[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31100, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-11-12 12:35, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12745:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 3.251,7 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 497,3 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Economische Zaken,

D.S.Beljaarts

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Ecomische Zaken en Klimaat heeft twee begrotingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XIII van de Rijksbegroting) en
  2. de fondsbegroting van het Nationaal Groeifonds (NGF) (Hoofdstuk L van de Rijksbe­groting)

Voor u ligt de beleidsbegroting Hoofdstuk XIII.

1. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  1. Begrotingsstructuur;
  2. Prestatiegegevens;
  3. Groeiparagraaf;
  4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.;
  5. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van EZ hebben de beleidsprioriteiten de volgende opbouw: Inleiding, Macro-economisch beeld, Profiterende samenleving, Ondernemingsklimaat en regeldruk (pact en programma, talent, regeldruk, financiering en mvo), Fysieke ruimte en regionale economie, Concurrerende en weerbare economie (digitale economie, mededinging, industriebeleid en economische veiligheid), Innovatieve economie (innovatie en start/scale-ups), Internationale aspecten van EZ thema’s en Slotparagraaf. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, de openbaarheidsparagraaf, de Strategische Evaluatie Agenda en het overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting zijn verder de volgende bijlagen opgenomen: (bijlage 1) een overzicht van de ZBO’s/RWT’s vallend onder het Ministerie van Economische Zaken, (bijlage 2) een overzicht met de specifieke uitkeringen van EZ, (bijlage 3) een toelichting op de mutaties ten opzichte van de stand Voorjaarsnota en Incidentele Suppletoire begrotingen, (bijlage 4) Moties en toezeggingen, (bijlage 5) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meest recent uitgevoerde evaluatie en geprogrammeerde eerstvolgende evaluatie en de geplande einddatum van de subsidie, (bijlage 6) een nadere uitwerking van de Strategische Evaluatie Agenda en de meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties met hyperlinks naar de betreffende rapporten, (bijlage 7) een overzicht van de uitgaven ten behoeve van Caribisch Nederland, (bijlage 8) een overzicht met de projecten op de EZ-begroting, gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF), (bijlage 9) een overzicht met de middelen uit het Klimaatfonds die aan de EZ-begroting zijn toegevoegd. Bijlage 10 bevat een conversietabel die inzichtelijk maakt welke delen van de voormalige EZK-begroting zijn overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei en naar de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de EZ-begroting worden ingezet voor de volgende doelen:

  1. Als borg voor de afgegeven garantstellingen (Borgstelling MKB-kredieten (inclusief het Corona en Groen luik), Garantie Ondernemingsfinanciering (inclusief Corona luik), Groeifaciliteit, Klein Krediet Corona, MKB financiering. Uit deze begrotingsreserves kunnen eventuele mismatches in de tijd tussen (premie-) inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen;
Borg garanties Duurzame energie en klimaattransitie Lening ECN
Artikel 2 580,8 100% 580,8
Totaal 580,8 100% 580,8 0,0 0,0

In de 1e suppletoire begroting 2024 is er in 2024 een onttrekking opgenomen van € 20,8 mln op beleidsartikel 2. Dit betreft de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO). Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB), Borgstelling MKB-Groen (BMKB-Groen), Groeifaciliteit, Garantie MKB-financiering en Klein Krediet Corona (KKC) zijn geen stortingen of onttrekkingen aan de begrotingsreserves opgenomen.

In het betreffende beleidsartikel van deze begroting wordt de bovengenoemde begrotingsreserve apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer en de aangenomen motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 475, nr. 20) wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserves in het beleidsartikel 2 toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen . Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt. 

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EZ voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij EZ een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

Het eerder in de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven overzicht coronamaatregelen in de beleidsagenda van de ontwerpbegroting komt vanaf de ontwerpbegroting 2025 te vervallen aangezien dit overzicht niet meer relevant is.

Met ingang van de ontwerpbegroting 2025 komt ook de overzichtstabel Bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Innovatiebeleid te vervallen uit de beleidsagenda omdat deze niet meer relevant is en niet meer aansluit bij de informatiebehoefte van de Tweede Kamer. Overigens wordt op de EZ-begroting jaarlijks inzichtelijk gemaakt welke innovatiemiddelen worden ingezet ten behoeve van de vastgestelde missies ter adressering van de innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Herverkaveling
In het Hoofdlijnenakkoord 2024 is besloten dat per 1 januari 2025 een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen van de EZ-begroting. Het gaat voornamelijk om middelen voor klimaat- en energiebeleid, maar ook middelen voor en uit mijnbouwactiviteiten zijn overgegaan naar KGG. Naast dit nieuwe ministerie is door het nieuwe kabinet gekozen om de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie in Groningen onder te brengen bij BZK. Daarom zijn de middelen niet meer terug te vinden op de EZ-begroting maar op de begroting van BZK.

Bijlage 10 bevat een conversietabel die de herverkaveling van hoofdstuk 13 Economische Zaken naar hoofdstuk 7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en hoofdstuk 23 voor het nieuwe departement Klimaat en Groene Groei inzichtelijk maakt.

Voedingsartikel

Het voedingsartikel voor fondsbegrotingen wordt per direct afgeschaft, omdat een fondsbegroting in de systematiek hetzelfde gaat werken als een departementale begroting. Dit heeft ertoe geleid dat artikel 6 Bijdrage aan het Nationaal Groeifonds leeg is geboekt.

Brede welvaart

Brede welvaart gaat om de kwaliteit van het leven van huidige generaties in Nederland én dat van latere generaties en mensen in andere landen. In de begroting van 2025 wordt in het onderdeel beleidsprioriteiten aandacht besteed aan de bijdrage van het beleid aan brede welvaart. Dat doen we met behulp van indicatoren uit de CBS factsheet brede welvaart. Deze factsheet is voor het voormalige EZK department opgesteld, waardoor een aantal indicatoren die relevant zijn voor het nieuwe EZ zijn gekozen uit de 15 EZK-indicatoren. Daarmee voeren wij motie Hammelburg12 uit.

Informatievoorziening

EZ hecht aan hoogwaardige, betrouwbare informatievoorziening om de impact van haar beleid en de voortgang op doelen te monitoren. Uitvoeringsorganisaties worden aangestuurd om relevante monitoringsinformatie te verzamelen over de voortgang en impact van beleid voor burgers en bedrijven. Daarnaast zet EZ in op gebruik van onafhankelijke voortgangsinformatie zoals van het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, de EU en de OESO. EZ communiceert thematisch over beleidsvoortgang op websites als www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl, dashboardklimaatbeleid.nl en dashboardgroningen.nl. Voor voortgang op brede welvaart publiceert het CBS de Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals. Daarnaast is informatie, zoals ook genoemd in de toelichting bij de beleidsartikelen, te vinden op websites van betreffende uitvoeringsorganisaties. Tot slot wordt op rijksfinancien.nl alle budgettaire data verzameld. Deze website biedt ook de mogelijkheid om gerelateerde informatie toe te voegen aan de reguliere begrotingsinformatie. Dat zijn bijvoorbeeld beleidsevaluaties, visualisaties van financiële tabellen, bijbehorende officiële stukken, en links naar aanvullende beleidsinformatie.

EZ tracht de informatiewaarde van de begrotingsstukken voor de Kamer stelselmatig te verbeteren. Er lopen rijksbreed verschillende initiatieven om de informatie toegankelijker te maken. Hierover lopen de gesprekken tussen de Commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer en het Ministerie van Financiën. Qua informatiewaarde van de begrotingsstukken zijn de rijksbrede trajecten te zien als de aangewezen plek waar meer grootschalige en verstrekkende veranderingen kunnen worden gerealiseerd. EZ spant zich in om hier volop in te participeren.

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt ervoor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland op grond van het Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2024-2025 (COM(2023) 619 final) wordt onder andere aanbevolen:

  1. De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s versnellen. In het kader van de tussentijdse evaluatie daarvan gericht blijven op de overeengekomen prioriteiten en het testen en proefdraaien van oplossingen ter beperking van de congestie op het elektriciteitsnet bevorderen, en daarbij de kansen die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren, in overweging nemen (aanbeveling 2);
  2. Randvoorwaarden verbeteren om investeringen in het elektriciteitstransmissie- en het elektriciteitsdistributienet te stimuleren, en met name de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en het concurrentievermogen te verbeteren (aanbeveling 4).

In de begroting van het Ministerie van Economische Zaken wordt op deze aanbevelingen als volgt ingegaan: beleidsartikel 1 (Goed functionerende economie en markten) voor de prioriteit ‘Versnellen van de digitale transitie’ binnen het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan en beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) voor de beleidsinstrumenten EFRO, INTEREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transitie binnen het cohesiebeleid.

Landspecifieke afspraken HVP
De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht.

Op 23 oktober 2023 is het aangepaste Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd, inclusief een REPowerEU-hoofdstuk. Het Nederlandse HVP bestaat uit 50 maatregelen. Het Ministerie van Economische Zaken geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen:

  1. C2.1 I1 Quantum Delta NL
  2. C2.1 I2 AINED
  3. C4.2 I1 NOLAI
  4. C5.1 I4 Health RI

Het kabinet werkt momenteel hard aan een spoedige implementatie van het HVP, alsook aan de uitvoering van het REPowerEU-hoofdstuk dat daar onderdeel van is. Over de voortgang van de implementatie van het HVP wordt de Kamer minimaal tweejaarlijks geïnformeerd.

Nederland heeft op 24 mei 2024 het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,3 mld ingediend bij de Europese Commissie. Het Ministerie van Economische Zaken is voor het eerste betaalverzoek verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de maatregelen C2.1 I1 Quantum Delta NL en C5.1 I4 Health RI. Hierbij hoort ook het borgen van de financiële belangen van de Europese Unie voor de relevante maatregelen van het Ministerie van Economische Zaken. Over de beoordeling van het eerste betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

Nederland is voornemens om eind 2024 het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie in te dienen. Ook over de indiening en beoordeling van dit tweede betalingsverzoek wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van EZ voor Caribisch Nederland in 2025 bedragen € 5,4 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 en 2.

In bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland zijn alle uitgavenreeksen van het Ministerie van EZ ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.

5. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het verdienvermogen, de productiviteit en economische groei zijn belangrijk voor de welvaart in Nederland, nu en in de toekomst. Het verdienvermogen gaat over onze basis om blijvende welvaart te creëren. Productiviteit speelt hierin een belangrijke rol, want als we productiever zijn, kunnen we als samenleving meer doen of slimmer omgaan met dezelfde middelen. Dit leidt tot economische groei en een hoger inkomen voor bedrijven, huishoudens en de overheid. Een goed draaiende economie zorgt voor goede banen, hogere lonen en bestaanszekerheid. Ook kan Nederland blijven investeren in belangrijke voorzieningen zoals gezondheidszorg, pensioenen, onderwijs en een sociaal zekerheidsstelsel dat werkt voor mensen die het nodig hebben.

Ondernemers, van grote bedrijven tot het mkb, spelen een onmisbare rol hierin. Het kabinet wil bedrijven koesteren en meer waardering uiten voor het belang van bedrijven voor onze welvaart. Nederlandse ondernemers vinden de oplossingen voor wereldwijde problemen en versterken daarmee ons verdienvermogen. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) wil dat ondernemers kunnen doen waar ze goed in zijn: nieuwe ideeën bedenken en daarmee producten en diensten verkopen. Daarom ondersteunt het Ministerie van EZ bedrijven in hun economische, sociale en maatschappelijke rol, zodat ondernemers kansen kunnen benutten en daarvoor ook de waardering krijgen die ze verdienen.

Samen met nationale en internationale partners werkt het Ministerie van EZ aan een innovatief, ondernemend en weerbaar Nederland. Hierbij hebben we aandacht voor een goed ondernemersklimaat, het verminderen van regeldruk, voldoende fysieke ruimte voor bedrijvigheid en dat onze economie concurrerend, weerbaar en innovatief is. En houden we oog voor de uitdagingen waar ondernemers nu maar ook in de toekomst tegenaan lopen, zoals het tekort aan gekwalificeerd personeel, een gelijk internationaal speelveld en toenemende geopolitieke spanningen.

Macro-economisch beeld

Na een turbulente periode met de coronacrisis, sterke herstelgroei en de energiecrisis, keert de Nederlandse economie naar verwachting terug naar een gematigd groeipad.3 De energieprijzen zijn niet verder gestegen, de inflatie is gedaald en de verwachting is dat over 2024 de lonen en koopkracht sterk zullen stijgen met een doorsnee koopkrachtverbetering van 2,5 procent. Daarmee is het macro-economische beeld van de Nederlandse economie verbeterd ten aanzien van voorgaande jaren, al blijven er grote uitdagingen bestaan.

Voor 2025 wordt een economische groei van 1,6 procent verwacht, mede door stijgende koopkracht en door stijgende consumptie van huishoudens. De economie koelt iets af en de werkloosheid loopt in 2025 licht op tot 3,9 procent, maar blijft historisch gezien laag. Ook komt het doel van prijsstabiliteit - inflatie rond de 2 procent- weer in zicht. De inflatie4 daalt in 2024 naar 3,5 procent en daalt daarna naar verwachting geleidelijk verder.

We hebben een sterke economie, waarin veel goed gaat maar tegelijkertijd staat ons verdienvermogen onder druk, zoals blijkt uit de recente terugval van onze economie op de IMD-concurrentielijst en de daling van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse economie is veerkrachtig gebleken tijdens de coronapandemie en energiecrisis, en bedrijven en huishoudens kunnen schokken beter opvangen dan in het verleden.5 Op het gebied van innovatie staan we zevende in de wereld in 2023, mede dankzij sterke clusters bij Eindhoven en Wageningen.6 Het percentage van het bbp dat wordt uitgegeven aan R&D blijft echter wel achter op buurlanden zoals Duitsland en België.7 Een welvarende economie leidt ertoe dat we de vierde plek hebben in de EU gemeten naar bbp per inwoner.8 Nederlanders zijn bovendien over het algemeen gelukkig, zo blijkt uit de zesde plek in ‘Happiness Index’ in de periode 2021 tot 2023.9

Onze welvaart is niet gegarandeerd: geopolitieke spanningen, schaarste op de arbeidsmarkt en op het terrein van de fysieke ruimte en het milieu, evenals afnemende productiviteitsgroei maken de economie kwetsbaar op korte en lange termijn. Nederland is recent gedaald van de 5e naar de 9e plek op de IMD-concurrentieranglijst.10 Dit is een zorgelijke ontwikkeling omdat een internationaal concurrerende economie een voorwaarde is voor bijvoorbeeld een weerbare economie en voor de betaalbaarheid van onze publieke voorzieningen. Er is een dalend sentiment onder bedrijven over ons ondernemingsklimaat, waaronder het vestigingsklimaat. En er zijn structureel hogere energiekosten in Europa dan in andere regio’s.11 Dit zet ons lange termijn verdienvermogen onder druk.

Voor een open economie als Nederland brengen geopolitiek fragmentatie, onrust en conflicten in andere landen risico’s mee omdat onze welvaart afhankelijk is van onze handel. Actief overheidsbeleid uit andere landen verstoort het gelijke speelveld op de wereldmarkt, waardoor Nederlandse bedrijven steeds meer oneigenlijke concurrentie ervaren. We kunnen niet alle tegenslagen voorkomen, maar wel zorgen dat we op de korte termijn in staat zijn schokken op te vangen door goed voorbereid en snel te handelen als dit nodig is. Het is wel mogelijk om risicovolle strategische afhankelijkheden te voorkomen en te verminderen en op de langere termijn het verdienvermogen van de Nederlandse economie te vergroten.12

De arbeidsmarkt is en blijft de komende jaren krap, wat problemen oplevert voor ondernemers die moeilijk geschikt personeel kunnen vinden. In het tweede kwartaal van 2024 waren er bijvoorbeeld tegenover elke 100 werklozen 108 vacatures13. In de periode 2025 ‒ 2028 groeit de beroepsbevolking met slechts 0,2 procent en de werkgelegenheid in uren met 0,1 procent, en tussen 2031-2040 zal het aantal netto instromers bijna nul zijn.14 Dit betekent dat de beroepsbevolking nauwelijks zal uitbreiden in de komende jaren. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar arbeid door vergrijzing en de opgaven uit de transities zoals de digitale- en energie-transitie. Om ervoor te zorgen dat Nederland wel welvaartsgroei blijft realiseren, is een forse toename van de arbeidsproductiviteit nodig: bedrijven en overheden moeten slimmer en efficiënter omgaan met het beschikbare personeel, bijvoorbeeld door bepaalde taken te digitaliseren.

De arbeidsproductiviteit vertoont echter een dalende trend. Dit komt omdat veel werkgelegenheid naar laagproductieve sectoren is verplaatst 15 en het lastig blijkt om binnen de dienstverlening technologie en innovatie toe te passen.16 In 2023 daalde deze met 1,2 procent, en voor komende jaren (2025 ‒ 2028) wordt slechts een bescheiden groei van gemiddeld 1,2 procent verwacht.17 Achterblijvende productiviteitsgroei is onder ontwikkelde economieën een wereldwijd fenomeen, maar ook binnen de groep van ontwikkelde economieën lijkt Nederland ondermaats te presteren.18 Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is daarom een belangrijke doelstelling van het EZ-beleid. Hierbij kijken we op sectoraal niveau hoe de productiviteit verhoogd kan worden, waarbij we er rekening mee houden dat de economie niet maakbaar is en dat diensten en producten niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk veel toegevoegde waarde kunnen toevoegen.

Het is belangrijk dat niet alleen op macroniveau de welvaart groeit, maar dat mensen ook daadwerkelijk merken dat het beter gaat. De hoge prijzen en de inflatie van de laatste jaren zijn voor veel mensen moeilijk. Maar gelukkig herstelt de koopkracht in 2024 met 2,5 procent flink. Profiteren van een goed functionerende economie betekent ook dat zowel werknemers als het bedrijfsleven de vruchten plukken van een sterke economie. Deze verdeling wordt bijvoorbeeld weergegeven met de arbeidsinkomensquote (AIQ). Recent is de AIQ wat gedaald, van ongeveer 73,9 procent in 2019 naar 68,6 procent in 2024. Dit komt onder andere omdat lonen vastliggen in Cao’s en daarom met vertraging reageren op de economische omstandigheden. Nu de lonen stijgen, stijgt de AIQ ook weer. De komende jaren wordt een aanhoudende loonstijging die hoger is dan de inflatie verwacht, onder andere door de aanhoudende arbeidsmarktkrapte. Het CPB raamt dat de AIQ in 2028 (70 procent) iets onder het niveau van voor de coronacrisis in 2019 (73,9 procent) zal liggen.

Een profiterende samenleving

De factsheet Brede Welvaart tracht het brede spectrum van EZ-beleid19 te vatten in zes bredewelvaartsindicatoren. Voor het Ministerie van EZ zijn het bruto binnenlandsproduct per inwoner, (maatschappelijk verantwoord) ondernemerschap, het grote en kleine bedrijfsleven, innovatie en digitalisering belangrijke beleidsterreinen. Vandaar dat in de factsheet ook indicatoren zijn opgenomen op het gebied van uitgaven aan R&D, het bbp en investeringen in ICT. Hiermee voldoet het Ministerie van EZ aan de verplichting om dit inzichtelijk te maken.

Goed functionerende economie en markten
Goed functionerende markten zijn belangrijk voor een dynamische economie die zorgt voor economische groei en innovatie voor nu en op de langere termijn. Dit geldt voor zowel de Nederlandse markt als de Europese interne markt. De Europese interne markt levert door de schaalgrootte nieuwe afzetmogelijkheden, de mogelijkheid om als land of regio meer te specialiseren en voor nieuwe bedrijven de ruimte om snel op te schalen. Het kabinet zet zich nationaal, Europees en internationaal in voor regels en afspraken die ervoor zorgen dat consumenten keuzevrijheid hebben, bedrijven op een gelijk speelveld opereren en markten open, veilig en transparant zijn. Het Ministerie van EZ zet daarom in op het scheppen van goed functionerende markten, zowel fysiek als digitaal.

Bedrijvenbeleid, het Toekomstfonds en het Nationaal Groeifonds
Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een economie met een sterk verdien- en, innovatievermogen, een hoge arbeidsproductiviteit en een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat die bijdragen aan de welvaart van alle burgers. Dit beleid zorgt voor hoogwaardige werkgelegenheid, stimuleert investeringen in R&D, zorgt ervoor dat Nederland een technologisch hoogwaardige industrie behoudt en moedigt ondernemers aan maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarnaast versterkt het bedrijvenbeleid onze weerbaarheid en zorgt ervoor dat financiering voor het mkb makkelijk toegankelijk blijft. Het Toekomstfonds (artikel 3) versterkt het bedrijvenbeleid zoals beschreven in artikel 2. Met het Toekomstfonds investeren we in het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Het fonds richt zich op het stimuleren van valorisatie en stelt middelen beschikbaar voor het innovatief en snelgroeiend mkb. Valorisatie ondersteunen we onder andere door kennisinstellingen daarop thematisch samen te laten werken om op basis van hun gezamenlijke kennis nieuwe startups te creëren en financieren (TTT-regeling). Om de toegang tot risicokapitaal te vergroten, financiert het Ministerie van EZ vanuit het Toekomstfonds diverse instrumenten, zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), de Seed Capital regeling en het Dutch Venture Initiative (DVI). Ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) die zich richten op de versterking van het innovatief mkb en het ondernemingsklimaat door te investeren, innoveren en internationaliseren zijn deels ondergebracht in het Toekomstfonds. In de ROM’s werken Rijk, provincies en lokale aandeelhouders samen hieraan.

Met het Nationaal Groeifonds wordt ingezet op 51 projecten die met investeringen van ruim € 11 mld het duurzaam verdienvermogen van Nederland versterken. Deze projecten zijn gericht op kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie. Het Ministerie van EZ zet zich als mede-fondsbeheerder in om de doelstellingen van het Nationaal Groeifonds te realiseren. Daarnaast is het Ministerie van EZ als uitvoerend departement verantwoordelijk voor de uitvoering van 11 Nationaal Groeifonds projecten. De komende jaren stuurt het Ministerie van EZ vanuit haar rol als fondsbeheerder en uitvoerder aan op het behalen van een zo groot mogelijke economische en maatschappelijke impact. Dit doet het Ministerie van EZ samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en andere publieke en private partijen die betrokken zijn bij deze projecten.

Ondernemingsklimaat en regeldruk

Het kabinet vindt het belangrijk om het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat aantrekkelijk te houden. Nederland ambieert daarom in de top 5 van meest concurrerende landen wereldwijd te staan. Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap adviseert het Ministerie van EZ over ondernemerschap en het groeipotentieel van het mkb. Het Comité kijkt daarbij naar de toegang tot financiering en talent en verbetering mkb-dienstverlening. Het regeerprogramma kondigt maatregelen aan waarmee het kabinet actiegericht gaat werken aan de versterking van het ondernemingsklimaat en de vermindering van regeldruk in 2025.

Pact en programma ondernemingsklimaat
Actiegericht met én voor ondernemers het ondernemingsklimaat verbeteren: dat gaat dit kabinet doen via een Pact Ondernemingsklimaat. Via dialoog en samenwerking met het bedrijfsleven, departementen, sociale partners en de wetenschap gaan we knelpunten aanpakken. Dit vereist dat alle partijen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en goede afspraken maken over wie wat bijdraagt. Daarnaast zetten we in op betere communicatie tussen betrokken partijen en met de samenleving.20 De resultaten die uit het Pact voortkomen vormen mede input voor het programma versterking ondernemingsklimaat dat knelpunten gaat aanpakken op het gebied van regeldruk, fiscaliteit, fysieke ruimte, netcongestie, talent en financiering. Via de Monitor Ondernemingsklimaat wordt jaarlijks de stand van zaken gemeten en, op basis van de resultaten, verdere actie ondernomen.

Menselijk kapitaal
De menselijke kennis en kunde is essentieel voor bedrijven en daarom blijft inzetten op het versterken van hun potentieel en inzetbaarheid belangrijk. Het Actieplan Groene en Digitale Banen beoogt samen met andere ministeries, het onderwijs en branches te werken aan oplossingen voor de personeelstekorten, met name in de sectoren en banen die voor de economische transities belangrijk zijn. Daarom richt het Actieplan zich op het verhogen van de instroom in bètatechnisch onderwijs en technische sectoren vanuit de arbeidsmarkt, en het tegengaan van versnipperd beleid en subsidieregelingen. Daarnaast zetten we in op Leven Lang Ontwikkelen (LLO), het belang van (ondernemende) vaardigheden en arbeidsbesparende innovaties. Ook zal het Ministerie van EZ via een beleidsexperiment - in samenwerking met de TU Delft, TNO en de branches Metaalunie en Bouwend Nederland - onderzoeken hoe arbeidsbesparende procesinnovaties in het mkb kunnen worden ingevoerd. Gezien de personeelstekorten in de technische en innovatieve sectoren zijn ook kennismigranten en buitenlandse talenten belangrijk. Het kabinet investeert ook in het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent. Het doel is om zo spoedig mogelijk extra technisch talent voor de microchipindustrie in Nederland op te leiden. Hiervoor heeft het kabinet incidenteel € 450 mln beschikbaar gesteld.

Vermindering regeldruk
Dit kabinet gaat werk maken van de vermindering van regeldruk. Doel hierbij is om een merkbare vermindering van regeldruk te realiseren en daarmee ruimte te creëren voor bedrijven om te doen waar ze goed in zijn. We gaan hier actie- en resultaatgericht mee aan de slag.21 Ten eerste komt er een nieuw programma om knellende wet- en regelgeving te verminderen.22 Het kabinet zet geen nieuwe nationale koppen op Europees beleid en heroverweegt en schrapt waar nodig en mogelijk bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk op basis van bestaande en aanvullende inventarisaties. Het bedrijfsleven voelt de gevolgen van wet- en regelgeving en daarom blijft dit kabinet ook in gesprek met de ondernemers over hoe zij denken dat de regeldruk verminderd kan worden en handelt daarnaar.

Financiering
Financiering is voor ondernemers cruciaal om te ontkiemen, bloeien en groeien. Op basis van de aanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) bedrijfsfinanciering zal het kabinet specifieke maatregelen inventariseren die toegang tot private en publieke mkb-financiering verbeteren. Een beleidsinhoudelijke reactie op het IBO zal volgen in het najaar. In deze reactie zal worden ingegaan op eventuele beleidswijzigingen die volgen uit het IBO. Het kabinet zet ook de financieringshub door en geeft opvolging aan het Nationaal Convenant mkb-financiering om samen met de sector een optimaal functionerend financieringsklimaat te creëren.23 We blijven inzetten op versterking van mkb-financiering door samenwerking met Europa. En door bedrijven te ondersteunen bij export met de exportkredietverzekering.

Het Toekomstfonds richt zich op het vergroten en beschikbaar stellen van (risico)financiering voor bedrijven met verschillende instrumenten.24 Naast het Toekomstfonds fungeert Invest-NL als vehikel voor investeringen in de latere ontwikkelfase van innovatieve mkb-bedrijven, hiervoor is vanuit het hoofdlijnenakkoord € 1 mld beschikbaar gesteld.

Dienstverlening en kaders
De Actieagenda mkb-dienstverlening 2024-2026 richt zich op het toekomstbestendig maken en houden van het brede mkb door het verbeteren van de publieke dienstverlening. In samenwerking met de RVO, de Kamer van Koophandel (KvK), ROM’s, provincies, gemeenten en het bedrijfsleven werken we toe naar dienstverlening die voor ondernemers logisch geordend en gemakkelijk en snel te vinden is. De behoefte van de ondernemer staat hierbij centraal. Met de Datavisie Handelsregister waaraan, het Ministerie van EZ en KvK werken, worden de doelstellingen op het gebied van rechtszekerheid, fraudebestrijding en privacy verenigd en bevorderd. Dit vergt een nieuwe financieringssystematiek voor het handelsregister die op termijn kostenneutraal zal zijn.

We willen ook voor ondernemers en met name voor het mkb zorgen dat faillissementen beter en sneller kunnen worden afgewikkeld. Met oog voor de belangen van de ondernemer zelf, de schuldeiser en  andere belanghebbenden zoals werknemers en klanten. Dit vergt actualisering van zakelijke zekerheidsrechten, zoals het pandrecht en het insolventie(proces)recht, adequate financiering van de taken van de curator en de mogelijkheid van stille voorbereiding van procedures. Het lopende Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)-onderzoek zal naar verwachting aanknopingspunten hiervoor gaan bieden.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Bedrijven en ondernemers hebben vaak een maatschappelijke functie: zo bedenken zij innovatie oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, jagen zij het lokale verenigingsleven aan en behouden ze de levendigheid van winkelstraten. Vanuit de EU komt nieuwe wetgeving over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).25 Het Ministerie van EZ onderzoekt daarom de impact op bedrijven en richt zich op beleidscoherentie en uitvoerbaarheid om administratieve lasten te verminderen. We ondersteunen het mkb bij de implementatie van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) via capaciteitsopbouw en voorlichting, en verkennen hoe we MVO beter kunnen integreren in EZ-beleidsinstrumenten. Het Ministerie van EZ ondersteunt de continuering van het Nederlands corporate governance stelsel als instrument van zelfregulering. De Corporate Governance Code blijft aanvullend op de nieuwe wetgeving. Het Invest in Holland netwerk blijft zich inzetten voor het aantrekken van investeringen en bedrijven die onze ecosystemen versterken. Acquisitie inspanningen zijn gericht op dat wat bijdraagt aan strategische prioriteiten en maatschappelijke uitdagingen.

Fysieke ruimte en regionale economie

Er is sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland. Opgaven zoals de woningbouw, de energietransitie, bereikbaarheid, bedrijvigheid en oplossingen voor de stikstofproblematiek concurreren om schaarse ruimte. Wet- en regelgeving is in sommige gevallen eerder belemmerend dan faciliterend. Als kabinet dragen we de verantwoordelijkheid om te denken in mogelijkheden. Hiervoor is het belangrijk integrale afwegingen te blijven maken over de inrichting van Nederland.

Samen met partners zoals provinciale, regionale en lokale overheden, uitvoeringsorganisaties en (vertegenwoordiging van) bedrijfsleven geeft het Ministerie van EZ uitvoering aan het Programma Ruimte voor Economie met als doel een nationale aanpak te bieden voor de ruimtelijke economische uitdagingen.26 Het Ministerie van EZ wil dat relevante bedrijven zich in Nederland kunnen blijven ontwikkelen, doorgroeien en investeren. Ook voldoende locaties voor samenwerking tussen innovatieve onderzoekers en ondernemende startups binnen kennis- en innovatieclusters zijn onderdeel van de aanpak.

De beleidslijn voor grote bedrijfsvestigingen, het starten van pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen, en ruimtelijke planning zijn belangrijke onderdelen. Het Ministerie van EZ werkt daarnaast mee aan de ruimtelijke ordening van Nederland via de Nota Ruimte.27 Voor de economische aspecten in deze nota ontwikkelen we een Ruimtelijk Economische Verkenning (REV) die de ruimtelijke economische ontwikkelingen op de langere termijn in kaart brengt.28 Deze wordt dit najaar gepubliceerd. Hierbij zit een nauwe link met de verduurzaming van de industrieclusters en hun ruimtevraag.

Naar aanleiding van de opgebouwde kennisbasis in de REV, publiceert het Ministerie van EZ deze kabinetsperiode een visie op de ruimtelijke en economische structuur. Met deze visie zet het kabinet stappen voor een grote toekomst voor schone bedrijven die toegevoegde waarde leveren. Het biedt een stip op de horizon waarmee de integrale keuzes binnen de ruimtelijke ordening kunnen worden gemaakt. Deze visie gaat o.a. in op de benodigde beleidsinzet op het regionaal economisch domein voor ontwikkeling en behoud van sterke en competitieve regio’s, zoals Brainport.29 Voor de doorontwikkeling van de regionale ecosystemen van nationaal belang is het cruciaal dat prangende vraagstukken t.a.v. fysieke ruimte, netcongestie, talent en infrastructuur integraal worden afgewogen en worden ingevuld.

Concurrerende en weerbare economie

Een concurrerende en weerbare economie is belangrijk voor de welvaart van Nederland. Het Ministerie van EZ speelt hierin een belangrijke rol. We zien kansen in nieuwe digitale technologieën en groeimarkten. We pleiten voor eerlijke spelregels in een internationaal gelijk speelveld voor gezonde concurrentie. Het Ministerie van EZ coördineert en ontwikkelt industriebeleid in samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en andere departementen. Daarbij bewaken we de veiligheid en weerbaarheid van Nederland. Dit doen we nationaal, Europees en internationaal, zodat we effectief kunnen reageren wanneer de situatie hierom vraagt. En onze hoogwaardige technologie en kennis kunnen beschermen en versterken waar nodig. Hiermee versterken we onze concurrerende en weerbare economie.

Digitale economie
De digitale transitie en snelle ontwikkelingen in digitale technologieën bieden ongekende kansen voor de Nederlandse economie en samenleving, maar vereisen ook aanpassingsvermogen van bedrijven en burgers. Door deze transitie te faciliteren, te stimuleren en juiste randvoorwaarden te scheppen, zorgen we voor duurzame economische groei, veiligheid en eerlijke concurrentie. Een digitaal veilig Nederland waarin bedrijven en burgers ten volle kunnen profiteren van de digitale economie is een blijvende prioriteit. Dit vereist voortdurende aandacht voor digitale weerbaarheid.

De ambities van het Ministerie van EZ richting 2030 zijn vastgelegd in de Strategie Digitale Economie en de Agenda voor een Digitale Open Strategische Autonomie.30 In 2025 richten we ons op versterking van de digitalisering van het mkb, het stimuleren van digitale innovatie en vaardigheden, het creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten, het behouden en versterken van een veilige, betrouwbare, hoogwaardige digitale infrastructuur en het versterken van cybersecurity.

De focus in 2025 blijft op het stimuleren van digitale innovatie (AI, data, cloud, 6G en cybersecurity) met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang. Daarbij hebben we speciale aandacht voor het mkb, de doorgroei van startups, en de implementatie van digitale sleuteltechnologieën in sectoren landbouw, energie, zorg en mobiliteit. Denk hierbij op het gebied van AI aan het faciliteren van het AI-ecosysteem in de benodigde bouwstenen (rekenkracht, data en talent). Dit doet het Ministerie van EZ door publiek-private samenwerking, het versterken van digitale vaardigheden, door opschaling van succesvolle initiatieven voor om- en bijscholing voortbouwend op gehonoreerde Groeifondsprojecten en door te investeren in innovatieve clouddiensten (mogelijk via Important Project of Common European Interest, IPCEI). Om het tekort aan digitaal talent aan te pakken, intensiveren we de aanpak om zo het doel van 1 miljoen digitaal geschoolden in 2030 te bereiken. Dit doen we met opschaling van succesvolle initiatieven en het aantrekkelijker maken van digitale banen. Hierbij is er extra aandacht voor het opleiden van AI-specialisten en cybersecurityspecialisten voor een innovatieve, veilige en weerbare samenleving.

Het mkb wordt in 2025 verder ondersteund in het digitaliseren van hun bedrijfsprocessen vanuit de Smart industry schaalsprongagenda 2022-2026 en de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s), met zes actieve hubs in Nederland met financiering van de Europese Commissie uit het Digital Europe budget en cofinanciering van het Ministerie van EZ, het Ministerie van BZK en de regio’s. Deze programma’s blijven in samenwerking met partners zoals FME, Metaalunie, TNO en KVK en de regio’s een bijdrage leveren aan het verbeteren van de productiviteit en de concurrentiekracht van het mkb. Daarnaast wordt door provincies, gemeenten en ondernemers onder leiding van het Platform Techniek voor Technologie gewerkt aan een plan van aanpak om de Digitale Werkplaatsen (DW’s) door te ontwikkelen.

Het Ministerie van EZ streeft naar een eerlijke en transparante markt voor data, cloud en AI en het zorgen dat (grote) online platforms meer verantwoordelijkheid nemen voor een eerlijke en open digitale economie. Samen met de toezichthouders, zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), blijft het Ministerie van EZ werken aan een effectieve implementatie van Europese regelgeving en inrichting van het toezicht in Nederland (Digital Services Act, Data Governance Act, Data Act, AI Act, eIDAS). Daarnaast zet het Ministerie van EZ in 2025 gezamenlijk met de toezichthouders in op het uitvoeren van een midterm-review van de Europese digitale regelgeving.

Nederland heeft een hoogwaardige, betrouwbare en digitale infrastructuur. Het behoud van onze sterke concurrentiepositie als digitaal knooppunt is niet vanzelfsprekend. Daarom zetten we in op het verstevigen van hoogwaardige digitale infrastructuur om onze positie als digitaal knooppunt te borgen.

Met de Staat van de Digitale Infrastructuur31 is in kaart gebracht wat het belang is van onze digitale infrastructuur, en wat er wordt ondernomen om de digitale infrastructuur nu en in de toekomst optimaal te laten werken. In 2025 wordt onderhandeld over en uitvoering gegeven aan wetgeving van de Commissie over de toekomst van connectiviteit naar aanleiding van het uitgebrachte witboek daarover. De Commissie beoogt de uitrol van snelle netwerken (Gigabit Infrastructure Act) en een weerbare digitale infrastructuur te bevorderen. Tegelijkertijd werken we aan het realiseren van sterke en betrouwbare clouddienstverlening voor het bedrijfsleven. De financiering van de digitale infrastructuur van de toekomst vraagt om actieve betrokkenheid van het Ministerie van EZ in 2025 voor het behoud van een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat.

Ter ondersteuning van een maximale beschikbaarheid van draadloze communicatiediensten zorgen we voor anticiperend spectrumbeleid en een spoedige ingebruikname van vergunde frequenties. Digitalisering biedt ook kansen voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, door productieprocessen efficiënter te maken, bestaande capaciteit van netwerken beter te gebruiken en het mogelijk maken van circulair grondstoffen- en materiaalgebruik. Tegelijkertijd vraagt digitalisering om een verduurzamingsopgave voor de sector zelf. In 2025 wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan Duurzame Digitalisering dat deze zomer aan de Kamer is aangeboden.32

Een digitaal veilig Nederland heeft weinig zorgen over cyberrisico’s, wat aandacht vereist voor de digitale weerbaarheid van zowel bedrijven als burgers. Door in Europees verband wet- en regelgeving en certificering te creëren, bijvoorbeeld via de Cyber Resilience Act, kunnen consumenten en bedrijven vertrouwen op veilige digitale producten en diensten. De implementatie van de herziene Europese richtlijn voor Netwerk- en Informatiebeveiliging (NIS2) maakt een grotere groep bedrijven verplicht om digitale weerbaarheidsmaatregelen te treffen. Het Digital Trust Center ondersteunt bedrijven in het verhogen van hun digitale weerbaarheid, terwijl Publiekscampagnes zoals ‘Doe je Updates’ en platforms als veiliginternetten.nl burgers informeren over hoe zij zichzelf digitaal kunnen beschermen. Door structureel in te zetten op cybersecurity kennisontwikkeling, innovatie en personeel, dragen we bij aan het verdienvermogen van Nederland.

Mededinging, interne markt en consumentenbeleid
Ook in 2025 blijft het Ministerie van EZ zich inzetten om concurrentie tussen bedrijven te waarborgen, ervoor te zorgen dat consumenten zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen, en om consumenten te beschermen. Een goed werkend mededingingsbeleid is essentieel voor een gunstig vestigingsklimaat en is nauw verbonden met het algemene economische beleid. Het Ministerie van EZ werkt samen met toezichthouders en andere belanghebbenden om regelgeving en instrumenten te verbeteren, zodat markten beter functioneren.

Daarnaast levert het Ministerie van EZ een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de concurrentiekracht en interne markt van Europa, voor zowel burgers als bedrijven. Zo zet het Ministerie van EZ via een actieagenda voor de interne markt in op het wegnemen van belemmeringen die ondernemers ervaren, het verbeteren van de toepassing van interne marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt. Het Ministerie van EZ trekt voor het verbeteren van de interne markt samen op met lidstaten, en betrekt ondernemers actief bij deze inzet. Ook voor consumenten moet de interne markt beter functioneren. Denk bijvoorbeeld aan het aanpakken van territoriale leveringsbeperkingen in de EU. Dit beperkt de vrijheid van Nederlandse bedrijven om producten in te kopen van bedrijven uit andere lidstaten en kan daarmee ook bijdragen aan een hogere prijs voor de consument. De rapporten van Letta en Draghi zullen van invloed zijn op de richting en de beleidskeuzes voor de interne markt van de toekomst en het concurrentievermogen.

Het Ministerie van EZ gaat in 2025 door met de inzet op een goed samenspel tussen Europa, de overheid, toezichthouders, bedrijven en consumenten. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en vergroten we de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop. Prioriteiten zijn het strategisch benutten van aanbesteden om duurzame en sociale doelen te behalen, de borging van de goede dialoog uit het programma Beter Aanbesteden, de verbetering van de rechtsbescherming van ondernemers, de effectieve toepassing van het International Procurement Instrument (IPI) en de verordening buitenlandse subsidies (Foreign Subsidies Regulation). Een andere prioriteit betreft moderne en toekomstbestendige consumentenregelgeving op zowel nationaal als Europees vlak. Dit bevordert een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Het Ministerie van EZ zal op nationaal gebied consumenten beschermen door de regels over telemarketing en colportage verder aan te scherpen en het opzeggen van abonnementen te vergemakkelijken.

Versterken concurrentievermogen via gericht industriebeleid
Met gericht industriebeleid streeft het Ministerie van EZ ernaar het Nederlandse verdienvermogen te behouden en te versterken. Hierbij dienen groeimarkten en de nationale technologie strategie (NTS) als bouwsteen voor toekomstig industrie- en innovatiebeleid. Groeimarkten zijn markten waar mondiaal sterke groei verwacht wordt, zijn hoogtechnologisch en Nederlandse bedrijven zijn er bijzonder goed op gepositioneerd. Inzet op een verdiepende publiek-private en (inter)nationale samenwerking is hiervoor van belang. Met het Topsectorenbeleid ontwikkelt het Ministerie van EZ, in samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en overheden, programma’s om uitdagingen en kansen die boven het vermogen van individuele partijen uitgaan. Het Topsectorenbeleid wordt vernieuwd in samenwerking met deze betrokken partijen, in lijn met de groeimarkten en de NTS. Dit omvat mede een nieuwe publiek-private governance structuur op sectoraal niveau.

Deze publiek-private samenwerking krijgt daarnaast vorm via het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van sectorale programma’s (zoals bijvoorbeeld de sectoragenda Maritieme maakindustrie33, de Defensie Industrie Strategie, de retailagenda en de aanpak gastvrijheidssector). Zo moet de sectoragenda voor de maritieme maakindustrie leiden tot een versterking van de maritieme maakindustrie zodat we nu en in de toekomst in staat zijn om onze nationale vitale belangen34 te borgen. De agenda zal worden uitgevoerd en actueel worden gehouden door een interdepartementaal Rijksregiebureau dat organisatorisch valt onder het Ministerie van EZ. Daarnaast werken het Ministerie van EZ en het Ministerie van BZ aan de Semicon Valley Agenda ter versterking van de Nederlandse positie in de machinebouw en chipproductie. Een sterke Nederlandse en Europese halfgeleiderindustrie is belangrijk voor onze economie. Hiermee helpt het kabinet bedrijven om sleutelposities in strategische waardeketens te versterken, bemachtigen en behouden. Ten slotte, beschermt en versterkt het Ministerie van EZ een hoogwaardige, technologische en concurrerende Nederlandse defensie-industrie via o.a. industriële participatie.

Daarnaast zet het Ministerie van EZ met Europees Industriebeleid in op strategische markten die op EU-niveau actie vereisen. Bijvoorbeeld via IPCEI-trajecten en financiering van strategische projecten voor weerbare ketens.

Economische veiligheid
Met het bouwen aan een sterk Nederland in een weerbaar Europa versterkt het kabinet onze economische veiligheid. Een innovatief en ondernemend Nederland en een sterke industriële basis draagt hieraan bij. Het verkrijgen van sleutelposities in technologische waardeketens zoals halfgeleiders, zorgt ervoor dat andere landen niet om ons heen kunnen en daarom ook afhankelijk van ons worden. Zo behouden we toegang tot al het cruciale van andere landen wat we niet zelf hebben of maken. Ook beschermt het kabinet kennis en technologie en de continuïteit van vitale processen, o.a. tegen spionage en sabotageactiviteiten, en voorkomt en vermindert het risicovolle strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt o.a. via de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en het stelsel van de investeringstoetsing. De komende kabinetsperiode wordt de veiligheidsheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) uitgebreid naar nieuwe kennisgebieden en vitale aanbieders. Ook wordt wetgeving rondom kennismigranten aangescherpt en aangesloten bij Europese ontwikkelingen. Tot slot wordt de weerbaarheid van het kennisintensieve mkb en kennisinstellingen over economische veiligheid verhoogd, o.a. door het Ondernemersloket Economische veiligheid (OLEV), informatiesessies en rondetafels. Ook in het digitale domein zal het Ministerie van EZ zich in EU-verband inzetten om digitale open strategische autonomie te versterken door bewustzijn van kritische technologieën te vergroten en daarmee de vitale ICT- en telecom infrastructuur weerbaarder te maken.

Grondstoffen

Het Ministerie van EZ versterkt de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in den brede via de Nationale Grondstoffenstrategie. De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen is hier onderdeel van, in samenhang met het Nationaal Programma Circulaire Economie. Ook onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om strategische voorraden aan te leggen van essentiële producten en start een traject richting het aanleggen van reserves voor kritieke grondstoffen. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van een Europees stelsel onder de Critical Raw Materials Act.

Innovatieve economie

Voor het behoud van ons verdienvermogen en onze toekomstige brede welvaart blijft het kabinet een innovatief en ondernemend Nederland stimuleren. Zo speelt het bedrijfsleven een cruciale rol bij het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Het Ministerie van EZ ondersteunt dit proces door generiek en specifiek innovatiebeleid en het ondersteunen van innovatieve en snelgroeiende bedrijven via het start- en scale-up beleid. Vooral in de hoogtechnologische groeimarkten is het van belang dat Nederland zijn excellente kennis en comparatieve voordelen (beter) benut.

Innovatie
Innovatie draagt bij aan het Nederlandse verdienvermogen en het oplossen van maatschappelijke problemen. Met algemeen innovatiebeleid stimuleren we innovatie in de hele economie door middel van fiscale kortingen voor R&D-investeringen (WBSO), de Innovatiebox, optimalisering van intellectueel eigendomsrecht, en investeringen in onderzoeksinfrastructuur. Specifiek innovatiebeleid richt zich op innovaties van nationaal belang. Zo stimuleren we met de Nationale Technologiestrategie en het missiegedreven innovatiebeleid innovatie in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en veiligheid, en versterken we het verdienvermogen. De lopende Nationaal Groeifondsprojecten en internationale programma’s binnen Horizon Europe en Eureka versterken dit beleid.

Het Ministerie van EZ zet zich daarnaast in op zoveel mogelijke succesvolle deelname aan internationale en Europese innovatieregelingen. Het EU-kaderprogramma Horizon is het belangrijkste programma, maar ook fondsen van het multilaterale Eureka-netwerk en het EU-cohesiebeleid, vaak regionaal uitgevoerd, zijn belangrijk. Het Ministerie van EZ onderhandelt in Brussel met de andere lidstaten om tot zo goed mogelijke programma’s voor het Nederlandse bedrijfsleven en kennisveld te komen.

Publieke én private partners werken in het missiegedreven innovatiebeleid aan de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA) die voor de periode 2024-2027 zijn opgesteld. Deze agenda’s gaan over de onderwerpen Klimaat en Energie; Circulaire Economie; Landbouw, Water en Voedsel; Gezondheid en Zorg; Veiligheid; Sleuteltechnologieën; Digitalisering; en Maatschappelijk Verdienvermogen. Met deze kennis- en innovatieagenda’s wordt ook gewerkt aan human capital, internationalisering en valorisatie met regio’s en onderwijs.

Daarnaast wordt er ook voor specifieke ontwikkelingen en sectoren innovatiebeleid gemaakt. Zo is de ruimtevaartsector een innovatieve sector en belangrijk voor de veiligheid en autonomie van Nederland. Door geopolitieke, economische en technologische ontwikkelingen is de ruimtevaartsector sterk aan het veranderen. Op verzoek van de Tweede Kamer is een lange-termijnruimtevaartagenda ontwikkeld die onder andere hierop ingaat.35 Daarnaast werkt het kabinet aan een Rijksbrede visie op de snelle ontwikkelingen binnen de biotechnologie (zoals kweekvlees), in samenwerking met de departementen Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Hierbij worden de verschillende (burger)perspectieven en ethische aspecten via consultaties zorgvuldig meegenomen en afgewogen. Daarnaast wordt samenhang gezocht met het Europees traject ter bevordering van biotechnologie en biofabricage.36

Ook is het van belang het beleid blijvend te evalueren en waar nodig wetgeving te verbeteren. Zo wordt in 2024-2025 de Rijksoctrooiwet 1995 aangepast voor een versteviging van het Nederlands octrooisysteem. Ook de evaluatie van de toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2) wordt in 2025 afgerond.

Start- en scale-ups
Start- en scale-ups zijn cruciaal voor de productiviteitsgroei, en daarmee het verdienvermogen. Daarnaast zijn ze de katalysator voor economische vernieuwing en weerbaarheid en de aanjager van transities. Het Ministerie van EZ zet in op de start en doorgroei van deze bedrijven, bijvoorbeeld door te bevorderen dat ze toegang hebben tot talent, kapitaal, kennis en internationale netwerken en markten. Samen met de sector – verenigd in Techleap - wordt gewerkt aan onderwerpen als: medewerkersparticipatie, valorisatie (Deltaplan) en meer investeringen vanuit pensioenfondsen. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor kennis- en kapitaalintensieve bedrijven (deeptech) waarbij de NTS en de Groeimarkten richtinggevend zijn. In lijn met bovenstaande zal Techleap.nl zich de komende periode (2024-2026) focussen op deeptech ondernemingen, de NTS en de Groeimarkten.

Internationale aspecten van EZ-brede thema’s

Het Ministerie van EZ zal actief deelnemen aan Europese en internationale thema’s en discussies over onderwerpen zoals concurrentievermogen, industriebeleid, kritieke grondstoffen, regeldruk, ketenverduurzaming, kennis- en economische veiligheid regionale economische ontwikkeling (cohesiebeleid) en (onderzoeks -en) innovatiebeleid. Op deze onderwerpen is Europese samenwerking cruciaal, voor zowel het creëren van een zo groot mogelijke markt voor onze bedrijven en kennisinstellingen, als voor het kunnen aangaan van de concurrentie op mondiaal niveau. Het Ministerie van EZ zorgt dat Nederlandse standpunten worden bepaald over voorstellen die voortkomen uit het nieuwe werkprogramma van de Europese Commissie dat gepland staat voor het eerste kwartaal van 2025. Dit doet het Ministerie van EZ, door actief samen te werken met andere, gelijkgestemde EU-lidstaten om gezamenlijk belangrijke Nederlandse standpunten te promoten en innovatieve, economische krachten te bundelen.

Voldoende financiering voor bedrijven blijft een uitdaging voor het beleid van het Ministerie van EZ op Europees niveau. In 2025 richten we ons op het verkennen en optimaal benutten van Europese financieringsmogelijkheden, zoals de EU-meerjarenbegroting, de Europese Investeringsbank, de kapitaalmarktunie versterken, en projecten in het kader van de Technical Support Instrument voor hervormingen en investeringen. Het kabinet hecht ook veel waarde aan een zorgvuldige uitvoering van nationale plannen met hervormingen en investeringen onder het Recovery and Resilience Facility (RRF). In 2025 zal het Ministerie van EZ de aangepaste hervormingsplannen en betalingsverzoeken van verschillende lidstaten analyseren en van een kabinetsstandpunt voorzien. Ook zal het Ministerie van EZ met de lokale en regionale partners blijven afstemmen om de middelen die Nederland ontvangt uit het EU-cohesiebeleid zo optimaal mogelijk te benutten.

Het Ministerie van EZ blijft zich inspannen om steun te bieden aan Oekraïne, ook bij het aantreden van een nieuwe Europese Commissie. Dit doet het Ministerie van EZ onder andere door middel van het leveren van noodhulp, net als de implementatie en toezicht van de Europese sancties. Deze sancties zijn erop gericht om de Russische oorlogsmachine zoveel mogelijk te belemmeren. Zo zal het Ministerie van EZ verantwoordelijkheid blijven nemen in de naleving van de sanctiewetgeving en sanctieverordeningen, bijvoorbeeld ten aanzien van ondernemingen waar sprake is van eigendom en zeggenschap door personen of entiteiten die op de Europese sanctielijst zijn geplaatst.

Tot slot

In de verantwoordelijkheden van het Ministerie van EZ komen grote uitdagingen samen. We ondersteunen de economische, sociale en maatschappelijke rol van bedrijven, van mkb tot grootbedrijf. Op die manier dragen we bij aan het oplossen van grote uitdagingen zoals het versterken van het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid van mensen. Dit doen we door randvoorwaarden te scheppen voor innovatie en eerlijke concurrentie, de digitalisering van bedrijven te bevorderen, regeldruk aan te pakken, en investeringen in hoogwaardige sectoren te stimuleren. Dit kan het Ministerie van EZ echter niet alleen. Alleen in samenwerking met nationale en internationale partners kan worden gebouwd aan een sterke economie waarvan de samenleving profiteert.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven van de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de begroting 2024 (incl. amendementen en Nota’s van Wijziging) en de begroting 2025.

Stand ontwerpbegroting 2024 (inclusief NvW en amendementen) 12.715.901 10.871.395 12.745.700 12.323.820 13.301.933 5.729.312
Incidentele suppletoire begroting 20.000 24.000 65.000 20.000 63.000 8.000
Eerste suppletoire begroting mutaties 1.514.165 1.071.745 170.463 ‒ 480.471 ‒ 1.526.426 6.401.005
Eerste suppletoire begroting EZK 14.250.066 11.967.140 12.981.163 11.863.349 11.838.507 12.138.317
Herverkaveling Groningen 5 ‒ 2.996.258 ‒ 2.488.275 ‒ 1.202.337 ‒ 1.045.104 ‒ 258.503
Herverkaveling Klimaat en Groene Groei 1,2,4,5 ‒ 5.173.893 ‒ 6.330.300 ‒ 6.321.119 ‒ 6.421.621 ‒ 6.338.527
Eerste suppletoire begroting EZ 14.250.066 3.796.989 4.162.588 4.339.893 4.371.782 5.541.287
Belangrijkste mutaties
Uitfaseren Nationaal Groeifonds (HLA) ‒ 180.000 ‒ 730.000 ‒ 1.200.000 ‒ 980.000 ‒ 2.375.000
Taakstelling Subsidies EZ (HLA) 1,2,3 ‒ 11.467 ‒ 24.193 ‒ 34.264 ‒ 51.456 ‒ 45.499
Taakstelling Apparaat (HLA) 1,2,3,40 ‒ 22.023 ‒ 41.632 ‒ 62.232 ‒ 78.876 ‒ 87.292
Verlaging Fonds Onderzoek Wetenschap (HLA) 1,2,3 ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200
Taakstelling non-ODA middelen (HLA) 1,2 ‒ 834 ‒ 1.370 ‒ 2.024 ‒ 2.703 ‒ 2.915
Korting Specifieke Uitkeringen EZ (HLA) 2 ‒ 896
Invest NL blended finance (HLA) 3 0 100.000 100.000 50.000
Invest NL Beschermingsvoorziening economische veiligheid (HLA) 3 25.000 25.000
Afboeken voedingsartikel Nationaal Groeifonds 6 ‒ 208.855 ‒ 393.158 ‒ 733.509 ‒ 617.167 ‒ 913.405 ‒ 949.684
Kasschuiven Regulier ‒ 621.646 30.259 ‒ 26.264 104.668 40.078 124.484
Kasschuiven Klimaatfonds ‒ 1.309.195 ‒ 1.000 ‒ 2.000 5.000 5.000 5.000
Kasschuiven Nationaal Groeifonds ‒ 802.664 ‒ 29.230 287.358 44.755 8.381 53.000
Overige mutaties 62.180 62.362 ‒ 57.063 ‒ 37.812 ‒ 26.425 ‒ 1.620
Stand ontwerpbegroting 2025 11.369.886 3.251.698 2.932.819 2.615.617 2.397.176 2.236.561

Toelichting

Incidentele suppletoire begroting
Vóór de eerste suppletoire is een Incidentele suppletoire begroting (ISB) aan uw Kamer gestuurd voor Maatwerkfinanciering CO2-reductie Verduurzaming Industrie (totaal € 200 mln).

Eerste suppletoire begroting mutaties
In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn verschillende mutaties verwerkt. De belangrijkste waren: het openstellen van de Indirecte Kosten Compensatie ETS (€ 186 mln), toevoegen van de eindejaarsmarge op Klimaatfondsmiddelen (€ 421 mln), ramingsbijstelling SDE-domein (totaal van € 4,7 mld), ramingsbijstelling schade en versterken (totaal van € 648 mln) en het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (totaal van € 1,2 mld).

Herverkaveling Groningen
Door het Kabinet-Schoof is besloten dat Herstel Groningen onder wordt gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarom zijn de middelen overgeheveld naar de begroting van BZK.

Herverkaveling Klimaat en Groene Groei
Door het Kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen van die oorspronkelijk onderdeel waren van de EZK-begroting. Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouw (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief). In deze reeks zijn ook de aandelen van KGG in de taakstellingen verwerkt. Dit zijn korting SPUKS, prijsrisicobuffer 10% SDE, en subsidietaakstelling.

Uitfaseren Nationaal Groeifonds (HLA)
In het Hoofdlijnenakkoord (HLA) is besloten tot uitfasering van het Nationaal Groeifonds (NGF). De afspraken van de rondes 1 t/m 3 worden nagekomen; de middelen voor ronde 4 en 5 komen te vervallen. Hiermee wordt in totaal € 6,8 mld bezuinigd, waarvan € 5,5 mld in de meerjarenperiode t/m 2029.

Taakstelling Subsidies EZ (HLA)
In het HLA is afgesproken om Rijksbreed € 1 mld structureel te bezuinigen op subsidies. Het totaal van de taakstelling voor het voormalige EZK loopt op tot € 174 mln in 2029, waarvan € 45 mln voor EZ. Sommige regelingen zijn ontzien, waaronder instrumenten met Europese cofinanciering en of instrumenten waarop wordt bezuinigd vanwege andere maatregelen in het HLA. Bij Voorjaarsnota 2025 vindt mogelijk een heroverweging plaats van de invulling op basis van dan actuele inzichten en prioriteiten.

