijgen om een bepaalde tijd, bijvoorbeeld twee jaar, in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen en niet uitgezet kunnen worden, ook wanneer de overleden ouder(s) bij een particuliere verhuurder huurde(n), en de Tweede Kamer hier voor de zomer over te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 35999, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571). |
De motie van de leden Wuite en Ceder; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de openbare lichamen over deze problemen om vervolgens gezamenlijk de problemen weg te nemen, zodat de inwoners van Sint-Eustatius en Saba met een klein inkomen die noodgedwongen particulier huren, zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van deze huurlastenverlaging; verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 20 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 86). |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om hamsterhuurkoop door woningbouwcorporaties mogelijk te maken. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 41 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199). |
De motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om in de lopende onderzoeken naar de grondmarkt de mogelijkheid van één transparante en echt betaalbare sociale grondprijs voor grond die door een gemeente wordt verkocht voor sociale woningbouw door corporaties mee te nemen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1101 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571). |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt daarom de regering het effect van de stapeling en aanscherping van huurwetten op het aanbod van huurwoningen te monitoren en dit elk kwartaal te delen met de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering om de Monitor Tijdelijke Verhuur te continueren. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 14 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om in gesprek met gemeenten meer ruimte te creëren voor kamerverhuur met campuscontracten, met aandacht voor sociale cohesie en leefbaarheid. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 13 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 33104, nr. 32). |
De motie van de leden Boulakjar en Peter de Groot; Verzoekt de regering om sterker te sturen, zodat echt betaalbare woningen voor starters mogelijk worden. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1018 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De motie van de leden Van der Plas en Mohandis; Verzoekt de regering om het bouwen van dementievriendelijke huizen op te nemen als doelstelling en over de invulling hiervan in contact te treden met de patiëntenorganisaties. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 762 (tvv 750) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te analyseren welke financiële drempels er zijn om gemeenschappelijke woonvormen te realiseren, te verkennen welke maatregelen nodig zijn voor een level playing field voor het middenhuursegment, en de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 741 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566). |
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe elke gemeente een huurteam in kan stellen dat huurders kan begeleiden bij het halen van hun recht bij geconstateerde misstanden, of de capaciteit bij eventuele bestaande teams te vergroten. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 42 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van de leden Grinwis en Beckerman; Verzoekt de regering te komen tot een scherpere afbakening van het Besluit servicekosten, om oneigenlijk gebruik van servicekosten tegen te gaan; Verzoekt de regering tevens te bezien of en hoe een mogelijkheid om bepaalde voorzieningen niet af te nemen in het Besluit servicekosten op te nemen is. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 39 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 46). |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om de ontwikkeling van de platforms die objectieve en transparante toewijzing van (huur)woningen bevorderen, te monitoren en waar bevorderlijk voor de bestrijding van discriminatie de brede uitrol ervan te bevorderen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 38 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering te bezien hoe uitbreiding van de Huurcommissie geregeld kan worden en te monitoren op de hoeveelheid verzoeken, zodat de wachttijden niet verder oplopen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 36 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering te regelen dat handhaving en naleving toereikend zijn. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 35 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1192). |
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet om gemeenten aan te zetten tot het uitvoeren van willekeurige inspecties van huurwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 33 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat zo veel mogelijk van de nieuw te bouwen seniorenwoningen dementievriendelijk worden gebouwd. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1006 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het bouwen van nieuwe hofjes kan worden versneld en gestimuleerd. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1003 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering landelijk te monitoren dat woningbouwcoöperaties gezamenlijk zo veel mogelijk dementievriendelijke woningen realiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1002 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De motie van de leden Beckerman en Nijboer; Verzoekt de regering te borgen dat deze sociale huurders hun lagere huur behouden. | Kamerstuk II 2022/23, 36281, nr. 23 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van de leden Beckerman en Nijboer: Verzoekt de regering met een oplossing te komen wanneer huurders vanwege medische/zorgindicatie(s) moeten verhuizen. | Kamerstuk II 2022/23, 36281, nr. 22 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering in samenwerking met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de bancaire sector te onderzoeken of een dergelijk product levensvatbaar is en hoe deze vormgegeven kan worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1088 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174). |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij vernieuwing en herstructurering van woonwijken te bevorderen dat de oorspronkelijke bewoners kunnen terugkeren naar hun oude woonwijk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de uitzondering van de norm op passend toewijzen of het introduceren van een recht op terugkeer naar de wijk, en de Tweede Kamer over haar verrichtingen te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 12 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 570). |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Spreekt uit dat de belastingdruk van woningbouwcorporaties (VPB, ATAD) de aanpak van de wooncrisis bemoeilijkt; Spreekt voorts uit dat woningbouwcorporaties hier linksom of rechtsom voor gecompenseerd dienen te worden, bij voorkeur door afschaffing VPB-plicht. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 16). |
De motie van het lid Bromet en Beckerman; Verzoekt de regering de markttoets voor woningcorporaties volledig af te schaffen. | Kamerstuk II 2022/23, 35286, nr. 6 | Afgedaan. De markttoets is per wetsvoorstel afgeschaft, dus aan de motie is per 1 januari 2024 voldaan. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat veel meer gemeenten doorbouw-akkoorden sluiten, en zo nodig een nationaal doorbouwakkoord te sluiten om de woningbouwproductie te vergroten en te versnellen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1166 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187). |
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering aan te geven hoeveel woningen in 2024 en in 2025 concreet beschikbaar komen via optoppen, transformeren en splitsen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1162 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183). |
De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering om bij de uitvoering meer oog te hebben voor de wensen van de toekomstige bewoners en de leefbaarheid van deze nieuwe woongebieden – onder andere: oppervlakte middenklassewo-ningen groot genoeg voor middenklassegezinnen met kinderen, parkeer-gelegenheid (eventueel met oplader), openbaargroenvoorziening, tuinen, speelvelden, fietspaden en voldoende uitvalswegen – zodat de leefbaarheid niet onder druk komt te staan in de toekomst. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1149 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187). |
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering om op zeer korte termijn concrete afspraken te maken met corporaties over het aantrekkelijk maken van woningdelen, over concrete aantallen te splitsen en op te toppen woningen per jaar en tevens met alle gemeenten te komen tot een eenduidig en eenvoudig proces voor alle aanvragers. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1153 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183). |
De motie van het lid De Hoop; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe we de bouw gaande kunnen houden middels instrumenten als de SBI, om te voorkomen dat de bouw stilvalt, en opties ter dekking voor te leggen aan de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1137 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36550, nr. A). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om een uiterste inspanning te leveren en op korte termijn een oplossing te vinden, zodat gestart kan worden met de realisatie van de studentenwoningen bij Kronenburg in Amstelveen. | Kamerstuk II 2021/22 32847, nr. 944 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133). |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot een handelingskader voor gemeenten bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en transparantie voor erfpachters beter geborgd worden. | Kamerstuk II 2021/22, 35232, nr. 7 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179). |
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om aan de woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is, evenals aan de Woningbouwimpuls, de eis te verbinden dat minimaal 50% van de te ontwikkelen woningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat. | Kamerstuk II 2021/22, 35925, nr. 94 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159). |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in gesprek te treden met de VNG en het IPO over hoe efficiënter en effectiever met de ambtelijke capaciteit wordt omgaan en hoe wordt voorkomen dat overheden elkaars concurrent worden wat betreft personeel maar juist meer gaan samenwerken. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 254 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering het mogelijk te maken voor gemeenten om een groot deel van deze nieuwe kant-en-klare woningen met prioriteit toe te wijzen aan jongeren uit de betreffende gemeente. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1063 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om de mogelijkheid open te stellen voor de vereniging van eigenaren van parken of individuele eigenaren om zichzelf te kunnen aanmelden bij de bestuurlijk aanjager om het daadwerkelijke transformatiepotentieel inzichtelijk te krijgen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, 1114 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176). |
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze een tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor de bouw van sociale en middeldure koop-en huurwoningen door institutionele beleggers en woningcorporaties kan worden vormgegeven, zonder dat dit een prijsopdrijvend effect heeft. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 48 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198). |
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de Ministers van BZK en IenW uiterlijk dit najaar tot een akkoord te komen met de gemeente Amstelveen over de start van de bouw van zo veel mogelijk studentenwoningen op de locatie Kronenburg. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 42 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133). |
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om als voorwaarde van bouwsubsidies, impulsen en woonafspraken te waarborgen dat een aanzienlijk deel van de op te leveren woningen een verkoopprijs heeft van onder de € 250.000. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 40 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1175). |
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering bouwakkoorden te sluiten met partijen die bouwen waarbij belemmeringen uit de praktijk worden weggenomen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 35 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187). |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer; Verzoekt de regering na aanname van het amendement-Van der Lee c.s. deze overdekking deels aan te wenden voor een risicoreservering, zodat vorm gegeven kan worden aan de tijdelijke doorbouwgarantie van het Rijk, en de Tweede Kamer hierover voor het eind van het jaar te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 IX, nr. 15 | Afgedaan. De motie is opgenomen in het aangenomen amendement, welke is ingediend tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 19 oktober 2024 (en zal worden uitgevoerd). |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer; Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een tijdelijke doorbouwgarantie te verwezenlijken, waar nodig dekking te vinden in het begrotingsonderdeel wonen van de BZK-begroting, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1100 | Afgedaan. De motie is opgenomen in het aangenomen amendement, welke is ingediend tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 19 oktober 2024 (en zal worden uitgevoerd). |
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering in samenwerking met de provincies te monitoren of er in de steden een gezonde mix van sociaal, middenhuur en koop tot stand wordt gebracht en bij te sturen indien nodig. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1031 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1122). |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt, de regering om bij woningbouw door het Rijksvastgoedbedrijf ook ministens twee derde betaalbaar te realiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1034 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159). |
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering te bezien of er ouderenhuisvestingsprojecten zijn die versneld kunnen worden door de inzet van prefabwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1024 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127). |
De motie van de leden Bromet en Nijboer; Verzoekt de regering om op korte termijn in overleg te treden met de bouwsector en te bezien op welke wijze het gebruik van elektrische machines kan worden gestimuleerd en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1022 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31209, nr. 244). |
De motie van het lid Van der Staaij c.s.; Verzoekt de regering, samen met gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders, ervoor te zorgen dat in kleinere dorpen en kernen in het landelijk gebied voldoende zorggeschikte woningen worden gebouwd. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 746 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De motie van de leden Pouw-Verweij en Van der Plas; Verzoekt het kabinet om provincies te ondersteunen, zo nodig en waar mogelijk met maatwerk, en de Tweede Kamer liefst voor het zomerreces te informeren hoe die ondersteuning vorm krijgt. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1011 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om dit jaar nog zo veel mogelijk kansrijke stationsgebieden in kaart te brengen, aan te geven waar daar tijdelijke woningen geplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld studentenwoningen, en de Tweede Kamer van de vorderingen op de hoogte te houden. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1010 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om gemeenten aan te jagen harde afspraken te maken met vastgoedeigenaren om kantoren om te bouwen tot woningen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1009 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
De motie van het lid Welzijn; Verzoekt de regering de volgende stimuleringen extra te bezien zolang er sprake is van een statistisch woningtekort van meer dan 2%, waarbij het gaat om de nieuwbouwopslag van 10% voor woningen met een startbouw tot 1 januari 2028: in de WWS 1 extra punt voor label A en 2 extra punten voor label B. | Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 70 | Afgedaan. De Tweede Kamer is en wordt doorlopend geïnformeerd. |
De motie Smeulders c.s; Verzoekt de regering, om deze afspraken na te komen en zo te voorkomen dat de Omgevingswet decentrale overheden meer gaat kosten dan dat deze ze mogelijk oplevert. | Kamerstuk II, 2020/21, 33118 nr. 162 | Afgedaan. De motie is uitgevoerd bij het ingaan van het Besluit betaalbare huur. |
De motie van de leden Minhas en Goudzwaard; Verzoekt de regering: ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet; hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. | Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 227 | Afgedaan. De motie is deel van staand beleid. |
De motie van de leden Koerhuis en Grinwis; Verzoekt de regering om een pilot te starten waarin zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken. | Kamerstukken II 2021/22, 32847, 847 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571). |
De motie van de leden Peter de Groot en Valstar; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeenten over waar in de nabijheid een Defensielocatie is of wordt gevestigd en het beroep van militair binnen de lokale huisvestingsverordening van desbetreffende gemeente op te nemen als vitaal beroep. | Kamerstukken II 2022/23, 36190, nr. 14 | Afgedaan. Er is invulling gegeven aan de motie door aandacht te besteden in de toelichting van model huisvestingsverordening van de VNG. |
De motie van het lid Van Langen-Visbeek c.s.; Verzoekt de regering: – Te luisteren naar de inhoudelijk deskundigen op de gemeentelijke werkvloer, van de bouwplanontwikkelaars, van de advocatuur en van consumentenvertegenwoordigers en op de kortst mogelijke termijn met hen in overleg te treden over wat zij nodig hebben om de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 verantwoord uit te kunnen voeren en de Eerste Kamer zo spoedig mogelijk te berichten over daaruit voortvloeiende acties; – Voorts met de hoogste prioriteit aandacht te geven aan de knelpunten die zich voordoen na de invoering, en die naar voren komen bij de toegezegde evaluaties, en vanuit de stelselverantwoordelijkheid vanuit het Rijk te sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan; – Indien nodig snel voldoende financiële Rijksmiddelen en expertise beschikbaar te stellen aan decentrale overheden om ontstane problemen en schade bij decentrale overheden, bouwplanontwikkelaars en consumenten zo snel mogelijk op te kunnen lossen om stagnatie in de bouwproductie of andere opgaven te voorkomen. | Kamerstuk I 2023/254, 33.118 / 34.986, nr. FV | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Mihas; Verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023. | Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 226 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen vanaf het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet te monitoren, dit te doen in samenhang met de al bestaande regeling voor het kostenverhaal en deze regelingen drie jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren, en de resultaten hiervan te delen met de Kamer. | Kamerstuk II 2021/22, motie 33118, nr. 205 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Moonen c.s.; Verzoekt de regering om binnen het DSO het mogelijk te maken om voornemens van besluiten te publiceren vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan om participatie te bevorderen zodat er één vindplaats is voor alle voorgenomen besluiten waarover nog participatie moet plaatsvinden. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. FB | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Janssen c.s.; Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat voor inwerkingtreding van de Omgevingswet alle betreffende websites, waaronder maar niet uitsluitend de websites van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, minimaal voldoen aan alle eisen op niveau A en AA van de norm Web Content Accessibility Guidelines 2.1 en de Eerste Kamer hier uiterlijk zes weken voor inwerkingtreding van de Omgevingswet over te informeren. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. FA | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat, voor zover relevant voor 1 januari 2024, alle gemeenten een milieueffectrapportage maken voor de omgevingsvisies- en/of het omgevingsplan. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EZ | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering om voor de zomer een integraal financieel beeld te maken voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten, en de Kamer voor de zomer te informeren over hoe deze kosten komende jaren gedekt worden; Verzoekt de regering om, voor zover het de meerjarige rijksbijdrage aan deze kosten voor de serviceketen, beheer en doorontwikkeling betreft, de middelen op de najaarsbegroting 2024 e.v. vastgelegd te hebben, zoals eerder reeds toegezegd in toezegging T03130. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EY | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn: 1) Met de koepels van decentrale overheden in gesprek te gaan over vdeze uitspraak van de Eerste Kamer; 2) Binnen twee weken, middels een brief, terug te koppelen over de conclusies die kabinet en koepels hieraan verbinden en de Eerste Kamer te informeren over het vervolg; 3) En in deze brief gespecificeerd in te gaan of, en hoe, er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FR | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. | Kamerstuk I 2019/20, 34986, nr. Y | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Paternotte c.s.; Verzoekt de regering zo snel mogelijk met bovenstaande (eerder genoemde) punten aan de slag te gaan, en de Tweede Kamer voorafgaand aan de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken over de voortgang hiervan te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 28325. nr. 272 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Paternotte c.s.; Verzoekt de regering het voor vve’s makkelijker te maken om woningen op te toppen door het appartementsrecht te moderniseren in de geest van het Parijse surélévation. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1170 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering de participatie-uitgangspunten van Aardgasvrije Wijken te gebruiken en op zo’n manier in te zetten dat het het resultaat heeft dat een zeer grote meerderheid van de bewoners akkoord is met de aansluiting op het warmtenet of een ander systeem. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 32 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Paternotte en Bontenbal; Verzoekt de regering de rijkssubsidies voor verduurzaming te versimpelen en meer met elkaar in lijn te brengen, zodat alle huiseigenaren voor dezelfde ingrepen recht hebben op dezelfde subsidie. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 40 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Paternotte c.s.; Verzoekt de regering om de mogelijkheid tot gebouwgebonden financiering van woningen te versnellen, zodat bij de aanleg van warmtenetten woningen meteen optimaal geïsoleerd en verduurzaamd kunnen worden. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 39 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering om samen met de medeoverheden een loket aan te wijzen waar huishoudens laagdrempelig terechtkunnen tijdens en na hun overstap naar een collectieve warmteoplossing voor hulp bij (financiële) vragen en hulp bij het halen van hun recht, waardoor de transitie in de wijk een «menselijk gezicht» krijgt. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 29 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering de AMvB onder de Wgiw, het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie, in voorhang te brengen gelijktijdig met, of na, de indiening van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte, zodat de uitwerking van de AMvB in samenhang met de Wcw kan worden bezien. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 28 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te komen tot een helder afgebakende en juridisch bindende vergewisplicht, waarin leveringszekerheid van warmte goed geborgd is, wat bewoners rechtszekerheid biedt om niet zonder alternatief afgesloten te worden van het gas. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 26 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Erkens en Grinwis; Verzoekt de regering om samen met de medeoverheden voor één loket te zorgen voor huishoudens waar burgers zowel online als fysiek geholpen en geïnformeerd worden over de verschillende mogelijkheden die er zijn en hier de bestaande ondersteuningsstructuur van energieloketten en de implementatie van de one-stop shop uit de herziene EPBD in mee te nemen; Verzoekt de regering om samen met gemeenten, RVO en het Warmtefonds de mogelijkheden te onderzoeken om het aanvragen van verschillende subsidiepotjes en financieringsinstrumenten te bundelen in één loket voor huishoudens; Verzoekt de regering om samen met medeoverheden tot een deur-totdeuraanpak te komen om huishoudens proactief te ontzorgen bij de overstap van aardgas naar een duurzaam alternatief. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 25 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Erkens c.s.; Verzoekt de regering om met o.a. energieleveranciers uit te werken of en hoe afbetalingsovereenkomsten voor verduurzamingsinvesteringen zouden kunnen worden ingezet om huishoudens te ondersteunen in de verduurzaming van hun woning en of er naast afbetalingsovereenkomsten ook nog alternatieve oplossingen denkbaar zijn waarbij het eigenaarschap van het product uiteindelijk bij het huishouden terecht komt; Verzoekt de regering de Kamer hierover in Q3 2024 te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 24 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering aan te geven op welke manier BZK data uit de pilot beter kan borgen en ontsluiten om breed aangewend te kunnen worden voor de transitie naar circulaire bouw. | Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 258 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de Arbeidsinspectie om te onderzoeken of zij al voldoende is toegespitst op fabrieksmatige bouw en de Kamer hierover voor het zomerreces per brief te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 257 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kostic; Verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het hergebruik en de recycling van bouwmaterialen financieel aantrekkelijker te maken dan virgin bouwmaterialen. | Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 255 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kostic; Verzoekt de regering om deze aanbeveling van de Rli uit te voeren en aan de Kamer te rapporteren op welke manier de regering dit gaat doen. | Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 254 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering een uniforme bepalingsmethode op te stellen waarin de som van Global Warming Potential-indicatoren op gebouwniveau wordt gerapporteerd, inclusief de biogene opslag van CO2 door de groei van biobased bouwmaterialen. | Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 253 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. | Kamerstuk II 2018/19, 28325, nr. 184 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 23 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 20 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in het derde kwartaal 2024. |
