Memorie van toelichting
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025
Memorie van toelichting
Nummer: 2024D31109, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-11-14 14:23, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-X-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 X-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z12748:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-26 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Defensie
- 2024-10-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2024-10-17 11:15: Rapporteurs inzake Defensiebegroting (Technische briefing), vaste commissie voor Defensie
- 2024-10-21 18:30: Personeel/Materieel (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2024-12-03 19:15: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (36600-X) 1e TK (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-12-04 19:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (36600-X) antwoord 1e TK + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-12-05 12:56: STEMMINGEN (over alle begrotingen) (Stemmingen), TK
- 2024-12-12 20:35: STEMMINGEN (over alle begrotingen, over moties ingediend bij het Tweeminutendebatten Raad Algemene Zaken, Energieraad en Raad Buitenlandse Zaken) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024‒2025 |
36 600X | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 |
Nr. 2 |
|
Geraamde uitgaven en ontvangsten
Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 12.244.137
Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 245.411
A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van het in de staat opgenomen baten-lastenagentschap Paresto voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in betreffende begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake het agentschap.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen
1. Leeswijzer
Algemeen
De leeswijzer volgt de opbouw van de memorie van toelichting van de begroting. De memorie van toelichting is de uitleg bij het hierboven beschreven wetsvoorstel.
Het Ministerie van Defensie bestaat uit zeven organisatiedelen. De vier krijgsmachtdelen (Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en Koninklijke Marechaussee) zorgen ervoor dat de militairen en het materieel klaar zijn voor inzet. Het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) en het Commando Materieel en IT (COMMIT) ondersteunen door producten en diensten te leveren. De Bestuursstaf bestaat uit een aantal uitvoeringsorganisaties waaronder de MIVD en heeft daarnaast een rol in het maken van beleid.
De Minister en Staatssecretaris zijn verantwoordelijk voor het algehele beleid van Defensie. De ambtelijke leiding ligt in handen van de Secretaris-Generaal. De Commandant der Strijdkrachten - verantwoordelijk voor een groot deel van de uitvoering - is de militaire adviseur van de Minister en stuurt de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht, Commando Materieel en IT, Defensie Ondersteuningscommando, NLD Commando Speciale Strijdkrachten en Defensie Cyber Commando aan.
Hoofdstuk 2 Beleidsagenda
De beleidsagenda beschrijft de beleidsprioriteiten van Defensie en is opgebouwd langs de waardeketen van Defensie. Daarmee sluiten de beleidsprioriteiten aan op de structuur van de Defensienota 2024. De thema's waarlangs het beleid voor 2025 wordt gepresenteerd zijn:
- Koers voor versterking (aansturing en samenwerking)
- Gevechtskracht (primaire processen van Defensie)
- Mensen
- Materieel
- Randvoorwaarden
De agenda sluit af met de onderdelen:
- De belangrijkste beleidsmatige mutaties;
- De Strategische Evaluatie Agenda (SEA);
- Het overzicht risicoregelingen.
Hoofdstuk 3 Beleidsartikelen
In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan door de leden gemeenschappelijk gefinancierde (common funded) NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht van de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is begroot, bijvoorbeeld van de Koninklijke Marechaussee en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie.
In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor respectievelijk de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht, Koninklijke Marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1 Inzet.
Door de introductie van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) zijn de middelen uit beleidsartikel 6 Investeringen per 2021 overgeheveld naar het DMF. Defensie brengt een eigen begroting uit voor het DMF.
In de beleidsartikelen 7 Commando Materieel en IT (COMMIT) en 8 Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) zijn de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieonderdelen. De ondersteunende onderdelen werken met dezelfde financiële instrumenten als de krijgsmachtdelen. De uitgaven voor het Nationaal Fonds Ereschuld worden verantwoord op beleidsartikel 8 DOSCO onder het financieel instrument «schadevergoeding».
Bij de beleidsartikelen worden de beleidswijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren uiteengezet.
Hoofdstuk 4 Niet-beleidsartikelen
In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen zijn de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. Onder dit artikel zijn twee financiële instrumenten opgenomen:
- De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: het betreft de bijdragen voor kennisopbouw bij TNO, NLR en MARIN, die via de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat lopen;
- De schadevergoeding voor de Regeling Uitkering chroom-6 Defensie die bedoeld is voor claims. Het budget voor potentiële veteranenclaims is bij artikel 8 DOSCO verantwoord waar het Nationaal Fonds Ereschuld is opgenomen.
In het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder de bestuursstaf met de defensietop, (hoofd)directies inclusief de Defensiestaf en bijzondere organisatie-eenheden. De bijzondere organisatie-eenheden van de bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), Inspecteur-Generaal Veiligheid (IGV) die aan het hoofd staat van de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA), de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG), de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), het Militair Huis van de Koning (MHK), de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). Onder het financiële instrument «personele uitgaven» worden onder «uitkeringen» de uitgaven voor het Sociaal Beleidskader Defensie (SBK) van de pensioenen en wachtgelden verantwoord.
Ten slotte zijn er ramingen voor de niet-beleidsartikelen 11 Geheim, 12 Nog onverdeeld en 13 Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds opgenomen.
Hoofdstuk 5 Begroting agentschappen
In hoofdstuk 5 is de baten-lastendienst Paresto opgenomen.
Hoofdstuk 6 Bijlagen
In de bijlagen is informatie opgenomen over de volgende onderwerpen: 6.1 Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (ZBO/RWT’s), 6.2 een verdieping op de mutaties, 6.3 de moties en toezeggingen, 6.4 een subsidieoverzicht, 6.5 de toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda, 6.6 een uitgavenoverzicht voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, 6.7 een overzicht met uitgaven aan Caribisch Nederland, 6.8 een overzicht van de budgettaire gevolgen MIVD en ten slotte is in 6.9 een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.
Groeiparagraaf
In de begroting 2025 zijn ten opzichte van de begroting 2024 de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- De beleidsagenda is vanaf deze begroting opgebouwd langs de structuur van de Defensienota 2024. Naast de beleidsagenda heeft ook de Strategische Evaluatie Agenda deze structuur overgenomen.
- Het gebruik van Artikel 13 Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds wordt opgeheven. Het DMF werd tot dusverre gevoed door tussenkomst van dit artikel. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de artikelen van de defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen, naar de betreffende artikelen op het DMF. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de defensiebegroting en het DMF beter inzichtelijk gemaakt.
- Met ingang van dit jaar wordt de departement specifieke informatie niet langer opgenomen omdat dit grote overlap vertoonde met informatie die elders in de begroting danwel Stand van Defensie wordt gepresenteerd. In dit hoofdstuk werd inzicht gegeven in de militaire pensioenen en uitkeringen, de apparaatsuitgaven en de invulling van de formatie van defensiepersoneel en kent zijn oorsprong in de reorganisaties bij Defensie in 2011. Informatie over de personele samenstelling van Defensie kan gevonden worden in de Stand van Defensie. De apparaatsuitgaven staan weergegeven in hoofdstuk 4.2 artikel 10 Apparaat Kerndepartement.
Toelichtingsgrens
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2. Beleidsagenda
2.1 Beleidsprioriteiten
De veiligheidssituatie in de wereld is de afgelopen jaren verslechterd. Nederland kan betrokken raken bij een grootschalig militair conflict binnen Europa. Dit vraagt om grote urgentie in het versterken van onze krijgsmacht. Defensie legt prioriteit op de invulling van hoofdtaak 1: Het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Defensie zet zich daarom onverminderd in om de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht te verhogen en de gevechtskracht te versterken. Ook blijven we Oekraïne onverminderd steunen en gaat Defensie een actief industrie- en innovatiebeleid voeren op gebieden waar Nederland een concurrerend voordeel heeft. Zo zorgt de organisatie ervoor dat de krijgsmacht is voorbereid op een mogelijk grootschalig (militair) conflict en dat zij in staat is om het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te verdedigen en te beschermen en gereed te zijn voor het conflict van de toekomst.
In 2024 is een nieuw kabinet aangetreden. De plannen van Defensie voor de komende jaren zijn uitgewerkt in de Defensienota 2024 die gelijktijdig met de Begroting 2025 naar de Kamer wordt gestuurd. Voor de uitgebreide uitwerking van de beleidskeuzes voor de komende jaren verwijzen wij u daarom naar de Defensienota.
In deze beleidsagenda wordt beschreven hoe Defensie in 2025 verder bouwt aan onze krijgsmacht. De beleidsagenda volgt de opbouw van de Defensienota 2024.
Financiële ontwikkelingen
Het kabinet Rutte IV voegde structureel cumulatief € 5 miljard toe aan de defensiebegrotingen (coalitieakkoord en Voorjaarsbesluitvorming 2022). Met de Voorjaarsbesluitvorming 2024 werd nog eens € 500 miljoen toegevoegd (2028, structureel vanaf 2030). Daarmee zette het voorgaande kabinet de noodzakelijke budgettaire stappen om de defensie-uitgaven te laten groeien naar de NAVO-norm van 2% (defensie-uitgaven uitgedrukt in percentage van het Nederlands bruto binnenlands product, bbp).
In het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet wordt de NAVO-norm structureel bestendigd; niet alleen wordt deze norm wettelijk vastgelegd, budgettair wordt met het hoofdlijnenakkoord nog eens structureel € 2,4 miljard euro toegevoegd. De middelen uit het hoofdlijnenakkoord worden grotendeels verwerkt op het DMF. Dat deel van het budget dat wordt toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Defensie, wordt verwerkt op artikel 12 (Nog onverdeeld). Bij een later begrotingsmoment wordt dit deel van het budget verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen. In de materieelagenda van het DMF is de verdeling van het structurele budget op het DMF toegelicht. Ten tijde van het opstellen van de Begroting 2025 bleek de intensivering uit het hoofdlijnenakkoord, als gevolg van macro-economische ontwikkelingen, niet voldoende om de NAVO-norm te halen. Hierop heeft het kabinet maatregelen genomen door op de Aanvullende Post middelen voor Defensie te reserveren. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de versterking van de Defensieorganisatie en het versterken van de grensbewaking.
Als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie, krapte op de defensiemarkten, maar ook beperkingen in beschikbaarheid van voldoende personeel, staan de defensie-uitgaven onder druk. Defensie toetst de raming van de uitgaven en de investeringen regelmatig aan deze omstandigheden en past deze raming aan, zodat deze raming actueel, realistisch en in voldoende mate recht doet aan de doelstelling en ambities van Defensie (versterking van krijgsmacht en defensieorganisatie). De raming van de defensie-investeringen is met de ontwerpbegrotingen voor 2025 hierop aangepast – zie hiertoe de toelichting in de defensiematerieelagenda van het DMF voor 2025. Ook het extra budget voortkomend uit het hoofdlijnenakkoord kent een geleidelijke groei naar de structurele omvang van € 2,4 miljard vanaf 2029; met deze geleidelijke groei is sprake van realisme en wordt recht gedaan aan de benoemde doelstelling, ambities en interne en externe (markt)omstandigheden.
Zo bedragen de totale defensie-uitgaven (begroting Ministerie van Defensie en DMF) in 2025 € 22,0 miljard (in 2024 in totaal € 21,7 miljard). In 2024 is van dit totale budget € 3,5 miljard bestemd voor de militaire steun aan Oekraïne; in 2025 wordt de steun aan Oekraïne geraamd op € 2,3 miljard. Het totaal aan defensie-uitgaven komt in 2025 overeen met een NAVO-norm van 2,08% op basis van de NAVO berekeningswijze (op basis van de Nederlandse berekeningswijze is dit totaal in 2025 gelijk aan 1,75%). Hiermee voldoet Defensie vanaf 2025 aan de NAVO-norm van ten minste 2% (NAVO berekeningswijze) en vanaf 2026 volgens Nederlandse berekenwijze. Dit is in onderstaande figuur weergegeven (oranje lijn NAVO berekening, rode lijn Nederlandse berekening). In deze figuur is ook het gemiddelde van de NAVO-norm van de Europese NAVO-bondgenoten (en Canada) opgenomen; dit is weergegeven met de blauwe lijn.
Figuur 1 NAVO-percentage
In figuur 2 is de norm (NAVO berekeningswijze) van de Europese NAVO-bondgenoten opgenomen voor de jaren 2024 (blauwe staaf) en 2025 (oranje staaf). Het gemiddelde van de Europese NAVO-bondgenoten is rechts in de figuur opgenomen (gele staaf, inclusief Canada; voor 2025 ontbreken enkele gegevens, waardoor geen betrouwbaar gemiddelde opgenomen kan worden). Steeds meer bondgenoten voldoen reeds of voldoen in komende jaren aan de norm van ten minste 2%. Naar verwachting voldoen 21 Europese bondgenoten in 2025 aan de norm van ten minste 2%.
Figuur 2 NAVO-norm
De extra budgetten dragen bij aan de defensie-investeringen. In onderstaande figuur is de investeringsquote opgenomen. De investeringsquote drukt de defensie-investeringen uit in een percentage van de totale defensie-uitgaven. De NAVO hanteert een richtlijn van minimaal 20% voor de investeringsquote. In 2025 is de vijfjaars-gemiddelde investeringsquote geraamd op 31,2%. Daarmee voldoet Nederland aan de richtlijn van de NAVO.
Figuur 3 Investeringsquote
Koers van Versterking
Internationale veiligheid
Defensie levert ook in 2025 een militaire bijdrage aan de afschrikking en verdediging van de NAVO, waaronder enhanced Forward Presence in Litouwen en luchtruim-activiteiten in Estland (F-35) en Roemenië (MQ9). Nederland zal bijdragen aan de nieuwe NAVO plannen voor de afschrikking en verdediging, zoals de Regional Plans, het NATO New Force Model en de Command & Control plannen. Daarnaast organiseert Nederland in 2025 de NAVO-top.
Defensie zet zich in voor samenwerking binnen de EU o. a. op het gebied van het ontwikkelen van gezamenlijke militaire capaciteiten, verbeteren van de interoperabiliteit en het versterken van de Europese Defensie-industrie. Bilaterale samenwerking met buurlanden en belangrijke partners, zoals de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is essentieel voor Defensie. De relatie met onder andere landen uit de Hanze-regio, zoals Zweden, Finland, de Baltische staten en Polen zijn de afgelopen jaren ook sterk geïntensiveerd. Ook het belang van bilaterale relaties met partners in andere regio´s, zoals Australië, Japan, Zuid-Korea en Indonesië neemt toe.
Defensie zet zich ook binnen kleinere verbanden in voor een sterkere en veiligere wereld. Binnen de Northern Group, de Joint Expeditionary Force en het European Intervention Initiative wordt de samenwerking met gelijkgestemde Europese landen verder versterkt.
Nationale veiligheid
In 2025 richt Defensie flexibele robuuste eenheden op, die gereedgesteld worden voor nationale inzet. Deze inzet is bijvoorbeeld ten behoeve van bewaken en beveiligen, beschermen van vitale objecten, host nation support of military mobility. Bij (inter)nationale oefeningen worden ook hybride dreigingsscenario’s gehanteerd waardoor defensiepersoneel wordt voorbereid op desinformatie-, cyber- en sabotage-campagnes. Verder draagt Defensie in 2025 bij aan het Rijksbrede Responskader tegen hybride dreigingen en aan de (invulling van de) counter-hybrid toolboxen van de NAVO en van de EU. In 2025 wordt ook de «Wet weerbaarheid Defensie- en veiligheid gerelateerde industrie» bij het parlement ingediend. Defensie neemt tevens deel aan het programma bescherming infra in de Noordzee.
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat Nederland ook in 2025 wordt veiliggehouden door stevige aanpak van criminaliteit en terreur. De KMar is belast met het grenstoezicht en andere (algemene) politietaken volgend uit Art. 4 Politiewet. Ook in 2025 wordt uitvoering gegeven aan deze taken, waarbij het ministerie van Asiel en Migratie en het ministerie van Justitie & Veiligheid mede de opdrachten aan de KMar zullen formuleren. Dit wordt in de komende maanden nader uitgewerkt.
Ontwikkelingen in het Caribische gebied worden nauwgezet gemonitord en Defensie is nadrukkelijk aanwezig in de regio. Met die aanwezigheid wordt bijgedragen aan het handhaven van de internationale rechtsorde (bijv. counter narcotics operaties) en door inzet bij natuurgeweld. In de Defensienota 22 en Defensienota 24 worden ook capaciteiten in het deel van het Koninkrijk versterkt.
In 2025 wordt het Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging (LCP-MD) en het bijbehorende National Defence Plan uitgewerkt. Het LCP-MD beschrijft hoe de gehele samenleving wordt voorbereid op een oorlogsscenario waarbij Nederland betrokken is. Naast een directe (dreiging van) oorlog, kan een conflict ‘ver weg’ leiden tot onrust en polarisatie in de Nederlandse samenleving en tot een (al dan niet geregisseerde) migratiestroom naar de EU toe.
Weerbare en betrokken samenleving
De veiligheidssituatie is ernstig verslechterd. Het is voorstelbaar dat Nederland in de toekomst betrokken raakt bij een militair conflict. Om de nationale veiligheid te beschermen moet Nederland daarop voorbereid zijn. Daarom wordt er op dit moment fors geïnvesteerd in de gereedstelling van de krijgsmacht. Op die manier kan Nederland het eigen grondgebied en dat van bondgenoten verdedigen. Maar het beschermen van de nationale veiligheid is niet alleen een taak van de krijgsmacht. De hele Nederlandse samenleving heeft daarin een verantwoordelijkheid. De krijgsmacht moet daarom samenwerken met civiele partijen om zijn taken goed uit te kunnen voeren. Tegelijkertijd moet de weerbaarheid tegen militaire dreigingen worden verhoogd. Een weerbare samenleving heeft een afschrikkende werking; deze zal een minder aantrekkelijk doelwit zijn. De krijgsmacht kan daaraan bijdragen door zijn zichtbaarheid in de samenleving te vergroten, bijvoorbeeld door oefeningen. Het versterken van de militaire gereedheid en het vergroten van de maatschappelijke weerbaarheid vormen samen de Nederlandse ´whole-of-society` aanpak. In 2025 zal in deze aanpak verder worden geïnvesteerd; in samenspraak met civiele partners. De eerste stappen hiertoe, zoals het vrijmaken van benodigde capaciteit en deelname aan interdepartmentale samenwerkingstrajecten, zijn op dit moment al genomen.
Innovatie en kennis
Defensie is continu bezig met innovatie en modernisering om toekomstbestendig te zijn. Innovatie is geïntegreerd in onze werkwijze, procedures en projecten. Zo wordt innovatie meegenomen het oprichten van het tankbataljon, de doorontwikkeling van de F-35 en Anti-submarine warfare capaciteiten. In 2025 groeien de kennis- en innovatie-uitgaven door kennisopbouw, technologieontwikkeling en kort-cyclische innovatie. Hiervoor investeert Defensie ook in samenwerking met nationale en internationale partners zoals universiteiten, hogescholen, denktanks en internationaal gerenommeerde instituten.
In 2025 worden de middelen voor kennis en innovatie verder gericht op vijf gekozen technologiegebieden: intelligente systemen (o.a. onbemenste systemen, drones), sensoren, quantumtechnologie, ruimtevaart en slimme materialen (Kamerbrief Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek, Kamerstuk 31 125, nr.130). Om innovatieve start-ups en het MKB een betere kans te bieden in de defensiemarkt en opschaling mogelijk te maken, geeft Defensie in samenwerking met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en het ministerie van Economische Zaken verdere invulling aan het Security Fund (SecFund). Dit richt zich op financiering van innovatieve dual-use technologieën. Daarnaast blijft Defensie inzetten op onze brede defensie-specifieke kennisbasis en inspanningen in de maritieme sector.
Digitale transformatie
Digitalisering is cruciaal voor het opbouwen van het militair vermogen. Technologische ontwikkelingen zoals AI, Cloud, Cyber en autonome wapensystemen veranderen de wereld en de manier waarop Defensie militair opereert. Innovatieve technologieën bieden nieuwe kansen voor Defensie, waardoor ze effectiever, veerkrachtiger, veiliger en schaalbaar wordt. Deze technologieën vormen echter ook nieuwe bedreigingen van statelijke en niet statelijke actoren. De digitale transformatie van Defensie faciliteert multidomein operaties, waardoor interoperabiliteit, een groter situationeel bewustzijn (situational awareness) en besluitvorming worden gewaarborgd. Om als Defensie snel gereed te zijn voor het gevecht van de toekomst is het noodzakelijk vorm en inhoud te geven aan de combinatie van (nieuwe) technologieën, nieuwe manieren van organiseren en samenwerking met externe partners.
Strategische samenwerking met de industrie
Het is van belang om onze productie- en leveringszekerheid te vergroten. Op basis van de Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid werkt Defensie samen met Economische Zaken (EZ) en Buitenlandse Zaken (BZ) aan actief industrie- en innovatiebeleid ter versterking van de defensie-industrie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024). Er worden meerjarig middelen vrijgemaakt waarmee Defensie investeert in de opschaling van de Nederlandse Defensie- en Veiligheid gerelateerde Technologische Industriële Basis (NLDTIB). Er wordt geïnvesteerd in publiek-private samenwerking met de defensie-industrie en een aanpak van de financieringsproblematiek.
Tevens versterkt Defensie de Nederlandse en Europese defensie-industrie door het opschalen van het productievermogen en het stimuleren van gezamenlijke aanschaf van defensiecapaciteiten door bondgenoten. Daartoe wordt onderhandeld over het Europese Defensie Investeringsprogramma (EDIP) en het versterken van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB, Kamerstuk 22 112, nr 3919 van 2 september 2022). Het ligt binnen de verwachting dat de onderhandelingen tot in 2025 zullen doorlopen.
Steun aan Oekraïne
Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne zet Nederland zich in om Oekraïne zo goed mogelijk in staat te stellen zich te verdedigen tegen de Russische agressie. Defensie zal dit blijven doen, door middel van levering van militair materieel en training van de Oekraïense krijgsmacht, bilateraal en in samenwerking met internationale partners. De militaire steun aan Oekraïne wordt gecoördineerd middels de Ukraine Defence Contact Group en meerdere gelegenheidscoalities, waarbij Defensie in het bijzonder focust op de Air Force Capability Coalition.
Gevechtskracht
De krijgsmacht moet permanent gereed zijn om het Koninkrijk en het bondgenootschap te kunnen beschermen en indien nodig te verdedigen in een grootschalig conflict. In 2025 leidt dat tot de volgende keuzes.
Missies en operaties
Nederland levert in 2025 een bijdrage aan de EU-operatie in Bosnië en Herzegovina, EUFOR Althea. Nederland streeft ernaar ook in 2025 samen met partners bij te dragen aan een stabiel Irak, waarin burgers beschermd worden en waarin gewerkt wordt aan een duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Hier geeft Nederland invulling aan door de Force Commander, aanvullende stafcapaciteit en helikopters aan de NAVO Missie Irak (NMI) te leveren.
Daarnaast blijft Nederland in 2025 actief in verschillende andere missies. In multilateraal verband zet Nederland in op het verbeteren van de effectiviteit van missies en verschillende soorten vredes- en stabiliteitsoperaties en –activiteiten.
Informatiegestuurd- en Multidomein Optreden
Defensie zet in op multidomein optreden (MDO) met als doel een militair voordeel te behalen en te behouden op potentiële tegenstanders. Multidomein optreden is een manier van denken en werken - een operationeel concept - voor het optreden van de krijgsmacht. Het concept slaat een brug tussen strategische doelstellingen en operationele en tactische militaire activiteiten, door uit te gaan van te bereiken effecten. Dit vraagt om sterke innovatie en een gebalanceerde krijgsmacht die in staat is om domeinoverstijgend fysieke, virtuele en cognitieve effecten te realiseren, in samenhang met niet-militaire activiteiten. Het optreden van de krijgsmacht is daarbij informatiegestuurd: proactief op basis van een goed begrip van de omgeving en continu aangestuurd en bijgestuurd op basis van actuele informatie. Zo maakt de krijgsmacht optimaal gebruik van informatie(technologie) voor snellere besluit- en bevelvoering dan de tegenstander. Dit gaat hand in hand met de digitale transformatie van Defensie en vereist verandering van mens en gedrag, processen en technologie. Defensie blijft dan ook investeren in de modernisering van commandovoering.
Inlichtingen
Inlichtingen zijn cruciaal voor de krijgsmacht om een dominante informatiepositie ten opzichte van een tegenstander op te kunnen bouwen, en informatiegestuurd en multidomein te kunnen optreden. Als onderdeel van de verdere versterking van de samenwerking tussen krijgsmacht en MIVD, en het doorontwikkelen van de organieke inlichtingencapaciteiten van de krijgsmacht, is aankomend jaar extra aandacht voor de technische randvoorwaarden om relevante gegevens te kunnen delen. Naast het bestendigen van de interne samenwerking ligt de nadruk ook op het intensiveren van de samenwerking op (inter)nationaal niveau en in toenemende mate met private partijen.
Ook besteedt Defensie het aankomende jaar, naast de implementatie van de Tijdelijke wet cyberoperaties (2024), aandacht aan het zorgvuldig verder voorbereiden van de herziening Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017.
Cyber
Naast investeringen in de eigen cyberveiligheid, versterkt Defensie in 2025 het Defensie Cyber Commando (DCC) ten behoeve van militaire cyberoperaties, zowel om eigenstandig als binnen multidomein optreden militaire effecten te kunnen bereiken. Onderdeel daarvan is het intensiveren van de samenwerking tussen DCC en MIVD. Daarnaast is ook de verdere ontwikkeling van tactische capaciteit bij de krijgsmachtdelen voor cyber en elektromagnetische activiteiten op het gevechtsveld nodig. Deze ontwikkeling houdt een verdere integratie van cyber en elektronische oorlogsvoering in, waarmee de vrijheid van handelen van de militaire commandant in het cyberdomein en elektromagnetische spectrum kan worden zeker gesteld, alsmede die van de tegenstander kan worden beïnvloed.
Cyberweerbaarheid vraagt om een maatschappijbrede aanpak. Zodoende gaat Defensie in 2025, naast de samenwerking met bondgenoten, verder investeren in de samenwerking met andere departementen, private bedrijven en bondgenoten.
Commandovoering
Defensie blijft in 2025 investeren in de modernisering van de commandovoering. De focus ligt o.a. op het Operationeel Hoofdkwartier (OHK) en het Maritiem Operationeel Centrum Benelux van de Koninklijke Marine. Bij de Koninklijke Marine wordt gestart met het project M3C waardoor nieuwe softwarefunctionaliteiten de bemanning aan boord ondersteunt in de besluitvorming en bevelvoering. De Koninklijke Luchtmacht investeert verder in het vermogen om de data uit wapensystemen te fuseren en breder beschikbaar te maken voor andere eenheden ten behoeve van een betere beeld en begrip van de operationele omgeving. Daarmee kan effectiever worden geopereerd. Dit project zal aansluiten op het programma Grensverleggende IT (GrIT). Zo bouwen we verder aan zowel onze onderlinge interoperabiliteit, als die met NAVO-partners.
Ruimtedomein
Voor Defensie blijft de Defensie Ruimte Agenda ( Kamerstuk 36 124, nr.10) het uitgangspunt om in gang gezette ontwikkelingen verder te ontplooien. In 2025 wordt het Nederlandse ecosysteem Space verder uitgebouwd. Samen met de in 2023 herijkte interdepartementale Kennis en Innovatie Agenda Veiligheid (Missie 3: Space) worden nationaal publieke en private krachten gebundeld en initiatieven gestart. Verder wordt interdepartementaal de aandacht gericht op het implementeren van de Lange termijn Ruimtevaart agenda.
Internationaal werkt Defensie in de EU mee aan de uitwerking van de Europese Ruimtestrategie voor Veiligheid en Defensie en zullen, met inbreng en ondersteuning van Defensie, de resultaten van de drie Europees Defensiefonds gefinancierde projecten (REACTS, SPIDER en ODIN’s EYE 2) worden opgeleverd. Activiteiten voor de NAVO zullen intensiveren, zodat we een relevante bijdrage kunnen leveren in o.a. overlegstructuren en te ontwikkelen capaciteiten. Verder zal personeel geplaatst worden bij het NATO Space Center of Excellence. Bilateraal krijgen de samenwerkingen met onder andere Noorwegen, de Verenigde Staten, Zweden en Duitsland verder vorm en wordt via plaatsing van een liaison bij belangrijke strategische partners de samenwerking en kennisdeling bevorderd.
Mensen
Mensen zijn het belangrijkste kapitaal van de Defensieorganisatie. Mensen uit de hele samenleving worden geënthousiasmeerd om bij Defensie te komen en te blijven. Defensie moet ook vrouwen - de helft van de bevolking - en andere groepen voldoende aantrekken en binden. Defensie blijft streven naar een bezetting die in 2030 of eerder voor 30% uit vrouwen bestaat in de gehele breedte van de organisatie en zet zich in voor andere vormen van diversiteit.
2025 gaat van start met een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord. Defensie werkt afspraken uit vorige akkoorden verder uit, zoals de Regeling Militaire Inzet en het Individueel Keuzebudget. Defensie investeert in het ontwikkel- en loopbaanperspectief van personeel. Vanaf 2025 zal een defensiebrede uniforme employabilityorganisatie structureel bijdragen aan behoud van personeel en worden mensen beter van werk naar werk begeleid. Een nieuw opgericht cluster Coördinatie Reorganisaties begeleid in samenwerking met CDS reorganisaties van de defensieonderdelen om een soepeler reorganisatieproces te laten plaatsvinden.
Schaalbare krijgsmacht
Defensie ontwikkelt zich tot een schaalbare organisatie. Elementen van de HR-Vernieuwing die het bouwen van de schaalbare krijgsmacht ondersteunen zijn nieuwe aanstellings- en contractvormen en de herinrichting van de organisatie met gebruik van het schillenmodel.
De schaalbare krijgsmacht vraagt om meer reservisten. We intensiveren de samenwerking met andere departementen, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, werkgeversorganisaties en de industrie om ervoor te zorgen dat het in een weerbare en betrokken samenleving vanzelfsprekend wordt om als reservist aan Defensie verbonden te zijn. Intern versnellen we de aanpak van knelpunten over drie lijnen: in de bedrijfsvoering, samen met de vakcentrales in de rechtspositie, en door het toekomstbeeld voor de inzet van reservisten in een schaalbare organisatie uit te werken. In 2025 verwachten we hiervan eerste resultaten.
Dienjaar
In 2025 schaalt het Dienjaar Defensie op naar 1.000 deelnemers. Een verdere opschaling wordt voorbereid. We schalen het huidige Dienjaar zo snel als haalbaar op, waarbij het vermogen van de krijgsmacht om dit nieuwe instroomspoor te faciliteren en absorberen van groot belang is. Randvoorwaarden als keuringsbeleid, opleidingscapaciteit, vastgoed en persoonlijke uitrusting moeten zijn ingevuld.
Veteranen
Defensie investeert in 2025 in het verbeteren van voorzieningen en uitkeringen voor veteranen en dienstslachtoffers met bijvoorbeeld PTSS. Een voorbeeld is de samenwerkingsovereenkomst tussen het Nederlands Veteraneninstituut en twee assistentiehondenscholen. Er wordt verkennend onderzoek gedaan naar andere vormen van inzet van assistentiehonden, wat kan leiden tot andere samenwerkingsovereenkomsten in 2025. Ook zal Defensie het transitiebeleid en –instrumentarium van militair naar veteraan en van veteraan naar civiel verder onderzoeken en vormgeven.
Een veilige werkomgeving bij Defensie
Ook in 2025 blijft de aandacht voor veiligheid binnen Defensie onverminderd groot. Bij Defensie wordt personeel voorbereid om op te kunnen treden in onveilige situaties en wanneer niet alle randvoorwaarden zijn ingevuld. Dat is bij de huidige inzet zo en bij een inzet in het kader van hoofdtaak 1 in bijzondere mate.
In 2025 wordt stapsgewijs het in 2023 geïmplementeerde integriteitsmanagementsysteem geëvalueerd, wordt het herziene veiligheidsmanagementsysteem (VMS) geïmplementeerd en wordt het huidige meld- en registratiesysteem vervangen door een nieuw, integraal meldingssysteem. Daarnaast zet Defensie in 2025 stappen om te komen tot een dashboard met daarop informatie over veiligheid. Op het gebied van gevaarlijke stoffen voert Defensie doorlopend de Nadere Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen uit.
Arbeidsextensief werken
Defensie zet in op een optimale synthese van mens en technologie, waarbij de mens vooral wordt ingezet op zijn unieke of vereiste capaciteiten (‘human in the loop’). Naast technologie worden ook de organisatie van het werk, de schaalbaarheid, de inzet van externe partijen en de impact op het personeel beschouwd. In en na 2025 wordt hiervoor het programma Arbeidsextensivering verder uitgewerkt.
Materieel
In 2025 werkt Defensie middels een uitgebreid investeringsprogramma verder om onze materiele behoeften te vervullen. Deze investeringen worden toegelicht in de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (Begrotingsartikel K) die gelijktijdig aan uw Kamer wordt verstuurd.
Randvoorwaarden
Randvoorwaarden voor de groei en taakuitvoering van Defensie vragen de nodige aandacht en investeringen. De Defensieorganisatie moet militaire inzet en voorbereiding daarop ondersteunen met informatie, passende bedrijfsvoering, beveiliging, een veilige werkomgeving, vastgoed, ruimte om te oefenen en juridische ruimte voor taakuitvoering.
Informatie en transparantie
Om beter voorbereid te zijn op hoofdtaak 1, is het bereiken van een gezaghebbende informatiepositie een belangrijke voorwaarde. Het programma Defensie Open op Orde brengt de informatiehuishouding van Defensie naar het benodigde volwassenheidsniveau. Dat is ook noodzakelijk voor proactieve informatieverstrekking aan de samenleving. Concrete acties op dit gebied zijn opgenomen in de paragraaf ‘IT’ van de materieelagenda van het DMF, die gelijktijdig aan uw Kamer wordt verstuurd.
Bedrijfsvoering en beveiliging
De basis op orde is een belangrijke voorwaarde voor de slagkracht en operationele inzetbaarheid. Defensie erkent de problemen in de bedrijfsvoering en heeft de aanpak geïntensiveerd. Het oplossen van de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden met prioritering langs de lijnen van hoofdtaak 1, vergt topprioriteit en een meerjarige aanpak langs verschillende assen: gedrag, governance, capaciteit, infra en IT. Een van de onvolkomenheden die Defensie met prioriteit oppakt is ‘Beveiliging Militaire Objecten’. Het belang van gedegen beveiliging van militaire objecten is groot. Inbreuk op te beschermen belangen kan Defensie schaden en vormt een bedreiging voor de operationele gereedheid en militair vermogen. De beveiliging dient op een hoger niveau gebracht te worden. Daarvoor zal met prioriteit geïnvesteerd worden in de versterking van de organisatorische, bouwkundige en elektronische beveiligingsmaatregelen (de zogenaamde OBE-mix) die hiervoor benodigd is.
Vastgoed
Op het gebied van vastgoed wordt toegewerkt naar een duurzame vastgoedportefeuille die qua omvang en samenstelling in balans is met de financiële middelen (Kamerbrief 2024D22212). Gedurende dit proces dient Defensie tegelijkertijd te voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming van het vastgoed. De noodzakelijke inhaalslag hiervoor is inmiddels gestart. In dit kader zijn de volgende doelstellingen de komende jaren van belang:
- Defensie voldoet in 2029 aan de energiebesparingsplicht door de uitvoering van de uit de informatie- en onderzoeksplicht voortvloeiende maatregelen in de periode 2024-2027 (80%) en 2028-2029 (20%);
- Defensie voldoet in 2027 aan de energielabel C-verplichting voor kantoren.
