[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31111, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-11-11 12:12, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12749:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024–2025
36 600VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 57.461,7

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 2.274,0

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E. Bruins

B. Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1 1. Leeswijzer

De departementale begroting 2025 bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. beleidsagenda;
  2. beleidsartikelen;
  3. niet-beleidsartikelen;
  4. agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;
  5. verdiepingshoofdstuk;
  6. bijlagen.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2024 is, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, de coronabijlage als onderdeel van de beleidsprioriteiten, komen te vervallen.

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.
De Europese Commissie heeft voor 2024 en 2025 aanbevelingen gedaan omtrent basisvaardigheden, lerarentekort en maatwerk bij hulp aan zwakke scholen (aanbeveling 3). In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van deze aanbeveling.

In 2015 zijn door de Verenigde Naties de Sustainable Development Goals (SDG’s) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 (THE 17 GOALS | Sustainable Development (un.org)). Ook Nederland heeft zich gecommitteerd om deze doelen in 2030 te behalen.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is verantwoordelijk voor de nationale uitvoering van:

  1. SDG 4 (onderwijs), 4 Kwaliteitsonderwijs - SDG Nederland (targets 4.1 tot en met 4.7);
  2. SDG 5 (gendergelijkheid), 5 Gendergelijkheid - SDG Nederland (onder andere targets 5.1, 5.4, 5.5);
  3. SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten), 16 Vrede, justitie en sterke publieke diensten - SDG Nederland (onder andere targets 16.6, 16.7, 16.10).

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.

Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt met beleidsindicatoren de voortgang van beleid thematische en per sector in beeld gebracht via OCW in Cijfers. Het gaat daarbij om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda/beleidsverslag zijn opgenomen weergegeven.

Voor het rapporteren over de voortgang van beleid wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de Beleidsagenda thematisch en per sector weergegeven. Ook is de internationale positie van het Nederlandse onderwijs in te zien en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Daarnaast geeft OCW in cijfers met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.

Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 125), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124).

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota), de Suppletoire Begroting September en de Tweede Suppletoire Begroting (Najaarsnota).

Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en algemene maatregelen van bestuur worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.

De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Onderdelen begroting

Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen het Ministerie van OCW wil zetten. Verder bevat de beleidsagenda de openbaarheidsparagraaf. Vervolgens wordt een overzichtstabel getoond waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  1. algemene doelstelling met een toelichting daarop;
  2. rol en verantwoordelijkheid van de minister;
  3. tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten;
  4. beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond;
  5. tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een uitsplitsing van de verplichtingen en de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven;
  6. toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  1. op Artikel 91 (nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
  2. op Artikel 95 (apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.

Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs en het Nationaal Archief.

Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald op basis van een voorgeschreven staffel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

  1. Rechtspersonen met een Wettelijke taak en Zelfstandige Bestuursorganen;
  2. Verdiepingshoofdstuk;
  3. Moties en toezeggingen;
  4. Subsidieoverzicht;
  5. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda;
  6. Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  7. Specifieke uitkeringen;
  8. Nationaal Groeifonds-projecten.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Deze OCW-beleidsagenda bevat de ambities van dit kabinet voor 2025 en verder, in aanvulling op het regeerprogramma. In deze eerste beleidsagenda van dit kabinet worden de aspiraties uiteengezet waarbij de thema’s corresponderen met die van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het ministerie.

We werken aan hoge kwaliteit in onderwijs, wetenschap, cultuur en media. We investeren in leerlingen en studenten zodat zij de basisvaardigheden taal, rekenen-wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap beter gaan beheersen. Deze vaardigheden zijn onmisbaar voor het vervolgonderwijs en om te functioneren op het werk en in de samenleving. Het kabinet werkt aan een herstelplan voor het onderwijs. Een plan voor de langere termijn, dat wordt opgesteld met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders, lerarenopleiders en werkgevers. Ook de aanpak van het lerarentekort is een belangrijke pijler in het herstelplan. Daarnaast wordt de Nederlandse taal weer de norm in het hbo en wo.

Iedereen moet mee kunnen doen, waar nodig met extra hulp of ondersteuning, omdat ook iedereen nodig is. De maatschappelijke uitdagingen in de energietransitie, de woningbouw, het onderwijs en de zorg kunnen we immers alleen aanpakken met voldoende goed opgeleide professionals. Daarbij moeten alle studenten en werkzoekenden optimale kansen krijgen om zich te ontplooien. Alle kinderen en jongeren kunnen met hun talenten betekenisvol bijdragen aan onze samenleving, ongeacht in welk gezin ze geboren zijn of in welke wijk hun school staat.

Het investeren in de wetenschap is van essentieel belang voor onze toekomst. We vergroten de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek. We zorgen ervoor dat wetenschappelijke kennis vindbaar en toegankelijk is en spannen ons in om wetenschappers de ruimte, erkenning en waardering te geven die zij verdienen. Daarnaast gaan we, zowel nationaal en internationaal, ervoor zorgen dat de universiteiten de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek hoog houden door meer en efficiënt samen te werken. Dit is essentieel voor ons land met een intensieve kenniseconomie en deskundige professionals, in een fragmenterende wereldorde, waarbij de afhankelijkheid van Nederland buiten de EU ons kwetsbaar maakt.

Cultuur is onmisbaar voor een democratische samenleving en draagt bij aan het welzijn, verdien- en concurrentievermogen van Nederland. OCW draagt daarom bij aan het culturele klimaat, met subsidies in de basisinfrastructuur en de rijkscultuurfondsen. Daarnaast investeren we in bibliotheken en moderniseren we de Archiefwet. Een sterke journalistieke sector is essentieel voor een goed functionerende democratie. Daarom moderniseren en versterken we de landelijke en lokale media, zodat journalisten overal vrij en veilig kunnen werken.

1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Het kabinet komt met een herstelplan gericht op de kwaliteit van het onderwijs met name in lezen, schrijven en rekenen-wiskunde. Het is een plan voor de langere termijn dat vraagt om een lange adem. Het plan is opgesteld met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders, lerarenopleiders en werkgevers. Nationale en internationale peilingen, inspectierapporten en signalen uit het onderwijs laten zien dat de taal- en rekenvaardigheden achteruitgaan en de verschillen tussen leerlingen toenemen. Aan het einde van het tweede leerjaar in het voortgezet onderwijs hebben niet alle leerlingen het niveau dat nodig is om de middelbare school goed te doorlopen. De weg die is ingezet wordt vastgehouden en de investeringen in onderzoek en wetenschap worden grotendeels voortgezet, zoals in het praktijkgericht onderzoek waarin concrete (regionale) vragen centraal staan. Dat geldt ook voor de investeringen in internationale onderzoeksprojecten, zodat we internationaal competitief blijven. We verminderen het aantal investeringen in universiteiten, hogescholen, onderzoek, wetenschap en innovatie. Dat vraagt uiteraard om scherpe keuzes om tegelijkertijd de maatschappelijke opgaven aan te kunnen.

Basisvaardigheden 

Voor de basisvaardigheden doen we het volgende::

  1. Met het Masterplan basisvaardigheden wil het kabinet aan het einde van schooljaar 2027-2028 de basis van alle leerlingen op orde hebben. Aan het einde van het basisonderwijs moeten leerlingen minimaal fundamenteel niveau 1F beheersen voor rekenvaardigheid, leesvaardigheid en taalvaardigheid. Niveau 1F is een logische tussenstap naar 2F, het niveau dat leerlingen nodig hebben om mee te kunnen doen in de maatschappij.
  2. Net als in 2022, 2023 en 2024 kunnen scholen in 2025 subsidie aanvragen voor het verbeteren van de basisvaardigheden. Vanaf 2027 ontvangen alle scholen via gerichte bekostiging middelen om te werken aan de basisvaardigheden. We werken aan een wetsvoorstel om dit te regelen.
  3. We vernieuwen het curriculum. We maken het minder overladen door (het aantal) kerndoelen te herzien en aan te scherpen. Leraren bieden we tijd, geld en toegang tot kennis om zich te professionaliseren en we helpen scholen met expertise in de basisvaardigheden.
  4. We actualiseren de wettelijke eisen voor onderwijskwaliteit. We doen dat in de komende vijf jaar, met hulp van leraren, onderwijs en inspectie.
  5. We maken kennis-gedreven werken de norm voor alle scholen. We voegen dit toe aan de deugdelijkheidseisen voor het funderend onderwijs.
  6. In het primair onderwijs bestaat de verplichting voor het gebruik van het leerlingvolgsysteem (LVS), in het voortgezet onderwijs nog niet. Om die reden loopt een ontwerpstudie op welke wijze een LVS in het voortgezet onderwijs wettelijk kan worden verplicht, zodat in het hele funderend onderwijs gebruik wordt gemaakt van dergelijke gestandaardiseerde instrumenten.
  7. Met het onderwijsakkoord Samen voor het beste onderwijs investeren we extra in de ontwikkeling van leraren en schoolleiders. De focus ligt daarbij op de kwaliteit van het onderwijs in de basisvaardigheden en curriculumbekwaamheid. In het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid is opgenomen dat het strategisch personeelsbeleid moet zijn afgestemd op interne en externe ontwikkelingen, zoals het niveau van de basisvaardigheden.
  8. Met het NGF-programma Ontwikkelkracht bouwen we een sterke kennisinfrastructuur voor het primair en voortgezet onderwijs. Wetenschappelijke inzichten gaan naar de klas, kennis uit de klas gaat naar de wetenschap en scholen ontwikkelen een onderzoeks- en verbetercultuur. Hiervan profiteert ook het onderwijs in de basisvaardigheden.
  9. We helpen de leesvaardigheid en het leesplezier te vergroten van leerlingen in het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Daarvoor nemen we in het curriculum wetenschappelijke inzichten over effectief leesonderwijs op.
  10. We richten ons op een doorlopende leeslijn van nul tot honderd jaar. Dit doen we door te bevorderen dat bibliotheken, kinderopvang, scholen en gemeenten samenwerken en investeren in een duurzame samenwerking tussen scholen en bibliotheken.
  11. We helpen scholen die moeite hebben om te voldoen aan de wettelijke eisen voor burgerschapsonderwijs, met wetenschappelijke kennis, praktische ondersteuning en versterken burgerschap in het curriculum.
  12. Met les in digitale geletterdheid leren scholen leerlingen vaardigheden om digitale technologie kritisch en (zelf)bewust te gebruiken. Om leerlingen weerbaar te maken leren ze onder andere het inschatten van kansen en risico’s die het gebruik van digitale technologie met zich meebrengt en leggen dit wettelijk vast.

Verbetering van de onderwijskwaliteit in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

Te veel mbo-studenten beheersen de basisvaardigheden taal en rekenen onvoldoende, terwijl die onmisbaar zijn om mee te komen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Studenten stromen met achterstanden uit het funderend onderwijs in. Hen brengen we de komende jaren (tot en met 2027) versneld op niveau. Met het Masterplan basisvaardigheden, dat we verder ontwikkelen met de betrokkenheid van studenten en de professionals die met hen werken, nemen we deze maatregelen:

  1. We stellen scherpere eisen aan de docenten basisvaardigheden. In studiejaar 2026-2027 nemen we aanvullende eisen voor docenten basisvaardigheden op in de wet. Huidige docenten krijgen voldoende tijd om aan de nieuwe eisen te voldoen.
  2. We zetten in op verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en de examens. Voor rekenen-wiskunde zijn de eisen al in 2022 aangepast en is een instellingsexamen ingevoerd. In 2025 volgen nieuwe taaleisen, mede op basis van het advies van de expertgroep. Ook voor burgerschap, komen er nieuwe kwalificatie-eisen en wordt een instellingsexamen ingevoerd. We streven ernaar dat de Tweede Kamer eind 2025 het wetsvoorstel ontvangt.
  3. We brengen het taal- en rekenniveau van startende mbo’ers beter in beeld, zodat de mbo-instellingen beter extra ondersteuning kunnen bieden. Deze ontwikkeling zal op de voet worden gevolgd. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) doet dat voor burgerschap. De resultaten volgen in schooljaar 2026-2027.

In het voorjaar van 2025 krijgt de Tweede Kamer informatie over de voortgang van de verbetering van de onderwijskwaliteit in het mbo.

Consistente sturing en duidelijkheid in rollen en bekostiging

De overheid gaat meer duidelijkheid bieden over de rollen in het onderwijs. Om de onderwijskwaliteit te verhogen, bieden we bestuurders duidelijkheid met langetermijndoelen, vereenvoudigde en consistente sturing en structurele financiering voor structurele taken in het funderend onderwijs. We ondersteunen hen ook bij professionalisering en samenwerking. Tegelijkertijd grijpen we eerder en steviger in als besturen hun wettelijke en maatschappelijke opdracht niet naleven. Verder verduidelijken en versterken we de positie van schoolleiders en kijken we hoe we de deskundigheid van, en over, medezeggenschapsraden kunnen vergroten. Ook willen we in het voorjaar van 2025 een wetsvoorstel in internetconsultatie laten gaan met nieuwe eisen over de integriteit en kwaliteit van bestuur en intern toezicht.

We zorgen ervoor dat geld voor onderwijs zoveel mogelijk in de klas landt. Daarvoor stellen we heldere normen en willen we dat in specifieke situaties extra geld met voorwaarden via gerichte bekostiging kan worden verstrekt. We streven ernaar om voor de zomer 2025 met een wetsvoorstel te komen.

Lopende afspraken voor Caribisch Nederland

Voor Caribisch Nederland staan in de onderwijsagenda’s afspraken die lopen tot 2027. We werken vanuit de maatschappelijke opgave en vanuit het principe van comply or explain, rekening houdend met de context van de eilanden en in samenwerking met andere departementen. We werken voor het mbo, volwassenenonderwijs en voortijdig schoolverlaten toe naar één wettelijk stelsel voor Europees en Caribisch Nederland. In 2025 ontvangt de Kamer hiervoor een wetsvoorstel.

Onderwijshuisvesting

Het kabinet helpt gemeenten en schoolbesturen bij de vervanging van verouderde schoolgebouwen met ondersteuning bij professionalisering, standaardisatie, kennisuitwisseling en innovatie. Zo wordt er onder andere gewerkt aan een wetsvoorstel dat tot doel heeft om gemeenten en schoolbesturen meer planmatig te laten samenwerken bij de bouw en het onderhoud van schoolgebouwen.

Nieuwkomersonderwijs

Het onderwijs aan leerlingen die nieuw zijn in Nederland staat onder druk. Scholen hebben moeite om onderwijs te organiseren en leerlingen dreigen vertraging op te lopen. Oorzaken zijn de grotere toestroom in de asielopvang en de toename van het aantal verplaatsingen van kinderen en jongeren in de asielprocedure Met tijdelijke wetgeving ondersteunen we op dit moment scholen en gemeenten om in noodsituaties onderwijs te kunnen bieden. Dit is geen duurzame oplossing. We verkennen hoe we het onderwijs aan nieuwkomers toekomstbestendig kunnen maken waarmee we de druk op scholen en gemeenten verlagen en de onderwijskwaliteit verbeteren.

Dalende studentenaantallen

Voor het mbo, hbo en wo is krimp het grootste financiële risico en het kabinet zal daarom gaan investeren in oplossingen voor deze maatschappelijke opgave. De bekostigingssystematiek van het mbo verdeelt de middelen op basis van het aantal studenten en diploma’s. Daardoor wordt het voor mbo-instellingen in krimpgebieden moeilijk om een goed opleidingsaanbod in stand te houden binnen redelijke reisafstand. Het kabinet stelt van 2025 tot en met 2027 extra geld beschikbaar voor mbo-instellingen in de regio’s waar de aantallen studenten de komende jaren het sterkst afnemen. Ook in het hbo dalen de studentenaantallen. In 2025 en 2026 wordt de tweede tranche van de krimpmiddelen ter beschikking gesteld om te voorkomen dat in regio’s met dalende studentenaantallen cruciale hbo-opleidingen verdwijnen. Daarnaast worden in 2025 de kwaliteitsmiddelen aan de vaste voet van de bekostiging van hogescholen en universiteiten toegevoegd. De toekenning van de rijksbijdrage wordt hierdoor meer vast en minder variabel gemaakt. Daardoor neemt de stabiliteit en voorspelbaarheid toe, wat onder andere van belang is voor hogescholen die te maken krijgen met dalende studentenaantallen als gevolg van demografische krimp.

Innovatie en digitalisering in het vervolgonderwijs

We verhogen de ICT-bekwaamheid in het mbo met het programma Digitaal Bekwaam MBO (2023-2027). Binnen het programma werken hr-afdelingen aan professionalisering, worden ervaringen en producten gedeeld en werken docenten aan digitale didactiek. Tevens werkt het Nationaal Groeifonds (NGF) - Npuls aan de verbetering van de digitale vaardigheden van docenten en studenten van het mbo, hbo en wo en ondersteunt Npuls de instellingen bij innovatie en digitaliseringsvraagstukken. Verder geven we mbo-instellingen, hbo en wo-instellingen vanaf 2023 structureel extra geld voor cyberveiligheid. Daarbij werken instellingen in mbo, hbo en wo aan de vergroting van de digitale veiligheid van de onderwijs- en onderzoeksector in het kader van de bestuurlijke afspraken die (in 2021) zijn gemaakt.

Grip op internationale studenten

Het kabinet zet de Wet internationalisering in balans door, waarmee Nederlands als taal op hogescholen en universiteiten wordt behouden en de verengelsing wordt ingeperkt, met uitzonderingen voor opleidingen voor strategische tekortsectoren. Er zijn uitzonderingen voor bepaalde opleidingen voor strategische tekortsectoren, bijvoorbeeld bepaalde opleidingen in de bèta en techniek, en met het oog op regionale omstandigheden. Daarnaast introduceert de wet meerdere instrumenten voor numerus fixus, waarmee instellingen gerichter kunnen sturen op studentenstromen en kunnen differentiëren tussen EER- en niet-EER-studenten. Naast deze wettelijke maatregelen zetten we in 2025 in op aanpalend beleid, bijvoorbeeld op het gebied van beurzenprogramma’s en studiefinanciering, en op de Europese samenwerking die nodig is om daarop gerichter te sturen. De inzet is daarnaast om met universiteiten en hogescholen een bestuurlijk akkoord af te sluiten over het verminderen van het aantal internationale studenten.

Internationale samenwerkingen en kennisveiligheid

Het kabinet faciliteert en stimuleert Nederlandse deelname aan het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie: Horizon Europe. Ook investeert het kabinet in grootschalige onderzoeksinfrastructuur, zoals de ontwikkeling van de Einstein Telescope uit het NGF. Daarmee versterkt het kabinet de onderzoeksfaciliteiten en de samenwerking tussen toponderzoekers en bedrijven binnen en buiten Europa. Verder bevordert het kabinet de internationale samenwerking met landen binnen en buiten de EU, vooral met de prioriteitslanden uit de Internationale Kennis en Talentenstrategie (IKT). Daarvoor worden ook de multilaterale gremia zoals UNESCO, de OESO en de G7 benut om innovatie en talent verder te kunnen ontwikkelen. Het kabinet werkt met de kennissector aan de kennisveiligheid om het hoofd te bieden aan spionage en internationale dreiging. Daarvoor komt er een wetsvoorstel dat screening mogelijk maakt van onderzoekers en masterstudenten van buiten de EU die toegang willen tot gevoelige kennis en technologie.

Kennisontwikkeling voor Nederland

Het kabinet zet in op onderzoek dat bijdraagt aan het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Door de investering in de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) werken onderzoekers, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en beleidsmakers aan antwoorden op grote uitdagingen als vergrijzing, klimaatverandering en digitalisering. Daarbij is het voor het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap van groot belang dat de wetenschap op een integere manier beoefend wordt. Ook is het belangrijk dat kennis vindbaar en toegankelijk is. In dit verband blijft het kabinet de transitie naar open science als norm ondersteunen. Alle kennisinstellingen werken daaraan mee. Verder werken we, onder de titel Science for Policy, aan het beter benutten van de meest recente wetenschappelijke inzichten voor de ontwikkeling en uitwerking van het beleid van de Rijksoverheid. Daarnaast lopen er twee projecten om kennis gerichter in te zetten voor Nederland: onder andere het NGF-project Biotech Booster en de inzet op valorisatie.

Samenwerking en profilering in de wetenschap

We willen ervoor zorgen dat de universiteiten de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek hoog houden door meer en efficiënter samen te werken, zowel nationaal als internationaal. De sectorplannen zijn daarvoor een effectief middel. Na zorgvuldige afweging en gesprekken met betrokken partijen zetten we daarom de investeringen in de sectorplannen voort. Daarin zijn afspraken gemaakt over langdurige samenwerking en welke universiteit zich op welke kennis en vakgebieden profileert. We stoppen met de startersbeurzen en verlagen per 2030 de financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Controle uitwonendenbeurs

Bij controles op de uitwonendenbeurs zijn in het verleden fouten gemaakt, waarvoor terecht excuses zijn aangeboden door mijn voorganger namens het toenmalige kabinet. Het kabinet beraadt zich momenteel welke consequenties verbonden moeten worden aan de eerder vastgestelde tekortkomingen in de uitvoering. OCW en DUO gaan op zoek naar een nieuwe vorm van controle. Uw Kamer wordt dit najaar geïnformeerd over de stand van zaken.

Tegemoetkoming studenten-leenstelsel

Studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd ontvangen vanaf 2025 een tegemoetkoming. Zij hebben recht op een tegemoetkoming als ze minimaal twaalf maanden onder het leenstelstel hebt gestudeerd en binnen tien jaar een diploma hebt behaald. Hoeveel tegemoetkoming studenten krijgen, hangt af van het aantal jaren dat zij nominaal onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De huidige tegemoetkoming bedraagt € 1.580 (prijspeil 2024) voor studenten die vier jaar onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Studenten die tussen studiejaar 15/16 en 18/19 zijn begonnen met studeren en binnen tien jaar een diploma hebben behaald, ontvangen daarnaast een voucher vervangende tegemoetkoming van € 2020 (prijspeil 2024). Deze wordt ook vanaf 2025 uitgekeerd. Deze tegemoetkoming kent wel een ander doel, namelijk een tegemoetkoming voor gemiste onderwijskwaliteitsverbeteringen. Verder stellen we vanaf 2027 in totaal € 1,4 miljard beschikbaar voor een extra tegemoetkoming voor studenten die studeerden onder het sociaal leenstelsel.

2. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

OCW werkt aan sociale veiligheid en gelijke behandeling zodat iedereen in Nederland op een vrije en volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. OCW wil de sociale veiligheid bevorderen en met de sectoren manieren ontwikkelen om dat te bereiken. Een sociaal veilige omgeving, is conditioneel voor de bevordering van kwaliteit in het onderwijs, cultuur en wetenschap. Ook het Ministerie van OCW is op dit punt een lerende organisatie en besteedt extra aandacht aan het toerusten van medewerkers en leidinggevenden voor een open feedback cultuur, alsmede aan verbeterde ondersteuning voor medewerkers en leidinggevenden die te maken krijgen met lastige situaties.

De uitvoering van de OCW agenda tegen discriminatie en racisme is een prioriteit, zowel binnen onze beleidssectoren als op de werkvloer bij OCW. Ook het slavernijverleden zal aandacht blijven krijgen op de beleidsterreinen van OCW, ook na het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.

Sociale veiligheid in het funderend onderwijs

We versterken het klachtenstelsel en regelen een meldplicht voor ernstige incidenten voor scholen. Ook breiden we de monitoringsverplichting voor scholen uit en intensiveren we het toezicht op sociale veiligheid. Tot slot werken we aan de doorontwikkeling van de wegwijzerwebsite waarmee we ouders, leerlingen en personeel informatie bieden over hoe ze goed kunnen omgaan met klachten over veiligheid.

Schoolmaaltijden

Het kabinet blijft inzetten op het programma Schoolmaaltijden. Het programma wordt in de huidige vorm voortgezet voor een bedrag van € 135 miljoen per jaar.

Leermiddelen

Scholen in het primair en voortgezet onderwijs worden gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen en ontvangen vanaf 2026 structureel € 58,5 miljoen. Ook mbo-instellingen ontvangen een compensatie voor deze btw-verhoging voor leermiddelen voor basisvaardigheden voor studenten onder de 18 jaar en ontvangen vanaf 2026 structureel € 1,5 miljoen. 

Informeel onderwijs

Het kabinet is wettelijk toezicht op informeel onderwijs aan het voorbereiden om gevolg te kunnen geven aan signalen van informeel onderwijs dat kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie.

Sociale veiligheid mbo, hbo, wo en wetenschap

Het kabinet zet in op de Integrale aanpak sociale veiligheid voor het hoger onderwijs en wetenschap, onder andere met een zorgplicht voor sociale veiligheid in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Ook voor het mbo werken we aan een zorgplicht voor sociale veiligheid en een daarop aansluitende aanpak. De meld-, overleg- en aangifteplicht voor zedenmisdrijven breiden we uit: van minderjarigen naar alle studenten. Verder verbeteren we de klachten- en meldvoorzieningen binnen instellingen voor hbo en wo. Tot slot investeren we de komende vier jaar jaarlijks € 8 miljoen in het landelijke programma sociale veiligheid van universiteiten, hogescholen en studie- en studentenverenigingen.

Tegengaan stagediscriminatie in het vervolgonderwijs

Met een brede coalitie werken we aan betere onderwijskwaliteit, aansluiting op de arbeidsmarkt en gelijke kansen want we hebben vakmensen nodig. Mbo-instellingen leiden onder andere deze professionals op en daarbij is het tegengaan van stagediscriminatie belangrijk. Daarom gaat het kabinet door met het Stagepact mbo 2023-2027 en het Manifest tegen stagediscriminatie hoger onderwijs. Daarin staan afspraken met onderwijsinstellingen, bedrijven en andere partijen over maatregelen tegen stagediscriminatie. Medio 2025 kijken we met een tussenrapportage wat de resultaten zijn.

Perspectief en zekerheid voor wetenschappers

De Nederlandse wetenschap moet aantrekkelijk zijn om in te werken. Daarom zetten we niet alleen in op een veilige werkomgeving, maar zorgen we ook voor meer baanzekerheid en minder werk- en aanvraagdruk. In dit kader stimuleren we de instellingen ook de academische cultuur door het programmaErkennen en Waarderen voort te zetten.

Demonstraties op universiteiten en hogescholen

De situatie in het Midden-Oosten leidde in verschillende steden tot studentendemonstraties. Universiteiten en hogescholen zijn op de proef gesteld om de protesten in goede banen te leiden en tegelijkertijd een veilige leer- en werkomgeving te bieden. Intensief contact tussen OCW, UNL, VH en individuele instellingen heeft geleid tot maatregelen om de veiligheid te vergroten. De instellingen hebben gezamenlijke richtlijnen opgesteld over de omgang met demonstraties en daarnaast uitgangspunten voor de (door)ontwikkeling van criteria voor de weging van internationale samenwerkingen. OCW werkt verder mee aan de uitwerking, toepassing en monitoring hiervan.

Acceptatie, veiligheid en gelijke behandeling

Lhbtiq+ leerlingen worden vaker gepest en scoren slechter op mentaal welzijn dan andere leerlingen en studenten. OCW zet zich in voor de acceptatie van alle leerlingen en studenten en voor een veilig klimaat voor alle leerlingen en studenten. Onder andere door de ondersteuning van scholen hierbij zoals de subsidies voor het COC en Stichting School en Veiligheid. Ook breder dan het onderwijs zet OCW zich nationaal en internationaal in voor gelijke behandeling en voor het versterken van persoonlijke vrijheden zoals keuzevrijheid en zelfbeschikking. Nederland voert een actief emancipatie- en antidiscriminatiebeleid en staat ook in Europa en de rest van de wereld pal voor fundamentele rechten en waarden. In EU-verband zetten we daarom in op een ambitieus vervolg op de EU-gendergelijkheidsstrategie 2020-2025 en de Strategie voor gelijkheid van lhbtiq+ personen 2020-2025. In de Raad van Europa komen we op voor de positie en rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen. Buiten Europa werken we aan gelijke rechten, gendergelijkheid en de positie van vrouwen in de Commission on the Status of Women (VN) en het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW).

Gelijke positie vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt

Het kabinet financiert de alliantie Financieel Sterk door Werk en het onderzoeksprogramma Economische veerkracht van vrouwen NWO. Doel is een betere inkomenspositie van vrouwen en een hogere arbeidsparticipatie, omdat die bijdragen aan de bestaanszekerheid van vrouwen en  huishoudens. Het kabinet werkt toe naar een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities in de private en(semi-)publieke sector. Het CPB onderzoekt in 2025 de effectiviteit van het quotum van de Topvrouwenwet en SEO Economisch onderzoek publiceert de monitor Genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector. Met de uitvoering van de EU-richtlijn voor loontransparantie draagt het kabinet bij aan een kleinere loonkloof.

Tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld

Het kabinet voert het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld uit, voor een maatschappij waarin iedereen elkaars grenzen herkent, erkent en respecteert. Een regeringscommissaris jaagt het maatschappelijke gesprek aan en adviseert het kabinet gevraagd en ongevraagd en er loopt een onderzoeksprogramma om de kennis over de materie te vergroten. Met een publieksonderzoek worden elk jaar de maatschappelijke sentimenten gemeten. OCW breidt het programma Veilige Steden uit om de veiligheid van vrouwen en meisjes in de publieke ruimte te verbeteren.

3. Aanpak Lerarentekort

Het grote tekort aan leraren en schoolleiders is een risico voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs. Daarom moeten we samen zorgen voor voldoende leraren en schoolleiders die goed zijn opgeleid, hun vakkennis bijhouden en met plezier in een aantrekkelijke omgeving werken.

Lerarenstrategie

OCW brengt, in overleg met de opleidingen, meer focus aan in het curriculum voor de lerarenopleidingen, om overladenheid tegen te gaan. Daarnaast komt het actualiseren van de curricula in het funderend onderwijs, waarmee leerlingen en studenten worden geholpen om zich met scholing voor te bereiden op de toekomst, ook terug in de lerarenopleidingen. Verder geven we meer invloed aan schoolleiders en leraren en verlagen we de regeldruk en administratielast. Om het aantal mannen voor de klas te verhogen, maken we de pabo aantrekkelijker. Er komen losse opleidingen voor het jonge en oudere kind, naast de brede opleiding. De beroepsgroep, opleidingen en werkgevers zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling ervan. Met het verhogen van de kwaliteit en toegankelijkheid van zij-instroom, wordt ook die route naar een baan van leraar aantrekkelijker. We zetten het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid daarom door, om onder andere meer vaste contracten te bevorderen, professionalisering te borgen en externe inhuur te beperken. Verder moedigen we aan dat mensen meer uren werken, door schoolbesturen, schoolleiders en leraren te wijzen op de voordelen ervan. Daarnaast benutten we de mogelijkheden binnen het groeifonds optimaal. Omdat de onderwijskwaliteit gevaar loopt op scholen met grote lerarentekorten, versterken we de interne organisatie van scholen. De schaarste vraagt ook om regionale samenwerking in plaats van concurrentie. De Realisatie-Eenheid (RE) helpt schoolorganisaties, lerarenopleidingen en de beroepsgroep in de regio bij het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel.

Voor het mbo brengen we in kaart hoe groot de tekorten zijn. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat werken in het mbo aantrekkelijk is, waarbij we aandacht hebben voor werkdruk en het carrièreperspectief voor onderwijspersoneel. We verminderen de uitval van startend onderwijspersoneel. In de Werkagenda mbo zijn afspraken gemaakt over mogelijkheden voor docenten en andere onderwijsgevenden om zich te ontwikkelen en te professionaliseren. Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)Met het NGF-project Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) subsidiëren we de komende tien jaar de professionalisering van leraren in po, vo en mbo. Dat is goed voor de kwaliteit van het onderwijs, maakt het vak van leraar aantrekkelijker en vermindert het lerarentekort. Tot en met 2026 wordt gewerkt aan expertrollen per sector, de bijbehorende ontwikkelpaden en co-creatielabs in de onderwijsregio's. Daarna volgen de eerste leraren hun professionaliseringstrajecten.

4. Iedereen is nodig

We hebben elk talent nodig om Nederland draaiende te houden en iedereen moet zo goed mogelijk mee kunnen doen in de samenleving, ook in het kader van welzijn voor iedereen. Ons onderwijs bereidt kinderen en jongeren daarop voor.

Passend onderwijs

Te veel leerlingen gaan een korte of langere tijd niet naar school en er is niet altijd passende ondersteuning. Om te zorgen dat alle leerlingen kunnen leren en ontwikkelen, passen we de wet aan om het verzuimbeleid bij scholen te versterken. Er komt een landelijke norm voor basisondersteuning, zodat duidelijk is welke ondersteuning scholen in elk geval moeten bieden. Verder onderzoeken we welke kennis, vaardigheden en ondersteuning leraren ervoor nodig hebben. Met die kennis kunnen we met de lerarenopleidingen bespreken hoe ze daarvoor hun curriculum kunnen aanpassen en wat er nodig is voor de professionalisering van leraren. Soms hebben kinderen en jongeren tijdelijk iets anders nodig en lukt het niet om fysiek naar school te gaan, daarom worden de mogelijkheden voor digitaal afstandsonderwijs en maatwerk verruimd. We stellen extra eisen aan de rol, inrichting en prestaties van samenwerkingsverbanden omdat de diversiteit te groot is en kijken of de regio-indeling beter moet. Als partijen er niet uitkomen is een organisatie met doorzettingsmacht nodig en daarvoor passen we de wet aan.

We gaan door met de stappen richting inclusief onderwijs, zodat meer leerlingen dicht bij huis naar een reguliere school gaan. Het gespecialiseerd onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol, onder andere door de inzet van de expertise in het regulier onderwijs. Met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werken we aan betere samenwerking van onderwijs en zorg, bijvoorbeeld door het collectief aanbieden van zorg binnen het onderwijs. De wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs dringen we terug. Tot slot verbeteren we de examenvoorzieningen binnen de verbeteragenda staatsexamens en de procedures voor toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs.

Betere doorstroom naar en binnen het voortgezet onderwijs

We werken aan doorlopende leerlijnen en de verbetering van de overgang naar het vo, door de kennisbasis te vergroten en door de samenwerking tussen po- en vo-scholen makkelijker te maken. We maken het makkelijker voor leerlingen om met succes door te stromen naar en binnen het voortgezet onderwijszodat leerlingen onderwijs volgen dat aansluit bij hun capaciteiten, onder andere door te werken aan de verplichting van een leerlingvolgsysteem in het vo.

Maatschappelijke diensttijd (MDT)

De subsidie voor MDT wordt de komende jaren afgebouwd conform het hoofdlijnenakkoord. Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen werken we aan een plan zodat we de kennis en ervaring die zijn opgedaan zorgvuldig kunnen borgen en overdragen.

Sociaal domein

Met de Gelijke Kansen Alliantie steunen we kinderen die opgroeien in kwetsbare omstandigheden, met interventies die passen bij de lokale context en behoeften. In de wijk versterken we de samenwerking tussen school, wijkteam, maatschappelijke organisaties en jeugdzorg.

Dit vraagt inzet van (meer) multidisciplinaire teams op de school, zodat leraren voldoende ondersteund worden en zich op hun kerntaak kunnen richten. De inzet van een brugfunctionaris, die de schakel vormt tussen school, gemeente en zorg en daarmee een cruciale rol speelt binnen het sociaal domein, past daarbij.

We komen met een vernieuwde subsidieregeling voor het programma School & Omgeving en werken toe naar een duurzame vormgeving vanaf 2028. Met de subsidie kunnen scholen, gemeenten en maatschappelijke organisaties verrijkt onderwijs aanbieden aan leerlingen. Daarbij geven we prioriteit aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscore.

Waardering voor kennis en kunde

Het mbo verdient meer maatschappelijke waardering. Voor de gelijkwaardigheid van mbo, hbo en wo, en de samenwerking tussen die sectoren, stelt OCW de komende vier jaar € 1 miljoen per jaar beschikbaar. Het geld moet worden gebruikt voor onderwijsprojecten waarin mbo-, hbo- en wo-studenten en docententeams samenwerken voor onderwijs en onderzoek.

We voeren de Werkagenda mbo uit, voor de gelijkwaardige behandeling van studenten in mbo, hbo en wo. Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over gelijke kansen in het mbo werken we samen met de MBO Raad en mbo-instellingen aan aanscherping van de definitie, doelstellingen en het beleid ten aanzien van gelijke kansen en de sturing daarop. De uitkomsten helpen om uiteindelijk alle studenten de ondersteuning te geven die ze nodig hebben.

We ondersteunenkwetsbare leerlingen en studenten met het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk, dat we in 2025 streven van kracht te laten zijn in het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en het mbo. En met het Actieplan voortijdig schoolverlaten werken we toe naar minder dan 18.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2026. Om dat te bereiken, scherpen we de eisen aan voor de nieuwe regionale programma’s tegen voortijdig schoolverlaten.

Om de juiste talenten op de juiste plek te krijgen zet OCW zich samen met hbo- en wo-instellingen in voor betere onderbouwing van selectieprocedures en verkennen we de mogelijkheden rond externe toetsing van selectieprocedures.

Opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst

We werken aan plannen om te bevorderen dat leerlingen en studenten opleidingen en beroepen kiezen die bijdragen aan de maatschappelijke opgaven. In het najaar van 2024 maakt het kabinet die plannen bekend. Daarin wordt uitgelegd welke stappen in 2025 en de jaren verder worden gezet.

Leven lang ontwikkelen (LLO)

Het kabinet wil dat meer werkenden en werkzoekenden van 25-65 jaar verder leren, ze zich een levenlang blijven ontwikkelenen bij kunnen dragen aan de maatschappij. Daarvoor lopen de volgende NGF-projecten: 

  1. LLO Collectief. Het project ontwikkelt educatie- en opleidingstrajecten voor praktisch opgeleiden en laaggeletterde inwoners. We breiden uit naar 18 extra pilotregio’s vanuit het voorwaardelijk toegekende budget van € 43 miljoen uit het Nationaal Groeifonds.
  2. Leeroverzicht. Op het platform staan opleidingsmogelijkheden en mogelijkheden voor financiering. In 2025 werken we aan het gericht inzetten van deze informatie op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, onder andere door de ontwikkeling van regionale pagina’s.
  3. De LLO Katalysator. De katalysator is het schakelpunt voor initiatieven door en voor het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, onderwijs, overheid en professionals zelf. In 2025 zijn de gehonoreerde subsidieaanvragen voor bouwsteen 2 (energie- en grondstoffentransitie) en bouwsteen 3 (LLO-professionalisering opleiders) in volle gang.
  4. Vaardig met Vaardigheden (regie SZW). Het project ontwikkelt een gemeenschappelijke skillstaal voor een meer op vaardigheden gerichte arbeidsmarkt. In 2025 komt de eerste versie van skillstaal CompetentNL beschikbaar.
  5. Opschalen PPS (regie EZ): Het project is bedoeld voor opschaling van 15 publiek-private samenwerkingen (PPS’en) in het beroepsonderwijs. In 2025 werken 15 high impact PPS’en (HIP’s) verder aan de betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt, met de focus op de maatschappelijke transities. 

In 2025 bekijken we hoe de flexibilisering van het onderwijs en het werken met leeruitkomsten kunnen bijdragen aan leven lang ontwikkelen.

Regionale samenwerking pro-vmbo-mbo-hbo

OCW stimuleert regionale samenwerking tussen het praktijkonderwijs, vmbo, mbo en hbo, zodat leerlingen en studenten makkelijker kunnen doorstromen. De instellingen kunnen subsidie aanvragen om samen opleidingsroutes te ontwikkelen. We volgen het studiesucces van eerstejaars studenten in mbo en hbo. Mbo-instellingen in krimpregio’s ontvangen de komende jaren extra middelen om een goed en toegankelijk mbo-aanbod in stand te houden. Daarbij worden de instellingen gestimuleerd om samen met vo en hbo de krachten te bundelen en gezamenlijk te werken aan duurzame regionale oplossingen.

Nationaal versterkingsplan microchipindustrie

Als belangrijke technologische sector voor Nederland steunt het kabinet de microchipsector met € 2,5 miljard. Het kabinet investeert in talentontwikkeling op korte termijn € 450 miljoen tot en met 2030 en jaarlijks € 80 miljoen vanaf 2031. De investeringen gaan naar mbo-, hbo- en wo-studenten, promovendi en een hogere LLO-deelname. Regio’s Brainport, Delft, Groningen en Twente werken hun plannen uit, waarvoor ze bij voldoende kwaliteit van de plannen in 2025 in totaal tot maximaal € 31 miljoen kunnen ontvangen.

Brede welvaart

Naar aanleiding van de motie Hammelburg c.s. (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr. 88) zijn er, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), departementale factsheets ontwikkeld waarin brede welvaart is gekoppeld aan departementale begrotingen. Hieruit blijkt dat de beleidsterreinen van het Ministerie van OCW cruciaal zijn voor het tot stand brengen van een duurzame wereld volgens het brede, integrale begrip van duurzaamheid, dat in de SDG's (Sustainable Development Goals) wordt gehanteerd. Zo zijn bijvoorbeeld werknemers met meer vaardigheden en competenties in staat om sneller en in grotere volumes te produceren en te innoveren.

Klimaat en energie

Vanuit OCW wordt met de Uitvoeringsagenda klimaat en energie gewerkt aan de klimaatambities en de verduurzamingsopgave met de OCW sectoren. Per thema staat in deze agenda een overzicht van de doelen en acties met als doel de stimulering van verduurzaming in onderwijs, cultuur en wetenschap. Komend jaar richten we ons actief op jongerenparticipatie. Er zal in 2025 een nieuwe challenge duurzaamheid in het onderwijs plaatsvinden om de ideeën van leerlingen en studenten op te halen. Daarnaast wordt samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gewerkt aan beleid voor de verduurzaming van het maatschappelijke vastgoed, waaronder scholen, monumenten en vastgoed in de culturele sector.

5. Versterking culturele en creatieve sector

Cultuur is een onmisbaar onderdeel van een democratische samenleving en de culturele en creatieve sector dragen bij aan het verdien- en concurrentievermogen van Nederland. OCW draagt bij aan het cultureel klimaat met de subsidies in de basisinfrastructuur (BIS) en de rijkscultuurfondsen.

Bibliotheken en leesbevordering

In de openbare bibliotheek lezen, leren en ontmoeten mensen van alle bevolkingsgroepen elkaar. Een plek waar de samenleving inspiraties kan opdoen en waar een vruchtbare bodem is voor de bevordering van sociale cohesie. OCW investeert in openbare bibliotheken als maatschappelijke basisvoorziening waar mensen kunnen samenkomen, lezen, leren en kennismaken met cultuur. Het doel is dat elke gemeente een toekomstbestendige bibliotheek heeft die voor al deze aspecten in de samenleving in de juiste diensten kan voorzien. Daarvoor wijzigt OCW de bibliotheekwet (Wsob) met een zorgplicht voor gemeenten en provincies. Gemeenten ontvangen daarvoor budget: de komende twee jaren via een decentralisatie-uitkering en vervolgens via het gemeentefonds. Voor Caribisch Nederlandse gemeenten zal er maatwerk komen om ook hetzelfde doel te bereiken.

Archiefwet

Het kabinet moderniseert de Archiefwet om ook digitale informatie goed te kunnen beheren. Met een gemoderniseerde wet en het toezicht daarop, kunnen overheidsorganisaties hun digitale informatie vanaf het moment van creatie effectief beheren. Dat draagt bij aan betrouwbare en toegankelijke overheidsinformatie voor burgers, journalisten, wetenschappers en de overheid zelf. OCW zet met partners in op een meerjarig implementatieprogramma. Ook wordt geïnvesteerd in de opleidingen en in bij- en nascholing van archief- en informatieprofessionals.

Erfgoed

Nederland zorgt behoorlijk goed voor zijn monumenten. Met de provincies kijkt het kabinet hoe het monumentenstelsel ook voor de toekomst houdbaar kan blijven en hoe het beschikbare budget zo effectief mogelijk kan worden ingezet.

Cultuurbeoefening

Cultuur is essentieel bij het vormen van je identiteit. In de jeugd, onder schooltijd en daarbuiten, wordt een basis gelegd voor cultuurbeoefening in de rest van ieders leven. Dit stimuleert creativiteit en zelfontplooiing, verbindt mensen op een gedeelde hobby of passie, kan bijdragen aan mentale en fysieke gezondheid en versterkt de basisvaardigheden. Samen met andere overheden wordt gewerkt aan een brede aanpak van cultuurbeoefening, door de infrastructuur te vereenvoudigen en te versterken. Dit krijgt vorm in bestuurlijke afspraken over cultuureducatie, amateurkunst, immaterieel erfgoed, cultuurparticipatie en talentontwikkeling.

Basisinfrastructuur 2025-2028

Op 1 januari 2025 start de nieuwe subsidieperiode 2025-2028 voor de culturele basisinfrastructuur. In de brief die tegelijk met de Rijksbegroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, zijn de besluiten over de aanvragen voor de periode 2025-2028 opgenomen. Samen met de rijkscultuurfondsen wordt een hoog kwalitatief cultureel aanbod ondersteund dat toegankelijk is en gespreid over het land. Op basis van onder andere het advies van de Raad voor Cultuur wordt de komende periode bekeken welke verbeteringen vanaf 2029 in het proces nodig zijn.

Eerlijke beloningen (Fair pay) in de culturele sector

Vanaf 1 januari 2025 moeten culturele instellingen die in de basisinfrastructuur subsidie van de rijksoverheid krijgen eerlijke beloningen (fair pay) betalen, volgens een cao of honoreringsrichtlijn. Daarvoor is per 2025 € 36,4 miljoen beschikbaar. Het bedrag gaat naar de Rijkscultuurfondsen, bis-instellingen en de Erfgoedwet-musea. Culturele instellingen die vanuit de basisinfrastructuur subsidie ontvangen, moeten ook de Fair Practice Code onderschrijven.

6. Versterking mediasector en hervorming landelijke publieke omroep

Een sterke journalistieke sector is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende democratische rechtsorde. Om ervoor te zorgen dat journalisten overal vrij en veilig kunnen werken, investeert het kabinet in het initiatief PersVeilig.

Het kabinet wil dat iedereen in Nederland toegang heeft tot onafhankelijke nieuwsvoorziening. De stelselherziening ter versterking van de lokale publieke omroepen en het bijbehorende wetsvoorstel worden daarom voortgezet. Ook zet het kabinet in op versterken van de private lokale en regionale journalistiek, onder meer door het stimuleren van publiek private samenwerking.

We blijven inzetten op een hoogwaardig niveau onderzoeksjournalistiek. We zetten middelen in via het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Om de samenleving meer weerbaar te maken tegen desinformatie en wantrouwen tegen onafhankelijke nieuwsvoorziening te voorkomen, versterkt het kabinet de inzet op mediawijsheid en subsidieert het kabinet het succesvolle project DichterBijNieuws van het Netwerk Mediawijsheid.

Het huidige publieke omroepbestel kent een aantal grote knelpunten, het kabinet hervormt daarom het landelijke publieke omroepbestel. Binnenkort informeren we de Tweede Kamer daarover.

7. Werken aan publieke dienstverlening

OCW werkt aan herstel van vertrouwen in de overheid, door consequent te werken met en vanuit de mensen voor wie het OCW beleid geldt, en de professionals die met hen werken. De publieke dienstverleners en Inspecties worden vanaf het begin betrokken bij de beleidsontwikkeling. Aanvullend geldt voor 2025 onder meer de volgende inzet, als onderdeel van het rijksbrede programma Werken aan publieke dienstverlening:

  1. Onderzoek naar meer maatwerk om ingewikkelde casussen op te lossen.
  2. ‘Luistersessies’ om te horen wat de samenleving vindt van ons beleid en de gevolgen ervan.
  3. Het opzetten van een netwerk van ervaringsdeskundigen dat betrokken kan worden bij de ontwikkeling en evaluatie van beleid.
  4. Het inrichten van een continu evaluerend proces voor knellend beleid, om hardvochtigheid in beleid, wet- en regelgeving eerder te ontdekken, op te lossen en te voorkomen.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Stand begroting 2024 (inclusief NvW) 55.299.160 57.531.978 55.927.279 55.701.865 55.536.856 0
Belangrijkste mutaties
1. Eerste suppletoire begroting 2024 diverse 2.906.885 546.916 1.174.876 1.375.315 958.721 56.343.553
2. HLA 11. Investeren in goed bestuur en de rechtsstaat 14 0 0 0 0 500 1.000
3. HLA 21. Eenmalige uitkering studielening sociaal leenstelsel 11 0 0 0 1.297.000 47.000 27.000
4. HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd 3 0 ‒ 152.735 ‒ 122.902 ‒ 184.363 ‒ 200.000 ‒ 200.000
5. HLA 23. Afschaffen brede brugklas en beperken S&O 1,3 0 ‒ 55.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000
6. HLA 24. Bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap 6,7 0 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734
7. HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid diverse 0 ‒ 20.296 ‒ 39.884 ‒ 58.310 ‒ 78.040 ‒ 86.164
8. HLA 29. SPUK naar GF en PF met 10% budgetkorting diverse 0 0 ‒ 81.261 ‒ 81.201 ‒ 81.201 ‒ 81.201
9. HLA 32. Beëindiging functiemix Randstad 1,4,14 0 0 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
10. HLA 34. Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking 6,7 0 0 ‒ 8.511 ‒ 8.511 ‒ 8.511 ‒ 8.510
11. HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen 6,7,8,14 0 ‒ 731 ‒ 718 ‒ 844 ‒ 956 ‒ 3.214
12. HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed diverse 0 ‒ 74.830 ‒ 138.338 ‒ 255.150 ‒ 316.543 ‒ 361.486
13. HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord) 6,7 0 0 ‒ 29.000 ‒ 118.000 ‒ 209.000 ‒ 272.000
14. HLA 42. Hervorming Nederlandse Publieke Omroep NPO 15 0 0 0 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
15. HLA 43. Afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden 11 0 0 ‒ 4.000 ‒ 8.000 ‒ 14.000 ‒ 14.000
16. HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging) 6,7 0 0 ‒ 95.000 ‒ 285.000 ‒ 283.000 ‒ 282.000
17. HLA 69. Fonds Onderzoek Wetenschap 7,16 0 ‒ 131.929 ‒ 131.929 ‒ 131.929 ‒ 132.054 ‒ 132.054
18. Compensatie verhoging btw op leermiddelen 1,3,4 0 0 60.000 60.000 60.000 60.000
19. Schoolmaaltijden 1,3 0 135.000 135.000 135.000 135.000 135.000
20. Kasschuiven 1,3,14,16 ‒ 147.539 13.565 ‒ 40.213 78.428 49.915 24.960
21. Nationaal Groeifonds 3,4,6,16 ‒ 16.059 3.550 ‒ 7.158 ‒ 4.734 19.303 6.224
22. Desalderingen 14,95 3.424 0 0 0 0 0
23. Overig diverse 15.149 ‒ 24.085 ‒ 44.663 11.305 11.785 8.738
Stand ontwerpbegroting 2025 58.061.020 57.596.669 56.093.844 56.963.137 54.936.041 54.606.112

Toelichting

1. Eerste suppletoire begroting 2024

Deze mutaties zijn reeds in de eerste Suppletoire Begroting 2024 toegelicht. De grootste mutaties in de eerste Suppletoire Begroting betroffen de uitkering van de loon- en prijsontwikkeling, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. Daarnaast hebben er zich op de referentieraming en de sf-raming flinke meevallers voorgedaan in de jaren 2025 tot en met 2029.

2. HLA 11. Investeren in goed bestuur en de rechtsstaat

In het Hoofdlijnenakkoord is één van de hoofdpunten dat er de komende kabinetsperiode geïnvesteerd wordt in goed bestuur en de rechtsstaat. Op basis daarvan komt er een agenda, waarin tevens is opgenomen dat de overheidsarchieven op orde worden gebracht. Een herziening van de Archiefwet is reeds in behandeling bij de Tweede Kamer. Om de implementatie van de herziene Archiefwet te versterken wordt in 2028 € 0,5 miljoen en vanaf 2029 structureel € 1,0 miljoen overgeheveld naar de OCW begroting en toegevoegd aan het budget voor de implementatie van de nieuwe Archiefwet.

3. HLA 21. Eenmalige uitkering studielening sociaal leenstelsel

In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat studenten die hebben gestudeerd onder het sociaal leenstelsel een extra eenmalige tegemoetkoming krijgen. Hiertoe wordt in 2027 € 1,3 miljard overgeheveld naar de OCW begroting. In 2028 en 2029 worden respectievelijk € 47,0 miljoen en € 27,0 miljoen overgeheveld voor ditzelfde doel.

4. HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor maatschappelijke diensttijd wordt afgeschaft. In het kasritme van de bezuiniging is een wijziging toegepast van € 47,7 miljoen uit 2025 naar respectievelijk € 32,1 miljoen en € 15,6 miljoen in 2026 en 2027 in verband met reeds aangegane verplichtingen. Dit resulteert in een negatieve reeks startend in 2025 met € 152,7 miljoen, oplopend naar structureel € 200,0 miljoen. Door de afschaffing kunnen er geen nieuwe tranches meer worden uitgezet. Met de middelen die de komende jaren nog resteren kan onder andere de hoofdsubsidieregeling die voor 2024 al was gepubliceerd worden uitgevoerd.

5. HLA 23. Afschaffen brede brugklas en beperken school en omgeving

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor heterogene brugklassen wordt afgeschaft. Vanaf 2025 wordt structureel € 55,0 miljoen per jaar bezuinigd door deze regeling af te schaffen. Daarnaast is er een korting opgenomen op het programma School en Omgeving. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 94,6 miljoen op artikel 1 en € 60,5 miljoen op artikel 3. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

6. HLA 24. Alternatieve invulling bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een bezuiniging opgenomen op het onderzoeksbeleid van structureel € 215,0 miljoen vanaf 2026, met als specifieke voorgenomen maatregel het afschaffen van de sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap. In plaats van het afschaffen van de sectorplannen is besloten om de startersbeurzen af te schaffen, waarmee vanaf 2025 € 174,7 miljoen per jaar wordt bezuinigd. Het kasritme van de bezuinigingsreeks uit het HLA wordt hiermee aangepast van € 215 miljoen per jaar startend in 2026, naar € 174,7 miljoen per jaar startend in 2025. Hiermee wordt binnen de begrotingshorizon iets meer dan de volledige bezuiniging in het HLA van cumulatief € 860 miljoen gerealiseerd. De € 13,7 miljoen die te veel wordt omgebogen, wordt in mindering gebracht in 2030 waardoor in 2030 € 26,6 miljoen wordt omgebogen en vanaf 2031 structureel € 40,3 miljoen op het budget voor de NWO om tot de structurele bezuiniging van € 215,0 miljoen te komen.

7. HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er structureel € 1 miljard wordt bezuinigd op het apparaat van de Rijksoverheid inclusief externe inhuur. Voor OCW betreft dit een structurele reeks van € 86,2 miljoen, startend in 2025 met € 20,3 miljoen. Het bedrag van € 20,3 miljoen voor het jaar 2025 is structureel doorverdeeld over het kerndepartement, haar dienstonderdelen en de zelfstandige bestuursorganen. Over de interne verdeling van de apparaatstaakstelling vanaf 2026 vindt nog besluitvorming plaats. Uitkomst van die besluitvorming wordt in de eerste suppletoire begroting van 2025 budgettair verwerkt.

8. HLA 29. SPUK naar Gemeentefonds en Provinciefonds met 10% budgetkorting

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar Gemeente- en Provinciefonds met 10% korting. Deze reeks van € 81,2 miljoen structureel betreft de 10% korting voor de specifieke uitkeringen op artikel 1 (primair onderwijs) en 4 (beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs) op de OCW begroting.

9. HLA 32. Beëindiging functiemix Randstad

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s vanaf 2026 vervalt. Het gaat om een bezuiniging van € 75,0 miljoen.

10. HLA 34. Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er gerichte keuzes zijn gemaakt op ontwikkelingssamenwerking. Dit resulteert in een structurele bezuiniging van € 2,4 miljard op de zogenaamde ODA middelen (Official Development Assistance) die verdeeld zijn over meerdere Begrotingshoofdstukken. Op de OCW begroting betekent dit een structurele verlaging van € 7,2 miljoen op de ODA middelen binnen artikel 6 en 7 (hoger en wetenschappelijke onderwijs).

11. HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de zogenoemde non-ODA middelen (middelen voor internationale samenwerking, niet zijnde Official Development Assistance) worden verlaagd met structureel € 100,0 miljoen. Op de OCW begroting betekent dit een structurele verlaging van € 3,5 miljoen op de non-ODA middelen. Deze middelen zijn verlaagd op artikel 6, 7, 8 (internationaal beleid) en14 (cultuur).

12. HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling opgenomen van € 1 miljard op subsidies rijksbreed. Het aandeel voor OCW in deze taakstelling is vastgesteld op € 74,8 miljoen in 2025 oplopend tot structureel € 361,5 miljoen vanaf 2029. De invulling van de generieke subsidietaakstelling voor het jaar 2025 is verwerkt met concrete verlaging van budgetten in de OCW begroting 2025. Na 2025 loopt de subsidietaakstelling op van € 138,3 miljoen in 2026 naar € 361,5 miljoen structureel vanaf 2029. Gezien deze aanzienlijke omvang vraagt de invulling van de subsidietaakstelling voor 2026 en verder een zorgvuldige weging met aandacht voor de uitvoering. Daarom is de subsidietaakstelling vanaf 2026 voorlopig verwerkt op drie grote subsidiebudgetten op de OCW-begroting, te weten het budget voor overige subsidies op artikel 1, het budget voor overige subsidies op artikel 3 en het budget voor de regeling praktijkleren op artikel 4. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd.

13. HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord)

In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het aantal internationale studenten wordt verminderd. De studiemigratie in het hoger onderwijs wordt beperkt in de bachelorfase met gerichte uitzonderingen voor opleidingen voor strategische tekortsectoren, bijvoorbeeld bepaalde opleidingen in de bèta en techniek, en met oog voor regionale omstandigheden. In dit kader is een besparing opgenomen op het hoger onderwijs van € 29,0 miljoen in 2026 tot oplopend € 272,0 miljoen in 2029 op de artikelen 6 en 7 (hoger onderwijs). Structureel is de besparing € 293,0 miljoen.

14. HLA 42. Hervorming Nederlandse Publieke Omroep NPO

In het Hoofdlijnenakkoord is een bezuiniging op de landelijke publieke omroep opgenomen van structureel € 100 miljoen vanaf 2027.

15. HLA 43. Afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten om de OV-vergoeding voor Nederlandse studenten in het buitenland af te schaffen. Het budget voor deze reisvoorziening is in deze begroting verlaagd voor de beoogde besparing van € 4,0 miljoen in 2026 oplopend tot € 14,0 miljoen in 2029 (structureel € 30,0 miljoen). In deze reeks is nog geen rekening gehouden met de verlaging van het budget die in de Nota van Wijziging op de OCW-begroting 2024 is toegepast als gevolg van de herijking van het studentenreisproduct. Bij Voorjaarsnota 2025 wordt de maatregel opnieuw geraamd en verwerkt met de nieuwe raming van de SF-uitgaven en -ontvangsten.

16. HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging)

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het collegegeld dat langstudeerders afdragen aan instellingen wordt verhoogd. De besparing wordt behaald via lagere bekostiging van de instellingen. Dit leidt tot een besparingsreeks op artikel 6 en 7 (hoger onderwijs) van € 95,0 miljoen in 2026 oplopend naar structureel € 282,0 miljoen in 2029. In de komende periode wordt onderzoek gedaan naar de uitvoerbaarheid en naar manieren voor instellingen en studenten om langstuderen tegen te gaan.

17. HLA 69. Fonds Onderzoek Wetenschap

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er € 150,0 miljoen per jaar wordt bezuinigd op het Fonds Onderzoek en Wetenschap vanaf 2025 tot en met 2031. Deze bezuiniging wordt in de jaren 2025 tot en met 2029 voor € 124,8 miljoen binnen de OCW begroting gedekt en voor € 25,2 miljoen binnen de EZ begroting. In de jaren 2030 en 2031 wordt de gehele € 150,0 miljoen binnen de OCW begroting gedekt. De reeks die daadwerkelijk wordt afgeboekt op de OCW begroting in 2025 tot en met 2029 is echter hoger dan de € 124,8 miljoen, namelijk ongeveer € 132,1 miljoen. Per saldo wordt dit vereffend, doordat er in 2030 en 2031 minder wordt afgeboekt. In het overzicht (tabel 9) van het Fonds Onderzoek en Wetenschap is dit zichtbaar gemaakt en verder toegelicht.

18. Compensatie verhoging btw op leermiddelen

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het verlaagde btw-tarief op culturele goederen en diensten wordt afgeschaft. Als gevolg hiervan stijgen de lasten voor scholen voor het verstrekken van leermiddelen, waaronder les- en leesboeken, aan leerlingen. Hiervoor worden scholen in het primair en voortgezet onderwijs vanaf 2026 structureel met € 58,5 miljoen gecompenseerd. Ook mbo-instellingen ontvangen een compensatie voor het verstrekken van leermiddelen voor basisvaardigheden vanaf 2026 structureel € 1,5 miljoen ten behoeve van studenten onder de 18 jaar. Hierdoor kunnen scholen en mbo-instellingen blijven investeren in het verbeteren van het onderwijs en in de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheid.

19. Schoolmaaltijden

Het programma schoolmaaltijden wordt in de huidige vorm structureel voortgezet voor de kinderen die dit het hardst nodig hebben, zodat meer leerlingen met een volle maag les kunnen volgen. Hiervoor wordt € 135,0 miljoen per jaar toegevoegd aan de OCW-begroting waarvan € 45,0 miljoen uit de envelop ‘Groepen in de knel’.

20. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft die van het kasritme op primair onderwijs. Naar aanleiding van de vereenvoudiging bekostiging is de teldatum verschoven waarop het aantal leerlingen op een school wordt geteld. Dit heeft invloed op de manier waarop de referentieraming wordt doorgerekend, waardoor er een fluctuerend effect is ontstaan. Met de kasschuif wordt het kasritme rechtgezet. Het gaat in totaal om € 113,7 miljoen wat uit 2024, 2025 en 2026 geschoven wordt naar 2027 tot en met 2029.

21. Nationaal Groeifonds

Op de OCW begroting staan verschillende projecten die worden gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF). Op deze verschillende projecten worden diverse kasschuiven gedaan om zo de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zie hiervoor een volledig overzicht in bijlage 8 Nationaal Groeifonds.

22. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van de uitgaven behorend bij de ontvangsten in tabel 2.

23. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  1. toevoegen van middelen voor taalonderwijs aan Oekraïense ontheemden;
  2. toevoegen van middelen voor de meerjarige incidentele opdracht om (post-)corona investeringen vergoed te krijgen vanuit de Europese Unie;
  3. toevoegen van middelen voor (onder andere de lpo op) 'Werk aan uitvoering';
  4. overboekingen met andere departementen;
  5. technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.
Stand begroting 2024 (inclusief NvW) 2.038.040 2.220.961 2.292.730 2.369.227 2.445.758 0
Belangrijkste mutaties
1. Eerste suppletoire begroting 2024 diverse 112.828 53.079 61.453 81.393 106.195 2.646.633
2. Desaldering 14,95 3.424 0 0 0 0 0
3. Nationaal Groeifonds 6 1.126 0 0 0 0 0
4. Meevaller DUO 6 100 0 0 0 0 0
5. HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid 95 0 ‒ 28 ‒ 57 ‒ 85 ‒ 113 ‒ 125
Stand ontwerpbegroting 2025 2.155.518 2.274.012 2.354.126 2.450.535 2.551.840 2.646.508

Toelichting

1. Eerste suppletoire begroting 2024

Deze mutaties zijn reeds in de eerste Suppletoire Begroting 2024 toegelicht.

2. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van de ontvangsten behorend bij de uitgaven in tabel 1.

3. Nationaal Groeifonds

Dit betreft desalderingen op Nationaal Groeifonds projecten.

4. Meevaller DUO

Dit betreft een meevaller van € 0,1 miljoen op de ontvangsten. Het gaat hier om een afrekening via de DUO-programmagelden die niet was begroot en daarom tot een meevaller leidt.

5. HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er structureel € 1 miljard wordt bezuinigd op het apparaat van de Rijksoverheid. Voor OCW betreft dit naast een verlaging van de uitgaven op artikel 95 (zie hierboven), ook een verlaging van de ontvangsten op artikel 95.

Overzichten intensiveringen en extensiveringen

Tabel 3 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Schoof I en tabel 4 doet dat voor de extensiveringen. Tabel 5 geeft een saldo van de tabellen 3 en 4 weer.

Tabellen 6, 7 en 8 geven dezelfde informatie weer, maar dan naar artikel.

HLA 11. Investeren in goed bestuur en de rechtstaat 14 0 0 0 500 1000
HLA 21. Eenmalige uitkering studielening sociaal leenstelsel 11 0 0 1.297.000 47.000 27.000
Compensatie verhoging btw op leermiddelen 1,3,4 0 60.000 60.000 60.000 60.000
Schoolmaaltijden 1,3 135.000 135.000 135.000 135.000 135.000
Totaal intensiveringen 135.000 195.000 1.492.000 242.500 223.000
HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd 3 ‒ 152.735 ‒ 122.902 ‒ 184.363 ‒ 200.000 ‒ 200.000
HLA 23. Afschaffen brede brugklas en beperken S&O 1,3 ‒ 55.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000 ‒ 210.000
HLA 24. Alternatieve invulling bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap 6,7 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734
HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid 7 ‒ 20.296 ‒ 39.884 ‒ 58.310 ‒ 78.040 ‒ 86.164
HLA 29. SPUK naar GF en PF met 10% budgetkorting diverse 0 ‒ 81.261 ‒ 81.201 ‒ 81.201 ‒ 81.201
HLA 32. Beëindiging functiemix Randstad 1,4,14 0 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
HLA 34. Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking 6,7 0 ‒ 8.511 ‒ 8.511 ‒ 8.511 ‒ 8.510
HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen 6,7,8,14 ‒ 731 ‒ 718 ‒ 844 ‒ 956 ‒ 3.214
HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed diverse ‒ 74.830 ‒ 138.338 ‒ 255.150 ‒ 316.543 ‒ 361.486
HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord) 6,7 0 ‒ 29.000 ‒ 118.000 ‒ 209.000 ‒ 272.000
HLA 42. Hervorming Nederlandse Publieke Omroep NPO 15 0 0 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
HLA 43. Afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden 11 0 ‒ 4.000 ‒ 8.000 ‒ 14.000 ‒ 14.000
HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging) 6,7 0 ‒ 95.000 ‒ 285.000 ‒ 283.000 ‒ 282.000
HLA 69. Fonds Onderzoek Wetenschap 7,16 ‒ 131.929 ‒ 131.929 ‒ 131.929 ‒ 132.054 ‒ 132.054
Totaal ‒ 610.255 ‒ 1.111.277 ‒ 1.691.042 ‒ 1.883.039 ‒ 2.000.363
Saldo intensiveringen 135.000 195.000 1.492.000 242.500 223.000
Saldo extensiveringen ‒ 610.255 ‒ 1.111.277 ‒ 1.691.042 ‒ 1.883.039 ‒ 2.000.363
Totaal ‒ 475.255 ‒ 916.277 ‒ 199.042 ‒ 1.640.539 ‒ 1.777.363
Artikel 1 82.350 104.580 104.580 104.580 104.580
Artikel 3 52.650 88.920 88.920 88.920 88.920
Artikel 4 0 1.500 1.500 1.500 1.500
Artikel 11 0 0 1.297.000 47.000 27.000
Artikel 14 0 0 0 500 1.000
Totaal 135.000 195.000 1.492.000 242.500 223.000
Artikel 1 ‒ 11.869 ‒ 195.732 ‒ 229.752 ‒ 247.768 ‒ 260.307
Artikel 3 ‒ 236.233 ‒ 353.798 ‒ 449.296 ‒ 482.961 ‒ 495.529
Artikel 4 ‒ 26.466 ‒ 79.199 ‒ 127.982 ‒ 153.383 ‒ 173.348
Artikel 6 ‒ 523 ‒ 62.609 ‒ 195.618 ‒ 224.625 ‒ 242.640
Artikel 7 ‒ 257.445 ‒ 327.473 ‒ 473.473 ‒ 533.474 ‒ 577.473
Artikel 8 ‒ 231 ‒ 177 ‒ 303 ‒ 414 ‒ 402
Artikel 9 ‒ 22 ‒ 23 ‒ 25 ‒ 27 ‒ 30
Artikel 11 ‒ 2.078 ‒ 6.123 ‒ 10.218 ‒ 16.292 ‒ 16.468
Artikel 12 ‒ 19 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 23 ‒ 25
Artikel 13 ‒ 107 ‒ 111 ‒ 121 ‒ 127 ‒ 144
Artikel 14 ‒ 2.606 ‒ 480 ‒ 492 ‒ 504 ‒ 2.781
Artikel 15 ‒ 1.868 0 ‒ 100.065 ‒ 100.065 ‒ 100.065
Artikel 16 ‒ 54.576 ‒ 50.576 ‒ 50.576 ‒ 50.701 ‒ 50.701
Artikel 25 ‒ 750 0 0 0 0
Artikel 95 ‒ 15.462 ‒ 34.956 ‒ 53.100 ‒ 72.675 ‒ 80.450
Totaal ‒ 610.255 ‒ 1.111.277 ‒ 1.691.042 ‒ 1.883.039 ‒ 2.000.363
Artikel 1 70.481 ‒ 91.152 ‒ 125.172 ‒ 143.188 ‒ 155.727
Artikel 3 ‒ 183.583 ‒ 264.878 ‒ 360.376 ‒ 394.041 ‒ 406.609
Artikel 4 ‒ 26.466 ‒ 77.699 ‒ 126.482 ‒ 151.883 ‒ 171.848
Artikel 6 ‒ 523 ‒ 62.609 ‒ 195.618 ‒ 224.625 ‒ 242.640
Artikel 7 ‒ 257.445 ‒ 327.473 ‒ 473.473 ‒ 533.474 ‒ 577.473
Artikel 8 ‒ 231 ‒ 177 ‒ 303 ‒ 414 ‒ 402
Artikel 9 ‒ 22 ‒ 23 ‒ 25 ‒ 27 ‒ 30
Artikel 11 ‒ 2.078 ‒ 6.123 1.286.782 30.708 10.532
Artikel 12 ‒ 19 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 23 ‒ 25
Artikel 13 ‒ 107 ‒ 111 ‒ 121 ‒ 127 ‒ 144
Artikel 14 ‒ 2.606 ‒ 480 ‒ 492 ‒ 4 ‒ 1.781
Artikel 15 ‒ 1.868 0 ‒ 100.065 ‒ 100.065 ‒ 100.065
Artikel 16 ‒ 54.576 ‒ 50.576 ‒ 50.576 ‒ 50.701 ‒ 50.701
Artikel 25 ‒ 750 0 0 0 0
Artikel 95 ‒ 15.462 ‒ 34.956 ‒ 53.100 ‒ 72.675 ‒ 80.450
Totaal ‒ 475.255 ‒ 916.277 ‒ 199.042 ‒ 1.640.539 ‒ 1.777.363

Fonds Onderzoek en Wetenschap

De ombuigingsopgave op het gebied van onderzoek en wetenschap kreeg in het Hoofdlijnenakkoord voornamelijk vorm als een bijstelling van € 215,0 miljoen vanaf 2026 op de sectorplannen en een budgettaire opgave van € 150,0 miljoen per jaar op de resterende looptijd van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap.

De sectorplannen zijn een effectief middel om via samenwerking en profilering van universiteiten de kwaliteit van onderzoek en onderwijs te vergroten, ondoelmatigheden te vermijden en meer zekerheid te bieden aan wetenschappers in Nederland door het aanbieden van vaste aanstellingen. Universiteiten hebben de sectorplannen omarmd en zijn voortvarend bezig met de implementatie. Onafhankelijke commissies monitoren de voortgang en de realisatie van de doelen. Het kabinet heeft bovenstaande in overweging genomen en ontziet de sectorplannen in de invulling van de ombuigingsopgave.

Met het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap investeren we in het fundament, in een gunstiger werkklimaat voor onze onderzoekers en in baanbrekend onderzoek voor maatschappelijke impact en transities. Het kabinet houdt bij de ombuigingsopgave de fondsinstrumenten – én hun onderlinge samenhang – zoveel mogelijk intact en ziet een kans om onnodige uitvoeringslast te verlagen.

De ombuigingsopgave wordt concreet ingevuld via de onderstaande maatregelen:

  1. De starters- en stimuleringsbeurzen worden geschrapt: de beurzen bleken in de praktijk uitvoeringstechnisch complex, en er is geen eenduidige evidentie dat zij een effectief middel zijn om de werkdruk voldoende te verlagen. Een deel van het budget voor de stimuleringsbeurzen blijft beschikbaar voor het verbeteren van werkomstandigheden van onderzoekers en het ontlasten van het systeem. De Nederlandse wetenschappelijke ambities zijn groter dan de beschikbare middelen waardoor veel onderzoekers met een tijdelijk contract werken, wat ook ongunstig is voor wetenschappelijke kwaliteit.
  2. Om de totale taakstelling in het Fonds te realiseren, worden nog enkele kleinere besparingen gerealiseerd die erop gericht zijn om de nadelige effecten ervan zoveel mogelijk te beperken.
  3. Het kabinet blijft via het Fonds investeren in onderhoud, toegang en vernieuwing van bestaande grootschalige onderzoeksinfrastructuur. De ambitie om gedurende de resterende looptijd van het Fonds te investeren in nieuwe grootschalige infrastructuur wordt echter noodgedwongen losgelaten. Dit maakt een besparing van € 29,9 miljoen mogelijk.
  4. Met het Fonds blijven we de transitie naar open science als norm ondersteunen. Alle kennisinstellingen in Nederland werken aan die transitie. De financiering via het nationale regieorgaan, Open Science NL, zal wel worden bijgesteld. Hiermee wordt een besparing van € 10,0 miljoen gerealiseerd.
  5. Het restant van de ombuigingsopgaven wordt ingevuld met de middelen voor loon- en prijsontwikkeling tranche 2024 en een structurele besparing op de bekostiging van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
Starters- en stimuleringsbeurzen 7 50.000 152.230 152.230 77.935 77.935 77.935 77.935 77.935 77.935 77.935
Thematische programmering 16 10.000 10.000 10.000 10.868 10.868 10.868 10.868 10.868 10.868 10.868
Professional doctorate beurzen 16 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Praktijkgericht onderzoek art 6 6 0 36.993 36.993 38.986 38.986 38.986 38.986 38.986 38.986 38.986
Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur 16 50.000 50.000 50.000 23.300 23.300 23.300 23.300 23.300 23.300 23.300
Strategische agenda toegepast onderzoek faciliteiten (EZ) EZ 2.494 86.494 97.238 71.375 89.645 72.828 57.163 23.203 0 0
Matching Horizon Europe 16 0 78.900 79.305 82.992 82.992 82.992 82.992 82.992 0 0
Open Competitie 16 60.000 60.000 60.000 63.800 63.800 63.800 63.800 63.800 63.800 63.800
Toponderzoek 16 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
Kennisveiligheid 16, 95 2.536 6.435 3.475 5.671 5.321 5.072 4.172 4.172 4.172 4.172
Sociale Veiligheid 16 1.000 4.200 4.000 4.210 4.210 4.210 4.120 4.120 4.120 4.120
Scholars at Risk 16 0 400 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200
Europese Partnerschappen (OCW) 16 0 10.000 10.000 12.795 12.795 12.795 12.795 12.795 0 0
Europese Partnerschappen (EZ) EZ 14.500 40.000 27.472 55.775 33.065 33.836 29.065 28.515 0 0
Open Science 16 4.000 20.000 20.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Practoraten 4 0 1.926 2.936 2.590 2.590 3.639 3.639 3.639 3.639 3.639
Nationaal expertisecentrum voor wetenschap en samenleving 16 0 277 846 1.456 1.456 1.164 1.164 1.164 1.164 1.164
Faculty of Impact 16 0 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770
Uitvoering, monitoring, verantwoording, evaluatie 16, 6, 7, 95, EZ 2.490 4.685 5.935 2.635 2.635 2.635 2.629 2.129 2.630 2.630
Totaal 222.020 590.310 589.400 493.358 488.568 473.030 451.598 416.588 269.584 269.584

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Deze paragraaf bevat de beschrijving van de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en een transparante overheid binnen het Ministerie van OCW. Het ministerie werkt aan bestuurlijke transparantie door de toegang tot overheidsinformatie voor iedereen te vergroten ten behoeve van een goed en democratisch bestuur. Het ministerie zet in op een integrale benadering. Openbaarheid en transparantie zijn namelijk niet los te zien van de organisatie, de medewerkers en de processen. Samen met aanpalende onderwerpen, zoals ambtelijk vakmanschap en vermogen en Werk aan Uitvoering (WaU), is dit ondergebracht bij het programma OCW Open. Het programma is ingericht om bij te dragen aan het verstevigen van het vertrouwen van de samenleving in het handelen van de overheid. OCW Open werkt aan een ministerie dat open, in onderling vertrouwen, rechtvaardig en vanuit de inhoudelijke doelen werkt.

Actieve openbaarmaking

De Woo verplicht het ministerie om overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar te maken. Er is een resultaatsverplichting voor zeventien wettelijke bepaalde informatiecategorieën en een inspanningsplicht om overige overheidsinformatie openbaar te maken. De inspanningsplicht geldt sinds 1 mei 2022. De resultaatsverplichting treedt gefaseerd in werking, waarbij de eerste tranche informatie categorieën op 1 november 2024 per koninklijk besluit in werking treedt. Deze eerste tranche bevat uitsluitend informatie categorieën die nu ook al openbaar worden gemaakt. Binnen het bestuursdepartement worden voorbereidingen getroffen om vooruitlopend op de wettelijke termijnen alvast te oefenen met verschillende soorten informatie categorieën. Parallel aan deze oefening, wordt er gestaag de benodigde stappen gezet om de technische voorziening binnen vigerende planningen gerealiseerd te krijgen.

In het kader van de inlichtingenplicht aan het parlement worden sinds 1 juli 2021, op basis van de rijksbrede beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s, bij Kamerbrieven over beleidsvorming en wetgeving de beslisnota’s aan bewindspersonen actief openbaar gemaakt. Vanaf Prinsjesdag 2022 geldt dat bij alle Kamerbrieven. Hiertoe zijn bestaande processen, rollen en handreikingen binnen het ministerie bijgewerkt. Inmiddels loopt deze nieuwe, meer transparante, werkwijze adequaat.

Passieve openbaarmaking

De Woo geeft eenieder het recht om een verzoek in te dienen bij een bestuursorgaan om overheidsinformatie openbaar te maken. De Woo stelt regels over de afhandeling daarvan. Het gaat dan onder meer over de inhoud en vorm van de beslissing, de termijn waarbinnen die genomen moet worden en de wijze van informatieverstrekking. Binnen het OCW-concern zijn afgelopen periode zowel (ICT-)technische, organisatorische als personele maatregelen doorgevoerd om de afhandeling van informatieverzoeken te versnellen met dezelfde kwaliteit.

Voor een snellere afhandeling is concern breed een voorziening aangekocht, ingericht en inmiddels binnen de bestaande werkzaamheden ingebed om het verwerken en lakken van documenten te vergemakkelijken en daardoor te versnellen. Daarnaast is tevens ingezet op het ontwikkelen en verbeteren van zowel het proces als het centrale team, resulterend in (goeddeels) gecentraliseerde coördinatie en afhandeling (voor verzoeken binnen het kerndepartement) vanuit het kerndepartement. Ook binnen de dienstonderdelen zijn aanpassingen gedaan voor versnelling van het proces. De ambitie is om verzoeken altijd tijdig af te handelen, dus conform de wettelijke termijn dan wel binnen een met de verzoeker afgesproken termijn. De uitvoering wordt actief gemonitord; de cijfers over de afhandeling worden al sinds geruime tijd gepubliceerd in de Rapportage Burgervragen van het ministerie en sinds 2023 vindt ook rapportage plaats in Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Om deze (interne als wel extern gerichte) monitoring verder te vergemakkelijken en efficiënter te laten verlopen, zijn we concernbreed de stap aan het zetten om de interne structurering en gegevensvastlegging door te ontwikkelen. Het ministerie hecht veel waarde aan passend contact met de overheid. Het was al gangbare praktijk binnen het ministerie dat er laagdrempelig contact bestond met verzoekers en betrokken derden. Met de komst van de Woo is deze werkpraktijk uitgebreid met de komst van contactpersonen ter beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie.

Het Ministerie van BZK heeft een uitvoeringstoets omtrent de Woo laten voeren in 2023. De resultaten daarvan zijn samen met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer verzonden. De kabinetsreactie houdt in dat zowel aan de uitvoeringszijde als aan de zijde van de uitvoerbaarheid van de Woo er ruimte voor verbetering is. Dat betekent dat de komende jaren gewerkt zal worden aan maatregelen om de uitvoering beter te krijgen en dat een wetsevaluatie op korte termijn zal plaatsvinden. De conclusies van die wetsevaluatie zullen in kaart brengen hoe en op welke onderdelen de Woo aangepast zal worden.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde brengen van onze informatiehuishouding is noodzakelijk voor het openbaar maken en verstrekken van overheidsinformatie. De informatiehuishouding omvat de opslag, het beheer en de verstrekking van gegevens binnen de organisatie. Door op de juiste wijze gegevens op te slaan en te archiveren kan iedereen (publiek, pers en politiek) goed en volledig worden voorzien van documenten en correspondentie die inzicht geven in ons handelen en onze afwegingen. Hiertoe is een departementaal verbeterplan opgesteld. De beleidsvoornemens hierin zijn ingericht langs de vier actielijnen van het generieke actieplan "Open op Orde".

Informatieprofessionals

Deze actielijn is gericht op het versterken van het professioneel informatiebeheer. We investeren in kennis en capaciteit van de informatieprofessionals die het informatiebeheer bij de organisatie inrichten en uitvoeren. De ondersteuning aan ambtenaren bij beleid en uitvoering wordt uitgebreid. Tegelijk helpen we alle medewerkers met tools en trainingen om de eigen vaardigheden te verbeteren. We faciliteren leidinggevenden om medewerkers hierin te begeleiden en het goede voorbeeld te geven.

Informatiesystemen

Deze actielijn beoogt de informatiesystemen toegankelijker en gebruikersvriendelijker te maken. We zorgen ervoor dat de informatiesystemen die we inzetten ons ondersteunen in plaats van belemmeren, door ze gebruiksvriendelijker te maken en slimme technieken in te zetten. Technische oplossingen voor het veiligstellen en archiveren van berichtenapps, e-mailberichten, sociale media en websites van het ministerie zijn reeds ontwikkeld en worden ingeregeld.

Informatievolume

Deze actielijn behelst het verkrijgen van meer grip op de toegenomen hoeveelheid en aard van informatie. We maken actief inzichtelijk welke informatie het ministerie heeft, wat bewaard moet blijven en wat we moeten vernietigen. Dit geldt niet alleen voor traditionele tekstdocumenten, maar ook voor andere vormen van digitale informatie, zoals e-mail, sociale media en websites.

Bestuur en naleving

De laatste actielijn ziet toe op het goed besturen en naleven van de kwaliteit van de informatiehuishouding. We ontwikkelen instrumenten voor een heldere sturing op de informatiehuishouding opdat verantwoording kan worden afgelegd aan zowel de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed als aan burgers, bedrijven, parlement en journalisten. Een voorbeeld hiervan zijn de nul- en vervolgmetingen van de informatiehuishouding op basis waarvan het verbeterplan geactualiseerd kan worden.

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatieagenda (SEA) is een belangrijk middel om evaluaties strategischer te plannen en beter in te bedden in de beleidscyclus. De strategische evaluatieagenda van het Ministerie van OCW licht opnieuw een aantal strategische evaluaties uit, dat wil zeggen evaluaties van programma’s en evaluaties die budgettair of politiek-bestuurlijk van groot belang zijn of grote impact hebben op de ontwikkeling van het veld. Ook de zogeheten periodieke rapportages, ofwel synthese-studies waarin het onderzoek wordt verzameld dat binnen een thema wordt verricht, maken onderdeel uit van de SEA.

De SEA is ingedeeld in acht thema's. Die thema’s worden verder uitgewerkt per beleidsdomein in bijlage 5.

De evaluatieprogrammering in bijlage 5 vormt de basis van de strategische evaluaties die in de hoofdtekst van SEA worden uitgelicht. Bijlage 5 biedt een overzicht van de strategische evaluatieprogrammering per beleidsdomein: het onderzoek binnen een beleidsdomein is geordend langs de strategische thema’s voor dat domein. De evaluatieprogrammering laat per beleidsdomein zien welke evaluatieonderzoeken er lopen, hoe die voortkomen uit bepaalde kennisbehoeften, en hoe wordt bijgedragen aan de ambities binnen de strategische thema’s. De resultaten van deze onderzoeken worden over een termijn van vier tot zeven jaar bij elkaar gebracht in synthese-studies per thema (de zogeheten periodieke rapportages), die leiden tot samenvattende uitspraken over de publieke waarde of maatschappelijke impact, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het budget, en tot lessen voor bestaand en toekomstig beleid.

De SEA en evaluatieprogrammeringen worden elk jaar geactualiseerd, op basis van een inventarisatie van lopend en voorgenomen evaluatieonderzoek. Hierover wordt ook afstemming gezocht met dienstonderdelen buiten OCW, zoals DUO, de Inspectie van het Onderwijs, en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Zo verzamelt en analyseert DUO onder meer gegevens over onderwijsdeelnemers, onderwijspersoneel en verantwoording. Zowel op verzoek van het kerndepartement als op eigen initiatief verricht DUO analyses binnen de thema’s die in de SEA zijn opgenomen. Concrete voorbeelden zijn analyses binnen het Nationaal Programma Onderwijs, het Dashboard Kansengelijkheid, monitoring voortijdig schoolverlaters, en verkennend onderzoek naar adviezen en toetsen in het basisonderwijs.

Ook de Inspectie van het Onderwijs kent een traditie van thematisch onderzoek en meerjarige onderzoekslijnen, meest recent gevat in het Jaarwerkplan 2024. Naast de Staat van het Onderwijs waarmee jaarlijks de onderwijsstelsels in beeld worden gebracht, doet de Inspectie onderzoek naar specifieke thema's.

Geplande strategische evaluaties

Thema’s

  1. COVID-19
  2. Een sterke basis en hoge kwaliteit
  3. Iedereen is nodig
  4. Aanpak lerarentekort
  5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling   
  6. Versterking culturele en creatieve sector
  7. Modernisering landelijke media en versterking lokale media
  8. Werken aan uitvoering/versterking publieke dienstverlening

    

1. COVID-19

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs

Ex durante, ex post
2021-2026
Primair en voortgezet onderwijs

Artikel 1 en 3

In februari 2021 startte het NP Onderwijs met een duidelijk doel: leervertraging ontstaan tijdens de coronapandemie inhalen, verdere vertraging voorkomen en het welbevinden van leerlingen herstellen. In totaal is daar in het funderend onderwijs 5,8 miljard voor beschikbaar. Scholen en gemeenten hebben tot en met het schooljaar 2024-2025 om dit geld te besteden. Het Ministerie van OCW houdt met onderzoek op stelselniveau zicht op de keuzes die scholen en gemeenten maken bij de uitvoering van het NP Onderwijs en de resultaten hiervan. Die informatie helpt bij het maken van beleidskeuzes en bij het bieden van ondersteuning aan scholen en gemeenten. In de onderstaande alinea’s lichten wij de opzet van het onderzoeksprogramma verder toe:

  1. Implementatiemonitor
    De implementatiemonitor richt zich op de uitvoering van het NP Onderwijs door scholen en gemeenten. Welke interventies kiezen zij? Hoe verloopt de uitvoering van deze interventies? En welke opbrengsten zien scholen en gemeenten? Deze informatie wordt jaarlijks via een vragenlijstonderzoek onder schoolleiders en gemeenten opgehaald.
  2. Resultaatmonitor
    De resultaatmonitor brengt de ontwikkeling van leerlingen tijdens de looptijd van het NP Onderwijs in beeld. Daarvoor kijken we naar de basisvaardigheden van leerlingen, hun executieve functies en welbevinden. We bekijken ook of de impact van de pandemie verschilt tussen groepen leerlingen, scholen en vakken. Voor de resultaatmonitor maken we zoveel mogelijk gebruik van al bestaande gegevens. Te denken valt aan gegevens over de schoolloopbanen van leerlingen, gegevens over de doorstroomtoets en eindexamens en gegevens uit leerlingvolgsystemen.
  3. Effectiviteitsmeting
    Scholen kiezen tijdens het NP Onderwijs vaak voor meerdere interventies. Dit maakt het moeilijk om de effecten van interventies in beeld te brengen. Daarom maakt een effectmeting op interventieniveau deel uit van dit onderzoeksprogramma. Het onderzoek brengt met aselecte toewijzing aan interventie- en controlegroepen in beeld wat de effectiviteit is van diverse interventies. Die interventies richten zich op verschillende gebieden, zoals lees- of rekenvertragingen, een positief klassenklimaat en motorische ontwikkeling. De interventies zijn in het schooljaar 2023-2024 uitgevoerd. De evaluatie eindigt in het najaar van 2025.

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs

Ex durante en ex post
2021-2025
Middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Artikel 4, 6 en 7

Het NP Onderwijs bestaat uit maatregelen gericht op het aanpakken van onderwijsachterstanden, extra ondersteuning en inhaalmogelijkheden, en intensivering van de begeleiding van leerlingen en studenten. De ambitie is om de door COVID-19 ontstane achterstanden op het gebied van kwalificatie, persoonsvorming en socialisatie, maar ook op het gebied van stages in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) grotendeels weg te werken. Het NP Onderwijs wordt gemonitord. De afronding hiervan vindt plaats eind 2024. De evaluatie zal volgen in 2025.

De monitor geeft inzicht in hoe de implementatie van het NP Onderwijs bij instellingen en gemeenten verloopt. Onderzoeksvragen richten zich daarnaast op de effectiviteit van de interventies die gekozen zijn, de ondersteuningsbehoeften van scholen, eventuele uitvoeringsproblematiek, de ervaren brede opbrengsten en hoe de lessen en inzichten duurzaam kunnen worden geborgd. Ook studentenwelzijn is een thema binnen het NP Onderwijs.

2. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Masterplan basisvaardigheden primair en voortgezet onderwijs
Ex durante, ex post
2023–n.t.b.
Primair, voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Het Masterplan basisvaardigheden heeft als doel scholen te ondersteunen met de ontwikkeling van de basisvaardigheden bij leerlingen, en daarmee de resultaten op de basisvaardigheden aantoonbaar te verbeteren. Het Masterplan bestaat uit een breed pakket aan maatregelen en activiteiten:

  1. Een duidelijke opdracht aan het funderend onderwijs 
  2. Beter zicht op de basisvaardigheden 
  3. Breder gebruik van bewezen aanpakken 
  4. Het versterken van de taalomgeving 
  5. Extra tijd en ruimte voor kwalitatief goede leraren

Voor het Masterplan is een breed onderzoeksprogramma opgesteld. Op deze manier houden we zicht op de implementatie van het Masterplan en op de resultaten van het programma. Dit helpt om tijdig bij te kunnen sturen en om te bepalen of beleid wel of niet het gewenste effect heeft.
Het onderzoeksprogramma biedt:

  1. zicht op de implementatie en het effect van (maatregelen uit) het Masterplan – en de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ in het bijzonder – zodat we een actueel en nauwkeurig beeld hebben van de uitvoering van het programma, de succesfactoren en knelpunten en het proces dat scholen doorlopen.
  2. zicht op (de ontwikkeling van) het vaardigheidsniveau en de prestaties van leerlingen op de basisvaardigheden, zodat we een actueel en nauwkeurig beeld hebben van de basisvaardigheden in het algemeen en de mogelijke effecten van het Masterplan op de basisvaardigheden in het bijzonder.

Ook wordt via het onderzoeksprogramma een bredere kennisbasis gecreëerd voor onderwijspersoneel over (het ontwikkelen van) de basisvaardigheden.

Aanpak basisvaardigheden middelbaar beroepsonderwijs
Ex ante, ex durante
2024-n.t.b.
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

De aanpak basisvaardigheden mbo is een integraal en duurzaam programma voor de lange termijn. Het plan richt zich primair op Nederlandse taal, rekenen en burgerschap. Digitale geletterdheid wordt meegenomen als onderdeel van het burgerschapsonderwijs en de beroepsvaardigheden. Onderdeel van de aanpak is ook de ambitie om in te zetten op bevoegde docenten basisvaardigheden en burgerschap in het mbo. Per studiejaar 2026-2027 worden er aanvullende eisen voor docenten basisvaardigheden opgenomen in de wetgeving. Voor rekenen, taal en burgerschap worden nieuwe eisen gesteld aan onderwijs en examinering. Mbo-instellingen kunnen hun ambities ten aanzien van het versterken van de basisvaardigheden opnemen in de hun kwaliteitsplannen als onderdeel van de kwaliteitsafspraken.

In het kader van deze aanpak wordt gewerkt aan het verkrijgen van een valide, integraal en betrouwbaar beeld van de beheersing van rekenen en leesvaardigheid van startende studenten in het mbo. De Inspectie van het Onderwijs zal op basis van peilingsonderzoeken voor rekenen en leesvaardigheid een representatief stelselbeeld ontwikkelen. Daarnaast worden de burgerschapscompetenties van studenten, de algehele kwaliteit van het burgerschapsonderwijs en de mogelijkheden tot verbetering daarvan in beeld gebracht.

De eerste resultaten van deze monitoring zijn beschikbaar vanaf 2024-2025.

Kwaliteitsafspraken mbo (onderdeel werkagenda mbo)
Ex durante
2024-2027     
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4                                                           

Met de Regeling kwaliteitsafspraken 2024-2027 worden mbo-instellingen ondersteund om uitvoering te geven aan de doelstellingen zoals afgesproken in de Werkagenda MBO en het Stagepact. De instellingen maken een kwaliteitsplan en gaan daarmee aan de slag. Dit is een vervolg op de Regeling kwaliteitsafspraken mbo (2019-2022).

In de evaluatie van deze nieuwe regeling kwaliteitsafspraken zal naast de bereikte resultaten ook de evaluatie van het instrument zelf, als de wijze van samenwerking en verantwoording (horizontaal) richting partners meegenomen worden.

Trendrapport, Startmonitor en Studentenmonitor
Ex durante
2024 (jaarlijks)
Hoger onderwijs
Artikel 6, 7 en 11

Het Trendrapport is de vervanger van de Monitor Beleidsmaatregelen en brengt samen met de Startmonitor en de Studentenmonitor de belangrijkste ontwikkelingen rondom deelname aan het hoger onderwijs in kaart. Denk hierbij aan studie- en levensomstandigheden (Studentenmonitor), studiekeuze, -succes en -uitval (Startmonior) en toegankelijkheid, studievoortgang, doorstroom (Trendrapport). De drie monitors geven inzicht in de belangrijkste trends in het hoger onderwijs over de afgelopen jaren.

Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen
Ex durante, ex post
2024
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

In het bestuursakkoord laten de lerarenopleidingen een ambitieus programma zien dat bijdraagt aan het beter en meer op maat opleiden van aankomende leraren, beter benutten van eerder verworven competenties en intensievere (regionale) samenwerking tussen hoger beroepsonderwijs- en wetenschappelijk onderwijs-lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen zijn aan de slag gegaan met alle ambities uit het bestuursakkoord en de eerste concrete resultaten zijn geboekt. De eindevaluatie zal worden opgeleverd in 2024.

Stelselrapportage hoger onderwijs
Ex post
2023–uitwerking komende jaren
Externe evaluatiecommissie 2025
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De stelselrapportage beziet in samenhang de belangrijkste conclusies van (bestaande) beleids- en evaluatieonderzoeken op het terrein van het hogeronderwijsbeleid van de Minister van OCW. Dit betreft het beschrijven en analyseren (doeltreffendheid – doelmatigheid) van de resultaten van het door de Minister van OCW gevoerde beleid met betrekking tot de drie stelseldoelen kwaliteit, toegankelijkheid en de doelmatigheid van het hogeronderwijsstelsel. Naast de stelseldoelen, wordt ook aandacht geschonken aan governance en studiefinanciering. Ook de resultaten van de ambities van het zittende kabinet zullen herkenbaar in de stelselrapportage worden opgenomen. Feiten en cijfers over de genoemde stelseldoelen – inclusief internationale benchmarks - worden in het onderzoek gepresenteerd en geduid. De stelselrapportage zal samen met de uitkomsten van de toekomstverkenning de uitwerking en vervolgmaatregelen voor de komende jaren voeden. In 2025 zal een onafhankelijke evaluatiecommissie van experts een strategisch advies geven over de bevindingen van de stelselrapportage en specifiek over de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. De commissie zal worden gevraagd te adviseren over de betekenis hiervan voor ons beleid.

Evaluatie kwaliteitsafspraken en evaluatie kwaliteitsbekostiging
Ex-post
2025
Hoger onderwijs
Artikel 6, 7

Het instrument kwaliteitsbekostiging zal geëvalueerd worden evenals de realisatie van de gemaakte kwaliteitsafspraken door de instellingen, nu de termijn waarvoor die afspraken golden ten einde komt. Het doel met deze evaluaties is om inzicht te krijgen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van het instrument kwaliteitsbekostiging en de kwaliteitsafspraken. Hiermee wordt tevens beoogd dat deze inzichten van de evaluaties gebruikt zullen worden voor beleidsontwikkeling en door de hbo en wo instellingen voor strategievorming bij het opstellen van hun plannen voor de volgende periode.

Monitor kennisveiligheid
Ex-durante
2023-2026
Onderzoek en wetenschapsbeleid

Artikel 16

In het Bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap van juli 2022 is met de universiteiten en hogescholen afgesproken dat zij de Nationale Leidraad Kennisveiligheid implementeren. De voortgang hierop wordt gemonitord aan de hand van een externe audit kennisveiligheid. In 2023 en 2024 is een nulmeting uitgevoerd (er zijn afzonderlijke rapportages opgesteld voor de drie sectoren universiteiten, hogescholen en NWO- en KNAW-instituten). In 2025 wordt de meting herhaald waarna de resultaten uiterlijk in 2026 worden opgeleverd.

Syntheseonderzoeken Fonds voor Onderzoek en Wetenschap
Ex durante, ex post
2022-2031
Hoger onderwijs, Onderzoek en wetenschapsbeleid

Artikel 6, 7 en 16

Met het instellen van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap heeft het kabinet in 2022 geïnvesteerd om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren, rust en ruimte te bieden en de impact te vergroten, bovenop het al bestaande beleid en de wettelijke waarborgen die zorgen voor een kwalitatief goed onderwijs- en onderzoekstelsel. De investeringen in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (gecorrigeerd voor de afspraken in het hoofdlijnenakkoord betreft het een investering van in totaal € 4,0 miljard voor de periode tot en met 2031) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek (uiteindelijk € 0,5 miljard per jaar structureel). Voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap zal er een monitoring- en evaluatieplanning worden ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds.

Er worden twee syntheseonderzoeken uitgevoerd op basis van de evaluaties van de ingezette instrumenten. Het gaat onder andere om de evaluaties van starters- en stimuleringsbeurzen, praktijkgericht onderzoek, roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, strategische agenda faciliteiten toegepast onderzoek, matching Horizon Europe, Open competitie, summit grant, kennisveiligheid, sociale veiligheid, Europese partnerschappen en open science. Deze evaluaties worden deels uitgevoerd door OCW en deels door andere partijen zoals NWO. De eerste synthesestudie onderzoekt of de juiste beleidsinstrumenten zijn ingezet en of de doelen hiermee worden bereikt. Ook geeft de studie aanknopingspunten om bij te sturen. De tweede synthesestudie geeft een stevigere onderbouwing van de bijdrage die het gevoerde beleid levert aan de drie hoofddoelen. Daarbij wordt ook gekeken naar de langetermijneffecten. Draagt het fonds ook na de looptijd structureel bij aan de doelen?

Met het aantreden van kabinet Schoof I wordt in 2025 een structurele bezuiniging op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap doorgevoerd. Voor de syntheseonderzoeken betekent dit dat ook het effect van deze bezuiniging in de integrale analyse meegenomen gaat worden.

Periodieke rapportage onderzoek- en wetenschapsbeleid
Ex post
2026
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Artikel 16

Deze rapportage biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde onderzoeks- en wetenschapsbeleid dat betrekking heeft op artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid). Het wordt ingevuld en uitgevoerd volgens de richtlijnen voor periodieke rapportage van het Ministerie van Financiën. De monitor- en evaluatieonderzoeken uitgevoerd door OCW en andere partijen zoals NWO en het Rathenau Instituut zijn belangrijke bouwstenen voor deze periodieke rapportage. Daarnaast worden de indicatoren zoals genoemd in het Bestuursakkoord 2022 Hoger onderwijs en wetenschap hiervoor gebruikt.

3. Iedereen is nodig

Doorstroom po-vo
Ex ante
2023-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Kinderen met vergelijkbare cognitieve capaciteiten stromen op basis van hun sociaal economische achtergrond in en uit op onderwijsniveaus die onvoldoende recht doen aan hun cognitieve competenties. Met andere woorden: de doorstroomkansen zijn niet gelijk voor verschillende groepen leerlingen en dit houdt de kansenongelijkheid in stand. Hoewel er al veel bekend is over kansengelijkheid en over de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs, zijn er op dit moment nog te veel kennislacunes die het rechtvaardigen om niet meteen over te gaan tot invoering van grote wijzigingen in de doorstroom po-vo. Daarom worden de volgende onderzoeken uitgezet:

  1. een ex ante beleidsevaluatie waarin onder andere de effecten van de door de Onderwijsraad in 2021 voorgestelde stelselwijziging alsook beleidsalternatieven worden geanalyseerd. Dit onderzoek wordt in 2023-2024 uitgevoerd;
  2. onderzoek van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) waaruit naar voren komt welke interventies in de praktijk helpen om de doorstroom po-vo vorm te geven en de kansengelijkheid te verbeteren. Dit onderzoek wordt in de periode 2023-2027 uitgevoerd.

De twee onderzoeken gericht op de doorstroom po-vo (ex ante beleidsevaluatie en NRO-onderzoek) gaan niet in op de doorstroom van vo naar het vervolgonderwijs. Deze onderzoeken zijn geïnitieerd naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad over «later selecteren, beter differentiëren» waarin wordt geadviseerd om het selectiemoment op 12-jarige leeftijd drie jaar uit te stellen, met als doel kansengelijkheid te bevorderen. Aangezien dit een ingrijpende stelselwijziging betreft, zijn onderzoekers gevraagd in beeld te brengen wat de gevolgen zijn van deze stelselwijziging voor de praktijk en wat de positieve en negatieve effecten daarvan zijn. Ook worden risico’s, randvoorwaarden en een passende manier van invoering in beeld gebracht. Tevens worden beleidsalternatieven onderzocht.

School en omgeving
Ex durante
2023-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Het vergroten van gelijke kansen is een brede maatschappelijke opgave en vraagt ook om een integrale aanpak. Kinderen en jongeren ontwikkelen zich thuis, op school en in hun buurt. Het programma School en omgeving voorziet daarom in een verrijkte schooldag. Het programma heeft als doel om te zorgen voor een ondersteunende en stimulerende omgeving zodat alle leerlingen hun talenten in de volle breedte kunnen ontplooien en vaardigheden kunnen ontwikkelen ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs en een gelijkwaardige deelname aan de maatschappij. Daarnaast wordt met dit programma nagestreefd om de samenwerking tussen de scholen, gemeenten en lokale partijen te bevorderen. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een korting opgenomen op het programma School en Omgeving. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 93,1 miljoen op zowel artikel 1 als artikel 3. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

De onderzoekslijn van het programma ziet er als volgt uit:

  1. inventarisatie verrijkte schooldag. Dit rapport is in het voorjaar van 2023 opgeleverd;
  2. een meerjarige monitor van het programma School en omgeving. Dit onderzoek wordt in de periode 2023-2026 uitgevoerd;
  3. NRO-impactonderzoek. Het doel van het impactonderzoek is om te achterhalen wat de impact van het programma School en omgeving is op de doelgroep leerlingen en om de praktijk en het beleid te informeren over werkzame factoren en randvoorwaarden binnen het programma voor het bevorderen van gelijke kansen. Wat de verrijkte schooldag oplevert voor het kind staat in dit onderzoek centraal. Dit onderzoek wordt in de periode 2024-2027 uitgevoerd.

NRO onderzoeksprogramma kansengelijkheid in het basisonderwijs (OAB)
Ex durante, ex post
2018-2025
Primair onderwijs
Artikel 1

Een vorig kabinet heeft structureel € 170 miljoen extra geïnvesteerd om de kwaliteit van de voorschoolse educatie te verhogen: het aanbod voor peuters met een risico op een onderwijsachterstand wordt uitgebreid van 10 naar 16 uur per week. Ook krijgt de kwaliteit van de voorschoolse educatie een impuls door de inzet van extra personeel op het niveau van hoger beroepsonderwijs vanaf 2022. In totaal ontvangen gemeenten in 2024 circa € 600 miljoen voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Vanaf 2026 is dit bedrag met 10 procent verlaagd conform het hoofdlijnenakkoord.


Daarnaast zijn er middelen voor het basisonderwijs beschikbaar voor het verminderen van onderwijsachterstanden. Scholen krijgen structureel circa € 378 miljoen (2024) per jaar (en vanaf 2026 10% minder). De middelen voor zowel scholen als gemeenten worden vanaf 2019 verdeeld op basis van een nieuwe indicator die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is ontwikkeld. Er is een breed monitorings- en beleidsevaluatieprogramma opgesteld, om zowel de implementatie van het beleid als de beoogde effecten in de praktijk te onderzoeken. Het programma loopt van 2018 tot 2025 en bestaat uit verschillende onderzoeken.

Een belangrijk onderzoek betreft het "implementatie- en bestedingsonderzoek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid". Het implementatieonderzoek geeft aan de hand van herhaalde metingen een landelijk dekkend beeld van de implementatie van de maatregelen (urenuitbreiding en inzet hbo’ers) door gemeenten en ouders/kindercentra. Het bestedingsonderzoek brengt tweemaal in beeld hoe gemeenten en aanbieders van kinderopvang de middelen voor onderwijsachterstandenbeleid inzetten. Een tweede belangrijk onderzoek betreft "EVENING", een quasi-experimenteel onderzoek naar de effecten van de hierboven geschetste maatregelen (urenuitbreiding ve en inzet van hbo-opgeleid personeel). Daarin wordt nagegaan of door de ingezette maatregelen de kwaliteit van voorschoolse educatie omhoog gaat en of doelgroeppeuters zich daardoor beter ontwikkelen. Oftewel: vergroten de extra investeringen in voorschoolse educatie de kansengelijkheid?

In 2019 werd de «gewichtenregeling» vervangen door een nieuwe manier om de rijksmiddelen voor onderwijsachterstanden te verdelen onder basisscholen en gemeenten. In de nieuwe werkwijze baseert het Ministerie van OCW zich op de CBS-indicator voor onderwijsachterstanden. Deze indicator wordt in 2024 herijkt. Als laatste maakt een Research & Development (R&D)-programma deel uit van het onderzoeksprogramma. Het R&D-programma omvat een kennisdelingscomponent om bestaande en nieuwe kennis over effectief onderwijsachterstandenbeleid beter te verspreiden in de onderwijspraktijk. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar welk beleid scholen voeren om onderwijsachterstanden tegen te gaan, en welke redeneerlijnen daaraan ten grondslag liggen ("OAB in de school").

Programma Ontwikkeling van het Jonge Kind
Ex durante, ex post
2024-2026
Primair onderwijs
Artikel 1

Door het vorige kabinet is extra geïnvesteerd in de kwaliteit en het bereik van voor- en vroegschoolse educatie. Daarvoor is het programma Ontwikkeling van het Jonge Kind gestart, dat onderdeel is van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Met onderzoek zullen de voortgang en bereikte resultaten in beeld worden gebracht. Ook zullen de doelmatigheid en effectiviteit van enkele aanpakken inzichtelijk worden gemaakt. Het onderzoek kent een looptijd van 2024 t/m 2026.

Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs
Ex durante, ex post
2021-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

In 2020 is het passend onderwijsbeleid geëvalueerd en aangescherpt, en is samen met het onderwijsveld een Verbeteraanpak passend onderwijs opgesteld.1 Naast de uitvoering van de Verbeteraanpak passend onderwijs loopt een meerjarig monitoring- en evaluatieprogramma, met als doel de voortgang te volgen, periodiek te evalueren samen met het onderwijsveld, en waar nodig beleid en uitvoering bij te sturen. De nulmeting van de Doestellingenmonitor passend onderwijs is in het voorjaar van 2022 afgenomen bij scholen en in april 2023 gepubliceerd.2 Met deze monitor worden de volgende hoofdvragen beantwoord door middel van meerdere metingen tussen 2022 en 2026:

  1. wat is de voortgang op de 7 doelstellingen van passend onderwijs;
  2. in hoeverre worden de doelstellingen van de Verbeteraanpak bereikt?3

Daarnaast zal bij de verdere uitwerking van de contouren van de Werkagenda route naar inclusief onderwijs 20354 ook een plan voor de monitoring en evaluatie worden gemaakt. Wanneer de ambities voor 2035 concreter worden, zullen hier ook indicatoren bij worden opgesteld.

Maatschappelijke Diensttijd
Ex durante, ex post
2023-2027
Voortgezet onderwijs
Artikel 3

Het opzetten van Maatschappelijk diensttijd (MDT) is een maatregel van een eerder kabinet. Dit programma voor en door jongeren is opgezet bij het Ministerie van VWS in samenwerking met de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en OCW, jongeren, maatschappelijke organisaties, gemeenten en scholen.
Onder het vorige kabinet is het programma naar het Ministerie van OCW overgeheveld en zijn de beschikbare middelen verdubbeld van € 100 miljoen naar € 200 miljoen per jaar om MDT voort te zetten en verder uit te bouwen. De subsidie voor MDT wordt de komende jaren afgebouwd conform het huidige hoofdlijnenakkoord. Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen wordt gewerkt aan een plan zodat de kennis en ervaring die zijn opgedaan zorgvuldig kunnen worden geborgd en overgedragen.

Vanaf het begin van het programma is er een doorlopend evaluatieonderzoek ingericht. In het begin was dit onderzoek er vooral op gericht om inzicht te krijgen in de werkzame elementen van MDT. Daarnaast komen via het evaluatieonderzoek cijfers beschikbaar over de hoofddoelstellingen van MDT en over diverse indicatoren. Deze (impact)cijfers dienen ter verantwoording van MDT en ten behoeve van rapportages voor de Tweede Kamer. Het onderzoek wordt daarnaast ingezet om MDT te onderbouwen en om projecten te ondersteunen bij het in beeld brengen van hun impact via MDT. Vanaf 2022 is er ook aandacht voor maatschappelijke thema’s als kansengelijkheid, integratie en eenzaamheid en aanvullende thema’s zoals sport & bewegen en mentale gezondheid.

Om een landelijk dekkend MDT netwerk te bereiken is ingezet op het realiseren van vijf ambities: 1) het vergroten van de bekendheid van MDT; 2) het uitbreiden van het aanbod van MDT-trajecten voor jongeren; 3) het vergroten van het aantal succesvol afgeronde trajecten; 4) het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van vraag en aanbod van jongeren en MDT-trajecten met speciale aandacht voor die gebieden en sectoren waar het aanbod en/of de deelname nog achterblijft en 5) het verder uitbreiden van het MDT netwerk.

De hier genoemde ambities zijn jaarlijks gemonitord en de uitkomsten hiervan worden meegenomen in het lopende evaluatieonderzoek.

Kansengelijkheid mbo (onderdeel werkagenda mbo)
Ex durante, ex post
2022-2026
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Alle studenten in het mbo moeten optimale kansen krijgen om hun vaardigheden en potentie ten volle te ontplooien, zodat ze duurzaam mee kunnen doen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Nederland heeft iedereen nodig op de arbeidsmarkt en iedereen verdient een goede plek op die arbeidsmarkt. Een belangrijk thema binnen het beleid de komende periode is gericht op het vergroten van de doorstroom naar de arbeidsmarkt en van de arbeidsmarktpositie van gediplomeerde mbo-studenten, waarbij hun (financieel, sociaal, cultureel) kapitaal zo min mogelijk van invloed is op hun succes. Datzelfde geldt voor de doorstroom in het onderwijs. Via de Werkagenda mbo en het Stagepact wordt ingezet op het verbeteren van de overgang van mbo-2 gediplomeerden naar werk, het verminderen van voortijdig schoolverlaten en het vergroten van de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Naar aanleiding van een rapport van de Algemene Rekenkamer is een verbetertraject gestart met partners van de Werkagenda en mbo-instellingen. Het verbetertraject is gericht op het aanscherpen van de definitie en doelstellingen van gelijke kansen, het beleid en de sturing.

De effecten van deze inzet volgen en evalueren we als onderdeel van de monitoring van de Werkagenda mbo en het Stagepact.

Passend onderwijs mbo
Ex durante, ex post
2022-2026
Middelbaar beroepsonderwijs

Artikel 4

We blijven de ontwikkeling van passend onderwijs monitoren, evenals de ontwikkeling op de vier terreinen van de verbeteragenda passend onderwijs mbo. Deze monitor wordt uitgevoerd in 2022, 2024 en 2026. De terreinen van de verbeteragenda zijn:

  1. de intake van aspirant-studenten en betrokkenheid van hun ouders;
  2. de kwaliteit van ondersteuning door onderwijsteams;
  3. de samenwerking tussen mbo, jeugdhulp en volwassenenzorg;
  4. de begeleiding bij stage en eerste stappen op de arbeidsmarkt.

Om de kwaliteit van de ondersteuning van onderwijsteams te verhogen (thema 2), komt er een «Werkplaats Onderwijsonderzoek Differentiëren binnen het mbo» (via het NRO). Deze werkplaats heeft als doel om onderwijsteams te helpen bij de vraag hoe zij zo goed mogelijk in kunnen spelen op de ondersteuningsbehoeften van studenten in het mbo. Deze werkplaats loopt tot en met 2026.

Studentenmonitor HO
Ex durante
2023, 2024, 2025
Hoger onderwijs
Artikel 6, 7 en 11

De Studentenmonitor Hoger Onderwijs brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld. Dit is een jaarlijks terugkerende enquête onder studenten in het hoger onderwijs. Sinds 2000 wordt dit onderzoek uitgevoerd. Door periodiek dezelfde soort gegevens te verzamelen neemt de informatiewaarde toe en kunnen gegronde uitspraken gedaan worden over deze groep studenten. De studentenmonitor combineert vragen naar de (sociaaleconomische) achtergrond van de student met vragen naar studiegedrag, motivering voor keuzes in de studie en leengedrag. De bevraging resulteert in gegevens over het al dan niet bestaan van relaties tussen achtergrond en keuzes. Dit is van belang om eventuele effecten van het regeringsbeleid op het gebied van hoger onderwijs en studiefinanciering te monitoren.

Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten HO
Ex durante
Jaarlijks
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De monitor mentale gezondheid en middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs heeft als doel om inzicht te krijgen in de staat van de mentale gezondheid van studenten in het hbo en het wo. Deze inzichten zijn belangrijk voor de beleidsontwikkeling rondom deze thema’s.

Invoeringstoets herinvoering Basisbeurs
Ex durante
2024-2025
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

Na de herinvoering van de basisbeurs wordt in het kader van de lerende aanpak op het proces van de herinvoering een invoeringstoets uitgevoerd. Er is gekozen voor een invoeringstoets om snel in te kunnen spelen op mogelijke belangrijke signalen en knelpunten rondom de herinvoering van de basisbeurs en de uitwerking ervan. Hiermee kan zodoende gekeken worden naar de gevolgen van de wijzigingen.

Verbeteren aansluiting en verminderen krapte op de arbeidsmarkt in sectoren voor maatschappelijke opgaven (onderdeel werkagenda mbo)
Ex durante
2024-2027
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

In de Werkagenda mbo en het Stagepact zijn diverse doelen afgesproken om de aansluiting te verbeteren. Een van doelstellingen betreft het keuzeproces van studenten, met maatregelen gericht op betere voorlichting en loopbaanoriëntatie en -begeleiding en meer aandacht voor kansrijke beroepen. Ook bij- en omscholen van werkenden en werkzoekenden in het mbo met nadruk op maatschappelijke opgaven is een doelstelling die met mbo-instellingen en hun partners is afgesproken. Maatregelen omvatten onder andere een bbl-offensief, flexibel aanbod voor bedrijven, en arrangementen voor regionale uitdagingen.

De afspraken in de Werkagenda mbo en het Stagepact worden gemonitord. De startmeting is in 2024 opgeleverd en vanaf 2025 volgt jaarlijks, in het najaar een voortgangsrapportage.

Monitor Leven Lang Ontwikkelen
Ex durante, ex post
2021-2026
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Een van de speerpunten voor het mbo is om te zorgen voor voldoende vakmensen voor de maatschappelijke opgaves voor Nederland. Daarop wordt zowel via initieel onderwijs als via LLO ingezet. Voor zowel werkenden als voor mensen die nu nog niet werken vanwege laaggeletterdheid. Deze overkoepelende, integrale monitor is bedoeld om de doeltreffendheid van het beleid op LLO te monitoren en te evalueren. Een van de doelen is meer zicht te krijgen op de werkende mechanismen in de interactie tussen eigen regie en leercultuur op zowel micro als macroniveau. Tot aan de eindrapportage in 2026 worden verschillende tussenrapportages opgeleverd, met hierin het theoretisch kader en de werkende mechanismen achter het leren en ontwikkelen.

Evaluatie van de virtuele internationale samenwerkingsprojecten en hun leeruitkomsten voor studenten
Ex durante, ex post
2021-2027
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

In september 2021 is een eerste aanvraagperiode geopend voor Nederlandse bekostigde hogeronderwijsinstellingen om subsidie aan te vragen voor het ontwerpen en ontwikkelen of herzien van een virtueel internationaal samenwerkingsproject (VIS-project).5 In de jaren 2023 en 2024 zullen instellingen in de maanden februari en september een nieuwe kans krijgen om een aanvraag in te dienen. De ontworpen VIS-projecten bieden interessante mogelijkheden voor onderzoek naar de impact van dergelijke projecten op de onderwijsinstelling en docenten die het project verzorgen, alsmede de leeruitkomsten bij deelnemende studenten. Het gevraagde evaluerend onderzoek omvat twee deelonderzoeken die uiteindelijk samenkomen in een overkoepelend eindrapport. Deelonderzoek 1 ziet toe op de ontwerp- en ontwikkelfase van VIS-projecten en deelonderzoek 2 ziet toe op de deelname van studenten en de door hen behaalde leeruitkomsten. Deze evaluatie loopt tot 2027.

Pilots «slimmer collegejaar»
Ex durante, ex post
2023-2027
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De pilots zijn onderdeel van een verkenning naar de mogelijkheden voor een slimmer collegejaar. Deze pilots worden gemonitord en geëvalueerd. Vijftien onderwijsinstellingen gaan vier jaar lang proberen meer rust en ruimte te creëren in het onderwijsprogramma.

Genderdiversiteit in de top
Ex durante
2024-e.v.
Emancipatie
Artikel 25

In 2024 en de daaropvolgende jaren wordt een overkoepelende monitor voor genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector gestart, waarin de governance codes en de vrouw/man-verhoudingen in de (semi)publieke sector periodiek worden bijgehouden, zodat trends kunnen worden waargenomen en beleid hierop kan worden aangepast. Daarnaast komt er een diversiteitsportaal waarin beursgenoteerde en grote vennootschappen jaarlijks rapporteren aan de Sociaal-Economische Raad (SER) over de vrouw/man-verhouding in de (sub)top van hun organisaties. In haar rapportages maakt de SER de resultaten van genderdiversiteit in de top van de private sector openbaar. Op deze wijze kunnen ontwikkelingen worden gemonitord en kan beleid worden bijgestuurd. 

Monitoring en evaluatie Fair Practice culturele sector
Ex durante, ex post
2026-2028
Cultuur
Artikel 14 

Vanaf 2025 de start van de nieuwe Basisinfrastructuur(BIS)-periode is extra geld beschikbaar voor een betere beloning van werkenden in de culturele sector. Ook wordt in de nieuwe BIS-periode op advies van de Raad voor Cultuur een verplichting ingesteld aan gehonoreerde instellingen om collectieve tariefafspraken (een cao of een honoreringsrichtlijn) te maken. Platform ACCT ondersteunt in de verschillende deelsectoren de totstandkoming van deze afspraken. In de laatste fase van de BIS-periode 2025-2028 wordt deze extra investering in Fair Practice geëvalueerd.

4. Aanpak lerarentekort

Evaluatie onderwijspersoneel
Ex ante, Ex durante en Ex post
2022 – n.t.b.
Primair, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 1,3, 4 en 9

De evaluatieprogrammering richt zich op drie subthema’s:

  1. Duurzame onderwijsmarkt en regionale aanpak: hieronder vallen zowel de monitors en prognoses van de onderwijsarbeidsmarkt als de evaluaties van de maatregelen die worden genomen om de tekorten in het onderwijs terug te dringen, waaronder het vormen van de onderwijsregio’s en de realisatie eenheid
  2. Strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid beroep: hieronder vallen salarismaatregelen, verlagen van de werkdruk, en het bevorderen van strategisch personeelsbeleid op scholen.
  3. Opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel: hieronder vallen maatregelen gericht op de opleiding en de professionele ontwikkeling van onderwijspersoneel.

De evaluatieprogrammering is zowel gericht op de monitoring van ontwikkelingen op het vlak van onderwijspersoneel, als op het effect van maatregelen.

Nationale Aanpak Professionalisering Leraren
ex-ante, ex-durante en ex-post
2024-2034

Begin 2024 is het programma Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) gestart. Dit programma heeft een looptijd van tien jaar en is gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds. Het programma heeft als doel een belangrijke impuls te leveren aan de professionalisering van leraren in het po, vo en mbo. Zo wordt de kwaliteit van het onderwijs versterkt en het vak van leraar aantrekkelijker gemaakt. De verwachting is hiermee ook bij te dragen aan de vermindering van het lerarentekort. De ambitie is om binnen tien jaar 60.000 leraren uit po, vo en mbo via het programma aan een professionaliseringstraject te laten deelnemen.

Het programma NAPL bestaat uit vier pijlers met de volgende beoogde opbrengsten:

  1. Ontwikkelpaden: Voor elk van de drie sectoren (po, vo en mbo) zijn tenminste zes ontwikkelpaden ontwikkeld, getoetst en publiek beschikbaar gesteld. Eén ontwikkelpad betreft de ontwikkeling van start- naar vakbekwaamheid. Andere ontwikkelpaden betreffen de expertrollen (daaropvolgend).
  2. Opleidingsregister: Er is een digitaal opleidingsregister dat leraren po, vo en mbo een overzicht biedt van kwalitatief hoogwaardige professionaliseringstrajecten en een platform voor uitwisseling. Het gepresenteerde aanbod is geordend conform de vastgestelde ontwikkelpaden en voldoet aan de kwaliteitseisen die daaraan worden gesteld. Het register biedt zicht op de onderdelen waarvoor de ontwikkeling van aanvullende professionaliseringstrajecten gewenst is.
  3. Co-creatielabs in onderwijsregio's en tegemoetkoming in de kosten van professionalisering (twee subsidieregelingen voor onderwijsregio's): In (een beperkt aantal) regionale co-creatielabs worden, passend bij de ontwikkelpaden en kwaliteitseisen, professionaliseringstrajecten ontwikkeld die aansluiten op de specifieke context van de betreffende regio en bijdragen aan de (individuele) ontwikkeling van (teams van) leraren. Ontwikkelde professionaliseringstrajecten zijn opgenomen in het opleidingsregister. Aanvullend daarop is er voor onderwijsregio's een tegemoetkoming in de kosten voor deelname van leraren aan professionaliseringstrajecten zoals opgenomen in het opleidingsregister.
  4. Kwaliteitsborging: Er is een kwaliteitskader en een landelijk systeem van kwaliteitszorg en -borging t.b.v. de post-initiële professionaliseringstrajecten. Trajecten die onderdeel zijn van het opleidingsregister voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen en de kwaliteit ervan wordt structureel geborgd.

In afstemming en samenwerking met de Realisatie-Eenheid, in haar rol als opdrachtnemer van het programma, wordt in 2024 invulling gegeven aan het overzicht van activiteiten t.b.v. monitoring, evaluatie en onderzoek naar de voortgang en opbrengsten van het programma. De uitvoering van deze activiteiten start op een nog nader te bepalen moment. De behoefte aan inzicht, die onder andere door evaluaties zal worden ondervangen richt zich op de relatie tussen professionalisering leraren en kwaliteit van het onderwijs en het toetsen van de verwachting dat dit programma bij zal dragen aan vermindering van het lerarentekort. 

5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Landelijke Veiligheidsmonitor primair en voortgezet onderwijs
Ex ante, ex durante, ex post
2006–doorlopend Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Elke leerling moet zich vrij en veilig kunnen voelen op school. Dat houdt in dat leerlingen en onderwijspersoneel de sfeer op school als prettig ervaren en dat gedragingen zoals pesten, agressie, geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag, bedreiging, diefstal en discriminatie worden voorkomen en op passende wijze worden aangepakt.

De landelijke veiligheidsmonitor geeft inzicht in trends in het veiligheidsklimaat op po- en vo-scholen, de veiligheidsbeleving onder hun leerlingen en onderwijspersoneel en in het veiligheidsbeleid dat gevoerd wordt. Perspectieven van leerlingen, personeel en leidinggevenden zijn erin opgenomen. De landelijke Veiligheidsmonitor geeft een landelijk beeld van het veiligheidsklimaat op scholen en plaatst dat beeld in het perspectief van voorgaande jaren. Het is in eerste instantie bedoeld om inzicht te krijgen in landelijke trends en ontwikkelingen. Daarnaast biedt het voor afzonderlijke scholen de mogelijkheid om hun veiligheidsklimaat en -beleid te bezien in het licht van de landelijke trends en ontwikkelingen. Deelnemende scholen voldoen bovendien aan de in de wet gestelde eisen aan het monitoren van de veiligheidsbeleving van leerlingen.

Monitor en evaluatieprogramma Stagepact mbo
Ex durante, ex post
2024-2027
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Het Stagepact mbo beschrijft beleid om de stages voor de student te verbeteren en om stagediscriminatie uit te bannen. In het stagepact zijn met een brede coalitie van onder andere werkgevers, onderwijsinstellingen en studenten afspraken gemaakt over maatregelen op vier doelstellingen, namelijk:

  1. het verbeteren van de stagebegeleiding;
  2. het uitbannen van stagediscriminatie;
  3. het realiseren van voldoende stages, en
  4. het bieden van een passende vergoeding.

De effecten van deze inzet volgen we via het monitoringsplan Werkagenda mbo en het Stagepact mbo.

Monitoring sociale veiligheid mbo, hbo en wo
Ex durante
2023-n.n.b.

Middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs
Artikel 4, 6 en 7

Voor het mbo is de Monitor Integrale Veiligheid mbo ontwikkeld. De monitor is gestart in 2023 en is als het ware een peilstok in de veiligheidssituatie van mbo-instellingen. De monitor geeft een geïntegreerd beeld van zowel de fysieke veiligheid, de sociale veiligheid en de digitale (of online) veiligheid, voor het gehele mbo en op het niveau van individuele instellingen. Fysieke veiligheid gaat over het verkleinen van de kans dat iemand slachtoffer wordt van een ongeval of incident. Sociale veiligheid gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende al bestaande gegevensbronnen om studenten, medewerkers en instellingen niet teveel te belasten. Die informatie zal worden aangevuld met verdiepende groepsinterviews/focusgroepen.

Sociale veiligheid is een cruciale randvoorwaarde in hoger onderwijs en onderzoek. Hogescholen en universiteiten hebben de ambitie dat studenten en medewerkers zich te allen tijde veilig kunnen voelen in hun studie en op hun werkplek. Een veilige en inclusieve leer- en werkomgeving waarin iedereen zich vrij kan uiten en ontplooien draagt bij aan de kwaliteit van hoger onderwijs en onderzoek en aan het kunnen aantrekken en behouden van studenten en onderzoektalent. In het hbo en wo zullen instellingen zelf zorgdragen voor een eenduidige en structurele monitor van ervaren sociale veiligheid. Daarnaast maken zij inclusie onder studenten en personeel zichtbaar. Hiervoor zullen bestaande instrumenten worden aangepast. De monitoringsvragen worden door de instellingen onderling uniform bepaald. Periodiek, en in 2024 voor de eerste maal, stellen Universiteiten van Nederland en Vereniging Hogescholen de resultaten geaggregeerd op sectorniveau beschikbaar aan het Minsterie van OCW.

Periodieke rapportage Emancipatie 2018-2025

Ex post, ex ante
2024-2025
Emancipatie
Artikel 25 

Artikel 25 uit de begroting van het Ministerie van OCW betreft het bevorderen van emancipatie. In 2024 wordt er gestart met een periodieke evaluatie van het emancipatiebeleid. In een periodieke evaluatie wordt er op basis van bestaande onderzoeken gekeken naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en maatschappelijk impact van het beleid in een bepaalde periode.

Emancipatiebeleid kenmerkt zich door betrokkenheid van veel veldpartijen en departementen die medeverantwoordelijk zijn. Resultaten kunnen vaak alleen in samenwerking met elkaar bereikt worden. Daarnaast hangen resultaten ook af van maatschappelijke factoren.

Het is daarom vaak onmogelijk aan te tonen dat uitgaven van het ministerie 1-op-1 tot een maatschappelijke verandering leiden. Desalniettemin, en ondanks deze beperkingen, zal deze periodieke evaluatie onderzoek doen naar de mogelijkheden om de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de maatschappelijk impact van het emancipatiebeleid te vergroten. Daarbij zal ook worden gekeken naar de verklaringen hiervoor.

In deze periodieke evaluatie zal er gebruik worden gemaakt van onderzoeken die in de SEA-tabellen van de jaarverslagen en begrotingen in de periode 2018-2025 staan voor artikel 25 van het Ministerie van OCW. De onderzoeken zijn daar ingedeeld in de thema’s: ‘Arbeid’, ‘Sociale Veiligheid’, ‘Genderdiversiteit en gelijke behandeling’ en ‘Algemeen’. Daarbij zijn per thema een ambitie beschreven. Zie bij bijlage 5 de SEA-tabel voor het domein Emancipatie voor een beschrijving van de ambitie per thema.

De Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor
Ex durante
Tweejaarlijks.
Emancipatie
Artikel 25

De Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor geven tweejaarlijks de meest recente gegevens over thema’s die verband houden met respectievelijk vrouwenemancipatie, gendergelijkheid en lhbtiq+-gelijkheid. De monitors geven samen de stand van zaken op het gebied van emancipatie van het grootste deel van de doelgroepen van het beleid van het Ministerie van OCW. De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt en over de veiligheid van vrouwen. De Lhbtiq+-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbtiq+ personen op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbtiq+ personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn. De Lhbtiq+-monitor is een vervolg op de LHBT-monitor die in de afgelopen jaren is uitgevoerd. De komende jaren wordt deze monitor doorontwikkeld tot een Lhbtiq+-monitor. Voor zowel van de Emancipatie- als de Lhbtiq+-monitor worden (naar verwachting) in 2024 de eerstvolgende rapportage opgeleverd.

Overkoepelende aanpak grensoverschrijdend gedrag cultuur en media

Ex ante, ex durante
2025-e.v.
Cultuur
Artikel 14 

We volgen hoe het gaat met sociale veiligheid op (sub)sectoraal niveau. Daarnaast wordt een pakket aan maatregelen uitgewerkt om grensoverschrijdend gedrag in cultuur en media tegen te gaan. Daarbij wordt ook een monitoringsaanpak ontwikkeld om het effect van de maatregelen te volgen.

6. Versterking culturele en creatieve sector

Pilots maatschappelijke impact op instellingsniveau
Ex post
2025-2028
Cultuur
Artikel 14 

Zoals aangekondigd in de uitgangspunten cultuurbeleid 2025-2028, worden in deze periode pilots uitgevoerd om instrumentarium te ontwikkelen dat organisaties helpt hun maatschappelijke impact beter inzichtelijk te maken. Uitgangspunt is hierbij om methodes te ontwikkelen waarmee organisaties op impact kunnen sturen en die door subsidieverstrekkers gebruikt kunnen worden bij de monitoring en verantwoording.

7. Modernisering landelijke media en versterking lokale media

Evaluatie en voorbereiding Concessieperiode Publieke Omroep
Ex post, ex ante
2022-2026

Media
Artikel 15 

Het kabinet ontwikkelt een visie op het mediastelsel voor de komende concessieperiode voor de landelijke publieke omroep. Deze visie is en wordt gevoed door meerdere evaluaties en adviezen. In 2022 zijn de Beleidsdoorlichting Media (Kwink) en het Rapport Koers Kiezen (AEF) verschenen. In de zomer van 2023 is het advies van het Adviescollege Landelijke Publieke Omroep verschenen over nieuwe erkennings- en legitimatiecriteria voor omroepen. De aangepaste Mediawet zal voorafgaand aan de nieuwe concessieperiode in werking moeten treden. Verdere uitwerking en afstemming van deze aanpassingen vinden plaats in de komende kabinetsperiode.   

8. Werken aan publieke dienstverlening

Monitor aan de hand van de ‘VeranderWijzer’

Ex durante, ex ante 2024-2026

Het is noodzakelijk om erachter te komen waar het beleid en de publieke dienstverlening al (grotendeels) werken zoals beoogd en waar welke veranderingen nodig zijn. De beleidsprioriteiten ten aanzien van de verbetering van de publieke dienstverlening vallen onder regie van het interne veranderprogramma OCW Open.

Via de VeranderWijzer monitort OCW Open waar de organisatie(onderdelen) werkelijk staat op de opgestelde veranderdoelen en ondersteunt zij gericht bij de plannen om stappen te zetten in de goede richting. Deze inbreng wordt gebruikt om de beleidsinzet te bepalen, en om de effectiviteit hiervan inzichtelijk te maken. Inmiddels is de monitor VeranderWijzer ingevuld door het Bestuursdepartement. Huidig kalenderjaar wordt dit uitgebreid met de dienstonderdelen van OCW (RCE, DUO, IvhO en NA), om ook zicht te krijgen op de voortgang bij de publieke dienstverlening. De VeranderWijzer leidt iedere zes maanden tot inzicht in de resultaten. Naast de VeranderWijzer wordt de programmabeheersing van OCW Open jaarlijks gemonitord door de ADR.

COVID-19 Ex durante, ex post 2026 Lopend Evaluatie en monitoring Nationaal
Programma Onderwijs primair en voortgezet onderwijs
via 3
Ex durante, ex post 2025 Lopend Evaluatie en monitoring Nationaal
Programma Onderwijs middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
via 4
Een sterke basis en hoge kwaliteit Ex durante, ex post ntb Lopend Monitoring en evaluatie Masterplan
basisvaardigheden primair en voortgezet onderwijs
1 en 3
Ex ante, ex durante ntb lopend Monitoring basisvaardigheden
middelbaar beroepsonderwijs (basisvaardigheden van mbo-studenten, bekwaamheid docenten)
4
ex durante 2027 te starten Monitoring Kwaliteitsafspraken mbo - onderdeel werkagenda mbo 4
Ex durante, ex post 2024 lopend Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen hoger onderwijs 6 en 7
ex post ntb ntb Stelselrapportage hoger onderwijs 6 en 7
Ex ante, ex durante en ex post 2026 en 2031 te starten Syntheseonderzoeken Fonds Onderzoek en Wetenschap 6, 7 en 16
Ex post en strategisch 2026 te starten Periodieke rapportage art. 16 16
ex durante 2026 te starten Monitor kennisveiligheid (sectorbeelden) 16
monitor 2025 ‒ 2030 jaarlijks Trendrapport. Het volgen van de belangrijkste ontwikkelingen in het hoger onderwijs - waaronder toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het studievoorschot – en het waar mogelijk leggen van verbanden met beleidsmaatregelen.
ex post 2025 te starten evaluatie kwaliteitsafspraken en kwaliteitsbekostiging
Iedereen is nodig
Ex ante 2027 te starten (?) Doorstroom po-vo 1 en 3
Ex durante 2027 lopend School en omgeving Primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante, ex post 2025 lopend NRO onderzoeksprogramma kansengelijkheid in het basisonderwijs (OAB) primair onderwijs 1
Ex durante, ex post 2027 lopend Programma ontwikkeling van het jonge kind 1
Ex durante, ex post 2027 lopend Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante 2027 lopend Maatschappelijke Diensttijd 3
Ex durante, ex post 2026 lopend Kansengelijkheid MBO (onderdeel werkagenda mbo) 4
Ex durante, ex post 2026 lopend Passend onderwijs mbo 4
Monitor 2025 ‒ 2027 jaarlijks Studentenmonitor. De Studentenmonitor brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld. 6 en 7
Monitor Jaarlijks lopend Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs 6 en 7
Ex durante 2026 Invoeringstoets herinvoering basisbeurs 6 en 7
Ex durante, ex post 2027 lopend Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt (onderdeel werkagenda mbo) 4
Ex durante, ex post 2026 lopend Monitor Leven Lang Ontwikkelen 4
Ex durante, ex post 2027 lopend Evaluatie van de virtuele internationale samenwerkingsprojecten en hun leeruitkomsten voor studenten Hoger onderwijs 6, 7
Ex durante, ex post 2027 lopend Pilots «slimmer collegejaar» 6, 7
Ex durante 2022-2026 lopend Genderdiversiteit aan de top 25
Ex durante, ex post 2026-2028 te starten Monitoring en evaluatie Fair Practice culturele sector 14
Aanpak lerarentekort Ex ante, ex durante en ex post ntb lopend Evaluatie onderwijspersoneel Primair, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs 1, 3, 4 en 9
ex ante, ex durante, ex post 2024 ‒ 2034 nog te starten Nationale Aanpak Professionalisering Leraren evaluaties 6 en 7
Sociale veiligheid en gelijke behandeling Ex ante, ex durante, ex post doorlopend lopend Veiligheidsmonitor Primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante, ex post 2027 lopend Monitor en evaluatieprogramma Stagepact MBO 4
Ex durante 2027 lopend Monitoring sociale veiligheid mbo en ho 4, 6 en 7
Ex post, ex ante 2025 te starten Periodieke Rapportage Emancipatie 2018-2025 25
Ex durante tweejaarlijks lopend De Emancipatiemonitor en de lhbtiq+-monitor 25
Ex ante, ex durante 2025 e.v. te starten Grensoverschrijdend gedrag cultuur en media 14, 15
Versterken culturele en creatieve sector 2025-2028 te starten Pilots maatschappelijke impact 14
Modernisering landelijke media en versterking lokale media Ex post, ex ante 2024 lopend Evaluatie en voorbereiding Concessieperiode Publieke Omroep 2027-2031 15
Werken aan publieke dienstverlening Ex ante, ex durante 2024-2026 lopend Monitor aan de hand van de «VeranderWijzer»
  1. Voor nadere toelichting zie de voorafgaande uitwerking.
  2. Zie ook bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.
  3. Zie ook Tabel Realisatie Strategische Evaluatie Agenda uit het Jaarverslag 2023.
  4. Zie ook www.rijksfinanciën.nl waar een interactieve versie van de SEA is opgenomen.

2.5 Overzicht risicoregelingen

7 Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen 100.375 0 100.375 0 0 100.375 176.631
14 Indemniteits-regeling 194.413 237.702 194.413 237.702 0 0 237.702 450.000
Totaal 294.788 237.702 194.413 338.077 0 0 338.077 626.631

Toelichting

Voor de academische ziekenhuizen is de garantieregeling sinds 1991 niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 worden geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst. Per 1 januari 2023 is het plafond van de indemniteitsregeling verhoogd naar € 450 miljoen (Stcrt. 2022, 32562). Het proces voor verhoging is conform het beleidskader risicoregelingen verlopen.

14 Achterborgstelling 373,7 373,5 373,5

Toelichting

Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.
De limiet van de achterborg garantieregeling is met € 120 miljoen verhoogd naar € 500 miljoen, zodat eigenaren ook in de toekomst aanvullende financiering kunnen krijgen (Kamerstukken 2022/23, 32156, nr. 123).
Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaald.

De NRF Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de NRF Achterborgstelling.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs (po) zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het primair onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

Leerlingen basisonderwijs 1.425,9 1.414,8 1.409,2 1.412,4 1.408,9 1.399,2 1.388,5
Leerlingen trekkende bevolking1 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs 36,4 35,6 35,1 34,9 34,8 34,7 34,7
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs 75,0 75,9 77,4 78,7 79,7 80,3 80,8
Totaal PO 1.537,7 1.526,6 1.522,1 1.526,3 1.523,7 1.514,5 1.504,4
  1. Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.
Primair onderwijs1 10,4 10,7 10,7 10,4 10,6 10,6 10,6
Bekostiging2 9,6 9,7 9,7 9,6 9,8 9,9 9,9
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 8,0 8,1 8,1 8,0 8,3 8,3 8,3
  1. De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
  2. De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
  3. De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 'Ondersteuningsmiddelen', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs worden beschreven bij het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 16.243.532 17.457.062 15.855.046 15.940.614 16.258.337 16.179.273 16.125.885
Uitgaven 16.025.198 16.346.511 16.288.940 15.982.539 16.248.990 16.166.486 16.114.076
Bekostiging 14.695.315 14.835.300 14.698.818 14.694.225 15.021.717 15.037.523 14.993.598
Bekostiging po-instellingen 13.750.489 14.588.378 14.552.052 14.495.300 14.522.609 14.526.354 14.466.191
Bekostiging Caribisch Nederland 30.132 31.662 30.725 30.725 30.725 30.725 30.725
Aanvullende bekostiging 181.100 181.745 100.926 134.685 134.685 160.619 160.619
Aanpak lerarentekort G5 31.569 33.515 15.115 33.515 33.515 33.515 33.515
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 702.025 0 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 0 0 0 0 300.183 286.310 302.548
Subsidies (regelingen) 466.761 799.725 864.909 583.994 526.637 428.019 419.631
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten 31.720 34.134 35.204 35.204 35.204 35.204 35.204
Nederlands onderwijs buitenland 11.698 14.528 15.328 15.328 15.328 15.328 15.328
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 15.755 19.049 19.049 19.049 19.049 19.049 19.049
School en omgeving 100.316 171.014 198.256 162.601 184.723 184.721 187.296
Basisvaardigheden 196.706 287.974 374.270 153.480 103.616 21.350 21.350
NGF Open Leermateriaal 0 4.233 1.972 996 0 0 0
NGF Digitaal Onderwijs 2.166 6.584 5.200 2.750 2.750 2.750 2.750
Schoolmaaltijden 37.952 103.745 82.350 82.350 82.350 82.350 82.350
Brugfunctionaris PO 0 41.909 41.909 41.909 42.594 42.594 42.594
Overige subsidies 70.448 116.555 91.371 70.327 41.023 24.673 13.710
Opdrachten 12.314 30.656 39.509 40.171 39.870 40.269 40.269
Opdrachten 9.466 30.656 39.509 40.171 39.870 40.269 40.269
Zelftesten 957 0 0 0 0 0 0
Opdrachten CN 1.891 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 44.603 44.024 43.992 46.010 45.925 46.098 46.001
Dienst Uitvoering Onderwijs 44.603 44.024 43.992 46.010 45.925 46.098 46.001
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 13.968 11.645 10.289 8.439 8.439 8.175 8.175
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 11.202 8.712 7.356 5.506 5.506 5.242 5.242
UWV 2.766 2.933 2.933 2.933 2.933 2.933 2.933
Bijdrage aan medeoverheden 792.237 625.161 631.423 609.700 591.988 591.988 591.988
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 565.371 607.069 606.984 585.150 585.150 585.150 585.150
Caribisch Nederland 15.395 14.792 19.954 20.065 2.353 2.353 2.353
Scholenprogramma Groningen 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Ventilatie in scholen 129.333 300 0 0 0 0 0
Nationaal Programma Onderwijs 54.779 0 0 0 0 0 0
SPUK huisvesting noodlocaties PO 14.684 0 0 0 0 0 0
SPUK VVE Oekraïne 9.675 0 0 0 0 0 0
Overig 0 0 1.485 1.485 1.485 1.485 1.485
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 14.414 14.414 14.414
Brede scholen 0 0 0 0 14.414 14.414 14.414
Ontvangsten 7.795 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208
Verplichtingen 16.243.532 17.457.062 15.855.046 15.940.614 16.258.337 16.179.273 16.125.885
waarvan garantieverplichtingen ‒ 5.203 9.639 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 16.248.735 17.447.423 15.855.046 15.940.614 16.258.337 16.179.273 16.125.885

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 98,3%
bestuurlijk gebonden 0,2%
beleidsmatig gereserveerd 1,6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2025 98,3 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het primair onderwijs, de Wet op expertisecentra, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het budget in 2025 is voor 69,2 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het budget in 2025 is voor 49,4 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op basis van overeenkomsten worden de middelen verplicht voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget in 2025 is voor 97,1 procent juridisch verplicht. Het overgrote deel van de middelen wordt beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering naar gemeenten in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging po-instellingen

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en ten behoeve van de materiële instandhouding van scholen. De basisbekostiging is gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de kleine scholentoeslag rekening gehouden met de grootte van de school. Met de kleine scholentoeslag is circa € 181,4 miljoen gemoeid. Ook wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid waar circa € 502,6 miljoen mee is gemoeid. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2025 circa € 519,5 miljoen beschikbaar.

Vanaf 2026 worden scholen in het primair en voortgezet onderwijs structureel gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen, waaronder les- en leesboeken. Voor het primair onderwijs is hiervoor € 22,2 miljoen per jaar beschikbaar die aan de lumpsum wordt toegevoegd. Hierdoor kunnen scholen blijven investeren in het verbeteren van de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheid.

In de volgende tabel is het verloop van de ondersteuningsmiddelen opgenomen, die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en waar vanuit middelen rechtstreeks naar de sbao gaan. Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (v)so, waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs 530 530 530 530 530 530
Zware ondersteuning - cluster 1 en 2 375 375 375 375 375 375
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs 750 750 750 750 750 750
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 760 760 760 750 745 745
Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1 2.415 2.415 2.415 2.405 2.400 2.400
  1. Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor kalenderjaar 2025 is in totaal € 100,9 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is € 19,4 miljoen beschikbaar om onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. De overige € 81,5 miljoen wordt ingezet voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.

Aanpak tekorten G5

Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.

Basisvaardigheden

Vanaf 2027 ontvangen alle scholen (gerichte) bekostiging voor het verbeteren van basisvaardigheden.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Voor 2025 is hiervoor € 374,3 miljoen beschikbaar voor het primair onderwijs. Vanaf 2027 zullen scholen (gerichte) bekostiging ontvangen voor het verbeteren van basisvaardigheden, een deel van deze middelen blijft beschikbaar voor subsidies.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling, waarbij scholen middelen ontvangen voor het opzetten van een buitenschools aanbod. Voor 2025 is hiervoor € 198,3 miljoen beschikbaar voor het primair onderwijs. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een korting opgenomen op het programma School en Omgeving. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 94,6 miljoen op artikel 1. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de brede specifieke uitkering Kansrijke Wijk. De uitvoering van deze specifieke uitkering is bij het Ministerie van BZK belegd. De door het Ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen zijn tot en met 2025 overgeboekt naar het Ministerie van BZK.

Schoolmaaltijden
Het verstrekken van maaltijden op scholen in het primair en voortgezet onderwijs wordt structureel voortgezet voor de kinderen die dit het hardst nodig hebben, zodat meer leerlingen met een volle maag les kunnen volgen. Hiervoor wordt € 135,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting, waarvan € 45,0 miljoen uit de envelop «Groepen in de knel» van het Hoofdlijnenakkoord. Voor het primair onderwijs is voor dit doel € 82,4 miljoen beschikbaar op artikel 1.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. Voor 2025 is hiervoor € 41,9 miljoen beschikbaar voor het primair onderwijs.

Andere subsidies
Omvangrijke subsidies zijn verder de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 35,2 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 15,3 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (€ 19,0 miljoen).

Overige subsidies
Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor onderwijs aan zieke leerlingen, ten behoeve van de Gelijke Kansen Alliantie, ten behoeve van residentieel onderwijs en voor digitaal afstandsonderwijs.

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een rijksbrede subsidietaakstelling opgenomen. Op het budget voor overige subsidies vindt in 2025 een korting plaats van € 11,6 miljoen in het kader van deze subsidietaakstelling. Dit betreft de tranche loon- en prijsbijstelling van 2024 ten behoeve van overige subsidies (€ 5,0 miljoen) en herprioriteringen op overige subsidies.

Daarnaast is het budget overige subsidies met € 40,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Opdrachtenlink

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, vve en uitvoeringskosten van subsidieregelingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 1 (primair onderwijs). Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB)

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. GOAB bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.

In 2025 bestaat het volledige budget uit middelen voor de specifieke uitkering (SPUK) GOAB (€ 607,0 miljoen). Vanaf 2026 bestaat een deel van dit budget uit middelen ten behoeve van het programma Ontwikkeling Jonge Kind (€ 35,4 miljoen). Onderdeel van de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is het overhevelen van de SPUKs naar het Gemeentefonds en het korten van deze SPUKs met 10%. Deze korting bedraagt € 60,9 miljoen en is verwerkt vanaf kalenderjaar 2026.

Caribisch Nederland

Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget zijn incidentele middelen, bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. In 2025 gaat het in totaal om een bedrag van circa € 20,0 miljoen aflopend naar circa € 2,4 miljoen in 2029.

Scholenprogramma Groningen

Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks een bedrag van € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.

Overig

Op de post «overig» is in 2025 € 1,5 miljoen beschikbaar naar aanleiding van het aangenomen amendement Van der Molen c.s. ter ondersteuning van leraren Friese taal in het primair en voortgezet onderwijs.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Brede scholen

Er worden structurele middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies» via een specifieke uitkering bij het Ministerie van VWS. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken. In 2023 is voor de periode 2023 tot en met 2026 circa € 12,7 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van VWS.

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van voortgezet onderwijs dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

1 Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in: 948,1 937,7 927,6 921,5 912,5 906,6 901,0
vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2 367,5 362,0 353,9 352,2 351,0 350,0 348,8
vmbo leerjaar 3-4 191,4 189,5 188,2 185,3 181,1 179,2 178,2
havo/vwo leerjaar 3 93,2 93,3 93,7 91,1 89,9 90,6 89,7
havo/vwo vanaf leerjaar 4 235,2 231,6 231,5 233,4 232,0 229,0 227,4
pro alle jaren 28,9 29,0 28,8 28,6 28,4 28,2 28,0
Internationale Schakelklassen alle jaren 24,6 25,2 25,1 24,6 24,0 23,4 22,9
vavo vo 6,7 6,4 5,6 5,5 5,5 5,5 5,4
vavo isk 0,6 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,6
2 Totaal aantal scholen 640 640 640 640 640 640 640
3 Gemiddeld aantal leerlingen per school 1.481 1.465 1.449 1.440 1.426 1.417 1.408
  1. Bron: Referentieraming 2024
Voortgezet onderwijs1 12,0 12,6 12,6 12,3 12,5 12,3 12,3
Bekostiging2 11,5 11,8 11,7 11,6 11,9 11,9 11,9
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 10,6 10,9 10,8 10,7 11,0 11,0 11,0
  1. De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.
  2. De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.
  3. De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs (vo) worden beschreven bij het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 11.656.203 12.678.880 11.603.618 11.419.161 11.430.492 11.241.216 11.169.889
Uitgaven 11.467.260 11.922.586 11.821.379 11.504.247 11.524.428 11.279.948 11.184.322
Bekostiging 10.861.632 11.032.396 10.845.474 10.731.424 10.900.528 10.809.824 10.761.518
Bekostiging vo-instellingen 10.092.145 10.876.592 10.741.757 10.632.481 10.609.665 10.527.830 10.469.143
Bekostiging Caribisch Nederland 23.434 24.286 24.049 24.050 24.050 24.050 24.050
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 8.811 100 0 0 0 0
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 119.640 126.878 75.128 74.893 74.893 74.893 74.893
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.530 4.540 4.540 0 0 0 0
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 613.072 0 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 0 0 0 0 191.920 183.051 193.432
Subsidies (regelingen) 406.821 683.069 799.604 593.535 448.992 294.058 245.675
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 35.303 26.286 28.090 25.404 18.968 18.968 18.968
Subsidieregeling voorkomen onnodig zittenblijven 3.236 0 0 0 0 0 0
Regeling Heterogene brugklassen 4.800 0 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 125.876 194.552 239.286 98.126 66.246 13.650 13.650
Maatschappelijke diensttijd 92.757 118.807 81.947 75.772 16.336 66 0
School en omgeving 30.227 66.743 138.181 103.864 117.895 117.895 117.895
NGF Ontwikkelkracht 3.758 28.903 22.381 13.921 0 0 0
Schoolmaaltijden 24.194 66.439 52.650 52.650 52.650 52.650 52.650
Praktijkgerichte programma's 6.386 11.070 16.605 11.070 5.534 43 0
Brugfunctionaris VO 0 11.520 11.520 11.520 12.163 12.163 12.163
NGF Techkwadraat 0 5.475 44.150 45.475 46.839 0 0
NGF Huisvesting 0 13.608 11.554 25.232 33.653 37.814 0
Overige subsidies 80.284 139.666 153.240 130.501 78.708 40.809 30.349
Opdrachten 20.561 58.993 38.967 44.305 40.066 40.932 42.275
Opdrachten 11.301 43.288 36.476 40.354 38.140 38.873 40.150
Zelftesten 402 0 0 0 0 0 0
MDT opdrachten 8.858 15.705 2.491 3.951 1.926 2.059 2.125
Bijdrage aan agentschappen 73.418 80.519 76.530 79.129 78.983 79.275 79.111
Dienst Uitvoering Onderwijs 73.418 80.519 76.530 79.129 78.983 79.275 79.111
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 60.084 67.251 60.446 55.496 55.501 55.501 55.385
College voor Toetsen en Examens 13.004 14.947 7.195 4.760 4.765 4.765 4.649
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen 47.080 52.304 53.251 50.736 50.736 50.736 50.736
Bijdrage aan medeoverheden 44.411 0 0 0 0 0 0
Nationaal Programma Onderwijs 35.023 0 0 0 0 0 0
SPUK huisvesting noodlocaties VO 9.388 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 333 358 358 358 358 358 358
GRAZ (ECML) en PISA 333 358 358 358 358 358 358
Ontvangsten 7.275 14.391 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Verplichtingen 11.656.203 12.678.880 11.603.618 11.419.161 11.430.492 11.241.216 11.169.889
waarvan garantieverplichtingen 25.182 ‒ 5.325 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 11.631.021 12.684.205 11.603.618 11.419.161 11.430.492 11.241.216 11.169.889

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 97,1%
bestuurlijk gebonden 0,6%
beleidsmatig gereserveerd 2,3%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2024 97,1 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het budget in 2025 is voor 57,6 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het budget in 2025 is 30,0 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen verplicht voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en ten behoeve van de materiële instandhouding van scholen. De basisbekostiging is gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Daarnaast zijn er extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen.

Ook wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (onderwijskansen, eerste opvang nieuwkomers, Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)).

Met de Regeling onderwijskansen is in 2025 € 177,4 miljoen gemoeid. Voor de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s is in 2025 nog € 81,6 miljoen beschikbaar. Vanaf 2026 vervalt deze regeling, zoals opgenomen in de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord. Voor IGVO is € 10,7 miljoen beschikbaar. Voor de Regeling sterk techniekonderwijs is in 2025 € 97,0 miljoen beschikbaar. Verder is er € 91,2 miljoen beschikbaar voor de arbeidsmarkttoelage in het voortgezet onderwijs. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2025 € 336,3 miljoen beschikbaar.

Vanaf 2026 worden scholen in het primair en voortgezet onderwijs structureel gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen, waaronder les- en leesboeken. Voor het voortgezet onderwijs is hiervoor € 36,3 miljoen per jaar beschikbaar die aan de lumpsum wordt toegevoegd. Hierdoor kunnen scholen blijven investeren in het verbeteren van de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheid.

De bekostiging van de lichte ondersteuning bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de volgende tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Lichte ondersteuning lwoo/pro 733,9 733,9 733,9 733,9 733,9 733,9 733,9
Regionale ondersteuning 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 848,4 848,4 848,4 848,4 848,4 848,4 848,4

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Er zijn middelen beschikbaar voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Basisvaardigheden

Vanaf 2027 ontvangen scholen (gerichte) bekostiging voor het verbeteren van basisvaardigheden.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Voor 2025 is hiervoor € 239,3 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. Vanaf 2027 zullen scholen (gerichte) bekostiging ontvangen voor het verbeteren van basisvaardigheden, een deel van deze middelen blijft beschikbaar voor subsidies.

Maatschappelijke diensttijd

Met de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun talenten en interesses kunnen inzetten voor een ander. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor MDT wordt afgeschaft waardoor er geen nieuwe tranches meer kunnen worden uitgezet. Met de middelen die de komende jaren nog resteren kan onder andere de hoofdsubsidieregeling die voor 2024 al was gepubliceerd worden uitgevoerd.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling, waarbij scholen middelen ontvangen voor het opzetten van een buitenschools aanbod. Voor 2025 is hiervoor € 138,2 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een korting opgenomen op het programma School en Omgeving. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 60,5 miljoen op artikel 3. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de brede specifieke uitkering Kansrijke Wijk. De uitvoering van deze specifieke uitkering is bij het Ministerie van BZK belegd. De door het Ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen zijn tot en met 2025 overgeboekt naar het Ministerie van BZK.

Regeling Heterogene Brugklassen

Met de regeling heterogene brugklassen worden scholen gestimuleerd brugklassen zo in te richten dat leerlingen met verschillende basisschooladviezen bij elkaar in de klas zitten. Zo krijgen leerlingen in de eerste leerjaren in het voortgezet onderwijs meer tijd om op het voor hen best passende niveau te komen. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor heterogene brugklassen wordt afgeschaft. Vanaf 2025 wordt structureel € 55 miljoen bezuinigd op deze regeling. Het resterende budget van € 2,4 miljoen wordt in 2025 gebruikt ter invulling van de Rijksbrede subsidietaakstelling.

Schoolmaaltijden

Het verstrekken van maaltijden op scholen in het primair en voortgezet onderwijs wordt structureel voortgezet voor de kinderen die dit het hardst nodig hebben, zodat meer leerlingen met een volle maag les kunnen volgen. Hiervoor wordt € 135,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting, waarvan € 45,0 miljoen uit de envelop «Groepen in de knel» van het Hoofdlijnenakkoord. Voor het voortgezet onderwijs is voor dit doel € 52,7 miljoen beschikbaar op artikel 3.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. Voor 2025 is hiervoor € 11,5 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs.

NGF Projecten

Het Ministerie van OCW heeft vanuit het Nationaal Groeifonds voor meerdere projecten middelen ontvangen. Op artikel 3 staan middelen voor de projecten Ontwikkelkracht, Techkwadraat en Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting.

Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht is er voor leraren en schoolleiders in het funderend onderwijs die de ontwikkeling van hun leerlingen en hun eigen vakmanschap willen versterken. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 22,4 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Het project Techkwadraat zet zich in om alle kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs in aanraking te laten komen met de kansen van (natuur)wetenschap, techniek, technologie en ICT. Hiermee krijgt elke leerling een kans om talenten te ontplooien en om volwaardig deel te nemen aan onze maatschappij, die in alle facetten steeds meer technologisch en digitaal wordt. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 44,2 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting moet leiden tot kwalitatief betere onderwijshuisvesting en efficiëntere bouwprocessen met een kortere doorlooptijd. Door een gecoördineerd programma worden partijen bijeengebracht, wordt de benodigde schaalvergroting om te komen tot leereffecten gerealiseerd en worden risicokosten afgedekt. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 11,6 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Overige subsidies

Omvangrijke subsidies zijn verder de subsidie voor stichting Kennisnet, de regeling verbinding po-vo en de regelingen voor praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl en de havo. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 28,1 miljoen). De subsidieregeling verbinding po-vo is bedoeld om de samenwerking tussen scholen in het primair onderwijs (po) en het voortgezet onderwijs (vo) te bevorderen, om zo de overgang van leerlingen in het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs te versoepelen. In 2025 is voor deze regeling € 20,4 miljoen beschikbaar.

Daarnaast is een budget beschikbaar gesteld om praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl en de havo te stimuleren. Voor praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl is in 2025 € 16,6 miljoen beschikbaar, voor praktijkgerichte programma’s in de havo is in 2025 € 8,1 miljoen beschikbaar.

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een Rijksbrede subsidietaakstelling opgenomen. Op het budget voor overige subsidies vindt in 2025 een korting plaats van € 25,7 miljoen in het kader van deze subsidietaakstelling. Dit betreft de tranche loon- en prijsbijstelling van 2024 ten behoeve van overige subsidies (€ 19,1 miljoen) en herprioriteringen op overige subsidies.

Daarnaast is het budget overige subsidies met € 40,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, dit zijn onder andere opdrachten voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en zeer zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 3 (voortgezet onderwijs). Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de digitale afname van het staatsexamen NT2 en de digitale centrale examens in het vmbo-bb/kb en in het mbo. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (voortgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijsondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunde Activiteiten 2013 (SLOA) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de individuele instellingssubsidies voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling zijn begin november 2024 bekend. De komende jaren wordt het curriculum in het funderend onderwijs (kerndoelen en eindexamens) volledig vernieuwd. Op dit moment wordt SLO voor dit werk voor een substantieel deel betaald uit kortlopende project subsidies, waarbij een deel van deze projectsubsidies structurele werkzaamheden omvatten, die thuishoren in de instellingssubsidie. Daarnaast wordt, om het curriculumonderhoud in de toekomst transparant en voorspelbaar te maken, door SLO gewerkt aan een structurele onderhoudskalender en een loket voor curriculumsignalen. De instellingssubsidie voor SLO wordt per 2025 met € 1,6 miljoen verhoogd, zodat structurele taken ook structureel bekostigd worden.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van het Programme for International Student Assessment (PISA).

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en "science".

Official Development Assistence (ODA) toerekening

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking coördineert de Rijksbrede inzet van ODA-middelen en is verantwoordelijk voor de jaarlijkse ODA-rapportage aan het OESO-DAC. Naast de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn de Ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en OCW betrokken bij de eerstejaarsopvang van asielzoekers. Conform de richtlijnen van het OESO DAC worden uitgaven die ten laste gebracht worden op de begroting van de betreffende ministeries ten behoeve van de opvang van asielzoekers toegerekend aan ODA-middelen. Voor deze ODA toerekening is, voor het deel dat betrekking heeft op de OCW uitgaven, de onderstaande tabel opgenomen.

Bijdrage primair onderwijs 30.747
Bijdrage voortgezet onderwijs 9.904
Totaal 40.651

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo) 476,8 468,8 468,3 469,1 469,1 467,0 462,6
Bol 339,3 333,9 344,0 352,3 358,4 362,9 363,7
Bbl 137,6 134,9 124,3 116,8 110,7 104,1 98,9
Vavo 7,5 8,2 8,3 7,9 7,7 7,7 7,7
  1. Bron: Referentieraming 2024
Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000) 10,8 11,0 11,0 11,1 11,2 11,2 11,2

Toelichting

Vanuit kabinet Rutte IV zijn er middelen toegevoegd aan de bekostiging van het mbo met een oplopende reeks, hierdoor zijn de uitgaven per student gestegen vanaf 2023. Dit betekent dat er structureel circa € 300 miljoen beschikbaar is gesteld aan mbo-scholen voor de bekostiging van niveau 2 studenten, nazorg en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC's), aansluiting op de arbeidsmarkt, het bevorderen van de doorstroom in de beroepskolom, professionaliseringsruimte en comeniusbeurzen/mbo-premie voor mbo-docenten, practoraten en krimp in het mbo.

C. Beleidswijzigingen

In het onderdeel staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten, onderwijskoepels en vakbonden de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo afgesloten. Deze richten zich onder meer op een goede aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het middelbaar beroepsonderwijs. De invulling voor de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo wordt hier geschetst (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).

De prioriteiten van de Werkagenda mbo voor de komende jaren zijn:

  1. alle studenten krijgen gelijke kansen;
  2. een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt; en
  3. een goede kwaliteit van het onderwijs.

De prioriteiten van het Stagepact mbo voor de komende jaren zijn:

  1. verbeteren van stagebegeleiding;
  2. uitbannen van stagediscriminatie;
  3. realiseren van voldoende stageplaatsen; en
  4. bieden van een passende vergoeding.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 5.451.235 6.989.521 6.157.220 5.830.948 5.721.630 5.684.448 5.684.361
Uitgaven 5.812.453 5.876.717 5.955.558 5.911.809 5.863.117 5.760.053 5.724.107
Bekostiging 5.192.137 5.235.870 5.246.611 5.271.708 5.289.840 5.244.601 5.211.371
Bekostiging mbo-instellingen 4.179.787 4.332.563 4.452.989 4.483.173 4.503.058 4.490.912 4.460.224
Aanvullende bekostiging Krimpregio's 0 0 30.000 30.000 30.000 0 0
Bekostiging Caribisch Nederland 10.405 12.119 12.120 12.242 12.242 12.242 12.242
Bekostiging vavo 80.204 91.720 91.720 91.720 91.826 91.826 91.826
Loopbaanoriëntatie 0 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 586.134 704.330 538.984 538.984 540.033 540.033 540.033
Regionaal Investeringsfonds 21.629 22.088 46.710 41.501 38.593 35.500 32.958
Regionaal Programma 30.550 30.550 42.088 42.088 42.088 42.088 42.088
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 10.500 10.500 0 0 0 0 0
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget 217.623 0 0 0 0 0 0
Salarismix Randstadregio's 55.279 0 0 0 0 0 0
Gelijke kansen 26 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 350.725 341.838 322.283 291.129 229.454 173.444 171.812
Praktijkleren 264.064 274.084 242.621 181.661 116.420 80.536 79.424
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 13.995 14.734 12.939 13.189 13.189 13.235 13.235
Loopbaanoriëntatie 34.624 2.082 1.818 1.407 717 0 0
Doorstroom beroepskolom 9.660 20.580 33.600 65.340 70.180 50.020 50.000
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 1.241 4.384 683 0 0 0 0
Vakwedstrijden mbo 4.722 5.190 5.190 5.190 5.190 5.190 5.190
Leven Lang Ontwikkelen 1.985 0 0 0 0 0 0
Overige subsidies 20.434 20.784 25.432 24.342 23.758 24.463 23.963
Opdrachten 9.480 18.134 16.796 14.198 9.853 8.453 8.453
Opdrachten 9.381 18.134 16.796 14.198 9.853 8.453 8.453
Zelftesten 99 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 25.670 29.698 27.367 28.133 28.528 28.604 28.557
Dienst Uitvoering Onderwijs 22.566 25.859 23.967 24.733 25.128 25.204 25.157
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.104 3.839 3.400 3.400 3.400 3.400 3.400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 84.789 92.496 104.255 98.265 97.425 96.934 95.897
College voor Toetsen en Examens 0 0 11.393 11.393 11.393 11.393 10.393
Wet SLOA 0 0 0 1.903 1.903 1.903 1.903
SBB 82.063 87.173 86.308 78.415 77.575 77.084 77.047
NWO Comenius 2.726 4.246 5.584 5.584 5.584 5.584 5.584
NCP NLQF 0 1.077 970 970 970 970 970
Bijdrage aan medeoverheden 149.652 158.681 238.246 208.376 208.017 208.017 208.017
RMC's 43.623 46.968 65.773 65.773 65.773 65.773 65.773
Educatie 85.462 92.013 100.466 81.826 81.467 81.467 81.467
Caribisch Nederland 1.367 0 0 0 0 0 0
Masterplan Campus Groningen 0 500 9.500 10.000 10.000 10.000 10.000
Regionaal Programma 19.200 19.200 62.507 50.777 50.777 50.777 50.777
Ontvangsten 5.866 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700
Verplichtingen 5.451.235 6.989.521 6.157.220 5.830.948 5.721.630 5.684.448 5.684.361
waarvan garantieverplichtingen 34.669 12.411 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 5.416.566 6.977.110 6.157.220 5.830.948 5.721.630 5.684.448 5.684.361

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

2025
juridisch verplicht 99,7%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0,3%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2025 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2025 96,0 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2025 60,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), het Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma’s mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2025 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget, het regionaal programma, Caribisch Nederland en het masterplan campus Groningen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen, een budget voor niveau 2 en een budget voor niveaus 3 en 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Vanaf 2025 is er ook een apart niveau 2 budget, waaraan de aanvullende middelen uit het coalitieakkoord van Rutte IV zijn toegevoegd, ten behoeve van betere begeleiding van deze groep. Het budget voor niveau 2 en het budget voor niveau 3 en 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt voor de bekostiging, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

Bij Voorjaarsnota 2024 is de bekostiging van mbo-instellingen op basis van de meest actuele referentieraming naar beneden bijgesteld. Daarnaast is er loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de bekostiging. Ook is € 30 miljoen van de krimpmiddelen doorgeschoven van 2024 naar 2027.

Met de subsidieregeling nazorg 2022/2025 wordt in 2025 € 10,5 miljoen ter beschikking gesteld aan mbo-instellingen voor het bieden van nazorg aan mbo-gediplomeerden. Daarbij kan gedacht worden aan een uitstroomgesprek bij diplomering en waar nodig coaching (in samenwerking met de gemeente). Vanaf 1 augustus 2025 is het voornemen om nazorg wettelijk te verankeren en toe te voegen aan de bekostiging van mbo-instellingen.

Mbo-instellingen ontvangen een compensatie vanwege de btw-verhoging uit het hoofdlijnenakkoord voor leermiddelen voor basisvaardigheden voor studenten onder de 18 jaar (structureel €1,5 miljoen vanaf 2026).

Aanvullende bekostiging Krimpregio's

Om de gevolgen van krimp binnen de mbo-sector op te vangen zijn er aanvullende middelen beschikbaar gesteld in de jaren 2025 tot en met 2027. In het najaar van 2024 zal daarvoor een regeling gepubliceerd worden. Instellingen uit de sterkst krimpende regio’s kunnen op basis van een regioplan aanspraak op deze middelen maken.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV is toegevoegd aan de bekostiging.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Er wordt vanaf 2024 t/m 2026 € 6,4 miljoen en vanaf 2027 € 6,5 miljoen beschikbaar gesteld voor reiskostenvergoeding voor vavo-studenten.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Met de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024-2027 kunnen bekostigde instellingen een aanvulling op hun reguliere bekostiging ontvangen om de doelstellingen van de werkagenda te helpen realiseren. De Regeling kwaliteitsafspraken bevat de opdracht aan de scholen om samen met hun interne partners (studenten en docenten) en externe partners (andere scholen, gemeenten, bedrijven) een regionale of sectorale (voor de beroepscolleges) invulling te geven aan de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo. Iedere mbo-instelling gaat dat doen in een kwaliteitsagenda. Instellingen mogen de middelen inzetten om:

  1. de doelstellingen uit de Werkagenda mbo op het gebied van kansengelijkheid, aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het versterken van de onderwijskwaliteit te realiseren;
  2. de hiervoor benodigde samenwerking met de interne en externe samenwerkingspartners te verdiepen of verbreden; en
  3. gezamenlijk hiervan te leren.

In 2024 is er € 704,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de kwaliteitsafspraken. Deze plannen zijn bijna allemaal goedgekeurd. Voor 2025, 2026 en 2027 is er jaarlijks circa € 539 miljoen beschikbaar. Dit komt omdat vanaf 2025 de middelen voor niveau 2 en nazorg via de bekostiging mbo-instellingen worden uitgekeerd.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds wordt geld beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het Regionaal Programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie uit de Werkagenda mbo van jaarlijks maximaal 18.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2026 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Naar verwachting treedt vanaf 1 augustus 2025 het nieuwe wetsvoorstel van School naar duurzaam werk in werking, het voornemen is dat het Regionaal Programma ook gericht is op jongeren met startkwalificatie en op de begeleiding van jongeren naar werk. 2025 is een overgangsjaar waarin contactscholen en contactgemeenten op basis van de oude regeling Regionale aanpak vsv 2020-2025 en het nieuwe wetsvoorstel middelen krijgen uitgekeerd.  

Er is in 2025 in totaal € 104,6 miljoen beschikbaar voor scholen en gemeenten samen voor uitvoering van het Regionaal Programma. Hiervan wordt € 49,8 miljoen verstrekt op basis van de gewijzigde regeling Regionale aanpak vsv 2020-2025 en € 54,8 miljoen op basis van het nieuwe wetsvoorstel.

Contactscholen ontvangen via de bekostiging in 2025 totaal € 42,1 miljoen. Hiervan is € 30,6 miljoen voor de regeling Regionale aanpak vsv 2020-2025 en € 11,5 miljoen op basis van het nieuwe wetsvoorstel. Contactgemeenten krijgen de overige € 65,8 miljoen voor uitvoering van het Regionaal Programma via specifieke uitkeringen, zie Bijdrage aan medeoverheden.

Loopbaanoriëntatie (lob)

Met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging lob mbo 2023 is jaarlijks (voor de jaren 2023 tot en met 2027) € 32 miljoen beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Mbo-instellingen kunnen met deze regeling investeren in de intensivering van loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Subsidies

Praktijkleren

De Subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming aan werkgevers voor de begeleidingskosten van leerlingen of studenten of het loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

Afgelopen jaar is de subsidieregeling voor een periode van vijf jaar verlengd tot en met studiejaar 2027/2028. Additioneel is er € 7,0 miljoen beschikbaar in 2026 vanuit het Meerjarenprogramma 2025 Klimaatfonds voor studiejaar 2025/2026. Het is een toevoeging aan de bestaande Subsidieregeling praktijkleren voor een selectie van opleidingen die voorbereiden op beroepen die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie. Dit wordt bereikt door bovenop het reguliere subsidiebedrag van maximaal € 2.700 een aanvullende subsidie beschikbaar te stellen.

Daarnaast is het budget praktijkleren met € 58,3 miljoen in 2026 oplopend naar € 152,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van basisvaardigheden voor volwassenen is er in 2025 € 12,9 miljoen beschikbaar. Met deze middelen worden onder andere gemeenten, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om mensen met beperkte basisvaardigheden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hoger beroepsonderwijs.

Vakwedstrijden

De subsidie voor het jaarlijks organiseren van de nationale vakwedstrijden (v)mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020 - april 2024 verleend aan WorldSkills Netherlands (WSNL).

Vanaf 2024 is jaarlijks € 5,1 miljoen beschikbaar gesteld voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo, conform motie 36200-VIII-100. Met deze motie is ook gevraagd een wettelijke basis te creëren voor WSNL en voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Momenteel worden de mogelijkheden verkend om voor de langere termijn een wettelijke basis te creëren voor WSNL voor de uitvoering van de vakwedstrijden. Binnenkort wordt besloten over de uitvoering van de vakwedstrijden in de tussenliggende periode.

Doorstroom beroepskolom

De subsidieregeling Versterking aansluiting beroepsonderwijskolom is bedoeld om de aansluiting tussen vo-mbo-hbo te versterken, en uitval en switch te verminderen. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie onderwijssectoren, gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende opleidingsroutes van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaanoriëntatie en begeleiding (lob) lijn, kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan het opleiden van vakmensen voor tekortsectoren. Het gaat om een bijdrage aan de ontwikkelkosten van de drie sectoren van jaarlijks € 420.000 per traject. Een traject duurt drie jaar, per traject is € 1,26 miljoen beschikbaar. Het plafondbedrag in 2025 is circa € 39,0 miljoen. In 2025 is in totaal € 33,6 miljoen kasruimte beschikbaar.

De subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is voor 2025 deels ingevuld met een verlaging van de Subsidieregeling versterking aansluiting beroepskolom van in totaal €25,6 miljoen over de jaren 2024 en 2025.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een betere participatie, goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van basisvaardigheden wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Voor de uitvoering van het project ontvangen de twee eerste pilotregio’s, Twente en Zuidoost-Brabant, subsidie. Het NGF heeft € 7,6 miljoen onvoorwaardelijk toegekend voor dit voorstel voor de periode 2022-2025 en € 42,6 miljoen voorwaardelijk voor de periode 2025-2027. Besluitvorming of de voorwaardelijke toekenning onvoorwaardelijk gemaakt kan worden, wordt begin 2025 verwacht.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs (zie algemene toelichting). Daarnaast worden subsidies verstrekt aan onder andere kennispunten voor onderwijs & examinering, alumnibeleid, burgerschap, als ook voor het netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

De subsidietaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is voor 2025 deels ingevuld met een verlaging van het budget voor overige subsidies van in totaal € 0,3 miljoen.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden en NGF Programma Leeroverzicht.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal. Het centrale examen voor rekenen wordt in 2025 voor de laatste keer aangeboden.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen en tevens het voorkomen van stagediscriminatie. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Voor deze structurele wettelijke taken ontvangt SBB in 2025 totaal € 73,2 miljoen.

Daarnaast ontvangt SBB in 2025 tijdelijke aanvullende middelen ten behoeve van de uitvoering van het Stagepact mbo en de Werkagenda mbo. Zo ontvangen ze € 3,3 miljoen per jaar voor de versterking van de begeleiding door praktijkbegeleiders en is er € 1,7 miljoen per jaar beschikbaar voor inzet op extra certificaten en voor extra stages en leerbanen. Vanuit het Ministerie van SZW is een structurele bijdrage beschikbaar van € 1,0 miljoen per jaar voor de bijdrage van SBB voor inzet in de regionale werkcentra. Dit gebeurt in het kader van de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur, die bedoeld is om werkzoekenden en werkenden ook met scholing (Leven Lang Ontwikkelen) beter te ondersteunen bij het vinden en behouden van werk. Daarbovenop is voor de periode van 2022 tot en met 2031 in totaal circa € 21,5 miljoen aan SBB toegekend ten behoeve van de coalitieakkoord-enveloppe Werk aan Uitvoering (WaU) uit kabinet Rutte IV. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

NWO: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo zijn er middelen beschikbaar voor de Nederlandse Onderwijspremie (tot 2023: Nederlandse Hogeronderwijspremie), de Comeniusbeurzen en het Comeniusnetwerk. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt en uit een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) ontvangt hier in 2025 € 5,6 miljoen voor, waarvan € 2,5 miljoen voor de Onderwijspremie, welke wordt verdeeld over drie onderwijsteams. Voor de Comeniusbeurzen en het -netwerk is € 3,1 miljoen beschikbaar.

Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF)

De Tweede Kamer heeft april 2024 voor het wetsvoorstel NLQF gestemd. In het wetsvoorstel wordt aan de Stichting CINOP Publiek de ZBO-status toegekend voor de uitvoering van de wettelijke taken van het NCP NLQF. Het NCP NLQF voert de volgende taken uit: (1) het inschalen in het NLQF van non-formele opleidingen en het opnemen van deze opleidingen in een register; (2) het beheer het NLQF-register; (3) het onderhoud en beheer van (de niveaus van) het NLQF en het bijdragen aan de ontwikkeling van het European Qualification Framework (EQF); (4) het verzorgen van de informatievoorziening en communicatie over het NLQF en het EQF. Jaarlijks stelt het NCP NLQF in overleg met het Ministerie van OCW zijn werkprogramma vast. Voor het uitvoeren van dat programma vraagt het NCP NLQF jaarlijks subsidie aan en in 2025 is hier circa € 1 miljoen voor beschikbaar.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

De Doorstroompuntfunctie van de gemeente biedt ondersteuning aan jongeren zonder startkwalificatie om voortijdige uitval te voorkomen en begeleid jongeren bij terugkeer in het onderwijs of, als dat niet passend is, bij het vinden van werk. Hierin werkt de Doorstroompuntfunctie samen met partijen in het zorg-, onderwijs en arbeidsmarktdomein. De financiering voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie vindt plaats via een specifieke uitkering.

Er is in 2025 € 65,8 miljoen beschikbaar voor de 40 regio’s die de Doorstroompuntfunctie uitvoeren. Hiervan wordt € 47,0 miljoen verstrekt op basis van de gewijzigde Regeling regionale aanpak vsv 2020-2025. Het voornemen is om de leeftijd van de Doorstroompunt-functie op te hogen van 23 naar 27 jaar. Dit is onderdeel van het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk, dat naar verwachting per 1 augustus 2025 inwerking treedt. Hiervoor is € 18,8 miljoen beschikbaar. Dit wordt verstrekt op basis van de nieuwe Regeling vsv en Van school naar duurzaam werk.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop-en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen. Voor 2025 geldt dat er € 100,5 miljoen beschikbaar is. In lijn met het HLA is er een 10% SPUK korting doorgevoerd in 2025 van circa € 8,6 miljoen.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. Zie het kopje Bekostiging voor nadere toelichting.

Er is in 2025 in totaal € 104,6 miljoen beschikbaar voor scholen en gemeenten samen voor uitvoering van het Regionaal Programma. Contactgemeenten ontvangen via specifieke uitkeringen in 2025 totaal € 62,5 miljoen. Hiervan is € 19,2 miljoen voor de regeling Regionale aanpak vsv 2020-2025 en € 43,3 miljoen op basis van het nieuwe wetsvoorstel. Contactscholen krijgen de overige € 42,1 miljoen voor uitvoering van het Regionaal Programma, zoals hierboven reeds is toegelicht onder de bekostiging. In lijn met het HLA is er een 10% SPUK korting doorgevoerd in 2025 van circa € 11,7 miljoen.

Masterplan Campus Groningen
Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van brede sociaal- economische ontwikkeling in Groningen. Onderdeel van dit pakket is het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem in Noord-Nederland. Focus ligt daarbij op maatschappelijke vraagstukken als energie, gezondheid en digitalisering. Hierbij werken mbo-, hbo- en wo-instellingen samen met provincie en gemeenten. Hiervoor is in totaal € 50,0 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 9,5 miljoen voor 2025. Dit gebeurt onder de noemer van het Masterplan Campussen.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) 29 18 3
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.4 Artikel 6 en 7. Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen

hbo voltijd associate degree 15,1 16,3 17,0 17,5 18,0 18,5 19,2
hbo voltijd bachelor 380,0 363,7 350,5 340,6 334,2 329,8 326,0
hbo voltijd master 6,8 7,1 7,3 7,4 7,6 7,8 7,9
hbo deeltijd associate degree 9,0 9,5 9,9 10,3 10,6 11,0 11,5
hbo deeltijd bachelor 40,9 39,9 39,4 39,1 39,0 38,9 38,9
hbo deeltijd master 7,9 7,7 7,8 7,8 7,9 8,0 8,1
Totaal hbo 459,7 444,2 431,8 422,8 417,4 414,1 411,6
wo voltijd bachelor 217,9 216,7 214,8 213,5 214,3 216,1 218,9
wo voltijd master 119,3 121,4 123,6 123,9 123,2 122,3 121,6
wo deeltijd bachelor 1,5 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4
wo deeltijd master 3,1 2,9 2,9 2,9 2,9 2,9 2,9
Totaal wo 341,8 342,4 342,7 341,7 341,7 342,7 344,8
  1. Bron: Referentieraming 2023
hbo voltijd associate degree 3,1 3,5 3,9 4,1 4,2 4,2 4,3
hbo voltijd bachelor 62,6 63,5 60,7 57,0 54,3 52,7 51,6
hbo voltijd master 2,7 2,8 2,9 3,0 3,1 3,1 3,2
hbo deeltijd associate degree 2,0 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 2,7
hbo deeltijd bachelor 6,6 6,4 6,3 6,1 6,0 6,0 5,9
hbo deeltijd master 2,4 2,2 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2
Totaal hbo 79,4 80,6 78,2 74,7 72,2 70,8 70,0
wo voltijd bachelor 41,0 42,1 41,7 42,4 42,4 41,6 40,9
wo voltijd master 49,5 50,3 52,5 54,8 56,2 57,0 57,4
wo deeltijd bachelor 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
wo deeltijd master 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Totaal wo 91,7 93,5 95,3 98,3 99,7 99,7 99,5
hbo 10,5 10,3 9,9 9,8 9,8
wo 9,0 9,0 8,7 8,8 8,9
2. Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) 2024/25
  1. De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2024 (overeenkomstig tabel "Studenten hoger onderwijs", onder 1; omgerekend naar kalenderjaren).

C. Beleidswijzigingen

Op 16 mei 2024 is het Hoofdlijnenakkoord gepresenteerd. De belangrijkste beleidswijzigingen op het gebied van het hoger onderwijsstelsel worden toegelicht in het regeerprogramma en zijn beschreven in de beleidsagenda.

Voor het hbo en wo staan hierin onder andere maatregelen genoemd over internationale studenten, tegemoetkoming leenstelselstudenten, lang-studeerders en capaciteitsbekostiging.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 4.780.237 4.818.832 4.247.609 3.921.343 3.810.251 3.741.627 3.988.751
Uitgaven 4.550.502 4.826.368 4.490.736 4.235.104 3.911.596 3.786.004 3.747.675
Bekostiging 4.476.273 4.549.958 4.314.514 4.114.574 3.809.861 3.708.310 3.665.425
Bekostiging onderwijsdeel 3.923.814 3.917.361 4.116.082 3.916.147 3.611.434 3.509.883 3.466.998
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 151.380 159.527 159.446 159.441 159.441 159.441 159.441
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 362.399 432.109 0 0 0 0 0
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 1.687 1.975 0 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 36.993 38.986 38.986 38.986 38.986 38.986 38.986
Subsidies (regelingen) 22.314 199.845 98.567 42.910 25.008 902 395
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 578 2.638 2.638 365 0 0 0
NGF Aanpak professionalisering leraren 0 357 19.171 23.028 23.308 0 0
NGF Katalysator 2.772 110.141 38.893 11.100 0 0 0
NGF Npuls 14.370 80.407 35.732 6.667 0 0 0
Overige subsidies 4.594 6.302 2.133 1.750 1.700 902 395
Bijdrage aan agentschappen 14.785 20.573 20.527 21.527 21.234 21.299 26.362
Dienst Uitvoering Onderwijs 14.785 20.573 20.527 21.527 21.234 21.299 26.362
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 37.130 55.992 57.128 56.093 55.493 55.493 55.493
NWO: Promotiebeurs voor leraren 11.346 11.956 11.956 11.956 11.956 11.956 11.956
NWO: NRO-programma's HO 19.825 22.289 23.555 23.178 23.178 23.178 23.178
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 5.959 7.145 7.015 6.357 5.757 5.757 5.757
Bijdrage RWT Nuffic 0 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155
Bijdrage RWT. Centr. Stud 0 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447
Ontvangsten 4.749 1.243 17 16 16 16 16
Verplichtingen 4.780.237 4.818.832 4.247.609 3.921.343 3.810.251 3.741.627 3.988.751
waarvan garantieverplichtingen 27.018 ‒ 10.225 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 4.753.219 4.829.057 4.247.609 3.921.343 3.810.251 3.741.627 3.988.751

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 7.860.906 7.710.963 7.040.673 6.841.133 6.776.662 6.739.819 7.131.334
Uitgaven 7.094.482 7.420.519 7.074.209 7.032.368 6.842.349 6.773.680 6.738.854
Bekostiging 7.067.562 7.405.024 7.059.133 7.018.228 6.828.150 6.759.970 6.725.145
Bekostiging onderwijsdeel 3.048.157 3.150.662 3.329.424 3.287.120 3.095.644 3.023.672 2.987.157
Bekostiging onderzoeksdeel 2.843.361 2.987.618 2.805.924 2.805.866 2.805.892 2.808.292 2.808.292
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 802.832 844.372 845.850 847.307 848.679 850.071 851.761
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 220.982 262.289 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 152.230 160.083 77.935 77.935 77.935 77.935 77.935
Subsidies (regelingen) 21.408 8.147 7.418 6.990 7.159 7.154 7.153
Nuffic 10.569 0 0 0 0 0 0
Studiekeuze123 3.707 0 0 0 0 0 0
Vluchteling Studenten UAF 2.444 1.928 2.570 2.570 2.570 2.570 2.570
Studentenwelzijn (Ecio) 1.025 1.051 1.056 910 890 885 885
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 321 464 370 415 343 412 343
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 279 338 338 338 338 338 338
Open en online onderwijs 483 480 0 0 0 0 0
Overige subsidies 2.580 3.886 3.084 2.757 3.018 2.949 3.017
Opdrachten 2.669 4.018 4.328 3.820 3.710 3.226 3.226
Opdrachten 2.538 4.018 4.328 3.820 3.710 3.226 3.226
Zelftesten 131 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.843 3.330 3.330 3.330 3.330 3.330 3.330
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 1.712 2.141 2.141 2.141 2.141 2.141 2.141
United Nations University (UNU) 1.131 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189
Ontvangsten 4.633 16 16 16 16 16 16
Verplichtingen 7.860.906 7.710.963 7.040.673 6.841.133 6.776.662 6.739.819 7.131.334
waarvan garantieverplichtingen 189.517 ‒ 12.774 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 7.671.389 7.723.737 7.040.673 6.841.133 6.776.662 6.739.819 7.131.334

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit artikel 6

juridisch verplicht 98,5%
bestuurlijk gebonden 1,5%
beleidsmatig gereserveerd 0,0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Bekostiging

Het budget voor 2025 is bijna 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Het resterende budget is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het budget voor 2025 is 45 procent juridisch verplicht. Het resterende deel is bestuurlijk gebonden in het kader van de Nationale Groeifondsprogramma’s Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator, Npuls (voorheen: Digitaliseringsimpuls onderwijs NL) en de Nationale aanpak professionalisering leraren (NAPL).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor de onderdelen promotiebeurs voor leraren en NRO-programma's, de bijdrage aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en de bijdragen aan Nuffic en LCSK voor de wettelijke taken op het gebied van internationale studenten en studiekeuze. De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

juridisch verplicht 99,9%
bestuurlijk gebonden 0,1%
beleidsmatig gereserveerd 0,0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Bekostiging

Het budget voor 2025 is bijna 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Het resterende budget is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2025 is voor 93 procent juridisch verplicht. Dit betreft enerzijds de bijdragen voor Vluchteling-Studenten UAF, Handicap en Studie, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Anderzijds betreft het de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de afstudeerregeling, de subsidieregeling kandidaten Europees Universitair Instituut en de subsidies in het kader van stagediscriminatie, student centraal en het verstreken van de mkb-route. Het restant is beleidsmatig gereserveerd ten behoeve van ad-hoc subsidies.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2025 is voor 20 procent juridisch verplicht op grond van in 2024 of eerder gesloten overeenkomsten. De ervaring leert dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de verdragsrechtelijke bijdragen aan de United Nations University (UNU) en het Europees Universitair Instituut Florence (EUI). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp en ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit: 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn hierbij drie bekostigings-niveaus (laag, hoog en top); 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen; 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit: 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn hierbij drie bekostigings-niveaus (laag, hoog en top); 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen; 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Hoofdlijnenakkoord

In het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024 zijn een aantal maatregelen opgenomen die betrekking hebben op de bekostiging. Het gaat om maatregel 24 bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap, maatregel 41 verminderen internationale studenten en maatregel 44 langstudeerders en maatregel 69 bezuiniging Fonds Onderzoek en Wetenschap. Daarnaast zijn maatregel 34 gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking, maatregel 35 verlaging non-ODA-middelen en maatregel 40 generieke subsidietaakstelling ook deels van toepassing op het instrument bekostiging. Bij maatregel 41 wordt de bekostiging structureel verlaagd met € 293 miljoen. Bij maatregel 44 wordt de bekostiging structureel verlaagd met € 282 miljoen.