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 19 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Peter de Groot en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging aandacht te hebben voor en hulp te bieden aan kleine aannemers zodat ook zij aan de wet kunnen voldoen. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 240 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Beckerman c:s.; Verzoekt de regering bovengenoemde regelgeving aan te passen zodat deze ook gaat gelden voor de ‘schil’ van de woning en een landelijke protocol op te stellen voor de bij de brand vrijkomende glasdeeltjes. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 250 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering om zo snel mogelijk wetenschappelijk te laten onderzoeken welke variabelen bepalend zijn voor de effectiviteit van alternatieve verblijfplaatsen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1118 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering te zorgen dat alleen een akkoord gesloten wordt als er concrete doelen zijn gesteld, waarborgen zijn over het doelbereik en er geen beleid wordt gevoerd dat strijdig is met ander overheidsbeleid. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1117 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt rond zomer 2025 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kröger en Thijssen; Verzoekt de regering er naar te streven dat per 2025 alle openbare verlichting en alle verlichting van Rijksgebouwen bestaat uit ledverlichting en dit per 2028 te realiseren. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 XIII, nr. 78 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om samen met de technologiesector te komen met een stappenplan om nieuwe technologie in te zetten voor het accuraat inzicht krijgen in de energieprestatie van de woning en deze te benutten voor het energielabel. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1203 | In behandeling. De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2024 worden geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering met landelijke regelgeving de complexiteit van het aanpassen van de splitsingsaktes, onder meer bij verduurzaming, weg te nemen en daarbij onder andere de positie van hypotheekverstrekkers te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1201 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 worden geïnformeerd |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering te komen tot meerdere modelreglementen, met instemming van de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars, om verduurzaming bij vve’s te vereenvoudigen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1200 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Plas c.s.; Verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met de bouwsector om te kijken of het mogelijk is om nieuwbouwwoningen vaker te laten opleveren met turfvrije tuinaarde in plaats van met zand in de voor- en achtertuin, zodat burgers een prikkel krijgen om meer tuinbeplanting aan te leggen in plaats van tegels en zo kunnen meewerken aan meer biodiversiteit, waterafvoer en het tegengaan van temperatuurstijging in de stad. | Kamerstuk II 2022/23, 27625, nr. 618 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Plas en Stoffer; Verzoekt de regering om groene parkeerplaatsen een prominente rol te laten spelen bij de gebiedsinrichting en daarbij rekening te houden met een toegankelijke parkeerplaats voor ouderen en mensen met een beperking. | Kamerstuk II 2022/23, 37625, nr. 617 | In behandeling. De Tweede Kamer zal in het derde kwartaal 2024 worden geïnformeerd |
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering een voorstel voor de invoering van een gemeentelijke planbatenheffing uit te werken en deze uiterlijk met het Belastingplan 2025 mee te sturen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1167 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering om in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen binnen het programma NOVEX naast binnenstedelijk bouwen ook de focus te leggen op buitenstedelijk bouwen om de uitvoering van het ruimtelijke beleid te versnellen. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 378 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering elke twee jaar inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 381 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Minhas en Boulakjar; Verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe op korte termijn een splitsingsverbod ingevoerd kan worden bij de speculatieve handel van landbouwgrond; Verzoekt de regering hierbij de ervaring van Scandinavische landen te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 172 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering deze aspecten te betrekken bij het uitwerken van de (zesde) Nota Ruimte en hier lering uit te trekken, zodat binnen uitbrei-dingslocaties voor woningbouw planologische keuzes worden gemaakt en maatregelen worden getroffen die bijdragen aan gemeenschapsvorming in wijken. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 170 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering in de (zesde) Nota Ruimte binnen die hoofdstructuren te komen tot duidelijke structurerende ruimtelijke keuzes voor het gebruik van de ruimte in Nederland – richtinggevend voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia – waaruit duidelijk wordt wat wel en niet wordt gefaciliteerd. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 169 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering duidelijk te maken in de scenario’s en de voorkeurs-variant die nu worden opgesteld, hoe daarbij voldaan wordt aan de Europese verplichtingen. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 166 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kofferman c.s.; Verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is. | Kamerstuk I 2021/22, 35925 XIV, nr. H | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Rooijen; Verzoekt om een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk binnen drie jaar aan de Staten-Generaal te zenden. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. T. | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2027 geïnformeerd. |
De motie van het lid Talsma c.s.; Verzoekt de regering zich in Europees verband blijvend te beijveren voor een wijziging van het DAEB Vrijstellingsbesluit 2012, zodat subsidies en garanties bij de bouw van woningen in het middensegment in de toekomst zullen zijn toegestaan en de Eerste Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. R. | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Rooijen: Verzoekt de regering om ten behoeve van de augustusbesluitvorming in kaart te brengen op welke manier de overdrachtsbelasting voor beleggers substantieel verlaagd kan worden zodat investeringen in de woningen een extra impuls krijgen. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. O | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kemperman c.s.; Verzoekt de minister om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet met een eerste monitoring te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in dit segment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken. | Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. U | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering samen met de Woonbond en Aedes onderzoek te doen naar hoe huurders met bestaande zonnepanelen beschermd kunnen worden tegen hogere prijzen dan ze zouden hebben zonder zonnepanelen; Verzoekt de regering samen met de Woonbond en Aedes onderzoek te doen naar hoe het aanleggen van nieuwe zonnepanelen voor huurders zo aantrekkelijk mogelijk kan worden. | Kamerstuk II 2023/24, 36378, nr. 79 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kemperman c.s.; Verzoekt de regering om deze sector meer tijd en ruimte te gunnen voor de verduurzaming van de bestaande voorraad, zodat er meer ingezet kan worden op het bouwen van nieuwe duurzame woningen. | Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. E | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid El Abassi; Verzoekt de regering om beleid te ontwikkelen dat onredelijk hoge inkomenseisen in de vrije huursector aan banden legt en deze meer in lijn brengt met de financiële realiteit van de gemiddelde Nederlander. | Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 67 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering het woningwaarderingsstelsel te monitoren en indien nodig zodanig aan te passen dat regionale verschillen in woning-waarde en huurprijzen voldoende waarborg bieden voor een redelijk rendement op investeringen en zodoende het aantal huurwoningen in deze huurcategorie op peil blijft. | Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 66 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bezien of de indexatie van de WWS-tabel adequaat is of aanpassing behoeft gelet op de investeringsbereidheid van institutionele investeerders, en daarbij inzicht te verschaffen in de neveneffecten van een aanpassing van deze tabel, en de Tweede Kamer hierover binnen een jaar te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 64 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering in de evaluatie nadrukkelijk aandacht te besteden aan de mogelijke kansenongelijkheid en het prijsopdrijvend effect die het verhogen van de leennormen voor hypothecair krediet in de afgelopen jaren hebben veroorzaakt. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1172 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio februari 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering spoedig te voorzien in een modernisering van het huurrecht, waaronder het initiatief- en instemmingsrecht van huurders, om te komen tot duidelijkheid wanneer de aansluiting van huurwoningen op een collectieve warmtevoorziening kwalificeert als een dringende werkzaamheid en om het huurrecht beter aan te laten sluiten bij de duurzame ontwikkelingen. | Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 27 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het Beckerman; Verzoekt de regering nieuwe mogelijkheden uit te werken voor kleinere collectieve procedures bij de Huurcommissie. | Kamerstuk II 2023/24, 36511, nr. 16 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of en welke inkomensgroepen binnen de vrije huursector in de problemen komen door de jaarlijkse huurverhogingen. | Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr. 12 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering te sturen op maatregelen, zoals bijvoorbeeld een antispeculatiebeding, die nieuw te bouwen koopwoningen beschikbaar en betaalbaar houden voor mensen met een middeninkomen. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 15 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer; Verzoekt de regering te komen tot heldere en eenvoudig hanteerbare richtlijnen om schaarste aan woonruimte en leefbaarheid aan te tonen om te dienen als grond voor een huisvestingsverordening. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 13 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering woningcorporaties aan te sporen om een groter deel van hun vrijesectorhuurwoningen beschikbaar te stellen voor woningdelers. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1064 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering gemeenten te verplichten om niet alleen woonfraude gepleegd door verhuurders, maar ook woonfraude gepleegd door huurders op te sporen en aan te pakken. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1058 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Pouw-Verweij en Boulakjar; Verzoekt het kabinet om de Kamer volgend voorjaar te informeren welke maatregelen de corporaties moeten treffen om ervoor te zorgen dat de grote opgaven voor nieuwbouw kunnen worden gehaald. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1051 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind oktober 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met verhuurders om dit automatisme uit contracten te verwijderen en de keuze tot overname tussen de zittende en nieuwe huurder te laten. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1115 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Nijboer en Grinwis; Verzoekt het kabinet een huurregister uit te werken en een voorstel daarvoor aan de Tweede Kamer te doen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 46 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt tweede helft 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering te onderzoeken of het financieringsplafond bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aangepast kan worden, zodat woningcorporaties maximaal kunnen bijdragen aan de nieuwbouw van vooral sociale huurwoningen en deze investeringen niet in het geding komen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1029 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van he lid van Baarle; Verzoekt de regering om de resultaten en ervaringen van de meldplicht van discriminerende verzoeken voor uitzendbureaus te betrekken bij de evaluatie van de Wet goed verhuurderschap en met een nieuwe afweging te komen over een meldplicht van discriminerende verzoeken op de woningmarkt. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 37 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 juli 2026 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet concrete afspraken te maken met banken om tot goede en toegankelijke hypotheekregelingen te komen voor wooncoöperaties. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1091 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kemperman; Verzoekt de regering om aan te dringen bij de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst dat de fiscale beperkingen op woningsplitsing en -deling (de voordeurdelersregeling) worden weggenomen. | Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. F | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering na afstemming met de provincies met een uitwerking te komen van voor- en nadelen voor de verhoging van de woningbouwproductie van genoemde (rode) contourenbeleid versus blauwe- en groene contourenbeleid. | Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. H | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Paternotte en Pierik; Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er zo snel als mogelijk gestart kan worden met de bouw bij Kronenburg; Verzoekt de regering scenario’s te ontwikkelen waarin de meer dan 2.000 studentenwoningen toch gebouwd kunnen worden, bij Kronenburg of op alternatieve plekken nabij Amsterdam. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1151 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Keijzer en Pierik; Verzoekt de regering actief wet- en regelgeving aan te passen om het ombouwen van leegstaande stallen en schuren tot woningen mogelijk te maken. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1145 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of het op basis van data van AERIUS-berekeningen mogelijk is om met een generieke depositieberekening te komen met standaardeenheden voor kleine tot middelgrote woningbouwprojecten. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1032 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te inventariseren welke belemmeringen er zijn om veelbelovende woonconcepten grootschalig te introduceren en gegeven die inventarisatie en de ontwikkelingen sinds 2021 het programma conceptuele bouw en industriële productie te actualiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1030 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Sahla c.s.; Verzoekt de regering om op korte termijn uitbreidingsplannen te laten opstellen voor de overige plekken om aan de uitbreidingsopgave te voldoen, en de Tweede Kamer hierover tijdig te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 755 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Haga en Smolders; Verzoekt de regering actief te werken aan het verwijderen van onnodige bureaucratie en regelgeving die de woningbouw belemmert. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1083 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer van 2024 over de aanpak van deze zesde tranche en het afwegingskader waarmee voorstellen van de regio’s beoordeeld zullen worden. | Kamerbrief Voortgangsrapportage Regio Deals 2023 d.d. 7 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 146) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1195). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks nader te informeren over de ontwikkelingsstrategie voor extra kwetsbare regio's. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32851, nr. 77) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79). |
De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe medio november een brief aan de Kamer toe te sturen ter uitvoering de motie-Janssen c.s. over de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) in relatie tot de websites over de Omgevingswet zoals geduid in de kamerbrief van 9 oktober 2023. In de brief wordt ingegaan op de zogenaamde dubbele vereiste bestaande uit een verbeterplan en een datum waarop de maatregelen uit het verbeterplan gerealiseerd moeten zijn alsook op de actuele stand van zaken met betrekking tot de status van de websites (T03744). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FT). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA) en een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe dat hij in gesprek zal treden met de koepels van decentrale overheden en de Kamer daarover een brief zal sturen. In deze brief wordt ingegaan op de vraag of en hoe er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet (T03734). | Plenair debat Interpellatie-Kluit over minimale eisen voor invoering van de Omgevingswet d.d. 31 oktober 2023 (Handelingen I 2023/2024, nr. 5, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII/36410 IV). |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, (36410 VII/36410 IV, C). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt; 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk; 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130). | Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3) | Afgedaan. De toezegging wordt meegenomen in de toegezegde voortgangsbrieven. |
De minister verwacht de Eerste Kamer in het najaar te kunnen informeren over de uitkomsten van de gesprekken over het instellen van de onafhankelijke evaluatiecommissie. | Kamerbrief Beantwoording vragen Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 10 september 2021 (Kamerstuk I 2020/21, 33118, nr. CK) | Afgedaan. De Kamers zijn in de voortgangsbrieven 2023 en brief van 4 december 2023 geïnformeerd. (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FX) |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond (T03422). | Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | Afgedaan. De commissie besluit toezegging T03420 als «voldaan» aan te merken. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Eamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer in de komende voortgangsrapportage te informeren over de werking van de tijdelijke alternatieve maatregelen IMRO op basis van de integrale ketentesten en daarbij ook in te gaan op de door het lid Nicolaï aangegeven praktijkvoorbeelden (T03420). | Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | Afgedaan. De commissie besluit de toezegging als «voldaan» aan te merken. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks) en een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de regering zich niet zal bemoeien met de inhoud of de procedure van de nieuwe adviesaanvraag bij het Adviescollege ICT-toetsing inzake de werking van het DSO-LV (T03419). | Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan. Nieuwe opdrachten aan AcICT lopen nu niet. Het gaat om vorige rapporten AcICT. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FO). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat tijdreizen bij IKT Fase 4 opnieuw getest zal worden en dat het probleem is opgelost voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (T03566). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De toezegging is opgenomen in de voortgangsbrieven 2023. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat overleg met VNG zal plaatsvinden over de wijze waarop gemeenten het best kunnen worden gewezen op belang van participatiebeleid (T03563). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is middels de voortgangsbrieven eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat met de bestuurlijke partners gekeken wordt naar de taakomschrijving van de regeringscommissaris en dat de Kamer hierover geïnformeerd wordt (T03561). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, (36410 VII/36410 IV, C). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Kluit (GroenLinks), toe dat een landelijke voorlichtingscampagne zal plaatsvinden (T03560). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FO). |
De minister van BZK komt nog schriftelijk terug op de vraag van het lid Pierik (BBB) over CO2 vastleggen in materialen in de IPCC-cijfers (TZ202404-014). | Commissiedebat Circulair bouwen d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 260) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1397). |
De staatssecretaris zegt toe dat de minister van BZK binnen twee weken met een Kabinetsreactie komt op het RLI rapport Nationale aanpak funderingsproblematiek. | Mondelinge vraag van het lid PATERNOTTE (D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij afwezigheid van de minister, over het bericht ‘Steeds meer huizen verzakt door extreem droge zomers: ’Ik zit gewoon klem’’ (Telegraaf.nl, 29 februari 2024) d.d. 5 maart 2024 (Handelingen II 2023/24, nr. 47, item 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266). |
De minister zal met de uitwerking van de eerder genoemde beleidsmaatregelen aan de Tweede Kamer voortvarend aan de slag gaan en de Kamer over de voortgang voor de zomer van 2023 nader informeren. | Kamerbrief Rapport ‘Evaluatie werkpraktijk gespoten PUR-isolatie’ d.d.2 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 246) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - medio 2023 - te evalueren of het warmtefonds volledig toereikend is. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
Over de voortgang van de verkenning naar streefnormen en het eerder genoemde afwegingskader (afwegingskader en de activiteiten van de RCE onder de aandacht te brengen bij relevante programma’s zoals het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie, via het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed en op de website van het Nationaal Isolatieprogramma) verwacht de minister de Tweede Kamer voor zomer 2023 te informeren. | Kamerbrief over isoleren monumenten d.d. 11 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32156, nr. 119) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de gesprekken over de EPBD met de EC. | Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 885) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 22112, nr. 3913). |
Daarnaast werkt het ministerie aan een verkenning naar de alternatieven voor het fonds (m.b.t. funderingsschade). Hierin wordt gekeken naar zowel de voorwaarden van het fonds als de mogelijkheid om het fonds landelijke werking te geven. Dat wil zeggen dat woningeigenaren uit het hele land een aanvraag kunnen doen, ongeacht of hun gemeente is aangesloten bij het fonds. De Tweede Kamer zal in eerste helft van 2022 nader worden geïnformeerd over de verkenning. | Kamerbrief Appreciatie moties n.a.v. 2-minutendebat Bouwregelgeving (23-11-2021) d.d. 29 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 232) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257). |
De minister voor VRO komt dit jaar met een brief over de landelijke norm die beter invulling moet geven aan toegankelijkheid (van Rijksgebouwen) (TZ202306-215). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 265). |
Het is van belang dat gemeenten de onderzoeken voortvarend zullen oppakken om in hun archieven na te gaan of scholen in hun gemeente mogelijk met het MuWi-systeem gebouwd zijn. Na 2023 zomer zal de minister de Tweede Kamer over de resultaten berichten. | Kamerbrief Onderzoek mogelijke schade MuWi-scholen d.d. 30 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VIII, nr. 243) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 265). |
Het rapport ‘Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in Bbl’ heeft als doel een overzicht te geven van bestaande informatie over hemelwater- en grijswatersystemen op het gebied van techniek, volksgezondheid, milieu, kosten en wet- en regelgeving. De minister werkt samen met de ministers van VWS en IenW aan een beleidsreactie. Deze ontvangt de Tweede Kamer na zomerreces 2023. | Kamerbrief Rapport ‘Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in Bbl’ d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27625, nr. 633) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27625, nr. 658). |
De brandweer doet onderzoek naar de oorzaak van de woningbrand in Arnhem. Daarin wordt ook meegenomen of situatie conform bouwbesluit is. Medio najaar 2023 zal dit samen met de brandweer en andere partijen worden besproken wat nodig is en/of de regelgeving dient te worden aangepast en wat nodig is en tot handelen over te gaan. Voor wat betreft certificering zegt de minister daarover in gesprek te gaan met Techniek NL. De minister zegt ook toe aan de heer Van Haga dat de vraag of zonnepanelen de oorzaak waren van 55 branden zal worden meegenomen in het uit te voeren onderzoek en stuurt het onderzoek naar de Tweede Kamer. | Mondelinge vraag van het lid PETER DE GROOT (VVD) aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht ‘Brandweer: leg dak van woning niet meer helemaal vol met zonnepanelen; Pleidooi voor verplichte meter ruimte’ (Telegraaf.nl, 19 juni 2023) d.d. 20 juni 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 95, item 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 265). |
In het klimaatpakket van april jl. is € 25 miljoen ter beschikking gesteld. In het Klimaatpakket is verder een belangrijke stap gezet met de rentekorting voor VvE’s bij financiering via het Warmtefonds. Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met hierin de volledige uitwerking van deze agenda. | Kamerbrief Voorjaarsbesluitvorming klimaat gebouwde omgeving en voortgangsrapportage PVGO d.d. 16 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1048) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
Voor einde jaar 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de opzet van de uitvoering monitoring WKB (TZ202306-198). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (2023-0000730166). Het Wkb-stelsel zal na inwerkingtreding voor 3 jaar worden gemonitord en vervolgens worden geëvalueerd. De aanbesteding voor dit traject is eind 2022 uitgezet en deze opdracht is in de zomer van 2023 gegund aan ARCADIS. In deze monitoring worden ook de invoeringstoets en het onderzoek naar het aantal kwaliteitsborgers uitgevoerd. |