Over het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen van het vastgoed van Defensie en de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan 2022 wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/ of via een verzamelbrief.
Ruimte en leefomgeving
Defensie zet de komende jaren extra in op het in beeld brengen en borgen van haar ruimtelijke behoeften in de fysieke leefomgeving. De ruimtebehoefte van Defensie is meegenomen in het Nationaal programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Na afronding van het Plan MER en de gebiedsbijeenkomsten, voorziet Defensie definitieve besluitvorming over deze behoeften in 2025 als onderdeel van de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie.
Klimaatverandering en veiligheid
Zowel de NAVO als de EU onderschrijven dat klimaatverandering impact heeft op de krijgsmacht. De EU heeft daarom de lidstaten verplicht om door middel van een strategie aan te geven hoe de krijgsmacht zich voorbereidt op klimaatverandering. Defensie geeft invulling aan die verplichting door het opstellen van de ‘Defensiestrategie voor Klimaatverandering en Veiligheid’. Het is essentieel om operaties langdurig te kunnen volhouden, ook als de reguliere voorzieningen en leveranciers wegvallen. Energiezekerheid en -onafhankelijkheid zijn daarom mission critical. Dit versterkt de zelfvoorzienendheid, de veiligheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht. Prioriteit hierbij is het zoeken naar operationele voordelen. Zo wordt innovatie gestimuleerd én de eigen voetafdruk verkleind waardoor we het langer kunnen volhouden met minder kwetsbare logistieke aanvoerlijnen. Defensie versterkt daarmee de reeds ingeslagen weg, wat bijdraagt aan een toekomstbestendige krijgsmacht.
Duurzaamheid
Vanuit de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid Defensie (Kamerstuk 36 124, nr. 25 van 31 januari 2023) werkt Defensie in 2025 onder andere aan de volgende projecten:
- Defensie verankert duurzaamheid in de bedrijfsvoering, via een afwegingskader bij de aanschaf van materieel, vastgoed en IT voor meer specifieke maatregelen voor klimaatveiligheid en duurzaamheid.
Defensie streeft in 2025 naar de volgende bijmengpercentages voor de duurzame brandstoffen:
- wegdiesel 30%
- scheepsdiesel 10%
- kerosine 5% (op vliegbasis Leeuwarden)
- Defensie draagt bij aan het Climate Change and Security Centre of Excellence (in oprichting) van de NAVO om samen met bondgenoten sneller resultaten te boeken en interoperabiliteit bij klimaatweerbaar optreden te bevorderen.
- In 2025 gaat Defensie verder met maatregelen om de energie- en grondstoffenvraag voor de krijgsmacht zekerder te stellen, bijvoorbeeld door onze kazernes, marine- en luchthavens energie robuuster te maken en stapsgewijs meer biobrandstof en Sustainable Aviation Fuel (SAF) te gebruiken waar dat kan.
Milieu en PFAS
Defensie volgt met haar milieubeleid de thema’s bodem, leefomgeving, water, bouwen en ruimte van de Omgevingswet zodat Defensie adequaat reageert op ontwikkelingen.
Nederland heeft te maken met PFAS-problematiek. Ook Defensie heeft te maken met mogelijke PFAS-verontreinigingen op en nabij tenminste dertien (voormalige) defensielocaties. Het saneringsbeleid voor deze verontreinigingen heeft prioriteit vanwege de zorgplicht. Door risicogestuurd te saneren en met een programmatische aanpak zorgt Defensie dat verontreiniging door het gebruik van PFAS integraal en proactief wordt aangepakt. Zo is er aandacht voor beperken van het gebruik van PFAS waar de aanwezigheid nog niet in producten verboden is, uitvraag naar PFAS in bedrijfsstoffen, en veelvuldig contact met de omgeving over de mogelijke stappen.
Daarnaast neemt Defensie deel aan het kennisprogramma PFAS. Op de locatie Soesterberg loopt in 2025 een programma met onder meer een pilot voor PFAS-saneringstechnieken. Naast de pilot is er binnen het programma ruimte voor kennis en innovatie op het gebied van stofgedrag, saneringsmogelijkheden en de (financiële) gevolgen van het PFAS-beleid. Hiermee stimuleert Defensie kennis en innovatie voor toekomstige saneringsoperaties zowel voor Defensie als de rest van Nederland.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Stand begroting 2024 (inclusief NvW) | 22.497.398 | 21.260.225 | 20.354.820 | 19.828.423 | 19.645.554 | 9.742.042 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
Eerste suppletoire begroting | ‒ 70.349 | 1.100.466 | 4.204.867 | 1.357.057 | 1.774.021 | 10.800.876 | |
Steun Oekraїne | 1 | 1.000.000 | 1.000.000 | 2.000.000 | 0 | 0 | 0 |
Kasschuif Oekraїne | 1 | ‒ 200.000 | 200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Steunpakketten 1 en 2 Oekraїne | 1 | 289.892 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Energie en water | 8 | 60.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Transport | 8 | 33.000 | 33.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Interdepartementale budgetoverhevelingen | 2,5,8,9,10,12,13 | 41.979 | 17.364 | 19.220 | 20.563 | 57.043 | 5.578 |
Eindejaarsmarge Defensie | 12 | 72.538 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Eindejaarsmarge HGIS | 1,8,9,11 | 42.950 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 12 | 450.316 | 455.902 | 449.879 | 450.727 | 447.005 | 446.854 |
Prijsbijstelling | 12 | 47.461 | 48.465 | 48.765 | 50.206 | 50.523 | 50.055 |
Technische verwerking voedingsartikel DMF | 13 | ‒ 1.811.485 | ‒ 615.065 | 1.687.003 | 835.561 | 1.219.450 | 739.414 |
Extrapolatie | 1,2,3,4,5,7,8,9,10,11,12 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.558.975 |
Overige mutaties | 2,3,4,5,7,8,9,10,12,13 | ‒ 97.000 | ‒ 39.200 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutaties begroting 2025 | ‒ 9.003.175 | ‒ 10.116.554 | ‒ 12.168.620 | ‒ 10.448.377 | ‒ 10.471.031 | ‒ 9.451.238 | |
Kasschuif AV | 12 | ‒ 58.000 | 0 | 0 | 0 | 40.000 | 18.000 |
Kasschuif toelage onregelmatigheid dienst | 2,3,4,5,7,8,10 | ‒ 16.658 | 16.658 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verdelen middelen Hoofdlijnenakkoord | 12 | 0 | 0 | 0 | 220.677 | 435.406 | 583.416 |
Overheveling uitbreiding MQ-9 | 2,4,5,7,8,10 | 14.893 | 74.102 | 100.103 | 100.135 | 100.196 | 100.196 |
Overheveling MP-eskadron Kmar | 5,8,10 | 7.571 | 14.412 | 24.861 | 35.451 | 35.608 | 35.677 |
Interdepartementale budgetoverhevelingen | 5, 7 | 15.173 | 45.700 | 3.382 | 2.535 | 2.631 | 2.672 |
Opheffen gebruik artikel 13 | 13 | ‒ 8.937.751 | ‒ 10.178.912 | ‒ 12.172.002 | ‒ 10.671.589 | ‒ 10.949.068 | ‒ 10.055.326 |
Overige mutaties | 3,5,8 | ‒ 28.403 | ‒ 88.514 | ‒ 124.964 | ‒ 135.586 | ‒ 135.804 | ‒ 135.873 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 13.423.874 | 12.244.137 | 12.391.067 | 10.737.103 | 10.948.544 | 11.091.680 |
Toelichting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Met de 1e suppletoire begroting 2024 zijn onder andere middelen voor de steun aan Oekraïne aan de begroting toegevoegd. Naast de € 4 miljard die het vorige kabinet extra voor deze steun heeft uitgetrokken, is ook een deel vanuit 2024 doorgeschoven naar 2025 omdat deze steun in dat jaar tot uitgaven gaat leiden. Daarnaast zijn met de 1e suppletoire begroting de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting.
Mutaties begroting 2025
Verdelen middelen Hoofdlijnenakkoord
In het hoofdlijnenakkoord van het huidig kabinet word structureel € 2,4 miljard toegevoegd aan de defensiebegrotingen. In de Defensienota 2024 wordt toegelicht welke investeringen Defensie hiermee financiert en welke doelen en versterkingen daarmee worden nagestreefd. Het budget wordt grotendeels verwerkt op het DMF. Dat deel van het budget dat wordt toegevoegd aan de defensiebegroting, is verwerkt op artikel 12 Nog Onverdeeld met een geleidelijke opbouw vanaf 2027. Bij een later begrotingsmoment wordt het budget verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen.
Overheveling uitbreiding MQ-9
Defensie verdubbelt de Medium-Altitude Long-Endurance (MALE) UAS capaciteit van 4 naar 8 MQ-9A vliegtuigen. Met deze kwantitatieve uitbreiding is de eenheid straks tegelijk voor meerdere operaties inzetbaar. Naast de uitbreiding vindt er ook een kwalitatieve versterking van de capaciteit plaats. Het budget samenhangend met de personele kosten wordt vanuit het DMF overgeheveld naar de defensieonderdelen.
Overheveling MP-eskadron Kmar en multifunctioneel eskadron KMar
De laatste jaren is steeds meer een verandering te zien in de veiligheidssituatie in Europa, met de oorlog in de Oekraïne als duidelijkste manifestatie. Dit genereert een heroriëntatie van de Nederlandse krijgsmacht op de eerste hoofdtaak van Defensie, de bescherming van het Nederlands grondgebied en dat van bondgenoten. Dat heeft geleid tot de oprichting van een Combat Support MP-eskadron zodat kan worden voorzien in meer MP-capaciteit. Naast de behoefte voor een Combat Support MP-eskadron wordt er gezien de toenemende hybride dreiging voor het grondgebied van Nederland een multifunctioneel KMar-eskadron opgericht. Dit eskadron is bedoeld voor de ondersteuning van civiele autoriteiten en samenwerking met de Nationale Reserve bij de bescherming van vitale militaire en civiele infrastructuur en processen, waaronder host nation-supportoperaties. Voor de oprichting wordt het budget samenhangend met de personele kosten overgeheveld vanuit het DMF.
Overige interdepartementale budgetoverhevelingen
Per saldo stijgt de begroting van Defensie in 2025 als gevolg van de interdepartementale budgetoverhevelingen met € 45,7 miljoen. De grootste overheveling van € 42,4 miljoen komt van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en is bestemd voor de verduurzaming van rijksvastgoed.
Opheffen gebruik Artikel 13 Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds
Tot Prinsjesdag 2024 werd het DMF gefinancierd met een bijdrage van de defensiebegroting. Deze bijdrage was opgenomen op artikel 13 en werd in het DMF ontvangen op artikel 7. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de artikelen van de defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de defensiebegroting en het DMF beter inzichtelijk gemaakt. Deze maatregel is technisch van aard.
Stand begroting 2024 (inclusief NvW) | 228.804 | 189.431 | 225.221 | 342.399 | 143.493 | 0 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
Eerste suppletoire begroting | 268.152 | 28.057 | 49.813 | 42.019 | 134 | 143.627 | |
Steun Oekraїne | 1 | 240.095 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Terugontvangsten EPF Oekraїne | 1 | 27.923 | 27.923 | 49.679 | 41.885 | 0 | 0 |
Extrapolatie | 1,2,3,4,5,7,8,9,10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 143.493 |
Overige ontvangstenmutaties | 10 | 134 | 134 | 134 | 134 | 134 | 134 |
Mutaties begroting 2025 | ‒ 33.849 | 27.923 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Realistisch ontvangstenritme EPF Oekraїne | 1 | ‒ 27.923 | 27.923 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 7, 10 | ‒ 5.926 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 463.107 | 245.411 | 275.034 | 384.418 | 143.627 | 143.627 |
Toelichting
Mutaties 1e suppletoire begroting
De ontvangsten zijn hoger als gevolg van de steun aan Oekraïne. Nederland schaft materieel aan met andere landen, die een deel van de lasten dragen. Daarnaast ontvangt Nederland een vergoeding vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de leveringen aan Oekraïne.
Mutaties begroting 2025
Vanwege vertraging in de besluitvorming door de EPF, wordt de geraamde vergoeding voor het materieel dat Nederland heeft geleverd als steun aan Oekraïne, niet meer in 2024 als ontvangst verwacht maar in 2025.
2.3 Openbaarheidsparagraaf
Actieve openbaarmaking
In de Kamerbrief voortgang Open Overheid (Kamerstuk 32 802, nr. 93) is aangegeven dat per 1 november 2024 de eerste tranche met verplichte categorieën gereed zijn voor actieve openbaarmaking. Het programma Defensie Open op Orde (DOO) is gestart met een uitvraag binnen de Defensieorganisatie om voor de eerstvolgende categorieën (adviezen, convenanten, onderzoeksrapporten en klachtoordelen) vroegtijdig een planning op te stellen en te starten met de implementatie.
In 2025 stelt DOO voor de overige categorieën een planning op. Aan de hand van een beslishulp en werkdefinities wordt vervolgens gestart met de implementatie bij alle Defensieonderdelen.
Passieve openbaarmaking
Er is sprake van een stijgende lijn in de hoeveelheid Woo-verzoeken en in de omvang en complexiteit (in 2023 waren er 123 Woo-verzoeken, voor 2024 wordt dit naar schatting 160). Gelet op de geopolitieke ontwikkelingen, aanhoudende militaire steun aan Oekraïne, aanzienlijke aanschaf van militair materieel en het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD), is de verwachting dat die stijging zich ook in 2025 voortzet. Om toch de behandeltermijn van Woo-verzoeken verder te verkorten, spant de sectie Woo zich ook in 2025 in om uitvoering te geven aan de maatregelen zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op de invoeringstoets Woo (Kamerstuk 32 802, nr. 94). De sectie Woo is reeds uitgebreid om de capaciteit te vergroten. Daarnaast zijn decentrale Woo-functionarissen aangewezen bij de directies van het kerndepartement. Zij zijn verantwoordelijk voor het geordend en tijdig aanleveren van de gevaagde informatie. Verder is in oktober 2024 de introductie van het nieuwe documentmanagementsysteem DefDoc. Dit systeem moet het proces van het verzamelen en beoordelen van documenten voor de behandeling van Woo-verzoeken aanzienlijk verkorten. Ook bereidt Defensie de implementatie van nieuwe Woo-tooling voor, in combinatie met een dossiermanagementsysteem. Daardoor kunnen Woo-medewerkers effectiever en efficiënter documenten uitvragen binnen de organisatie en deze sneller beoordelen. Tot slot blijft de sectie Woo zich ook in 2025 inspannen om in gesprek met de verzoeker tijdig aan diens informatiebehoefte te voldoen.
Verbetering van de informatiehuishouding
Met het programma DOO versterkt Defensie de informatiehuishouding en transparantie. Dat vergroot onze wendbaarheid en versterkt zowel de commando- als de bedrijfsvoering. In 2025 voert het programma bij elk Defensieonderdeel een actieplan uit om de informatiehuishouding naar een hoger niveau te tillen, als opmaat naar een gezaghebbende informatiepositie.
De stapsgewijze implementatie van het documentmanagementsysteem DefDoc wordt doorgezet in 2025; in 2027 werkt heel Defensie met DefDoc.
Om blijvend, kwalitatief én snel te voldoen aan verplichtingen op het gebied van actieve (Archiefwet) en passieve openbaarmaking (Woo-verzoeken) van chatberichten wordt gedurende 2025 gewerkt aan de geautomatiseerde veiligstelling daarvan en in 2026 aan de duurzame toegankelijkheid.
2.4 Strategische Evaluatieagenda
Inleiding
Elke minister is op basis van de Comptabiliteitswet 2016 verantwoordelijk voor het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Hiervoor maken alle departementen sinds 2021 gebruik van de Strategische Evaluatieagenda (SEA), die jaarlijks in de begroting verschijnt.
Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) is de SEA ingedeeld op basis van belangrijke (beleids)thema’s in termen van budgettaire en maatschappelijke relevantie. Bij Defensie is de indeling van de SEA daarom gelijk aan de indeling van de Defensienota en de Beleidsagenda. Dit betekent dat de SEA bestaat uit de thema's:
- Koers voor versterking
- Gevechtskracht
- Mensen
- Materieel
- Randvoorwaarden
Raadpleeg de Defensienota 2024 en de Beleidsagenda voor inzicht in de doelen en maatregelen die onder deze thema's vallen.
Stand van Defensie
Sinds 2023 heeft Defensie meerdere reguliere rapportages aan de Kamer in één rapport gebundeld: de Stand van Defensie (SvD). Het oogmerk is om de voortgang van Defensie op verschillende thema's (zoals personeel, materieel, gereedheid en inzet) in één rapport inzichtelijk te maken en integraal te rapporteren. Defensie rapporteert zoveel mogelijk over de voortgang op de (lange termijn) doelstellingen en biedt hierbij een set van gegevens die naast kwalitatieve teksten ook bestaat uit indicatoren en kengetallen.
In 2023 is de Stand van Defensie geëvalueerd. In het evaluatierapport wordt aanbevolen om uniformiteit en een duidelijke relatie tussen de SEA en SvD te creëren. De SvD is opgebouwd langs de thema's: besturen, vervullen personele behoefte, vervullen materiële behoefte, gereedstellen, inzetten en ondersteunen. Nu de SEA is opgebouwd langs gelijke thematiek, is aan deze aanbeveling invulling gegeven.
Periodieke rapportages
Een adequaat evaluatiemechanisme stelt Defensie in staat om te monitoren of doelen worden gehaald, om gericht bij te sturen en prestaties te verbeteren, maar ook om politieke verantwoording af te leggen. Defensie voert daarom per SEA-thema onderzoeken en evaluaties uit. Van de hiermee verkregen inzichten wordt eens in de vier tot zeven jaar een synthese gemaakt, die in de vorm van een periodieke rapportage met de Kamer wordt gedeeld. Deze periodieke rapportage is een verplichting vanuit het Rijksbreed evaluatiestelsel en dient te voldoen aan de eisen uit de RPE. Zo bevat een rapportage in ieder geval de volgende onderdelen (RPE 2022, art. 4.5):
- een onderbouwde beoordeling van de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van de samenhangende maatregelen of instrumenten en daarmee samenhangende uitgaven;
- inzicht in oorzaken voor de mate van gerealiseerde doeltreffendheid en doelmatigheid;
- de belangrijkste resterende kennis- en inzichtlacunes met het oog op verdere verbetering van het inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het SEA-thema.
De Defensienota 2024 heeft geleid tot herziening van de thematische indeling van de SEA en daarmee de planning van periodieke rapportages. In tabel 3 is zichtbaar welke periodieke rapportage Defensie in 2025 oplevert. De data voor de overige periodieke rapportages worden in de volgende begroting en na afronding van de nog lopende beleidsdoorlichtingen aangevuld.
Koers voor versterking | Synthese | n.t.b. | |
Gevechtskracht | Synthese | n.t.b. | |
Mensen Werktitel rapport: «Goede werkgever, verbonden met de samenleving» |
Synthese | 2025 | |
Materieel | Synthese | n.t.b. | |
Randvoorwaarden | Synthese | n.t.b. |
Conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) wordt per SEA-thema zo goed als mogelijk vermeld op welke begrotingsartikelen het thema betrekking heeft. De begroting van Defensie is echter niet ingedeeld op basis van beleidsthema's, zoals bij veel andere ministeries het geval is, maar op organisatiedelen. Elk SEA-thema heeft daardoor betrekking op meerdere begrotingsartikelen. In overleg met het Ministerie van Financiën wijkt Defensie op dit punt af van het model uit de RBV. Voor de begroting 2026 bespreekt Defensie de financiële grondslag van de SEA-thema's met het Ministerie van Financiën.
Beleidsdoorlichtingen
De periodieke rapportages vervangen de beleidsdoorlichtingen. Deze verandering is voortgekomen uit de Rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit en aangekondigd in de vierde voortgangsrapportage van de operatie (Kamerstukken II 2021/22 31 865, nr. 184, bijlage 2). In 2024 rondt Defensie daarom de laatste drie beleidsdoorlichtingen af. Dit zijn beleidsdoorlichtingen van artikel 8 Defensie Ondersteuningscommando, artikel 2 Koninklijke Marine en artikel 3 Koninklijke Landmacht.
Militaire gezondheidszorg | Synthese | 2024 | 8 Defensie Ondersteuningscommando |
NLD-DEU samenwerkingsverbanden | Synthese | 2024 | 3 Koninklijke Landmacht |
Fleet Operational Standards and Training (FOST) | Synthese | 2024 | 2 Koninklijke Marine |
Voor een verdere uitwerking van de Strategische Evaluatieagenda en een toelichting op de eerste periodieke rapportage, zie ≪bijlage 6.5: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda≫.
Klik hier om het jaarverslag 2023 van het Ministerie van Defensie te downloaden, met in bijlage 3 een overzicht van afgerond evaluatie- en overig onderzoek.
Een interactieve weergave van de SEA is beschikbaar op www.rijksfinancien.nl.
2.5 Overzicht risicoregelingen
Defensie kent één openstaande garantie. Dit betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen.
3. Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 Inzet
A. Algemene doelstelling
Defensie beschermt wat ons dierbaar is. Die opdracht is een afgeleide van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de Grondwet. Deze leidt tot drie hoofdtaken:
- Bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk.
- Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit.
- Ondersteuning (onder alle omstandigheden) van de civiele autoriteiten bij de handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de bestrijding van rampen en incidenten en de beheersing van crises, zowel nationaal als internationaal.
Alle drie de hoofdtaken vergen meer inzet vanwege de toegenomen instabiliteit in de wereld. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Defensie is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, wereldwijd. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet voor nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.
Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan gemeenschappelijk gefinancierde NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is daartoe uitgebreid met een niet-financieel overzicht voor de structurele inzet voor nationale en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD).
In beleidsartikel 1 is de begroting van inzet van de krijgsmacht opgenomen. De uitgaven en ontvangsten van inzet worden hier begroot mits:
- Deze uitgaven additioneel zijn. Dit betekent dat vormen van inzet budgettair niet in dit artikel zichtbaar zijn indien geen sprake is van aanvullende uitgaven ten opzichte van de uitgaven voor gereedstelling en instandhouding binnen de artikelen van de operationele commando’s (bijvoorbeeld de inzet van helikopters voor Search and Rescue) of indien deze worden verrekend met tweeden of derden (bijvoorbeeld noodhulp die wordt verrekend met het Ministerie van Buitenlandse Zaken).
- Deze inzet onder directe verantwoordelijkheid van de CDS wordt uitgevoerd. Verschillende vormen van inzet zijn gemandateerd aan de operationele commando’s, zoals de inzet voor de Kustwacht, en worden daarom bij die artikelen begroot en verantwoord.
Om het geïntegreerde karakter te borgen wordt besluitvorming over het Budget Internationale Veiligheid (BIV) interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd.
C. Beleidswijzigingen
In eerdere besluitvormingsmomenten heeft het Kabinet Rutte IV besloten tot deelname dan wel verlenging, uitbreiding of beëindiging van de Nederlandse militaire bijdragen aan onder andere de volgende missies en operaties:
- Enhanced Forward Presence (Litouwen): verlenging tot en met 31 december 2026;
- Brede veiligheidsinzet in Irak: bijdrage loopt tot en met 31 juli 2025;
- EUFOR Althea: bijdrage aan EU-operatie in Bosnië en Herzegovina loopt sinds januari 2023 tot en met 31 juli 2025.
- Enhanced Air Policing (Estland): Nederlandse bijdrage aan NAVO-luchtruimactiviteiten in de periode december 2024–maart 2025.
NAVO-bondgenoten besloten in de periode voor en na de illegale Russische invasie van Oekraïne tot aanvullende maatregelen om het NAVO-verdragsgebied te beschermen, Rusland af te schrikken en bondgenoten bij te staan. Als onderdeel van dit pakket aan maatregelen zijn extra eenheden aan de oostflank van het verdragsgebied ontplooid. Nederland levert hier als NAVO-bondgenoot een actieve bijdrage aan.
In VN-verband zal Nederland daarnaast bijdragen blijven leveren aan VN-missies in het Midden-Oosten. De mandaten voor UNTSO en UNIFIL zijn verlengd tot en met 31 juli 2025. De bijdrage aan UNDOF is beëindigd. De einddatum van de Nederlandse bijdrage is in goed overleg met de VN vastgesteld op augustus 2023. Dit is aan de Kamer gecommuniceerd in de Jaarlijkse Voortgangsrapportage Overige Missiebijdragen.
Defensie blijft ten slotte Vessel Protection Detachments (VPD's) inzetten ter bescherming van de koopvaardij. Dit wordt begroot en verantwoord onder overige inzet.
Figuur 4 Overzicht missies en operaties
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 1.747.908 | 3.618.347 | 3.204.145 | 220.344 | 195.733 | 193.018 | 193.018 |
Uitgaven | 1.142.595 | 3.475.729 | 2.042.590 | 2.219.677 | 222.547 | 219.832 | 219.832 | |
Apparaatsuitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programmauitgaven | 1.142.595 | 3.475.729 | 2.042.590 | 2.219.677 | 222.547 | 219.832 | 219.832 | |
1.1 | Programmauitgaven | 1.142.595 | 3.475.729 | 2.042.590 | 2.219.677 | 222.547 | 219.832 | 219.832 |
Opdrachten | 1.142.595 | 3.475.729 | 2.042.590 | 2.219.677 | 222.547 | 219.832 | 219.832 | |
Crisisbeheersingsoperaties | 1.136.963 | 3.454.798 | 2.023.616 | 2.200.703 | 203.574 | 200.859 | 200.859 | |
Financiering nationale inzet krijgsmacht | 2.722 | 4.091 | 3.827 | 3.827 | 3.826 | 3.826 | 3.826 | |
Overige inzet | 2.910 | 16.840 | 15.147 | 15.147 | 15.147 | 15.147 | 15.147 | |
Ontvangsten | 76.303 | 327.738 | 104.116 | 133.739 | 243.123 | 2.332 | 2.332 |
juridisch verplicht | 22.9% |
bestuurlijk gebonden | 0.0% |
beleidsmatig gereserveerd | 77,1% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0.0% |
Budgetflexibiliteit
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op de uitgaven voor levering van goederen en/of diensten van de lopende missies. Voor 2025 is 22.9% juridisch verplicht. De voorziening voor de verwachte verlenging van de huidige missies of voor nieuwe missies is juridisch gezien nog niet verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Het financiële instrument «opdrachten» omvat de uitgavencategorieën:
- Internationale inzet (BIV), zoals crisisbeheersingsoperaties;
- Financiering nationale inzet krijgsmacht (FNIK);
- Overige inzet.
De financiering van de militaire steun aan Oekraïne verloopt ook via het BIV. Dit budget is vanuit de generale middelen toegevoegd aan Artikel 1 door het ministerie van Financiën. Op deze wijze draagt Nederland bij aan de ondersteuning van Oekraïne in de strijd tegen Rusland. De Kamer wordt periodiek op de hoogte gehouden van de geleverde steun aan Oekraïne middels de diverse leveringenbrieven.
Toelichting uitgaven per missie
(bedragen x € 1.000) | ||||||
EUFOR Althea | 12.300 | 1.700 | ||||
Veiligheidsinzet in Irak (CBMI) | 6.300 | 3.000 | ||||
NATO Mission in Iraq (NMI) | 54.000 | 30.600 | ||||
Enhanced Forward Presence Litouwen (EFP LTU) | 32.000 | 32.000 | 32.000 | |||
Enhanced Forward Presence Roemenië (EFP ROU) | 1.096 | 250 | ||||
Enhanced Vigilance Activities MQ-9 | 7.200 | |||||
Missies Algemeen | 7.500 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | 7.500 |
Personeelszorg | 2.500 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 |
Contributies | 30.000 | 36.000 | 36.300 | 36.300 | 36.300 | 36.300 |
Kleinschalige bijdragen aan missies (< € 2,5 miljoen per jaar) | 17.595 | 2.030 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Subtotaal | 170.491 | 114.630 | 77.900 | 46.150 | 45.900 | 45.900 |
Reservering Dutchbatt III veteranen (BT09) | 3.522 | 742 | 742 | 336 | ||
Reservering Srebrenica (BT09) | 11.354 | |||||
Reservering MIVD (BT11) | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Totaal | 190.367 | 120.372 | 83.642 | 51.486 | 50.900 | 50.900 |
Toelichting per missie
EUFOR Althea
Nederland ondersteunt landen in de Westelijke Balkan, inclusief Bosnië en Herzegovina. In april 2023 is door het kabinet besloten tot inzet in Bosnië en Herzegovina middels de EU-operatie EUFOR Althea. Nederland zet een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers in (100 tot 150 militairen voor de periode oktober 2023 tot oktober 2024), evenals een Human Intelligence team (maximaal 10 personen) voor de periode september 2023 tot en met 31 juli 2025. Sinds januari 2023 zijn vier stafofficieren werkzaam op het hoofdkwartier van EUFOR Althea te Sarajevo. Het nationaal kader hiervan is uitgebreid naar maximaal zeven.
Brede veiligheidsinzet Irak
In de periode tot mei 2024 vond een verschuiving plaats van het zwaartepunt van de Nederlandse bijdrage in Irak, van Operation Inherent Resolve (OIR) naar NAVO Missie Irak (NMI). De veiligheidsinzet in Irak bestaat uit de volgende elementen:
- Militaire en civiele bijdrage aan de NAVO-missie Irak (NMI) om de Iraakse veiligheidsinstituties op institutioneel niveau te adviseren;
- Van 1 januari t/m 31 december 2024 levert Nederland een Force Protection compagnie van 145 militairen ten behoeve van NMI;
- Daarnaast levert Defensie maximaal twintig civiele en militaire adviseurs.
- Van mei 2024 tot mei 2025 levert Nederland de Force Commander met een staf van ongeveer vijftien personen;
- Nederland levert ook in deze periode drie Chinookhelikopters en een helikopterdetachement van ongeveer 120 personen;
- Militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS coalitie in de vorm van SOF-trainers, militaire adviseurs en stafofficieren van 1 januari t/m 31 december 2024;
- Civiele bijdrage aan de EU Adviesmissie Irak (EUAM) t/m 31 juli 2025, gericht op het adviseren van Iraakse autoriteiten over het hervormen van de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector
- Militaire en civiele bijdrage aan (hervormingen in) de Koerdische Autonome Regio t/m 31 juli 2025.
Litouwen (eFP)
De NAVO besloot na de illegale annexatie van de Krim door Rusland in 2014 tot de versterking van de afschrikking- en verdedigingsfunctie van de oostflank. Onderdeel hiervan is de vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische staten en Polen: enhanced Forward Presence (eFP). eFP bestaat op dit moment uit circa 4.500 militairen, verdeeld over een viertal multinationale Battle Groups. eFP brengt tot uitdrukking dat een schending van het verdragsgebied leidt tot de onmiddellijke betrokkenheid van het bondgenootschap. eFP draagt actief bij aan geloofwaardige afschrikking van Rusland en het geruststellen van bondgenoten in Baltische Staten en Polen. In het geval van een aanval stuit de tegenstander namelijk niet alleen op de lokale strijdkrachten, maar tevens op een multinationale NAVO-eenheid.
Nederland neemt sinds 2017 met circa 270 militairen deel aan de multinationale Battle Group in Litouwen. Het nationale kader voor eFP is maximaal 350 pax (waarvan 50 flexibel) recent (mei 2024) is deze bijdrage verlengd met twee jaar, tot en met 31 december 2026. De langjarige Nederlandse bijdrage aan de multinationale Battle Group verhoogt hierbij de ervaring met het gezamenlijk optreden met strategische partners waaronder Duitsland, Noorwegen en België. De inzet roteert veelal tussen de 13e Lichte Brigade (13 LtBrig) en de 43e Gemechaniseerde Brigade (43 MechBrig) van het Commando Landstrijdkrachten.
Estland (eAP)
Het kabinet Rutte IV heeft besloten om een Nederlandse bijdrage te leveren aan de NAVO-Air Policing (AP) missie, in de periode december 2024–maart 2025. Het betreft NAVO-luchtruimactiviteiten met een flexibele inzet van drie tot tien F-35-toestellen in Estland. De AP-activiteiten hebben tot doel om de veiligheid en integriteit van het NAVO-luchtruim te bewaken. De missie schrikt potentiële agressie af, de F-35 toestellen dragen zo bij aan de doorlopende voorbereiding op de verdediging van het NAVO-grondgebied. De AP-activiteiten zijn doorlopende activiteiten van de NAVO, waarvoor de NAVO bijdragen aan haar bondgenoten vraagt.
Contributies
Nederland draagt met contributies bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de NAVO en militaire missies en operaties van de EU. Deze contributies staan los van een eventuele Nederlandse deelname aan een specifieke missie van de NAVO of de EU. Ook de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Papa Air Base te Hongarije, is onderdeel van de contributies. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van twaalf landen, waaronder tien NAVO-bondgenoten, en voorziet in een deel van de Nederlandse behoefte aan strategic airlift.
Kleine bijdragen
In onderstaand overzicht staan de kleinschalige Nederlandse bijdragen met een financiële omvang van minder dan € 2,5 miljoen per jaar.
1(NLD) Air Task Force Middle East (ATF ME) | 12 |
European Union ATALANTA (EU ATALANTA) | 3 |
European Union Militairy Assistance Mission (EUMAM) | 9 |
United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL) | 1 |
United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO) | 12 |
Combined Maritime Forces (CMF) | 3 |
Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC) | 2 |
United States Security Coordinator (USSC) | 4 |
*De personele omvang varieert in tijd gedurende de missie van nul tot de maximale
Toelichting op nationale inzet krijgsmacht
Structurele nationale taken
Defensie voert structurele taken uit ten behoeve van civiele overheden. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie. Deze structurele taken zijn vastgelegd in wet- of regelgeving, inclusief ministeriële besluiten, maar ook convenanten of arrangementen. Onder de structurele taken vallen de taken van de Koninklijke Marechaussee, de Kustwachten in Nederland en het Caribisch gebied, luchtruimbewaking, de Bijzondere Bijstandseenheden en de Explosievenopruiming.
Militaire bijstand en steunverlening (Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK))
Defensie verleent militaire bijstand voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Deze inzet wordt bekostigd vanuit dit artikel via de afspraken die zijn gemaakt in het convenant FNIK. Deze bijstand wordt zowel door de Koninklijke Marechaussee geleverd als door andere eenheden van Defensie. Daarnaast wordt bijstand verleend in geval van een ramp of crisis of in geval van de vrees voor het ontstaan daarvan.
De tabel indicatieve inzet voor 2025 geeft de geprognosticeerde nationale inzet weer, aangezien bijstandsverzoeken niet (altijd) te voorspellen zijn. De inzet van Defensie bij de beveiliging van rechtbanken is daarvan een voorbeeld.