De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Voor maatregel 34 en 35 wordt deze deels ingevuld op het instrument bekostiging en deels op het instrument subsidies. Vanaf 2026 en verder en voor de overige maatregelen geldt dat deze verder worden uitgewerkt in het regeerprogramma. In de begroting 2025 zijn de maatregelen pro forma verdeeld over artikel 6 en 7.

Fonds Onderzoek en Wetenschap (hbo en wo)

In het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV was voor de periode 2023-2031 in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Een deel van dit budget is ingezet via de beleidsartikelen van het hoger onderwijs. Het gaat daarbij om praktijkgericht onderzoek op artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) en de stimuleringsbeurzen op artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs).  

Uit hoofde van het Hoofdlijnenakkoord wordt omgebogen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap en de gevolgen hiervan zijn verwerkt in deze begroting. Het praktijkgericht onderzoek op artikel 6 wordt niet getroffen en dus onverminderd voortgezet: tot en met 2031 blijft jaarlijks € 39,0 miljoen beschikbaar voor het hoger beroepsonderwijs. Op de stimuleringsbeurzen van artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) wordt van 2025 tot en met 2031 € 82,1 miljoen per jaar omgebogen. Daarmee resteert een bedrag van € 77,9 miljoen per jaar op artikel 7 in het Fonds, wat beschikbaar blijft voor de beoogde beleidsdoelen.

Praktijkgericht onderwijs (hbo)

Binnen het deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) zijn de coalitieakkoordmiddelen van het vorige kabinet ondergebracht ten behoeve van het Praktijkgericht onderzoek. Door de hogescholen toe te rusten om hun rol als kennisinstellingen te verstevigen en verder uit te bouwen, worden zij in staat gesteld om met hun praktijkgericht onderzoek het onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk te verbinden en zo bij te dragen aan Nederlandse kennisontwikkeling en groei. Daarnaast zorgt de aansluiting van het onderzoek van hogescholen op maatschappelijke vraagstukken voor vernieuwend beroepsonderwijs en versterkt het de aansluiting op de (regionale) arbeidsmarkt. Om deze doelstellingen te bereiken is vanaf 2023 een investering van € 111 miljoen ter beschikking gesteld (inclusief € 39 miljoen die tot en met 2031 loopt). Hiervan wordt het grootste deel, € 56 miljoen, aan de eerste geldstroom van de hogescholen toegevoegd via de post «ontwerp en ontwikkeling» uit artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) en verdeeld naar rato van het onderwijsdeel conform de bekostigingssystematiek zoals vastgelegd in de WHW. Van de € 95 miljoen is € 56 miljoen uit de coalitieakkoord-envelop «versterken hoger onderwijs en onderzoek» afkomstig en € 39,0 miljoen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze laatste impuls in de eerste geldstroom is gekoppeld aan een impuls van € 16 miljoen in de tweede geldstroom die is toegevoegd aan de post «NWO: praktijkgericht onderzoek» uit artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid).

Stimuleringsbeurzen (wo)

Op artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) wordt van 2025 tot en met 2031 gemiddeld € 82,1 miljoen per jaar omgebogen, ter invulling van de taakstelling op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De resterende middelen, € 77,9 miljoen, blijven beschikbaar voor de beoogde beleidsdoelen.

Sectorplannen en startersbeurzen (wo)

Het Hoofdlijnenakkoord beschrijft een budgettaire opgave voor de bijstelling van de sectorplannen van structureel € 215 miljoen per jaar vanaf 2026. De sectorplannen zijn een effectief middel om via samenwerking en profilering van universiteiten de kwaliteit van onderzoek en onderwijs te vergroten en meer zekerheid te bieden aan wetenschappers in Nederland door het aanbieden van vaste aanstellingen. Universiteiten hebben de sectorplannen omarmd en zijn voortvarend bezig met de implementatie. Onafhankelijke commissies monitoren de voortgang en de realisatie van de doelen. Het kabinet heeft bovenstaande in overweging genomen en ontziet de sectorplannen in de invulling van de ombuigingsopgave. Om de sectorplannen in stand te houden, worden in plaats daarvan de startersbeurzen stopgezet: de beurzen bleken in de praktijk uitvoeringstechnisch complex, en er is geen eenduidige evidentie dat zij een effectief middel zijn om de werkdruk voldoende te verlagen. Het stopzetten van de startersbeurzen levert € 175 miljoen per jaar op. Het restant van de invulling (oplopend tot € 40 miljoen structureel) van de opgave vindt plaats met een ombuiging op de bekostiging van NWO op Artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De startersbeurzen worden stopgezet per 2025; de ombuiging op de bekostiging van NWO gaat vanaf 2030 in.

Subsidies

Hoofdlijnenakkoord

Maatregel 34 gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking, maatregel 35 verlaging non-ODA-middelen en maatregel 40 generieke subsidietaakstelling zijn rijksbreed verdeeld en hebben deels betrekking op het instrument subsidies van artikel 6 en 7. Maatregel 34 en 35 worden deels ingevuld op het instrument bekostiging en deels op het instrument subsidies. Voor 2025 wordt het aandeel van artikel 6 en 7 in de subsidie taakstelling gedekt op het instrument bekostiging. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een nota van wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zijinstromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. Vanwege de tegenvallende deelnemersaantallen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om de regeling na het collegejaar 2025/2026 niet voort te zetten. Deelnemers die starten in 2024/2025 hebben nog wel de mogelijkheid voor een tweede jaar subsidie aan te vragen voor 2025/2026.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn Ecio (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op operationeel, tactisch en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Nationaal Groeifonds (NGF)-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (hbo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname.

Het programma is opgeknipt in twee tranches: tranche 1 loopt tot eind 2025, tranche 2 loopt tot 2029. In tranche 1 ligt de focus op scholing die benodigd is voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak in de tweede tranche verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is het opzetten van een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats.

Het budget voor de LLO-katalysator is in totaal € 392 miljoen. Hiervan is € 167 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot eind 2029) is € 225 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

NGF-project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Npuls is een samenwerkingsprogramma van het (publieke) mbo-, hbo- en wo-onderwijs in Nederland, en de IT-coöperatie SURF. Door het programma kunnen zij de kwaliteit van het onderwijs verbeteren, de wendbaarheid en toegankelijkheid van het onderwijs(aanbod) vergroten en de digitale vaardigheden van lerenden en docenten verbeteren. Het programma biedt experts uit verschillende onderwijsinstellingen (en daar buiten) de mogelijkheid om samen te werken aan experimenten, pilots en opschaling/verbreding op het gebied van (bijvoorbeeld) het veilig en verantwoord inzetten van AI, studiedata, XR, overige digitale leermaterialen, betrouwbare certificaten voor kortlopend onderwijs (microcredentials). In gesprek met (big) tech en commerciële aanbieders van onderwijsmateriaal treedt de publieke sector gezamenlijk op. Digitale oplossingen hiervoor worden gezamenlijk en volgens de principes van de «gezamenlijke sectorarchitectuur» ontwikkeld, waardoor ze goed interoperabel zijn en voldoen aan de publieke waarden voor IT. Door in te zetten op kennisdeling en ontwikkeling van docenten op landelijk én in iedere instelling (Centers for teaching and learning) wordt nieuwe kennis en ervaring snel beschikbaar gemaakt voor alle docenten. Zo kunnen de professionals in onderwijsinstellingen het onderwijs (blijven) verbeteren, en aanbieden aan alle lerenden. Zij zijn beter toegerust op (steeds nieuwe) vragen van de samenleving. Door die duurzame inzetbaarheid draagt het programma bij aan de Nederlandse economie en heeft het een positief effect op de kwaliteit en doelmatigheid van het mbo, hbo en wo.

Het budget voor Npuls is in totaal € 560 miljoen. Hiervan is € 140 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot medio 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot 2031) is € 420 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen van het programma zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient te worden uitgewerkt.

NGF-project Nationale aanpak professionalisering leraren (hbo)
De Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) is in januari 2024 van start gegaan, heeft een looptijd van tien jaar en is gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds. Het programma heeft als doel een belangrijke impuls te leveren aan de professionalisering van leraren in het po, vo en mbo. Het programma NAPL bestaat uit vier pijlers met de volgende beoogde opbrengsten:

1. Ontwikkelpaden. Voor elk van de drie sectoren worden tenminste zes ontwikkelpaden ontwikkeld, getoetst en publiek beschikbaar gesteld. Eén ontwikkelpad betreft de ontwikkeling van start- naar vakbekwaamheid. De andere ontwikkelpaden betreffen de daaropvolgende expertrollen waarin leraren zich kunnen specialiseren.

2. Opleidingsregister. Er wordt een digitaal opleidingsregister ontwikkeld dat leraren een overzicht biedt van kwalitatief hoogwaardige professionaliseringstrajecten en een platform voor uitwisseling.

3. Co-creatielabs in onderwijsregio's waarin aan professionaliseringstrajecten vorm wordt gegeven en een tegemoetkoming in de kosten van deelname aan professionalisering door leraren.

4. Kwaliteitsborging. Er wordt een kwaliteitskader en een landelijk kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld voor professionaliseringstrajecten. Trajecten die onderdeel zijn van het opleidingsregister voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen en de kwaliteit ervan wordt structureel geborgd.

Het totale budget voor het programma bedraagt € 159,6 miljoen. Van dit totaalbedrag is € 73,1 miljoen onvoorwaardelijk toegekend voor 2024-2027, de eerste vier jaar van het programma. De resterende € 86,5 miljoen van het totaalbedrag is voorwaardelijk toekend voor 2028-2033, de daaropvolgende zes jaar van het programma. Het grootste deel van het totaalbedrag komt, als onderdeel van pijler 3, in twee subsidieregelingen beschikbaar voor onderwijsregio's t.b.v. het ontwikkelen en/of het laten deelnemen van leraren aan professionaliseringstrajecten.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregelingen virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs, kandidaten Europees Universitair Instituut en diverse adhoc-subsidies.

Opdrachten 

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/onderzoeken en de communicatie rondom beleidsontwikkelingen.

Bijdrage aan agentschappen 

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

NWO Promotiebeurs voor leraren

Leraren in het po, vo, mbo en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 50 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

NWo Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)-programma's Hoger Onderwijs

Vanaf 2023 is de volledige uitvoering van zowel het Comeniusprogramma (circa 60 beurzen per jaar) als de Nederlandse Onderwijspremie (6 premies per jaar) bij het NRO komen te liggen, inclusief het verstrekken van de beurzen en premies aan de instellingen. Daarnaast wordt via het NRO ook onderzoek naar hoger onderwijs gefaciliteerd en gefinancierd.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar aanvullende taken zoals in het kader van de kwaliteitsafspraken.

Nuffic
Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs. De afgelopen jaren heeft een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van het wetsvoorstel is de Wet SLOA aangepast, op grond waarvan bijdrage aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken.

Daarnaast voert Nuffic vanaf 2021, op grond van een opdrachtverlening, de dienstverleningsactiviteiten voor (met name) primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) uit (zie beleidsartikel 8 (internationaal beleid)).

Landelijk Centrum voor Studiekeuze
Het Landelijk Centrum voor Studiekeuze (LCSK) is door de minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête (NSE). Aanvullend op de reguliere subsidie die LCSK ontvangt hiervoor, wordt jaarlijks (maximaal) € 1 miljoen extra beschikbaar gesteld ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsmarktinformatie richting studenten. Hiermee moet het voor studiekiezers duidelijker worden welk toekomstperspectief, inclusief verwachtingen rond de arbeidsmarkt, past bij een studie.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Europees Universitair Instituut Florence (EUI) en United Nations University (UNU)

Het betreft hier de (structurele) bijdrage aan een tweetal internationale organisaties die taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

3.5 Artikel 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van scholieren en studenten, docenten, de creatieve sector en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk enerzijds op het ondersteunen van instellingen, voor wie de internationale samenwerking noodzakelijk is voor het op peil houden van de hoge kwaliteit, en anderzijds het aantrekken van talent voor de Nederlandse kenniseconomie en tekortsectoren. Vanwege veranderende wereldwijde machtsverhoudingen zetten we daarbij in op strategische partnerschappen binnen en buiten de EU en hebben we oog voor de risico’s.

Daartoe zorgt de minister vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De minister opereert hierbij binnen de Europese Unie en multilaterale kaders als de Raad van Europa, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO), bilaterale contacten. Deze samenwerking is met de prioriteitslanden neergelegd in verdragen en Memorandums of Understanding. Waar nodig wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen als fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale ondersteunende maatregelen houden onder andere in dat geïnvesteerd wordt in goede onderlinge verhoudingen en kennis- en informatievergaring met andere landen, waardoor communicatie, uitwisseling en samenwerking kan ontstaan. Er is verbondenheid met een aantal internationale gremia (o.a. de OESO en de Europese Commissie) waarbinnen internationale kennis, indicatoren en (achtergrond)informatie wordt opgehaald om de ontwikkeling van beleid te ondersteunen en versterken. Dit neemt niet weg dat we Nederlandse prestaties op een aantal indicatoren vergelijken met andere landen, een selectie van deze indicatoren is te vinden op de website OCW in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste conclusies op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 25.997 27.937 27.310 26.367 26.260 25.841 25.850
Uitgaven 20.802 27.936 27.311 26.367 26.260 25.841 25.850
Subsidies (regelingen) 8.192 9.672 9.398 9.317 9.262 9.248 9.245
Stichting Ons Erfdeel 185 185 185 185 61 0 0
Stichting Nuffic 988 1.112 1.112 1.112 1.112 1.112 1.112
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.337 4.662 4.533 4.533 4.533 4.533 4.533
Internationalisering onderwijs 1.000 1.033 1.169 1.169 1.169 1.169 1.169
Duitsland Instituut Amsterdam 868 940 940 940 940 940 940
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 667 686 687 686 686 686 686
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 0 127 0 0 0 0 0
Overige incidentele subsidies 147 927 772 692 761 808 805
Opdrachten 3.787 6.477 5.864 4.990 4.913 4.913 4.913
Opdrachten 3.787 6.477 5.864 4.990 4.913 4.913 4.913
Bijdrage aan medeoverheden 0 1.469 1.709 1.709 1.709 1.709 1.709
Bijdragen aan medeoverheden 0 1.469 1.709 1.709 1.709 1.709 1.709
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 8.343 9.838 9.860 9.871 9.896 9.541 9.541
Nederlandse Taalunie 7.801 7.964 7.872 7.872 7.872 7.872 7.872
Europa College Brugge 30 35 35 35 35 35 35
Unesco 12 59 59 59 59 59 59
OESO CERI 90 101 101 101 101 101 101
Fulbright Center 410 422 422 422 422 422 422
EU-programma's en activiteiten 0 23 23 23 23 23 23
Overige bijdragen 0 1.234 1.348 1.359 1.384 1.029 1.029
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 480 480 480 480 430 442
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 480 480 480 480 430 442
Ontvangsten 1 99 99 99 99 99 99

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht %
bestuurlijk gebonden
beleidsmatig gereserveerd
nog niet ingevuld/vrij te besteden

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2025 94,8 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 97,8 procent juridisch verplicht. Het niet verplichte deel bestaat uit gereserveerde (Homogene Groep Internationale Samenwerking) middelen voor incidentele subsidies en middelen voor Koninkrijksbeurzen.

Opdrachten

Van het budget voor opdrachten is 97,2 procent juridisch verplicht. Het betreft onder andere een aanbesteding internationalisering, uitvoerings- en evaluatiekosten ten behoeve van uitvoering van de wettelijke afspraken met Caribisch Nederland.

Bijdragen aan medeoverheden
Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. Het gaat om middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is
89,4 procent juridisch verplicht. Het niet verplichte deel bestaat onder andere uit middelen voor het amendement Neerlandistiek.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil context brengen bij kunst, taal, geschiedenis, literatuur en maatschappelijke ontwikkelingen uit de Lage Landen. Dit realiseert Ons Erfdeel door het uitbrengen van artikelen en boeken, het publiceren van het Franstalige tijdschrift Septentrion en het digitaal publiceren van artikelen op hun Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige websites.

Nuffic

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs. De afgelopen jaren heeft een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van het wetsvoorstel is de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten aangepast, op grond waarvan subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken.

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training

Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Nuffic is aangewezen als Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training voor het nieuwe Erasmus+ programma.

Internationalisering onderwijs

Dit budget wordt ingezet ten behoeve van de introductie, verankering en verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid van scholen in het primair en voortgezet onderwijs middels de subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs.

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

Het Duitsland Instituut Amsterdam genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst). Daarnaast stimuleert het DIA het onderwijs in de Duitse taal in Nederland.

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

De leden van Neth-ER bestaan op dit moment uit: MBO Raad, Nuffic, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en Landelijke Studentenvakbond (LSVB). Het gezamenlijke doel van de vereniging is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten. Neth-ER ontvangt een subsidie van het Ministerie van OCW voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.

Overige incidentele subsidies

Dit betreft o.a. middelen gereserveerd voor de Subsidieregeling Koninkrijksbeurzenprogramma. Deze regeling is bedoeld voor het verstrekken van subsidie ter ondersteuning van onderwijsmobiliteit binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

HGIS non- ODA taakstelling
De HGIS non-ODA taakstelling is geboekt als een minreeks op het instrument subsidies (Stichting Ons Erfdeel vanaf 2027 en incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur vanaf 2025) en het instrument bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken (Vlaams-Nederlandshuis DeBuren vanaf 2028).

Subsidietaakstelling
De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Opdrachten

Dit betreft onder andere middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast gaat het om middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het ondersteunen van de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland naar een met Europees Nederland vergelijkbaar niveau. Verder is voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft middelen voor de uitvoering van het Koninkrijksbrede programma Strategic Education Alliance (SEA) met als doel het studentsucces van Caribische studenten te verbeteren en voor het stimuleren van studeren in de nabije regio van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

De Taalunie

De Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een post-universitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de EU en EU-lidstaten.

UNESCO

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.

OESO CERI

Dit betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en - onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Commission The Netherlands Fulbright Center

Verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Overige bijdragen

Het betreft onder andere de bijdrage van € 1 miljoen die wordt ingezet voor de versterking van internationale Neerlandistiek (Kamerstuk 2022/23, 36200-VIII, nr. 56) waarbij in de uitwerking ingezet wordt op meerdere acties met de nadruk op versterken van capaciteit. Verder betreft het middelen ter bevordering van internationale kennisuitwisseling over het slavernijverleden, onder andere in de vorm van een leerstoel voor de Caribische Landen. Dit onderzoeksprogramma is aangekondigd tijdens het Herdenkingsjaar.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)).

1 Primair onderwijs 29.823 30.747 30.747 30.747 30.747 30.747 30.747
3 Voortgezet onderwijs 9.606 9.904 9.904 9.904 9.904 9.904 9.904
6 Hoger beroepsonderwijs 2.873 2.963 2.963 2.557 2.178 2.368 2.566
7 Wetenschappelijk onderwijs 58.133 59.994 59.764 59.783 44.872 48.528 52.346
8 Internationaal beleid 665 792 665 665 541 430 442
14 Cultuur 8.920 8.219 6.806 6.556 6.006 6.006 2.636
16 Onderzoek en wetenschappen 454 2.101 454 454 454 454 454
95 Apparaat kerndepartement 2.539 4.383 4.353 4.353 4.353 4.353 4.353
Totaal 113.013 119.103 115.656 115.019 99.055 102.790 103.448

Toelichting

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel.

3.6 Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar, de schoolleider en ondersteunend personeel zijn daarbij cruciaal.

Financieren

De minister draagt bij aan het personeelsbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren

De minister is verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de toenmalige Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs in 2022 een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 184). Daarnaast hebben de toenmalige ministers in 2022 eveneens gezamenlijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken en te werken aan de kwaliteit van het onderwijs (Kamerstukken 2022/23, 27923, nr. 449).

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren/kengetallen voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en op OCW in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren worden toegelicht in het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 171.494 250.056 400.235 394.937 408.662 406.998 405.406
Uitgaven 187.618 261.556 410.735 401.937 408.662 406.998 405.406
Bekostiging 39.473 82.100 231.552 240.760 255.925 255.925 255.925
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 39.473 0 0 0 0 0 0
Tekorten regio's 0 82.100 231.552 240.760 255.925 255.925 255.925
Subsidies (regelingen) 142.052 171.153 170.487 152.316 143.882 142.205 140.619
Lerarenbeurs 61.127 70.696 68.678 64.427 62.928 62.928 62.928
Zij-instroom 67.834 95.678 94.539 84.193 77.258 75.581 73.995
Aanpak lerarentekort 10.253 0 0 0 0 0 0
Overige subsidies 2.838 4.779 7.270 3.696 3.696 3.696 3.696
Opdrachten 2.400 4.081 4.513 4.547 4.547 4.547 4.547
Opdrachten 2.400 4.081 4.513 4.547 4.547 4.547 4.547
Bijdrage aan agentschappen 3.693 4.222 4.183 4.314 4.308 4.321 4.315
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.693 4.222 4.183 4.314 4.308 4.321 4.315
Ontvangsten 6.249 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 54,5%
bestuurlijk gebonden 19,4%
beleidsmatig gereserveerd 26,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0

Van het totale budget voor artikel 9 is in 2025 54,5 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2025 is 65,7 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bekostiging voor de onderwijsregio's op grond van de gepubliceerde regeling.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2025 is 40,8 procent juridisch verplicht. Dit betreft subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2025 is 49,4 procent juridisch verplicht op grond van in 2024 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek, uitvoering van regelingen en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeidsmarkt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie Dienst Uitvoering Onderwijs voor dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het beschikbare bedrag in 2025 voor financiering van de Onderwijsregio's en het stimuleren en ondersteunen van hun verdere ontwikkeling is € 231,6 miljoen.

Subsidies

Lerarenbeurs

Voor 2025 is er € 68,7 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. De subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.

Zij-instroom

Onder dit budget vallen vijf verschillende subsidieregelingen:

  1. de regeling zij-instroom: voor 2025 is € 62,6 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zijinstromers in het po, vo en mbo via het traject zijinstroom in het beroep;
  2. de regeling statushouders en de stap naar de klas: om statushouders met een onderwijsachtergrond en/of relevante opleiding uit het land van herkomst te begeleiden naar een onderwijsgevende functie in het Nederlandse onderwijs is € 2,5 miljoen beschikbaar;
  3. de regeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar: er is € 15,4 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling die als doel heeft om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsassistenten en onderwijsondersteunend personeel de opleiding tot leraar gaan doen;
  4. de regeling mbo-instructeursbeurs: de subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door instructeurs in het mbo voor het volgen van een associate degree of een bacheloropleiding. Hiervoor is € 0,8 miljoen beschikbaar;
  5. zij-instroom schoolleiders van buiten: de regeling, met een omvang van € 1,0 miljoen, geeft schoolbesturen een subsidie voor de opleiding en begeleiding van mensen van buiten het onderwijs die schoolleider worden.

Overige subsidies

Er is circa € 1,3 miljoen beschikbaar voor de handhaving van het wetsvoorstel SHRM en de ondersteuning van scholen daarbij. Daarnaast zijn er subsidies voor specifieke projecten zoals de vorming van een beroepsgroeporganisatie.

Opdrachten

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise ingehuurd op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

3.7 Artikel 11. Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hbo, wo en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar OCW in Cijfers.

Uitwonend Thuiswonend Uitwonend Thuiswonend
Basisbeurs € 302,39 € 121,33 € 326,16 € 99,94
Aanvullende beurs € 457,60 € 457,60 € 439,62 € 413,24
Maximaal leenbedrag € 293,67 € 293,67 € 217,72 € 217,72
Collegegeldkrediet € 192,83 € 192,83 n.v.t n.v.t.
Totaal € 1.246,49 € 1.065,43 € 983,50 € 730,90
  1. Peildatum 1 september 2024.

C. Beleidswijzigingen

De wet herinvoering basisbeurs regelt dat studenten die daar recht op hebben, vanaf 2025 een tegemoetkoming krijgen wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. Het bedrag voor de tegemoetkoming wordt verrekend met de studieschuld of uitbetaald, als er geen studieschuld resteert. Ook is de vormgeving van de studievoorschotvouchers per 1 september 2023 aangepast. (Oud-)studenten die daarvoor in aanmerking komen, krijgen voortaan geld of korting op hun studieschuld in plaats van tegoed voor een nieuwe opleiding. Als laatste is de tijdelijke koopkracht-maatregel voor uitwonende studenten per 1 september 2024 afgelopen. Daarnaast zijn in deze begroting de budgettaire gevolgen van de studiefinancieringsmaatregelen uit het hoofdlijnenakkoord opgenomen. Het gaat hierbij om de extra tegemoetkoming voor studenten die hebben gestudeerd onder het leenstelsel en het afschaffen van de OV-vergoeding voor Nederlandse studenten in het buitenland. De extra tegemoetkoming wordt vanaf 2027 uitgekeerd en bedraagt in totaal € 1,4 miljard.

Het budget voor de OV-vergoeding voor Nederlandse studenten in het buitenland is in deze begroting verlaagd met de beoogde besparing van € 4 miljoen in 2026 oplopend tot € 30 miljoen structureel buiten de begrotingshorizon. In deze reeks is nog geen rekening gehouden met de verlaging van het budget die in de Nota van Wijziging op de OCW-begroting 2024 is toegepast als gevolg van de herijking van het studentenreisproduct. Bij Voorjaarsnota 2025 wordt de maatregel opnieuw geraamd en verwerkt met de nieuwe raming van de SF-uitgaven en -ontvangsten. Daarnaast zal er nog een uitvoeringstoets worden uitgevoerd die betrekking heeft op de invoeringsdatum.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 5.242.784 6.293.855 6.601.936 6.123.627 7.349.059 6.026.926 5.962.076
Uitgaven 5.242.784 6.293.855 6.601.936 6.123.627 7.349.059 6.026.926 5.962.076
Inkomensoverdrachten 2.335.894 2.277.972 2.959.946 2.801.074 4.391.729 3.407.786 3.556.228
Basisbeurs gift (R) 396.474 374.208 421.644 641.802 877.858 1.126.253 1.268.588
Aanvullende beurs gift (R) 715.957 812.511 841.705 907.457 981.321 1.052.597 1.078.817
Reisvoorziening gift (R) 1.020.478 838.489 ‒ 152.338 938.320 962.292 971.756 980.823
Caribisch Nederland (R) 2.058 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177
Overige uitgaven (R) 200.344 250.493 195.997 190.129 194.582 169.267 176.662
Studievoorschotvouchers (R) 583 94 755.317 17.520 10.422 0 0
Tegemoetkoming doelgroep leenstelsel 0 0 895.444 103.669 1.363.077 85.736 49.161
Leningen 2.706.755 3.780.449 3.414.501 3.101.618 2.737.677 2.407.127 2.257.771
Basisbeurs Prestatiebeurs (NR) 278.349 1.307.076 914.351 764.394 522.113 275.441 128.313
Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR) 82.140 344.727 312.425 245.593 171.707 104.539 78.664
Reisvoorziening (NR) 249.169 117.079 115.145 99.350 76.327 71.105 84.407
Rentedragende lening (NR) 1.899.591 1.781.125 1.850.561 1.778.663 1.762.301 1.758.216 1.773.041
Collegegeldkrediet (NR) 180.340 211.828 208.284 205.175 202.757 201.403 200.759
Leven Lang Leren krediet (NR) 21.076 22.898 22.961 22.962 22.963 22.964 22.963
Overige uitgaven (NR) ‒ 3.910 ‒ 4.284 ‒ 9.226 ‒ 14.519 ‒ 20.491 ‒ 26.541 ‒ 30.376
Bijdrage aan agentschappen 200.135 235.434 227.489 220.935 219.653 212.013 148.077
Dienst Uitvoering Onderwijs 200.135 235.434 227.489 220.935 219.653 212.013 148.077
Ontvangsten 1.504.908 1.641.724 1.804.068 1.873.520 1.952.071 2.037.128 2.118.589
Ontvangen rente (R) 57.933 154.797 275.932 304.462 340.070 381.457 418.219
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) 29.474 20.042 19.996 18.954 18.916 18.880 18.848
Overige ontvangsten (R) 627 721 736 750 765 781 795
Terugontvangen lening (NR) 1.416.843 1.466.133 1.507.373 1.549.323 1.592.289 1.635.979 1.680.696
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) 31 31 31 31 31 31 31
  1. Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.
relevante uitgaven 2.536.029 2.513.406 3.189.513 3.024.132 3.316.600 3.575.091 3.679.773
niet relevante uitgaven 2.706.755 3.780.449 3.414.501 3.101.618 2.737.677 2.407.127 2.257.771
relevante ontvangsten 88.034 175.560 296.664 324.166 359.751 401.118 437.862
niet relevante ontvangsten 1.416.874 1.466.164 1.507.404 1.549.354 1.592.320 1.636.010 1.680.727

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2025 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

juridisch verplicht 100,0%
bestuurlijk gebonden
beleidsmatig gereserveerd
nog niet ingevuld/vrij te besteden

Toelichting

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS. De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

Om de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen is er een basisbeurs voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) en studenten op het hbo en wo.

Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Studenten in de bol niveau 1 en 2 vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, worden financiële belemmeringen weggenomen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het hbo en wo hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. De prestatiebeurs is voor hen een lening, die wordt omgezet in een gift indien de opleiding met succes wordt afgerond binnen tien jaar na het eerste moment waarop studiefinanciering is opgenomen. Het prestatiebeursregime stimuleert hen daarmee om af te studeren.

Studenten met basisbeurs 655.956 638.700 629.900 626.200 623.600 625.000 625.700
bol 191.377 185.000 189.800 196.600 202.600 207.500 210.100
hbo 287.711 277.500 266.800 258.300 252.000 248.400 245.900
wo 176.868 176.200 173.300 171.300 169.000 169.100 169.700
Studenten zonder basisbeurs 143.649 145.200 148.200 151.400 150.500 150.300 150.100
bol 19.876 19.200 19.700 20.400 21.000 21.500 21.700
hbo 61.967 60.800 59.800 59.100 57.800 57.000 56.400
wo 61.806 65.200 68.700 71.900 71.700 71.800 72.000
Totaal 799.605 783.900 778.100 777.600 774.100 775.300 775.800
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO. Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.
  2. Studenten die per september 2023 een basisbeurs ontvangen worden naar verhouding van het aantal maanden meegeteld.

Toelichting

Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijdsstudenten in het hbo, wo en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.

Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening.

Zoals toegelicht in de tabel zijn voor het hbo en wo, vanwege de herinvoering van de basisbeurs in september 2023, de aantallen alleen gebaseerd op realisatiecijfers tussen september en december 2023. Hiervoor is gekozen om een betere vergelijking met latere jaren mogelijk te maken. De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.

Uitbetaalde basisbeurs gift 71.253 90.053 81.948 85.957 88.151 89.375 89.293
bol 70.503 84.181 77.353 81.395 83.618 84.855 84.773
hbo ‒ 794 1.317 1.038 1.007 985 971 961
wo 1.543 4.554 3.557 3.554 3.547 3.548 3.559
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs 325.221 284.155 339.696 555.845 789.707 1.036.878 1.179.295
bol 203.663 201.195 207.413 213.801 216.658 220.423 221.171
hbo 59.872 39.980 69.878 186.646 313.414 445.101 523.467
wo 61.686 42.979 62.406 155.397 259.634 371.353 434.657
Totaal 396.474 374.208 421.644 641.802 877.858 1.126.253 1.268.588
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

In tabel 46 worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs stijgen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het hbo en wo. De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek. De basisbeurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting als relevante uitgaven.

De verhoging van de uitwonendenbeurs gedurende het studiejaar 2023-2024 zorgt voor hogere uitgaven aan giften zowel in het bol als in het hbo en wo in 2023 en 2024.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het hbo en wo met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het hbo en wo de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Vanaf studiejaar 2023/2024 is de wet herinvoering basisbeurs in werking getreden. In het hbo en wo krijgen, als onderdeel van deze wet, meer studenten recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor is verhoogd vanaf 1 januari 2024.

bol 98.992 105.500 108.900 112.800 116.100 118.600 119.900
hbo 88.755 128.200 126.000 122.000 119.100 117.400 116.200
wo 35.730 55.500 55.800 55.200 54.500 54.600 54.700
Totaal 223.477 289.200 290.700 290.000 289.700 290.600 290.800
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

Deze tabel laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo. Vanaf 2024 neemt het aantal studenten met een aanvullende beurs in het hbo en wo toe vanwege de verruiming van de inkomensgrens.

Uitbetaalde aanvullende beurs gift 258.228 331.996 340.916 348.864 354.521 358.204 359.044
bol 204.678 236.478 247.750 257.660 264.757 269.315 270.708
hbo 39.153 67.754 65.341 63.394 62.013 61.125 60.487
wo 14.397 27.764 27.825 27.810 27.751 27.764 27.849
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs 457.729 480.515 500.789 558.593 626.800 694.393 719.773
bol 144.419 141.397 142.292 151.565 160.769 171.926 186.977
hbo 221.699 242.425 253.827 278.407 308.895 337.276 350.555
wo 91.611 96.690 104.670 128.622 157.133 185.191 182.241
Totaal 715.957 812.511 841.705 907.457 981.321 1.052.597 1.078.817
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024– 2029 ramingsmodel SF.

Toelichting

In de tabel 48 worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Voor studenten in de bol is de aanvullende beurs, naast het inkomen van de ouders, onder meer afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; een thuis- of uitwonende student ontvangt maximaal respectievelijk € 413,24 of € 439,62 (zie tabel 41).

De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten in het hbo en wo is € 457,60. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.

In tabel 48 is een duidelijke stijging van de uitgaven aan aanvullende beurs te zien. Deze komen voornamelijk doordat de uitgaven voor een groot deel afhankelijk zijn de prijsontwikkeling en door de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het hbo en wo. Daarnaast heeft DUO diverse maatregelen getroffen om het niet-gebruik van de aanvullende beurs tegen te gaan. Dit zorgt ook voor een stijging in de uitgaven van de aanvullende beurs op alle onderwijsniveaus. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed. Ook exogene factoren spelen een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek (in hbo, wo en bol 3-4). De aanvullende beurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting als relevante uitgaven.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Aantal gebruikers van het reisrecht 794.314 790.100 800.800 802.800 793.400 786.400 786.000
bol minderjarig 102.644 104.800 108.900 109.700 108.800 108.000 106.100
bol 192.237 184.900 189.300 196.100 203.000 208.300 211.400
ho 499.433 500.400 502.600 497.000 481.600 470.100 468.500
Aantal RBS 15.627 16.000 15.700 15.700 15.500 15.500 15.500
bol 1.764 1.800 1.800 1.900 1.900 2.000 2.000
ho 13.863 14.200 13.900 13.800 13.600 13.500 13.500
Totaal 809.941 806.100 816.500 818.500 808.900 801.900 801.500
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).

Voltijdstudenten in het hbo en wo kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar.

Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Minderjarige bol studenten hebben ook recht op de reisvoorziening.

De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het hbo en wo. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

In de tabel met het totaal aantal studenten met een reisvoorziening is nog geen rekening gehouden met het effect van de nieuwe maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de RBS af te schaffen. Dit komt omdat er nog geen duidelijkheid is over het moment en manier van afschaffen.

Uitbetaalde reisvoorziening gift 99.738 98.123 102.327 104.404 107.871 111.111 113.570
bol 79.915 76.690 80.569 83.817 86.985 89.845 91.852
ho 19.823 21.433 21.758 20.587 20.886 21.266 21.718
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs 774.497 833.704 863.816 895.779 916.099 923.104 930.054
bol 270.428 277.194 279.358 287.550 295.457 301.203 315.059
ho 504.069 556.510 584.458 608.229 620.641 621.901 614.995
Bijdrage studerenden aan OV-contract ‒ 1.157.949 ‒ 1.086.731 ‒ 1.121.429 ‒ 1.145.500 ‒ 1.151.608 ‒ 1.162.973 ‒ 1.185.127
bol ‒ 430.595 ‒ 401.885 ‒ 421.914 ‒ 441.389 ‒ 459.075 ‒ 474.971 ‒ 486.375
ho ‒ 727.354 ‒ 684.846 ‒ 699.515 ‒ 704.111 ‒ 692.533 ‒ 688.002 ‒ 698.752
Kosten contract OV-bedrijven 1.304.192 993.392 2.949 1.083.637 1.089.930 1.100.514 1.122.326
Totaal reisvoorziening 1.020.478 838.489 ‒ 152.338 938.320 962.292 971.756 980.823
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

Bij de kosten contract ov-bedrijven zijn de jaarlijkse kosten lastig met elkaar te vergelijken. Dit heeft te maken met de verschillende kasschuiven. Contractueel is vastgelegd dat het Ministerie van OCW de vergoeding voor de ov-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven, een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de Staat over de jaren heen.

Er heeft een kasschuif van € 1 miljard plaatsgevonden van 2024 naar 2023. Ook vindt er een kasschuif plaats van € 1 miljard van 2025 naar 2024. Omdat er (vooralsnog) geen kasschuif plaatsvindt van 2026 naar 2025, zijn de kosten contract ov-bedrijven voor 2025 veel lager dan andere jaren.

In de tabel is de financiele reeks uit het hoofdlijnenakkoord voor het afschaffen van de RBS verwerkt.

Tegemoetkoming

De wet herinvoering basisbeurs regelt dat studenten die daar recht op hebben, vanaf 2025 een tegemoetkoming krijgen wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. De tegemoetkoming is bedoeld voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De student ontvangt een tegemoetkoming voor elke maand dat die onder het leenstelsel heeft gestudeerd. Daarbij geldt een minimale periode van 12 maanden die men onder het leenstelsel moet hebben gestudeerd. In de wet is het per maand beschikbare bedrag voor de tegemoetkoming opgenomen van € 32,91 per 1 januari 2024. Naar schatting zullen er ongeveer 916.500 studenten gebruik maken van deze regeling. De financiële reeks voor de tegemoetkoming, is in tabel 42 opgenomen. Daarnaast zijn er in deze reeks de middelen opgenomen voor de extra tegemoetkoming uit het hoofdlijnenakkoord. Deze wordt naar verwachting vanaf 2027 uitgekeerd.

Studievoorschotvouchers

In de wet herinvoering basisbeurs is de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast. De doelgroep van de studievoorschotvouchers betreft studenten die in de collegejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. De resulterende tegemoetkoming bedraagt circa € 2020 (prijspeil 2024) per student. Naar schatting maken 374.000 studenten gebruik van deze regeling. De financiële reeks voor de studievoorschotvouchers is in tabel 42 opgenomen.

Overige uitgaven

De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder kortlopende vorderingen als gevolg onterechte verstrekte beurzen en kwijtscheldingen. Tot en met 2027 zijn de overige uitgaven hoger doordat er in deze jaren in de raming rekening is gehouden met kwijtschelding als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire.

Leningen

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet-relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet.

Basisbeurs

Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hbo en wo, die nog aanspraak maken op studiefinanciering, weer een basisbeurs. Deze studenten en de studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime.

Uitbetaalde basisbeurs 687.024 1.695.852 1.359.669 1.343.544 1.330.825 1.329.454 1.329.715
bol 240.451 271.709 251.480 259.638 268.015 274.762 279.106
hbo 236.012 766.486 609.174 590.272 575.594 567.289 561.548
wo 213.851 657.658 499.015 493.635 487.217 487.404 489.062
toeslagenaffaire ‒ 3.288
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs ‒ 325.221 ‒ 284.154 ‒ 339.697 ‒ 555.844 ‒ 789.706 ‒ 1.036.877 ‒ 1.179.296
bol ‒ 203.663 ‒ 201.194 ‒ 207.413 ‒ 213.801 ‒ 216.658 ‒ 220.423 ‒ 221.171
hbo ‒ 59.872 ‒ 39.980 ‒ 69.878 ‒ 186.646 ‒ 313.414 ‒ 445.101 ‒ 523.467
wo ‒ 61.686 ‒ 42.979 ‒ 62.406 ‒ 155.397 ‒ 259.634 ‒ 371.353 ‒ 434.657
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs ‒ 83.454 ‒ 104.622 ‒ 105.621 ‒ 23.306 ‒ 19.006 ‒ 17.136 ‒ 22.106
bol ‒ 10.775 ‒ 15.806 ‒ 16.806 ‒ 16.806 ‒ 16.806 ‒ 16.806 ‒ 16.806
hbo ‒ 63.958 ‒ 78.724 ‒ 78.724 ‒ 5.000 ‒ 1.500 ‒ 300 ‒ 300
wo ‒ 8.721 ‒ 10.091 ‒ 10.091 ‒ 1.500 ‒ 700 ‒ 30 ‒ 5.000
Totaal 278.349 1.307.076 914.351 764.394 522.113 275.441 128.313
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

In tabel 51 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs in september 2023 zijn de uitgaven in 2023 voor hbo en wo lager in vergelijking met latere jaren. De tijdelijke koopkrachtmaatregel voor uitwonende studenten gedurende het studiejaar 2023-2024 zorgt voor hogere toekenningen zowel in het bol als in het ho in 2023 en 2024.

Uitbetaalde aanvullende beurs 585.703 883.107 873.706 864.679 858.995 859.423 859.928
bol 167.350 221.114 225.168 232.231 239.591 245.712 249.610
hbo 295.940 443.597 433.722 420.099 409.844 404.023 399.923
wo 123.586 218.394 214.817 212.347 209.559 209.688 210.395
‒ 1.174
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs ‒ 457.729 ‒ 480.512 ‒ 500.790 ‒ 558.595 ‒ 626.797 ‒ 694.393 ‒ 719.773
bol ‒ 144.419 ‒ 141.397 ‒ 142.292 ‒ 151.565 ‒ 160.769 ‒ 171.926 ‒ 186.977
hbo ‒ 221.699 ‒ 242.425 ‒ 253.828 ‒ 278.408 ‒ 308.895 ‒ 337.276 ‒ 350.555
wo ‒ 91.611 ‒ 96.690 ‒ 104.670 ‒ 128.622 ‒ 157.133 ‒ 185.191 ‒ 182.241
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs ‒ 45.834 ‒ 57.867 ‒ 60.491 ‒ 60.491 ‒ 60.491 ‒ 60.491 ‒ 61.491
bol ‒ 9.840 ‒ 13.476 ‒ 14.476 ‒ 14.476 ‒ 14.476 ‒ 14.476 ‒ 14.476
hbo ‒ 26.587 ‒ 33.566 ‒ 33.566 ‒ 33.566 ‒ 33.566 ‒ 33.566 ‒ 33.566
wo ‒ 9.407 ‒ 10.825 ‒ 12.449 ‒ 12.449 ‒ 12.449 ‒ 12.449 ‒ 13.449
Totaal 82.140 344.727 312.425 245.593 171.707 104.539 78.664
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het hbo en wo met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Als gevolg van de prijsontwikkeling en de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het hbo en wo, zijn de uitgaven aan toekenningen in het bol en hbo en wo vanaf 2024 gestegen.

Toelichting

In tabel 52 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Voor het verloop van deze uitgaven gelden dezelfde factoren als voor de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs.

Reisvoorziening

Uitbetaalde reisvoorziening 1.073.503 1.011.472 1.042.197 1.062.648 1.065.599 1.074.111 1.094.238
bol 351.089 327.671 343.926 359.940 374.585 387.733 397.218
ho 724.129 683.801 698.271 702.708 691.014 686.379 697.019
toeslagenaffaire ‒ 1.715
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs ‒ 774.497 ‒ 833.703 ‒ 863.816 ‒ 897.948 ‒ 922.236 ‒ 935.202 ‒ 942.113
bol ‒ 270.428 ‒ 277.193 ‒ 279.358 ‒ 287.688 ‒ 296.105 ‒ 302.646 ‒ 316.515
ho ‒ 504.069 ‒ 556.510 ‒ 584.458 ‒ 610.260 ‒ 626.131 ‒ 632.556 ‒ 625.598
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs ‒ 49.837 ‒ 60.690 ‒ 63.236 ‒ 65.350 ‒ 67.035 ‒ 67.804 ‒ 67.717
bol ‒ 6.998 ‒ 10.174 ‒ 10.194 ‒ 10.285 ‒ 10.529 ‒ 10.715 ‒ 11.260
ho ‒ 42.839 ‒ 50.516 ‒ 53.042 ‒ 55.065 ‒ 56.506 ‒ 57.089 ‒ 56.457
Totaal reisvoorziening 249.169 117.079 115.145 99.350 76.327 71.105 84.407
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

In tabel 53 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.

Ontvangen rente 57.933 154.797 275.932 304.462 340.070 381.457 418.219
Overige ontvangsten 29.474 20.042 19.996 18.954 18.916 18.880 18.848
Langlopende vorderingen 598 552 506 464 426 390 358
Kortlopende vorderingen 28.876 19.490 19.490 18.490 18.490 18.490 18.490
Ontvangsten Caribisch Nederland 627 721 736 750 765 781 795
Totaal relevante ontvangsten 88.034 175.560 296.664 324.166 359.751 401.118 437.862
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF

Toelichting rentedragende lening, collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet

Naast de studiebeurzen kunnen studenten ook geld lenen bij DUO. De afgelopen jaren daalt het percentage studenten dat gebruik maakt van een lening. Daarnaast heeft de herinvoering van de basisbeurs ervoor gezorgd dat er minder studenten zijn gaan lenen. Ook wordt er een lager bedrag geleend. De uitgaven aan de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet groeien mee met de raming van de studentenaantallen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Ontvangsten

Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.

Relevante ontvangsten

De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. Het rentepercentage op studieleningen is sinds 2023 weer positief. De rente wordt voor studenten na afstuderen eens per 5 jaar vastgesteld. De komende jaren komt er naar verwachting dus telkens een nieuw cohort bij die rente moet gaan betalen. Hierdoor lopen de renteontvangsten de komende jaren op. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit ontvangsten op de kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De ontvangsten op langlopende vorderingen bestaan uit leningen van vóór 1992 waarover geen rente verschuldigd is. De ontvangsten Caribisch Nederland betreft ontvangsten op leningen die verstrekt zijn aan studenten uit het Caribisch gebied. 

De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer en vaker is geleend.

3.8 Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren

De minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele inkomensafhankelijke bijdrage in de schoolkosten en een eventuele inkomensafhankelijke bijdrage in het les- of cursusgeld.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de WTOS wordt verwezen naarOnderwijs in Cijfers.

Leerlingen in het vo vanaf 18 jaar
vo onderbouw 97,01
niet bekostigd vo onderbouw 132,81 118,25 137,58 320,78
vo bovenbouw 106,21 137,58 320,78
niet bekostigd vo bovenbouw 142,07 118,25 137,58 320,78
vso 64,44 137,58 320,78
vavo 142,07 118,25 137,58 320,78
Tegemoetkoming studenten 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd3
bij 540 of meer lesminuten per week 382,36 451,20
tussen 270 en 540 minuten per week 257,60 300,80
Lerarenopleidingen3 893,61 567,23
  1. Peildatum schooljaar 2024/2025.
  2. De basistoelage voor uitwonende scholieren wordt in schooljaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd.
  3. Bedragen per schooljaar

Toelichting

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 68.943 76.123 71.158 69.701 70.087 71.065 71.531
Uitgaven 68.943 76.123 71.158 69.701 70.087 71.065 71.531
Inkomensoverdracht 66.022 72.841 67.822 66.222 66.611 67.564 68.026
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.316 3.433 3.433 3.433 3.433 3.433 3.433
Deeltijd vo (R) 2.279 2.337 2.337 2.337 2.337 2.337 2.337
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 4.945 6.278 5.963 5.615 5.488 5.481 5.494
Meerderjarige scholieren vo (R) 52.141 57.304 52.832 51.557 51.969 52.853 53.266
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.341 3.489 3.257 3.280 3.384 3.460 3.496
Leningen 13 14 14 14 14 14 14
STOEB/ALR (NR) 13 14 14 14 14 14 14
Bijdrage aan agentschappen 2.908 3.268 3.322 3.465 3.462 3.487 3.491
Dienst Uitvoering Onderwijs 2.908 3.268 3.322 3.465 3.462 3.487 3.491
Ontvangsten 2.046 2.128 1.985 1.938 1.949 1.976 1.995
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 261 261 261 261 261 261 261
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.735 1.867 1.724 1.677 1.688 1.715 1.734
Minderjarige deelnemers bol (R) 50 0 0 0 0 0 0
  1. Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2025 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

juridisch verplicht 100,0%
bestuurlijk gebonden
beleidsmatig gereserveerd
nog niet ingevuld/vrij te besteden

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdracht

Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie deze bedoeld is.

Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo en vavo 5.914 5.900 5.900 5.900 5.900 5.900 5.900
Aantal meerderjarige gebruikers v(s)o en vavo 29.694 29.200 27.400 26.700 26.800 27.300 27.500
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Lening

Het bedrag dat onder het instrument lening is geboekt betreft uitgaven aan de rentedragende lening op de WTOS.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.

3.9 Artikel 13. Lesgelden

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Indicatoren/kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. Het lesgeldbedrag voor 2024/2025 bedraagt € 1.419.

C. Beleidswijzigingen

In de Les- en cursusgeldwet is de indexatie van het lesgeld per ingang van studiejaar 2024-2025 gewijzigd6. De indexatiesystematiek van het lesgeld loopt hierdoor vanaf studiejaar 2024-2025 gelijk met de systematiek voor het cursusgeld en het collegegeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 16.447 18.911 18.680 19.626 19.513 19.604 19.572
Uitgaven 16.447 18.911 18.680 19.626 19.513 19.604 19.572
Bijdrage aan agentschappen 16.447 18.911 18.680 19.626 19.513 19.604 19.572
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.447 18.911 18.680 19.626 19.513 19.604 19.572
Ontvangsten 240.897 250.196 265.994 283.633 301.508 317.757 330.957
Ontvangsten 240.897 250.196 265.994 283.633 301.508 317.757 330.957

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2024 100 procent juridisch verplicht. De geraamde DUO-uitgaven zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.

juridisch verplicht 100,0%
bestuurlijk gebonden
beleidsmatig gereserveerd
nog niet ingevuld/vrij te besteden

Toelichting

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs.

bol/vo 184.507 177.400 181.700 188.200 194.800 199.900 202.900
  1. Bron 2023: realisatiegegevens DUO; Bron 2024 ‒ 2029: ramingsmodel SF.

Toelichting

Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de studenten/leerlingen.

3.10 Artikel 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Volgens de Wet op het specifiek cultuurbeleid is de minister belast met het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren

De minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de culturele basisinfrastructuur en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.

Stimuleren

De minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, arbeidsmarkt, ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen

De onderbouwing van de doelstellingen op basis van kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek wordt zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. De Erfgoedmonitor bevat feiten en cijfers over erfgoedthema’s en geeft inzicht in de ontwikkeling en staat van het erfgoed in Nederland.

C. Beleidswijzigingen

In 2025 begint de nieuwe Basisinfrastructuur Cultuur (BIS), waarbij extra wordt geïnvesteerd in 'fair pay'. ‘Fair pay’ gaat over een eerlijke beloning van werkenden in de culturele en creatieve sector. Voor de andere prioriteiten op het terrein van cultuur wordt verwezen naar het onderdeel 2.1 (beleidsprioriteiten) van de begroting en naar het regeerakkoord van het kabinet Schoof I.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 770.632 3.443.131 759.919 717.246 759.609 758.137 782.613
Uitgaven 1.285.438 1.406.726 1.407.232 1.390.990 1.436.627 1.385.472 1.373.533
Bekostiging 1.022.574 1.084.721 1.172.571 1.180.893 1.238.467 1.237.782 1.228.795
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 242.093 252.498 271.907 271.156 270.060 270.335 266.428
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 276.287 290.639 328.564 327.760 326.272 326.079 325.857
Museale instellingen met een wettelijke taak 249.509 280.236 280.485 272.632 272.963 272.963 272.567
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 37.611 40.983 35.705 36.914 96.675 97.119 96.851
Digitale openbare bibliotheek 18.599 19.247 19.458 19.458 19.458 19.458 19.458
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 13.903 14.462 14.462 14.462 14.462 14.462 14.462
Monumentenzorg 146.548 151.554 177.242 164.867 166.359 166.995 167.101
Archieven (incl. Regionale Historische Centra) 31.299 35.084 44.694 44.551 43.125 41.278 36.978
Cultuureducatie (via primair onderwijs) 0 18 54 29.093 29.093 29.093 29.093
Flankerend beleid huisvesting 6.725 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 128.190 136.462 99.472 111.135 97.244 48.381 52.022
Verbreden inzet cultuur 22.042 20.334 14.762 11.987 14.113 14.113 14.113
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 12.111 11.403 10.031 9.783 9.233 9.233 5.931
Programma leesbevordering 20.724 45.984 32.104 24.597 10.658 7.612 9.608
Creatieve Industrie 1.876 2.909 3.029 2.727 2.727 2.615 2.615
Specifiek cultuurbeleid 67.589 49.802 22.214 17.709 14.042 13.670 18.617
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 3.848 5.330 2.632 2.432 1.471 1.138 1.138
NGF CIIIC 0 700 14.700 41.900 45.000 0 0
Opdrachten 24.350 30.933 33.870 32.499 30.942 30.261 29.717
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 1.413 2.054 2.001 2.001 2.001 2.001 2.001
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 12.933 16.434 19.273 16.288 15.236 14.985 14.358
Overige opdrachten 10.004 12.445 12.596 14.210 13.705 13.275 13.358
Bijdrage aan agentschappen 60.986 62.106 59.152 60.370 62.920 61.994 57.845
Nationaal Archief 60.986 62.106 59.152 60.370 62.920 61.994 57.845
Bijdragen aan medeoverheden 47.464 90.304 40.089 4.015 4.976 4.976 3.076
Bijdragen aan medeoverheden 47.464 90.304 40.089 4.015 4.976 4.976 3.076
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.874 2.200 2.078 2.078 2.078 2.078 2.078
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.874 2.200 2.078 2.078 2.078 2.078 2.078
Ontvangsten 26.300 41.021 494 494 494 494 494
Verplichtingen 770.632 3.443.131 759.919 717.246 759.609 758.137 782.613
waarvan garantieverplichtingen ‒ 38.244 39.302 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 808.876 3.403.829 759.919 717.246 759.609 758.137 782.613

Toelichting bij tabel ‘uitsplitsing verplichtingen’
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

2025
juridisch verplicht 96,3%
bestuurlijk gebonden 0,5%
beleidsmatig gereserveerd 3,2%

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De budgetten voor de culturele basisinfrastructuur (instellingen en fondsen) zijn tot en met 2028 juridisch verplicht. De bekostiging van de musea op grond van de Erfgoedwet gebeurt jaarlijks in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 75,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2025 een beschikking is verstuurd, zoals subsidies aan de rijkscultuurfondsen voor internationaal cultuurbeleid.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 34,6 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de opdrachten waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2025 een opdracht is verstrekt, zoals voor de cultuurkaart.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2025 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2025 is 88,6 procent juridisch verplicht. Dit betreft uitkeringen aan medeoverheden waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2025 een beschikking is verstuurd, zoals voor het Slavernijmuseum en het behoud van erfgoed in het aardbevingsgebied.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO), International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property). Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid zijn de criteria opgenomen waar instellingen aan moeten voldoen voor de periode 2025–2028 om in aanmerking komen voor deze bekostiging. De besluiten voor de periode 2025–2028 zijn opgenomen in de brief van 20 september 2024. De Tweede Kamer is in de brief van 16 juni 2023 over de uitgangspunten voor die periode geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499).

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

De rijkscultuurfondsen zijn samen met de vierjaarlijkse instellingen onderdeel van de basisinfrastructuur. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel en financieren naast projecten en makers ook instellingen in het Koninkrijk der Nederlanden. Zij zorgen voor vernieuwing en experiment, innovatie en talentontwikkeling, en zoeken met de door hen ondersteunende activiteiten actief naar verbinding met publiek. Ook hebben de fondsen een signalerende functie voor ontwikkelingen in het veld. De Tweede Kamer is in de brief van 16 juni 2023 over de beleidskaders 2025-2028 van de fondsen geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499). Aanvullend is het Fonds voor Cultuurparticipatie gevraagd om een specifieke meerjarige regeling te ontwikkelen, met als doelgroep instellingen die zich richten op talentontwikkeling in de klassieke muziek. Bij het Fonds voor Cultuurparticipatie krijgen vrijwel alle instellingen die zich met talentontwikkeling in de klassieke muziek bezighouden een afwijzing. Om de groeimogelijkheden naar en binnen de professionele klassieke muzieksector in stand te houden worden in de periode 2025-2028 aanvullende middelen beschikbaar gesteld.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de bekostiging van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud van collecties, waaronder voor de kosten van huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. In de periode 2023-2024 wordt het netwerk van openbare bibliotheken gericht versterkt op basis van een specifieke uitkering. Daarmee kunnen nieuwe vestigingen worden gerealiseerd en bestaande vestigingen worden verbeterd. In 2025 en 2026 wordt dit voorgezet met een decentrale uitkering. Via een wijziging van de Wsob zal per 2026 gemeenten en provincies een wettelijke zorgplicht ten aanzien van bibliotheken gaan gelden. Activiteiten van de KB richten zich in 2025 op de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek, de digitale infrastructuur en de uitvoering van een nieuw bibliotheekconvenant.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering ten behoeve van de instandhouding van rijksmonumenten. Ook in 2025 wordt geïnvesteerd in de instandhouding van monumenten via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) en de Woonhuissubsidie. Van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is incidenteel € 25 miljoen ontvangen voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, die wordt ingezet voor versterking van de Duurzame monumentenplus-leningen (DML+). In het kader van het nationaal programma onder de NOVI ‘Erfgoed voor de toekomst’ wordt ingezet op het behoud en de inpassing van erfgoed bij de grote transities in de leefomgeving.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, dat op 17 november 2021 aan de Tweede Kamer is aangeboden, gevolgd door een Nota van Wijziging, kan afhankelijk van de parlementaire behandeling aansluitend aan de Eerste Kamer worden gezonden. In de opgenomen begrotingsreeks is rekening gehouden met implementatiekosten voor de nieuwe archiefwet. Het Ministerie van OCW draagt daarnaast bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven in de provincie door de Regionale Historische Centra. Ook na het voorgenomen besluit tot uittreden door het Ministerie van OCW uit de gemeenschappelijke regelingen zal deze bijdrage worden voortgezet. De datum van uittreden is bijgesteld naar 1 januari 2026 (Kamerstukken II 2023/24, 35968, nr. 10).

Flankerend beleid huisvesting

De raming staat structureel op nul, omdat met ingang van 2024 het definitieve huisvestingsstelsel voor de rijksgesubsidieerde musea van kracht werd. Het budget voor flankerend beleid is daarbij toegevoegd aan het algemene budget voor museale instellingen met een wettelijke taak.

Cultuureducatie met kwaliteit

De middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs (€ 29 miljoen) zijn voor 2025 overgeboekt naar artikel 1 (primair onderwijs), om van daaruit te kunnen worden verstrekt aan scholen.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

Het Ministerie van OCW stimuleert de toegankelijkheid van cultuur met diverse subsidies, met als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen, ook voor mensen voor wie dit niet vanzelfsprekend is. Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en BZ. In de periode 2025-2028 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen (zie Kamerstukken II 2023/24, 31482, nr. 121):

  1. een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;
  2. het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;
  3. het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de agenda van de Minister van BHOS in de focusregio’s.

Programma leesbevordering

Het stimuleren van leesplezier en leesvaardigheid is een belangrijke opgave in Nederland, zoals uit vele onderzoeken is gebleken. De letterensector draagt hier aan bij door een inspirerend literair aanbod, onderzoek en literaire evenementen en campagnes. In de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 is structureel een bedrag voor leesbevordering en letteren beschikbaar van € 21,5 miljoen. Er wordt in de nieuwe periode structureel extra geïnvesteerd in het Nederlands Letterenfonds, de ondersteunende instelling voor leesbevordering en literatuureducatie, het festival voor de letteren en het Literatuurmuseum. Ook het onderwijs zet in op leesplezier en leesvaardigheid. Zo is in de drie schooljaren tussen 2023 en 2026 circa € 25 miljoen per schooljaar beschikbaar voor de versterking van de samenwerking tussen de bibliotheken en scholen, via de Bibliotheek op school, en BoekStart in de kinderopvang. Dit geld komt uit de onderwijsbegroting. We doen dit om het leesplezier bij kinderen te vergroten en zo hun leesvaardigheid te verbeteren. Door een rijk aanbod van boeken in de schoolbibliotheek en deskundige leesconsulenten raken kinderen geboeid. Dan is er de versterking van bibliotheken vanuit het rijk: zij spelen een belangrijke rol bij het bereiken van mensen in heel het land, bij leesplezier en leesvaardigheid. Het onderdeel Kunst van Lezen van het Actieprogramma Tel mee met taal van de Ministeries van SZW, BZK, VWS en OCW loopt tot en met 2024. De Gemeentelijke Gezinsaanpak Laaggeletterdheid loopt tot en met 2025.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZ. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De grootste bedragen zijn geraamd voor projectsubsidies ter ondersteuning van arbeidsmarkt en ondernemerschap in de culturele sector en voor het programma Publieke Ontwerppraktijk.

Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, monumenten, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

NGF CIIIC

Vanuit het Nationaal Groeifonds is er in 2025 een bedrag van € 14,7 miljoen beschikbaar voor de Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie (CIIIC). CIIIC is een programma gericht op de ontwikkeling van een arbeidsmarkt voor immersieve ervaringen (IX). Het programma richt zich op onderzoek, onderwijs, faciliteiten en experimenten met immersieve, interactieve, digitale mediaproducties.

Subsidietaakstelling

De subsidietaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is voor 2025 ingevuld met een incidentele verlaging van het budget voor de subsidieregelingen Monumentenzorg. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop 'Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed', maar dan voor uitgaven aan opdrachten.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor diverse opdrachten die passen binnen het cultuurbeleid. De grootste geplande uitgave in 2025 is voor de Cultuurkaarten voor het voortgezet onderwijs (inclusief het voortgezet speciaal onderwijs) en voor het middelbaar beroepsonderwijs.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Deze wordt elders in deze begroting nader toegelicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt besteed aan diverse uitkeringen. De grootste zijn bestemd voor het slavernijmuseum, de toekomstgerichte Openbare Bibliotheekvoorziening, de Erfgoed Deal en voor behoud van erfgoed in het aardbevingsgebied.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO-erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

Er zijn ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Schenk- en erfbelasting kunstkorting
  2. Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3
  3. BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten 1.301 1.337 1.393
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.11 Artikel 15. Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. Verder borgt de minister de vitaliteit van het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.

Financieren

De minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan Nederlandse Publieke Omroep (NPO) 2022-2026 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 202) sluit de minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Daarnaast sluit de minister mede op basis van het concessiebeleidsplan Regionale Publieke Omroep (RPO) (Kamerstukken II 2018/2019, 32827, nr. 146) een prestatieovereenkomst af voor een periode van vijf jaar met de RPO.