De minister gaat in gesprek met KNVB in samenspraak met ministerie van JenV over inzet auditteams Voetbal en Veiligheid in relatie tot de constructieve veiligheid voetbalstadions en informeert de Tweede Kamer voor Herfstreces 2023 (TZ202306-195). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 263). |
De minister stuurt de Tweede Kamer - najaar 2023 - stand van zaken rapport evaluatie gespoten purisolatie. | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
Op basis van de eerste tranche van het isolatieprogramma geeft de minister inzicht aan de Tweede Kamer in de spreiding over gemeente in Nederland. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2847, nr. 1098). |
Voor zomer 2023 komt de minister met een voorstel richting Tweede Kamer voor CO2-normering ten aanzien van bouwmaterialen en -proces in relatie tot de bouwkosten en woningbouwopgave. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265). |
De minister onderzoekt in het tweede kwartaal de mogelijkheden van het subsidiëren van ventilatiesystemen en zal de Tweede Kamer informeren. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De minister stuurt voor het einde van dit jaar 2023 een brief aan de Tweede Kamer over de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 6). |
De minister komt in het tweede kwartaal van 2024 met een publicatie over de normering van hybride warmtepompen en de berekeningssystematiek van de terugverdientijd (TZ202310-143). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1182). |
De minister informeert de Tweede Kamer in voorjaar 2024 over het advies van de Rli over het toekomstig beleid voor de aanpak van funderingsschade. | Kamerbrief Voortgang aanpak funderingsproblematiek d.d. 9 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Talsma (ChristenUnie), toe dat het overgangsrecht op papier wordt uitgewerkt (T03714). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handelingen I 2022/23, nr. 42, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/2024, 36410 VII / 36410 IV, nr. I). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Crone (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat het handhavingskader in oktober komt. Daarbij wordt ook de vraag van de VNG behandeld. De minister zal ook kijken of een gedoogbesluit van de gemeente, in lijn met de Algemene wet bestuursrecht, kan worden vervangen door een ambtshalve verklaring (T03713). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 42, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 34453, nr. AV). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737). | Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 34453, nr. AV). |
De minister zegt toe (najaar 2022) een Verzamelwet (overgangsrecht voor de consumentendossiers) in te dienen bij de Eerste Kamer. | Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstuk I 2021/22, 34453, nr. AA) | Afgedaan. Het overgangsrecht is geregeld bij het wetsvoorstel Wetstechnische wijzigingen en andere wijzigingen van ondergeschikte aard in de Omgevingswet en enkele wetten die daarmee verband houden (Verzamelwet Omgevingswet 20..) (36367). Dit is op 10 oktober 2023 zonder beraadslaging en zonder stemming als hamerstuk aangenomen. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer medio tweede kwartaal 2023 de versnellingsagenda verduurzaming voor VvE’s te doen toekomen. | Kamerbrief Versnelling verduurzaming gebouwen in beheer van Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 806) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De minister zegt toe met betrekking tot onderzoek welke plaats construction stored carbon in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving de Tweede Kamer nader over te informeren in de zomer van 2023. | Kamerbrief Beleidsagenda normeren en stimuleren circulair bouwen d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32852, nr. 223) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265). |
Zoals eerder aangegeven vergen de maatregelen ten aanzien van concrete dreiging, e-herkenning en logging meer tijd. De minister zal de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van het moment van invoering hiervan. | Kamerbrief Uitwerking maatregelen zoeken op naam en afschermen Kadaster d.d. 9 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36171, nr. 16) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II, 2023/24, 36171, nr. 17). |
Zonnepanelen op landbouwgrond. Nou, er is een verkenning gestart om invulling te geven aan de gevraagde normering: op welke gronden zou je het wel willen en op welke gronden niet? Dat zou kunnen leiden tot een aanpassing van het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit kwaliteit leefomgeving, twee besluiten onder de Omgevingswet. Dat betekent ook dat er heel goed wordt gekeken naar de randvoorwaarden, zoals de netinpassing. De resultaten van die verkenning komen voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer. | Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1310). |
De minister verwacht in het najaar van 2023 de Tweede Kamer opnieuw te informeren over de voortgang van de samenwerking in het Kustpact. | Kamerbrief Voortgang Kustpact 2022 d.d. 19 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 387) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29383, nr. 416). |
Eén van de aangekondigde maatregelen in de beleidsagenda is het opstellen van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor Caribisch Nederland. In de eerste helft van 2022 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke inhoud van dit programma en het te voeren proces. De verkenning heeft onder andere geleid tot een voorlopige opzet met thema’s voor het programma, die is gedeeld met de departementen en de eilandbesturen. Op basis hiervan zal in de eerste helft van 2023 in samenwerking met deze partners een definitief programma worden opgesteld. Daarbij zal vanzelfsprekend ruimte zijn voor participatie en inspraak door de eilandbewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers. Het programma zal na de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer worden gezonden. | Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Wuite en (D66) over de Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving fase 1 (2022Z23327) d.d. 17 januari 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1287) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 75). |
De minister van BZK zegt toe dat de minister voor VRO het plan van aanpak van de monitor Stelsel Omgevingswet in september aan de kamers zal toegezonden. | Kamerbrief inzake kabinetsreactie op de jaarverslagen 2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 4 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36325, nr. 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 33118, nr. 278). |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 geïnformeerd zal worden over de strategie voor de inzet van rijksgrond. | Kamerbrief Verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf d.d. 28 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 193). |
De minister van EZK zegt toe dat het programma werklocaties medio zomer 2023 naar de Tweede Kamer komt. Hierin wordt de Kamer ook geïnformeerd over de voortgang op het gebied van hyperscales. | Commissiedebat Digitale Infrastructuur en Economie d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1008) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 178). |
Samen met betrokken partijen wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de inhoudelijke en eventuele juridische kaders voor een grotere inzet op groen in en om de stad. Voor het zomerreces 2023 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de stand van zaken van deze trajecten en van de andere acties die in dit verband worden opgepakt. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396). |
Belangrijk punt van kritiek van Nederland op het voorstel is de wijze waarop de EU stuurt op het vergroten van de biodiversiteit en het vergroenen van het stedelijk gebied. Bij de verdere besluitvorming op basis van de juridische verkenning zal ook de uitkomst van het overleg op Europees niveau worden betrokken. De verwachting is deze nadere juridische verkenning tweede helft 2023 af te kunnen ronden en de resultaten aan de Tweede Kamer aan te bieden. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396), In de voortgangsbrief zat ook de juridische verkenning (+ de financiële verkenning en de handreiking GIOS). |
De minister verwacht dat de handreiking ‘Groen in en om de stad’ tweede helft 2023 gereed kan zijn en deze zal bij afronding ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396). |
De minister zegt toe in het proces naar de nieuwe Nota Ruimte ontvangt de Tweede Kamer na de zomer van 2023 een contourennotie van de nieuwe Nota Ruimte. | Kamerbrief Voortgang regie op de ruimte en programma Mooi Nederland d.d. 24 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 160) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29435, nr. 264). |
Voor zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de zonnebrief over beleid voor zonnepanelen in samenwerking met de minister voor K&E (TZ202305-026). | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1281). |
De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2023 een brief sturen over de status van de besluitvorming door provincie en gemeente t.a.v. een distributiecentrum in de Lutkemeerpolder (Amsterdam). De minister zal expliciteren hoe het traject past binnen het landelijk beleidskader (TZ202305-028). | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 175). |
In najaar 2023 ontvangt de Tweede Kamer de beleidslijn t.a.v. de grootschalige distributiecentra in samenwerking met de minister van EZK en dit zal in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving worden geborgd. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, Kamerstuk 34682, nr. 182). |
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2023 een brief over speculatieve grondhandel, mede namens de ministers van Financiën (of staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst) en Rechtsbescherming. Met daarbij de toezegging aan dhr. Minhas (VVD): de minister zal zijn oordeel geven over wat deze praktijk doet met de ruimte (TZ202305-024). | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27581, nr. 54). |
De minister zegt toe, gezien de resultaten van het onderzoek aanleiding te zien om samen met de VNG te verkennen of er, binnen het aangegeven kader voor waardegrondslag en de effecten, behoefte is aan een regeling in de geschetste richting (verplichte stedelijke herverkaveling) en zal de Tweede Kamer daar na de zomer over informeren. | Kamerbrief onderzoek naar verplichte stedelijke herverkaveling d.d. 15 februari 2021 (Kamerstuk II 2020/21, 35133, nr. 40) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1106). |
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2024 een brief over de manier waarop het Rijksvastgoedbedrijf hun vastgoedportefeuille momenteel gebruikt voor de huisvesting van aandachtsgroepen. In deze brief wordt ook ingegaan op de transformatie van de vastgoedportefeuille en wat het RVB nog meer kan doen voor de huisvesting van aandachtsgroepen (TZ202406-020). | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1196). |
De Tweede Kamer ontvangt volgende week/binnenkort een brief van het Rijksvastgoedbedrijf over het beheer van hun grond. Hierbij wordt ook ingegaan op het gebruik van glyfosaat (TZ202406-019). | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 193). |
De minister zegt toe (najaar 2023) een brief te sturen over de inzet van rijksgronden voor meerdere doeleinden. Daarbij in het bijzonder aandacht voor de mogelijkheden verliesgevende en winstgevende grondexploitaties met elkaar te verbinden. | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 10 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 130) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 185). |
De minister zegt toe (najaar 2023) dat in de volgende voortgangsrapportage renovatie Binnenhof zal worden ingegaan op de externe validatie van de nieuwe integrale planning. Daarbij zal ook aandacht zijn voor het mogelijk eerder in gebruik nemen van delen van het Binnenhof. | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 10 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 130) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 133). |
Op korte termijn zal de minister de Eerste Kamer een brief sturen over de ondersteuning van de middenhuur en Europa, Daarin zal de aangeven welke activiteiten het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden om te pleiten voor wijziging van de regelgeving. | Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag Wet betaalbare huur d.d. 31 mei 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. F) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. G). |
De minister bereidt een wetswijziging voor die bijdraagt aan het stimuleren van hospitaverhuur. Voor de zomer van 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de bevindingen en uitwerking van deze wetswijziging. | Kamerbrief Uitkomsten Platform hypotheken 2023 d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386). |
De minister zal medio mei 2024 de overige kamervragen van het lid Welzijn beantwoorden in de bredere inhoudelijke reactie op het eindrapport van de VN-rapporteur over schending van mensenrechten op het gebied van huisvesting. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de brief van VN-rapporteur van 21 december 2023 getiteld Statement at the conclusion of the country visit to the Netherlands en handelend over schending van mensenrechten op het gebied van adequate huisvesting in Nederland d.d. 6 maart 2024 (Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1165) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1186). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat in het voorjaar een voortgangsbrief volgt met betrekking tot de programma’s die voortvloeien uit de Nationale Woon- en Bouwagenda en in het najaar volgt de Staat van de Volkshuisvesting (T03805). | Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handelingen 2023/24, nr. 10, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2023/2024, 36410 VII, nr. D). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Van Meenen (D66), toe een aparte brief te sturen betreffende de markteffecten van maatregelen inzake de woningmarkt. Daarbij zal ook ingegaan worden op de stikstofproblematiek bij de woningbouw. De brief zal bij gelegenheid van indiening van het voorstel voor de Wet betaalbare huur toegezonden worden. De minister zal tevens een aantal brieven over de woningmarkt, onder andere betreffende het grondbeleid, aan de Kamer sturen ter voorbereiding van een eventueel themadebat (T03802). | Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handelingen 2023/24, nr. 10, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2023/2024, 36410 VII, nr. D). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe een brief te sturen waarin nader wordt ingegaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden van artikel 21, eerste lid, onderdeel d, van de Huisvestingswet 2014, inzake het omzetten van onzelfstandige in zelfstandige woonruimte of het omgezet houden hiervan (T03801). | Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handelingen 2023/24, nr. 10, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36190, nr. H). |
De minister wil een wetswijziging voorbereiden die bijdraagt aan het stimuleren van hospitaverhuur. Hierbij onderzoek hij bijvoorbeeld of het huurcontract, in het geval van hospitaverhuur, eenvoudiger beëindigd kan worden bij verkoop van de woning. Daarbij zullen de belangen van alle betrokken partijen worden gewogen, waaronder het belang van de bescherming van huurders. De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2024 nader informeren over zijn bevindingen en de beoogde uitwerking van deze wetswijziging. | Kamerbrief Voortgang beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 30 januari 2024 ((Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1135) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386). |
Momenteel wordt de inkomensafhankelijke huurverhoging geëvalueerd. Daarin wordt het gebruik van de regeling door particuliere verhuurders in kaart gebracht. De minister verwacht de resultaten van de evaluatie in het voorjaar van 2024 met de Tweede Kamer te kunnen delen. | Kamerbrief Verzamelbrief actualiteit in het woonbeleid 2023 d.d. 20 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 384). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe uiterlijk vrijdag 10 november 2023 nog een brief aan de Kamer te sturen met betrekking tot de potentiële veranderingen door dit wetsvoorstel voor studenten (T03737). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. F). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat hij in de week van 7 november 2023 nog een brief stuurt met daarin een aantal aanpassingen in het wetsvoorstel van de Wet betaalbare huur. Ook zal de minister naar verwachting voor januari 2024 het advies van de Raad van State verwerkt hebben in het wetsvoorstel. Het zal dan bij de Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt (T03736). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 27926, nr. N). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe te gaan kijken naar andere samenlevingsvormen als uitzonderingsgrond op de hoofregel in het wetsvoorstel. Mocht daartoe aanleiding dan zal dat in een aparte veegwetsvoorstel of in het voorstel van de Wet betaalbare huur juridisch preciezer worden geregeld (T03742). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij de Kamer voor het einde van het jaar zal informeren over een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten (T03741). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De wet en Amvb zijn op 1 juli 2024 in werking getreden. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), toe dat zodra de voorhangprocedure van de AMvB is afgerond, het wetsvoorstel in werking kan treden. Daarbij hoeft niet gewacht te worden tot het vaste verandermoment van 1 juli (T03740). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De wet en Amvb zijn op 1 juli 2024 in werking getreden. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe in gesprek te treden met de Wadden over het wetsvoorstel en de mogelijke gevolgen daarvan voor de Waddeneilanden (T03739). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. H). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe in gesprek te gaan met de bancaire sector met betrekking tot de hospitaregeling, en zodra meer duidelijk is verkregen dit aan de Kamer te berichten (T03738). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handelingen I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J). |
Er wordt in samenwerking met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gewerkt aan een gezamenlijke reactie op het rapport ‘Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen met huisvestingsproblemen’ van de Kinderombudsman. In het voorjaar komt een gezamenlijke schriftelijke reactie op het rapport van de Kinderombudsman en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. | Kamerbrief Antwoorden op vragen uit het verslag van het schriftelijk overleg over de reactie op de jaarverslagen 2020 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 29 maart 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35743, nr. 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 6200 VII, nr. 173). |
De minister gaat, terugkijkend, in kaart brengen welke vormen van migratie welk effect hebben gehad op de woningmarkt. Dat is een toezegging aan de heer Klaver en de Tweede Kamer wordt geïnformeerd. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072). |
De minister gaat een heldere monitoring van de Nationale prestatieafspraken inrichten zodat er beter zicht komt op de plannen die corporaties hebben, hoe zich die verhouden tot de lokale prestatieafspraken en de nationale doelen. Deze informatie zal toegankelijk gemaakt worden voor alle partijen, zodat de lokale partijen scherper inzicht krijgen in hun eigen ambities en prestaties in relatie tot hun regio en Nederland als geheel. De minister zal de Eerste- en Tweede Kamer hier (ook) jaarlijks over informeren. | Kamerbrief Beleidsreactie Staat van de corporatiesector 2022 d.d. 2 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 558) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571). |
De minister onderzoekt de mogelijkheden om wel een beeld te kunnen verkrijgen in het al dan niet afzien van investeringen in onderhoud en verduurzaming en de achterliggende motieven daarvan. De minister verwacht de Tweede Kamer over de uitkomst daarvan in najaar 2023 te kunnen informeren. | Kamerbrief Actualiteit huurbeleid juli 2023: onderzoek huurregister en diverse onderwerpen Huurcommissie en huurbeleid d.d. 12 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 376) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2023 het ABF rapport over de invloed van de demografische ontwikkelingen in de woningmarkt. In de reactie zal de Minister de betaalbaarheidsambitie meenemen (TZ202305-022). | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
De Tweede Kamer ontvangt (najaar 2023) de brief inzake wooncoöperaties voorafgaand aan het rondetafelgesprek over wooncoöperaties (TZ202308-030). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 223/24, 29453, nr. 566). |
De Tweede Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling een terugkoppeling op het gesprek van de minister met de VNG en DUO om ervoor te zorgen dat starters met een DUO-lening aan een hypotheek kunnen komen (TZ202308-027). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174). |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023/voor Prinsjesdag een brief inzake de uitwerking van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen (de instelling van het revolverend fonds) (TZ202308-026). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
Eind 2023 informeert de minister de Kamers middels de Staat van de Volkshuisvesting over de verdere voortgang van het programma Wonen en zorg voor ouderen. | Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124). |
De minister moedigt corporaties met voldoende financiële middelen dan ook aan om solidair te zijn met woningcorporaties die niet (voldoende) kunnen investeren in hun volkshuisvestelijke opgave. Na zomer 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over hoe hij onder andere met projectsteun deze solidariteit ook over de regio’s heen wil faciliteren. | Kamerbrief Financiële haalbaarheid investeringen corporaties en lokale prestatieafspraken 2023 d.d. 16 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 561) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 567). |
De aanpassing van de disconteringsvoet is mogelijk omdat uit nader onderzoek naar voren is gekomen dat het te verwachten is dat de disconteringsvoet in de toekomst niet fors meer gaat toenemen. De minister zal, samen met de toezichthouder, met voorstellen komen voor een specifieke disconteringsvoet voor corporaties. De minister zal de Tweede Kamer hierover in meer detail rond zomer 2023 informeren. | Kamerbrief Financiële haalbaarheid investeringen corporaties en lokale prestatieafspraken 2023 d.d. 16 juni 2023 Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 561) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 563). |
Na de VJN komt de minister terug bij de Tweede Kamer op de mogelijkheden voor tochtkorting (mede in relatie tot de investeringscapaciteit verhuurders). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380). |
De minister werkt met partners van het Landelijk actieplan studentenhuisvesting aan andere maatregelen die het aanbod van onzelfstandige woonruimte kunnen vergroten. De minister streeft ernaar de Tweede Kamer rond de zomer van 2023 een nieuw voorstel van het WWSO aan te kunnen bieden. | Kamerbrief Kamervragen PvdA kamertekort studenten d.d. 20 maart 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1920) | Afgedaan. Het voorstel voor een gemoderniseerd woningwaarderingsstel voor onzelfstandige woningen (WWSO) is in internetconsultatie geweest. De verwachting is dat dit voorstel dit jaar (2023) naar de Tweede Kamer kan worden gestuurd. |
De minister wil wooncoöperaties een grotere plek geven in het bestaande stelsel. In het eerste kwartaal van volgend jaar (2024) verwacht de minister de Tweede Kamer te informeren over de aanpak. | Kamerbrief Vervolg aanpak wooncoöperaties d.d. 11 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 572). |
De minister stuurt voorafgaand aan het rondetafelgesprek Wooncoöperaties een brief aan de Tweede Kamer over een plan van aanpak om te doen wat nodig is om coöperatieve woonvormen van de grond te krijgen (TZ202310-008). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de details van inschrijven, het selectieproces en de vormgeving van de uitvoering van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voordat deze regeling in 2024 wordt geopend. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces (Kamerstuk 32847-1097) d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199). |
Tegen het einde van het huidige jaar 2023 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer waarin hij informeert over de inhoud van het sociaal statuut (TZ202309-066). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 570). |
De minister komt richting de Tweede Kamer met een inventarisatie van wat het technisch vergt en kost om de vennootschapsbelasting af te schaffen voor woningbouwcorporaties. Deze brief komt voor de Algemene Financiële Beschouwingen 2023 (TZ202309-064). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 16). |
De minister informeert in september 2023 de Tweede Kamer, op grond van de raming van de cijfers door het CPB, over de verwachte toegestane huurprijsverhoging in 2024 (TZ202212-119). | Wetgevingsoverleg Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (wijziging maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten) (36218) d.d. 7 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr. 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 378). |
Het CBS onderzoekt in opdracht van de minister of het haalbaar is om de woonsituatie van verschillende (aandachts)groepen, waaronder migranten verdeeld naar migratiemotief, structureel te monitoren. Mede op basis daarvan wordt de monitor ‘Een thuis voor iedereen’ uitgewerkt. Het streven is om in 2024 een eerste meting gereed te hebben, waarover de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden. | Kamerbrief Motie Pouw-Verwey & Toezegging Klaver d.d. 12 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1193). |
Verder wordt in het kader van de versterking van de lokale aanpak gestart met een pilot in samenwerking met twee ADV’s, namelijk Stichting Antidiscriminatievoorziening Limburg en Stichting Bureau Gelijke Behandeling Flevoland. Deze pilot dient onder meer het doel om te onderzoeken of het mogelijk is om op regionaal niveau opvolging te geven aan de jaarlijkse landelijke monitor en in hoeverre ADV’s hierin een rol kunnen spelen met een meer preventieve taak. Het streven is de resultaten van deze pilot vóór het kerstreces met de Tweede Kamer te delen. | Kamerbrief Voortgang aanpak woondiscriminatie en aanbieding derde landelijke monitor d.d. 6 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1129). |