EZ-begroting ‒ 11,5 ‒ 24,2 ‒ 34,3 ‒ 51,5 ‒ 45,5
Artikel 1 ‒ 0,6 ‒ 1,3 ‒ 3,6 ‒ 3,5 ‒ 2,7
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties ‒ 0,2 ‒ 0,5 ‒ 0,4
Digital trust centre ‒ 0,2 ‒ 0,2 ‒ 0,2
EU-cofinanciering Digital Europe ‒ 1,0 ‒ 1,6
Cyber security ‒ 0,1 ‒ 0,2 ‒ 1,3 ‒ 0,6 ‒ 0,3
ICT beleid ‒ 0,2 ‒ 0,4 ‒ 1,0 ‒ 0,8 ‒ 0,3
CSIRT - DSP ‒ 0,3 ‒ 0,4 ‒ 0,6 ‒ 0,6 ‒ 0,6
Artikel 2 ‒ 10,4 ‒ 22,7 ‒ 30,4 ‒ 47,5 ‒ 42,3
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) ‒ 7,1 ‒ 10,7 ‒ 14,3 ‒ 8,4
Bevorderen ondernemerschap ‒ 3,2 ‒ 3,8 ‒ 6,0 ‒ 3,5
Topsectoren overig ‒ 2,9 ‒ 1,9 ‒ 9,9 ‒ 19,1 ‒ 21,3
Cofinanciering EFRO incl. Interreg ‒ 5,0
Bijdrage aan ROM's ‒ 2,4 ‒ 2,9 ‒ 3,8 ‒ 2,3
Invest-NL ‒ 2,5 ‒ 3,0 ‒ 4,0 ‒ 2,4
Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI ‒ 7,6
IPCEI Cloudinfrastructuur en services ‒ 1,5
IPCEI Micro elektronica ‒ 2,8
Ruimte voor economie / bedrijventerreinen ‒ 0,4
Overig ‒ 0,2 ‒ 0,2 ‒ 0,2 ‒ 0,1
Artikel 40 ‒ 0,5 ‒ 0,2 ‒ 0,3 ‒ 0,5 ‒ 0,5
Overig apparaat EZ/KGG ‒ 0,5 ‒ 0,2 ‒ 0,3 ‒ 0,5 ‒ 0,5
Aandeel KGG-begroting ‒ 26,0 ‒ 66,0 ‒ 99,0 ‒ 170,0 ‒ 129,0
Totaal ‒ 37,5 ‒ 90,2 ‒ 133,3 ‒ 221,5 ‒ 174,5

Taakstelling Apparaat (HLA)
In het HLA is afgesproken om € 1 mld structureel te bezuinigen op de apparaatsuitgaven van de ministeries. De taakstelling start in 2025 en loopt voor het voormalige ministerie van EZK op tot € 91 mln in 2029. Een deel van de apparaatstaakstelling wordt ingevuld op basis van een efficiencykorting van 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029. Daarbij worden ook de uitvoeringsorganisaties van EZ en KGG meegenomen. In totaal wordt langs deze weg € 24,6 mln bezuinigd op de bijdragen van EZ en KGG aan uitvoeringsorganisaties. Deze kortingen zijn verwerkt in de ontwerpbegrotingen van EZ en KGG. Het resterende bedrag dat oploopt naar € 66,3 mln in 2029, is in mindering gebracht op het centrale apparaatsartikel van EZ (artikel 40), in afwachting van een nadere verdeling van deze taakstelling over EZ en KGG. Aansluitende tabel geeft het overzicht van de taakstelling en hoe deze verwerkt is in de Ontwerpbegroting 2025.

A. Taakstelling apparaat EZ en KGG 22,9 43,3 64,6 81,9 90,9
B. Efficiencykorting uitvoering (0,5% p.j.) 5,3 10,3 15,3 20,2 24,6
wv. diensten (CPB, SodM, ACM), adv.raad WKR 0,8 1,5 2,3 2,9 3,4
wv. agentschappen (RVO, RDI, DICTU en NEa) 1,5 3,1 4,5 5,9 7,4
wv. ZBO's/RWT's (TNO, CBS, KvK en RvA) 2,9 5,8 8,6 11,4 13,8
C. Resterende taakstelling EZ/KGG (=A-B) 17,6 32,9 49,3 61,7 66,3
Verdeling efficiencykorting over EZ en KGG (bedragen in € miljoenen) 2025 2026 2027 2028 2029
Efficiencykorting uitvoering (0,5% p.j.) 5,3 10,3 15,3 20,2 24,6
wv. verwerkt in de EZ-begroting 4,4 8,7 13,0 17,2 21,0
wv. verwerkt in de KGG-begroting 0,8 1,6 2,4 3,0 3,6

Verlaging Fonds Onderzoek Wetenschap (HLA)
In het HLA is afgesproken om cumulatief € 1,05 mld te bezuinigen op het Fonds Onderzoek en Wetenschap (O&W). Het voormalige EZK heeft in 2022 middelen uit dit fonds gekregen voor (cofinanciering van) Europese Partnerschappen en de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO). De taakstelling wordt daarom naar rato verdeeld over EZ en OCW. Dit resulteert in een bezuiniging van € 25,2 mln per jaar van 2025 tot en met 2029 op de betreffende posten op de EZ-begroting.

Taakstelling non-ODA middelen (HLA)
In het HLA is afgesproken om te bezuinigen op non-ODA budget (Official Development Assistance) vanaf 2025, oplopend tot € 100 mln in 2029. Voor het voormalige EZK betekent deze taakstelling dat er (oplopend per jaar, tot aan 2029) tot € 6 mln wordt bezuinigd op deze budgetten. Het non-ODA budget bestaat voor het grootste deel uit het budget voor het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Innovatie Attaché Netwerk (IAN); daar wordt oplopend tot € 5,6 mln in 2029 op bezuinigd.

Korting Specifieke Uitkeringen (HLA)
In het HLA is afgesproken om Rijksbreed de specifieke uitkeringen te verlagen met 10%. Dit leidt op de voormalige EZK-begroting tot een bezuiniging oplopend tot € 89 mln in 2029. Het overgrote deel van de taakstelling landt op de begroting van KGG. Deze mutatie is het EZ-aandeel.

Invest NL blended finance (HLA)
Uit het IBO bedrijfsfinanciering is gebleken dat er kansen zijn voor Invest-NL om haar huidige taak breder te in te vullen om hiermee beter knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren, in het bijzonder bij hoog-risico-projecten met hoge maatschappelijke baten waar de rendementsdoelstelling van Invest-NL knellend kan werken. Met deze blended finance faciliteit krijgt Invest-NL de mogelijkheid om effectiever te investeren in de doorgroei van risicovolle startups en scaleups en daarmee de opschaling van belangrijke innovaties.

Invest NL Beschermingsvoorziening economische veiligheid (HLA)
Onze gereedschapskist om dreigingen tegen de nationale veiligheid het hoofd te bieden is goed gevuld. Een krachtig laatste redmiddel als de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid mag daarin niet ontbreken. Verhoogde geopolitieke spanningen vergroten echter de druk op de Beschermingsvoorziening. Daarom verruimen we de huidige voorziening van € 100 miljoen naar € 150 miljoen. Zo blijft het instrument de komende tijd voldoende slagvaardig mocht nood aan de man zijn.

Afboeken voedingsartikel Nationaal Groeifonds
Het voedingsartikel voor fondsbegrotingen wordt per direct afgeschaft, omdat de systematiek van een fondsbegroting gelijk wordt gesteld aan die van een departementale begroting. Dit heeft ertoe geleid dat artikel 6 Bijdrage aan het Nationaal Groeifonds van de EZ-begroting (hoofdstuk XIII) leeg is geboekt.

Kasschuiven Regulier
Deze reeks bestaat uit de reguliere kasschuiven op de EZ begroting. De grootste zijn KVK (€ 35 mln) en het herijken van het Toekomstfonds (€ 363 mln). Bij het Toekomstfonds is, voor het gehele artikel, gekeken hoe het kasbudget in een beter ritme kan worden gezet. Dat heeft geleid tot verschillende kasschuiven op Fund To Fund (€ 73 mln), SEED (€ 63 mln), ETCI (€ 68 mln) en Innovatiekrediet (€ 54 mln). Het bedrag in 2024 is hoog omdat hier nog de kasschuiven voor KGG inzitten, de begroting KGG gaat 1 januari 2025 in daarom vindt het eerste jaar van de kasschuif plaats op deze begroting. De toelichting op deze kasschuiven is terug te vinden in de KGG begroting.

Kasschuiven Klimaatfonds
In deze reeks zitten de kasschuiven voor het Klimaatfonds op de EZ begroting, er is o.a. voor Qredits (€ 7 mln) en voor Actieplan Groene en Digitale banen (€ 10 mln) geschoven. Voor Actieplan Groene en Digitale banen wordt met deze kasschuif de middelen in het goede ritme gezet om de juiste beschikkingen uit te zetten. Het bedrag in 2024 is hoog omdat hier nog de kasschuiven voor KGG inzitten, de begroting KGG gaat 1 januari 2025 in daarom vindt het eerste jaar van de kasschuif plaats op deze begroting. De toelichting op deze kasschuiven is terug te vinden in de KGG begroting.

Kasschuiven Nationaal Groeifonds
In deze reeks zitten de kasschuiven voor het Nationaal Groeifonds, er is o.a. geschoven op het voedingsartikel (€ 363 mln), Quantumdelta (€ 74 mln) en kleinere kasschuiven. De grootste kasschuif is voor het fonds zelf, hier wordt het kasbudget voor de voorwaardelijke projecten en reserveringen in een beter ritme gezet.

Overige mutaties
Deze reeks bestaat uit overboekingen met andere departementen, technische mutaties en interne overboekingen.

Stand ontwerpbegroting 2024 (inclusief NvW en amendementen) 5.789.765 5.351.333 4.924.322 7.856.346 6.229.519 1.920.000
Belangrijkste mutaties
Eerste sup mutaties 78.832 ‒ 1.126.648 ‒ 415.399 ‒ 561.377 ‒ 1.060.486 2.454.231
Eerste suppletoire begroting EZ 5.868.597 4.224.685 4.508.923 7.294.969 5.169.033 4.374.231
Herverkaveling Groningen 5 ‒ 1.708.584 ‒ 2.103.850 ‒ 1.848.001 ‒ 876.405 ‒ 752.209
Herverkaveling Klimaat en Groene Groei 1,2,4,5 ‒ 1.898.558 ‒ 2.113.569 ‒ 5.218.669 ‒ 4.053.237 ‒ 3.398.237
Eerste suppletoire begroting EZ 5.868.597 617.543 291.504 228.299 239.391 223.785
Ramingsbijstelling ETS 4 50.000
Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet 5 80.000
Bijstelling Dividenduitkering EBN 5 400.000
Frequentieveilingen 1 147.427
Tegemoetkoming Vaste Lasten 2 76.700 56.600
Corona overbruggingslening 3 2.412 ‒ 204.496 143.117
Kasschuiven ‒ 24.600 ‒ 21.800 ‒ 30.000 ‒ 23.000 ‒ 23.000 187.400
Overige mutaties 195.900 29.389 29.816 30.082 24.542 25.424
Stand ontwerpbegroting 2025 6.719.736 497.336 491.037 235.381 240.933 436.609

Toelichting

Eerste suppletoire begroting mutaties
Bij de eerste suppletoire begroting 2024 zijn verschillende mutaties verwerkt. De belangrijkste waren: ramingsbijstelling ontvangsten NAM (totaal € 2,31 mld), negatieve bijstelling Dividenduitkering EBN (€ 1,98 mld), en een negatieve bijstelling ETS- ontvangsten (€ 4,30 mld).

Herverkaveling Groningen
Door het Kabinet-Schoof is besloten dat de budgetten voor het herstel in Groningen onder worden gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarom zijn de middelen overgeheveld naar de begroting van BZK.

Herverkaveling Klimaat en Groene Groei
Door het Kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen die oorspronkelijk onderdeel waren van de EZK-begroting. Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouw (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief).

Ramingsbijstelling ETS
De gestegen ETS1-prijs en, vanaf 2027, de toevoeging van de veilinginkomsten van de ETS2 opt-in leiden tot hogere verwachte veilinginkomsten. De verwachte veilinginkomsten voor 2025 vallen per saldo lager uit wegens een sterker dan verwacht effect van de marktstabiliteitsreserve.

Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet
Deze post bestaat uit winstaandelen van de vergunninghouders voor gaswinning, cijns (heffing van een percentage van deomzet) en oppervlakterecht. Een deel van deze ontvangsten zijn het gevolg van de vergoeding die NAM ontvangt op basis van het Norg akkoord.

Bijstelling Dividenduitkering EBN
KGG ontvangt dividend van EBN over het geconsolideerde nettoresultaat. De verwachte winst van GasTerra, die voor 40% bij EBN terechtkomt, heeft een effect op de verwachte ontvangsten.

Frequentieveilingen
Dit betreft met name de ontvangsten van de veiling van de frequenties voor de landelijke 5G-netwerken die in de zomer van 2024 heeft plaatsgevonden. Hiermee is in totaal € 174,4 mln opgehaald.

Tegemoetkoming Vaste Lasten
Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten is er in 2025 en 2026 budget benodigd ivm het afhandelen van lopende beroep- en bezwaarzaken bij RVO. Gegrondverklaring van deze zaken hebben tot gevolg dat ondernemingen met terugwerkende kracht TVL-subsidie moeten ontvangen. Bij de beleidsbrief/VJN is voor 2024 generale middelen beschikbaar gesteld. Om te zorgen dat RVO in het begin van 2025 en in 2026 budget beschikbaar heeft wordt er budget opgevraagd voor 2025 en 2026. De verwachting is dat een groot deel van de beroepszaken in 2025 zullen worden afgehandeld. Echter, dit betekent niet dat alle beroepszaken in 2025 zijn afgehandeld. Hierdoor hebben zij een derde van het kas- en verplichtingenbudget genomen van 2025. Dit komt neer op 10 miljoen euro. Zij verwachten dat wij hiermee voldoende dekking zullen hebben voor 2026, mits er geen grote impactvolle beroepszaken gegrond zullen gaan in 2026.

Corona overbruggingslening
Deze ontvangsten zijn bijgesteld, ze worden met 58 mln verlaagd (doordat bedrijven failliet gegaan zijn), daarnaast worden ze ook in een nieuwe ritme gezet.

Kasschuiven
Deze reeks bestaat uit de reguliere kasschuiven op de EZ begroting. Dit zijn twee kasschuiven op het Toekomstfonds, Fund to Fund (€ 119 mln) en DVI II (€ 68 mln). Bij het Toekomstfonds is, voor het gehele artikel, gekeken hoe het kasbudget in een beter ritme kan worden gezet. Het bedrag in 2024 is hoog omdat hier nog een kasschuif voor KGG inzit, de begroting KGG gaat 1 januari 2025 in daarom vindt het eerste jaar van de kasschuif plaats op deze begroting. De toelichting op deze kasschuiven is terug te vinden in de KGG begroting.

Overige mutaties
Deze reeks bestaat uit overboekingen met andere departementen, technische mutaties en interne overboekingen.

Openbaarheidsparagraaf

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij de begroting voor 2025 van het Ministerie van EZ en de bijbehorende dienstonderdelen.37 De paragraaf komt voort uit het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, de plannen ter verbetering van de informatiehuishouding en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo). We beschrijven hoe de middelen voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden ingezet en welke initiatieven daarvoor in gang worden gezet.

Context

Openbaarheid en transparantie liggen aan de basis van het vertrouwen van de maatschappij in de overheid. Als EZ willen we hierin dan ook verdere stappen zetten door het handelen van het ministerie inzichtelijker te maken en meer openheid en transparantie hierover te creëren. De invoeringstoets van de Woo en publicaties van onder andere het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en de Open State Foundation laten zien dat dit geen gemakkelijke opgave is. De afhandeling van Woo-verzoeken binnen de termijnen blijkt niet altijd haalbaar. De uitdaging daarbij is om enerzijds te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving en anderzijds de uitvoerbaarheid niet uit het oog te verliezen. We werken samen met de andere ministeries en overheden aan het optimaliseren van het Woo-proces en een betere uitvoerbaarheid van de Woo. Een goede uitvoering van openbaarmakingsverplichtingen vereist ook een informatiehuishouding die op orde is. Hier ligt een verantwoordelijkheid bij de bedrijfsvoering van het ministerie om de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar ook bij iedere ambtenaar om overheidsinformatie juist op te slaan en te bewaren. Dit komt onder andere naar voren in de gewijzigde ambtseed/belofte waarin iedere ambtenaar zweert of belooft om bij te dragen aan een open overheid en zorgvuldig om te gaan met informatie.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding (IHH) is randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke openbaarmakings- en archiveringsverplichtingen. Hier wordt in 2025 verder op ingezet. EZ heeft de ambitie om in 2027 informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden.

  1. Groeiplan IHH. Het doel van EZ is om in 2026 bij de jaarlijkse volwassenheidsmeting van de IHH een score van 3,0 te behalen. Hiervoor is een groeiplan met activiteiten voor elke actielijn van Open op Orde ontwikkeld. Hieronder wordt per actielijn beschreven welke stappen worden gezet.
  2. Informatieprofessionals. Binnen EZ werken we aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie en aan gedragsverandering bij medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en informatieprofessionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Daarnaast wordt met een strategisch opleidings- en veranderplan gezorgd dat de kennis en kunde van deze informatieprofessionals op peil blijft. Met bewustwordingscampagnes worden medewerkers gewezen op het belang van IHH en worden zij aan de hand genomen om hun gedrag hierin te veranderen.
  3. Volume en aard van de informatie. Het volume van de te verwerken informatie binnen de organisatie neemt exponentieel toe. Met behulp van informatiebeheerplannen wordt duidelijk waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij kijken we ook naar een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen. Met een beheerplan zorgen we ervoor dat de juiste informatie bewaard blijft en dat informatie die niet bewaard hoeft te worden, vernietigd wordt.
  4. Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die we bij EZ in gebruik hebben zo goed mogelijk passen bij onze werkprocessen en de organisatie, werken we aan een doel-, applicatie-, proces- en informatiearchitectuur. Zo worden medewerkers beter ondersteund in hun werk.
  5. Bestuur en naleving. We willen dat duidelijk is wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de IHH en hoe gestuurd kan worden op het behalen van de gewenste resultaten. Daarom wordt een kwaliteitssysteem ontwikkeld waarin is vastgelegd aan welke eisen de IHH moet voldoen. De informatie die nodig is om te kunnen sturen, komt beschikbaar in een IHH-dashboard.

Openbaarmaking – passief en (pro)actief

In 2025 werken we verder aan het terugdringen van de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken en de invulling van de verplichtingen tot openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking). Begin 2024 is het principebesluit genomen om de thema’s Woo en openbaarheid bij EZ centraler te organiseren. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen EZ is ook aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve, verplichte actieve en proactieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren.

  1. Passieve openbaarmaking. In 2025 gaan we bij het beantwoorden van Woo-verzoeken gerichter werken met specialisten (informatie-, zoek & vind-specialisten en Woo-regisseurs). Ook gaan we aan de slag met acties die zien op verbetering en versnelling van het Woo-proces, zoals het meer gebruik maken van tooling en AI en verbeteren van contact met verzoekers. Daarnaast worden de maatregelen die zijn aangekondigd als reactie op de invoeringstoets Woo vertaald naar de organisatie.
  2. Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. In 2025 werken we verder aan het openbaar maken van de 17 categorieën uit artikel 3.3 van de Woo. De belangrijkste focus is het goed aansluiten van de informatie op een generiek rijksbreed publicatieplatform zodat informatie snel en goed te vinden is voor de burger. We werken samen met de andere ministeries om dit platform te realiseren.
  3. Actieve openbaarmaking als inspanningsverplichting. Om beter aan de informatiebehoefte van de samenleving te kunnen voldoen, maken we bij EZ steeds meer dossiers uit eigen beweging openbaar. We willen het proces van actieve openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo voor EZ zoveel mogelijk harmoniseren. Daarom stellen we in 2025 een richtlijn vast die duidelijk maakt hoe we bij EZ invulling geven aan deze inspanningsverplichting tot openbaarmaking. De richtlijn maken we op basis van eerder opgedane ervaringen met proactieve openbaarmaking, zowel binnen EZ als interdepartementaal.
  4. Beslisnota’s. EZ maakt beslisnota’s bij kamerstukken volgens de richtlijnen openbaar. Op basis van de conclusies van het onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de openbaarmaking van beslisnota’s wordt gekeken of deze werkwijze moet worden aangepast.

Overkoepelende activiteiten

Naast de acties die we inzetten op het verbeteren van de informatiehuishouding en op het vlak van openbaarmaking, werken we ook aan overkoepelende activiteiten die raken aan deze thema’s en/of deze ondersteunen.

  1. Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. Specifiek voor medewerkers die betrokken zijn bij openbaarmaking en informatiehuishouding worden themabijeenkomsten georganiseerd ter bevordering van verbinding, kennisdeling, training, ontwikkeling en samenwerking.
  2. Leerlijnen en gedragsverandering. De leerlijnen IHH en Openbaarheid zijn bedoeld voor medewerkers en leidinggevenden bij EZ. Doel van deze leerlijnen is het borgen van een doorlopend opleidingsaanbod binnen de organisatie zodat medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden over informatiehuishouding en openbaarheid en dit toepassen in hun werk. De leerlijnen worden ontwikkeld op basis van de vereiste kennis, vaardigheden en het benodigde gedrag om op een open en transparante manier te werken.
  3. Maatschappelijke correspondentie. Openbaarheid gaat ook over hoe wij als overheid in contact staan met de samenleving. Bijvoorbeeld via telefonische vragen, whatsappberichten, e-mails en brieven. Op vragen en opmerkingen vanuit de samenleving willen wij zo goed mogelijk reageren. Het uitgangspunt daarbij is dat de behoefte van de maatschappij centraal staat. In 2025 willen we vaker telefonisch contact opnemen met vraagstellers om zo sneller duidelijkheid te krijgen over hun informatiebehoefte. Daarnaast wordt op basis van de uitkomsten van een pilot onderzocht of het mogelijk is om de beschikbare informatie op rijksoverheid.nl aan te passen naar aanleiding van de vragen die aan EZ worden gesteld.

Financiële toelichting

Bovenstaande activiteiten worden deels gefinancierd uit de POK-gelden en Woo-gelden. Naast deze gelden zijn er eigen/reguliere middelen en capaciteit vanuit de lijnorganisatie en ICT-investeringen. Het totale budget aan POK- en Woo-gelden voor 2025 bedraagt € 23,8 mln, waarvan € 10,1 mln voor de dienstonderdelen.

Kerndepartement 2.746 11.000 13.746
Diensten 7.582 2.493 10.075
Totaal 10.328 13.493 23.821

De bovenstaande bedragen zijn totaalbedragen voor de ministeries van EZ, KGG en LVVN. Deze ministeries worden op de thema’s IHH en openbaarmaking bediend door één werkorganisatie.

Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Voorheen waren beleidsdoorlichtingen primair gericht op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen; in de SEA staan tegenwoordig de beleidsthema’s van de missie van EZ centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals energietransitie of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met de SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZ-begroting afdekken. Hierbij is met name ingegaan op onderdelen waar geen recente beleidsdoorlichting of ander integraal onderzoek is ingepland/uitgevoerd en waar behoefte is aan nader inzicht. Deels gaat het om het verbeteren van methoden van onderzoek en opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In bijlage 6 wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Goed functionerende (digitale) economie en markten Periodieke Rapportage 2027 Te starten 1
Toelichting met stand van inzicht:
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond (Kamerstuk 30 991, nr. 37). Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZ-begroting en is de evaluatieplanning aangepast. Daarnaast is de beleidsdoelstelling van het artikel opgesplitst in 3 doelstellingen (scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten, scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken). Beoogd is dat het synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) onder andere antwoord geeft op de vraag in hoeverre beleid heeft bijgedragen aan één of meerdere kenmerken van goed functionerende markten en een goed functionerende digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied transparantie, consumentenbescherming- en vertrouwen, efficiëntie, weerbaarheid of toegankelijkheid. Voor de periodieke rapportage kan gebruik worden gemaakt van de afzonderlijke evaluaties in voorgaande jaren. In bijlage 6 wordt ingegaan op de evaluatieplanning en de stand van zaken van de afzonderlijke evaluaties.
Steun- en herstelbeleid Corona Periodieke Rapportage 2025 Te starten Dit beleid diende ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Ieder departement heeft de verantwoordelijkheid voor de eigen maatregelen. 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
De overheid meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Over de voortgang van de monitorings- en evaluatieactiviteiten is de Kamer in de afgelopen jaren jaarlijks geïnformeerd door middel van updates in Kamerbrieven en de Strategische Evaluatieagenda’s van de departementen. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Gezien de budgettaire omvang en de maatschappelijke impact van de steunmaatregelen wordt door de ministeries FIN, EZ en SZW ook een gezamenlijke synthesestudie uitgevoerd op basis van het uitgevoerde (evaluatie)onderzoek. De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel). Deze vier genoemde regelingen zullen bezien worden in relatie tot het totale steunpakket. De uitkomsten van de monitorings- en evaluatiestudies van de overige steunmaatregelen zullen daarom worden meegenomen voor zover deze beschikbaar zijn. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens kijken we wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. De studie wordt 2025 naar de Kamer gestuurd (zie Kamerstuk 35 420, nr. 532; plan van aanpak synthesestudie coronasteunmaatregelen). In bijlage 6 wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZ zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZ-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden.
Ondernemerschap Periodieke Rapportage 2025 Te starten 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Daarnaast vindt in 2024 ook een meta-evaluatie van het kapitaalmarktinstrumentarium plaats. De conclusie van de vorige meta-valuatie was dat het deel van de beleidsmix dat de toegang tot kapitaalmarktfinanciering beoogt te vergroten (met garanties en kredietenfaciliteiten) er in slaagt additionaliteit bij de ondersteunde bedrijven te realiseren. Bedrijven verwerven op de kapitaalmarkt additionele financiering voor hun bedrijfsactiviteiten, die zonder overheidsondersteuning niet verworven zouden zijn. Op het terrein van de fiscale ondernemerschapsbevordering is relatief weinig bekend over de additionaliteit. In 2024 wordt een nieuwe evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze instrumenten afgerond. Dialogic stelde eerder vast dat additionaliteit niet aannemelijk lijkt op het terrein van fiscale ondernemerschapsstimulering, in de zin dat het niet bijdraagt aan meer innovatie en ondernemersgroei. Deze instrumenten richten zich echter niet louter op innovatiebevordering, maar zijn ook bedoeld om ondernemerschap in algemene zin te bevorderen. De evaluatieplanning is er op gericht om in 2025 een nieuw synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) te doen naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
Innovatiebeleid Periodieke Rapportage 2025 Te starten 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 opnieuw een synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) uit te kunnen voeren voor het thema innovatie. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en doorlichtingen, zie: Jaarverslag EZK 2023, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinanciën.nl.

Overzicht risicoregelingen

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 1.300.797 765.000 423.697 1.642.100 765.000 423.697 1.983.403 765.000
BMKB-Corona 103.538 82.917 20.621 10.310 10.311 735.000
Garantie Ondernemingsfinanciering 213.304 400.000 91.000 522.304 400.000 91.000 831.304 400.000
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 57.013 19.000 38.013 19.000 19.013 2.100.000
Groeifaciliteit 51.029 85.000 8.680 127.349 85.000 8.680 203.669 85.000
Klein Krediet Corona garantieregeling 25.888 14.235 11.653 11.645 8 250.000
Microkredieten 82.384 25.000 14.331 93.053 14.331 78.722 130.000
Garantie MKB financiering 54.570 54.570 54.570 268.200
Totaal 1.888.523 1.275.000 653.860 2.509.663 1.250.000 578.663 3.181.000 1.250.000 3.483.200
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 13.763 19.969 174.010 6.206 42.228 33.000 174.010 ‒ 9.228 40.248 33.000 174.010 ‒ 7.248
BMKB-Corona 4.536 43 72.981 ‒ 4.493 72.981 0 72.981 0
Garantie Ondernemingsfinanciering 5.217 70.509 5.217 11.745 13.000 70.509 1.255 11.745 13.000 70.509 1.255
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 7.400 3.850 161.529 ‒ 3.550 15.000 140.779 ‒ 15.000 15.000 140.779 ‒ 15.000
Groeifaciliteit 4.654 1.785 64.132 ‒ 2.869 8.972 8.000 64.132 ‒ 972 8.972 8.000 64.132 ‒ 972
Klein Krediet Corona garantieregeling 1.004 170 15.077 ‒ 834 15.077 0 15.077 0
Microkredieten 395 395 0 0
MKB financiering 448 22.532 448 22.532 0 22.532 0
Totaal 31.357 31.877 580.770 520 77.945 54.000 560.020 ‒ 23.945 75.965 54.000 560.020 ‒ 21.965

Toelichting

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB biedt zowel banken als niet-bancaire financiers een borgstelling voor leningen aan midden- en kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het knelpunt dat met de BMKB wordt bestreden is het verschijnsel dat in de kern gezond MKB – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in een kredietbehoefte kan voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand).

De gemiddelde eenmalige premie voor het borgstellingskrediet bedraagt 4,8%, waarbij de premie afhankelijk is van de looptijd van het krediet. Er zal gedifferentieerd worden tussen de premies voor enerzijds startende en gevestigde bedrijven (gemiddeld 4,65%) en anderzijds voor innovatieve bedrijven (gemiddeld 6,65%). Hierbij wordt de mogelijkheid geboden de premiebetaling gedeeltelijk over de looptijd van het krediet te voldoen. In 2023 is de BMKB (inclusief het groene luik, de BMKB-Groen) met 4 jaar verlengd tot 1 juli 2027. Per 16 maart 2020 was de regeling verruimd met een corona variant dat openstond tot 1 juli 2022.

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is namelijk conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren. Er is ook een begrotingsreserve aangelegd voor de BMKB-Corona en de BMKB-Groen.

Klein Krediet Corona (KKC)

De garantieregeling KKC was voor kleine ondernemers met kredietaanvragen van € 10.000 tot € 50.000. Er was een grote kans dat juist dit type bedrijven als gevolg van de coronacrisis extra liquiditeit nodig had, maar hiervoor niet bij een financier terecht kon. De regeling stond open voor ondernemers met een omzet vanaf € 50.000,-, die voor de coronacrisis voldoende winstgevend waren en die voor 1 januari 2019 waren ingeschreven bij de KvK. De Staat garandeerde 95% van het kredietbedrag dat kredietinstellingen verstrekken aan mkb-ondernemingen. De Staat ontving een eenmalige premie van 2% voor deze garantie. De kosten die financiers aan de ondernemers mogen doorrekenen als zij gebruik maken van deze garantieregeling was gemaximeerd op 4% van het kredietbedrag. Er is een begrotingsreserve voor de KKC en de horizonbepaling van de KKC was 1 juli 2022.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De garantieregeling GO is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO is voor nieuwe bankleningen en/of bankgaranties van minimaal € 1,5 mln en maximaal € 150 mln met een garantie van 50% door de overheid. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een jaarlijks garantieplafond van € 400 mln.

Het kredietbeheer ligt primair bij de bank. De bank heeft geen ander belang bij de betaling van rente en aflossing dan de overheid. Naast de 50% garantie van de overheid draagt de bank namelijk zelf eveneens 50% risico. RVO.nl beoordeelt de kredietaanvragen en wijziging van kredieten. Daarnaast is een kredietcommissie met externe deskundigen geïnstalleerd, die de kredietvoorstellen eveneens beoordeelt. De commissie toetst – additioneel aan RVO.nl – het risico van het betreffende voorstel en bij fiattering wordt de premie bepaald op basis van het risico. De premie bestaat in hoofdzaak uit de provisie op de rentemarge voor het debiteurenrisico van de bank, onder aftrek van 0,25% die de bank voor haar beheersactiviteiten mag behouden. Andere bronnen van inkomsten zijn bijvoorbeeld afsluitprovisies en fees die ten gunste van bank en overheid komen. Uitgangspunt is dat de GO-regeling kostendekkend is. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar worden afgestort naar dan wel onttrokken aan de begrotingsreserve. De horizonbepaling voor de GO is 1 juli 2025.

GO Corona

De GO was tot en met 31 december 2021 verruimd met een GO-coronamodule (GO-C), met als doel te voorzien in de liquiditeitsbehoefte als gevolg van de coronacrisis. In tegenstelling tot de reguliere GO konden landbouwsectoren eveneens aanspraak doen op de GO-C. Met de GO-C konden leningen tot een maximum van € 150 mln worden gegarandeerd, met een staatsgarantie van 90% voor het mkb met een omzet tot € 50 mln en 80% voor het (middel)grootbedrijf met een omzet vanaf € 50 mln.

De Staat ontving een garantieprovisie naar rato van het garantiepercentage. Dit is dezelfde provisie als die de financier ontvangt over het niet-gegarandeerde deel van de lening, onder aftrek van 0,5% die de bank voor haar beheeractiviteiten mag behouden. De afsluitprovisie komt geheel ten goede aan de bank. Deze zal nooit meer bedragen dan 1,0%. Naast de begrotingsreserve is er ook kasbudget gereserveerd voor GO-C. De horizonbepaling van de GO-C was 1 juli 2022.

Groeifaciliteit

De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling wordt ook opengesteld voor bedrijven uit de agrosector. Alleen deelnemende financiers kunnen een garantieaanvraag bij de overheid indienen. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen en banken vallen tot maximaal € 25 mln per financier onder de garantieregeling. In totaal kan er voor € 50 mln per bedrijf onder garantie worden gebracht. De garantie van de overheid bedraagt maximaal 50%.

Financiers betalen om de garantie te verwerven in ieder geval een eenmalige premie van 1% van het garantiebedrag vooraf en vervolgens een premie van 3% over het uitstaande garantiebedrag. Het uitgangspunt is dat de Groeifaciliteit hiermee kostendekkend is. Deze jaarlijkse premie kan gedurende de looptijd van de garantiemaatregel worden herzien en zo nodig naar boven worden bijgesteld om ervoor te zorgen dat de premies de kosten van de regeling blijven dekken. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar wordt afgestort in de begrotingsreserve. De horizonbepaling voor de Groeifaciliteit is verlengd (zonder openstelling) tot 1 januari 2025.

MKB-financiering

In het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het kabinet inmiddels € 268,2 mln aan garanties verstrekt om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Naast alle andere initiatieven en plannen was er behoefte aan nieuwe financiers en nieuwe financieringsmogelijkheden voor het verstrekken van vreemd vermogen aan het MKB. Het vinden van funding hiervoor was echter, bij gebrek aan voldoende track-record van dergelijke financiers, lastig. Met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is er daarom voor goede initiatieven ruimte beschikbaar gesteld om die funding te vereenvoudigen met behulp van een overheidsgarantie. De verstrekte overheidsgaranties zijn kostendekkend en mogen geen staatssteun inhouden. Er is een begrotingsreserve voor de verevening van premie-inkomsten en schade-uitgaven.

Qredits

Er is een eenmalige garantie verstrekt aan de Europese Investeringsbank van € 86,7 mln op de funding van Qredits met € 100 mln voor de verstrekking van micro- en MKB-krediet. Voor deze garantie is een premie van 0,4% verschuldigd. Daarnaast is een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits met een bedrag van € 16,6 mln waarvoor eveneens een premie van 0,4% is verschuldigd. Een garantie van € 25 mln is verstrekt aan het BNG voor € 50 mln funding van Qredits. Qredits is een premie van 0,4% verschuldigd op de garantie. In 2020 is een garantie van € 5 mln aan de CEB verstrekt ten behoeve van de funding van € 10 mln aan Qredits. Voor de CEB-garantie is Qredits een premie van 0,4% verschuldigd.

1 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Biopartner 13.524 31-12-2021
2 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen MARIN 6.807 1-1-2500
3 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Microkrediet Ned (Qredits) 44.630 1-4-2045
4 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Microkrediet Ned (SZW) 270 onbepaald
5 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Provincie Limburg (voorheen LIOF Swentibold) 15.882 31-12-2023
6 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Qredits 1.765 1-2-2026
7 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering 47.500 15-6-2030
8 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen B.V. Finance Continuïteit IHC 5.000 1-1-2500
9 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Garantiefonds Reisgelden 115.616 8-4-2028
10 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering Nederland 10.000 21-5-2028
11 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Sticht. Garantiefds. Gespecial. Touroperators (GGTO) 750 15-12-2026
12 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Stichting Qredits Microfinanciering Nederland 5.000 1-4-2030
13 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. 500 15-12-2026
14 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Smart Photonics Holding B.V. 60.000 20-2-2033
15 Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen PhiX B.V. 4.549 31-12-2033
16 Artikel 3 Toekomstfonds BOM Capital I B.V. (COL1/2) 19.575 31-12-2026
17 Artikel 3 Toekomstfonds BOM Capital I B.V. (Smart Photonics) 20.000 30-6-2030
18 Artikel 3 Toekomstfonds BOM Life Science & Health Fund Brabant (Pivot Park) 2.000 31-12-2022
19 Artikel 3 Toekomstfonds Horizon Flevoland (Col1/2) 5.730 31-12-2026
20 Artikel 3 Toekomstfonds InnovationQuarter (COL1/2) 41.231 31-12-2026
21 Artikel 3 Toekomstfonds ROM Utrecht Region (COL1/2) 9.039 31-12-2026
22 Artikel 3 Toekomstfonds NH Inwest (COL1/2) 35.716 31-12-2026
23 Artikel 3 Toekomstfonds Innovation Quarter 6.700 31-12-2026
24 Artikel 3 Toekomstfonds Impuls Zeeland (COL1/2) 1.677 31-12-2026
25 Artikel 3 Toekomstfonds LIOF (COL1/2) 10.545 31-12-2026
26 Artikel 3 Toekomstfonds Nedermaas Hightech Ventures 5.542 31-12-2023
27 Artikel 3 Toekomstfonds NOM (COL1/2) 14.789 31-12-2026
28 Artikel 3 Toekomstfonds NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 11.100 31-12-2032
29 Artikel 3 Toekomstfonds NWO-TTW 2018 7.200 31-12-2030
30 Artikel 3 Toekomstfonds Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (COL1/2) 31.540 31-12-2026
31 Artikel 3 Toekomstfonds Participatiemij Oost Nederland NV DVI-2 64.500 1-1-2035
32 Artikel 3 Toekomstfonds Participatiemij Oost Nederland NV DVI-I 94.073 1-1-2030
33 Artikel 3 Toekomstfonds StW 2014-2015 3.808 1-1-2500
34 Artikel 3 Toekomstfonds StW 2016-2017 8.246 1-1-2500
35 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Capital N.V. 14.094 31-12-2042
36 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund 11.053 31-12-2038
37 Artikel 3 Toekomstfonds NWO 2022/2023/2024 1.500 31-12-2035
38 Artikel 3 Toekomstfonds Invest-NL Deeptechfonds 35.000 15-08-20237
39 Artikel 3 Toekomstfonds EIF European Investment Fund / ETCI 21.900 31-12-2043

Toelichting

1 Biopartner

Dit betreft een in het jaar 2000 verstrekte lening ten behoeve van een startup participatiefonds life sciences. De lening is verlengd tot 31 december 2021 om tot een definitieve afwikkeling te komen. Het doel is om de lening in 2024 afgewikkeld te hebben.

2 MARIN

De lening van € 6,8 mln is in 2003 tussen de Staat en MARIN vastgelegd in een aangepaste overeenkomst van geldlening, in verband met de in 2003 opgerichte MARIN Stakeholders Association (MSA). In deze overeenkomst is bepaald dat MARIN is vrijgesteld van aflossingsverplichting voor zover de MSA voor ten minste het bedrag van de lening deelnemersovereenkomsten heeft gesloten.

3 Microkrediet Nederland (Qredits)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van micro- en mkbkrediet aan ondernemers.

4 Microkrediet Nederland (Qredits SZW)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van microkrediet aan ondernemers.

5 Provincie Limburg

Dit betreft een lening aan de Provincie Limburg in het kader van Industriepark Swentibold.

6 Qredits (pilot achtergestelde leningen fonds)

Dit betreft een subsidie met terugbetaalverplichting in het kader van de pilot achtergestelde leningenfonds van Qredits.

7 Stichting Qredits microfinanciering

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan ondernemers.

8 B.V. Financiering Continuïteit IHC

Dit betreft een vergoeding aan de Staat van € 5 mln voor een overbruggingslening voor de continuiteit van Koninklijke IHC. Deze vergoeding staat voor onbepaalde tijd uit als lening aan B.V. Financiering Continuiteit IHC.

9 Stichting Garantiefonds Reisgelden Voucherfonds

Het kabinet heeft in 2021 een faciliteit van € 400 mln aan SGR beschikbaar gesteld voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.

10 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland Corona overbruggingskrediet starters

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan startende ondernemers ten tijde van de Coronacrisis.

11 Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators (GGTO)

Dit betreft een lening aan GGTO in verband met verwacht extra beroep dat bedrijven in de reissector zullen doen op dit garantiefonds ten gevolge van de coronacrisis.

12 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA-krediet

Dit betreft een lening aan Qredits voor de uitvoering van de TOA-faciliteit. Dit is een faciliteit voor mkb-ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten in de periode 2021-2024.

13 VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A.

Dit betreft een lening aan VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. in verband met verwacht extra beroep dat bedrijven in de reissector zullen doen op deze verzekering ten gevolge van de coronacrisis.

14 Smart Photonics Holding b.v.

Dit betreft een lening aan Smart Photonics als onderdeel van het NGF-project PhotonDelta.

15 PhiX B.V.

Dit betreft een lening aan Phix B.V. als onderdeel van het NGF-project PhotonDelta.

16 BOM Capital I B.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

17 BOM Capital I B.V. Smart Photonics

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van de investering in Smart Photonics, een Eindhovense scale-up voor de productie van fotonische chips.

18 BOM Life Sciences & Health Fund Brabant (Pivot Park)

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij die in 2013 is verstrekt ten behoeve van de ontwikkeling van de Life Sciences & Health sector in Noord-Brabant.

19 Horizon de Aanjager (COL 2)

Dit betreft een lening aan Horizon de Aanjager ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Flevoland.

20 Innovation Quarter (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter voor de investering in Innoge­nerics B.V. ten behoeve van de overname van de geneesmiddelen fabrikant Apotex.

21 Corona OverbruggingsLening Regio Utrecht B.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan COL RU ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

22 Noord Holland Inwest (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Noord-Holland.

23 Innovation Quarter

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

24 Investeringsfonds Zeeland B.V. (COL 1/2)

Dit betreffen leningen aan Investeringsfonds Zeeland B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

25 LIOF (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

26 Nedermaas Hightech Ventures

Dit betreft een in 2009 aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF verstrekte lening ten behoeve van Nedermaas Hightech Ventures, een nieuw venture-capital fonds dat zich richt op de vroege financiering van hightech start up's in de Provincie Limburg.

27 NOM (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM B.V.) ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

28 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2019, 2020 en 2021

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

29 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2018

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

30 Oost NL N.V. (COL 1/2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Oost. N.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

31 Participatiemij Oost NL N.V. DVI-2

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative II.

32 Participatiemij Oost NL N.V. DVI

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative.

33 STW 2014-2015

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

34 STW 2016-2017

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.

35 Invest-NL Capital N.V.

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI).

36 Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Future Fund.

37 NWO 2022/2023/2024

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroege fase financiering.

38 Invest-NL Capital N.V. Deeptechfonds

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Deeptechfonds.

39 EIF European Investment Fund / ETCI

Dit betreft een lening aan EIF ten behoeve van European Tech Champions Initiative

3. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

A. Algemene doelstelling

Goed functionerende markten zijn een motor voor economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart. Dit geldt voor zowel de Nederlandse markt als de Europese interne markt. De Europese interne markt levert door de schaalgrootte nieuwe afzetmogelijkheden, de mogelijkheid om meer te specialiseren en voor nieuwe uitdagers de ruimte om snel op te schalen. Het kabinet zet zich daarom nationaal, Europees en internationaal in voor regels en afspraken die ervoor zorgen dat: (1) consumenten keuzevrijheid hebben, (2) bedrijven op een gelijk speelveld opereren en (3) markten open en transparant zijn.

EZ zet in op het realiseren van de volgende strategische doelen:

  1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten;
  2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie;
  3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken.

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

De Europese interne markt, met inbegrip van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, vormt een kernonderdeel van de Europese Unie en is cruciaal voor het Nederlandse verdienvermogen. Goed functionerende markten die concurrentie stimuleren en waar de consument goed wordt beschermd, leveren een belangrijke bijdrage aan economische groei en innovatie.  

Een goed functionerende interne markt is niet vanzelfsprekend en staat onder druk vanwege geopolitieke spanningen. Daarnaast staat de interne markt in toenemende mate onder druk door oneerlijke concurrentie van binnen en buiten de EU. Digitalisering en vergroening leiden eveneens tot nieuwe uitdagingen. De rapporten van Letta en Draghi over de staat van de interne markt en concurrentiekracht geven weer wat de uitdagingen zijn voor de interne markt. Via een actieagenda voor de interne markt wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, het verbeteren van de toepassing van interne-marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3437).

EZ zet zich in EU-verband sterk in voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen in markten. Hierdoor wordt de concurrentie tussen bedrijven geborgd, het vrije verkeer van diensten en goederen bevorderd en consumenten beschermd. Modern en toekomstbestendig consumentenbeleid draagt bij aan een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Goedwerkend mededingingsbeleid is een belangrijke randvoorwaarde voor de economie als geheel en het generieke vestigingsklimaat in Nederland. Het hangt nauw samen met de rest van ons economische beleid en kan een belangrijke bijdrage leveren aan het mogelijk maken van de complexe transities waar bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering om vragen. Ook werkt EZ aan goede kaders om aanbestedingen te gebruiken als strategisch beleidsinstrument om doelen als duurzaamheid en open strategische autonomie te bevorderen. Ook de waarborg-, normalisatie- en accreditatiestelsels dragen bij aan de hiervóór genoemde doelen.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

De digitale transitie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Het plukken van de vruchten van de digitale transitie zorgt voor duurzame economische groei en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen zoals rond onderwijs, zorg, klimaat en vergrijzing. De ambities, doelstellingen en acties van EZ op het gebied van de digitale economie richting 2030, staan beschreven in de Strategie Digitale Economie (Kamerstuk 26 643, nr. 941) en de agenda digitale open strategische autonomie (Kamerstuk 36 259, nr. 21). Vertrouwen is bij de digitale transitie van essentieel belang. Daarom moeten belangrijke randvoorwaarden als innovatie, veiligheid, eerlijke concurrentie en grip op gegevens geborgd zijn, en moeten we waar nodig risicovolle strategische afhankelijkheden op het gebied van digitale technologieën mitigeren.

In lijn met het Europese digitale beleidsprogramma is een doel van het kabinet om een concurrerende, weerbare en innovatieve digitale economie te behouden en te versterken. Om uitdagingen te adresseren en de vruchten van de digitale transitie te blijven plukken, zet EZ in op het versterken van ons verdienvermogen, digitale open strategische autonomie en de randvoorwaarden hiervoor in een steeds geopolitiekere context met de volgende prioriteiten:

  1. Versnellen van digitalisering mkb
  2. Stimuleren digitale innovatie en vaardigheden
  3. Creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten
  4. Behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale infrastructuur
  5. Versterken van cybersecurity

3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken

EZ is voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) systeemverantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke productie van goede en betrouwbare statistieken, en voor rechtmatige en doelmatige besteding van publieke gelden die daarmee gemoeid zijn. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut de taak om betrouwbare statistische informatie te leveren. Onafhankelijke en betrouwbare statistieken zijn van belang om meer inzicht te krijgen in de samenleving en maatschappelijke fenomenen. Deze informatie draagt bij aan het voeren van becijferde maatschappelijke debatten en inzichten voor beleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken ziet het als zijn taak belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. In dat verband is de Minister systeemverantwoordelijk voor de Mededingingswet, de Aanbestedingswet en voor het functioneren van de Autoriteit Consument en Markt. Ook is hij systeemverantwoordelijk voor de Dienstenwet, de Wet EU-beroepskwalificaties, de Metrologiewet, de Waarborgwet en het stelsel van normalisatie en accreditatie. Hij is voorts op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in de Strategie Digitale Economie (Kamerstuk 26 643, nr. 941). De Minister van Economische Zaken is beleidsverantwoordelijk voor de digitale infrastructuur. Onder de digitale infrastructuur verstaan we de hele keten die zorgt voor connectiviteit, van de telecomnetwerken, zee- en landkabels, datacenters, hosting en internet exchanges tot en met toegang tot de cloud. Op 22 januari 2024 is de Staat van de Digitale Infrastructuur (SDI) naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 26 643 nr. 1119). De SDI legt de basis voor een integrale aanpak van de digitale infrastructuur door de maatschappelijke meerwaarde van de digitale infrastructuur, de footprint daarvan, het belang van een weerbare en hoogwaardige digitale infrastructuur, en aandachtspunten voor de toekomst, met elkaar te verbinden. De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  1. Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid.
  2. Het stimuleren van innovatie met digitale technologie in het bedrijfsleven.
  3. Het stimuleren van een goede werking van privaat-publieke samenwerking binnen de metrologie, waarborg, normalisatie en accreditatie.

Financieren

  1. Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem), PIANOo, en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.
  2. Het financieren van een deel van de exploitatie van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.
  3. Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van, uit onderzoek samengestelde, statistieken mogelijk te maken.
  4. Het bijdragen aan een vrij, veilig en open internet door een financiële bijdrage te leveren aan een aantal (internationale) organisaties op het terrein van Internet Governance, waaronder het Internet Governance Forum (IGF).

(Doen) uitvoeren

  1. Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.
  2. Het bijdragen aan de ontwikkeling van Europees en nationaal beleid ten aanzien van consumentenbescherming, aanbestedingsregelgeving, interne markt en mededinging.
  3. Het ontwikkelen van frequentiebandspecifiek beleid, in afstemming met Europees spectrumbeleid en gebaseerd op de WRC-23 onderhandelingsresultaten.
  4. Het opstellen van regels voor het gebruik van het nationale spectrum, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het nationale spectrum wordt verdeeld.
  5. Het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van frequentieruimte.
  6. Het evalueren van spectrumuitgifte (MBV 2020 en 3,5 GHz band veiling) en Nota’s Frequentiebeleid (2016) en Mobiele Communicatie (2019).

Regisseren

  1. Het borgen van een hoogwaardige en weerbare Nederlandse digitale infrastructuur om bij te dragen aan het huidige en toekomstige verdienvermogen.
  2. Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.
  3. Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Wet markt en overheid, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.
  4. Het moderniseren van de telecommunicatieregelgeving en digitale wetgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de economie en samenleving.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over de voortgang en effecten van beleid treft u op de website van het CBS de planning van de CBS-publicaties. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden kunt u vinden op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over de telecommunicatiemarkt), Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (Staat van de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie) het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+ ontvangers), NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en het Digital Trust Center (DTC) en de website Bedrijvenbeleid in beeld.

1. Connectiviteit – beschikbaarheid vast breedband 97% 99% >99% >99% >99% >99% DESI/ EZ1
2. Connectiviteit – beschikbaarheid mobiel breedband via 4G 99+% 99+% 99+% n.v.t. n.v.t. n.v.t. DESI2
3. Connectiviteit – beschikbaarheid mobiel breedband via 5G n.v.t. n.v.t. 80% 97% 99+% 99+% DESI3
4. ICT-veiligheidsincidenten in het bedrijfsleven CBS4
- Uitval ICT-dienst door ICT-veiligheidsincident 27% 13% 11% 11%
- Vernietiging data door ICT-veiligheidsincident 3% 2% 1% 1%
- Onthulling door intern incident 2% 1% 1% 1%
  1. Beschikbaarheid op basis van DESI-indicator 1b1 (30 Mbps) voor de jaren 2014-2018 en beschikbaarheid op basis van EZ breedbandkaart (100Mbps) vanaf jaar 2019.
  2. Beschikbaarheid op basis van DESI-indicator «4G mobile broadband coverage» tot het jaar 2021.
  3. Beschikbaarheid op basis van DESI-indicator «5G coverage» vanaf het jaar 2021.
  4. Aandeel van de bedrijven die te maken hebben gehad met ICT-veiligheidsincidenten op basis van de Cybersecuritymonitor van het CBS.

In bovenstaande tabel staan de kengetallen uit de laatste Index Digitale Economie en Samenleving (DESI) van de Europese Commissie en de meeste recente CBS-statistieken. De cijfers hebben betrekking op het voorgaande jaar. De kengetallen voor de beschikbaarheid van vast breedband (ten minste 100 Mbits/s, indicator 1) vanaf 2019 zijn afkomstig van de inventarisatie van EZ naar breedbanddekking in Nederland. De cijfers tonen de beschikbaarheid voor het betreffende jaar. In de kolom ambitie 2025 staan de streefwaarden van EZ aan voor genoemde activiteiten. Omdat de DESI vanaf 2021 alleen nog de beschikbaarheid van mobiel breedband via 5G dekking opneemt en niet langer via 4G dekking, is er een extra indicator (4) toegevoegd aan de tabel.

In het kader van het meten van brede welvaart geeft het zich voordoen van ICT-veiligheidsincidenten in het bedrijfsleven een indicatie voor de mate van digitale veiligheid. De tabel presenteert op basis van cijfers van het CBS het percentage bedrijven dat te maken had met ICT-veiligheidsincidenten. Er is enige vertraging in het beschikbaar komen van deze cijfers door het CBS, waardoor alleen de cijfers t/m 2022 in de tabel zijn opgenomen.

C. Beleidswijzigingen

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

Goed functionerende markten zijn niet alleen de motor achter economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart in Nederland. Soepel werkende markten zijn ook nodig om complexe transities mogelijk te maken die bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering vragen.

Versterking en herstel interne markt

Via een actieagenda voor de interne markt wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, het verbeteren van de toepassing van interne-marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3437). EZ trekt daarvoor samen met lidstaten op om de interne markt verder te verbeteren. De rapporten van Letta en Draghi38, geschreven op verzoek van respectievelijk de Europese Raad en de Europese Commissie, zullen van invloed zijn op de beleidskeuzes voor de interne markt in 2025. Denk bijvoorbeeld aan het adresseren van territoriale leveringsbeperkingen in de EU. Dit beperkt de vrijheid van Nederlandse bedrijven om producten in te kopen van bedrijven uit andere lidstaten.

Digital Markets Act

De Digital Markets Act (DMA) moet de concurrentie op digitale markten vergroten en daarmee de keuzevrijheid van consumenten en ondernemers verbeteren. De komende tijd zullen de beoogde effecten steeds beter merkbaar worden. Effectief toezicht en handhaving zijn daarbij essentieel, evenals duidelijke informatievoorziening aan ondernemers. Daarom ligt de focus in 2025 op het meten en waar nodig versterken van de effectiviteit van de DMA. Zowel nationaal via de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot uitvoering van de DMA en de ontwikkeling van een nieuw afwegingskader, als Europees in het kader van de geplande evaluatie van de DMA in 2026.

Versterking positie consument

EZ zet zich ook in 2025 in voor de versterking van de positie van de consument. Onder andere door het beschermen van consumenten in de digitale economie. EZ blijft bij de Commissie aandacht vragen om met name kwetsbare consumenten, zoals kinderen, beter te beschermen tegen bepaalde schadelijke online handelspraktijken rondom in-app en in-game aankopen. In dat kader gaat EZ de Commissie voorstellen de Europese regelgeving zodanig aan te passen dat loot boxes onder alle omstandigheden kwalificeren als een oneerlijke handelspraktijk. Daarnaast is EZ voornemens de Commissie te vragen om praktijken zoals pay-to-win mechanismen en het gebruik van virtuele munten op Europees niveau strakker te reguleren. Tevens wordt de positie van de consument verder beschermd door de regels over telemarketing en colportage aan te scherpen en het opzeggen van abonnementen te vergemakkelijken. Ook werkt EZ in 2025 aan de implementering van de Europese richtlijn ‘grotere rol voor de consument in de groene transitie’ welke in maart 2026 van kracht gaat. In 2025 worden bedrijven geïnformeerd over de nieuwe regels door middel van een informatietraject. Ook wordt de Europese richtlijn ‘gemeenschappelijke regels voor het stimuleren van reparatie’ naar verwachting voor de zomer van 2024 formeel vastgesteld. Deze richtlijn verplicht producenten onder meer om een product (tegen betaling) te repareren tot maximaal tien jaar nadat het op de markt werd gebracht. In 2025 werkt EZ aan het implementatietraject.

Beter Aanbesteden

Het programma Beter Aanbesteden zet zich sinds 2021 in voor het verspreiden van kennis en kunde over het inkoopproces en het belang van dialoog en samenwerking bij overheden en marktpartijen. Dat doet het programma door regionale ondersteuning, bijeenkomsten, projecten en een subsidieregeling. Beter Aanbesteden stopt na 2024, maar het bevorderen van professionaliteit en dialoog blijft natuurlijk ook daarna relevant. De regiomanagers zijn het gezicht en een belangrijke succesfactor van Beter Aanbesteden. In 2025 werken we aan het onderbrengen van de regiomanagers bij PIANOo zodat dit werk kan worden voortgezet. Waar nodig worden nieuwe doelgroepen betrokken bij het werk en gaat EZ de constructieve dialoog met de samenwerkingspartners (VNO-NCW/MKB Nederland, VNG en PIANOo) voortzetten en waar nodig uitbreiden.

Opdrachtgeverschap en evaluatie PIANOo

PIANOo, het expertisecentrum aanbesteden, speelt een onmisbare rol bij de voorlichting en bewustwording over aanbesteden en inkopen en de professionalisering van de aanbestedingspraktijk. PIANOo brengt experts op inkoop- en aanbestedingsgebied bij elkaar, bundelt kennis en ervaring en geeft advies en praktische tips. Verder stimuleert het expertisecentrum de dialoog tussen opdrachtgevers bij de overheid en het bedrijfsleven. Deze rol wordt in de komende jaren alleen maar belangrijker. Daarom investeert EZ in 2025 verder in juridische expertise en voorlichting bij PIANOo. Hierbij worden de resultaten van de beleidsevaluatie van PIANOo in 2024 meegenomen.