Explosieven opruiming | EODD (FNIK) | ruimingen | 2000 |
Explosieven opruiming Noordzee | CZSK | ruimingen | 35 |
Quick Reaction Alert (onderscheppingen luchtruim) | CLSK | onderscheppingen | 4 |
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde (Politiewet) | Alle DO'n (FNIK) | aanvragen | 115 |
Handhaving openbare orde en veiligheid (Politiewet) | Alle DO'n (FNIK) | aanvragen | 25 |
Militaire steunverlening in het openbaar belang | Alle DO'n (FNIK) | aanvragen | 30 |
Wet Veiligheidsregio | Alle DO'n (FNIK) | aanvragen | 25 |
KB 1987 inzet krijgsmacht in Aruba, Curacao en Sint Maarten - harde bijstand | CZSK/CLAS (FNIK) | aanvragen | 29 |
KB 1987 inzet krijgsmacht in Aruba, Curacao en Sint Maarten - zachte bijstand | CZSK/CLAS | aanvragen | 3 |
Wet BES | CZSK/CLAS (FNIK) | aanvragen | 3 |
Toelichting op ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op de eventuele vergoedingen van de EU, NAVO, VN en partnerlanden voor de door Nederland geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen. Ook wordt de bijdrage van de reders voor de inzet van VPD’s hier geraamd.
3.2 Artikel 2 Koninklijke Marine
A. Algemene doelstelling
De marine levert operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit (zowel vloot als mariniers) ten behoeve van de verdediging op en vanuit zee van de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van het Koninkrijk, evenals ter bescherming van de koopvaardij en helpt bij crisisbeheer-singsoperaties, humanitaire hulpoperaties en rampen. De marine kan zelfstandig operaties uitvoeren en kan ook samen optreden met de landmacht, luchtmacht, marechaussee en buitenlandse bondgenoten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de marine alsmede de (mate van) gereedheid van maritieme eenheden. De marine is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De marine is inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken. Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken, worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de marine gereed gesteld. Defensie rapporteert hierover aan de Kamer via de Stand van Defensie die twee keer per jaar wordt verzonden (begroting en jaarverslag).
Tevens vormt de marine de beheersorganisatie voor zowel Kustwacht Nederland als de Kustwacht Caribisch Gebied.
MARITIEME TAAKGROEP VAN 5 SCHEPEN De taakgroep voert als geheel gevechtsoperaties uit op zee, projecteert gevechtskracht vanuit zee op land of treedt in delen langdurig op als afschrikking. De taakgroep kan als geheel of in delen ingezet worden voor maritieme veiligheidsoperaties of voor maritieme assistentie. |
Maritime Battle Staff | Levert commandovoering voor maritieme en amfibische operaties. |
Luchtverdedigings- en Commandofregat | Bestrijding van maritieme-, oppervlakte-, lucht- en ruimtedreigingen. Is daarnaast een platform voor commandovoering voor een taakgroep voor maritieme gevechtsoperaties, veiligheidsoperaties en maritieme assistentie. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. | |
Multipurpose Fregat | Levert slagkracht ter bestrijding van oppervlakte / onderwater eenheden voor gevechtsoperaties. Levert een platform voor maritieme veiligheidsoperaties en maritieme assistentie. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. | |
Landing Platform Dock | Amfibisch transport voor amfibische gevechtsoperaties, maritieme veiligheidsoperaties en maritieme assistentie. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. | |
Joint Support Ship | Verzorgt bevoorrading op of vanuit zee om voortzettingsvermogen voor amfibische of maritieme gevechtsoperaties te vergroten. Of verzorgt maritieme veiligheidsoperaties en maritieme assistentie. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. | |
Onderzeeboot | Levert slagkracht ter bestrijding van oppervlakte en onderwater eenheden voor gevechtsoperaties. Verzamelt inlichtingen en is een platform voor speciale operaties. | |
Alkmaarklasse Mijnenbestrijdingsvaartuig | Levert mijnenbestrijdingscapaciteit ten behoeve van maritieme gevechtsoperaties, maritieme veiligheidsoperaties en maritieme assistentie. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. | |
Marine Combat Group | Levert eenheden voor amfibische gevechtsoperaties en voor veiligheidsoperaties op zee en op land. Kan worden ingezet voor steunverlening en bijstand. | |
Surface Assault & Training Group | Levert amfibische ondersteuning en maritieme beveiligingsteams. | |
Hydrografische Opnemingsvaartuigen | Levert oceanografische inlichtingen en hydrografische survey capaciteit voor civiel / militaire samenwerking. | |
SPECIALE EENHEDEN VOOR SPECIALE OPERATIES EN VOOR TERREURBESTRIJDING | C-Squadron | Levert een Special Operations Maritime Task Group (SOMTG) voor geplande (maritieme) speciale operaties (Foreseeable Special Operation (FSO)) en voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties met een korte reactietijd (Non-Foreseeable Special Operation (NFSO)). |
M-Squadron | Levert maritieme anti-terreur capaciteit in het hoogste geweldsspectrum voor de Unit Interventie Mariniers (UIM) en ter ondersteuning van de Dienst Speciale Interventies. | |
HARBOUR PROTECTION TEAMS | Duikteam Defensie Duikgroep (DDG) | Voert onderwater operaties uit met drones en duikers ten behoeve van het onderkennen en neutraliseren van dreigingen onderwater. |
FORWARD PRESENCE IN HET CARIBISCH DEEL VAN HET KONINKRIJK | Oceangoing Patrol Vessels | Levert permanente maritieme militaire presentie en neemt deel aan counter-narcotics-operaties. Kan tevens ingezet worden als schip van de wacht. |
Ondersteuningsvaartuig (Zr. Ms. PELIKAAN) | Draagt bij aan tactisch voortzettingsvermogen van de operationele eenheden in het Caribisch deel van het Koninkrijk en levert amfibische transportcapaciteit. | |
Mariniers Squadron Carib | Aanwezigheid van mariniers voor amfibische inzet en militaire bijstand. | |
Bootpeloton Carib | Aanwezigheid van een marinierseenheid voor amfibische ondersteuning en maritieme patrouille. | |
Mariniers detachement Sint-Maarten | Aanwezigheid van mariniers voor amfibische inzet en militaire bijstand. | |
Caribische Militairen | Aanwezigheid van lokale militairen voor territoriale verdediging en militaire bijstand. |
C. Beleidswijzigingen
De Koninklijke Marine zet zich wereldwijd in voor de veiligheid van Nederland op en vanuit zee. De Nederlandse marine heeft het gehele jaar 2025 de leiding over Standing NATO Maritime Group 1 en nemen eenheden deel aan Standing NATO Mine Countermeasures Group 1, beide onderdeel van NATO’s Rapid Reaction Force. Om de Koninkrijkstaken van Defensie uit te voeren levert de Koninklijke Marine Oceangoing Patrol Vessels in het Caribisch Gebied en staan er eenheden standby voor noodhulp tijdens het orkaanseizoen. Het Korps Mariniers heeft diverse opdrachten gepland staan in samenwerking met internationale partners, zo wijd de wereld strekt. De ondersteuning die de mariniers geven aan de training van Oekraïners gaat ook komend jaar onverminderd door.
Maritiem optreden kan niet zonder samenwerking met partnerlanden. De unieke en vergaande integratie met de Belgische marine wordt met de gezamenlijke vervanging van de mijnenjagers en M-fregatten bestendigd en waar mogelijk verder uitgebouwd.
De prioriteit ligt in 2025 op het gereedstellen voor hoofdtaak 1: het beschermen van de Nederlandse en Europese belangen in het Koninkrijk en het bondgenootschappelijk gebied. De huidige geopolitieke situatie vraagt echter om een flexibele bedrijfsvoering van de marine, zoals de huidige situatie in het Midden-Oosten laat zien. Nationaal op de Noordzee en in het Caribisch deel van het Koninkrijk werkt de marine nauw samen met andere defensieonderdelen, de Kustwacht, overheidsorganisaties en het bedrijfsleven.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 1.072.034 | 1.129.013 | 1.138.756 | 1.142.602 | 1.153.630 | 1.165.505 | 1.182.863 |
Uitgaven | 1.055.837 | 1.177.482 | 1.180.461 | 1.184.335 | 1.194.219 | 1.203.277 | 1.212.745 | |
Apparaatsuitgaven | 953.227 | 1.081.764 | 1.096.079 | 1.104.569 | 1.114.429 | 1.123.019 | 1.132.453 | |
2.2 | Apparaatsuitgaven | 953.227 | 1.081.764 | 1.096.079 | 1.104.569 | 1.114.429 | 1.123.019 | 1.132.453 |
Personele uitgaven | 925.309 | 1.058.544 | 1.072.528 | 1.082.218 | 1.091.471 | 1.100.001 | 1.109.441 | |
Eigen personeel | 833.575 | 939.363 | 957.591 | 986.689 | 1.007.671 | 1.016.229 | 1.025.653 | |
Externe inhuur | 7.394 | 12.944 | 10.695 | 10.490 | 917 | 917 | 917 | |
Overige personele exploitatie | 56.142 | 69.337 | 65.187 | 45.136 | 44.974 | 44.939 | 44.948 | |
Kustwacht NL | 9.517 | 14.464 | 15.382 | 15.293 | 15.299 | 15.305 | 15.312 | |
Kustwacht CARIB | 18.681 | 22.436 | 23.673 | 24.610 | 22.610 | 22.611 | 22.611 | |
Materiële uitgaven | 27.918 | 23.220 | 23.551 | 22.351 | 22.958 | 23.018 | 23.012 | |
Overige materiële exploitatie | 25.951 | 21.761 | 22.355 | 21.156 | 21.763 | 21.822 | 21.817 | |
Kustwacht NL | 40 | 107 | 107 | 106 | 106 | 107 | 106 | |
Kustwacht CARIB | 1.927 | 1.352 | 1.089 | 1.089 | 1.089 | 1.089 | 1.089 | |
Programmauitgaven | 102.610 | 95.718 | 84.382 | 79.766 | 79.790 | 80.258 | 80.292 | |
2.1 | Programmauitgaven | 102.610 | 95.718 | 84.382 | 79.766 | 79.790 | 80.258 | 80.292 |
Opdrachten | 102.563 | 95.643 | 84.307 | 79.766 | 79.790 | 80.258 | 80.292 | |
Gereedstelling | 25.068 | 19.360 | 22.547 | 18.315 | 18.372 | 18.841 | 18.876 | |
Kustwacht NL | 74.794 | 72.293 | 58.144 | 58.202 | 58.202 | 58.201 | 58.200 | |
Kustwacht CARIB | 2.701 | 3.990 | 3.616 | 3.249 | 3.216 | 3.216 | 3.216 | |
(Schade)vergoeding | 47 | 75 | 75 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadevergoeding overig | 47 | 75 | 75 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 11.054 | 12.324 | 12.324 | 12.324 | 12.324 | 12.324 | 12.324 |
Budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 85,9% |
bestuurlijk gebonden | 0,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 14,1% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel «Juridisch verplicht» heeft betrekking op de leveringen van goederen en/of diensten, waarvan overeenkomsten zijn aangegaan voor de financiële instrumenten «opdrachten, personele en materiële uitgaven». Verplichtingen onder gereedstelling betreffen onder meer de operationele rantsoenen en contracten die zijn aangegaan voor het gereedstellen van de eenheden. Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget voor salarissen, gebaseerd op de organieke sterkte, voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor het zelfstandig aanschaffen van bedrijfsmiddelen. Ook worden er opdrachten gegeven aan o.a. kennisinstituten voor innovatieprojecten.
In totaal is voor 2025 85,9% juridisch verplicht ten opzichte van het totaal beschikbare budget.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Gereedstelling
Gereedstelling omvat de geraamde uitgaven die worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten. Dit betreft onder andere operationele zaken, zoals voeding aan boord van schepen en voeding voor mariniers, de inhuur van oefenterreinen en schietbanen, uitgaven bij havenbezoeken en uitgaven bij lanceringen.
(Schade)vergoeding
Dit betreft allerlei schadevergoedingen. Er is meerjarig geen budget geraamd, omdat de uitgaven tot op heden zeer beperkt zijn.
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer, reservisteninzet, lokaal personeel Antillen en inhuur personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
Materiële uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit goederen en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, zoals kantoorinrichting en kantoorartikelen, transport en voorlichting. Daarnaast worden hier de uitgaven voor restaurant gerelateerde diensten, kennisontwikkeling, technologische ontwikkeling en innovatie, schadevergoedingen en kosten voor betalingsverkeer verantwoord.
Groene Draeck
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden begroot en verantwoord bij het Ministerie van Defensie zolang de Prinses gebruik maakt van de Groene Draeck. In de planperiode 2021 t/m 2025 is maximaal € 435.000 (5 maal € 87.000) beschikbaar voor onderhoud, waarbij de daadwerkelijke uitgaven kunnen fluctueren over de jaren heen.
Er is inmiddels € 364.699 aan onderhoudskosten gemaakt. Dit meerjarig onderhoud werd door tussenkomst van de Dienst Koninklijk Huis bij een specialistische werf uitgevoerd. Van het totaal beschikbare onderhoudsbudget tot en met 2025 resteert € 70.301. De meerkosten in de planperiode boven de € 435.000 voor het onderhoud aan de Groene Draeck komen voor rekening van de eigenaresse.
Kustwacht Caribisch gebied
De Kustwacht Caribisch gebied is een Koninkrijk organisatie die is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Bestrijding van de handel in drugs, de bestrijding van vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en visserij-, scheepvaart- en milieu-inspecties. De Kustwacht functioneert op basis van de Rijkswet Kustwacht. Het jaarplan en jaarverslag doorlopen een separaat besluitvormend (door de Rijksministerraad) en parlementair proces, waarbij inzicht wordt gegeven in taken, middelen en procesindicatoren. Het jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de vier landen en één keer per jaar bijeenkomt. De Rijksministerraad stelt het jaarplan van de Kustwacht vast.
De Kamer ontvangt de specifieke begroting voor de Kustwacht in het «Jaarplan 2025 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied» nadat de Rijksministerraad dit jaarplan heeft vastgesteld.
Kustwacht Nederland
De Kustwacht Nederland is een nationale organisatie, waarvan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) het coördinerend ministerie is. Defensie is de beheerder van de Kustwacht en draagt met de marine en de marechaussee bij aan de dienstverleningstaken (bijvoorbeeld ruimen van explosieven), de handhavingstaken (bijvoorbeeld grensbewaking) en maritime security. Tevens levert de marine de directeur Kustwacht. In bijlage 3 van de begroting van het Mobiliteitsfonds is de overzichtsconstructie Kustwacht Nederland opgenomen. Daarin staat hoe de uitgaven met betrekking tot de Kustwacht Nederland worden begroot op de verschillende hoofdstukken van de rijksbegroting.
Ontvangsten
De geraamde ontvangsten voor het CZSK betreffen onder andere de verkoop van hydrografische zeekaarten en het verrekenen van werk en/of diensten door derden (inclusief internationale partners) zoals personele inzet. De Kustwacht Caribisch gebied ontvangt jaarlijks de bijdrage van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten conform het jaarplan KWCARIB. De bijdrage aan de bestuursakkoorden van de Kustwacht Caribisch gebied zijn onderdeel van het Defensiematerieelbegrotingsfonds, artikel 1.
3.3 Artikel 3 Koninklijke Landmacht
A. Algemene doelstelling
De Koninklijke Landmacht stelt operationele eenheden gereed om in NAVO-verband bij te dragen aan strategische afschrikking. Indien nodig voeren onze militairen, onder de zwaarste omstandigheden, gevechtsoperaties uit om Nederland en het bondgenootschappelijk grondgebied te verdedigen. Landmachteenheden hebben de missie om de grondtroepen van een tegenstander daadwerkelijk te stoppen en te verslaan. De landmacht draagt daarnaast met expeditionaire missies bij aan het bevorderen van de internationale veiligheid en rechtsorde en ondersteunt civiele autoriteiten bij crises- en rampenbestrijding en het verlenen van humanitaire hulp.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landmacht alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. De landmacht is verantwoordelijk voor het operationeel gereed stellen en in stand houden van de eenheden. De landmacht is inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken. Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de landmacht gereed gesteld. De landmacht zet zich in om toekomstig alle eenheden volledig operationeel gereed te stellen. Defensie rapporteert hierover aan de Kamer via de Stand van Defensie die twee keer per jaar wordt verzonden (begroting en jaarverslag).
BRIGADE COMBAT TEAM |
Brigade Hoofdkwartier | Levert het vermogen om landoperaties aan te sturen. |
Communication & Information Systems | Levert ondersteuning om communicatie en informatie te verzorgen tussen en binnen eenheden. | |
Joint Intelligence, Surveillance,Target Acquisition & Reconnaissance module (JISTARC module) | Levert aan het brigade hoofdkwartier capaciteit voor de inlichtingenketen. Kan ook inlichtingen verzamelen en analyseren onder civiel gezag. | |
Brigade Verkenningseskadron | Levert een gevechtseenheid met inlichtingen- en beïnvloedingstaken voor gemotoriseerd en/of gemechaniseerd optreden. | |
Battle Group | Levert gevechtskracht voor gevechts- en beïnvloedingstaken.
Samengestelde gevechtseenheid van bataljonsgrootte inclusief eigen
ondersteuning (kent varianten met luchtmobiele-, gemotoriseerde- en
gemechaniseerde infanterie en tankeenheden). Kan ook bijdragen aan de gegarandeerde capaciteiten conform interdepartementale afspraken. |
|
Communication and Engagement module | Beïnvloedt spelers en/of actoren in het informatiedomein en draagt bij aan het begrijpen van de omgeving. | |
Vuursteun Afdeling (artillerie) | Levert grondgebonden indirecte vuursteun. | |
Genie Bataljon (Inclusief Response chemische, biologische, radiologische en nucleaire capaciteit en Explosieven Opruimingsdienst (EOD) capaciteit) | Conditioneert het terrein voor militaire operaties, versterkt het voortzettingsvermogen van eenheden (mobiliteit, contra-mobiliteit en bescherming) en levert militaire bijstand. | |
Hospitaal compagnie role 2 | Levert een Role-2 chirurgisch hospitaal voor geneeskundige ondersteuning van eenheden. Kan ook onder civiel gezag ingezet worden. | |
Geneeskundige Compagnie role 1 | Levert een role-1 geneeskundige ondersteuning (afvoer, Medical Treatment Facility en vervoer) aan brigade-eenheden. | |
Herstelcompagnie | Voert correctief en preventief onderhoud uit aan al het materieel ten behoeve van het voortzettingsvermogen van de brigade. | |
Voorraadcentrum | Levert bevoorrading en transportondersteuning ten behoeve van het voortzettingsvermogen van de brigade. Kan ook onder civiel gezag ingezet worden. | |
SPECIALE EENHEDEN | Korps Commandotroepen | Levert een Special Operations Land Task Group (SOLTG) voor geplande Speciale Operaties (Foreseeable Special Operations (FSO)) en een SOLTG voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties, (Non-Foreseeable Special Operations (NFSO)), met een zeer korte reactietijd. |
HEADQUARTERS | NLD/DEU Headquarters | Stuurt landoperaties aan als Land Component Command of als Korps hoofdkwartier en optioneel als Joint Task Force hoofdkwartier. |
(RE)DEPLOYMENT HEADQUARTERS | (Re)Deployment Task Force | Stuurt een (re)deployment aan. |
AIR- AND MISSILE DEFENCE TASK FORCE (AMDTF) | C2 AMDTF | Levert een Commando- en Engagement element voor het AMDTF. |
Logistiek Element | Levert een logistiek element voor het AMDTF. | |
PATRIOT Fire Unit | Levert een grondgebonden Lucht- en raketverdedigingseenheid voor punt- en gebiedsverdediging. | |
Norwegian Advanced Surface-to-air Missile System | Levert een grondgebonden luchtverdedigingseenheid voor punt- en gebiedsverdediging. | |
FIRE UNIT SWP FENNEK | Levert een grondgebonden luchtverdedigingseenheid met STINGER voor punt en gebiedsverdediging. | |
MAN-PORTABLE AIR DEFENCE SYSTEM | STINGER MANPAD PELOTON | Levert een grondgebonden luchtverdedigingspeloton gespecialiseerd voor maritiem, amfibisch en luchtmobiele inzet. |
COUNTER UNMANNED AERIAL SYSTEMS | Counter UAS | Levert een grondgebonden sensor met detectie en identificatiecapaciteit ten behoeve van alarmering van een te beschermen eenheid of object. |
PERMANENTE/ STRUCTURELE NATIONALE VEILIGHEID |
Territoriaal Operatiecentrum | Levert landelijke operationele aansturing voor de operationele planning, voorbereiding, aansturing en afwikkeling van nationale militaire (crisis)operaties op Nederlands grondgebied zoals bijvoorbeeld in het kader van militaire bijstand en steunverlening tot en met inzet zoals Host Nation Support. |
Regionaal Militair Commando en Advies | Regionale aansturing en advies over de hele veiligheidsketen gekoppeld aan een veiligheidsregio en onderdeel van brigadestaven. | |
Korps Nationale Reserve | Levert in Nederland bewaking en beveiliging voor (tijdelijke) militaire objecten, militaire bijstand aan de politie en assistentie bij rampenbestrijding. | |
Explosieve Opruimingsdienst Defensie | Mitigeren van explosieve dreiging in alle domeinen, omstandigheden en omgevingen. | |
CBRN | Levert advies en assistentie voor CBRN dreiging. |
C. Beleidswijzigingen
Algemeen
De oorlog in Oekraïne en de veranderende veiligheidssituatie vereisen een landmacht die in staat is grootschalige gevechtsoperaties uit te voeren en te winnen. Daarmee wordt bijgedragen aan de benodigde afschrikking. Het gevecht van verbonden wapens, met als hoeksteen het brigadeniveau, vormt de basis voor het tactische optreden. Alle eenheden ontwikkelen zich momenteel verder met een focus op warfighting. De mens is en blijft daarbij te allen tijde het hart van de Koninklijke Landmacht.
Internationale inzet
De landmacht ondersteunt Oekraïne in beginsel ook in 2025 met trainingen en materieel. Een gevechtseenheid in Litouwen maakt standaard deel uit van de Enhanced Forward Presence (eFP) en de Landmacht draagt met haar eenheden vanaf 2025 bij aan het NATO Force Model (NFM). Verder is deelname gepland aan de EU-Battlegroup en verschillende missies zoals in Irak en Bosnië.
Nationale inzet en evenementen
Landmachteenheden voeren continue een veelvoud aan nationale operaties en steunverleningen uit in het kader van handhaving van de rechtsorde, openbare orde en veiligheid. In het kader van Host Nation Support coördineert en ondersteunt de landmacht onder andere de verplaatsingen van internationale troepen over Nederlands grondgebied.
Middelen
De in het verleden toegepaste bezuinigingen veroorzaken nog steeds personele en materiële tekorten, waardoor eenheden verminderd inzetbaar zijn. De voortdurende ondersteuning van Oekraïne heeft consequenties voor de eigen operationele gereedheid. Defensie neemt maatregelen om deze gevolgen te mitigeren. De middelen die met het coalitie- en hoofdlijnenakkoord zijn toegekend verbeteren op termijn de operationele gereedheid, maar de krapte op de arbeidsmarkt, de mondiale vraag, hoge prijzen en lange levertijden, vertragen dit proces.
Internationale Militaire Samenwerking
Verschillende Nederlandse en Duitse landmachteenheden zijn in elkaar opgegaan. Deze verregaande samenwerking is uniek in de wereld. Samen met Duitsland draagt de landmacht hiermee bij aan de grotere formaties die NATO voor haar plannen nodig heeft. Samen met Duitsland wordt bovendien gewerkt aan kennis- en doctrineontwikkeling, operationele behoeftestellingen en verwerving. Dit maakt deze samenwerking tot een voorbeeld binnen Europe. Daarnaast traint de landmacht regelmatig met Frankrijk en Noorwegen en worden missies structureel uitgevoerd in internationaal verband.
Gereedstelling
Grotere en veelal internationale oefeningen met een focus op het hoogste geweldsspectrum bereiden eenheden van de landmacht voor op hun rol binnen de eerste hoofdtaak van de krijgsmacht. Vanaf 2025 staat de gereedstelling ten behoeve van het nieuwe NATO Force Model centraal. Daarnaast blijft de Landmacht bijdragen aan de 2e en 3e hoofdtaak.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 1.745.807 | 1.967.744 | 2.017.561 | 2.011.649 | 2.038.567 | 2.056.573 | 2.094.068 |
Uitgaven | 1.748.423 | 1.968.103 | 2.018.172 | 2.012.871 | 2.040.397 | 2.059.018 | 2.089.112 | |
Apparaatsuitgaven | 1.666.884 | 1.861.258 | 1.916.198 | 1.909.992 | 1.936.446 | 1.954.012 | 1.983.888 | |
3.2 | Apparaatsuitgaven | 1.666.884 | 1.861.258 | 1.916.198 | 1.909.992 | 1.936.446 | 1.954.012 | 1.983.888 |
Personele uitgaven | 1.635.208 | 1.830.378 | 1.880.687 | 1.875.212 | 1.900.908 | 1.917.836 | 1.948.221 | |
Eigen personeel | 1.536.328 | 1.701.225 | 1.764.889 | 1.780.554 | 1.802.499 | 1.820.395 | 1.850.572 | |
Externe inhuur | 20.211 | 25.558 | 36.732 | 21.802 | 22.930 | 21.556 | 21.556 | |
Overige personele exploitatie | 78.669 | 103.595 | 79.066 | 72.856 | 75.479 | 75.885 | 76.093 | |
Materiële uitgaven | 31.676 | 30.880 | 35.511 | 34.780 | 35.538 | 36.176 | 35.667 | |
Overige materiële exploitatie | 31.676 | 30.880 | 35.511 | 34.780 | 35.538 | 36.176 | 35.667 | |
Programmauitgaven | 81.539 | 106.845 | 101.974 | 102.879 | 103.951 | 105.006 | 105.224 | |
3.1 | Programmauitgaven | 81.539 | 106.845 | 101.974 | 102.879 | 103.951 | 105.006 | 105.224 |
Opdrachten | 81.169 | 106.215 | 101.974 | 102.879 | 103.951 | 105.006 | 105.224 | |
Gereedstelling | 81.169 | 106.215 | 101.974 | 102.879 | 103.951 | 105.006 | 105.224 | |
(Schade)vergoeding | 370 | 630 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadevergoeding overig | 370 | 630 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 6.720 | 8.054 | 8.054 | 8.054 | 8.054 | 8.054 | 8.054 |
Budgetflexibiliteit
2025 | |
juridisch verplicht | 88,4% |
bestuurlijk gebonden | 0,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 11,6% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel «Juridisch verplicht» heeft betrekking op de leveringen van goederen en/of diensten, waarvan overeenkomsten zijn aangegaan voor de financiële instrumenten «opdrachten, personele en materiële uitgaven». Verplichtingen onder gereedstelling betreft onder meer de operationele rantsoenen en contracten die zijn aangegaan voor het gereedstellen van de eenheden. Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget voor salarissen, gebaseerd op de organieke sterkte, voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor het zelfstandig aanschaffen van bedrijfsmiddelen. Ook worden er opdrachten gegeven aan o.a. kennisinstituten voor innovatieprojecten.
In totaal is voor 2025 88,4% juridisch verplicht ten opzichte van het totaal beschikbare budget.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Gereedstelling
Gereedstelling omvat de geraamde uitgaven die worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten. Dit betreft onder andere de operationele rantsoenen, voeding en operationele zaken, waaronder het huren van oefenterreinen.
Schadevergoedingen
Dit betreft schadevergoedingen in de breedte. De uitgaven zijn tot heden marginaal waardoor er geen budget is geraamd.
Personele uitgaven
Personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten, uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer, reservisteninzet en inhuur personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
Materiële uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit goederen en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering. Deze uitgaven vallen niet onder de instandhoudingsuitgaven van materieel, infrastructuur en IT. Daarnaast worden hier de uitgaven voor zelfstandige kleine aanschaffingen, kennisontwikkeling, technologische ontwikkeling en innovatie en kosten voor betalingsverkeer verantwoord.
Ontvangsten
De ontvangsten bestaan uit de personele ontvangsten en overige ontvangsten. Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit salarissen inhoudingen woon-werkverkeer en opleidingen. Ook de ontvangsten die voortkomen uit militaire bijstand en ondersteuning worden op dit artikel verantwoord.
3.4 Artikel 4 Koninklijke Luchtmacht
A. Algemene doelstelling
De Koninklijke Luchtmacht is wereldwijd en in het gehele geweldsspectrum snel (First Responder) en over grote afstand inzetbaar om vanuit de lucht en de ruimte de juiste effecten te bereiken zodat we tegenstanders afschrikken, of wanneer we onverhoopt toch in een conflict komen, te verslaan. Zowel met onze conventionele als nucleaire taken dragen wij bij aan deze geloofwaardige afschrikking. Met het behalen en behouden van luchtoverwicht en ondersteuning vanuit de lucht en de ruimte zijn wij een cruciale enabler en force multiplier voor de hele krijgsmacht en onze nationale en internationale partners. Daarnaast biedt CLSK hulp bij rampen en dragen we bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtmacht en van de mate van gereedheid van de luchtmacht. De luchtmacht is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht. De luchtmacht is inzetbaar voor zowel (inter)nationale taken als expeditionaire taken. Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de luchtmacht gereed gesteld. Defensie rapporteert hierover aan de Kamer via de Stand van Defensie die twee keer per jaar wordt verzonden (begroting en jaarverslag).
JACHTVLIEGTUIGEN | Jachtvliegsquadron | De luchtmacht stelt wereldwijd jachtvliegtuigen gereed voor het verkrijgen en behouden van luchtoverwicht, het ondersteunen van grondtroepen, het neutraliseren van gronddreigingen en verkenningen. Daarnaast geeft Defensie met jachtvliegtuigen invulling aan haar speciale taken. Tenslotte staan jachtvliegtuigen gereed voor het bewaken van het nationale luchtruim, waaronder terroristische dreigingen. |
LUCHTRUIMBEWAKING EN -BEVEILIGING | Luchtgevechts-leidingsquadron | De gevechtsleiding levert luchtruimbewaking en -beveiliging voor het NAVO en nationale luchtruim, in samenwerking met jachtvliegtuigen (Quick Reaction Alert (QRA)). |
ONBEMANDE VLIEGTUIGEN | Onbemand vliegsquadron | MQ-9 Reaper squadron is ingericht om ISTAR-operaties (Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance) uit te voeren. De verwerkte data wordt beschikbaar gesteld aan (inter)nationale partners. |
HELIKOPTERS De luchtmacht levert wereldwijd helikopters voor of ter ondersteuning van Control of the Air, Air Attack, Air Mobility en ISR (Intelligence, Surveillance and Reconnaissance), zowel zelfstandig als in (inter-) nationaal coalitieverband. De helikopters kunnen, afhankelijk van het type helikopter, worden ingezet vanaf een vliegbasis, te velde of vanaf de schepen van de marine. |
Gevechtshelikopter-squadron | Het Apache gevechtshelikoptersquadron kan zelfstandig en ter ondersteuning van grondoperaties worden ingezet voor aanvallen, verkenningen en beveiligingsoperaties. |
Transporthelikopter-squadron | Het Chinook transporthelikoptersquadron kan worden ingezet voor de verplaatsing van personeel en materieel, ter ondersteuning van gevechtsoperaties, medische evacuaties of om moeilijk bereikbare locaties te bevoorraden. Ook kunnen de helikopters worden ingezet ter bestrijding van (bos)branden. | |
Transporthelikopter-squadron | Het Cougar transporthelikoptersquadron kan worden ingezet voor de verplaatsing van personeel en materieel, ter ondersteuning van gevechtsoperaties, medische evacuaties of om moeilijk bereikbare locaties te bevoorraden. | |
Maritiem helikopter- squadron | Het NH90 maritieme gevechtshelikoptersquadron is in staat om de schepen van de marine te beveiligen tegen oppervlakte- en onderwaterdreigingen. Daarnaast kunnen deze helikopters ook ingezet worden voor transport en medische evacuaties. | |
LUCHTTRANSPORT | Transportsquadron | Het C-130 transportsquadron wordt ingezet voor Air Mobile, Air Drop, Air Landing en (medische) evacuatie. Deze vliegtuigen kunnen opereren vanaf onverharde banen, met een minimum aan (logistieke) ondersteuning en beschikken over zelfbeschermings-middelen. |
C. Beleidswijzigingen
Opdrachten
De Koninklijke Luchtmacht kent geen significante wijzigingen in nationale operaties ten opzichte van het voorgaande jaar. De Koninklijke Luchtmacht levert, samen met de Belgische luchtmacht, het gehele jaar een bijdrage aan de luchtruimbewaking van de BENELUX, met twee jachtvliegtuigen ondersteund door de luchtgevechtsleiding (Quick Reaction Alert). De Chinook staat gedurende zes maanden beschikbaar voor de zogenaamde Fire Bucket Operations. Deze bijdrage gebeurt op basis van beschikbaarheid. Daarnaast staat voor eventuele strategische medische evacuatie een team 24/7 beschikbaar.
In 2025 stelt de Koninklijke Luchtmacht zijn wapensystemen primair gereed ten behoeve van het NATO Force Model (NFM) dat in dit zelfde jaar in werking treedt. Hiermee vervalt het NATO Readiness Initiative. Met de wapensystemen die voor het NFM worden gereedgesteld kunnen ook andere commitments worden aangegaan indien dit niet conflicteert. Zo levert de luchtmacht tenminste tot mei 2025 met drie CH-47’s een bijdrage aan NMI/OIR en worden minimaal 2 F-35’s ingezet voor Baltic Air Policing. Bovendien stelt de luchtmacht een NH-90 beschikbaar voor het Stationschip Caribisch Gebied (SSCG).
Focus in 2025
Door de toegenomen directe dreiging moet de Koninklijke Luchtmacht zich voorbereiden op een oorlog in Europa die mogelijk in de nabije toekomst zal plaatsvinden. Vandaar dat de activiteiten van de Luchtmacht hier volledig op gericht zijn. Met name oefeningen op grotere schaal zijn noodzakelijk, evenals oefeningen op de hogere geweldniveaus en in grotere verbanden, zoals Ramstein Flag 2025. Het beschikken over een robuuste hoeveelheid en kwaliteit van middelen, menskracht en voortzettingsvermogen is hierbij randvoorwaardelijk. In 2025 wordt daarom net als in het voorgaande jaar verdere uitvoering gegeven aan de opdrachten uit de Defensienota 2022 en wordt ook gekeken naar een schaalbare luchtmachtorganisatie.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 875.278 | 965.866 | 1.021.994 | 1.049.089 | 1.054.732 | 1.056.766 | 1.043.268 |
Uitgaven | 808.233 | 965.866 | 1.021.994 | 1.049.089 | 1.054.732 | 1.056.766 | 1.037.285 | |
Apparaatsuitgaven | 781.773 | 935.118 | 989.764 | 1.016.953 | 1.021.880 | 1.023.938 | 1.005.210 | |
4.2 | Apparaatsuitgaven | 781.773 | 935.118 | 989.764 | 1.016.953 | 1.021.880 | 1.023.938 | 1.005.210 |
Personele uitgaven | 741.530 | 884.397 | 897.470 | 914.096 | 924.810 | 920.719 | 909.324 | |
Eigen personeel | 629.584 | 750.490 | 770.248 | 781.576 | 790.996 | 795.093 | 802.120 | |
Externe inhuur | 12.504 | 16.290 | 16.883 | 12.883 | 11.000 | 7.000 | 3.000 | |
Overige personele exploitatie | 99.442 | 117.617 | 110.339 | 119.637 | 122.814 | 118.626 | 104.204 | |
Materiële uitgaven | 40.243 | 50.721 | 92.294 | 102.857 | 97.070 | 103.219 | 95.886 | |
Overige materiële exploitatie | 40.243 | 50.721 | 92.294 | 102.857 | 97.070 | 103.219 | 95.886 | |
Programmauitgaven | 26.460 | 30.748 | 32.230 | 32.136 | 32.852 | 32.828 | 32.075 | |
4.1 | Programmauitgaven | 26.460 | 30.748 | 32.230 | 32.136 | 32.852 | 32.828 | 32.075 |
Opdrachten | 26.422 | 30.748 | 32.230 | 32.136 | 32.852 | 32.828 | 32.075 | |
Gereedstelling | 26.422 | 30.748 | 32.230 | 32.136 | 32.852 | 32.828 | 32.075 | |
(Schade)vergoeding | 38 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadevergoeding overig | 38 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 15.155 | 12.111 | 12.111 | 12.111 | 12.111 | 12.111 | 12.111 |
Budgetflexibiliteit
2025 | |
juridisch verplicht | 80,3% |
bestuurlijk gebonden | 0,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 19,7% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel «Juridisch verplicht» heeft betrekking op de leveringen van goederen en/of diensten, waarvan overeenkomsten zijn aangegaan voor de financiële instrumenten «opdrachten, personele en materiële uitgaven». Verplichtingen onder gereedstelling betreft onder meer de operationele rantsoenen en contracten die zijn aangegaan voor het gereedstellen van de eenheden. Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget, gebaseerd op de organieke sterkte, voor salarissen voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor kennisinstituten voor innovatieprojecten maar ook bedrijfsmiddelen en dieptereinigingen.