De minister gaat samen met NHG, kredietverstrekkers en hospitabemiddelaars onderzoeken onder welke voorwaarden het voor kredietverstrekkers mogelijk is om hospitaverhuur standaard toe staan. De minister verwacht de conclusies hiervan voor zomer 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen meedelen in de brief over het platform hypotheken. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174). |
Daarbij wil de minister zo veel mogelijk lopende initiatieven om via hospitaverhuur statushouders te huisvesten betrekken, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen pilot in regio Utrecht van corporaties, bemiddelingspartijen en de gemeente. De minister verwacht de Tweede Kamer hier later dit jaar (2023) over deze pilot specifiek voor statushouders te informeren. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386). |
De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe na te gaan of de verslagen van de landelijke regietafels, in ieder geval de Landelijke Regietafel Migratie, openbaar zijn en hoe duidelijkheid gecreëerd kan worden voor wat betreft de verantwoording van dergelijke regietafels (T03212). | Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24 36410 VII/36410 IV, nr. C). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de monitor ouderenhuisvesting naar de Eerste Kamer te sturen (T03048). | Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII/36410 IV, nr. C). |
De minister zet onverminderd in op de bestrijding van woondiscriminatie met effectieve middelen conform de genoemde actielijnen. De minister is voornemens om de Tweede Kamer in 2023 te informeren over de verdere voortgang van de aanpak woondiscriminatie. | Kamerbrief Voortgang aanpak woondiscriminatie d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 989) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De minister zegt toe in gesprek te gaan met grote particuliere verhuurders over of de geschrapte verhuurderheffing ook bij hen kan leiden tot lagere huren en de Tweede Kamer daarover te informeren. | Plenair debat Wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen (36 281) d.d. 2 februari 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 48, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De minister vindt het belangrijk dat een bredere doelgroep starters in staat is om een woning te kopen. De zorgen die bij veel van hen leven over of zij een koopwoning kunnen betalen, leidt er onder andere toe dat zij samenwonen of het stichten van een gezin uitstellen. De minister wil dit veranderen. Daarom informeert hij de Tweede Kamer nog voor zomer 2023 over de nadere uitwerking van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen, zodat gemeenten en ontwikkelaars nog dit jaar met de beschikbaar gestelde middelen aan de slag kunnen en koopstarters dat duwtje in de rug kunnen geven. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil dat er voor zowel het biedlogboek als voor tuchtrechtspraak één marktbrede norm komt waar partijen zich aan conformeren. In de komende maanden gaat hij met de brancheorganisaties aan de slag om deze norm te ontwikkelen. Deze norm kan vervolgens worden vastgelegd in de wet zodat alle partijen die betrokken zijn bij het bied- of onderhandelingsproces zich aan deze norm moet houden. Over de exacte vormgeving van het proces rondom de ontwikkeling van deze norm en de evaluatie zal de minister de Tweede Kamer medio zomer 2023 informeren. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil de maximaal toegekende korting begrenzen op € 50.000 per woning. Deze korting mag kopers later niet in de problemen brengen. Dit geldt vooral wanneer zij om wat voor reden dan ook de woning onverhoopt snel moeten verkopen in economisch minder florissante tijden. Om koopstarters goed te kunnen helpen, verwacht de minister ook van gemeenten en ontwikkelaars een bijdrage. Voor de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over de nadere uitwerking van de regeling. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil bezien of de middelen bij kunnen dragen aan het stimuleren van projecten met ‘collectief particulier opdrachtgeverschap’ (CPO), waarbij mensen gezamenlijk richting kunnen geven aan een bouwproject vanaf de start. Het streven is om voor zomerreces 2023 met een nadere invulling van de extra financiële middelen te komen. | Kamerbrief Aanpak wooncoöperaties d.d. 8 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, Nr. 566). |
De minister stuurt voor het einde van de maand (april) een overzicht aan de Tweede Kamer van waar de 11 à 12 miljard voor het verhogen van de woningbouwopgave precies aan is uitgegeven en wat dit heeft opgeleverd (TZ202404-179). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1178). |
De minister stuurt voor de zomer van 2024 een brief aan de Tweede Kamer over de transformatieaanpak (TZ202404-178). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
De minister stuurt de Tweede Kamer in april 2024 een brief aangaande de optop-aanpak. Die gaat over het beter benutten van de bestaande voorraad (TZ202404-176). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183). |
De minister informeert de Tweede Kamer in juni 2024, als onderdeel van het interdepartementaal beleidsonderzoek, over twee variaties van een planbatenheffing (TZ202404-172). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198). |
De minister informeert de Tweede Kamer in mei 2024 schriftelijk over de mogelijkheden aangaande het inzetten van het juridische instrumentarium in het dispuut met de provincie Zuid-Holland over de woningbouwopgave. Dit doet hij na het gesprek dat hij nog gaat voeren met het college van Gedeputeerde Staten van die provincie (TZ202404-170). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1180). |
Om de woningbouwopgave tot en met 2030 te kunnen realiseren, is het noodzakelijk om de doorlooptijd van woningbouwprojecten te verkorten. Met het ‘Plan van aanpak versnellen processen en procedures woningbouw’ pakt de minister dit in alle fases die een project moet doorlopen aan (samen met gemeenten en marktpartijen). Binnenkort informeert de minister de Tweede Kamer over de belangrijkste resultaten tot nu en de meest concrete vervolgacties, die zijn genomen in het kader van het versnellen van processen en procedures. | Kamerbrief Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting d.d. 7 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36512, nr. 5) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159). |
Eind eerste kwartaal 2024 doet de minister een stand van zaken aan de Tweede Kamer toekomen inzake een vervolgaanpak permanente bewoning van recreatieparken (TZ202402-112). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 32847, nr. 1176). |
Eind eerste kwartaal 2024 informeert de minister de Tweede Kamer nader over de programmatische aanpak van het beter benutten van de bestaande woningvoorraad (TZ202402-111). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183). |
In het tweede kwartaal 2024 doet de minister een gezamenlijke voortgang van de regionale woondeals en voortgang van het programma woningbouw aan de Tweede Kamer toekomen, en daarin zal uitgebreider worden ingegaan op de kritische succesfactor (TZ202402-110). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187). |
De minister zegt toe (mede namens de minister van VWS) medio 2024 de Tweede Kamer wederom te informeren over de voortgang van het programma Wonen en zorg voor ouderen. | Kamerbrief Voortgang programma Wonen en Zorg voor Kamerbrief ouderen d.d. 8 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127). |
De middelen voor de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen zijn nu volledig uitgeput. De minister laat daarom onderzoek doen naar de behoefte aan een vervolg op de regeling, en welke vorm hierbij passend is. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. | Kamerbrief Vierde tranche Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1130) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1193). |
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de toekenningen voor de derde tranche Volkshuisvestingsfonds in 2024. Dit zal in het voorjaar van 2024 zijn. | Kamerbrief Middelen voor het herstructureren van kwetsbare wijken d.d. 12 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1126) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1177). |
Vóór het zomerreces van 2023 zal de minister een bestuurlijk overleg plannen over de keuzes voor de Gnephoek en de verdere planvorming. Over de resultaten van dat overleg zal de minister de Tweede Kamer weer informeren. | Kamerbrief Ontwikkelrichting voor de Gnephoek in Alphen aan den Rijn d.d. 12 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 971) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075). |
Om de woningbouwopgave, waarvan de transformatieopgave een belangrijk onderdeel is, te realiseren benadrukken wij de noodzaak om met alle betrokken partijen samen te werken. Uitvoeringskracht bereiken we door samen naar de stip op de horizon toe te werken. Deze stip staat voor het realiseren van toekomstbestendige huisvesting en leefomgeving voor onze generatie en volgende generaties. De minister zal de Tweede Kamer halfjaarlijks rapporteren over de voortgang van de actieplannen. | Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919). | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
Voor de transformatie van maatschappelijk vastgoed naar woningen is de samenwerking tussen overheden en corporaties van belang. Voor het inzetten van het rijksvastgoed voor woningen wordt momenteel een inventarisatie uitgevoerd naar kansrijke transformatielocaties. De minister verwacht de Tweede Kamer in het vierde kwartaal 2022 hierover te informeren. | Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
Naar aanleiding van de gesprekken met gemeenten en provincies volgt er een overzicht van de plancapaciteit per provincie met gehonoreerde gemeentelijke plannen en locaties, met criteria op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomst daarvan voor de zomer. Dat is een toezegging aan de heer De Groot. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
Zoals afgesproken tijdens het notaoverleg zal de minister, nadat dit onderzoek is uitgevoerd, een handreiking voor gemeenten opstellen voor het gebruik van erfpacht. Het streven is ernaar de handreiking begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen. | Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 828) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179). |
De minister stuurt voor zomerreces 2023 een brief aan de Tweede Kamer over de oproep om tussen nu en de invoering van de Omgevingswet wellicht te komen tot een opschorting van het handhaven op wonen op recreatieparken (TZ202308-031). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1074). |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake erfpacht en consumentenbescherming met daarin antwoord op de vraag wie de consument beschermt (TZ202308-029). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179). |
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een brief over de te transformeren locaties vanuit de woondeals en de versnellingstafels (de manier waarop we transformatie onderdeel kunnen maken van de woondeals en de versnellingstafels) (TZ202308-028). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake de participatie van gemeenten. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/824, 32847, nr. 1152). |
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een stand-van-zakenbrief inzake het interdepartementaal beleidsonderzoek, ibo, over de Startbouwimpuls (TZ202308-025). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/824, 32847, nr. 1152). |
De minister voor VRO zal bij de begroting voor 2024 de meetbare doelen uit de 6 beleidsprogramma's opnemen (TZ202306-306). | Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en slotwetten over het jaar 2022 Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds d.d. 12 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VII, nr. 7) | Afgedaan. De toezegging is afgedaan door in de begroting 2024 verschillende doelen en bijbehorende kernindicatoren op te nemen. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de doelen. |
De komende tijd gaat de minister samen met de collega’s bewindspersonen, medeoverheden en maatschappelijke partners, aan de slag met de genoemde thema´s. De minister zal de Tweede Kamer na zomer 2023 op de hoogte brengen van de verdere uitwerking. | Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176). |
Vanwege de urgentie en het hernemen van de regie zal de minister een bestuurlijk aanjager voor de aanpak vakantieparken aanstellen. Deze aanjager zal gemeenten en provincies bij de opgave ondersteunen door mee te denken over oplossingen, verbindingen te leggen en te ondersteunen met expertise bij oplossingsrichtingen. Na zomer 2023 zal de minister de Tweede Kamer hierover nader berichten. | Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176). |
Naar aanleiding van de motie Boulakjar ten aanzien van Kronenburg, komt de minister voor de zomer met een terugkoppeling van de eerste bevindingen van de aangestelde onafhankelijk adviseur (toezegging aan Boulakjar) aan de Tweede Kamer (TZ202306-100). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2023/23, nr. 50). |
Voor de zomer komt de minister met een nadere reflectie op de mogelijkheden, voordelen en nadelen, voor het gebruik van verschillende instrumenten zoals een doorbouwgarantie om de bouw een zet in de rug te geven (TZ202306-099). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
Voor zomer 2023 komt de minister met reflectie op de mogelijkheid tot het hanteren van een startbouwimpuls met een overweging van de daarbij te hanteren eisen (toezegging specifiek aan Nijboer) aan de Tweede Kamer (TZ202306-098). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1078). |
Voor de zomer komt de minister op basis van het momenteel lopende onderzoek door ABF Research naar de Kamer met een doorvertaling naar de woningbouwopgave van de door het CBS bijgestelde demografische ontwikkeling (TZ202306-087). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
De minister stuurt voor de behandeling van de begroting BZK een brief over de dekking/uitvoering van een doorbouwgarantie. Dat is naar aanleiding van een motie van Grinwis c.s. (TZ202310-005). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 7). |
De minister informeert de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2023 over de investeringspropositie. Dat is een toezegging aan de heer De Groot (TZ202310-006). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2123/24, 32847, nr. 1155). |
De minister stuurt in het eerste kwartaal 2024 een brief aan de Tweede Kamer over vakantieparken en de afspraken met de regio's daarover (TZ202310-004). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176). |
De minister stuurt in het vierde kwartaal van 2023 een brief aan de Tweede Kamer over het versnellen van de transformatie van de RVB-woningen (TZ202310-001). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189). |
De minister stuurt de Tweede Kamer voor aankomende Kerst 2023 een brief over de programmatische aanpak rondom optoppen (TZ202310-002). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1135). |
De minister stuurt de Tweede Kamer een brief over het toewijzen van grootschalige locaties om te bouwen (oktober 2023) (TZ202310-072). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1106). |
In november 2023 wordt een volgend bestuurlijk overleg gepland over de voortgang van de diverse procedures waaronder de financiering. De heer Kuijken zal het proces tot het eind van het jaar begeleiden. De besluiten uit dit komende bestuurlijk overleg zal de minister uiteraard met de Tweede Kamer delen (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075). | Kamerbrief Vervolgstappen ontwikkeling Gnephoek in Alphen aan den Rijn d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1125). |
De minister zal de Tweede Kamer bij het informeren over de voortgang van de woningbouw ook informeren over de voortgang op het realiseren van meer woningen op de kavel. Vanuit het programma ouderen volgen de resultaten op de doorstroming voor ouderen. De minister informeert de Tweede Kamer eind jaar 2023 integraal over de voortgang op de in de brief besproken maatregelen. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127). |
Daarnaast stelt het kabinet € 300 miljoen beschikbaar om de bouw van flexwoningen te stimuleren. De minister stuurt de Tweede Kamer hier op korte termijn een brief over. | Kamerbrief Verzoek commissie tav reactie NEPROM en IVBN en diverse onderzoeken d.d. 12 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
Eerder is de Kamer geïnformeerd over het voornemen om de Ladder voor duurzame verstedelijking daarom aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Daarbij wordt naast gemeenten en provincies ook met bouwondernemingen, projectontwikkelaars en hun marktorganisaties gesproken om zo een beter en vollediger beeld te krijgen van de knelpunten die zij ervaren en welke oplossingen daarvoor kunnen worden gevonden. In dit onderzoek wordt verder expliciet aandacht besteed aan de gevolgen van de toepassing van de Ladder voor de leefbaarheid in kleine kernen. De minister zegt toe dat het streven is de Tweede Kamer in tweede kwartaal 2023 over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren en wat dit betekent voor de Ladder. | Kamerbrief Voortgang woningbouwlocaties d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1105). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe om opnieuw met collega Harbers aan de slag te gaan om te kijken wat er wel zou kunnen met betrekking tot. de uitvoering van de motie-Boulakjar/Grinwis over de 2.500 studentenwoningen in Kronenburg. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe om jaarlijks stil te staan bij de ervaringen van burgers, bedrijven en bevoegd gezagen met het hanteren van de termijnen rondom zienswijze en beroep (T03748). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB) en Kluit (GroenLinks-PvdA), toe invulling te geven aan de principes van een invoeringstoets door: • bij de 2e en 4e voortgangsbrief in 2024, horende bij het tweede en vierde kwartaal, de onafhankelijke evaluatiecommissie te vragen om nadere duiding van de voortgang. • na dit eerste jaar te bezien of een onafhankelijke duiding van de evaluatiecommissie ook na 18 maanden (2e kwartaal 2025) nog noodzakelijk is. • met de minister voor Rechtsbescherming in contact te treden om de Omgevingswet op te laten nemen in het overzicht van invoeringstoetsen. • de thematische opzet van de invoeringstoets ook herkenbaar in de voortgangsbrieven te borgen, waaronder signalen over de werking van de Omgevingswet vanuit het burgerperspectief (T03747). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden in 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA), toe in de voortgangsbrieven in te gaan op het gebruik van de tijdelijk alternatieve maatregelen (TAM’s) en in nauwe samenspraak met bevoegd gezagen te bezien wat het juiste moment is om deze uit te faseren (T03746). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe om in de eerste voortgangsbrief in 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie-Moonen c.s. over het publiceren van voornemens van besluiten uiteen te zetten (T03745). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden via de toegezegde voortgangsbrieven over de implementatieondersteuning van de Omgevingswet geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe nadrukkelijk – in lijn met de motie Nooren c.s. – te monitoren in hoeverre de bevoegd gezagen hun participatiebeleid op orde hebben. Daarnaast zal de minister monitoren op welke wijze bevoegd gezagen participatie in de praktijk toepassen in zowel de planketen als bij vergunningverlening (T03743). | Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zal in gesprek gaan met bestuurlijke partners over hoe we meer aandacht kunnen besteden aan de toegankelijkheid van de stad voor burgers. In het najaar wordt er vanuit BZK gestart met gesprekken met bestuurders. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vaste commissie voor Binnenlandse Zaken dd. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving d.d. 19 november 2021 (2021-0000581003) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd. |
Vanaf 2023 zal de energiebesparingsplicht ook voor datacenters gaan gelden. De juridische uitwerking van de actualisatie van de energiebesparingsplicht is onlangs geconsulteerd en de minister verwacht deze - medio 2022 – aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 1730) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat er een voortgangsrapportage opgesteld en verstuurd zal worden aan de Eerste Kamer. Hierin staan onder andere: De resultaten van de enquête, nieuw advies/oordeel van AcICT en de nieuwste ketentestresultaten. | Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 35, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17). | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd middels de voortgangsbrieven. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17). | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. Er zal jaarlijkse monitoring van de werking van het stelsel plaatsvinden en de Kamer wordt hier jaarlijks over geïnformeerd na inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856) | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste-en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden voor 1 januari 2027 via de toegezegde voortgangsbrieven over de implementatieondersteuning van de Omgevingswet geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de monitorgegevens. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Kamer (T02849). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000). | Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 34, item 12) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van financiële monitoring van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999). | Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 34, item 12) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249). | Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handeling I 2015/16, nr. 23, item 3) | In behandeling. Toezegging is aangemerkt als legisprudentie. |
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). | Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handeling I 2016/17, nr. 14, item 3) | In behandeling. De toezegging betreft een onderdeel van uitbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO is de verantwoordelijkheid van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening samen met de bestuurlijke partners. De Eerste Kamer wordt over de mogelijke uitbouw na inwerkingtreding van de Omgevingswet nader geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dessing (FVD), toe dat de risico’s van beïnvloeding en mogelijke ondermijning, zowel systemisch als in de uitvoering van de Omgevingswet, in kaart worden gebracht (T03567). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ na inwerkingtreding van de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan en mogelijk langer indien gewenst (T03564). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat op korte termijn na inwerkingtreding van de Omgevingswet een centrale, integrale testomgeving wordt gerealiseerd (T03562). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden medio 2024 geïnformeerd via de voortgangsbrief Omgevingswet. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat in ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning aan de omgevingsdiensten op verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet, waaronder dat het programma Aan de slag met de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat (T03558). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2029 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat er bereidheid is om de TAM-IMRO eventueel met een of twee jaar te verlengen in het geval gemeenten hierom vragen (T03557). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven. | Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstuk II 2020/212, 34682, nr. 79) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handeling II 2019/20, nr. 10, item 22) | In behandeling. Deze evaluatie (en toezegging) gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren. |
De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe een afschrift van de brief van het kabinet betreffende de motie-Kröger/Thijssen aan de Eerste Kamer te sturen (T03794). | Plenair debat Voortzetting behandeling Tijdelijke wet Klimaatfonds en Begroting Economische Zaken en Klimaat 2024 d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk I 2023/24, nr. 14, item 25) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 worden geïnformeerd. |
De introductie van de publiek toezichthouder zal een stok achter de deur zijn om de publieke belangen in de toekomst te blijven waarborgen en het vertrouwen in het energielabel te ondersteunen. De dalende trend in aantal foutieve energielabels hoopt de minister dan ook terug te zien in de resultaten over 2023 die hij voor zomer 2024 met de Tweede Kamer zal delen. | Kamerbrief Verbetering kwaliteitsborging energielabel d.d. 14 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30196, nr. 824) | In behandeling. De Tweede wordt het derde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De minister is in afwachting van breder onderzoek door het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) over de mogelijke brandveiligheidsrisico’s bij verduurzaming, verbouw en tijdelijke bouw . Hierbij wordt ook het optoppen van gebouwen beschouwd. Dit onderzoeksrapport verwacht de minister eind maart 2024. De minister wil bezien - in overleg met onder andere Brandweer Nederland en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland - welke vervolgacties nodig zijn. Ook laat de minister momenteel onderzoek uitvoeren naar de regels die vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving volgen voor het optoppen van gebouwen en naar de belemmeringen, die de praktijk ervaart bij de toepassing van deze regels. De minister informeert de Tweede Kamer hierover voor zomer 2024. | Kamerbrief Recente brand in Valencia en acties n.a.v. Grenfell-brand d.d. 14 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 267) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Op basis van verder overleg met alle betrokken partijen zet het kabinet erop in voor Prinsjesdag een verdere toelichting te geven op de stand van zaken en gezamenlijke aanpak funderingsproblematiek. | Kamerbrief Aanbieding Rli-advies «Goed gefundeerd» d.d. 8 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