Stimuleren

Verder is de minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van (Nederlandse) culturele producties, documentaires, drama’s, kunst- en kinderprogramma's (via NPO en de investeringsverplichting voor streamingdiensten), het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur, inclusief het borgen van persvrijheid en persveiligheid (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) en Mediawijzer.net). Tot slot stimuleert de minister het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren (Stichting Omroep Muziek (SOM)), van een media-archief en van een expertisecentrum voor media-educatie (Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)). 

Regisseren

De minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de minister verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verankeren.

Beleidsinformatie

Op de website OCW in Cijfers worden beleidsindsindicatoren en andere verwijzigingen naar beleidsrelevante gegevens op het gebied van Media vermeld.

Daarnaast zijn kengetallen voor het mediabeleid te vinden in de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste politieke prioriteiten op het gebied van Media worden beschreven in onderdeel 2.1 van de begroting (beleidsprioriteiten) en in het regeerakkoord van het kabinet Schoof I.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 1.385.227 1.317.560 1.276.334 1.190.508 1.178.815 1.184.393 1.194.824
Uitgaven 1.275.747 1.292.572 1.272.025 1.269.969 1.173.923 1.179.214 1.194.824
Bekostiging 1.239.110 1.247.589 1.226.977 1.226.022 1.147.827 1.153.118 1.168.703
Landelijke publieke omroep 957.046 959.150 952.409 957.118 860.327 864.542 868.713
Regionale omroep 178.969 188.456 191.401 191.066 191.965 192.734 193.789
Stichting Omroep Muziek 19.978 23.290 21.425 20.425 20.425 20.425 20.425
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 32.092 31.550 30.744 30.760 29.392 29.392 29.392
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.081 3.209 3.080 3.148 3.099 3.007 2.960
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.522 5.684 5.684 5.684 5.684 5.684 5.684
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.830 1.884 1.884 1.884 1.884 1.884 1.884
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.890 1.945 1.945 1.945 1.945 1.945 1.945
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 38.169 31.659 18.047 13.634 15.049 15.448 25.854
Lokale Journalistiek 0 0 0 0 17.699 17.699 17.699
Overige bekostiging media 533 762 358 358 358 358 358
Subsidies (regelingen) 28.596 35.290 34.360 33.486 15.551 15.551 15.576
Onderzoeksjournalistiek 9.955 13.106 14.924 14.705 14.630 14.630 14.630
Lokale journalistiek 13.749 20.585 18.715 17.860 0 0 0
Overige Subsidies 4.892 1.599 721 921 921 921 946
Opdrachten 852 761 562 754 754 754 754
Opdrachten 852 761 562 754 754 754 754
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 7.110 8.848 10.042 9.623 9.707 9.707 9.707
Commissariaat voor de Media 7.110 8.848 10.042 9.623 9.707 9.707 9.707
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 79 84 84 84 84 84 84
European Audiovisual Observatory 79 84 84 84 84 84 84
Ontvangsten 210.260 181.000 172.400 165.500 165.500 165.500 165.500
Reclame ontvangsten 210.000 181.000 172.400 165.500 165.500 165.500 165.500
Overige ontvangsten 260 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 99,1%
bestuurlijk gebonden
beleidsmatig gereserveerd
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,9%

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2025 is 99,2 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 98,8 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op journalistiek en de regionale, lokale en streekomroepen. Hieraan ten grondslag liggen het coalitieakkoord (Rutte IV) en de visiebrief.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 0,0 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het beschikbare budget voor 2025 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Bijdrage aan internationale organisaties

Het beschikbare budget voor 2025 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt het Ministerie van OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

Het budget voor de landelijke publieke omroep voor 2025 is € 952,4 miljoen. Dit is inclusief € 1,2 miljoen voor audiodescriptie die is toegevoegd naar aanleiding van het amendement van Werner (Kst-36200-VIII-128). Conform het Hoofdlijnenakkoord wordt het budget van de landelijke publieke omroep vanaf 2027 met € 100,0 miljoen verlaagd.

Het beschikbare budget voor de regionale publieke omroepen voor 2025 is € 191,4 miljoen. Dit is inclusief € 7,0 miljoen voor Werk aan Uitvoering (WaU). Dit is een overheidsbreed programma ter verbetering van de publieke dienstverlening en om beter aan te sluiten op de verwachtingen en behoeften van burgers en ondernemers.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Het budget voor 2025 is € 30,7 miljoen, dit is inclusief € 2,5 miljoen voor het project ‘Schatkamer’ dat voortvloeit om archiefmateriaal van Beeld en Geluid af te kopen en zoveel mogelijk rechtenvrij beschikbaar te stellen.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in de samenleving. Dit budget betreft de bekostiging van de reguliere wettelijke taak en is inclusief € 0,4 miljoen WaU.

Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

De Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO), ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten in de vorm van een financiële bijdrage aan publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep. De meeste coproducties waar CoBO een bijdrage aan levert, vinden plaats tussen een publieke omroepinstelling en een onafhankelijke filmproducent. Daarnaast wordt door CoBO bijgedragen aan coproducties tussen een publieke omroepinstelling en een instelling op het gebied van de podiumkunsten. Iedere filmproducent, instelling op het gebied van de podiumkunsten, de Vlaamse publieke omroep (VRT), of Duitse publieke omroep, kan één of meer landelijke publieke omroepinstellingen benaderen, teneinde te komen tot een coproductie. CoBO ontvangt OCW-middelen en verkrijgt daarnaast vergoedingen van buitenlandse kabelaars (België, Duitsland en Luxemburg) voor de doorgifte van de zenders van de Nederlandse publieke omroep. Voor CoBO is voor 2025 € 5,7 miljoen beschikbaar.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

Op basis van de verwachte uitgaven op de mediabegroting en de verwachte reclameopbrengsten van de Ster worden middelen toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Mediareserve (AMr). De AMr kan op grond van de Mediawet worden gebruikt voor de opvang van dalende Ster-inkomsten, bijdragen aan de bekostiging van reorganisatiekosten als gevolg van overheidsbesluiten en voor de financiering van de door het CvdM aan te houden rekening-courantverhouding voor betalingen aan instellingen op basis van de Mediawet.

Overige bekostiging Media

Van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer.

Subsidies

Ten laste van dit budget wordt de jaarlijkse subsidie aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast worden nog incidentele subsidies op het gebied van de media betaald.

De subsidietaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is voor 2025 ingevuld met een verlaging van de budgetten voor onderzoeksjournalistiek met € 1,5 miljoen. Hiermee komt het budget in 2025 uit op € 14,9 miljoen ten opzichte van € 13,1 miljoen in 2024. Deze worden ingezet om journalistieke projecten, innovaties en talentontwikkeling en professionalisering te ondersteunen. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Voor de verdere versterking en professionalisering van de lokale omroepen, ter voorbereiding op de overheveling van de middelen uit het Gemeentefonds naar de Rijksbegroting is voor 2025 € 18,7 miljoen beschikbaar.

Opdrachten

Van dit budget worden onder meer de kosten van de Landsadvocaat betaald. Daarnaast worden uit dit budget nog incidentele opdrachten, op het gebied van Media, zoals beleidsonderzoeken betaald.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, ‘videodiensten op aanvraag’ en Nederlandse boekuitgaven. Met zijn werk beschermt het Commissariaat de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van het media-aanbod. Tegelijk ondersteunt het daarmee de informatievrijheid. Het CvdM neemt zijn besluiten onafhankelijk van het Ministerie van OCW, maar moet wel verantwoording afleggen aan de minister. Het Commissariaat wordt gefinancierd uit de Mediabegroting en uit de toezichtskosten die commerciële media-instellingen verschuldigd zijn. Het budget voor 2025 is € 10,0 miljoen, dit is inclusief € 0,9 miljoen WaU.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

Ontvangsten

Dit betreft de raming van de reclameopbrengsten van de Ster. De Ster geeft jaarlijks voor 15 september een actualisatie van die raming voor het lopende en volgende jaar. In de jaarlijkse Mediabegrotingsbrief wordt deze raming voor 2025 geactualiseerd.

3.12 Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Nederlandse onderzoek en wetenschapsbeleid ambieert een sterk en duurzaam stelsel van wetenschap en hoger onderwijs en een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving. Het beleid streeft naar een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten en waarin optimale wetenschappelijke prestaties aansluiten op maatschappelijke behoeften.

Naast de reguliere instrumenten die het onderzoek en wetenschapsbeleid bekostigen heeft kabinet Rutte IV in het coalitieakkoord een aanvullende investering gedaan voor een periode van tien jaar in de vorm van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Met de investeringen wordt een balans bewaakt tussen verschillende wetenschapsgebieden, eerste en tweede geldstroom, en financiering op basis van vertrouwen en rekenschap. Er zijn daarbij drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:

  1. het versterken van het fundament;
  2. ruimte geven aan divers talent; en
  3. het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

De instrumenten die worden ingezet om de ambitie en hoofddoelen te behalen kunnen worden ingedeeld in drie complementaire rollen.

Financieren

De minister bekostigt (belangrijke onderdelen van) het onderzoeks- en wetenschapsbestel, met als doel optimaliseren, verbeteren en het faciliteren van het stelsel. Instrumenten die hieronder vallen zijn onder andere structurele hoofdbekostiging van instellingen, aanvullende bekostiging, sectorplannen, subsidies, bijdragen aan agentschappen, bijdragen aan internationale organisaties, en de matchingsregeling voor Horizon Europe. Deze instrumenten dragen bij aan bijvoorbeeld het versterken van de talentpositie (talent beter opleiden, aantrekken en behouden, waardoor er meer rust en ruimte is voor onderzoekers) en het versterken van de infrastructuur (hieronder vallen faciliteiten binnen instellingen, maar ook grote wetenschappelijke infrastructuren op internationaal niveau).

Stimuleren

De minister brengt partijen in het kennisecosysteem bij elkaar en stimuleert hen door strategische dialogen en onderlinge afspraken. Belangrijke resultaten hiervan zijn bijvoorbeeld het verbeteren van kennisbenutting en het verbeteren van profilering en samenwerking (dit leidt tot vernieuwende consortia en projecten, een betere taakverdeling in het veld, enzovoorts).

Regisseren

De minister schept voorwaarden voor het stelsel via bijvoorbeeld wet- en regelgeving en coördinerende activiteiten. Voorbeelden van dit soort voorwaarden zijn een klimaat waarin kennisinstellingen excellent onderzoek kunnen doen, kwaliteit en vernieuwend vermogen geborgd is, kennisinstellingen doelmatig functioneren en het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau goed gepositioneerd is.

De minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen. In de monitoring en evaluatie zal naast doelmatigheid ook speciale aandacht gaan naar de mate waarin de instrumenten (individueel en op geaggregeerd niveau) bijdragen aan de ambitie en hoofddoelen en via welke mechanismen (doeltreffendheid).

C. Beleidswijzigingen

Het ministerie blijft investeren in onderzoek en wetenschap en houdt vast aan ondersteuning van de instellingen in het veld bij de uitvoering van hun werk, zodat zij hoge kwaliteit onderwijs, onderzoek en maatschappelijke impact kunnen realiseren. Een groot deel van de langetermijninvesteringen wordt dus bestendigd. Tegelijkertijd worden de investeringen in hoger onderwijs, onderzoek, wetenschap en innovatie niet op hetzelfde niveau voortgezet. Er zijn minder middelen beschikbaar en dat vraagt om scherpe en weloverwogen keuzes. In het onderdeel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen over 2025 opgenomen.

Het Ministerie van OCW richt zich op drie opgaven in de kennissector. De eerste opgave is om opgedane kennis beter en gerichter in te zetten voor Nederland. Immers, actuele kennis en innovaties zijn nodig om grote maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden. In 2025 blijft het Ministerie van OCW zich inzetten op het verbeteren van erkennen en waarderen van wetenschappers en het vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek, bijvoorbeeld via Faculty of Impact. Het Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving gaat door met het verbinden van het werkveld van wetenschapscommunicatie. Ook via het hbo en mbo verstevigen we maatschappelijke impact via inzet op praktijkgericht onderzoek en practoraten. Praktijkgericht onderzoek start met een vraag vanuit de praktijk. Het gaat om problemen waar bedrijven of maatschappelijke organisaties in hun dagelijkse praktijk tegenaan lopen en kansen die zich voordoen. Daarmee biedt het onderzoek direct oplossingen voor maatschappelijke opgaven (Monitor praktijkgericht onderzoek). De kabinetsinzet op praktijkgericht onderzoek is terug te zien in een toenemend aantal personen in onderzoeksfuncties binnen de hogescholen (personele ontwikkeling hbo). Het kabinet verkent daarnaast of het mogelijk is om de professional doctorate wettelijk te verankeren.

De tweede opgave is om de kennissector aantrekkelijker te maken voor talentvolle wetenschappers zodat zij in de sector (blijven) werken. Dat betekent dat er voldoende zekerheid en perspectief moet zijn en voldoende aandacht voor werkdruk en een veilige werkomgeving. Er wordt een integrale aanpak opgezet om sociale veiligheid in het onderwijs en onderzoek te verbeteren en een nationaal actieplan ingericht voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek.

De laatste opgave is dat we een stabiele basis bieden voor excellent onderzoek en wetenschap. Dat betekent onder andere dat we werken aan een meer toekomstbestendige bekostiging, zodat kennis en innovatie ook op de langere termijn voor Nederland beschikbaar blijven. Ook blijven we inzetten op de Summit Grant. Deze Grant biedt tien jaar onderzoeksfinanciering voor wetenschappelijke consortia die in bestaande samenwerking bewezen hebben dat zij tot de absolute wereldtop behoren of hier heel dichtbij zitten en de sprong naar de absolute wereldtop met deze financiering kunnen maken. Verder hecht het ministerie ook de komende jaren veel aan nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek via de Open competitie. De Open competitie is een financieringslijn van NWO voor excellent en ongebonden onderzoek. Met de voorzetting van de impuls uit het Fonds is het mogelijk om meer ingediende onderzoeksvoorstellen, die van hoge kwaliteit zijn, te honoreren. De afgelopen jaren is het honoreringspercentage van de Open competitie toegenomen van 15% in 2020 naar 26% in 2023. Tot slot loopt een wetgevingstraject Screening Kennisveiligheid.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 2.035.774 1.923.154 1.670.345 1.663.743 1.654.810 1.642.481 1.683.863
Uitgaven 1.687.994 1.818.327 1.714.914 1.707.688 1.700.077 1.685.944 1.683.863
Bekostiging 1.436.205 1.501.595 1.413.952 1.408.844 1.400.405 1.397.313 1.393.410
NWO 589.807 640.922 631.833 633.767 632.252 631.614 627.548
KNAW 106.633 112.480 111.006 110.709 110.665 110.342 110.365
KB 60.864 68.133 65.566 67.346 65.350 64.777 66.777
NWO Talentenontwikkeling 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885
NWO TTW 8.000 13.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380
NWO Praktijkgericht Onderzoek 65.030 65.355 60.610 60.610 60.610 60.610 61.110
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 43.768 40.456 27.209 22.914 19.154 17.359 16.082
Poolonderzoek 3.147 3.147 3.147 1.500 1.500 1.500 1.500
Caribisch Nederland 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
NWO NWA 147.504 138.009 134.553 131.970 130.846 131.000 130.000
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 171.799 179.665 132.395 132.395 132.395 132.478 132.395
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 15.888 16.663 15.868 15.868 15.868 15.868 15.868
Subsidies (regelingen) 52.283 187.683 166.995 160.632 159.631 146.372 147.199
VSC 0 309 309 309 309 309 309
Naturalis Biodiversity Center 8.509 15.611 13.230 13.277 13.624 12.570 10.207
BPRC 11.989 12.565 12.565 12.565 12.565 12.565 12.565
NEMO Science Museum 4.206 4.073 4.072 4.072 4.072 4.072 4.072
STT 254 267 267 267 267 267 267
Stichting AAP 1.192 1.250 1.250 1.250 1.250 1.250 1.250
Nationale Coördinatie 968 5.732 8.008 8.064 8.362 4.151 3.069
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 0 84.782 84.575 84.575 84.284 86.664 86.664
Nationaal Groeifonds 25.165 56.191 33.126 25.097 19.779 10.623 17.074
Delta Climate Center 0 6.379 9.069 10.632 14.595 13.377 11.198
Netherlands Academy of Engineering 0 524 524 524 524 524 524
Opdrachten 3.776 6.730 8.104 10.088 10.128 10.446 10.146
Opdrachten 3.085 3.534 2.411 3.821 4.146 4.146 4.146
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 691 3.196 5.693 6.267 5.982 6.300 6.000
Bijdrage aan agentschappen 80.397 3.106 4.375 6.010 7.498 9.398 10.693
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 964 1.081 2.107 3.742 5.230 7.130 8.575
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 79.433 2.025 2.268 2.268 2.268 2.268 2.118
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 115.333 119.213 121.488 122.114 122.415 122.415 122.415
EMBC 1.241 1.064 998 1.317 1.355 1.355 1.355
EMBL 6.539 7.106 8.316 8.916 9.176 9.176 9.176
ESA 35.338 36.368 36.368 36.368 36.368 36.368 36.368
CERN 61.411 63.760 64.580 64.287 64.287 64.287 64.287
ESO 10.804 10.915 11.226 11.226 11.229 11.229 11.229
Ontvangsten 148 101 101 101 101 101 101
2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 2.035.774 1.923.154 1.670.345 1.659.590 1.647.151 1.632.979 1.673.012
waarvan garantieverplichtingen ‒ 1.195 0 0 0 0 0 0

De garantieverplichtingen hadden betrekking op een lening van het Biomedical Primate Research Centre. Het Ministerie van OCW stond voor deze lening garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 90,3%
bestuurlijk gebonden 9,6%
beleidsmatig gereserveerd 0,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Bibliotheek (KB), alsmede bijdragen aan Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), Poolonderzoek en Caribisch Nederland. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO wetten en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De bijdrage aan NWO is inclusief de maatregelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap aan NWO, namelijk voor: open competitie, roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, toponderzoek, open science, Europese partnerschappen en praktijkgericht onderzoek.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2025 is 48 procent juridisch verplicht en voor 52 procent bestuurlijk gebonden. Hieronder vallen de subsidies op grond van de matchtingsregeling Horizon Europe. Daarnaast zijn er instellingssubsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, zoals Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC) en Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie/NEMO. Ook betreft het subsidies vanuit het Nationaal Groeifonds aan Biotech Booster, Big Chemistry en Einstein Telescope. Deze subsidies zijn op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. 

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2025 is 14 procent juridisch verplicht, voor 78 procent bestuurlijk gebonden en voor 8 procent beleidsmatig gereserveerd voor de middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze verplichtingen hebben betrekking op dienstverleningen tot het doen van beleidsgerichte onderzoeken, evaluaties en ondersteuning van commissies.

Bijdrage aan agentschappen

Het beschikbare budget bestaat voor 84 procent uit juridisch verplichte middelen en voor 16 procent uit bestuurlijk gebonden middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Het betreft verplichtingen ten opzichte van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen Horizon Europe en Kennisveiligheid.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht. Het betreft hier jaarlijkse contributies aan (inter)nationale organisaties waar Nederland zich middels convenanten meerjarig aan heeft verbonden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de instellingen NWO, KNAW en KB. Met de bekostiging zorgt de minister dat de instellingen binnen de wettelijke kaders, de missie en doelstellingen kunnen behalen. De doelstellingen van de instellingen zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijke onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen hierin. Het Ministerie van OCW draagt met een structureel karakter bij aan:

  1. NWO. De minister bekostigt verschillende taken van NWO. Deze liggen op het vlak van het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek, het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek en kennisoverdracht aan de maatschappij. NWO voert deze taken uit door het toewijzen van middelen, met name aan universiteiten maar ook hogescholen. Dit doet NWO via gerichte programma’s binnen de vier domeinen. De programma’s zijn bijvoorbeeld gericht op ongebonden onderzoek en talentontwikkeling, zoals de Vernieuwingsimpuls en de open competitie. Tevens voert NWO het Nationale Wetenschapsagenda-programma uit voor vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek en coördineert het een deel van de activiteiten in het Kennis- Innovatieconvenant. Daarnaast voert NWO programma’s uit gericht op wetenschappelijke infrastructuur zoals uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. Hiermee kunnen Nederlandse onderzoekers werken met onderzoekfaciliteiten van wereldniveau. Ook ontvangt NWO een aanvullende bekostiging in het kader van praktijkgericht onderzoek. Doel van deze bekostiging is het met wetenschappelijk onderzoek vervullen van een centrale rol binnen de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur door hogescholen en universiteiten. Tot slot ontvangt NWO aanvullende bekostiging voor financiering van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), voor wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden en voor het financieren van wetenschappelijk onderzoek op de zes eilanden in het Caribische deel van het Koninkrijk;
  2. De bekostiging aan NWO wordt verlaagd ter invulling van ombuigingen uit het hoofdlijnenakkoord. De bekostiging wordt verlaagd ter invulling van: de opgave van de bijstelling van de sectorplannen (€ 26,6 miljoen in 2030 en € 40,3 miljoen structureel vanaf 2031). Deze opgave uit het Hoofdlijnenakkoord wordt namelijk ingevuld met het stopzetten van de startersbeurzen, en met deze ombuiging op de bekostiging van NWO.
  3. De subsidietaakstelling en apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord zijn voor 2025 ingevuld met verlagingen van de financiering van NWO (€ 4 miljoen en € 0,7 miljoen respectievelijk). De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.
  4. De bekostiging van NWO wordt voor 2025 tot en met 2029 met € 0,9 miljoen jaarlijks verlaagd ter dekking van de campussen Groningen. Zie voor nadere toelichting artikel 4 (Middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie). Verder wordt de bekostiging van NWO vanaf 2031 structureel met € 3,7 miljoen verlaagd ter dekking van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector (Kamerstukken II, 33009, nr 141).
  5. Tot slot wordt in het kader van het amendement Soepboer een overboeking van € 0,5 miljoen van 2025 tot 2028 gedaan van het instrument NWO praktijkgericht onderzoek naar artikel 4 (Middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) ten behoeve van de dekking voor de inrichting en uitvoering van een practoraat «Friese taal en Geletterdheid in de meertalige context» (Amendement van het lid Soepboer c.s., Kamerstukken II, 36410-VIII, nr. 54).
  6. KNAW. De minister bekostigt verschillende taken van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen voor onder andere het bevorderen van excellent onderzoek. De KNAW is de plek waar de beste wetenschappers vanuit de volle breedte van het onderzoek hun kennis uitwisselen en delen met de samenleving. Ook ontvangt de KNAW middelen om jonge wetenschappers te steunen om de wetenschap toekomstbestendig te maken. Daarnaast zet de KNAW zich in om de internationale samenwerking te bevorderen en de Nederlandse positie in de internationale wetenschap te versterken door onder meer "science diplomacy";
  7. KB. De minister bekostigt de Koninklijke Bibliotheek voor zorgdragen van het geschreven woord, met name voor de Nederlandse publicaties, en iedereen in staat te stellen om te lezen, te leren en onderzoek te doen. De KB speelt een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband. Circa de helft van de bekostiging van de KB loopt via artikel 16, de andere helft wordt bekostigd via (Cultuur). De bekostiging van de KB wordt vanaf 2025 jaarlijks oplopend tot € 8,0 miljoen structureel verhoogd om de tegenvallers uit stijgende huisvestingskosten te dekken. De bekostiging wordt met € 0,3 miljoen verlaagd ter dekking van de appraatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: instrumenten NWO

De bekostiging van NWO voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap wordt verlaagd voor de invulling van de taakstelling op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Het betreft een ombuiging van € 29,9 miljoen op nieuwe wetenschappelijke infrastructuur binnen de grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, € 10 miljoen op open science via de financiering van regieorgaan Open Science NL, en € 9,2 miljoen op nog onverdeelde loon- en prijsbijstelling, alle drie van 2025 tot en met 2031.

Het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap loopt tot en met 2031. De middelen uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap die door NWO worden geïnvesteerd, betreffen de open competitie à € 63,8 miljoen, toponderzoek à € 20,0 miljoen, Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur à € 23,3 miljoen, open science à € 10,0 miljoen en Europese Partnerschappen à € 12,8 miljoen.

De open competitie van NWO is een belangrijk bestaand en bewezen instrument voor excellent, ongebonden onderzoek dat inspeelt op veelbelovende wetenschappelijke ontwikkelingen. Met het budget voor open competitie van jaarlijks € 63,8 miljoen kunnen ook de komende jaren meer voorstellen van hoge kwaliteit worden gehonoreerd. Een jaarlijks budget van € 20,0 miljoen stelt NWO in staat om daarnaast een gerichte impuls te geven aan enkele wetenschappelijke gebieden waarin Nederland tot de absolute wereldtop behoort of hiertoe de potentie heeft. De investering van € 23,3 miljoen voor het bestedingen van hoogwaardige onderzoeksinfrastructuren en toegang tot internationale infrastructuren, maakt het mogelijk dat Nederlandse onderzoekers excellent onderzoek (blijven) uitvoeren. Met het budget voor open science van € 10,0 miljoen blijft de gaande ontwikkeling ondersteund.

Daarnaast wordt vanuit het bestedingsdoel Scholars at Risk met het Fonds via NWO € 1,2 miljoen ten behoeve van voorstellen voor Hestia-beurzen verstrekt. Deze middelen zijn voor initiatieven die mogelijkheden bieden aan wetenschappers die door oorlog of andere bedreigende situaties hun academische carrière niet kunnen voorzetten in hun thuisland.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: praktijkgericht onderzoek en wetenschap

De investering uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap in praktijkgericht onderzoek wordt geïnvesteerd in de tweede geldstroom van hogescholen via Regieorgaan SIA (onderdeel van NWO). Van dit bedrag is circa € 10,9 miljoen bestemd voor thematische programmering om de onderzoeksgroepen van hogescholen te verbinden met de landelijke inzet op beoogde maatschappelijke effecten. De overige circa € 5,0 miljoen is bestemd voor de pilot professional doctorate. De bekostiging wordt met € 0,8 miljoen verlaagd voor nog niet verdeelde loon- en prijsontwikkeling ter invulling van de taakstelling op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstellingen van het onderzoek en wetenschapsbeleid worden diverse subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:

  1. Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar de biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;
  2. BPRC voor primatenonderzoek en de huisvestiging van primaten, en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;
  3. Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijke festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebeid van wetenschaps- en technologiecommunicatie en –educatie;
  4. (NGF-Project) Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot ons toekomstige innovatie- en verdienvermogen. In 2024 is opbouw- en implementatiefase van het programma afgerond en is de uitvoering gestart en de eerste subsidieronde geopend. In 2025 wordt er ruim € 17,5 miljoen uitgegeven voor een tweede subsidieronde en voor de uitvoering van het programma, inclusief begeleiding en ondersteuning van de projecten die in 2024 zijn gestart. Aanvullend zijn gereserveerde middelen aangesloten bij het uitgavepatroon door een verschuiving van 2024 en 2025 naar 2026 en 2027;
  5. (NGF-Project) De Einstein Telescope is een toekomstig ondergronds observatorium voor het meten van zwaartekrachtsgolven te ontwikkelen in de regio Zuid-Limburg, Wallonië, Vlaanderen en Noord-Rijn Westfalen (zgn. Euregio Maas Rijn). Nederland werkt samen met Duitsland en België aan het Europees Bid om de Einstein Telescope te kunnen gaan bouwen. Daarnaast werkt het consortium aan het betrekken van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. In 2024 is de Nationaal-Groeifondsbijdrage voor de voorbereidingsactiviteiten volledig benut. In 2025 gaat het consortium verder met voorbereidingsactiviteiten met financiering van o.m. de partners in België en Noordrijn-Westfalen. Wel staat er geld gereserveerd op de NGF-begroting voor de mogelijke daadwerkelijke bouw van de telescoop;
  6. (NGF-Project) Big Chemistry (voorheen zelfdenkende moleculaire systemen) verbindt big data met chemie om zo een volledig gerobotiseerd laboratorium te bouwen. Dit laboratorium dient zowel excellente wetenschap als industriële R&D op het gebied van formulering van complexe mengsels. In 2025 wordt er € 16 miljoen geïnvesteerd in (1) de start van de opbouw van het centrale Robotlab voor het trainen van chemische AI, (2) een publiek-privaat programma (via NWO) voor de ontwikkeling van kennis over complexe moleculaire systemen en materialen, innovatieve toepassingen en producten en (3) het opzetten van een startupprogramma voor (organisatorische) ondersteuning van startups, proof-of-concept-financiering via de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en een budget voor technostarters. De gereserveerde middelen voor dit NGF-project zijn gecalibreerd op het verwachte uitgavepatroon door diverse verschuiving van bedragen tussen 2024 en 2031.

Binnen het subsidiebudget vindt vanaf 2025 een verschuiving plaats van structureel € 1,3 miljoen van nationale coördinatie naar Naturalis Biodiversity Center. Onderzoek van EY concludeert dat de subsidie aan Naturalis onvoldoende toereikend is. Naar aanleiding van dit onderzoek, worden er hiermee extra middelen beschikbaar gesteld voor Naturalis. Ook wordt tussen 2024 en 2028 in totaal € 18,6 miljoen ter beschikking gesteld voor een subsidieaanvraag van Naturalis voor toegepaste onderzoeksfaciliteiten.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: subsidies

Uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt in 2025 € 82,8 miljoen benut voor Matching Horizon Europe, waarmee Nederlandse deelname aan Horizon Europe-projecten wordt gestimuleerd.  

Opdrachten

Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor het beleidsgericht onderzoek en evaluaties.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: opdrachten

De post opdrachten betreft de middelen ten behoeve van uitvoering, monitoring, verantwoording en evaluatie van alle instrumenten die worden ingezet om de hoofddoelen van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap te behalen.

Bijdrage aan agentschappen

Hieronder valt de opdracht aan de RVO voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijk Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ‘Horizon Europe’. Daarnaast stijgt het budget voor agentschappen de komende jaren als gevolg van de uitvoeringskosten van de screeningswet die in voorbereiding is.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: instrumenten RVO

Een deel van het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt door RVO ingezet voor Kennisveiligheid (circa € 2,0 miljoen).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Contributies aan grote internationale onderzoeksorganisaties Engineering in Medicine and Biology Society (EMBC), Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL), European Space agency (ESA), Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN) en European Southern Observatory (ESO). Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van het Nederlands nationale onderzoeksbestel.

3.13 Artikel 25. Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

In de rechtsstaat Nederland moeten mannen, vrouwen en lhbtiq+ personen op een veilige, vrije en volwaardige manier kunnen deelnemen aan onze pluriforme samenleving.

De opdracht van het emancipatiebeleid is het bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen, mannen (gendergelijkheid) en lhbtiq+ personen. Het overkoepelende doel is dat iedereen gelijk wordt behandeld en zich geaccepteerd weet, en dat persoonlijke vrijheden zoals keuzevrijheid en zelfbeschikking worden beschermd en versterkt; uiteraard met inachtneming van de vrijheid van anderen.

Deze opdracht is belangrijk voor de maatschappelijke participatie, bestaanszekerheid, de veiligheid en het welzijn van burgers. Daarmee draagt emancipatie ook bij aan de welvaart en aan de realisatie van andere maatschappelijke opgaven zoals minder tekorten op de arbeidsmarkt of het terugbrengen van de zorg- en sociale zekerheidskosten en aan een samenleving die voor iedereen veilig is.

Financieren

De Staatssecretaris biedt financiële ondersteuning, waaronder subsidies, aan maatschappelijke instellingen via de Subsidieregeling gender- en LHBTI+-gelijkheid 2022-2027. Deze regeling voorziet o.a. in het verstrekken van subsidies aan allianties voor de realisering van de doelstellingen op gender- en lhbtiq+ gelijkheid. Het ministerie sluit met deze allianties strategische partnerschappen op diverse gebieden van Emancipatiebeleid.

Stimuleren

Het ministerie sluit met deze allianties strategische partnerschappen op diverse gebieden van Emancipatiebeleid.

Regisseren

Emancipatiebeleid wordt Rijksbreed gecoördineerd door de Staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie. De Staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie doet dit door wetgeving en beleidsvorming op te stellen en aan te jagen bij andere departementen. De coördinatie behelst onder andere:

  1. opstellen van een Emancipatienota van het kabinet;
  2. samenwerken met andere departementen in de uitvoering van de Emancipatienota;
  3. monitoren van en rapporteren over de implementatie en naleving van internationale verdragen en afspraken op emancipatiegebied;
  4. stimuleren dat alle departementen de verplichte kwaliteitseis Gendergelijkheid uit het Beleidskompas daadwerkelijk gebruiken;
  5. ondersteunen van andere departementen die vragen hebben over hoe hun beleid impact heeft of kan hebben op de emancipatie van vrouwen, mannen en lhbtiq+ personen; ieder departement is zelf verantwoordelijk om dit op de eigen beleidsterreinen mee te nemen (gender mainstreaming).

Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid.

Daarnaast draagt de staatssecretaris bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

C. Beleidswijzigingen

Op basis van het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma zullen in samenspraak met andere departementen prioriteiten voor het Emancipatiebeleid van het kabinet worden opgesteld. Een eerste brief over de koers zal aan de Tweede Kamer worden gezonden voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Emancipatie in november. Vervolgens zal het beleid in concrete maatregelen worden uitgewerkt in een Emancipatienota, die in de eerste helft van 2025 gereed zal zijn.

Tot de prioriteiten behoren in elk geval de volgende punten:

a. Veiligheid
Veiligheid is een belangrijke voorwaarde om vrij jezelf te kunnen zijn. Het vergroten van de veiligheid van lhbtiq+ personen en van vrouwen door het aanpakken van daders én door het versterken van de positie van (potentiële) slachtoffers is daarom van groot belang voor emancipatie.

b. Bestaanszekerheid
De bestaanszekerheid, koopkracht, en arbeidsmarktkansen van vrouwen zijn minder goed dan die van mannen. Beleid voor meer economische zelfstandigheid van vrouwen kan bijdragen aan een betere en stabielere koopkracht van huishoudens en individuele vrouwen, en aan minder beroep op sociale zekerheid in geval van scheiding of het wegvallen van het inkomen van een partner.

c. Onderwijs
Goed onderwijs is van groot belang voor het maatschappelijk welzijn en de maatschappelijke welvaart. De overheid heeft hier de grondwettelijke opdracht om leerlingen voor te bereiden op een maatschappelijk leven waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en veilig is. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar iemands gender of seksuele oriëntatie. Ook op school dient de veiligheid en gelijke behandeling gegarandeerd te zijn, met ruimte voor diversiteit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 15.160 12.170 7.612 7.746 8.426 19.778 20.158
Uitgaven 19.953 23.384 21.777 21.737 22.409 20.158 20.158
Bekostiging 13.263 13.967 13.901 13.835 13.835 11.584 11.584
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid 13.263 13.967 13.901 13.835 13.835 11.584 11.584
Subsidies (regelingen) 4.680 5.334 5.503 4.673 4.461 4.461 4.461
Gender- en LHBTI+ - gelijkheid 2022-2027 4.680 5.334 5.503 4.673 4.461 4.461 4.461
Opdrachten 2.010 3.918 2.208 3.064 2.200 2.200 2.200
Opdrachten 2.010 3.918 2.208 3.064 2.200 2.200 2.200
Bijdrage aan medeoverheden 0 165 165 165 1.913 1.913 1.913
Gemeentefonds gender- en LHBTI- gelijkheid 0 165 165 165 1.913 1.913 1.913
Ontvangsten 183 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 73,8%
bestuurlijk gebonden 0
beleidsmatig gereserveerd 20,8%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 5,4%

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2025 is voor 94,9 procent verplicht.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2025 is voor 43,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2025 is voor 23,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het beschikbare budget is beleidsmatig 100 procent verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI+- gelijkheid 2022-2027 zijn voor een periode van vijf jaar strategisch partnerschappen aangegaan. Dit betreft acht allianties en twee instellingssubsidies voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie. Het doel is om met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend gender- en lhbtiq+-gelijkheid te realiseren.

Subsidies

Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI+- gelijkheid 2022-2027. In het kader van de rijksbrede subsidietaakstelling is het budget voor 2025 met € 0,75 miljoen verlaagd. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. De begrote budgetten vanaf 2026 kunnen daarom nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als lhbtiq+-gelijkheid worden besteed aan onder andere onderzoek, verkenningen, evaluaties en symposia.

Bijdrage aan medeoverheden

De programma’s Regenboogsteden en Veilige steden lopen nog door tot en met 2026. Gemeenten die actief zijn op het gebied van gender- en lhbtiq+ gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 91 Nog Onverdeeld

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  1. loonbijstelling;
  2. prijsbijstelling;
  3. onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

Budgettaire gevolgen

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 0 0 0 0 0 11.166 11.166
Uitgaven 0 0 0 0 0 11.166 11.166
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 11.166 11.166
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

4.2 Artikel 95 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Verplichtingen 364.027 448.929 420.079 396.135 366.040 337.482 329.099
Uitgaven 367.257 448.929 420.079 396.135 366.040 337.482 329.099
Personele uitgaven 300.166 380.519 344.805 324.170 298.906 274.450 267.799
Eigen Personeel 281.271 359.905 327.090 308.906 283.752 263.717 257.366
Externe inhuur 16.934 15.951 13.323 11.100 11.215 7.024 6.815
Overige personele uitgaven 1.961 4.663 4.392 4.164 3.939 3.709 3.618
Materiële uitgaven 65.183 66.286 75.274 71.965 67.134 63.032 61.300
ICT 20.054 7.654 8.320 8.117 7.132 6.725 6.564
Bijdrage aan SSO's 21.641 23.965 23.315 22.045 20.813 19.587 19.097
Overig Materieel 23.488 34.667 43.639 41.803 39.189 36.720 35.639
Storting/onttrekking begrotingsreserve 1.908 2.124 0 0 0 0 0
Begrotingsreserve Schatkistbankieren 1.908 2.124 0 0 0 0 0
Ontvangsten 2.933 2.691 539 510 482 454 442
Ontvangsten 1.025 567 539 510 482 454 442
Begrotingsreserve Schatkistbankieren 1.908 2.124 0 0 0 0 0

Toelichting

Op het artikel Apparaat Kerndepartement staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) geraamd. De apparaatstaakstelling en de taakstelling externe inhuur uit het hoofdlijnenakkoord vanaf 2025 zijn in de begroting verwerkt. Deze lopen op van € 20,3 miljoen in 2025 naar € 86,2 miljoen in 2029 (22%). Intern is deze reeks voor het jaar 2025 doorverdeeld over het kerndepartement, haar dienstonderdelen en de zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) op basis van een efficiencykorting van 0,5% structureel. Over de interne verdeling van de apparaatstaakstelling vanaf 2026 vindt nog besluitvorming plaats. Uitkomst van die besluitvorming wordt in de eerste suppletoire begroting van 2025 budgettair verwerkt.

Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. Het Ministerie van OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 (apparaat kerndepartement). De ontvangen premies van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van OCW overgemaakt en dit wordt in de begroting en in de saldibalans in het jaarverslag (toevoeging premie aan gegroeide reserve) verwerkt.

In de volgende tabel zijn de apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en zelfstandige bestuursorganen weergegeven. De wijze waarop de apparaatskosten bij zbo’s (tabel 95b) worden berekend is aan de hand van een verbeterde methode aangepast en geüniformeerd. Dit heeft geleid tot wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. Deze wijziging is het grootst bij de Nederlandse Publieke Omroep. De apparaatskosten bij zbo’s zijn vastgesteld op basis van de jaarrekeningen 2023, met uitzondering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek waar de apparaatskosten voor 2024 en verder zijn gebaseerd op hun begroting over het jaar 2024.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie1 367.257 448.929 420.079 396.135 366.040 337.482 329.099
Kerndepartement2 213.657 295.653 267.210 246.944 215.656 191.065 182.914
Rijksdienst Cultureel Erfgoed 51.000 55.457 54.109 52.158 53.582 49.853 49.854
Inspectie van het Onderwijs 89.900 83.361 85.667 83.997 83.766 83.528 83.295
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed 4.800 6.855 6.621 6.566 6.566 6.566 6.566
Onderwijsraad 2.500 2.902 2.978 2.977 2.977 2.977 2.977
Raad voor Cultuur 3.700 3.991 2.788 2.787 2.787 2.787 2.787
Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie 1.700 710 706 706 706 706 706
Totaal apparaatskosten agentschappen3 507.264 468.612 523.200 519.427 508.546 499.939 501.036
Dienst Uitvoering Onderwijs 446.326 406.812 458.500 453.427 439.946 435.839 441.036
Nationaal Archief 60.938 61.800 64.700 66.000 68.600 64.100 60.000
Totaal apparaatskosten zbo's 392.654 396.645 393.417 391.180 390.725 390.428 390.428
Stichting Participatiefonds (PF) 400 400 400 400 400 400 400
Stichting Vervangingsfonds (VF) 331 331 331 331 331 331 331
College voor Toetsen en Examens 7.956 9.152 9.561 8.998 9.029 8.660 8.660
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) 81.808 81.808 81.808 81.808 81.808 81.808 81.808
Nationaal Coordinatiepunt NLQF4
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie 5.053 5.053 5.028 5.028 5.028 5.028 5.028
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 100.616 95.455 91.843 90.169 89.683 89.755 89.755
Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+ 6.172 6.172 6.172 6.172 6.172 6.172 6.172
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie 6.473 6.473 6.473 6.473 6.473 6.473 6.473
Stichting Nederlands Fonds voor de Film 4.842 4.842 4.842 4.842 4.842 4.842 4.842
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 3.992 3.992 3.992 3.992 3.992 3.992 3.992
Stichting Mondriaan Fonds 6.026 6.026 6.026 6.026 6.026 6.026 6.026
Stichting Nederlands Letterenfonds 4.743 4.743 4.743 4.743 4.743 4.743 4.743
Bureau Architectenregister 559 559 559 559 559 559 559
Commissariaat voor de Media 7.034 7.034 7.034 7.034 7.034 7.034 7.034
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 1.415 1.415 1.415 1.415 1.415 1.415 1.415
Nederlandse Publieke Omroep 102.693 102.693 102.693 102.693 102.693 102.693 102.693
Regionale Publieke Omroep 2.197 2.197 2.197 2.197 2.197 2.197 2.197
Koninklijke Bibliotheek 58.300 58.300 58.300 58.300 58.300 58.300 58.300
Totaal apparaatskosten rwt's5 42.697.768 43.455.284 42.585.193 42.249.995 42.269.563 41.979.319 41.776.148
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs 14.695.315 14.835.300 14.698.818 14.694.225 15.021.717 15.037.523 14.993.598
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs 10.861.632 11.032.396 10.845.474 10.731.424 10.900.528 10.809.824 10.761.518
Stichting Cito 32.972 35.222 36.012 36.012 36.012 36.012 36.012
Stichting SLO 10.850 10.850 12.450 12.450 12.450 12.450 12.450
Regionale opleidingscentra, agrarische opleidingscentra en vakinstellingen 5.192.137 5.235.870 5.246.611 5.271.708 5.289.840 5.244.601 5.211.371
Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123) 3.707 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447
Nuffic 10.569 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155
Instellingsbesturen hogescholen 4.476.273 4.549.958 4.314.514 4.114.574 3.809.861 3.708.310 3.665.425
Instellingsbesturen universiteiten 6.264.730 6.560.652 6.213.283 6.170.921 5.979.471 5.909.899 5.873.384
Academische Ziekenhuizen 802.832 844.372 845.850 847.307 848.679 850.071 851.761
Netherlands house for Education and Research (Neth-er) 667 686 687 686 686 686 686
Nationaal Agentschap Erasmus+ 4.337 4.662 4.533 4.533 4.533 4.533 4.533
Collectiebeherende instellingen die onder de Erfgoedwet vallen 260.435 247.910 269.716 269.716 269.716 269.716 269.716
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen 81.312 82.804 82.643 81.837 81.468 81.092 81.092
  1. De cijfers in de tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.
  2. Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement.
  3. De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uigevoerd.
  4. Het wetsvoorstel NLQF, waarin het Nationaal Coordinatiepunt NLQF wordt ingesteld, is in 2024 aangenomen. Beoogd wordt de wet, en daarmee dit zbo, met ingang van 2025 in werking te laten treden.
  5. In deze tabel is voor de rwt’s (niet zijnde zbo’s) het totale bedrag aan bekostiging opgenomen. Dit zijn allemaal rwt’s die bekostiging ontvangen uit programmabudget uit de OCW-begroting. Voor de rwt’s die het OCW beleid uitvoeren is geen onderscheid te maken tussen programma en apparaat. De in deze tabel opgenomen reeksen zijn onvergelijkbaar met de apparaatskosten voor het departement, de agentschappen en de zbo’s.

Toelichting

Beleidsartikel 2025
Totaal apparaat beleidsartikelen 96.039
Onderwijspersoneel en Primair onderwijs 14.111
Onderwijsprestaties en Voortgezet onderwijs 17.345
Kansengelijkheid & onderwijsondersteuning 8.284
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 9.594
Hoger onderwijs en studiefinanciering 11.534
Internationaal beleid 5.046
Cultuur & media 16.185
Onderzoek en wetenschapsbeleid 9.864
Emancipatie 4.076

5. Begroting agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

DUO is een agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), dat ook voor enkele andere ministeries werkt. Voor het Ministerie van OCW voert DUO een groot aantal onderwijswetten en -regelingen uit. Daarnaast vervult DUO voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) taken voor de Wet Inburgering en voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) beheert DUO twee registers op het gebied van kinderopvang. Voor het Ministerie van Financiën voert DUO werkzaamheden uit op het gebied van examens voor de Wet op het financieel toezicht (Wft). Tot slot verzorgt de Shared Service Organisatie (SSO) Noord, sinds 1 januari 2019 onderdeel van DUO, voor diverse opdrachtgevers taken op het gebied van inkoop in het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), en housing en hosting in het Overheids Datacenter (ODC). DUO is gevestigd in Groningen (hoofdkantoor) en in Den Haag, en heeft zeventien servicekantoren en balies en zes toetslocaties verspreid over het land.

De komende jaren staat het realiseren van de ambities in het kader van Werken aan Uitvoering centraal bij DUO. De dienstverlening aan alle klanten van DUO wordt verbeterd. Hiertoe wordt geïnvesteerd in het vakmanschap van de medewerkers van DUO, en in de randvoorwaarden die hiervoor ingevuld moeten worden zoals het verder verbeteren van de digitale systemen, informatiehuishouding, implementatie van klantvolgsystemen en verdere verbetering van de dienstverlening.

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er bezuinigd moet worden op het apparaat van de Rijksoverheid. Voor DUO betreft dit een structurele reeks van € 2,2 miljoen, startend in 2025.

Baten
- Omzet 485.261 445.212 507.617 509.227 504.962 504.586 508.993
waarvan omzet moederdepartement 391.319 354.673 401.392 403.002 398.737 398.361 402.768
waarvan omzet overige departementen 87.536 84.128 99.538 99.538 99.538 99.538 99.538
waarvan omzet derden 6.406 6.411 6.687 6.687 6.687 6.687 6.687
Rentebaten 1.132 0 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 486.393 445.212 508.617 510.227 505.962 505.586 509.993
Lasten
Apparaatskosten 446.326 406.812 458.500 453.427 439.946 435.839 441.036
- Personele kosten 310.360 295.951 330.768 325.757 314.757 312.373 316.309
waarvan eigen personeel 228.655 248.475 249.490 250.746 252.008 253.274 254.550
waarvan inhuur externen 69.750 39.537 69.454 63.408 51.526 47.946 50.480
waarvan overige personele kosten 11.955 7.938 11.824 11.603 11.223 11.153 11.279
- Materiële kosten 135.966 110.862 127.732 127.670 125.189 123.466 124.727
waarvan apparaat ICT 42.627 30.261 38.686 38.500 37.932 37.438 37.665
waarvan bijdrage aan SSO's 29.641 27.219 28.412 28.281 27.882 27.696 28.017
waarvan overige materiële kosten 63.698 53.382 60.634 60.889 59.375 58.332 59.045
Rentelasten 637 1.100 2.563 3.310 4.495 4.824 4.987
Afschrijvingskosten 33.483 35.700 45.354 51.290 59.321 62.723 61.770
- Materieel 13.092 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
waarvan apparaat ICT 12.606 12500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 486 500 500 500 500 500 500
- Immaterieel 20.391 22.700 32.354 38.290 46.321 49.723 48.770
Overige lasten 5.685 1.500 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100
waarvan dotaties voorzieningen 5.685 1500 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100
waarvan bijzondere lasten 0 0
Totaal lasten 486.131 445.112 508.517 510.127 505.862 505.486 509.893
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 262 100 100 100 100 100 100
Agentschapsdeel Vpb-lasten 53 100 100 100 100 100 100
Saldo van baten en lasten 209 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De verwachte omzet moederdepartement van € 401,4 miljoen betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2025 is € 261,3 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 48,8 miljoen), Studiefinanciering (€ 123,8 miljoen), Examens (€ 40,5 miljoen), Registers (€ 36,3 miljoen) en Informatiediensten (€ 11,9 miljoen). Tevens is in de begroting € 58,3 miljoen omzet opgenomen uit hoofde van de overige taken waarvan € 37,7 miljoen betrekking heeft op Werken aan Uitvoering (WAU). Voor opdrachten welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract is € 15,9 miljoen opgenomen. Ten slotte is € 65,9 miljoen opgenomen ten behoeve van de vervangingen van het systeemlandschap.

waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging 48.813
waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering 123.827
waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten 40.523
waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister 36.303
waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten 11.852
waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken 58.309
waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten 15.873
waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen (LCM) 65.892

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen (€ 99,5 miljoen) betreft opbrengsten in verband met de uitvoering van inburgeringstaken (€ 40,6 miljoen) en print- en couverteerwerkzaamheden voor het CJIB (€ 2,1 miljoen) voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast betreffen het werkzaamheden in het kader van de uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 9,3 miljoen) en overige opdrachten (€ 2,9 miljoen) voor het Ministerie van SZW, het examen Wet Financieel Toezicht (€ 2,6 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën en compensatie van loonkosten van gedetacheerde medewerkers (€ 0,9 miljoen). Daarnaast is € 41,1 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd door het Shared Service Organisatie Noord welke onderdeel is van DUO. Het betreffen werkzaamheden voor het Ministerie van BZK (€ 16,7 miljoen), het ministerie van JenV (€ 12,8 miljoen), het Ministerie van EZ (€ 5,5 miljoen), het Ministerie van VWS (€ 3,9 miljoen), Ministerie van Financiën (€ 1,2 miljoen), het Ministerie van IenW (€ 0,8 miljoen), en overige ministeries (€ 0,2 miljoen).

Omzet derden

De omzet derden (€ 6,7 miljoen) betreft met name het innen van leges voor examens (€ 3,4 miljoen), overige opbrengsten (€ 1,4 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van werkzaamheden door het Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 1,9 miljoen).

Rentebaten

De rentebaten betreffen een inschatting van de verwachte rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening-courant met het Ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

De begrote personele kosten bedragen € 330,8 miljoen en hebben betrekking op de kosten van eigen personeel (€ 249,5 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de kosten voor externe inhuur (€ 69,5 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 11,8 miljoen). DUO is voortdurend bezig waar mogelijk de inzet van relatief duur extern ICT personeel te verminderen door in plaats daarvan ambtelijk personeel in dienst te nemen. Dit heeft naast kostenvoordelen ook als voordeel dat de kennisopbouw binnen de eigen organisatie beter kan worden geborgd.

Wel is het zo dat de mogelijkheden om deze zogenoemde verambtelijking succesvol gestalte te kunnen geven worden beperkt  door de schaarste van ICT personeel.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten bedragen € 127,7 miljoen en betreffen onder andere de ICT gerelateerde apparaatskosten (€ 38,7 miljoen) zoals de kosten voor het rekencentrum en kosten ten behoeve van beheer, onderhoud en ontwikkeling van ICT-systemen. Daarnaast is een bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) (€ 28,4 miljoen) begroot. De begrote overige materiële lasten (€ 60,6 miljoen) betreffen kosten voor externe diensten (zoals automatisering en detacheringen), kosten voor examens (zoals drukwerk en vergoedingen voor examinatoren en surveillanten), communicatiekosten en portokosten.

Rentelasten

De begrote rentelasten bedragen € 2,6 miljoen en betreffen de vergoeding voor de aangetrokken leningen bij het Ministerie van Financiën. Deze leningen worden gebruikt ter financiering van vervangingen in het systeemlandschap.

Afschrijvingskosten

De begrote afschrijvingskosten bedragen € 45,4 miljoen en betreffen afschrijvingskosten uit hoofde van materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2025 en opvolgende jaren hangt primair samen met de geplande investeringen in het ICT-landschap.

Overige lasten

De begrote overige lasten bedragen € 2,1 miljoen en betreffen de verwachte dotatie aan de personele voorzieningen zoals wachtgeld, maatwerk en jubilea.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 38.504 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 501.911 445.212 508.617 510.227 505.962 505.586 509.993
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 465.580 ‒ 409.512 ‒ 463.263 ‒ 458.937 ‒ 446.641 ‒ 442.863 ‒ 448.223
2. Totaal operationele kasstroom 36.331 35.700 45.354 51.290 59.321 62.723 61.770
-/- totaal investeringen ‒ 68.566 ‒ 73.600 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 68.566 ‒ 73.600 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300 ‒ 94.300
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 19.810 ‒ 35.700 ‒ 45.354 ‒ 51.290 ‒ 59.321 ‒ 62.723 ‒ 61.770
+/+ beroep op leenfaciliteit 37.770 73.600 94.300 94.300 94.300 94.300 94.300
4. Totaal financieringskasstroom 17.960 37.900 48.946 43.010 34.979 31.577 32.530
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 24.229 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231

Toelichting

Kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is het saldo van ontvangsten van dienstverlening aan het moederdepartement, de overige departementen en derden waar uitgaven aan intern en extern personeel en leveranciers tegenover staat. De investeringskastroom betreft de verwachte investeringen in zowel materiële als immateriële vaste activa. Het gaat hier specifiek om investeringen in het rekencentrum, softwarelicenties en netwerken. Daarnaast betreffen dit investeringen in het systeemlandschap (zelf ontwikkelde infrastructuur en applicaties). Onder de financieringskasstroom is de aflossing op de leningen opgenomen evenals de verwachte aan te trekken leningen. De investeringen in de (immateriële) vaste activa worden gefinancierd via een beroep op de leenfaciliteit.

Kapitaaluitgaven

Investeringen gebouw 0
Kantoormeubilair 0
Kantoormachines 0
Automatiseringsapparatuur 24.200
Depotinrichting 0
App. conservering & restauratie 0
Inrichting studiezaal 0
Zelfontwikkelde software 70.100
Totaal investeringen 94.300
Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0
Aflossing op leningen 45.354
Beroep op leenfaciliteit 0
Totaal financieringskasstroom 45.354
Totaal Kapitaaluitgaven 139.654

Doelmatigheid

De basisindicatoren voor het bepalen van de doelmatigheid zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Conform het overzicht met doelmatigheidsindicatoren stuurt DUO op gelijkblijvende kosten bij verbeterde dienstverlening. De kwaliteitsverbetering zal onder andere ontstaan door de investeringen in het ICT-landschap. Daarnaast heeft de invoering van de Life Cycle Management (LCM) systematiek binnen DUO geleid tot een situatie waarin grote eenmalige projectinvesteringen zijn vervangen door structurele investeringen die over langere tijd worden afgeschreven. Dit is zichtbaar in de post vervangingskosten, zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen inclusief de afschrijvingen van de immateriële vaste activa die de omvang van het ICT-landschap weerspiegelen.

DUO streeft naar doelmatig gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. DUO bereikt dit door «slim» te vervangen en te komen tot een onder architectuur ontwikkeld, modern, simpel en kleiner ICT-landschap. DUO stuurt op stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO realiseert dit door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren en te vervangen. Daarnaast stuurt DUO op doelmatigheid voor wat betreft de overheadkosten. DUO streeft de komende jaren naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

Omschrijving Generiek Deel
Omzet Bekostiging Instellingen*1 19% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Studiefinanciering* 47% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Examendiensten* 15% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Basisregisters* 14% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Informatiediensten* 5% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Totaal basiscontract excl. LCM* 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Vervangingskosten* 47,4 100,0 112,9 124,0 139,4 145,6 144,3
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer* 43,7 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Immateriële vaste activa (x1 mln) 138,0 147,3 161,4 169,6 169,7 166,4 164,1
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
FTE
FTE-Intern 2.961,5 3.213,5 3.243,3 3.257,5 3.271,9 3.286,2 3.300,7
FTE-Extern 510,2 270,9 431,7 399,7 336,8 317,8 331,2
Tarieven/uur
ICT gerelateerd € 132,00 € 132,00 € 140,00 € 140,00 € 140,00 € 140,00 € 140,00
Overige uren € 87,00 € 87,00 € 94,50 € 94,50 € 94,50 € 94,50 € 94,50
Saldo baten en lasten (%) 100% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicatoren
Klantcontact digitaal 6,6 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5
Klantcontact traditioneel 7,8 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0
  1. Index 2024 is gelijk aan 100

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Zoals blijkt uit de tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening en een kwaliteitsverbetering door de investeringen in het ICT-landschap.

DUO maakt de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk door het weergeven van de ontwikkeling van de vervangingskosten. Dit betreffen de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen inclusief de afschrijvingen van de immateriële vaste activa die de omvang van het ICT-landschap weerspiegelen.

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer: Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer gerepresenteerd in een gelijkblijvend indexgetal van 100.

Immateriële vaste activa: Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin is alle zelf ontwikkelde software opgenomen. Deze post zal de komende jaren stijgen en rond 2028 stabiliseren rond € 165 miljoen. Deze ontwikkeling houdt geen rekening met eventuele uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaarderingen van bestaande systemen. De ontwikkeling van deze balanspost dient te worden beoordeeld in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer.

Doelmatigheid in het kader van Life Cycle Management wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap te stabiliseren waarbij ernaar wordt gestreefd de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2025 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2028 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa (en daarmee het ICT-landschap) niet verder toeneemt.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): Deze indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van boven de 20% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

FTE totaal: De stijging ten opzichte van 2024 vloeit primair voort uit de uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is de verwachting dat, vanwege de schaarste van ICT personeel en de toename van het werkpakket bij DUO, de verambtelijking van externen minder succesvol zal zijn.

De weergegeven ontwikkeling in FTE’s betreft eveneens een deel van de bezetting welke werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van infrastructuur, software en applicaties in eigen beheer welke, financieel gezien, worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa. Ten slotte geldt dat een fors deel van de stijging in het aantal FTE’s het gevolg is van additionele werkzaamheden welke voortvloeien Werken aan Uitvoering (WAU).

Tarieven: Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 140,00) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 94,50 per uur. De tarieven representeren een stijging ten opzichte van het voorgaand jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.

Indicatoren: Voor de Klanttevredenheid Klantcontact digitaal is de norm 6,5 en voor de Klanttevredenheid klantcontact traditioneel is de norm 7,0. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, e-mail en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.

5.2 Agentschap Nationaal Archief (NA)

5.2.1. Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de Rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.

Baten
Omzet 61.402 61.800 64.400 65.700 68.200 63.800 59.600
waarvan omzet moederdepartement 59.568 56.600 59.100 60.400 62.900 62.000 57.800
waarvan omzet overige departementen 400 3.900 3.900 3.900 3.900 400 400
waarvan omzet derden 1.433 1.300 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400
Vrijval voorzieningen 125 0 0 0 0 0 0
Mutatie projectgelden 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 1 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 571 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 62.099 61.800 64.400 65.700 68.200 63.800 59.600
Lasten
Apparaatskosten 58.288 59.380 61.800 63.100 65.600 61.200 56.900
Personele kosten 36.562 30.700 37.300 37.800 38.300 37.900 37.500
waarvan eigen personeel 26.999 26.700 32.500 33.000 33.500 33.500 33.500
waarvan inhuur externen 7.408 3.000 3.800 3.800 3.800 3.400 3.000
waarvan overige personele kosten 2.155 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Materiële kosten 21.726 28.680 24.500 25.300 27.300 23.300 19.400
waarvan apparaat ICT 2.093 1.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
waarvan bijdrage aan SSO's 7.047 6.500 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
waarvan overige materiële kosten 12.586 21.180 15.500 16.300 18.300 14.300 10.400
Afschrijvingskosten 2.456 2.400 2.500 2.500 2.500 2.500 2.600
Materieel 2.456 2.400 2.500 2.500 2.500 2.500 2.600
waarvan apparaat ICT 0 200 200 200 200 200 200
Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 194 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 20 100 100 100 100 100
Totaal lasten 60.938 61.800 64.400 65.700 68.200 63.800 59.600
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 1.161 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 1.161 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaan uit structurele middelen voor de primaire activiteiten en middelen voor projectmatige activiteiten. 

Fysiek archief 13.650 12.500 12.740 12.940 12.920 12.940 12.520
Digitaal archief 14.550 12.500 13.740 14.240 16.220 15.940 13.520
Publiek 10.300 10.000 10.540 10.940 10.720 10.040 9.920
Digitalisering 12.000 13.200 13.140 13.340 14.120 14.140 13.120
Kennis en advies 9.100 8.400 8.940 8.940 8.920 8.940 8.720
Totaal 59.600 56.600 59.100 60.400 62.900 62.000 57.800

De bijdrage 2025 van het moederdepartement stijgt ten opzichte van voorgaande jaren vanwege de loon- en prijscompensatie. Daarnaast zijn er de komende jaren middelen voor het programma Werk aan Uitvoering beschikbaar gesteld.

Omzet overige departementen

Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid-Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage. Daarnaast ontvangt het Nationaal Archief projectmiddelen van andere ministeries.

Omzet derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van circa 300–320 fte. In 2025 tot en met 2029 blijft de personele inzet op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.

Materiële kosten

Dit betreffen onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven opgenomen die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in projecten.

Afschrijvingskosten

Forse nieuwe investeringen in het fysieke depot en e-Depot zijn de komende jaren niet te verwachten, omdat deze recent zijn gedaan en er geen investeringen verwacht worden op basis van de huidige prognose. Er zijn wel vervangingsinvesteringen in met name de ICT-hardware voorzien in de periode 2025–2029.

Rentelasten

Over de leningen is rente verschuldigd. Deze rente is naar verwachting hoger dan in de voorgaande jaren.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 23.710 16.311 12.331 13.831 15.211 16.471 17.611
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 63.753 61.800 64.400 65.700 68.200 63.800 59.600
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 56.953 ‒ 59.380 ‒ 61.800 ‒ 63.100 ‒ 65.600 ‒ 61.200 ‒ 56.900
2. Totaal operationele kasstroom 6.800 2.420 2.600 2.600 2.600 2.600 2.700
-/- totaal investeringen ‒ 3.364 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.400 ‒ 1.400
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 3.364 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.400 ‒ 1.400
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 12.347 ‒ 5.300 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 1.167 ‒ 1.100 ‒ 1.100 ‒ 1.220 ‒ 1.340 ‒ 1.460 ‒ 1.600
+/+ beroep op leenfaciliteit 3.100 1.200 1.200 1.200 1.200 1.400 1.400
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 10.414 ‒ 5.200 100 ‒ 20 ‒ 140 ‒ 60 ‒ 200
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 16.732 12.331 13.831 15.211 16.471 17.611 18.711

Toelichting

De operationele kasstroom is positief vanwege de bijdrage van het moederdepartement voor de afschrijving van nieuwe investeringen en bestaande activa die voorheen met investeringsbijdragen van het Ministerie van OCW waren gefinancierd.

Voor de investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De financieringskasstroom betreft verder de aflossing op leningen die zijn aangegaan ten behoeve van financiering van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.