Rechtsbescherming

Momenteel wordt een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 voorbereid om de klachtafhandeling bij aanbestedingen te verbeteren. Een onderdeel van de wetswijziging is het aanpassen van de rol van de bestaande Commissie van Aanbestedingsexperts (CvAE), zodat zij meer klachten van ondernemers in behandeling kan nemen en sneller kan adviseren. In de voorgenomen nieuwe situatie zal de CvAE haar adviezen binnen 14 dagen moeten uitbrengen waar tijdens aanbestedende diensten hun aanbestedingsprocedures moeten pauzeren. Dit is een aanzienlijk kortere adviestermijn dan nu de praktijk is. De verwachte inwerkingtreding van de aangepaste wet is januari 2026. We willen dat de CvAE halverwege 2025 volledig kan werken volgens de aangepaste kaders.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

Het kabinet wil een concurrerende, weerbare en innovatieve digitale economie waarin ondernemen aantrekkelijk is, bedrijven op een gelijk speelveld concurreren, en consumenten keuzevrijheid en vertrouwen hebben.

EZ is verantwoordelijk voor het creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten. Het zorgen voor een eerlijke, transparantere markt voor data, cloud en AI. En dat online platforms waar mensen massaal gebruik van maken en moeilijk omheen kunnen, meer verantwoordelijkheid nemen voor een eerlijke en open digitale economie, en voor inspanningen met betrekking tot illegale en schadelijke content. Ook is EZ verantwoordelijk voor de implementatie van Europese (digitale) regelgeving zoals de Digitale dienstenverordening, de Dataverordening en de Datagovernanceverordening, de AI Verordening, en de eIDAS Verordening en de e-privacy verordening. Daarnaast is EZ verantwoordelijk voor implementatie van Europese regelgeving die tot doel heeft de fysieke en digitale weerbaarheid van onder de richtlijn vallende bedrijven en organisaties te vergroten, waaronder de NIS2, de CER-richtlijnen en de Gigabit Infrastructure Act.

Digitale dienstenverordening (Digital Services Act - DSA)

De DSA harmoniseert de regels die van toepassing zijn op zogenaamde aanbieders van tussenhandeldiensten, waaronder online platforms, online marktplaatsen, sociale mediadiensten en internetaanbieders. De DSA is met ingang van 17 februari 2024 van toepassing op alle tussenhandeldiensten. Vanaf die datum moeten zij voldoen aan de verplichtingen uit de verordening en moet er toezicht op worden gehouden door de lidstaten. In 2025 zet EZ in op het effectief mogelijk maken van dat toezicht en dat de aangewezen toezichthouders van de benodigde bevoegdheden gebruik kunnen maken.

Dataverordening (Data Act) en de Datagovernanceverordening (DGA)

De Dataverordening beoogt het gebruik van data te bevorderen en de waarde van data gelijkwaardiger te verdelen over gebruikers en andere betrokken partijen. Voor de Dataverordening wordt onder andere toezicht gehouden op aanbieders van IoT-producten en aanbieders van clouddiensten in alle sectoren, op dataverzoeken van overheden in de Europese Unie, op partijen die contracten voor datadeling opstellen en op operators in dataruimtes.

De DGA schept een kader voor het vertrouwd delen van data. Het doel is om data meer beschikbaar te maken voor hergebruik en tegelijk organisaties en personen meer grip op hun data te geven. Samen met de Dataverordening vormt de DGA een kader om de data-economie te stimuleren en tegelijk het vertrouwen in de data-economie te vergroten. De DGA regelt gelijke toegang tot overheidsdata die niet onder de opendata richtlijn valt, regels voor databemiddelingsdiensten (partijen die datadeling faciliteren), eisen aan een vrijwillige label voor data-altruïstische organisaties. In 2025 werkt EZ aan een effectief en consistent toezicht op de verordeningen door het creëren van beoordelingskaders in samenwerking met de aangewezen toezichthouders en het aan de buitenwereld te communiceren van de implicaties van deze verordeningen.

AI Verordening (AI-Act)

De Europese AI Verordening reguleert AI-systemen in het private en publieke domein op basis van het risico dat deze technologie met zich meebrengt. De verordening heeft als doel burgers vertrouwen te geven in AI door te zorgen dat veilige AI-systemen de interne markt op komen met waarborgen voor de bescherming van fundamentele rechten. Regels om de specifieke risico’s van Al-systemen te voorkomen en te mitigeren worden tussen februari 2025 en augustus 2027 stapsgewijs van toepassing. De verordening brengt nieuwe toezichtstaken met zich mee waar uiterlijk in 2025 invulling aan moet worden gegeven. Nederland is als lidstaat op grond van het Europese verdrag en de betreffende wetgeving verplicht om te borgen dat deze wetgeving effectief wordt geïmplementeerd. EZ trekt het opstellen van de benodigde uitvoeringswet om o.a. het toezicht wettelijk vast te leggen. Het streven is om die wetgeving in 2025 naar het parlement te kunnen sturen. Daarnaast zet EZ in 2025 in op ondersteuning van bedrijven bij het voldoen aan de AI Verordening. Dit gebeurt door middel van heldere communicatie, het ondersteunen van de NEN bij het opstellen van AI-normen en de voorbereiding van de inrichting van regulatory sandboxes bij de toezichthouders.

eIDAS Verordening en de e-privacy verordening

Het beschermen van persoonsgegevens en de verbetering van de beveiliging en vertrouwelijkheid van communicatie verdient blijvende aandacht. EZ werkt ook in 2025 aan het waarborgen van het vertrouwelijke karakter van communicatie door middel van de uitvoeringswetgeving herziene eIDAS-verordening (gedeeltelijk samen met BZK), wijziging besluit en regeling vertrouwensdiensten en het voortzetten van deelname aan Large Scale Pilots om continuïteit te borgen. EZ blijft zich ook inzetten voor de totstandkoming van de e-privacy verordening.

NIS2, Cyberbeveiligingswet

Vanuit de Europese Unie wordt sinds 2020 gewerkt aan regelgeving ter bescherming van belangrijke, essentiële en kritieke entiteiten. Dit heeft geleid tot de NIS2 en de CER-richtlijnen. Het doel van deze richtlijnen is om de weerbaarheid in het digitale en fysieke domein van specifieke sectoren binnen de EU naar een hoger gemeenschappelijk niveau te brengen. Deze richtlijnen worden door het Ministerie van J&V gecoördineerd en in samenhang met sectorale regelgeving geïmplementeerd. Entiteiten moeten passende en evenredige maatregelen nemen om de risico’s voor de beveiliging van hun netwerk- en informatiesystemen, die zij gebruiken voor hun werkzaamheden of voor het verlenen van hun dienst, te beheersen. Deze maatregelen omvatten o.a. afhandeling van incidenten, bedrijfscontinuïteit en de beveiliging van toeleveringsketens (supply chain security). In 2025 zet EZ in op de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn NIS2. Essentiële entiteiten vallen onder proactief toezicht en belangrijke entiteiten vallen onder reactief toezicht.

Gigabit Infrastructure Act (GIA)

Eindgebruikers moeten op termijn beschikken over een 1 Gbps aansluiting en dekking van 5G of gelijkwaardige technologie in alle bevolkte gebieden. De verordening moet onder meer zorgen dat vergunningen in alle lidstaten gemakkelijker zijn te verkrijgen zodat infrastructuur zoals glasvezel en 5G sneller wordt uitgerold. Hiermee worden nieuwe regels opgesteld om aanbieders en communicatienetwerken in staat te stellen de toegang tot fysieke infrastructuur en digitale toegankelijke vergunningsprocedures te verbeteren. Iedere burger moet dan in heel Nederland beschikken over toegang tot een hoogwaardige digitale infrastructuur waarvan de eisen over tijd meebewegen met de actuele stand van de techniek. In 2024 werkt EZ aan het afronden van de Europese onderhandelingen over de GIA. Vanaf 2025 zet EZ de implementatie daarvan in Nederland voort.

Digitale infrastructuur en connectiviteit

In 2024 is de Staat van de Digitale Infrastructuur uitgebracht, waarmee in kaart is gebracht wat het belang is van onze digitale infrastructuur en wat EZ doet om de digitale infrastructuur te onderhouden, te versterken en te beschermen. In 2025 werkt EZ zowel op nationaal als Europees niveau verder aan beleid voor het behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale infrastructuur. Hierbij wordt ook specifieke aandacht besteed aan de situatie in Caribisch Nederland.

Actieplan Duurzame Digitalisering

Digitalisering biedt grote kansen voor het behalen van de klimaatdoelstellingen voor Nederland. Tegelijkertijd draagt digitalisering zelf ook bij aan de emissie van broeikasgassen. Hier ligt een verduurzamingsopgave voor de sector zelf. Er zijn in 2023 onderzoeken gedaan waarop in 2024 concreet beleidsvoorstellen gedaan zijn in het Actieplan Duurzame Digitalisering. In 2025 zet EZ in nauwe samenwerking met andere departementen in op het uitvoeren van het actieplan.

Future Network Services (FNS)

Het 6G Future Network Services programma (FNS) is een meerjarig publiek-privaat onderzoeks- en innovatieprogramma met een groot aantal betrokken bedrijven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Het FNS programma richt zich op het verzilveren van kansen voor 6G en daarmee op het creëren van een internationale toppositie voor Nederland in 6G. De focus ligt op specifieke en onderling verbonden onderdelen van 6G: intelligente radiocomponenten en antennes, intelligente netwerken en leidende toepassingen in belangrijke sectoren. Het programma is begin 2024 van start gegaan. In 2025 continueert EZ het werk rond het uitvoeren van de eerste fase van het FNS-programma met middelen van het Nationaal Groeifonds.

IPCEI CIS/Cloud

EZ zet in 2025 verder in op het monitoren van de uitvoering van de IPCEI CIS (Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructuur en Services) ten behoeve van de verbetering van de digitale infrastructuur en diensten via dit instrument.

AI-ecosysteem

EZ richt zich in 2025 op het verder versterken van het AI-ecosysteem, onder andere door de uitvoering van het publiek-private meerjaren programma AiNed. AiNed is een investeringsprogramma om het potentieel van artificiële intelligentie (AI) voor de Nederlandse economie en samenleving te benutten, bijvoorbeeld door AI-projecten van het mkb te ondersteunen. Momenteel werkt AiNed aan de voorbereiding van verschillende AI-innovatielabs, waarbij kansen voor generatieve AI worden geïncorporeerd met toepassingen in gezondheidszorg, energie, productie en mobiliteit. Ook wordt het ecosysteem versterkt via de publiek-private Nederlandse AI Coalitie (NLAIC). Deze coalitie is erop gericht om (internationale) publiek-private samenwerking in het land te versterken en krachten te bundelen op het gebied van kennis, innovatie en vaardigheden. Dit moet Nederland internationaal positioneren als één AI-ecosysteem, met als doel het aanjagen van het verzilveren van kansen voor mensgerichte AI. Zeven regionale AI-hubs zorgen voor het verbinden van innovatieve mkb, kennisinstellingen en andere organisaties bij de Nederlandse AI-benadering. Voor de financiering van digitale innovatie op AI worden ook open calls van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoeken (NWO) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ingezet. In dit kader zal het meerjarige ROBUST-programma met ICAI-labs verder worden uitgerold om fundamenteel AI-onderzoek met bedrijven te stimuleren. Ten slotte zet EZ in 2025 verder in op het versterken van het Nederlandse AI-ecosysteem door de toegang voor bedrijven en onderzoekers tot supercomputers, hoogwaardige kennis en data te faciliteren. Nationaal Onderwijs Lab AI (NOLAI) is een Nationaal Groeifonds project gericht op het ontwikkelen van AI toepassingen samen met het onderwijs tussen 2022 en 2032. Samen met scholen, wetenschappers en bedrijven worden co-creatie projecten ontwikkeld die aansluiten op de behoeften van het basis, speciaal en voortgezet onderwijs. Tegelijkertijd heeft NOLAI het doel om de pedagogische, maatschappelijke en sociale consequenties van digitale onderwijsinnovaties inzichtelijk te maken. Wetenschappers vanuit verschillende disciplines werken samen om het verantwoordelijk gebruik van AI te borgen in het Nederlandse onderwijs. In 2025 continueert EZ het werk rond NOLAI gericht op het monitoren van de co-creatie projecten en opschalen van succesvolle projecten.

KIA-digitalisering

De Nederlandse overheid werkt met Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA) om de nationale inspanningen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie te coördineren en te sturen. In 2023 is voor het eerst een KIA Digitalisering gepresenteerd. Deze agenda biedt een strategisch kader voor de programmering van kennis en innovatie op het gebied van digitalisering en digitale innovatie binnen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Hierbij hoort het stimuleren van de samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden, zoals de Nederlandse AI Coalitie. Door krachten te bundelen kan nieuwe kennis en kunde sneller ontwikkeld en toegepast worden op het gebied van (sleutel)technologieën zoals AI, cloud, 6G, immersive technologie en digital twinning in lijn met de uitwerking van de Nationale Technologie Strategie. EZ ondersteunt ook in 2025 het Topteam ICT bij de realisatie van het Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027 voor uitvoering van deze KIA Digitalisering. Dit betekent ook concreet het ondersteunen van publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) zoals de hierboven vermelde Nederlandse AI Coalitie.

Motie Schouw

Met de uitvoering van het (digitaal) economisch beleid geeft het kabinet mede invulling aan de landenspecifieke aanbeveling van de Europese Commissie voor 2024-2025 om overheidsinvesteringen aan te moedigen en toe te spitsen op de versnelling van de digitale transitie, met name op de ontwikkeling van digitale vaardigheden. In de afgelopen jaren heeft het kabinet diverse investeringen gedaan in de digitale transitie die ook in 2025 worden voortgezet. Zo loopt via het Nationaal Groeifonds de investeringen in kunstmatige intelligentie en onderwijsinnovatie (AiNed investeringsprogramma en NOLAI) door. Binnen artikel 1 van de EZ- begroting wordt daarnaast invulling gegeven door het DIGITAL Europe programma. Het kabinet continueert ook het in februari 2023 uitgebrachte actieplan groene en digitale banen gericht op het verhogen van de instroom in bètatechnisch onderwijs, het behoud en vergroten van de instroom in de bètatechnische arbeidsmarkt, arbeidsproductiviteits-groei, en het versterken van governance en tegengaan van versnippering. Hiermee voldoet het kabinet aan de motie Schouw (Kamerstuk 21 501-20, nr. 537).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 349.133 477.191 469.758 327.262 360.354 316.695 326.441
Uitgaven 335.956 400.083 465.763 423.200 424.720 390.814 342.488
Subsidies (regelingen) 31.800 78.344 138.748 101.534 103.597 69.284 23.399
Cyber security 6.416 2.154 1.176
Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland 3.560 7.800 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
EU-cofinanciering Digital Europe 4.246 4.546 13.050 13.775 14.596 8.647 3.446
Beter aanbesteden 297 295
NGF - project AiNed 10.519 32.838 36.841 37.620 56.204 6.000 3.000
NGF - project Nationaal Onderwijslab 6.538 5.924 9.821 16.756 9.096 35.797 2.000
NGF - project 6G 24.787 25.759 9.682
NGF - projecten Subsidie route 20.201 20.201 20.201 15.340 11.453
Inkoopdomein 224
Digitale veiligheid 28.400
Opdrachten 31.500 27.811 47.097 46.588 46.735 47.408 46.206
Onderzoek&opdrachten 2.484 4.487 6.904 3.623 5.615 3.747 3.622
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties 3.693 3.475 4.108 4.043 4.478 7.155 5.068
Digital trust centre 408 3.763 6.936 6.800 7.645 7.675 7.875
Cyber security 4.083 7.741 11.609 12.085 11.854 12.619 12.901
ICT beleid 8.298 5.002 8.338 11.709 9.005 8.084 8.612
Terugbetaling boetes ACM 11.338
CSIRT - DSP 19 1.040 6.971 8.328 8.138 8.128 8.128
Nationaal Groeifonds 1.177 2.231 2.231
Vervolgprogramma beter aanbesteden 72
Bijdrage aan agentschappen 67.540 77.158 69.372 66.056 66.665 66.869 66.540
Bijdrage RVO.nl 23.599 27.112 15.783 13.213 13.192 13.136 13.079
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 43.941 50.046 53.589 52.843 53.473 53.733 53.461
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 201.068 211.223 205.821 204.242 202.985 202.551 201.637
Bijdrage Metrologie 17.293 12.238 12.924 12.924 12.924 12.924 12.924
Raad voor de Accreditatie 1.394 1.645 838 1.009 481 479 476
Bijdrage ACM 726 899 899 899 899 899 899
Bijdrage aan het CBS 181.655 196.441 191.160 189.410 188.681 188.249 187.338
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.048 5.547 4.725 4.780 4.738 4.702 4.706
Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut 1.254 1.468 1.468 1.468 1.468 1.468 1.468
Bijdrage aan internationale organisaties 2.794 4.079 3.257 3.312 3.270 3.234 3.238
Ontvangsten 171.159 222.080 43.679 44.684 45.923 47.174 48.235
Ontvangsten ACM 162 162 162 162 162 162 162
Ontvangsten High Trust 28.060 40.200 41.550 42.450 43.575 44.700 44.700
Diverse ontvangsten 142.937 181.718 1.967 2.072 2.186 2.312 3.373
Verplichtingen 349.133 477.191 469.758 327.262 360.354 316.695 326.441
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overige verplichtingen 349.133 477.191 469.758 327.262 360.354 316.695 326.441

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 93%
Bestuurlijk gebonden 7%
Beleidsmatig gereserveerd 0%
Vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een groot deel van de subsidie-instrumenten zijn volledig juridisch verplicht; voorbeelden zijn NGF-project AlNed en Cyber Security.
  2. Opdrachten: Een aantal opdrachten is reeds voor meerdere jaren aangegaan en dus juridisch verplicht. Dit geldt voor o.a. de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden.
  3. Bijdragen aan agentschappen: De opdrachten worden voorafgaand aan het begrotingsjaar verstrekt en zijn daarmee 100% juridisch verplicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor opdrachten aan RDI en RVO.
  4. Bijdragen aan ZBO's en RWT's: Betreft wettelijke taken van o.a. VSL, RvA en CBS.
  5. Bijdragen aan Internationale Organisaties: Betreft o.a. de bijdrage aan de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN).

Bestuurlijk gebonden

  1. Betreft deels subsidies in het kader van EU-cofinanciering Digital Europe waarvoor voor 2025 al afspraken zijn gemaakt op basis van eerdere calls, en middelen voor de opdrachten en onderzoek door het Nationaal Groeifonds.

Beleidsmatig gereserveerd

  1. Overige beschikbare budgetten waarover EZ momenteel in gesprek is met interne en externe organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Cybersecurity 

Naast de activiteiten van het Digital Trust Center wordt subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren die op cybersecurity-terrein willen samenwerken, in hun keten, regio of sector. De uitvoering van de subsidieregeling Cyberweerbaarheid ligt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast wordt voor het verhogen van cyberveiligheid bij kleinere midden- en kleinbedrijf (2-50 werknemers) de subsidieregeling Mijn Cyberweerbare Zaak opengesteld. Deze bedrijven kunnen producten en/of diensten aanschaffen en subsidie hiervoor ontvangen. Met een hoge cyberweerbaarheid zijn hun IT-systemen beter beschermd tegen externe bedreigingen zoals cyberaanvallen.

Telecom Caribisch Nederland

Omdat de vaste lasten van essentiële diensten, zoals telecommunicatie en meer specifiek vast internet, op Caribisch Nederland relatief hoog zijn en deze diensten meer dan ooit nodig zijn in het kader van digitalisering, neemt het kabinet maatregelen om deze kosten te verlagen. Voor telecommunicatie stelt het kabinet voor 2023-2026 25 USD per aansluiting per maand beschikbaar op Bonaire en 35 USD per aansluiting per maand voor Saba en Sint Eustatius om de kosten van een vaste internetverbinding te verlagen. Hiervoor is in totaal € 3,5 mln per jaar beschikbaar.

EU- cofinanciering Digital Europe

Het Digital Europe Programme (DEP) is een programma binnen het MFK (Meerjarig Financieel Kader van de EU) om het innovatie- en concurrentievermogen van de EU te verhogen en de strategische digitale capaciteiten te versterken. Dit is aanvullend op het Horizon Europe Programma, dat zich meer richt op onderzoek en innovatie. De voorgestelde prioriteiten binnen het programma zijn onder meer: artificiële intelligentie, cybersecurity en vertrouwen, digitale vaardigheden voor gevorderden en European Digital Innovation Hubs.

Projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten EZ.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere marktordening, mededinging, consumenten, aanbestedingen, Europese zaken en strategie en telecom en digitaal.

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Veiligheid en Frequenties

Dit betreft opdrachten die gericht zijn op het verdelen van frequentiebanden, lokaal beleid en digitale connectiviteit, straling en gezondheid, programma omroep, regulering telecommarkt/telecomcode nummerbeleid en opdrachten die gericht zijn op een robuuste en betrouwbare digitale communicatie-infrastructuur die weerbaar is tegen diverse dreigingen voor de nationale veiligheid. Hieronder vallen sabotage of verstoring van vitale infrastructuur, weglekken van sensitieve technologie en kennis, en het ontstaan van risicovolle strategische afhankelijkheden binnen vitale infrastructuur of sensitieve technologie waarmee Nederland politiek onder druk kan worden gezet.

Digital Trust Center (DTC)

Het DTC is er om het «niet-vitale bedrijfsleven» beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. De middelen worden o.a. gebruikt voor het beheer, de doorontwikkeling en gebruik van een online platform/community, kennisopbouw over cyberrisico's en kennisdeling met de doelgroep niet-vitaal bedrijfsleven. In 2025 zal de integratie van het DTC met Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) verder vorm worden gegeven opdat deze integratie gericht op het realiseren van één nationaal loket voor bedrijven en «best of both worlds» eind 2025 voltooid is.

Cybersecurity

Dit betreft opdrachten en subsidies voor o.a. de publiekscampagne ‘Doe je updates’, het versterken van inzet op Europese wet- en regelgeving zoals de Cyber Resilience Act, certificering en toezichtstaken en de werkzaamheden rondom cybersecurity kennis, innovatie en personeel via het platform Dcypher en het Nationaal Coördinatiecentrum (NEXIS-NCC).

ICT-beleid

Aantal werkzaamheden bestaan uit het doen van concrete kennis- en innovatie calls, die voortvloeien vanuit de Kennis- en Innovatie Agenda. Deze innovatie- en onderzoekscalls zullen mede worden vormgegeven door de (vak)departementen. Het in te zetten instrumentarium zal onder meer bestaan uit calls in samenwerking met NWO, formuleren en versterken van specifieke kennisvragen met SMO (Samenwerkingsmiddelen Onderzoek) programmering van TNO en het (mede) ontwikkelen van instrumenten ten behoeve van een technology transfer facility. Het kabinet heeft als doel om in 2030 één miljoen geschoolde mensen werkzaam te hebben op de arbeidsmark ICT ten behoeve van de digitale transitie van Nederland (Actieplan Groene en Digitale banen). Ter ondersteuning hiervan wordt voor de jaren 2024-2027 in totaal ruim € 3,8 mln beschikbaar gesteld voor publiek en private samenwerking in de regio.

CSIRT - DSP

Het CSIRT voor digitale diensten (Computer Security Incident Response Team) is een gespecialiseerd team van professionals die snel kunnen handelen bij een beveiligingsincident met computers of netwerk. Een CSIRT geeft, naast het nemen van maatregelen, advies bij incidenten en zorgt voor het opsporen en analyseren van dreigingen. Het CSIRT-DSP verzorgt de informatievoorziening voor clouddiensten, onlinezoekmachines en online-marktplaatsen. In 2025 zal de integratie van CSIRT-DSP met het NCSC definitief beslag krijgen.

Opdracht- en onderzoeksbudget Nationaal Groeifonds

Dit betreft het budget voor de ondersteuning van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds. Hieronder vallen de onkostenvergoedingen van de commissieleden en inhuur van expertise ter ondersteuning van en communicatie ten behoeve van de adviescommissie.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

RVO is als uitvoerende dienst van het Ministerie van EZ onder meer verantwoordelijk voor de voorlichting van ondernemers over de aanbestedingsregelgeving. Hieronder vallen ook de taken van PIANOo als expertisecentrum voor aanbestedende diensten en het daarbij behorende TenderNed, het systeem voor het elektronisch aanbesteden. Daarnaast is RVO verantwoordelijk voor o.a. opdrachten op het gebied van digitalisering en cybersecurity, zoals het National Contact Point Digital EU en National Coordination Centre voor digitale veiligheid. Ook voert RVO ondersteunende taken uit voor het NGF.

Rijksinspectie Digitale Infrastuctuur (RDI)

RDI draagt onder meer zorg voor de toelating tot het frequentie spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De voornaamste uitvoeringstaken zijn voorlichting in het kader van het antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het kader van vergunningvrije toepassingen. De toezichtstaken hebben betrekking op onder meer toezicht op ondergrondse netten (WIBON), Metrologiewet, Waarborgwet, bevoegd aftappen en dataretentie, en de Cybersecuritywet voor netwerkbeveiliging en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn). De RDI voert het toezicht uit op de Europese eIDAS-Verordening, de Cyber Security Act (CSA) en de NIS2- en CER-richtlijnen.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen voor een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel- en consumentenbescherming. VSL B.V. is het nationaal metrologisch instituut (NMI) van Nederland. VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden in opdracht van EZ op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie (RvA)

De RvA is een ZBO dat controleert of een keuringsinstantie, certificerings-instantie, inspectie-instantie of een laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de RvA zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat voor Europese en internationale activiteiten die relevant zijn voor de accreditatiesector als geheel. Verder ontvangt de RvA van 2022 t/m 2026 een subsidie voor het ICT-programma Informatiegestuurd Werken en voor de jaren 2024 en 2025 een Werk aan Uitvoering (WaU)-uitkering.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

De ACM is belast met wettelijke taken op het gebied van het generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming), de regulering van de telecommarkt en het sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post en vervoer. De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel 40 van de EZ-begroting, net als de kosten van de ACM die worden doorbelast naar marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag op artikel 1 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de ACM.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Het CBS is opgericht vanuit de behoefte aan onafhankelijke, betrouwbare informatie om maatschappelijke vraagstukken te begrijpen. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut dan ook tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, waardoor becijferde maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden. Het werkterrein van het CBS omvat onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Informatie over het CBS en Caribisch Nederland treft u onder meer aan op Statline, de databank van het CBS. Voor Caribisch Nederland maakt het CBS statistieken over tal van onderwerpen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

NEN ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van werkzaamheden die voortvloeien uit de Europese verordening voor normalisatie (Verordening (EU) Nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die gaat over het verstrekken van informatie over normen. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor een deel van de contributies die het NEN verschuldigd is aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen, voor de controle op actualiteit van verwijzingen naar normen in regelgeving en kennisgeving aan ministeries indien verwezen wordt naar ingetrokken normen.

Internationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan:

  1. Universal Postal Union (UPU): een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen UPU-lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een belangrijke rol in het optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument.
  2. International Telecommunication Union (ITU): binnen de ITU worden o.a. internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen.
  3. European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de UPU en ITU wordt regionaal voorbereid. Voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZ draagt jaarlijks bij aan de kosten van ERO (het permanente ondersteunende bureau van CEPT in Kopenhagen).
  4. Internationale organisaties metrologie. Dit betreft bijdragen aan Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC en Bureau International des Poids et Mesures (BIPM). De bijdragen liggen vast in internationale verdragen.
  5. Internet Governance Forum (IGF). EZ doneert jaarlijks een bedrag aan het secretariaat van het IGF. Dit forum is voortgekomen uit de VN-top World Summit on Information Society in 2005.
  6. Global Partnership on Artificial Intelligence (GPAI) Secretariat, een jaarlijkse bijdrage aan OECD.
  7. Het Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken, Wenen, 15 november 1972. De bijdrage ligt vast in Annex 1 van de "Compilation of Act” van het Verdrag.

Toelichting op de ontvangsten

High Trust

Deze ontvangsten hebben betrekking op boetes die toezichthouders van EZ opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de ACM.

Diverse ontvangsten

Dit betreft de ontvangsten van de veiling van de frequenties voor de landelijke 5G-netwerken die in de zomer van 2024 heeft plaatsgevonden.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Btw-vrijstelling voor post. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

A. Algemene doelstelling

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame, weerbare en inclusieve economie met een sterk verdienvermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(groei) en een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers nu en in de toekomst.

De maatschappelijke bijdrage van bedrijven is groot. Een gezonde economie en florerende bedrijven zijn noodzakelijk voor de welvaart in Nederland. Ze bieden voor veel mensen bestaanszekerheid. Zonder een stabiele economie en een krachtig mkb zijn er geen banen en is er geen geld voor publieke voorzieningen. Ondernemers zijn nodig om te investeren en zijn van grote waarde voor onze samenleving. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie. Opdat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Bedrijven spelen ook een onmisbare rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten. Dit geldt ook op het terrein van verduurzaming zoals met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en bij het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door te investeren in de ontwikkeling van de technologieën van de toekomst en toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Bedrijven dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan. Ze vervullen daarmee een sleutelrol in onze samenleving.

De overheid geeft bedrijven de ruimte om te ondernemen en stuurt bij waar nodig. Hiervoor schept de overheid randvoorwaarden. De overheid kan helpen waar het knelt om maatschappelijke opgaven te behalen. Bijvoorbeeld door netcongestie aan te pakken. Een sterk ondernemersklimaat is gebaat bij voldoende ruimte voor ondernemen en werken, zowel op bedrijventerreinen als in de stad.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en kennisinstellingen is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Een stabiele Nederlandse economie en gezonde bedrijven kunnen niet zonder een goed vestigingsklimaat. Dit kabinet heeft de ambitie om weer tot de top-5 van meest concurrerende landen wereldwijd te horen. Kijkend naar de internationale ranglijsten dan behoort Nederland vaak tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende (kennis)economieën ter wereld. In de basis kent Nederland dan ook een goede uitgangspositie. Toch zijn er aandachtspunten en is ons concurrentievermogen geenszins een vanzelfsprekendheid. Het belastingklimaat, uitvoerbaarheid van regelgeving, financiering (specifiek durfkapitaal), voorspelbaarheid van beleid en het sentiment over het bedrijfsleven komen naar voren als algemene verbeterpunten, zo blijkt uit de Monitor Ondernemingsklimaat 2023.

Nederland kent een solide ondernemingsklimaat, maar de kunst is dit hoge niveau vast te houden en tijdig verbetering aan te brengen waar nodig. Het kabinet versterkt de komende kabinetsperiode het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid. Dat doen we samen met bedrijven, werkenden, vakbonden, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Het verbeteren van het Nederlandse ondernemersklimaat en het terugdringen van de regeldruk zijn belangrijke stappen om ondernemers in hun kracht te zetten. Bovendien moet er voldoende fysieke ruimte komen voor bedrijven en moeten we ons mkb en grootbedrijf beschermen en weerbaarder maken tegen buitenlandse dreigingen. Onze kenniseconomie maakt Nederland tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Geopolitiek spanningen verhogen de risico’s voor onze economische veiligheid. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt en de weerbaarheid van Nederland versterkt.

Om het verdienvermogen te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op terrein van bedrijfsleven & innovatie:

  1. Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.
  2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een sterk ondernemings- en vestigings­klimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemer­schap.
  3. Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige circulaire en inclusieve economie.

1) Het bevorderen van een innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie», «Circulaire Economie», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven, met gericht industrie- en innovatiebeleid om sterke posities in hoogwaardige waardeketens te realiseren en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Daarnaast zetten we in op de bedrijven van de toekomst met het startup en scale-upbeleid: het beleid voor jonge innovatieve technologie gedreven bedrijven.

Voor een innovatieve economie streeft het kabinet naar de doelstelling om in 2030 3% van het bruto binnenlands product uit te geven aan investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Dit betreft een voortzetting van de door het vorige kabinet geformuleerde ambitie voor de omvang van de R&D-uitgaven in Nederland (Kamerstukken 33 009, nr. 117 en 33 009, nr. 131), waarbij wordt aangesloten bij de in EU-verband geldende R&D-ambitie van 3% van het bruto binnenlands product in 2030 voor de EU in totaliteit (COM(2023) 168 final). Investeren in R&D is echter geen doel op zich, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland kan en moet beter presteren bij het toepassen en het economisch en maatschappelijk benutten van kennis. Daarom krijgt in het innovatiebeleid juist dat meer specifieke aandacht: valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het versterken van het ecosysteem voor startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en voorts van groot belang zijn voor het economisch verdienvermogen van Nederland. Met de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda’s en het daaraan gerelateerde Kennis- en Innovatieconvenant voor de periode 2024-2027 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Daarbij is het missiegedreven innovatiebeleid sterker dan in de periode 2020-2023 gericht op de grote transities waar Nederland voor staat, met name waar het gaat om klimaat/energie, digitalisering en circulaire economie. Ook wordt in de Kennis- en Innovatieagenda’s en het Kennis- en Innovatieconvenant voor de periode 2024-2027 sterker dan voorheen ingezet op het naar de markt brengen van kennis en innovaties, met specifiek inzet op valorisatie en marktcreatie als speerpunt. Dat gebeurt onder andere via het verbinden van de netwerken en instrumenten van de provincies en de ROM’s voor het versterken van de regionale innovatie-ecosystemen met de inzet van de overige partners. Als nieuwe partner levert ook Invest-NL een belangrijke bijdrage aan valorisatie en impact binnen het Kennis- en Innovatieconvenant, door middelen in te zetten langs de lijnen van Capital en Business Development. Het financiële commitment binnen het Kennis- en Innovatieconvenant wordt jaarlijks geactualiseerd; voor 2025 gebeurt dat pas eind 2024 als alle begrotingen bekend zijn. Voor het jaar 2024 was een totaalbedrag van € 5,7 mld aan voorgenomen budgetten van de deelnemende partners opgenomen, bestaande uit € 4,3 mld publieke middelen en € 1,4 mld private middelen.

Op het terrein van sleuteltechnologieën is een Nationale Technologiestrategie (NTS) opgesteld, die in januari 2024 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 140). De strategie geeft bouwstenen voor een strategisch technologiebeleid door 10 prioritaire sleuteltechnologieën te identificeren waar het Nederlandse kennisveld en het Nederlandse bedrijfsleven een positieve impact mee kan maken en waar een unieke Nederlandse positie op mogelijk is. Het kabinet laat actieagenda’s opstellen op de tien kansrijke technologieën uit de NTS.

Op het terrein van sleuteltechnologieën is een Nationale Technologiestrategie opgesteld, die in januari 2024 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 140). De strategie geeft bouwstenen voor een strategisch technologiebeleid door 10 prioritaire sleuteltechnologieën te identificeren waar het Nederlandse kennisveld en het Nederlandse bedrijfsleven een positieve impact mee kan maken en waar een unieke Nederlandse positie op mogelijk is. De potentiële impact van de sleuteltechnologieën is daarbij bezien vanuit drie invalshoeken: bijdragen aan het economisch verdienvermogen, bijdragen aan het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en bijdragen aan de nationale veiligheid. Voor de prioritaire sleuteltechnologieën zijn ambities geformuleerd voor 2035 en op hoofdlijnen agenda’s geschetst voor het realiseren van die ambities. Met de Nationale Technologiestrategie strategie is de komende jaren richting te geven aan keuzes bij de publieke inzet op sleuteltechnologieën. De strategie wordt verder betrokken in de Kennis- en Innovatieagenda Sleuteltechnologieën voor 2024-2027, door inhoudelijke keuzes binnen deze agenda af te stemmen op de Nationale Technologiestrategie (Kamerstuk 33 009, nr. 135).

Tezamen met een sterke positie van Nederland in prioritaire sleuteltechnologieën is een goede positionering op groeimarkten een belangrijke uitdaging voor de toekomst van Nederland. In een rapport dat in december 2023 naar de Tweede Kamer is gestuurd, zijn kansrijke groeimarkten voor Nederland in kaart gebracht (Kamerstuk 33 009, nr. 137). De groeimarkten worden betrokken in het bedrijvenbeleid van EZ, vooral dat deel van het beleid dat zich richt op specifieke technologieën en sectoren. De analyse van groeimarkten heeft reeds input gevormd voor keuzes van prioritaire sleuteltechnologieën in de NTS. Sleuteltechnologieën bieden oplossingen die kunnen worden toegepast in groeimarkten. De keuzes van prioritaire sleuteltechnologieën in de NTS zijn daarom mede op groeimarkten gebaseerd.

Het Nederlandse bedrijfsleven en specifiek onze industrie spelen een cruciale rol in het versterken van de weerbaarheid en het concurrentievermogen van Nederland. De ambitie is het behouden van een veilige en weerbare economie, met een sterk technologisch hoogwaardige industrie als belangrijk onderdeel daarvan. Hiervoor is naast het stimuleren van strategische markten en technologieën, ook het beschermen van onze economische veiligheid van belang. Het kabinet doet dit door middel protect-beleid (beschermende maatregelen) als promote-beleid (stimulerende en versterkende maatregelen). In september 2023 is een overzicht van het instrumentarium op het gebied van economische veiligheid en een toelichting op de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid gedeeld met de kamer (Kamerstuk 30821, nr. 199).

In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In de vorige kabinetsperiode zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds in totaliteit met € 6,7 mld werden verhoogd en de pijler infrastructuur werd overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Een deel van de middelen van het NGF vloeit via toekenningen voor NGF-projecten naar artikel 2 van EZ-begroting, waarbij het primair om middelen vanuit de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gaat. Er zijn de afgelopen jaren drie indieningsronden geweest voor de aanvraag van middelen uit het NGF ter financiering van projecten. In het hoofdlijnenakkoord van de huidige regering is bepaald dat het Nationaal Groeifonds wordt uitgefaseerd door de vierde en de vijfde ronde te laten vervallen.

Vanuit het budget voor Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) is onder het kabinet Rutte 4 in totaal € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar gekomen voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen (Kamerstuk 31 288, nr. 964). In 2023 heeft de eerste financieringsronde plaatsgevonden. Daarin is een bedrag van € 185 mln aan financiering toegezegd voor 14 hoogwaardige faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 27 406, nr. 230). De gehonoreerde investeringsvoorstellen zijn afkomstig van de TO2-instellingen TNO, MARIN, NLR en Wageningen Research en van de Rijkskennisinstellingen Naturalis, Nederlands Forensisch Instituut, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en RIVM. Op advies van de Adviescommissie Faciliteiten voor Toegepast Onderzoek is beoogd dat op een tweetal thema’s, te weten digitalisering en duurzaamheid, TO2-instellingen en de RKI’s in 2024 gezamenlijke voorstellen uitwerken, waarmee een verdere € 103 mln bestemd kan worden (Kamerstuk 27 406, nr. 230). Voor het bestemmen van de resterende middelen is een tweede financieringsronde beoogd in 2025. Hier is cumulatief circa € 76 mln euro minder voor beschikbaar vanwege de taakstelling van het kabinet op het Fonds Onderzoek en Wetenschap.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2024-2025 (COM(2024) 619 final) zijn in relatie tot artikel 2 van de EZ-begroting enkele aanbevelingen opgenomen ten aanzien van het cohesiebeleid. Aanbevolen is: a) de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen en 2) in het kader van de tussentijdse evaluatie van die programma’s gericht te blijven op de overeengekomen prioriteiten en voorts het testen en proefdraaien van oplossingen ter beperking van de congestie op het elektriciteitsnet te bevorderen, daarbij in overweging nemend de kansen die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZ-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transitie. Hierbij zijn de door EZ beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZ een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZ. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. Bij EFRO en INTERREG A is in respectievelijk 2023 en 2022 gestart met de eerste openstellingen binnen de nieuwe programmaperiode 2021-2027. De programma’s onder het cohesiebeleid in Nederland zijn op dit moment bezig met de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid en hebben daartoe allemaal stappen ondernomen om tot een gedegen evaluatie te komen van het onder de programma’s ingezette beleid. Over het algemeen is de verwachting dat de eerder overeengekomen prioriteiten van belang zullen blijven, al kan dit per programma en per regio verschillen. De energietransitie in den brede is hierbij een onderwerp dat in veel programma’s aandacht krijgt.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Langs verschillende wegen stimuleert EZ het bedrijfsleven om goed en maatschappelijk verantwoord te functioneren. Zo helpt EZ bedrijven in het vernieuwen en toekomstbestendig maken van hun business model door middel van wet- en regelgeving, onder meer ten aanzien van zaken als bescherming van intellectueel eigendom en het merkenrecht. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid voor met name het mkb steeds vaker de norm. Dit is belangrijk, aangezien regeldruk een veelgehoord knelpunt is voor ondernemers. In opschaling en uitrol van bijvoorbeeld nieuwe technologieën ondersteunt EZ het bedrijfsleven onder andere door standaardisatie en het vastleggen van voorwaarden. Andere knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen zien bijvoorbeeld toe op fiscaliteit, de energie-infrastructuur en een negatief sentiment jegens het bedrijfsleven.

Ons concurrentievermogen valt of staat met voldoende mensen met de juiste vaardigheden die willen en kunnen werken. Met name in kraptesectoren zoals de techniek, ‘groene’ banen en digitale banen. Toegang tot talent is cruciaal voor bedrijven om te kunnen ondernemen. Daartoe zet dit kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen voort, verkent het kabinet de best practices in om- en bijscholingsprogramma’s en schaalt initiatieven die aantoonbaar goed werken op.

De schaarste aan ontwik­kelruimte - in fysiek opzicht, maar ook gezien restricties ten aanzien van stikstof, geluid en andere milieufactoren - vraagt om een actieve rol van het Rijk Samen met partners zoals provinciale, regionale en lokale overheden, uitvoeringsorganisaties en (vertegenwoordiging van) bedrijfsleven geeft EZ uitvoering aan het Programma Ruimte voor Economie met als doel een nationale aanpak te bieden voor de ruimtelijke economische uitdagingen (Kamerstuk 34 682, nr. 103). De beleidslijn voor grote bedrijfsvestigingen, het starten van pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen, en ruimtelijke planning zijn belangrijke onderdelen. EZ werkt daarnaast mee aan de ruimtelijke ordening van Nederland via de Nota Ruimte (Kamerstuk 29 435, nr. 264). Daarnaast ontwikkelen we een Ruimtelijk Economische Verkenning (REV) die de ruimtelijke economische ontwikkelingen op de langere termijn in kaart brengt (Kamerstuk 29 435, nr. 267) en (Kamerstuk 34 682, nr. 178) als opmaat naar een visie op de ruimtelijke en economische structuur.

Via een Pact Ondernemingsklimaat wil het kabinet het vertrouwen van ondernemers versterken door samen met ondernemers, experts uit het bedrijfsleven, sociale partners en wetenschap het ondernemingsklimaat te verbeteren. Zo maakt het kabinet de waardering voor ondernemers zichtbaar en geeft ondernemers een stem. Steeds vaker vraagt deze tijd bovendien om groter te denken: onze economie en samenleving staan voor grote uitdagingen en de wereld staat niet stil. Geopolitieke ontwikkelingen en een veranderend mondiaal speelveld hebben impact op ons verdienvermogen en ondernemingsklimaat. Dit heeft onder meer betrekking op economische veiligheid; denk aan het beschermen van vitale belangen en sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheden en het vrijwaren van spionage en sabotage. Daarnaast zitten concurrerende economieën ook niet stil en nemen zij soms maatregelen die tot pull-effecten kunnen leiden en/of het internationaal gelijk speelveld kunnen beïnvloeden. Heden ten dage geldt eens te meer dat een sterke interne markt en openheid naar derde landen het uitgangspunt moeten vormen van ons handelen, zij het met inachtneming van mogelijke risico’s. Bedrijven moeten de kans krijgen om op een veilige en eerlijke manier internationaal te ondernemen en mee te profiteren van de schaalvoordelen die de interne markt ons biedt.

Tot het bedrijvenbeleid in internationaal opzicht wordt daarnaast het streven naar voorspelbaar en stabiel beleid gerekend. Het kabinet zet waar mogelijk geen nieuwe nationale koppen op Europees beleid en heroverweegt en schrapt waar nodig en mogelijk bestaande nationale koppen op basis van bestaande en aanvullende inventarisaties.

3) Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

De industrie vervult een centrale rol in de realisatie van een circulaire Nederlandse economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire grondstoffen (van niet-biogene oorsprong) meer gebruikt. De bijdrage die EZ levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023-2030 draagt hier mede aan bij. Daarnaast versterkt het kabinet voor de weerbaarheid van Nederland de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen via de Nationale Grondstoffenstrategie. De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen is hier onderdeel van een breder pallet aan handelingsperspectieven. Als randvoorwaarde wil het kabinet de concurrentie­positie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming en circulaire economie biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. Verder zorgt EZ ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZ, met andere ministeries (BZ is hiervoor primair verantwoordelijk), het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Zo stimuleert EZ dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 werd hiervoor de Transparantiebenchmark uitgevoerd. Per 2024 stopt EZ hiermee. De komst van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die begin november 2022 door het Europees parlement is goedgekeurd, maakt de Transparantiebenchmark vanaf boekjaar 2024 overbodig. De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Nationaal wordt ook gewerkt aan wetgeving (Kamerstuk 26485, nr. 398). Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZ. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier worden bedrijven geholpen met MVO. Tot eind 2023 liep hiervoor een pilot, die gebruikt wordt om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in het instrumentarium.

Kengetallen bedrijvenbeleid

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland wereldwijd moet behoren tot de top 5 van de landen met een goede concurrentiepositie. Op basis van de meest recente World Competitiveness Ranking staat Nederland negende. Verder wordt met het bedrijvenbeleid gestreefd naar een koppositie voor Nederland op de internationale ranglijsten van de arbeidsproductiviteitsniveau en het European Innovation Scorebord.

2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Bron
1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL) 9 9 10 10 10 10 n.n.b. Conference Board
2. Global Competitiveness Index (positie NL) 6 4 4 4 6 5 9 World Economic Forum
3. European Innovation Scoreboard (positie NL) 4 4 5 4 4 4 n.n.b. Europese Commissie
4. R&D intensiteit (in % van BBP) 2,14 2,18 2,32 2,27 2,3 n.n.b. n.n.b. CBS
5. Rapportcijfer ondernemingsklimaat door bedrijven 6,7 6,4 n.n.b. Monitor ondernemingsklimaat
6. Aandeel industrie in bbp (in %) 11,1 10,8 10,8 11,1 11,4 11,6 n.n.b. CBS-statline

Om – aanvullend op de begroting – het parlement te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl verdere informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen
Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie
Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

Het stimuleren van innovatieve, concurrerende en weerbare economie voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS Innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZ coördineert en ontwikkelt het industriebeleid en het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking. Dit doet de minister onder meer door:

  1. de TO2-instituten TNO, Deltares, MARIN en NLR te financieren;
  2. gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek NWO-TTW subsidieert;
  3. cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;
  4. het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;
  5. het stimuleren van strategische markten en technologieën met o.a. sectoragenda’s;
  6. het bevorderen van de start en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;
  7. Het beschermen van de economische veiligheid o.a. met de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en het ondernemersloket Economische Veiligheid.

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  1. het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook beleidsartikel 3 van deze begroting);
  2. het stapsgewijs integreren van advies en eisen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in het bedrijfsleveninstrumentarium;
  3. het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  1. samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
  2. informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
  3. mkb-ondernemers meer bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets;
  4. het regisseren en uitvoeren van het nieuwe ‘programma vermindering regeldruk ondernemers’.

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  1. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
  2. het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van hoogwaardige buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
  3. het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van sectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Het faciliteren van de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie

Stimuleren

De minister stimuleert de transitie naar een toekomstbestendige, circulaire en inclusieve economie door onder meer:

  1. het stimuleren van transparante MVO-rapportage door bedrijven, middels de Transparantiebenchmark en Europese wetgeving;
  2. samen met IenW in te zetten op maatschappelijk verantwoord inkopen en circulair ondernemen;
  3. versnelling van en toepassing van digitalisering in het mkb.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor inclusieve economie door onder meer:

  1. eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen);
  2. in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk ministerie en andere ministeries inzetten op totstandkoming en invoering van (Europese) IMVO-wetgeving;
  3. MVO-eisen te verbinden aan het instrumentarium van bedrijvenbeleid van EZ.

C. Beleidswijzigingen

In 2025 worden de navolgende beleidswijzigingen met betrekking tot het bedrijvenbeleid doorgevoerd. Het gaat dan om beleid ten aanzien van enkele Nationaal Groeifonds projecten, een evaluatie met betrekking tot de toegepaste onderzoeksinstellingen, de vernieuwing van topsectoren en bedrijfsfinanciering.

Nationaal Groeifonds projecten

Met het Nationaal Groeifonds (NGF) worden complexe langjarige programma’s gefinancierd ter versterking van het duurzaam verdienvermogen.

Op artikel 2 van de EZ-begroting staan op dit moment 11 projecten die gefinancierd worden met middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF). Sinds de ontwerpbegroting van EZ voor 2024 zijn er twee bijgekomen: BioBased Circular en Material Independence & Circular Batteries. Dit zijn projecten uit de derde ronde van het Nationaal Groeifonds. In oktober 2023 hebben deze projecten respectievelijk € 102 mln en € 118 mln toegekend gekregen vanuit de begroting van het Nationaal Groeifonds (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 7). In maart en juni 2024 zijn er aanvullende toekenningen van respectievelijk € 39,9 mln, € 99 mln en € 342 mln toegevoegd voor de projecten Material Independence & Circular Batteries, Groenvermogen NL en Quantum Delta NL. Deze bedragen komen bovenop de reeds toegekende middelen voor deze projecten. (Kamerstuk 36 410 L, nr. 12 & 36 410 L nr. 15).

Per 1 januari 2025 zijn de middelen die toegekend zijn aan artikel 2 van de EZK-begroting voor de projecten Groenvermogen, Circulaire Plastics en Biobased Cirular overgeheveld naar de begroting van KGG.

Evaluatie Toegepaste Onderzoeksinstellingen

In het voorjaar van 2025 zal de evaluatie met betrekking tot de vijf toegepaste onderzoeksinstellingen (TO2-organisaties) worden afgerond. De vijf TO2-organisaties (TNO, Wageningen Research, Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartorganisatie, Deltares en MARIN), worden door een onafhankelijke commissie geëvalueerd. De Kamer zal over de uitkomsten van de evaluatie geïnformeerd worden.

Vernieuwing Topsectoren

Topsectoren zijn samenwerkingsverbanden tussen overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven in sectoren die essentieel zijn voor Nederland in termen van banen en exportpotentieel. Na de financiële crisis van 2009 hebben de Topsectoren een cruciale rol gespeeld bij het herstel van de Nederlandse economie door gezamenlijk publieke en private middelen te investeren.

In reactie op veranderende behoeften en omstandigheden is de focus van de Topsectorenaanpak in de loop der jaren veranderd. Sinds 2019 legt het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid de nadruk op economische kansen die voortvloeien uit maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzaamheid, digitalisering en gezondheid.

Vandaag staan we opnieuw voor veranderingen. Het geopolitieke landschap verandert en de economische positie van Nederland en Europa staat onder druk. EZ streeft er met gericht industriebeleid naar om het Nederlandse verdienvermogen te behouden en te versterken. Door de Topsectorenaanpak verder te ontwikkelen, waarbij groeimarkten en de Nationale Technologiestrategie (NTS) als bouwstenen dienen voor toekomstig bedrijven- en industriebeleid, kan de doeltreffendheid worden vergroot.

Het is essentieel om voort te bouwen op de bewezen sterktes van de tripartiete samenwerking. Tegelijkertijd moet een goede balans worden gevonden tussen maatschappelijke opgaven, verdienvermogen en het verminderen van strategische afhankelijkheden. Internationale samenwerking speelt hierin een cruciale rol, zodat Nederland beter kan inspelen op wereldwijde kansen en uitdagingen. Het stimuleren van innovatie en het bevorderen van economische groei, terwijl tegelijkertijd maatschappelijke problemen worden aangepakt, blijft het centrale doel. Met het vernieuwde Kennis- en Innovatieconvenant van 2024 is hiervoor een stevig fundament gelegd.

Bedrijfsfinanciering

Het afgelopen jaar zijn diverse onderzoeken en evaluaties uitgevoerd op het gebied van bedrijfsfinanciering en is er een advies gekomen van een Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar Bedrijfsfinanciering. Het kabinet zal inzichten uit deze trajecten meenemen in mogelijke aanpassingen van het bedrijfsfinancieringsinstrumentarium. Een beleidsinhoudelijke reactie op het IBO zal volgen in het najaar. In deze reactie zal worden ingegaan op eventuele beleidswijzigingen die volgen uit het IBO.

Financiering van het nieuwe beleid wordt gedekt door het budget voor startups en voor bevorderen ondernemerschap op artikel 2 en andere instrumenten die direct of indirect bijdragen aan versterking van het ondernemingsklimaat voor startups, zoals het NGF. In de startupbrief aan de Tweede Kamer is het nieuwe beleid voor startups en scale-ups voor 2023-2026 aangekondigd. In het nieuwe beleid blijft Techleap.nl nog voor drie jaar als een neutrale externe organisatie nodig om het vestigingsklimaat voor startups te versterken. In die periode werken we aan een structurele inbedding van de taken van Techleap.nl in één of meer publieke en private organisaties, zoals de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en InvestNL. Daarnaast zet het kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor startups en scale-ups («gamechangers») en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap.

Om voor mkb-ondernemers de toegang tot financiering te verbeteren ontwikkelt de KvK, in opdracht van EZ, met publieke en private partijen een financieringshub. De ondernemer kan hier terecht voor informatie over financieringsopties en adviesmogelijkheden. Financiers en dienstverleners die een ondernemer niet zelf kunnen helpen, kunnen naar deze hub doorverwijzen, zodat er ‘no wrong door’ is voor de ondernemer. Inzake de financieringshub is een motie aangenomen (Kamerstuk 32637, nr. 608)[1] die er op toeziet dat de minister ernaar streeft om de centrale financieringshub dit jaar operationeel te maken en dat deze ondergebracht wordt bij een onafhankelijke publieke of private organisatie met specifieke kennis van mkb-financiering. In samenspraak met en brede consultatie tussen de gezant mkb-financiering met de verschillende convenantpartijen is besloten om de uitvoering van de financieringshub onder te brengen bij de Kamer van Koophandel.

Qredits gaat vanaf 1 oktober 2024 duurzaamheidsleningen verstrekken aan het mkb. Het Klimaatfonds heeft € 10 mln van de € 25 mln aan middelen beschikbaar gesteld zodat Qredits duurzaamheidsleningen tot max. € 50.000 kan verstrekken. Qredits haalt € 60 mln aan eigen funding op. De € 10 mln van het Klimaatfonds wordt ingezet om een lening met een lage rente aan te kunnen bieden. Qredits zal hiermee ca. 1.700 leningen kunnen verstrekken aan ondernemers.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.812.307 4.288.552 2.758.165 2.450.883 2.271.266 2.231.720 2.216.367
Uitgaven 2.282.148 2.739.921 1.976.010 1.662.864 1.385.658 1.316.777 1.162.518
Subsidies (regelingen) 1.073.288 1.362.880 841.761 558.405 327.529 276.193 177.897
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 9.172 8.887 24.124 27.072 32.460 28.818 34.729
Eurostars 20.645 22.675 22.558 22.748 21.156 21.139 21.140
Bevorderen ondernemerschap 18.766 19.068 37.319 18.790 12.316 12.019 14.483
Cofinanciering EFRO 24.441 31.977 32.077 19.075 24.077 24.077 24.077
Bijdrage aan ROM's 13.109 17.382 11.623 9.221 8.767 7.788 9.372
Verduurzaming industrie 57.217 82.338
Startup beleid 11.677 7.038 4.214 4.129 1.155
Urgendamaatregelen Industrie 3.792 11.940
Invest-Nl 20.237 12.488 12.231 9.706 9.223 8.197 9.863
Tegemoetkoming vaste lasten 236.810 52.000 30.000 10.000 0
Europees Defensie Fonds cofinanciering 17 1.400 1.200 1.200 1.200
Omscholing naar tekortsectoren 11
Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling 3.625 1.003 500 100
Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 1.192 100
Herstructurering winkelgebieden 15.215 14.758 14.888 12.287 11.302 18.226 6.364
R&D mobiliteitssectoren 33.581 33.100 27.900 12.700
SEG 13.145 6.900
NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 30.607 142.937
NGF - project Health-RI 12.000 12.000 11.000 11.000 8.000 5.000
NGF - project RegMed XB 12.061 8.391 5.751 1.271 321 3.564
NGF - project QuantumDeltaNL 82.508 90.000 151.714 116.576 79.055 46.210 1.503
NGF - project Oncode-PACT 44.968 70.921 40.875
NGF - project Circulaire Plastics NL 7.279 92.207
NGF - project NXTGEN HIGH TECH 126.616 93.039 58.705 56.141 37.493 21.314 13.997
NGF - project PhotonDelta 39.812 73.261 53.261 33.261
NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs 38.256 42.183 35.089 34.519
NGF - project Biobased Circular 21.492
NGF - project Material Independence & Circular Batteries 58.319 70.868 18.948 9.638
Tegemoetkoming Energiekosten 156.233 23.190 5.387 2.703
Indirecte Kosten Compensatie ETS 186.000
IPCEI Cloudinfrastructuur en services 1.506 12.012 14.252 14.809 12.450 10.317 6.497
IPCEI Micro elektronica 21.173 38.615 20.811 85.198 24.606 47.150 12.506
Aanvullende tegemoetkoming evenementen 267 1.900
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 3.947 51.010
EuroHPC 647 658 13.000 7.323 11.613 8.200 8.095
EuroQCI 15.177
Qredits duurzaamheid 3.000 4.000 3.000
Actieplan Groene en Digitale Banen 0 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 4.600
Brexit Adjustment Reserve 9.504 360 81.136
Ruimte voor economie / bedrijventerreinen 2.789 9.770 13.302 9.753 1.000
Maritieme Maakindustrie 18.000 667 2.001 2.668 4.664
Overig 3.252 10.942 9.331 7.659 5.943 5.506 5.607
Leningen 64.549 30.000 0 0 0 0 0
Qredits 30.000
NGF - project PhotonDelta 64.549
Garanties 31.357 77.945 75.965 74.645 57.995 56.345 56.345
BMKB 18.299 42.228 40.248 38.928 37.278 35.628 35.628
Klein Krediet Corona garantieregeling 1.004
Groeifaciliteit 4.654 8.972 8.972 8.972 8.972 8.972 8.972
Garantie Ondernemersfinanciering 11.745 11.745 11.745 11.745 11.745 11.745
Garantie Ondernemersfinanciering Corona 7.400 15.000 15.000 15.000
Opdrachten 9.065 21.856 9.939 10.153 9.660 9.608 9.674
Onderzoek en opdrachten 4.981 9.077 6.039 6.353 5.860 5.808 5.760
Caribisch Nederland 169 816 799 799 799 799 799
Regeldruk 1.134 1.163 2.336 2.336 2.336 2.336 2.450
Budget Samenwerking regio 223 1.205 765 665 665 665 665
Small Business Innovation Research 1.058 150 0 0
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 1.500 8.625
Verduurzaming industrie 820
Bijdrage aan agentschappen 165.473 185.839 112.647 111.267 108.149 106.827 106.107
Bijdrage RVO.nl 164.670 185.056 111.868 110.491 107.377 106.059 105.343
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 803 783 779 776 772 768 764
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 431.896 510.451 428.546 404.496 389.111 368.147 351.463
Bijdrage aan TNO 251.535 285.696 237.764 215.734 202.275 199.865 198.680
Kamer van Koophandel 159.177 200.121 160.148 158.607 156.681 138.127 122.628
Bijdrage aan NWO-TTW 21.184 24.634 30.634 30.155 30.155 30.155 30.155
Bijdrage aan medeoverheden 38.274 32.707 19.010 8.066 0 0 0
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 38.274 32.707 19.010 8.066
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 428.175 518.243 488.142 495.832 493.214 499.657 461.032
Internationaal Innoveren 45.406 52.827 52.752 51.650 51.155 62.929 62.929
PPS toeslag 185.314 197.026 189.311 189.311 189.161 187.161 187.161
TO2 (excl. TNO) 63.010 78.957 70.724 63.637 63.527 62.027 62.027
Topsectoren overig 9.355 29.918 18.198 17.033 20.733 23.070 19.254
Ruimtevaart (ESA) 85.685 84.901 85.403 85.194 82.393 82.139 82.139
Bijdrage NBTC 10.497 10.826 10.285 10.596 9.818 9.558 9.558
Overige bijdragen aan organisaties 2.545 5.472 6.192 6.342 6.342 6.342 6.342
Economische ontwikkeling en technologie 4.015 6.657 3.229 5.320 8.263 8.263
EU-cofinanciering JTF 18.961 17.730 16.331 5.156 4.156 156 156
Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI 26.841 24.000 56.831 55.105 54.329 23.203
NGF - projectNXTGEN Ruimtevaart 7.402 9.730 8.289 6.853 5.504 3.683
Storting begrotingsreserve 40.071 0 0 0 0 0 0
Storting reserve BMKB 15.161
Storting reserve GO 24.154
Storting reserve MKB financiering 756
Ontvangsten 330.798 309.794 390.119 244.275 129.481 134.156 117.489
Luchtvaartkredietfaciliteit 3.065 863
Rijksoctrooiwet 52.857 45.966 47.066 45.966 45.916 47.666 47.666
Eurostars 4.906 4.250 4.250 4.000 4.000 4.000 4.000
F-35 4.893 10.576 10.576 10.576 10.576 10.576 10.576
Diverse ontvangsten 17.525 5.501 1.244 1.246 1.247 1.247 1.247
Bedrijfssteun 34.532 41.700 40.367 39.033 5.700 16.667
Noodloket (TOGS) 26
Tegemoetkoming vaste lasten 173.682 100.000 76.700 56.600
Tegemoetkoming vaste lasten starters 728
Omscholing tekortsectoren 23
BMKB 23.112 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000
Onttrekking reserve Klein Krediet Corona 778
Klein Krediet Corona 170
Groeifaciliteit 1.785 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
Onttrekking reserve Groeifaciliteit 2.647
SEG 9
Garantie Ondernemingsfinanciering 9.067 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Onttrekking reserve GO 20.750
Tegemoetkoming Energiekosten 137 26.188 34.916 32.854 8.042
MKB financiering 843
Brexit Adjustment Reserve 13 121.000
Verplichtingen 3.812.307 4.288.552 2.758.165 2.450.883 2.271.266 2.231.720 2.216.367
waarvan garantieverplichtingen 368.822 1.275.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000
waarvan overige verplichtingen 3.443.485 3.013.552 1.508.165 1.200.883 1.021.266 981.720 966.367

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 89%
Bestuurlijk gebonden 9%
Beleidsmatig gereserveerd 2%
Vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een groot van de subsidie-instrumenten is juridisch verplicht; voorbeelden zijn bijdrages aan ROM’s, Invest-NL en een aantal NGF-projecten.
  2. Bijdragen aan ZBO's/RWT's: De bijdragen aan TNO en Kamer van Koophandel zijn juridisch verplicht.
  3. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: De kasbudgetten voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn grotendeels juridisch verplicht. Voorbeelden van juridisch verplichte instrumenten zijn ESA programma NSO en bijdrage NBTC.