In tweede instantie vindt de normering plaats via het uitfaseren van de slechte energielabels (E, F en G). Het uitfaseren wordt vormgegeven in een separaat wijzigingstraject. Het kabinet zal uiterlijk in het tweede kwartaal 2024 de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken van deze voorgenomen wijzigingen. | Kamerbrief Voorstel van (rijks)wet Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 6) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Over een jaar zal de minister de Tweede Kamer (opnieuw) informeren over de voortgang (normering), waarbij ik ook zal ingaan op de voortgang rondom circulariteit, natuurinclusief bouwen en klimaatadaptatie in de bestaande utiliteitsbouw. | Kamerbrief Voortgang verduurzaming utiliteitsbouw d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1320) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat hij een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) in gang zal zetten, waardoor gemeenten voor bouwwerken, waarbij het niet proportioneel is om herstel te vorderen, een ingebruiknamebesluit kunnen nemen (T03731). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De verwachting is dat de Eerste Kamer in het vierde kwartaal 2024 wordt geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe om de eerste helft van 2024 een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de verbouwactiviteiten en in juni 2024 te komen met de resultaten van de invoeringstoets naar de eerste ervaringen met de Wkb tot dan toe (T03730). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Rietkerk (CDA), toe dat de verbouwactiviteiten van de Wkb niet eerder dan 1 januari 2025 in werking zullen treden en dat een onafhankelijke partij de invoering en werking van de Wkb zal monitoren. Uit deze monitor zal moeten blijken of er voldoende kwaliteitsborgers zijn voor de verbouw (T03729). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zal in overleg met minister Schouten bezien of er mogelijkheden zijn voor financiering van huishoudens in de schuldsanering en komt daar in het programma versnelling verduurzaming op terug. | Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 885) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste helft 2022) te informeren over eventuele aanvullende nationale regelgeving voor natuurinclusief bouwen. | Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Boswijk over groen in de stad (35742) d.d. 27 september 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 35742, nr. 21) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. | Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handeling II 2019/20, nr. 692) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
VNG en individuele gemeenten geven aan dat het ‘subsidielandschap’ voor warmtenetten in de gebouwde omgeving ingewikkeld is en dat gemeenten meer regie willen nemen. Daarom wordt gekeken of en hoe subsidies gebundeld kunnen worden om het proces van planning en uitvoering te ondersteunen en te versnellen. Voor het einde jaar 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de uitkomst. | Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Met het ministerie van OCW is een start gemaakt met een onderzoek naar het labelen van monumenten. Dit onderzoek bevat twee onderdelen: (1) een verkenning in hoeverre de energielabelsystematiek voor monumenten aangevuld of verbeterd moet worden en (2) de uitwerking van een realistische norm binnen deze systematiek. De verwachting is dat het onderzoek in 2024 kan worden afgerond. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek informeren. | Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt eind 2023 - samen met de minister voor Klimaat en Energie - het onderzoek van TNO over brandveiligheid zonnepanelen naar de Tweede Kamer (TZ202306-193). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister houdt de Tweede Kamer eind 2023 met de jaarlijkse brief over de Nationale aanpak ‘klimaatadaptatie gebouwde omgeving’ op de hoogte van de voortgang van de landelijke maatlat. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2024 geïnformeerd |
De minister stuurt voor de behandeling van de Voorjaarsnota een brief die de kosten voor die soorten managementplannen inzichtelijk te krijgen (TZ202310-145). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Aan het einde van het jaar 2023 stuurt de minister van BZK - mede namens de minister voor Klimaat en Energie - een brief aan de Tweede Kamer met de eerste resultaten van het onderzoek naar de brandveiligheid van zonnepanelen (TZ202310-144). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat de Kamer zeggenschap krijgt met betrekking tot de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor Gevolgklassen 2 en 3 (T03569). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt vóór 1 januari 2029 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de kostenontwikkeling, het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder het effect op de kleinere bedrijven zal worden meegenomen bij de monitoring en tussenevaluatie. De minister zegt ook toe dat er een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden. De minister zal de Kamer over die monitoring berichten. Ook wordt toegezegd dat een jaar na ingang van de Wkb de eerste tussenevaluatie aan de Kamer wordt toegekomen (T03712). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 42, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd. Daarna zal de EK jaarlijks worden geïnformeerd. |
Om zo concreet mogelijke handvatten (naar aanleiding van uitspraak Raad van State m.b.t. het na-isoleren van spouwmuren van woningen van particulieren) te bieden, hoe het isoleren met inachtneming van de zorgplicht op korte termijn voortvarend voortgang kan vinden en hoe voor de langere termijn naar een duurzame oplossing toe gewerkt kan worden. De geschetste richting voor de korte termijn behoeft nog nadere uitwerking en onderlinge afstemming en concrete afspraken gemaakt worden met provincies, gemeenten, isolatiebedrijven en natuurorganisaties. De minister zal de Tweede Kamer begin november2024 informeren over de uitkomsten van dit traject. | Kamerbrief Aanpak natuurinclusief isoleren: handvatten en vervolgstappen d.d. 4 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1102) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal 2024 geïnformeerd |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). | Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handeling I 2018/19, nr. 27, item 10) | In behandeling. De proefprojecten worden voortgezet tot aan de inwerkingtreding van de verbouwactiviteiten onder Wkb. De beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2025. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). | Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handeling II 2016/17, nr. 34, item 6) | In behandeling. De Eerste Kamer zal na 1 januari 2026 worden geïnformeerd. |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger (T03368). | Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstuk I 2021/22, 34453, nr. Z) | In behandeling. In de brieven aan de Eerste Kamer d.d. 11 en 29 september 2023 (Kamerstuk I, 2022/23, 34.453 AQ) is de toezegging nader toegelicht. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging. De Eerste Kamer beschouwt de toezegging vooralsnog als openstaand. |
Met de Nationale aanpak fase 1 wordt een eerste stap gezet richting versnelling van de aanpak rond klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. Met als doel dat mensen nu en in de toekomst veilig, prettig en gezond kunnen wonen en leven. Dit kan het Rijk niet zonder alle betrokken partijen die al vele jaren aan de slag zijn. De minister houdt de Tweede Kamer middels een jaarlijkse brief op de hoogte van de voortgang. | Kamerbrief Aanbieding Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1 d.d. 23 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1149) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. | Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstuk II 2016/17, 28325, nr. 160) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Als Kustpactpartners wordt gewerkt (en de komende periode), in ieder geval tot 31 december 2025, gezamenlijk aan de afspraken uit het Kustpact. De focus van die samenwerking blijft liggen op de recreatieve bebouwing in relatie tot de kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de kust. In 2025 verwacht de minister de Tweede Kamer weer te informeren. | Kamerbrief Voortgang Kustpact 2024 d.d. 25 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29383, nr. 416) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd. |
De minister verwacht dat hij de Tweede Kamer in het najaar 2024 de integrale weging kan sturen om zo het grondbeleid verder te moderniseren en gebiedsontwikkeling verder te versnellen en goedkoper te maken. | Kamerbrief Voortgangsrapportage Modernisering grondbeleid d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 189) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister heeft daarnaast onderzocht – conform de oproep van het lid Bromet c.s. – of woningcorporaties nog andere belemmeringen ervaren bij het innemen van grondposities, om vervolgens te kunnen inschatten of deze belemmeringen kunnen worden weggenomen zonder dat daarbij onaanvaardbare risico’s ontstaan. In dit onderzoek heb ik op uw verzoek ook het onderwerp ‘sociale grondprijzen’ meegenomen. Hij zal in een aparte brief ingaan op deze resultaten, die uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 aan de Tweede Kamer wordt gezonden. | Kamerbrief Voortgangsrapportage Modernisering grondbeleid d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 189) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe Ontwerp NOVI (eind 2022), definitieve aanscherping NOVI 2023. Daar hoort uitvoeringsprogramma bij waarvan we begin mei aangeven wanneer dat komt, maar dat wil ik eigenlijk dit jaar gereed hebben. | Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd (De ontwerp Nota Ruimte komt in 2024). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat rentmeesterschap de grondtoon vormt voor de nota Ruimte. Bovendien wordt de manier waarop de dialoog wordt vormgegeven betrokken bij wijze waarop wordt gemonitord en de evaluatie wordt ingericht (T03565). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt eind 2025 een geactualiseerde planning van de renovatie van het Binnenhof (TZ202406-018). | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2024 een inschatting van de kosten rondom de parkeergelegenheid bij het Binnenhof, waaronder de fietsparkeergelegenheid (TZ202406-017). | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2024 een inschatting van de kosten van de renovatie van de Grafelijke Zalen (TZ202406-016). | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat in gesprek met de gemeente Zeewolde over de ontwikkelingen rondom de hyperscale en informeert de Tweede Kamer hierover zodra er nieuws is. | Commissiedebat Datacenters d.d. 23 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 900) | In behandeling. In maart 2023 is de minister met de gemeente Zeewolde in gesprek geweest. Inmiddels is het traject van de eventuele komst van een hyperscale datacenter helemaal afgerond; het center komt er niet. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De aanbevelingen van het doorlichtingsrapport en de opbrengsten van deze workshop worden benut voor het implementatieplan, dat door het RVB zal worden opgesteld in overleg met de directeur FEZ. Op basis van het implementatieplan en na overleg met de betrokken directeuren, wordt besloten welke inspanningen en/of investeringen noodzakelijk zijn voor de versterking van het functioneren van het RVB. Een jaar na vaststelling van het implementatieplan organiseert BZK/FEZ een tweede workshop met de dezelfde deelnemers ter bespreking van de voortgang van de implementatie. De Tweede Kamer ontvangt hiervan te zijner tijd een verslag. | Kamerbrief Aanbieding doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016 ‒ 2020 d.d. 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 34357, nr. 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
In opdracht van BZK voert ABF Research een grootschalig onderzoek uit over verhuisketens, en kenmerken van woningen en de leefomgeving die de doorslag geven bij verhuizingen, onder andere van ouderen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen na zomer 2024 met de Kamers gedeeld worden. | Kamerbrief voortgang programma Wonen en Zorg voor ouderen d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer wordt in september 2024 geïnformeerd. |
Voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting (SOO) is middels de Voorjaarsbesluitvorming 2024 een bedrag van € 23 miljoen beschikbaar gesteld voor 2024 door de ministeries van BZK en VWS. Voortzetting van de regeling wordt nu uitgewerkt. De Kamers worden hierover in najaar 2024 geïnformeerd. | Kamerbrief voortgang programma Wonen en Zorg voor ouderen d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127) | In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden in najaar 2024 geïnformeerd. |
In het derde kwartaal dit jaar zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over het totaal aan maatregelen rondom splitsen. | Kamerbrief Nota naar aanleiding van het nader verslag Wet betaalbare huur d.d. 14 juni 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. I) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister is van mening dat onzelfstandige eenheden moeten worden gerealiseerd en behouden. Dit vanuit het welzijnsoogpunt van welzijn van studenten, en bovendien ook omdat onzelfstandige eenheden gemiddeld 21% goedkoper te realiseren zijn dan studio’s. Met de studentenhuisvesters onderzoekt de minister op welke wijze nieuwe onzelfstandige eenheden te realiseren. Daarover stuurt hij binnenkort een brief aan de Tweede Kamer. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Paternotte (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over ombouwen onzelfstandige studentenkamers kenmerk 2024Z06791 d.d. 10 juni 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 1945) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister werkt aan een bredere verkenning van woningdelen. Op dit moment wordt in beeld gebracht onder andere wat de potentie van woningdelen is. In het derde kwartaal van dit jaar 2024 verwacht de minister een beeld te hebben en zal dit met de Tweede Kamer delen. | Kamerbrief Kamervragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) over het artikel «Veel woningen met (te) weinig bewoners: corporaties willen vaker huizen delen» met kenmerk 2024Z06790 d.d. 31 mei 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 1886) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer over de vraag of de 0,6% bijdrage bij de NHG-garantie wellicht minder kan (TZ202404-183). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
In de evaluatie van de leennormen besteedt de minister aandacht aan de positie van de alleenverdiener (TZ202404-182). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer eind 2024 over het fonds aangaande wooncoöperaties (TZ202404-181). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt voor het einde van het jaar 2024 een evaluatie naar de Tweede Kamer over leegstand. Het Vlaamse model wordt hierin opgenomen (TZ202404-177). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer over twee jaar over de resultaten van de evaluatie van de voortgang, resultaten en mogelijk vervolg van het convenant Ouderen en toekomstbestendig wonen. | Kamerbrief Uitkomsten Platform hypotheken 2023 d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2026 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat na drie jaar de beperking tot eerste verkoop en de beperking door de betaalbaarheidsgrens worden geëvalueerd (T03804). | Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2027 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe (eind 2024) de tweede jaarlijkse voortgangsrapportage beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. | Kamerbrief Voortgangsrapportage Beleidsagenda VRO/CN d.d. 15 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 86) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
Op basis van onder andere de Woonbase, maar ook gemeentelijke informatie en andere bronnen wordt met verschillende belangrijke partijen gewerkt aan een monitor Wonen en zorg voor ouderen. Een integraal en landsdekkend databron voor de verschillende monitoringswensen bestaat niet. Verschillende databronnen zullen aan elkaar gekoppeld moeten worden om een zo’n concreet mogelijk beeld op ouderenhuisvesting te krijgen. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2024 een eerste versie gereed te hebben, waarover de minister de Kamers zal informeren. | Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119) | In behandeling. De Tweede helft wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt (Q4) volgend jaar een evaluatie van de Leegstandwet naar de Tweede Kamer. De resultaten van Vlaanderen worden daarin meegenomen. Dat is een toezegging aan de heer Grinwis (TZ202310-003). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van het Verbeterplan op de transparantie in het koopproces en of deze vorm van zelfregulering door de markt voldoende werkt wordt de Kamer medio 2024 geïnformeerd over eventuele aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden om het koopproces transparanter en eerlijker te maken. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces (Kamerstuk 32847-1097) d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van 2023 te informeren over de voortgang van het traject om gezamenlijk te komen tot minimale eisen voor het biedlogboek. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken komt aan het einde van het tweede kwartaal van volgend jaar 2024 met een brief aan de Tweede Kamer waarin opties zijn uitgewerkt over hoe om te gaan met corporaties die in het rood gaan (TZ202309-067). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind oktober 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken komt volgend jaar 2024 met een evaluatie over de differentiatie overdrachtsbelasting (TZ202309-065). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Janssen (SP) en Nicolaï (PvdD), toe dat in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (IBO) - dat uiterlijk eind juni 2024 zal verschijnen - aandacht zal worden besteed aan de planbatenheffing. Tevens zal aan de orde zijn de evaluatie van de gebruikmaking van de Leegstandswet waarbij de leegstandsboete naar Vlaams model zal worden betrokken (T03908). | Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 30, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kemperman (BBB) en het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij in een brief aan de Kamer over de aanpak van vakantieparken een onderzoek zal toevoegen naar het potentieel van permanent gebruikmaken van vakantiewoningen en recreatievaartuigen (T03907). | Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 30, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe dat hij nog voor de zomer van 2024 in een brief aan de Kamer over het Nationaal Transformatieplan zal ingaan op de analyse van het Platform Woonopgave en woningsplitsing (T03906). | Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 30, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat hij in de jaarlijkse voortgangsrapportage op het gebied van bouwen, wonen en verduurzamen (Staat van de Volkshuisvesting) de laatste stand van zaken van de harde plancapaciteit per provincie zal weergeven en dat een afschrift van deze rapportage aan de Eerste Kamer zal worden toegezonden (T03905). | Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 30, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister gaat met gemeenten in gesprek om te verkennen in hoeverre het voorkeursrecht in de praktijk wel toepasbaar is bij vakantieparken. Ook gaat hij onderzoeken of de inzetbaarheid van het voorkeursrecht verbreed kan worden naar gevallen dat geen sprake is van een functiewijziging of moderniseringslocatie. Bij dit onderzoek betrekt hij ook de mogelijkheid van een opkoopfonds. De minister verwacht deze resultaten in het najaar 2024 met de Tweede Kamer te kunnen delen. | Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 8 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt omstreeks de zomer een brief aan de Tweede Kamer over de doorbouwfaciliteit (TZ202404-180). | Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
In het tweede kwartaal 2024 komt de minister met een update aan de Tweede Kamer ten aanzien van Kronenburg (TZ202402-114). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Binnen enkele weken informeert de minister de Tweede Kamer over de uitwerking van de doorbouwgarantie (TZ202402-113). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De komende periode zullen gemaakte afspraken verder worden uitgewerkt om te komen tot een concreet plan voor ontwikkeling van een deel van het gebied van Kronenburg. De minister streeft ernaar de Tweede Kamer medio 2024 te informeren. | Kamerbrief Voortgang ontwikkeling Kronenburg d.d. 16 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, Kamerstuk 32847, nr. 1133) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt eind oktober een brief aan de Tweede Kamer over hoe architecten beter kunnen worden betrokken bij het woonbeleid (TZ202310-009). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe - voor zomer 2023 - de Tweede Kamer te informeren wat te doen om de locaties te gaan realiseren. Dit bij en over de voortgang hoeveel al buitenstedelijk wordt gebouwd. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1013) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - voor zomer 2023 - met een reactie te komen op verzoek van het lid Pouw-Verweij voor certificering op afbouwgaranties voor fabrieksmatig bouwen. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1013) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat na ommekomst van het sluiten van de Woondeals in het eerste of tweede kwartaal van 2023 terug te komen op hoeveel eengezinswoningen er worden gebouwd. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor in najaar 2024 geïnformeerd. |
Bijlage 5: Subsidieoverzicht
Woningmarkt | ||||||||||||
1.1 | Bevordering
eigen Woningbezit (BEW) |
2.971 | 9.700 | 5.600 | 500 | 0 | 0 | 0 | 2028 | |||
1.1 | Overige subsidies woningmarkt | 10.243 | 3.694 | 745 | 343 | 596 | 595 | 3.116 | 2026 | 2027 | ||
1.1 | NIBUD | 138 | 120 | 120 | 120 | 10 | 10 | 10 | 2026 | 2027 | ||
1.1 | Woonbond | 1.673 | 2.334 | 2.341 | 2.071 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 2026 | 2027 | ||
1.1 | Experimenten, kennisontw. en kennisoverdracht | 2.203 | 2.024 | 1.822 | 1.804 | 2.520 | 2.520 | 2026 | 2027 | |||
1.1 | Ouderenhuisvesting | 10.032 | 20.076 | 9.489 | 25.104 | 1.500 | 2.300 | Monitor ouderenhuisvesting 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl | 2024 | 1-1-2027 | ||
1.1 | Stimuleringsmiddelen wooncoorporaties | 176 | 44 | 38.780 | regeling is in de maak | |||||||
1.1 | Betaalbare Koopwoningen Starters | 70.000 | 2028 | 2044 | ||||||||
1.1 | Leefbaarheid en Veiligheid | 1.384 | 1.209 | 1.364 | 1084 | ‒1 | 2025 | 2025 | incidenteel | |||
Woningbouw | ||||||||||||
1.2 | Woningbouw | 650 | 2.701 | 45 | Beleidsdoorlichting artikel 3 woningmarkt 2015-2021 (officielebekendmakingen.nl) | 2027 | 2024 | incidenteel | ||||
1.2 | Opschalen Woningbouw | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | regeling is in de maak | |||||
Energietransitie en Duurzaamheid | ||||||||||||
2.1 | Energiebesparing Koopsector | 11.815 | 17.550 | 22.100 | 20.000 | 38.300 | 35.000 | 40.000 | Evaluatie Subsidieregeling energiebesparing eigen huis | Rapport | Rijksoverheid.nl | 2026 | 2028 | |
2.1 | Beleidsprogramma EGO | 16.891 | 14.346 | 9.523 | 5.398 | 3.946 | 7.798 | 7.852 | 2026 | 2028 | ||
2.1 | Regionale energiestrategleën | 5.777 | 1.500 | 3.852 | Monitor
RES 2023. Een voortgangsanalyse van de Regionale Energie Strategieën
(pbl.nl) https://open.overheid.nl/documenten/4c3de0f7-15e3-40ac-8862-db640893c18c/file |
2024 | 2027 | |||||
2.1 | Gasvrije wijken | 2.822 | 8.410 | 10.030 | 4.050 | 3.200 | Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken | Rapport | Rijksoverheid.nl | 2023 | ||||
2.1 | Coalitie en campagne energiebesparen | 3.357 | 1.821 | 1.636 | 1.340 | 1.059 | 778 | 778 | 2026 | 2028 | ||
2.1 | Subsidie renovatieversneller | 2.839 | 23.198 | 30.700 | 22.513 | 7.000 | 6.600 | 2026 | 2028 | |||
2.1 | SPOR | 1.000 | 2.590 | 3.560 | 4.250 | 2.400 | 2027 | 2027 | ||||
2.1 | Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) | 9.322 | 12.800 | 30.000 | 22.000 | 39.500 | 29.500 | 5.000 | 2025 | 2028 | ||
2.1 | Warmtefonds | 155.390 | 93.000 | 112.300 | 112.300 | 138.300 | 112.300 | 112.300 | Evaluatie PWC in 2021/ Beleidsdoorlichting artikel 4.1 BZK | 2025 | 2029 | |
2.1 | Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen | 2.257 | 7.670 | 17.203 | 20.521 | 45.396 | 41.091 | 17.761 | 2027 | 2029 | ||
2.1 | Kennis- en innovatieprog. bouwprod. stikstof | 6.590 | 3.700 | 3.000 | 2.000 | ‒1 | 2026 | 2026 | incidenteel | |||
2.1 | Doehetzelfers | 227 | 26.227 | 980 | 980 | 980 | 980 | ‒1 | 2026 | 2029 | incidenteel | |
2.1 | Verduurzaming MaVa | 131.801 | 305.551 | 284.109 | 277.228 | 235.771 | 217.072 | 192.574 | 2026 | 2029 | ||
2.1 | DUMAVA portefeuillesubsidie | 0 | 74.770 | 74.590 | 111.479 | 74.529 | 73.736 | 2028 | 2029 | regeling is in de maak | ||
2.1 | DUMAVA Algemeen | 2.033 | 12.312 | 13.527 | 14.202 | 14.202 | 11.067 | 2026 | 2029 | |||
2.1 | Energielabel MaVa | 2.063 | 3.083 | 3.083 | 2026 | 2026 | ||||||
2.1 | DUMAVA scholen | 0 | 47.000 | 2026 | 2029 | |||||||
2.1 | DUMAVA Programmatische aanpak | 7.385 | 9.953 | 10.828 | 10.778 | 2027 | 2029 | regeling is in de maak | ||||
2.1 | Werklandschappen | 1.925 | 4.022 | 6.758 | 6.989 | 6.442 | Monitoring en evaluatie - Werklandschappen van de Toekomst (ivn.nl) | 2026 | 2027 | |||
2.1 | Toekomstbestendige leefomgeving | 2.426 | 23.624 | 20.219 | 4.890 | 0 | Monitoring en evaluatie | Gids Gezonde Leefomgeving | 2026 | 2026 | |||
2.1 | Ontzorgen Vereniging van Eigenaren | 1.373 | 6.258 | 7.259 | 5.730 | 5.303 | 3.072 | 2028 | 2029 | |||
2.1 | Biobased bouwmaterialen | 1.800 | 2023 | incidenteel | ||||||||
2.1 | STEP | 1.006 | 2023 | |||||||||
2.1 | Innovatie | 207 | 2023 | |||||||||
2.1 | Partijen energieakkoord | 937 | 2023 | |||||||||
2.1 | Verduurzaming scholen | 50 | 2023 | |||||||||
2.1 | Diverse fondsen | 49.910 | 2025 | incidenteel | ||||||||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | ||||||||||||
2.2 | Bouwkwaliteit-S | 5.172 | 3.233 | 2.844 | 2.260 | 2.255 | 2.255 | 2.280 | 2022 | 2026 | 2028 | |
2.2 | NEN | 3.066 | 1.550 | 2024 | 2025 | |||||||
2.2 | SBK | 2.867 | 3.866 | 1.341 | 2024 | 2025 | ||||||
2.2 | Biobased bouwmaterialen | 8.958 | 13.212 | 10.738 | 1.101 | 2026 | 2027 | incidenteel | ||||
Ruimtelijke ordening | ||||||||||||
3.1 | Subsidies AAARO 2017-2020 | 679 | 743 | 2024 | incidenteel | |||||||
3.1 | Geonovum | 540 | 581 | 581 | 581 | 474 | 474 | 474 | Evaluatie subsidieregeling Geonovum | Rapport | Rijksoverheid.nl | 2026 | 2026 | |
3.1 | Ruimtelijke Ontwikkeling diversen | 244 | 210 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | 2024 | 2025 | incidenteel | |
3.1 | BRO subsidies | 14 | 2025 | 2025 | incidenteel | |||||||
3.1 | BRO Beheer | 20 | 2023 | incidenteel | ||||||||
3.1 | DMI Digital Twins | 100 | 2024 | 2025 | incidenteel | |||||||
3.1 | VNG | 1.175 | 2025 | 2025 | incidenteel | |||||||
Omgevingswet | ||||||||||||
3.2 | Eenvoudig Beter | 1.039 | 5.761 | 1.190 | 285 | 104 | 2025 | 2025 | incidenteel | |||
Regio | ||||||||||||
3.3 | Regio Deals | 0 | 100 | 31-12-2024 | 31-12-2024 | incidenteel | ||||||
Totaal Subsidies | 400.309 | 660.906 | 802.502 | 654.803 | 726.320 | 565.635 | 485.478 |
- deze subsidie wordt jaarlijks via verantwoording geëvalueerd
Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda
VRO ontwikkelt en voert beleid langs twee inhoudelijke richtingwijzers. Deze richtingwijzers vormen de thematische basis van de SEA. In deze bijlage worden deze thema’s nader uitgewerkt en toegelicht aan de hand van een inzichtbehoefte en bijpassende onderzoeksprogrammering per thema.
Deze onderzoeksprogrammering biedt een overzicht van de geplande ex ante, ex durante en ex post evaluaties van beleid. Hieronder vallen ook de evaluaties van subsidies, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO). Tevens wordt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gehele beleid binnen de (sub)thema’s eens in de vier tot zeven jaar onderzocht middels een periodieke rapportage.