In totaal is voor 2025 80,3% juridisch verplicht ten opzichte van het totaal beschikbare budget.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Gereedstelling
Gereedstelling omvat de geraamde uitgaven die worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten, alsmede de daarbij behorende huur van oefenterreinen en andere operationele zaken. In 2025 staan het gereedstellen en opwerken voor het NATO Force Model (NFM) en het kunnen acteren op het hoogste geweldsspectrum centraal. Hiertoe zullen er zowel in Nederland als in het buitenland nationale en multinationale oefeningen plaatsvinden. In enkele van deze oefeningen staat het beoefenen van geïntegreerde inzet met de landmacht en/of marine centraal.
Personele uitgaven
Personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten, uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer, reservisteninzet en inhuur personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen (zowel vliegeropleidingen als andersoortige opleidingen), (buitenlandse-) dienstreizen en overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
Materiële uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit goederen en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, zoals kantoorinrichting en kantoorartikelen, transport en voorlichting. Daarnaast worden hier de uitgaven voor kennisontwikkeling, technologische ontwikkeling en innovatie en schadevergoedingen verantwoord.
Ontvangsten
De geraamde ontvangsten voor het CLSK betreffen voornamelijk de ontvangsten voor het medegebruik dat plaatsvindt op Vliegbasis Eindhoven en Militair Vliegkamp de Kooy.
3.5 Artikel 5 Koninklijke Marechaussee
A. Algemene doelstelling
De Koninklijke Marechaussee (KMar) waakt over de veiligheid van Nederland en het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden. Wereldwijd wordt de marechaussee ingezet op plaatsen van strategisch belang. Van koninklijke paleizen tot aan de buitengrenzen van Europa. Van luchthavens in Nederland en het Caribisch gebied tot oorlogs- en crisisgebieden overal ter wereld. De marechaussee heeft 3 hoofdtaken:
- Grenspolitietaak;
- Bewaken en beveiligen;
- (Inter)nationale en militaire politie(zorg)taken.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar ligt niet alleen bij het ministerie van Defensie. Afhankelijk van de betreffende taak is dat het ministerie van Justitie en Veiligheid (inclusief het Directoraat-Generaal Migratie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie of de burgemeester.
In artikel 4 van de Politiewet wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen:
- Het waken over de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis, in samenwerking met andere daartoe aangewezen organen;
- De uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten en internationale militaire hoofdkwartieren en de personen behorende tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren;
- De uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en op de andere door de Minister van JenV en de Minister van Defensie aangewezen luchtvaartterreinen en de beveiliging van de burgerluchtvaart;
- De verlening van bijstand alsmede de samenwerking met de politie krachtens deze wet, daaronder begrepen de assistentieverlening aan de politie bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, het bewaken en beveiligen van objecten en diensten en het waken over de veiligheid van aangewezen personen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c;
- De uitvoering van de politietaak op plaatsen onder beheer van Onze Minister van Defensie, op verboden plaatsen die krachtens de Wet bescherming staatsgeheimen ten behoeve van de landsverdediging zijn aangewezen en op het terrein van de ambtswoning van Onze Minister-President;
- De uitvoering van de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, waaronder begrepen de bediening van de daartoe door Onze Minister voor Asiel en Migratie aangewezen doorlaatposten en het, voor zover in dat verband noodzakelijk, uitvoeren van de politietaak op en nabij deze doorlaatposten, alsmede het verlenen van medewerking bij de aanhouding of voorgeleiding van een verdachte of veroordeelde;
- De bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;
- Het in opdracht van Onze Minister en Onze Minister van Defensie ten behoeve van De Nederlandsche Bank N.V. verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
De Militaire Politiezorgtaak (art 4 lid 1 b PW) wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies, oefeningen en andere inzet uitgevoerd. Door de uitvoering van deze taken levert de KMar een continue bijdrage aan de veiligheid van de Staat, de bescherming van vitale militaire infrastructuur en processen en de integriteit van de Krijgsmacht.
Geplande inzet
Het takenpakket van de KMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie hoofdtaken: de grenspolitietaken, bewaken en beveiligen en (inter)nationale en militaire politie(zorg)taken.. Deze taken worden (binnen juridische kaders en zo veel mogelijk) informatie- en risico gestuurd verricht door het optimaal benutten van zowel de informatiepositie van de KMar als die van de ketenpartners, in het fysieke en het digitale domein. De KMar heeft in Caribisch Nederland dezelfde taken als in Europees Nederland, hoewel op een andere wettelijke basis. Zo is de KMar onder andere verantwoordelijk voor de grensbewaking van de luchthavens en de zeegrenzen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en verantwoordelijk voor de uitvoering van de politietaak op de door Onze Ministers en Onze Minister van Defensie aangewezen luchthavens op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart. Op Sint-Eustatius en Saba is de KMar belast met de uitvoering van het vreemdelingentoezicht. De KMar ondersteunt daarnaast het politiekorps Caribisch Nederland. Vanuit de militaire politiezorgtaak is de KMar vanuit haar eigen taakstelling ook aanwezig in de Caribische landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Daarnaast levert de KMar op basis van het protocol inzake de inzet van personeel vanuit de flexibele inzetbare pool Koninklijke Marechaussee (hierna: flexpool) ondersteuning aan eerdergenoemde landen, daar waar extra capacitaire inzet of overdracht van kennis en vaardigheden benodigd is. Tevens speelt de KMar in het kader van het protocol over de versterking grenstoezicht in de Caribische landen van het Koninkrijk een grote rol bij de versterking van het grenstoezicht in de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Ook ondersteunt de KMar het International Criminal Court met forensische opsporingsexpertise. Tot slot is de KMar beschikbaar voor militaire bijstand in het gehele Koninkrijk.
1. Grenspolitietaak
De grenspolitietaken van de KMar worden uitgevoerd op basis van de Politiewet, de Vreemdelingenwet en de Schengengrenscode. Vanuit de grenspolitietaak richt de KMar zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Naast de grenspolitietaken voert de KMar op de aangewezen luchthavens ook de politietaak uit.
2. Bewaken en Beveiligen
De KMar geeft conform artikel 4 Politiewet 2012 uitvoering aan de bewaking en beveiliging van bepaalde objecten, diensten en personen. Als zelfstandige taken zijn opgedragen het waken over de veiligheid van de leden van het koninklijk huis, de uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, waaronder bewaking en beveiliging van tot die strijdkrachten behorende personen, de beveiliging van de burgerluchtvaart, de uitvoering van de politietaak, waaronder bewaking en beveiliging, op verboden plaatsen alsmede op het terrein van de ambtswoning van de Minister-President en het verrichten van beveiligingswerkzaamheden ten behoeve van De Nederlandsche Bank N.V. Daarnaast kan de KMar in assistentieverlening aan de politie uitvoering geven aan de bewaking en beveiliging van objecten en diensten alsmede de persoonsbeveiliging van de daartoe door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen personen. Tot slot kan de KMar in (militaire) bijstand aan de politie worden ingezet ten behoeve van persoonsbeveiliging van andere dan door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen personen. Bovendien kan voor overige bewakings- en beveiligingstaken eveneens een beroep worden gedaan op de KMar op grond van hoofdstuk 5 van de Politiewet 2012 (Bijstand).
3. (Inter)nationale en militaire politie(zorg)taken
Om de inzetbaarheidsdoelen ten behoeve van de hoofddoelstellingen van Defensie te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de KMar gereed gesteld.
(INTER)NATIONALE EN MILITAIRE POLITIE(ZORG)TAKEN | Personele Expeditionaire Capaciteit | Levert militairen voor Expeditionaire inzet (NAVO, EU, VN) voor bijvoorbeeld civiele politiemissies. |
Crowd and Riot Control (CRC-Peloton) | Levert een peloton voor crowd & riot control voor Defensie als onderdeel van een missie. | |
Close Protection Capaciteit | Levert een eenheid met speciale beveiligingsopdracht |
Binnen de pijler (inter)nationale- en (militaire) politie(zorg)taken valt een onderscheid te maken tussen militaire politiezorgtaken, civiele vredes- en internationale taken (waaronder de NAVO Militaire Politietaken en Stability Policing taken), defensietaken en de taken van de liaison officieren in het buitenland. In de Politiewet zijn de militaire politiezorgtaken voor Defensie opgedragen aan de KMar. Door het uitvoeren van die taak, onder het gezag van het Openbaar Ministerie of onder gezag van de burgemeester, levert de KMar een belangrijke bijdrage aan de integriteit van de Krijgsmacht. De uitoefening van deze taken beperkt zich niet alleen tot het Nederlands grondgebied; de KMar gaat ook mee tijdens uitzendingen, inzet en oefeningen van Nederlandse militaire eenheden buiten Nederland.
C. Beleidswijzigingen
De Koninklijke Marechaussee kent in 2025 geen significante wijzigingen ten opzichte van vorig jaar.
Vanwege de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld, ook aan de grenzen van Europa, wordt de focus op hoofdtaak 1 van Defensie groter. De Koninklijke Marechaussee zal, net als de andere defensieonderdelen, zich moeten richten op het gereed zijn voor de bescherming van het Koninkrijk alsmede het bondgenootschappelijk grondgebied, zowel nu als voor de toekomst. Zonder afbreuk te doen aan de wettelijk aan de KMar opgedragen taken. Het merendeel van deze taken draagt immers rechtstreeks bij aan het waarborgen van de veiligheid van de staat.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 632.220 | 738.151 | 747.868 | 760.590 | 768.784 | 788.398 | 808.875 |
Uitgaven | 626.304 | 738.151 | 747.868 | 760.590 | 768.784 | 788.398 | 801.516 | |
Apparaatsuitgaven | 619.806 | 731.277 | 740.985 | 753.742 | 761.936 | 781.550 | 794.668 | |
5.2 | Apparaatsuitgaven | 619.806 | 731.277 | 740.985 | 753.742 | 761.936 | 781.550 | 794.668 |
Personele uitgaven | 605.211 | 701.141 | 715.669 | 730.597 | 737.071 | 756.732 | 769.742 | |
Eigen personeel | 562.938 | 639.958 | 682.542 | 700.508 | 708.299 | 727.267 | 740.264 | |
Externe inhuur | 10.101 | 18.416 | 861 | 565 | 0 | 0 | 0 | |
Overige personele exploitatie | 32.172 | 42.767 | 32.266 | 29.524 | 28.772 | 29.465 | 29.478 | |
Materiële uitgaven | 14.595 | 30.136 | 25.316 | 23.145 | 24.865 | 24.818 | 24.926 | |
Overige materiële exploitatie | 14.595 | 30.136 | 25.316 | 23.145 | 24.865 | 24.818 | 24.926 | |
Programmauitgaven | 6.498 | 6.874 | 6.883 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | |
5.1 | Programmauitgaven | 6.498 | 6.874 | 6.883 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | 6.848 |
Opdrachten | 6.414 | 6.824 | 6.883 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | |
Gereedstelling | 6.414 | 6.824 | 6.883 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | 6.848 | |
(Schade)vergoeding | 84 | 50 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadevergoeding overig | 84 | 50 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 8.923 | 4.459 | 4.459 | 4.459 | 4.459 | 4.459 | 4.459 |
Budgetflexibiliteit
2025 | |
juridisch verplicht | 93,8% |
bestuurlijk gebonden | 0,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 6,2% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel «Juridisch verplicht» heeft betrekking op de leveringen van goederen en/of diensten, waarvan overeenkomsten zijn aangegaan voor de financiële instrumenten «opdrachten, personele en materiële uitgaven». Verplichtingen onder gereedstelling betreft onder meer de operationele rantsoenen en contracten die zijn aangegaan voor het gereedstellen van de eenheden. Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget voor salarissen, gebaseerd op de organieke sterkte, voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor het zelfstandig aanschaffen van bedrijfsmiddelen. Ook worden er opdrachten gegeven aan o.a. kennisinstituten voor innovatieprojecten.
In totaal is voor 2025 93,8% juridisch verplicht ten opzichte van het totaal beschikbare budget.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten
Gereedstelling/instandhouding
Gereedstelling omvat de geraamde uitgaven die worden gedaan voor (de ondersteuning van) de operationele taakuitvoering alsmede voor opwerk- en oefenactiviteiten. Dit betreft o.a. de operationele rantsoenen, civiele taken en operationele zaken, waaronder het huren van oefenterreinen en de inzet van tolken.
Personele uitgaven
Personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer en inhuur personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen, internationale verhuizingen en overige personeelsgebonden uitgaven. Gelet op het vullingspercentage zoekt de KMar, indien reguliere vulling gelet op de krapte van de arbeidsmarkt niet mogelijk blijkt, naar alternatieve mogelijkheden voor inhuur.
Materiële uitgaven
Materiële uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit goederen en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering, zoals kantoorinrichting en kantoorartikelen, transport, voorlichting. En verder de uitgaven voor evenementenondersteuning, de uitgaven voor kennis, technologische ontwikkeling en innovatie, schadevergoedingen en kosten voor betalingsverkeer etc.
3.7 Artikel 7 Commando Materieel en IT
A. Algemene doelstelling
Commando Materieel en IT (COMMIT) draagt zorg voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie, kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen. COMMIT vergroot de impact van de ondersteuning door een integrale en innovatieve aanpak van materieel- en IT-projecten, (wapen)systeem-logistiek en ketenlogistiek.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht. Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van COMMIT gereed gesteld. De functie van National Armaments Director is belegd bij het COMMIT. Uit hoofde hiervan ontwikkelt en versterkt het COMMIT de internationale samenwerking op het gebied van IT en materieel (NAVO, EU, multinationaal en bilateraal).
PERMANENTE INCIDENT RESPONSE CAPACITEIT TEN BEHOEVE VAN INFORMATIE SYSTEMEN | Cyber Rapid Response Team (CRRT)van het Defensie Cyber Security Centrum (DCSC) | Levert cyberexpertise op locatie voor incidentcoördinatie, -onderzoek en -afhandeling. |
C. Beleidswijzigingen
Het COMMIT ondersteunt bij het bereiken van de drie effecten zoals benoemd in de beleidsagenda: verhogen van de gereedheid en inzetbaarheid, versterking van de gevechtskracht en een verbeterde wendbaarheid van de organisatie. De nadere uitwerking daarvan, inclusief gemaakte keuzes gericht op meer Europese samenhang, met als gevolg schaalvoordelen en toegenomen interoperabiliteit, is opgenomen in de Defensienota 2022. Voor het COMMIT betekent dit onder andere ondersteuning van de transitie naar een informatiegestuurde en technologisch hoogwaardige krijgsmacht, het vergroten van de voorraden (bijvoorbeeld munitie, kleding & uitrusting) en diverse verbeteringen op het gebied van projectvoering, inkoop en afstoting van defensiematerieel en personele en logistieke ondersteuning. In het jaar 2025 blijft, voor het COMMIT, de nadruk liggen op de structurele personele groei van de organisatie. Deze groei is nodig om de opdrachten uit de Defensienota 2022 te kunnen uitvoeren. De opdrachten met het daarbij behorende budget zijn opgenomen in het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Onder de vlag van National Armaments Director ontwikkelt en versterkt het COMMIT ook de internationale samenwerking op het gebied van IT en materieel (NAVO, EU, multinationaal en bilateraal). Specifiek op het gebied van duurzaamheid levert het COMMIT een bijdrage door in toenemende mate biologische of synthetische brandstof te leveren.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 810.649 | 809.878 | 864.084 | 836.145 | 849.633 | 856.150 | 866.228 |
Uitgaven | 751.169 | 855.878 | 864.084 | 836.145 | 849.633 | 856.150 | 854.191 | |
Apparaatsuitgaven | 592.220 | 682.259 | 676.789 | 645.431 | 655.756 | 662.423 | 664.202 | |
7.2 | Apparaatsuitgaven | 592.220 | 682.259 | 676.789 | 645.431 | 655.756 | 662.423 | 664.202 |
Personele uitgaven | 554.547 | 663.220 | 657.844 | 626.389 | 635.311 | 641.901 | 642.608 | |
Eigen personeel | 462.792 | 574.719 | 581.280 | 570.311 | 579.561 | 586.869 | 584.381 | |
Externe inhuur | 63.787 | 63.097 | 52.194 | 31.660 | 31.155 | 30.232 | 33.218 | |
Overige personele exploitatie | 27.968 | 25.404 | 24.370 | 24.418 | 24.595 | 24.800 | 25.009 | |
Materiële uitgaven | 37.673 | 19.039 | 18.945 | 19.042 | 20.445 | 20.522 | 21.594 | |
Overige materiële exploitatie | 37.673 | 19.039 | 18.945 | 19.042 | 20.445 | 20.522 | 21.594 | |
Programmauitgaven | 158.949 | 173.619 | 187.295 | 190.714 | 193.877 | 193.727 | 189.989 | |
7.1 | Programmauitgaven | 158.949 | 173.619 | 187.295 | 190.714 | 193.877 | 193.727 | 189.989 |
Opdrachten | 158.935 | 173.619 | 187.295 | 190.714 | 193.877 | 193.727 | 189.989 | |
Gereedstelling | 158.935 | 173.619 | 187.295 | 190.714 | 193.877 | 193.727 | 189.989 | |
(Schade)vergoeding | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Schadevergoeding overig | 14 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 16.532 | 19.826 | 25.765 | 25.765 | 25.765 | 25.765 | 25.765 |
Budgetflexibiliteit
2025 | |
juridisch verplicht | 73,2% |
bestuurlijk gebonden | 0,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 26,8% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de leveringen van de financiële instrumenten opdrachten, personele en materiele uitgaven. Verplichtingen onder gereedstelling betreft onder meer de brandstoffen voor inzet van de wapensystemen en voertuigen. Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget voor salarissen voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor het zelfstandig aanschaffen van bedrijfsmiddelen. Ook worden er opdrachten gegeven aan o.a. kennisinstituten voor innovatieprojecten.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Gereedstelling
Gereedstelling omvat de geraamde uitgaven voor brandstof en smeermiddelen. De prijzen van met name brandstoffen zijn zeer flexibel als gevolg van de snel wijzigende brandstofprijzen en dollarkoersen.
Personele uitgaven
Personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer en inhuur van personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige personeelsgebonden uitgaven. Het COMMIT investeert in de kwaliteit van zijn mensen en de flexibiliteit en diversiteit van het personeelsbestand. De belangrijkste capaciteiten van het COMMIT zijn de kennis en ervaring van het personeel.
Materiële uitgaven
Materiële uitgaven bestaan bij het COMMIT hoofdzakelijk uit goederen en diensten ten behoeve van de bedrijfsvoering.
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen voornamelijk de ontvangsten voor brandstofverstrekkingen (Air-to-air refueling), terug te vorderen btw en terugontvangsten op Foreign Military Sales – programs.
3.8 Artikel 8 Defensie Ondersteuningscommando
A. Algemene doelstelling
Het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) ondersteunt de krijgsmacht in al haar taken. Het DOSCO doet dit door te zorgen voor alle niet-wapensysteemgerelateerde ondersteuning, waaronder personele diensten, zoals werving en opleidingen, maar ook huisvesting, vastgoed, catering, beveiliging, bewaking, facilitaire zaken, gezondheidszorg, logistiek en transport. Het DOSCO voorziet zelf in die ondersteuning en koopt een deel van de producten en diensten in bij organisaties buiten het ministerie van Defensie.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht. Het DOSCO krijgt, in tegenstelling tot de operationele commando’s, een generieke gereedstellingsopdracht. DOSCO ontvangt een gereedstellingsopdracht voor specialistische medische zorg en strategisch transport.
SPECIALISTISCHE MEDISCHE ZORG | Medisch Team | Levert capaciteit om te voorzien in medische ondersteuning. |
STRATEGISCH TRANSPORT | Movement Control-teams (teams van het National Movement Coordination Centre (NMCC) en verplaatsingssondersteuning van CLAS) | Ondersteunen verplaatsingsoperaties zowel nationaal als internationaal van andere inzetbare eenheden. |
C. Beleidswijzigingen
In 2025 wordt net als voorgaande jaren verder uitvoering gegeven aan de opdrachten uit de Defensienota 2022. De uitwerking en implementatie van de plannen en verdere groei van Defensie hebben gevolgen voor de defensiebrede ondersteuning die het DOSCO levert. Het DOSCO ontwikkelt zich naar een wendbare, schaalbare en duurzamere ondersteuner die altijd en overal ondersteuning levert. Onder normale omstandigheden in vredestijd, maar ook in tijden van een oplopende crisis én in geval van een gewapend conflict. Defensie, maar ook het DOSCO, leggen daarbij prioriteit op de invulling van hoofdtaak 1 vanwege de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld.
Het ondersteuningscommando zet in op effectieve dienstverlening door processen te optimaliseren en datagedreven werken mogelijk te maken. Door haar vakmensen de ruimte en het vertrouwen te geven om hun werk goed en veilig te kunnen doen, komt DOSCO tot een nog betere ondersteuning. Door extra te investeren in met name vastgoed, bevoorrading, strategisch transport, geneeskundige ondersteuning, opleidingen en capaciteit voor bewaken en beveiligen worden grote defensiebrede achterstanden ingelopen. Zo wordt de beveiliging van militaire objecten op een hoger niveau gebracht. De tactische luchttransportcapaciteit wordt vanaf 2026 vervangen en uitgebreid waarvoor het DOSCO in 2025 verdere voorbereidingen treft. Het Dienjaar Defensie groeit door naar 1.000 deelnemers en een opschaling wordt voorbereid. Aan randvoorwaarden als keuringscapaciteit, opleidingscapaciteit, vastgoed en persoonlijke uitrusting moet zijn voldaan. De transitie naar een versterkte en snel inzetbare krijgsmacht vraagt om een ondersteuningscommando wat hierbij vroegtijdig aanhaakt, zodat de (financiële) gevolgen voor de ondersteuning goed ingeschat kunnen worden en de ondersteuning tijdig en adequaat georganiseerd kan worden.
Defensie en zeker ook DOSCO kunnen het niet alleen. Het beschermen van onze vrede, vrijheid en veiligheid vereist sterke samenwerking. Voor de ondersteuning van de krijgsmacht zoekt het DOSCO daarom nadrukkelijk de samenwerking met bijvoorbeeld bedrijven om voorbereid te zijn op de ondersteuning van een grootschalig conflict.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 1.592.958 | 1.714.256 | 1.715.650 | 1.694.585 | 1.699.331 | 1.676.884 | 1.711.700 |
Uitgaven | 1.555.312 | 1.726.656 | 1.728.050 | 1.707.685 | 1.700.931 | 1.678.484 | 1.698.643 | |
Apparaatsuitgaven | 1.433.671 | 1.578.601 | 1.583.400 | 1.551.894 | 1.572.829 | 1.583.621 | 1.603.772 | |
8.2 | Apparaatsuitgaven | 1.433.671 | 1.578.601 | 1.583.400 | 1.551.894 | 1.572.829 | 1.583.621 | 1.603.772 |
Personele uitgaven | 952.839 | 1.132.842 | 1.153.367 | 1.136.754 | 1.151.910 | 1.158.434 | 1.173.756 | |
Eigen personeel | 693.773 | 810.366 | 874.611 | 889.366 | 908.051 | 916.662 | 931.783 | |
Externe inhuur | 29.269 | 38.645 | 5.798 | 4.926 | 4.095 | 4.095 | 4.095 | |
Overige personele exploitatie | 213.077 | 259.682 | 250.406 | 219.981 | 217.420 | 216.227 | 216.565 | |
Attaches | 16.720 | 24.149 | 22.552 | 22.481 | 22.344 | 21.450 | 21.313 | |
Materiële uitgaven | 480.832 | 445.759 | 430.033 | 415.140 | 420.919 | 425.187 | 430.016 | |
Overige materiële exploitatie | 473.972 | 440.259 | 424.509 | 409.697 | 415.522 | 419.813 | 424.688 | |
Attaches | 6.860 | 5.500 | 5.524 | 5.443 | 5.397 | 5.374 | 5.328 | |
Programmauitgaven | 121.641 | 148.055 | 144.650 | 155.791 | 128.102 | 94.863 | 94.871 | |
8.1 | Programmauitgaven | 121.641 | 148.055 | 144.650 | 155.791 | 128.102 | 94.863 | 94.871 |
Opdrachten | 224 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gereedstelling | 224 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
(Schade)vergoeding | 121.417 | 148.055 | 144.650 | 155.791 | 128.102 | 94.863 | 94.871 | |
Schadevergoeding overig | 7.425 | 8.555 | 8.655 | 8.705 | 8.743 | 8.776 | 8.784 | |
Nationaal Fonds Ereschuld | 113.628 | 139.000 | 131.799 | 142.890 | 115.163 | 81.891 | 81.891 | |
Reservering schadevergoedingen Chroom-6 Defensie | 364 | 500 | 4.196 | 4.196 | 4.196 | 4.196 | 4.196 | |
Ontvangsten | 77.985 | 68.995 | 68.995 | 68.995 | 68.995 | 68.995 | 68.995 |
Budgetflexibiliteit
2025 | |
juridisch verplicht | 53,4% |
bestuurlijk gebonden | 8,3% |
beleidsmatig gereserveerd | 38,3% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,0% |
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op de leveringen van goederen en/of diensten, waarvan overeenkomsten zijn aangegaan voor de financiële instrumenten «opdrachten, personele en materiële uitgaven». Bij de personele uitgaven wordt ervan uitgegaan dat het budget voor salarissen, gebaseerd op de organieke sterkte, voor 2025 volledig verplicht is. Daarnaast worden de reeds aangegane verplichtingen voor externe inhuur ook als juridisch verplicht gezien. Voor de personele exploitatie betreft het met name de opleidingen en lopende contracten voor werven personeel en juridische dienstverlening. Onder de materiële uitgaven betreft dit voornamelijk uitgaven voor het zelfstandig aanschaffen van bedrijfsmiddelen, de defensiebrede facilitaire ondersteuning en catering.
Het percentage bestuurlijk gebonden verplichtingen betreft de volledige regelingen voor schadevergoedingen, het Nationaal Fonds Ereschuld en de Reservering schadevergoedingen Chroom 6.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Personele uitgaven
Personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, woon-werkverkeer en inhuur van het personeel. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen, internationale verhuizingen en overige personeelsgebonden uitgaven. De salarissen van het attaché personeel worden afzonderlijk gepresenteerd, omdat deze uitgaven onder het Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) attachébudget vallen.
De budgetten voor het eigen personeel stijgen de komende jaren als gevolg van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2024. De budgetten voor 2025 en volgende jaren zijn hoger dan het budget dat voor 2024 geraamd is. Dit budget is onder andere door krapte op de arbeidsmarkt verlaagd en deels ingezet voor externe inhuur.
Materiële uitgaven
Onder materiële uitgaven worden de geraamde uitgaven voor overige materiële exploitatie en de attachés weergegeven. De uitgaven voor de overige materiële exploitatie bestaan onder andere uit catering, facilitaire dienstverlening, mediadienstverlening, gezondheidszorg, beveiliging, energie en water, schoonmaak en wereldwijd transport van personen en goederen.
Schadevergoeding
De uitgaven voor het Nationaal Fonds Ereschuld worden bij het DOSCO verantwoord onder het financieel instrument schadevergoeding. Dit fonds is ingesteld voor militairen die een handicap, trauma of andere aandoening hebben opgelopen tijdens missies naar het buitenland. Hierin zijn de budgetten voor schadevergoedingen en regelingen voor schadevergoedingen voor veteranen ondergebracht. De uitgaven hiervoor kennen een fluctuerend verloop en meer (jonge) veteranen doen een beroep op compensatie.
Om deze reden zijn de budgetten tot en met 2027 eerder al aanzienlijk verhoogd. Daarnaast worden geraamde uitgaven voor uitkeringen in verband met Chroom 6 en overige schadevergoedingen onder het instrument schadevergoeding verantwoord.
4. Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 9 Algemeen
Algemene doelstelling
Het kerndepartement voert een aantal defensiebrede taken uit. Dit zijn het verstrekken van subsidies voor defensie-gerelateerde (maatschappelijke) taken, het bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken, de bekostiging van instellingen voor kennisopbouw, het bijdragen aan internationale organisaties, het uitvoeren van opdrachten, schadevergoedingen en de bijdrage aan rijksbrede en defensiebrede beleidsopdrachten.
A. Budgettaire gevolgen
Art. | Verplichtingen | 242.564 | 272.818 | 257.941 | 260.159 | 271.302 | 261.325 | 273.846 |
Uitgaven | 237.868 | 273.635 | 258.759 | 260.977 | 272.120 | 262.143 | 274.664 | |
9.1 | Programmauitgaven | 237.868 | 273.635 | 258.759 | 260.977 | 272.120 | 262.143 | 274.664 |
Subsidies (regelingen) | 47.432 | 56.201 | 49.570 | 49.606 | 49.501 | 49.205 | 49.206 | |
Subsidies | 0 | 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | 47.432 | 56.051 | 49.570 | 49.606 | 49.501 | 49.205 | 49.206 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 78.710 | 76.773 | 82.032 | 82.477 | 80.359 | 73.265 | 73.265 | |
Kennisopbouw TNO via EZ | 67.916 | 68.036 | 72.151 | 72.596 | 71.302 | 64.208 | 64.208 | |
Kennisopbouw NLR via EZ | 7.265 | 4.177 | 4.280 | 4.280 | 3.456 | 3.456 | 3.456 | |
Kennisopbouw MARIN via EZ | 3.529 | 4.264 | 5.036 | 5.036 | 5.036 | 5.036 | 5.036 | |
Overige Bijdragen | 0 | 296 | 565 | 565 | 565 | 565 | 565 | |
Opdrachten | 10.894 | 12.149 | 13.676 | 11.382 | 9.982 | 10.755 | 10.639 | |
Opdrachten beleid | 7.880 | 7.365 | 7.952 | 7.643 | 6.216 | 6.961 | 6.858 | |
opdrachten milieu beleid | 3.014 | 4.784 | 5.724 | 3.739 | 3.766 | 3.794 | 3.781 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 81.101 | 96.772 | 106.898 | 110.930 | 126.102 | 123.078 | 135.714 | |
Bijdrage aan de NAVO | 70.493 | 83.015 | 96.990 | 101.026 | 112.196 | 114.403 | 127.102 | |
Bijdrage aan internationale samenwerking | 10.608 | 13.757 | 9.908 | 9.904 | 13.906 | 8.675 | 8.612 | |
Bekostiging | 4.672 | 4.424 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | |
Bekostiging diverse instellingen | 4.672 | 4.424 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | 4.024 | |
Inkomensoverdrachten | 31 | 3.522 | 742 | 742 | 336 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen | 31 | 3.522 | 742 | 742 | 336 | 0 | 0 | |
(Schade)vergoeding | 15.028 | 23.794 | 1.817 | 1.816 | 1.816 | 1.816 | 1.816 | |
Schadevergoeding overig | 3.641 | 2.425 | 1.817 | 1.816 | 1.816 | 1.816 | 1.816 | |
Regeling Chroom 6 Defensie | 1.703 | 10.015 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Civielrechtelijke Regeling Srebrenica 2020 | 9.305 | 11.354 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vrijwillige Bijdrage Hawija | 379 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 16 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
Defensie verleent subsidies aan instellingen die een toegevoegde (maatschappelijke) waarde hebben, en die defensiebeleid voor bijzondere doelgroepen uitvoeren, omdat zij hierin gespecialiseerd zijn (waaronder veteranen). De defensiesubsidies worden verleend met als doel instandhouding van de instellingen, zodat deze hun toegevoegde waarde kunnen blijven leveren. De subsidies zijn gecategoriseerd in subsidies voor veteranenzorg en subsidies voor cultureel erfgoed en tradities. Daarnaast worden subsidies verstrekt aan onderwijs en kennis- en technologieontwikkeling. Bijlage 7.4 geeft een overzicht van de subsidies weer.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Defensie draagt bij aan kennisopbouw en innovatie-ontwikkeling. Het Maritiem Research Instituut (MARIN), het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) ontvangen een jaarlijkse bijdrage om hun defensie-specifieke kennisbasis in stand te houden. Vanuit de opgebouwde kennis laat Defensie zich adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. Met de uitvoering van onderzoeksprogramma’s en -projecten krijgt de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2021–2025 invulling. De overige bijdragen aan begrotingshoofdstukken zijn de bijdragen aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de instandhouding van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de Atlantische Commissie.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Defensie draagt jaarlijks met een contributie bij aan de NAVO-exploitatie. Tijdens de in 2022 gehouden NAVO top te Madrid zijn door de lidstaten afspraken gemaakt om de contributiebijdragen de komende jaren te verhogen.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten betreft voornamelijk de jaarlijkse bestedingen aan derden voor de ondersteuning van beleid en rechtspositionele ondersteuning. Daarnaast zijn ook beleidsuitgaven voor het defensiebreed implementeren van energie- en milieuwetgeving (stikstof en omgevingswet) hier onderdeel van.
Bekostiging
‘Bekostiging’ zijn bijdragen aan instellingen, zoals de Stichting Faciliteiten Centraal Georganiseerd Overleg Militairen en de ondersteuning van organisaties die deel uitmaken van de sector Defensie.
Schadevergoedingen
De schadevergoedingen (voorheen: Inkomensoverdrachten) zijn bestemd voor doelgroepen die schade ondervinden van defensiebeleid.
4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement
Algemene doelstelling
De Bestuursstaf, bestaande uit het Directoraat-Generaal Beleid, Ressort PSG, de Defensiestaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de bijzondere organisatie eenheden, draagt zorg voor de sturing van, het beleid voor en het toezicht op Defensie. De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt ook de bewindspersonen bij het besturen van de organisatie en het afleggen van verantwoording aan het parlement. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, zijn vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, externe inhuur en overige exploitatie.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden (budgettair vallend onder het kerndepartement, aansturing door CDS) gereed gesteld.
NLD SPECIAL OPERATIONS COMMAND AND CONTROL | Opschaalbare expeditionaire stafcapaciteit | Aansturen en coördineren van niet-geplande nationale en/of internationale speciale operaties met een korte reactietijd. |
Composite Special Operations Component Command | Het Nederlandse deel, in een gezamenlijk hoofdkwartier met Belgie en Denemarken, coordineert de Speciale Operaties en inzet van speciale eenheden. | |
DEFENSIE CYBER COMMANDO (DCC) | Militaire Cyber Operaties | Levert cybereffecten die bijdragen aan de bescherming van Nederland en de Nederlandse belangen in de wereld. |
De bijzondere organisatie eenheden van de Bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), Inspecteur-Generaal Veiligheid (IGV) die aan het hoofd staat van de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA), de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG), de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), Diensten Geestelijke Verzorging (DGV) en het Militair Huis van de Koning (MHK).