Bestuurlijk gebonden

  1. Subsidies (regelingen): Een klein deel van de subsidies is bestuurlijk gebonden. Voorbeelden zijn EuroHPC en EuroQCI.
  2. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Een deel van deze kasbudgetten is bestuurlijk gebonden, bijvoorbeeld Internationaal Innoveren en PPS-toeslag.

Beleidsmatig gereserveerd

  1. Subsidies (regelingen): Een groot deel van het subsidiebudget van het instrument Bevorderen Ondernemerschap is beleidsmatig gereserveerd.
  2. Opdrachten: Binnen de categorie opdrachten is een deel van het kasbudget beleidsmatig gereserveerd. Het instrument Betere regelgeving is hiervan een voorbeeld.
  3. Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Enkele van deze kasbudgetten zijn beleidsmatig gereserveerd; een voorbeeld is het instrument Economische ontwikkeling en technologie.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden op Bedrijvenbeleid in beeld. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1: Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Bron
MIT1 RVO
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT 1.206 1.287 1.434 1.422 1.693 1.846 1.576 1.498 n.n.b.2
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) 86 83 96 106 112 119 114 111 n.n.b.
Eurostars RVO
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars 69 75 72 72 68 74 87 81 82
waarvan bedrijven 50 52 49 55 43 48 64 67 67
waarvan hightech MKB (%) 96% 90% 98% 93% 88% 94% 95% 91% 90%
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) 32 28 30 36 30 33 40 39 41
Horizon2020 RVO/ EC
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 712 985 1.388 1.567 1.853 2.183 2.438 n.v.t. n.v.t.
waarvan bedrijven 500 713 1.003 1.148 1.378 1.625 1.855 n.v.t. n.v.t.
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) 1.016 1.644 2.272 3.026 4.001 4.822 5.379 n.v.t. n.v.t.
waarvan aan bedrijven (%) 28% 25% 27% 26% 25% 25% 24% n.v.t. n.v.t.
Retourpercentage voor Nederland (%) 7,7% 7,5% 7,6% 7,6% 7,7% 7,6% 7,9% n.v.t. n.v.t.
Horizon Europe3 RVO/ EC
Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe 39 806 1.267
waarvan bedrijven 8 527 871
Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) 34,5 1.365 3.124
waarvan aan bedrijven (%) 5% 19,7% 26,5%
Retourpercentage voor Nederland (%) 5,9% 9,0% 9,4%
WBSO4 RVO
Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO 22.980 22.330 21.265 20.279 20.046 20.340 20.339 19.484 19.392
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) 3.868 3.930 4.008 4.042 4.291 4.396 4.611 4.728 5.017
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln) 2.426 2.787 2.686 2.746 2.831 2.857 3.150 3.494 3.689
TO2
Klanttevredenheid Deltares 8,7 8,6 8,2 8,7 9,2 9,1 8,7 9,1 n.n.b. Deltares
Klanttevredenheid MARIN 8,8 8,9 9,1 9 8,9 9,2 9,1 9,6 n.n.b. Marin
Klanttevredenheid NLR 8,8 8,7 8,7 8,7 8,7 8,7 8,9 8,9 n.n.b. NLR
Klanttevredenheid TNO 8,4 8,6 8,6 8,8 8,7 8,9 8,9 8,9 n.n.b. TNO
Kennisbenutting Deltares 96% 97% 93% 95% 88% 82% 96% 93% n.n.b. Deltares
Kennisbenutting Marin 97% 100% 100% 100% 97% 100% 100% 100% n.n.b. Marin
Kennisbenutting NLR 99% 99,5% 99% 96% 97% 98% 96% 98% n.n.b. NLR
Kennisbenutting TNO 98% 98% 98% 99% 96% 97% 97% 97% n.n.b. TNO
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA5 121 121 136 160 179 193 208 218 n.n.b. ESA
Ruimtevaart geo-return/retour (%) 1,02 1,18 1,16 1,11 1,13 1,07 1,096 1,08 n.n.b. ESA
  1. De kerncijfers voor de MIT over het jaar 2020 zijn gewijzigd, omdat eerder per abuis een aantal projecten van regio Oost uit 2019 was verwerkt in de cijfers, in plaats van de projecten uit 2020. Dit zorgde voor een incorrect beeld. Het aantal bedrijven dat deelneemt was 1840 en is nu gecorrigeerd naar 1846. De omvang van de ondersteunde private R&D-uitgaven is toegenomen van € 116 naar € 119 mln. Vanwege een kleine administratieve correctie is het aantal deelnemers van de MIT in 2021 bijgesteld naar 1.594.
  2. De cijfers van 2023 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2024 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.
  3. Het Horizon 2020 programma is afgerond. Cijfers van opvolger Horizon Europe zijn inmiddels beschikbaar. Hiervan zijn cijfers van 2022 in het overzicht opgenomen. Peildatum voor de 2022-cijfers is 5 december 2022.
  4. De cijfers van 2022 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2023 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.
  5. Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.
  6. De gewogen returnfactor is 1,09 – dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het mkb. Ook stelt de regeling het mkb beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het mkb. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. In 2024 wordt de MIT herzien in samenwerking met de provincies en uitvoeringsinstanties. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-mkb en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het mkb de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie neemt EZK namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven (Topsectoren- en) Innovatiebeleid (MTIB).

Programmaperiode 2021-2027
Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s goedgekeurd door de Europese Commissie (EC). Deze programma’s zijn in uitvoering. Net als in de afgelopen programmaperiode zijn innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland in totaal € 506 mln. Voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en € 274 mln. voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland).  EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 99,4 mln. voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln. voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

In 2025 is de administratieve afhandeling van de programmaperiode 2014-2020 voorzien.

IPCEI CIS

De IPCEI CIS (Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructure and Services) heeft als doel om uiteindelijk een volledig nieuwe Europese gedecentraliseerde software-infrastructuur voor het geavanceerde gebruik van computerbronnen op het gebied van cloud en edge te bouwen. Drie aan het Europese IPCEI CIS ecosysteem deelnemende Nederlandse projecten krijgen op grond van de Nederlandse IPCEI subsidieregeling subsidie verstrekt.

IPCEI Micro-elektronica

De Important Project of Common European Interest (IPCEI) Micro-elektronica is een grootschalig Europees consortium met als doel de Europese industrie toegang te garanderen tot moderne en duurzame micro/nano-elektronica, inclusief de benodigde software, door de huidige waardeketen verder te versterken en uit te bouwen.

EuroHPC

EuroHPC is een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op het versterken van de Europese positie op het gebied van supercomputers. Het programma ondersteunt het ontwikkelen, uitrollen en breed beschikbaar stellen van de kennis en infrastructuur op het gebied van supercomputers.

EuroQCI

EuroQCI is een Europees Partnerschap waarin in Europees verband een Quantumcommunicatie-Infrastructuur wordt opgebouwd. In samenwerking met de Europese Commissie en het Europees Ruimteagentschap (ESA) wordt gewerkt aan het ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van EuroQCI. EuroQCI zal gebruik maken van innovatieve quantumcommunicatie-technologieën en daarmee bijdragen aan het versterken van de wetenschappelijke, technologische, en industriële capaciteiten van Europe op het gebied van cyberbeveiliging en kwantumtechnologieën.

R&D mobiliteitssectoren

De subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren is aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het coronasteun- en herstelpakket. Deze regeling beoogt de teruggang in R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. De regeling is op 17 mei 2021 opengesteld, met een budget van € 150 ml. Aan 8 projecten van consortia van mkb, grootbedrijf en/of kennisinstellingen is subsidie toegekend, zoals vermeld in de Kamerbrief van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Deze projecten hebben een looptijd van 3 tot 4 jaar.

Startup-beleid

De rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologiegedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. Voor de uitvoering van de startup- en scale-up-agenda wordt in 2025 € 4,2 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZ.

Projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten EZ.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making), beleidsgerichte data-ontwikkeling, beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZ investeert samen met een aantal andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO-kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid. Tevens voert TNO wettelijke onderzoekstaken uit op het terrein van de mijnbouwwet en basisregistratie ondergrond. 

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK wordt met name het Perspectiefprogramma gefinancierd, dat is gericht op technologieontwikkeling binnen het Missiegedreven Innovatiebeleid.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT)

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Er is een apart instrument voor de decentrale MIT-regeling, aangezien EZ de middelen hiervoor rechtstreeks overhevelt naar de provincies middels een specifieke uitkering (SPUK). De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka (Eurostars, Global Stars, Eureka-clusters) en de Chips Joint Undertaking, dat is gelieerd aan Horizon Europe. Beide initiatieven ondersteunen innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit de EU-lidstaten en EU-geassocieerde landen als partners buiten de EU. Op Volginnovatie.nl (https://www.rvo.nl/ onderwerpen/volg-innovatie) vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van Joint Technology Initiatives, Horizon Europe en Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samen­ werkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend.

Na een grondige evaluatie in 2021 is de PPS-toeslagregeling in 2022 verlengd met vijf jaar (Kamerstuk  33 009, nr. 116). Tevens is de regeling in 2023 herzien en heeft het een nieuwe naam, de ‘PPS-Innovatieregeling’ (Stcrt. 2023, 28651). Hierin is de oude grondslag-systematiek vervangen door een vast budgetplafond per TKI op basis van de private inzet uit het verleden. Dit is noodzakelijk gebleken voor de budgettaire beheersbaarheid van de regeling. ‘Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op www.rvo.nl/onderwerpen/volg-innovatie’.

Toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën, en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  1. Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2025 ruim € 23,8 mln.
  2. MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2025 ruim € 13,2 mln.
  3. NLR (Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR bedraagt in 2025 ruim € 33,7 mln.
  4. Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LVVN.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Met een financieringsimpuls van ruim € 400 mln voor de periode tot 2031 beoogt dit instrument de achterstand in te lopen die in Nederland is ontstaan rond nieuwe onderzoeksfaciliteiten en de modernisering van bestaande faciliteiten. Het gaat hier om unieke en strategische, zowel instituutsgebonden (bijv. het onderzoek naar dierziektes of nieuwe zonnecellen) als ecosysteemdienende faciliteiten (bijv. voor testen en opschalen gericht op marktintroducties), en ook om nieuwe digitale onderzoeksmogelijkheden (Augmented Reality, Virtual Reality, Digital Twins) met de bijbehorende dataopslag en rekencapaciteit. Eind 2023 is er uit deze financieringsimpuls een bedrag ter grootte van ruim € 190 mln bestemd. De budgetten hiervoor zijn opgenomen in de begrotingen voor de komende jaren van EZ en de betreffende vakdepartementen.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Tijdens de Ministeriële Conferentie 2022 van ESA is voor de periode 2023 tot en met 2025 de Nederlandse inschrijving bepaald. Daarvan draagt EZ voor € 300,5 mln bij voor deze drie jaar. Deze middelen vloeien terug naar Nederland via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s ("Geo Return"- systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het kabinet heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleutel­ technologieën, die ook naar voren komen in de Nationale Technologiestrategie. De middelen worden ingezet voor (meerjarige) samenwerking tussen overheden, bedrijven en/of kennisinstellingen in nationaal of internationaal verband. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O gerelateerde kosten (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de WBSO en de vastgestelde cijfers vindt u opOndersteunde projecten door RVO | RVO.nl | Rijksdienst.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Bron
BMKB1 RVO
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) 401 591 502 527 538 380 301 326 311
Totaal aantal verstrekte garanties 2.545 3.688 3.299 3.094 2.751 1.962 1.138 1.042 975
BMKB-Corona2 RVO
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) 448 42 1 0
Totaal aantal verstrekte garanties 4.123 245 7 0
Groeifaciliteit3 RVO
Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln 19 37 21 19 10 3 10 8 6
Totaal aantal verstrekte garanties 14 17 8 10 9 7 7 7 6
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) RVO
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln 137 58 91 56 45 158 34 11 41
Totaal aantal verstrekte garanties 76 36 80 54 31 15 6 6 11
GO-Corona4 RVO
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln 572 91,3 2 0
Totaal aantal verstrekte garanties 92 14 1 0
Klein Krediet Corona5 RVO
Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%) 36 27 0,2 0
Totaal aantal verstrekte garanties 1.117 913 8 0
Qredits Qredits
Aantal verstrekte kredieten6 1.373 1.750 2.238 3.557 4.277 4.988 4.155 3.835 n.n.b.
Innovatie Attaché Netwerk IAN/RVO.nl
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden 78 97 60 57 37 15 21 51 69
Klanttevredenheid 8,6 8,1 8,2 8 8,6 8,2 8,2 8,4 8,7
Netherlands Foreign Investment Agency NFIA/RVO.nl
Projecten 207 227 224 248 268 180 265 211 174
Investeringsomvang (x € 1 mln) 1.765 1.467 1.227 2.755 4.105 1.443 2.074 3.819 n.v.t.
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) 7.779 7.570 8.158 8.475 10.866 6.397 9.905 7.943 4.228
KvK KvK
Waardering Kamer van Koophandel7 7,1 7,2 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 5 5 6 n.n.b. n.n.b.
  1. In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.
  2. In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij in 2022 2 borgstellingen zijn verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln.
    Sinds het 3e kwartaal van 2022 is de corona-verruiming BMKB-C gestopt. Daarom zijn er in 2023 geen resultaten voor BMKB-C.
  3. Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.
  4. De corona-verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Daarom zijn er geen 2023-resultaten van de GO-C in 2023.
  5. In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.
  6. Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.
  7. De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van ‒ 5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, zoals de ondersteuning van de digitalisering van het mkb, de financieringshub, het stimuleren van ondernemerschapsonderwijs en maatregelen ten behoeve van het programma Actieplan digitale en groene banen.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord-Nederland), BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Gelderland en Overijssel), Innovation Quarter (Zuid-Holland), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM InWest (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen. In juli 2022 is de evaluatie van de ROM’s over de periode 2016-2020 aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 637, nr. 502, bijlage 1). In algemene zin schetst de evaluatie een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s, waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio, waarbij verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. In de Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 502) is aangegeven hoe de aanbevelingen uit de evaluatie worden opgevolgd.

Invest-NL

In 2025 is € 12,2 mln beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden, zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

Op basis van het gebruik van de subsidieregeling Tegemoetkoming energiekosten mkb in de afgelopen maanden is de TEK voor 2024 bijgesteld in de voorjaarsnota. De verwachting is dat in 2025 een totaal van € 5,4 mln nodig is. 

Herstructurering winkelgebieden

Het kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Met de Regeling specifieke uitkering Impulsaanpak winkelgebieden kunnen gemeenten een specifieke uitkering ontvangen voor de gebiedsgerichte en integrale herstructurering en transformatie van (delen van) centrale winkelgebieden en binnenstedelijke winkelstraten. De eerste openstellingsronde had een beschikkingsruimte van € 22 mln en is in mei 2022 opengesteld. In totaal volgen vier openstellingen waarmee naar verwachting ongeveer 40 projecten worden ondersteund.

Ruimte voor Economie/ Bedrijventerreinen

Het Ministerie van Economische Zaken werkt aan een nationaal programma Ruimte voor economie dat in de zomer van 2023 is gepubliceerd. Doel van het programma is het borgen van voldoende fysieke ruimte voor bedrijven op de juiste plek in kwantitatief en kwalitatief opzicht.

Het doel is om verduurzaming en herontwikkeling van bedrijventerreinen een impuls te geven en ervaring opdoen met het anders organiseren en financieren van het verduurzamen, toekomstbestendig maken en herontwikkelen van bestaande terreinen.

In 2024 wordt gestart met het ontwikkelen van 12 investeringsplannen om in kaart te brengen aan welke opgaven gewerkt moet worden om de bedrijventerreinen te verduurzamen en toekomstbestendig te maken en welke investeringen dat vraagt van zowel publieke als private partijen.

Brexit Adjustment Reserve

De BAR is een door de EU ter beschikking gesteld fonds om kosten te dekken die door de lidstaten zijn gemaakt in verband met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Momenteel bevindt de implementatie zich in een afrondende fase waarbij de focus ligt op het succesvol declareren van de onder de BAR bestede middelen bij de Europese Commissie.

Het was de kabinetsinzet dat Nederland de vanuit de verordening ter beschikking staande gelden van € 886,2 mln volledig en doelmatig zou benutten. De huidige verwachting is dat met de declaratie van gelden onder de BAR-beleidssporen van € 524,0 mln in combinatie met een overheveling naar de Nederlandse Herstel- en Veerkracht Faciliteit (hierna: HVF) van € 280,0 mln in totaal € 804,0 mln van de € 886,2 mln aan Nederland gealloceerde BAR-middelen aan Nederland ten goede zullen komen.

Op basis van de uiteindelijke declaratie zal in 2025 de verrekening plaatsvinden. Alle subsidie regelingen die zijn opgezet naar aanleiding van de BAR-verordening zijn inmiddels gesloten.

Maritieme Maakindustrie

De Maritieme Maakindustrie richt zich op het ondersteunen maar de Maritieme sector via het maritiem innovatieprogramma (in samenwerking met het Ministerie van Defensie en Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en de Duurzame innovatieve Scheepsbouw (SDS). Het doel van de SDS is het stimuleren van innovatieve, duurzaamheid bevorderende experimentele technologieën binnen de scheepsnieuwbouw- en ombouw. 

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers bij EZ declareren als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.  Het totale garantieplafond voor de BMKB (inclusief BMKB-Groen) in 2025 bedraagt € 765 mln. De BMKB-corona (BMKB-C) module is vervallen op 30 juni 2022, wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen en banken vallen tot maximaal € 25 mln per financier onder de garantieregeling. In totaal kan er voor € 50 mln per bedrijf onder garantie worden gebracht. De garantie van de overheid bedraagt 50%. Financiers betalen een premie voor het gebruik van de garantie, de regeling is kostendekkend. De Groeifaciliteit is verlengd tot 1 januari 2025 zonder budget voor nieuwe openstellingen. 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kerngezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO is kostendekkend. Het totale garantieplafond voor de GO in 2025 bedraagt € 400 mln. De GO-corona (GO-C) module is vervallen op 30 juni 2022. Wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving staan centraal. Er komt een nieuw regeldrukreductieprogramma dat gericht is op het merkbaar en meetbaar aanpakken van knellende wet- en regelgeving voor bedrijven, die met de MKB-indicatorbedrijvenaanpak voor verschillende sectoren in kaart zijn en worden gebracht. Met de aanpassing van de Bedrijfseffectentoets, de uitbreiding van het mandaat voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), de bouw van het prototype WetWijzer voor bedrijven en aandacht voor regeldruk als gevolg van lokale en Europese regelgeving wordt aan de hand van de vier pijlers werkbaar, merkbaar, meetbaar en vindbaar het regeldrukprogramma verder vormgegeven.

Budget samenwerking regio

Dit budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen samen te brengen rondom EZ-thema’s als innovatie, ondernemerschap, digitalisering en ruimte voor economische activiteiten.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZ in veertien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handels- en investeringsrelaties versterkt. Zo werken de Innovatie Attachés samen met de NFIA aan de acquisitie van buitenlandse R&D. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid en bij de internationalisering van NGF-projectvoorstellen.

Bijdrage aan RVO - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (zoals MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

Met deze bijdrage verzorgt de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevaartvoorwerpen, deelname aan internationale gremia, en adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het Handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZ stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congressenwerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,37 mln, waarvan € 0,07 mln wordt bijgedragen door IenW), bijdragen aan Holst Centre en Wetsus uit hoofde van de SBO-regeling en een bijdrage ten behoeve van het eengemaakt octrooigerecht (Unified Patent Court, UPC).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
  2. Dividendbelasting vrijstelling inkoop van eigen aandelen
  3. Fiscale regeling aandelenoptierechten

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

FOR aftrek 34 1
FOR belaste afneming ‒ 129 ‒ 126 ‒ 122
Zelfstandigenaftrek 1370 1056 739
Extra zelfstandigenaftrek starters 121 123 126
Meewerkaftrek 7 7 7
Stakingsaftrek 17 18 19
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk 4 4 4
Willekeurige afschrijving starters 8 8 8
Doorschuiving stakingswinst 325 346 361
Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit 728 698 709
Mkb-winstvrijstelling 2515 2553 2609
Innovatiebox 2219 2358 2417
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO 1437 1446 1582
Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking 1252 1286 1340
Btw Kleineondernemersregeling 311 334 334
MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers2 1089 1196 1256
BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3 962 1185
OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer4 29 30 30
Terbeschikkingstellingsvrijstelling 21 22 23
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 622 598 611
Dividendbelasting dooruitdelingskorting DB 90 90 90
  1. [-] = Regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling in dat jaar afgerond nihil.
  2. MRB = Motorrijtuigenbelasting
  3. BPM = Belasting van personenauto's en motorrijwielen
  4. OVB = Overdrachtsbelasting

Toelichting op de ontvangsten

Rijksoctrooiwet

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

Bedrijfsteun

De ontvangsten betreffen steun terugbetalingen naar aanleiding van de coronacrisis. Hier vallen onder andere de Voucherkredietfaciliteit en Tegemoetkoming schade COVID-19 (TOGS) onder.

Eurostars

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage bedraagt 25% van de nationale bijdrage.

F-35

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZ.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

De geraamde terugontvangsten voor de TEK betreffen € 35 mln in 2025. De TEK is vastgesteld in 2024 waarbij een deel van de uitgekeerde subsidie terugbetaald dient te worden.

BMKB, Groeifaciliteit, GO

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Brexit Adjustment Reserve

De BAR is een door de EU ter beschikking gesteld fonds om kosten te dekken die door de lidstaten zijn gemaakt in verband met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Momenteel bevindt de implementatie zich in een afrondende fase waarbij de focus ligt op het succesvol declareren van de onder de BAR bestede middelen bij de Europese Commissie.

Het was de kabinetsinzet dat Nederland de vanuit de verordening ter beschikking staande gelden van € 886,2 mln volledig en doelmatig zou benutten. De huidige verwachting is dat met de declaratie van gelden onder de BAR-beleidssporen van € 524,0 mln in combinatie met een overheveling naar de Nederlandse Herstel- en Veerkracht Faciliteit (hierna: HVF) van € 280,0 mln in totaal € 804,0 mln van de € 886,2 mln aan Nederland gealloceerde BAR-middelen aan Nederland ten goede zullen komen.

Op basis van de uiteindelijke declaratie zal in 2025 de verrekening plaatsvinden. Alle subsidie regelingen die zijn opgezet naar aanleiding van de BAR-verordening zijn inmiddels gesloten. Er lopen nog een aantal bezwaren op bijvoorbeeld het visserijspoor waar het Ministerie van LVVN verantwoordelijk voor is.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZ indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZ een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de BMKB-Groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF), de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De BMKB, BMKB-G, GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) 234 100%
Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen) 13 100%
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 232 100%
Groeifaciliteit 64 100%
Garantie MKB-faciliteiten 22 100%
Klein Krediet Corona (KKC) 15 100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De begrotingsreserve dient ertoe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2023 circa € 233,9 mln (inclusief de BMKB-C € 72,9 mln) en van de BMKB Groen € 13,1 mln, waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2023 €  232,1 mln (GO) (inclusief de GO-C € 45,1 mln) en € 64,1 mln (GF), de volledige reserves voor de GO regeling is juridisch verplicht, voor de GF is dit 80%. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2023 van deze garanties is €  21,5 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2023 van deze garanties is € 15,1 mln, waarmee 100% van de voorziening juridisch is verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

234,0 234,0 234,0
13,1 13,1 13,1
232,0 ‒ 20,8 211,2 211,2
64,1 64,1 64,1
22,5 22,5 22,5
15,1 15,1 15,1

Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Dit geldt voor de begrotingsreserves van de BMKB, BMK Groen, GO, GF, MKB-faciliteiten en KKC. Op dit moment zijn deze stortingen of onttrekkingen nog niet precies te ramen.

Strategisch doel 3: Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de, door de klimaattransitie, zwaarst getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zijn toebedeeld op COROP-niveau. EZ neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale Klimaatakkoord. De cofinanciering door EZ bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2023, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2023-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

A. Algemene doelstelling

Het Toekomstfonds is onderdeel van het bedrijvenbeleid zoals beschreven in artikel 2 en richt zich op het vergroten en beschikbaar stellen van (risico)financiering voor bedrijven en onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties. Het beoogt de innovatiekracht van Nederland te versterken en mogelijk te maken door het beschikbaar stellen van financiering voor het innovatief en snelgroeiend mkb en voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Om de toegang tot risicokapitaal te faciliteren zet EZ met het Toekomstfonds diverse instrumenten in, zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), Seed Capital (incl. Seed Business Angel) en de Dutch Venture Initiatieven (DVI). Ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn ondergebracht in het Toekomstfonds.

Per juni 2024 is besloten het onderzoeksdeel en bedrijvendeel van het Toekomstfonds te integreren om duurzame financiering van valorisatie te borgen (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97). Hiertoe is besloten omdat het onderzoeksdeel niet voldoende revolverend is en hierdoor dit onderdeel als zelfstandig deel op termijn niet levensvatbaar is. Deze situatie is onwenselijk, want investeringen in valorisatie zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van start- en scale-ups en het innovatief mkb. Met de integratie wordt enerzijds geborgd dat de totale middelen in het Toekomstfonds doelmatiger kunnen worden ingezet en anderzijds dat er in valorisatie geïnvesteerd kan blijven worden, zonder dat dit ten koste gaat van de financiering van start- en scale-ups.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven, en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat.

De Minister van EZ heeft sinds de integratie volledige formele zeggenschap over het Toekomstfonds. Beslissingen over investeringen in valorisatie en fundamenteel en toegepast onderzoek worden in gezamenlijkheid met de Minister van OCW gemaakt (zie artikel 2). Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de minister een financierende en faciliterende rol, zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting.

Financieren/faciliteren

  1. Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie waaronder ten behoeve van kennisbenutting (valorisatie); zie tevens artikel 2;
  2. Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven.

Om – aanvullend op de begroting – het parlement te informeren over de voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

C. Beleidswijzigingen

Op het terrein van startups en mkb-financiering stonden de eerste drie kwartalen van 2024 in het teken van de evaluaties van verschillende regelingen binnen het Toekomstfonds, waaronder de regelingen Innovatiekrediet, SEED Capital, VFF en het DVI. Daarnaast is de samenhang van deze regelingen en daarmee de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het risicokapitaalinstrumentarium van EZ als geheel geëvalueerd in een meta-analyse. In het laatste kwartaal van 2024 worden de uitkomsten van deze evaluaties aan de Kamer aangeboden. Naast deze evaluaties is in 2024 het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar bedrijfsfinanciering afgerond. Na het afronden van de meta-analyse en het IBO zal worden bezien of de bovengenoemde regelingen uit het Toekomstfonds aanpassing behoeven om de Nederlandse start- en scale-ups de juiste ondersteuning te blijven bieden. Voor de SEED Capital regeling zal er in 2025 een additionele tender worden opengesteld voor specifiek deeptech investeringsfondsen, om investeringen in deze sector te stimuleren. Daarnaast wordt verkend of het NWO-luik van de VFF opgehoogd moet worden wegens de hoge vraag en de consistentie met de bredere VFF-regeling.

Op het terrein van investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek zullen in 2025 de eerste samenwerkingsverbanden van start gaan met hun onderzoeksprojecten op basis van de Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundig Onderzoek (SRGO) die in 2024 is gepubliceerd en waarvan de eerste tender heeft plaatsgevonden. Tevens loopt de TTT-regeling af en zal er worden bezien om deze te verlengen zodat een derde tender kan worden opengesteld. De bedoeling is om middelen aan vier consortia te verstrekken op de terreinen van klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen. Wanneer deze nieuwe investering naast de SRGO doorgang kan vinden wordt valorisatie in Nederland verder versterkt, zowel door aanbod gedreven valorisatie (technology push; TTT) als vraag gedreven valorisatie (technology push; SRGO).

Tot slot, Invest-NL krijgt in totaal € 900 mln tot en met 2029 aan additionele middelen waarmee haar slagkracht wordt vergroot. Hiervan wordt cumulatief € 600 mln gebruikt voor versterking van het kernkapitaal (via de begroting van het ministerie van Financiën), wat onder meer bijdraagt aan de doorgroei van startups naar scaleups. Met cumulatief € 250 mln krijgt Invest-NL de mogelijkheid blended finance-financiering uit te breiden om hiermee knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren. Daarmee wordt het innovatief mkb aanvullend geholpen om door te groeien en neemt de maatschappelijke impact van Invest-NL nog meer toe. Tevens wordt cumulatief € 50 mln toegevoegd in het Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV), waarmee als laatste redmiddel een belang kan worden genomen in bedrijven wanneer voorziene investeringen van statelijke actoren onze nationale veiligheid bedreigen.

Ter ondersteuning van de financiering van internationale Nederlandse bedrijfsleven door Invest International wordt een bedrag van €100 mln in 2026 vrijgemaakt uit de gereserveerde middelen in het Hoofdlijnenakkoord voor Invest-NL (via de begroting van het ministerie van Financiën). Het kabinet onderzoekt tegelijkertijd hoe de continuïteit van Invest International voor de toekomst kan worden geborgd, onder andere door te bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden, een integratie van beide organisaties mogelijk is op zodanige wijze dat de beleidsdoelen van beide organisaties worden versterkt (binnen de geldende budgettaire afspraken).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 216.531 240.250 270.486 302.172 294.237 239.781 294.462
Uitgaven 208.266 368.526 293.096 371.594 350.322 266.334 318.745
Subsidies (regelingen) 3.413 2.420 3.650 5.150 5.127 3.550 3.550
Smart Industry (subsidie) 13 420
Haalbaarheidsstudies STW 547
Thematisch Technology Transfer 2.853 2.000 3.650 5.150 5.127 3.550 3.550
Leningen 195.836 356.554 279.942 356.988 335.786 253.422 305.881
Startups / MKB financiering
Volledig revolverend
Fund to Fund 7.000 11.905 11.905 11.905 11.905 11.905 120.939
ROM's 19.301 3.059 2.457 12.294 2.185
Dutch Future Fund 4.333 12.584 2.000
Deep Tech Fund 35.000 70.000 50.000 20.000
Fonds Alternatieve Financiering 6.250 25.907 10.000
Economische Veiligheid Fonds 100.000 25.000 25.000
European Tech Champions Initiative (ETCI) 21.900 10.000 25.000 25.000 18.100
Deels revolverend
Innovatiekrediet 43.591 53.000 50.000 64.000 74.000 65.000 67.000
Risicokapitaal SEED 41.099 41.000 53.920 49.602 49.602 49.602 49.602
Vroege fase / informal investors 10.394 20.998 35.443 33.023 33.141 32.340 31.275
Start ups / MKB 25.000 25.000 25.000
Blended finance faciliteit Invest-NL 100.000 100.000 50.000
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek
Met vermogensbehoud
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek 4.036
Onco research 2.209 3.100 5.500 5.500 5.500 5.500 1.625
Smart Industry (leningen) 19 279
Thematische Technology Transfer 4.740 4.500 5.500 6.450 7.150 6.364 5.800
RegMed XB 222 3.217 4.214 5.167 7.711 4.640
Bijdrage aan agentschappen 9.017 9.552 9.504 9.456 9.409 9.362 9.314
Bijdrage RVO.nl 9.017 9.552 9.504 9.456 9.409 9.362 9.314
Ontvangsten 138.565 79.271 40.692 179.232 37.131 36.757 248.039
ROM's 64.134 32.412 5.504 143.117
Fund to Fund 125.350
DVI II 85.050
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek 635 768 777 704 720 494 533
Thematische Technology Transfer 106
Smart Industry 187 91 411 411 411 263
Innovatiekredieten 58.100 33.000 21.000 22.000 23.000 23.000 24.000
SEED 13.648 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Ontvangsten VFF 1.861
Verplichtingen 216.531 240.250 270.486 302.172 294.237 239.781 294.462
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overige verplichtingen 216.531 240.250 270.486 302.172 294.237 239.781 294.462

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 87%
Bestuurlijk gebonden 13%
Beleidsmatig gereserveerd 0%
Vrij te besteden 0%

Juridisch Verplicht

  1. Subsidies (regelingen): Een groot deel van het budget voor subsidies is in 2025 juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen in het kader van de regeling Thematische Technology Transfer (TTT).
  2. Leningen: De verschillende leningen zijn grotendeels juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor de Seed Capital regeling, de regeling Thematische Technology Transfer en Deep Tech Fund.

Bestuurlijk gebonden

  1. Leningen: Een deel van de leningen is bestuurlijk gebonden. Dit betreft uitgaven voor het REGMED-instrument, Innovatiekredieten en Vroegefasefinanciering.

Revolverendheid

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Figuur 3 Instrumenten Volledig revolverend (x € 1 mln)

Figuur 4 Instrumenten Gedeeltelijk revolverend (x € 1 mln)

Figuur 5 Instrumenten Fundamenteel en toegepast onderzoek (x € 1 mln)

Toelichting: In bovenstaande grafieken is voor de verschillende onderdelen van het Toekomstfonds weergegeven wat de verhouding is tussen de (geraamde) uitgaven van de diverse regelingen en de (geraamde) terug-ontvangsten op verstrekte kredieten. Ontvangsten op de geïnvesteerde bedragen worden eerst na verloop van een aantal jaar gerealiseerd. Bij instrumenten die relatief kort bestaan (bijvoorbeeld investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek) zijn hierdoor nog geen of nauwelijks ontvangsten gerealiseerd. Dit is het geval bij MKB-financiering volledig revolverend (DVI sinds ultimo 2012 en het Co-investeringsfonds sinds 2017) en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (sinds 2016). In de komende jaren zullen naar verwachting de ontvangsten relatief gaan toenemen op de uitgaven. In de evaluatie van het deel van het Toekomstfonds voor fundamenteel en toegepast onderzoek wordt een eerste voorzichtige inschatting gemaakt van de uiteindelijke revolverendheid van dit deel van 48% tot 60% (Kamerstuk 36200-XIII-127). De instrumenten in het onderdeel MKB-financiering zijn gedeeltelijk revolverend, zoals de Seed Capital regeling en het Innovatiekrediet, bestaan al langer en kennen hierdoor al een substantiële ontvangstenrealisatie.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De middelen in het Toekomstfonds worden revolverend ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven en voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Voorheen was het Toekomstfonds opgedeeld in een bedrijvendeel en een onderzoeksdeel. Met de Kamerbrief uit juni 2024 (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97) is het onderzoeksdeel geïntegreerd met het bedrijvendeel. Hierdoor vallen alle instrumenten onder de verantwoordelijkheid van de Minister van EZ. Tot en met 2024 had de Minister van OCW een gedeelde verantwoordelijkheid over het onderzoeksdeel.

Zoals aangekondigd in de eerste suppletoire begroting 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds geactualiseerd in overleg met het Ministerie van Financiën en uitvoering. Deze nieuwe ramingen zijn te zien in de budgettaire tabel in sectie D. en in de Suppletoire Begroting September voor het begrotingsjaar 2024. Alle uitgaven en ontvangstenramingen zijn indien nodig geactualiseerd op basis van de meest recente uitvoeringsinformatie en beleidsdoelen. In deze nieuwe ramingen is zo veel als mogelijk rekening gehouden met het vervallen van de 100% Eindejaarsmarge op het Toekomstfonds zoals besloten in de Startnota van het nieuwe Kabinet Schoof I.

Subsidies

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry. Daarnaast is er € 1,6 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de schaalsprong-agenda Smart Industry 2023-2025. Dit wordt bekostigd vanuit Bevorderen Ondernemerschap op artikel 2 van de EZ-begroting.

Thematische Technology Transfer

De TTT-regeling heeft als doel het vergroten van de beschikbaarheid van risicofinanciering voor kennisstarters. Het subsidie-gedeelte van de TTT richt zich op de genoemde activiteiten van de thematische samenwerkingsverbanden gericht op kennisoverdrachtsactiviteiten op een bepaald thema, met als doel het helpen oprichten van kennisstarters in de periode 2019-2026. Daarnaast worden er twee nieuwe tenders ontwikkeld en opengesteld, met een focus op de terreinen van klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen.

Leningen

Het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) bestaat uit volledig revolverende instrumenten en gedeeltelijk revolverende instrumenten in de vorm van het financiële instrument leningen.

MKB-financiering: volledig revolverend

Fund to Fund (DVI I en DVI II)

Het Dutch Venture Initiative (DVI) heeft een vliegwieleffect voor de risicokapitaalmarkt omdat het in fondsen investeert waarin private investeerders tussen de minimaal 50% en 90% meefinancieren. Dit effect wordt versterkt door het feit dat bedrijven met dit risicokapitaal gemakkelijker nieuw vreemd vermogen kunnen aantrekken. Met ondersteuning van DVI-fund-of-funds is sinds 2014 meer dan € 4,2 mld aan risicokapitaal beschikbaar gekomen. De venture capital fondsen verkrijgen tussen € 5 mln en € 20 mln uit DVI I en II. Begin 2023 hadden 390 ondernemingen financiering uit DVI-fondsen verkregen. De uitvoering van DVI I en DVI II is belegd bij de ROM OostNL en het Europees Investeringsfonds (EIF).

Het eerste DVI-fonds van € 202,5 mln (EZK-bijdrage € 130 mln, EIF-bijdrage € 67,5 mln en BOM-bijdrage € 5 mln) is opgericht in 2013 en is inmiddels volledig gecommitteerd in 14 venture capital fondsen, waaronder een specifiek fonds voor business angels van € 45 mln. Het tweede DVI fund-of-funds van € 200 mln (EZK-bijdrage € 100 mln, EIF-bijdrage € 100 mln) is opgericht in 2016 en er zijn inmiddels 13 fondsen operationeel.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's)

Participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord. In 2023 was er € 4 mln beschikbaar voor een kapitaalstorting aan de ROM Flevoland. Tevens was er € 5 mln voor een kapitaalstorting aan het Innovatiefonds Zeeland in het kader van de compensatie van het niet doorgaan van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen. Voor 2026 is er nog € 10 mln gereserveerd voor additionele kapitaalstortingen.

Dutch Future Fund (DFF)

Het Dutch Future Fund met een omvang van € 300 mln wordt uitgevoerd door het Europees Investeringsfonds (EIF) in samenwerking met Invest-NL. Het fonds investeert in risicokapitaalfondsen, zodat via die fondsen de beschikbare hoeveelheid kapitaal voor Nederlandse innovatieve groeibedrijven wordt vergroot. EZ heeft in totaal € 25 mln voor dit fonds beschikbaar gesteld. De uitfinanciering van dit fonds vindt plaats over de komende jaren.

Deep Tech Fund (DTF)

Het Deep Tech Fonds betreft een fonds dat investeringen in bedrijven met innovatieve complexe technologie mogelijk kan maken. Voor innovatieve ondernemingen die zowel kennis- als kapitaalintensief zijn, is het vaak moeilijk om financiering te vinden. Vaak gaat het om nieuwe technologieën die zich nog niet hebben bewezen en waar relatief grote risico’s aan kleven. Het fonds is uitgewerkt als co-investeringsfonds en als separaat fonds ondergebracht bij Invest-NL. De omvang van het fonds bedraagt € 250 mln, waarvan € 175 mln door EZ is ingebracht en € 75 mln door Invest-NL.

Fonds Alternatieve Financiering (Dutch Alternative Credit Instrument; DACI)

Samen met Invest-NL en het Europees Investeringsfonds (EIF) is een fonds opgericht voor de funding van alternatieve financiers. De fondsomvang bedraagt € 200 mln, waarvan € 50 mln door EZ is ingebracht. Met het fonds kan het aanbod van funding voor alternatieve financiers worden vergroot. Hierdoor verkrijgen alternatieve financiers meer slagkracht om leningen te verstrekken aan ondernemers en kunnen zij een aantrekkelijk alternatief bieden voor bancaire financiering. Zo draagt het fonds bij aan een divers financieringslandschap.

European Tech Champions Initative (ETCI)

Het European Tech Champions Initiative (ETCI) heeft als doel het vergroten van de slagkracht van Europese risicokapitaalfondsen waardoor Europese innovatieve scale-ups minder afhankelijk worden van niet-Europees risicokapitaal. Het ETCI is belegd bij het Europees Investeringsfonds (EIF), Nederland neemt sinds 2023 deel aan ETCI voor in totaal € 100 mln.

Beschermingsfonds Economische Veiligheid

Onze gereedschapskist om dreigingen tegen de nationale veiligheid het hoofd te bieden is goed gevuld. Een krachtig laatste redmiddel als de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid mag daarin niet ontbreken. Verhoogde geopolitieke spanningen vergroten echter de druk op de Beschermingsvoorziening. Daarom verruimen we de huidige voorziening van € 100 mln naar € 150 mln. Zo blijft het instrument de komende tijd voldoende slagvaardig mocht nood aan de man zijn.

Figuur 6 Participaties Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ultimo 2023 (x € 1 mln)

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Blended finance

Uit het IBO bedrijfsfinanciering is gebleken dat er kansen zijn voor Invest-NL om haar huidige taak breder te in te vullen om hiermee beter knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren, in het bijzonder bij hoog-risico-projecten met hoge maatschappelijke baten waar de rendementsdoelstelling van Invest-NL knellend kan werken. Met deze blended finance faciliteit krijgt Invest-NL de mogelijkheid om effectiever te investeren in de doorgroei van risicovolle startups en scaleups en daarmee de opschaling van belangrijke innovaties. Dit is met name relevant voor bedrijven die werken aan innovaties en technologie met een hoog Technology Readiness Level die richting een definitieve markttoepassing gaan en daarmee privaat verdienvermogen kunnen opleveren maar waarbij de risico’s nog substantieel zijn om (volledig) door de markt en/of Invest-NL gefinancierd te worden. Hiermee nemen bovendien de mogelijkheden tot het mobiliseren van privaat kapitaal toe en wordt de slagkracht en maatschappelijke impact van Invest-NL vergroot.

Innovatiekrediet

Het Innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve mkb en startups, en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50-75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en € 5 mln voor klinische projecten. 

Risicokapitaal SEED - SEED Capital en SEED Business Angels

Onder het instrument Risicokapitaal SEED valt de SEED Capital regeling en de SEED Business Angel regeling. De SEED Capital regeling ondersteunt innovatieve start-ups bij het verkrijgen van risicokapitaal door het verstrekken van een renteloze geldlening van maximaal € 10 mln per fonds aan investeringsfondsen om het ingebrachte private kapitaal te verdubbelen. De SEED Business Angel regeling faciliteert private investeringen in technische- en/of creatieve start-ups door renteloze geldleningen te verstrekken welke gelijk is aan het private inlegbedrag tot maximaal € 1 mln.

Voor de SEED Capital regeling zal er in 2025 een additionele tender worden opengesteld voor specifiek deeptech investeringsfondsen, om investeringen in deze sector te stimuleren.

Vroege fase / informal investors (VFF)

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering in de vorm van een geldlening aan academische, HBOen TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en door NWO-TTW uitgevoerd. Ook bevat de regeling een regionale module, waarmee regionale financiers cofinanciering kunnen verkrijgen ten behoeve van het verstrekken van vroegefasefinanciering aan ondernemingen. Voor 2025 wordt er gekeken naar de mogelijkheden om meer middelen beschikbaar te stellen voor het NWO-luik van de VFF, zowel om meer hoogwaardige aanvragen te kunnen honoreren als het budget per aanvraag op gelijke voet te brengen met de bredere VFF-regeling.

Startup / MKB

Het Startup/MKB instrument dient om aflopende instrumenten op het Toekomstfonds te financieren en voorspelbaar overheidsbeleid te kunnen realiseren. Revolverende ontvangsten van aflopende regelingen en investeringen keren terug op dit instrument en worden daarna opnieuw ingezet binnen het Toekomstfonds om zo de financiering van innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven en voor fundamenteel en toegepast onderzoek te faciliteren.

Q4C

Naar aanleiding van het advies «versterking eigen vermogen mkb» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap zijn er middelen beschikbaar gesteld ter versterking van het eigen vermogen van het MKB. Het doel is de solvabiliteitspositie van het MKB te versterken en de toegang tot andersoortige financiering te vergroten. Hierdoor krijgen mkb-ondernemers ruimte om te investeren in groei en belangrijke transities als verduurzaming en digitalisering. Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven aan betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.

In 2023 is € 15 mln beschikbaar gesteld voor de financiering van Techleap . Bij de begrotingsbehandeling 2024 is het amendement van Strien aangenomen waarmee € 4 mln vanuit het budget van Q4C is vrijgemaakt voor de ROM's (36410-XIII nr. 19). Het resterende budget na verwerking van de amendementen is niet voldoende om het originele doel van Q4C te behalen, deze middelen (€ 5,6 mln) worden daarom vanaf begrotingsjaar 2025 elders ingezet binnen het Toekomstfonds.

Figuur 7 Gebruik regelingen Toekomstfonds

2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Bron
Innovatiekrediet RVO
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt 33 32 29 31 29 27 19 16 22
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) 119 136 159 173 139 167 97 116 134
Seed Capital en Fund of funds1 RVO.nl/EIF
Aantal participaties via SEED (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) 35 37 48 58 77 51 42 108 110
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED (x € 1 mln) (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) 31,1 31,6 40,4 47 54,6 52,8 69,6 79,4 88,3
Vroegefasefinanciering2 RVO.nl/NWO-TTW
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt 21 22 19 20 19 17 22 7 1
Thematische Technology Transfer (TTT) regeling3 RVO
Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen 10 14 23 n.n.b.
Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband 6 24 75 n.n.b.
  1. In verband met de migratie naar het nieuwe systeem zijn de cijfers herzien. Hierdoor is het aantal participaties via SEED en SEED Business Angels over het jaar 2022 gewijzigd van 67 (zonder de correcties) naar 108 (met de correcties).

    De begrotingsindicator heeft betrekking op SEED Capital (uitgevoerd door RVO) en Fund of Funds (DVI). Het cijfer in bovenstaande tabel betreft uitsluitend SEED en SEED Business Angels (met ingang van 2018).
  2. Sinds 2021 zijn er ook regionale loketten opengesteld die het merendeel van de VFF-financieringen uitvoert.

    Een deel van de Vroege Fase Financiering loopt via TTW (tot 1 januari 2017 STW). TTW levert dat cijfer rechtstreeks aan het Ministerie van EZK. Het cijfer dat RVO aanlevert is dus slechts een deelindicator.
  3. Door het beschikbaar komen van nieuwe monitoringsinformatie zijn de cijfers voor de TTT-regeling met terugwerkende kracht bijgewerkt voor de jaren 2020 t/m 2022. Op dit moment zijn er nog geen nieuwe cijfers beschikbaar voor de TTT, de verwachting is dat na de zomer nieuwe cijfers beschikbaar zijn.

Fundamenteel en toegepast onderzoek: gedeeltelijk revolverend

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

De middelen waren t/m 2022 nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), waarmee van 2015 tot en met 2017 investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten zijn ondersteund. Nu geldt het als bufferinstrument voor het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds. Hierop komen alle ontvangsten van het onderzoeksdeel terecht.

Oncode Research

Oncode Institute wordt mede gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op excellent onderzoek en Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de toepassing van wetenschappelijk oncologisch onderzoek voor betaalbare oplossingen voor de patiënt. In 2023 is fase 2 van de pilot ingegaan. 

Smart Industry (leningen)

De uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld loopt t/m 2023. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.

Thematische Technology Transfer

De TTT-regeling heeft als doel het vergroten van de beschikbaarheid van risicofinanciering voor kennisstarters. Dit wordt gedaan door middel van TTT-fondsen in de periode 2019 tot en met 2026. De investeringen van de fondsen hebben een looptijd van maximaal 9 jaar en na vervreemding vloeien de opbrengsten daarvan terug naar het Toekomstfonds. Daarnaast worden er twee nieuwe tenders ontwikkeld en opengesteld, met een focus op de terreinen van klimaattechnologie, deeptech, medische technologie en kunstmatige intelligentie (AI) & datawetenschappen.

RegMed XB

Er is € 30 mln inclusief uitvoeringskosten aan middelen uit het Toekomstfonds beschikbaar voor de financiering van publiek-private samenwerkingen. Hier wordt middels de Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundig Onderzoek (SRGO) uitvoering aan gegeven. Met een revolverend financieel instrument worden deze middelen ingezet voor de financiering van projecten om innovatie en bottom-up samenwerking en valorisatie tussen het mkb en kennisinstellingen te stimuleren. Die projecten richten zich op het ontwikkelen van medische oplossingen op het gebied van regeneratieve geneeskunde, waarmee ook wordt bijgedragen aan de beheersing van zorgkosten. Van de beschikbare € 30 mln is € 15 mln afkomstig van de begroting van het Ministerie van VWS.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de SEED Capital en SEED Bussiness Angels regeling, de regeling Vroegefasefinanciering, en de TTT-regeling.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZ-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente indien van toepassing) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de SEEDCapital en SEED Business Angels regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden en opbrengsten van aandelenverkoop. Ook hebben de ontvangsten betrekking op de terugontvangst van de middelen die aan de ROM's ter beschikking zijn gesteld voor het verstrekken van de Corona-overbruggingsleningen (COL) aan bedrijven tussen 2020 en 2022.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf begrotingsjaar 2025 zijn de budgetten overgeheveld naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. De budgetten vanaf 2025 staan op artikel 31 van de begroting van KGG en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 18.448.402 15.589.989
Uitgaven 7.707.014 4.202.006
Subsidies (regelingen) 5.725.251 3.093.685
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 66.176 59.414
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 31.114 25.419
Energie-efficiency 2.435 984
Green Deals 2.284 56
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 49.777 64.486
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 2.939 2.672
Projecten Klimaat en Energieakkoord 706 2.740
SDE 701 269.500
SDE+ 397.600 666.946
SDE++ 102.375 532.965
Aardwarmte 30.000 38.593
ISDE-regeling 510.696 500.357
Carbon Capture Storage (CCS) 2.786 4.510
Hoge Flux Reactor 6.401 5.610
Caribisch Nederland 19.064 17.793
Overige subsidies 49.134 32.639
Opschalingsinstrument waterstof 2.150 52.400
Maatregelen voor CO2-reductie 0 615
Ombouw grootverbruikers 1.949 0
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 302
Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 655 0
IPCEI waterstof 124.282 177
Vulmaatregelen gasopslag 67.921 104.746
MIEK 5.821 5.284
Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 27 3.528
Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 78 6.100
NGF-project NieuweWarmteNu! 10.153 35.551
Tegemoetkoming energieprijzen 2022 9.366 1.000
Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 3.668.290 224.336
Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 59.853
Tegemoetkoming blokaansluitingen 496.880 225.880
Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 26.791 0
Investeringen waterstofbackbone 36.700 33.751
NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 21.768
Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 14.700
Subsidie project Djewels 0 26.000
Correctieregeling duurzame warmte 0 31.130
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 21.880
Realisatie Zon op Zee 0 0
Leningen 83.800 24.370
Lening EBN 19.000 24.000
Lening InvestNL 64.800 370
Opdrachten 34.309 104.731
Onderzoek mijnbouwbodembeweging 1.352 4.439
SodM onderzoek 1.781 2.247
Uitvoeringsagenda klimaat 275 105
Klimaat mondiaal 330 886
Onderzoek en opdrachten 23.056 16.938
Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 7 8.896
Energiehulp Oekraïne 7.508 29.500
Projecten Kernenergie 0 41.720
Bijdrage aan agentschappen 140.635 176.486
Bijdrage RVO.nl 119.398 146.180
Bijdrage RDI 4.621 7.835
Bijdrage NEa 12.843 16.104
Bijdrage KNMI 1.872 2.792
Bijdrage NVWA 0 1.018
Bijdrage RIVM 0 87
Bijdrage RWS 1.901 2.470
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 148.464 169.177
Doorsluis COVA-heffing 104.973 111.000
TNO kerndepartement 41.718 55.992
TNO SodM 1.773 2.185
Bijdrage aan medeoverheden 367.187 596.538
Uitkoopregeling 2.749 1.055
Regeling toezicht energiebesparingsplicht 12.858 13.610
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 351.580 581.873
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 9.344 37.019
Nuclear Research Group (NRG) 8.194 20.199
Internationale contributies 1.150 16.681
PBL Rekenmeesterfunctie 0 139
Storting/onttrekking begrotingsreserve 1.198.024 0
Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 1.198.024 0
Ontvangsten 2.407.827 2.586.354
Ontvangsten COVA 104.973 111.000
Opbrengst heffing ODE (SDE++) 259.779 5.000
Ontvangsten zoutwinning 2.536 2.511
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 454.186 1.218.529
ETS-ontvangsten 1.281.353 900.000
Diverse ontvangsten 241.535 288.457
Opbrengsten tenders Wind op Zee 63.465 60.857
Verplichtingen 18.448.402 15.589.989
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overige verplichtingen 18.448.402 15.589.989

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf begrotingsjaar 2025 zijn de meeste budgetten overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De budgetten vanaf 2025 staan op artikel 15 van de begroting van BZK en worden daar toegelicht. Enkele budgetten gerelateerd aan mijnbouwactiviteiten zijn ovbergeheveld naar artikel 31 van de begroting van KGG en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 2.630.163 4.011.689
Uitgaven 2.507.998 2.897.117
Subsidies (regelingen) 559.841 175.210
Waardevermeerderingsregeling 46.612 67.124
Geestelijke bijstand 574 550
Uitgaven Nadeelcompensatie 51 0
Duurzaam herstel 0 14.078
Woonbedrijf 1.330 1.330
Diverse subsidies versterken 151.202 63.387
Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 203.833 7.914
Huurderscompensatie 473 350
Nieuwbouwregeling 2.766 4.930
Economische bedrijvigheid 0 10.693
Uitbreiding bereik woningsverbeteringssubsidie 153.000 4.854
(Schade)vergoeding 330.657 817.985
Vergoeding fysieke schade 167.744 424.479
Vergoeding waardedaling 20.865 64.000
Vergoeding immateriële schade 100.620 88.215
Commissie Bijzondere Situaties 1.527 3.231
Herbeoordeling waardedaling 21.150 522
Vastgelopen dossiers 24 19.310
Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen 5.516 232
Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen 8.311 63.450
Knelpunten (bestuurlijke afspraken) 3.081 5.084
Versterken industrie 99 1.359
Knelpunten IMG 0 35.453
Versterken in eigen beheer 1.720 111.650
Duurzaam herstel 0 1.000
Opdrachten 1.144.833 1.219.258
Werkbudgetten 3.005 26.174
Versterkingsoperatie 377.947 637.837
Knelpunten (bestuurlijke afspraken) 4.915 23.642
Versterken industrie 101 241
Vergoeding Norg akkoord 756.647 490.897
Vastgelopen dossiers 2.185 3.500
Verduurzaming bij versterken 33 28.967
Duurzaam herstel 0 8.000
Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0
Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0
Bijdrage aan agentschappen 229.986 275.092
Bijdrage RVO.nl 227.416 272.522
Bijdrage aan bestuur Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) 2.570 2.570
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.461 9.458
TNO publieke SDRA 1.461 1.400
Raad voor de Rechtbijstand 0 8.058
Bijdrage aan medeoverheden 241.220 393.654
Mkb-programma (bestuurlijke afspraken) 4.400 7.264
Nationaal Programma Groningen 100.284 98.306
Compensatie gemeenten en provincie (bestuurlijke afspraken) 35.670 114.766
Clustering en gebiedsfonds (bestuurlijke afspraken) 93.782 96.640
Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten (bestuurlijke afspraken) 6.584 7.158
NCG bijdrage aan medeoverheden 500 6.700
Knelpunten gemeenten sociaal domein 0 14.400
Leefbaarheid en wijkontwikkeling 0 20.000
Sociale agenda 0 15.100
Erfgoedprogramma 0 13.320
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 6.460
Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) 0 168
Raad voor Rechtspraak 0 6.292
Ontvangsten 4.779.961 3.380.978
Ontvangsten Mijnbouwwet 2.429.474 280.000
Dividenduitkering EBN 2.159.391 1.567.000
Dividenduitkering GasTerra 3.600 3.600
Ontvangsten NAM fysieke schade 0 450.418
Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade 236 398.998
Ontvangsten NAM waardedaling 118 60.747
Ontvangsten NAM immateriële schade 17 159.572
Ontvangsten NAM publieke SDRA 602 3.506
Ontvangsten NAM versterken industrie 359 3.073
Ontvangsten NAM versterkingsoperatie 146.439 389.183
Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM) 0 50.000
Ontvangsten NAM Nieuwbouwregeling 0 6.665
Diverse ontvangsten 39.725 4145
Ontvangsten NAM juridische bijstand 0 4071
Verplichtingen 2.630.163 4.011.689 0 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 0 0
waarvan overige verplichtingen 2.630.163 4.011.689

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZ en KGG geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZ en KGG (ACM39, CPB en SodM). Enkele stafdirecties van EZ werken als gemeenschappelijke dienst voor EZ, KGG en LVVN. In deze begroting is enkel het EZ en KGG-aandeel van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%. De overige 43% van het budget staat op de LVVN-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van de kernministeries EZ en KGG.