Kapitaaluitgaven

Investeringen gebouw 400
Kantoormeubilair 200
Kantoormachines 0
Automatiseringsapparatuur 500
Depotinrichting 100
App. conservering & restauratie 0
Inrichting studiezaal 0
Totaal investeringen 1.200
Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0
Aflossing op leningen 1.100
Totaal financieringskasstroom 1.100
Kapitaaluitgaven 2.300
Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep:
- de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)1 20 21 21 21 21 21 21
- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief (capaciteit)1 1.217 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel: primaire taken - activiteiten2 63 62 69 69 69 69 69
Aantal FTE:formatie op lumpsum en projecten 303,4 240-300 300-340 300-340 300-340 300-340 300-340
Saldo van baten en lasten 1.160.671 0 0 0 0 0 0
Ontwikkeling aantallen bezoekers:
- bezoekers 4.270 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
- onderwijs 5.263 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
- studiezaal - bezoekers 14.157 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
- studiezaal - raadplegingen archiefstukken 159.292 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
- Website Nationaal Archief 2.666.524 2.000.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000
Cijfer bezoeker tevredenheid:3 nvt 7,5 7,5 7,5
Voldoen aan webrichtlijnen Rijk:
(1-2-3- sterren)4
*** *** *** *** *** *** ***
Beschikbaarheid - bereikbaarheid
organisatie:
- fysieke dienstverlening; geopend:
- informatiecentrum en studiezaal di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr
- tentoonstelling di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo
- ontvangst schoolgroepen ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr
- Digitale dienstverlening eDepot
(basisdienstverlening):
- helpdesk openingstijden op
werkdagen
8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00
  1. Uitgaande van de kosten / beschikbare capaciteit.
  2. Op basis van verantwoording uurtarieven jaarrekening 2017.
  3. Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.
  4. Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren).

Toelichting

Het Nationaal Archief heeft een infrastructuur voor producten en diensten voor digitale archivering. Aan de dienstverlening van het Archief is een kostprijsmodel verbonden dat inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. De in de tabel benoemde kostprijzen zijn gebaseerd op het kostprijsmodel van digitale archieven uit 2020.

6. Bijlagen

Bijlage 1: Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Stichting Participatiefonds ZBO en RWT 1 4.628 1
Stichting Vervangingsfonds ZBO en RWT 1 2.728
College voor Toetsen en Examens ZBO 1, 3, 4 18.588 2020 2025
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven ZBO en RWT 4 86.308 2020 2025
Nationaal Coordinatiepunt NLQF ZBO en RWT 4 970
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie ZBO en RWT 6 7.015
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ZBO en RWT 4, 6, 16 1.278.475 2020 2025
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten ZBO en RWT 14 92.157 2023 (visitatierapport) 2027
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie ZBO en RWT 14 52.817 2023 (visitatierapport) 2027
Stichting Nederlands Fonds voor de Film ZBO en RWT 14 94.824 2023 (visitatierapport) 2027
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ZBO en RWT 14 23.153 2023 (visitatierapport) 2027
Stichting Mondriaan Fonds ZBO en RWT 14 49.042 2023 (visitatierapport) 2027
Stichting Nederlands Letterenfonds ZBO en RWT 14 19.184 2023 (visitatierapport) 2027
Bureau Architectentregister ZBO en RWT 14 915 2019 (Evaluatie Bureau Architectenregister) 2025
Koninklijke Bibliotheek ZBO en RWT 14, 16 135.191 2020 2025
Commissariaat voor de Media ZBO en RWT 15 10.042 Eindrapport evaluatie Commissariaat voor de Media | Rapport | Rijksoverheid.nl 2029
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek ZBO en RWT 15 3.080 2025
Nederlandse Publieke Omroep ZBO en RWT 15 952.409
Regionale Publieke Omroep ZBO en RWT 15 191.401
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs RWT 1 14.698.818
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs RWT 3 10.845.474
Stichting Cito RWT 1, 3, 4 36.012 2021 2026
Stichting SLO RWT 3 12.450 2021 2026
Instellingsbesturen mbo-instellingen RWT 4 5.246.611
Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123) RWT 6 4.447
Nuffic RWT 6, 7, 8 11.267
Instellingsbesturen hogescholen RWT 6 4.314.514
Instellingsbesturen universiteiten RWT 7 6.213.283
Academische Ziekenhuizen RWT 7 845.850
Netherlands house for Education and Research (Neth-er) RWT 8 687
Nationaal Agentschap Erasmus+ ZBO 8 4.533 2024
Collectiebeherende instellingen die onder de Erfgoedwet vallen RWT 14 269.716
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen RWT 16 111.006
  1. De wetswijziging beëindiging Vervangingsfonds (VF) en modernisering Participatiefonds (PF) is aangenomen (Stb. 2021, 538). In het licht van beëindiging van de wettelijke taak van het VF wordt geen evaluatie meer uitgevoerd. Ingevolge de wet behoudt het PF de status van privaatrechtelijke ZBO, maar de wettelijke taken van dit fonds worden gemoderniseerd. De modernisering, waarvan de inwerkingtreding vanwege COVID-19 vertraging heeft opgelopen, leidt tot een meer activerend beleid om in het primair onderwijs de instroom in werkloosheid te beperken en uitstroom daaruit te bevorderen. In de toelichting van de wet wordt aangegeven dat het gemoderniseerde PF binnen 3 jaar wordt geëvalueerd.

Stichting Participatiefonds (PF) 
Het PF is verantwoordelijk voor het beheren, verevenen en terugdringen van de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt (deels) de uitkeringskosten van ontslagen personeel aan het betreffende schoolbestuur indien het ontslag voldoet aan de voorwaarden die het PF hieraan stelt in het reglement. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij inspanningen om te voorkomen dat onderwijspersoneel instroomt in een uitkering. Eveneens bevordert het PF dat individuele medewerkers die werkloos zijn en dientengevolge een uitkering ontvangen, weer zo snel mogelijk betaald werk hervatten.

Stichting Vervangingsfonds (VF)
Het VF betaalt, wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit het VF-reglement, geheel of gedeeltelijk de kosten voor vervangers van ziek personeel aan schoolbesturen die hiervoor nog premie afdragen. Rond de 65 procent van de schoolbesturen met meer dan 80 procent van het personeel in de sector primair onderwijs draagt inmiddels volledig zelf de risico’s van deze vervangingskosten, al dan niet via samenwerking met andere besturen. Deze ontwikkeling zet zich door. In de Wet beëindiging Vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds is vastgelegd dat de vereveningstaak van het VF op een nog te bepalen moment wordt beëindigd.

College voor Toetsen en Examens (CvTE)
Het CvTE is verantwoordelijk voor de centrale examens en staats-examens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Nationaal Coördinatiepunt NLQF
Het Nationaal Coördinatiepunt NLQF is een onafhankelijke organisatie die zorgt voor de implementatie van het NLQF in Nederland. Het Nederlands kwalificatiekader (NLQF) is een systematische ordening van alle bestaande kwalificatieniveaus en opleidingen in Nederland. Een van de belangrijkste taken is de inschaling in het NLQF (en EQF) van de niet door OCW gereguleerde kwalificaties en opname van die kwalificaties in het NCP-register.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)
De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en toetst de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
NWO is een zelfstandig bestuursorgaan met wettelijk vastgelegde taken. De NWO-domeinen, onderzoeksinstituten en regieorganen voeren de kerntaak van NWO uit: het bevorderen van kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap.

Stichting Nederlands Fonds Podiumkunsten
Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie
Het fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

Stichting Nederlands Fonds voor de Film
Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie
Het fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.

Stichting Mondriaanfonds
Het fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.

Stichting Nederlands Letterenfonds
Het fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.

Bureau Architectenregister (BA)
BA is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan de Wet op de architectentitel, zorg draagt voor het beheer van het architectenregister en bevoegd is om op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Daarnaast is BA de bevoegde autoriteit in Nederland voor de uitvoering van de Europese richtlijn voor de erkenning van professionele kwalificaties van de onder haar vallende beroepen.

Koninklijke Bibliotheek (KB)
De KB is de nationale bibliotheek van Nederland en al eeuwenlang een bron van inspiratie en ontwikkeling. De KB kent een lange traditie van verzamelen, bewaren en delen van publicaties van en over Nederland. Daarnaast bewaren ze ook een selectie van publicaties op het web.

Commissariaat voor de Media
Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, «videodiensten op aanvraag» en Nederlandse boekuitgaven.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek stimuleert de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek door met geld, kennis en onderzoek de vernieuwing van de journalistieke infrastructuur in Nederland te bevorderen. Dit gebeurt onder meer door subsidieregelingen, onderzoeksjournalistiek en regionale en lokale journalistiek. Daarnaast deelt het Fonds op de website de meest recente ontwikkelingen in de journalistieke sector.

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)
De NPO vervult een essentiële rol in de verrijking en verbinding van de Nederlandse samenleving met informerende, inspirerende en impactvolle programma’s. Als open en diverse publieke omroep geeft de NPO zoveel mogelijk mensen en meningen in onze veelkleurige maatschappij de ruimte.

Regionale Publieke Omroep (RPO)
De RPO is op basis van de Mediawet het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau. De regionale publieke omroepen brengen onderscheidende regionale journalistiek.

Nationaal Agentschap Erasmus+
Erasmus+ ondersteunt de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers in onderwijs, training, jeugd en sport, in Europa en daarbuiten. Hierdoor draagt het programma bij aan duurzame groei, werkgelegenheid, sociale cohesie en de versterking van de Europese identiteit.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)
De KNAW brengt vanuit haar onafhankelijke positie mensen en middelen bij elkaar om met kennis en creativiteit bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Ze bevordert de kwaliteit en de integriteit van de wetenschapsbeoefening. Haar instituten moeten staan voor excellente kwaliteit en dienen te fungeren als magneten voor onderzoekstalent.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft 866 bevoegde gezagsorganen van 6593 instellingen. Hiernaast zijn er 76 samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het primair onderwijs. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs
Het betreft 284 bevoegde gezagsorganen van 643 onderwijsinstellingen. Hiernaast zijn er 75 samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het voortgezet onderwijs. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Stichting Cito
Op 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting SLO
Op 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen

Het betreft 62 bekostigde mbo-instellingen.

Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123)
Het Landelijk Centrum Studiekeuze draagt eraan bij dat mensen hun plek in de maatschappij weten te vinden. Dit doen ze door ondersteuning te bieden bij het maken van een passende studiekeuze in het hoger onderwijs.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft 36 bekostigde hogescholen.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft 18 bekostigde universiteiten.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die zijn verbonden aan een Neth-ER > Over Neth-ERuniversiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Netherlands house for Education and Research (Neth-er)
Het gezamenlijke doel van de vereniging is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten. Neth-ER ontvangt een subsidie van het Ministerie van OCW voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.

Nationaal Agentschap Erasmus+
Erasmus+ ondersteunt de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers in onderwijs, training, jeugd en sport, in Europa en daarbuiten. Hierdoor draagt het programma bij aan duurzame groei, werkgelegenheid, sociale cohesie en de versterking van de Europese identiteit.

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) SZW ZBO 1 2.933

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2024 en de stand ontwerpbegroting 2025. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De mutaties uit de Eerste Suppletoire Begroting zijn reeds toegelicht in de Memorie van Toelichting op de Eerste Suppletoire Begroting 2024. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van de:

  1. leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven;
  2. loon- en prijsbijstelling (lpo).
  1. Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de mutaties als gevolg van de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de studiefinanciering weer. Zie de tabel «belangrijkste beleidsmatige mutaties» in de beleidsagenda voor een toelichting.

1 Primair onderwijs 62.839 ‒ 57.380 ‒ 74.170 ‒ 48.435 16.853 ‒ 23.271
3 Voortgezet onderwijs ‒ 38.154 ‒ 98.211 ‒ 117.553 ‒ 93.806 ‒ 73.214 ‒ 64.050
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie ‒ 300 ‒ 23.400 ‒ 18.300 ‒ 26.300 ‒ 27.400 ‒ 18.900
6 Hoger beroepsonderwijs 0 ‒ 131.716 ‒ 186.294 ‒ 222.047 ‒ 239.222 ‒ 237.531
7 Wetenschappelijk onderwijs 0 ‒ 97.836 ‒ 134.919 ‒ 152.570 ‒ 158.432 ‒ 156.081
11, 12, 13 Studiefinanciering (relevant) ‒ 11.608 ‒ 242.352 ‒ 233.282 ‒ 228.516 ‒ 276.930 ‒ 297.202
Totaal 12.777 ‒ 650.895 ‒ 764.518 ‒ 771.674 ‒ 758.345 ‒ 797.035

2. Loon- en prijsbijstelling (lpo)

De loon- en prijsbijstelling (lpo) 2024 is uitgekeerd aan de departementen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de OCW-begroting. In onderstaande tabellen wordt de uitgekeerde loonbijstelling en prijsbijstelling per begrotingsartikel weergegeven.

1 Primair onderwijs 873.152 867.231 869.380 867.707 865.374 867.248
3 Voortgezet onderwijs 633.215 636.148 631.966 628.919 622.892 620.028
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 300.115 300.616 300.659 300.205 297.769 296.736
6 Hoger beroepsonderwijs 237.581 231.366 225.619 219.778 221.200 217.184
7 Wetenschappelijk onderwijs 360.003 360.556 363.707 362.368 364.264 363.178
8 Internationaal beleid 897 884 883 883 883 883
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 14.938 22.216 22.311 22.827 22.737 22.651
11 Studiefinanciering 30.927 104.896 48.507 47.255 42.485 41.996
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2.357 2.328 2.359 2.382 2.401 2.394
13 Lesgelden 857 848 901 897 901 900
14 Cultuur 56.089 59.435 57.432 57.343 57.191 56.996
15 Media 32.576 32.309 32.331 32.412 32.557 32.988
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 80.110 78.738 78.935 78.121 78.656 77.773
25 Emancipatie 1.087 1.130 1.032 1.085 971 971
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 574 574
95 Apparaat Kerndepartement 21.553 21.273 20.908 20.026 20.115 20.162
Totaal 2.644.964 2.719.484 2.656.470 2.642.208 2.630.970 2.622.662
1 Primair onderwijs 822.782 819.301 821.570 820.198 817.985 819.764
3 Voortgezet onderwijs 583.448 585.867 582.012 579.221 573.638 570.983
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 262.117 262.539 262.534 262.106 259.976 259.074
6 Hoger beroepsonderwijs 210.008 204.514 199.426 194.263 195.521 191.969
7 Wetenschappelijk onderwijs 302.993 303.486 306.161 305.068 306.687 305.806
8 Internationaal beleid 524 517 517 517 517 517
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 14.524 21.795 21.884 22.418 22.332 22.251
11 Studiefinanciering 8.697 8.598 8.284 8.161 5.016 5.010
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 124 125 131 131 132 131
13 Lesgelden 702 695 738 735 738 737
14 Cultuur 39.531 42.524 40.978 40.892 40.740 40.572
15 Media 1.879 1.874 1.747 1.680 1.671 1.644
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 62.053 61.008 61.163 60.550 60.952 60.271
25 Emancipatie 912 947 868 913 814 814
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 512 512
95 Apparaat Kerndepartement 20.3951 19.970 19.601 18.731 18.820 18.867
Totaal 2.330.689 2.333.760 2.327.614 2.315.584 2.306.051 2.298.922
  1. Dit is inclusief LPO op de WAU middelen. Deze middelen waren nog niet toegevoegd bij eerste suppletoire begroting.
1 Primair onderwijs 50.370 47.930 47.810 47.509 47.389 47.484
3 Voortgezet onderwijs 49.767 50.281 49.954 49.698 49.254 49.045
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 37.998 38.077 38.125 38.099 37.793 37.662
6 Hoger beroepsonderwijs 27.573 26.852 26.193 25.515 25.679 25.215
7 Wetenschappelijk onderwijs 57.010 57.070 57.546 57.300 57.577 57.372
8 Internationaal beleid 373 367 366 366 366 366
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 414 421 427 409 405 400
11 Studiefinanciering 22.230 96.298 40.223 39.094 37.469 36.986
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2.233 2.203 2.228 2.251 2.269 2.263
13 Lesgelden 155 153 163 162 163 163
14 Cultuur 16.558 16.911 16.454 16.451 16.451 16.424
15 Media 30.697 30.435 30.584 30.732 30.886 31.344
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 18.057 17.730 17.772 17.571 17.704 17.502
25 Emancipatie 175 183 164 172 157 157
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 62 62
95 Apparaat Kerndepartement 1.158 1.303 1.307 1.295 1.295 1.295
Totaal 314.768 386.214 329.316 326.624 324.919 323.740

Verdiepingshoofdstuk per artikel

Artikel 1 Primair onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2024 15.428.036 15.329.292 15.359.535 15.326.965 15.285.402
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1.026.547 787.502 664.837 903.619 883.186 16.163.158
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 108.072 2.908 ‒ 16.125 45.378 55.518 17.287
Nieuwe mutaties 169.238 ‒ 25.708 ‒ 26.972 ‒ 57.620 ‒ 66.369
- HLA 23. Beperken school en omgeving ‒ 94.550 ‒ 94.550 ‒ 94.550 ‒ 94.550
- HLA 29. SPUK met 10% budgetkorting GOAB ‒ 60.925 ‒ 60.925 ‒ 60.925 ‒ 60.925
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 11.622 ‒ 40.000 ‒ 74.000 ‒ 92.000 ‒ 104.500
- Schoolmaaltijden 82.350 82.350 82.350 82.350 82.350
- Compensatie verhoging btw op leermiddelen 22.230 22.230 22.230 22.230
- overige mutaties 98.510 65.187 97.923 85.275 89.026
Stand ontwerpbegroting 2025 16.346.511 16.288.940 15.982.539 16.248.990 16.166.486 16.114.076

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA mutaties 23, 49 en 40.

  1. HLA 23. Om invulling te geven aan maatregel 23 uit het hoofdlijnenakkoord wordt de subsidie School & Omgeving beperkt. Het betreft structureel € 94,6 miljoen vanaf 2026.
  2. HLA 29. Om invulling te geven aan maatregel 29 uit het hoofdlijnenakkoord wordt een 10% korting voor alle SPUK regelingen doorgevoerd. Vanaf 2026 wordt het budget voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) structureel verlaagd met € 60,9 miljoen.
  3. HLA 40. Om invulling te geven aan maatregel 40 uit het hoofdlijnenakkoord vindt er op het budget voor overige subsidies in 2025 een korting plaats van € 11,6 miljoen in het kader van deze subsidietaakstelling. Dit betreft de tranche loon- en prijsbijstelling van 2024 ten behoeve van overige subsidies (€ 5,0 miljoen) en herprioriteringen op overige subsidies. Daarnaast is het budget overige subsidies met € 40,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting tijdelijk te parkeren. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.
  4. Schoolmaaltijden: het programma schoolmaaltijden wordt in de huidige vorm structureel voortgezet voor een bedrag van € 135,0 miljoen per jaar. Hiervan is € 82,4 miljoen beschikbaar voor het primair onderwijs.
  5. Compensatie verhoging btw op leermiddelen: het verlaagde btw-tarief op culturele goederen en diensten wordt afgeschaft. Als gevolg hiervan stijgen de lasten voor scholen voor het verstrekken van leermiddelen, waaronder les- en leesboeken, aan leerlingen. Hiervoor worden scholen in het primair onderwijs vanaf 2026 structureel met € 22,2 miljoen gecompenseerd.
  6. Overige mutaties: er zijn middelen ontvangen van artikel 3 (voortgezet onderwijs) in het kader van de herverdeling van middelen voor het Masterplan basisvaardigheden van artikel 3 (vo) naar artikel 1 (po). Met deze herverdeling wordt het budget naar verhouding van de aantallen leerlingen op beide artikelen geplaatst. Dit sluit aan op het gelijke bedrag per leerling in po en vo in de subsidieregelingen basisvaardigheden. Daarnaast is er € 29,0 miljoen ontvangen van artikel 14 (cultuur) voor cultuureducatie in het primair onderwijs.
Stand ontwerpbegroting 2024 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 9.208
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2024 11.459.272 11.494.444 11.409.170 11.335.436 11.228.585
Mutatie amendement 2024 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 492.179 587.557 470.649 636.632 506.712 11.680.809
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 28.865 ‒ 1.537 ‒ 25.501 ‒ 9.830 24.550 ‒ 230
Nieuwe mutaties 0 ‒ 259.085 ‒ 350.071 ‒ 437.810 ‒ 479.899 ‒ 496.257
- HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd ‒ 152.735 ‒ 122.902 ‒ 184.363 ‒ 200.000 ‒ 200.000
- HLA 23. Afschaffen brede brugklas en beperken S&O ‒ 55.000 ‒ 115.450 ‒ 115.450 ‒ 115.450 ‒ 115.450
- HLA 32. Beëindiging functiemix Randstad ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 28.070 ‒ 40.000 ‒ 74.000 ‒ 92.000 ‒ 104.500
- Schoolmaaltijden 52.650 52.650 52.650 52.650 52.650
- Compensatie verhoging btw op leermiddelen 36.270 36.270 36.270 36.270
- overige mutaties ‒ 75.930 ‒ 85.639 ‒ 77.917 ‒ 86.369 ‒ 90.227
Stand ontwerpbegroting 2025 11.922.586 11.821.379 11.504.247 11.524.428 11.279.948 11.184.322

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA mutaties 22, 23, 32 en 40.

  1. HLA 22. Om invulling te geven aan maatregel 22 uit het Hoofdlijnenakkoord wordt de subsidie Maatschappelijke Diensttijd afgeschaft. De reeks start in 2025 met € 152,7 miljoen oplopend naar € 200,0 miljoen structureel.
  2. HLA 23. Om invulling te geven aan maatregel 23 uit het Hoofdlijnenakkoord wordt de subsidie School & Omgeving beperkt. Het betreft structureel € 60,5 miljoen vanaf 2026. De subsidie heterogene brugklassen wordt afgeschaft vanaf 2025 met structureel € 55,0 miljoen.
  3. HLA 32. Om invulling te geven aan maatregel 32 uit het Hoofdlijnenakkoord wordt de regeling functiemix randstadregio’s ter hoogte van € 75,0 miljoen afgeschaft vanaf 2026.
  4. HLA 40. Om invulling te geven aan maatregel 40 uit het Hoofdlijnenakkoord vindt er op het budget voor overige subsidies in 2025 een korting plaats van € 28,1 miljoen in het kader van deze subsidietaakstelling. Dit betreft de tranche loon- en prijsbijstelling van 2024 ten behoeve van overige subsidies en herprioriteringen op overige subsidies.

    Daarnaast is het budget overige subsidies met € 40,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting tijdelijk te parkeren. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

  5. Schoolmaaltijden: het programma schoolmaaltijden wordt in de huidige vorm structureel voortgezet voor een bedrag van € 135,0 miljoen per jaar. Hiervan is € 52,7 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs.
  6. Compensatie verhoging btw op leermiddelen: het verlaagde btw-tarief op culturele goederen en diensten wordt afgeschaft. Als gevolg hiervan stijgen de lasten voor scholen voor het verstrekken van leermiddelen, waaronder les- en leesboeken, aan leerlingen. Hiervoor worden scholen in het voortgezet onderwijs vanaf 2026 structureel met € 36,3 miljoen gecompenseerd.
  7. Overige mutaties: er zijn middelen overgeheveld (€ 70,4 miljoen) naar artikel 1 (primair onderwijs) in het kader van de herverdeling van middelen voor het Masterplan basisvaardigheden van artikel 3 (vo) naar artikel 1 (po). Met deze herverdeling wordt het budget naar verhouding van de aantallen leerlingen op beide artikelen geplaatst. Dit sluit aan op het gelijke bedrag per leerling in po en vo in de subsidieregelingen basisvaardigheden.
Stand ontwerpbegroting 2024 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 7.000 0 0 0 0 7.391
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 14.391 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Stand ontwerpbegroting 2024 5.642.932 5.646.407 5.643.972 5.634.750 5.589.012
Mutatie amendement 2024 500 500 500 500 500
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 238.468 314.520 335.834 346.001 314.024 5.887.555
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 5.183 ‒ 13.423 802 ‒ 52 0 0
Nieuwe mutaties 0 7.554 ‒ 69.299 ‒ 118.082 ‒ 143.483 ‒ 163.448
- HLA 26. 0,5% terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid (externe inhuur) ‒ 539 ‒ 545 ‒ 556 ‒ 564 ‒ 586
- HLA 29. SPUK met 10% budgetkorting 0 ‒ 20.316 ‒ 20.276 ‒ 20.276 ‒ 20.276
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 307 ‒ 58.338 ‒ 107.150 ‒ 132.543 ‒ 152.486
- Wetsvoorstel van School naar duurzaam werk 7.400 7.400 7.400 7.400 7.400
- Compensatie verhoging btw op leermiddelen 1.500 1.500 1.500 1.500
- Overige mutaties 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Stand ontwerpbegroting 2025 5.876.717 5.955.558 5.911.809 5.863.117 5.760.053 5.724.107

Toelichting op nieuw mutaties

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA-taakstellingen voor maatregel 26, 29 en 40:

  1. HLA 26. Om invulling te geven aan maatregel 26 van het hoofdlijnenakkoord is een korting van 0,5% doorgevoerd voor DUO ter hoogte van € 130.000 in 2025 en voor SBB ter hoogte van € 409.000 in 2025 voor in totaal € 539.000 in 2025. Deze taakstelling loopt op tot € 586.000 in 2029;
  2. HLA 29. Om invulling te geven aan maatregel 29 uit het hoofdlijnenakkoord wordt een korting van 10% voor alle SPUK-regelingen doorgevoerd. Vanaf 2026 wordt het budget voor Educatie gekort met circa € 8,6 miljoen en het budget voor het Regionaal Programma met circa € 11,7 miljoen voor een totale SPUK-korting van circa € 20,3 miljoen;
  3. HLA 40. Om invulling te geven aan maatregel 40 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er een generieke taakstelling toegepast op artikel 4 van € 0,3 miljoen in 2025. Voor 2025 is deze ook deels ingevuld met een verlaging van de regeling Doorstroom Beroepskolom van in totaal €25,6 miljoen over de jaren 2024 en 2025. Een deel hiervan is reeds verwerkt in de Suppletoire Begroting September. Daarnaast is het budget praktijkleren met € 58,3 miljoen in 2026 oplopend naar € 152,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting tijdelijk te parkeren. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.
  4. Wetsvoorstel van School naar duurzaam werk. Naar verwachting treedt vanaf 1 augustus 2025 het nieuwe wetsvoorstel van School naar duurzaam werk in, waardoor deze middelen ter hoogte van € 7,4 miljoen worden overgeboekt naar artikel 4;
  5. Compensatie verhoging btw op leermiddelen: het verlaagde btw-tarief op culturele goederen en diensten wordt afgeschaft. Als gevolg hiervan stijgen de lasten voor scholen voor het verstrekken van leermiddelen, waaronder les- en leesboeken, aan leerlingen. Mbo-instellingen ontvangen een compensatie voor het verstrekken van leermiddelen voor basisvaardigheden vanaf 2026 structureel € 1,5 miljoen ten behoeve van studenten onder de 18 jaar.
  6. Overige mutaties: aanvullende bekostiging Krimpregio's. Er wordt € 90,0 miljoen overgeboekt van de bekostiging naar de aanvullende bekostiging Krimpregio's voor de periode 2025 t/m 2027 waarbij jaarlijks € 30,0 miljoen beschikbaar is. Vanaf 2025 treedt een regeling in werking waarmee mbo-instellingen in de sterkst krimpende arbeidsmarktregio’s aanvullende bekostiging kunnen ontvangen. Met deze mutatie wordt dit inzichtelijk gemaakt in de begroting.
Stand ontwerpbegroting 2024 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs

Stand ontwerpbegroting 2024 4.530.410 4.392.114 4.214.957 4.095.852 4.099.338
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 299.872 108.006 73.878 9.284 ‒ 88.709 3.990.315
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 3.914 ‒ 8.707 8.819 2.078 0 0
Nieuwe mutaties ‒ 677 ‒ 62.550 ‒ 195.618 ‒ 224.625 ‒ 242.640
- HLA 26. 0,5% terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid (externe inhuur) ‒ 123 ‒ 126 ‒ 135 ‒ 142 ‒ 157
- HLA 34. gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking ODA ‒ 483 ‒ 483 ‒ 483 ‒ 483
- HLA 40. generieke taakstelling subsidies Rijksbreed ‒ 400
- HLA 41. Verminderen internationale studenten ‒ 11.000 ‒ 43.000 ‒ 73.000 ‒ 92.000
- HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging) ‒ 51.000 ‒ 152.000 ‒ 151.000 ‒ 150.000
- overige mutaties ‒ 154 59
Stand ontwerpbegroting 2025 4.826.368 4.490.736 4.235.104 3.911.596 3.786.004 3.747.675

Toelichting op nieuw mutaties

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA-taakstellingen voor maatregel 41 en 44.

  1. HLA 41. Om invulling te geven aan maatregel 41 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er een oplopende negatieve reeks ingeboekt voor het verminderen van internationale studenten.
  2. HLA 44. Om invulling te geven aan maatregel 44 uit het hoofdlijnenakkoord (verhogen van het collegegeld van langstudeerders) wordt de bekostiging aan instellingen verlaagd. Dit leidt tot een besparingsreeks op artikel 6 en 7 (hoger onderwijs) van € 95,0 miljoen in 2026 oplopend naar structureel € 282,0 miljoen in 2029.
Stand ontwerpbegroting 2024 17 17 16 16 16
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 16
Mutaties suppletoire begroting september 1226 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 1243 17 16 16 16 16

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2024 7.076.407 7.087.951 7.149.686 7.124.411 7.161.854
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 346.096 245.671 212.135 193.550 145.313 7.316.340
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 1.984 ‒ 1.936 ‒ 1.908 ‒ 2.126 0 0
Nieuwe mutaties ‒ 257.477 ‒ 327.545 ‒ 473.486 ‒ 533.487 ‒ 577.486
- HLA 24. Alternatieve invulling bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734 ‒ 174.734
- HLA 34. Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking ODA 0 ‒ 8.028 ‒ 8.028 ‒ 8.028 ‒ 8.027
- HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen ‒ 563 ‒ 563 ‒ 563 ‒ 564 ‒ 564
- HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord) 0 ‒ 18.000 ‒ 75.000 ‒ 136.000 ‒ 180.000
- HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging) 0 ‒ 44.000 ‒ 133.000 ‒ 132.000 ‒ 132.000
- HLA 69. taakstelling fonds onderzoek en wetenschap ‒ 82.148 ‒ 82.148 ‒ 82.148 ‒ 82.148 ‒ 82.148
- overig ‒ 32 ‒ 72 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Stand ontwerpbegroting 2025 7.420.519 7.074.209 7.032.368 6.842.349 6.773.680 6.738.854

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA-taakstellingen voor maatregel 24, 41, 44 en 69:

  1. HLA 24. Om invulling te geven aan maatregel 24 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er een alternatieve invulling gezocht voor het bijstellen van de sectorplannen. Om de sectorplannen in stand te houden, worden in plaats daarvan de startersbeurzen stopgezet. Dit levert een besparing op van € 174,7 miljoen vanaf 2025.
  2. HLA 41. Om invulling te geven aan maatregel 41 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er een oplopende negatieve reeks ingeboekt voor het verminderen van internationale studenten.
  3. HLA 44. Om invulling te geven aan maatregel 44 uit het hoofdlijnenakkoord (verhogen van het collegegeld van langstudeerders) wordt de bekostiging aan instellingen verlaagd. Dit leidt tot een besparingsreeks op artikel 6 en 7 (hoger onderwijs) van € 95,0 miljoen in 2026 oplopend naar structureel € 282,0 miljoen in 2029.
  4. HLA 69. Om invulling te geven aan maatregel 69 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er op de stimuleringsbeurzen van artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) van 2025 tot en met 2031 € 82,1 miljoen per jaar omgebogen.
Stand ontwerpbegroting 2024 16 16 16 16 16
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 16
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 16 16 16 16 16 16

Artikel 8 Internationaal beleid

Stand ontwerpbegroting 2024 21.578 21.278 21.260 21.259 21.271
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 6.091 6.059 5.008 5.028 4.708 25.976
Mutaties suppletoire begroting september 267 175 246 246 246 246
Nieuwe mutaties ‒ 201 ‒ 147 ‒ 273 ‒ 384 ‒ 372
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 41
- HLA 34. Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking ‒ 168 ‒ 155 ‒ 281 ‒ 392 ‒ 380
- Overige mutaties 8 8 8 8 8
Stand ontwerpbegroting 2025 27.936 27.311 26.367 26.260 25.841 25.850
Stand ontwerpbegroting 2024 99 99 99 99 99
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 99
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 99 99 99 99 99 99

Artikel 9 Arbeids- en personeelsbeleid

Stand ontwerpbegroting 2024 254.489 249.432 251.071 259.284 257.711
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 7.799 163.778 150.889 149.403 149.314 405.436
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 732 ‒ 1.265 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 1.210 ‒ 23 ‒ 25 ‒ 27 ‒ 30
- overige mutaties ‒ 1.210 ‒ 23 ‒ 25 ‒ 27 ‒ 30
Stand ontwerpbegroting 2025 261.556 410.735 401.937 408.662 406.998 405.406
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 7.000
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000

Artikel 11 Studiefinanciering

Stand ontwerpbegroting 2024 6.283.902 8.596.917 7.205.307 7.253.257 7.218.125 5.951.544
Mutatie nota van wijziging 2024 ‒ 167.500 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 177.453 ‒ 1.982.903 ‒ 1.065.557 ‒ 1.180.980 ‒ 1.211.907
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 2078 ‒ 6123 1286782 30708 10532
- HLA 21. Eenmalige uitkering studielening sociaal leenstelsel 0 0 0 1.297.000 47.000 27.000
- Overige mutaties 0 ‒ 2078 ‒ 6.123 ‒ 10.218 ‒ 16.292 ‒ 16.468
Stand ontwerpbegroting 2025 6.293.855 6.601.936 6.123.627 7.349.059 6.026.926 5.962.076

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA-taakstellingen voor maatregel 21:

  1. HLA 21. Om invulling te geven aan maatregel 21 uit het hoofdlijnenakkoord wordt er vanaf 2027 een reeks middelen toegevoegd voor de eenmalige uitkering aan studenten uit het sociaal leenstelsel.
Stand ontwerpbegroting 2024 1.600.852 1.783.908 1.843.963 1.904.230 1.966.318
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 40.872 20.160 29.557 47.841 70.810 2.118.589
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 1.641.724 1.804.068 1.873.520 1.952.071 2.037.128 2.118.589

Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Stand ontwerpbegroting 2024 78.250 77.252 78.204 78.950 79.624 71.556
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 2.127 ‒ 6.075 ‒ 8.483 ‒ 8.842 ‒ 8.536
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 19 ‒ 20 ‒ 21 ‒ 23 ‒ 25
Stand ontwerpbegroting 2025 76.123 71.158 69.701 70.087 71.065 71.531
Stand ontwerpbegroting 2024 2.184 2.155 2.178 2.198 2.216
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 56 ‒ 170 ‒ 240 ‒ 249 ‒ 240 1.995
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 2.128 1.985 1.938 1.949 1.976 1.995

Artikel 13 Lesgelden

Stand ontwerpbegroting 2024 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968 19.716
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1.825 1.892 1.764 1.745 1.763
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties ‒ 107 ‒ 111 ‒ 121 ‒ 127 ‒ 144
Stand ontwerpbegroting 2025 18.911 18.680 19.626 19.513 19.604 19.572
Stand ontwerpbegroting 2024 266.696 279.715 293.307 309.517 323.942
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 16.500 ‒ 13.721 ‒ 9.674 ‒ 8.009 ‒ 6.185 330.957
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 250.196 265.994 283.633 301.508 317.757 330.957

Artikel 14 Cultuur

Stand ontwerpbegroting 2024 1.304.479 1.363.048 1.321.879 1.320.745 1.319.376
Mutaties 1e suppletoire begroting 2024 108.893 104.630 126.744 117.314 67.839 1.377.039
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 6.646 2.849 524 ‒ 1.995 ‒ 2.017 ‒ 1.680
Nieuwe mutaties ‒ 63.295 ‒ 58.157 563 274 ‒ 1.826
- DML-plus verduurzaming monumenten 25.000
- naar GF DU Openbare Bibliotheken ‒ 59.282 ‒ 59.282
- naar primair onderwijs voor cultuureducatie ‒ 29.039
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed ‒ 2.152
- HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen ‒ 2.270
- HLA 11. Investeren in goed bestuur en de rechtsstaat 500 1.000
- overige mutaties 2.178 1.125 563 ‒ 226 ‒ 556
Stand ontwerpbegroting 2025 1.406.726 1.407.232 1.390.990 1.436.627 1.385.472 1.373.533

Het bedrag van de nieuwe mutaties bestaat grotendeels uit:

  1. Een overboeking door het ministerie van BZK van middelen uit het Klimaatfonds voor duurzame monumentenleningen (DML-plus);
  2. Een overboeking van de decentralisatie-uitkering Openbare Bibliotheken voor gemeenten, met als doel gemeenten in staat te stellen zich, door het versterken van het lokale bibliotheekaanbod, voor te bereiden op de invoering van de wettelijke zorgplicht (via de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, Wsob);
  3. Een overboeking van middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs naar begrotingsartikel 1 (Primair onderwijs);
  4. Een budgetverlaging als gevolg van de rijksbrede subsidietaakstelling;
  5. Een budgetverlaging als gevolg van de verlaging van de non-ODA middelen;
  6. Een overboeking van het ministerie van BZK ten behoeve van het op orde brengen van overheidsarchieven, uit de middelen van het Hoofdlijnenakkoord voor goed bestuur en de rechtsstaat.
Stand ontwerpbegroting 2024 3.549 494 494 494 494
Mutaties 1e suppletoire begroting 2024 36.172 0 0 0 0 494
Mutaties suppletoire begroting september 1.300 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 41.021 494 494 494 494 494

Artikel 15 Media

Stand ontwerpbegroting 2024 1.213.908 1.194.802 1.195.853 1.199.791 1.204.937
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 78.650 79.116 74.141 74.222 74.367 1.294.889
Mutaties suppletoire begroting september 14 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 1.868 0 ‒ 100.065 ‒ 100.065 ‒ 100.065
- HLA 42. Hervorming Nederlandse Publieke Omroep NPO 0 0 0 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed 0 ‒ 1.868
- Overige mutaties 0 0 0 ‒ 65 ‒ 65 ‒ 65
Stand ontwerpbegroting 2025 1.292.572 1.272.025 1.269.969 1.173.923 1.179.214 1.194.824

Uitgaven

Mutaties boven de staffel betreffen de HLA-taakstellingen voor maatregel 42:

  1. HLA 42. Om invulling te geven aan maatregel 42 uit het hoofdlijnenakkoord wordt het budget van de landelijke publieke omroep vanaf 2027 verlaagd met € 100,0 miljoen.
Stand ontwerpbegroting 2024 135.660 125.590 123.690 123.690 123.690
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 45.340 46.810 41.810 41.810 41.810 165.500
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 181.000 172.400 165.500 165.500 165.500 165.500

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Stand ontwerpbegroting 2024 1.739.520 1.650.362 1.653.699 1.637.613 1.648.075
Mutatie amendement 2024 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 81.570 107.598 100.011 94.825 96.545 1.720.202
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 2.263 10.311 5.054 18.715 ‒ 7.475 14.362
Nieuwe mutaties 0 ‒ 52.857 ‒ 50.576 ‒ 50.576 ‒ 50.701 ‒ 50.701
- HLA 69. taakstelling fonds onderzoek en wetenschap 0 ‒ 49.781 ‒ 49.781 ‒ 49.781 ‒ 49.906 ‒ 49.906
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed 0 ‒ 4.000
- Overige mutaties 0 924 ‒ 795 ‒ 795 ‒ 795 ‒ 795
Stand ontwerpbegroting 2025 1.818.327 1.714.914 1.707.688 1.700.077 1.685.944 1.683.863

Uitgaven

Toelichting mutaties suppeltoire begroting september

  1. Het Delta Climate Center (DCC), als onderdeel van het programma "Wind in de zeilen" is een van de grote projecten die opgezet zijn in de provincie Zeeland. In deze begroting zijn de recent uitgewerkte plannen van de 6 founders verwerkt waarbij de kasmiddelen zijn verschoven naar de jaren waarin deze naar verwachting besteed worden. Het gaat om verschuivingen van kasbedragen in alle jaren van 2024 tot en met 2029.
  2. Ten behoeve van de NGF-projecten Biotech Booster en Big Chemistry is het kasrimte aangesloten op de nieuwste inzichten in de verwachte besteding van de projectmiddelen. Het betreft verschuivingen in de jaren 2024 tot en met 2029.
  3. Er zijn diverse middelen overgeheveld naar artikel 16 vanuit andere beleidsartikelen en departementen, bedoeld voor het uitzetten van onderzoekscalls of aanvullende financiering voor NWO, de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Toelichting nieuwe mutaties

  1. De bekostiging van NWO voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap wordt verlaagd voor de invulling van de taakstelling op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Het betreft een ombuiging van € 29,9 miljoen op nieuwe wetenschappelijke infrastructuur binnen de grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, € 10 miljoen op open science via de financiering van regieorgaan Open Science NL, en € 9,2 miljoen op nog onverdeelde loon- en prijsbijstelling, alle drie van 2025 tot en met 2031.
  2. Een budgetverlaging als gevolg van de rijksbrede generieke taakstelling subsidies.
Stand ontwerpbegroting 2024 101 101 101 101 101
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 101
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 101 101 101 101 101 101

Artikel 25 Emancipatie

Stand ontwerpbegroting 2024 20.965 21.859 19.885 20.924 18.787
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 2.826 852 1.852 1.485 1.371 20.158
Mutaties suppletoire begroting september ‒ 407 18 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 952 0 0 0 0
- HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed 0 ‒ 750 0 0 0 0
- overige mutaties 0 ‒ 202 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 23.384 21.777 21.737 22.409 20.158 20.158
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutaties suppletoire begroting september 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Artikel 91 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 10.592
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 574 11.166
Mutatie centrale ISB 2024 0 0 0 0 0
Mutatie ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 11.166 11.166
Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0
Mutatie centrale ISB 2024 0 0 0 0 0
Mutatie ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Artikel 95 Apparaat kerndepartement

Stand ontwerpbegroting 2024 395.426 399.925 394.828 384.739 386.199
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 40.743 28.713 31.174 32.029 22.157 407.694
Mutaties suppletoire begroting september 12.760 3.292 2.657 1.997 1.496 1.550
Nieuwe mutaties ‒ 11.851 ‒ 32.524 ‒ 52.725 ‒ 72.370 ‒ 80.145
- HLA Maatregel: Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid ‒ 19.996 ‒ 39.484 ‒ 57.710 ‒ 77.240 ‒ 84.964
- HLA Taakstelling Externe inhuur ‒ 45 ‒ 59 ‒ 88 ‒ 118 ‒ 177
- Efficiencytaakstelling DUO, NA en ZBO's 4.579 4.587 4.698 4.683 4.691
- Overige mutaties 3.611 2.432 375 305 305
Stand ontwerpbegroting 2025 448.929 420.079 396.135 366.040 337.482 329.099

Toelichting nieuwe mutaties

Uitgaven

De nieuwe mutaties bestaan onder andere uit:

  1. Maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord: Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid en taakstelling externe inhuur (€ 20,0 miljoen);
  2. De overboeking vanuit Financiën voor de uitvoeringskosten van het HVP van € 1,5 miljoen.
  3. Een interne overboeking vanuit artikel 9 voor de Realisatie Eenheid Lerarentekort (€ 2,2 miljoen).
Stand ontwerpbegroting 2024 567 567 567 567 567
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 567
Mutaties suppletoire begroting september 2.124 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 28 ‒ 57 ‒ 85 ‒ 113 ‒ 125
- HLA Maatregel: Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid 0 ‒ 28 ‒ 57 ‒ 85 ‒ 113 ‒ 125
Stand ontwerpbegroting 2025 2.691 539 510 482 454 442

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Moties (afgerond)