A. Budgettaire gevolgen
Art. | Verplichtingen | 1.727.649 | 1.949.147 | 1.892.942 | 1.949.207 | 1.946.795 | 1.936.385 | 1.919.567 |
Uitgaven | 1.712.070 | 1.926.677 | 1.896.787 | 1.953.052 | 1.950.640 | 1.940.230 | 1.903.805 | |
10.2 | Apparaatsuitgaven | 1.712.070 | 1.926.677 | 1.896.787 | 1.953.052 | 1.950.640 | 1.940.230 | 1.903.805 |
Personele uitgaven | 1.688.121 | 1.880.007 | 1.829.088 | 1.891.404 | 1.882.596 | 1.864.238 | 1.846.674 | |
Eigen personeel | 356.246 | 452.700 | 501.813 | 512.379 | 523.269 | 525.457 | 526.043 | |
Externe Inhuur | 26.089 | 43.128 | 6.704 | 29.458 | 22.965 | 17.967 | 5.967 | |
Overige personele exploitatie | 27.083 | 35.980 | 30.684 | 31.192 | 31.523 | 29.398 | 29.398 | |
Uitkeringen (pensioenen en wachtgelden) | 1.278.703 | 1.348.199 | 1.289.887 | 1.318.375 | 1.304.839 | 1.291.416 | 1.285.266 | |
Materiële uitgaven | 23.949 | 46.670 | 67.699 | 61.648 | 68.044 | 75.992 | 57.131 | |
Overige materiële exploitatie | 23.949 | 46.670 | 67.699 | 61.648 | 68.044 | 75.992 | 57.131 | |
Ontvangsten | 10.222 | 8.000 | 7.987 | 7.987 | 7.987 | 7.987 | 7.987 | |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, dienstreizen en overige persoonsgebonden uitgaven.
De post Uitkeringen betreft de militaire pensioenen, AOW-gat compensatie, Uitkering Gewezen Militairen en verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, waaronder het Sociaal Beleidskader en overige regelingen voor voormalig defensiepersoneel.
Materiele uitgaven
De komende jaren wordt tevens aandacht besteed aan vastgoed, duurzaamheid (in het bijzonder stikstof) en omgeving. De Verduurzaamroute Vastgoed en de roadmap Energietransitie worden gebruikt voor het aanjagen van innovatie. Verder draagt de verduurzaming bij aan de reductie van CO2 en stikstof. Tevens zal de komende jaren aandacht worden besteed aan het programma Defensie Open Op Orde om te voldoen aan vigerende wet- en regelgeving. Tot slot bereidt Defensie zich verder voor op de omgevingswet in de rol van zowel aanvrager als verlener van vergunningen.
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven Ministerie van Defensie
De apparaatsuitgaven van de defensieonderdelen zijn opgenomen in het eigen begrotingssartikel. Onderstaande tabel geeft een totaaloverzicht van de apparaatsuitgaven van het Ministerie van Defensie.
Totaal apparaatsuitgaven Defensie | 7.759.651 | 8.796.954 | 8.900.002 | 8.935.633 | 9.013.916 | 9.068.793 | 9.089.092 |
Kerndepartement | 1.712.070 | 1.926.677 | 1.896.787 | 1.953.052 | 1.950.640 | 1.940.230 | 1.903.805 |
Koninklijke Marine | 953.227 | 1.081.764 | 1.096.079 | 1.104.569 | 1.114.429 | 1.123.019 | 1.132.585 |
Koninklijke Landmacht | 1.666.884 | 1.861.258 | 1.916.198 | 1.909.992 | 1.936.446 | 1.954.012 | 1.983.888 |
Koninklijke Luchtmacht | 781.773 | 935.118 | 989.764 | 1.016.953 | 1.021.880 | 1.023.938 | 1.005.210 |
Koninklijke Marechaussee | 619.806 | 731.277 | 740.985 | 753.742 | 761.936 | 781.550 | 795.630 |
Commando Materieel en IT | 592.220 | 682.259 | 676.789 | 645.431 | 655.756 | 662.423 | 664.202 |
Defensie Ondersteuningscommando | 1.433.671 | 1.578.601 | 1.583.400 | 1.551.894 | 1.572.829 | 1.583.621 | 1.603.772 |
4.3 Artikel 11 Geheim
Algemeen
Het niet-beleidsartikel Geheim op basis van artikel 2.8 van de Comptabili-teitswet 2016 kent geen artikelonderdelen. Dit niet-beleidsartikel is bestemd voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via toedeling aan een expliciet beleidsartikel niet in het belang van de Staat is.
A. Budgettaire gevolgen
Art. | Verplichtingen | 18.468 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 |
Uitgaven | 18.468 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 | |
11.0 | Geheim | 18.468 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 |
Geheim | 18.468 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 | |
Geheim | 18.468 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
De geheime uitgaven worden jaarlijks toegelicht aan het college van de Algemene Rekenkamer en het bevat tevens het budget voor MIVD gerelateerde uitgaven ten behoeve van internationale inzet.
4.4 Artikel 12 Nog onverdeeld
Algemeen
Het niet-beleidsartikel Nog onverdeeld bestaat uit verplichtingen, uitgaven en ontvangsten. Uitgaven worden onderverdeeld naar loonbijstelling, prijsbijstelling, nog onverdeeld en een eventuele taakstelling (negatief bedrag).
A. Budgettaire gevolgen
Art. | Verplichtingen | 0 | 287.780 | 466.155 | 387.429 | 662.339 | 863.485 | 979.126 |
Uitgaven | 0 | 296.780 | 466.155 | 387.429 | 662.339 | 863.485 | 979.126 | |
12 | Nog onverdeeld | 0 | 296.780 | 466.155 | 387.429 | 662.339 | 863.485 | 979.126 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
B. Toelichting op de financiële instrumenten
Artikel 12 is een begrotingstechnisch artikel van waaruit diverse doorverdelingen plaatsvinden naar andere artikelen van de defensiebegroting.
Budgettaire verwerking Defenisenota 2024
In het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet word structureel € 2,4 miljard toegevoegd aan de defensiebegrotingen. Het budget wordt grotendeels verwerkt op het DMF. Dat deel van het budget dat wordt toegevoegd aan de defensiebegroting, is verwerkt op dit artikel vanaf 2027. Bij een later begrotingsmoment wordt het budget verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen.
4.5 Artikel 13 Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds
A. Algemene doelstelling
Op dit artikel worden de bijdragen vanuit de reguliere begroting aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds verantwoord.
B. Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 5.465.956 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 5.465.956 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
13.0 | Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds | 5.465.956 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds | 5.465.956 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds | 5.465.956 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tot Prinsjesdag 2024 werd het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) gevoed met een bijdrage vanuit de defensiebegroting. Deze bijdrage was opgenomen op dit artikel en werd in het fonds ontvangen op artikel 7. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Dit artikel wordt opgeheven. Deze maatregel is technisch van aard.
5. Begroting agentschappen
5.1 Paresto
Algemeen
Het baten-lastenagentschap Paresto maakt deel uit van het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). Paresto is een professionele interne cateringorganisatie die in opdracht van Defensie een pakket aan cateringondersteuning levert aan haar gehele organisatie en aan (NAVO)-bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt met een sterke focus op kwaliteit én met de wensen van gasten en opdrachtgevers als uitgangspunt.
Begroting van baten en lasten
Baten | |||||||
- Omzet | 92.492 | 84.258 | 105.331 | 107.422 | 109.898 | 112.413 | 114.994 |
waarvan omzet moederdepartement | 73.249 | 67.928 | 83.736 | 85.617 | 87.883 | 90.188 | 92.559 |
waarvan omzet overige departementen | 412 | 495 | 495 | 495 | 495 | 495 | 495 |
waarvan omzet derden | 18.831 | 15.835 | 21.100 | 21.310 | 21.520 | 21.730 | 21.940 |
Rentebaten | 828 | ‒ | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Vrijval voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Bijzondere baten | 44 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal baten | 93.364 | 84.258 | 106.331 | 108.422 | 110.898 | 113.413 | 115.994 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
- Personele kosten | 54.887 | 52.473 | 66.423 | 68.408 | 70.401 | 72.454 | 74.565 |
waarvan eigen personeel | 48.982 | 48.632 | 60.715 | 62.536 | 64.358 | 66.234 | 68.164 |
waarvan inhuur externen | 5.392 | 3.305 | 5.072 | 5.223 | 5.375 | 5.533 | 5.694 |
waarvan overige personele kosten | 513 | 536 | 636 | 649 | 668 | 687 | 707 |
- Materiële kosten | 37.283 | 31.724 | 39.749 | 39.754 | 40.269 | 40.741 | 41.211 |
waarvan apparaat ICT | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan bijdrage aan SSO's | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële kosten | 2.924 | 2.000 | 2.591 | 2.224 | 2.367 | 2.469 | 2.566 |
Rentelasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Afschrijvingskosten | 113 | 61 | 159 | 260 | 228 | 218 | 218 |
- Materieel | 113 | 61 | 159 | 260 | 228 | 218 | 218 |
waarvan apparaat ICT | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 113 | 61 | 159 | 260 | 228 | 218 | 218 |
- Immaterieel | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Overige lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal lasten | 92.283 | 84.258 | 106.331 | 108.422 | 110.898 | 113.413 | 115.994 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 1.081 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Saldo van baten en lasten | 1.081 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Toelichting bij begroting baten en lasten
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement bestaat uit de aanneemsom en grotendeels de opbrengst die Paresto in rekening brengt voor onder meer banqueting- en maatwerkactiviteiten. De aanneemsom bestaat uit de aan de opdrachtgever in rekening gebrachte bedragen om conform de opgestelde afspraken ondersteuning te leveren op de locaties.
De toename van de omzet moederdepartement ten opzichte van 2024 is deels te verklaren door een stijging van de aanneemsom als gevolg van de effecten van nieuwe arbeidsvoorwaarden en de groei van dienstverlening. Tevens hebben het doorberekenen van stijgende inkoopprijzen voor zowel ingrediënten als personeel naar de afnemer een impact op de omzet.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen betreft de opbrengst die Paresto in rekening brengt voor onder meer de lakeien van de Dienst Koninklijk Huis, maar ook opdrachten voor andere rijksdiensten zoals politie en justitie.
Omzet derden
De omzet derden betreft met name de opbrengst van hetgeen Paresto in haar bedrijfsrestaurants in rekening brengt bij zowel de eigen defensiemedewerkers als eventuele andere gasten. Paresto verwacht een verdere stijging van de gastenaantallen. Dit is een gevolg van de groei van Defensie. Ook is de verwachting dat het ingezette traject om de dienstverlening te verbeteren tot meer gasten zal leiden.
Rentebaten
De rentebaten betreffen de (te) ontvangen rentebaten over het rekening courant saldo bij het Ministerie van Financiën.
Lasten
Personele kosten
Een deel van de stijging van de personele kosten wordt veroorzaakt door nieuwe arbeidsvoorwaarden van zowel defensiepersoneel als de externe inhuur waar Paresto daar waar nodig een beroep op doet. Het gebruik maken van uitzendkrachten is bijvoorbeeld het geval bij het vervangen van zieke collega’s, piekdrukte of noodzakelijke inzet tijdens (grote) evenementen. Gezien de ontwikkelingen op de flexibele arbeidsmarkt en een significante stijging van de kosten voor externe inhuur zoekt Paresto naar mogelijkheden om het gebruik van externe inhuur te beperken. Deels zal dit gebeuren door een uitbreiding van het defensiepersoneel.
Paresto heeft een verbetering doorgevoerd bij het opstellen van de ontwerpbegroting. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de begroting voor het jaar t nu gebaseerd op de organisatiebouw en niet op de werkelijke vulling vanuit het verleden. Dit resulteert in een stijging van de personele bezetting ten opzichte van t-2 en t-1 met als gevolg ook een stijging van de personele kosten.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een groot deel uit kosten van de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan uit exploitatiekosten van zowel Bedrijfsvoering & Ondersteuning i.o. als de locaties en de afleverkosten van de grootste leverancier.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op de (verwachte) aanschaf van divers kleiner materieel dat niet via een ander assortiment aangeschaft kan worden.
Kasstroomoverzicht
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 14.253 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 90.829 | 84.258 | 106.331 | 108.422 | 110.898 | 113.413 | 115.994 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 82.117 | ‒ 84.258 | ‒ 106.331 | ‒ 108.422 | ‒ 110.898 | ‒ 113.413 | ‒ 115.994 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 8.712 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
-/- totaal investeringen | ‒ 20 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 20 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | ‒ 5.038 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
-/- aflossingen op leningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ 5.038 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 17.907 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 | 6.813 |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
In het overzicht van de kasstromen staat de meerjarige verwachting van de omvang centraal, alsmede de besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting.
Doelmatigheidsparagraaf
Onderstaande tabel is onderverdeeld in een generiek deel en een specifiek deel. Deze indeling vloeit voort uit de aard van de ondersteuning door Paresto en de sturing op de bruto marge van de locaties. De hiermee samenhangende indicatoren zijn daarom als specifiek benoemd. Ondergenoemde indicatoren worden beschouwd naar aanleiding van de gewijzigde governance.
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Totaal omzet verkopen (x € 1.000) | 51.106 | 43.516 | 55.766 | 56.324 | 56.882 | 57.439 | 57.997 |
Vte'n totaal | 818 | 819 | 867 | 876 | 883 | 891 | 900 |
- waarvan in eigen dienst | 763 | 776 | 827 | 835 | 842 | 850 | 858 |
- waarvan inhuur | 55 | 43 | 40 | 41 | 41 | 41 | 42 |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,2% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
Aantal locaties | 76 | 76 | 77 | 77 | 77 | 77 | 77 |
Productiviteit per medewerker (omzet per Vte) | 62.477 | 53.133 | 64.321 | 64.297 | 64.419 | 64.466 | 64.441 |
% Ziekteverzuim | 8,9% | 8,0% | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
% Bruto marge locaties | 32,8% | 31,7% | 33,4% | 33,4% | 33,4% | 33,4% | 33,4% |
Toelichting
Het overgrote deel van de kosten van Paresto bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo doelmatig mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per vte (omzet exclusief aanneemsom / aantal vte) en het percentage bruto marge (totale omzet exclusief aanneemsom verminderd met ingrediëntkosten ten opzichte van de totale omzet exclusief aanneemsom).
In tegenstelling tot voorgaande jaren is de begroting voor het jaar t nu gebaseerd op de organisatiebouw en niet op de werkelijke vulling vanuit het verleden. Dit resulteert in een stijging van de personele bezetting ten opzichte van t-2 en t-1. Daarnaast zal meer eigen personeel wordt aangetrokken waardoor de afhankelijkheid van de beschikbaarheid van inhuur verminderd.
Het aantal locaties stijgt door het in gebruik nemen van het bedrijfsrestaurant op de locatie Bunnik.
De stijging van het brutomarge percentage vindt zijn grondslag in de stijging van het personeelscomponent voor de niet-reguliere dienstverlening.
6. Bijlagen
6.1 Bijlage Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
Stichting Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) | RWT | Niet beleidsartikel 9: Algemeen | € 28,3 miljoen | ||
Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD) | RWT | Niet beleidsartikel 9: Algemeen | € 19,8 miljoen | ||
Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek (SWOON) | RWT | Beleidsartikel 8: Defensie Ondersteuningscommando | € 21 miljoen | ||
Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK) | RWT | N.v.t. | € 0 |
NLVi
Het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) is een Rechtspersoon met een Wettelijke Taak en voert taken uit op het gebied van zorg, welzijn, erkenning, waardering van de veteraan en geeft uitvoering aan het veteranenbeleid zoals dit staat beschreven in de veteranenwet. Het NLVi is op 1 januari 2021 ontstaan dankzij het samengaan van zes organisaties of organisatiedelen te weten: stichting het Veteranen Instituut, stichting De Basis, stichting Nederlandse Veteranendag (NLVD), het programmabureau Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV), de zorgcoördinatie van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) en de coördinatie van de nuldelijnsondersteuning van het Veteranenplatform (VP).
SKD
De Stichting Koninklijke Defensiemusea (SKD) is een Rechtspersoon met een Wettelijke Taak en draagt zorg voor het beheren van de museale collectie van Defensie Nationaal Militair Museum (NMM), Mariniersmuseum en het Marinemuseum. Zij stelt zich daarnaast ten doel de bezoekers aan de hand van een uiteenlopend activiteiten aanbod, met vaste en tijdelijke exposities, inzicht te laten verwerven in de betekenis van de krijgsmacht voor onze samenleving in heden, verleden en toekomst.
SWOON
De Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) ziet in het kader van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toe op het wetenschappelijke niveau van het onderwijs en onderzoek op de Nederlandse Defensie Academie. De stichting verzorgt de wetenschappelijke bachelor- en masterprogramma’s als onderdeel van de officiersopleiding, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat zij opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt ze weten schappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen.
SZVK
De Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK) is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst aangezien deze niet vallen onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW). De SZVK ontvangt geen financiële bijdragen van Defensie om haar taken uit te voeren, maar verkrijgt haar inkomsten uit ziektekostenpremies die Defensie afdraagt. Daarnaast vergoedt Defensie een deel van de kosten van de schadelast die als gevolg van vliegen, inzet, varen en oefenen (VIVO-schade) kan optreden en die niet ten laste van de verzekering wordt gebracht en voor rekening van Defensie als werkgever komt. Naar huidig inzicht kwalificeert deze betaling van de VIVO-schadevergoeding zich niet als een bijdrage van het moederdepartement aan een RWT.
Defensie heeft geen begrotingsraming voor Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak vallend onder andere ministeries.
6.2 Bijlage verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk worden de belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 2025 zichtbaar gemaakt.
Stand ontwerpbegroting 2024 | 2.355.220 | 854.653 | 216.740 | 219.610 | 216.895 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 1.133.272 | 1.202.400 | 2.002.400 | 2.400 | 2.400 | 219.295 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | ‒ 12.763 | ‒ 14.463 | 537 | 537 | 537 | 537 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 3.475.729 | 2.042.590 | 2.219.677 | 222.547 | 219.832 | 219.832 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 1.078.549 | 1.090.134 | 1.098.086 | 1.105.629 | 1.108.146 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 79.087 | 86.524 | 84.803 | 87.453 | 91.377 | 1.208.948 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 19.846 | 5.446 | 5.491 | 2.682 | 2.899 | 2.942 |
Nieuwe mutaties | 0 | ‒ 1.643 | ‒ 4.045 | ‒ 1.545 | 855 | 855 |
Overige mutaties | 0 | ‒ 1.643 | ‒ 4.045 | ‒ 1.545 | 855 | 855 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 1.177.482 | 1.180.461 | 1.184.335 | 1.194.219 | 1.203.277 | 1.212.745 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 1.789.143 | 1.803.273 | 1.806.737 | 1.817.683 | 1.820.126 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 155.296 | 196.003 | 179.288 | 188.207 | 196.743 | 2.042.812 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 23.664 | 16.451 | 23.572 | 27.088 | 30.584 | 30.590 |
Nieuwe mutaties | 0 | 2.445 | 3.274 | 7.419 | 11.565 | 15.710 |
Versterken cyber- en elektromagnetische activiteiten capaciteit | 0 | 3.316 | 4.145 | 8.290 | 12.436 | 16.581 |
Overige mutaties | 0 | ‒ 871 | ‒ 871 | ‒ 871 | ‒ 871 | ‒ 871 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 1.968.103 | 2.018.172 | 2.012.871 | 2.040.397 | 2.059.018 | 2.089.112 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 849.207 | 829.508 | 832.787 | 834.837 | 838.640 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 85.549 | 91.910 | 105.063 | 110.506 | 107.727 | 929.790 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 31.110 | 100.253 | 110.629 | 108.634 | 109.015 | 105.966 |
Nieuwe mutaties | 0 | 323 | 610 | 755 | 1.384 | 1.529 |
Overige mutaties | 0 | 323 | 610 | 755 | 1.384 | 1.529 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 965.866 | 1.021.994 | 1.049.089 | 1.054.732 | 1.056.766 | 1.037.285 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 687.223 | 706.839 | 711.270 | 712.664 | 722.007 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 58.080 | 15.784 | 27.562 | 26.946 | 37.157 | 772.258 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | ‒ 7.152 | 25.229 | 21.737 | 29.132 | 29.172 | 29.175 |
Nieuwe mutaties | 0 | 16 | 21 | 42 | 62 | 83 |
Overige mutaties | 0 | 16 | 21 | 42 | 62 | 83 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 738.151 | 747.868 | 760.590 | 768.784 | 788.398 | 801.516 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 751.272 | 767.787 | 761.729 | 774.386 | 780.352 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 89.095 | 79.838 | 58.297 | 59.773 | 60.581 | 839.118 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 15.511 | 16.906 | 16.357 | 15.921 | 15.769 | 15.625 |
Nieuwe mutaties | 0 | ‒ 447 | ‒ 238 | ‒ 447 | ‒ 552 | ‒ 552 |
Overige mutaties | 0 | ‒ 447 | ‒ 238 | ‒ 447 | ‒ 552 | ‒ 552 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 855.878 | 864.084 | 836.145 | 849.633 | 856.150 | 854.191 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 1.494.930 | 1.528.888 | 1.557.041 | 1.531.129 | 1.501.180 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 196.187 | 145.747 | 86.861 | 103.149 | 109.395 | 1.630.506 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 35.539 | 48.962 | 58.093 | 58.886 | 58.964 | 57.898 |
Nieuwe mutaties | 0 | 4.453 | 5.690 | 7.767 | 8.945 | 10.239 |
Versterken cyber- en elektromagnetische activiteiten capaciteit | 0 | 811 | 1.979 | 3.046 | 4.070 | 5.078 |
Overige mutaties | 0 | 3.642 | 3.711 | 4.721 | 4.875 | 5.161 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 1.726.656 | 1.728.050 | 1.707.685 | 1.700.931 | 1.678.484 | 1.698.643 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 236.916 | 223.455 | 218.557 | 215.470 | 207.926 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 20.234 | 20.476 | 34.704 | 49.386 | 47.067 | 267.532 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 16.335 | 8.628 | 7.716 | 7.264 | 7.150 | 7.132 |
Nieuwe mutaties | 150 | 6.200 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 150 | 6.200 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 273.635 | 258.759 | 260.977 | 272.120 | 262.143 | 274.664 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 1.825.317 | 1.827.109 | 1.824.243 | 1.827.989 | 1.840.892 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 88.435 | 48.726 | 101.448 | 95.522 | 72.081 | 1.876.976 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 12.925 | 26.417 | 26.566 | 26.112 | 26.023 | 25.370 |
Nieuwe mutaties | 0 | ‒ 5.465 | 795 | 1.017 | 1.234 | 1.459 |
Overige mutaties | 0 | ‒ 5.465 | 795 | 1.017 | 1.234 | 1.459 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 1.926.677 | 1.896.787 | 1.953.052 | 1.950.640 | 1.940.230 | 1.903.805 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 18.815 | 18.815 | 18.815 | 20.315 | 20.315 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | ‒ 300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20.315 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | 402 | 402 | 402 | 446 | 446 | 446 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 618.419 | 661.967 | 529.160 | 575.057 | 523.874 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | ‒ 148.168 | ‒ 118.019 | ‒ 67.894 | ‒ 67.060 | ‒ 71.349 | 441.623 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | ‒ 173.471 | ‒ 77.793 | ‒ 73.837 | ‒ 66.335 | ‒ 24.446 | ‒ 45.913 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 220.677 | 435.406 | 583.416 |
Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord | 0 | 0 | 0 | 220.677 | 435.406 | 583.416 |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 296.780 | 466.155 | 387.429 | 662.339 | 863.485 | 979.126 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 10.792.237 | 10.947.797 | 10.779.655 | 10.193.654 | 10.065.201 | 9.742.042 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | ‒ 1.827.116 | ‒ 668.923 | 1.592.335 | 700.775 | 1.120.842 | 551.703 |
Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024 | ‒ 8.965.121 | ‒ 10.273.857 | ‒ 12.366.748 | ‒ 10.880.605 | ‒ 11.163.734 | ‒ 10.265.700 |
Nieuwe mutaties | 0 | ‒ 5.017 | ‒ 5.242 | ‒ 13.824 | ‒ 22.309 | ‒ 28.045 |
Versterken cyber- en elektromagnetische activiteiten capaciteit | 0 | ‒ 4.317 | ‒ 6.361 | ‒ 11.810 | ‒ 17.217 | ‒ 22.607 |
Bijdrage van BZK voor verduurzaming Rijksvastgoed | 0 | 42.361 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opheffen gebruik artikel 13 | 0 | ‒ 42.361 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 0 | ‒ 700 | 1.119 | ‒ 2.014 | ‒ 5.092 | ‒ 5.438 |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6.3 Bijlage moties en toezeggingen
motie-Paternotte/Van der Werf over het optimaal benutten van de vaardigheden van veteranen en reservisten voor het bedrijfsleven en de samenleving als geheel. | Notaoverleg veteranen | 30 139, nr. 276 | 24-6-2024 | In behandeling | |
de motie-Nordkamp/Boswijk over onderzoeken hoe het project terugkeerreizen verbreed kan worden. | Notaoverleg veteranen | 30 139, nr. 277 | 24-6-2024 | In behandeling | |
Motie-Erkens c.s. over de strategie voor de Nederlandse defensie-industrie herijken en duidelijke keuzes maken op het gebied van specialisatie. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 58 | 11-6-2024 | In behandeling | |
motie-Erkens c.s. over zich committeren aan de samenwerking met Damen en partners voor de oppervlakteschepen. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 59 | 11-6-2024 | In behandeling | |
motie-Van Oostenbruggen c.s. over de programmaorganisatie en programmabeheersing inrichten volgens de aanbevelingen van de ADR en de ADR een rol geven in de monitoring van het ICA. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 60 | 11-6-2024 | In behandeling | |
motie-Tuinman/Erkens over het uitwerken van een onderhoudsstrategie voor de onderzeeboten. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 61 | 11-6-2024 | In behandeling | |
motie-Tuinman/Van Oostenbruggen over zo spoedig mogelijk beginnen met een evaluatiefase van defensiematerieelprojecten en daarin meenemen hoe het gebruik van non-disclosure agreements kan worden geminimaliseerd. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 62 | 11-6-2024 | In behandeling | |
motie-Tuinman over het verwervingsproces van de maritieme projecten versnellen met aandacht voor het economisch belang voor Zeeland en aanpalende regio’s. | Notaoverleg inzake de vervanging van onderzeebootcapaciteit 3 juni | 34 225, nr. 63 | 11-6-2024 | In behandeling | |
de motie-Paternotte/Brekelmans over in NAVO-verband pleiten voor een strategie om een robuust luchtafweersysteem op te bouwen voor de lange termijn. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 27 mei 2024 | 21 501-02, nr. 2898 | 23-5-2024 | In behandeling | |
Motie-Boswijk c.s. over het decoratiestelsel op passende wijze moderniseren. | Het tweeminutendebat Voortgang en evaluatie missies | 29 521 nr 485 | 21-5-2024 | In behandeling | |
Motie-Van Baarle over een verkenning naar de inzet van Nederlandse marineschepen bij humanitaire hulp aan Gaza. | Debat over de situatie in Gaza | 23432-521 | 16-5-2024 | In behandeling | |
Motie Tuinman/Stoffer over proactief verkennen om samen met de Verenigde Staten op te trekken voor de verdediging van Israël tegen luchtaanvallen binnen de geldende kaders van de artikel 100-procedure. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 18 april 2024 | 21 501-02, nr. 2885 | 23-4-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Brekelmans c.s. over maximale flexibiliteit en creativiteit toepassen om samen met andere partnerlanden meer Patriotsystemen en -raketten aan Oekraïne te leveren . | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 18 april 2024 | 21 501-02, nr. 2878 | 18-4-2024 | In behandeling | |
Motie van de leden Paternotte en Dassen over in EU- en NAVO-verband pleiten voor de versterking van gezamenlijke en geïntegreerde Europese luchtverdediging en een bijbehorende Europese industrie. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 18 april 2024 | 21 501-02, nr. 2883 | 18-4-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Dassen c.s. over in overleg met bondgenoten en de industrie zoeken naar oplossingen om levertijden van luchtverdedigingscapaciteiten en -munitie aan Oekraïne te verkorten. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 18 april 2024 | 21 501-02, nr. 2884 | 18-4-2024 | In behandeling | |
Motie Tuinman c.s. over initiatief nemen om de Europese luchtverdediging te versterken en Oekraïne betrekken bij lopende Europese initiatieven. | Debat over de buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 | 21 501-20, nr. 2067 | 17-4-2024 | In behandeling | |
Motie-Piri c.s. over de nodige financiële middelen vrij blijven maken voor de strijd van Oekraïne tegen de Russische agressor | Debat over de buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 | 21 501-20, nr. 2073 | 17-4-2024 | In behandeling | |
Motie-Eerdmans/Tuinman over de Nederlandse defensie-industrie-initiatieven op nationaal niveau ondersteunen . | Debat over de buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 | 21 501-20, nr. 2078 | 17-4-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie-Diederik van Dijk c.s. over de wapenexportvergunningen heroverwegen en bezien op welke wijze het doorvoeren van F-35-onderdelen zo spoedig mogelijk kan worden hervat. | Debat over de buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 | 21 501-20, nr. 2081 | 17-4-2024 | Uitgevoerd | 22054-417 |
Motie-Hermans/Bontenbal over zo spoedig mogelijk toelichten wat noodzakelijk is om dreigingen van statelijke actoren tegen onze nationale veiligheid op een adequate manier tegen te gaan. | Debat over het bericht dat volgens de Tsjechische geheime dienst Rusland cash betaalde aan Nederlandse en Europese politici | 30 821 nr 212 | 9-4-2024 | In behandeling | |
Motie-Paternotte/Van Campen over standaardisatie zwaarder meewegen bij de aanschaf van militair materieel. | Debat over de Europese top van 21 en 22 maart 2024 | 21 501-20, nr. 2046 | 20-3-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie-Paternotte c.s. over een voortrekkersrol spelen in de internationale dronecoalitie om de productiecapaciteit in Oekraïne en Nederland te versterken. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2025 | 19-3-2024 | In behandeling | |
Motie-Piri/Boswijk over onderzoeken hoe het bilaterale veiligheidsarrangement met Oekraïne verder kan worden bestendigd. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2026 | 19-3-2024 | In behandeling | |
Motie-Dassen c.s. over met het bedrijfsleven komen tot het vergroten van de Nederlandse productiecapaciteit op het gebied van elektronische oorlogsvoering. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2031 | 19-3-2024 | In behandeling | |
Motie-Dassen c.s. over ervoor pleiten dat de huidige positie van Moldavië gewaarborgd blijft onder de nieuwe plannen van de Europese Defensie Industrie Strategie. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2032 | 19-3-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie-Brekelmans c.s. over een aanjagersrol vervullen bij een plan voor de opschaling van militaire productie in Europese landen. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2033 | 19-3-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie-Bikker c.s. over bij de voorbereiding van mogelijke scenario's ook plannen opstellen voor de communicatie hiervan richting de bevolking. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | 21 501-20 nr. 2039 | 19-3-2024 | In behandeling | |
Motie-Tuinman c.s. over een conceptbrochure over hoe Nederlanders zich kunnen voorbereiden op de gevolgen van een grote crisis of een oorlogssituatie. | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024 | 36 410-X, nr. 54 | 19-3-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Erkens c.s. over het uitwerken van scenario's om Nederland bij verschillende dreigingsniveaus veilig te houden. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-45 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Erkens over het vaker openbaar maken van cyberaanvallen en bijbehorende technische werkwijzen. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-46 | 13-2-2024 | Doorlopend | |
Motie van het lid Nordkamp c.s. over het in kaart brengen van het aandeel van in NAVO-landen geproduceerde defensieproducten dat naar buiten de NAVO weglekt. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-47 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Nordkamp c.s. over een onderzoek naar versterking van de stabiliteit en weerbaarheid van de samenleving en de bestrijding van desinformatie. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-48 | 13-2-2024 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstuk 30821-230 |
Motie van de leden Podt en Boswijk over uitspreken dat het voor de veiligheid en stabiliteit in Europa nodig is om Oekraïne zo lang als nodig en minimaal op hetzelfde niveau militair te steunen. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-49 | 13-2-2024 | Uitgevoerd | |
Motie van het lid Podt over het uitwerken van de mogelijkheden van een garantiefonds voor innovaties in de defensie-industrie. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-50 | 13-2-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie van het lid Tuinman c.s. over het inrichten van een leerproces dat continu de Oekraïense oorlog monitort. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-51 | 13-2-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-79 |