Verplichtingen 610.217 762.233 516.829 475.161 454.917 423.251 412.810
Uitgaven 610.217 762.233 516.829 475.161 454.917 423.251 412.810
Personele uitgaven 453.036 585.490 386.034 365.603 351.429 340.162 333.544
eigen personeel 328.537 408.572 231.818 236.066 254.712 270.839 304.237
inhuur externen 117.410 152.435 140.540 108.527 77.123 54.544 21.126
overige personele uitgaven 7.089 24.483 13.676 21.010 19.594 14.779 8.181
Materiële uitgaven 157.181 176.743 130.795 109.558 103.488 83.089 79.266
ICT 6.816 16.084 33.303 32.707 43.570 27.975 28.363
bijdrage aan SSO's 28.834 31.403 28.839 28.107 28.063 27.986 16.040
bijdrage aan agentschap DICTU 42.993 28.317 27.256 27.137 27.116 27.128 31.588
overige materiële uitgaven 78.538 100.939 41.397 21.607 4.739 0 3.275
Ontvangsten 91.493 141.259 22.846 22.846 22.846 22.846 22.846
NCG 46.575 117.028 0 0 0 0 0
Overig 44.918 24.231 22.846 22.846 22.846 22.846 22.846

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

De personele uitgaven betreffen alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. De ramingen voor externe inhuur zijn apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven vallen onder andere het sociaal plan, wachtgelduitgaven en kosten voor de landsadvocaat.

Materiële uitgaven
Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de diensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten betreffen bij de ACM de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post alsook de vergoedingen voor fusiemeldingen. Bij het SodM betreft het retributieontvangsten. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor doorbelaste kosten en voor vakliteratuur.

Externe inhuur

Voor 2025 wordt voor totaal EZ en KGG een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZ en KGG.

Kerndepartement 11,8% 11,2% 11,7%
Autoriteit Consument & Markt 13,5% 10,0% 12,4%
Centraal Planbureau 0,2% 0,0% 0,2%
Staatstoezicht op de Mijnen1 16,3% 12,0% 10,0%
Nationaal Coördinator Groningen2 62,7% 62,0%
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 27,3% 29,0% 24,0%
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur 20,8% 22,0% 20,8%
Dienst ICT Uitvoering 58,0% 47,1% 41,0%
Nederlandse Emissieautoriteit3 6,8% 10,0%
Totaal 30,9% 29,9% 23,3%
  1. De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgegaan naar de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.
  2. Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.
  3. Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.

 

  1. RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen voor een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. Dit betreft een breed scala aan activiteiten zoals subsidies voor boeren, octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening zijn per taak toegesneden expertise en ook een flexibele capaciteitsinzet als randvoorwaarden vereist. Daarnaast draagt ook de uitvoering van crisismaatregelen bij aan een hogere inhuur door de extra benodigde capaciteit.
  2. Het hogere aandeel van externen bij DICTU wordt veroorzaakt door de behoefte aan specifieke ICT-expertise, vooral bij de ontwikkeling van nieuwe applicaties en de structureel toenemende vraag van opdrachtgevers (o.a. door rijks digitalisering en overheid op orde). Gezien de kerntaken en de fluctuerende opdrachtenportefeuilles van DICTU is de Roemer-norm van 10% voor DICTU niet haalbaar in de huidige zeer krappe arbeidsmarkt.
  3. Rijksinspectie Digitale Infrastructuur heeft hoofdzakelijk externe inhuur op de IV-functies (IT en Data) naast een aantal zeer specialistische functies op de werkvelden die vanuit Europese wet- en regelgeving opgedragen zijn (NIS, AI, CER, CRA enz.). De concurrentie op de arbeidsmarkt is hoog voor deze functies waardoor inhuur in veel gevallen de enige optie is. In sommige gevallen leidt ook de uitstel van wetgeving ertoe dat er met inhuurcontracten moet worden gewerkt.
  4. Er worden maatregelen getroffen om de inhuur te beperken. Voor DICTU zijn deze maatregelen onder meer de bedrijfs- en sourcing strategie, waaronder twee aanbestedingen, met als doel diensten voor innovatie, beheer en ontwikkeling af te nemen van de markt i.p.v. inhuur, verscherpt toezicht op de duur van inhuur, verambtelijking en samenwerking met hogescholen en universiteiten. DICTU zet daarnaast in op het beperken van haar dienstverlening tot het verzorgingsgebied van EZ/KGG/LVVN en het op basis van een afwegingskader leveren van generieke diensten breder in het Rijk. Daarbij wordt ingezet op het maken van keuzes in het dienstverleningsportfolio in overleg met CIO Rijk door het anders beleggen van generieke diensten. Voor 2025 ‒ 2029 zet RDI in op een inhuurpercentage van maximaal 22%. Jaarlijks herijkt het agentschap de verwachting rondom de benodigde inzet van de externe inhuur. Ook zet het agentschap bij gebleken geschiktheid en waar dat kan altijd in op het omzetten van extern personeel naar ambtelijk personeel.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZ en KGG weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de diensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie 610.217 762.233 516.829 475.161 454.917 423.251 412.810
Kerndepartement (beleid en staf) 324.311 395.720 352.361 318.871 300.583 272.903 261.161
Apparaatsuitgaven diensten
Centraal Planbureau (CPB) 20.289 23.133 21.811 20.557 20.302 19.622 19.622
Autoriteit Consument en Markten (ACM) 92.296 113.313 109.736 103.408 102.379 99.073 101.215
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)1 21.426 33.315 32.921 32.325 31.653 31.653 30.812
Nationaal Coördinator Groningen (NCG)2 151.895 196.752 0 0 0 0 0
2. Totaal apparaatskosten agentschappen 1.538.164 1.732.354 1.747.770 1.724.982 1.601.112 1.581.453 1.572.131
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 70.482 86.545 98.652 100.178 98.997 98.997 98.997
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) 357.569 356.598 380.666 388.279 396.045 403.966 412.045
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)3 13.146 22.036 0 0 0 0 0
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 1.096.967 1.267.175 1.268.452 1.236.525 1.106.070 1.078.490 1.061.089
3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Centraal Bureau voor de Statistiek 225.2944 245.598
Stichting COVA 1.9265 2.127
Raad voor Accreditatie 14.506 15.873
Bestuur Autoriteit Consument en Markt 726 899
TNO 534.1866 595.058
Kamer van Koophandel 275.1107 282.437
  1. De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgedragen aan de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.
  2. Vanaf 2025 wordt de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.
  3. Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.
  4. Bij het jaarverslag 2023 was € 209.348 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.
  5. Bij het jaarverslag 2023 was € 1.908 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.
  6. Bij het jaarverslag 2023 was het bedrag € 559.522 opgenomen, omdat de realisatie 2023 nog niet bekend was.
  7. In dit bedrag zijn de afschrijvingskosten en dotaties aan en onttrekkingen van voorzieningen meegenomen.

In de bovenstaande tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZ en KGG gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Totaal apparaat 516.829
DG Klimaat en Energie 50.603
DG Bedrijfsleven en Innovatie 48.609
DG Groningen en Ondergrond 15.154
DG Economie en Digitalisering 24.028
Diensten CPB, ACM en SodM 163.707
Stafdirecties BBR, DC, DEIZ, FEZ, IV, M&O en WJZ (incl. EZ-aandeel gezamenlijke onderdelen EZ/LVVN) 80.962
Materiele en centrale budgetten kerndepartement 133.766

Bovenstaande tabel maakt onderscheid naar de personele uitgaven van het DG Klimaat en Energie, DG Bedrijfsleven en Innovatie, DG Groningen en Ondergrond, DG Economie en Digitalisering, de stafdirecties, en de materiële en centrale uitgaven voor de onderdelen binnen het kerndepartement. Op de materiele en centrale budgetten kerndepartement kan het gehele kerndepartement een beroep doen en bestaat o.a. uit materiële budgetten en externe inhuur. Het DG Klimaat en Energie en een deel van de DG's Bedrijfsleven en Innovatie en Groningen en Ondergrond verrichten werkzaamheden voor de minister van Klimaat en Groene Groei.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onverdeeld
Onvoorzien
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 41 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats.

5. Begroting agentschappen

In het najaar 2024 wordt bezien hoe bij de agentschappen invulling wordt gegeven aan de efficiencykorting, oplopend van 0,5% in 2025 tot 2,5% in 2029. Zie de toelichting in de paragraaf Belangrijkste beleidsmatige mutaties van de Beleidsagenda van deze begroting. In deze ontwerpbegroting zijn de bijdragen aan de agentschappen die geraamd worden op de beleidsartikelen meerjarig verlaagd met de hiervoor genoemde efficiencykorting.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

De Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is een van de grotere ICT-dienstverleners binnen de Rijksoverheid. DICTU ondersteunt met name de primaire processen van de ministeries van Economische Zaken (EZ), Klimaat en Groene Groei (KGG) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en hun uitvoeringsorganisaties.

Baten
- Omzet 372.222 374.000 396.933 404.872 412.969 421.229 429.653
waarvan omzet moederdepartement 264.459 259.623 256.892 262.030 267.271 272.616 278.068
waarvan omzet overige departementen 106.867 113.935 139.143 141.926 144.765 147.660 150.613
waarvan omzet derden 896 442 898 916 934 953 972
Rentebaten 39 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 818 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 10 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 373.089 374.000 396.933 404.872 412.969 421.229 429.653
Lasten
Apparaatskosten 357.569 356.598 380.666 388.279 396.045 403.966 412.045
- Personele kosten 240.598 236.549 234.305 208.991 183.171 186.835 190.571
waarvan eigen personeel 98.833 117.857 132.902 135.560 138.271 141.036 143.857
waarvan inhuur externen 138.387 111.520 96.142 68.065 39.426 40.215 41.019
waarvan overige personele kosten 3.378 7.172 5.262 5.367 5.474 5.584 5.695
- Materiële kosten 116.971 120.049 146.361 179.288 212.874 217.131 221.474
waarvan apparaat ICT 26.695 36.605 46.409 77.337 108.884 111.061 113.282
waarvan bijdrage aan SSO's 26.263 25.832 27.957 28.516 29.086 29.668 30.262
waarvan overige materiële kosten 64.013 57.612 71.995 73.435 74.904 76.402 77.930
Rentelasten 413 300 857 875 892 910 928
Afschrijvingskosten 15.430 16.602 14.910 15.208 15.512 15.822 16.139
- Materieel 11.430 12.940 12.378 12.625 12.878 13.135 13.398
waarvan apparaat ICT 11.430 12.940 12.378 12.625 12.878 13.135 13.398
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 4.000 3.662 2.532 2.583 2.635 2.687 2.741
Overige lasten 108 500 500 510 520 531 541
waarvan dotaties voorzieningen 12 500 500 510 520 531 541
waarvan bijzondere lasten 96 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 373.520 374.000 396.933 404.872 412.969 421.229 429.653
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 431 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 431 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Na een verwachte afvlakking van de omzet in 2024 zien we dit in de realisatie zich niet voordoen. Als gevolg van volume en prijseffecten wordt een omzetgroei van 6% verwacht in 2025, ten opzichte van 2024. In 2025 heeft een herverdeeleffect van de indirecte kosten in de tarieven plaatsgevonden, waardoor dit een effect heeft op de vergelijkbaarheid van de tarieven van de diensten over de jaren.

Applicatiebeheer (applicatieservices) 81.484 90.689 88.617 90.389 92.197 94.041 95.922
Ontwikkelopdrachten 107.694 50.462 49.863 50.860 51.877 52.915 53.973
Generieke Diensten 0 40.834 34.186 34.869 35.567 36.278 37.004
Werkplekservices 66.179 69.869 72.754 74.209 75.693 77.207 78.751
Overige omzet 1.524 512 3.671 3.744 3.819 3.895 3.973
Generieke eBS 7.579 7.257 7.802 7.958 8.117 8.280 8.445
Totaal 264.459 259.623 256.892 262.030 267.271 272.616 278.068

In 2023 werd de omzet Generieke Diensten gerapporteerd onder Ontwikkelopdrachten. Om het type dienstverlening beter inzichtelijk te maken wordt deze omzet vanaf 2024 apart gepresenteerd.

De omzetgroei bij het moederdepartement volgt voornamelijk uit hogere werkplekdiensten door groei van het aantal medewerkers en locatie gebonden diensten.

Applicatiebeheer (applicatieservices) 55.885 54.375 61.917 63.156 64.419 65.707 67.021
Ontwikkelopdrachten 25.498 10.851 6.577 6.709 6.843 6.980 7.119
Generieke Diensten 0 17.115 28.619 29.191 29.775 30.371 30.978
Werkplekservices 19.509 22.287 29.130 29.713 30.307 30.913 31.531
Overige omzet 4.683 7.911 11.282 11.508 11.738 11.973 12.212
Generieke eBS 1.292 1.396 1.618 1.650 1.683 1.717 1.751
Totaal 106.867 113.935 139.143 141.926 144.765 147.660 150.613
Ministerie van KGG 0 0 2.373 2.420 2.469 2.518 2.569
Ministerie van BZK 31.007 37.493 50.877 51.894 52.932 53.991 55.071
Ministerie van Fin 134 556 145 148 151 154 157
Ministerie van IenW 11.489 10.782 16.220 16.545 16.875 17.213 17.557
Ministerie van J&V 1.535 2.702 1.740 1.774 1.810 1.846 1.883
Ministerie van LVVN 52.841 50.192 58.023 59.184 60.368 61.575 62.806
Ministerie van OCW 168 196 198 202 206 211 215
Ministerie van SZW 285 1.659 593 605 617 629 642
Ministerie van VWS 8.716 9.584 8.303 8.469 8.638 8.811 8.987
Overig 692 771 672 685 699 713 727
Totaal 106.867 113.935 139.143 141.926 144.765 147.660 150.613

De omzet overige departementen stijgt in 2025 voornamelijk als gevolg van indexatie. In de overige omzet zien we een groei van de bijzondere werkplek.

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) 487 497 507 517 527
Staatsbosbeheer 359 367 374 381 389
Overige Derden 51 52 53 54 55
Totaal 898 916 934 953 972

De omzet derden betreft in 2025 voornamelijk de klanten Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) en Staatsbosbeheer (SBB).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Ten opzichte van 2024 is een indexatie toegepast op kosten eigen personeel, conform de nieuwe CAO Rijk 2024-2025, en bij kosten extern personeel conform de marktontwikkeling. Daarnaast wordt ingezet op verambtelijking van het personeelsbestand, wat in de praktijk lastig is vanwege de krappe arbeidsmarkt. De eerdere verwachting voor 2024 dat een daling van de post inhuur externen zichtbaar zou zijn als gevolg van de implementatie van de nieuwe bedrijfsstrategie is vertraagd. De DICTU bedrijfsstrategie en de daarvan deel uitmakende sourcingstrategie werkt toe naar een samenwerking met Rijkspartners, meer doen door en met marktpartijen en op termijn minder zelf doen. Dit leidt op termijn tot een verschuiving van uren (inhuur) naar inkoop van diensten bij Rijkspartners dan wel marktpartijen. Samen met opdrachtgevers wordt invulling gegeven aan deze andere sourcingstrategie, maar het beeld voor 2025 is aangepast, omdat de implementatie van de strategie langer vergt dan initieel is aangenomen.

Materiële kosten

De post «waarvan apparaat ICT» zal naar verwachting stijgen ten opzichte van 2025 als gevolg van de nieuwe sourcingsstrategie en de hierboven vermelde afname van de post inhuur externen. De kosten Bijdrage aan SSO’s zijn hoger door indexatie van de huisvestingskosten. De overige materiele kosten stijgen met name door hogere licentiekosten als gevolg van prijsstijgingen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten dalen in 2025 door minder investeringen vanwege implementatie van de sourcingsstrategie waarbij meer dienstverlening wordt gedaan door marktpartijen. Vanaf 2026 wordt een stijging verwacht door de ontwikkeling van platformdiensten.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 27.957 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 374.317 374.000 396.933 404.872 412.969 421.229 429.653
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 343.453 ‒ 357.398 ‒ 382.023 ‒ 389.664 ‒ 397.457 ‒ 405.406 ‒ 413.514
2. Totaal operationele kasstroom 30.864 16.601 14.910 15.208 15.512 15.822 16.139
-/- totaal investeringen ‒ 13.094 ‒ 20.000 ‒ 25.000 ‒ 30.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 10 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 13.084 ‒ 20.000 ‒ 25.000 ‒ 30.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 17.100 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 362 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 16.128 ‒ 16.601 ‒ 14.910 ‒ 15.208 ‒ 15.512 ‒ 15.822 ‒ 16.139
+/+ beroep op leenfaciliteit 6.957 20.000 25.000 30.000 20.000 20.000 20.000
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 25.909 3.399 10.090 14.792 4.488 4.178 3.861
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 19.828 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407 15.407

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstroom weer uit de reguliere bedrijfsuitoefening.

Investeringskasstroom

DICTU verwacht in 2025 en latere jaren op een lager investeringsniveau uit te komen vanwege implementatie van de sourcingstrategie. In 2025 en 2026 zijn investeringen voorzien in platformdiensten.

Financieringskasstroom

DICTU begroot een financieringskasstroom die aansluit bij het begrote investeringsniveau. Het beroep op de leenfaciliteit volgt hierbij de verwachte investeringsbehoefte.

Omschrijving generiek deel
Kostprijzen per product (groep)
a. Basistarief werkplek CW 3.026 2.960 3.019 3.079 3.141 3.204 3.268
Tarieven/uur
a. Senior medewerker (ontwikkeling) 141 161 160 163 166 170 173
b. Medior medewerker (bouw) 116 132 126 129 131 134 136
c. Junior medewerker (test en beheer) 103 118 107 109 111 114 116
Indicatoren
Aantal werkplekken CW 19.186 19.431 19.882 19.882 19.882 19.882 19.882
FTE-totaal (excl. externe inhuur)1 925 1.058 1.145 1.145 1.145 1.145 1.145
Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s 54,0% 65,0% 70,8% 77,7% 86,0% 86,0% 86,0%
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,12% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Ziekteverzuim 6,1% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0%
Klanttevredenheid 7,3 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0
Beschikbaarheid applicaties 99,7% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Aantal grote verstoringen2 5 max 5 max 5 max 5 max 5 max 5 max 5
Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten 8,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5 7,0 ‒ 7,5
Oplospercentage 1e lijn helpdesk 83% 75% 75% 75% 75% 75% 75%
Servicedesk; in 1 keer geholpen 80% 80% 80% 80% 80% 80%
Servicedesk; dienstverleningsniveau volgens afspraken 85% 85% 85% 85% 85% 85%
Betalingen aan crediteuren: min. 95% cf. betaaltermijn 95% 95% 95% 95% 95%
  1. Gemiddeld aantal FTE over het jaar.
  2. Dit zijn nieuwe indicatoren. Een grote verstoring is minimaal een type C1 verstoring conform de prioriteitenmatrix Incidenten DICTU.

Cloud Werkplek (wijziging)

De toerekening van kosten aan de Cloud Werkplek is in 2024 in lijn gebracht met de rijksbrede afspraken. Voor 2025 zijn de licentie kosten toegenomen en is er een herverdeel effect m.b.t. de indirecte kosten. Door een positief volume effect op het aantal werkplekken is de tarief stijging beperkt gebleven tot 2%. 

Aantal werkplekken CW

In de ontwerpbegroting is gerekend met een gemiddeld aantal van 19.882 werkplekken CW, a.g.v. een lichte groei van het aantal medewerkers van EZ/KGG/LVVN.

Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s

De percentages in 2025 en verder stijgen ten opzichte van het percentage in 2024. Dat heeft te maken enerzijds met dat er wordt ingezet op verambtelijking van het personeelsbestand. Anderzijds door de implementatie van een nieuwe bedrijfsstrategie en andere sourcingsstrategie, welke vanaf 2025 zichtbaar wordt in een daling van externe inhuur.

Ziekteverzuim

In de ontwerpbegroting 2025 is het streefgemiddelde van 4% opgenomen. Het terugbrengen van ziekteverzuim naar dit streefgemiddelde blijft echter een aandachtspunt.

Klanttevredenheid

Iedere maand ontvangt een aantal willekeurige eindgebruikers een vragenlijst, waarin een oordeel gegeven kan worden over de werkplek, kantoor applicaties en bedrijfsapplicaties.

Beschikbaarheid applicaties

De beschikbaarheid van frontend-applicaties wordt gemeten door middel van tooling (BSM). Er wordt per applicatie gemeten per maand over beschikbaarstellingsperiode, exclusief overeengekomen onderhoudsperioden. De in de doelmatigheidsindicatoren opgenomen percentages betreffen basis en basis 24, met als doel de beschikbaarheid van 98%. Bij basis gaat het om beschikbaarheid op werkdagen van 7.00 ‒ 18.00 uur. Bij basis 24 op alle dagen 00.00 ‒ 24.00 uur.

Aantal grote verstoringen

Een grote verstoring is minimaal een type C1 verstoring conform de prioriteitenmatrix Incidenten DICTU.

Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten

Iedere dag wordt aan een aantal willekeurig gekozen personen die een incident hebben ingediend dat de dag ervoor is opgelost, een uitnodiging voor een onderzoek gestuurd dat betrekking heeft op de afhandeling van incidenten. De respondent kan op een tienpuntschaal aangeven in hoeverre hij tevreden is over de afhandeling van het betreffende incident. De KPI wordt gemeten per kalendermaand.

Oplospercentage 1e lijn helpdesk

Geeft aan welke percentage van de calls wordt opgelost door de 1e lijn.

In één keer geholpen

80% van elk contact van een gebruiker met de Servicedesk dient direct afgehandeld te worden.

Dienstverleningsniveau volgens afspraken

85% van de meldingen van gebruikers bij de Servicedesk dienen binnen afgesproken dienstverleningsniveaus afgehandeld te worden.

Betalingen aan crediteuren

Minimaal 95% van de betalingen aan leveranciers dient binnen betaaltermijn te zijn.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Baten
- Omzet 1.104.555 1.251.943 1.256.914 1.229.020 1.099.486 1.071.873 1.054.426
waarvan omzet moederdepartement 573.458 630.357 223.598 217.913 217.551 214.049 213.549
waarvan omzet overige departementen 504.835 589.465 1.008.574 989.126 861.078 836.981 821.286
waarvan omzet derden 26.262 32.121 24.742 21.981 20.856 20.843 19.591
Rentebaten 7.439 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
Vrijval voorzieningen 69 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 4 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 1.112.067 1.258.943 1.263.914 1.236.020 1.106.486 1.078.873 1.061.426
Lasten
Apparaatskosten 1.096.967 1.267.175 1.268.452 1.236.525 1.106.070 1.078.490 1.061.089
- Personele kosten 703.956 734.961 735.702 717.184 641.521 625.524 615.432
waarvan eigen personeel 489.749 521.822 537.062 537.888 493.971 494.164 498.500
waarvan inhuur externen 186.302 191.090 176.568 157.781 128.304 112.594 98.469
waarvan overige personele kosten 27.905 22.049 22.071 21.516 19.246 18.766 18.463
- Materiële kosten 393.011 532.213 532.750 519.340 464.550 452.966 445.657
waarvan apparaat ICT 1.939 5.322 5.327 5.193 4.645 4.530 4.457
waarvan bijdrage aan SSO's 203.971 292.717 293.012 285.637 255.502 249.131 245.112
waarvan overige materiële kosten 187.101 234.174 234.410 228.510 204.402 199.305 196.089
Rentelasten 716 0 1.134 1.266 1.316 1.284 1.238
Afschrijvingskosten 15.895 12.100 12.600 12.600 12.600 12.600 12.600
- Materieel 37 100 100 100 100 100 100
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 37 100 100 100 100 100 100
- Immaterieel 15.858 12.000 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500
Overige lasten 8.281 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 286 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 7.995 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 1.121.859 1.279.275 1.282.185 1.250.391 1.119.987 1.092.374 1.074.927
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 9.792 ‒ 20.332 ‒ 18.271 ‒ 14.371 ‒ 13.501 ‒ 13.501 ‒ 13.501
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 9.792 ‒ 20.332 ‒ 18.271 ‒ 14.371 ‒ 13.501 ‒ 13.501 ‒ 13.501
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen)
Toevoeging/ onttrekking:
- Pok/ Wau * 19.200 20.332 18.270 14.370 13.500 13.500 13.500
- Exploitatiereserve 9.407 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 9.792 ‒ 20.332 ‒ 18.271 ‒ 14.371 ‒ 13.501 ‒ 13.501 ‒ 13.501

Toelichting op de baten

DG Bedrijfsleven en Innovatie 175.290 185.334 168.862 165.875 165.875 165.875 165.875
DG Klimaat en Energie 109.447 134.940 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
DG Groningen en Ondergrond 245.343 259.392 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
DG Groningen en Ondergrond kosten commissie 1.872 5.000 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
DG Economie en Digitalisering 21.692 21.748 30.709 30.209 29.709 29.109 28.609
Overig 19.814 23.943 24.026 21.829 21.967 19.065 19.065
Totaal 573.458 630.357 223.598 217.913 217.551 214.049 213.549

RVO voert opdrachten uit voor verschillende opdrachtgevers. De onderstaande toelichtingen bevatten een algemene beschrijving van opdrachten per opdrachtgever. De omzet fluctueert per jaar als gevolg van veranderingen in de opdrachtenpakketten.

Moederdepartement Economische Zaken (EZ)

Het opdrachtenpakket van EZ neemt met meer dan 50% af vanaf 2025, omdat opdrachten van DG Bedrijfsleven en Innovatie, DG Klimaat en Energie en DG Groningen en Ondergrond overgaan naar andere ministeries.

DG Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I)

RVO voert opdrachten voor het DG B&I uit die zich richten op het versterken van de Nederlandse economie door vernieuwing op innovaties, technologieën en manieren van werken en samenwerken. Vernieuwing is onmisbaar in een wereld die steeds sneller verandert door mondialisering en technologische vernieuwing waaronder digitalisering. Ook is vernieuwing noodzakelijk als reactie op maatschappelijke uitdagingen zoals vergrijzing en om de brede welvaart te behouden. De opdracht van DG B&I bevat tevens verschillende regelingen als onderdeel van het steunpakket naar aanleiding van de coronacrisis, hiervan zal de TVL in 2025 in ieder geval nog doorlopen. De opdrachtenbundel is onder te verdelen in financiële instrumenten om innovaties te bevorderen, het beschermen van innovaties, het stimuleren van internationale samenwerking bij innovaties en het werven van buitenlandse bedrijven.

DG Economie en Digitalisering (DG E&D)

Digitalisering is één van de belangrijkste drijvers van economische groei en biedt volop kansen voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Het kabinet wil dat iedereen in Nederland van deze kansen kan profiteren. Het kabinet zet daarom stevig in op versnelling van toepassing van digitale technologie in het bedrijfsleven. RVO voert taken uit in opdracht van de DG E&D. Dit werkpakket bestaat uit verschillende componenten. De grootste opdracht is het beheer en de doorontwikkeling van TenderNed, het elektronisch systeem voor aanbesteden. Daarnaast geeft RVO advies en voorlichting over met name de aanbestedingswet en door het delen van informatie via de website PIANOo.nl en door het beantwoorden van vragen hierover. Vanuit DG E&D worden ook werkzaamheden uitgevoerd voor Nationaal Groeifonds (NGF). Cybersecurity gaat ook een steeds belangrijkere rol spelen binnen het opdrachtenpakket van E&D.

Overig

In opdracht van het moederdepartement worden inkooptaken uitgevoerd door het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), dat is ondergebracht bij RVO. Daarnaast is hier het budget opgenomen voor de Expert National Detaché (END).

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 301.651 344.363 305.413 300.105 294.903 289.805 284.809
Ministerie van Klimaat en Groene Groei N.v.t. N.v.t. 142.833 142.833 142.833 142.833 142.833
Ministerie van Buitenlandse Zaken 112.719 134.849 128.234 126.774 126.774 126.774 126.774
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening N.v.t. N.v.t. 32.234 32.131 31.491 30.891 30.329
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 37.239 44.229 333.407 326.096 206.510 189.878 179.960
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 38.048 48.292 48.316 48.227 47.636 45.870 45.650
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 5.776 7.083 7.079 7.094 7.094 7.094 7.094
Ministerie van Justitie en Veiligheid 2.273 1.486 1.830 772 772 772 772
Ministerie van Asiel en Migratie N.v.t. N.v.t. 725 725 725 725 725
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 701 544 691 664 664 664 664
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 5.529 7.642 7.811 3.705 1.676 1.676 1.676
Overig 898 978 0 0 0 0 0
Totaal 504.835 589.465 1.008.574 989.126 861.078 836.981 821.286

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)

Vanuit een opgavegerichte houding voert RVO opdrachten uit voor LVVN in het kader van eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Economisch perspectief, duurzaamheid en welzijn bij het produceren in verbondenheid door boeren, tuinders en vissers staan centraal. Belangrijk hierbij is het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Een belangrijk doel is ook om de internationale koppositie van de agrarische sector te verstevigen met een nadruk op het benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Regelingen die worden uitgevoerd door RVO zijn onder andere het Europees Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, de Mestwetgeving en het beleid met betrekking tot Visserij, Natuur en Dierenwelzijn & gezondheid. Samen met LVVN kijkt RVO dan ook vroegtijdig naar haalbaarheid, uitvoerbaarheid en doenbaarheid teneinde een zo groot mogelijk maatschappelijk effect te realiseren.

Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG)

DG Klimaat en Energie (DG K&E) is overgegaan naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. In opdracht van het KGG draagt RVO bij aan het bereiken van klimaatneutraliteit en energieverduurzaming. Duurzame energieproductie, energiebesparing, energie-innovatie, een goed werkende energiemarkt en infrastructuur en het faciliteren bij de transitie van bedrijven naar een koolstofarme economie staan hierbij centraal. In toenemende mate is hierbij sprake van complexe opgaven door verwevenheid van duurzaamheidsdoelen op het gebied van energie, klimaat, mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie en regio. Communicatie en intensieve interactie met markt en samenleving is cruciaal, en maakt een groot en groeiend deel van de opdracht uit. Qua financiële instrumenten voert RVO voor KGG onder andere de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+), Investeringssubsidie Duurzame energie en Energiebesparing (ISDE), de regelingen die voortvloeien uit het missie gedreven innovatiebeleid (Topsector Energie (TSE), Missie gedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI)) en de Energie-investeringsaftrek (EIA) uit.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)

RVO voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van BZ en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Voor het DG Internationale Samenwerking (DGIS) is de expertise en inzet van RVO met name toegespitst op duurzame handel en investeringen, ontwikkeling van de private sector, duurzame productieketens, verbeterd waterbeheer, sanitatie en drinkwater, toegang tot duurzame energie en het tegengaan van klimaatverandering in ontwikkelingslanden. RVO voert voor het DG Buitenlandse Economische Betrekkingen (DG BEB) de opdracht Internationaal Ondernemen uit. Uitgangspunt bij deze opdracht is het bieden van een volledig pakket aan diensten (kennis & regelingen) aan ondernemers, hetgeen hen ondersteunt in alle opeenvolgende stappen die zij nemen bij het realiseren van omzet in dan wel met het buitenland.

Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)

De opdrachten over de woningmarkt en ruimtelijke ordening die RVO voor BZK uitvoerde, zullen nu in opdracht van het Ministerie van Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening worden uitgevoerd.

RVO werkt voor VRO aan opdrachten op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving en wonen. Ook voert RVO opdrachten uit in het kader van de beleidsdoelstellingen energietransitie in de gebouwde omgeving, leefbaarheid en bouwkwaliteit, woningmarkt en ruimtelijke ordening en de omgevingswet. RVO werkt ook aan opdrachten in Caribisch Nederland en op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten op het gebied van duurzame economische ontwikkeling (financiering, toerisme, landbouw, ondernemerschap stimulering).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

De verklaring voor de flinke toename van het opdrachtenpakket van BZK aan RVO heeft te maken met de verplaatsing van IMG van EZ naar BZK. RVO werkt voor BZK aan opdrachten op het gebied van de digitale overheid en Groningen. Ook voert RVO opdrachten uit in het kader van de beleidsdoelstellingen openbaar bestuur en democratie. In het kader van beleidsdoelstellingen op het gebied van informatievoorziening naar ondernemers, maatschappelijk verantwoord inkopen en e-overheidsvoorzieningen voert RVO ook opdrachten uit. De opdrachten richten zich met name op het beheer van systemen, zoals onder andere e-facturen en de centrale berichtenbox voor bedrijven en websites zoals het Digitaal Ondernemers Plein en diverse regelhulpen.

Sinds het aantreden van het nieuwe kabinet valt het DG Groningen en Ondergrond niet meer onder de het Ministerie van EZ, maar vallen de opdrachten van Groningen onder BZK. Daarom is het opdrachtenpakket van BZK vanaf 2025 flink toegenomen. De aanvragen tot schadevergoedingen door bodembeweging in het Groningse gasveld worden vanaf 1 juli 2020 afgehandeld door het IMG. Het IMG neemt hiertoe ondersteunende diensten af bij RVO. Deze ondersteunende diensten betreffen o.a. het voeren van de financiële administratie en het inlenen van personeel ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie van het IMG. De uitvoeringskosten voor RVO ten behoeve van de ondersteuning van het (Bureau) IMG worden door het IMG jaarlijks in de begroting van het IMG opgenomen. RVO ontvangt van DGGO de benodigde middelen voor het uitvoeren van deze opdracht. Voor het jaar 2025 is dit een raming die is omgeven met de nodige onzekerheden, aangezien er veel onzekere variabelen aanwezig zijn zoals het aantal binnenkomende schademeldingen (voor zowel reguliere als forfaitaire afhandeling), binnenkomende aanvragen voor immateriële schadevergoeding, de waardedalingsregeling, de regelingen duurzaam herstel en aanvullende vaste vergoedingen. In lijn met de meerjarenbegroting van IMG verwacht RVO in 2027 minder werk, maar dit is wel sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de afhandelingen van de komende jaren. Op 1 januari 2023 zijn diverse opdrachten overgeheveld van DG K&E naar DG G&O. De werkzaamheden voor DG G&O dragen bij aan het bereiken van de energietransitie. De grootste opdrachten zijn Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG), Ondersteuning Mijnbouwprojecten (OMP), Commissie Mijnbouwschade en Secretariaat Adviesorganen Mijnbouwwet (SAM).

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

De opdrachten die RVO voor IenW uitvoert zijn samen te vatten in drie maatschappelijke opgaven: (i) transitie naar een circulaire economie, (ii) slimme en groene mobiliteit en (iii) klimaatadaptatie. Voor de transitie naar de circulaire economie (CE) ondersteunt RVO CE-innovaties en circulaire ketenprojecten met kennis, netwerken en middelen. Voor de verduurzaming van  mobiliteit ondersteunt RVO IenW met kennis, instrumenten en netwerken. Daarnaast zijn er op dit thema onder andere stimuleringsregelingen voor de aanschaf van elektrische personenauto’s (voor particulieren), voor de aanleg van walstroom en voor de aanschaf van emissieloze trucks (voor ondernemers). RVO draagt bij aan de verduurzaming van alle modaliteiten (van fiets tot luchtvaart). Aan klimaatadaptatie werkt RVO via de programma’s Water as Leverage en Verbinding Topsector Water en Maritiem. Met het oog op de doelstellingen van het Schone Lucht Akkoord, de Aanpak Stikstof en het Klimaatakkoord stimuleert RVO ook de aanschaf van schone mobiele bouwwerktuigen en bouwvoertuigen. Sommige instrumenten die RVO voor IenW uitvoert zijn generiek van aard en dragen bij aan alle bovengenoemde transities, zoals bijvoorbeeld de MIA\Vamil, GroenBeleggen, Interreg en Horizon Europe. RVO levert op voornoemde thema’s ook monitoringsexpertise.

Europese Unie 3.128 5.041 4.220 4.220 4.220 4.220 4.220
Provincies 21.503 25.757 19.248 16.523 15.538 15.538 14.299
Overig 1.631 1.322 1.275 1.238 1.099 1.085 1.072
Totaal omzet derden 26.262 32.121 24.742 21.981 20.856 20.843 19.591

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, de provincies en een aantal kleinere opdrachtgevers. De opdracht voor de provincies bevat onder andere de omzet voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, de uitvoering van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma 3 (POP3) en het Nationaal strategisch plan van het Ministerie van LVVN.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Door een stijging van de lonen vanwege de nieuwe CAO Rijk stijgen de personele kosten in de begroting 2025 ten opzichte van de begroting 2024. RVO zet actief in op verambtelijking van medewerkers. Daarnaast zal RVO bij een daling in de omvang van het opdrachtenpakket in eerste instantie streven naar een afname van inzet van externe inhuur.

Materiële kosten

De totale begrote materiële kosten voor 2025 blijven nagenoeg gelijk ten opzichte van de begroting 2024. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. De bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s) bestaan uit kosten voor producten en diensten van DICTU en het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvestingskosten. Daarnaast zijn automatiseringskosten (niet zijnde DICTU kosten) begroot onder apparaat ICT.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 184.479 151.076 143.556 137.738 133.738 128.808 124.868
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 1.102.129 1.258.943 1.263.915 1.236.021 1.106.487 1.078.874 1.061.427
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 1.148.230 ‒ 1.267.175 ‒ 1.269.585 ‒ 1.237.791 ‒ 1.107.387 ‒ 1.079.774 ‒ 1.062.327
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 46.101 ‒ 8.232 ‒ 5.670 ‒ 1.770 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900
-/- totaal investeringen ‒ 26.814 ‒ 33.700 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 7.925 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 18.889 ‒ 33.700 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 15.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 24.047 20.332 20.332 18.270 14.370 13.500 13.500
-/- aflossingen op leningen ‒ 15.160 ‒ 19.620 ‒ 20.480 ‒ 20.500 ‒ 18.400 ‒ 16.540 ‒ 15.000
+/+ beroep op leenfaciliteit 22.700 33.700 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
4. Totaal financieringskasstroom 31.587 34.412 14.852 12.770 10.970 11.960 13.500
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 151.076 143.556 137.738 133.738 128.808 124.868 122.468

De investeringen worden gefinancierd via de leenfaciliteit van Ministerie van Financiën. Vanwege hogere investeringsbedragen in de voorgaande jaren, neemt het aflossingsbedrag de komende jaren af. Onder eenmalige storting door moederdepartement zijn de ontvangsten uit het programma Werk aan Uitvoering (WaU), Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) en Parlementaire Enquête COVID opgenomen. De kosten die hiervoor worden gemaakt zijn onderdeel van de totale lasten in de ontwerpbegroting.

Inputindicatoren
Verhouding direct/indirect personeel 80% 83% 87% 87% 87% 87% 87%
Outputindicatoren
Tariefindex in reële termen 100,7% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 5.436 5.400 5.500 5.362 5.200 5.200 5.200
Saldo van baten en lasten (%) 0,7% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicatoren
Klanttevredenheid 7,6 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7 7,7
Gehonoreerde bezwaarschriften 40% 25% 25% 25% 25% 25% 25%

RVO maakt zijn overhead inzichtelijk met de indicator die het percentage geeft van de directe personele kosten als onderdeel van de totale personele kosten. Hoe hoger dit percentage van directe personele kosten, hoe lager de overhead. RVO streeft voor het totaal van de organisatie naar een percentage van 87% (overhead: 13%). De ambtelijke bezetting zal in grote lijnen stabiel blijven in de komende 2 jaar. In eerste instantie verwacht RVO fluctuaties in het opdrachtenpakket op te vangen met externe inhuur. De tariefindex en het saldo van baten en lasten zijn indicatoren die aangeven dat RVO werkt met een kostendekkende begroting40. De klanttevredenheid meet RVO per kwartaal, waarbij gestreefd wordt naar het realiseren van een hoge klanttevredenheid over de jaren heen. RVO streeft er naar maximaal 25% van de ontvangen bezwaarschriften te honoreren.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Baten
- Omzet 73.944 85.212 97.435 100.781 100.923 100.923 100.923
waarvan omzet moederdepartement 41.229 53.657 52.031 52.934 53.148 53.704 53.704
waarvan omzet overige departementen 6.451 8.241 19.695 22.138 22.066 21.510 21.510
waarvan omzet derden 26.264 23.314 25.709 25.709 25.709 25.709 25.709
Rentebaten 943 0 375 188 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 297 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 75.185 85.212 97.809 100.968 100.923 100.923 100.923
Lasten
Apparaatskosten 70.481 86.545 98.652 100.178 98.997 98.997 98.997
- Personele kosten 51.041 54.357 67.873 67.635 67.635 67.635 67.635
waarvan eigen personeel 37.935 40.094 49.896 49.659 49.659 49.659 49.659
waarvan inhuur externen 10.391 11.352 14.108 14.108 14.108 14.108 14.108
waarvan overige personele kosten 2.715 2.911 3.869 3.868 3.868 3.868 3.868
- Materiële kosten 19.440 32.188 30.779 32.544 31.363 31.363 31.363
waarvan apparaat ICT 120 325 899 899 899 899 899
waarvan bijdrage aan SSO's 14.814 13.570 13.311 13.311 13.311 13.311 13.311
waarvan overige materiële kosten 4.506 18.293 16.568 18.333 17.152 17.152 17.152
Rentelasten 135 100 313 453 541 541 541
Afschrijvingskosten 4.534 4.200 4.800 6.000 6.000 6.000 6.000
- Materieel 2.153 2.000 3.000 3.600 3.600 3.600 3.600
waarvan apparaat ICT 679 0 1.200 1.400 1.400 1.400 1.400
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.473 2.000 1.800 2.200 2.200 2.200 2.200
- Immaterieel 2.382 2.200 1.800 2.400 2.400 2.400 2.400
Overige lasten 4.126 75 75 75 75 75 75
waarvan dotaties voorzieningen ‒ 250 75 75 75 75 75 75
waarvan bijzondere lasten 4.376 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 79.278 90.920 103.840 106.706 105.614 105.614 105.614
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 4.093 ‒ 5.708 ‒ 6.031 ‒ 5.738 ‒ 4.691 ‒ 4.691 ‒ 4.691
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 4.093 ‒ 5.708 ‒ 6.031 ‒ 5.738 ‒ 4.691 ‒ 4.691 ‒ 4.691
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen)
Toevoeging/ onttrekking:
- Pok/ Wau ‒ 5.312 ‒ 5.708 ‒ 6.031 ‒ 5.738 ‒ 4.691 ‒ 4.691 ‒ 4.691
- Exploitatiereserve 1.219 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 4.093 ‒ 5.708 ‒ 6.031 ‒ 5.738 ‒ 4.691 ‒ 4.691 ‒ 4.691

Het saldo baten en lasten geeft het beeld van een kostendekkende (meerjarige) agentschapsbegroting, een reële begroting. Om dit resultaat te realiseren is het een randvoorwaarde om het uurtarief 2025 nominaal te laten stijgen met 4,27%. Daarmee komt het uurtarief gemiddeld uit op € 168,96.

Toelichting op de baten

Structurele bijdragen moederdepartement
Beleidsopdrachten (DG E&D) 9.605 11.477 10.226 10.226 10.226 10.226 10.226
Toezichttaken 23.260 35.416 33.475 35.453 35.526 36.082 36.082
Subtotaal structurele bijdragen 32.865 46.893 43.701 45.679 45.752 46.308 46.308
Incidentele bijdragen
Projecten 8.364 6.764 8.330 7.255 7.396 7.396 7.396
Subtotaal projecten 8.364 6.764 8.330 7.255 7.396 7.396 7.396
Totaal omzet moederdepartement 41.229 53.657 52.031 52.934 53.148 53.704 53.704

De structurele bijdragen moederdepartement zijn in overeenstemming met de opdrachtverstrekkingen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur gaat ervan uit dat de budgetten zoals beschikbaar bij de opdrachtgever(s), met inachtneming van de nominale loon- en prijsstijging, hierop aansluiten.

Ministerie van Defensie 1.432 1.409 1.629 1.629 1.629 1.629 1.629
Ministerie van IenW 1.196 1.180 1.336 1.336 1.336 1.336 1.336
Ministerie van J&V 660 707 721 721 721 721 721
Ministerie van OCW 69 75 78 78 78 78 78
Ministerie van VWS 119 690 716 716 716 716 716
Ministerie van BZK 2.975 4.181 8.160 8.160 8.160 8.160 8.160
Ministerie van KGG 0 0 7.055 9.498 9.425 8.869 8.869
Totaal omzet overige departementen 6.451 8.241 19.695 22.138 22.066 21.510 21.510

De omzet overige departementen geeft inzicht in de bijdrage die de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur ontvangt voor de uit te voeren opdrachten vanuit overige departementen. In 2025 is de omzet vanuit het Ministerie van BZK hoger als gevolg van intensivering de Network and Information Security Directive (NIS2) Overheid. Daarnaast verschuift de bijdrage voor de opdrachten NIS2 (deels), CER en Netcode naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG).

Energiemeterwissel (EMW) is niet meegenomen in deze begroting omwille van het nog niet van kracht zijn van een wettelijk kader.

Vergunninghouders en overige: 24.259 21.389 23.575 23.575 23.575 23.575 23.575
- Landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep) 3.338 3.247 3.676 3.676 3.676 3.676 3.676
- Vergunningen met algemene planning met regionaal bereik 2.695 2.775 2.950 2.950 2.950 2.950 2.950
- Vergunningen met individuele planning met regionaal bereik 3.644 3.710 3.995 3.995 3.995 3.995 3.995
- Vergunning regionale planning tijdelijk gebruik 540 681 672 672 672 672 672
- Omroep 6.019 5.637 6.393 6.393 6.393 6.393 6.393
- Vergunningen straalverbindingen 1.918 1.849 1.903 1.903 1.903 1.903 1.903
- Registraties radiozendamateurs en maritiem 3.321 3.490 3.986 3.986 3.986 3.986 3.986
- Certificaten 626 0 0 0 0 0 0
- Eindapparaten 2.158 0 0 0 0 0 0
Satellietoperators 618 615 724 724 724 724 724
Caribisch Nederland 1.375 1.200 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300
Hercontroles meetinstrumenten 12 55 55 55 55 55 55
Diversen / verlengingen overdracht 0 55 55 55 55 55 55
Totaal omzet derden 26.264 23.314 25.709 25.709 25.709 25.709 25.709

Onder Omzet derden staan alle opbrengsten die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet en overige opbrengsten uit de markt. Bij de vaststelling van de tarieven voor de Markt voor 2025 kijkt RDI naar de meerjarige kostendekking per categorie en maakt op basis daarvan een keuze voor de tariefmutatie.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De verwachte bezetting voor 2025 is 497 fte (incl. externe inhuur). De gemiddelde loonkosten per FTE worden voor ambtelijk en niet-ambtelijk personeel begroot op € 127.741. Het percentage externe inhuur is financieel meerjarig begroot op 22% als gevolg van inbedding van nieuwe gespecialiseerde taken en de huidige krappe arbeidsmarkt.

Materiële kosten

De bijdrage aan SSO’s wordt grotendeels gevormd door de bijdrage aan Dienst ICT en Uitvoering (DICTU) en Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst en onze huisvestingskosten. De bijdrage aan DICTU is voor kosten werkplekservices, infraservices, regulier beheer en licenties.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa, zoals elektronische apparatuur, voertuigen en antennes, te financieren.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten nemen toe als gevolg van ICT-ontwikkelingen, aanschaf van meetapparatuur en installaties.

Dotaties voorzieningen

Voor 2025 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren begroot op € 75.000.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 24.955 23.686 27.455 27.602 28.200 27.368 25.443
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 74.398 85.212 97.809 100.968 100.923 100.923 100.923
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 74.054 ‒ 86.720 ‒ 98.965 ‒ 100.631 ‒ 99.539 ‒ 99.539 ‒ 99.539
2. Totaal operationele kasstroom 343 ‒ 1.508 ‒ 1.156 337 1.384 1.384 1.384
-/- totaal investeringen ‒ 2.461 ‒ 5.750 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.461 ‒ 5.750 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 4.315 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 5.452 5.708 6.031 5.738 4.691 4.691 4.691
-/- aflossingen op leningen ‒ 3.848 ‒ 5.750 ‒ 4.727 ‒ 5.477 ‒ 6.907 ‒ 8.000 ‒ 8.000
+/+ beroep op leenfaciliteit 3.785 5.750 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
4. Totaal financieringskasstroom 5.390 1.393 9.304 8.261 5.784 4.691 4.691
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 28.227 17.821 27.602 28.200 27.368 25.443 23.518

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

DDe operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit investeringen in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur, (elektrische) auto’s, antennes en ICT-projecten.

Financieringsstroom

Voor de financiering van de begrote investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (reële stijging Regeling Vergoedingen) 0,00% 0,00% ‒ 2,67% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Tarieven/uur (reële stijging) 0,00% 0,00% ‒ 2,51% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 377,1 391,0 440,0 440,0 440,0 440,0 440,0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming (%) ‒ 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Loonkosten per fte € 114.571 € 113.669 € 127.741 € 127.703 € 127.703 € 127.703 € 127.703

Een randvoorwaarde voor een kostendekkende begroting is het nominaal stijgen van het uurtarief 2025 van 4,27%. De toegestane loon- en prijsbijstelling volgens prijsindexatie (IMOC) uit CPB-raming maart 2024 en loonindexatie volgens CAO is 6,78%. De reële mutatie van het uurtarief voor 2025 is daarmee ‒ 2,51%.

De personeelskosten per FTE bedragen € 127.741. Doordat de nieuwe opdrachten van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur zeer specialistisch (soms extern) personeel vergen, stijgen de kosten per FTE. Daarnaast stijgen de kosten door het opbouwen van het IKB-spaarverlof en de CAO wijzigingen. Het percentage externe inhuur bedraagt 22%.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Centraal Bureau voor de Statistiek RWT/ZBO 1 191.160 Kamerstuk 25 268, nr. 209 2026
Edelmetaal Waarborg Nederland RWT/ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 27 879, nr. 89 2027
Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 RWT 1 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet ZBO 1 Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
Raad voor de Accreditatie RWT/ZBO 1 838 Kamerstuk 25 268, nr. 203 2026
Bestuur Autoriteit Consument en Markt ZBO 1 899 Kamerstuk 25 268, nr. 195 2025
VSL RWT 1 12.924 Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 33 159, nr. 3 2024
WaarborgHolland RWT/ZBO 1 Geen bijdrage Kamerstuk 27 879, nr. 89 2027
Kamer van Koophandel ZBO 2 154.0551 Kamerstuk 32 637, nr. 302 2024
TNO RWT/ZBO 2 237.764 Evaluatieplicht niet van toepassing nvt
  1. Dit bedrag is exclusief budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 6.093.000.
NWO-TTW OCW ZBO 2 30.634

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen Ministerie van EZ

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Economische Zaken (XIII) aangegeven welke specifieke uitkeringen uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven.

F25 Naam Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) 13,07 9,81 9,81
Korte duiding De MIT stimuleert innovatie bij het midden- en kleinbedrijf (mkb) over regiogrenzen heen. Bovendien stimuleert de MIT dat het mkb bijdraagt aan de kennis- en innovatie-agenda's van de Missies voor de toekomst. De MIT kent verschillende instrumenten: R&D-samenwerkingsprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisvouchers. Daarnaast is er geld beschikbaar voor TKI-Netwerkactiviteiten en TKI-Innovatiemakelaars.
Juridische grondslag Ministriele regeling: Stcrt. 2023, 8117
Maatschappelijke effecten Het doel van de MIT-regelingen is om het mkb aan te laten sluiten bij één of meer maatschappelijke thema’s. Vanaf 2021 gaat de MIT niet meer op basis van de innovatieagenda’s van de topsectoren, maar op basis van de KIA’s (Kennis Innovatie Agenda’s). De thema’s zijn opgedeeld in zes maatschappelijke Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s):

Energie & Duurzaamheid
Gezondheid & Zorg
Veiligheid
Sleuteltechnologieën
Landbouw, Water en Voedsel
Maatschappelijk Verdienvermogen
Ontvangende partijen Provincie Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Groningen (in de vorm van SNN als vertegenwoordiging van de 3 noorderlijke provincies) en de provincie Noord-Brabant (in de vorm van Stimulus als vertegenwoordiger van de 3 zuidelijke provincies).
Artikel Beleidsartikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
F39/F39B Naam Specifieke uitkering uitbreiding capaciteit omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG) 3,00
Korte duiding Uitbreiding van capaciteit bij omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG) voor vergunningverlening bij Maatwerkaanpak Verduurzaming Industrie
Juridische grondslag Artikel 2 eerste lid onder a (energie en duurzaamheid) en h (klimaat) van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in samenhang met artikel 17, tweede lid van de Financiële verhoudingswet.
Maatschappelijke effecten In het coalitieakkoord heeft het kabinet afgesproken om met de 10 tot 20 grootste CO2 uitstoters maatwerkafspraken te maken. In het kader van de maatwerkaanpak zijn op 15 juli 2022 het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Provincie Noord-Holland met Tata Steel Nederland (TSN) een herziene Expression of Principles (EoP) overeengekomen. Het doel van deze EoP is om met alle partijen zo snel als mogelijk kunnen bijdragen aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 en aan het verminderen van de impact op de leefomgeving. De Provincie Noord-Holland heeft als bevoegd gezag in beeld gebracht wat er nodig is op het gebied van vergunningverlening, om de benodigde vergunningen voor het verduurzamingstraject te kunnen afhandelen is er extra capaciteit nodig bij omgevingsdienst NZKG.

-Energie & Duurzaamheid
-Klimaat
Ontvangende partijen Provincie Noord-Holland voor uitbreiding van de capaciteit bij de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Artikel Beleidsartikel 2: Bedrijfsleven & Innovatie, Verduurzaming Industrie (VI), Maatwerkaanpak Industrie (90810)
V Naam Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) 11,90 9,00 9,00
Korte duiding De MIT stimuleert innovatie bij het midden- en kleinbedrijf (mkb) over regiogrenzen heen. Bovendien stimuleert de MIT dat het mkb bijdraagt aan de kennis- en innovatie-agenda's van de Missies voor de toekomst.
'De MIT kent verschillende instrumenten: R&D-samenwerkingsprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisvouchers. Daarnaast is er geld beschikbaar voor TKI-Netwerkactiviteiten en TKI-Innovatiemakelaars.
Juridische grondslag Ministriele regeling: Stcrt. 2023, 8117
Maatschappelijke effecten Het doel van de MIT-regelingen is om het mkb aan te laten sluiten bij één of meer maatschappelijke thema’s. Vanaf 2021 gaat de MIT niet meer op basis van de innovatieagenda’s van de topsectoren, maar op basis van de KIA’s (Kennis Innovatie Agenda’s). De thema’s zijn opgedeeld in zes maatschappelijke Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s):

Energie & Duurzaamheid
Gezondheid & Zorg
Veiligheid
Sleuteltechnologieën
Landbouw, Water en Voedsel
Maatschappelijk Verdienvermogen
Ontvangende partijen Provincie Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Groningen (in de vorm van SNN als vertegenwoordiging van de 3 noorderlijke provincies) en de provincie Noord-Brabant (in de vorm van Stimulus als vertegenwoordiger van de 3 zuidelijke provincies).
Artikel Beleidsartikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
Totaal 27,97 18,81 18,81 0,00 0,00 0,00

Bijlage 3: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Stand ontwerpbegroting 2024 365.745 366.097 372.591 392.930 363.661 406
Mutatie Nota van Wijziging 2024 41.000 20.000
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 10.471 2.563 1.177 361 3.801 325.678
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 1.700 ‒ 300
Nieuwe mutaties
Herverkaveling naar H23 KGG ‒ 7.426 ‒ 9.254 ‒ 9.199 ‒ 8.675 ‒ 8.675
Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid ‒ 1.237 ‒ 2.478 ‒ 3.725 ‒ 4.977 ‒ 6.220
Invulling Maatregel 35. Verlaging non-ODA middelen (HLA) ‒ 58 ‒ 53 ‒ 97 ‒ 135 ‒ 131
Invulling Maatregel 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 571 ‒ 1.288 ‒ 3.577 ‒ 3.472 ‒ 2.712
Kasschuiven ‒ 49.494 26.365 8.538 5.591 6.000 3.000
NGF - project AINed 13.200 13.200 2.100
NGF - projecten subsidie route 20.201 20.201 20.201 15.340 11.453
Digitale veiligheid 28.400
CBS loon- en prijsbijstelling 9.657 9.454 9.482 9.544 9.518 9.518
Overig ‒ 3.996 17.475 11.084 10.591 9.753 10.171
Stand ontwerpbegroting 2025 400.083 465.763 423.200 424.720 390.814 342.488

Toelichting

Herverkaveling naar H23 KGG

De middelen voor de toezichts- en CSIRT-taken voortkomend uit de Europese NIS2- en CER-richtlijnen stonden volledig op artikel 1. Met de oprichting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei is het KGG-deel van deze middelen verplaatst naar de KGG-begroting.

Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid

Rijksbreed is besloten dat als onderdeel van de opgave om de groei van het apparaat van de Rijksoverheid terug te draaien de taakorganisaties van EZ een efficiency korting opgelegd krijgen van 0,5% per jaar, oplopend naar 2,5% strcutureel. Voor artikel 1 ziet deze korting op o.a. de organisaties RVO, RDI en CBS.

Invulling Maatregel 35. Verlaging non-ODA middelen (HLA)

Het kabinet bezuinigt structureel € 100 mln op de non-ODA middelen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Voor artikel 1 slaat deze bezuiniging o.a. neer op de budgetten voor internationale samenwerking.

Invulling Maatregel 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed

De generieke subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is binnen artikel 1 ingepast.

Kasschuiven

Dit betreft diverse kasschuiven waaronder voor de NGF-projecten AiNed en 6G Future Network Services, het Digital Europe programma en middelen voor Digitale Veiligheid inzake frequentiebeleid.

NGF-project AiNed

Dit betreft de toekenning van € 28,5 mln uit het Nationaal Groeifonds voor het project AiNed. De kasmiddelen zijn vervolgens verdeeld over de jaren 2025 t/m 2029.

NGF-projecten subsidie route

Dit betreft middelen voor de uitfinanciering van NGF-projecten via de subsidieroute. Deze middelen zijn op artikel 1 geplaatst om ruimte te maken voor de administratie van het ministerie van KGG.

Digitale Veiligheid

Dit betreft overheveling van de Aanvullende Post «Digitale Veiligheid» naar de EZ-begroting inzake frequentiebeleid.

Bijdrage aan het CBS

Dit betreft de uitkering van de loon- en prijsbijstelling.

Stand ontwerpbegroting 2024 74.579 43.284 44.184 45.309 46.434
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 74 395 500 614 740 48.235
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Frequentie veiling 147.427
Stand ontwerpbegroting 2025 222.080 43.679 44.684 45.923 47.174 48.235

Toelichting

Diverse Ontvangsten

Dit betreft de ontvangsten van de veiling van de frequenties voor de landelijke 5G-netwerken die in de zomer van 2024 heeft plaatsgevonden.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Stand ontwerpbegroting 2024 2.268.712 2.044.744 1.738.054 1.496.706 1.452.867 72.100
Mutatie Nota van Wijziging 2024 74.700 96.900 48.400
Mutatie amendement 2024 14.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024 24.000 65.000 20.000 63.000 8.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 795.799 ‒ 17.435 201.419 21.732 52.391 1.279.553
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling naar H23 KGG ‒ 425.141 ‒ 428.996 ‒ 251.301 ‒ 266.121 ‒ 142.852
Loon- en prijsbijstelling 73.761 70.324 61.273 59.479 60.288 58.222
Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid ‒ 2.189 ‒ 4.300 ‒ 6.339 ‒ 8.368 ‒ 10.208
Invulling Maatregel 35. Verlaging non-ODA middelen (HLA) ‒ 776 ‒ 1.317 ‒ 1.927 ‒ 2.568 ‒ 2.784
Invulling Maatregel 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 10.429 ‒ 22.712 ‒ 30.423 ‒ 47.528 ‒ 42.288
Invulling Maatregel 69. Fonds Onderzoek Wetenschap (HLA) ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200 ‒ 25.200
Kasschuiven ‒ 480.009 82.831 ‒ 41.824 62.796 ‒ 2.730 ‒ 31.282
Bevorderen Ondernemerschap 2.528 12.076 2.641 ‒ 4.209 ‒ 6.290 ‒ 3.826
Tegemoetkoming vaste lasten 30.000 10.000
NGF - project QuantumDeltaNL 101.714 71.576 50.218 46.210 1.503
Actieplan Groene en Digitale Banen 10.000 10.000 10.000
Ruimte voor economie / bedrijventerreinen 8.000 10.636 8.000 1.000
Maritieme Maakindustrie 7.500 10.500 667 2.001 2.668 4.664
Garanties MKB-financiering Qredits ‒ 10.000
Bijdrage TNO 51.611 25.179 11.268 4.006 3.857 3.629
TO2 (Excl TNO) 14.447 8.737 2.039 1.929 429 429
Topsectoren overig ‒ 19.156 ‒ 32.008 ‒ 29.654 ‒ 25.670 ‒ 20.170 ‒ 20.746
Faciliteiten toegepast onderzoek ‒ 61.639 ‒ 44.695 ‒ 30.739 ‒ 12.302 80 3.004
Overig ‒ 2.333 8.878 14.633 16.162 12.962 10.600
Stand ontwerpbegroting 2025 2.739.921 1.976.010 1.662.864 1.385.658 1.316.777 1.162.518

Toelichting

Herverkaveling naar H23 KGG

Het kabinet heeft besloten een nieuw ministerie van Klimaat en Groene Groei op te richten. Een deel van de beleidsmiddelen van artikel 2 van deze begroting wordt met deze mutatie herverkaveld naar artikel 31 van Hoofdstuk XIII Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit betreffen de beleidsmiddelen van de directie Verduurzaming Industrie.

Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid (HLA)

Rijksbreed is besloten dat als onderdeel van de opgave om de groei van het apparaat van de Rijksoverheid terug te draaien de taakorganisaties van EZ een efficiency korting opgelegd krijgen van 0,5% per jaar, oplopend naar 2,5% structureel. Voor EZ ziet deze korting op de organisaties RVO, TNO, KVK en RDI.

Invulling Maatregel 35. Verlaging non-ODA middelen (HLA)

Het kabinet bezuinigt structureel € 100 mln op de non-ODA middelen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Voor EZ slaat deze bezuiniging voornamelijk neer op de budgetten voor het Innovatie Attaché Netwerk en het NFIA. Omdat deze budgetten samenhangen met het postennetwerk is besloten dat de taakstelling op deze budgetten wordt gelimiteerd tot 10%.

Invulling Maatregel 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed (HLA)

De generieke subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is proportioneel verdeeld over de subsidie-instrumenten van artikel 2. Deze verdeling houdt rekening met de juridische verplichtingen en andere specifieke taakstellingen. In de eerste suppletoire begroting 2025 kan de verdeling van de generieke subsidietaakstelling wijzigen.

Invulling Maatregel 69. Fonds Onderzoek Wetenschap (HLA)

Het kabinet heeft een bezuiniging van cumulatief € 1,1 mld opgelegd op de budgetten uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap. EZ heeft in 2022 middelen ontvangen uit dit fonds voor Europese Partnerschappen en de Faciliteiten Toegepast Onderzoek. De taakstelling voor EZ telt cumulatief op tot € 25,2 mln per jaar van 2025 tot en met 2029 en wordt proportioneel over de Europese Partnerschappen (€ 10,1 mln per jaar) en de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (€ 15,1 mln per jaar).

Kasschuiven

Dit betreft opsomming van verschillende kasschuiven die plaats hebben gevonden op artikel 2. Dit betreft onder andere schuiven op een aantal NGF-projecten die op de EZ begroting staan, zoals PhotonDelta, QuantumDelta, en Groenvermogen. De flucatie in de totale cumulatieve schuif komt doordat voor 2024 de middelen voor de directie Verduurzaming Industrie nog een effect hebben op de EZ begroting en vanaf 2025 zijn herverkaveld naar de begroting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Andere grote kasschuiven met budgettair effect in 2025 worden hieronder verder toegelicht.

Bevorderen ondernemerschap

Dit betreft een opsomming van allerlei bijdragen en uitgaven ter bevordering van het ondernemerschap. Bijvoorbeeld maatregelen om de arbeidsmarktkrapte tegen te gaan, dat getrokken wordt door EZ.

Tegemoetkoming Vaste Lasten

Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten is er in 2025 en 2026 budget benodigd i.v.m. het afhandelen van lopende beroep- en bezwaarzaken bij RVO. Gegrondverklaring van deze zaken hebben tot gevolg dat ondernemingen met terugwerkende kracht TVL-subsidie moeten ontvangen. Bij de beleidsbrief/VJN is voor 2024 generale middelen beschikbaar gesteld. Om te zorgen dat RVO in het begin van 2025 en in 2026 budget beschikbaar heeft wordt er budget opgevraagd voor 2025 en 2026. De verwachting is dat een groot deel van de beroepszaken in 2025 zullen worden afgehandeld.

NGF-project QuantumDeltaNL

Op basis van de prognoses van RVO en de uitbetalingsbehoefte van Stichting QuantumDelta worden de kasmidelen van het NGF-project QuantumDeltaNL naar latere jaren geschoven. Dit betreft onder andere de uitfinanciering van de subsidiebeschikking aan de Stichting QuantumDelta en een verwachte uitfinanciering van een nog te beschikken subsidie rondom internationale samenwerking.

Actieplan Groene en Digitale Banen

In het kader van het actieplan groene en digitale banen worden er middelen vrijgemaakt voor de opschalling van omscholingstrajecten Twin Transition uit het Klimaatfonds.

Ruimte voor economie/bedrijventerreinen

Dit betreft dekking voor 8 additionele pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen van cumulatief € 24 mln, inclusief € 4 mln uitvoeringskosten. In totaal kan met dit additionele budget 12 pilots worden uitgevoerd, één in elke Provincie (waar toegezegde cofinanciering vanuit de Provincies tegenover staat).

Maritieme Maakindustrie

De Maritieme Maakindustrie richt zich op het ondersteunen maar de Maritieme sector via het maritiem innovatieprogramma. Dit betreft dekking voor het maritiem innovatieprogramma zoals toegezegd in de sectoragenda Maritieme Maakindustrie aan de Kamer door de ministers van EZ, IenW en de staatssecretaris van Defensie.

Bijdrage TNO

Het budget voor de Rijksbijdrage aan TNO is opgehoogd met € 32,9 mln in 2025. Deze ophoging bestaat uit de bijdragen van andere departementen voor door TNO uit te voeren onderzoeken, de toekenning aan TNO rondom de Faciliteiten Toegepast Onderzoek, en de uitkering van de loon- en prijsbijstelling.

TO2 (excl.TNO)

Voor de Toegepaste Onderzoeksinstellingen (TO2s) Deltares, MARIN, en NLR waarvoor EZ beleidsverantwoordelijk is zijn de toekenningen voor de eerste ronde van de Faciliteiten Toegepast Onderzoek toegevoegd aan het budget voor deze instellingen.

Topsectoren overig

Dit betreft een verzameling van mutaties op meerdere instrumenten, waaronder uitkering van de loon- en prijsbijstelling, beschikbaar stellen van budget voor het werkbudget Topsectoren, en actualisatie van de budgetten voor NWO en SBO.

Faciliteiten toegepast onderzoek

Voor de Faciliteiten Toegepast Onderzoek is in het najaar van 2023 een besluit genomen over de toekenning van de middelen van de eerste ronde. De middelen voor de toegekende projecten zijn overgeheveld naar de instrumenten en beleidsverantwoordelijke departementen vanaf waar de middelen worden beschikt aan de betreffende instellingen (o.a. TNO, Deltares, MARIN, NLR, KNMI, Naturalis, WR, NFI). Hiernaast is het budget voor de FTO met € 15,1 mln per jaar vanaf 2025 naar beneden bijgesteld als gevolg van de taakstelling op het Fonds Onderzoek en Wetenschap zoals besloten in het HLA.

Stand ontwerpbegroting 2024 258.597 278.503 154.821 121.439 134.156
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 10.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 36.938 34.916 32.854 8.042 0 117.489
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Tegemoetkoming vaste lasten 76.700 56.600
Overig 4.259
Stand ontwerpbegroting 2025 309.794 390.119 244.275 129.481 134.156 117.489

Toelichting

Tegemoetkoming Vaste Lasten

De ontvangsten voor de Tegemoetkoming Vaste Laten (TVL) houden met name verband met terugvorderingen in geval de omzetderving lager is dan door de aanvrager geraamd en in geval van geconstateerd misbruik.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Stand ontwerpbegroting 2024 282.206 219.261 243.816 168.878 159.878
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 ‒ 4.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 436.880 153.378
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid ‒ 48 ‒ 96 ‒ 143 ‒ 190 ‒ 238
Kasschuiven ‒ 373.025 ‒ 158.247 55.580 174.321 102.689 160.766
Economische Veiligheid Fonds 50.000
Innovatiekrediet 13.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Blended finance faciliteit Invest-NL 150.000 100.000
Overig 13.465 28.130 ‒ 31.706 3.266 ‒ 43 839
Stand ontwerpbegroting 2025 368.526 293.096 371.594 350.322 266.334 318.745

Toelichting

Invulling Maatregel 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid

Rijksbreed is besloten dat als onderdeel van de opgave om de groei van het apparaat van de Rijksoverheid terug te draaien de taakorganisaties van EZ een efficiency korting opgelegd krijgen van 0,5% per jaar, oplopend naar 2,5% strcutureel. Voor EZ ziet deze korting op de organisaties RVO, TNO, KVK en RDI.

Kasschuiven

Zoals aangekondigd in de eerste suppletoire begroting 2024 is in overleg met het Ministerie van Financiën en de uitvoering alle ramingen op het Toekomstfonds geactualiseerd. Alle uitgaven en ontvangstenramingen zijn indien nodig geactauliseerd op basis van de meest recente uitvoeringsinformatie en beleidsdoelen. Dit betreffen onder andere schuiven op het Deep Tech Fund doordat follow-on investeringen sneller volgen dan initieel geraamd, het European Tech Champions Initiative (ETCI) om aan te sluiten op de verwachte capital calls van het Europees Investeringsfonds (EIF), en nieuwe ramingen voor de SEED Capital, Vroegefasefinanciering (VFF), en het Innovatiekrediet op basis van de huidige uitvoeringsinformatie van RVO.

Deep Tech Fund

Als onderdeel van de gehele herijking van het Toekomstfonds is de raming voor de uitfinanciering van het Deep Tech Fund aangepast op basis van de verwachtte capital calls van InvestNL. Dit doordat follow-on investeringen sneller volgen dan initieel geraamd doordat bedrijven en fondsen waar sinds 2022 in is geïnvesteerd sneller groeien dan verwacht.

Economische veiligheid Fonds

Onze gereedschapskist om dreigingen tegen de nationale veiligheid het hoofd te bieden is goed gevuld. Een krachtig laatste redmiddel als de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid mag daarin niet ontbreken. Verhoogde geopolitieke spanningen vergroten echter de druk op de Beschermingsvoorziening. Daarom verruimen we de huidige voorziening van € 100 mln naar € 150 mln. Zo blijft het instrument de komende tijd voldoende slagvaardig mocht nood aan de man zijn.

European Tech Champions Initiative (ETCI)

Om aan te sluiten op de capital calls van het Europees Investeringsfonds (EIF) worden de resterende kasmiddelen van de initiele € 100 mln verdeeld over de jaren 2024 tot en met 2027.

Innovatiekrediet

Als onderdeel van de gehele herijking van het Toekomstfonds is de raming voor het Innovatiekrediet aangepast. Onder andere de ontvangstenraming is aangepast, wat ook een effect heeft op de uitgavenkant door het revolverende karakter van de regeling.

Risicokapitaal SEED

Als onderdeel van de gehele herijking van het Toekomstfonds is de raming voor de SEED aangepast op basis van de huidige uitvoeringsinformatie van RVO. Hiernaast wordt er in 2025 een extra deep tech tender uitgezet van € 25 mln.

Vroege fase

Als onderdeel van de gehele herijking van het Toekomstfonds is de raming voor de Vroegefasefinanciering (VFF) aangepast op basis van de huidige uitvoeringsinformatie van RVO en NWO-TTW. Hiernaast is het budget voor het NWO-TTW luik van de VFF opgehoogd met € 5 mln per jaar vanaf 2025 tot en met 2029.

Startup/ MKB

Als onderdeel van de herijking van het Toekomstfonds is deze raming aangepast. Deze middelen dienen om aflopende instrumenten op het Toekomstfonds te financieren en voorspelbaar overheidsbeleid te kunnen realiseren.

Blended finance faciliteit Invest-NL

Uit het IBO bedrijfsfinanciering is gebleken dat er kansen zijn voor Invest-NL om haar huidige taak breder te in te vullen om hiermee beter knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren, in het bijzonder bij hoog-risico-projecten met hoge maatschappelijke baten waar de rendementsdoelstelling van Invest-NL knellend kan werken. Met deze blended finance faciliteit krijgt Invest-NL de mogelijkheid om effectiever te investeren in de doorgroei van risicovolle startups en scaleups en daarmee de opschaling van belangrijke innovaties. Dit is met name relevant voor bedrijven die werken aan innovaties en technologie met een hoog Technology Readiness Level die richting een definitieve markttoepassing gaan en daarmee privaat verdienvermogen kunnen opleveren maar waarbij de risico’s nog substantieel zijn om (volledig) door de markt en/of Invest-NL gefinancierd te worden. Hiermee nemen bovendien de mogelijkheden tot het mobiliseren van privaat kapitaal toe en wordt de slagkracht en maatschappelijke impact van Invest-NL vergroot.

Stand ontwerpbegroting 2024 80.300 263.000 61.800 55.550 56.300
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 69.600 56.300
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
ROM's 2.412 ‒ 204.496 143.117
Fund to fund ‒ 80.550 ‒ 13.800 ‒ 13.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 119.350
DVI II ‒ 9.050 ‒ 8.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 68.050
Innovatiekredieten 13.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Overig 3.559 ‒ 12 315 581 ‒ 543 339
Stand ontwerpbegroting 2025 79.271 40.692 179.232 37.131 36.757 248.039

Toelichting

ROM's

De ontvangstenraming voor de Corona Overbruggingsleningen (COLs) is geactualiseerd. De raming is met € 58 mln naar beneden bijgesteld doordat bedrijven falliet zijn gegaan en de leningen dus niet meer terug kunnen betalen. Hiernaast is het verwachte ritme van de ontvangsten aangepast omdat deze over een langere periode terug komen dan initieel geraamd.

Fund to Fund

De ontvangsten voor DVI I worden gesaldeerd bij de uitvoerder OostNL en de investeerder EIF. Hierdoor zijn de ontvangsten op de investeringen binnen het Dutch Venture Initiative I nog niet teruggekomen naar de EZ-begroting. De ontvangsten binnen EIF en OostNL worden opnieuw ingezet voor additionele investeringen in DVI I waardoor ook de uitgaven lager zijn. Om inzichtelijk te houden dat er nog ontvangsten terug moeten komen op DVI I, ten minste €130 mln, worden alle ontvangsten in de huidige begroting naar 2029 geschoven.

DVI II

De ontvangsten voor DVI II worden gesaldeerd bij de uitvoerder OostNL en de investeerder EIF. Hierdoor zijn de ontvangsten op de investeringen binnen het Dutch Venture Initiative II nog niet teruggekomen naar de EZ-begroting. De ontvangsten binnen EIF en OostNL worden opnieuw ingezet voor additionele investeringen in DVI II waardoor ook de uitgaven lager zijn. Om inzichtelijk te houden dat er nog ontvangsten terug moeten komen op DVI II, ten minste €100 mln, worden alle ontvangsten in de huidige begroting naar 2029 geschoven.

Innovatiekrediet

Als onderdeel van de gehele herijking van het Toekomstfonds is de raming voor het Innovatiekrediet aangepast. Dit betreft de aanpassing van de ontvangstenraming.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Stand ontwerpbegroting 2024 4.543.049 4.074.300 6.525.875 6.467.639 6.433.953 2.468.233
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 112.300 5.000 5.000 5.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 20.000
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 891.402 602.320 ‒ 991.802 ‒ 1.201.625 ‒ 674.485 3.370.401
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 2.300 ‒ 5.900
Nieuwe mutaties
Herverkaveling KGG ‒ 4.675.720 ‒ 5.539.073 ‒ 5.271.014 ‒ 5.759.468 ‒ 5.838.634
Ontrekking reserve SDE+ 113.021
Bijdrage aan RVO.nl 31.829
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden ‒ 48.482
Ramingsbijstelling tegemoetkoming blokaansluitingen ‒ 18.675
Kasschuiven klimaatfonds ‒ 1.213.195
Kasschuif NGF ‒ 113.232
Overige kasschuiven ‒ 218.678
Loon- en prijsbijstelling 96.119
Overig 8.848
Stand ontwerpbegroting 2025 4.202.006 0 0 0 0 0

Toelichting

Herverkaveling KGG

Het kabinet heeft besloten het ministerie van Klimaat en Groene Groei op te richten. De budgetten van Beleidsartikel 4 worden per 2025 verantwoord op artikel 31 van Hoofdstuk XXIII Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Ontrekking reserve Duurzame energie en klimaattransitie

Door de gedaalde energieprijzen is RVO in de laatste prognose van de uitgaven op de SDE-regelingen uitgegaan van lagere correctiebedragen. Hierdoor stijgen de uit te keren subsidievoorschotten in 2024. Omdat hierdoor een tekort ontstaat op het budget van de SDE-regelingen, wordt dit tekort gedekt door een onttrekking van € 113 mln aan de reserve duurzame energie en klimaattransitie.

Bijdrage RVO

Om de hogere uitvoeringskosten van RVO in 2024 te dekken wordt het uitvoeringsbudget van RVO opgehoogd. Dekking vindt plaats uit de beleidsbudgetten waar sprake is van hogere uitvoeringskosten.

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

De verlaging van het budget 2024 heeft meerdere oorzaken. er heeft een overheveling van € 29,1 mln naar het BTW-Compensatiefonds plaatsgevonden (afdracht BTW CDOKE-regeling) en een overheveling van € 13 mln naar de begroting van het Ministerie van IenW als bijdrage aan de Nationale Agenda Laadinfrasctructuur (NAL). Ook heeft een overheveling naar het Gemeentefonds en het BTW-Compensatiefonds plaatsgevonden voor de financiering van formatie aann te nemen in de 30 RES-regio's.

Ramingsbijstelling tegemoetkoming blokaansluitingen

Het budget van de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB) voor 2024 wordt naar beneden bijgesteld op basis van de meest recente raming van de uitvoerder van de regeling (de Belastingdienst).

Kasschuiven klimaatfonds

Op de middelen gefinancierd uit het Klimaatfonds zijn diverse kasschuiven verwerkt, zodat de kasritmes aansluiten bij de verwachte uitgaven.

Kasschuif NGF

Op de NGF-budgetten voor Groenvermogen van de Nederlandse economie, Biobased Circular en Circulaire zonnepanelen hebben kasschuiven van 2024 naar 2025 en verder plaatsgevonden. Ook deze doorgeschoven middelen worden verantwoord op de KGG-begroting.

Overige kasschuiven

Ook op een aantal andere beleidsbudgetten op de EZ-begroting vinden kasschuiven plaats naar latere jaren. Deze worden eveneens verantwoord op de KGG-begroting.

Loon- en prijsbijstelling

De aan de EZ-begroting toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2024 is aan de relevante beleidsbudgetten toegevoegd.

Stand ontwerpbegroting 2024 1.935.077 1.883.970 2.305.218 5.855.218 4.649.802 1.920.000
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 160.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 202.399 ‒ 627.813 ‒ 651.750 ‒ 951.750 ‒ 851.750 1.284.052
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling ‒ 1.256.157 ‒ 1.653.468 ‒ 4.903.468 ‒ 3.798.052 ‒ 3.204.052
ETS-ontvangsten 50.000
Opbrengsten Wind op Zee 60.857
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 113.021
Schuif op ontvangsten lening InvestNL 65.000
Overig 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 2.586.354 0 0 0 0 0

Toelichting

ETS-ontvangsten

De gestegen ETS1-prijs leidt tot hogere verwachte veilinginkomsten op basis van het Emission Trade System (ETS).

Opbrengsten Wind op Zee

In 2024 wordt er € 21 mln aan additionele opbrengsten ontvangen als vergoeding die de winnaars van de tenders van de kavels van het windpark IJmuiden Ver aan het Rijk betalen. Daarnaast vergoeden deze winnaars de kosten die RVO heeft gemaakt voor het uitvoeren van locatieonderzoeken voor deze kavels (€ 39,8 mln).

Onttrekkking reserve duurzame energie en klimaattransitie

Zie de toelichting bij de uitgaven.

Schuif op ontvangsten lening InvestNL

In 2023 is via InvestNL een lening verschaft aan SIF BV van € 65 mln. Deze lening zou in de periode 2025-2028 terugbetaald worden. Nu is de lening al in zijn geheel in 2024 afgelost. Daarom is een schuif van € 65 mln ontvangstenbudget van 2025-208 naar 2024 doorgevoerd.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Stand ontwerpbegroting 2024 2.593.594 1.713.594 1.184.423 952.055 1.008.292 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024 349.000 384.000 308.000 192.000 90.000
Mutatie amendement 2024 104.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 87.208 701.877 1.143.461 674.705 203.957 541.279
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling BZK ‒ 2.795.460 ‒ 2.340.616 ‒ 1.104.677 ‒ 979.147 ‒ 258.856
Herverkaveling KGG ‒ 4.011 ‒ 295.268 ‒ 714.083 ‒ 323.102 ‒ 282.423
Kasschuiven ‒ 76.077 0 0 0 0 0
Overig 13.808 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 2.897.117 0 0 0 0 0

Toelichting

Herverkaveling BZK

Door het Kabinet-Schoof is besloten dat Herstel Groningen onder wordt gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarom zijn de middelen overgeheveld naar de begroting van BZK.

Herverkaveling KGG

Door het Kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen van die oorspronkelijk onderdeel waren van de EZK-begroting. Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouw (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief). In deze reeks zijn ook de aandelen van KGG in de taakstellingen verwerkt. Dit zijn korting SPUKS, prijsrisicobuffer 10% SDE, en subsidietaakstelling.

Kasschuiven

Er zijn een aantal kasschuiven op de middelen voor Herstel Groningen doorgevoerd. Twee kasschuiven hebben betrekking op de budgetten uit de bestuurlijke afspraken die meelopen in de meerjarige regeling met specifieke uitkeringen. Met deze kasschuiven wordt het budget in lijn gebracht met het bestedingsritme van de regio en de planning van de versterkingsoperatie. Daarnaast gaat de uitputting van het budget van het IMG om knelpunten in de schadeafhandeling op te lossen sneller dan eerder geraamd. Met een kasschuif worden daarom middelen naar voren gehaald. Bij de voorjaarsnota 2024 is de reeks voor de PEGA maatregel 14 leefbaarheid en wijkontwikkeling opgevraagd. Hierop wordt een kasschuif doorgevoerd om het budget in lijn te brengen met het door de regio geraamde ritme. Tot slot is een kasschuif doorgevoerd op het budget van economische bedrijvigheid van 2028 naar 2029 om dit beter aan te laten sluiten bij het ritme van de verwachte uitgaven.

Stand ontwerpbegroting 2024 3.184.287 2.739.232 2.217.220 1.639.266 1.208.853 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 283.309 ‒ 589.967 152.357 370.081 ‒ 182.882 867.563
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling BZK ‒ 1.532.265 ‒ 1.934.977 ‒ 1.719.647 ‒ 791.871 ‒ 694.463
Herverkaveling KGG ‒ 617.000 ‒ 434.600 ‒ 289.700 ‒ 234.100 ‒ 173.100
Bijstelling Divdenuitkering EBN 400.000
Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet 80.000
Overig
Stand ontwerpbegroting 2025 3.380.978 0 0 0 0 0

Toelichting

Herverkaveling BZK

Door het Kabinet-Schoof is besloten dat Herstel Groningen onder wordt gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarom zijn de middelen overgeheveld naar de begroting van BZK.

Herverkaveling KGG

Door het Kabinet-Schoof is besloten dat een nieuw ministerie wordt opgericht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit heeft geleid tot een afsplitsing van middelen van die oorspronkelijk onderdeel waren van de EZK-begroting. Op de EZK-begroting waren dit de middelen op het beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering), de middelen voor Verduurzaming industrie (onderdeel van beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid) en de middelen die samenhangen met mijnbouw (onderdeel van beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief).

Bijstelling Dividenduitkering EBN
Er heeft een bijstelling van € 400 mln plaatsgevonden, dit is het effect van de verwachte winst van GasTerra die voor 40% bij EBN landt.

Bijstelling ontvangsten Mijnbouwwet
De ontvangsten Mijnbouwwet zijn met € 80 mln naar boven bijgesteld op basis van hogere verwachtten ontvangen winstaandeel over 2024. Daarnaast zorgden de realisatiecijfers uit 2022 en 2023 van winningsbedrijven voor een belastingteruggave. Achteraf blijkt dat bedrijven te veel winstaandeel hebben betaald in 2022 en 2023. De bijstelling in 2024 en de verrekening uit eerdere jaren zorgen per saldo voor hogere verwachte ontvangsten.

Artikel 40 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2024 619.029 592.939 576.009 568.139 540.095
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 92.209 86.546 28.191 ‒ 11.771 ‒ 30.244 451.513
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Loonbijstelling apparaat 29.916 29.885 28.818 27.075 26.494 20.555
Prijsbijstelling apparaat 4.674 14.093 11.419 11.079 9.842 8.251
Terugdraaien groei Rijksoverheid ‒ 18.549 ‒ 34.758 ‒ 52.025 ‒ 65.341 ‒ 70.626
Energiecampagne 2024 2.500
Herverkaveling NCG ‒ 189.086 ‒ 143.435 ‒ 94.058 ‒ 63.863
Overig 13.905 1.001 8.917 6.478 6.268 3.117
Stand ontwerpbegroting 2025 762.233 516.829 475.161 454.917 423.251 412.810

Toelichting

Loonbijstelling Apparaat

De bij 1e suppletoire wet 2024 ontvangen loonbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Prijsbijstelling Apparaat

De bij 1e suppletoire wet 2024 ontvangen prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Terugdraaien groei Rijksoverheid

Dit betreft de inboeking van de apparaatstaakstelling voor het terugdraaien van de groei van de Rijksoverheid.

Energiecampagne 2024

Betreft het budget voor de dekking van de kosten voor de energiecampagne 2024.

Herverkaveling NCG

Naar aanleiding van het nieuwe hoofdlijnenakkoord valt de NCG onder de verantwoordelijkheid van BZK in plaats van onder EZ/KGG. Dit betreft de overheveling van de budgetten van de NCG naar BZK vanaf 2025.

Stand ontwerpbegroting 2024 86.925 143.344 141.079 139.564 133.974
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 53.130 55.821 50.640 11.636 ‒ 26.594 80.592
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Herverkaveling NCG ‒ 176.319 ‒ 168.873 ‒ 128.354 ‒ 84.534 ‒ 57.746
Overig 1.204
Stand ontwerpbegroting 2025 141.259 22.846 22.846 22.846 22.846 22.846

Toelichting

Herkaveling NCG

Naar aanleiding van het nieuwe hoofdlijnenakkoord valt de NCG onder de verantwoordelijkheid van BZK in plaats van onder EZ/KGG. Dit betreft de overheveling van de ontvangsten van de NCG naar BZK vanaf 2025.

Artikel 41 Nog onverdeeld 

Stand ontwerpbegroting 2024
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 ‒ 104.000
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 337.753 250.076 208.878 195.054 187.386 167.542
Mutatie Nota van Wijziging 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
Loonbijstelling ‒ 109.338 ‒ 114.994 ‒ 78.188 ‒ 69.686 ‒ 58.933 ‒ 45.917
Prijsbijstelling ‒ 124.415 ‒ 135.082 ‒ 130.690 ‒ 125.368 ‒ 128.453 ‒ 121.625
Overig
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling

Betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstellingstranche 2024 over de relevante artikelonderdelen.

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Verhoeven, K. (D66), Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of het nodig en proportioneel is om publiek toezicht een rol te geven in collectieve bescherming van kleine ondernemers en in de beoordeling hiervan mee te nemen of uit het onderzoek blijkt dat sprake is van schadelijke onevenwichtige verhoudingen. 13-11-2018 Parlementaire agenda [08-11-2018] - Begroting EZK 2e termijn - (Tijden onder voorbehoud) Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA)
Berg, J.A.M.J. van den (CDA), Verzoekt de regering, binnen Nederland een dialoog te starten over het al dan niet gebruiken van cookiewalls. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad Onderhanden
Weverling, A. (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het mkb beter kan worden beschermd tegen misbruik van de positie door grote bedrijven. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden
Weverling, A. (VVD) Verzoekt de regering, om in overleg te treden met de betrokken partijen om een oplossing te zoeken waarbij de uitrol van 5G in Noord-Nederland mogelijk gemaakt wordt zonder dat dit tot interruptie leidt van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer. 11-2-2020 Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage Onderhanden
Verhoeven, K. (D66), Verzoekt de regering, na overleg met de betrokken partijen, de Kamer periodiek te informeren over de impact van het wetsvoorstel op de conform de memorie van toelichting als beperkt ingeschatte administratieve lasten voor het (telecom)bedrijfsleven. 7-5-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Afgedaan met Kamerstuk 35 153, nr. 30
Weverling, A. (VVD),
Stoffer, C. (SGP)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, om vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers bij elkaar te brengen in een periodiek overlegorgaan en hen hierbinnen aan te moedigen om te komen tot modelafspraken en overeenkomsten over de invulling van de open normen uit de Wet franchise. 16-6-2020 Parlementaire agenda [09-06-2020] - Wet Franchise Onderhanden
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe de bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register verbeterd kan worden. 26-10-2021 Parlementaire agenda [11-10-2021] - Notaoverleg Familiebedrijven Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Plas, C.A.M. van der (BBB),
Haga, W.R. van (Groep Van Haga)
Rahimi, H. (VVD) Verzoekt de regering bij de evaluatie van de wet te onderzoeken of als gevolg van deze wet nadelen zijn ontstaan voor de detaillisten in het mkb, en daarover aan de Kamer te rapporteren. 15-3-2022 Parlementaire agenda [09-03-2022] - Debat Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen (35 769) Onderhanden
Graaf, M. de (PVV), Verzoekt de regering bij de aanpak regeldruk expliciet aandacht te hebben voor interdepartementale samenwerking en zich maximaal in te spannen zodat er op de verschillende departementen gericht wordt gewerkt aan het meetbaar verminderen van regeldruk en de kamer periodiek over de voortgang te informeren. Spreekt uit om de uitkomsten van de periodieke voortgang te bespreken in de verschillende (departementale) commissies. 19-4-2022 Parlementaire agenda [13-04-2022] - TMD Regeldruk Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Stoffer, C. (SGP),
Rahimi, H. (VVD)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt het kabinet van bedrijven die steun krijgen bij het verduurzamingsproces in de maatwerkafspraken als voorwaarde een concreet en onafhankelijk doorgerekend plan te vragen over hoe zij klimaatneutraal worden. 7-6-2022 Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 203
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Leijten, R.M. (SP), Verzoekt de regering bij de onderhandelingen in te brengen dat nationaal toezicht op en/of nationale toepassing van algoritmen mogelijk moet zijn, ondanks dat er een Europese markt is. 7-6-2022 Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Telecomraad Afgedaan met Kamerstuk 21 501-33, nr. 982
Rajkowski, Q.M. (VVD)
Smolders, H.A.J. (FvD), Verzoekt de regering na twee jaar op hoofdlijnen de doeltreffendheid en andere effecten van de wet te evalueren, boven op de geplande evaluatie na vijf jaar. 19-4-2022 Parlementaire agenda [13-04-2022] - Debat Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) Onderhanden
Haga, W.R. van (Groep Van Haga)
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering om bij de geplande evaluaties van de verschillende instrumenten specifieke aandacht te hebben voor de samenhang tussen de instrumenten rond criteria en termijnen. 7-7-2022 Parlementaire agenda [05-07-2022] - TMD Coronasteunpakket met MEZK/MSZW/MFIN/SFIN Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Graaf, S.J.F. van der (CU),
Stoffer, C. (SGP),
Jong, R.H. de (D66)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om een noodpakket voor te bereiden om lage- en middeninkomensgroepen te beschermen tegen grote prijsstijgingen van gas, hetzij door vermindering van de vraag naar gas, hetzij door koopkrachtmaatregelen te nemen. 7-7-2022 Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Gasmarkt en Leveringszekerheid Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 354
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Leijten, R.M. (SP) Verzoekt de regering te regelen dat in de Raadspositie over de Al-verordening duidelijk wordt dat een genomen besluit altijd begrijpelijk kenbaar wordt gemaakt, waarbij ook de gebruikte data worden vermeld teneinde iemand kan toetsen of het besluit op correcte gegevens tot stand is gekomen. 1-12-2022 Parlementaire agenda [30-11-2022] - TMD Telecomraad Afgedaan met Kamerstuk 21 501-33, nr. 1034
Kathmann, B.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering om met een integraal plan te komen voor duurzame digitalisering. 22-11-2022 Parlementaire agenda [14-11-2022] - WGO Begrotingsonderdelen Digitale Zaken met MEZK/SBZ/MJV Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering om te onderzoeken, samen met sectoren, of een Wet bevordering industriële ontwikkeling of een ander passend instrument kan worden ingericht waarmee structureel ingezet wordt op proces- en productie-innovatie, met als doel de arbeidsproductiviteit in Nederland te verhogen. 29-11-2022 Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) Onderhanden
Jong, R.H. de (D66)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering om samen met provincies een meerjarenplan op te stellen voor de ROM’s, waarbij aandacht is voor bovenregionale samenwerking, programmatische samenwerking met het Rijk en Europa, en te onderzoeken of en hoe het brede mkb beter bediend kan worden door en met passende publiek-private financiering voor de ROM’s, in samenhang met de activiteiten van KVK en RVO. 29-11-2022 Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) Onderhanden
Boucke, R.M. (D66) Verzoekt de regering te onderzoeken of er een fonds beschikbaar kan worden gemaakt waarmee het kleinbedrijf middels een duurzaamheidslening van maximaal € 50.000 en tegen een lage rente een overbruggingsfinanciering of een investeringskrediet via Qredits kan aanvragen. 15-11-2022 Parlementaire agenda [10-11-2022] - Notaoverleg Prijsplafond en Energie Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 578
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering in gesprek te gaan met verhuurders en een moreel beroep op hen te doen om tot gezamenlijke richtlijnen te komen om maatwerk te bieden aan degenen die toch in de knel dreigen te komen. 22-12-2022 Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Bedrijfslevenbeleid (CD 19/10) Onderhanden
Strien, P.J.T. van (VVD) Verzoekt de regering om de mogelijkheden voor experimenteerruimte beter te benutten en meer onder de aandacht te brengen, en te onderzoeken waar meer ruimte in regelgeving voor maatschappelijk relevante innovaties nodig is, zodat vergunningen eerder kunnen worden verleend, bijvoorbeeld via een experimenteerwet. 21-2-2023 Parlementaire agenda [16-02-2023] - Debat Vestigingsklimaat Afgedaan met Kamerstuk 29 515, nr. 488
Boucke, R.M. (D66), Verzoekt de regering om een visie op te stellen op de economie van de toekomst, met daarin in ieder geval de randvoorwaarden voor het groene verdienvermogen van Nederland en onze strategische autonomie binnen de daarvoor beschikbare ruimte (fysiek en milieu), de kansen voor bedrijven (groot en klein) die vooroplopen in de transitie en een risicoanalyse van een achterblijvende transitie voor het Nederlandse vestigingsklimaat, en deze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk aankomend najaar met de Kamer te delen. 21-2-2023 Parlementaire agenda [16-02-2023] - Debat Vestigingsklimaat Afgedaan met Kamerstuk 33 009, nr. 131
Jong, R.H. de (D66)
Bisschop, R. (SGP), Verzoekt de regering bij de piekbelastersaanpak bij industriële bedrijven een ambitieuze bijdrage te formuleren aan het algehele doel van de aanpak piekbelasters van 100 mol per hectare per jaar; verzoekt de regering in de maatwerkaanpak voor de industrie nadrukke-lijker te sturen op de reductie van stikstof (NOx, én, waar relevant, NH3) in aanvulling op het klimaatdoel, en de Kamer te informeren over voortgang en resultaten. 7-3-2023 Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 203
Boswijk, D.G. (CDA),
Plas, C.A.M. van der (BBB),
Grinwis, P.A. (CU)
Rajkowski, Q.M. (VVD), Verzoekt de regering om tot een integrale visie te komen over de inzet, het potentieel én de risico’s van nieuwe AI-producten, zoals generatieve AI. 4-4-2023 Parlementaire agenda [28-03-2023] - TMD Kunstmatige intelligentie Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1125
Dekker-Abdulaziz, H. (D66)
Rajkowski, Q.M. (VVD), Verzoekt het kabinet te inventariseren welke negatieve gevolgen en uitwassen het gebruik van kunstmatige intelligentie met zich mee kan brengen voor de Nederlandse samenleving; verzoekt het kabinet met organisaties in gesprek te gaan over hoe zij, vooruitlopend op de AI-verordening, verantwoordelijkheid nemen om de risico’s van AI voor de samenleving te verkleinen, en de Kamer hierover uiterlijk in de zomer van 2023 te informeren. 4-4-2023 Parlementaire agenda [28-03-2023] - TMD Kunstmatige intelligentie Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1125
Dekker-Abdulaziz, H. (D66)
Kathmann, B.C. (GL-PvdA) Verzoekt de regering verschillende opties voor het opzetten van een landelijke wervingscampagne voor de groene en digitale sector uit te werken en daarbij de benodigde middelen, financieringsmogelijkheden en verwachte effecten in kaart te brengen. 27-6-2023 Parlementaire agenda [22-06-2023] - TMD Actieplan Groene en Digitale Banen (CD 25/5)Minister EZK + Minister SZW + Minister OCW Afgedaan met Kamerstuk 29 544, nr. 1229
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering om vanuit de departementen EZK en OCW een gezamenlijke inspanning te leveren om het model van het Franse Grande École du Numérique – waar nodig met behulp van middelen uit het Nationaal Groeifonds – ook in Nederland te implementeren ten behoeve van de opschaling van CODAM en vergelijkbare innovatieve opleiders in bijvoorbeeld Rotterdam en de regio Zuid-Oost Nederland. 27-6-2023 Parlementaire agenda [22-06-2023] - TMD Actieplan Groene en Digitale Banen (CD 25/5)Minister EZK + Minister SZW + Minister OCW Onderhanden
Brink, G. van den (CDA)
Sjoerdsma, S.W. (D66) Verzoekt de regering om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat zij optimaal voorbereid zijn om de DSA vanaf inwerkingtreding te handhaven ten opzichte van grote sociale mediaplatformen, en er zorg voor te dragen dat de digitale diensten coördinator operationeel is op 17 februari 2024 om toezicht te houden op in Nederland gevestigde aanbieders van tussenhandeldiensten. 6-6-2023 [01-06-2023] Debat over persvrijheid en persveiligheid Afgedaan met Kamerstuk 36 531, nr. 5
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering om nog dit jaar samen met de ROM’s en de provincies inzichtelijk te maken wat er nodig is om de aanjagende positie te versterken om zo innovatiekracht in de regio beter te ontsluiten. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6) Onderhanden
Graaf, S.J.F. van der (CU),
Jong, R.H. de (D66),
Strien, P.J.T. van (VVD)
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering om deze belemmeringen in kaart te brengen en te onderzoeken op welke manier deze belemmeringen gemitigeerd kunnen worden. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6) Onderhanden
Jong, R.H. de (D66),
Strien, P.J.T. van (VVD)
Strien, P.J.T. van (VVD) Verzoekt de regering verkennende voorstellen te doen over hoe, waar nodig, binnen het huidige innovatie- en financieringsinstrumentarium de doelen aangepast dienen te worden zodat deze maximaal aansluiten bij onder andere de ambities in het Perspectief op de Nederlandse Economie, het herijkte missiegedreven innovatiebeleid, de Nationale Technologiestrategie en de groeimarktenstudie ten behoeve van duurzame innovatieve verdienmodellen passende bij de uitdagingen van morgen; verzoekt de regering tevens om met haar inzet ten aanzien van Europese gelden voor innovatie en innovatieve bedrijven, bij deze ambities aan te laten sluiten en deze inzet mee te nemen in bovenstaande voorstellen. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6) Onderhanden
Plas, C.A.M. van der (BBB) Verzoekt de regering om te onderzoeken wat wij kunnen leren van landen waar het valoriseren van innovaties beter gaat en dit te verwerken in een actieplan voor Nederland. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6) Onderhanden
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering om te onderzoeken wat nodig is om een nieuwe versie van de durfkapitaalregeling op te zetten waarbij particulieren met belastingvoordelen geld kunnen verstrekken aan mkb-bedrijven, en in kaart te brengen welke kosten hiermee gemoeid zijn. 17-10-2023 Parlementaire agenda [10-10-2023] - TMD Ondernemen en bedrijfsfinanciering (CD 19/4) Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Jong, R.H. de (D66),
Strien, P.J.T. van (VVD)
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering marktmachtsmisbruik te voorkomen door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te laten onderzoeken of er sprake is van een eerlijk speelveld in de huurmarkt voor winkelvastgoed. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Stoffer, C. (SGP),
Eerdmans, B.J. (JA21)
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering te verkennen of het in aansluiting op de strategische agenda ondernemingsklimaat van toegevoegde waarde is om een wederkerig en breed ondernemersakkoord te formuleren waarbij de overheid onder andere voorspelbaarheid, dienstbaarheid en wendbaarheid inbrengt en het bedrijfsleven onder andere goed ondernemerschap, belastingbetaling, maatschappelijke verantwoordelijkheid en transparantie; Verzoekt de regering om een regierol voor de Minister van EZK in dezen en de verkenningen voor dit traject op korte termijn te starten ten behoeve van de oordeelsvorming van de volgende Kamer en het volgende kabinet, en de Kamer over de voortgang te informeren. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Stoffer, C. (SGP),
Jong, R.H. de (D66),
Eppink, D.J. (JA21),
Strien, P.J.T. van (VVD),
Haga, W.R. van (Groep Van Haga)
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering helder in kaart te brengen hoeveel Europese aanbestedingen in Nederland gegund worden aan Nederlandse, Europese en uit derde landen afkomstige inschrijvers en hoe daarbij de Nederlandse industrie betrokken wordt en beter betrokken kan worden; verzoekt de regering te reageren op het zwartboek aanbestedingen dat in juni aan de Minister van EZK is aangeboden en te verklaren waar de daarin genoemde grote verschillen door ontstaan; verzoekt de regering daarbij ook te onderzoeken welke barrières Nederlandse bedrijven ervaren bij aanbestedingen in andere lidstaten en op basis van deze bevindingen zo nodig voorstellen te doen voor een herziene aanbestedingsstrategie die de aanbestedingspositie van de Nederlandse maakindustrie versterkt; verzoekt de regering de Kamer hierover uiterlijk voor de zomer 2024 te rapporteren. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Eerdmans, B.J. (JA21),
Eppink, D.J. (JA21),
Strien, P.J.T. van (VVD),
Haga, W.R. van (Groep Van Haga)
Graus, D.J.G. (PVV), Verzoekt de regering een verkenning te doen naar een Nationale Strategische Industrie & Technologie Tafel in een vorm die bij Nederland past, waarin de industrie, onderzoeks- en kennisinstellingen en de overheid structureel en transparant overleggen over de toekomst van de economie en ons verdienvermogen. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Amhaouch, M. (CDA),
Stoffer, C. (SGP),
Jong, R.H. de (D66),
Strien, P.J.T. van (VVD),
Koekkoek, M. (Volt)
Graaf, S.J.F. van der (CU), Verzoekt de regering een verkenning uit te laten voeren naar de noodzaak van een fonds voor kleine en achtergestelde leningen van 50.000 tot 500.000 euro voor het mkb. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Stoffer, C. (SGP)
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering de Adviescommissie Gids Proportionaliteit te vragen om te adviseren over een wijziging van de Gids Proportionaliteit waarin wordt verduidelijkt wat de ruimte is voor het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en het klein mkb en waarin het drempelbedrag voor het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en het klein mkb wordt verhoogd; verzoekt de regering om in overleg met sociale ondernemingen en kennisinstellingen te verkennen of in de aanbestedingsregelgeving en de toepassing daarvan meer ruimte kan worden geboden aan sociale ondernemingen. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Graaf, S.J.F. van der (CU),
Stoffer, C. (SGP),
Thijssen, J. (GL-PvdA),
Koekkoek, M. (Volt)
Dijk, I. van (CDA)
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering om het initiatief te nemen tot een convenant met marktpartijen en medeoverheden, waarin deze partijen zich gezamenlijk verbinden aan concrete oplossingen om de 19.000 resterende adressen binnen een redelijk tijdsbestek aan te sluiten op snel vast internet. 17-10-2023 Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Rajkowski, Q.M. (VVD),
Dekker-Abdulaziz, H. (D66)
Hagen, K.B. (D66) Verzoekt de regering om een publiekscampagne te starten om consumenten te wijzen op hun wettelijke garantie. 26-10-2023 Parlementaire agenda [26-10-2023] - TMD Circulaire economie Onderhanden
Aartsen, A.A. (VVD), Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier de € 150 mln die is vrijgemaakt ter ondersteuning van het mkb bij de aangescherpte energiebesparingsplicht kan worden ingezet om duurzaamheidsleningen voor kleine ondernemers tegen een lage rente beschikbaar te maken. 6-7-2023 Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Verduurzaming mkb (CD 1/6) Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 578
Jong, R.H. de (D66)
Erkens, S.P.A. (VVD), Verzoekt de regering om op korte termijn een plan van aanpak te maken om de verwerking van grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie naar Nederland te halen en de Kamer daarover te informeren uiterlijk eind 2023. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Onderhanden
Boucke, R.M. (D66)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de maatwerkafspraken in lijn zijn met de Nederlandse circulariteitsdoelen voor 2030 en 2050. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 203
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering om inzichtelijk te maken in hoeverre de financiële steun uit het Klimaatfonds aan de industrie doelmatig en noodzakelijk is. 30-5-2023 Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 203
Thijssen, J. (GL-PvdA)
Amhaouch, M. (CDA), Verzoekt de regering in aanvulling op het onderzoek van EZK en ook in samenspraak met relevante partijen: te onderzoeken welke fiscale of financiële regelingen zouden kunnen bijdragen aan het succes van zo’n «financieringshub»; daarbij ook te kijken naar succesvolle regelingen in het buitenland; een lijst met mogelijke opties aan de Kamer te sturen. 10-10-2023 Algemene Financiële Beschouwingen - MFIN ‒ 5 oktober 2023 Onderhanden
Dijk, I. van (CDA)
Kröger, S.C. (GL-PvdA), Verzoekt de regering een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de mogelijkheid om een regionale ontwikkelingsmaatschappij in het Caribisch deel van het Koninkrijk op te richten, die zich toespitst op lokale business development ten aanzien van digitalisering, klimaat, duurzame landbouw en het (regionale) ondernemingsklimaat en de Kamer voor de zomer van 2024 te infomeren over de uitkomsten. 24-10-2023 BZK Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023 19-10-2023 Onderhanden
Jong, R.H. de (D66),
Wuite, J. (D66)
Bikker, M.H. (CU) Verzoekt de regering de WRR te vragen om in het licht van de grootschalige transities opnieuw het publieke belang voor ten minste deze terreinen te definiëren en tegen het licht te houden wat dat betekent voor zeggenschap en eigenaarschap en de verhouding tussen overheid, samenleving en markt. 6-3-2024 Parlementaire agenda [27-02-2024] - Debat op hoofdlijnen over democratische zeggenschap over publieke voorzieningen met MBZK en MKE Onderhanden
Aartsen, A.A. (VVD), Verzoekt de regering om een plan uit te werken om het Predicaat Hofleverancier meer landelijke waardering en aandacht te geven en daarbij deze ideeën te betrekken. 23-1-2024 Begroting Algemene Zaken (36 410-III) + Koning (36 410-I) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
Keijzer, M.C.G. (BBB)
Groot, T.C. de (D66), Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen voor de manier waarop gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen zoals gedaan in de «Stand van de RVO». 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
White, R.J. (GL-PvdA)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt de regering om middels een gesprek met de VNG er bij gemeenten op aan te dringen om de vergunningsduur ambulante handel goed en met actuele gegevens te onderbouwen en daartoe opnieuw de terugverdientijd c.q. de optimale vergunningsduur te onderzoeken. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
Dijk, I. van (CDA),
Flach, A.J. (SGP)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt de regering de centrale financieringshub te beleggen bij een onafhankelijke publieke of private organisatie met specifieke kennis van mkb-financiering en met draagvlak van betrokken stakeholders, en ernaar te streven de financieringshub in 2024 operationeel te laten zijn. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
White, R.J. (GL-PvdA),
Dijk, I. van (CDA)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat in nieuwe wetsvoorstellen altijd aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid voor vrijstellingen of een lichter regime voor micro- en/of kleinbedrijven en afwegingen hieromtrent terug te laten komen in de memorie van toelichting. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
Dijk, I. van (CDA),
Flach, A.J. (SGP)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt de regering in de verplichte bedrijfseffectentoets nadrukkelijk op te nemen dat bij het vaststellen van wettelijke verplichtingen als uitgangspunt wordt gesteld dat de verplichting in principe werkbaar en uitvoerbaar moet zijn binnen de eigen, ook kleine mkb-onderneming; verzoekt de regering bij de volgende voortgangsrapportage over de aanpak regeldruk de Kamer te informeren over de verankering van dit uitgangspunt in de beleidsvorming. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
White, R.J. (GL-PvdA),
Dijk, I. van (CDA),
Flach, A.J. (SGP)
Grinwis, P.A. (CU), Verzoekt het presidium het Adviescollege toetsing regeldruk te vragen om mede aan de hand van eerdere ATR-adviezen en na consultatie van mkb-werkgevers een verkenning uit te voeren op EU-regelgeving die mogelijk veel regeldruk met zich meebrengt voor het Nederlandse mkb, en daarover aan de Kamer te rapporteren; verzoekt de regering vervolgens de uitkomsten hiervan over te brengen aan de mkb-gezant van de EU. 19-3-2024 Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2) Onderhanden
Zeedijk, F.A. (NSC),
Dijk, I. van (CDA),
Flach, A.J. (SGP),
Kisteman, A. (VVD)
Thijssen, J. (GL-PvdA) Verzoekt de regering deze ambitie in de uitvoering van Perspectief op de Nederlandse economie verder uit te werken met acties en tijdlijnen en hierover voor de zomer aan de Kamer te rapporteren. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Thijssen, J. (GL-PvdA) Verzoekt de regering om bij maatregelen voor de verbetering van het vestigingsklimaat te kijken naar de brede welvaart in plaats van enkel naar het belang van bedrijven. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Vermeer, H. (BBB) Verzoekt de regering om met een masterplan te komen om de krimpregio’s een langjarige economische impuls te geven, waarbij er ook gekeken wordt naar de gebieden die buiten de NOVEX-aanpak vallen; verzoekt de regering om in dit plan rekening te houden met de acht raderen van economische groei, te kijken hoe deze verbeterd kunnen worden op een manier die past bij de situaties van de krimpregio’s en gelijktijdig te kijken hoe daarmee het vestigingsklimaat verbeterd kan worden; verzoekt de regering om gelijktijdig na te denken over een juiste uitvoering in samenspraak met provincies en gemeenten, en de Kamer hiervan op de hoogte te houden. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Zeedijk, F.A. (NSC), Verzoekt de regering vaart te maken met het vormgeven van dit proces. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Martens- America, C. (VVD)
Flach, A.J. (SGP), Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de VNG en het IPO met als doel het benadrukken van het nationale belang van de maakindustrie in relatie tot ons transformatiebeleid. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Martens-America, C. (VVD)
Koekkoek, M. (Volt) Verzoekt de regering om de regionale ontwikkelingsmaatschappijen de opdracht te geven om met het MBO in gesprek te gaan over hoe ze de samenwerking kunnen verbeteren in de regionale ecosystemen. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Dijk, I. van (CDA), Verzoekt de regering met grote urgentie een samenhangend pakket voor te bereiden om de verdere ontwikkeling van de halfgeleiderindustrie in Nederland mogelijk te maken. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Afgedaan met Kamerstuk 33 009, nr. 141 en Kamerstuk 32 637, nr. 141
Zeedijk, F.A. (NSC)
Flach, A.J. (SGP) Verzoekt de regering de wezenlijke knelpunten ten aanzien van ons vestigingsklimaat voor grotere bedrijven in kaart te brengen en handelingsperspectieven en beleidsopties ter verbetering hiervan uit te werken met oog op een volgend kabinet, en de Kamer over de uitkomsten hiervan voor het zomerreces te informeren. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Flach, A.J. (SGP) Verzoekt de regering terug te keren naar het uitgangspunt van lastenluwe implementatie van EU-wetgeving en daartoe in het Beleidskompas op te nemen dat bij implementaties die verdergaan dan strikt noodzakelijk is, expliciet wordt vermeld dat er sprake is van aanvullende nationale regels en waarom hiervoor gekozen is. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Flach, A.J. (SGP) Verzoekt de regering voorbereidingen voor de impacttoets ondernemingsklimaat door te zetten en het bedrijfsleven hierbij te betrekken, zodat een volgend kabinet over de invoering hiervan een beslissing kan nemen. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Thijssen, J. (GL-PvdA), Verzoekt de regering als onderdeel van «Beethoven» nadrukkelijk oog te hebben en blokkades weg te nemen voor het in de Brainportregio op peil brengen en houden van de woningvoorraad, sociale cohesie, infrastructuur en faciliteiten als scholen, zorg, bibliotheken en andere culturele instellingen bij verdere groei van ASML, en de Kamer daarover te informeren. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Zeedijk, F.A. (NSC),
Dijk, I. van (CDA),
Martens-America, C. (VVD)
Zeedijk, F.A. (NSC) Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om het intellectueel eigendom uit de projecten van het NGF beschikbaar te houden voor mkb-bedrijven, ook als deze nu nog niet betrokken zijn bij een consortium, en jaarlijks te rapporteren over het gebruik van intellectueel eigendom door het mkb. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Houwelingen, P. van (FvD) Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de kredietverlening aan het mkb verbeterd kan worden. 19-3-2024 Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2) Onderhanden
Huizinga-Heringa, J.C. (CU), Verzoekt de regering ten behoeve van zo’n debat binnen drie maanden een voorbereidende notitie aan deze Kamer te doen toekomen, waarin zij gemotiveerd uiteen zet welke nieuwe keuzes gemaakt worden over de rolverdeling tussen huishoudens, overheid en markt bij grote uitdagingen als de klimaattransitie. 1-11-2022 Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK Onderhanden
Rosenmöller, P. (GL-PvdA),
Vos, dr. M.L. (GL-PvdA)

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2023-2024

In het parlementaire jaar 2023–2024 zijn ruim 60 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabellen staan de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende EZ-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.