Motie van het lid Vendrik c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering op korte termijn een herstelplan voor de culturele en creatieve sector te ontwikkelen en daarbij te overwegen financiering uit het Europese herstelprogramma in te zetten. Kamerstukken I 2021/22, 35925, nr. E De Eerste Kamer is op 4 november 2022 en op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie respectievelijk met de brieven aan de Eerste Kamer «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. N) en «Reactie op stand van zaken toezegging betreffende inzet van middelen uit de Recovery and Resilience Facility» (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. R).
Motie Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de staatssecretaris uiterlijk juni 2023 met een brede visie op volkscultuur te komen waarin zij de kansen en versterkingsmogelijkheden signaleert. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 41 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Immaterieel erfgoed van, voor, door en met iedereen’ (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 521).
Motie van het lid Mohandis c.s. ;De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met verantwoordelijke bewinds-lieden voor het Sport- en Cultuurfonds te zorgen dat het fonds toereikend blijft om cultuurdeelname voor kinderen te faciliteren zodat het groeiende aantal kinderen in armoede hier aanspraak op kan blijven maken. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 25 De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een gedegen nulmeting noodzakelijk is om de fysieke toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een handicap, van wie de behoefte per persoon en per handicap kan verschillen, te kunnen monitoren, meten en verbeteren) om, samen met het op te richten kennispunt, een start te maken met een handreiking waarin wordt vastgesteld wat er nodig is om fysieke toegang tot cultuur te garanderen, en de Kamer daarover voor de zomer van 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 42 De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid om de Fair Practice Code te verplichten, als subsidievoorwaarde voor instellingen en bij toekenning van cultuursubsidies als de rijkscultuurfondsen, te betrekken bij de voorbereiding van de nieuwe BIS. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 45 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Voortgangsbrief arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector» (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1199).
Motie van de leden Wuite en Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk versterkt kan worden, bijvoorbeeld door een cultureel attaché aan te stellen bij de vertegenwoordiging op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, die een helpdeskfunctie kan vervullen en bijvoorbeeld de haalbaarheid verkent voor een cultureel erfgoedfonds en een stimuleringsregeling voor samenwerking en creatieve vernieuwing tussen kunstenaars en culturele instellingen; en de Kamer uiterlijk voor 1 februari 2023, te informeren over de werkzaamheden én kansen voor samenwerking. Kamerstukken II 2022/23, 36200 IV, nr. 14 De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie Klaver c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of naast de middelen voor het nationaal slavernijmuseum middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het versterken van bestaande museale voorzieningen of het opzetten van nieuwe museale voorzieningen in Suriname en het Caribische deel van het Koninkrijk en dit in samenspraak te doen met de bewoners van het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname. Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 13 De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief voortgang vervolgtraject excuses slavernijverleden» (Kamerstukken II 2023/24, 36284, nr. 39).
Motie van het lid Leijten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nederlandse verantwoordelijkheid bij het behoud van materieel en immaterieel erfgoed van de slavernij- en koloniale geschiedenis uit te drukken via langdurige betrokkenheid, waar mogelijk ook financieel, en hierover overleg te voeren en over de uitkomst de Kamer te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 27 De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief voortgang vervolgtraject excuses slavernijverleden» (Kamerstukken II 2023/24, 36284, nr. 39).
Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er een wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2025–2028 in de Tweede Kamer voorligt; constaterende dat het onderdeel van het beleid is om de versterking van de culturele infrastructuur in Nederland en in het bijzonder in regio’s waar dit het meest nodig is aan te pakken; overwegende dat dit nieuwe subsidiekader de mogelijkheid biedt regionale achterstanden op het gebied van cultuur aan te pakken;) verzoekt de regering de conceptregeling te wijzigen zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 505 De Tweede Kamer is op 20 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Verdeling fair pay middelen en regionale spreiding in de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2025-2028» (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 513).
Motie van de leden Strien en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld te laten gaan van een voorstel hoe juist ook binnen de BIS, via de cultuurregio’s en het Fonds voor Cultuurparticipatie en daarnaast ook breder via erfgoedgelden en de gelden achter het Verdrag van Faro, deze hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 506 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Immaterieel erfgoed van, voor, door en met iedereen’ (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 521).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 60 De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitkomsten verkenning financieringsstelsel monumentenzorg en verduurzaming rijksmusea’(Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128).
Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een garantiefonds van minimaal 1 miljoen euro op te zetten waarmee de veertien bevrijdingsfestivals zich kunnen verzekeren tegen slecht weer, bevrijdingsfestivals deel te laten nemen aan dit fonds in ruil voor een solidariteitsbijdrage en de nadere details van dit fonds verder uit te werken in samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei; verzoekt de regering de dekking voor dit fonds te vinden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 14 op de OCW-begroting, op de post vrij te besteden/nog niet ingevulde middelen van beleidsartikel 1 van de BZK-begroting en beleidsartikel 3.7 van de VWS-begroting en dit fonds op te zetten binnen het Toetsingskader risicoregelingen; verzoekt de regering dit fonds uiterlijk voor het einde van dit jaar te hebben opgezet; verzoekt de regering voorts met alle betrokken departementen een visie te ontwikkelen over hoe ook voor toekomstige generaties de organisatie van de bevrijdingsfestivals gewaarborgd kan worden en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 61 De Tweede Kamer is op 12 januari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering motie Van Strien c.s. over de Bevrijdingsfestivals» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 43).
Motie van de leden Wuite en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering de restauratieopgave voor groot iconisch erfgoed, vergelijkbaar met de kanjerregeling, vooruitlopend aan de herziening van het financieringsstelsel monumenten voor de Voorjaarsnota aan de Kamer te zenden. Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 62 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Aanbieding tussenrapportage niet-woonhuis rijksmonumenten’ (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 127).
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om subsidiebeleid gericht op inclusie en diversiteit geen dwingend karakter te geven voor culturele instellingen; verzoekt de regering om te onderzoeken hoe cultuursubsidies evenrediger over Nederland kunnen worden verdeeld, zodat alle regio’s kunnen profiteren van culturele activiteiten en initiatieven. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 82 De Tweede Kamer is op 5 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op motie van het lid Van Zanten (BBB) c.s. over geen subsidiebeleid voor inclusie en diversiteit met een dwingend karakter en een evenredigere verdeling van cultuursubsidies over Nederland» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 106).
Motie van de leden Van der Molen en De Vries; De Tweede Kamer verzoekt de regering deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VII, nr. 76 De Tweede Kamer is op 28 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bestuursconvenant duurzame samenwerking OCW en de Regionale Historische Centra en de positie van Regionaal Historisch Centrum Tresoar» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 113).
Motie Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er aan de kant van de NPO of de publieke omroepen knelpunten worden ervaren bij het waarborgen van de pluriformiteit en op welke wijze deze mogelijke knelpunten kunnen worden weggenomen, en de Kamer daarover te informeren in de jaarlijkse voortgangsrapportage prestatieafspraken. Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 239 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of het sanctiebeleid kan worden aangescherpt en verduidelijkt waardoor ieders rol binnen het bestel helder is, en op zo spoedig mogelijke termijn tot een voorstel hiertoe te komen. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 255 De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op verzoek kwartiermaker en inhoudelijke beleidsreactie eindrapport Adviescollege Publieke Omroep» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 292).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering alsnog NPO Luister open te stellen voor aanbieders van journalistieke kwaliteitspodcasts. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 258 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248).
Motie van de leden Van Strien en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle betrokken partijen in gesprek te gaan om te zorgen dat alle gratis content van deelnemende partijen ook op de gratis variant van NLZIET te zien zal zijn, en de Kamer uiterlijk begin 2023 te informeren over de voortgang van deze gesprekken Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 266 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van de leden Van Strien en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering in de BIS-periode van 2025-2028 uitdrukkelijk ruimte te laten om de uitkomsten van het onderzoek van DEN en TNO mee te kunnen nemen, zodat de kansen van digitalisering en innovatie gepakt kunnen worden. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 39 De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitgangspunten cultuursubsidies 2025-2028» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 49).
Motie van het lid Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een meerjarige toekomstvisie en te onderzoeken op welke wijze de «bibliotheek op school» als concept duurzaam verankerd kan worden en welke financiële en juridische voorwaarden daarvoor benodigd zijn. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 44 De Tweede Kamer is op 24 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken versterken van het stelsel van openbare bibliotheken» (Kamerstukken II 2023/24, 33846, nr. 71).
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering er nu eindelijk zorg voor te dragen dat geen enkel kopstuk van de publieke omroep direct danwel indirect, bijvoorbeeld via buitenproducenten, meer aan de NPO verdient dan de geldende ministersnorm. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 165 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de publieke omroep te bewerkstelligen dat een vast contract na een jaar de norm wordt, inclusief harde percen-tages voor zowel de omroepen als de productiehuizen die aan de omroepen leveren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 133 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de NPO en de omroepen te verkennen op welke wijze er concrete afspraken kunnen worden gemaakt om te komen tot een nieuwe en hogere norm voor percentages program-mamakers in vaste dienst van de publieke omroepen in de volgende erkenningsperiode en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 166 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van de leden Mohandis en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de huidige financiering van de NPO-ombudsman volstaat, te komen tot een voorstel indien dit niet het geval is, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 135 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248).
Motie van de leden Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de NPO nadrukkelijk te wijzen op artikel 2 van de mediawet en daarbij aan te geven dat succes niet afgemeten wordt aan kijkcijfers en marktaandelen; verzoekt de regering om de NPO te vragen de invloed van programmatische doelstellingen waaronder kijkcijfers op het bepalen van het media-aanbod en de mogelijke spanning van die werkwijze met de Mediawet en de publieke mediaopdracht, mee te nemen in de jaarlijkse rapportage aan het Commissariaat en de Minister op grond van artikel 2.58 Mediawet. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 167 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen of regionale zenders opgenomen kunnen worden in de app van NPO, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr.137 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 248).
Motie van de leden Westerveld en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen welke percentage onderti-teling voor de RPO moet gaan gelden en wat hier mogelijk (financieel) voor nodig is, en verzoekt de regering de resultaten hiervan voor de Voorjaarsnota met de Kamer te delen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 138 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van de leden Bevers en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering zorg te dragen voor een vorm van bestuurlijke samenwerking waarbij het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage daaraan worden geborgd. Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 133 De Tweede Kamer is op 28 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bestuursconvenant duurzame samenwerking OCW en de Regionale Historische Centra en de positie van Regionaal Historisch Centrum Tresoar» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 113).
Motie van de leden Mohandis en Kwint; De Tweede Kamer (constaterende dat videoplatforms zoals Facebook, TikTok, Instagram en YouTube een groot marktaandeel in Nederland hebben en daarbij hoge advertentie-inkomsten genereren; constaterende dat in België deze videoplatforms ook vallen onder de stimuleringsregeling en hun bijdrage moeten leveren aan Vlaamse content; van mening dat iedereen die verdient aan Nederlandse content ook moet bijdragen aan de ontwikkeling ervan;) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de Vlaamse regering dit heeft vormgegeven en hoe deze regeling eventueel toepasbaar zou kunnen zijn in Nederland, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 22 De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers’ (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38).
Motie Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in overleg met de sector ervoor zorg te dragen dat de producties die via de investeringsverplichting het licht zullen zien, ook een bijdrage leveren aan het bereiken van fair pay binnen de Nederlandse audiovisuele sector. Kamerstukken II 2022/2023, 36176, nr. 23 De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers’ (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38).
Motie van de leden Van Strien en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om op zo kort mogelijke termijn met socialemediaplatforms, en in het bijzonder Twitter, om tafel te zitten om te bezien hoe bedreigingen tegen journalisten te monitoren, erop te acteren en pilots hiervoor te starten, in aanloop naar de inwerkingtreding van de Europese digitaledienstenverordening. Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 35 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII nr. 34).
Motie van de leden Mohandis en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in aanloop naar de aangekondigde hervormingen van regionale en lokale omroepen en het structureel maken van PersVeilig in gesprek te gaan met betrokkenen over wat verhoudingsgewijs een eerlijke bijdrage is aan PersVeilig en de benodigde veiligheidsmaatregelen van regionale en lokale journalisten en columnisten, en de Kamer over de uitkomst van dit gesprek te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31377, nr. 43 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer (overwegende dat vanwege de wetswijziging die nodig is en die pas in 2026 rond is het Rijk een financieel probleem veroorzaakt bij de omroepen die reeds gestart zijn met professionalisering en dit financiële probleem door gemeenten moet worden opgevangen, maar veel gemeenten de komende jaren de nodige financiële uitdagingen hebben;) verzoekt de regering om met ten minste de VNG, de NLPO en de WOS in gesprek te gaan over overgangsproblematiek naar het nieuwe stelsel, en de Kamer voorafgaand aan de behandeling van de begroting voor 2024 te informeren over mogelijke oplossingen. Kamerstukken II 2023-2024, 32827, nr. 289 De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken uitwerking visiebrief lokale publieke omroep» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 293).
Motie van de leden Werner en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de distributeurs te zoeken naar een vaste zenderpositie voor de regio die het beste past in de huidige afspraken met de andere partijen in de keten. Kamerstukken II 2023-2024, 32827, nr. 290 De Tweede Kamer is op 2 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur en media' (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 520).
Motie van de leden Van den Berge en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een deskundig team op te richten, bestaande uit experts en ervaringsdeskundigen, dat mbo-instellingen en leerwerkbedrijven kan ondersteunen in de aanpak van stagediscriminatie, en dat tevens kabinet en de Tweede Kamer kan adviseren over maatregelen om stagediscriminatie aan te pakken. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 50 De Tweede Kamer is op 8 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 572).
Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering: –te zorgen voor een landelijk dekkend systeem in de aanpak van laaggeletterdheid, zodat het niet van de toevallige gemeente waar je woont afhangt of je geholpen wordt in het geval van laaggeletterdheid of om laaggeletterdheid te voorkomen; –inzichtelijk te maken welke incidentele middelen in de aanpak van laaggeletterdheid een structurele financiering behoeven en welke structurele resultaten hiermee behaald kunnen worden; –zorg te dragen voor de structurele betrekking van het werkveld, waaronder de in de overwegingen genoemde partijen en programma’s; –de Kamer hier op zo kort mogelijke termijn, maar in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW voor het begrotingsjaar 2023, over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 73 De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024» (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
Motie van de leden El Yassini en Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten op de BES-eilanden, op aanvraag van de student, te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, wanneer zij na een Papiamentstalige opleiding willen doorstromen naar het hoger onderwijs in Europees Nederland; verzoekt de regering deze ondersteuning te dekken uit de middelen voor versterking onderwijs-arbeidsmarkt ten behoeve van de ontwikkeling van Caribisch Nederland. Kamerstukken II 2021/22, 35893, nr. 8 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 geïnformeerd met brief «Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
Motie van de leden Stoffer en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met MKB-Nederland het ontstaan van bedrijfsscholen financieel te stimuleren. Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1143 De Tweede Kamer is op 10 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van het lid Van der Graaf c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat er in de ondersteuningsstructuur rondom mbo-studenten specifiek aandacht, kennis en kunde komt voor het signaleren van en het gesprek voeren over vroegtijdig schoolverlaten, dreigende depressieve gevoelens en suïcidale gedachten. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 520 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van de leden De Graaf en El Yassini; De Tweede Kamer (constaterende dat bbl-studenten vier dagen werken en één dag naar school gaan; overwegende dat er vanuit de praktijk behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld drie dagen werk en twee dagen school; overwegende dat er krapte is op de arbeidsmarkt en dat er veel mbo-studenten nodig zijn om de maatschappelijke transities aan te kunnen, maar het niet voor iedere student passend is om slechts één dag per week onderwijs te krijgen;) verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in de toekomstverkenning mee te nemen hoe een dergelijke werkbegeleidende leerweg kan worden vormgegeven en wat ervoor nodig is om deze leerweg te realiseren. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 521 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de Wet educatie en beroepsonderwijs op te nemen dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregeld in overleg dient te treden met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten over aangelegenheden van algemeen belang voor studenten. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 524 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569).
Motie van de leden Van der Molen en Palland; De Tweede Kamer (constaterende dat studenten in het mbo geen aanspraak kunnen maken op gemeentelijke studietoeslag, indien ze door een beperking niets bij kunnen verdienen; constaterende dat studenten in het mbo geen collegekaart krijgen, waardoor ze niet aan kunnen tonen dat zij student zijn en niet in aanmerking komen voor kortingen; constaterende dat voor studenten in het mbo strengere voorwaarden en een kortere periode geldt waarin ze lesgeld terug kunnen vragen; constaterende dat in de medezeggenschapsmonitor er alleen aandacht is voor medezeggenschap in het hoger onderwijs; constaterende dat mbo-studenten die op zichzelf willen gaan wonen in veel gevallen niet in aanmerking komen voor een studentenkamer van sociale studentenhuisvesters;) verzoekt de regering te werken aan verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs en de voorgaande vijf knelpunten in kaart te brengen, en de Kamer gelijktijdig met de indiening van de Voorjaarsnota te informeren op welke wijze en op welke termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 526 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om periodiek mysteryguestonderzoek uit te laten voeren om stagediscriminatie te signaleren en te bezien hoe de uitkomsten van dit onderzoek gebruikt kunnen worden om beterschap te bewerkstelligen bij bedrijven. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 532 De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 572).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de toekomstverkenning van een Leven Lang Ontwikkelen mogelijkheden te onderzoeken om een scholingsrecht toe te kennen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 535 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van het lid El Yassini c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een positieve evaluatie vanaf 2024 de huidige middelen van de subsidie praktijkleren in te zetten voor een vervolgregeling van vijf jaar. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 144 De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592).
Motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering komend jaar € 600.000 vanuit de bekostiging mbo in te zetten om de stijgende kosten voor de mbo-vakwedstrijden op te kunnen vangen en de borging van dit programma te verzekeren. Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 77 De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voorhang wijzigingsregeling vakwedstrijden (v)mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 577).
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vanaf 2024 structureel 10 miljoen euro te reserveren om boeken en licenties voor mbo-studenten jonger dan 18 jaar voor de vakken taal, rekenen en burgerschap kosteloos ter beschikking te stellen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 145 De Tweede kamer is op 4 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603). Het betreft een tijdelijke maatregel. Binnen twee jaar wordt vervolg gegeven aan de lange termijn.
Motie van het lid van der Molen; De Tweede Kamer (constaterende dat er veel verschillende regelingen zijn om mensen die leraar willen worden financieel te ondersteunen; overwegende dat het voor veel zij-instromers een behoorlijke zoektocht is hoe ze leraar kunnen worden; constaterende dat lerarenopleidingen en scholen samenwerken rond aankomend leraren, zowel in samenwerkingsverbanden regionale aanpak personeelstekort (RAP) en opleidingsscholen;) verzoekt de regering om deze aanpakken te verbinden, zodat beter samen met zij-instromers kan worden gezocht naar de meest geschikte route om leraar te worden, en tevens te stoppen met aparte financiële regelingen om leraar te worden en deze middelen beschikbaar te stellen voor regionale samenwerkingsverbanden zodat zij zij-instromers kunnen helpen met de financiële ondersteuning van het opleidingstraject. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 99 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de afspraken over stagevergoedingen niet alleen te laten gelden voor stages in het mbo, maar ook binnen het hbo en het wo; verzoekt de regering tevens om een jaarlijkse monitor stagevergoedingen uit te voeren met een uitsplitsing naar sector en onderwijsniveau, hierin een onderscheid te maken tussen cao-gerelateerde en niet-cao-gerelateerde vergoedingen, alsmede met een algemene norm over de kostendekkendheid van een stagevergoeding. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 118 De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 572).
Motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet naast het onderzoek naar staatssteun gelijktijdig andere opties voor de voortzetting van de Ambachtsacademie te onderzoeken in overleg met AmbachtNederland; verzoekt het kabinet om de Kamer hier voor 1 februari 2023 over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 123 De Tweede Kamer is op 13 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij over de Ambachtsacademie» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 26).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering rekening te houden met de keuzevrijheid van studenten bij studievoorlichting. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 556 De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592).
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de toekomstverkenning LLO in te gaan op verschillende opties voor een leerbudget in het onderwijs. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 557 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in de toekomstverkenning LLO te onderzoeken welke knelpunten publieke onderwijsinstellingen ervaren bij het aanbieden van onderwijs in het kader van leven lang ontwikkelen en voorstellen te doen om deze weg te nemen. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 558 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van de leden Peters en De Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om mbo-instellingen aan te moedigen om alumni-beleid op te zetten en uit te voeren; verzoekt de regering om bij het opstellen van de zogenoemde «Bosatlas» gegevens van mbo-instellingen, bijvoorbeeld alumnigegevens, mee te nemen in het bepalen van het (regionale) arbeidsmarkt. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 559 De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592).
Motie van het lid Van den Berg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de werkloosheid onder de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba laag is, maar dat zij vaak laaggekwalificeerd werk hebben wegens gebrek aan kwalificaties;) verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze opleidingsmogelijkheden, zowel praktisch als theoretisch, op de eilanden voor de lokale beroepsbevolking versterkt kunnen worden, en de Kamer daarover voor Prinsjesdag 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 IV, nr. 69 De Tweede Kamer is op 15 februari 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vierlandenoverleg OCW november 2023 - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024 - het jaarlijkse Ministerieel Vierlandenoverleg (M4LO)» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-IV, nr. 48).
Motie van het lid Wuite c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen welke experimentele (hybride) samenwerkingsverbanden haalbaar zijn op het gebied van vervolgonderwijs en op korte termijn kunnen worden gestart ter versterking van de lokale economie, en de Kamer hierover in het vierde kwartaal te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 IV, nr. 70 De Tweede Kamer is op 15 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Vierlandenoverleg OCW november 2023 - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024 - het jaarlijkse Ministerieel Vierlandenoverleg (M4LO)» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-IV, nr. 48).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er in de uitvoering van de motie-Kwint/Özdil goede ervaringen zijn opgedaan met de verlengde begeleiding van mbo’ers door onder meer hun mentoren) verzoekt de regering in overleg met het voortgezet speciaal onderwijs en mbo-instellingen deze verlengde begeleiding ook aan te bieden voor leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs die de stap maken naar het mbo. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 579 De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking Actieplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst» (Kamerstukken II 2023/24, 26695, nr. 143).
Motie van de leden Pouw-Verweij en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2024 de Kamer te voorzien van gegevens uit een eerste monitoring van het beheersings-niveau van basisvaardigheden in het mbo; verzoekt de regering tevens de Kamer hierna periodiek te informeren over de voortgang van het monitoren. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 583 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 geïnformeerd over deze motie met brief «Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
Motie van de leden Pouw-Verweij en Krul; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet de referentieniveaus beter en sneller te laten aansluiten bij de onderwijspraktijk, en de Kamer te informeren op welke wijze dat kan gebeuren. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 584 De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze motie geïnformeerd met brief «Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de invulling van het experiment en/of de pilot van het oriëntatiejaar het opleidingsproject PitstopMBO mee te nemen. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 588 De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kansrijk opleiden - het verbeteren van de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 592).
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen. Kamerstukken II, 2017/18, 315524, nr. 357 De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen» (Kamerstukken II 2023/24, 36555, nr. 5).
De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G Het is inmiddels staand beleid om bij iedere voor te hangen AMvB te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties.
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren. Kamerstukken 2019/20 II, 35282, nr. 31 De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen» (Kamerstukken II 2023/24, 36555, nr. 5).
De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen. Kamerstukken 2019/20 II, 31288, nr. 810 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespeciali-seerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Tweede Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop. Kamerstukken 2019/20 II, 27923, nr. 401 De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over de motie De Kort c.s. geïnformeerd (die hetzelfde doel heeft als deze motie van het lid Rudmer Heerema c.s.) met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de NVAO te bezien of de accreditatiekaders passend zijn waar het gaat om studenten met een functiebeperking en die waar nodig aan te scherpen. Kamerstukken 2019/20 II, 31288, nr. 855 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders op te stellen om de communicatie van hogeronderwijsinstellingen buiten onderwijstijd primair in het Nederlands te laten zijn, met uitzonderingen als een andere taal doelmatiger blijkt te zijn zonder dat belangen van derden daardoor geschaad worden. Kamerstukken 2019/20 II, 31288,nr. 857 De Tweede Kamer is op 2 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Zelfregie-aanpak onderwijsinstellingen inzake internationalisering in balans» (Kamerstukken II 2023/24, 22452, nr. 89).
Motie van het lid van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn – bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs – en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 131 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van het lid Sazias; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden. Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 132 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
Motie van het lid Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Vereniging Hogescholen en de VSNU met als doel de omvang van het schaduwonderwijs terug te dringen; verzoekt het kabinet, om ervoor zorg te dragen dat studenten kwalitatief goede begeleiding ontvangen indien zij dit nodig hebben, zodat zij geen gebruik hoeven maken van schaduwonderwijs. Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 16 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met hogescholen en universiteiten afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduw-onderwijs. Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 17 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo veel mogelijk concrete voorbereidingen te treffen die een volgend kabinet kunnen helpen om zo snel mogelijk stappen te zetten in het verbeteren van het studentenwelzijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 59 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; (constaterende dat instellingen de mogelijkheid hebben om studenten die voltijds zitting nemen in de medezeggenschapsraad eenmalig vrijstelling te kunnen bieden voor het betalen van het wettelijke collegegeld; constaterende dat de keuze om deze vrijstelling wel of niet aan te bieden aan instellingen zelf is en een meerderheid van de instellingen aangeeft deze optie niet te bieden; van mening dat de participatie van studenten in medezeggenschapsraden van grote waarde is en dit moet worden gestimuleerd;) verzoekt de regering in gesprek te treden met instellingen die momenteel deze optie niet bieden om te onderzoeken welke redenen hieraan ten grondslag liggen en mogelijke obstakels hiertoe weg te halen. Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 97 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59).
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de vergoedingen voor de leden van de medezeggenschap uit het studentenondersteuningsfonds. Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 98 De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vergoedingen medezeggenschap en reactie op de medezeggenschapsmonitor» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1135).
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is. Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 33 Het is staand beleid dat telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid wordt betrokken in de afweging of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is.
Motie van de leden Van der Laan en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het instemmingsrecht van de medezeggenschap op de studievoorschotmiddelen vanaf 2025 te continueren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 976 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59).
Motie van de leden Van der Molen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het beoordelingskader van de NVAO de wijze van toetsing van de taalkeuze te expliciteren en dit tevens te expliciteren voor het advies van de CDHO rondom de taalkeuze, en de Kamer daarover te informeren voor het einde van het kalenderjaar; en verzoekt de regering om op alle lopende aanvragen voor Engelstalige nieuwe opleidingen die bij de CDHO, bij het ministerie of de NVAO in behandeling zijn voorafgaand aan de definitieve besluitvorming alsnog een toets op de taalkeuze toe te passen en de uitkomst daarvan te publiceren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 978 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056).
Motie van het lid Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan te moedigen dat studieadviseurs kennis hebben van functiebeperkingen, waaronder neurodivergentie zoals dyscalculie, hoogsensitiviteit, autisme en AD(H)D. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 66 De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071).
Motie van het lid van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister uiterlijk voor het zomerreces met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de instroom van internationale studenten. Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 76 De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang internationalisering in balans» (Kamerstukken II 2023/24, 22452, nr. 87).
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs te verplichten zelfmoordpreventie- en nazorgbeleid te voeren en ze te faciliteren met informatie hiertoe van gerenommeerde organisaties zoals 113 Zelfmoordpreventie. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 95 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van de leden Westerveld en Sylvana Simons; De Tweede Kamer (overwegende dat er in beleid en in debat veel minder aandacht is voor jongeren met minder kansen, of jongeren in het beroepsonderwijs en zij ook vrijwel niet gerepresenteerd worden in besturen van landelijke jongerenorganisaties; constaterende dat er een landelijke regeling is voor financiële steun voor studenten aan het hoger onderwijs met een bestuursfunctie; constaterende dat voorwaarde voor een beurs is dat een organisatie zich moet bezighouden met «activiteiten die belangrijk zijn voor het hoger onderwijs»;) verzoekt de regering om het woord «hoger» te schrappen in deze subsidievoorwaarde, zodat deze organisaties voor een bredere groep kunnen opkomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 104 De Tweede Kamer is op 5 december 2023 geïnformeerd over deze motie met het Advies Afdeling Advisering Raad van State en Nader Rapport inzake Wijziging van wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschap in verband met het repareren van wetstechnische en redactionele vergissingen en verschrijvingen (Reparatiewet OCW 20##) (Kamerstukken II 2023/24, 36478, nr. 4).
Motie van het lid Pouw-Verweij c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met het hoger onderwijs in overleg te gaan om te komen tot criteria voor het nastreven van een evenwichtige verhouding. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 114 De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen» (Kamerstukken II 2023/24, 36555, nr. 5).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gesprekken met de koepels, het signaal over te brengen dat de behoefte bestaat aan inclusieve en toegankelijke stilteruimten die recht doen aan de behoefte van studenten. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 119 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een evaluatie van de huidige manier van schuldfinanciering te komen, waarbij zij ook alternatieve voorstellen meeneemt, bijvoorbeeld langere rentelooptijden. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 122 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 995 De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende monitor beleidsmaatregelen specifiek aandacht te hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking; verzoekt de regering tevens met onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat het specifieke beleid voor studenten met een beperking wordt verbeterd in samenspraak met deze studenten. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 998 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 999 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59).
Motie van de leden Van Meenen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 1000 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59).
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de omvang van het schaduwonderwijs specifiek voor decentrale selectie in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met instellingen, met het doel om hen aan te moedigen om de banden met het schaduwonderwijs te verbreken. (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Selectie in het hbo en wo» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1103).
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het veld over en afspraken te maken met instellingen over het zo veel mogelijk beperken van onnodige selectiecriteria en - instrumenten, en de Kamer hierover te informeren. (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 14) De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Selectie in het hbo en wo» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1103).
Motie van het lid Omtzigt c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat artikel 1.3, lid 5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat de universiteiten, levensbeschouwelijke universiteiten, hogescholen en de Open Universiteit zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten mede richten op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands; constaterende dat artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands, waarbij in afwijking van de eerste volzin een andere taal kan worden gebezigd:
• wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; • wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt; • indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode; constaterende dat de invulling van beide artikelen niet altijd helemaal duidelijk is en dat het aan handhaving ontbreekt;) verzoekt de regering heldere normen te ontwikkelen voor deze artikelen en te bevorderen dat de inspectie deze normen publiceert en handhaaft voor de invulling van deze twee artikelen; verzoekt de regering wat betreft het onderwijs in de bachelorfase over de normen en de handhaving voor 1 juni 2023 aan de Kamer te rapporteren.
Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1008 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe sterk de relatie is tussen de huidige bekostigingssystematiek van het Nederlandse hoger onderwijs en de steeds maar toenemende internationale studentenaantallen. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1009 De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bekostiging en bekostigingsvarianten hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1096).
Motie van het lid Pauls c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te 0nderzoeken of een pilot met een vierjarige voltijdpabopraktijkopleiding kan worden gerealiseerd per volgend schooljaar, en de Kamer daarover voor het zomerreces te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 189 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Peters en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, hoe het mogelijk is om bij de aanvraag van de aanvullende beurs rekening te houden met of ouders in het land waar ze een inkomen verdienen tot de middeninkomens behoren, en de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces. Kamerstukken II 2022/2023, 36229, nr. 18 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden De Graaf en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor het zomerreces de mogelijkheden in beeld te brengen onder welke voorwaarden studenten hun reisvoorziening tijdelijk stop kunnen zetten waarbij het reisrecht behouden blijft, en hiertoe in overleg te treden met ov-bedrijven en DUO; verzoekt de regering tevens de Kamer te informeren over de uitkomst van de gesprekken met ov-bedrijven en DUO. Kamerstukken II 2022/2023, 36229, nr. 23 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook andere maatregelen te bedenken om studenten proactief te benaderen voor de aanvraag van de aanvullende beurs, en deze maatregelen te bedenken in samenspraak met studenten. Kamerstukken II 2022/2023, 36229, nr. 26 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden Pouw-Verweij en Peters; De Tweede Kamer (constaterende dat het bedrag van de aanvullende beurs voor inkomens van € 35.000 tot € 70.000 proportioneel wordt afgebouwd, waarbij de daling met een lineaire curve verloopt; overwegende dat bij inkomens tot € 70.000 een betekenisvolle aanvullende beurs nodig is; overwegende dat vanwege deze steile afbouw het effect van het verhogen van de inkomensgrens voor een groot deel teniet wordt gedaan omdat lang voor het maximuminkomen de hoogte van de aanvullende beurs al aanzienlijk is verlaagd; overwegende dat het vormgeven van de afbouw met een toenemende daling, waarbij de daling met een curve aanvankelijk vrij vlak en aan het slot steil verloopt, ertoe leidt dat meer studenten een hogere aanvullende beurs kunnen krijgen;) roept het kabinet op in beeld te brengen hoe een toenemende daling van de afbouw vorm kan krijgen en wat de financiële consequenties hiervan zijn. Kamerstukken II 2022/2023, 36284, nr. 27 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om bij de aanvraag van studiefinanciering van toekomstige studenten te vragen of ze aanspraak maken op studiefinanciering in een ander land; verzoekt de regering te onderzoeken hoe gemonitord kan worden of studenten cumulatief studiefinanciering ontvangen; verzoekt de regering ook voor de zomer met een plan te komen om cumulatieve studiefinanciering te voorkomen. Kamerstukken II 2022/2023, 36229, nr. 30 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering na de behandeling in de Tweede Kamer over te gaan op actieve vormen, zoals mailing, van generieke communicatie richting studenten over hun rechten rondom de basisbeurs. Kamerstukken II 2022/2023, 36229, nr. 30 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken welke laagdrempelige instroomroutes tot vakleerkracht muziek of muziekspecialist in het basisonderwijs aangeboden kunnen worden en de Kamer hier voor 6 juni over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 10 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de eerstegraadslerarenoplei-dingen, educatieve minor en educatieve module meer aandacht kunnen besteden aan lesgeven in het vmbo. Kamerstukken II 2022/2023, 36132, nr. 12 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van het lid Gerkens c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de Staatssecretaris met haar collega van OCW in overleg te gaan om de besturen van de lerarenopleidingen te bewegen tot het formuleren van een ambitie voor digitale geletterdheid op lerarenopleidingen op landelijk niveau en hierover aan de Eerste Kamer te rapporteren. Motie EK CXLVII nr. J De Eerste Kamer is op 13 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «digitale geletterdheid op lerarenopleidingen op landelijk niveau» (Kamerstukken I 2023/24, CXLVII, nr. O).
Motie van de leden Michon-Derkzen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke onderdelen van Title IX toepasbaar kunnen zijn in de Nederlandse situatie, en de Kamer hierover te informeren voor 1 januari 2024. Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 5 De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verkenning naar een leven lang leren expliciet terug te komen op het plan voor een publiek bij- en nascholings-instituut, inclusief een afweging waarom hier wel of niet toe wordt overgegaan. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 674 De Tweede Kamer is op 10 november 2023 en op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met respectievelijk de brieven «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157) en «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460).
Motie van de leden Kwint en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Prinsjesdag in overleg te treden met de lerarenopleidingen over het curriculum, de stroomlijning daarvan en de aandacht voor basisvaardigheden, en de Kamer over de uitkomsten van dit overleg en aanvullende acties te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 676 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24 27923, nr. 460).
Motie van de leden Van der Woude en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een inventarisatie van voor- en nadelen van deze vormen van bekostiging mee te nemen in haar beleidsreactie, daarbij reeds beschikbaar onderzoek en internationale voorbeelden te gebruiken en een concreet tijdpad te schetsen voor implementatie van een nieuwe bekostigingssystematiek. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1040 De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Bekostiging en bekostigingsvarianten hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1096).
Motie van de leden Krul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gewijzigde Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs waarborgen op te nemen waardoor er voor jonge mensen in alle regio’s in Nederland voldoende opleidingsaanbod blijft. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1044 De Tweede Kamer is op 26 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Herziene Regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod hoger onderwijs 2023» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1062).
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de middelen uit het sectorplan in te zetten voor het versterken van de samenwerking bij de taalopleidingen aan de universiteiten, waarbij het niet de bedoeling is om veel tijd te verspillen aan vergaderen en ingewikkelde plannen maken, bijvoorbeeld over joint degrees of unilocaties; verzoekt de regering dat de energie met name ingezet moet worden op het laten groeien van de studentenaantallen en dat de sectorplanmiddelen in ieder geval ook ingezet moeten worden voor een grote landelijke campagne «kies talen» in lijn met het rapport Talen Centraal. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1045 De Tweede Kamer is op 6 maart 2024 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief reactie op brieven Visiegroep Buurtalen en uitvoering motie Krul cs inzake landelijke campagne talenopleidingen» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1106).
Motie van de leden Peters en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de VU en de ambtsopleidingen tot afspraken te komen welk deel van het budget nieuwe opleidingen mee mogen nemen indien ze naar een andere universiteit willen vertrekken, en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling; verzoekt de regering om ook de samenwerkingsafspraken tussen de VU en de ambtsopleidingen waarin dit is vastgelegd gelijktijdig mee te sturen. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1059 De Tweede Kamer is op 18 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering motie samenwerkingsafspraken ambtsopleidingen VU» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1095).
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat het met name voor het mbo belangrijk is om het onderwijsaanbod in de regio te behouden en goed ov hiervoor essentieel is; overwegende dat de Minister van OCW voornemens is om de bijdrage voor het ov-studentenreisproduct significant te korten, als gevolg van het gebruik van een niet-representatief ijkjaar, met grote gevolgen voor studenten, onderwijsinstellingen en openbaar vervoer in de regio) verzoekt het kabinet te wachten met de definitieve besluitvorming totdat de Onderwijsbegroting voor het jaar 2024 in de Kamer is behandeld; verzoekt het kabinet voorafgaand aan de behandeling van de Onderwijs-begroting met een brief te komen met daarin mogelijke oplossingen en financiële consequenties. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 581 De Tweede Kamer is op 17 november 2023 door de Minister van IenW over deze motie geïnformeerd met de brief over aanvullende financiële steun voor het openbaar vervoer (Kamerstukken II 2023/24, 23645, nr. 811).
Motie van de leden Westerveld en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling van OCW te komen met een verkenning hoe te komen tot een gelijkwaardige behan-deling van alle studenten als het aankomt op restitutie van het lesgeld, zodat mbo-studenten hier zo snel mogelijk profijt van hebben. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 586 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36).
Motie van de leden Krul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de financiële kaders van het studiefinancieringsstelsel opties uit te werken waarmee studenten die onder het studievoorschotstelsel vielen een korting op hun studieschuld krijgen wanneer ze versneld aflossen; verzoekt de regering tevens om de informatievoorziening voor studenten te verbeteren, waaronder het opnemen van een banner «geld lenen kost geld» op de website van DUO; verzoekt de regering om samen met in ieder geval VNO-NCW en MKB-Nederland opties uit te werken waarmee werkgevers de mogelijkheid hebben om oud-studenten te helpen bij het afbetalen van hun schulden; verzoekt de regering om samen met (oud-)studenten opties uit te werken waardoor studenten geholpen worden om verstandige keuzes te maken bij het aangaan van een studielening en oud-studenten geholpen worden om verstandige keuzes te maken bij het (versneld) aflossen van hun lening; verzoekt de regering om dit plan in het eerste kwartaal van 2024 naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023/2024, 31288, nr. 1085 De Tweede Kamer is over de eerste twee verzoeken uit de motie geïnformeerd op 21 december 2023 met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36). De Tweede Kamer is op 16 april 2024 geïnformeerd over de overige twee verzoeken uit deze motie met de brief «Reactie op motie Krul en Peters over informatievoorziening aan studenten en hulp bij aflossing door werkgevers» (Kamerstukken II 2023/24, 24724, nr. 238).
Motie van de leden westerveld en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de rente voor alle studenten die onder het leenstelsel vielen komend jaar te bevriezen op het niveau van 2023, en als dit uitvoeringstechnisch niet kan, dit breder te trekken en verzoekt dit te financieren conform amendement Omtzigt c.s. (36 418, nr. 63) uit de versobering van de expatregeling. Kamerstukken II 2023/2024, 31288, nr. 1088 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36).
Motie van het lid Hertzberger c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen acht weken een plan te maken met hogeronderwijsinstellingen met daarin concrete maatregelen die elke instelling afzonderlijk gaat nemen om het aandeel Engelstalige opleidingen stevig terug te dringen, waarbij rekening wordt gehouden met de arbeidsmarkt, studentenhuisvesting en regio. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 74 De Tweede Kamer is over de eerste twee verzoeken uit de motie geïnformeerd op 21 december 2023 met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36). De Tweede Kamer is op 16 april 2024 geïnformeerd over de overige twee verzoeken uit deze motie met de brief «Reactie op motie Krul en Peters over informatievoorziening aan studenten en hulp bij aflossing door werkgevers» (Kamerstukken II 2023/24, 24724, nr. 238).
Motie van de leden Krul en Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoed te maken met de noodzakelijke stappen waarmee vastgesteld kan worden onder welke voorwaarden het werken met leeruitkomsten inderdaad uitgebreid kan worden, hier een helder tijdpad voor op te stellen, en de Kamer hierover voor de zomer van 2024 te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 15 Met het instemmen van de Tweede Kamer met het amendement van het Lid Krul over ook voltijdsopleidingen binnen het hoger onderwijs met leeruitkomsten kunnen laten werken (Kamerstukken II 2023/34, 36136, nr. 11) is deze motie de facto uitgevoerd en is een tijdlijn niet meer relevant).
Motie van de leden Van der Plas en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij hogescholen en universiteiten erop aan te dringen een identificatieplicht te hanteren voor zo lang als nodig en hierop te handhaven, door bijvoorbeeld het tonen van de collegekaart, zodat personen die op geen enkele wijze verbonden zijn aan de onderwijsinstelling uit de gebouwen kunnen worden geweerd, indien de openbare orde daar aanleiding toe geeft. Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 373 De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 139).
Motie van het lid Diederik van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met de instellingen voor hoger onderwijs om de toegang tot gebouwen zodanig te controleren dat risico’s op antisemitische incidenten door (externe) activisten, waaronder bedreiging, intimidatie en het verheerlijken van geweld, zo veel mogelijk worden voorkomen. Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 389 De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 139).
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers, en onvrije gevoelens van studenten, en met aanbevelingen te komen hoe het vrije woord van studenten en veiligheid van wetenschappers binnen weten-schappelijke waarheidsvinding te allen tijde beschermd dienen te worden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 40 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering Motie lid v.d. Woude c.s. over zelfcensuur in de wetenschap en hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 35).
Motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om initiatief te nemen om landelijke afspraken te maken tussen de betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst, UWV en Sociale Verzekeringsbank, die werkbaar zijn voor de universiteiten, zodat er een fiscale methodiek komt voor hoe om te gaan met de top-upbeurzen, die duidelijk is en die door alle betrokken partijen eenduidig geïnterpreteerd wordt. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 977 De Tweede Kamer is op 20 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op motie internationale beurspromovendi» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1098).
Motie van de leden Van der Woude en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de technologiestrategie een analyse te maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap in Nederland en andere landen; verzoekt het kabinet daarbij eveneens om bij deze analyse van de financiële middelen een nadere uitsplitsing te maken naar specifieke sectoren en technologieën binnen de brede domeinen alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap, inclusief de relevantie van deze sectoren of technologieën voor grote maatschappelijke transities. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 75 De Tweede Kamer is op 25 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op de motie Van der Woude en Van der Graaf over in de technologiestrategie een analyse maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1087).
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat de commissie-Weckhuysen advies gaat geven over de starters- en stimuleringsbeurzen en een door NWO ingestelde commissie advies uitbrengt aan de raad van bestuur van NWO op basis van haar onderzoek naar de verhouding tussen de starters- en stimuleringsbeurzen en andere vormen van onderzoeksfinanciering;) verzoekt de Minister om, na het uitbrengen van deze adviezen hiertoe, samen met NWO en instellingen duidelijkheid te geven omtrent het aanvragen van een NWO-beurs na het ontvangen van een starters- en stimuleringsbeurs en deze duidelijkheid zo spoedig als haalbaar aan de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1041 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op rapport Investeren in de basis van de adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1099).
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW om te onderzoeken hoe wetenschappelijke inzichten meer benut kunnen worden bij het vormgeven van overheidsbeleid en daarmee de kennis van universiteiten en hogescholen een grotere rol te geven bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, door bijvoorbeeld voortaan eerst de calls of de aanbestedingen voor advies uit te zetten via het SIA en de NWO. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1042 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Beleidsreactie op het KNAW-advies Waarde van Wetenschap’ (Kamerstukken II 2023/24, 29338, nr. 273).
Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering de toekomstverkenning hoger onderwijs en de nationale technologiestrategie ook te toetsen op het bijdragen aan de ontwikkeling van regio’s buiten de stedelijke gebieden en organisaties vanuit deze regio’s actief bij de ontwikkeling van deze agenda’s te betrekken. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1050 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concreet te maken op welke wijze en met welke bijbehorende middelen de kansengelijkheid die verband houdt met de leesvaardigheid zal worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 28760, nr. 111 De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Derde voortgangsbrief Masterplan Basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 709).
Motie van de leden Peters en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (constaterende dat er een meldingsplicht is waarbij scholen incidenten moeten melden aan de Inspectie van het Onderwijs, maar de meldingsplicht op dit moment nog niet toeziet op zaken die betrekking hebben op de (sociale) veiligheid en het welbevinden van leerlingen); verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn alles in gang te zetten om ervoor te zorgen dat de meldingsplicht wordt uitgebreid op dit punt, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te berichten. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 491 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Landelijke veiligheidsmonitor 2021-2022 funderend onderwijs en onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 29240 nr. 133).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle onderwijssectoren, vertegenwoordigers van leerlingen en studenten en met kenniscentra sectorspecifieke afspraken te maken met als doel: –in beeld te krijgen waarom het aantal meldingen stijgt; –grensoverschrijdend gedrag aan te pakken; –leerlingen, studenten en onderwijspersoneel bekend te maken met procedures en functionarissen bij wie ze een melding kunnen neerleggen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 23 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
Motie van de leden De Hoop en Sylvana Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel waarin kinderopvang niet enkel dient om ouders tijd te bieden om te kunnen werken, maar waarin het belang van het kind zowel in didactief perspectief, als in het kader van de kansengelijkheid ook wordt meegenomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 92 De Tweede Kamer is op 15 september 2023 geïnformeerd over deze motie door het Ministerie van SZW met de brief «Stand van zaken herziening financieringsstelsel kinderopvang» (Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr. 512).
Motie van het lid Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ouderbetrokkenheid in vve te versterken, en aan de slag te gaan met de lessen over ouderbetrokkenheid uit de voortgangs-rapportage van het Nationaal Programma Onderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 107 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking CA-maatregelen voor- en vroegschoolse educatie: start Programma Ontwikkeling jonge kind» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 694).
Motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021–2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen; overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;) verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden; verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten; verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 996 De Tweede kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen bij een representatief aantal vertrekkende docenten waarom ze het onderwijs verlaten; verzoekt de regering om de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 27923, nr. 452 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zich er met urgentie voor in te spannen dat er een centraal beeld komt van de aantallen leerplichtige vluchtelingen en vluchtelingenkinderen die onderwijs mislopen, en hier binnen vier weken over terug te koppelen aan de Kamer. Kamerstukken II 2022/2023, 27923, nr. 454 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691).
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken over het spoedig beperken van de verhuisbewegingen van vluchtelingenkinderen, en hier binnen vier weken aan de Kamer over terug te koppelen. Kamerstukken II 2022/2023, 34334, nr. 28 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691).
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat devices in de Wet gratis schoolboeken (Wgs) niet in de definitie van lesmateriaal zijn meegenomen en er in het voortgezet
onderwijs te vaak onduidelijkheid bestaat over de vraag of de kosten voor een device voor de school of voor de ouders zijn; overwegende dat de gemeente Amsterdam in het verleden heeft
afgesproken dat alle kinderen waarvan de ouders onder 120% van het wettelijk bestaansminimum verdienden, digitale leermiddelen van de gemeente konden krijgen, maar dat dit lang niet in elke gemeente gebeurt;) verzoekt de regering om in kaart te brengen in welke gemeenten en in
welke mate dergelijke voorzieningen zijn getroffen en welke gemeenten de betrokken ouders en hun leerplichtige kinderen geheel aan hun lot overlaten.
Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 47 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
Motie van het lid Peters en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met ouders, onderwijs en wetenschap over de vraag op welke manier smartphones het beste uit het klaslokaal geweerd kunnen worden en of een landelijk verbod helpend is, en de Kamer over de uitkomsten hiervan nog voor het zomerreces te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 49 De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 250).
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen op welke wijze de nadelen van het licentie-foliosysteem verholpen kunnen worden en de markt van schoolboeken meer duurzaam en kostenefficiënt kan worden. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 50 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
Motie van het lid Drost; De Tweede Kamer (overwegende dat de Inspectie van het Onderwijs heeft geconstateerd dat samenwerking tussen tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen en reguliere nieuwkomersvoorzieningen een succesfactor is geweest;) verzoekt de regering zorg te dragen voor een afdoende koppeling tussen tijdelijke en reguliere nieuwkomersvoorzieningen. Kamerstukken II 2022/2023, 36373, nr 17 De Eerste en Tweede Kamer zijn op 12 oktober 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Voorhang ontwerp koninklijk besluit en ontwerpregeling uitfasering tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom ontheemden’ (Kamerstukken I 2023/24, 36106, nr. F) en (Kamerstukken II 36106, nr. 12).
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met scholen en ouders voorbeelden in kaart te brengen van scholen met een continurooster waarbij kinderen rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 15 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te ondersteunen in het vormgeven van inspraak van leerlingen op hun school via de medezeggenschapsraden en om te stimuleren dat scholen inspraak stimuleren en het faciliteren als leerlingen daarom verzoeken, bijvoorbeeld in de vorm van een leerlingenraad. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 106 De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Verslag van een commissiedebat over een breed gesprek, gehouden op 7 juni 2023, over governance en (mede)zeggenschap in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 690).
Motie van het lid Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mediawijsheid te verankeren in de kerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 36 De Tweede Kamer is op 30 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief Vierde voortgangsrapportage Masterplan basisvaardigheden (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 732).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (voorts constaterende dat zowel de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege richtingsbezwaren als de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische beperking de afgelopen jaren is gegroeid) verzoekt de regering om de totaalcijfers en het Ingrado-onderzoek aan te vullen door nader onderzoek, zodat er een compleet beeld ontstaat van de ontwikkeling van beide groepen en de aard van de beroepen op grond van richtingsbezwaren en lichamelijke of psychische beperkingen. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 16 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kwalitatief onderzoek te doen naar de beweegre-denen bij het vrijstellen van de leerplicht wegens richtingbezwaren, daarbij specifiek aandacht te hebben voor vrijstellingen op holistische en specifieke christelijke grondslagen, en te bezien of hier lessen uit getrokken kunnen worden voor scholen en leerplichtambtenaren. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 17 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van de leden Slootweg en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in gesprek te gaan met de onderwijssector om ervoor te zorgen dat, hoe de communicatie ook is geregeld, het in een onderwijsinstelling altijd eenvoudig is om een persoon te vinden met wie een scholier of student fysiek in gesprek kan gaan. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 22 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer (constaterende dat het Nederlandse onderwijs in een noodtoestand verkeert, met een voortdurend nijpend kwantitatief en kwalitatief lerarentekort, en blijkens PISA-onderzoek kampt met ernstig tekortschietende onderwijsopbrengsten;) verzoekt de regering om deze problematiek het hoofd te bieden met een plan tegen het lerarentekort, kwalitatief en kwantitatief, voor de duur van minstens vijftien jaren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 60 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van de leden Paternotte en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering vooruitlopend op de curriculumherziening de focus van het leesonderwijs te verleggen door scholen nadrukkelijk in staat te stellen bewezen effectief leesonderwijs te geven met kennisrijke teksten in combinatie met andere vakgebieden. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 70 De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 geïnformeerd over deze motie met de «Brief inzake reactie motie Paternotte c.s. over effectief leesonderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 719).
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met scholen, joodse organisaties en andere experts een handreiking te ontwikkelen en deze bij scholen onder de aandacht te brengen, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de verantwoordelijkheid van scholen bij, concrete handvatten voor de omgang met, en het melden van antisemitische incidenten. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 84 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van de leden Stoffer en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering toezicht op informeel onderwijs enkel en alleen te richten op broedplaatsen van radicalisering en strijdigheid met de democratische rechtsorde. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 99 De Tweede Kamer is op 7 maart 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Reactie op het verzoek uit ordedebat van het lid Stoffer over het uitvoeren van de motie 36410 VIII, nr. 99» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 116).
Motie van de leden Ceder en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te borgen dat de goede bestaande samenwerking omtrent het aanpakken van het lerarentekort en het opleiden van leraren in stand blijft en daarvoor de bestuurlijke en financiële randvoorwaarden te continueren, waar dat goed werkt in nauwe samenwerking met de onderwijsregio’s. Kamerstukken II 2023/2024, 27923, nr. 468 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bedrijfsvoering op scholen nader te onderzoeken om te zien in hoeverre de werkdruk onder leerkrachten kan worden verminderd door het efficiënter beleggen of het niet langer laten uitvoeren van niet-lesgebonden taken. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 470 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij overschrijding van de lerarenbeurs, de Kamer te informeren zodat de Kamer kan besluiten of extra middelen moeten worden ingezet. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 486 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren voor een gelijkwaardige positie van het Fries in het onderwijs. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VII, nr. 99 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Bisschop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren. Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 302 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691).
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het functioneren van de bestuursstructuur in het primair en voortgezet onderwijs ook te evalueren. Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 99 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief over «Eindrapport Breed gesprek governance en (mede)zeggenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 692).
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel voor coulance met betrekking tot het onderwijsresultatenmodel opdat scholen niet gestraft worden wanneer zij kinderen extra tijd gunnen om het onderwijs te doorlopen met het oog op de achterstanden opgelopen tijdens de coronacrisis, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 13 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er zeker 22 miljoen euro aan onderwijsgeld onrechtmatig is besteed door de bestuurder van de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs; tevens constaterende dat minimaal 2,2 miljoen aan vrijwillige ouderbijdrage niet is uitgegeven aan taalreizen en schoolkosten, maar aan vastgoed;) verzoekt de regering alle mogelijke juridische stappen te verkennen teneinde zo veel als mogelijk van dit geld bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen. Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 530 De Tweede Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Afwikkeling vastgoedkwestie Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (PVO)» (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 562).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er minimaal 83.000 mensen zijn met een onderwijsbevoegdheid die niet werkzaam zijn in het onderwijs; overwegende dat twee derde van deze «stille reserve» heeft aangegeven dat ze overwegen terug te keren in het onderwijs; constaterende dat er nog altijd een gigantisch lerarentekort is;) verzoekt de regering een actieplan op te zetten om de stille reserve actief te benaderen om terug te keren in het onderwijs en dit zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Kamerstukken II 2022/2023, 27923, nr. 451 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een coördinerende rol te vervullen in het bevoegd en bekwaam maken van docentvluchtelingen, waarbij ingezet wordt op een passend onderwijsaanbod, ontwikkelbudget en financiering van ontwikkeltrajecten voor docentvluchtelingen. Kamerstukken II 2022/2023, 34334, nr. 29 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Gewijzigde motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe geregeld kan worden dat de eisen aan grafische rekenmachines voor langere tijd vastgesteld kunnen worden zodat ouders niet onnodig op kosten gejaagd worden, verzoekt de regering met het College voor Toetsing en Examens in overleg te treden en hen expliciet in alle communicatie te laten vermelden dat ALLE eerder op een school gebruikte rekenmachines die voldoen aan de gestelde eisen, ook daadwerkelijk op die school door alle leerlingen gebruikt mogen worden, verzoekt de regering dit tevens actief aan scholen en ouders mede te delen, zodat ouders hun geld kunnen gebruiken voor nuttiger zaken. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 51 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of er voldoende aandacht is voor het mbo in de lerarenopleiding en hoe de specialisatie mbo en voortgezet onderwijs hieraan bijdraagt. Kamerstukken II 2022/2023, 36132, nr. 11 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
Motie van de leden Peters en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van de examens van 2023 ook de inzet van de NPO-middelen te betrekken. Kamerstukken II 2022/2023, 31289, nr. 538 De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vijfde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II, 2023/24, 36410, nr. 28).
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gebruik van bewezen ineffectieve lesmethodes terug te dringen en het gebruik van bewezen effectieve lesmethodes te stimuleren en beide op te laten nemen in de inspectiekaders. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 672 De Tweede Kamer is op 27 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Van heldere verwachtingen naar betere resultaten» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 710).
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om bij de aanpak van het verbeteren van de basisvaardigheden goed leiderschap te vertonen en ervoor te zorgen dat dit masterplan een gedragen plan van de hele sector wordt en niet slechts leidt tot verdeeldheid, het afschuiven of afnemen van verantwoordelijkheden en vingerwijzen. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 677 De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Derde voortgangsbrief Masterplan Basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 709).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met wetenschappers en samen met provincies zich in te zetten voor onderwijs in andere streektalen. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 679 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 691).
Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 52 De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Met Ontwikkelkracht werken aan beter onderwijs: voortgang NGF programma Ontwikkelkracht’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 137).
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering het huidige bestuursmodel te evalueren en te onderzoeken hoe het primaat van de politiek hersteld kan worden en daarbij ook de voor- en nadelen van de lumpsumfinanciering kritisch te bezien. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 70 De Tweede Kamer is op 5 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Herijking sturing funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 727).
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het team van leraren als noodzakelijke voorwaarde voor onderwijsverbetering te benoemen in de onderzoekskaders van de inspectie; verzoekt de regering om de Inspectie van het Onderwijs te vragen om ook in gesprekken met raden van toezicht de teamprestaties en de gestructureerde, gezamenlijke en structurele aandacht voor verbetering centraal te stellen en indien nodig de onderzoekskaders hierop aan te scherpen; verzoekt de regering ten slotte om de Kamer te informeren hoe de inspectie toezicht gaat houden op de kwaliteit van collectieve, structurele en gestructureerde verbeterplannen van de onderwijsteams. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 191 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
Motie van het lid Boswijk c.s.; De Tweede Kamer het kabinet om de makers van het geschiedeniscurriculum te verzoeken het perspectief van de individuele Indiëveteraan nadrukkelijk mee te nemen in het geschiedenisonderwijs over de dekolonisatieperiode. Kamerstukken II 2022/2023, 26049, nr. 108 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een ambitieus plan te komen om de negatieve spiraal rondom de schoolvakken Frans en Duits te doorbreken en daar de grensregio’s en organisaties rondom buurtalen actief bij te betrekken. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 76 De Tweede Kamer is op 6 maart 2024 geïnformeerd over deze motie met de «Kamerbrief reactie op brieven Visiegroep Buurtalen en uitvoering motie Krul cs inzake landelijke campagne talenopleidingen» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1106).
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een effectenverkenning uit te voeren van het oormerken van onderwijshuisvestingsmiddelen gericht naar de impact op de landelijke verbeteropgave onderwijshuisvesting. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 90 De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138).
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in het besluit over het al dan niet ophogen van het aantal onaangekondigde schoolbezoeken te baseren op de resultaten van het onderzoek van de inspectie. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 576 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich maximaal in te spannen om te voorkomen dat 1.200 leerlingen van de ISA-scholen in Amsterdam thuis komen te zitten of anderszins afgezonderd worden van onderwijs. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 578 De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Schorsing bestuurders stichting Islamitische School Amsterdam’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 733).
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer dit voorjaar voorstellen ontvangt voor het versterken van de stimulerende rol van de inspectie, waaronder alternatieven voor de waardering «goed» en het predicaat «excellent»; constaterende dat de onderwijsinspectie dit eerder had toegezegd voor het najaar van 2023 en dat veel scholen een alternatief hiervoor willen;) verzoekt de regering in de Kamerbrief van dit voorjaar voorstellen op te nemen voor vormen van gedifferentieerde inspectieoordelen. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 582 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijkheden te laten beschrijven in de schoolgids. Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 267 De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Nader rapport inzake het voorstel van wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 4).
De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs. Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 507 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden. Kamerstukken II, 2019/20 31293, nr. 505 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs te gaan monitoren en deze cijfers te delen met de Tweede Kamer; verzoekt de regering, tevens in overleg met samenwerkingsverbanden en schoolbesturen oplossingen te zoeken voor leerlingen die op een wachtlijst staan, zodat zij zo snel als mogelijk naar school kunnen, en in de toekomst wachtlijsten te voorkomen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 377 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de 'Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs'(Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verbeteraanpak te bezien in welke situaties de verrekening bij grensverkeer tot onrechtvaardige situaties leidt en te zoeken naar concrete oplossingen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 381 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
Motie van de leden Van Meenen en Van Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het bestaande aanbod van entreeopleidingen in het praktijkonderwijs wettelijk te verankeren en ervoor zorg te dragen dat er geen negatieve neveneffecten ontstaan voor pr.o.-leerlingen op het gebied van examinering en branchecertificering en zonder dat er kansenongelijkheid kan ontstaan voor leerlingen in verschillende delen van het land. Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 447 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Tegemoetkomen reiskosten Praktijkonderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 73).
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het initiatiefwetsvoorstel van Kwint en Westerveld apart aandacht te besteden aan het effect op de ouderbijdragen bij de profielscholen en de gevolgen voor de instandhouding van het specifieke onderwijsaanbod van deze scholen. Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 18 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schoolkostenmonitor en scenario’s vrijwillige ouderbijdrage» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 712).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage. Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 17 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Schoolkostenmonitor en scenario’s vrijwillige ouderbijdrage» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 712).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 44 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
Motie van het lid Ephraim; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel onderwijsbudget er gemoeid is met het inzetten van niet-gekwalificeerde krachten; verzoekt de regering om duidelijke, toetsbare kwaliteitseisen op te stellen waaraan derde partijen zoals externe onderwijsbureaus moeten voldoen, en een wildgroei aan commerciële aanbieders te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 181 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 125 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). Vervolgens is de Tweede Kamer op 28 mei 2024 door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd over deze motie met de brief «Verbeteragenda Doelgroepenvervoer» (Kamerstukken II 2023/24, 31521, nr. 138).
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert; overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn; overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken; overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling; overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden; overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;) verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 130 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). Vervolgens is de Tweede Kamer op 28 mei 2024 door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd over deze motie met de brief «Verbeteragenda Doelgroepenvervoer» (Kamerstukken II 2023/24, 31521, nr. 138).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer (overwegende dat brugfunctionarissen zoals ingezet in Zaanstad, die de verbinding vormen tussen de kinderen, de school en de dienstverlening van gemeenten, kunnen helpen wanneer families in moeilijkheden zitten en voorkomen dat er ernstige financiële problematiek ontstaat;) verzoekt de regering te bezien hoe dit positieve initiatief verbreed kan worden en waar brugfunctionarissen nog meer kunnen worden ingezet, en de Kamer te infomeren over het vervolg hiervan. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 93 De Tweede Kamer is op 19 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Uitwerking motie Schoolmaaltijden en motie Brugfunctionaris» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 265).
Motie van het lid Westerveld cs.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de afweging over de inzet van deze extra middelen naast hoogbegaafdheid ook initiatieven voor thuiszitters en voorzieningen voor kinderen met een of meerdere beperkingen te betrekken. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 455 De Tweede Kamer is op 19 september 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Invulling motie Westerveld c.s. - Toepassing generieke korting samenwerkingsverbanden en besteding middelen» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 467).
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het aanmerken van voltijdhoogbegaafdenonderwijs als speciaal onderwijs structurele financiering, expertise, leerlingenvervoer en een dekkend aanbod zou waarborgen. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 459 De Tweede Kamer is op 27 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief Hoogbegaafdheid - Uitvoering maatregelen uit plan van aanpak hoogbegaafdheid en verkenning (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 476).
Motie van de leden Peters en Bisschop; De Tweede Kamer vraagt de regering te bezien of dyslexieverklaringen slechts verstrekt kunnen worden aan leerlingen met de diagnose EED. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 461 De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de brief «Samen Sterk: Zorg en Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 466).
Motie van de leden Dassen en Weyenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering om verschillende opties uit te werken voor het structureel en laagdrempelig maken van de gratis schoolmaaltijden waarbij zij gezond en gevarieerd eten aanbieden voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs, hier de kosten van in kaart te brengen en te delen met de Kamer voor de Miljoenennota. Kamerstukken II 2022/2023, 36350, nr. 29 De Tweede Kamer is op 19 september 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitwerking motie Schoolmaaltijden en motie Brugfunctionaris» (Kamerstukken 2023/24, 36200-VIII, nr. 265).
Motie van het lid Van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor zorg te dragen dat kinderen met long covid digitaal onderwijs kunnen volgen zolang zij geen fysiek onderwijs kunnen volgen; verzoekt de regering tevens om met het onderwijsveld in overleg te treden over hoe dit digitaal onderwijs centraal vormgegeven kan worden voor leerlingen die anders geen onderwijs krijgen, zodat niet elke school dit apart moet organiseren. Kamerstukken II 2023/24, 25295, nr. 2135 De Tweede Kamer is op 19 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Actieprogramma digitale school» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 471).
Motie van de leden Van Zanten en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering spreekt uit dat een heroverweging van een deel van het huidige budget voor kansengelijkheid binnen het onderwijs wenselijk is; spreekt uit dat het vrijgekomen budget ingezet moet worden ter verbetering van de onderwijskwaliteit en het tegengaan van analfabetisme. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 80 De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Antwoord op het verzoek van het lid Van Zanten, zoals gedaan in het ordedebat van 23 januari 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 111).
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de eerdere definitie aan te houden waarin sprake is van deels gescheiden aanbod en deels gedeeld aanbod van onderwijs en het laten voortbestaan van gespecialiseerd onderwijs op eigen locaties. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 479 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489).
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze er binnen het onderwijsprogramma van lerarenopleidingen meer aandacht kan komen voor ASS, ADHD, hoogbegaafdheid en gedragsstoornissen en het begeleiden van leerlingen met deze extra ondersteuningsbehoeften. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 488 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489).
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gespecialiseerd onderwijs duidelijk terug te brengen in haar ambities en daarmee het voortbestaan daarvan te garanderen voor leerlingen met specialistische onderwijs- of ondersteuningsbehoeften. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 482 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489).
Motie van het lid Drost c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met onderwijs en gemeenten te verkennen op welke manieren mdt nog beter kan aansluiten op bestaand beleid en daarmee kan worden ingezet om de kansengelijkheid te verhogen en zo veel mogelijk jongeren te bereiken, waarbij in de verkenning ook de voorspelbaarheid van financiering wordt meegenomen. Kamerstukken II 2023/2024, 35034, nr. 25 De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «MDT Voortgangsrapportage 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
Motie van de leden Drost en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met mdt-aanbieders in kaart te brengen of de toegenomen personeelskosten vanwege de afspraken van de cao sociaal werk 2023–2025 zorgen voor knelpunten bij de organisaties die deelnemen aan lopende projecten, en de Kamer hierover te informeren in de eerstvolgende voortgangsrapportage. Kamerstukken II 2023/2024, 35034, nr. 26 De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «MDT Voortgangsrapportage 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
Motie van de leden Drost en Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om, net als in regeling MDT 2023, in subsidieronde 5a subsidie voor niet-afgeronde trajecten te verstrekken als minstens 85% van de voorgenomen trajecten bij een project wel is afgerond; verzoekt de regering om te onderzoeken onder welke voorwaarden van prestatiesubsidies de druk bij mdt-partners wordt geminimaliseerd en samenwerking tussen mdt-partners wordt gestimuleerd, en de uitkomsten hiervan bij nieuwe rondes mee te nemen. Kamerstukken II 2023/2024, 35034, nr. 27 De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief MDT Voortgangsrapportage 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
Motie van het lid Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe MDT Missie kan worden uitgebouwd met een dienstrecht, en de Kamer hierover voor het zomerreces van 2024 te informeren. Kamerstukken II 2023/2024, 35034, nr. 28 De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «MDT Voortgangsrapportage 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
Motie van de leden Westerveld en Drost; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de jongerenorganisaties die momenteel een beurs krijgen, in gesprek te gaan over in hoeverre de huidige beurzen en faciliteiten toereikend zijn om bestuursfuncties toegankelijk te maken voor jongeren met diverse achtergronden en opleidingsniveaus; verzoekt tevens jongerenorganisaties die belangen vertegenwoordigen van jongeren in de jeugdzorg en jongeren met een beperking beter te faciliteren, en de Kamer te informeren over de uitkomst van deze gesprekken. Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 29 De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «MDT Voortgangsrapportage 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
Motie van het lid Van den Berge c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met organisaties die sociale, psychologische en economische ondersteuning bieden aan eenoudergezinnen en met voorstellen te komen om deze ondersteuning aan alleenstaande ouders te versterken. Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 348 De Tweede Kamer is op 1 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386).
Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sociaaleconomische Raad te vragen de mogelijk-heden te verkennen van een verlofregeling voor slachtoffers van geweld achter de voordeur van maximaal tien dagen. Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 350 De Tweede Kamer is op 10 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘Scenario's vereenvoudiging verlofstelsel’ (Kamerstukken II 2023/24, 32855, nr. 39).
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de indicatoren op het gebied van emancipatie waar mogelijk jaarlijks bij te houden en deze jaarlijks mee te nemen in het jaarverslag van het Ministerie van OCW. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 22 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 227).
Motie van het lid Bischop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Emancipatienota en de voortgangsrapportages ook het thema prostitutie op te nemen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 149 De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386).
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning naar een markering van bewerkte advertenties uit te voeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 154 De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering motie-Van der Laan over verkenning naar markering bewerkte advertenties» (Kamerstukken II 2023/24, 31434, nr. 9).
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering zoals eerder voorgesteld in het plan, elk jaar de «uit het keurslijf»-prijs uit te reiken aan de organisatie of persoon die een zichtbare rol heeft gespeeld in het bevorderen van de emancipatie van de man. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 156 De Tweede Kamer is op 18 maart 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld» (Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 109).
Motie van het leden Werner en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om emancipatie van mensen met een handicap op te nemen in de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid; verzoekt de regering deze uitbreiding te betrekken bij de verkenning van nieuwe onderzoeksbureaus die de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kunnen overnemen, en de Kamer daarover voor 1 mei 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 159 De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386).
Motie van de leden Westerveld en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende begrotingen meetbare indicatoren en streefcijfers op te nemen voor alle doelen en doelgroepen van het emancipatiebeleid. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 161 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 227).
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voortbouwend op bestaande brede kennis, nader onderzoek te doen naar intersectionele vormen van discriminatie en oplossingsrichtingen, en hierover de kamer in 2023 te informeren. (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 187) De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386).
De motie van het lid Bruins c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap. Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 74 De Tweede Kamer is op 6 november 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Financiële positie van het onderwijs 2022» (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124).
Motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat een voltijdbonus van 5% per kwartaal kost, oplevert en hoe dit uitgevoerd zou kunnen worden. 35000 VIII, nr. 33 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie december 2023' (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de begroting van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap 2024 doelstellingen en streefwaarden op te nemen over het aantal vaste dienstverbanden uitgesplitst per functie. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 47 De Tweede Kamer is op 2 oktober 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Uitvoering nieuw beleid OCW-begroting 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 11).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs, die voortaan in rechtstreekse onderhandelingen tussen de Minister en de vakbonden tot stand komt. Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII, nr. 87 De Tweede Kamer is op 5 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Herijking sturing funderend onderwijs' (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 727).
Motie van de leden Van Baarle en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering met spoed een onafhankelijk en extern onderzoek uit te laten voeren naar de handhavingspraktijken van DUO en hierbij expliciet aandacht te hebben voor: • de totstandkoming van het algoritme, de validatie ervan en de mogelijk (indirect) discriminerende werking ervan in de praktijk; • de gegevenshuishouding en het vraagstuk van mogelijke zwarte lijsten; • de mogelijk (indirect) discriminerende werking van de persoonlijke beoordeling en de handhavingspraktijken, alsmede de bejegening hierin van onderzochten; • de vraag of het mogelijk is te bepalen wat de schade is geweest van de mogelijk (indirect) discriminerende werking op groepen betrokkenen. verzoekt de regering om, indien de uitkomst van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, de werkwijze aan te passen. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 238 De Tweede Kamer is op 1 maart 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Kabinetsreactie onderzoek naar controle proces uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2022/24, 24724, nr. 220).
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om totdat meer duidelijk is over de werkwijze van DUO de fraudesignalering te beperken tot steekproeven en te stoppen met het gebruik van risicoprofielen. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 235 De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Controle uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 211).
Motie van de leden Paternotte en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met de sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs om te onderzoeken wat er nodig is om een sectorale stagevergoedingsregeling te krijgen, en de Kamer hierover terug te rapporteren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 102 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de minister om een zo groot mogelijke inspanning te leveren om er voor te zorgen dat er naast de gehanteerde maximum klokuurnorm tevens een maximum lesurennorm wordt opgenomen in de CAO van het voortgezet onderwijs van 24 lesuren per week bij een voltijdbetrekking en dit te handhaven met ingang van het schooljaar 2025-2026. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 483 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
Motie van de leden De Hoop en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alle Caribische studenten in Europees Nederland een burgerservicenummer toe te kennen zonder hiervoor aanpassingen op wetsniveau voorwaardelijk te maken. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 940 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 254).
Motie van de leden Wuite en de De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om tijdens het aanstaande Vierlandenoverleg te verkennen of een koninkrijksbeurs geïntroduceerd kan worden met als doel uitwisseling bevorderen, gezamenlijk onderwijs versterken en voorbereiding op de instroom van Caribische studenten verbeteren, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 941 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 254).
Motie van het lid Belhaj c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met Suriname te verkennen op welke wijze het onderwijsbeleid voor jonge Surinamers die willen studeren in Nederland of in het Caribische gedeelte van het Koninkrijk (aan weerszijden) beter kan aansluiten, en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om jonge talentvolle Surinamers die niet de financiële mogelijkheden hebben om te studeren, daarbij op weg te helpen. (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 5) De Tweede Kamer is op 15 februari 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Vierlandenoverleg OCW november 2023 - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024 - het jaarlijkse Ministerieel Vierlandenoverleg (M4LO)» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-IV, nr. 48).