Woningmarkt | Agentschapsdoorlichting | 2024 | Lopend | Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie | 1.1 |
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie subsidie Cooplink | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Investeringscondities | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor aandachtsgroepen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | WoonOnderzoek | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie leennormen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor ouderenhuisvesting | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor studentenhuisvesting | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie Wet toeristische verhuur | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie differentiatie inkomensgrenzen | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting | ||
Ex durante | 2025 en verder | Te starten | Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak van Leefbaarheid en Veiligheid (Wijkwijzer) | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie nieuwe Huisvestingswet | ||
Ex post | 2027 | Te starten | Evaluatie aanpak woondiscriminatie | ||
Ex durante | 2027 | Te starten | WoonOnderzoek | ||
Ex post | 2027 | Te starten | Evaluatie wet Goed verhuurderschap | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Koopstartfonds | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Wet betaalbare huur | ||
Ex post | 2029 | Te starten | Evaluatie Fonds wooncoöperaties | ||
Woningbouw | Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Woondeals | 1.3 |
Ex durante | 2024 | Lopend | Monitor Woningbouwimpuls | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Evaluatie Volkshuisvestingsfonds | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor flex- en transformatiewoningen | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Monitor financiële en fysieke herplaatsingsgarantie | ||
Ex ante | Jaarlijks | Lopend | Inzicht in de verwachte ontwikkeling en samenstelling van het aantal Nederlandse huishoudens | ||
Ex ante | Jaarlijks | Lopend | Inzicht in de verwachte ontwikkeling van het aantal nieuwe woningen in Nederland, de ontwikkeling van woningvoorraad en het woningtekort | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | IBO instrumentarium Woningbouw en Grond | ||
Ex durante | n.n.b. | Actualisering en verdiepend onderzoek onrendabele toppen en inzicht in grondprijzen | |||
Ex durante | n.n.b. | Evaluatie van anterieure overeenkomsten en exploitatieplannen | |||
Woningmarkt en Woningbouw | Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Staat van de Volkshuisvesting | 1.1 en 1.3 |
Periodieke rapportage | 2028 | Te starten | Periodieke rapportage Woningmarkt en Woningbouw | ||
Energietransitie en duurzaamheid | Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Monitor Regionale energiestrategieën | 2.1 |
Ex durante | Jaarlijks | Lopend | Jaarlijkse evaluatie tranche subsidieregeling DUMAVA | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Evaluatie Warmtefonds | ||
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie Programma Aardgasvrije wijken | ||
Ex post | 2025 | Lopend | Evaluatie subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling SEEH | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling DoeHetZelfers | ||
Periodieke rapportage | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Energietransitie gebouwde omgeving | ||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie wettelijk CO-stelsel | 2.2 |
Ex post | 2024-2025 | Te starten | Onderzoek handhavingsinstrumentarium Woningwet en Omgevingswet op het gebied van bouwen (evaluatie) | ||
Ex durante | 2024-2026 | Lopend | Monitoring Wet kwaliteitsborging voor het bouwen | ||
ZBO doorlichting | 2025 | Te starten | ZBO doorlichting Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | ||
Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Periodieke rapportage | 2026 | Te starten | Periodieke rapportage Doelmatige Rijkshuisvesting | 4 |
Agentschapsdoorlichting | 2026 | Te starten | Agentschapsdoorlichting Rijksvastgoedbedrijf |
Toelichting
In de Nationale Woon- en Bouwagenda en onderliggende programma’s voor de volkshuisvesting zijn ambities en maatregelen uitgewerkt voor de komende jaren. Die ambities draaien om het verbeteren van de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van woningen en de leefomgeving.
Bij beschikbaarheid gaat het om het verbeteren van het woningaanbod door het realiseren van 981.000 nieuwe woningen tot en met 2030, waarvan twee derde betaalbaar en ook voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen. Daarnaast is het doel om de aansluiting van de woonlasten bij het inkomen te verbeteren wat bijdraagt aan de betaalbaarheid.
Bij kwaliteit draait het om het verbeteren van de duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid. Dit omvat het stapsgewijs reduceren van de uitstoot van CO₂ in de gebouwde omgeving tot netto nul in 2050 (duurzame huisvesting die voor iedereen bereikbaar is) en het verbeteren van het perspectief voor kwetsbare wijken. Op alle doelen zijn kernindicatoren opgesteld die ook in de begroting zijn opgenomen. In de Staat van de Volkshuisvesting rapporteren we jaarlijks over de voortgang van het beleid onder op basis van een aantal kernindicatoren.
Het fundament om de regie te hernemen is gelegd en ook de kennisbasis is versterkt. Zo zijn er woondeals afgesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de aantallen te realiseren woningen waardoor meer inzicht is gekomen in de plannen van verschillende regio’s. Daarnaast zijn knelpunten om de woningbouw te versnellen in beeld gebracht. In 2024 is een interdepartementaal beleidsonderzoek Woningbouw en Grond uitgevoerd waarin de knelpunten zijn beschreven en beleidsopties zijn geschetst om hiermee om te gaan. In het IBO wordt geconstateerd dat de monitoring van de woningbouw en plancapaciteit verbetert kan worden. Dit wordt onder andere opgepakt door de ontwikkeling van de Landelijke Monitor voortgang Woningbouw. VRO evalueert daarnaast periodiek de effectiviteit van financiële instrumenten en monitoren of er voldoende voortgang wordt gemaakt in woningbouw ten opzichte van de gemaakte afspraken met medeoverheden om het woningtekort terug te dringen.
Verbetering van de beschikbaarheid gaat niet alleen om aantallen woningen, maar het gaat ook om het voorzien in de woonbehoefte van aandachtsgroepen, ouderen en studenten. Voor elke groep is een monitor gestart waarmee de omvang van deze groepen, de woonbehoefte en de voortgang van de realisatie van de woningen voor deze specifiek deze groepen inzichtelijk wordt gemaakt. De monitor aandachtsgroepen is in 2024 voor het eerst gepubliceerd. Daarmee krijgen we een steeds beter beeld van de huisvesting van aandachtsgroepen. De komende jaren wordt onderzocht welke aandachtsgroepen toegevoegd kunnen worden en hoe er meer zicht komt op de woonbehoefte van die groepen.
Voor veel mensen staat de betaalbaarheid onder druk en met name voor huurders. Voor het programma Betaalbaar wonen zijn indicatieve huurquotes samengesteld. Daarnaast zijn in de Staat van de volkshuisvesting een aantal maatregelen doorgerekend om het verwachte effect van die maatregelen te bepalen. Pas na het verschijnen van het Woononderzoek kunnen we een inschatting maken daadwerkelijke aandeel huurders voor wie de betaalbaarheid is verbeterd.
Met de wet betaalbare huur is een belangrijke wijzigingen gekomen voor huurders met een middeninkomen en beleggers en daarmee kwam de vraag naar boven of het voldoende aantrekkelijk blijft om te investeren in middenhuurwoningen, met name voor de nieuwbouw. Daarom wordt een monitor opgezet om de investeringscondities voor institutionele en particuliere investeerders in te volgen. Ook zal periodiek gekeken worden naar de beschikbaarheid van middenhuurwoningen en de wet wordt in 2029 geëvalueerd.
Er zijn de afgelopen jaren meer instrumenten aangepast en ingezet om de positie van huurders te versterken, waaronder de Huisvestingswet en de Wet goed verhuurderschap. Er is meer inzicht nodig in het gebruik van lokale instrumenten en de effectiviteit daarvan. De komende jaren staan daarom een aantal evaluatie gepland. Omdat de aanpak discriminatie sterke raakvlakken heeft met de verhuurdervergunning, wordt ook de aanpak discriminatie daarbij meegenomen.
Daarnaast is gestart met de inzet van een aantal nieuwe instrumenten waarvan zal moeten blijken wat de precieze bijdrage aan de verschillende opgaves is. Zoals de aanpak woondiscriminatie, het koopstartfonds en het fonds wooncoöperaties. Daarom zijn voor deze instrumenten evaluaties voorzien. In het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) is de basis gelegd voor het beleid gericht op het klimaatdoel voor 2030: 55% CO2 reductie in de gebouwde omgeving. Jaarlijks monitoren we via de voortgangsrapportage PVGO of de beleidsvoornemens gerealiseerd zijn en of we qua doelbereik op koers zitten voor het behalen van de klimaatdoelen in 2030.
Beleidsevaluaties in het klimaatbeleid vinden vaak ex durante plaats. Tijdige bijsturing is gewenst om het behalen van de klimaatdoelen binnen bereik te houden. Om klimaatbeleid goed te evalueren moet breder gekeken worden dan de departementale begroting. Daarom werkt VRO bij evaluaties van het klimaatbeleid samen met andere klimaatministeries. VRO neemt deel aan de interdepartementale lerende evaluatie van het klimaatbeleid. De eerste evaluatie is dit jaar afgerond en in de kabinetsreactie die 14 juni 2024 naar de Kamer is gezonden wordt aangekondigd dat de interdepartementale samenwerking op het gebied van de lerende evaluatie de komende jaren wordt voortgezet.
Daarbij zal prioriteit worden gegeven aan de evaluatie van normeringsinstrumenten en rechtvaardigheid in het klimaatbeleid. Een deel van de klimaatmiddelen op de BZK begroting is overgeheveld uit het Klimaatfonds. De evaluatie van instrumenten op de begroting is de beleidsverantwoordelijkheid van de vakminister. Maar er is ook een evaluatie van het Klimaatfonds voorzien in 2026. In dat kader wordt onder andere bezien of verschillende subsidieregelingen in relatie tot warmtenetten gebundeld geëvalueerd kunnen worden.
Daarnaast doet de Algemene Rekenkamer een aantal onderzoeken op het gebied van de energietransitie in de gebouwde omgeving. Deze en andere evaluatie onderzoeken zijn belangrijke input voor de periodieke rapportage energietransitie gebouwde omgeving in 2026.
De doelen uit de NWBA kennen een onderlinge spanning en die spanning bleek ook uit de beleidsdoorlichting. Zo is meer zicht nodig op meer in het woonbeleid voor middeninkomens en instrumenten om de betaalbaarheid en de beschikbaarheid te waarborgen. Daarnaast bleek uit de beleidsdoorlichting dat de evaluaties inhoudelijk verbeterd kunnen worden, maar ook dat een aantal instrumenten nog niet is geëvalueerd. Dit was het geval voor de leennormen. Omdat de leennormen de kansen voor potentiële kopers op de woningmarkt beïnvloeden is hiervoor een evaluatie gestart. De komende jaren zal de SEA worden aangevuld en gekeken zal worden onderzocht hoe de meerwaarde van evaluaties te vergroten.
Conform de regeling periodiek evaluatieonderzoek (RPE) dient elke 4 tot 6 jaar een (sub)thema van de SEA geëvalueerd te worden. De eerstvolgende periodieke rapportage Doelmatige Rijkshuisvesting zal daarom in 2026 gepubliceerd worden. De evaluatie zal dan in 2025 gestart moeten worden. Artikel 9 van de VRO begroting is beleidsarm, het artikel is gericht op de uitvoering van enkele taken door het Rijksvastgoedbedrijf, die verantwoord worden in het Kas/Verplichtingenstelsel. Dit is slechts een beperkt deel van de activiteiten van het RVB. De agentschapsdoorlichting vindt ook in 2026 plaats, daarom zal de periodieke rapportage van artikel 9 wederom een beperkte scope kennen.
Nationale omgevingsvisie (NOVI)/Nota ruimte (NR) | Ex ante | 2024 | Lopend | PBL - analyse Nota Ruimte (provinciale puzzels) | 3.1 |
Ex ante | 2024 | Lopend | Ruimtelijk beleid circulaire economie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Burgerperspectieven Nota Ruimte | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Jongerenperspectieven Nota Ruimte | ||
Ex ante/ex durante | 2024 | Lopend | Plan - MER Nota ruimte | ||
Ex post | 2024 | Lopend | PBL c.s. Monitor op effecten Nationale Omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | PBL - Advies en Lerende evaluatie Nota ruimte | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | RUG - onderzoek robuuste adaptiviteit in beleidsuitvoering/bestuurlijke arrangementen | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | Provinciale voorstellen voor omgevingsbeleid in nationale samenhang: Reflectie vanuit het PBL» opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) | ||
Ex ante | 2024 | Lopend | Reflectie CRa op Provinciale Voorstellen Novex. Cra | ||
Ex post | 2024 | Lopend | Evaluatie Nationale omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Beleidsevaluatie Basisregistratie Ondergrond | ||
Ex ante | 2024 en verder | Lopend | PBL - Planmonitor Nationale Omgevingsvisie | ||
Ex durante | 2025 | Te starten | Beleidsevaluatie Basisregistratie Grootschalige Topografie | ||
Ex post | 2025 | Te starten | Vijfjaarlijkse evaluatie Kadasterwet | ||
ZBO doorlichting | 2026 | Te starten | ZBO doorlichting Kadaster | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie subsidieregeling Geonovum 2022-2027 | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage NOVI en Nota Ruimte | ||
Omgevingswet | Ex ante | 2024 | Lopend | Nulmeting financiële monitor Omgevingswet | 3.2 |
Ex durante | 2024 | Lopend | Evaluatie van de transitiekosten | ||
Ex durante | 2024 | Lopend | Onderzoeken indicatoren werking Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025 en verder | Lopend | Eerste jaarrapportage monitor stelsel Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025 en verder | Lopend | Reflectie evaluatiecommissie op monitor Omgevingswet | ||
Ex durante | 2025-2029 | Te starten | Onderzoek financiën Omgevingswet 2024-2028 | ||
Ex post | 2026 | Te starten | Evaluatie beheersoverenkomst | ||
Periodieke rapportage | 2027 | Te starten | Periodieke rapportage Omgevingswet | ||
Ex durante/ex post | 2028 | Te starten | Evaluatie Omgevingswet door evaluatiecommissie | ||
Bestuur en regio | Ex durante | 2024 en verder | Lopend | Monitor en leertraject Regio Deals | 3.3 |
Toelichting
We staan aan de vooravond staan van een grote verbouwing van Nederland. De uitvoering van deze grote verbouwing heeft consequenties voor hoe we onze landschappen, steden en dorpen (her)inrichten. De schaarste aan ruimte in ons land maakt dat het Rijk de regie in het ruimtelijk domein moet hernemen: om te kiezen, om te verdelen en om een eerlijke uitkomst mogelijk te maken in dit verdeelvraagstuk. Een mooier, gezonder, duurzamer, welvarender en aantrekkelijker Nederland is het uitgangspunt - met een goede leefomgevingskwaliteit voor alle inwoners van Nederland.
Naast een actualisatie van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is het hiervoor nodig om deze Nota Ruimte de komende jaren een stap verder brengen, de samenwerking met interbestuurlijke partners te organiseren, evenals het organiseren van de uitvoeringskracht en een datagedreven aanpak. VRO heeft hiervoor zowel een coördinerende systeemverantwoordelijk ten aanzien van de actualisatie van de NOVI (Nota Ruimte) en uitvoering van de NOVI (artikelonderdeel 5.1), als een stelselverantwoordelijkheid voor het opstellen, invoeren en doorontwikkelen van de Omgevingswet en de samenhang in het wetgevingsstelsel (artikelonderdeel 5.2).
Met de Monitor NOVI houden we continu de vinger aan de pols van beleid en ontwikkeling in het fysieke domein. Bij de Monitor NOVI gaat het om een tweejaarlijkse effectmonitor door het PBL van ontwikkelingen in de leefomgeving. In 2022 is de eerste vervolgmeting verschenen. De tweede vervolgmeting wordt in het najaar van 2024 door het PBL gepubliceerd en aan de Kamers toegezonden.
Ontwikkelingen in het fysieke domein hebben echter vaak een lange doorlooptijd van planvorming naar realisatie. Hierdoor is het meestal niet mogelijk om op basis van feitelijke ontwikkelingen en evaluaties tijdig bij te sturen. Meer regie op de ruimtelijke ordening vraagt, meer nog dan een terugkijkende monitor, om een systeem van vooruit kijken in een vroeg stadium zicht op de ruimtelijke ontwikkelingen en kan daarop geanticipeerd worden. Nieuw is dan ook dat door het PBL een zogeheten Planmonitor NOVI is uitgewerkt die vooruitblikt op ontwikkelingen. In de planmonitor brengt het PBL in verschillende scenario’s mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in beeld, waarbij een relatie wordt gelegd met kwetsbare gebieden met een Rijksbelang. De eerste volwaardige meting vond begin 2023 plaats en zal jaarlijks geactualiseerd worden. In 2024 is de doelmatigheid en doeltreffendheid van de NOVI, mede op basis van bovengenoemde onderzoeken geëvalueerd. De bevindingen van deze evaluatie hebben doorgewerkt in de nieuwe Nota Ruimte. Met ingang van de Nota Ruimte wordt ingezet worden op een systeem van lerend evalueren.
Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De nieuwe wet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. Daarnaast wordt participatie bevorderd. Bijvoorbeeld door burgers en ondernemers zo goed mogelijk te betrekken bij de ontwikkeling van de leefomgeving. De minister van VRO is verantwoordelijk voor het stelsel van de Omgevingswet (beleid, wetgeving en uitvoering). Om zicht te houden op de werking van de wet en het behalen van de beoogde doelen worden drie monitors onderscheiden: een monitor stelsel Omgevingswet, een monitor financiële evaluatie Omgevingswet medeoverheden en een monitor van de werking van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De monitor van de NOVI wordt tevens gezien als de monitor van de maatschappelijke waarden van de Omgevingswet. De Regiodeals worden gemonitord op het vlak van de governance (leren uit de praktijk van de gebiedsgerichte aanpak) en in relatie tot de brede welvaartsontwikkeling (effecten).Het doel van de monitor werking Omgevingswet is om in kaart te brengen hoe decentrale overheden aan de realisatie van de verbeterdoelen werken en in hoeverre dit lukt en de kerninstrumenten de realisatie van de verbeterdoelen ondersteunen. In 2023 is een plan van aanpak voor de deelmonitoring opgesteld. In 2024 is gestart met de uitvoering van deze deelmonitor. De monitor zal jaarlijks rapporteren aan de Kamers.
De monitor en financiële evaluatie Omgevingswet medeoverheden biedt overzicht over de transitiekosten van de invoering van de wet. In 2021 is gerapporteerd over de financiële effecten voor bevoegde gezagen in het Integraal Financieel Beeld. In 2023 is het Integraal Financieel Beeld een half jaar voor inwerkintreding geactualiseerd en is een monitormodel ontwikkeld om de structurele effecten te kunnen monitoren. In 2024 is de nulmeting gestart en zijn de transitiekosten inzichtelijk gemaakt. Integrale financiële motoring zal één en vijf jaar na inwerking treding plaatsvinden. In de daaropvolgende jaren (2025 en 2029) zijn de cijfers bekend. De deelmonitor DSO geeft inzicht in de invoering en werking van het ondersteunende digitale stelsel.
Op grond van artikel 23.9 van de Omgevingswet stuurt het kabinet binnen vijf jaar na inwerkingtreding een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk naar de Tweede en Eerste Kamer. Voor de stelselherziening Omgevingswet betekent dit dat de verbeterdoelen van de wet centraal staan in de monitoring en evaluatie: Deze evaluatie zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie. Deze commissie is ingesteld per 1 januari 2023. Deze evaluatiecommissie zal ook jaarlijks reflecteren op de bevindingen uit de monitor werking Omgevingswet.
Naast deze monitoring en evaluatie wordt in 2027 de eerste periodieke rapportage van de Omgevingswet gepubliceerd. De jaarlijkse monitoringrapportages van VRO over de werking van de Omgevingswet en de reflectieverslagen bij deze monitor door de onafhankelijke evaluatiecommissie zullen als input fungeren voor deze periodieke rapportage. Omgekeerd zullen de uitkomsten van de periodieke rapportage ook betrokken worden bij de evaluatie van de werking van de Omgevingswet door de evaluatiecommissie.
De Regiodeals worden gemonitord op het vlak van de governance (leren uit de praktijk van de gebiedsgerichte aanpak) en in relatie tot de brede welvaartsontwikkeling (effecten).
Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland
Naar aanleiding van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.
20233 | 20243 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||
Totaal uitgaven | 9.257 | 11.330 | 11.030 | 11.200 | 12.550 | 13.300 | 13.300 | ||
Artikel 1 Woningmarkt | 9.257 | 11.330 | 11.030 | 11.200 | 12.550 | 13.300 | 13.300 | ||
Subsidies (regelingen) | E | S | 2.893 | 3.400 | 5.100 | 6.000 | 6.900 | 7.900 | 8.900 |
Subsidies (regelingen) | E | I | 6.334 | 7.580 | 5.830 | 5.100 | 5.300 | 5.300 | 4.300 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | E | I | 30 | 250 | 0 | 0 | 250 | 0 | 0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | E | S | 0 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
- R =Rijk, E = eilandelijk
- S =Structureel, I = Incidenteel
- De standen voor 2023 en 2024 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk VRO, maar onder het begrotingshoofdstuk BZK en worden hier voor de inzichtelijkheid getoond.
Toelichting
Artikel 1 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
Aan de openbare lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt een bijdrage verstrekt voor het verlagen van de huurlasten van huurders bij de woningstichtingen op de eilanden, en het bouwen/renoveren van (extra) sociale huurwoningen (obv Woondeal en Letters of Intent).
Aan Bonaire wordt een bijdrage verstrekt ten behoeve van de Bijdrage particuliere Verhuur. Aan Saba en Sint Eustatius wordt een bijdrage verstrekt voor het opzetten van een Bijdrage particuliere verhuur.
Tevens wordt aan de eilanden een bijdrage verstrekt voor het opzetten en instandhouden van de huurcommissie(s).
Bijdrage aan ZBO's/RTW's
Aan het CBS wordt een bijdrage verstrekt voor het opzetten van statistieken en het uitvoeren van een woonbehoefteonderzoek. Verder wordt aan het CBS een bijdrage verstrekt voor het jaarlijks actualiseren van statistieken.
Bijlage 8: Nationaal Groeifonds projecten
Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van VRO vallen.