Motie van de leden Tuinman en Diederik van Dijk over het verkennen van de wenselijkheid van een permanente Nederlandse gevechtseenheid aan de oostflank. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-52 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Ceder c.s. over belemmeringen waar reservisten mee te maken kunnen krijgen in kaart brengen en oplossingen daarvoor aandragen. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-55 | 13-2-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-90 |
Motie van het lid Ceder c.s. over het zo snel mogelijk voorbereiden van de plannen voor de oprichting van een tankbataljon. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-56 | 13-2-2024 | In behandeling | Benoemd in 36410-X-76 |
Motie van het lid Ceder over bij de ontwikkeling van de eigen satellietcapaciteit ook voorbereidingen treffen voor militaire activiteit in de ruimte tegen satellieten. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-57 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van de leden Dobbe en Dassen over de regeling voor chroom-6-slachtoffers ook van toepassing laten zijn voor nabestaanden. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-58 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Gewijzigde motie van het lid Ergin c.s. over het onderzoeken van de mogelijkheden van een humanitaire luchtbrug en een maritieme corridor. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-75 | 13-2-2024 | Afwachten | |
Motie van de leden Dassen en Nordkamp over in kaart te brengen in welke mate Nederland aan de PESCO-doelstelling voldoet om 35% van het defensiematerieel gezamenljk in te kopen. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-67 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Dassen over het intensiveren van gezamenlijke inkoop van defensiematerieel via de Defence Joint Procurement Task Force van het Europees Defensieagentschap. | Begroting Defensie 7-2-24 | 36410-X-68 | 13-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Boswijk c.s. over het inventariseren en wegnemen van regels en procedures die het opschalen van externe opleidingscapaciteit belemmeren. | WGO personeel en Materieel | 36410-X-27 | 6-2-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-90 |
Motie van het lid Boswijk over de personele knelpunten en scenario's rond het NATO Force Model inventariseren. | WGO personeel en Materieel | 36410-X-28 | 6-2-2024 | Uitgevoerd | 28676-461 |
Motie van het lid Tuinman c.s. over alle medewerkers van Defensie die geen militair of reservist zijn vrijblijvend uitnodigen om reservist te worden. | WGO personeel en Materieel | 36410-X-31 | 6-2-2024 | In behandeling | |
Motie van de leden Tuinman en Boswijk over het onderzoeken van voorstellen met betrekking tot het internationaal aanbesteden van militaire projecten. | WGO personeel en Materieel | 36410-X-32 | 6-2-2024 | Uitgevoerd | 31125-130 |
Nader gewijzigde motie van het lid Erkens c.s. over het dienjaar zo snel mogelijk fors opschalen. | WGO personeel en Materieel | 36410-X-42 | 6-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Podt over in kaart brengen hoe innovatieve technieken kunnen bijdragen aan de vormgeving van de krijgsmacht van de toekomst. | WGO Personeel en materieel 29 jan 2024 | 36410-X-36 | 6-2-2024 | Uitgevoerd | 31125-130 |
Motie Dassen c.s. over oproepen in Europees en NAVO verband tot voorbereiding op worst case scenario én voor Nederland hetzelfde voor te bereiden; inclusief maatschappelijke gevolgen, en benodigde investeringen op economische en veiligheidsgebied. | RAZ/RBZ | 21501-02-2825 | 6-2-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Dassen (Volt): "voorstel uitwerken om versneld te komen tot het behalen van de 2% EDA-norm voor kennis en innovatie in het defensiedomein". | WGO 29-01-2024 | 36410, nr. 35 | 29-1-2024 | In behandeling | |
Motie van het lid Dassen (Volt): "Europese samenwerking, alternatief voorstel voor betrouwbare indicator voor de gezamenlijke aanschaf en instandhouding van (wapen)systemen en munitie in bilateraal en multilateraal verband". | WGO 29-01-2024 | 36410, nr. 33 | 29-1-2024 | Afwachten | |
Motie van het lid Tuinman (BBB): "Voorstellen en/of ruimere interpretatie te onderzoeken met betrekking tot internationaal aanbesteden voor militaire projecten met een groot CD&E-element". | WGO 29-01-2024 | 36410, nr. 32 | 29-1-2024 | Uitgevoerd | 31125-130 |
Motie van het lid Boswijk (CDA) over de Kamer uiterlijk 1 juli informeren over de behoeftestelling voor de oprichting van een tankbataljon. | WGO 29-01-2024 | 36410, nr. 29 | 29-1-2024 | Uitgevoerd | Benoemd in 36410-X-76 |
Motie van lid Erkens (VVD): "Defensiematerieel, Nederlandse industrie, onderzoeken hoe de industrie beter betrokken kan worden bij munitieproductie, strategie een leidende rol van onbemande systemen en strategische munitie". | WGO 29-01-2024 | 36410, nr. 26 | 29-1-2024 | Uitgevoerd | 36410-X-93 |
Motie van leden Tuinman (BBB) en van Campen (VVD): «verzoekt de regering zo spoedig mogelijk samen met Europese partners orders te plaatsen voor de gangbare munitiesoorten passende bij de vraag van Oekraïne en ook die van de Nederlandse krijgsmacht en daarmee de productiecapaciteit door Nederland en de EU te vergroten". | Plenair debat 12 december 2023 over Europese Raad | 21501-20-1978 | 12-12-2023 | Uitgevoerd | 27830-434 |
Motie van de leden Piri en Veldkamp over uitspreken dat Nederland een voortrekkersrol moet blijven spelen in het steunen van Oekraine. | Plenair debat over de Europese Raad | 21501-20-1993 | 12-12-2023 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd in Kamerstukken 21501-20-2019, 21501-28-262, 21501-28-263 |
Motie van het lid Piri c.s. over EUPOL-bewakers en tolken die werkzaamheden hebben verricht voor een Nederlandse EUPOL-functionaris betrekken bij het traject voor de ambassadebewakers. | 2023A06865 | 27925-949 | 26-10-2023 | Uitgevoerd | 36410-V-88 |
Gewijzigde motie van het lid Hammelburg c.s. over na inwerkingtreding van de tijdelijke wet een uitvoeringstoets uitvoeren die ziet op de balans tussen passende waarborgen en effectieve taakuitvoering (t.v.v. 36263-25). | WGO Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen | 36263, nr. 32 | 24-10-2023 | In behandeling | |
Motie van de leden Krul en Valstar over samen met de centrales van overheidspersoneel mogelijkheden onderzoeken om URD-trajecten sneller te doorlopen. | 2023A04696 | 36410-X-9 | 24-10-2023 | Uitgevoerd | Benoemd in 36410-X-24 & 36410-X-90 |
Motie van het lid Valstar c.s. over inzichtelijk maken wat er nodig is om binnen de Duitse-Nederlandse samenwerking een eigen tankbataljon op te richten. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 410 | 6-7-2023 | Deels uitgevoerd | 27830-422 |
Motie van de leden Stoffer en van Haga over stappen blijven zetten om te bevorderen dat de inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak het gewenste niveau bereikt. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 411 | 6-7-2023 | Uitgevoerd | 27830-434 |
Motie van de leden Stoffer en van Haga over onderzoeken hoe Nederland actief kan aansluiten bij het initiatief voor de bescherming van onderzeese kritieke infrastructuur. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 412 | 6-7-2023 | In behandeling | |
Motie van de leden Hammelburg en Krul over na vijf jaar de inzet van de bewapende MQ-9-drone evalueren. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 415 | 6-7-2023 | In behandeling | |
Motie van de leden Rajkowski en Bisschop over een voortgangsrapportage over inrichting en uitrol van de ABRO-regeling. | Tweeminutendebat IVD-Aangelegenheden | 29924, nr. 246 | 6-7-2023 | In behandeling | |
Motie van de leden Boswijk en Valstar over veteranen in detentie die specifiek veteranenzorg veteranenzorg nodig hebben niet slechts bij uitzondering in aanmerking laten komen voor de plaatsing in het MPC. | Notaoverleg Veteranen | 30139, nr. 265 | 27-6-2023 | Deels uitgevoerd | 30 139 nr. 274 |
Motie van de leden Boswijk en Valstar over 24/7 toegang tot gespecialiseerde crisishulp voor veteranen in acute psychische nood. | Notaoverleg Veteranen | 30139, nr 266 | 27-6-2023 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 30 139 Nr. 272 |
Motie van het lid Hammelburg over met het Veteraneninstituut onderzoeken hoe veteranen buiten dienst die later PTSS ontwikkelen in beeld kunnen komen. | Notaoverleg Veteranen | 30139, nr. 267 | 27-6-2023 | Uitgevoerd | 30139-274 van 13 juni 2024 |
De motie Sjoerdsma c.s. over het lokaal bekend stellen van het NIMH-overzicht en het in behandeling nemen van claims van slachtoffers van martelingen en verkrachtingen. | Plenair debat over het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’ | 26049, nr. 101 | 14-6-2023 | In behandeling | |
De motie-Brekelmans/Boswijk over expliciet benoemen dat het merendeel van de Nederlandse militairen in Indonesië niet schuldig of medeplichtig was aan extreem geweld. | Plenair debat over het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’ | 26049, nr. 107 | 14-6-2023 | Deels uitgevoerd | |
de motie-Agnes Mulder/Boswijk over het in kaart brengen van de gevolgen van de militaire leveranties aan Oekraïne voor de operationele gereedheid van de krijgsmacht. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 19/1) | 21501-02, nr. 2592 | 19-1-2023 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstukken 21501 28, nr. 250; 36045, nr. 151 en 21501 28, nr. 252 |
de motie-Brekelmans c.s. over een plan om de munitieproductie in Europa te verhogen ten behoeve van steun aan Oekraïne. | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 19/1) | 21501-02, nr. 2593 | 19-1-2023 | In behandeling | Gerapporteerd in Kamerstukken 21501 28, nr. 250; 21501 02, nr. 2622 en 21501 28, nr. 252 |
Motie van het lid Fritsma over zekerstellen dat geen cent van de door Nederland betaalde schadevergoedingen aan de gemeenschap van Hawija, terecht komt bij (oud) IS-ers. | Moties ingediend bij het tweeminutendebat Voortgang/evaluatie missies | 29521, nr. 453 | 22-12-2022 | Deels uitgevoerd | 27925, nr. 937 |
Motie van het lid Valstar c.s. over op basis van een aantal aangegeven punten uniformiteit aanbrengen in defensienota's. | Tweeminutendebat Defensienota 2022 | 36124, nr. 13 | 22-12-2022 | In behandeling | |
Motie van het lid Valstar c.s. over de transitie van de marine inzichtelijk maken. | Tweeminutendebat Defensienota 2022 | 36124, nr. 14 | 22-12-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 36124, nr. 31 |
Motie van het lid Dassen c.s. over in overleg met Duitsland en België onderzoeken hoe de gezamenlijke productiecapaciteit voor kapitale munitie kan worden vergroot. | Tweeminutendebat Defensienota 2022 | 36124, nr. 19 | 22-12-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstukken 28676, nr's. 246 en 427 |
Motie van het lid Dassen over in Europees verband gezamenlijk munitie inkopen. | Tweeminutendebat Defensienota 2022 | 36124, nr. 20 | 22-12-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstukken 28676, nr's 426 en 427 en 27830, nr. 406 |
Motie van het lid Boswijk c.s. over uiterlijk 1 oktober 2023 inzichtelijk maken hoe de integratie van de Duitse en Nederlandse landmachten vorm gaat krijgen. | Tweeminutendebat Defensienota 2022 | 36124, nr. 23 | 22-12-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 33279, nr. 37 |
Motie van het lid Hammelburg c.s. over culturele diversiteit een pijler maken in het personeelsbeleid van Defensie. | Tweeminutendebat Personeel Defensie | 36200 X, nr. 56 | 22-12-2022 | Uitgevoerd | 36410-X |
Motie van de leden Kuzu en Hammelburg over bewerkstelligen dat de manschappen zo veel mogelijk vrijheid hebben om in hun verblijfsruimte hun eigen inrichting te kiezen. | Tweeminutendebat Personeel Defensie | 36200 X, nr. 57 | 22-12-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36200 X, nr. 86 |
Motie van het lid Kuzu over bewerkstelligen dat voldoende manschappen inzetbaar blijven ter versterking en ter verdediging van de Oostflank van de NAVO. | debat over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023 (Artikel 100-procedure) | 27925, nr. 923 | 22-12-2022 | In behandeling | |
Motie van het lid Jasper van Dijk over de stand van zaken rond nucleaire ontwapening en modernisering van kernwapens in Nederland. | Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2023 | 36200 V, nr. 30 | 29-11-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 36200 V, nr. 73 |
Motie van het lid Valstar c.s. over voorkomen dat voormalige Defensiemedewerkers trainingen geven aan landen die een offensief cyberprogramma tegen Nederland voeren. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 25 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 2023Z13362 |
Motie van het lid Valstar c.s. over binnen de Joint Expeditionary Force de samenwerking versterken voor de beveiliging van de Noordzee en Baltische Zee. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 26 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 33450, nr. 118 |
Motie van het lid Valstar c.s. over in gesprek gaan met banken en pensioenfondsen om barrières voor de defensiesector weg te nemen. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 27 | 22-11-2022 | In behandeling | |
Motie van het lid Valstar c.s. over gratis reizen met de trein voor militairen in uniform en vaker oefeningen houden door Defensie in de steden. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 28 | 22-11-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36200 X, nr. 86 en t Kamerstuk 36 410-X-7 |
Motie van het lid Boswijk c.s. over onderzoeken of huidige kwalificaties van oefeningen en uitzendingen nog aansluiten bij de huidige situatie. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 36 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstuk 36200 X, nr. 86 van 1 juni 2023 |
Motie van het lid Boswijk c.s. over binnen de NAVO pleiten voor het
in de DPCR meewegen van de geïntegreerde strijdkrachten in Europa. |
Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 37 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstukken 28676, nr's 425; 426 en 427 |
Motie van het lid Segers c.s. over de NATO Capability Targets als referentiepunt gebruiken bij het opstellen van de Defensienota en begroting. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 38 | 22-11-2022 | Uitgevoerd | 28676-464 |
Motie van de leden Segers en Boswijk over mogelijkheden onderzoeken om het dienjaar sneller op te schalen en belangstellende snel uitsluitsel te geven. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 39 | 22-11-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36 410-X-Nr. 7 en 36124-45 |
Motie van het lid Stoffer c.s. over de ICA conditioneel maken voor de gunning en meewegen in de besluitvorming. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 41 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 34225, nr. 42 |
Motie van het lid Kuzu c.s. over exitgesprekken analyseren en omzetten in concrete verbeteringen om meer militairen duurzaam aan Defensie te binden. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 43 | 22-11-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36200 X, nr. 86 |
Motie van de leden Kuzu en Valstar over bezien of de maximale termijn voor functies bij Defensie kan worden losgelaten of verruimd. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 44 | 22-11-2022 | Uitgevoerd | 36200 X, nr. 86 |
Motie van de leden Kuzu en Boswijk over meer welwillendheid bij het uitreiken van medailles aan reservisten bij de operationele commando's | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 45 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | 36200-X-72 |
Motie van de leden Koekkoek en Boswijk over bij onderhandelingen over het European Sky Shield Initiative de Europese strategische autonomie laten meewegen bij de keuze van systemen | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | 36200 X, nr. 46 | 22-11-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstuk 27830, nr. 395 |
Motie van de leden Valstar en Stoffer over een evaluatie vijf jaar na plaatsing van de radar in Herwijnen. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 369 | 7-7-2022 | In behandeling | |
Gewijzigde motie van de leden Eppink en Van der Plas over bij de aanschaf van onderzeeboten oog hebben voor het strategische belang en de noodzaak van de Nederlandse maritieme maakindustrie. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 371 | 7-7-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstukken 34225, nr's. 40 en 41 |
Gewijzigde motie van de leden Eppink en Van der Plas over de voorraad in Nederland evenredig aanvullen bij de levering van militaire goederen aan Oekraïne. | Tweeminutendebat Materieel | 27830, nr. 370 | 7-7-2022 | Doorlopend | |
Motie van de leden Fritsma (PVV) en van Haga (groep van Haga) over zorg dragen voor voldoende en directe toegang tot noodopvang voor veteranen. | Notaoverleg Veteranen | 30139, nr. 259 | 20-6-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 30139, nr. 262 en 30139-272 |
Motie van de leden Hammelburg en Boswijk over versterking van gezamenlijke inkoop, interoperabiliteit en samenwerking met andere EU-landen op het gebied van onderhoud. | Tweeminutendebat Hoofdlijnen Defensiebeleid | 35925 X, nr. 65 | 21-4-2022 | In behandeling | |
Motie van het lid Valstar c.s. over pilots voor het versneld overgaan tot aanschaf van materieel. | Tweeminutendebat Hoofdlijnen Defensiebeleid | 35925 X, nr. 70 | 21-4-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstukken 35925 X, nr. 74; 27830, nr. 376 en 35925 X, nr. 84 |
Motie van het lid Valstar c.s. over steun voor bewapening van de MQ-9 Reaper. | Tweeminutendebat Hoofdlijnen Defensiebeleid | 35925 X, nr. 69 | 21-4-2022 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 27830, nr 399 |
Motie van het lid Boswijk c.s. over voorstellen voor innovatieve vormen van diensttijd. | Tweeminutendebat Hoofdlijnen Defensiebeleid | 35925 X, nr. 67 | 21-4-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36200, nr. 8 en 36124-45 |
Motie van de leden Piri en Valstar over de Afghaanse oud-medewerkers uit dankbaarheid voor bewezen diensten op passende wijze eren | Debat over de stand van zaken rondom de evacuatie in Afghanistan | 27925, nr. 893 | 31-3-2022 | Deels uitgevoerd | |
Motie van het lid Van der Staaij c.s. over het wegnemen van knelpunten die diensten verhinderen Nederland te beschermen tegen landen met een offensief cyberprogramma | Plenair debat over de situatie in Oekraine | 36045, nr. 16 | 28-2-2022 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36263 (intreding Wiv) |
Motie Hermans c.s. over concrete voorstellen om ondernemers beter te beschermen tegen digitale dreigingen en cybercriminelen. | Debat over de Regeringsverklaring | 35788, nr. 120 | 19-1-2022 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstuk 35925 VI, nr. 136 |
Motie van het lid van Wijngaarden c.s. over nauw optrekken met NAVO-bondgenoten bij volkenrechtelijke standpunten en militaire R&D als het gaat om autonome dan wel semiautonome wapensystemen. | Notaoverleg Autonome Wapensystemen 13 december | 35848, nr. 10 | 14-12-2021 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 36100 V, nr. 9 |
De motie D66 Verzoekt de regering kaders op te stellen omtrent de inzet van lokale medewerkers —zowel onder arbeidscontract als op freelance basis - bij toekomstige militaire missies en op Nederlandse ambassades en consulaten en daarbij vast te leggen welke verantwoordelijkheden de Nederlandse staat wel of niet heeft ten opzichte van dit personeel | Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 29 | 11-11-2021 | Doorlopend | Kamerstuk 36200-X, nr. 85 |
De motie VVD Verzoekt de regering het Defensie Cyber Commando na afronding van de HR-transitie een eigen aanstellingsmandaat te geven, zodat het op vergelijkbare wijze als de huidige operationele commando's militairen kan aanstellen en laten doorstromen. | Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 25 | 11-11-2021 | In behandeling | Gerapporteerd in Kamerstuk 36124, nr. 2 |
De motie van Wijngaarden VVD Verzoekt de regering te zorgen voor borging van het wezenlijk nationaal veiligheidsbelang en strategische autonomie, inclusief daarvoor benodigde betrokkenheid van de Gouden Driehoek, bij de gehele levensfase van de onderzeeboot; daartoe in de offerteaanvraag primaire en secundaire eisen te formuleren, en de Kamer voorafgaand aan het doen uitgaan van de offerteaanvraag desnoods vertrouwelijk te informeren over de afweging tussen primaire en secundaire eisen in het beoordelingskader en gevolgen voor strategische autonomie die voortvloeien uit de gemaakte keuzes; de Kamer tevens te informeren over de gevolgen hiervan voor de levensduurkosten van de onderzeeboten in relatie tot de return on investment. |
Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 24 | 11-11-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 34225, nr. 40 |
Verzoekt de regering, de deelnemende werven te vragen aan te tonen of en hoe zij de Nederlandse maritieme industrie zo veel mogelijk en op hoogwaardig strategisch technologisch niveau zullen betrekken bij ontwerp, ontwikkeling, bouw en instandhouding van de onderzeeboten, de uitkomsten hiervan nadrukkelijk te betrekken bij het zo snel mogelijk voortzetten van het verwervingsproces, en de Kamer hierover nader te informeren. | Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 36 | 11-11-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 34225, nr. 40 |
De motie Boswijk CDA Verzoekt de regering te kijken naar de mogelijkheden om gezamenlijk met de NAVO en meer in het bijzonder landen gelegen aan de Noordzee zoals Noorwegen, Duitsland, Denemarken, Groot-Brittannië, Frankrijk en België een strategie te ontwikkelingen voor de bescherming van onze cruciale infrastructuur gelegen in de Noordzee en de Kamer hierover voor de zomer van 2022 te rapporteren. | Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 22 | 11-11-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 33450, nr. 118 |
De motie Boswijk CDA Verzoekt de regering strenger te handhaven op
de bovengenoemde wetsartikelen en het verbod (toelichting: tijdens
meerdere anti-coronademonstraties betoger militaire uniformen dragen en
misbuik maken van het Rode Kruis-embleem op helmen, kleding en
vlaggen) |
Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 23 | 11-11-2021 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 2022Z00043 |
De motie van het lid Piri over onderzoeken of en hoe inzichtelijk
gemaakt kan worden hoe investeringen bijdragen aan de operationele
inzetbaarheid van de krijgsmacht |
Begrotingsbehandeling | 35925 X, nr. 44 | 11-11-2021 | Doorlopend | |
Motie van de leden Ephraim en Eerdmans over een uitgebreide analyse en risico-inschatting voorafgaand aan militaire missies en een evaluatie na afloop. | CD Meest recente situatie in Afghanistan | 27925, nr. 798 | 18-8-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 27925, nr. 919 |
Motie van het lid Dassen c.s. over een voorstel voor een mandaat voor de European External Action Service om een Europees noodplan op te stellen. | CD Meest recente situatie in Afghanistan | 27925, nr. 797 | 18-8-2021 | In behandeling | |
Gewijzigde motie van het lid Kuzu c.s. over een nationaal herdenkingsmonument voor Srebrenica (t.v.v. 26122-54) | Tweeminutendebat Dutchbat-III | 26122, nr. 58 | 23-6-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 30139, nr. 254 |
Motie van het lid Belhaj c.s. over een onafhankelijk onderzoek naar de besluitvorming rond het LIMC | Debat over het leger dat informatie verzamelt over de Nld samenleving | 32761, nr. 186 | 26-5-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 32761, nr. 258 |
Motie lid van Dijk: wenst een onafhankelijk onderzoek naar de betrokkenheid van NAVO landen bij de oorlog in Afghanistan | Plenair debat art. 100 Afghanistan | 27925, nr. 772 | 22-4-2021 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstukken 27925, nr's 872; 885 en 912 |
v Helvert CDA, CU, SP, PVV en PvdA: Roept het kabinet op om de RCR te stoppen en een alternatieve locatie te zoeken voor de SMART-L Radar. | Nota Overleg Materieel | 27830, nr. 332 | 3-2-2021 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 31936, nr. 940 |
Stoffer SGP en VVD: Verzoekt de regering, de defensievisie aan te vullen met een nader uitgewerkt kader voor de wijze waarop taakspecialisatie kan vormgegeven inclusief de voor- en nadelen daarvan. | Begrotingsbehandeling 2021 | 35570 X, nr. 54 | 1-12-2020 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 33279, nr. 36 |
Motie vd Nieuwenhuizen GL, VVD, D66, CDA: Verzoekt de regering, de bij de naamgeving van marineschepen betrokken instanties binnen defensie de uitdrukkelijke wens vanuit de Kamer mee te geven dat tenminste twee van de nieuw te verwerven marineschepen, waaronder fregatten, naar vrouwen met een grote betekenis voor de Nederlandse vrijheid worden vernoemd. | Begrotingsbehandeling 2021 | 35570 X, nr. 40 | 1-12-2020 | In behandeling | Gerapporteerd in Kamerstuk 35925 X, nr. 47 en 27830, nr. 393 |
Fritsma (PVV) Verzoekt de regering om een einde te maken aan de praktijk dat middels door Defensie verstrekte leningen de kas van het Turkse leger wordt gespekt. | Begrotingsbehandeling 2021 | 35570 X, nr. 36 | 1-12-2020 | In behandeling | Gerapporteerd in Kamerstuk 35925 X, nr. 17 |
Stoffer (SGP) c.s. Verzoekt de regering, bij evaluatie van de Wet
defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) te betrekken hoe daarin de notie
kan worden opgenomen dat mede ten behoeve van investeringen in en
instandhouding van materieel gestreefd wordt naar het realiseren van de
NAVO-norm. |
Begrotingsbehandeling 2021 | 35570 X, nr. 55 | 1-12-2020 | In behandeling | |
Kerstens (PvdA) c.s.: Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat ten aanzien van de inmiddels herhaaldelijk door de Veteranenombudsman in dezen gedane aanbevelingen bij zijn eerstvolgende Klachtmonitor duidelijke verbeteringen te zien zijn. | Begrotingsbehandeling 2021, 1-12-2020 | 35570 X, nr. 48 | 1-12-2020 | Doorlopend | |
Motie Belhaj c.s. over behoud van het Mariniersmuseum in
Rotterdam. |
WGO Personeel/ Materieel | 35570 X, nr. 27 | 30-11-2020 | In behandeling | Gerapporteerd in Kamerstukken35570 X, nr. 76; 35925 X, nr. 15 en 36200 X, nr. 61 |
Motie Stoffer c.s. over optimaal gebruikmaken van een zelfscheppend Nederlands marinebouwcluster | WGO Personeel/ Materieel | 35570 X, nr. 30 | 30-11-2020 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 34225, nr. 28 |
Gewijzigde motie van het lid Diks over onderzoeken van incidenten bij militaire inzet in coalitieverband (t.v.v. 35363, nr. 3) | Plenair debat transparantie burgerslachtoffers | 35363, nr. 4 | 19-12-2019 | Deels uitgevoerd | Kamerstuk 29521, nr. 442 |
Kerstens over de randvoorwaarden van een nieuw functie- en beloningsgebouw tot stand brengen en zo bij te dragen aan de aantrekkelijkheid van Defensie als werkgever | VAO Personeel | 35300, nr. 50 | 19-12-2019 | Deels uitgevoerd | Kamerstukken 35925 X, nr. 82 en 36200 X, nr. 8 |
Motie Diks en Kerstens over het monitoren van mogelijke
gezondheidsgevolgen voor het Defensiepersoneel. |
VAO militair radarstation Herwijnen | 31936, nr. 654 | 11-9-2019 | In behandeling | |
Belhaj: verzoekt de regering, alle mogelijke maatregelen te treffen om blootstelling aan en gezondheidsschade veroorzaakt door uitstootgassen van burnpits zo veel als mogelijk te voorkomen. | AO Personeel | 35000 X, nr. 113 | 9-4-2019 | Doorlopend | Kamerstuk 35570, X, nr. 103 |
Motie Belhaj (D66): verzoekt de regering, om de nota Defensie Industrie Strategie en de Innovatiestrategie Defensie aan te vullen met voorstellen die volgen uit het plan van aanpak Defensie Operationele Energiestrategie. | NO DIS | 31125, nr. 98 | 18-2-2019 | Doorlopend | Gerapporteerd in kamerstuk 34919, nr. 74 |
Bruins Slot: verzoekt de regering, de Defensie Cyber Strategie te verbreden met de inzet van cybersoldaten om Nederland te beschermen als cyberaanvallen in de ruimte dreigen de samenleving te ontwrichten, en de Kamer daarover te informeren. | Begrotingsbehandeling 2019 | 35000 X, nr. 52 | 21-11-2018 | Deels uitgevoerd | Gerapporteerd in Kamerstuk 36124, nr. 10 |
Kerstens: over gezamenlijk aanbod op de arbeidsmarkt door Defensie, de brandweer en de politie. | WGO Personeel | 35000 X, nr. 30 | 12-11-2018 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 2020Z08679 |
Motie Kerstens (PvdA): verzoekt het kabinet in het kader van bedoelde zorgvuldigheid in overleg met betrokkenen zoals hiervoor genoemd te bezien op welke wijze tot een gedragen besluit kan worden gekomen en de Kamer hierover te informeren. | Plenair debat luchthavenbesluit | 34932, nr. 11 | 5-7-2018 | Uitgevoerd | 31936, nr. 877 |
Belhaj: verzoekt de regering, te allen tijde de Kamer actief te informeren, mocht de taak die opgenomen is in een instellingsbesluit voor het oprichten van een (tijdelijke) commissie onverhoopt geheel of gedeeltelijk wijzigen. | AO Veiligheid en integriteit | 34775 X, nr. 110 | 16-5-2018 | Doorlopend | Kamerstuk 34919, nr. 41 |
Belhaj: verzoekt de regering, na het voltooien van het strafrechtelijk onderzoek door het OM, onderzoek te doen naar de mogelijkheid om tot (aanvullende) interne disciplinaire maatregelen over te gaan indien er op enig moment sprake is geweest van nalatig en/of verwijtbaar handelen. | AO Veiligheid en integriteit | 34775 X, nr. 109 | 16-5-2018 | In behandeling | |
Van Dijk: verzoekt de regering, alle mogelijke middelen in te zetten om het beantwoorden van de schuldvraag mogelijk te maken en daaraan consequenties te verbinden. | AO Veiligheid en integriteit | 34775 X, nr. 112 | 16-5-2018 | Doorlopend | |
Gewijzigde motie van het lid Diks over communicatie met externen
over misbruikzaken (t.v.v. 34775
X, nr. 155) |
AO Veiligheid en Integriteit | 34775 X, nr. 119 | 16-5-2018 | Uitgevoerd | Kamerstuk 36124, nr. 8 |
Voordewind: verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze in het toetsingskader voor deelname aan internationale missies duidelijke, controleerbare criteria voor de veiligheid en de medische zorg voor Nederlandse militairen tijdens internationale missies opgenomen kunnen worden, en de Kamer hierover te informeren, | Begrotingsbehandeling 2018 | 34775 X, nr. 52 | 23-11-2017 | In behandeling |
De minister van Defensie zal in het verslag van de aankomende NAVO-top een update geven inzake de coördinerende rol van de NAVO bij het command center. | CD NAVO 3 juli 24 | 3-7-2024 | Openstaand | ||
De minister van Defensie zal tijdens de bespreking van de Defensiebegroting ingaan op wat de extra capaciteitsbehoefte betekent voor de Nederlands krijgsmacht. | CD NAVO 3 juli 24 | 3-7-2024 | Openstaand | ||
De Minister zegt toe om de cijfers over het aantal dakloze veteranen nader te onderzoeken en deze cijfers te betrekken bij de aanpak. | Notaoverleg veteranen | TZ202406-045 | 24-6-2024 | Openstaand | |
De minister zegt toe om de bestaande initiatieven met betrekking tot het waarderen van veteranen in kaart te brengen en te onderzoeken welke verdere stappen en uitbreiding mogelijk zijn. | Notaoverleg veteranen | TZ202406-044 | 24-6-2024 | Openstaand | |
Toezegging bij Ruimte voor Defensie. Toezegging om de ontwerp beleidsvisie Ruimte voor Defensie bij de start van de inzage legging aan de Kamer te sturen in het eerste kwartaal van 2025, inclusief de verwachte tijdslijnen van processen. | CD Ruimte voor Defensie | TZ202406-036 | 19-6-2024 | Openstaand | |
Toezegging om voor het einde van het jaar 2024 de Kamer te informeren over de belevingen over de schade- en klachtenafhandeling in Reek. | CD Ruimte voor Defensie | TZ202406-037 | 19-6-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe in de eerstvolgende verzamelbrief personeel ook nader zou worden ingegaan op de mogelijkheden tot verbetering van de uitwisselbaarheid van civiele verpleegkundigen en militaire verpleegkundigen. | CD Personeel & Materieel 13-6-24 | TZ202406-047 | 13-6-2024 | Openstaand | |
De staatsecretaris zegt toe in de volgende verzamelbrief personeel nader in te gaan op de mogelijkheid dat reservisten alle benodigde opleidingen binnen, of in opdracht van, Defensie krijgen. | CD Personeel & Materieel 13-6-24 | TZ202406-048 | 13-6-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe dat in de komende DPO ,waar mogelijk, er per project wordt gemotiveerd waarom er vertraging is opgelopen. | CD Personeel & Materieel 13-6-24 | TZ202406-049 | 13-6-2024 | In behandeling | |
De staatssecretaris zegt toe in de eerstvolgende voortgangsrapportage inzake de aanschaf onderzeeboten een mogelijke manier van toerekening van hulpsystemen (LCC) aan het onderzeebotenproject op te zullen nemen. Ter beoordeling voor de Kamer. | CD Personeel & Materieel 13-6-24 | TZ202406-050 | 13-6-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe gebruik van specifiek lesmethodiek- en materiaal, gebruikt bij diversiteitstrainingen, te heroverwegen en deze brief te ontvangen voor de zomer. | CD Veiligheid en Integriteit | TZ202404-205 | 24-4-2024 | Afgedaan | 2024Z08313 |
De staatssecretaris zegt toe de toelichting en juridische aspecten van argumentatie tegen het uitvoeren van de motie Dobbe (6410-X-58), met daarbij een omschrijving van de barrières die de staatssecretaris ziet toe te lichten in een Kamerbrief. | CD Veiligheid en Integriteit | TZ202404-206 | 24-4-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe een update van de activiteiten met betrekking tot het drugs- en drankbeleid bij Defensie toe te sturen. | CD Veiligheid en Integriteit | TZ202404-207 | 24-4-2024 | Openstaand | |
De minister zegt toe zoveel mogelijk lessons learned in voortgangsrapportgae over missies Oostflank mee te nemen. | Commissiedebat voortgang en evaluatie missies 26-3 | TZ202406-057 | 26-3-2024 | Afgedaan | 28676-455 |
De minister zegt toe schriftelijk te zullen rapporteren over leer cyclus van uitgevoerde missies en lopende conflticten | Commissiedebat voortgang en evaluatie missies 26-3 | TZ202406-058 | 26-3-2024 | Openstaand | |
De minister zegt toe Sorgdrager te zullen informeren over de wens van de Kamer om Z.s.m. het rapport Sorgdrager te ontvangen en zal de Kamer hierover schriftelijke informeren. | Commissiedebat voortgang en evaluatie missies 26-3 | BZDOC-1495260329-104 | 26-3-2024 | Afgedaan | 27925-967 |
De minister van Defensie zal de Kamer binnenkort informeren over de financiële bijdrage van Nederland aan de International Drone Coalition en de daarbij behorende tijdslijn. | Debat over de staat van de oorlog in Europa | TZ202403-081 | 14-3-2024 | In behandeling | |