De Minister van EZK zal de wens voor microfinanciering van LED-verlichting bij huishoudens onder de aandacht brengen bij de voorzitter van de tafel gebouwde omgeving. Parlementaire agenda [18-04-2018] ‒ 30-leden debat kosten klimaatbeleid Afgedaan door middel van email aan de voorzitter tafel Gebouwde Omgeving.
De Staatssecretaris van EZK zegt toe te bekijken welke toerismeplannen reeds op regionaal niveau aanwezig zijn en informeert de Kamer hierover voor 1 mei 2020. Parlementaire agenda [23-01-2020] - AO Toerisme Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe bij concrete wetsvoorstellen de mogelijkheid te onderzoeken om een toets te maken om verdienvermogen te verankeren in beleidsvoorbereiding. Komt een aparte brief over na de brief over het groeifonds (aan Wiersma). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Afgedaan met Kamerstuk 36 200, nr. 10.
De Minister van EZK zegt toe dat hij het Esco zal vragen het onderzoeksprogramma WATLAS te betrekken bij het monitoringsprogramma voor de winning van zout, specifiek ook bij Frisia. Parlementaire agenda [10-09-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe specifieke knelpunten voor innovatie toe te voegen aan meldpunt Regeldruk. Daarnaast dit onder de aandacht brengen bij startups. Parlementaire agenda [05-11-2020] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe dat hij de wet zal evalueren tegelijkertijd met de evaluatie van het convenant. Parlementaire agenda [15-12-2020] - Wetgevingsoverleg Mijnbouwwet Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe dat hij voor het AO Mijnbouw-Groningen in februari een brief stuurt over de witte vlekken rondom geothermie/zonneweides enz. Parlementaire agenda [15-12-2020] - Wetgevingsoverleg Mijnbouwwet Onderhanden
De Minister van EZK ontvangt over het convenant staalsector en hergebruik van grondstoffen), welke zaken reeds op dit onderwerp gaande zijn. Parlementaire agenda [01-02-2021] - WGO Wind op Zee Onderhanden
De Minister van EZK zegt een brief toe voor de begrotingsbehandeling hoe het kabinet het proces met het bedrijfsleven gaat inrichten. Parlementaire agenda [04-11-2021] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) (tweede termijn) Niet langer relevant.
De Minister van EZK zegt toe de mkb-toets voor de AI-verordening met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [24-11-2021] - CD Telecomraad (formeel) d.d. 3 december 2021 Afgedaan met Kamerstuk 21501-33 nr. 982.
De Minister van EZK zegt toe de mkb-toets voor de AI-verordening met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [24-11-2021] - CD Telecomraad (formeel) d.d. 3 december 2021 Afgedaan met Kamerstuk 21501-33 nr. 982.
De Minister van EZK zal in de tussentijdse evaluatie rapporteren over de vraag in hoeverre veldpartijen het initiatief nemen bij aanvragen, en hoe invulling wordt gegeven aan de verantwoording over en controle op uitgaven die zijn overgeheveld naar andere begrotingen. Parlementaire agenda [21-03-2022] - WGO Nationaal Groeifonds MEZK en MFIN Afgedaan met Kamerstuk 36410 L, nr. 7
De Minister van EZK zal toetsen of website WHOA voldoende is of dat er meer communicatie nodig is om de regeling onder de aandacht van ondernemers te brengen. Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) Afgedaan met Kamerstuk 35 420 nr. 531
De Minister van EZK zegt toe om te kijken naar signalen met betrekking tot twaalf jaar en twee keer zes jaar (radio). Parlementaire agenda [15-12-2022] - CD Telecommunicatie en Post Afgedaan met Kamerstuk 24 095, nr. 575
TZ202211-073: De Minister van EZK zegt toe om de uitkomsten van de pilotregeling Mijn Digitale Zaak te evalueren en deze evaluatie in het derde kwartaal aan de Kamer te doen toekomen. Parlementaire agenda [01-11-2022] - CD Innovatie en Ruimtevaart Afgedaan met brief aan de Kamer 'Evaluatie Mijn Digitale Zaak', d.d. 13 november 2023, met Kamerstuk 32 637, nr. 590
TZ202302-018: De Minister van EZK zegt toe, in samenwerking met de Staatssecretaris van Defensie, te onderzoeken of een revolverend fonds voor de defensie-industrie opportuun is en hierover aan de Kamer in het najaar te rapporteren. Parlementaire agenda [01-02-2023] - CD Defensie Industrie Strategie met MDEF/SDEF/MEZK Onderhanden
TZ202302-140: De Minister van EZK zegt toe af te wegen of Nederland investeert in ETCI en informeert daarover de Kamer voor het einde van het eerste kwartaal. Parlementaire agenda [16-02-2023] - Debat Vestigingsklimaat Afgedaan met Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 2
De Minister van EZK zal laten weten onder welk ministerie de motie 11 van het lid Van Haga en PVV valt. (verzoekt de regering om groen bedrijven met sbi code 8130 vóór de inwerkingtreding van de nieuwe tranche op 9 mei 2023 op te nemen in de subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmateriaal sseb). Parlementaire agenda [16-02-2023] - Debat Vestigingsklimaat Onderhanden
TZ202305-011: De Minister van EZK zegt toe om vanaf september een halfjaarlijkse voortgangsbrief mkb aan de Kamer te doen toekomen. Parlementaire agenda [19-04-2023] - CD Ondernemen & Bedrijfsfinanciering Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 578
De Minister van EZK zal najaar 2023 bij de monitorbrief de uitputting van lopende Europese programma's betrekken. Parlementaire agenda [25-05-2023] - CD Actieplan Groene en Digitale Banen Afgedaan met brief aan de Kamer 'Inrichting van de governance en de uitvoering van het Actieplan Groene en Digitale Banen', d.d. 22 december 2023. Kamerstuk 29 544, nr. 1229
De Minister van EZK zegt toe te onderzoeken of Codam past binnen de kaders van het NGF-voorstel ‘Innovatieve opleiders ICT’. Parlementaire agenda [25-05-2023] - CD Actieplan Groene en Digitale Banen Onderhanden
TZ202306-170: De Minister van EZK zegt toe om het actieplan te laten doorrekenen en de Kamer hierover in te lichten. Parlementaire agenda [25-05-2023] - CD Actieplan Groene en Digitale Banen Onderhanden
TZ202307-037: De Minister van EZK zegt toe om voor het einde van het jaar een brief over Techleap naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [21-06-2023] - CD Innovatie Onderhanden
TZ202307-036: De Minister van EZK zegt toe om in het najaar een brief met een nadere rapportage met betrekking tot de Tibi-regeling naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [21-06-2023] - CD Innovatie Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om in de aankomende Kamerbrief over de doelen van Techleap andere spelers in het ecosysteem te betrekken. Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6) Onderhanden
TZ202309-099: De Minister van EZK zegt toe dat de Kamer in het voorjaar van 2024 een rapportage ontvangt over de werking van de DSA op basis van een eerste indruk. CD Kinderen en digitale rechten d.d. 14 september 2023 BZK Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe dat er een onafhankelijk aanjager komt voor MKB-financiering (MKB gezant, financieringshub). Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 591
De Minister van EZK zegt toe de Seed Business Angel regeling te evalueren en met die evaluatie in de hand te kijken hoe het nog beter kan. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Afgedaan met brief aan de Kamer 'Integratie thematische onderdelen Toekomstfonds en aanbieden periodieke evaluaties van verschillende instrumenten', d.d. 13 juni 2024, Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97
De Minister van EZK zegt toe samen met de Staatssecretaris van Financiën aan de hand van het PwC rapport te willen kijken naar hoe de durfkapitaalinvesteringen worden belast in het toekomstige box 3-stelsel, en specifiek naar een uitzondering voor investeringen in start-ups en scale-ups zodat deze pas worden belast als het rendement is gerealiseerd, op basis van de vermogenswinstbelasting. Zij zal de Kamer daarover informeren in het tweede kwartaal van 2024. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe te willen kijken naar het idee van een technologietafel en onderzoekt wat de rol van zo’n tafel zou kunnen zijn naast reeds bestaande tafels in het topsectoren- en innovatiebeleid. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe te willen verkennen hoe het idee van een ondernemersakkoord, met een duidelijk afgebakende opgave, zou kunnen bijdragen aan gemeenschappelijke doelen voor ondernemerschap. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK geeft aan dat de positie van de ROM’s versterkt moet worden en zegt toe daarop in Q4 bij de Kamer terug te komen in het meerjarenplan. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om in Q1 2024 te reageren op de tien punten van de ChristenUnie over een duurzamer en socialer inkoopbeleid van de overheid. Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
De Minister van EZK neemt de signalen van knelpunten in regelgeving MKB indicator-bedrijven mee in de volgende voortgangsrapportage inzake regeldruk. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK informeert de Kamer in de volgende voortgangsrapportage over de mogelijkheden voor bundeling en versimpeling van CBS-onderzoek voor MKB bedrijven. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om de Kamer rond de zomer te informeren over het traject mkb-dienstverlening. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om de Kamer in de eerstvolgende voortgangsrapportage te informeren over de uitvoering van de motie-Amhouch/Inge Van Dijk over onderzoeken welke regelingen zouden kunnen bijdragen aan het succes van een financieringshub. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om de Kamer in een volgende voortgangsrapportage te informeren over comply or explain voor regeldruk kleine bedrijven. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om het onderzoek naar MKB-indicatorbedrijven uit te breiden met drie sectoren. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om drempels voor het klein mkb structureel te onderzoeken, wellicht drempels in Europees verband. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om in de gaten houden of er balans is in het speelveld van de online verkoop (marketplaces) voor kleinere ondernemers Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om te kijken of de successen van het programma Beter Aanbesteden kunnen worden doorgezet en mogelijk kunnen worden uitgebreidt naar andere doelgroepen zoals maatschappelijke ondernemingen en dit mee te nemen in de gesprekken met de partners. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om voor het einde van dit kwartaal met een kabinetsreactie komen op het het WRR-rapport Goede Zaken. Hier zal ingegaan worden op de maatschappelijke rol van werk en de bredere invloed van bedrijven op samenleving. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 635
De Minister van EZK zegt toe om met de VNG in contact treden en navraag doen naar wat de ervaringen zijn met de uitvoering van de Dienstenrichtlijn en de terugverdientijd van vergunningen. En of op het gebeid van communicatie en informatievoorziening nog iets nodig is. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om tijdens het gesprek met VNG over de Dienstenrichtlijn ook in te gaan op de problematiek van schaarse vergunningen van standplaatsen voor marktmensen en de brandbrief erbij halen alvorens ik het gesprek met VNG voer. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om na te gaan of het onderzoek van SEO uit 2019 naar vergunningsverlening van gemeentes nog volstaat en zal kijken naar goede richtlijnen voor gemeentes over redelijke terugverdientijd. Zal kijken wat de VNG doet en wat daar aanvullend voor nodig is. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
TZ202308-032: De Minister van EZK zegt toe om vóór het einde van het jaar een brede kabinetsreactie op de diverse onderzoeken die worden uitgevoerd in het kader van de kritieke grondstoffen (kritikaliteitsanalyse grondstoffen) naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [29-06-2023] - CD Nationale Grondstoffenstrategie Onderhanden
TZ202308-033: De Minister van EZK zegt toe om in de tweede helft van 2023 een brief met betrekking tot de uitwerking van grondstoffenketens, de mogelijkheden en focus met betrekking tot raffinage in de Europese context en een analyse van groeimarkten voor Nederland naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [29-06-2023] - CD Nationale Grondstoffenstrategie Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe om in de volgende voortgangsrapportage in te gaan op de verbeteringen in en de voortgang van de Brexit Adjustment Reserve, SPUK, SDE++, in het kader van de bevindingen van RVO. Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering Onderhanden
TZ202402-149: De Minister van EZK stuurt de Kamer in het tweede kwartaal 2024 een brief over interdepartementaal onderzoek (ibo) naar bedrijfsfinanciering, de financieringsproblematiek en de oplossingsrichtingen. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
TZ202402-150: De Minister van EZK gaat in brief over het programma ruimte voor de economie ook in op de voortgang van het regionaal investeringsfonds. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
TZ202402-151: De Minister van EZK informeert de Kamer in het derde kwartaal 2024 over de resultaten van de verkenning over de durfkapitaalregeling. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
TZ202402-153: De Minister van EZK informeert de Kamer binnenkort over de invulling van de monitoringscommissie inzake de corporate governance code. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
TZ202402-154: De Minister van EZK informeert de Kamer in het tweede kwartaal 2024 over de meerjarenstrategie van de ROM’s. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Afgedaan met Kamerbrief Meerjarenstrategie ROM's, verzonden 13 juni 2024, kenmerk 2024D24623
TZ202402-155: De Minister van EZK bericht de Kamer over de uitkomst van de gesprekken met de VNG naar aanleiding van het onderzoek over de richtlijnen ten aanzien van ambulante handel. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
TZ202402-156: De Minister van EZK informeert de Kamer in de volgende voortgangsrapportage inzake programma vermindering regeldruk over het onderzoek naar lagere regelgeving en nationale koppen bij implementatie van EU-regelgeving. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland Onderhanden
De minister van EZK komt op korte termijn met een visie op de Nederlandse economie in 2050, waarin aandacht is voor de transitie naar duurzame energie en hoogwaardige arbeid. Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK Afgedaan met Kamerstuk 33 009, nr. 131
T02811: De minister van EZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Otten (Fractie-Otten), toe de Kamer vooraf te informeren indien de aanvullende overeenkomst wezenlijk zal worden gewijzigd. Parlementaire agenda [12-11-2019] - Invest-NL Doorlopend - zodra er wijzigingen zijn, wordt dit gemeld.

Bijlage 5: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van EZ opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

"De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering.

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum ‘Jaarlijks’ opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als ‘Periodiek’.

Door de herverkaveling van de ministeries gaat een aantal subsidies over van de EZ-begroting naar de begrotingen van KGG en BZK. Deze subsidies zijn in de subsidiebijlagen van de begrotingen van KGG- en BZK opgenomen.

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten
1 Cybersecurity 6.416 2.154 1.176 0 0 0 0 2020 2024 2023
1 Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland (Corona) 3.560 7.800 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 Geen 2024 Jaarlijk
1 EU-cofinanciering Digital Europe 4.246 4.546 13.050 13.775 14.596 8.647 3.446 Geen 2025 2029
1 Beter aanbesteden 297 295 0 0 0 0 0 Geen 2025 2024
1 Inkoopdomein 224 0 0 0 0 0 0 Geen Geen Geen
1 Digitale veiligheid 0 0 28.400 0 0 0 0 Geen
1 NGF - project AiNed 10.519 32.838 36.841 37.620 56.204 6.000 3.000 Geen 2030 2027
1 NGF - project Nationaal Onderwijslab 6.538 5.924 9.821 16.756 9.096 35.797 2.000 Geen 2033 2028
1 NGF - project 6G Future Network Services 0 24.787 25.759 9.682 0 0 0 Geen 2031 2025
1 NGF - projecten subsidieroute 0 0 20.201 20.201 20.201 15.340 11.453 Geen
1 Subtotaal 31.800 78.344 138.748 101.534 103.597 69.284 23.399
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
2 MKB Innovatieregeling Topsectoren (MIT) 9.172 8.887 24.124 27.072 32.460 28.818 34.729 2023 2028 2024
2 Eurostars 20.645 22.675 22.558 22.748 21.156 21.139 21.140 2020 2026 2025
2 Bevorderen ondernemerschap 18.766 19.068 37.319 18.790 12.316 12.019 14.483 2020 2025 Jaarlijks
2 Cofinanciering EFRO, inclusief Interreg1 24.441 31.977 32.077 19.075 24.077 24.077 24.077 2018 2024 Jaarlijks
2 Bijdrage aan ROM's 13.109 17.382 11.623 9.221 8.767 7.788 9.372 2022 2026 Periodiek
2 Startup-beleid 11.677 7.038 4.214 4.129 1.155 0 0 2023 2028 2028
2 Invest NL 20.237 12.488 12.231 9.706 9.223 8.197 9.863 2022 2027 Periodiek
2 Tegemoetkoming vaste lasten 236.810 52.000 30.000 10.000 0 0 0 Geen 2024 2022
2 Europees Defensie Fonds cofinanciering 17 1.400 1.200 1.200 1.200 0 0 Geen 2025 2024
2 Omscholing naar tekortsectoren 11 0 0 0 0 0 0 2022 2026 2023
2 Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling 3.625 1.003 500 100 0 0 0 Geen 2024 2022
2 Herstructurering winkelgebieden 15.215 14.758 14.888 12.287 11.302 18.226 6.364 Geen 2032 2031
2 R&D mobiliteitssectoren 33.581 33.100 27.900 12.700 0 0 0 Geen 2026 2022
2 SEG 13.145 6.900 0 0 0 0 0 Geen 2024 2022
2 NGF - project Health RI 12.000 12.000 11.000 11.000 8.000 5.000 0 Geen 2029 2028
2 NGF - project RegMed XB 12.061 8.391 5.751 1.271 321 3.564 0 Geen 2029 2028
2 NGF - project QuantumDeltaNL 82.508 90.000 151.714 116.576 79.055 46.210 1.503 Geen 2029 2027
2 IPCEI Cloudinfrastructuur en services 1.506 12.012 14.252 14.809 12.450 10.317 6.497 Geen 2027 Jaarlijks
2 IPCEI Micro elektronica 21.173 38.615 20.811 85.198 24.606 47.150 12.506 Geen 2027 Jaarlijks
2 Aanvullende tegemoetkoming evenementen 267 1.900 0 0 0 0 0 Geen 2024 2022
2 NGF - project Oncode-PACT 44.968 70.921 40.875 0 0 0 0 Geen 2033 2025
2 EuroHPC 647 658 13.000 7.323 11.613 8.200 8.095 Geen 2030 2027
2 EuroQCI 0 0 15.177 0 0 0 0 Geen 2025 2024
2 NGF - project NXTGEN HIGH TECH 126.616 93.039 58.705 56.141 37.493 21.314 13.997 Geen 2031 2029
2 NGF - project PhotonDelta 39.812 73.261 53.261 33.261 0 0 0 Geen 2029 2027
2 NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs 38.256 42.183 35.089 34.519 0 0 0 Geen 2031 2027
2 Tegemoetkoming Energiekosten 156.233 23.190 5.387 2.703 0 0 0 Geen 2024 2023
2 48 NGF - project Material Independence & Circular Batteries 0 58.319 70.868 18.948 9.638 0 0 Geen 2032 2027
2 50 Qredits duurzaamheid 0 3.000 4.000 3.000 0 0 0 Geen 2
2 Actieplan Groene en Digitale Banen 0 0 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
2 Brexit Adjustment Reserve 9.504 360 81.136 0 0 0 0 Geen 2025 2023
2 Ruimte voor economie / bedrijventerreinen 0 2.789 9.770 13.302 9.753 1.000 0 Geen 2028 2027
2 Maritieme Maakindustrie 0 0 18.000 667 2.001 2.668 4.664
2 Overige subsidies 3.252 10.942 9.331 7.659 5.943 5.506 5.607 2020 2025 Jaarlijks
waarvan: Topsectoren High Tech Vliegtuigindustrie (I&K) 2.443 9.343 8.186 6.708 5.383 5.006 5.006 Geen 2030 2026
Bijdrage aan overige instituten 809 1.599 1.145 951 560 500 601 Geen Geen Jaarlijks
Subtotaal 969.254 770.256 841.761 558.405 327.529 276.193 177.897
Artikel 3 Toekomstfonds
3 Smart Industries 13 420 0 0 0 0 0 2023 2028 2020
3 Haalbaarheidsstudies STW 547 0 0 0 0 0 0 2023 2028 2024
3 Thematische Technology Transfer 2.853 2.000 3.650 5.150 5.127 3.550 3.550 2023 2028 2024
Subtotaal 3.413 2.420 3.650 5.150 5.127 3.550 3.550
Totaal 1.004.467 851.020 984.159 665.089 436.253 349.027 204.846
  1. De subsidie wordt verleend uit hoofde van Europees Beleid.
  2. De regeling moet nog opengesteld worden.
2 Internationaal Innoveren 45.406 52.827 52.752 51.650 51.155 62.929 62.929 2020 2025 2024
2 PPS-Toeslag (voorheen TKI-toeslag) 185.315 197.026 189.311 189.311 189.161 187.161 187.161 2021 2026 2025

Topconsortia Kennis en Innovatie

Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) zijn private stichtingen die ten behoeve van de erkende Topsectoren de kennis- en innovatieagenda vormgeven en laten uitvoeren. Hiertoe voeren de TKI’s activiteiten uit gericht op het samen met de relevante bedrijven en kennisinstellingen voor hun thema programmeren van activiteiten, bouwen van PPS-consortia om innovatie vorm te geven, informeren, coördineren en enthousiasmeren van partijen om een bijdrage te leveren aan de kennis- en innovatieagenda. Eén van de instrumenten die TKI’s hiervoor aanwenden betreft de PPS-toeslag, een subsidie die de TKI’s bij de Minister van EZ kunnen aanvragen op grond van de Regeling nationale EZ- en LVVN-subsidies (RNES).

De PPS-toeslag is bedoeld om privaat-publieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. De 10 erkende topsectoren zijn Agri & Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie, Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie, Water en Maritiem en vanaf 2022 is ook ICT een formele topsector.

Om als TKI opgenomen te worden in de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:

  1. Het TKI is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke rechtspersonen en onderzoeksorganisaties participeren.
  2. Het onderzoeksprogramma vindt plaats voor gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en onderzoeksorganisaties.
  1. De minimale omvang van het jaarlijkse onderzoeksprogramma bedraagt € 5 mln.
  1. Het onderzoeksprogramma dat het TKI voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere TKI’s.
  1. Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.
  1. Het is transparant en onder redelijke voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te krijgen bij een TKI.
  1. Binnen een TKI is een goede vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.
  2. Het TKI gebruikt de publieke middelen die het ontvangt om private bijdrage aan het onderzoek in PPS-verband te stimuleren.

Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden voldoen om in de begroting opgenomen te blijven.

In 2013 is de PPS-toeslag geïntroduceerd. De kenmerken van de regeling betreffende de PPS-toeslag zijn:

  1. De toeslag is een generiek vormgegeven instrument: grondslag van de toeslag is de private bijdrage (waarvan een beperkt aandeel in natura) aan onderzoeksorganisaties voor privaat-publieke samenwerkingsprojecten uit het meerjarig onderzoeksprogramma van de TKI en de cash-bijdrage van bedrijven aan onderzoeksopdrachten die voor het TKI onderzoeksprogramma relevant zijn. Deze grondslag bepaalt de omvang van de toeslag.
  2. Het toeslagpercentage is 30%, voor de eerste € 20.000 per bedrijf is het percentage 40%. Voor ANBI-bijdragen geldt een toeslagpercentage van 25% tot een maximum van € 90 mln per jaar over alle topsectoren heen.
  3. De PPS-toeslag die het TKI ontvangt wordt door het TKI ingezet in publiek private samenwerkingsprojecten binnen het onderzoeksprogramma van het TKI.
  4. Het onderzoek voor zowel grondslag als de inzet van PPS-toeslag betreft fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

In het najaar 2023 zal de PPS-toeslagmodule in de RNES worden gewijzigd en daar verder gaan onder de naam PPS-innovatieregeling. Op grond daarvan kan een TKI PPS-programmasubsidie aanvragen. De kenmerken van de PPS-innovatiemodule zijn:

  1. Jaarlijks wordt per TKI een subsidieplafond gepubliceerd, waarvoor het TKI een aanvraag voor subsidie voor een PPS-programma kan indienen.
  2. De PPS-innovatiemiddelen die het TKI ontvangt, worden door het TKI ingezet in publiek private samenwerkingsprojecten binnen dit onderzoeksprogramma van het TKI.
  3. Het onderzoek waar de PPS-innovatiemiddelen op wordt ingezet kan de hele range van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling betreffen.

Hieronder volgen de TKI’s die een aanvraag kunnen indienen voor PPS-programmasubsidie. Deze TKI’s kunnen daarnaast subsidie aanvragen voor hun programma-ondersteunende activiteiten en hun bijdragen aan het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) (POA-subsidie). Hiervoor is vanuit artikel 2 van de EZ-begroting € 6,65 mln per jaar beschikbaar voor alle TKI’s samen. TKI’s kunnen ook subsidie ontvangen van andere begrotingsartikelen van de EZ-begroting en van andere departementen, waarbij de middelen van het betreffende departement naar de begroting van EZ worden overgeboekt. TKI’s mogen ook verzoeken om een beperkt deel van het initieel beschikbare PPS-innovatiebudget om te zetten in budget voor de POA-subsidie dat ze na aanvraag en verlening mogen gebruiken voor programma-ondersteunende activiteiten.

De programma-ondersteunende activiteiten moeten direct verband houden met het tot stand brengen van PPS-verbanden (netwerkvorming, consortiavorming), management van het TKI PPS-onderzoeksprogramma, kennisoverdracht en valorisatie.

De drie TKI’s genoemd onder 10 a, b en c vormen een bij elkaar horend cluster ten behoeve van de topsector Water en Maritiem.

1 Stichting TKI Agri&Food
2 Stichting TKI ICT
3 Stichting TKI Groene Chemie en Circulariteit
4 Stichting TKI CLICKNL
5 Stichting TKI Energie
6 Stichting TKI HTSM
7 Stichting Life Sciences Health – TKI
8 Stichting TKI Logistiek
9 Stichting TKI Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
10a Stichting TKI Maritiem
10b Stichting TKI Deltatechnologie
10c Topconsortium for Knowledge and Innovation Water technology

TKI Energie

De Topsector Energie ontvangt niet alleen POA-subsidie vanuit het bovenvermelde budget van € 6,65 mln uit artikel 2 van de EZ-begroting in het kader van het bedrijfslevenbeleid, maar ook vanuit het energie-innovatiebudget ex artikel 4 van de EZ-begroting. Dit laatste houdt verband met het feit dat het TKI Energie namelijk een dubbele doelstelling hanteert: zowel versterking van de energiesector als ook versnelling van de energietransitie. Om het TKI Energie (ook) in dit kader goed te laten functioneren en ook een stimulerende rol te laten vervullen in het betrekken van bedrijfsleven en kennisinstellingen ontvangt het TKI ook POA-subsidie vanuit de  specifieke energie-innovatiemiddelen die daartoe op grond van begrotingsartikel 4 beschikbaar zijn.

Het TKI Energie dat voor de Topsector Energie de programma-ondersteunende activiteiten uitvoert, doet ook op eigen initiatief, op basis van de kennis en expertise binnen deze topsector, voorstellen voor de inzet door EZ van andere energie-innovatiemiddelen uit het artikel 4-budget . Omdat het TKI voor (onder meer) deze activiteit tot het doen van voorstellen ook POA-subsidie kan aanvragen (die dan vanuit het artikel 4-budget kan worden verleend) , worden aan dit TKI wel hoge eisen gesteld op het punt van onafhankelijkheid, transparantie en zorgvuldigheid. Dit impliceert dat deze activiteiten (tot het doen van voorstellen over aanwending) niet door partijen kunnen worden uitgevoerd die (direct) baat hebben bij de uitkomsten van die activiteiten – dat zou immers de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken.

Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 (RPE 2022) is het overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In de afgelopen jaren is dat proces bij EZ tot stand gebracht. De overgang naar een SEA is nader toegelicht in de beleidsagenda, onderdeel ‘Strategische Evaluatieagenda’.

In deze ‘Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ worden de beleidsthema’s in de SEA toegelicht en nader uitgewerkt met onderliggende instrumentevaluaties. Aanvullend volgt een overzicht met overige evaluaties die niet direct onder een beleidsthema zijn te plaatsen.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZ-begroting afdekken. Deels gaat het om het opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In deze evaluatiebijlage wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt. Indien in de kolom «toelichting onderzoek» geen toelichting wordt vermeld, gaat het om reguliere periodieke evaluaties. In de kolom «vindplaats» staan links naar afgeronde onderzoeken, Kamerbrieven of relevante monitors die input vormen voor vervolgonderzoek en voor de «Periodieke Rapportage» (syntheseonderzoek) van het beleidsthema.

Goed functionerende (digitale) economie en markten Periodieke Rapportage 2027 1
Toelichting met stand van inzicht:
De beleidsdoorlichting inzake beleidsartikel 1 goed functionerende economie en goed functionerende markten is in 2022 afgerond (Kamerstuk 30 991, nr. 37). Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZ-begroting en is de evaluatieplanning aangepast. Daarnaast is de beleidsdoelstelling van het artikel opgesplitst in 3 doelstellingen (scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten, scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken). Beoogd is dat het synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) onder andere antwoord geeft op de vraag in hoeverre beleid heeft bijgedragen aan één of meerdere kenmerken van goed functionerende markten en een goed functionerende digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied transparantie, consumentenbescherming- en vertrouwen, efficiëntie, weerbaarheid of toegankelijkheid. Voor periodieke rapportage kan gebruik worden gemaakt van de afzonderlijke evaluaties in voorgaande jaren. Hieronder wordt ingegaan op de evaluatieplanning en de stand van zaken van de afzonderlijke evaluaties.
Instrumentevaluaties / monitor:
Evaluatie roadmap digitaal veilige hard- en software ex-post 2022 1 Kamerstuk 26 643, nr. 867
Evaluatie subsidie ECP (DE-breed) ex-post 2023 1 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 92
Evaluatie bemiddelingsdienst doven en slechthorenden ex-post 2022 1 Kamerstuk 26 643, nr. 906
Evaluatie bemiddelingsdienst doven en slechthorenden ex-post 2027 1
Nulmeting Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coordinatie JenV, WODC) ex-ante 2023/2024 JenV neemt het voortouw. 1 Kamerstuk 26 643, nr. 1128
Evaluatie Roadmap digitaal veilige hard- en software, als onderdeel van (Tussentijdse) Evaluatie Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coördinatie JenV, WODC) ex-durante 2025 JenV neemt het voortouw. 1
Evaluatie roadmap digitaal veilige hard- en software, als onderdeel van Evaluatie Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coördinatie JenV, WODC) ex-post 2028 JenV neemt het voortouw. 1
Evaluatie Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) ex-post 2023 1 Kamerstuk 34 739, nr. 12
Evaluatie Wet Ongewenste Zeggenschap Telecom (WOZT) ex-post 2025 1
Evaluatie multibandveiling 2020 en 3,5 GHz-band veiling (2023) ex-post 2025 1
Evaluatie nota frequentiebeleid ex-post 2025 1
Evaluatie radiobeleid ex-post 2025 In deze evaluatie ligt de focus op de veiling van radiofrequenties in het licht van de opkomst van DAB+. 1
Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet ex-post 2024 1 Kamerstuk 33 159, nr. 7
Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet ex-post 2027 1
Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet ex-post 2022 Betreft de vijfjaarlijkse ZBO-evaluatie. 1 Kamerstuk 27 879, nr. 89
Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet ex-post 2027 Betreft de vijfjaarlijkse ZBO-evaluatie. 1
Evaluatie Raad voor Accreditatie ex-post 2026 1
Evaluatie Autoriteit Consument en Markt (ACM) ex-post 2025 1
Evaluatie Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ex-post 2024 1 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 94
Evaluatie Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ex-post 2027 1
Evaluatie Ministeriële Regeling en beleidsregel CBS ex-post 2023 1 Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 131
Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS ex-post 2026 Betreft de evaluatie van het CBS in de periode 2021-2025. 1
Evaluatie Adviesgroep Gids Proportionaliteit ex-post 2022 1 Kamerstuk 34 252, nr. 23
Evaluatie Adviesgroep Gids Proportionaliteit ex-post 2025 1
Evaluatie PIANOo ex-post 2024 1
Evaluatie PPS kennis en innovatie ex-post 2024 1
Evaluatie Universele Postdienst ex-post 2022 1 Kamerstuk 29 502, nr. 184
Evaluatie Universele Postdienst ex-post 2025 1
Evaluatie EU-cofinanciering Digital Europe ex-post 2025 1
Evaluatie Winkeltijdenwet ex-post 2026 1
Evaluatie Commissie aanbestedingsexperts (Cvae) bij klachtenafhandeling ex-post PM Als gevolg van een voorgenomen wijziging van de Aanbestedingswet verandert de rol van de Commissie. Nadat de nieuwe Aanbestedingswet van kracht is zal deze evaluatie opnieuw ingepland worden. 1
NGF - Evaluatie project Nationaal onderwijslab ex-post 2033 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
NGF - Evaluatie project AiNed ex-post 2030 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
NGF - Evaluatie project 6G Future Network Services ex-post 2031 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 1
IPCEI Cloud Infrastructuur en Services (CIS) ex-post 2029 2
Steun- en herstelbeleid Corona Periodieke Rapportage 2025 Dit beleid diende ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Ieder departement heeft de verantwoordelijkheid voor de eigen maatregelen. 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
De overheid meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning (Kamerstuk 35 420, nr. 227). Over de voortgang van de monitorings- en evaluatieactiviteiten is de Kamer in de afgelopen jaren jaarlijks geïnformeerd door middel van updates in Kamerbrieven en de Strategische Evaluatieagenda’s van de departementen. Hiernaast heeft het CPB in 2021 een eerste analyse van macro-economische effecten opgeleverd (Kamerstuk 35 420, nr. 453). Gezien de budgettaire omvang en de maatschappelijke impact van de steunmaatregelen wordt door de ministeries FIN, EZ en SZW ook een gezamenlijke synthesestudie uitgevoerd op basis van het uitgevoerde (evaluatie)onderzoek. De synthesestudie zal zich richten op de grootste steunmaatregelen (TVL/TOGS, NOW, TOZO en belastinguitstel). Deze vier genoemde regelingen zullen bezien worden in relatie tot het totale steunpakket. De uitkomsten van de monitorings- en evaluatiestudies van de overige steunmaatregelen zullen daarom worden meegenomen voor zover deze beschikbaar zijn. Centraal bij deze synthese staat de vraag hoe doeltreffend en doelmatig de opeenvolgende steunpakketten als geheel zijn geweest. Tevens kijken we wat de belangrijkste lessen en eventuele onbedoelde neveneffecten zijn op basis van de individuele evaluaties. De studie wordt 2025 naar de Kamer gestuurd (zie Kamerstuk 35 420, nr. 532; plan van aanpak synthesestudie coronasteunmaatregelen). Hieronder wordt ingegaan op de stand van kennis, kennisbehoefte en evaluatieplanning van de belangrijkste maatregelen die door EZ zijn opgesteld. Vanwege de aard van diverse EZ-coronamodules (o.a. leningen en garanties met een langere looptijd) zullen de evaluaties hiervan later dan de synthesestudie en zoveel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden.
Instrumentevaluaties / monitor:
Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven ex-durante 2020 e.v. Monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen op microniveau van alle ondersteuningsmaatregelen voor bedrijven te koppelen aan het ABR van het CBS voor impact-analyses (B&I, RVO, CBS). Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket (vanaf 2023), waarvan betrokken departementen (FIN, SZW en EZ) gebruik kunnen maken. In oktober 2022 heeft het CBS in samenwerking met EZK/B&I en RVO een afrondende publicatie opgesteld: 2 en 3 zie: Monitor Coronamaatregelen
CBS-publicatie: «Twee jaar Coronasteun»
Onderzoek overkoepelende macro-economische effecten (CPB) ex-durante 2021 Het CPB is in december 2020 door FIN (i.s.m. EZK en SZW) verzocht een analyse te maken van de macro-economische effecten van de opeenvolgende steunpakketten die door het kabinet tijdens de Coronacrisis zijn ingezet en de eerste resultaten in de zomer van 2021 te publiceren. Doel was inzicht te krijgen in hoeverre de steunpakketten de economische schade van de Coronamaatregelen hebben beperkt en daarmee lessen te trekken voor de toekomst.
Specifiek is aandacht gevraagd voor de samenstelling van de steunpakketten met indien mogelijk onderscheid naar een aantal grote maatregelen zoals de TVL, NOW, TOZO en Uitstel van Belastingbetaling. Daarnaast zijn de economische uitkomsten in Nederland waar mogelijk afgezet tegen de ontwikkelingen in het buitenland. Deze analyses bieden een basis voor het trekken van lessen voor de toekomst en dienen als bouwstenen voor vervolgevaluaties.
2 en 3 Kamerstuk 35 420, nr. 453
Internationale vergelijking steunpakketten ex-post 2024 Betreft een internationale vergelijking van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de steunpakketten in 2020 t/m 2022 (in opdracht van FIN, SZW en EZK). 2 en 3
BMKB-C ex-post 2026 Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere BMKB. 2
GO-coronamodule ex-post 2024 Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere GO-evaluatie. 2
Overbruggingskredieten en aflossing met rentekorting verschaft door Qredits ex-post 2026 Ondersteunen ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de Qredits evaluatie. 2
Corona Overbruggingslening (COL) verschaft door Regionale ontwikkelingsmaatschappijen ex-post 2026 Ondersteunen (innovatieve) ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de ROM's evaluatie. 2
Garantieregeling Kleine Kredieten Corona ex-post 2026 Ondersteunen kleine ondernemers. Zal geëvalueerd worden tezamen met de reguliere BMKB. 2
TVL/TOGS ex-post 2024 Ondersteunen ondernemers MKB en later ook voor grote bedrijven. Zal tezamen met NOW-evaluatie van SZW geëvalueerd worden. Betreft een kwantitatief onderzoek naar de doeltreffendheid van de NOW-regeling en TVL/TOGS-regeling. Vanwege de grote overlap in gebruik van de regelingen, de doelstellingen en de doelgroep, worden de regelingen in samenhang bezien. Naast deze kwantitatieve evaluatie naar doeltreffendheid, worden de doelmatigheid van de NOW-regeling en TVL-regeling in separate evaluaties onderzocht. 2
TVL Caribisch Nederland ex-post 2024 Het steunpakket voor Caribisch Nederland zal integraal geëvalueerd worden (BZK neemt het voortouw). De TVL Caribisch Nederland maakt onderdeel uit van deze evaluatie. Het doel van de evaluatie is om zicht te krijgen op het functioneren van het steunpakket voor Caribisch Nederland en daarvan te leren. 2 Kamerstuk 36 410 IV, nr. 70
Garantieregeling evenementen/tijdelijke subsidieregeling evenementen (TRSEC/SEG) ex-post 2024 Ondersteunen specifieke doelgroep 2
TOA (Time Out Arrangement) ex-post 2026 Betreft een lening voor een doorstart die wordt verstrekt via Qredits. Gezien het beperkte gebruik wordt deze meegenomen in de evaluatie van Qredits (2026), uitvoerder van dit instrument. 2
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren ex-post 2026 Ondersteunen specifieke doelgroep 2
Voucherkredietfaciliteit ex-post 2027 Ondersteunen specifieke doelgroep (via SGR) 2
Leningsfaciliteiten reissector ex-post 2027 Ondersteunen specifieke doelgroep (via SGR) 2
Ondernemerschap Periodieke Rapportage 2025 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Daarnaast vindt in 2024 ook een meta-evaluatie van het kapitaalmarktinstrumentarium plaats. De conclusie van de vorige meta-valuatie was dat het deel van de beleidsmix dat de toegang tot kapitaalmarktfinanciering beoogt te vergroten (met garanties en kredietenfaciliteiten) er in slaagt additionaliteit bij de ondersteunde bedrijven te realiseren. Bedrijven verwerven op de kapitaalmarkt additionele financiering voor hun bedrijfsactiviteiten, die zonder overheidsondersteuning niet verworven zouden zijn. Op het terrein van de fiscale ondernemerschapsbevordering is relatief weinig bekend over de additionaliteit. In 2024 wordt een nieuwe evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze instrumenten afgerond. Dialogic stelde eerder vast dat additionaliteit niet aannemelijk lijkt op het terrein van fiscale ondernemerschapsstimulering, in de zin dat het niet bijdraagt aan meer innovatie en ondernemersgroei. Deze instrumenten richten zich echter niet louter op innovatiebevordering, maar zijn ook bedoeld om ondernemerschap in algemene zin te bevorderen. De evaluatieplanning is er op gericht om in 2025 een nieuw synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) te doen naar de thema’s op het gebied van ondernemerschap. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
Instrumentevaluaties / monitor:
Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid ex-post 2029 2
Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) ex-post 2022 Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) ex-post 2026 Zal geëvalueerd worden tezamen met BMKB-C 2
Europees Defensiefonds (EDF) ex-post 2026 Europees instrument met Nederlandse cofinanciering 2
Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering ex-post 2020 Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 35 420, nr. 154
Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering ex-post 2024/2025 Zal geëvalueerd worden tezamen met GO-C 2
Toerisme / NBTC ex-post 2024 2
Evaluatie NFIA ex-post 2020 2 Kamerstuk 32 637, nr. 415
Evaluatie NFIA ex-post 2025 2
Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging ex-post 2022 2 Kamerstuk 35 925 IX, nr. 30
Kamerstuk 32 637, nr. 525
Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging ex-post 2030 Inclusief Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer. Op dit moment worden nog aanpassingen aan de wetgeving geïmplementeerd die vanaf 2025 gelden. Vijf jaar vanaf dat moment is een goed evaluatiemoment. 2
Funding Garantie ex-post 2025 2
Maritieme Innovatie Impulsprojecten ex-post 2028 2
MIT-NL Program Fund ex-durante 2027 2
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ex-post 2022 Dit betreft de reguliere evaluatie van de ROM's. Coronamaatregelen worden apart geëvalueerd, hoewel deze wel effect gehad kunnen hebben op het reguliere instrumentarium. In die hoedanigheid wordt dit wel aangestipt. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ex-post 2026 Zal geëvalueerd worden tezamen met COL. 2
Qredits ex-post 2022 Dit betreft de reguliere evaluatie, exclusief corona 2 Kamerstuk 32 637, nr. 502
Qredits ex-post 2026 Zal geëvalueerd worden tezamen met corona overbruggingskrediet starters, bestaande ondernemers en uitstel van aflossing met rentekorting en de Time Out Arrangement (TOA). 2
Regeldruk (ATR) ex-post 2020 2 Evaluatie ATR
Regeldruk (ATR) ex-post 2024 Inclusief Mkb-toets regeldruk. 2
Evaluatie MKB-toets ex-post 2021 2 Kamerstuk 32 637, nr. 476
MKB-!dee ex-post 2024 2
Evaluatie MKB-(digi)werkplaatsen ex-post 2024 2
Evaluatie pilot Mijn Digitale Zaak ex-durante 2023 2 Kamerstuk 32 637, nr. 590
Fiscale regelingen startups/gebruikelijk loonregeling innovatieve startups ex-post 2022 2 Kamerstuk 36 202, nr. 3
Evaluatie Startupdelta en Techleap ex-post 2023 2 Kamerstuk 32 637, nr. 565
Evaluatie Techleap ex-post 2028 2
Wet op KvK /ZBO KvK ex-post 2024 2
Fiscale ondernemersregelingen ex-post 2024 2 Kamerstuk 32 140, nr. 199
IBO Bedrijfsfinanciering IBO 2024 2 Kamerstuk 32 637, nr. 646
Groeifaciliteit (GF) ex-post 2024 Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 2 Kamerstuk 35 420, nr. 534
Seed Capital regeling ex-post 2024 Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3
Dutch Venture Initiative (DVI) ex-post 2024 Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3
Vroege Fase Financiering (VFF) ex-post 2024 Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3
Meta-analyse risico-kapitaalinstrumenten overig 2024 2 en 3
Doorlichting Agentschap RVO overig 2022 1, 2, 3, 4 en 51 Doorlichting Agentschap RVO
Brexit adjustment reserve ex-post 2024 2
Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief MKB (TEK) ex-post 2025 2
Evaluatie Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) ex-post 2026 In samenwerking met FIN; EZ heeft het voortouw. 2
Evaluatie Kleine Ondernemersregeling (KOR) ex-post 2026 In samenwerking met FIN 2
Impulsaanpak winkelgebieden ex-durante 2027 Verplaatst vanaf 2024 aangezien de subsidieontvangers op dit moment nog in de voorbereidende fase zitten en er nog geen (tussentijdse) resultaten zijn om te evalueren. 2
Invest-NL overig 2022 2 Kamerstuk 35 123, nr. 40
Invest-NL overig 2027 2
Dutch Alternative Credit Instrument (DACI) ex-post 2026 3
Dutch Future Fund (DFF) ex-post 2026 3
Evaluatie vrijstellingen OVB in de ondernemingssfeer en vrijstellingen van technische aard ex-post 2028 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2
NGF-Evaluatie project Opschaling PPS in het beroepsonderwijs ex-post 2031 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
  1. Dit betreft o.a. artikel 4 en 5 van de EZK-begroting.
Innovatiebeleid Periodieke Rapportage 2025 2 en 3
Toelichting met stand van inzicht:
In 2020 heeft een doorlichting plaatsgevonden van artikel 2 en 3. Innovatie is van groot belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders. Het beeld dat uit de evaluaties naar voren komt over de beleidsmix van het bedrijvenbeleid bevestigt in grote lijnen het beeld dat ook al de voorgaande beleidsdoorlichting naar voren is gekomen. Van instrumenten die zich direct richten op R&D- en innovatiebevordering (Innovatiekrediet, WBSO, Innovatiebox, MIT en SBIR) is het aannemelijk dat de interventies doeltreffend zijn. Vooral voor de fiscale innovatiestimulering (WBSO) en ook voor de Innovatiekredieten zijn substantiële additionele effecten van het beleid vastgesteld. Ook van de innovatiemaatregelen die zich richten op kennisoverdracht tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven en op publiek-private onderzoeksamenwerking (PPS, zoals de TKI’s), een kerndoel van het beleid en een belangrijk middel om innovaties tot stand te laten komen, is het aannemelijk dat ze in meer of mindere mate additionaliteit realiseren, zo laten de evaluaties zien. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 opnieuw een synthese-onderzoek (Periodieke rapportage) uit te kunnen voeren voor het thema innovatie. Beoogd is dat in de periodieke rapportage bestaande uitspraken over de doeltreffendheid en doelmatigheid van afzonderlijke beleidsinstrumenten, alsmede het doelgroepbereik in kaart worden gebracht. Vervolgens zal in de periodieke rapportage het niveau van afzonderlijke instrumenten overstegen dienen te worden door de beleidsmix te beoordelen op (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid, mede in relatie tot doelgroepen waar het beleid zich op richt. Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
Instrumentevaluaties / monitor:
Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid ex-durante Eerste resultaten in 2021 De Monitoring en effectmeting (M&E) van het innovatiebeleid (Innovatiehelix, voorheen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid) is in opbouw. Op deze wijze zullen eerste data verzameld worden. Zie de voortgangsrapportage van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid in de afgelopen jaren (Kamerstuk 33 009, nr. 102). Dit kan later input vormen voor de evaluatie-aanpak die in de «Expertcommissie Evaluatiemethoden» wordt uitgewerkt. 2 zie: Uitvoeren Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid
Eureka / Eurostars / JTI’s ex-post 2020 2 Kamerstuk 21 501-07, nr. 1711
Eureka / Eurostars / JTI’s ex-post 2025 2
European High Performance Computing (EuroHPC) ex-post 2028 In samenhang met EuroQCI evalueren 2
European Quantum Communication Infrastructure (EuroQCI) ex-post 2028 In samenhang met EuroHPC evalueren 2
Ruimtevaart ex-post 2025 Inclusief Rijksdienst voor Digitale Infrastructuur (RDI). 2
Evaluatie Netherlands Space Office (NSO) ex-post 2022 2 Kamerstuk 24 446, nr. 77
Evaluatie Netherlands Space Office (NSO) ex-post 2027 2
Intellectueel Eigendomsbeleid ex-post 2025 2
Evaluatie Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid ex-post 20261 2
Innovatieprestatiecontracten (IPC) ex-post 2023 Deze evaluatie van IPC wordt in samenhang met de evaluatie MIT uitgevoerd. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 588
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research) ex-post 2021 2 Kamerstuk 32 637, nr. 453
Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) ex-post 2022 2 Kamerstuk 32 637, nr. 453
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research) ex-post 2025 2
Strategisch Belangrijke Onderzoeksprogramma's (SBO) ex-post 2027 Subsidieregeling is inmiddels gesloten, maar looptijd subsidies is van 2023 tot 2027. 2
Subsidieregeling Regeneratief Geneeskundige Onderzoeksprojecten (SRGO) ex-post 2029 Regeling loopt van 2024 tot 2029 2
TSH Vliegtuigmaakindustrie ex-post 2026 2
Innovatiebox ex-post 2023 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2 Kamerstuk 36 418, nr. 127
Innovatiebox ex-post 2028 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw. 2
Fundamenteel en toegepast onderzoek ex-post 2023 Dit betreft diverse regelingen op het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds. Het gaat om de Thematische Technology Transfer regeling, Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten, Haalbaarheidsstudies, Smart Industry, Oncode en Regeneratieve Geneeskunde. 3 Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 127
Fundamenteel en toegepast onderzoek ex-post 2028 Dit betreft diverse regelingen op het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds. Het gaat om de Thematische Technology Transfer regeling, Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten, Haalbaarheidsstudies, Smart Industry, Oncode en Regeneratieve Geneeskunde. 3
Innovatiekrediet (IK) ex-post 2024 Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. 3
PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) ex-post 2021 2 Kamerstuk 33 009, nr. 101
PPS-innovatieregeling (voorheen PPS-toeslag) ex-post 2026 2
NWO ex-post 2020 Betreft een algemene evaluatie van NWO door OCW. 2 Kamerstuk 29 338, nr. 221
NWO-TTW ex-post 2022 Betreft specifiek het EZK-gefinancierde deel NWO-TTW 2 Kamerstuk 33 009, nr. 118
NWO-TTW ex-post 2027 Betreft specifiek het EZ-gefinancierde deel NWO-TTW 2
Evaluatie MIT ex-post 2023 Deze evaluatie van MIT wordt in samenhang met de evaluatie IPC uitgevoerd. 2 Kamerstuk 32 637, nr. 588
Evaluatie MIT ex-post 2028 2
Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014-2020) ex-post 2025 2
WBSO ex-post 2025 2
SBIR overig 2024 2
Evaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw overig 2024 42 Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 96
Venture Challenge ex-post 2024 2 Kamerstuk 32 637, nr. 632
Venture Challenge ex-post 2029 2
Midterm evaluatie Just Transition Fund (JTF) ex-durante 2025 SZW heeft het voortouw. 2
Evaluatie Just Transition Fund (JTF) ex-post 2029 SZW heeft het voortouw. 2
Deep Tech Fund ex-post 2027 3
IPCEI Microelektronica II (ME2) ex-post 2027 2
NGF - Evaluatie project QuantumDeltaNL ex-post 2029 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project RegMed XB ex-post 2029 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Health RI ex-post 2029 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Oncode-PACT ex-post 2033 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Material Independence & Circular Batteries ex-post 2032 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project NXTGEN HIGHTECH ex-post 2031 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
NGF - Evaluatie project Photon Delta ex-post 2029 Betreft een projectevaluatie als onderdeel van het Nationaal Groeifonds (NGF) 2
  1. Evaluatie in 2026. Een tussenevaluatie in 2023 bleek niet haalbaar om al effecten te meten. Tevens wordt er in 2023 een nieuw Kennis- en innovatieconvenant (KIC) opgesteld. Naar aanleiding van het rapport van Commissie Ter Weel (Durf te leren, ga door met meten, 2022) worden mogelijkheden voor evaluatie verder bezien.
  2. Dit betreft artikel 4 van de EZK-begroting.

Meerjarenplanning van overige geplande evaluaties/doorlichtingen die niet of deels onder voornoemde thema's vallen:

Doorlichting Agentschap RDI overig 2025 1
Doorlichting Agentschap DICTU overig 2022 40 Doorlichting Agentschap DICTU
Doorlichting Agentschap DICTU overig 2027 40
Doorlichting Agentschap RVO overig 2022 1,2,3,4 en 51 Doorlichting Agentschap RVO
Doorlichting Agentschap RVO overig 2027 1,2 en 3
  1. Dit betreft o.a. artikel 4 en 5 van de EZK-begroting.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 mln te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (regeling onder een instrument) expliciet zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en de bijbehorende toelichting. Bedragen onder de € 1 mln hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting.

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan dient deze bijlage waarin alle uitgavenreeksen van het Ministerie van EZ ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven. Uitgaven aan de landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden hierin niet opgenomen.

2024 2025 2026 2027 2028 2029
Totaal uitgaven 10.067 5.400 5.400 5.400 5.400 5.400
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten 9.151 4.501 4.501 4.501 4.501 4.501
Subsidies (regelingen) Rijk structureel 7.800 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s Rijk structureel 1.351 1.001 1.001 1.001 1.001 1.001
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei 916 899 899 899 899 899
Opdrachten Rijk structureel 816 799 799 799 799 799
Subsidies (regelingen) Rijk (2020) eilandelijk incidenteel (2020) structureel 100 100 100 100 100 100

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

De subsidie vanuit artikel 1 van de EZ begroting heeft te maken met de Rijkstaak om de Telecom/Internet aansluiting betaalbaar te maken en te behouden. De subsidie betreft 25 USD per aansluiting per maand voor Bonaire en 35 USD voor Eustatius en Saba en is structureel. Verder is er voor 2024 € 1,3 mln beschikbaar gesteld voor de verdere verlaging van vast internet met $15 p/m en € 3 mln voor het verbeteren van het glasvezelnetwerk internet.

De bijdragen ten behoeve van het statische werkprogramma van CBS voor Caribisch Nederland maken onderdeel uit van de Rijksbijdrage. De additionele € 0,35 mln in 2024 is bestemd voor budgetonderzoek. Dit zijn nominale cijfers, loon- en prijsbijstellingen en taakstellingen op de Rijksbijdrage als geheel zijn hier niet in verwerkt.

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Het Rijk reserveert structureel circa € 0,8 mln aan uitgaven voor diverse opdrachten op Caribisch Nederland. Hieronder valt onder andere de Rijkstaak voor aanvullend statistisch onderzoek door het CBS en projecten op het terrein van arbeidsmarkt en ondernemerschap. Hiermee worden verschillende indicatoren gemeten waardoor beleid doeltreffender kan worden opgesteld. Verder verstrekt het Rijk structureel subsidies voor circa € 100.000 aan KvK op de BES-eilanden.

Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten EZ

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van EZ vallen. Voor de inhoudelijke rapportage over de voortgang van alle NGF-projecten zie de voortgangsrapportage van de beoordelingsadviescommissie.

Totaal Uitgaven NGF-projecten EZK-begroting 440.103 460.189 328.196 238.577 137.917 65.977 13.997 0 0 1.684.956
Totaal Ontvangsten NGF-projecten EZK-begroting
Totaal uitgaven beleidsartikel 1 17.057 63.549 64.021 52.558 56.800 34.797 0 0 0 288.782
1. AiNed Subsidies 10.519 32.838 31.841 29.120 50.204 0 0 0 0
2. Onderwijslab AI Subsidies 6.538 5.924 6.421 13.756 6.596 34.797 0 0 0
3. 6G Future Network Services Subsidies 0 24.787 25.759 9.682 0 0 0 0 0
Totaal uitgaven beleidsartikel 2 423.046 396.640 264.175 186.019 81.117 31.180 13.997 0 0 1.396.174
1. QuantumDeltaNL Subsidies 82.508 90.000 50.000 45.000 28.837 0 0 0 0
2. RegMed XB Subsidies 12.061 5.699 9.549 1.584 1.283 1.183 0 0 0
3. Health-RI Subsidies 12.000 12.000 11.000 11.000 8.000 5.000 0 0 0 0
4. Oncode-PACT Subsidies 44.968 70.921 40.875 0 0 0 0 0 0 0
5. NXTGEN HIGHTECH 134.018 102.769 66.994 62.994 42.997 24.997 13.997 0 0 0
Bijdrage (inter)nationale organisaties 7.402 9.730 8.289 6.853 5.504 3.683 0 0 0 0
Subsidies 126.616 93.039 58.705 56.141 37.493 21.314 13.997 0 0 0
6. PhotonDelta 104.361 73.261 53.261 33.261 0 0 0 0 0 0
Leningen 64.549 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subsidies 39.812 73.261 53.261 33.261 0 0 0 0 0 0
7. Opschaling PPS in het Beroepsonderwijs Subsidies 33.130 41.990 32.496 32.180 0 0 0 0 0 0

Toelichting

AiNed
AiNed is een investeringsprogramma om het potentieel van artificiële intelligentie (AI) voor de Nederlandse economie en samenleving te benutten. In de eerste helft van 2024 is de derde AI-call opengesteld voor nieuwe R&D-samenwerkingsprojecten van MKB-bedrijven binnen de MIT-regeling. Via de eerst twee AI-calls doen inmiddels ruim 60 ondernemingen mee. In maart 2024 is via NWO een call opengesteld voor voorstellen voor vier nieuwe AI-onderzoekslabs voor verantwoorde en betrouwbare AI (ELSA Labs voor zorg, energie, mobiliteit en technische industrie). Ook is een bedrag van € 28,5 mln vrijgekomen (was eerder voorwaardelijk toegekend) voor de realisatie van extra beurzen voor talentvolle AI-onderzoekers, extra ELSA Labs en synergie met Europese AI-programma’s voor onderzoek en innovatie.

Nationaal Onderwijslab AI
Het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI) investeert in de ontwikkeling van intelligente onderwijsinnovaties die gericht zijn op de verbetering van de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs. Ook zal het NOLAI inzichtelijk maken wat de pedagogische, maatschappelijke en sociale consequenties van digitale onderwijsinnovaties zijn. Het NOLAI bestaat uit twee onderdelen: 1) Co-creatieprogramma: in co-creatie met PO- en VO-scholen, wetenschappers en het bedrijfsleven ontwikkelen van intelligente educatieve technologieën en 2) Wetenschappelijk en Teachers in Residence programma brengt het brede perspectief op kansen en risico’s van intelligente educatieve technologieën. De borging van publieke waarden en human-centric AI staat hierbij centraal. Het NOLAI is op 6 oktober 2022 geopend en is momenteel bezig met de eerste 17 co-creatieprojecten. EZ en OCW werkten afgelopen jaar aan een plan voor het opschalen van de in het NOLAI ontwikkelde innovaties om startups en scale-ups te ondersteunen. Het opschalingsplan is inmiddels goedgekeurd door de Groeifonds Commissie via de departementale route OCW en EZ. Voor het opschalingsplan is een bedrag van € 63 mln van het NGF beschikbaar.