Totaal uitgaven NGF-projecten | 93.256 | 11.317 | 30.467 | 29.283 | 13.734 | 7.547 | 454 | 454 |
Subtotaal uitgaven Werklandschappen van de Toekomst | 25.950 | 1.925 | 4.022 | 6.758 | 6.989 | 6.256 | 0 | 0 |
2.1 energietransitie en duurzaamheid | ||||||||
Subsidies | 1.925 | 4.022 | 6.758 | 6.989 | 6.256 | 0 | ||
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subtotaal ontvangsten Werklandschappen van de Toekomst | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subtotaal uitgaven Toekomstbestendige leefomgeving | 59.137 | 8.754 | 24.779 | 20.400 | 5.000 | 204 | 0 | 0 |
2.1 Energietransitie en duurzaamheid | ||||||||
Subsidies | 2.426 | 23.624 | 20.219 | 4.890 | 186 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 6.287 | 975 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 41 | 180 | 181 | 110 | 18 | 0 | 0 | |
Subtotaal ontvangsten Toekomstbestendige leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subtotaal uitgaven Dutch Metropolitan Innovations | 8.169 | 638 | 1.666 | 2.125 | 1.745 | 1.087 | 454 | 454 |
3.1 Ruimtelijke ordening | ||||||||
Opdrachten | 0 | 300 | 501 | 500 | 201 | 94 | 194 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 549 | 1.106 | 1.338 | 985 | 626 | 100 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 89 | 260 | 286 | 260 | 260 | 260 | 260 | |
Subtotaal ontvangsten Dutch Metropolitan Innovations | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Werklandschappen van de toekomst
Het project Werklandschappen van de Toekomst werkt naar toekomstgerichte, groene en klimaatbestendige bedrijventerreinen. Het programma heeft twee doelen: het bevorderen van gezonde werklocaties als standaard voor werklandschappen en het stimuleren van een hoogwaardige, innovatieve groensector. In 2025 worden de vijf oplossingsrichtingen (business cases, financiering, inzicht in waarde van groen, innovatieve oplossingen & lesmateriaal en versterking van de groensector) verder doorontwikkeld. Daarnaast worden deze oplossingsrichtingen getest via living labs en ambassadeursterreinen in Nederland.
Toekomstbestendige leefomgeving
Het project Toekomstbestendige Leefomgeving geeft een impuls aan de productiviteit en verduurzaming van de ontwerp-, bouw- en technieksector (OBT). Het programma bestaat uit deelprojecten op het gebied van digitalisering, industrialisatie, duurzame kademuren en gevels, nieuwe renovatietechnieken, duurzame woningbouw en biobased bouwen. In 2025 worden verschillende proeftuinen uitgevoerd voor datagedreven beheer en onderhoud, levensduurverlenging en het toekomstbestendig vervangen van bruggen, kademuren en wegverhardingen. In de proeftuinen worden prototypen en proof-of-concepts gevalideerd en nieuwe vormen van ketensamenwerking ontwikkeld. Voor gebouwen zullen circulaire en biobased renovatie- en nieuwbouwconcepten worden doorontwikkeld en industriële productielijnen ontworpen en in de praktijk getest. Verder zal een biobased testfaciliteit in gebruik worden genomen en wordt een digitaal platform opgezet dat het sluiten van kringlopen van bouwproducten en -materialen moet faciliteren. Bij zowel de deelprojecten onder gebouwen als infrastructuur zullen ook standaarden en normen worden opgeleverd die verdere opschaling van de ontwikkelde werkwijzen en technieken mogelijk maken.
Dutch Metropolitan Innovations (DMI)
Het DMI-ecosysteem is een NGF- ronde twee project (2023-2028). Met het DMI-ecosyteem wordt invulling gegeven aan de grote opgaven in de domeinen van mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw gebruik makend van nieuwe instrumenten vanuit de digitale wereld.
VRO ontvangt een bijdrage van het Nationaal groeifonds (NGF) voor het project ‘Bouwen aan digitale tweelingen voor Slimme Mobiliteit en Duurzame steden - Digital Twins as a Service (DTAAS)’. In 2025 worden vier usecases opgeleverd door provincie Flevoland en gemeente Almere, waarin gebiedsvraagstukken met een digitale tweeling worden ondersteund. Geonovum ontwikkelt voor het DMI-ecosysteem een referentie architectuur en werkt aan een onderzoeksagenda, zodat dit instrumentarium breed gebruikt kan gaan worden binnen het ecosysteem, maar ook daarbuiten.
Bijlage 9: Klimaatfonds
In onderstaand tabel staan alle Klimaatfondsmiddelen die uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds zijn overgeheveld naar de departementale begroting van ministerie van VRO inclusief een toelichting.
Uitgaven | ||||||||
Artikel 2.1 | Klimaatfondsmaatregel | |||||||
Subsidies | 91.500 | 237.675 | 481.105 | 388.992 | 423.574 | 391.492 | 365.785 | |
Nationaal isolatie programma | Doe-het-zelvers en vouchers | 0 | 227 | 26227 | 980 | 980 | 980 | 980 |
Energiebesparing koopsector | Nationaal Isolatie Programma | 0 | 15250 | 16000 | 2000 | 27800 | 32500 | 37500 |
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed | Maatschappelijk vastgoed: subsidies | 0 | 219004 | 345774 | 342113 | 352705 | 316631 | 288155 |
Energie transitie en duurzaamheid | Energie besparende maatregelen | 1700 | 1821 | 1636 | 1340 | 1059 | 778 | 778 |
Warmtefonds | Warmtefonds ophogen | 88000 | 0 | 35300 | 35300 | 35300 | 35300 | 35300 |
Biobased bouwen | Normering en stimulering biobased bouwen | 1800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Maatschappelijk vastgoed fonds | Maatschappelijk vastgoed fonds: dotaties | 0 | 0 | 49910 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontzorgen verenigingen van eigenaren | Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren | 0 | 1373 | 6258 | 7259 | 5730 | 5303 | 3072 |
Bijdrage aan medeoverheden | 278.787 | 742.053 | 483.182 | 781 | 14.197 | 9.849 | 515 | |
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed | Ondersteuning maatschappelijke vastgoed | 0 | 14.953 | 1.015 | 500 | 14.011 | 9.849 | 515 |
Nationaal isolatie programma (soortenmanagement ) | Nationaal Isolatie Programma | 0 | 58.000 | 9.434 | 281 | 186 | 0 | 0 |
Nationaal isolatie programma (lokale aanpak isolatie ) | Nationaal Isolatie Programma | 159.787 | 509.100 | 326.733 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal isolatie programma (lokale aanpak isolatie ) | kwetsbare dorpen en wijken | 119.000 | 160.000 | 146.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 2.361 | 2.616 | 2.805 | 1.944 | 2.356 | 1.827 | |
Dienst publiek en communicatie | Nationaal Isolatie Programma | 0 | 1.100 | 1.803 | 1.760 | 1.760 | 1.760 | 1.760 |
RVO (Uitvoering Energieakkoord) | Uitvoering energieakkoord | 0 | 1.261 | 813 | 1.045 | 184 | 596 | 67 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 750 | 31.519 | 134.993 | 78.610 | 47.530 | 50.528 | |
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed | Duurzaam rijksvastgoed | 0 | 0 | 25.339 | 129.073 | 73.690 | 42.610 | 45.608 |
EGO innovatie | Nationaal isolatie programma (MMIP) | 0 | 750 | 5.180 | 4.920 | 4.920 | 4.920 | 4.920 |
Uitfaseren van slechte labels | Uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 2.2 | ||||||||
Subsidies | 0 | 8.958 | 13.212 | 10.738 | 1.101 | 0 | 0 | |
Biobased bouwen | Normering en stimulering biobased bouwen | 0 | 8.958 | 13.212 | 10.738 | 1.101 | 0 | 0 |
Toelichting
Nationaal Isolatieprgramma
Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030 met de nadruk op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit 4 actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en vve's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren.
Maatschappelijk vastgoed
Het instrumentarium voor maatschappelijk vastgoed richt zich op verschillende vormen van ondersteuning. Het doel van de subsidie is om de financiële drempel om te verduurzamen weg te nemen. Daarnaast vindt er dotaties plaats aan bestaande fondsen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Via deze dotaties wordt een voor maatschappelijk vastgoedbeheerders belangrijke oplossing geboden voor de financieringsprobleem waarmee zij vaak te maken hebben. De andere maatregel ziet op het oprichten van een programmabureau om via een programmatische aanpak de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed te ondersteunen en te versnellen. De programmatische aanpak is aanvullend op het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed, dat zich met name richt op kleine eigenaren en de n=1 aanpak nog merendeels wordt toegepast. De impact van de programmatische aanpak is groter, doordat er ook daadwerkelijk geïnvesteerd gaat worden via aanbestedingen, contracten en door uitvoerende partijen.
Tot slot is er ook voor de verduurzaming van het rijksvastgoed ondersteuning via een financiële bijdrage, zodat een gedeelte van het vastgoed versneld wordt verduurzaamd.
Warmtefonds ophogen
Middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000, om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen.
Uitfasering slecht energielabels utiliteitsbouw
Er komt normering voor de utiliteitsbouw. Effectieve normering gaat gepaard met handhaving. Hiervoor zijn middelen nodig voor toezichthouders
Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren
Het Rijk heeft een Versnellingsagenda verduurzaming VvE’s om de 1,2 miljoen woningen in Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) in Nederland te verduurzamen. Deze agenda is gericht op: activering van VvE’s, vereenvoudiging besluitvorming in de VvE, ontzorging en aantrekkelijker maken van financiering via het Warmtefonds. In het Warmtefonds wordt voor VvE’s de rente op de financiering verlaagd. Deze maatregel vermindert de remmende werking van de gestegen rente, verbetert de businesscase van verduurzaming.
Normering en stimulering biobased bouwen
Het doel van deze maatregel is om een substantiële markt voor biobased bouwmaterialen te creëren, zodat de bouwsector versneld kan verduurzamen en boeren een nieuw verdienmodel krijgen als teler van biogrondstoffen. De focus ligt op de toepassing van biobased bouwmaterialen gemaakt van vezelgewassen als vlas, hennep, stro en olifantsgras uit Nederland. De opschaling van biobased bouwmaterialen is in gang gezet door normering van de milieuprestatie van gebouwen en door een bonus op biobased isolatiemateriaal in subsidieregelingen. Daarnaast moet er een industrie worden opgezet die de vezelgewassen kan omzetten in bouwmaterialen en is er een stimulans nodig voor het aanbod (onder andere via een stelsel van koolstofcertificaten). Tegelijkertijd worden ketens ontwikkeld van boeren, verwerkers en bouwers, zodat vraag en aanbod elkaar kunnen vinden.
Bijlage 10: Conversietabel
Dit betreft de conversietabel tussen de begroting van BZK en de begroting van VRO.
Begrotingsnummers | Verplichting, uitgaven ontvangst | Artikelnaam | Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
Totalen | ||||||||||
VII | V | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Verplichtingen | 7.863.115 | 10.023.618 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII | V | Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Verplichtingen | 0 | 0 | 9.765.714 | 9.186.578 | 9.476.131 | 9.284.568 | 9.432.491 |
VII | U | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Uitgave | 7.710.946 | 9.364.543 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII | U | Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Uitgave | 0 | 0 | 9.387.116 | 9.275.239 | 9.489.615 | 9.293.718 | 9.383.527 |
VII | O | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Ontvangsten | 947.469 | 921.068 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII | O | Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Ontvangsten | 0 | 0 | 483.899 | 478.670 | 467.427 | 468.062 | 463.559 |
Beleidsartikelen | ||||||||||
VII.3 | V | Woningmarkt | Verplichtingen | 6.150.237 | 7.455.157 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1 | V | Woningmarkt | Verplichtingen | 0 | 0 | 7.951.614 | 8.167.988 | 8.326.296 | 8.322.010 | 8.484.543 |
VII.3 | U | Woningmarkt | Uitgaven | 6.202.031 | 7.172.647 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1 | U | Woningmarkt | Uitgaven | 0 | 0 | 7.234.191 | 7.981.189 | 8.271.856 | 8.262.510 | 8.405.943 |
VII.3.1 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 4.751.121 | 6.036.115 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 0 | 0 | 6.473.306 | 6.971.953 | 7.174.385 | 7.379.863 | 7.588.187 |
VII.3.1.1 | U | Woningmarkt | Subsidies (regelingen) | 28.820 | 109.201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1 | U | Woningmarkt | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 60.261 | 31.026 | 5.726 | 4.225 | 6.526 |
VII.3.1.1.11 | U | Woningmarkt | Bevordering eigen woningbezit | 2.971 | 9.700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.11 | U | Woningmarkt | Bevordering eigen woningbezit | 0 | 0 | 5.600 | 500 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.1.14 | U | Woningmarkt | Ouderenhuisvesting | 10.032 | 20.076 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.12 | U | Woningmarkt | Ouderenhuisvesting | 0 | 0 | 9.489 | 25.104 | 1.500 | 0 | 2.300 |
VII.3.1.1.16 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 14.257 | 8.172 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.15 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 0 | 0 | 5.028 | 4.338 | 4.226 | 4.225 | 4.226 |
VII.1.2.1.17 | U | Openbaar bestuur en democratie | Weerbaar bestuur | 1.384 | 1.209 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.16 | U | Woningmarkt | Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 0 | 0 | 1.364 | 1.084 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.1.1 | U | Woningmarkt | Betaalbare Koopwoningen Starters | 0 | 70.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.10 | U | Woningmarkt | Betaalbare Koopwoningen Starters | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.1.13 | U | Woningmarkt | Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties | 176 | 44 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.1.14 | U | Woningmarkt | Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties | 0 | 0 | 38.780 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.3 | U | Woningmarkt | Opdrachten | 56.451 | 88.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.3 | U | Woningmarkt | Opdrachten | 0 | 0 | 4.897 | 5.101 | 4.087 | 4.084 | 4.086 |
VII.3.1.3.34 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 6.219 | 5.507 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.3.31 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 0 | 0 | 3.838 | 4.044 | 4.087 | 4.084 | 4.086 |
VII.1.2.3.35 | U | Openbaar bestuur en democratie | Weerbaar bestuur | 267 | 2.051 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.3.33 | U | Woningmarkt | Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 0 | 0 | 1.059 | 1.057 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.3.30 | U | Woningmarkt | WSW risicovoorziening | 61 | 11.078 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.3.32 | U | Woningmarkt | WSW risicovoorziening | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.3.33 | U | Woningmarkt | NHG risicovoorziening | 49.904 | 70.072 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.3.30 | U | Woningmarkt | NHG risicovoorziening | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.5 | U | Woningmarkt | Inkomensoverdrachten | 4.592.512 | 5.688.825 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.5 | U | Woningmarkt | Inkomensoverdrachten | 0 | 0 | 6.134.045 | 6.823.290 | 7.058.810 | 7.265.130 | 7.470.230 |
VII.3.1.5.95 | U | Woningmarkt | Huurtoeslag | 4.592.512 | 5.688.825 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.5.95 | U | Woningmarkt | Huurtoeslag | 0 | 0 | 6.134.045 | 6.823.290 | 7.058.810 | 7.265.130 | 7.470.230 |
VII.3.1.13 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 3.377 | 3.621 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.13 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 3.612 | 3.601 | 3.583 | 3.577 | 3.582 |
VII.3.1.13.61 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 3.377 | 3.621 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.13.60 | U | Woningmarkt | Woningmarkt | 0 | 0 | 3.612 | 3.601 | 3.583 | 3.577 | 3.582 |
VII.3.1.14 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan medeoverheden | 53.941 | 115.771 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 247.864 | 91.060 | 88.140 | 88.620 | 89.620 |
VII.3.1.14.43 | U | Woningmarkt | Caribisch Nederland | 0 | 9.100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14.40 | U | Woningmarkt | Caribisch Nederland | 0 | 0 | 10.900 | 11.100 | 12.200 | 13.200 | 14.200 |
VII.3.1.14.41 | U | Woningmarkt | Grote gezinnen | 1.283 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14.41 | U | Woningmarkt | Grote gezinnen | 0 | 0 | 4.000 | 3.600 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.14.44 | U | Woningmarkt | Opvang Evacuees | 0 | 1.063 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14.42 | U | Woningmarkt | Opvang Evacuees | 0 | 0 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 |
VII.3.1.14.42 | U | Woningmarkt | Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur | 0 | 1.192 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14.43 | U | Woningmarkt | Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur | 0 | 0 | 133.179 | 74.860 | 74.440 | 73.920 | 73.920 |
VII.1.2.14.40 | U | Openbaar bestuur en democratie | Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 52.658 | 101.416 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.14.44 | U | Woningmarkt | Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 0 | 0 | 98.285 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.17 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan agentschappen | 14.945 | 28.514 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.17 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 21.168 | 16.423 | 12.885 | 13.076 | 12.990 |
VII.3.1.17.70 | U | Woningmarkt | Dienst van de Huurcommissie | 14.794 | 28.514 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.17.70 | U | Woningmarkt | Dienst van de Huurcommissie | 0 | 0 | 17.958 | 12.963 | 12.500 | 12.603 | 12.603 |
VII.3.1.17.72 | U | Woningmarkt | RVO (Uitvoeringskosten BEW) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.17.71 | U | Woningmarkt | RVO (Uitvoeringskosten BEW) | 0 | 0 | 3.210 | 3.460 | 385 | 473 | 387 |
VII.3.1.17.74 | U | Woningmarkt | Diverse bijdragen | 151 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Woningmarkt | Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.1.20 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 1.075 | 1.475 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.20 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 1.459 | 1.452 | 1.154 | 1.151 | 1.153 |
VII.3.1.20.20 | U | Woningmarkt | Financiën (IXB) | 0 | 356 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.20.20 | U | Woningmarkt | Financiën (IXB) | 0 | 0 | 349 | 346 | 53 | 52 | 53 |
VII.3.1.20.21 | U | Woningmarkt | Infrastructuur en Waterstaat (XII) | 1.075 | 1.119 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.1.20.21 | U | Woningmarkt | Infrastructuur en Waterstaat (XII) | 0 | 0 | 1.110 | 1.106 | 1.101 | 1.099 | 1.100 |
VII.3.3 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 1.450.910 | 1.136.532 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 0 | 0 | 760.885 | 1.009.236 | 1.097.471 | 882.647 | 817.756 |
VII.3.3.1 | U | Woningmarkt | Subsidies (regelingen) | 650 | 2.701 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.1 | U | Woningmarkt | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 25.045 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
VII.3.3.1.10 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 650 | 2.701 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.1.12 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 0 | 0 | 45 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Woningmarkt | Opschalen Woningbouw | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.1.13 | U | Woningmarkt | Opschalen Woningbouw | 0 | 0 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
VII.3.3.2 | U | Woningmarkt | Garanties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.2 | U | Woningmarkt | Garanties | 0 | 0 | 153.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.2.97 | U | Woningmarkt | Doorbouwgarantie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.2.96 | U | Woningmarkt | Doorbouwgarantie | 0 | 0 | 153.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.3 | U | Woningmarkt | Opdrachten | 16.298 | 17.696 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3 | U | Woningmarkt | Opdrachten | 0 | 0 | 15.714 | 25.315 | 26.604 | 27.350 | 22.250 |
VII.3.3.3.34 | U | Woningmarkt | Grootschalige woningbouwgebieden | 100 | 318 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.30 | U | Woningmarkt | Grootschalige woningbouwgebieden | 0 | 0 | 318 | 959 | 1.059 | 0 | 0 |
VII.3.3.3.31 | U | Woningmarkt | Volkshuisvestingsfonds | 403 | 1.365 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.33 | U | Woningmarkt | Volkshuisvestingsfonds | 0 | 0 | 59 | 56 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.3.32 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 2.317 | 1.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.34 | U | Woningmarkt | Woningbouw | 0 | 0 | 3.537 | 2.000 | 1.995 | 0 | 0 |
VII.3.3.3.30 | U | Woningmarkt | Woningbouwimpuls | 231 | 125 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.35 | U | Woningmarkt | Woningbouwimpuls | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.3.33 | U | Woningmarkt | Tijdelijke uitvoeringsorganisatie | 13.247 | 8.180 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.31 | U | Woningmarkt | Tijdelijke uitvoeringsorganisatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.3.36 | U | Woningmarkt | Uitvoeringskracht woningbouw | 0 | 6.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.3.32 | U | Woningmarkt | Uitvoeringskracht woningbouw | 0 | 0 | 11.800 | 22.300 | 23.550 | 27.350 | 22.250 |
VII.3.3.12 | U | Woningmarkt | Storting/onttrekking begrotingsreserve | 138.100 | 122.288 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.12 | U | Woningmarkt | Storting/onttrekking begrotingsreserve | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.12.97 | U | Woningmarkt | Herplaatsingsgarantie | 138.100 | 122.288 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.12.97 | U | Woningmarkt | Herplaatsingsgarantie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.13 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 96 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.13 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.13.60 | U | Woningmarkt | CBS | 96 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.13.60 | U | Woningmarkt | CBS | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan medeoverheden | 1.168.034 | 911.518 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 534.565 | 935.439 | 1.026.944 | 819.100 | 758.700 |
VII.3.3.14.46 | U | Woningmarkt | Grootschalige woningbouwgebieden | 399.998 | 61.371 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.42 | U | Woningmarkt | Grootschalige woningbouwgebieden | 0 | 0 | 274.838 | 340.000 | 440.000 | 188.000 | 100.000 |
VII.3.3.14.50 | U | Woningmarkt | Versnelling huisvesting | 10.959 | 131.552 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.48 | U | Woningmarkt | Versnelling huisvesting | 0 | 0 | 90.882 | 54.749 | 15.444 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.56 | U | Woningmarkt | Vestigingsklimaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.49 | U | Woningmarkt | Vestigingsklimaat | 0 | 0 | 68.750 | 78.750 | 40.000 | 25.000 | 0 |
VII.3.3.14.42 | U | Woningmarkt | Volkshuisvestingsfonds | 262.892 | 293.996 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.50 | U | Woningmarkt | Volkshuisvestingsfonds | 0 | 0 | 45 | 40 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.40 | U | Woningmarkt | Flexpools | 8.450 | 41.852 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.41 | U | Woningmarkt | Flexpools | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.41 | U | Woningmarkt | Woningbouwimpuls | 105.659 | 305.984 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.52 | U | Woningmarkt | Woningbouwimpuls | 0 | 0 | 100.050 | 100.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 |
VII.3.3.14.44 | U | Woningmarkt | Opvang Evacuees | 34.925 | 165 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.44 | U | Woningmarkt | Opvang Evacuees | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.45 | U | Woningmarkt | Woondeals | 8.772 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.53 | U | Woningmarkt | Woondeals | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.51 | U | Woningmarkt | Overlooplocaties | 40.320 | 46.520 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.45 | U | Woningmarkt | Overlooplocaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.54 | U | Woningmarkt | Start-bouwimpuls | 296.059 | 78 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.46 | U | Woningmarkt | Start-bouwimpuls | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.14.55 | U | Woningmarkt | Studentenwoningenstartbouwimpuls | 0 | 20.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.47 | U | Woningmarkt | Studentenwoningenstartbouwimpuls | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Woningmarkt | Realisatiestimulans | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.14.54 | U | Woningmarkt | Realisatiestimulans | 0 | 0 | 0 | 361.900 | 441.500 | 516.100 | 568.700 |
VII.3.3.17 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan agentschappen | 127.732 | 82.329 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.17 | U | Woningmarkt | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 32.561 | 23.482 | 18.923 | 11.197 | 11.806 |
VII.3.3.17.73 | U | Woningmarkt | Grootschalige Rijksprojecten | 0 | 11.104 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.17.70 | U | Woningmarkt | Grootschalige Rijksprojecten | 0 | 0 | 17.871 | 17.139 | 17.332 | 9.606 | 10.109 |
VII.3.3.17.72 | U | Woningmarkt | RVB | 127.605 | 65.909 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.17.71 | U | Woningmarkt | RVB | 0 | 0 | 9.600 | 4.900 | 0 | 0 | 0 |
VII.3.3.17.71 | U | Woningmarkt | RVO | 127 | 5.316 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.2.17.72 | U | Woningmarkt | RVO | 0 | 0 | 5.090 | 1.443 | 1.591 | 1.591 | 1.697 |
VII.3.99.0.0 | O | Woningmarkt | Ontvangsten | 527.254 | 620.872 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.1.99.0.0 | O | Woningmarkt | Ontvangsten | 0 | 0 | 372.000 | 376.935 | 367.390 | 368.075 | 363.572 |
VII.4 | V | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verplichtingen | 1.094.665 | 1.791.406 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2 | V | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verplichtingen | 0 | 0 | 1.212.738 | 696.930 | 809.316 | 612.071 | 553.117 |
VII.4 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Uitgaven | 1.017.585 | 1.474.841 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Uitgaven | 0 | 0 | 1.487.050 | 844.903 | 877.240 | 680.721 | 582.753 |
VII.4.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 1.003.762 | 1.452.526 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 0 | 0 | 1.444.687 | 806.652 | 852.506 | 658.588 | 573.390 |
VII.4.1.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidies (regelingen) | 357.212 | 529.377 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 722.728 | 609.613 | 716.360 | 558.381 | 475.898 |
VII.4.1.1.12 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energiebesparing Koopsector | 11.815 | 22.050 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.11 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energiebesparing Koopsector | 0 | 0 | 22.100 | 20.000 | 38.300 | 35.000 | 40.000 |
VII.4.1.1.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 30.041 | 26.077 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.12 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 0 | 0 | 21.189 | 10.788 | 12.057 | 8.576 | 8.630 |
VII.4.1.1.14 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof | 6.590 | 3.700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof | 0 | 0 | 3.000 | 2.000 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.1.25 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Maatschappelijk vastgoed fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.14 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Maatschappelijk vastgoed fonds | 0 | 0 | 49.910 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.1.23 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 4.351 | 27.646 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.15 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 26.977 | 11.879 | 6.442 | 0 | 0 |
VII.4.1.1.11 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Isolatie Programma | 0 | 227 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.16 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Isolatie Programma | 0 | 0 | 26.227 | 980 | 980 | 980 | 980 |
VII.4.1.1.26 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ontzorgen Vereniging van Eigenaren | 0 | 1.373 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ontzorgen Vereniging van Eigenaren | 0 | 0 | 6.258 | 7.259 | 5.730 | 5.303 | 3.072 |
VII.4.1.1.19 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Renovatieversneller | 2.839 | 24.198 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.18 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Renovatieversneller | 0 | 0 | 33.290 | 26.073 | 11.250 | 9.000 | 0 |
VII.4.1.1.20 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | SAH | 9.322 | 12.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.19 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | SAH | 0 | 0 | 30.000 | 22.000 | 39.500 | 29.500 | 5.000 |
VII.4.1.1.10 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen | 2.257 | 7.670 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.20 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen | 0 | 0 | 17.203 | 20.521 | 45.396 | 41.091 | 17.761 |