De staatssecretaris zegt toe om voor eind 2024 een brief aan de Kamer te zenden over de ingewikkeldheden van mogelijke aanvullende wetgeving waarmee civiele werkgevers het comfort kan worden gegeven dat werknemers ook reservist kunnen zijn. | Begroting Defensie | TZ202402-087 | 7-2-2024 | Openstaand | 2024Z08313 |
De staatssecretaris zegt toe om voor de zomer 2024 per brief aan de Kamer te rapporteren over de uitkomsten van de gesprekken met VDL over industriële capaciteit t.b.v. Defensie. | Begroting Defensie | TZ202402-090 | 7-2-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe rond de zomer van 2024 een brief aan de Kamer te zenden over het in beeld brengen van wat er nodig is om de maatschappij voor te bereiden op een militaire dreiging en welke beleidskeuzes er zijn. | Begroting Defensie | TZ202402-089 | 7-2-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe om voor de zomer van 2024 een actualisatie te geven van de stand van zaken betreffende het Chroom-6 dossier. | Begroting Defensie | TZ202402-088 | 7-2-2024 | Afgedaan | 2024D14277 |
De staatssecretaris zegt toe om voor Kerst 2024 een brief aan de Kamer te zenden met informatie over de verschillende aspecten van een wetswijziging om het mogelijk te maken dat mensen zonder Nederlandse nationaliteit kunnen dienen in het Nederlandse leger. | Begroting Defensie | TZ202402-086 | 7-2-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris zegt toe dat in DMP-brieven ook aandacht aan benodigd personeel zal worden besteed. | WGO Personeel & Materieel | TZ202402-003 | 29-1-2024 | Doorlopend | |
De staatssecretaris zegt een brief toe inzake verdere versoepeling van de DMP-eisen voor het vastgoed van Defensie. Hij zal die voor het komende materieeldebat aan de kamer zenden. | WGO Personeel & Materieel 29-01-2024 | TZ202402-006 | 29-1-2024 | Afgedaan | 27830-431 |
Extra aan staande toezegging toegevoegd: in de reeds toegezegd innovatiebrief gaat de staatssecretaris ook in op het vraagstuk of de huidige Defensie-uitgaven aan kennis en innovatie in het licht van de EDA-norm moeten worden opgehoogd, en zo ja met hoeveel. Brief komt in Q2. | WGO 29-01-2024 | TZ202402-002 | 29-1-2024 | Afgedaan | Kamerstuk 31125 nr. 130 |
De staatssecretaris zegt toe de Kamer uiterlijk 21 juni 2024 een plan toe te sturen om de interne regeldruk in kaart te brengen. | WGO Personeel/Materieel | TZ202402-001 | 29-1-2024 | In behandeling | |
De staatssecretaris zegt toe tijdig voor het komende (nog
ongeplande) personeelsdebat Defensie een brief aan de Kamer te sturen
inzake de verschillen tussen de positie van beroepsmilitairen en
dienjaarmilitairen. |
WGO Personeel/Materieel | TZ202402-005 | 29-1-2024 | Openstaand | |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe tijdig voor het komende (nog te plannen) personeelsdebat Defensie een brief inzake het werven en behouden van onderofficieren aan de Kamer toe te sturen. | WGO Personeel/Materieel | TZ202402-004 | 29-1-2024 | Afgedaan | 36410-X-90 |
De minister van Defensie informeert de Kamer uiterlijk eind 2023 over de stand van zaken ten aanzien van de positie van de Afghan Security Guards (ASG-bewakers). | CD Evacuatieoperatie Kaboel/rapport Commissie-Ruys | TZ202310-169 | 26-10-2023 | Afgedaan | 27925-949; 27925-962 |
De minister van Defensie zal voor januari 2024 de Kamer een brief doen toekomen over de veiligheidssituatie in Irak en de gevolgen voor de inzet van de force protection. Er zal in deze brief een eigen analyse staan inclusief de eventuele wijzigingen door bondgenoten. | CD Artikel 100 inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak | TZ202310-154 | 25-10-2023 | Afgedaan | 27 925-963 |
De ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken zullen, mocht de grondinvasie in Gaza starten, een brief aan de Kamer sturen over de eventuele impact op de beoogde missie. | CD Artikel 100 inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak | TZ202310-153 | 25-10-2023 | Afgedaan | 23432-502 |
De minister van Defensie zegt toe om in de komende versies van de stand van Defensie waar mogelijk historische cijfers op te nemen. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-051 | 21-6-2023 | Doorlopend | |
De minister van Defensie zegt toe om per krijgsmacht deel trends (wordt nog gekeken naar de specifieke vormgeving) in zwaarwegende knelpunten m.b.t. gereedheid en inzetbaarheid in de stand van Defensie op te nemen. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-053 | 21-6-2023 | Doorlopend | |
De minister van Defensie en staatssecretaris van Defensie zeggen toe om in de komende rapportages over de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden ook in te zullen gaan op de te verwachte tijdpaden waarbinnen deze onvolkomenheden zullen zijn opgelost en met welke onderliggende plannen. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-056 | 21-6-2023 | In behandeling | |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe om de Kamer voor de komende begrotingsbehandeling nader te zullen informeren over de verzameling van acties om de administratieve lastendruk en complexe regelgeving in het inkoopproces te bestrijden. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-058 | 21-6-2023 | In behandeling | |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe dat er in de verantwoordingsstukken over 2023 expliciet aandacht zal worden besteed aan het spanningsveld tussen rechtmatigheid en doelmatigheid bij inkoop. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-059 | 21-6-2023 | Afgedaan | Meerdere stukken verantwoordingsdag |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe om voor het komende vastgoeddebat de Kamer te zullen informeren over de mate van inzicht in de huidige stand van het vastgoed. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-060 | 21-6-2023 | Openstaand | |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe dat de Kamer tijdig voor het komende debat inzake Vastgoed vertrouwelijk nader zal worden geinformeerd over het onderliggende plan voor de Vastgoedtransitie, mogelijk aangevuld met een vertrouwelijke briefing. | WGO Jaarverslag en Slotwet | TZ202307-062 | 21-6-2023 | Openstaand | |
De minister van Buitenlandse Zaken zal de Kamer voorafgaand aan de plenaire afronding van het debat over de Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea per brief een nader antwoord sturen op de vraag van de heer Kuzu over de vervlechting van de civiele en militaire aspecten van de missie, specifiek de taakafbakening tussen de Hoge Vertegenwoordiger en EUFOR-Althea. | CD EUFOR Althea | TZ202306-257 | 21-6-2023 | Afgedaan | Kamerstuk 29521, nr. 462 |
De minister zegt toe in de komende veteranennota's ook meer in te zullen gaan op de particuliere initiatieven in relatie tot de reguliere activiteiten van Defensie en het Veteraneninstituut NLVI met betrekking tot de hulp aan Veteranen. | Notaoverleg Veteranen | TZ202307-074 | 19-6-2023 | Doorlopend | Kamerstuk 30 139 nr. 274 |
De minister van Defensie zegt toe in de toekomstige veteranennota's meer in te gaan op de verschillende deelgroepen van veteranen, mede aan de hand van een daarvoor relevant onderzoek van het veteraneninstituut dat loopt. | Notaoverleg Veteranen | n.t.b. | 19-6-2023 | Doorlopend | |
De minister van Defensie zegt toe om verschil in positie tussen veteranenstatus en niet veteranenstatus schriftelijk aan de Kamer voor de plenaire begrotingsbehandeling te doen toekomen. | Notaoverleg Veteranen | TZ202307-075 | 19-6-2023 | Afgedaan | 30139-272 |
De minister van Defensie zegt toe om in de brief die is toegezegd aan het lid Boswijk inzake de Veteranenstatus ook in te gaan op het ABDO-keurmerk voor het Veteraneninstituut. | Notaoverleg Veteranen | TZ202307-077 | 19-6-2023 | Afgedaan | 30139-272 |
De minister van Defensie zegt toe in de brief die is toegezegd aan het lid Boswijk inzake de Veteranenstatus ook in te zullen gaan op de inkomensvoorziening. | Notaoverleg Veteranen | TZ202307-078 | 19-6-2023 | Afgedaan | 30139-272 |
De minister zegt toe dat zij het NIMH zal benaderen om te kijken of het mogelijk is om alle dienst- en bevelweigeraars die mogelijk in aanmerking komen voor rehabilitatie, of hun nabestaanden of familieleden, actiefer te informeren over de mogelijkheid tot rehabilitatie (door middel van het sturen van brieven aan deze personen, binnen de juridische en privacyrechtelijke kaders). Dit wordt teruggekoppeld aan de Kamer. | Plenair debat Onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950 | TZ202307-049 | 14-6-2023 | Afgedaan | 26049-122 |
De staatssecretaris zegt toe tijdig voor het eerstvolgende overleg over Personeel de Kamer nader schriftelijk te informeren over de doorontwikkeling van de werkwijze van Defensie m.b.t. Personeel en over de geboekte resultaten in kwantitatieve zin. | CD Personeel | TZ202307-082 | 13-6-2023 | Afgedaan | 36 410-X-7 van 27 september 2023 |
De staatssecretaris zegt toe de Kamer voor het volgende overleg over Personeel nader te zullen informeren over de eventuele extra BBI-maatregelen voor zover mogelijk. | CD Personeel | TZ202307-083 | 13-6-2023 | Afgedaan | 36 410-X-7 van 27 september 2023 |
De staatssecretaris zegt toe voor het eerstvolgende overleg Personeel de Kamer schriftelijk te informeren over de uitwerking van de motie Valstar en dan specifiek op de zichtbaarheid van militairen in relatie tot het reizen in het openbaar vervoer. | CD Personeel | TZ202307-084 | 13-6-2023 | Afgedaan | 36 410-X-7 van 27 september 2023 |
De minister van Defensie zegt toe om in overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken te zullen bezien hoe de Kamer kan worden meegenomen in het proces van concretiseren van veiligheidsgaranties voor Oekraine en de Kamer hierover, zo mogelijk, in de geannoteerde agenda voor de NAVO-top te Vilnius te informeren. | CD NAVO DMM | TZ202307-079 | 8-6-2023 | Afgedaan | 28676-439 |
De minister van Defensie zegt toe om uiterlijk voor de plenaire begrotingsbehandeling Defensie terug te komen op de eventuele overwinsten van de defensie-industrie. | CD NAVO DMM | TZ202307-081 | 8-6-2023 | Afgedaan | 2024 02 06 |
In het na de zomer te ontvangen actieplan voor de implementatie van de Noordzee-strategie zal ook specifiek worden ingegaan op het al dan niet kiezen voor een nationale autoriteit. Ook zal daarin niet alleen worden ingegaan op nieuwe initiatieven maar op de samenhang met bestaande acties en structuren. | Commissiedebat Strategie ter bescherming van de Noordzee-infrastructuur | TZ202305-128 | 25-5-2023 | Afgedaan | 33450-128 |
In de geïntegreerde rapportage zal ook in beeld worden gebracht wat de effecten van concrete projecten - zoals Assen/Havelte - zijn op de financiële doelstellingen van het Strategisch Vastgoedplan. | CD Vastgoed | TZ202302-196 | 23-2-2023 | In behandeling | |
Er zullen geen onomkeerbare stappen gezet worden bij de overdracht van het vastgoedstelsel naar het Rijksvastgoedbedrijf voordat de Kamer is geïnformeerd en heeft gesproken over het mitigeren van de risico's. Dit zal ook in het perspectief worden geplaatst van de ervaringen met het Rijksvastgoedbedrijf sinds 2014. | CD Vastgoed | TZ202302-197 | 23-2-2023 | In behandeling | |
De minister van Defensie zal de Kamer periodiek informeren over Europese samenwerking in de defensie-industrie, waarbij zij zal overleggen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking of zij de Kamer kan informeren over vormen van bilaterale samenwerking. | Commissiedebat Defensie Industrie Strategie | TZ202302-019 | 1-2-2023 | Doorlopend | |
De minister van Economische Zaken en Klimaat en de staatssecretaris van Defensie zullen de Kamer in het najaar informeren over de mogelijkheden van een revolverend fonds voor financiering van de Defensie Industrie Strategie, zo mogelijk vóór de begrotingsbehandeling EZK. | Commissiedebat Defensie Industrie Strategie | 2023D04662 | 1-2-2023 | Afgedaan | 36410-X-93 |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe dat bij de aanbieding van het DPO 2024 een evaluatie van de nu voorgestelde aanpassing van het huidige DMP aan de Kamer zal worden aangeboden. | Verzamelcommissiedebat Defensie | TZ202302-120 | 26-1-2023 | In behandeling | |
Als de NAVO cyclus aansluit op de begrotingsbehandeling, ontvangt de Kamer voorafgaand daaraan de Defence Planning Capability Review. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | TZ202211-236 | 17-11-2022 | In behandeling | |
Voor de zomer van 2023 ontvangt de Kamer een brief over het verschil in de uitzendbescherming bij uitzendingen en oefeningen en de nazorg voor medewerkers. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | TZ202211-239 | 17-11-2022 | Deels afgedaan | 36 200 X 86 van 1 juni 2023 |
In de periodieke voortgangsrapportages over de vervanging onderzeebootcapaciteit zal ook aandacht worden besteed aan risico’s en scenario’s met betrekking tot een capability gap. | Begrotingsbehandeling Defensie 2023 | TZ202211-240 | 17-11-2022 | Doorlopend | |
De minister van BZ zegt toe dat voor 31 mei 2023 de evaluatie van de evacuatie van Afghanistan en voor 1 juli 2023 de eindevaluatie van Resolute Support verschijnt. De Kamer ontvangt hier z.s.m. een kabinetsreactie op. | CD voortgang missies en operaties | TZ202211-071 | 3-11-2022 | Afgedaan | Gerapporteerd in Kamerstukken 27925, 938 en 27925, nr. 941 |
De staatssecretaris zal in de integrale rapportage (die in Q3 2023 naar de Kamer komt) ook cijfers over sociale veiligheid opnemen. De staatssecretaris onderzoekt of hij deze cijfers over sociale veiligheid ook in vergelijkend perspectief kan plaatsen. | CD Veiligheid en Integriteit | TZ202210-182 | 20-10-2022 | Afgedaan | Gerapporteerd in Kamerstuk 36200 X, nr. 79 |
Bij de inzet van inlichtingencapaciteit voorafgaand aan de missie een analyse maken van de inlichtingenbehoefte en -actoren binnen de missie en het vaststellen van de behoefte en taakverdeling civiel/militair. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | Doorlopend | |
Nederlands personeel moet voorafgaand aan een inzet van inlichtingencapaciteit in VN-verband worden geïnstrueerd over gangbare VN-werkwijzen op het gebied van informatie- en inlichtingendeling. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | Doorlopend | |
Mogelijkheden bezien om taalvaardigheid onder militairen te verbeteren. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | In behandeling | |
Bij een toekomstige inzet is het van belang de samenhang van NLse inzet met de bredere missie te optimaliseren. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | Doorlopend | |
Organisatorisch borgen van de kennis over VN-missies die is opgedaan binnen MINUSMA | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | In behandeling | |
Defensie zal bezien of de voorbereiding van militairen op VN-werkwijzen en methoden momenteel toereikend is of verbeterd moet worden. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | Doorlopend | |
Meenemen van de IOB-aanbevelingen m.b.t. de geïntegreerde benadering in de ontwikkeling van het interdepartementale beleid hieromtrent en in de toekomstige voorbereiding en uitvoering van bijdragen aan missies. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | In behandeling | |
Een duidelijke formulering van missiemandaat, en NL doelstellingen in artikel 100-brieven conform de IOB aanbeveling. | Kabinetsreactie eindevaluatie MINUSMA 2014-2019 | Kamerstuk 29521, nr. 451 | 30-9-2022 | Doorlopend | |
De minister zegt toe de volgende veteranennota's uiterlijk op 1 juni van dat jaar en van trends voorzien, aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. | Notaoverleg Veteranen | 2022D25994 | 20-6-2022 | Doorlopend | |
De minister zou willen onderzoeken of wij een bredere groep van medewerkers van Defensie, de de bredere groep die ook onder de tolkenregeling valt , van een blijk van waardering zouden kunnen voorzien (bijvoorbeeld tolkenpenning). | Debat over de stand van zaken rondom de evacuatie in Afghanistan | Plenair verslag 67e vergadering 31 maart 2022 | 31-3-2022 | Deels afgedaan | |
De minister zegt toe de Kamer te informeren over het gebruik van verboden wapens/ munitie in de oorlog Oekraïne-Rusland. Openbaar als het kan, vertrouwelijk als het moet. | Debat over de situatie in Oekraïne | 2022D07985 | 28-2-2022 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 21501 20, nr. 1796 |
De minister zegt toe om de Kamer (via de geëigende kanalen) te informeren over het gegeven of men binnen de NAVO meer inlichtingen met elkaar kan delen. | Debat over de situatie in Oekraïne | 2022D07985 | 28-2-2022 | Doorlopend | |
Staatssecretaris zegt toe 1x per jaar terug te koppelen welke aanbevelingen we van de IVD hebben overgenomen en welke niet (onderdeel jaarverslag). | CD Veiligheid en Integrteit | 2022D06579 | 16-2-2022 | Doorlopend | |
In het operationele planningsproces (voor een art. 100 missie) dient meer aandacht uit te gaan naar het onderkennen en begrijpen van de militair-diplomatieke relaties en de lokale bureaucratische processen. De mogelijkheid tot het verkrijgen van diplomatieke goedkeuring voor toegang vormt hierin een belangrijk component. Toezegging dat er de toekomst indien mogelijk concretere afspraken gemaakt moeten worden voorafgaand aan een missie, zodat een uitgezonden eenheid wordt ontlast. | Kabinetsreactie eindevaluatie EMASOH | 29521, nr. 438 | 6-12-2021 | In behandeling | |
De minister zal in het geval dat als gevolg van tekortkomingen er over de kwaliteit van F-35 getwijfeld wordt, dit uit de voortgangsrapportage halen die het TNO maakt en dit met de kamer delen. | Begrotingsbehandeling november 2021 | Plenair verslag 21e vergadering, donderdag 11 november | 11-11-2021 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 26488, nr. 473 |
De minister zal de personeelsadministratie voor wat betreft voor ons werkend lokaal personeel in het buitenland beter op orde krijgen. Dit zal gedeeld worden met de kamer. [Toezegging herzien na behandeling motie 11 (D66)] | Begrotingsbehandeling november 2021 | Plenair verslag 21e vergadering, donderdag 11 november | 11-11-2021 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstukken 27925, nr. 722 en 2022Z14731 |
De staatssecretaris van Defensie zegt toe in de komende P-rapportages of personeelsbrief in te zullen gaan op eventuele ontwikkelingen in het oplossen van de resterende langlopende zaken. | CD Veiligheid en Integriteit | 35570 X, nr. 104 | 1-6-2021 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 35925 X, nr. 4 |
De staatssecretaris zendt ieder in het kader van GrIT uitgebracht BIT-advies aan de Kamer. | AO Grensverleggende IT | 31125, nr. 117 | 10-12-2020 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstukken 31125, nr. 119 en 35728, nr. 6 |
De minister informeert de Kamer over de onderzoeksvragen (van de onafhankelijke commissie naar de wapeninzet in Hawija) zodra deze zijn vastgesteld, alsmede over de voortgang van het onafhankelijke onderzoek. | Notaoverleg Burgerslachtoffers | 27925, nr. 750 | 8-10-2020 | Deels afgedaan | Gerapporteerd in Kamerstuk 27925, nr. 754. Commissie die uiteindelijk is ingesteld (Sorgdrager) is onafhankelijk en houdt eigen planning aan. Daarom geen sprake van informeren over voortgang. |
Niet in de geannoteerde agenda’s, maar in de verslagen van de EU Defensieraden informeert de minister van Defensie de Kamer voortaan over de voortgang en stand van zaken van de Europese Defensiesamenwerking. | AO EU Defensieraad | 21501 28, nr. 200 | 3-3-2020 | Doorlopend | |
Bij toekomstige missies wordt vooraf duidelijk gemaakt hoe de voortgang van de missie zal worden gemeten en in de artikel 100-brieven wordt standaard een paragraaf opgenomen waarin de aandachtspunten en risico's worden benoemd, en de maatregelen die we willen nemen om die te beperken. | Plenair debat over misleiding VS t.a.v. de oorlog in Afghanistan | Plenaire verslag (stenogram) | 6-2-2020 | Doorlopend | o.a. gerapporteerd in Kamerstukken 29521, nr. 417 en 27925, nr's 755; 785; 868 en 919 |
De ontwikkeling van de prijzen voor exploitatie en investeringen zal de minister van Defensie – conform de aanbeveling van het CBS – ook de komende jaren blijven volgen. In het jaarverslag en de begroting zal de minister u hierover informeren. | Nota naar aanleiding van het verslag | 35280, nr. 7 | 3-2-2020 | Doorlopend | O.a. over gerapporteerd in Kamerstuk 36200 X |
De staatssecretaris van Defensie informeert de Kamer op reguliere momenten, bijvoorbeeld in het kader van het jaarverslag, over de invulling van de motie Van Helvert m.b.t. inzet klimaatgelden voor verduurzaming Defensievastgoed. | AO Vastgoed | 34919, nr. 49 | 26-11-2019 | Doorlopend | gerapporteerd in Kamerstuk 36100 X, nr. 1 |
De Staatssecretaris van Defensie zegt toe de Kamer bij de begrotingen en bij de verantwoordingsstukken te zullen informeren over de experimenten en ervaringen m.b.t. innovatief partnerschap. | Notaoverleg Defensie Industrie Strategie | 31125, nr. 102 | 18-2-2019 | Doorlopend | gerapporteerd in Kamerstukken 27830, nr. 303; 34919, nr. 46; 36100 X, nr. 1 |
In de jaarverslagen zal inzichtelijk worden gemaakt wat de stand van zaken is van de realisatie van doelstellingen op het gebied de energiestrategie (nulmeting in 2019 en realisatie vanaf 2020). | Notaoverleg Defensie Energiestrategie | 34895, nr. 8 | 10-9-2018 | Afgedaan | gerapporteerd in Kamerstukken 34919, nr. 74; 36100 X, nr. 1 |
De minister van Defensie zegt toe in de komende voortgangsrapportages en evaluaties van militaire missies nader in te zullen gaan op de effecten van lopende missies op de gereedheid van de Defensieorganisatie in brede zin. | AO voortgang missies/ operaties | 29521, nr. 366 | 27-6-2018 | Doorlopend | o.a. gerapporteerd in Kamerstuk 34919, nr. 90 |
De minister van Defensie zegt toe in de komende Veteranennota meer in te zullen gaan op de langere termijn, en dit tweejaarlijks te zullen herhalen. (Start 2019). | Notaoverleg Veteranen | 30139, nr. 201 | 26-6-2018 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd in Kamerstukken 30139, nr. 220; 30139, nr. 243 en 30139, nr. 254 |
De minister van Defensie zegt toe in de volgende evaluaties het aantal militairen en het aantal missies te vermelden. | AO Evaluatie missies/ operaties | 29521, nr. 350 | 13-9-2017 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd in Kamerstuk 29521, nr. 444 |
De minister zegt toe om in de Jaarverslagen het stoplichtmodel te implementeren voor de maatregelen ter versterking van de basisgereedheid. | WGO Jaarverslag Ministerie van Defensie 2016 | 34725 X, nr. 11 | 14-6-2017 | Doorlopend | Laatst gerapporteerd in Kamerstuk 34919, nr. 90 |
De minister gaat nog duidelijker aangeven in rapportages en brieven wat het aandeel van pensioenen en uitkeringen is. | WGO Slotwet Ministerie van Defensie 2015 | 34475 X, nr. 15 | 16-6-2016 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstukken 35570 X, nr. 1 en 35570 X, nr. 2 |
De minister van Defensie zegt toe voortaan documenten van algemeen defensiebelang, zoals de NATO Defence Planning Capability Review, ook aan de Eerste Kamer te sturen. | Plenaire vergadering T02301 | Verslag EK 2015/2016, nr. 32, item 4 | 31-5-2016 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 28676, nr. 299 |
De Kamer ontvangt bij de begroting jaarlijks inzicht in de effecten van het wel/niet toekennen van prijscompensatie door de minister van Financiën. | WGO vaststelling begrotingsstaten voor het jaar 2016 onderldeel materieel | 34300 X, nr. 68 | 2-11-2015 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd in Kamerstukken 36100 X, nr. 1 en 36200 X |
De minister zal in de volgende Materieelprojectenoverzichten nadere toelichting geven op de keuzes die voor bepaalde materieelprojecten gemaakt zijn. Daarbij wordt ingegaan op de overwegingen en de mogelijke gevolgen voor andere materieelprojecten. | WGO vaststelling begrotingsstaten voor het jaar 2016 onderldeel materieel | 34300 X, nr. 68 | 2-11-2015 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 27830, nr. 374 |
De minister van Defensie zal de Kamer informeren over de gevolgen voor de nationaliteit van de actief dienende militair, die recent is vertrokken naar Syrië en zich waarschijnlijk heeft aangesloten bij ISIS (betreft vraagstuk van statelijke/niet-statelijke actoren). | AO MIVD | 29924, nr. 135 | 9-9-2015 | In behandeling | |
De minister van Defensie neemt voortaan bij artikel-100 brieven op wat de materiële gereedheid is alsmede de gevolgen voor de operationele gereedheid, inclusief de financiële aspecten daarvan. | WGO Jaarverslag en Slotwet 2014 | 34200, nr. 15 | 17-6-2015 | Doorlopend | o.a. gerapporteerd in Kamerstukken 29521, nr. 417 en 27925, nr's 755; 785; 868 en 919 |
De minister van Defensie zegt, naar aanleiding van een vraag van het lid Franken (CDA), toe om de voortgangsrapportages over de F-35 ook aan de Eerste Kamer te zenden, en bij deze rapportages in te gaan op de ontwikkelingen in de stealthtechnologie en de sensoren. | Voortzetting beleidsdebat | Verslag EK 2014/2015, nr. 25 item 8 | 24-3-2015 | Doorlopend | |
De ministers van Defensie en buitenlandse Zaken zeggen toe het gender-aspect, daar waar relevant, bij missies mee te nemen in een volgende evaluatie. | AO kleine operaties | 29521, nr. 282 | 26-11-2014 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd 27925, nr. 755; 27925, nr. 732; 29521, nr. 451 |
De minister van Defensie zegt de Eerste Kamer toe jaarlijks een totaaloverzicht (dezelfde als de Tweede Kamer reeds ontvangt) te sturen van de stappen die zijn gezet op het terrein van internationale militaire samenwerking | Mondeling overleg | 33 750 X, F - blz. 15-16 | 25-11-2014 | Doorlopend | |
De Kamer wordt bij toekomstige operaties/missies voortaan geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de betreffende missie voor de personeelscapaciteit bij de (ondersteunende) onderdelen van de Krijgsmacht. | AO Personeel | 33750, nr. 69 | 27-5-2014 | Doorlopend | Gerapporteerd in Kamerstuk 29521, nr. 426 |
De inzet van de minister is om de toekomstige geannoteerde agenda's en verslagen van NAVO-bijeenkomsten te verbeteren qua informatie over inhoud van de agendapunten en het Nederlandse standpunt. | AO NAVO Defensie Ministeriële | 28676, nr. 200 | 18-2-2014 | Doorlopend | Laatst gerapporteerd in Kamerstuk 28676, nr. 426 |
Per missie zal in het vervolg op voorhand een inschatting van de kosten voor de zorg worden aangegeven. De kosten voor nazorg zullen ook worden meegenomen in de evaluatie van missies. | AO Personeel | 31700 X, nr. 109 | 25-3-2009 | Doorlopend | O.a. gerapporteerd in Kamerstukken 27925, nr. 755; 27925, nr. 732; 27925, nr. 868 |
In de toekomst zal de minister van Defensie in artikel-100 brieven en stand van zakenbrieven, wanneer van toepassing, ingaan op civiele dienstverlening tijdens uitzendingen. | AO Civiele Dienstverlening | 31700 X, nr. 58 | 23-10-2008 | Doorlopend | Laatst gerapporteerd in Kamerstukken 27925, nr. 755; 27925, nr. 732; 27925, nr. 868 |
6.4 Bijlage subsidieoverzicht
De subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben. Deze instellingen verrichten o.a. activiteiten op het gebied van veteranen, militair erfgoed en kennis. Verder zijn de subsidiebeschikkingen die Defensie verstrekt alleen bedoeld voor de specifieke subsidieaanvrager en berusten niet op wettelijk voorschrift of wettelijke regeling, anders dan gelegen in de begroting (http://wetten.overheid.nl/BWBR0013110/). De bedragen die zijn opgenomen in de begroting betreffen het wettelijk plafond.
Vanaf 2019 publiceert Defensie de resultaten van de, vanaf dat moment uitgevoerde, subsidie-evaluaties in het jaarverslag. De subsidies worden jaarlijks bij Defensie aangevraagd, door Defensie bezien en op risico’s beoordeeld. De grootte en eventuele risico’s zijn medebepalend voor het controle arrangement, waaronder de subsidie valt. De subsidies worden elke vijf jaar apart geëvalueerd. Tijdens de evaluatie wordt het gezamenlijk belang heroverwogen, waarna afhankelijk van de uitkomst, kan worden besloten tot afbouw van de subsidierelatie
Stichting Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) | 28.410 | 35.098 | 28.285 | 27.467 | 2022 | 2026 | 2027 | |||
Nationaal Comité Herdenking Capitulatie 1945 Wageningen | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 2021 | 2026 | 2027 | ||
Stichting Veteranen Platform (VP) | 245 | 285 | 266 | 266 | 266 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
Stichting Koninklijke Defensiemusea | 18.184 | 18.940 | 19.817 | 2019 | 2024 | 2025 | ||||
Stichting Nationale Taptoe | 322 | 346 | 332 | 332 | 332 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
Universiteit van Amsterdam | 0 | 148 | 74 | 74 | 74 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
Stichting Maritiem Kenniscentrum | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
Stichting Historische Vlucht | 123 | 125 | 129 | 129 | 129 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
SWoon NLDA | 23 | 25 | 25 | 25 | 25 | 2022 | 2027 | 2028 | ||
Stichting Klachtentelefoon luchtverkeer Limburg | 75 | 75 | 75 | 75 | 75 | 2027 | 2028 | |||
Subsidies te verstrekken na evaluatie/ nader te verdelen2 | 1.109 | 517 | 21.188 | 48.650 | 49.205 | 49.206 | ‒ | ‒ | ‒ | |
Totaal: | 47.432 | 56.201 | 49.570 | 49.606 | 49.601 | 49.205 | 49.206 |
- De genoemde bedragen betreffen het wettelijk plafond voor subsidies
- Wanneer een verlening nog in afwachting is van een evaluatie of de beschikbaar gestelde loon-en prijsbijstelling is (nog) niet toegekend wordt het budget onder deze post geplaatst.
6.5 Bijlage uitwerking Strategische Evaluatieagenda
Conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) is in deze bijlage een uitwerking van de Strategische Evaluatieagenda (SEA) opgenomen. De SEA bestaat daarmee uit twee onderdelen: (1) een tabel met agendering van syntheseonderzoeken in de beleidsagenda en (2) een nadere uitwerking per SEA-thema in deze bijlage. De nadere uitwerking omvat een overzicht van evaluaties die de afgelopen twee jaar zijn uitgevoerd, momenteel lopen of in de komende jaren op de planning staan. Zo laat Defensie zien hoe zij voldoet aan haar wettelijke verplichting om al het beleid periodiek te onderzoeken.
Toelichting thematische indeling
Bij Defensie sluiten de thema's van de SEA aan op de centrale thema's in de Defensienota, Beleidsagenda en Stand van Defensie. Dit betekent dat de SEA bestaat uit de thema's:
- Koers voor versterking
- Gevechtskracht
- Mensen
- Materieel
- Randvoorwaarden
Raadpleeg de Beleidsagenda en Defensienota 2024 voor een toelichting op de doelen en maatregelen die onder de SEA-thema's vallen.
Defensie voert diverse onderzoeken en evaluaties uit waarmee inzichten over één of meerdere thema's worden verzameld. Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) worden de verzamelde inzichten over een thema eens in de vier tot zeven jaar samengebracht in een zogenoemde periodieke rapportage. De Defensienota 2024 heeft invloed op de kennisbehoefte van de organisatie. Deze kennisbehoefte wordt in de begroting 2026 nader toegelicht en gebruikt om de agendering van onderzoeken en evaluaties verder uit te werken.
Hieronder is per thema zichtbaar welke (evaluatie)onderzoeken als input voor de periodieke rapportages kunnen dienen. Dit overzicht wordt jaarlijks in de bijlage Uitwerking Strategische Evaluatieagenda van de begroting geactualiseerd.
Thema 1. Koers voor versterking
De bestaande koers voor versterking van de Defensieorganisatie wordt voortgezet en waar mogelijk versneld. De organisatie heeft bijzondere aandacht voor de noodzaak van nationale, maatschappijbrede en internationale samenwerking, innovatie, digitalisering en samenwerking met de industrie.
NLD-DEU samenwerkingsverbanden |
Synthese (beleidsdoorlichting) | 2024 | In de memorie van toelichting van de Defensiebegroting 2019 is aan de Kamer toegezegd dat Defensie in 2023 een beleidsdoorlichting van artikel 3 Koninklijke Landmacht oplevert. In het specifiek wordt tijdens deze beleidsdoorlichting naar de samenwerking tussen Nederland en Duitsland gekeken en wordt project Taurus als casus bestudeerd. Door gebrek aan personele capaciteit en benodigde afstemming in de voorbereidingsfase, heeft het proces vertraging opgelopen. De planning van de beleidsdoorlichting is daarom gewijzigd en de uitkomsten worden in 2024 aan de Kamer toegestuurd. De Kamer is hier op 23 februari 2023 (Kamerstuk 33279, nr. 37) en op 19 december 2023 (Kamerstuk 31516, nr. 42) over geïnformeerd. |
Koers voor versterking | Synthese (periodieke rapportage) | n.t.b. | Syntheseonderzoek conform eisen uit de RPE, om inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid. |
Benutten EU-instrumenten capaciteitsontwikkeling | Ex-durante evaluatie | 2025 | Om Europese defensiesamenwerking op het terrein van capaciteitsontwikkeling te kunnen vergroten, is het van belang dat EU-instrumenten en processen (CDP, CARD, PESCO, EDA, EDF) optimaal worden benut. Tijdens de evaluatie wordt gekeken naar de mate waarin instrumenten geïmplementeerd zijn in de eigen planprocessen, wat dit tot nu toe concreet heeft opgeleverd en hoe hier verdere stappen in genomen kunnen worden. In 2025 voert Defensie een evaluatie rondom het Europees Defensiefonds uit. De rapportage van de EDF-evaluatie wordt als input voor deze evaluatie gebruikt. De EDF-evaluatie vindt pas in 2025 plaats, daarom is deze evaluatie een jaar opgeschoven. |
Europees Defensiefonds | Ex-durante evaluatie | 2025 | Eind 2024 staat een evaluatie van het EDF in EU-kader gepland (in art. 32 van de verordening is vastgelegd dat maximaal 4 jaar na de start van het EDF een evaluatie zal plaatsvinden). Nederland start parallel daaraan ook een eigen evaluatie. |
SKIA | Ex-post evaluatie | 2025 | Met de Strategische Kennis- & Innovatieagenda (SKIA) 2021-2025 geeft Defensie richting aan kennisopbouw, technologieontwikkeling en innovatie. In 2024-2025 worden deze SKIA geëvalueerd. |
Thema 2. Gevechtskracht
De krijgsmacht moet de juiste gevechtskracht hebben om tegenstanders af te schrikken. Bovendien moet de krijgsmacht gereed zijn en de juiste capaciteiten hebben voor nationale taken en inzet in EU-missies of andere verbanden.
Evaluaties van missies en operaties
In Kamerstuk 27925, nr. 721 wordt toegelicht hoe en wanneer Defensie missies monitort en evalueert. Zo zet het stuk uiteen dat Defensie gebruikmaakt van voortgangsrapportages, tussentijdse evaluaties, eindevaluaties en in enkele gevallen een post-missie beoordeling. Conform het Toetsingskader wordt voor elke artikel-100 missie een eindevaluatie uitgevoerd. Dit wordt sinds 1 mei 2020 niet meer door de departementen Defensie, Buitenlandse Zaken en Justitie & Veiligheid gedaan, maar door een onafhankelijke partij.