6G Future Network Services

Dit project streeft naar een toppositie voor Nederland in de ontwikkeling van 6G, de volgende generatie mobiele communicatie. Met een publiek-private investering in onderzoek, innovatie en onderwijs (human capital) ontstaat in de periode 2024-2030 een sterk Nederlands 6G-ecosysteem. Het project vergroot de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in de mondiale 6G-waardeketen. Ook versnelt het toepassingen in maatschappelijk belangrijke sectoren.

In 2023 is aan het FNS-project € 61 mln definitief toegekend voor een eerste fase en is € 142 mln gereserveerd voor een tweede fase. EZ heeft in 2024 € 60,2 mln subsidie verleend aan het consortium voor de uitvoering van de eerste fase (2024-2026).

Begin 2024 is het project van start gegaan, nadat in de kwartiermakersfase de governance, organisatie en processen zijn ingericht. Komende jaren werkt het consortium van 60 bedrijven, kennisinstellingen en overheden verder aan de vier actielijnen namelijk de ontwikkeling van 1) intelligente componenten, 2) intelligente netwerken en 3) leidende toepassingen, en 4) de versterking van het ecosysteem waaronder de realisatie van een nationaal 6G-testbed.

Quantum Delta NL

Het project Quantum Delta NL (QDNL) (€ 54 mln voor fase 1 toegekend in 2021, € 228 mln voor fase 2 in 2022) richt zich op het versterken van het Nederlandse quantumecosysteem, door te investeren in drie katalysatorprogramma’s (KAT’s), R&D, ecosysteemontwikkeling, talentontwikkeling, maatschappelijke inbedding en infrastructuur. Quantum is een technologie in ontwikkeling die onder andere disruptief kan zijn op het gebied van rekenkracht en daarmee voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen kan zorgen. Door quantumtechnologie kunnen in de toekomst mogelijk veel veiligere netwerken en communicatie tot stand worden gebracht. Ook maakt quantum de ontwikkeling van een groot aantal nieuwe en uiterst gevoelige typen sensoren mogelijk.

In 2023 en 2024 werd verder gewerkt aan onder meer de ontwikkeling van de quantumcomputer (KAT-1), een quantumnetwerk (KAT-2) en quantumsensoren (KAT-3). Bij KAT-1 en KAT-2 zijn in 2023 meer samenwerkingen gestart met een groter aantal startups en bij KAT-3 werden de testbeds opgestart en waardoor concrete projecten in 2023 werden gefinancierd. In 2023 heeft NWO een nieuwe quantum call uitgevoerd (budget € 10,4 mln) en ook een tweede ronde van de MKB-call staat op de rit. In 2024 is verder gewerkt aan diverse activiteiten, zoals valorisatie van de technologie, de Talent & Learning Centers en het Nationaal Living Lab. Voor QDNL was € 333 mln gereserveerd voor een derde fase. Hiervan is € 60,2 mln definitief toegekend voor versterking van de internationale samenwerking (Kamerbrief 36 200-L-11). Hiermee komt de totale bijdrage uit op € 342,2 mln en staat er nog € 272,8 mln gereserveerd voor de derde fase van het project. In april 2024 is de mid term review ingediend ten behoeve van de omzetting van de middelen voor fase 3. De aanbevelingen uit de MTR leiden o.a tot herziening van het fase 3 plan met meer focus op industrialisatie. Dit fase 3 plan is in juli 2024 goedgekeurd voor het vrijgeven van de gehele reservering van € 273 mln.

RegMed XB

Het project RegMed XB investeert in de bouw van een landelijke regeneratieve geneeskunde-pilotfabriek met gespecialiseerde locaties (pilotlijnen) voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf-herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gen-, cel- en weefseltherapieproducten. Het doel van RegMed XB is enerzijds om op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt. 

Een grote mijlpijl die bereikt is in 2024 was de opening van het Innovation Center for Advanced Therapies (ICAT) in Zeist. Als onderdeel van de pilotfabriek staat hier infrastructuur voor de ontwikkeling van regeneratieve behandelingen en ATMPs, waaronder celtherapie en ziektemodellen. Daarnaast heeft in juni het Annual Event plaatsgevonden. In Maastricht heeft het internationale netwerk van regeneratieve geneeskunde zich verzameld om te kijken naar presentaties over de onderzoeken die binnen RegMed XB plaatsvinden en meer te leren over deze pilotfabriek.

In het licht van internationalisatie heeft er een missie plaatsgevonden richting Zwitserland, wat de relatie tussen de twee landen op innovatief Life Sciences en Health gebied heeft versterkt. Dit bezoek heeft zelfs bijgedragen aan een specifieke call bij Health-Holland voor PPS-i subsidie waarbij partijen uit beide landen betrokken zijn. In 2025 zal ook internationalisatie een rol spelen, mede door een rol die RegMed XB speelt vanuit Nederland in het programma in de Expo Japan 2025 op regeneratieve geneeskunde. Daarnaast ligt de focus op het laten draaien van de faciliteiten van de pilotfabriek.

Health-RI

Dit project investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, en (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het voorstel richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data. 

In 2024 is de subsidiebeschikking voor de resterende € 46,53 mln goedgekeurd, hierna zijn de activiteiten voor fase 2 van het project gestart. Health-RI zal in 2025 verder werken aan actie lijnen 1, 2, 3, en aan het Obstakel Verwijder Traject.  Voor de fase 2 middelen vallen hieronder de volgende milestones: verdere inrichting van de organisatie, duurzame systeeminrichting, Public Policy & Affair en ELSI, de Architectuur, FAIR Gezondheidsdata, knooppunten, Gebruikers, en Eén loket.

Oncode Accelerator

Het doel van Oncode Accelerator (voorheen Oncode-PACT) is om een infrastructuur op te zetten met innovatieve modellen en methoden waarmee effectieve kandidaat-kankermedicijnen sneller en goedkoper ontwikkeld worden voor specifieke patiëntengroepen. Hierdoor trekt het project investeringen aan en brengt het nieuwe medicijnen die preciezer en eerder werken bij de juiste patiënt. Dit verbetert de kwaliteit van het leven van kankerpatiënten en versterkt het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Voor dit project is in 2022 € 325 mln toegekend uit het Nationaal Groeifonds, waarvan € 161 mln als directe en € 164 mln als voorwaardelijke toekenning.

In september 2023 heeft de kick-off van het projecten plaatsgevonden in aanwezigheid van DG B&I Erwin Nijssen. Vervolgens zijn in de loop van 2024 de consortiumovereenkomsten ondertekend en is de eerste call voor de Demonstrator Projects geopend! Hierin is € 25 mln beschikbaar als cofinanciering om bij te dragen aan de ontwikkeling van unieke infrastructuur voor de preklinische fase in het oncologieveld. Na een succesvol intern evenement voor Oncode Accelerator partners begin 2024, zal er later dit jaar een stakeholder evenement plaatsvinden.

NXTGEN HIGHTECH

NXTGEN HIGHTECH ontwikkelt een nieuwe generatie high tech equipment binnen zes toepassingsdomeinen: lasersatellietcommunicatie, biomedische productietechnologie, semiconductors, composieten, energie en agrifood. Daarnaast draagt het voorstel bij aan de versterking van het innovatie-ecosysteem, dat samenwerkt over wetenschappelijke disciplines en sectoren heen en heeft het voorstel een verdiepingsprogramma voor de doorontwikkeling van hightech apparatuur in nieuwe domeinen zoals plasmatechnologie en ‘thin films’. Voor dit programma is in totaal € 450 mln toegekend voor een periode van 7 jaar. Het programma zal tijdens twee «stage-gates» inhoudelijk worden bijgestuurd.

In 2023 is het programma van start gegaan en zijn er 61 projecten uitgerold waaraan 550 partners een bijdrage leveren. In 2024 zal er een internationaliseringsprogramma worden ingediend om het eerdergenoemde ecosysteem te bevorderen. Ook wordt de tweede NWO-open call gestart in het tweede deel van 2024 en zullen voorbereidende maatregelen worden getroffen voor de eerste «stage-gate» die begin 2025 zal plaatsvinden.

PhotonDelta
Het doel van PhotonDelta is versnelling van de ontwikkeling van het Nederlandse fotonica-ecosysteem. Het voorstel bouwt voort op het Nationaal Plan Geïntegreerde Fotonica. Geïntegreerde fotonica houdt in dat chips met optische signalen werken in plaats van elektrische signalen. Communicatie via optische signalen kan meer informatie tegelijk versturen en ook over een langere afstand. Geïntegreerde fotonica heeft daarmee potentieel hogere prestaties en is daarnaast energiezuiniger. De op te zetten waardeketen omvat onderzoek, ontwerp en productie van geïntegreerde fotonica. Het plan bestaat uit drie programmalijnen. De eerste programmalijn omvat de doorontwikkeling van het ecosysteem met onder andere talentontwikkeling, startup-ondersteuning en gedeelde onderzoeksfaciliteiten. In de tweede programmalijn wordt fundamenteel en industrieel onderzoek gedaan naar fotonische bouwblokken en hun integratie in grotere chipsystemen. Dit om de bewezen fotonicatechnologie zo veel als mogelijk beschikbaar te maken voor nieuwe toepassingen. De derde programmalijn heeft als doel pilot-productiefaciliteiten en een hoog-volume productielijn te ontwikkelen.

In de 2e ronde van het NGF is voor dit project € 471,2 mln voorwaardelijk toegekend, waarvan bij Nota van Wijziging op de begroting 2023 € 266,6 mln is omgezet in een definitieve toekenning voor de eerste fase van het programma (2023–2025).

Het project is in 2023 van start gegaan met het opzetten van diverse onderzoeks- en innovatieprojecten en het verder uitbouwen van het ecosysteem. Ook is een lening van € 60 mln verstrekt aan SMART Photonics als onderdeel van een grotere investeringsronde ten behoeve van de verdere opschaling van het bedrijf. In 2024 is het PhotonDelta start-up fonds van start gegaan en is er een oproep voor fotonica onderzoek gepubliceerd via NWO. In 2025 zal een mid term review worden uitgevoerd ten behoeve van de omzetting van de middelen voor fase 2 (€ 204 mln voor de periode 2026 ‒ 2028) naar een definitieve toekenning.

Opschaling PPS in het beroepsonderwijs

Het project Opschaling van succesvolle publiek private samenwerkingen in het beroepsonderwijs overbrugt de kloof tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt, met name het midden- en klein bedrijf, in relatie tot de klimaat- en digitale transitie. Dit gebeurt door talentontwikkeling van huidige en aankomende werknemers en door het versterken van het innovatievermogen van bedrijven. 

Het budget van € 152,5 mln wordt in 4 jaar tijd besteed aan de opschaling van een kopgroep van 15 publiek-private samenwerkingen (tussen vmbo, mbo, hbo, ondernemersverenigingen en bedrijven) in het beroepsonderwijs. Om de voortgang te monitoren en de kennis en ontwikkelingen van de pps’en te waarborgen, voert van Platform Bèta Techniek (via Katapult) een kennis- en ontwikkelingsprogramma uit.

 

Bijlage 9: Klimaatfondsprojecten EZ

In onderstaand tabel staan alle Klimaatfondsmiddelen die uit het Klimaatfonds zijn overgeheveld naar de departementale begroting van het Ministerie van Economische Zaken inclusief een toelichting. In onderstaand overzicht zijn alleen kasbedragen zichtbaar.

Uitgaven 3.000 9.000 8.000 5.000 5.000 5.000
Artikel Klimaatfondsmaatregel
Subsidies 3.000 9.000 8.000 5.000 5.000 5.000
Qredits duurzaamheid Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht 3.000 4.000 3.000
Actieplan Groene en Digitale Banen Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt 0 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000

Toelichting

Qredits duurzaamheid

Vanuit het klimaatfonds is € 10 mln rentesubsidie beschikbaar gesteld voor duurzaamheidsleningen tot max. € 50.000 voor het klein mkb ter stimulering van verduurzaming en energiebesparing. Met deze subsidie kan Qredits duurzaamheidsleningen aanbieden met een lage rente. Bovenstaande is in lijn met het amendement 15 De Jong en Aartsen dat aangenomen is tijdens de begrotingsbehandeling van de Ontwerpbegroting 2024 van EZ.

Actieplan Groene en Digitale banen

Het Actieplan Groene en Digitale Banen bestaat uit maatregelen om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken in sectoren met banen die belangrijk zijn voor de klimaat- en digitale transitie.  

Bijlage 10: Conversietabel

Met ingang van 1 januari 2025 is er een nieuwe ontwerpbegroting voor het nieuwe departement Klimaat en Groene Groei. Ook wordt het beleidsdossier ‘Hersteloperatie Groningen’ overgeheveld van EZK naar BZK.

Om inzicht te geven in de herverkaveling wordt bij EZ en de desbetreffende begrotingen (KGG en BZK) een conversietabel toegevoegd als bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

13 V Economische Zaken en Klimaat Verplichtingen 19.532.272 17.321.627 90.346 80.992 78.626 69.477 67.429
23 V Klimaat en Groene Groei Verplichtingen 0 0 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175
13 U Economische Zaken en Klimaat Uitgaven 8.787.414 5.567.765 201.630 190.394 184.091 172.993 170.224
23 U Klimaat en Groene Groei Uitgaven 0 0 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340
13 O Economische Zaken en Klimaat Ontvangsten 7.000.893 4.440.460 0 0 0 0 0
23 O Klimaat en Groene Groei Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
Beleidsartikelen (uitsplitsing)
13.01.0.0.0 V Goed functionerende economie en markten verplichtingen 43.966 51.086 60.560 61.171 61.611 61.861 61.589
13.02.0.0.0 V Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei verplichtingen 236.756 1.155.763 5.741 6.055 5.810 5.758 5.710
13.04.0.0.0 V Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering verplichtingen 18.488.402 15.589.989 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 V Een veilig Groningen met Perspectief verplichtingen 763.148 524.789 24.045 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.0.0 V Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering verplichtingen 0 0 20.678.400 8.389.346 8.192.382 2.555.043 2.740.175
13.01.0.0.0 U Goed functionerende economie en markten uitgaven 43.961 51.086 60.560 61.171 61.611 61.861 61.589
13.02.0.0.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei uitgaven 275.275 796.202 117.185 115.457 111.275 109.274 108.505
13.04.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering uitgaven 7.707.014 4.202.006 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief uitgaven 761.164 518.471 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering uitgaven 0 0 4.509.390 5.549.964 5.588.854 5.646.397 5.326.340
13.02.0.5.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies 104.034 592.624 0 0 0 0 0
13.04.0.5.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidies 5.725.251 3.093.685 0 0 0 0 0
13.05.0.5.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidies 51 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidies 0 0 3.144.249 4.056.231 3.670.165 4.093.309 3.850.855
13.02.0.5.8 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 57.217 82.338 0 0 0 0 0
23.31.0.5.60 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 112.208 157.001 84.939 136.390 86.750
13.02.0.5.10 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Urgendamaatregelen Industrie 3.792 11.940 0 0 0 0 0
23.31.0.5.61 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Urgendamaatregelen Industrie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.5.20 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 1.192 100 0 0 0 0 0
23.31.0.5.62 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 0 0 5.148 0 0 0 0
13.02.0.5.25 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 30.607 142.937 0 0 0 0 0
23.31.0.5.63 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 0 0 123.917 103.703 80.000 35.000 10.000
13.02.0.5.29 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Indirecte kostencompensatie ETS 0 186.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.64 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Indirecte kostencompensatie ETS 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.5.37 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 3.947 51.010 0 0 0 0 0
23.31.0.5.65 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 0 0 221.915 179.491 140.530 107.150 73.715
13.02.0.5.40 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Circulaire Plastics 7.279 92.207 0 0 0 0 0
23.31.0.5.66 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire Plastics 0 0 41.910 17.685 4.575 0 0
13.02.0.5.47 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NGF - project Biobased Circular 0 21.492 0 0 0 0 0
23.31.0.5.67 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Biobased Circular 0 0 32.900 47.400 0 0 0
13.02.0.5.54 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 4.600 0 0 0 0 0
23.31.0.5.68 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 0 21.750 28.550 21.250 10.850 0
13.04.0.5.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 66.176 59.414 0 0 0 0 0
23.31.0.5.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 0 0 73.408 61.193 56.898 38.392 38.158
13.04.0.5.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 31.114 25.419 0 0 0 0 0
23.31.0.5.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 0 0 23.795 0 0 0 0
13.04.0.5.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energie-efficiency 2.435 984 0 0 0 0 0
23.31.0.5.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energie-efficiency 0 0 2.206 1.938 1.768 1.341 1.606
13.04.0.5.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Green Deals 2.284 56 0 0 0 0 0
23.31.0.5.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Green Deals 0 0 444 0 0 0 0
13.04.0.5.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 49.777 64.486 0 0 0 0 0
23.31.0.5.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 0 0 190.703 238.710 238.565 227.846 209.111
13.04.0.5.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 2.939 2.672 0 0 0 0 0
23.31.0.5.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 0 0 1.696 1.696 1.266 0 0
13.04.0.5.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Klimaat en Energieakkoord 706 2.740 0 0 0 0 0
23.31.0.5.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Klimaat en Energieakkoord 0 0 13.042 2.825 3.552 2.799 3.266
13.04.0.5.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE 701 269.500 0 0 0 0 0
23.31.0.5.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE 0 0 46.773 340.000 366.000 373.000 384.000
13.04.0.5.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE+ 397.600 666.946 0 0 0 0 0
23.31.0.5.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE+ 0 0 593.573 644.325 749.642 931.175 1.309.806
13.04.0.5.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE++ 102.375 532.965 0 0 0 0 0
23.31.0.5.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SDE++ 0 0 89.576 207.974 462.592 720.512 859.512
13.04.0.5.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 30.000 38.593 0 0 0 0 0
23.31.0.5.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 0 0 12.828 12.828 0 0 0
13.04.0.5.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ISDE-regeling 510.696 500.357 0 0 0 0 0
23.31.0.5.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ISDE-regeling 0 0 578.275 534.106 180.346 166.110 173.514
13.04.0.5.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Carbon Capture Storage (CCS) 2.786 4.510 0 0 0 0 0
23.31.0.5.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Carbon Capture Storage (CCS) 0 0 3.369 4.109 4.228 4.228 4.228
13.04.0.5.18 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hoge Flux Reactor 6.401 5.610 0 0 0 0 0
23.31.0.5.18 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Hoge Flux Reactor 0 0 6.925 6.925 6.925 3.921 4.697
13.04.0.5.20 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Caribisch Nederland 19.064 17.793 0 0 0 0 0
23.31.0.5.20 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Caribisch Nederland 0 0 5.494 4.144 4.144 4.144 4.144
13.04.0.5.21 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Overige subsidies 49.134 32.639 0 0 0 0 0
23.31.0.5.21 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Overige subsidies 0 0 18.501 40.993 47.911 19.842 17.842
13.04.0.5.22 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opschalingsinstrument waterstof 2.150 52.400 0 0 0 0 0
23.31.0.5.22 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opschalingsinstrument waterstof 0 0 166.471 476.686 468.823 316.302 273.463
13.04.0.5.23 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatregelen voor CO2-reductie 0 615 0 0 0 0 0
23.31.0.5.23 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatregelen voor CO2-reductie 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.24 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ombouw grootverbruikers 1.949 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.24 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ombouw grootverbruikers 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.25 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 302 0 0 0 0 0
23.31.0.5.25 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 0 0 2.330 7.111 11.828 20.372 15.665
13.04.0.5.27 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 655 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.27 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidieondersteuning verduurzaming MKB 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.29 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering IPCEI waterstof 124.282 177 0 0 0 0 0
23.31.0.5.29 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering IPCEI waterstof 0 0 134.759 245.558 344.003 452.418 96.564
13.04.0.5.30 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vulmaatregelen gasopslag 67.921 104.746 0 0 0 0 0
23.31.0.5.30 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vulmaatregelen gasopslag 0 0 256.737 233.000 0 0 0
13.04.0.5.31 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering MIEK 5.821 5.284 0 0 0 0 0
23.31.0.5.31 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering MIEK 0 0 5.325 818 0 0 0
13.04.0.5.32 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 27 3.528 0 0 0 0 0
23.31.0.5.32 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 0 0 5.717 2.212 4.000 4.000 4.000
13.04.0.5.33 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 78 6.100 0 0 0 0 0
23.31.0.5.33 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 0 0 26.041 58.144 89.231 117.915 153.812
13.04.0.5.34 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF-project NieuweWarmteNu! 10.153 35.551 0 0 0 0 0
23.31.0.5.34 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF-project NieuweWarmteNu! 0 0 54.652 46.078 28.518 24.412 0
13.04.0.5.35 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming energieprijzen 2022 9.366 1.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.35 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming energieprijzen 2023 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.36 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 3.668.290 224.336 0 0 0 0 0
23.31.0.5.36 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2024 0 0 75.000 0 0 0 0
13.04.0.5.37 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 59.853 0 0 0 0 0
23.31.0.5.37 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 0 0 14.000 0 0 0 0
13.04.0.5.38 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming blokaansluitingen 496.880 225.880 0 0 0 0 0
23.31.0.5.38 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Tegemoetkoming blokaansluitingen 0 0 1.275 0 0 0 0
13.04.0.5.39 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 26.791 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.39 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.40 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen waterstofbackbone 36.700 33.751 0 0 0 0 0
23.31.0.5.40 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Investeringen waterstofbackbone 0 0 52.461 117.461 154.961 276.361 70.000
13.04.0.5.41 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 21.768 0 0 0 0 0
23.31.0.5.41 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 0 21.891 21.429 18.413 15.171 9.000
13.04.0.5.42 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.42 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Geothermie (Klimaatfonds) 0 0 9.959 82.179 29.064 25.290 1.969
13.04.0.5.43 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ondersteuning energiehubs 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.43 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ondersteuning energiehubs 0 0 22.483 18.436 4.047 0 0
13.04.0.5.44 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 14.700 0 0 0 0 0
23.31.0.5.44 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Kwaliteitsbudget energieprojecten 0 0 10.300 0 0 0 0
13.04.0.5.45 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.45 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 0 0 4.840 5.155 4.778 0 0
13.04.0.5.46 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidie project Djewels 0 26.000 0 0 0 0 0
23.31.0.5.46 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Subsidie project Djewels 0 0 26.000 17.000 5.000 6.000 0
13.04.0.5.47 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opslag waterstof 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.47 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opslag waterstof 0 0 0 37.000 0 0 0
13.04.0.5.48 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.48 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 17.000 17.000 17.000 17.000
13.04.0.5.49 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Correctieregeling duurzame warmte 0 31.130 0 0 0 0 0
23.31.0.5.49 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Correctieregeling duurzame warmte 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.5.50 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 21.880 0 0 0 0 0
23.31.0.5.50 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 0 0 27.112 24.462 24.462 24.462 22.493
13.04.0.5.51 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Realisatie Zon op Zee 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.51 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Realisatie Zon op Zee 0 0 6.540 10.906 10.906 10.906 6.540
13.05.0.5.5 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitgaven Nadeelcompensatie 51 0 0 0 0 0 0
23.31.0.5.69 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitgaven Nadeelcompensatie 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.15.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Leningen 83.800 24.370 0 0 0 0 0
23.31.0.15.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Leningen 0 0 17.604 907 907 604 0
13.04.0.15.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening EBN 19.000 24.000 0 0 0 0 0
23.31.0.15.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening EBN 0 0 17.000 0 0 0 0
13.04.0.15.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening InvestNL 64.800 370 0 0 0 0 0
23.31.0.15.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Lening InvestNL 0 0 604 907 907 604 0
13.01.0.55.0 U Goed functionerende economie en markten Opdrachten 19 1.040 6.971 8.328 8.138 8.128 8.128
13.02.0.55.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Opdrachten 6.481 18.522 6.039 6.353 5.860 5.808 5.760
13.04.0.55.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opdrachten 34.309 104.731 0 0 0 0 0
13.05.0.55.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Opdrachten 759.652 517.071 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.55.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opdrachten 0 0 119.252 94.517 88.898 74.510 47.057
13.01.0.55.8 U Goed functionerende economie en markten CSIRT -DSP 19 1.040 6.971 8.328 8.138 8.128 8.128
23.31.0.55.15 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering CSIRT -DSP 0 0 4.101 4.378 4.393 4.403 4.403
13.02.0.55.1 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Onderzoek en opdrachten 4.981 9.077 6.039 6.353 5.860 5.808 5.760
23.31.0.55.14 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Maatwerkaanpak industrie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.55.10 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Stikstofaanpak piekbelasters industrie 1.500 8.625 0 0 0 0 0
23.31.0.55.11 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Stikstofaanpak piekbelasters industrie 0 0 1.500 2.875 0 0 0
13.02.0.55.11 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 0 820 0 0 0 0 0
23.31.0.55.12 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 1.330 1.330 1.321 1.321 1.623
13.04.0.55.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek mijnbouwbodembeweging 1.352 4.439 0 0 0 0 0
23.31.0.55.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek mijnbouwbodembeweging 0 0 5.910 6.166 6.166 6.084 2.344
13.04.0.55.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SodM onderzoek 1.781 2.247 0 0 0 0 0
23.31.0.55.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering SodM onderzoek 0 0 2.357 2.546 2.566 2.566 2.566
13.04.0.55.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringsagenda klimaat 275 105 0 0 0 0 0
23.31.0.55.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringsagenda klimaat 0 0 473 473 473 473 473
13.04.0.55.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Klimaat mondiaal 330 886 0 0 0 0 0
23.31.0.55.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Klimaat mondiaal 0 0 444 500 444 393 399
13.04.0.55.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek en opdrachten 23.056 16.938 0 0 0 0 0
23.31.0.55.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onderzoek en opdrachten 0 0 15.544 15.033 8.783 8.306 7.632
13.04.0.55.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 7 8.896 0 0 0 0 0
23.31.0.55.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 0 0 24.261 18.261 17.261 17.261 0
13.04.0.55.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiehulp Oekraïne 7.508 29.500 0 0 0 0 0
23.31.0.55.9 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Energiehulp Oekraïne 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.55.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Kernenergie 0 41.720 0 0 0 0 0
23.31.0.55.10 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Projecten Kernenergie 0 0 60.721 42.625 47.148 33.703 27.617
13.05.0.55.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Werkbudgetten 3.005 26.174 23.885 13.766 11.205 1.858 130
23.31.0.55.13 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Werkbudgetten 0 0 2.611 330 343 0 0
13.05.0.55.12 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding NORG akkoord 756.647 490.897 0 0 0 0 0
23.31.0.55.16 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vergoeding NORG akkoord 0 0 0 0 0 0 0
13.01.0.60.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.60.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0 0 293.838 712.640 322.002 281.323
13.05.0.60.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.60.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0 0 293.838 712.640 322.002 281.323
13.01.0.65.0 U Goed functionerende economie en markten Bijdrage aan agentschappen 43.942 50.046 53.589 52.843 53.473 53.733 53.461
13.02.0.65.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Bijdrage aan agentschappen 164.760 185.056 111.146 109.104 105.415 103.466 102.745
13.04.0.65.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan agentschappen 140.635 176.486 0 0 0 0 0
23.31.0.31.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan agentschappen 0 0 150.653 148.507 144.564 136.627 133.389
13.01.0.65.3 U Goed functionerende economie en markten Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) 43.942 50.046 53.589 52.843 53.473 53.733 53.461
23.31.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 0 0 3.325 4.876 4.806 4.272 4.272
13.02.0.65.1 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Bijdrage RVO.nl 164.760 185.056 111.146 109.104 105.415 103.466 102.745
23.31.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 119.398 146.180 0 0 0 0 0
23.31.0.65.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RVO.nl 0 0 109.191 106.278 104.729 104.070 103.616
13.04.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 4.621 7.835 0 0 0 0 0
23.31.0.65.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RDI 0 0 8.817 7.671 4.031 4.011 3.992
13.04.0.65.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NEa 12.843 16.104 0 0 0 0 0
23.31.0.65.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NEa 0 0 21.211 21.122 20.049 13.238 13.173
13.04.0.65.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage KNMI 1.872 2.792 0 0 0 0 0
23.31.0.65.5 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage KNMI 0 0 4.492 4.992 4.930 5.119 2.419
13.04.0.65.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NVWA 0 1.018 0 0 0 0 0
23.31.0.65.6 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage NVWA 0 0 1.018 1.018 1.018 1.018 1.018
13.04.0.65.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RIVM 0 87 0 0 0 0 0
23.31.0.65.7 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RIVM 0 0 137 87 2.993 2.891 2.891
13.04.0.65.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RWS 1.901 2.470 0 0 0 0 0
23.31.0.65.8 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage RWS 0 0 2.462 2.463 2.008 2.008 2.008
13.04.0.75.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 148.464 169.177 0 0 0 0 0
13.05.0.75.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 1.461 1.400 0 0 0 0 0
23.31.0.75.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ 0 0 160.630 157.896 157.591 157.368 150.031
13.04.0.75.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Doorsluis COVA-heffing 104.973 111.000 0 0 0 0 0
23.31.0.75.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Doorsluis COVA-heffing 0 0 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
13.04.0.75.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO kerndepartement 41.718 55.992 0 0 0 0 0
23.31.0.75.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO kerndepartement 0 0 46.055 43.632 43.337 43.125 35.798
13.04.0.75.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO SodM 1.773 2.185 0 0 0 0 0
23.31.0.75.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO SodM 0 0 2.175 2.164 2.154 2.143 2.133
13.05.0.75.2 U Een veilig Groningen met Perspectief TNO Publieke SDRA 1.461 1.400 0 0 0 0 0
23.31.0.75.4 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering TNO Publieke SDRA 0 0 1.400 1.100 1.100 1.100 1.100
13.04.0.85.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan medeoverheden 367.187 596.538 0 0 0 0 0
23.31.0.85.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan medeoverheden 0 0 906.304 787.378 803.414 851.311 853.019
13.04.0.85.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitkoopregeling 2.749 1.055 0 0 0 0 0
23.31.0.85.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitkoopregeling 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.85.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Regeling toezicht energiebesparingsplicht 12.858 13.610 0 0 0 0 0
23.31.0.85.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Regeling toezicht energiebesparingsplicht 0 0 10.298 10.965 15.418 15.418 13.418
13.04.0.85.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 351.580 581.873 0 0 0 0 0
23.31.0.85.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 0 0 896.006 776.413 787.996 835.893 839.601
13.04.0.95.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan (inter-) nationale organisaties 9.344 37.019 0 0 0 0 0
23.31.0.95.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Bijdrage aan (inter-) nationale organisaties 0 0 10.698 10.690 10.675 10.666 10.666
13.04.0.95.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Nuclear Research Group (NRG) 8.194 20.199 0 0 0 0 0
23.31.0.95.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Nuclear Research Group (NRG) 0 0 8.513 8.513 8.513 8.513 8.513
13.04.0.95.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Internationale contributies 1.150 16.681 0 0 0 0 0
23.31.0.95.2 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Internationale contributies 0 0 2.046 2.047 2.036 2.027 2.027
13.04.0.95.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering PBL Rekenmeesterfunctie 0 139 0 0 0 0 0
23.31.0.95.3 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering PBL Rekenmeesterfunctie 0 0 139 130 126 126 126
13.04.0.96.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting/-onttrekking begrotingreserves 1.198.024 0 0 0 0 0 0
23.31.0.96.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting/-onttrekking begrotingreserves 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.96.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 1.198.024 0 0 0 0 0 0
23.31.0.96.1 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie 0 0 0 0 0 0 0
13.02.0.0.0 U Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 2.407.827 2.586.354 0 0 0 0 0
13.05.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 4.593.066 1.854.106 0 0 0 0 0
23.31.0.0.0 U Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
13.02.0.3.0 O Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.3.0 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 2.407.827 2.586.354 0 0 0 0 0
13.05.0.3.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 4.593.066 1.854.106 0 0 0 0 0
23.31.0.3.0 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten 0 0 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
13.02.0.3.16 O Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Verduurzaming industrie 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.3.42 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Verduurzaming industrie 0 0 17.000 61.000 139.000 224.000 0
13.04.0.3.1 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten COVA 104.973 111.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.1 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten COVA 0 0 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
13.04.0.3.2 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengst heffing ODE (SDE++) 259.779 5.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.2 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengst heffing ODE (SDE++) 0 0 0 0 0 0 0
13.04.0.3.4 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten zoutwinning 2.536 2.511 0 0 0 0 0
23.31.0.3.4 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten zoutwinning 0 0 2.511 2.511 2.511 2.511 2.511
13.04.0.3.6 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 454.186 1.218.529 0 0 0 0 0
23.31.0.3.6 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 0 0 229.164 308.602 308.602 104.186 4.186
13.04.0.3.7 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ETS-ontvangsten 1.281.353 900.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.7 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering ETS-ontvangsten 0 0 850.000 1.150.000 4.900.000 3.950.000 3.300.000
13.04.0.3.9 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Diverse ontvangsten 241.535 288.457 0 0 0 0 0
23.31.0.3.9 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Diverse ontvangsten 0 0 12.380 17.380 17.380 17.380 23.380
13.04.0.3.11 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Heffing gasleveringszekerheid 0 0 0 0 0 0 0
23.31.0.3.11 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Heffing gasleveringszekerheid 0 0 0 146.725 146.725 146.725 146.725
13.04.0.3.14 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengsten tenders Wind op Zee 63.465 60.857 0 0 0 0 0
23.31.0.3.14 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Opbrengsten tenders Wind op Zee 0 0 21.085 21.085 21.085 21.085 21.085
13.05.0.3.5 O Een veilig Groningen met Perspectief Dividenduitkering EBN 2.159.391 1.567.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.43 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Dividenduitkering EBN 0 0 1.020.000 487.000 409.000 293.000 247.000
13.05.0.3.6 O Een veilig Groningen met Perspectief Dividenduitkering GasTerra 3.600 3.600 0 0 0 0 0
23.31.0.3.44 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Dividenduitkering GasTerra 0 0 3.600 3.600 3.600 0 0
13.05.0.3.7 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten Mijnbouwwet 2.429.473 280.000 0 0 0 0 0
23.31.0.3.45 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten Mijnbouwwet 0 0 150.000 110.000 60.000 30.000 30.000
13.05.0.3.10 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM publieke SDRA 602 3.506 0 0 0 0 0
23.31.0.3.46 O Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ontvangsten NAM publieke SDRA 0 0 1.400 0 1.100 1.100 1.100
13.5.0.0.0 V Een veilig Groningen met Perspectief Verplichting 1.873.145 3.520.442 0 0 0 0 0
7.15.0.0.0 V Een veilig Groningen met Perspectief Verplichting 0 0 2.636.339 2.049.512 855.963 760.534 183.103
13.5.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitgave 1.749.839 2.404.820 0 0 0 0 0
7.15.0.0.0 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitgave 0 0 2.853.953 2.402.804 1.154.803 953.929 217.823
13.3.0.0.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangst 186.894 1.526.872 0 0 0 0 0
7.15.0.0.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangst 0 0 1.532.265 1.934.977 1.719.647 791.871 694.463
Beleidsartikelen (uitsplitsing)
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Algemeen 3.029 60.002 0 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Algemeen 0 0 43.834 30.910 27.895 17.154 130
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Opdrachten 3.005 26.174 23.885 13.766 11.205 1.858 130
13.5.0.50.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Werkbudgetten 3.005 26.174 0 0 0 0 0
7.15.1.3.30 U Een veilig Groningen met Perspectief Werkbudgetten 0 0 23.885 13.766 11.205 1.858 130
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 8.058 8.058 7.950 7.950 7.950 0
13.0.5.75.3 U Een veilig Groningen met Perspectief Raad voor de Rechtsbijstand 0 8.058 0 0 0 0 0
7.15.1.13.60 U Een veilig Groningen met Perspectief Raad voor de Rechtsbijstand 0 0 8.058 7.950 7.950 7.950 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 6.460 5.391 5.462 5.008 3.614 0
13.5.0.95.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) 0 168 0 0 0 0 0
7.15.1.15.50 U Een veilig Groningen met Perspectief Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) 0 0 3.391 3.462 3.508 3.614 0
13.5.0.95.3 U Een veilig Groningen met Perspectief Raad voor Rechtspraak 0 6.292 0 0 0 0 0
7.15.1.15.51 U Een veilig Groningen met Perspectief Raad voor Rechtspraak 0 0 2.000 2.000 1.500 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief (Schade)vergoeding 24 19.310 6.500 3.732 3.732 3.732 0
13.5.0.50.8 U Een veilig Groningen met Perspectief Vastgelopen situaties 24 19.310 0 0 0 0 0
7.15.1.21.90 U Een veilig Groningen met Perspectief Vastgelopen situaties 0 0 6.500 3.732 3.732 3.732 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Schadeherstel 592.904 979.458 0 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Schadeherstel 0 0 1.165.844 1.233.056 396.950 245.693 200.693
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidies (regelingen) 46.612 81.202 143.151 169.833 0 0 0
13.5.0.5.6 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 14.078 0 0 0 0 0
7.15.2.1.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 0 143.151 169.833 0 0 0
13.5.0.5.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Waardevermeerderings- regeling 46.612 67.124 0 0 0 0 0
7.15.2.1.11 U Een veilig Groningen met Perspectief Waardevermeerderings- regeling 0 0 0 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan medeoverheden 4.400 7.264 7.264 5.000 5.000 5.000 0
13.5.0.85.1 U Een veilig Groningen met Perspectief MKB-programma 4.400 7.264 0 0 0 0 0
7.15.2.14.40 U Een veilig Groningen met Perspectief MKB-programma 0 0 7.264 5.000 5.000 5.000 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan agentschappen 229.986 275.092 229.107 210.956 91.290 87.222 78.304
13.5.0.65.9 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan bestuur Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) 2.570 2.570 0 0 0 0 0
7.15.2.17.70 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan bestuur IMG 0 0 2.570 2.570 2.491 2.405 2.405
13.5.0.65.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage RVO.nl 227.416 272.522 0 0 0 0 0
7.15.2.17.71 U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage RVO 0 0 226.537 208.386 88.799 84.817 75.899
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief (Schade)vergoeding 311.906 615.900 786.322 847.267 300.660 153.471 122.389
13.5.0.50.4 U Een veilig Groningen met Perspectief Commissie Bijzondere Situaties 1.527 3.231 0 0 0 0 0
7.15.2.21.90 U Een veilig Groningen met Perspectief Commissie Bijzondere Situaties 0 0 3.106 3.106 3.106 3.106 0
13.5.0.50.5 U Een veilig Groningen met Perspectief Herbeoordeling waardedaling 21.150 522 0 0 0 0 0
7.15.2.21.91 U Een veilig Groningen met Perspectief Herbeoordeling waardedaling 0 0 0 0 0 0 0
13.5.0.50.13 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten IMG (PEGA) 0 35.453 0 0 0 0 0
7.15.2.21.92 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten IMG 0 0 15.453 10.453 5.302 5.151 0
13.5.0.50.1 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding fysieke schade 167.744 424.479 0 0 0 0 0
7.15.2.21.94 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding fysieke schade 0 0 729.226 826.196 292.252 145.214 122.389
13.5.0.50.3 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding immateriële schade 100.620 88.215 0 0 0 0 0
7.15.2.21.95 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding immateriële schade 0 0 22.537 7.512 0 0 0
13.5.0.50.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding waardedaling 20.865 64.000 0 0 0 0 0
7.15.2.21.96 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding waardedaling 0 0 16.000 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken en perspectief 1.153.906 1.365.360 0 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken en perspectief 0 0 1.644.275 1.138.838 729.958 691.565 17.000
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidies (regelingen) 513.178 94.008 59.978 32.406 30.460 13.460 9.000
13.5.0.5.9 U Een veilig Groningen met Perspectief Diverse subsidies versterken 151.202 63.387 0 0 0 0 0
7.15.3.1.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Diverse subsidies versterken 0 0 22.360 1.865 420 420 0
13.5.0.5.14 U Een veilig Groningen met Perspectief Economische bedrijvigheid 0 10.693 0 0 0 0 0
7.15.3.1.11 U Een veilig Groningen met Perspectief Economische bedrijvigheid 0 27.540 27.540 27.540 10.540 9.000
13.5.0.5.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Geestelijke bijstand 574 550 0 0 0 0 0
7.15.3.1.12 U Een veilig Groningen met Perspectief Geestelijke bijstand 0 0 550 486 0 0 0
13.5.0.5.12 U Een veilig Groningen met Perspectief Nieuwbouwregeling 2.766 4.930 0 0 0 0 0
7.15.3.1.14 U Een veilig Groningen met Perspectief Nieuwbouwregeling 0 0 4.930 0 0 0 0
13.5.0.5.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 203.833 7.914 0 0 0 0 0
7.15.3.1.15 U Een veilig Groningen met Perspectief Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 0 0 1.748 0 0 0 0
13.5.0.5.15 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitbreiding bereik wonings- verbeteringssubsidie 153.000 4.854 0 0 0 0 0
7.15.3.1.16 U Een veilig Groningen met Perspectief Uitbreiding bereik wonings- verbeteringssubsidie 0 0 0 0 0 0 0
13.5.0.5.8 U Een veilig Groningen met Perspectief Woonbedrijf 1.330 1.330 0 0 0 0 0
7.15.3.1.17 U Een veilig Groningen met Perspectief Woonbedrijf 0 0 2.500 2.515 2.500 2.500 0
13.5.0.5.11 U Een veilig Groningen met Perspectief Huurderscompensatie 473 350 0 0 0 0 0
7.15.3.1.13 U Een veilig Groningen met Perspectief Huurderscompensatie NAM 0 0 350 0 0 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Opdrachten 385.181 695.187 1.010.527 826.127 455.792 534.710 0
13.5.0.50.15 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 1.000 0 0 0 0 0
7.15.3.3.30 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 0 0 0 0 0 0
13.5.0.50.11 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten NCG (BA) 4.915 23.642 0 0 0 0 0
7.15.3.3.31 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten NCG 0 0 20.000 20.000 3.750 0 0
13.5.0.55.13 U Een veilig Groningen met Perspectief Vastgelopen dossiers 2.185 3.500 0 0 0 0 0
7.15.3.3.32 U Een veilig Groningen met Perspectief Vastgelopen situaties 0 0 3.500 0 0 0 0
13.5.0.55.14 U Een veilig Groningen met Perspectief Verduurzaming bij versterken 33 28.967 0 0 0 0 0
7.15.3.3.33 U Een veilig Groningen met Perspectief Verduurzaming bij versterken 0 0 29.000 0 0 0 0
13.5.0.55.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken industrie 101 241 0 0 0 0 0
7.15.3.3.34 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken industrie 0 0 241 0 0 0 0
13.5.0.55.8 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterkingsoperatie 377.947 637.837 0 0 0 0 0
7.15.3.3.35 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterkingsoperatie 0 0 957.786 806.127 452.042 534.710 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief Bijdrage aan medeoverheden 236.820 386.390 395.956 276.471 241.372 143.395 8.000
13.5.0.85.4 U Een veilig Groningen met Perspectief Clustering en gebiedsfonds 93.782 96.640 0 0 0 0 0
7.15.3.14.40 U Een veilig Groningen met Perspectief Clustering en gebiedsfonds 0 0 89.741 80.468 68.256 40.556 0
13.5.0.85.3 U Een veilig Groningen met Perspectief Compensatie gemeenten en provincie 35.670 114.766 0 0 0 0 0
7.15.3.14.41 U Een veilig Groningen met Perspectief Compensatie gemeenten en provincie 0 0 69.300 18.800 18.200 17.700 0
13.5.0.85.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Erfgoedprogramma 0 13.320 0 0 0 0 0
7.15.3.14.42 U Een veilig Groningen met Perspectief Erfgoedprogramma 0 0 15.320 16.820 14.020 13.520 0
13.5.0.85.7 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten gemeenten sociaal domein 0 14.400 0 0 0 0 0
7.15.3.14.43 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten gemeenten sociaal domein 0 0 14.400 14.400 0 0 0
13.5.0.85.8 U Een veilig Groningen met Perspectief Leefbaarheid en wijkontwikkeling 0 20.000 0 0 0 0 0
7.15.3.14.44 U Een veilig Groningen met Perspectief Leefbaarheid en wijkontwikkeling 0 0 60.000 60.000 60.000 0 0
13.0.5.85.2 U Een veilig Groningen met Perspectief Nationaal Programma Groningen 100.284 98.306 0 0 0 0 0
7.15.3.14.45 U Een veilig Groningen met Perspectief Nationaal Programma Groningen 0 0 81.037 66.383 65.296 63.119 0
13.5.0.85.6 U Een veilig Groningen met Perspectief NCG bijdrage aan medeoverheden 500 6.700 0 0 0 0 0
7.15.3.14.46 U Een veilig Groningen met Perspectief NCG bijdrage aan medeoverheden 0 0 500 0 0 0 0
13.5.0.85.5 U Een veilig Groningen met Perspectief Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten 6.584 7.158 0 0 0 0 0
7.15.3.14.47 U Een veilig Groningen met Perspectief Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten 0 0 8.858 9.800 9.800 8.500 8.000
13.5.0.85.9 U Een veilig Groningen met Perspectief Sociale agenda 0 15.100 0 0 0 0 0
7.15.3.14.48 U Een veilig Groningen met Perspectief Sociale agenda 0 0 56.800 9.800 5.800 0 0
nvt U Een veilig Groningen met Perspectief (Schade)vergoeding 18.727 189.775 177.814 3.834 2.334 0 0
13.5.0.55.15 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 8.000 0 0 0 0 0
7.15.3.21.90 U Een veilig Groningen met Perspectief Duurzaam herstel 0 0 0 0 0 0 0
13.5.0.50.11 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten NCG (BA) 3.081 5.084 0 0 0 0 0
7.15.3.21.91 U Een veilig Groningen met Perspectief Knelpunten NCG 0 0 1.500 1.500 0 0 0
13.5.0.50.10 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen 8.311 63.450 0 0 0 0 0
7.15.3.21.94 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen 0 0 63.305 0 0 0 0
13.5.0.50.14 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken in eigen beheer 1.720 111.650 0 0 0 0 0
7.15.3.21.95 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken in eigen beheer 0 0 111.650 0 0 0 0
13.5.0.50.12 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken industrie 99 1.359 0 0 0 0 0
7.15.3.21.96 U Een veilig Groningen met Perspectief Versterken industrie 0 0 1.359 0 0 0 0
7.15.3.21.93 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen 5.516 232 0 0 0 0 0
13.5.0.50.9 U Een veilig Groningen met Perspectief Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen 0 0 0 2.334 2.334 0 0
13.5.0.5.3.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 186.894 1.526.872 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.0 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten 0 0 1.532.265 1.934.977 1.719.647 791.871 694.463
13.5.0.5.3.1 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM fysieke schade 0 450.418 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.2 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade 236 398.998 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.8 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM waardedaling 118 60.747 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.9 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM immateriële schade 17 159.572 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.11 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM versterken industrie 359 3.073 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.12 O Een veilig Groningen met Perspectief Diverse ontvangsten 39.725 4.145 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.14 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM versterkingsoperatie 146.439 389.183 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.15 O Een veilig Groningen met Perspectief Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM) 0 50.000 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.16 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM Nieuwbouwregeling 0 6.665 0 0 0 0 0
13.5.0.5.3.17 O Een veilig Groningen met Perspectief Ontvangsten NAM juridische bijstand 0 4.071 0 0 0 0 0
Niet-beleidsartikelen
13.40.0.0 V Algemene bedrijfsvoering Verplichtingen 151.895 99.238 0 0 0 0 0
7.11.0.0 V Apparaat Kerndepartement Verplichtingen 0 0 189.086 143.435 94.058 63.863 0
13.40.0.0 U Algemene bedrijfsvoering Uitgaven 151.895 99.238 0 0 0 0 0
7.11.0.0 U Apparaat Kerndepartement Uitgaven 0 0 189.086 143.435 94.058 63.863 0
13.40.1.1 U Eigen personeel Eigen personeel 119.501 82.359 0 0 0 0 0
7.11.1.7.1 U Eigen personeel Eigen personeel 0 0 62.391 45.615 27.449 16.302 0
7.11.1.7.2 U Inhuur externen Inhuur externen 0 0 106.164 77.619 46.708 27.740 0
7.11.1.7.3 U Overige personele uitgaven Overige personele uitgaven 0 0 727 532 320 190 0
13.40.2.4 U Overige materiële uitgaven Overige materiële uitgaven 32.394 16.879 0 0 0 0 0
7.11.1.8.4 U Bijdrage SSO's Bijdrage SSO's 0 0 47 47 47 47 0
7.11.1.8.5 U ICT ICT 0 0 7.736 7.684 7.649 7.669 0
7.11.1.8.6 U Overige materiële uitgaven Overige materiële uitgaven 0 0 7.279 7.229 7.197 7.215 0
7.11.1.17.70 U Bijdrage aan DICTU Bijdrage aan DICTU 0 0 4.742 4.709 4.688 4.700 0
13.40.0.5 O NCG NCG 46.575 117.028 0 0 0 0 0
7.11.99.0.0 O Ontvangsten Ontvangsten 0 0 176.319 168.873 128.354 84.534 57.746

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
ACVG Adviescollege Veiligheid Groningen
AIQ Arbeidsinkomensquote
ANBI Algemeen nut beogende instellingen
ATR Adviescollege toetsing regeldruk
BAR Brexit Adjustment Reserve
BBP Bruto Binnenlands Product
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BIPM Bureau International des Poids en Mesures
BMKB Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf
BMKB-Groen Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf-Groen
BOM Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
BPM Belasting van personenauto's en motorrijwielen
BTW Belasting over de toegevoegde waarde
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCS Carbon Capture and Storage
CEB Council of Europe Bank
CEPT Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie
COL Corona Overbruggingslening
COVA Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten
CPB Centraal Planbureau
CSA Cyber Security Act
CSIRT Computer Security Incident Response Team
CSRD Corporate Sustainability Reporting Directive
CvAE Commissie van Aanbestedingsexperts
DACI Dutch Alternative Credit Instrument
DEI Demonstratieregeling Energie-innovatie
DEP Digital Europe Programme
DESI Index Digitale Economie en Samenleving
DFF Dutch Future Fund
DG B&I Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie
DG E&D Directoraat-Generaal Economie en Digitalisering
DG K&E Directoraat-Generaal Klimaat en Energie
DGA Datagovernanceverordening
DICTU Dienst ICT Uitvoering
DMA Digital Markets Act
DSA Digital Services Act
DTC Digitaal Trust Centre
DTF Deep Tech Fund
DVI Dutch Venture Initiative
DW's Digitale Werkplaatsen
EBN Energie beheer Nederland
EC Europese Commissie
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
EDIH's European Digital Innovation Hubs
EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EIA Energie- investeringsaftrek
eIDAS Electronic Identification, Authentication and trust Services
EIF Europees Investeringsfonds
END Expert National Detaché
ESA European Space Agency
ESTEC European Space Research and Technology Centre
ETCI European Tech Champions Initiative
ETS Emission Trading Scheme/System
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FIN Ministerie van Financiën
FNS Future Network Services
FTE Fulltime-equivalent
FTO Faciliteiten Toegepast Onderzoek
GF Groeifaciliteit
GGTO Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators
GHz Gigahertz
GIA Gigabit Infrastructure Act
GO Garantie Ondernemingsfinanciering
GO-C Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona
GPAI Global Partnership on Artificial Intelligence
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HER Hernieuwbare Energie Regeling
HLA Hoofdlijnenakkoord
HTSM HighTech Systems & Materials
HVF Nederlandse Herstel- en Veerkracht Faciliteit
HVP Herstel- en Veerkrachtplan
IA Innovatie Attachés
IAN Innovatie Attaché Netwerk
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICAT Innovation Center for Advanced Therapies
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IE Intellectueel Eigendom
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IGF Internet Governance Forum
IHH Informatiehuishouding
IMVO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
INTERREG Europese Territoriale Samenwerking
IPC Innovatieprestatiecontracten
IPCEI Important Project of Common European Interest
IPI International Procurement Instrument
IQ Innovation Quarter
ISB Incidentele Suppletoire Begroting
ISDE InvesteringsSubsidie Duurzame Energie
ITU International Telecommunications Union
IUC Inkoop Uitvoeringscentrum
J&V Ministerie van Justitie en Veiligheid
JTF Just Transition Fund
JTI Joint Technology Initiatives
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KIA Kennis- en Innovatieagenda's
KKC Garantieregeling Klein Krediet Corona
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
KvK Kamer van Koophandel
LIOF De Limburgse industrie- en investeringsbank
LS&H Life Sciences and Health
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
MARIN Maritime Research Institute Netherlands
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MIA Milieu-investeringsaftrek
MIT MKB Innovatiestimulering Topsectoren
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MOOI Missie gedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie
MRB Motorrijtuigenbelasting
MSA MARIN Stakeholders Association
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NBTC Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
NCG Nationaal Coördinator Groningen
NCSC Nationaal Cyber Security Centrum
NEa Nederlandse Emissieautoriteit
NEN Nederlands Normalisatie Instituut
NFIA Netherlands Foreign Investment Agency
NGF Nationaal Groeifonds
NIB Netwerk- en informatiebeveiliging
NIS2 Europese Richtlijn voor Netwerk-en informatiebeveiliging
NLR Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NMI Nationaal Metrologisch Instituut
NML Nederland Maritiem Land
NOLAI Nationaal Onderwijslab AI
NOM Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord - Nederland
NPCE Nationaal Programma Circulaire Economie
NPS Net Promoter Score
NRG Nuclear Research and consultancy Group
NSO Netherlands Space Office
NTS Nationale Technologie Strategie
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
O&W Fonds Onderzoek en Wetenschap
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODA Official Development Assistance
OECD Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIML Organisation Internationale de Métrologie Légale
OLEV Ondernemersloket Economische Veiligheid
Oost NL De ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland
OVB Overdrachtsbelasting
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PIANOo Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PPS Publiek- Private Samenwerking
QDNL Quantum Delta NL
RCR Rijkscoördinatieregeling
RDI Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
R&D Research and Development
REV Ruimtelijk Economische Verkenning
RHB Rijks Hoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROM Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
RRF Recovery and Resilience Facility
RvA Raad voor de Accreditatie
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SBIR Small Business Innovation Research
SDE Stimulering Duurzame Energieproductie
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SDS Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
SGR Stichting Garantiefonds Reisgelden
SI Smart Industry
SMO Samenwerkingsmiddelen Onderzoek
S&O Speur- en Ontwikkelingswerk
SodM Staatstoezicht op de Mijnen
SRGO Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundig Onderzoek
SSO Shared Service Organisatie
STW Stichting voor de Technische Wetenschappen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TEK Tegemoetkoming energiekosten mkb
TKI's Topconsortia voor Kennis en Innovatie
TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TOF Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten
TOGS Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19
TSE Tenderregeling Energie-innovatie
TTF Title Transfer Facility
TTT Thematische Technology Transfer
TTW Toegepaste en Technische Wetenshappen
TVL Tegemoetkoming vaste lasten
UPU Universal Postal Union
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VFF Vroegefasefinanciering
VN Verenigde Naties
VRO Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
VSL Van Swinden Laboratorium
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WaU Werk aan Uitvoering
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
WELMEC Europese samenwerking op wettelijke Metrologie
WIBON Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
WODC Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum
Woo Wet open overheid
WOZT Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan

  1. __Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 122↩︎

  2. __Kamerstukken II 2021/22, 34 298, nr. 37↩︎

  3. __https://www.cpb.nl/augustusraming-2024↩︎

  4. __Europees geharmoniseerd, HICP↩︎

  5. __Risico rapportage financiële markten 2024 (cpb.nl)↩︎

  6. __Global Innovation Index 2023 – Innovation in the face of uncertainty (wipo.int)↩︎

  7. __Nederland verliest economisch terrein door achterblijvende R&D-investeringen | TNO↩︎

  8. __Nederlands bbp per inwoner in 2023 op vierde plek in EU | CBS↩︎

  9. __Happiness of the younger, the older, and those in between | The World Happiness Report↩︎

  10. __WCR-Rankings - IMD business school for management and leadership courses↩︎

  11. __European Commission 2023 energy prices and costs in Europe EUR-Lex ‒ 52024DC0136 - EN - EUR-Lex (europa.eu)↩︎

  12. __DNB Voorjaarsramingen juni 2024↩︎

  13. __Minder vacatures, meer banen in tweede kwartaal van 2024 | CBS↩︎

  14. __DNB Analyse - Arbeidsmarktkrapte: het nieuwe normaal?↩︎

  15. __Hugo Erkens - Lage groei productiviteit mede door ongunstige structuur economie↩︎

  16. __CBS - Arbeidsproductiviteit neemt steeds minder toe in afgelopen 50 jaar↩︎

  17. __Centraal Economisch Plan 2024 (cpb.nl)↩︎

  18. __Arbeidsproductiviteit | Kernindicatoren | Bedrijvenbeleid in beeld; DNB jaarverslag 2023↩︎

  19. __SDG’s 7, 8, 9, 11, 12 en 13.↩︎

  20. __Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma↩︎

  21. __Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma↩︎

  22. __Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma↩︎

  23. __Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma↩︎

  24. __Zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), Seed Capital en de Dutch Venture Initiatieven (DVI). Ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn ondergebracht in het Toekomstfonds.↩︎

  25. __Waaronder de CSDDD, CSRD, Ontbossingverordening en Anti-Dwangarbeidverordening.↩︎

  26. __Kamerstuk 34 682, nr. 103↩︎

  27. __Kamerstuk 29 435, nr. 264 en Kamerstuk 29 435, nr. 267↩︎

  28. __Kamerstuk 34 682, nr. 178↩︎

  29. __Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma.↩︎

  30. __Kamerstuk 26 643, nr. 941↩︎

  31. __Kamerstuk 26 643, nr. 1119↩︎

  32. __Kamerstuk 26 643, nr. 1196↩︎

  33. __Kamerstuk 31 409, nr. 423↩︎

  34. __Militaire veiligheid; droge voeten; energie-onafhankelijkheid; kritische infrastructuur Noordzee; verdienvermogen.↩︎

  35. __Kamerstuk 33 009, nr. 135↩︎

  36. __Kamerstuk 22 112, nr. 3946↩︎

  37. __De volgende dienstonderdelen schrijven een eigen openbaarheidsparagraaf: Kamer van Koophandel.↩︎

  38. __Het rapport van Mario Draghi over de interne markt volgt naar verwachting in september.↩︎

  39. __De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.↩︎

  40. __Het saldo van baten en lasten is inclusief de voorgestelde onttrekking uit de POK-/Wau-reserve.↩︎