VII.4.1.1.15 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 131.801 | 310.636 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.11.21 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 374.274 | 375.813 | 418.405 | 316.631 | 288.155 |
VII.4.1.1.21 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Warmtefonds | 155.390 | 93.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.22 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Warmtefonds | 0 | 0 | 112.300 | 112.300 | 138.300 | 112.300 | 112.300 |
VII.4.1.1.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energiebesparing Huursector | 1.006 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energiebesparing Huursector | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.1.24 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Biobased Bouwen | 1.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.10 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Biobased Bouwen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.3 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Opdrachten | 2.950 | 7.617 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Opdrachten | 0 | 0 | 4.068 | 1.400 | 0 | 3.200 | 3.200 |
VII.4.1.3.32 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 2.361 | 4.499 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3.30 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 0 | 0 | 2.600 | 1.400 | 0 | 3.200 | 3.200 |
VII.4.1.3.30 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 589 | 3.118 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3.31 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 0 | 0 | 1.468 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 1.967 | 338 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 226 | 84 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.13.61 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 1.967 | 338 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.13.60 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Energietransitie en duurzaamheid | 0 | 0 | 226 | 84 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan medeoverheden | 608.024 | 859.541 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 623.336 | 12.808 | 14.197 | 9.849 | 515 |
VII.4.1.14.47 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 12.071 | 11.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.41 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 0 | 0 | 9.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.44 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | NIP (Lokale aanpak woningisolatie) | 361.286 | 722.922 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.42 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | NIP (Lokale aanpak woningisolatie) | 0 | 0 | 472.733 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.48 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | NIP (Soortenmanagement) | 47.061 | 58.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.43 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | NIP (Soortenmanagement) | 0 | 0 | 9.434 | 281 | 186 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.49 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe | 0 | 4.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.46 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe | 0 | 0 | 131.154 | 12.027 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.46 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 60.062 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.47 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 1.015 | 500 | 14.011 | 9.849 | 515 |
VII.4.1.14.43 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ventilatie in scholen | 210 | 1.282 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.45 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ventilatie in scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.45 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ondersteuning aanpak energiearmoede | 181.109 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.44 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ondersteuning aanpak energiearmoede | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.14.50 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 6.287 | 975 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.40 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan agentschappen | 33.609 | 54.058 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 62.471 | 30.460 | 21.600 | 25.304 | 27.275 |
VII.4.1.17.70 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | ILT (Handhaving Energielabel) | 8 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.72 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | ILT (Handhaving Energielabel) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.17.72 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVO (Uitvoering Energieakkoord) | 106 | 2.084 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.77 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVO (Uitvoering Energieakkoord) | 0 | 0 | 9.341 | 12.555 | 10.059 | 10.471 | 9.942 |
VII.4.1.17.73 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Dienst Publiek en Communicatie | 112 | 2.100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.70 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Dienst Publiek en Communicatie | 0 | 0 | 1.803 | 1.760 | 1.760 | 1.760 | 1.760 |
VII.4.1.17.75 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVO (Energietransitie en duurzaamheid) | 27.769 | 37.681 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.76 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVO (Energietransitie en duurzaamheid) | 0 | 0 | 16.677 | 11.095 | 6.931 | 6.823 | 6.823 |
VII.4.1.17.76 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVB | 3.929 | 9.240 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.75 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVB | 0 | 0 | 20.850 | 5.050 | 2.850 | 6.250 | 8.750 |
VII.4.1.17.77 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 1.644 | 2.952 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.79 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 13.800 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.17.78 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 41 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.74 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.20 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 1.595 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.20 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 31.858 | 152.287 | 100.349 | 61.854 | 66.502 |
VII.4.1.20.23 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | EGO (innovatie) | 0 | 1.595 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.20.20 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | EGO (innovatie) | 0 | 0 | 5.519 | 20.614 | 25.059 | 17.644 | 19.294 |
VII.4.1.20.25 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Handhaving energielabel C | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.20.21 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Handhaving energielabel C | 0 | 0 | 0 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 |
VII.4.1.20.26 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Uitfaseren van slechte labels | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.20.23 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Uitfaseren van slechte labels | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.1.20.22 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.20.24 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 25.339 | 129.073 | 73.690 | 42.610 | 45.608 |
VII.4.2 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 13.823 | 22.315 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 0 | 0 | 42.363 | 38.251 | 24.734 | 22.133 | 9.363 |
VII.4.2.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidies (regelingen) | 11.105 | 17.607 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 17.397 | 12.998 | 3.356 | 2.255 | 2.280 |
VII.4.2.1.10 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Biobased bouwen | 0 | 8.958 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.10 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Biobased bouwen | 0 | 0 | 13.212 | 10.738 | 1.101 | 0 | 0 |
VII.4.2.1.11 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 11.105 | 8.649 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.1.11 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 0 | 0 | 4.185 | 2.260 | 2.255 | 2.255 | 2.280 |
VII.4.2.3 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Opdrachten | 1.188 | 4.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Opdrachten | 0 | 0 | 8.548 | 8.937 | 5.075 | 3.575 | 4.780 |
VII.4.2.3.31 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 1.188 | 4.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3.30 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 0 | 0 | 8.548 | 8.937 | 5.075 | 3.575 | 4.780 |
nvt. | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan medeoverheden | 30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.14.40 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 0 |
nvt. | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Aanpak funderingsschade | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.3.40 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Aanpak funderingsschade | 0 | 0 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 0 |
VII.4.2.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.13 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.2.13.61 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Overige bijdragen | 30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.13.60 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Overige bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.4.2.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan agentschappen | 1.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 2.418 | 2.316 | 2.303 | 2.303 | 2.303 |
VII.4.2.17.72 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVB | 1.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.1.17.71 | U | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | RVB | 0 | 0 | 2.418 | 2.316 | 2.303 | 2.303 | 2.303 |
VII.4.99.0.0 | O | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ontvangsten | 23.742 | 2.938 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.2.99.0.0 | O | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Ontvangsten | 0 | 0 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
VII.5 | V | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Verplichtingen | 426.651 | 553.262 | |||||
XXII.3 | V | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Verplichtingen | 409.601 | 111.674 | 128.813 | 128.800 | 122.571 | ||
VII.5 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Uitgaven | 299.768 | 493.262 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Uitgaven | 0 | 0 | 474.114 | 239.161 | 128.813 | 128.800 | 122.571 |
VII.5.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijke ordening | 60.366 | 62.552 | |||||
XXII.3.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijke ordening | 63.287 | 52.341 | 49.922 | 49.818 | 51.178 | ||
VII.5.1.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Subsidies (regelingen) | 1.483 | 2.073 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 2.056 | 881 | 774 | 774 | 774 |
VII.5.1.1.11 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties | 540 | 581 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.10 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties | 0 | 0 | 581 | 581 | 474 | 474 | 474 |
VII.5.1.1.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 244 | 210 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.14 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 0 | 0 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
VII.5.1.1.10 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Programma Ruimtelijk Ontwerp | 679 | 743 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Programma Ruimtelijk Ontwerp | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.1.12 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.12 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.1.14 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | VNG | 0 | 425 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.15 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | VNG | 0 | 0 | 1.175 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.1.15 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties Ondergrond | 20 | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.1.11 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties Ondergrond | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Opdrachten | 6.557 | 9.826 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Opdrachten | 0 | 0 | 13.544 | 8.605 | 8.302 | 8.724 | 7.876 |
VII.5.1.3.31 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties Ondergrond | 864 | 1.371 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.30 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistraties Ondergrond | 0 | 0 | 1.860 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.3.32 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Gebiedsontwikkeling | 849 | 798 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.31 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Gebiedsontwikkeling | 0 | 0 | 1.230 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | 1.050 |
VII.5.1.3.38 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.33 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 501 | 500 | 201 | 94 | 194 |
VII.5.1.3.30 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Programma Ruimtelijk Ontwerp | 1.814 | 2.925 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.34 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Programma Ruimtelijk Ontwerp | 0 | 0 | 4.811 | 2.961 | 2.961 | 2.961 | 2.961 |
VII.5.1.3.35 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 2.965 | 4.292 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.35 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 0 | 0 | 5.142 | 4.094 | 4.090 | 4.619 | 3.671 |
VII.5.1.3.33 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geo-informatie | 65 | 140 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.3.32 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geo-informatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 40.577 | 37.460 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 33.763 | 33.178 | 32.919 | 32.393 | 32.261 |
VII.5.1.13.64 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geonovum | 1.752 | 2.413 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13.62 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geonovum | 0 | 0 | 2.393 | 2.393 | 2.493 | 2.493 | 2.493 |
VII.5.1.13.60 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Kadaster (Basisregistraties) | 34.714 | 30.027 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13.64 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Kadaster (Basisregistraties) | 0 | 0 | 30.032 | 29.800 | 29.800 | 29.800 | 29.768 |
VII.5.1.13.66 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 549 | 1.106 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13.65 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 1.338 | 985 | 626 | 100 | 0 |
VII.5.1.13.61 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geo-informatie | 74 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geo-informatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.13.62 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 682 | 508 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13.60 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.13.63 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Diverse bijdragen | 482 | 566 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.13.61 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.13.65 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | ICTU | 2.324 | 2.840 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | ICTU | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.14 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan medeoverheden | 2.463 | 4.133 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 8.594 | 4.341 | 2.841 | 2.841 | 5.181 |
VII.5.1.14.42 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14.41 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit | 0 | 0 | 6.808 | 2.581 | 2.581 | 2.581 | 4.921 |
VII.5.1.14.45 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 89 | 260 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14.43 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 286 | 260 | 260 | 260 | 260 |
VII.5.1.14.47 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 0 | 1.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14.44 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 0 | 0 | 1.500 | 1.500 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.14.44 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Gebiedsontwikkeling | 2.374 | 2.300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14.42 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Gebiedsontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.14.46 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 0 | 73 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.14.40 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.15 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 61 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.15.51 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | College van Rijksadviseurs | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | College van Rijksadviseurs | 61 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.17 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan agentschappen | 9.225 | 9.060 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 5.330 | 5.336 | 5.086 | 5.086 | 5.086 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | DICTU | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17.71 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | DICTU | 0 | 0 | 250 | 250 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.17.74 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RIVM | 0 | 26 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17.72 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RIVM | 0 | 0 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 |
VII.5.1.17.70 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RVB | 3.205 | 3.687 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17.73 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RVB | 0 | 0 | 2.407 | 2.413 | 2.413 | 2.413 | 2.413 |
VII.5.1.17.71 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RWS (leefomgeving) | 5.973 | 3.947 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17.74 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RWS (leefomgeving) | 0 | 0 | 2.547 | 2.547 | 2.547 | 2.547 | 2.547 |
VII.5.1.17.72 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 47 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.1.17.70 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Basisregistratie ondergrond | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.1.17.73 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Uitvoering gebiedsontwikkeling | 0 | 1.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
nvt. | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Uitvoering gebiedsontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.2 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Omgevingswet | 79.445 | 90.889 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Omgevingswet | 0 | 0 | 78.256 | 72.082 | 70.581 | 72.482 | 71.393 |
VII.5.2.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Subsidies (regelingen) | 1.039 | 5.761 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 1.190 | 285 | 104 | 0 | 0 |
VII.5.2.1.10 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Eenvoudig Beter | 1.039 | 5.761 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.1.10 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Eenvoudig Beter | 0 | 0 | 1.190 | 285 | 104 | 0 | 0 |
VII.5.2.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Opdrachten | 1.347 | 2.060 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Opdrachten | 0 | 0 | 469 | 1.336 | 1.509 | 1.650 | 150 |
VII.5.2.3.32 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Aan de Slag | 1.243 | 1.853 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.3.30 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Aan de Slag | 0 | 0 | 269 | 1.206 | 1.379 | 1.500 | 0 |
VII.5.2.3.33 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 104 | 207 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.3.31 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 200 | 130 | 130 | 150 | 150 |
VII.5.2.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 46.992 | 54.005 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 67.964 | 63.152 | 61.649 | 63.524 | 63.937 |
VII.5.2.13.60 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Kadaster | 45.479 | 53.808 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.62 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Kadaster | 0 | 0 | 67.964 | 63.152 | 61.649 | 63.524 | 63.937 |
VII.5.2.3.61 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geonovum | 926 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.13.60 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Geonovum | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.2.3.62 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | ICTU | 579 | 195 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.13.61 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | ICTU | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.2.3.65 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 8 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.13.63 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.2 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan agentschappen | 30.067 | 29.063 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.17 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 8.633 | 7.309 | 7.319 | 7.308 | 7.306 |
VII.5.2.17.73 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Aan de Slag | 24.760 | 25.162 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.17.70 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Aan de Slag | 0 | 0 | 5.140 | 4.202 | 4.212 | 4.201 | 4.199 |
VII.5.2.17.70 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RWS | 3.971 | 2.465 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.17.71 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | RWS | 0 | 0 | 2.206 | 1.883 | 1.883 | 1.883 | 1.883 |
VII.5.2.17.71 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 1.336 | 1.436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.2.17.72 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 1.287 | 1.224 | 1.224 | 1.224 | 1.224 |
VII.1.1 | U | Openbaar bestuur en democratie | Bestuur en regio | 159.957 | 325.436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Regio | 0 | 0 | 332.571 | 114.738 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.1 | U | Openbaar bestuur en democratie | Subsidies (regelingen) | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
XXII.3.3.1 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
VII.1.1.1.15 | U | Openbaar bestuur en democratie | Regiodeals | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
XXII.3.3.1.10 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Regiodeals | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
VII.1.1.3 | U | Openbaar bestuur en democratie | Opdrachten | 289 | 287 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.3 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Opdrachten | 0 | 0 | 838 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.3.34 | U | Openbaar bestuur en democratie | Regiodeals | 289 | 287 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.3.30 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Regiodeals | 0 | 0 | 838 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.13 | U | Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 157 | 449 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.13 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 154 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.13.62 | U | Openbaar bestuur en democratie | Regiodeals | 157 | 449 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.13.60 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Regiodeals | 0 | 0 | 154 | 0 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.14 | U | Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | 159.511 | 324.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.14 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 331.579 | 114.738 | 0 | 0 | 0 |
VII.1.1.14.45 | U | Openbaar bestuur en democratie | Regiodeals | 159.511 | 324.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.3.14.41 | U | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Regiodeals | 0 | 0 | 331.579 | 114.738 | 0 | 0 | 0 |
VII.5.99.0.0 | O | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ontvangsten | 153.061 | 167.826 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.3.99.0.0 | O | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | Ontvangsten | 0 | 0 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 | 3.824 |
VII.9 | V | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Verplichtingen | 159.243 | 184.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4 | V | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Verplichtingen | 0 | 0 | 182.033 | 200.258 | 201.978 | 211.959 | 262.532 |
VII.9 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Uitgaven | 159.243 | 184.708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Uitgaven | 0 | 0 | 182.033 | 200.258 | 201.978 | 211.959 | 262.532 |
VII.9.1 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Doelmatige Rijkshuisvesting | 81.199 | 103.563 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XII.4.1 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Doelmatige Rijkshuisvesting | 0 | 0 | 101.254 | 119.594 | 122.235 | 132.263 | 182.801 |
VII.9.1.17 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Bijdrage aan Agentschappen | 81.199 | 103.563 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Bijdrage aan Agentschappen | 0 | 0 | 101.254 | 119.594 | 122.235 | 132.263 | 182.801 |
VII.9.1.17.71 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) | 52.061 | 66.387 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17.71 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) | 0 | 0 | 63.547 | 82.997 | 85.861 | 95.942 | 146.443 |
VII.9.1.17.70 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) | 14.797 | 17.559 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17.72 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) | 0 | 0 | 18.524 | 18.495 | 18.446 | 18.429 | 18.441 |
VII.9.1.17.72 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) | 2.929 | 7.242 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17.73 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) | 0 | 0 | 7.674 | 7.662 | 7.535 | 7.528 | 7.533 |
VII.9.1.17.73 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor monumenten) | 3.966 | 4.932 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17.74 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor monumenten) | 0 | 0 | 4.371 | 3.316 | 3.299 | 3.273 | 3.298 |
VII.9.1.17.74 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) | 7.446 | 7.443 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.1.17.75 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) | 0 | 0 | 7.138 | 7.124 | 7.094 | 7.091 | 7.086 |
VII.9.2 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Beheer materiële activa | 78.044 | 81.145 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Beheer materiële activa | 0 | 0 | 80.779 | 80.664 | 79.743 | 79.696 | 79.731 |
VII.9.2.17 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Bijdrage aan Agentschappen | 78.044 | 81.145 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2.17 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Bijdrage aan Agentschappen | 0 | 0 | 80.779 | 80.664 | 79.743 | 79.696 | 79.731 |
VII.9.2.17.70 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB | 14.329 | 16.380 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2.17.70 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB | 0 | 0 | 16.016 | 16.016 | 15.878 | 15.878 | 15.878 |
VII.9.2.17.75 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht) | 0 | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2.17.73 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht) | 0 | 0 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
VII.9.2.17.71 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Onderhoud en beheerkosten) | 4.651 | 5.096 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2.17.72 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Onderhoud en beheerkosten) | 0 | 0 | 5.314 | 5.278 | 4.628 | 4.628 | 4.628 |
VII.9.2.17.72 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Zakelijke lasten) | 59.064 | 54.669 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.2.17.73 | U | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | RVB (Zakelijke lasten) | 0 | 0 | 54.449 | 54.370 | 54.237 | 54.190 | 54.225 |
VII.9.99.0.0 | O | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Ontvangsten | 243.412 | 129.432 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XXII.4.99.0.0 | O | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Ontvangsten | 0 | 0 | 107.984 | 97.820 | 96.122 | 96.072 | 96.072 |