Informatiegestuurd Optreden Koninklijke Marechaussee | Synthese (beleidsdoorlichting) | 2022 | In 2022 is een beleidsdoorlichting van artikel 5 ‘Koninklijke Marechaussee’ (KMar) afgerond. Binnen dit artikel is de invoering van Informatiegestuurd Optreden (IGO) over de periode 2008-2022 bij de KMar bestudeerd. Specifiek is onderzocht in hoeverre de beoogde effecten zijn bereikt en waar ruimte is voor verbetering. |
Militaire gezondheidszorg | Synthese (beleidsdoorlichting) | 2024 | Met deze beleidsdoorlichting wordt onderzocht in hoeverre het MGZ-beleid in de periode 2011 tot 2021 doelmatig en doeltreffend is geweest. In de onderzoeksperiode hebben binnen de MGZ een aantal significante beleidswijzigingen plaatsgevonden en heeft de MGZ een ingrijpende herstructurering doorgemaakt. De onderzoeksfase van de beleidsdoorlichting is reeds afgerond. Voor de Kabinetsreactie heeft de toenmalige Staatssecretaris van Defensie de opdracht gegeven om niet alleen op de resultaten van de doorlichting te reflecteren, maar ook naar de toekomst te kijken. Om dit goed te onderbouwen, bleek aanvullend onderzoek nodig. Hierdoor heeft het proces van de beleidsdoorlichting vertraging opgelopen. De Kamer is op 25 september 2023 over de vertraging geïnformeerd (Kamerstuk 31516, nr. 40). |
Fleet Operational Standards and Training (FOST) | Synthese (beleidsdoorlichting) | 2024 | Deze beleidsdoorlichting richt zich op de gereedstelling van de zogenaamde ‘Grootbovenwatereenheden (GBW)’ van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK). FOST is een instituut op het gebied van operationele training voor maritieme oorlogsvoering. Nederland doet al tientallen jaren mee aan de FOST. Met deze evaluatie wordt de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Nederlandse deelname aan de FOST onderzocht. |
Gevechtskracht | Synthese (periodieke rapportage) | n.t.b. | Syntheseonderzoek conform eisen uit de RPE, om inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid. |
CMX’22 / Resilient Lion’22 | Ex-post evaluatie | 2022 | De NAVO organiseert periodiek een politiek-militair strategische crisismanagementoefening (Crisis Management Exercise, CMX) om besluitvorming in NAVO-verband te beoefenen. De editie van 2022 is afgelast in verband met de inval van Rusland in Oekraïne. Om alsnog relevante vraagstukken te bespreken in de daarvoor bestemde overleggen is de oefening Resilient Lion gehouden. Na afloop is de voorbereiding op – en deelname aan de oefening geëvalueerd en zijn aanbevelingen ter verbetering geformuleerd. |
Een missie in een missie. De Nederlandse bijdrage aan de VN Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatie Missie in Mali (MINUSMA) 2014-2019 | Ex-post evaluatie | 2022 | De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA werd op 1 mei 2019 beëindigd. De eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA is door de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) uitgevoerd. Onderzocht is in hoeverre de doelen voor de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA zijn bereikt en welke lessen daaruit kunnen worden getrokken voor toekomstige missies. |
LIMC | Ex-post onderzoek | 2023 | Conform de motie Belhaj c.s. (Kamerstuk 32 761, nr. 186) heeft de minister van Defensie besloten om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC). De onderzoekscommissie stond onder leiding van Harm Brouwer en heeft een diepgaande analyse uitgevoerd naar de gang van zaken rondom de besluitvorming en taakuitvoering van het LIMC. Het eindrapport is door de bewindspersonen van Defensie op 13 januari 2023 naar de Kamer gestuurd. |
Vlucht verzekerd. Eindevaluatie Nederlandse C-130 bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali 2021-2022. | Ex-post evaluatie | 2023 | De artikel-100 missiebijdrage van Nederland aan de VN-missie in Mali (MINUSMA), met een C-130 transportvliegtuig inclusief bemanning en ondersteunend personeel van november 2021 tot en met medio mei 2022, is geëvalueerd door een onafhankelijke partij (IOB). |
Tussen wens en werkelijkheid. Eindevaluatie van de Nederlandse Bijdrage aan Resolute Support. | Ex-post evaluatie | 2023 | Van 2015 tot 2021 nam Nederland deel aan de NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan. De Nederlandse bijdragen aan de Resolute Support missie is door de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) geëvalueerd. Tijdens de evaluatie is onderzocht in hoeverre de doelen van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zijn bereikt, hoe dit kan worden verklaard en welke lessen kunnen worden getrokken voor toekomstige Nederlandse missiebijdragen. |
Reconstructie en analyse van de evacuatie uit Kaboel in augustus 2021 | Ex-post (commissie van) onderzoek | 2023 | Deze evaluatie is uitgevoerd door een onafhankelijke commissie van onderzoek Evacuatie-operatie Kabul (COEK) voorgezeten door drs. Maarten Ruys (Kamerstuk 27925, nr. 897). De commissie Ruys had tot taak om conform de motie Boswijk c s Kamerstuk 27 925 nr 838 onderzoek te doen naar de gang van zaken in de grootschalige evacuatieoperatie vanuit Kaboel vanaf het moment van aannemen van de motie Belhaj c s over de tolkenregeling op 12 november 2019 Kamerstuk 35300 X nr 45. |
Intensivering zoektocht vermist Special Report Afghanistan | Ex-post onderzoek | 2023 | In de brief ‘Voortgang actieplan missie-archieven Afghanistan: afronding zoekslag naar vermeend rapport en onderzoek naar melding’ (Kamerstuk 27925 nr. 945) is de Kamer geïnformeerd over een zoekslag die is uitgevoerd naar een rapport over een mogelijk oorlogsmisdrijf door Australische militairen in Uruzgan in 2010. Defensie concludeerde, na uitgebreid onderzoek van de Afghanistan missie-archieven, dat ‘aannemelijk wordt geacht dat het vermeende rapport daadwerkelijk is opgesteld, maar dit niet met zekerheid kan worden vastgesteld’. |
Gegevensdragers missie-archieven Afghanistan | Ex-post onderzoek | 2024 | Sinds de Kamer is geïnformeerd over de voortgang van het actieplan missie-archieven Afghanistan (Kamerstuk 27925 nr. 945), is Defensie verder gegaan met het op orde brengen van de missie-archieven (Kamerstuk 27925, nr. 965). Tijdens deze werkzaamheden zijn gegevensdragers aangetroffen met daarop operationele rapporten van de Task Force Uruzgan uit de periode 2006 t/m 2010, waaronder het gerubriceerde rapport waarop de zoekslag betrekking had. De Minister van Defensie heeft opdracht gegeven om de feiten rondom het nu aangetroffen rapport op een rij te zetten en door te gaan met het onderzoeken van de nu aangetroffen gegevensdragers. |
Wapeninzet Hawija | Ex-post (commissie van) onderzoek | 2024 | Evaluatie gericht op de vraag hoe bij de Nederlandse wapeninzet in Hawija, Irak, in de nacht van 2 op 3 juni 2015, burgerslachtoffers hebben kunnen vallen evenals welke lessen hieruit te trekken zijn voor de toekomst. Deze evaluatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke onderzoekscommissie van tijdelijke aard (Kamerstuk 27925, nr. 753 en 754) die onder leiding staat van mr. Winnie Sorgdrager, Minister van Staat. Het instellen van deze commissie komt voort uit de uitvoering van motie Belhaj (Kamerstuk 27925, nr. 14). |
Mortierongeval Mali | Ex-post (commissie van) onderzoek | 2024 | De Commissie van onderzoek mortierongeval Mali onder voorzitterschap van Peter den Oudsten doet sinds februari 2023 onderzoek naar de mogelijkheid van het vaststellen van individueel nalatig en/of verwijtbaar handelen bij dit ongeval en daarnaast om te onderzoeken hoe binnen het ministerie van Defensie de besluitvorming is verlopen rond de totstandkoming, invulling en uitvoering van de opdracht aan de Tijdelijke Commissie onderzoek naar geconstateerde tekortkomingen mortierongeval Mali (commissie Van der Veer). Het bewuste ongeluk vond plaats op 6 juli 2016 in Mali. Het onderzoek van de onafhankelijke commissie verloopt voerspoedig: de commissie is al ver met het onderzoek. De commissie verwacht eind 2024 gereed te zijn. |
Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK) | Ex-durante / ex-post evaluatie | 2025 | Vierjaarlijkse evaluatie van het FNIK-convenant waarbij wordt gekeken naar de inhoud, het functioneren, de uitvoering en het beschikbare budget. |
20 jaar Nederlandse inzet in Afghanistan | Ex-post onderzoek | 2025/2026 | Breed wetenschappelijk onderzoek naar het resultaat van twintig jaar Nederlandse inzet in Afghanistan (Kamerstuk 27925, nr. 885). Het oogmerk is om in negen deelonderzoeken en een samenvattend slotwerk te voorzien. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies i.s.m. het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). |
Thema 3. Mensen
Mensen zijn de kern van de Defensieorganisatie. Defensie staat voor de taak de juiste en voldoende mensen te vinden, te binden, te behouden en het beste in hen naar boven te halen.
Vooruitblik eerste periodieke rapportage
In 2025 levert Defensie de eerste periodieke rapportage op. Deze krijgt de titel ‘Goede werkgever, verbonden met de samenleving’ en richt zicht specifiek op het personeels- en veiligheidsbeleid. De periodieke rapportage is een syntheseonderzoek, waarbij al uitgevoerde onderzoeken en evaluaties als basis worden gebruikt.
Voor de periodieke rapportage wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van publicaties van de afdeling ‘Trends, Onderzoek en Statistiek’ (TOS). Deze afdeling analyseert organisatie- en personeelsdata van Defensie. Met de resultaten van deze data stelt TOS betrouwbare kennis over het HR-domein beschikbaar voor alle niveaus binnen Defensie door middel van (half)jaarlijkse rapportages en factsheets. Deze data wordt op regelmatige wijze gedeeld met de Tweede Kamer in de Stand van Defensie en daarvoor in de Personeelsrapportages.
Ook (onderzoeks)rapportages van andere actoren worden gebruikt zoals rapportages van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK). Daarnaast zullen de onderzoekers ook zelf data verzamelen door middel van interviews.
‘Goede werkgever, verbonden met de samenleving’ | Synthese (periodieke rapportage) | 2025 | Syntheseonderzoek conform de eisen uit de RPE, om inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het personeels- en veiligheidsbeleid van Defensie in de periode 2018-2023. |
PvA Veiligheid | Ex-durante evaluatie | 2022 | Evaluatie van het PvA ‘Een veilige Defensieorganisatie’ om inzicht te krijgen in de status, de uitvoerbaarheid en de effectiviteit van de 40 maatregelen die in het PvA staan. Deze evaluatie is uitgevoerd door de ADR. |
MID en COID | Ex-post | 2022 | Naar aanleiding van het rapport van de Commissie-Giebels besloot Defensie om de onafhankelijke positie van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) en het Meldpunt Integriteit Defensie (MID) te waarborgen. Om dit bereiken zijn de COID en het MID direct onder de secretaris-generaal geplaatst en is het MID sinds begin 2020 extern bemenst. In een motie van de Tweede Kamer is de regering verzocht om deze nieuwe positionering van het MID en de onderzoeksrol van de COID te evalueren. Defensie heeft in deze evaluatie de mening van de medewerker meegenomen, ook over het bredere integriteitstelsel. |
Validatie Wet bescherming Klokkenluiders | Ex-post | 2023 | Dit is een externe validatie naar de uitvoering van de Wet bescherming Klokkenluiders, gericht op het verder verbeteren van de sociale veiligheid en integriteit bij Defensie (Kamerstuk 36200, nr. 66). |
Barrières uitzenden vrouwelijke militairen | Ex-durante / ex-post evaluatie | 2024 | De Nederlandse krijgsmacht heeft zich gecommitteerd aan het ‘Elsie Initiatief’, dat gericht is op het vergroten van het aantal vrouwelijke militairen en politie in VN-vredesmissies. Een van de onderdelen van het initiatief is een zogeheten ‘barrière assessment’; een onderzoek om inzichtelijk te maken welke drempels in de organisatie het uitzenden van vrouwelijke militairen belemmeren. Het onderzoek is in het voorjaar 2022 in opdracht gegeven aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) en sluit aan op een lopend onderzoek naar de zorgbehoefte van vrouwelijke veteranen. Het barrière assessment is daarom in 2023 gestart, het afrondingsjaar is overeenkomstig gewijzigd. |
Culturele diversiteit | Ex-durante / ex-post meting | 2024 | Het Ministerie van Defensie streeft naar een divers personeelsbestand. In 2019 heeft Defensie een eerste nulmeting culturele diversiteit (destijds migratieachtergrond) laten uitvoeren over de periode 2015 t/m 2017. Defensie voert een vervolgmeting uit over de periode 2018-2022. Nadat de vervolgmeting heeft plaatsgevonden, is het doel om deze onafhankelijke meting om het jaar te herhalen waardoor de inzichten geactualiseerd blijven. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) van DPOD in samenwerking met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) in opdracht van HDP. De Staatssecretaris heeft toegezegd de Kamer over de resultaten te informeren. Vanwege de veelheid aan data en de complexiteit en zorgvuldigheid van de analyse, is het eerdere streven op dit op te nemen in de Stand van Defensie 2024 niet gehaald. Zodra het onderzoek is opgeleverd zal de bijbehorende kamerbrief worden geschreven en verzonden. Het streven is voor de zomer 2024. |
Beleving van inclusie | Ex-durante evaluatie | 2024-2025 | In 2017 heeft Defensie door het SCP laten onderzoeken hoe medewerkers D&I beleven en waarderen (rapport ‘Grenzen aan de Eenheid’, januari 2017). Het is gezien de doorontwikkeling van het D&I beleid en aanverwante maatschappelijke ontwikkelingen van belang om met enige regelmaat de beleving en waardering van D&I onder defensiemedewerkers te toetsen. Er wordt binnen Defensie sindsdien al op meerdere vlakken veel gemeten, maar er is diepgaander onderzoek nodig naar de beleving van inclusie bij verschillende specifieke doelgroepen. Defensie is daarom voornemens om in 2023/2024 opnieuw te laten onderzoeken hoe D&I op de werkvloer wordt ervaren. Zodra de resultaten bekend zijn, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd, naar verwachting op z’n vroegst eind 2024/begin 2025. |
Thema 4. Materieel
Om slagvaardig te zijn, moet de krijgsmacht beschikken over het juiste en voldoende inzetbaar materieel, waarmee het samen met bondgenoten en partners kan opereren.
Evaluaties van materieelprojecten
Voor projecten die op verzoek van de Tweede Kamer vallen onder de Regeling Grote Projecten (RGP), volgt na de verwerving en invoering van materieel een evaluatie. Dit wordt ook wel de «E-fase» van het Defensie Materieel Proces (DMP) genoemd. De E-fase volgt de door de Tweede Kamer opgedragen vraagstelling conform artikel 16 van de RGP.
De volgende materieelprojecten vallen onder de RGP:
- Verwerving F-35
- Grensverleggende IT (GrIT)
- Onderzeeboten
- Groot Pantserwielvoertuig (GWP) Boxer1
Aan het slot van de E-fase doet de Auditdienst Rijk (ADR) onderzoek naar de kwaliteit en volledigheid van de informatie in de evaluatie. Het ADR-rapport vormt een integraal deel van de E-brief waarmee de Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie. Het ADR-rapport zal ook publiekelijk beschikbaar zijn op de website van de Rijksoverheid.
Materieel | Synthese (periodieke rapportage) | n.t.b. | Syntheseonderzoek conform eisen uit de RPE, om inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid. |
E-fase Boxer | Ex-post evaluatie groot project | 2024 | In 2024 wordt de Kamer via een E-brief geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie. |
Voortgang Project verwerving F-35 | Voortgangsrapportage | Jaarlijks | Rapportage waarmee de Kamer geïnformeerd wordt over de voortgang van het groot project Verwerving F-35 (project VF-35) in Nederland. |
E-fase project verwerving F-35 | Ex-post evaluatie groot project | n.t.b. | Dit project is aangewezen als groot project, maar nog niet afgerond. Na afronding volgt conform het DMP een evaluatie. De Kamer wordt via een E-brief over de uitkomsten geïnformeerd. |
Programma Grensverleggend IT (GrIT) | Voortgangsrapportage | Halfjaarlijks | Rapportage waarmee de Kamer geïnformeerd wordt over de voortgang van het groot project Grensverleggend IT (GrIT). |
E-fase programma Grensverleggend IT (GrIT) | Ex-post evaluatie groot project | n.t.b. | Dit project is aangewezen als groot project, maar nog niet afgerond. Na afronding volgt conform het DMP een evaluatie. De Kamer wordt via een E-brief over de uitkomsten geïnformeerd. |
Voortgang Programma vervanging onderzeeboten | Voortgangsrapportage | Halfjaarlijks | Conform de uitgangspuntennotitie § 2.3 dient in de nu volgende realisatiefase tweemaal per jaar een voortgangsrapportage naar de Kamer te worden gestuurd. |
E-fase programma vervanging onderzeeboten (VOZBT) | Ex-post evaluatie groot project | n.t.b. | Dit project is aangewezen als groot project, maar nog niet afgerond. Na afronding volgt conform het DMP een evaluatie. De Kamer wordt via een E-brief over de uitkomsten geïnformeerd. |
Defensiematerieelfonds (DMF) | Ex-durante evaluatie | 2027 | Het DMF heeft ten doel te voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de ICT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie. Door het inrichten van een separaat fonds nemen naar verwachting de schokbestendigheid en betrouwbaarheid toe. Bij de instelling van het DMF is besloten deze in 2027 te evalueren; het fonds wordt dan op doelmatigheid en doeltreffendheid beoordeeld. |
Thema 5. Randvoorwaarden
Randvoorwaarden voor groei en taakuitvoering van Defensie vragen de nodige aandacht en investeringen. Dit betekent bijvoorbeeld aandacht voor bedrijfsvoering, beveiliging, vastgoed, duurzaamheid en ruimte om te oefenen.
Randvoorwaarden | Synthese (periodieke rapportage) | n.t.b. | Syntheseonderzoek conform eisen uit de RPE, om inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid. |
DEOS | Ex-durante evaluatie | 2022 | De Defensie Energie en Omgeving Strategie (DEOS) is geëvalueerd in de uitvoeringsagenda Duurzaamheid. Het doel van de evaluatie was om inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken. Hierbij lag de focus op doorontwikkeling van de duurzaamheidsdoelen. |
PARESTO | Doorlichting agentschap | 2024 | Tijdens deze doorlichting wordt het functioneren van het agentschap PARESTO onderzocht met focus op de governance, financieel beheer, doelmatigheidsbevordering en bekostiging. Deze doorlichting wordt uitgevoerd conform de Regeling agentschappen. |
Integraal risicomanagement | Ex-durante evaluatie | 2027 | Binnen Defensie loopt het programma IRM. Dit programma is meerjarig en kent een groot bedrijfsvoeringscomponent waardoor behoefte aan tussentijdse herijking en bijsturing bestaat. Om de hiervoor benodigde inzichten te verzamelen, wordt in 2027 een evaluatie uitgevoerd. Met de uitkomsten van de ex-ante evaluatie (uitgevoerd door NLR, d.d. 2021) hebben de Defensieonderdelen implementatieplannen opgesteld, die als uitgangspunt voor de evaluatie in 2027 dienen. |
Defensie Ruimteagenda | Ex-post evaluatie | 2027 ‒ 2028 | Tijdens deze ex post evaluatie wordt onderzocht in hoeverre de te ontwikkelen capaciteiten uit de Defensie Ruimteagenda (Kamerstuk 36 124, nr. 10), daadwerkelijk zijn ontwikkeld. Tijdens deze evaluatie wordt tevens gekeken naar de internationale en bilaterale samenwerking. |
Subsidieverstrekkingen | Ex-durante evaluatie | 2022 | Conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) art 4.24 is Defensie verplicht subsidies elke vijf jaar te evalueren. In 2022 zijn meerdere subsidie-evaluaties uitgevoerd (zie bijlage 7.4 subsidieoverzicht, tabel 45). Hieronder vallen bijvoorbeeld subsidieverstrekkingen aan vier veteranenorganisaties die nu gezamenlijk onderdeel zijn van een enkele stichting: het Nederlands Veteranen Instituut. Voor het verantwoordingsonderzoek 2021 heeft de Algemene Rekenkamer (AR) o.a. naar het subsidiebeheer van Defensie gekeken. De hieruit voortgekomen aanbevelingen gebruikt Defensie om het subsidiebeheer te verbeteren. |
Publieke investeringen in een politieke context | Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) | 2022 | Dit IBO onderzoekt hoe een kabinet schaarse investeringsmiddelen zo doeltreffend en doelmatig kan alloceren. Het onderzoek is door het Ministerie van Financiën getrokken en Defensie heeft deelgenomen aan de werkgroep. |
6.6 Bijlage overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg
Aan de Kamer is toegezegd dat in de begroting een overzicht wordt opgenomen van de begrote uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. Deze uitgaven zijn in de begroting verwerkt in verschillende begrotingsartikelen. In het onderstaande overzicht is dit samengebracht.
Het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi)
Subsidie Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) | 28.285 |
Totaal | 28.285 |
Het NLVi is een stichting die een groot deel van de uitvoering van het veteranenbeleid op het gebied van erkenning, waardering, en de bijzondere zorgplicht (beschreven in de Veteranenwet en nader uitgewerkt in het Veteranenbesluit), tot haar takenpakket heeft. Het NLVi is een rechtspersoon met een wettelijke taak en heeft een eigen onafhankelijke raad van toezicht.
Onderdeel van het NLVi is het Veteranenloket. Het Veteranenloket is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor vragen van veteranen en relaties op het gebied van dienstverlening en materiele en immateriële zorg. Dienstslachtoffers zonder de veteranenstatus en hun relaties kunnen voor materiele en immateriële zorg ook het Veteranenloket benaderen. Het programmabureau van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) maakt ook deel uit van het NLVi. Het LZV is een civiel-militaire ketenorganisatie met als doel post-actieve veteranen, dienstslachtoffers en hun relaties bij missie gerelateerde psychische en psychosociale problemen overal in Nederland de meest geëigende zorg te bieden. De eerstelijnszorg (het zogeheten gespecialiseerd maatschappelijk werk) binnen het LZV wordt verzorgd door maatschappelijk werkers van zowel het Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) Defensie als het NLVi. Daarnaast zijn binnen het NLVi zorgcoördinatoren werkzaam, die de materiele en immateriële hulpvragen van veteranen en dienstslachtoffers zonder veteranenstatus met uitzendgerelateerde problemen (en hun relaties) coördineren. Verder is de coördinatie van de nuldelijnsondersteuning (NOS) binnen het NLVi belegd. Het NOS is een laagdrempelig landelijk dekkend regionaal georganiseerd netwerk voor veteranen, MOD’ers en hun relaties. Het biedt de veteraan (post-actief en in werkelijke dienst) en zijn relatie ondersteuning bij problemen. Deze hulp kan bestaan uit een gesprek, een luisterend oor, maar kan ook bestaan uit het doorgeleiden naar het Veteranenloket als de hulpvraag mogelijk professionele zorg vereist.
Het NLVi organiseert jaarlijks ook de Veteranendag en tevens voert het NLVi (wetenschappelijk) onderzoek uit op het gebied van de verbetering van de zorg aan veteranen en op het gebied van erkenning en waardering.
Uitgaven erkenning en waardering
De uitgaven voor erkenning en waardering zijn begroot in niet-beleidsartikel 9 Algemeen en 10 Apparaat Kerndepartement, met uitzondering van de uitgaven voor reüniefaciliteiten die zijn begroot op de beleidsartikelen van de operationele commando’s.
Subsidie Vereniging Veteranen Platform (VP) | 266 |
Ondersteuning organisatie dag voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers | 340 |
Ondersteunen veteranenzaken voor operationele commando's | 2.856 |
Totaal | 3.462 |
Koninklijke Marine | 853 |
Koninklijke Landmacht | 1.375 |
Koninklijke Luchtmacht | 423 |
Koninklijke Marechausse | 205 |
Totaal | 2.856 |
Vereniging Veteranen Platform (VP)
De Vereniging Veteranen Platform (VP) behartigt de belangen van de Nederlandse veteranen en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers via aangesloten veteranenorganisaties. Het VP is daarnaast adviseur van het ministerie van Defensie op het gebied van veteranenzaken. Het ministerie van Defensie beschouwt het VP als vertegenwoordiger van alle veteranen en in die hoedanigheid wordt het VP betrokken bij beleidsveranderingen. Het VP werkt continu aan het verbeteren van de beeldvorming over veteranen en aan het vergroten van de maatschappelijke erkenning en waardering voor veteranen. Ook stimuleert het VP de deelname aan activiteiten door de jonge generatie veteranen.
Dagen voor Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (MOD-ers)
Defensie organiseert, om erkenning en waardering te geven aan Militaire Oorlogs- en dienstslachtoffers (MOD-ers) en hun relaties, MOD-dagen. Deze MOD-dagen zijn voor zowel veteranen met een dienstverbandaandoening (en hun relaties) als voor dienstslachtoffers zonder veteranenstatus (en hun relaties). De doelstellingen van deze dagen zijn het bieden van erkenning aan MOD-ers en hun partners, het bieden van informatie over de (pensioen)regelingen en voorzieningen en het luisteren naar de behoeften van de doelgroep.
Reüniefaciliteiten
Verenigingen voor veteranen, post-actieven en MOD-ers, die geregistreerd zijn in het reünieregister van het Nederlands Veteraneninstituut, kunnen eenmaal per jaar aanspraak maken op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de verenigingen zelf. Daarnaast heeft elk operationeel commando de mogelijkheid om een veteranendag te organiseren.
Uitgaven zorg
De uitgaven voor zorg en nazorg zijn begroot op niet-beleidsartikelen 9 Algemeen en 10 Apparaat Kerndepartement.
Invaliditeitspensioenen | 86.956 |
Nabestaandenpensioenen | 24.561 |
Nationaal Fonds Ereschuld | 131.799 |
Ereschulduitkering | 0 |
Sociale Zorg (Voorzieningenregeling MOD-slachtoffers) | 14.493 |
Inkomensvoorziening in verband met zorg & re-integratie | 400 |
Totale uitgaven | 258.209 |
Kaderwet militaire pensioenen
Deze wetgeving bevat het geheel aan wet- en regelgeving voor veteranen, MOD-ers, militairen buiten dienst en ex-militairen die niet meer (volledig) kunnen werken of aanvullende voorzieningen nodig hebben vanwege arbeidsongeschiktheid.
Voor 2025 zijn de uitgaven aan bijzonder militair invaliditeitspensioen begroot op € 86,9 miljoen. Tevens is het bijzonder militair nabestaandenpensioen onderdeel van deze wetgeving. Voor 2025 zijn de uitgaven begroot op € 24,5 miljoen. Het Nationaal Fonds Ereschuld is bedoeld voor de claims van veteranen met uitzendgerelateerde aandoeningen. Hierin zijn de Veteranenclaims PTSS en Regeling Volledige Schadevergoeding ondergebracht.
Sociale zorg (o.a. voorzieningenregelingen)
Vanuit de wettelijke zorgplicht voor veteranen worden voorzieningen aan veteranen verstrekt met het oog op het verbeteren van de levensomstandigheden in specifieke situaties.
Inkomensvoorziening in verband met zorg en re-integratie
De inkomensvoorziening, zoals opgenomen in artikel 7 van de Veteranenwet, is een laagdrempelige regeling voor veteranen die ziek of arbeidsongeschikt zijn en waarbij sprake is van een vermoeden van een dienstgerelateerde aandoening. Met het aanvragen van de inkomensvoorziening in verband met zorg wordt tegelijkertijd ook de aanvraag militair invaliditeitspensioen gestart. Daarnaast worden voor deze veteranen de inspanningen op het gebied van de re-integratie geïntensiveerd en worden de reiskosten van hun partners vergoed wanneer ze deelnemen aan ambulante lotgenotengroepen. De uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de re-integratie en het vergoeden van de reiskosten maken onderdeel uit van de raming. In totaal is voor deze voorzieningen in 2025 een bedrag van € 400.000 geraamd.
Uitgaven onderzoek
Militaire Geestelijke Gezondheidszorg | 500 |
Totaal | 500 |
In de begroting van DOSCO is € 500.000 opgenomen ten behoeve van onderzoeken naar de neurobiologische gevolgen van stress en trauma dat vanuit de Wetenschappelijke Onderzoeksgroep van de MGGZ wordt uitgevoerd.
Uitgaven overig
Nationale ombudsman | 550 |
Totaal | 550 |
Conform de Veteranenwet heeft de Nationale ombudsman tevens een rol als ombudsman van de veteranen. In die rol behandelt hij verzoeken/klachten van veteranen over overheidsinstanties en over niet-overheidsinstanties die een taak uitvoeren op het gebied van veteranen. Daarnaast onderzoekt hij of er structurele knelpunten zijn. Het budget dat door het ministerie van Defensie voor de Veteranenombudsman beschikbaar wordt gesteld is € 550.000. Jaarlijks maakt het ministerie van Defensie dit bedrag over naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Financiering van Hoge Colleges van Staat, zoals de Nationale ombudsman, verloopt via het ministerie van Binnenlandse Zaken.
6.7 Bijlage uitgaven Caribisch Nederland
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||
Totaal uitgaven | |||||||||
Artikel 2 Koninklijke Marine | |||||||||
Opdrachten, Personele en Materiële Uitgaven | R | S | Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen. | ||||||
Artikel 3 Koninklijke Landmacht | |||||||||
Opdrachten, Personele en Materiële Uitgaven | R | S | Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen. | ||||||
Artikel 5 Koninklijke Marechaussee | |||||||||
Opdrachten, Personele en Materiële Uitgaven | R | S | Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen. | ||||||
Artikel 8 Defensie Ondersteuningscommando | |||||||||
Opdrachten, Personele en Materiële Uitgaven | R | S | Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen. |
Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hierboven is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting H10 Ministerie van Defensie weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen. Het Ministerie van Defensie voert haar taken structureel in het gehele Koninkrijk uit. Het valt derhalve niet te bepalen welk specifiek deel daarvan wordt besteed in Caribisch Nederland.
6.8 Bijlage budgettaire gevolgen MIVD
MIVD Apparaatsuitgaven | 437.634 | 392.769 | 379.309 | 388.508 | 388.848 | 391.756 |
MIVD Geheim (art. 11) | 18.917 | 19.217 | 19.217 | 20.761 | 20.761 | 20.761 |
Ontvangsten | 2.923 | 2.923 | 2.923 | 2.923 | 2.923 | 2.923 |
Toelichting
De MIVD is een bijzondere organisatie-eenheid die onderdeel is van het kerndepartement (Bestuursstaf). De MIVD is belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van het leveren van kwalitatief hoogwaardige inlichtingen- en veiligheidsinformatie. Daarmee levert de MIVD een onmisbare bijdrage aan de opbouw, de gereedstelling en de inzet van de krijgsmacht en de informatiepositie van Nederland.
De uitgaven aan de MIVD zijn binnen de ontwerpbegroting opgenomen in artikel 10 «Apparaat kerndepartement», artikel 11 «Geheim» en in het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF). In bovenstaande tabel staan de budgetten uit art. 10 en het DMF voor de MIVD onder ‘MIVD Apparaatsuitgaven’. Het artikel 11 «Geheim» is al separaat inzichtelijk in de begroting van Defensie. Aangezien deze volledig ten behoeve van de MIVD is, is deze hier nogmaals weergegeven. Vanwege het bijzondere karakter van de MIVD en de daarbij behorende geheime uitgaven zijn de uitgaven niet verder uitgesplitst. Budgetten voor onder andere schoonmaak, energie en investeringen in nieuwbouw zijn centraal belegd bij Defensie. Deze zijn niet in bovenstaande tabel opgenomen.
Ontvangsten
De ontvangsten bij de MIVD zijn voornamelijk veiligheidsonderzoeken verricht voor andere (overheids-)organisaties. De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), een samenwerkingsverband tussen MIVD en AIVD, brengt daarvoor een tarief in rekening.
6.9 Bijlage afkortingen
ADR | Auditdienst Rijk |
AH-64 | Apache gevechtshelikopter |
AI | Artificiële Intelligentie |
AIV | Adviesraad Internationale Vraagstukken |
AIVD | Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
AMDTF | Air and Missile Defence Task Force |
AOW | Algemene Ouderdoms Wet |
AR | Algemene Rekenkamer |
ASAP | Act in Support of Ammunition Production. |
AVG | Algemene Verordening Gegevensbescherming |
AWACS | Airborne warning and control system |
BBP | Bruto Binnenlands Product |
BENELUX | België Nederland Luxemburg |
BIV | Budget Internationale Veiligheid |
BZ | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
C2 | Command and Control |
C-17 | Strategisch Transportvliegtuig |
C-130 | Transportvliegtuig |
CBRN | Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN) middelen |
CDS | Commandant der Strijdkrachten |
CH-47 | Chinook transporthelikopter |
CLAS | Commando Landstrijdkrachten |
CLSK | Commando Luchtstrijdkrachten |
COID | Centrale Organisatie Integriteit Defensie |
COMMIT | Commando Materieel en IT (voorheen DMO) |
CZSK | Commando ZeeStrijdKrachten |
DCC | Defensie Cyber Commando |
DGV | Diensten Geestelijke Verzorging |
DMF | DefensieMaterieelbegrotingsFonds |
DMP | Defensie Materieel Proces |
DOSCO | Defensie OndersteuningsCommando |
DPO | DefensieProjectenOverzicht |
EDA | European Defence Agency |
EDF | Europees Defensiefonds |
eFP | Enhanced Forward Presence |
EMASOH | European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz |
EOD / EODD | Explosieven Opruimingsdienst Defensie |
EPF | European Peace Facility (Europese Vredesfaciliteit t.b.v. Oekraine) |
EU | Europese Unie |
EUAM | Europese Adviesmissie |
EUFOR | European Union Force |
EZK | Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
F-35 | Vijfde generatie jachtvliegtuig |
FNIK | Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht |
GrIT | Grensverleggende Informatie Technologie |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
IBO | Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
IGK | Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht |
IGO | Informatie Gestuurd Optreden |
IGV | Inspecteur-Generaal Veiligheid |
IMG | Inspectie Militaire Gezondheidszorg |
IT | Informatietechnologie (incl communicatie) |
IVD | Inspectie Veiligheid Defensie |
JenV | Ministerie van Justitie en Veiligheid |
JISTARC | Joint Intelligence, Surveillance,Target Acquisition & Reconnaissance |
KMar | Koninklijke Marechaussee |
KPI | Key Performance Indicator |
LCP | Landelijke crisisplannen |
LZV | Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen |
MARIN | Maritime Research Institute Netherlands |
MDO | Multi-domein Optreden |
MGGZ | Militaire Geestelijke GezondheidsZorg |
MHK | Militair Huis van de Koning |
MINUSMA | United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission |
MIVD | Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
MLA | Militaire Luchtvaart Autoriteit |
MOD | Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers |
MP | Militaire Politie |
MPC | Militair Penitentiair Centrum |
MQ-9 | Onbemand vliegtuig |
N.V. | Naamloze Vennootschap |
NAVO / NATO | Noord Atlantische VerdragsOrganisatie |
NFM | NATO Force Model |
NH-90 | Helikopter |
NLD / DEU | Nederlands-Duits |
NLDA | Nederlandse Defensie Academie |
NLR | Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum |
NLVi | Stichting Nederlands Veteraneninstituut |
NOS | Nuldelijnsondersteuning (ondersteuning van veteranen) |
NMI | Navo Missie in Irak |
NPRD | Nationaal Programma Ruimte voor Defensie |
OHK | Operationeel Hoofdkwartier |
OIR | Operation Inherent Resolve |
PFAS | Poly- en perfluoralkylstoffen |
PTSS | Posttraumatische stressstoornis |
PW | Politie Wet |
QRF | Quick Reaction Force |
R&T | Research & Technology |
RBV | Rijksbegrotingsvoorschriften |
RMCa | Regionaal Militair Commando en Advies |
RPE | Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek |
RWT | Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
SAC | Strategic Airlift Capability |
SAF | Sustainable Aviation Fuel |
SBK | Sociaal Beleidskader |
SEA | Strategische Evaluatie Agenda |
SKIA | Strategische Kennis- en Innovatieagenda |
SOF | Special Operations Forces |
SSCG | Stationschip Caribisch Gebied |
SVi | Stichting Veteraneninstituut |
SWOON | Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA |
SWP | Stinger Weapon Platform |
SZVK | Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht |
TF PZ | Taskforce Productiezekerheid |
TNO | Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
UAS | Unmanned Aerial System |
UNDOF | United Nations Disengagement Observer Force |
UNIFIL | United Nations Interim Force in Lebanon |
UVO | Unit Veiligheidsonderzoeken |
UNTSO | United Nations Truce Supervision Organisation |
VN | Verenigde Naties |
VP | Vereniging Veteranen Platform |
VS | Verenigde Staten |
VTE | Voltijdsequivalent |
WIV | Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten |
Woo | Wet Openbare Overheid |
__De Tweede Kamer heeft van 1997 tot 2018 het project Groot Pantserwielvoertuig (GPW) Boxer als ‘groot project’ aangewezen. Als laatste stap wordt de Tweede Kamer dit jaar (2024) nog middels een E-brief geïnformeerd over de uitkomsten van de E-fase evaluatie, conform de Regeling Grote Projecten (RGP).↩︎