Moties (niet afgerond)

Motie Akerboom c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe concreet stappen gezet kunnen worden naar het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten, en de uitkomsten hiervan om te zetten in handvatten voor de sector. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 46 Deze motie wordt meegenomen in de reactie op het rapport 'Cultuur Natuurlijk'. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Motie van de leden kwint en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoedig te onderzoeken of en hoe er gekomen kan worden tot een investeringsverplichting of een heffing gericht op audiostreamingpartijen, met als doel het ondersteunen van de Nederlandse audiosector. Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 36, tvv nr 24 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Mohandis en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025–2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 502 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 503 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025–2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029. Kamerstukken II 2022/223, 32820, nr. 508 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Beckerman en Mohandis; De Tweede Kamer (overwegende dat de Raad voor Cultuur stelt dat publieksvoorlichting en participatie het fundament zijn van het archeologiebestel; constaterende dat de raad de geringe mate waarin het publiek in aanraking komt met archeologie hekelt en aanbevelingen doet om dit te verbeteren;) verzoekt de regering de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen en te komen tot: • een onderzoek naar publieksbereik van archeologie; • een structurele landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie; • ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties; en publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 54 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of gekomen moet worden tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie, en de Kamer hier in 2024 over te informeren. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 64 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Werner en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg uitdrukkelijk het perspectief van vrijwilligers te betrekken. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 59 Deze motie is meegenomen in de tweede brief in het kader van de Verkenning financiering monumentenzorg, de brief «Uitkomsten verkenning financieringsstelsel monumentenzorg en verduurzaming rijksmusea» van 20 juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder over deze motie geïnformeerd.
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering in 2024 een evaluatie uit te voeren naar de werking van de Monumentenwet BES; verzoekt de regering in gesprek te gaan met Sint-Eustatius en BZK om te inventariseren wat de stand van zaken rondom het oprichten van een monument is, en bij te staan met expertise waar het gaat om archeologisch onderzoek, erfgoedparticipatie rondom UNESCO-beleid en administratieve lasten, en de Kamer daar voor de OCW-begrotingsbehandeling over te informeren. Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 63 Deze motie is meegenomen in de tweede brief in het kader van de Verkenning financiering monumentenzorg de brief ‘Uitkomsten verkenning financieringsstelsel monumentenzorg en verduurzaming rijksmusea’ van 20 juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder over deze motie geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Velde en Wilders; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de Limburgse, maar ook de Brabantse schutterijen een belangrijk onderdeel zijn van onze tradities en cultuur;) te onderzoeken wat er nodig en mogelijk is om deze culturele uitingen te behouden voor de toekomst. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 105 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht. Kamerstukken II, 2020/21, 35454, nr.10 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie waar middels een onderzoek opvolging aan wordt gegeven.
Motie van de leden Werner en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks een overzicht naar de Kamer te sturen waarin staat welke producties afgelopen jaar onder de investeringsver-plichting vielen en hoe deze producties aan de criteria en genres voldoen zoals opgesteld in de Wet investeringsverplichting. Kamerstukken II 2022/2023, 36176, nr. 25 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer (overwegende dat het vaker voorkomt dan gehoopt dat journalisten opgepakt worden bij demonstraties, wat een aantekening op het stafblad oplevert die er lastig vanaf te krijgen is; overwegende dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid van de journalist kan schaden; overwegende dat journalisten in beeld kunnen komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming dan niet van toepassing is; overwegende dat veel bedreigingen online plaatsvinden en het tijd wordt dat de platforms hiermee serieus aan de slag gaan door bijvoorbeeld een pilot te starten waar journalisten vrijwillig aan mee kunnen doen, waarbij platforms strenger gaan monitoren op bedreigingen en deze sneller worden verwijderd; overwegende dat we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouw-baarheid vast te stellen en er daarom nagedacht moet worden over manieren om de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de journalist te waarborgen;) verzoekt de regering te werken aan verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten en de vijf bovenstaande punten verder in kaart te brengen, en de Kamer voorafgaand aan de begroting 2024 over mogelijke oplossingen te informeren Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 41 Deze motie wordt meegenomen in de brief over Persvrijheid en persveiligheid, die samen met het ministerie van Justitie & Veiligheid wordt opgesteld. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na het advies van de Raad voor Cultuur over koloniale archieven met Indonesië in gesprek te gaan over het overdragen van van Indonesiërs gestolen stukken uit het NEFIS archief. Kamerstukken II 2022/2023, 26049, nr. 102 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer (van mening dat het totale lokale medialandschap juist versterkt kan worden door de mogelijkheden van samenwerking tussen privaat en publiek te bevorderen met maatregelen zoals de jongejournalistenregeling, openbare nieuwsdatabases, aanpassing dienstbaarheidsverbod en de introductie van spelregels in het lokale en regionale omroepstelsel naar Duits en Vlaams model, waarbij de focus van private en publieke media duidelijker is geformuleerd en minder overlapt;) verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de effecten van de aangekondigde investeringen op het totale medialandschap zijn, dus ook op het verdienmodel van private lokale en regionale journalistiek; verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal en regionaal nieuws hiervan profiteren en de bovengenoemde voorstellen daarin mee te nemen; verzoekt de regering om de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren, in ieder geval uiterlijk medio 2024 en voordat wordt overgegaan tot vaststelling of verdeling van de bovengenoemde gelden. Kamerstukken II 2023-2024, 32827, nr. 288 Deze motie wordt meegenomen in de brief over de effecten versterking lokale omroepen op regionale en lokale private media. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Martens-America en Keijzer; De Tweede Kamer verzoekt de regering een transparantieregister in te stellen waarin omroepen de kosten van elk tv- en radioprogramma vermelden, uitge-splitst naar kostensoort en met medeneming van externe producenten voor zover het besteding van publieke middelen betreft. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 59 De Tweede Kamer wordt in de mediabegrotingsbrief 2025 geïnformeerd over de uitvoering van de motie. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bikker c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het adviescomité van de Raad van Europa voor het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden stelt dat de positie van het Friestalige media-aanbod kwetsbaar is door het ontbreken van een wettelijke borging en afhankelijkheid van het sluiten van bestuursakkoorden;) verzoekt de regering in lijn met voorgenoemd advies en in overleg met Friestalige media-aanbieders te komen tot een wettelijke borging van Friestalig media-aanbod in bijvoorbeeld de Mediawet of de Wet gebruik Friese taal; verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat Friestalige producties niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk in de praktijk aanspraak kunnen maken op subsidiëring uit het Filmfonds en het NPO-fonds, en dat dit ook actief wordt gestimuleerd en kenbaar gemaakt. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VII, nr. 98 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in opmars naar het creëren van een toekomstbestendige en transparante Nederlandse Publieke Omroep de Kamer te voorzien van een toelichting op de keuzes voor categorieën die in de begroting worden gehanteerd en de huidige programmering te koppelen aan deze bestaande categorieën. Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 302 Deze motie wordt meegenomen in de brief over het transparantieregister in het najaar van 2024 of in de Mediabegrotingsbrief die medio november aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van het lid Martens-America; verzoekt de regering de huidige erkenningsperiode met één jaar te verlengen; verzoekt tevens de regering (uiterlijk) over 12 maanden tussentijds te evalueren over de voortgang van de hervorming van het bestel en dit te rapporteren aan de Kamer. Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 319 tvv nr 318 De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘aanpassingen landelijk publiek omroepbestel’ (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 322). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Krul en Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister om vooruitlopend op de nieuwe Mediawet afspraken met de NPO te gaan maken om een minimaal aantal programma’s met audiodescriptie op jaarbasis af te spreken en de Tweede Kamer hier voor de plenaire behandeling van de nieuwe Mediawet over te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 306 Deze motie wordt meegenomen in de Mediabegrotingsbrief die medio november 2024 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van het lid Eerdmans; De Tweede Kamer (constaterende dat de commissie-Van Rijn, die onderzoek deed naar grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep, zich niet heeft beziggehouden met de vraag «wie zei of deed iets op moment x en is daar bewijs van?»;) roept het kabinet op om uiterst zorgvuldig met de aanbevelingen uit het rapport om te gaan, zodat de NPO voor iedereen een veilige en betrouwbare werkomgeving wordt waarin mensen niet worden afgeserveerd op basis van anonieme meldingen zonder weerwoord of context. Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 310 Deze motie wordt meegenomen in de voortgangsrapportage Van Rijn die in het najaar van 2024 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de NPO aan te dringen om deepdive- of gelijksoortige onderzoeken te hervatten en deze in de toekomst structureel uit te voeren. Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 313 Deze motie wordt meegenomen in het brief over het transparantieregister in het najaar van 2024 of in de mediabegrotingsbrief die medio november aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen. Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 25 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering , om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden. Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 19 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ernaar te streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt en dit percentage tot doelstelling van het bbl-offensief te maken. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 517 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Graaf en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de bekendheid met het studentenfonds te vergroten onder zowel studenten als docenten en studieadviseurs en de middelen hierin ten bate van mbo-studenten in te zetten. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 522 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Hagen en Bischop. De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Ouders & Onderwijs en de MBO Raad te bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het onderwijs van hun kinderen, ook als de jongeren de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 537 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden De Hoop en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen van hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 91 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks 4,32 miljoen euro voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo structureel te reserveren binnen artikel 4 van de OCW-begroting en jaarlijks 0,68 miljoen voor de organisatie van de nationale vakwedstrijden vmbo structureel te reser-veren binnen artikel 3 van de OCW-begroting en een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 100 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van de uitkomsten van het lopende onderzoek te komen met een plan gericht op facilitering en benutting van de mogelijkheden voor mbo-studenten op het gebied van internationalisering, waarbij gekeken wordt wat er binnen de mbo-instellingen nodig is. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 120 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in de Raad van Ministers nadrukkelijk in te spannen voor wederzijdse erkenning van mbo-diploma’s tussen Europese lidstaten met als voornaamste inzet het wegnemen van barrières voor de maatschappelijk cruciale sectoren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 121 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Romke de Jong en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma’s als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden. Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 127 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Molen en Bevers; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries; verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen; verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36 200-VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 137 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe en op welke manier de AanDeBak-garantie breder kan worden ingezet door mbo-instellingen in heel Nederland, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 553 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de kosten van de leermiddelen en mogelijke oplossingen voor belemmeringen daarin op te nemen. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 555 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Krul en Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een visie op te stellen over practoraten en daarin ten minste op te nemen hoe mbo-instellingen dezelfde rechten als het hoger onderwijs kunnen krijgen om aanspraak te maken op onderzoeks-programma’s en toegang tot voorzieningen. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1043 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met het bedrijfsleven te komen tot bindende afspraken om een jongere zonder startkwalificatie verplicht een leer-werktraject aan te bieden, teneinde zogenoemde groenpluk te voorkomen. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 578 De Tweede kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Krul en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen op welke wijze ouderinspraak en -betrokkenheid steviger vormgegeven kan worden binnen het mbo, en de uitkomsten hiervan in het eerste kwartaal van 2024 naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 580 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Hans Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten meer medezeggenschap te geven over hun eigen onderwijs door formele taken en bevoegdheden van medezeggenschapsorganen op verschillende niveaus in het mbo zoveel mogelijk gelijk te trekken met het hbo en wo, en daarbij rekening te houden met de sectorspecifieke structuur. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 585 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor minderjarige mbo-studenten om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten, in tegenstelling tot andere minderjarige studenten; constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor mbo-studenten zonder startkwalificatie om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten) verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het ook voor deze groep studenten mogelijk kan worden gemaakt om vrijstellingen te verkrijgen. Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 587 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Stultiens en Ergin; De Tweede Kamer verzoekt daarom de regering om de invoering van zo’n minimale stagevergoeding te onderzoeken en daarbij te kijken naar de kosten van deze maatregel en de gevolgen voor de uitvoering. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 64 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Westerveld en Tseggai; De Tweede Kamer (constaterende dat diverse mbo-instellingen zijn gestart met oriëntatie-jaren om studenten te helpen bij het maken van de juiste studiekeuze en brede ontwikkeling, en de Minister van plan is pilots mogelijk te maken;) verzoekt de regering om het binnen deze pilots mogelijk te maken dat studenten zich niet hoeven te beperken tot oriëntatie op één opleidings-domein en het werkveld te betrekken bij de opzet van de eindevaluatie van de pilots, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 67 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het Benelux-Baltische verdrag ook voor mbo-opleidingen en kwalificaties te laten gelden en de mogelijkheden aan de Kamer terug te koppelen. Kamerstukken II 2023-24, 31288, nr. 1121 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek met de VNG en het IPO aan te moedigen om in elke regio een overlegtafel te starten, te inventariseren welke knelpunten samenwerking in de weg zitten en daar als Rijk proactief mee aan de slag te gaan. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1126 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering duidelijk in kaart te brengen wat de aard is van het probleem en concrete maatregelen uit te werken om de herinstroom te bevorderen zodat studenten terug kunnen keren zonder de hele opleiding opnieuw te hoeven doen, bijvoorbeeld met een mbo-verklaring; verzoekt de regering de werking van de mbo-verklaring te evalueren, in kaart te brengen hoe de mbo-verklaring – ingevoerd in 2021 – serieuzer kan worden overgenomen in de praktijk en met mbo scholen in gesprek te gaan om zich er actief voor in te spannen uitgevallen studenten met een mbo-verklaring op of net onder het uitstroomniveau weer te laten instromen. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 606 Deels wordt de motie meegenomen in het evaluatierapport over de mbo-verklaring dat aan de Tweede Kamer wordt gestuurd in het najaar van 2024. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over het resterende deel van de motie.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met gemeenten (minderjarige) uitvallers in kaart te brengen; verzoekt de regering de Kamer te informeren over de verschillende aanpakken tussen gemeenten in relatie tot het probleem van voortijdige schoolverlaters. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 607 De motie wordt meegenomen in een kamerbrief over het aantal voortijdig schoolverlaters en de voortgang op het actieplan vsv. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de doelstelling uit de werkagenda mbo te blijven nastreven om te komen tot minder dan 18.000 nieuwe voortijdig school-verlaters in 2026. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 609 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de komende periode prioriteit te maken van het verbeteren van de onderwijskwaliteit op het mbo. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 610 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in te zetten op flexibelere instroommomenten bij mbo-opleidingen om het hoge aantal vsv’ers terug te dringen. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 612 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met uitvoerende partners van vsv-programma’s om aandacht te vragen voor een passendere aanpak voor grensstudenten en eventuele (financiële) stelselbelemmeringen weg te nemen. Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 614 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Paternotte en Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Kamer tweejaarlijks te rapporteren over de mentale gezondheid van mbo-studenten, net zoals bij hbo- en wo-studenten. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1146 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren. Kamerstukken 2018/19 II, 31288, nr. 713 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen. Kamerstukken 2019/20 II, 35000-VIII, nr. 55 De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren'. (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 21 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 263 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 268 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 956 De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 957 De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 958 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stake-holders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 982 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Koffeman c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. Kamerstukken I 2022/23, 36200, nr. P De Eerste Kamer is geïnformeerd over het niet uitvoeren van de motie met de brief van 6 december 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 35788, AB) en op 24 mei 2023 met de brief Verslag van een nader schriftelijk overleg (met reactie op nadere vragen) over de herinvoering van de basisbeurs en tegemoetkoming van huidige studenten zonder basisbeurs (Kamerstukken I 2022/23, 35788, nr. AF).
Motie van de leden De Hoop en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om wetenschappelijk onderwijs in het Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van regionale talen op alle onderwijsniveaus. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 96 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Laan en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering opleidingen te verplichten om te onderbouwen en te publiceren hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat instellingen handvatten krijgen hoe zij hun selectieprocedures kunnen toetsen en evalueren, te stimuleren dat instellingen hun selectievormen en -procedure extern gaan toetsen, bijvoorbeeld dat instellingen dit onderling gaan doen, en te onderzoeken of een verplichting van de externe toetsing wenselijk is; verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onder een representatief aantal Nederlandse afgestudeerden van Engelstalige opleidingen te onderzoeken in hoeverre zij voor hun werk het Engels en/of het Nederlands hanteren. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1019 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een kennisbasis te ontwikkelen en een monitoring op te stellen, waarbij ook taalbeheersing een rol speelt, om in beeld te krijgen in hoeverre instellingen erin slagen om internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1013 De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen» (Kamerstukken II 2023/24, 36555, nr. 5) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten dat in Nederland komt studeren; verzoekt de regering te onderzoeken of een betere indicator nodig is. Kamerstukken II 2022/2023, 36284, nr. 29 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aansluitend bij het initiatief Studenten Pact voor de start van het onderwijs in het najaar van 2024 te verkennen hoe de voorlichting aan studenten en medewerkers over seksueel grensover-schrijdend gedrag verankerd kan worden tijdens de introductieweken en in de curricula van alle hogeronderwijsinstellingen. Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr. 80 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Laan; De Tweede Kamer (overwegende dat de Minister het wetsvoorstel flexstuderen verbindt aan zijn toekomstverkenning en zijn beleidsreactie daarop in het najaar van 2023; overwegende dat hierin wederom een risico op vertraging schuilt, omdat de wet gepubliceerd moet zijn op 1 oktober 2024 voor het collegejaar 2025–2026, en we niet nog een jaar willen verliezen;) verzoekt het kabinet parallel aan andere processen te werken aan deze wet om een realistisch tijdpad van wetsbehandeling met oog op inwerkingtreding in collegejaar 2025–2026 mogelijk te maken; verzoekt het kabinet tevens de wet los te trekken van de toekomstverkenning, beleidsreactie en andere processen als die het proces dreigen te vertragen. Kamerstukken II 2022/2023, 36360VIII, nr. 10 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de instellingen te onderzoeken hoe meer aandacht besteed kan worden aan eerstegeneratiestudenten en daarbij in ieder geval in kaart te brengen hoe er beter zicht gekregen kan worden op deze groep, verzoekt tevens hierbij gebruik te maken van de ervaringen van instellingen die al zicht hebben op deze groep, verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor de begroting naar de kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/23, 36200VIII, nr. 248 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (overwegende dat in Beieren studenten die aantoonbaar echt geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om arts te worden maar uitgeloot zijn in andere bondslanden toch een studieplek kunnen krijgen aan de Beierse universiteiten, onder de voorwaarde dat dergelijke studenten een contract tekenen waardoor zij tien jaar lang arts moeten blijven in Beieren;) verzoekt het kabinet om een soortgelijke regeling uit te werken voor een nader te bepalen aantal extra opleidingsplekken in Nederland, om zo extra artsen te werven voor inzet in aan te wijzen regio’s buiten de grote steden. Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 528 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Hermans en Omtzigt; De Tweede Kamer verzoekt de regering onverminderd werk te blijven maken van het krijgen van meer grip op asiel-, arbeids- en studiemigratie door: •op asielmigratie in Europees verband te blijven inzetten op verstevi-ging van de buitengrensbewaking, naleving van de Dublinafspraken, een meer geharmoniseerd asiel- en migratiestelsel en gedegen migratieafspraken met de landen om Europa heen; •op arbeidsmigratie door te gaan met de ingezette versteviging van de capaciteit van de Arbeidsinspectie, zo snel mogelijk het deskundig-heidsvereiste in de 30%-regeling aan te scherpen zodat die beter aansluit bij de behoeften van de economie en arbeidsmarkt, te verkennen hoe een opleidingseis voor de toelating van arbeidsmigran-ten van buiten de EU hier eveneens aan kan bijdragen; •op studiemigratie de Wet internationalisering in balans nog dit jaar naar de Kamer te sturen, te handhaven op het gebruik van de Nederlandse taal in het hoger onderwijs en binnen de EU afspraken te maken om hogere eisen te stellen aan het recht op studiefinanciering voor EER-studenten, waaronder een voorstel te doen waardoor de vereiste om als migrerend werknemer gekwalificeerd te worden hoger komt te liggen dan op 6 tot 8 uur per week, en een wachttijd mogelijk wordt voor de toekenning van een beurs en anticumulatieregels van toepassing kunnen zijn. Kamerstukken II 2023/24, 36410, nr. 15 Over het verzoek inzake de Wet Internationalisering in balans is de Tweede Kamer op 13 mei 2024 geïnformeerd met de brief ‘Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen’ (Kamerstukken II 2023/24, 36555 nr. 5). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om besturen te verplichten om specifiek bij onderwijsvernieuwingen te laten zien hoe medezeggenschap vanaf het begin is betrokken en om dat mee te nemen in het accreditatiekader. Kamerstukken II 2023/2024, 31288, nr. 1084 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen welke elementen uit het Stagepact mbo 2023–2027 toegepast kunnen worden bij het hbo en wo en een voorstel te doen toekomen om dit te implementeren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 91 De Tweede Kamer is op 24 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief ‘Stages in het mbo, hbo en wo’ (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 605) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over de volledige invulling van deze motie.
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het zijinstroomtraject met een hbo-diploma afgerond kan worden, en de Kamer uiterlijk najaar 2024 te informeren over wat daarvoor nodig is. Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 13 De Tweede kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met onderwijsinstellingen, zodat studenten die een bestuursjaar doen en daardoor collegegeldvrij studeren niet volledig worden uitgesloten van het volgen van onderwijs. Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 14 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de regering in overleg met de Vereniging Hogescholen en MantelzorgNL afspraken te maken waarmee voor jonge mantelzorgers een haalbare combinatie tussen mantelzorg en studie mogelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld analoog aan de afspraken die gemaakt zijn in het Actieplan Flexibel Onderwijs en Topsport; verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling OCW 2025 de bevindingen hiervan naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 16 De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet te borgen dat de werkdruk niet te hoog wordt en in de evaluatie de ervaringen van docenten op het hbo en wo te onderzoeken. Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 18 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Ergin en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle studenten die indirect zijn gediscrimineerd door de fraudeaanpak bij DUO een persoonlijke excuusbrief toe te sturen. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 223 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de wet WSF 2000 te toetsen op de menselijke maat zoals die is beschreven door de enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 225 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bezwaar en beroep ook online mogelijk te maken en studenten hierover actief te informeren. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 226 Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Bamenga en Stultiens; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het nieuwe controleproces een algoritme-apk in te voeren, wat inhoudt dat het algoritme dat DUO gebruikt om fraude op te sporen periodiek getoetst wordt op rechtmatigheid; verzoekt de regering om dat bij het herontwerp van het controleproces in ieder geval door een onafhankelijke instantie te laten doen; verzoekt de regering het algoritme niet te gebruiken als uit onderzoek van deze onafhankelijke instantie zou blijken dat er sprake is van onrechtmatigheid. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 229 Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de voortgang.
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat DUO in het vervolg gaat werken met wetenschappelijk onderbouwde algoritmes, zodat wordt voorkomen dat er één groep wordt uitgepikt. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 231 Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 nader geïnformeerd over de voortgang.
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de hoorplicht kan worden ingevoerd. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 236 Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de voortgang.
Motie van de leden Martens-America en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gebruik van risicogericht toezicht niet bij voorbaat uit te sluiten. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 233 Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de voortgang.
Motie van het lid De Kort c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering vaart te maken met het wetsvoorstel en twee nieuwe pabo-opleidingen in te richten die opleiden tot nieuwe gespecialiseerde lesbevoegdheden, een voor het oudere kind en een voor het jongere kind en met hogescholen in gesprek te gaan over het starten van deze opleidingen; verzoekt de regering de Kamer binnen vier weken een tijdpad aan te bieden om deze splitsing mogelijk te maken. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 473 De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren». (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een handreiking te komen waarin staat wat minimaal verwacht mag worden van deelnemende opleidingen en scholen en te onderzoeken of het vastleggen van deze verwachtingen wenselijk is. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 474 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Paternotte en Rooderkerk; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe wettelijk geborgd kan worden dat leraren de eerste drie jaar voor de klas na de initiële opleiding ondersteund kunnen worden door hun lerarenopleiding, bijvoorbeeld door middel van intervisie, meekijk- en terugkomdagen en begeleiding. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 484 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Paternotte; De Tweede Kamer (constaterende dat de Minister van OCW in 2023 meerdere boetes heeft uitgedeeld aan onderwijsinstellingen wegens overtredingen van artikelen 1.22, 1.23, 7.15 en 15.7 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; constaterende dat er nog steeds opleiders zijn die zichzelf «universiteit» noemen of «hbo-masterclasses» en «hbo-programma’s» aanbieden terwijl ze dat niet zijn of mogen aanbieden;) verzoekt de regering te bezien of het huidige handhavings- en sanctieregime effectief is om dit soort overtredingen tegen te gaan, dit met de Inspectie van het Onderwijs te bespreken, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36341, nr. 8 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in beeld te brengen bij welke opleidingen er gebruik wordt gemaakt van decentrale loting en welke instrumenten er bij de selecties worden toegepast. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1116 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de ministersplaatsen of een gelijksoortige regeling te herintroduceren en de Kamer voor het zomerreces te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1118 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Stultiens en Hertzberger; De Tweede Kamer (constaterende dat er vanuit de hogescholen met grote urgentie aandacht wordt gevraagd voor het belang van tabiele bekostiging, verhoging van de vaste voet, aandacht voor de regiofunctie en praktijkgericht onderzoek;) verzoekt de regering om in overleg met de sector tot oplossingen te komen voor bovengenoemde aandachtspunten en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1119 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Martens-America en Dassen; De Tweede Kamer constaterende dat een student die zijn of haar mbo-niveau 3 of 4-opleiding voortzet op niveau 2 niet kan voldoen aan de eis dat je een opleiding gestart op ten minste niveau 3 binnen drie jaar moet afmaken; constaterende dat dit ook het geval is in relatie tot hbo en mbo,) verzoekt de regering in kaart te brengen welke barrières studenten belemmeren bij het wisselen. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1123 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer (constaterende dat de Ministeries van OCW en van EZK nu in bijna in alle gevallen los van elkaar opereren en visiestukken over de toekomst presenteren;) verzoekt de regering om in de volgende fase van de uitwerking van dit rapport het Ministerie van EZK te betrekken en een hoofdstuk toe te voegen waarbij de visie op de toekomst van de economie wordt gelegd over dit document met betrekking tot ons onderwijs van de toekomst, en een analyse te maken van de overeenkomsten en de verschillen. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1124 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Paternotte en Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het veld de bestaande handreikingen over het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting bij de tijd te brengen en te zorgen dat ook universiteiten één definitie hanteren. Kamerstukken II 2023/2024, 36454, nr. 10 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om als stelselverantwoordelijke actief de Kamer te rapporteren wanneer een onderwijsinstelling niet vrij, veilig of toegankelijk is voor studenten en daarbij te vermelden welke maatregelen zij actief nemen om dit tegen te gaan. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 13 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Hertzberger; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de kennisinstellingen in het hoger onderwijs afspraken te maken om met late uitvallers, die uitvallen na het behalen van hun eerste twee jaar, altijd een exitgesprek in te plannen om de student te wijzen op de opties voor herinstroom en een verklaring te verstrekken met het uitstroomniveau en de behaalde competenties; verzoekt de regering voor het herfstreces een brief over deze afspraken naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1138 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderwijsinstellingen op te roepen dat prestatiegerichte onderscheidingen (zoals honoursprogramma’s of cum laude) toegankelijk moeten blijven voor studenten in ons onderwijssysteem. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1139 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van de leden Ceder en Krul; De Tweede Kamer (constaterende dat het Ministerie van Onderwijs betrokken is bij de Landelijke Agenda Suïcidepreventie; overwegende dat 15% van de jongeren denkt aan zelfdoding en dat scholen dus essentieel zijn bij het voorkomen van suïcides; overwegende dat eenmalig is uitgevraagd hoeveel onderwijsinstellingen suïcidepreventiebeleid voeren, maar niet wat dat in de praktijk betekent; overwegende dat voor goede suïcidepreventie meer bekend moet zijn over onder andere het gevoerde beleid, de training van medewerkers en de betrokkenheid van het netwerk (zoals familie en zorg) op onderwijsinstellingen;) verzoekt de regering de Kamer tweejaarlijks, in lijn met het bovenstaande, te informeren over hoe het suïcidepreventiebeleid op onderwijsinstellingen in de praktijk wordt gebracht, bijvoorbeeld in reguliere voortgangsrapportages. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1141 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken in hoeverre op dit moment maatwerk mogelijk is om onder genoemde omstandigheden te studeren en voorstellen te doen voor verdere verbeteringen, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1143 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 953 De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071). De Tweede Kamer wordt in 2026 nader geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer proeven op niet-humane primaten zo snel mogelijk, en veilig, naar nul wil afbouwen (unaniem aangenomen motie 32 336, nr. 57 van de leden Van Dekken en Heerema); constaterende dat de Minister van OCW de 40% reductie van het aantal dierproeven op apen de eerste stap noemde in de uitvoering van die motie (32 336, nr. 72); constaterende dat de reductie in 2025 gerealiseerd moet zijn; verzoekt de regering om in de loop van 2023 de opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen, conform de wens van de Kamer (zoals verwoord in motie 32 336, nr. 57);) verzoekt de regering dit onderzoek te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 113 De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd over de motie door het ministerie van LNV met de brief «Recente moties aangaande dierproeven en TPI» (Kamerstukken II 2023/24, 32336, nr. 151). De Tweede Kamer wordt in 2025 nader geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Wasenberg en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de betrokken kennis- en onder-wijsinstellingen te onderzoeken hoe kennis over (en de toepassing van) systematic reviews vast onderdeel kan worden van medisch-biologische opleidingen Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 146 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Dekker-Abdulaziz; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de wettelijke, technische en financiële obstakels zijn die in de weg staan van een mogelijke archivering van het .nl-domein en hoe deze te overkomen, en de Kamer hierover te informeren in 2024. Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1076 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Teunissen en Kostic; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met universiteiten een richtlijn op te stellen voor verantwoorde onderzoeksfinanciering. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 93 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo snel mogelijk een jaarlijks toenemend deel van het onderzoeksbudget voor het BPRC te oormerken als geld dat bestemd is voor proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 96 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over het percentage van de subsidie dat het BPRC in 2023 heeft besteed aan proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden.
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het wenselijk is het Loket Kennisveiligheid ook proactief ongevraagd advies te laten geven aan kennisinstellingen. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1130 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met kennisinstellingen te treden zodat er geen nieuwe PhD-studenten met een CSC-beurs worden toegelaten tot gevoelige onderzoeksgebieden. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1131 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Hertzberger c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Nederlandse kennisinstellingen dringend te adviseren om in gevoelige onderzoeksgebieden geen samenwerkingsovereenkomsten of andere contracten af te sluiten waarin sprake is van gedeeld intellectueel eigendom of patenteerbare ongepubliceerde kennis(knowhow) met landen waarin dit in praktijk automatisch eigendom van de staat is. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1132 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Stultiens; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de aandachtspunten van de universiteiten en de KNAW te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel; verzoekt de regering om goed te kijken hoe andere Europese landen, zoals Frankrijk, Duitsland en het VK, kennisveiligheid hebben vormgegeven en vanwege het internationale speelveld zo veel mogelijk samen op te trekken. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1133 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de lid Rooderker en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de Minister de universiteiten op te dragen uiterlijk dit jaar een centraal en actueel overzicht te realiseren van hun internationale samenwerkingen; verzoekt de regering om met de kennisinstellingen een landelijke set uniforme criteria te ontwikkelen op grond waarvan zij inschattingen kunnen maken van de risico’s bij het aangaan van internationale samenwerkingen. Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1134 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven. Kamerstukken 2018/19 II, 31293, nr. 467 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren. Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 88 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek. Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 529 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 42 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over het vervolg op de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs. En daarnaast wordt De Tweede Kamer voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over de evaluatie van de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs.
Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 25 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen. Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 10 De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen. Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 11 De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 485 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 489 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet. Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 49 De Tweede Kamer zal in 2026 verder geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze motie. Het evaluatierapport komt uit in Q4 van 2025.
Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet. Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 51 De Tweede Kamer wordt twee keer per jaar geïnformeerd over deze motie. In het najaar van 2024 is de eerstvolgende keer.
Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 14 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 15 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen. Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 632 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW. Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 630 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Beertema en Paul; verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de eindtoets in het basisonderwijs praktische vaardigheden en competenties, de «rechterhandjes», kunnen worden geïmplementeerd om te bewerkstelligen dat naast de cognitieve en theoretische vaardigheden ook de praktische competenties positief worden herkend en erkend en worden meegenomen in een positief getoonzette waardering in de uitslag van de eindtoets. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 143 De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). En zal voor de zomer van 2025 verder worden geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden El Yassini en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen om primair- en voortgezetonderwijsinstellingen veel beter aan te laten sluiten bij SIVON. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 42 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Laan en Van der Werf; De Tweede Kamer (overwegende dat de onderwijsinspectie in 2016 al concludeerde dat de lessen seksuele vorming ondermaats zijn, en dat er sindsdien niets is veranderd aan de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit; overwegende dat het kabinet in de kabinetsreactie op de initiatiefnota-Van der Werf «Let’s talk about seksueel geweld» toezegt te werken «aan aanscherping van de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit, het verbeteren van de sociale veiligheid, het toegankelijk en bekend maken van effectieve lesmethodes en het ondersteunen van leraren bij het doceren over seksualiteit en gelijkwaardigheid»;) verzoekt de regering deze toezeggingen uit te werken in een voorstel waarin duidelijk wordt hoe effectieve lesmethoden laagdrempelig toegankelijk en bekend worden gemaakt en hoe deze aansluiten op de aangescherpte kerndoelen, en de Kamer daarover in het najaar van 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 8 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kathmann; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe betaalbare op publieke waarden gedreven alternatieve applicaties voor het onderwijs gerealiseerd kunnen worden. Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 277 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peeters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat afgestudeerde leerkrachten drie jaar na afstuderen nog begeleid kunnen worden door de lerarenopleiding. Kamerstukken II 2022/2023, 36360VIII, nr. 13 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Bisschop en Drost; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de inhoud en het functio-neren van bestaande kwaliteitswaarborgen in het particulier en thuison-derwijs, en het in te dienen wetsvoorstel vorm te geven aan de hand van de resultaten van het onderzoek. Kamerstukken II 2023-2024, 36410-VIII, nr. 15 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Slootweg en Bisschop; De Tweede Kamer (overwegende dat het goed zou zijn om eerst een pilot op te starten om in kaart te brengen of de voorgestelde maatregelen voldoende aansluiten op hoe het thuisonderwijs nu wordt vorm gegeven) verzoekt de regering om samen met organisaties van thuisonderwijzers, zoals de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs en het Thuisonderwijsverbond, voorafgaand aan een wettelijk traject, eerst een pilot op te zetten waarin gewerkt wordt conform de beoogde wettelijke kaders, en een voorstel hiervoor naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 18 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering vrijstelling van de leerplicht alleen toe te staan voor leerlingen die om lichamelijke of psychische redenen niet in staat zijn om onderwijs te volgen. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 20 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Krul c.s,; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om met een wetenschappelijke onderbouwde handreiking te komen voor scholen over hoe ze door het inzetten van papieren schoolboeken de beheersing van de basisvaardigheden kunnen verbeteren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 75 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het onder andere voor de leefbaarheid belangrijk is dat scholen in de regio’s blijven bestaan; dat er ingezet moet worden om mbo- en h.o.-instellingen in de regio te behouden, bijvoorbeeld door een regiotoeslag te ontwikkelen; dat er weer geïnvesteerd moet worden in kleine (dorps)scholen, onder andere door het herzien van de kleinescholentoeslag; dat het wenselijk is om een norm op te stellen voor een maximale reisafstand voor leerlingen en studenten;) verzoekt de regering om in lijn met bovenstaande punten met een plan te komen voor hoe onderwijs in de regio’s dicht bij huis kan worden versterkt. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 77 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Krul en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uiterlijk in Q3 de kamer te informeren over wat scholen hebben gedaan met de handvatten om het continurooster beter vorm te geven zodat deze kinderen ook rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 103 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij elk nieuw onderwijsbeleid en de invoering van nieuwe onderwijsregels een «krimpcheck» uit te voeren, waarbij wordt gecheckt wat de gevolgen zijn voor scholen op het platteland en in kleinere kernen. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 79 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer (constaterende dat uit onderzoek van KIS blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond structureel te maken hebben met onderadvisering;) verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen of het mogelijk maken van een second opinion werkbaar, effectief en uitvoerbaar is. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 104 De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Pijpelink en Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het professioneel statuut nieuw leven in te blazen en te zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de autonomie van individuele leraren over hun dagelijkse lespraktijk te vergroten. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 465 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met onderwijsorganisaties tot concrete afspraken te komen om het aandeel mannen voor de klas te verhogen, daar een concreet doel voor te stellen, bijvoorbeeld 30% meesters in 2035, en daar jaarlijks over te rapporteren. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 467 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te inventariseren in hoeverre de aanbevelingen uit het in opdracht van het Ministerie van OCW door ResearchNed uitgevoerde onderzoek «Meer Meesters?» zijn uitgevoerd en een plan van aanpak op te leveren voor de aanbevelingen die nog actie behoeven. Kamerstukken II 2023/2024, 27923, nr. 469 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Ceder en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met het onderwijsveld zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden over de kaders en de tijdlijn van een onafhankelijke evaluatie van de effectiviteit en doelmatigheid van de onderwijsregio’s. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 476 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie
Motie van het lid Stoffer c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het bestuursrechtelijk toezicht op informeel onderwijs te richten op situaties van radicalisering en strijdigheid met de rechtsorde en het signaalgestuurd toezicht daarbij in te richten op basis van signalen van overheidsinstanties zoals het Openbaar Ministerie en de AIVD; verzoekt de regering tevens te laten onderzoeken in hoeverre voor het bestrijden van haat, geweld en discriminatie in het informeel onderwijs een aanvulling van het strafrecht nodig is. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 572 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan de onderwijsinspectie de wens van de Kamer over te brengen om op korte termijn van haar een brief te ontvangen over haar visie op de voorgestelde rol van de inspectie bij het toezicht op informeel onderwijs. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 575 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat sommige onvrije buitenlandse mogendheden ongewenste invloed uitoefenen op (voormalige) burgers en hun kinderen door middel van weekend- en avondscholen;) verzoekt de regering om in aanloop naar het wetsvoorstel informeel onderwijs alvast in overleg te gaan met dit soort landen die voor langdurig in Nederland verblijvende diaspora informeel onderwijs sponsoren, om te bekijken om hoeveel scholen en kinderen het gaat en om de komst van toezicht en de wenselijkheid van openbaarmaking van lesmateriaal te bespreken. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 579 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Palmen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om antisemitisme op te nemen in de nieuwe kerndoelen voor het burgerschapsonderwijs, zodat er op elke school hier op eigen wijze invulling aan gegeven kan worden. Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 392 De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Antwoorden op feitelijke vragen inzake de conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid. (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 734). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Teunissen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier mensenrechtenonderwijs in het curriculum kan worden verankerd. Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 393 De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Antwoorden op feitelijke vragen inzake de conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 734). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoeken naar de effecten van digitale systemen te stimuleren en hieraan bij te dragen, verzoekt de regering tevens om voorlichting te geven over digitale systemen en de risico’s hiervan voor schoolbesturen, docenten, ouders en leerlingen. Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1168 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Pijpelink en Rooderkerk; De Tweede Kamer (constaterende dat het lerarentekort en de achteruitgang van de beheersing van de basisvaardigheden tegenwoordig in Nederland ernstige bedreigingen vormen voor de onderwijskwaliteit; van oordeel dat het niet valt te verwachten dat deze problemen zich de komende tijd vanzelf gaan oplossen;) verzoekt de regering om de aanpak van deze problemen de komende tijd de hoogste prioriteit te geven in het beleid voor het funderend onderwijs. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 8 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering als uitgangspunt te hanteren dat de overheid voor het funderend onderwijs de kerndoelen en eindtermen vaststelt, de educatieve uitgeverijen daarvoor methodes schrijven en de scholen de vrijheid hebben uit het aanbod hun keuzes te maken. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 9 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Beckerman en Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar mogelijke problemen bij de verkoop van schoolboeken, zoals de beperkte houdbaarheid van de methodes, mogelijke koppelverkoop en afhankelijkheid van distributeurs en uitgeverijen. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 24 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 72 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen. Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 429 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van deze motie in de periodieke Kamerbrief onderwijshuisvesting voor de zomer van 2025.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35771, nr. 12 De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140). De Tweede kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 89 De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om scholen niet langer af te rekenen op zittenblijvers en op- en afstroom van leerlingen en dit mee te nemen in de volgende voortgangsrapportage over inspectietoezicht eind 2023. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 190 De Tweede Kamer is op 27 november 2023 over het eerste deel van deze motie geïnformeerd met de ‘Voortgangsbrief versterking toezicht in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 707). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in navolging van het advies van de Inspectie van het Onderwijs een verkenning uit te werken hoe in het voortgezet onderwijs gerealiseerd kan worden dat een voldoende voor het vak Nederlands voorwaardelijk wordt voor het behalen van een diploma. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 673 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering geen stappen te nemen naar een structuur voor permanente curriculumherziening, noch naar een permanente wetenschappelijke commissie, voordat het wetsvoorstel voor de nieuwe kerndoelen Nederlands en rekenen/wiskunde medio 2024 is ingediend en deze herziening is geëvalueerd. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 684 tvv 681 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er een nieuwe route voor zijinstroom voor een vakinhoudelijke specialist in het vmbo gerealiseerd wordt, onder andere voor leraren die gaan lesgeven in techniek en/of technischeberoepsvakken in het vmbo, met nadruk op vakdidactiek en pedagogische vaardigheden, waarbij ze net zoals andere zijinstromers van meet af aan intensief begeleid worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de opleidingen omgangs-kunde en pedagogiek kunnen leiden tot een bevoegdheid in het voort-gezet onderwijs waarbij de vakken burgerschap, sociale vaardigheden, maatschappijleer, ontwikkelingsgerichte vakken, LOB enzovoort gegeven mogen worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat tweedegraadslerarenoplei-dingen gaan werken met een dubbele bevoegdheid, bij voorkeur door een tekortvak en een niet-tekortvak te combineren. Kamerstukken II 2022/2023, 36360VIII, nr. 12 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in beeld te brengen welke leerlingen in het regulier onderwijs baat hebben bij de mogelijkheid van het halen van vakcertificaten en de wet- en regelgeving hierop aan te passen, mits dit uitvoerbaar is, en hierover de Kamer te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 83 De Tweede Kamer is op 2 april geïnformeerd over deze motie met de brief Staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 585). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een wetstraject in gang te zetten om de techniekhavo als volwaardig profiel wettelijk te verankeren, waarbij in ieder geval de curriculumeisen en de bekostiging worden meegenomen. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 85 De Tweede Kamer is op 17 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Reactie moties en amendementen funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 126). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om het CvTE de opdracht te geven de resultaten van de schriftelijke examens van zowel staatsexamenkandidaten als overige kandidaten gelijktijdig bekend te maken. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 88 De Tweede Kamer is op 2 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 585). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van de onderwijsadviesmarkt om de mogelijkheden tot regulering op het gebied van kwaliteit en financiële governance te bespreken, te onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden om de onderwijsadviesmarkt effectief te reguleren om kwaliteitsgaranties te waarborgen en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 485 De Tweede Kamer is op 30 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Vierde voortgangsrapportage Masterplan basisvaardigheden (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 732). En zal in het najaar van 2024 verder geïnformeerd worden over deze motie
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de Minister bij het overleg met de inspectie te komen tot een geconcentreerder toezichtmodel, waarbinnen goed onderwijs en goed bestuur het belangrijkst zijn en ook als dusdanig moeten worden gewogen, en in ieder geval de indicatoren «doorstroom in de onderbouw» en «niveau in het derde leerjaar ten opzichte van het schooladvies van de basisschool» niet meer mee te wegen in het eindoordeel; verzoekt de Minister om, zodra het nieuwe toezichtkader met de inspectie is besproken en door de kamer is gevalideerd, een bewustwordingscampagne op te zetten om bestuurders en schoolleiders maar ook leraren meer bewust te maken van wat er niet en vooral ook wat er wel van hen wordt verwacht. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 580 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de zomer van 2025 een brede verkenning uit te voeren van monitoringsmogelijkheden binnen het stelsel en daarbij de voor- en nadelen inzake de uitvoerbaarheid en administratieve lasten voor diverse betrokken partijen in kaart te brengen. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 128 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering een aangifteplicht voor scholen bij ernstige veiligheidsincidenten te verkennen en de Kamer in het najaar hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 10 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Veiligheid op scholen (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 151). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre informatie van politie en justitie over leerlingen nu gedeeld mag worden met scholen, met voorstellen te komen om informatiedeling te bevorderen, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 11 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een verkenning uit te voeren naar een wettelijke verplichting van scholen om scholieren die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige incidenten te melden bij de gemeente, zodat er specifieke inzet op kan worden gezet vanuit veiligheid en/of zorg. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 141 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het onderwijsveld voor een plan om het toezicht op schoolkluisjes te verscherpen en roulerende kluisjes en regelmatige controle hierin mee te nemen. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 142 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Veiligheid op scholen (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 151). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Eerdmans; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor het einde van het jaar met een voorstel te komen over welke elementen uit het Franse strijdplan in Nederland overgenomen zouden kunnen worden. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 145 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te verrichten naar de relatie tussen incidenten van geweld, criminaliteit en pesten en de omvang en ligging van scholen en de Kamer hierover (tussentijds) te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 146 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in samenwerking met andere ministeries, zo snel als mogelijk en bij voorkeur voor aanvang van het nieuwe schooljaar in gesprek te gaan met scholen, jeugdofficieren, initiatiefnemers van de interventies zoals de WIJ school, de jongerenrechtbank, en andere belangrijke partners om te komen tot een zo duidelijk en congruent mogelijk beeld van de problematiek en effectieve aanpakken daarvan ;verzoekt de Minister, in samenwerking met andere ministeries, om op basis van dit beeld uiterlijk begin 2025 te komen tot een concreet pakket van bewezen effectieve maatregelen om onveiligheid in en rond scholen aan te pakken. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 147 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Inspectie van het Onderwijs op te dragen om het toezicht op het welbevinden en de (sociale) veiligheid van leerlingen binnen het gespecialiseerd onderwijs te intensiveren. Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 148 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is. Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren. Kamerstukken 2019/20 II, 31497, nr. 354 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren. Kamerstukken II, 2019/20, 35354, nr. 15 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 373 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 378 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 379 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsver-banden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 380 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 409 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 12 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Baarle c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 128 De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 geïnformeerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over deze motie met de brief Verbeteragenda Doelgroepenvervoer (Kamerstukken 2023/24, 31521, nr. 138) en wordt in het najaar van 2024 opnieuw geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de samenwerkingsverbanden expertise, bezwaarprocedures, doorzettingsmacht en een ombudsfunctie onder te brengen en ze te laten aansturen door een onafhankelijk, autonoom bestuur dat niet wordt gerekruteerd uit de bestuurslagen van de aangesloten scholen. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 452 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met samenwerkingsverbanden te onderzoeken hoe ondersteuningsaanvragen sneller kunnen worden toegekend en in een of meerdere samenwerkingsverbanden een proef te starten met directe toekenning van ondersteuning. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 456 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met betrokkenen de contouren van een wet inclusief onderwijs te formuleren, die in overeenstemming is met het Verdrag inzake de rechten van het kind en het VN-verdrag Handicap, waarin randvoorwaarden, ijkmomenten en doelstellingen voor 2035 zijn vastgelegd, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van 2023. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 460 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking en concretisering van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd te beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten zodat in kaart wordt gebracht hoeveel financiële middelen nodig zijn om de ambitie te realiseren. Kamerstukken II 2022/2023, 31497, nr. 462 tvv nr. De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met samenwerkingsverbanden en het gespecialiseerd onderwijs om te komen tot een aanpak voor het terugdringen van wachtlijsten in het speciaal onderwijs en te onderzoeken met het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, de jeugdzorg en gemeenten hoe deze kan worden verbonden aan het bestaande plan van aanpak voor het verkorten van de wachttijden in de jeugdzorg. Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr.21 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Pijpelink c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering dit onderzoek naar de juridische haalbaarheid van het afschaffen dan wel limiteren van de vrijwillige ouderbijdrage in het p.o. en vo snel uit te voeren, zodat de Kamer stappen kan nemen in besluitvorming hierover. Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 61 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Pijpelink c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het Auris College Goes voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis die doof of slechthorend zijn, gaat sluiten; overwegende dat onderwijs in de omgeving van deze school niet vanzelfsprekend inclusief genoeg is om alle leerlingen van deze school elders passend onderwijs te bieden;) verzoekt de regering om erop toe te zien dat niet een van deze leerlingen door de sluiting verstoken blijft van passend onderwijs binnen een redelijke afstand met de bijbehorende toereikende financiering. Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 577 De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met samenwerkingsverbanden afspraken te maken over hoe zij de ervaringen van leerlingen en ouders verwerken bij het opzetten, doorontwikkelen en evalueren van de ouder- en jeugdsteunpunten. Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 9 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe opleidingen op maat te financieren, zoals de brancheopleidingen Assistent Groen en Assistent Facilitair, zodat mensen die het speciaal voortgezet onderwijs afronden zich kunnen doorontwikkelen. Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 10 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer in kaart te brengen hoe steunpunten kunnen samenwerken om de overgang van p.o. naar vo te vergemakkelijken voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en breder in kaart te brengen of de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden p.o. en vo optimaal verloopt; verzoekt de regering de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van OCW van dit jaar te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 11 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering raken te maken met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs over hoe de onafhankelijkheid van de ouderen jeugdsteunpunten wordt geborgd. Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 12 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Samen naar School-klassen in het vo verder te stimuleren door een analyse te maken van de knelpunten en een plan te maken om deze weg te nemen, waaronder de benodigde aanpassingen in wet- en regelgeving, en dit plan voor het einde van het jaar naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 487 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderwijsinstellingen te wijzen op het belang van maatwerkoplossingen die vallen binnen de invloedsfeer van scholen, besturen en samenwerkingsverbanden, zoals afwijking van de onderwijstijd en het inrichten van speciale voorzieningen. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 481 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering de werking en positie van de samenwerkingsverbanden te herzien, te sturen op één ondersteunings- en financieringsmodel met heldere kaders en duidelijke wettelijke taken, en te komen tot een minder gefragmenteerde spreiding over het land. Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 484 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie.
De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 131 De Tweede Kamer is op 15 april 2024 over deze motie geïnformeerd met het «Verslag van een schriftelijk overleg over het voorkomen van nnmb’s» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 384) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 124 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat het coalitieakkoord en het Regenboogakkoord beloven dat er tijd en geld vrijkomt voor Roze in Blauw, dat er meer aandacht komt voor de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en dat er een aanpak van discriminatie op internet komt; ) verzoekt de regering om deze belofte vanaf 2023 waar te maken en de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 157 De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386). De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 verder geïnformeerd.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de regeringscommissaris en partijen uit het onderwijs een onderzoek te doen naar een doorlopende lijn van aanpak en leren aangaande relationele en seksuele vorming, van het p.o. tot aan het wo, die passend is bij de ontwikkelingsfase van de kinderen en jongeren. Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr.78 De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd met de brief ‘Voortgang integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 140). Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie verder invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering na te gaan hoe herstelrecht bij seksueel grensover-schrijdend gedrag in de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld kan worden meegenomen en de Kamer dit najaar te informeren over de voortgang vóór het debat over de begroting van OCW. Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr. 79 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 19 juni 2024 met de brief ‘Voortgang aanpak seksuele misdrijven’ (Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 111). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd.
Motie van het lid Rooderkerk en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een onderzoek te doen naar de intersectioneleloonkloof en de Kamer hierover voor 2025 te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 397 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kostic c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het belang van het welzijn van het kind er alles aan te doen om te voorkomen dat non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen plaatsvinden. Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 401 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien het overleg met de sociale partners niet tot een bindende afspraak leidt in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid te regelen dat leraren bij goed functioneren na een jaar altijd een vast contract krijgen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 82 De motie wordt meegenomen in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid. Het wetsvoorstel wordt in het najaar van 2024 ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uitvoeringsprocessen binnen DUO door te lichten op (in)directe discriminatie. Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 224 De Tweede Kamer zal in het najaar van 2024 over de voortgang van deze motie worden geïnformeerd.
Motie van de leden Martens-America en De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering concrete doelstellingen te koppelen aan gelden zoals aangedragen in het rapport van de Algemene Rekenkamer, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 12 Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering in Europees verband te pleiten om een verbod in te voeren op het tracken van kinderen in het klaslokaal en Europese alternatieven te ontwikkelen voor de onderwijsproducten en -diensten van big tech, die gestoeld zijn op publieke waarden. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 46 De Tweede Kamer is op 8 november 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Geannoteerde agenda OJCS-Raad 23-24 november 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 21501-34, nr. 410). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
Motie van het lid Sylvana Simons c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering : • (kennis van de) verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven, archiveren en onderzoeken; • bij dit onderzoek samen te werken met onder andere de in de constatering genoemde representatieve organisaties en een leidende onderzoeksrol voor hen te waarborgen; • de resultaten van deze onderzoeken op te nemen in de Nederlandse canon en te verankeren in het onderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 142 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie in de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze motie.

Toezeggingen (afgerond)

tz_OCW_2017_59 De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea. Debat [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsreactie op beleidsdoorlichting Erfgoed’ (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 51).
T03353 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Veldhoen GroenLinks) en Fiers (PvdA), toe zich in te zetten voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en toekomstig beleid op dit punt met de Eerste Kamer te zullen delen. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk
Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat
De Eerste Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de voortgangsbrief «Arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector» (Kamerstukken I 2022/23, 36200 VIII, nr. G). Betreft een toezegging van doorlopende aard (legisprudentie).
TZ202211156 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief waarin het proces en de vervolgstappen naar versterking van de arbeidsmarktpositie binnen de cultuursector (o.a. meer vastigheid en vergroting bestaanszekerheid) worden opgenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Eerste en Tweede Kamer zijn op 8 juni 2023 over de toezegging geïnformeerd met de «Voortgangsbrief arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector» (Kamerstukken I 2022/23, 36200 VIII, nr. G) en (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1199).
TZ202211157 In juni 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitgangspuntbrief voor de BIS 2025-2028, waarin ook het financieel kader, de conceptregeling en de beleidskaders voor de fondsen worden opgenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Uitgangspunten cultuur en subsidies 2025-2028» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499).
TZ202211-158 en TZ202211-166 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over de evaluatie naar de werking van het immaterieel erfgoedveld (UNESCO), welke knelpunten daarbij zichtbaar zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze aan te pakken. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Immaterieel erfgoed van, voor, door en met iedereen’ (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 521).
TZ202211159 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief, waarin per culturele sector staat beschreven welke toegankelijkheid er mogelijk is bij welke fysieke beperkingen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
TZ202211160 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over een podiumkunstproductie, die samen met de staatssecretaris van VWS wordt ontwikkeld, om mentale gezondheid onder jongeren bespreekbaar te maken. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur’ (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
TZ202211-162 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over het onderzoek naar de toegevoegde waarde van Kunst op Recept, welk onderzoek in overleg met de minister van VWS plaatsvindt. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
TZ202211-165 In het najaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer het beleidskader internationaal cultuurbeleid (ICB) voor de periode 2025-2028. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 24 januari 2024 geïnformeerd over deze toezegging met het de brief ‘Aanbieding beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2025-2028’ (Kamerstukken II, 2023/24, 31482 nr. 121).
TZ202211163 De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een beleidsreactie Erfgoed, waarin het onderwerp religieus erfgoed wordt meegenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Beleidsreactie Erfgoed en verkenning financiering monumentenzorg» (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 51).
TZ202305-114 Voorafgaand aan het commissiedebat Sportbeleid d.d. 21 juni 2023 (cie VWS) ontvangt de Tweede Kamer een reactie op het onderzoek naar oa misstanden in de danswereld. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 23 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Beleidsreactie op rapport 'Schaduwdansen', over grensoverschrijdend gedrag in de danssector' (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 134).
TZ202307-014 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer 2023 een brief waarin een verduidelijking op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de fondsen inzake amateur/professional wordt gegeven. Debat [06-07-2023] - Tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD 29/6) De Tweede Kamer is op 21-12-2023 geïnformeerd met de brief over de stand van zaken rond moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 515).
TZ202310-035 De visie immaterieel erfgoed wordt in het 1e kwartaal van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 4 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Immaterieel erfgoed van, voor, door en met iedereen» (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 521).
TZ202310-036 Voor de verkiezingen ontvangt de Tweede Kamer de stand van zaken betreffende de herbestemming van monumenten en een update met betrekking tot de vereenvoudiging hiervan. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 20 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken herbestemming monumenten en uitvoering motie ( Kamerstukken II 2023/2024, 31511, nr. 60) toegankelijkheid als toetsingscriterium’ (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 126).
TZ202310-037 Staatssecretaris Uslu gaat in gesprek met staatssecretaris Vijlbrief over de restauratie van monumenten in Groningen (bv de roze boerderij) en koppelt de uitkomst hiervan volgende week terug aan de Tweede Kamer. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Oldambster boerderij in Drieborg» (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 125).
TZ202310-038 De staatssecretaris neemt de restauratie van kerktorens mee in de verkenning financiering monumentenzorg, waarover de Tweede Kamer in 2024 wordt geïnformeerd. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 12 januari 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering motie Van Strien c.s. over de Bevrijdingsfestivals’ (Kamerstukken II, 2023-2024, 36410-VIII, nr. 43).
TZ202310-039 Voor de begrotingsbehandeling 2024 van OCW wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie m.b.t de bevrijdingsfestivals. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 12 januari 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Uitvoering motie Van Strien c.s. over de Bevrijdingsfestivals» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 43).
TZ202310-040 De staatssecretaris gaat in gesprek met rijksmusea en de RCE over toegankelijkheid en neemt dit mee in het kenniscentrum toegankelijkheid en koppelt dit in het eerste kwartaal van 2024 terug aan de Tweede Kamer. Debat [04-10-2023] - Commissiedebat Erfgoed De Tweede Kamer is op 2 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘stand van zaken moties en toezeggingen cultuur en media'(Kamerstukken II, 2023-2024, 32820, nr.520).
T03060 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Veldhoen (GroenLinks), Pijlman (D66) en Vos (PvdA), toe onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar duurzame versterking van de publieke omroep, zowel wettelijk als financieel, en gelet op het internationale krachtenveld. Het onderzoek naar erkenningenhouders maakt hier deel van uit. Over het voornemen tot het doen van onderzoek wordt de Eerste Kamer geïnformeerd en zij wordt in de gelegenheid gesteld om een reflectie op de onderzoeksopzet te geven (35554, N.). Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek) De Eerste Kamer is op 16 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Rapport Adviescollege Van Geel ‘Eenheid in veelzijdigheid’'(Kamerstukken 2023-2024, 32827, nr. F).
T03062 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe de proeve van een nieuwe omroepstelsel ook naar de Eerste Kamer te sturen en daarin aandacht te besteden aan objectiveerbare criteria. Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek) De Eerste Kamer is op 16 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Rapport Adviescollege Van Geel ‘Eenheid in veelzijdigheid’ (Kamerstukken 2023-2024, 32827, nr. F).
T03078 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de termijnen en doorlooptijden van een aanvraag voor een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal in de aangepaste dienstenprocedure te monitoren en de Eerste Kamer hierover te informeren. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op een aantal toezeggingen rond de gewijzigde nieuwe dienstenprocedure publieke omroep» (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N).
T03079 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om bij het monitoren van de werkwijze van de ACM ook de nieuwe taak van de ACM in de dienstenprocedure te monitoren, te weten het uitvoeren van een markteffectanalyse bij de aanvraag van een nieuw aanbodkanaal, in het bijzonder ten aanzien van de Wet openbaarheid van bestuur. De Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op een aantal toezeggingen rond de gewijzigde nieuwedienstenprocedure publieke omroep» (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N).
T03080 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om het onderzoek naar de veiligheid van journalisten uit te breiden met een onderzoek naar nepnieuws en desinformatie bij de publieke omroep. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 16 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Rapport Adviescollege Van Geel ‘Eenheid in veelzijdigheid’'(Kamerstukken 2023-2024, 32827, nr. F).
T03081 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe om bij elke aanvraag van een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal de ACM te verzoeken om de zienswijze van belanghebbenden (o.a. commerciële partijen) te betrekken en hierop terug te komen in het advies. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Reactie op een aantal toezeggingen rond de gewijzigde nieuwe dienstenprocedure publieke omroep (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N).
T03082 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Eerste Kamer op de hoogte te brengen indien blijkt dat niet alle inkomsten bij de publieke omroep worden meegenomen in het onderzoek naar de financiering van de publieke omroep. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 16 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Rapport Adviescollege Van Geel ‘Eenheid in veelzijdigheid’» (Kamerstukken I, 2023/24, 32827, nr. F).
TZ202111-068 Vóór de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de Mediabrief. Hierin zit ook een stand van zaken van de ontwikkelingen rond de "toelatingseisen". Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op verzoek kwartiermaker en inhoudelijke beleidsreactie eindrapport Adviescollege Publieke Omroep» (Kamerstukken II, 2023/24, 32827, nr. 292).
T03341 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Boekmanstichting te verzoeken om op korte termijn een nieuw onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie van zzp’ers in de culturele sector; (om opnieuw onderzoek te doen naar de situatie van ZZP'ers en naar de vraag of de steun inderdaad bij de ZZP'ers terecht is gekomen). Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk
Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat
De Eerste Kamer is op 22 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met brief «Effecten corona steun in de culturele sector» (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. Q).
TZ202207-115 In de Mediabegrotingsbrief wordt o.a. aandacht besteed aan: audiodescriptie; beleidsreactie op Rapport van Dialogic «Prominentie in beeld» inzake vindbaarbeid van regionale zenders; de samenwerkingsagenda rond NLZiet, Start en On demand. Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 34).
T03480 De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66) over de status van een eerdere toezegging aan het lid Pijlman (D66) om te onderzoeken of er binnen de Mediawet voldoende mogelijkheden zijn om desinformatie bij de publieke omroep tegen te gaan, toe dit mee te nemen in de beleidsdoorlichting media en de Eerste Kamer over de resultaten te informeren. Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) in de Eerste Kamer op 22 mei 2022. De Eerste Kamer is op 16 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Rapport Adviescollege Van Geel ‘Eenheid in veelzijdigheid’» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. F).
TZ202211-288 Na de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer een reactie van de regering op het definitieve advies van het adviescollege landelijke publieke omroep. In deze reactie neemt de regering ook de reactie op de Beleidsdoorlichting artikel 15 – Media van 25 oktober 2022 (2022D48668) mee. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Reactie op verzoek kwartiermaker en inhoudelijke beleidsreactie eindrapport Adviescollege Publieke Omroep (Kamerstukken II, 2023-2024, 32827, nr. 292).
TZ202211-289 In februari 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de samenwerkingstafels over NLZiet ter uitvoering van de motie Van Strien/Sjoerdsma (Kamerstuk 32 827, nr. 266). Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII nr. 34).
TZ202211-290 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de NPO en collegeomroepen die gaan over de arbeidsmarktpositie van personen die werkzaam zijn bij en voor de omroepen. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief "Mediabegrotingsbrief 2024"(Kamerstukken II, 2023/24, 36410 VIII, nr. 34).
TZ202211-291 De Algemene Rekenkamer wordt verzocht om een vervolgonderzoek te doen naar de mate waarin de gedane aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2019 (Kamerstuk 32 827, nr. 180) door de NPO zijn opgevolgd. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 2 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief « Reactie nakoming aanbevelingen inzake doelmatigheidstaak NPO» (Kamerstukken II 2023-2024, 32827, nr. 298).
TZ202211-294 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief over de toegankelijkheid, waaronder ondertiteling, van regionale publieke omroepen. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over «Reactie op commissiebrief n.a.v. burgerbrief over toegankelijkheid diverse media» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 284).
TZ202211-296 In evaluatie van de zogenoemde evenementenlijst in 2023 wordt het punt van de toegankelijkheid meegenomen. Ook wordt dan gekeken of de definitie van een opzet net in deze tijd nog passend is. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 34).
TZ202303-075 en TZ202304-054 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet of bij deze voorgestelde wetswijziging Caribisch Nederland is meegenomen en indien dit niet het geval is, waarom dit wetsvoorstel niet van toepassing is op Caribisch Nederland. Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38).
TZ20223-077 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoeveelheid, omvang en inhoud van talentprogramma's van streamingdiensten. Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38).
TZ202303-056 De Tweede Kamer ontvangt een evaluatieplan, waarin wordt uitgewerkt welke aspecten bij de evaluatie worden betrokken. Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38).
TZ202305-132 De Tweede Kamer ontvangt vóór 15 juni 2023 een brief met een nadere reactie op het verzoek van de commissie van 17 mei 2023 (2023D20832) om het in de periode maart 2020 tot aan 30 september 2021 gehanteerde afbakeningsdocument aan de Tweede Kamer te doen toekomen, niet zijnde de in de ontvangen reactie benoemde ambtelijke tussenversies maar hetgeen waar in de tussentijd naar werd gehandeld. Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Afbakeningsdocument Hotsport COVID-19 AZ» (Kamerstukken II, 2022/23, 25295, nr. 2107).
TZ202305-133 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de Nota n.a.v. het verslag en een Nota van wijziging van het wetsvoorstel Archiefwet 2021 (Kamerstuk 35968). Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob Op 6 juli 2023 is het wetsvoorstel Archiefwet naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022/23, 35968, nr. 7).
TZ202306-031 De staatssecretaris zegt m.b.t. de motie van de leden Mohandis en Van der Plas inzake een verhoudingsgewijs eerlijke bijdrage van regionale en lokale omroepen en mediabedrijven aan PersVeilig (Kamerstuk 31 777, nr. 43) toe dat de Tweede Kamer in het najaar (in de mediabegrotingsbrief) wordt geïnformeerd over de gesprekken die zullen worden gevoerd tussen de lokale omroepsector en PersVeilig. Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII nr. 34).
TZ202306-032 De Tweede Kamer zal in oktober worden geïnformeerd over de aangehouden motie van het lid Kwint inzake in de mediabrief voorstellen doen om de kwetsbare positie van freelancejournalisten substantieel te verbeteren (Kamerstuk 31 777, nr. 44 ). Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII nr. 34).
202310-021 De Kamer wordt mei 2024 geïnformeerd over de journalistieke alliantie tussen de RPO en NLPO. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen De Tweede Kamer is op 27 februari 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Journalistieke alliantie RPO en NLPO» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 294).
202310-022 In de mediabegrotingsbrief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de vervolgstappen van de toegankelijkheid van de regionale publieke omroep. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Mediabegrotingsbrief 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr, 34).
TZ202310024 De vindbaarheid van regionale omroepen wordt meegenomen in de brief inzake due prominence. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen De Tweede Kamer is op 2 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «stand van zaken moties en toezeggingen cultuur en media» (Kamerstukken II 2023/24, 32820, nr. 520).
TZ202310-025 In januari 2024 ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsbrief inzake lokale media met o.a. het tijdspad van het wetsvoorstel. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken uitwerking visiebrief lokale publieke omroep» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 293).
T03753 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken of videosharingplatforms onder het bereik van de investeringsverplichting kunnen worden gebracht en dit mee te nemen bij de evaluatie na drie jaar. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken I 2023/24, 36176, nr. D).
T03754 De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken I 2023/24, 36176, nr. D).
TZ202402-048 De staatssecretaris zal een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer doen toekomen over het rapport van de commissie Van Rijn dat 1 februari 2024 is gepresenteerd en als titel heeft 'Niets gezien, niets gehoord, niets gedaan. De zoekgemaakte verantwoordelijkheid'. Debat [06-02-2024] - Mondelinge vragen van het lid Ergin (DENK) naar aanleiding van bijgaand NOS-artikel ‘Grensoverschrijdend gedrag speelt breed bij NPO: ‘Geschrokken van wangedrag’’ De Tweede Kamer is op 27 maart 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Beleidsreactie op het rapport 'Niets gezien, niets gehoord en niets gedaan' van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen» (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 297).
tz_OCW_2019_53 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een brief waarin meer profiel wordt gegeven aan de burgerschapsopdracht in het mbo. Daarin wordt ook ingegaan op de kwalitatieve doelstellingen. Debat [27-03-2019] - Sociale veiligheid in het onderwijs De Tweede Kamer is op 29 november 2019 per brief «Nader rapport voorstel van wet verduidelijking burgerschapsopdracht» geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35352, nr. 4).
TZ_OCW_2019_170 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten. Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Monitoringsbrief Participatiewet (Kamerstukken II 2022/23, 34352, nr. 282).
tz_OCW_2020_78 De minister van OCW zegt toe de Tweede Kamer later dit jaar te informeren over de effecten van de uitbraak van COVID-19 op het aanbod voor laaggeletterden in gemeenten. Debat [23-09-2020] - VSO Voortgang uitwerking vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024 (28760-102) De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024’ (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
TZ202204-051 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren. Debat [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden De Tweede kamer is op 04-04-2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
TZ202206-068 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202206-076 Na de zomer komt de brief met een lange termijn toekomstverkenning op het vervolgonderwijs ( krimp versus groei mbo/ho). Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202206-102 Na de zomer komt er een brief over het masterplan basisvaardigheden en volgt ook de voortgangsrapportage van Tel mee met Taal. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024» (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114)
TZ202206-106 (was kenmerk: tz_OCW_2022_106) In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede kamer is op 21-12-2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202211-150 In de Toekomstverkenning mbo worden ook de mogelijkheden van «hybride» docentschap meegenomen, evenals eventuele financiële stimuleringsmogelijkheden. Ook wordt hierin aandacht besteed aan ondersteuningsbehoeften van mbo-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het passend onderwijs. Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO De Tweede kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de Toekomstverkenning ‘Vandaag is het 2040’ voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202211-147 Het actieplan Leven Lang Ontwikkelen (LLO) ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023. Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer is op 10 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
TZ202211145 Over het programma «Tel mee met taal» ontvangt de Tweede Kamer een tussentijdse monitor. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over de voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 ‒ 2024 (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
TZ202211-269 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de spoedig uit te voeren staatssteuntoets voor subsidie aan de Ambachtsacademie. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Uitvoering motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij over de Ambachtsacademie. Uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij (Kamerstuk 36200-VIII-123) over ook andere opties voor de voortzetting van de Ambachtsacademie onderzoeken» (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 26).
TZ202211-256 Vóór de zomer 2023 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de basisvaardigheden van mbo-studenten. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Kaderbrief aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 565).
TZ2202211-260 en TZ202303-001 en TZ202303-002 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief met de toekomstverkenning Leven Lang Ontwikkelen (LLO), bestaande uit een toekomstvisie LLO en een actieplan. Deze toekomstverkenning LLO, Leven Lang Ontwikkelen, die onder verantwoordelijkheid ligt van minister Wiersma en minister Van Gennip, komt in het voorjaar naar de Tweede Kamer. De bredere waaier van het vervolgonderwijs, onder verantwoordelijkheid van minister Dijkgraaf, in het kader van de stelselverkenning. Voor de zomer maakt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met de minister voor Langdurige Zorg en Sport afspraken met het veld over de pilots inzake innovatieve vormen van begeleiding. Daarna wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Uitwerking onderwijsagenda LLO» (Kamerstukken II 2023/24, 30012, nr. 157).
TZ202306-115 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer het aanvalsplan voortijdig schoolverlaten. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Uitwerking Actieplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst» (Kamerstukken II 2023/24, 26695, nr. 143).
TZ202306-304 Voor het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over de aanpak basisvaardigheden in het mbo, waarin ook de stappen die gezet gaan worden om de kwaliteit van docenten te verhogen, worden meengenomen. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Kaderbrief aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 565).
T03626 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat hij de vraag of het overzicht met maatregelen voor jongeren zoals beschreven in de Tweede Kamerbrief van 13 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 883, nr. 2) ‒ met daarin onder andere maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs ‒ geactualiseerd kan blijven worden en aan de Kamers kan worden aangeboden, naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal doorgeleiden en met hem in gesprek hierover zal gaan. Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs De Eerste Kamer is op 20 maart 2024 geïnformeerd met Kamerbrief toezegging aan lid Fiers (GroenLinks-PvdA) bij plenair debat Eerste Kamer wetsvoorstel herinvoering basisbeurs (Kamerstukken I 2023/24, 36229, nr. M).
T02944 De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen (T02944) Datum toezegging 23 juni 2020
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Soort activiteit: Plenaire vergadering
Onderwerpen: evaluaties taalvaardigheden
Kamerstukken: Wet elektronische publicaties (35.218)
De Eerste Kamer is op 23 augustus 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Tussentijdse beleidsmonitor Tel mee met Taal» (Kamerstukken I 2022/23, 35218, P).
T03678 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te vragen de uitkomsten van de discussie met de Tweede Kamer over het adviesrapport ‘Burgerschapsonderwijs in een veranderende samenleving’ (Kamerstukken II 2022/23, 31 524, nr. 564), dat de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in het mbo betreft, met de Eerste Kamer te delen. Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) De Eerste Kamer is op 26 februari 2024 geïnformeerd over deze toezegging met brief Informeren Eerste Kamer over Tweede Kamerdiscussie inzake burgerschap in het mbo (Kamerstukken I 2023/24, 35920, M).
TZ202309-044 Bij de indiening van het wetsvoorstel over burgerschap bij de Tweede Kamer, wordt door de regering ook gemotiveerd wat de aanvullende functie van een instellingsexamen kan zijn. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede kamer is op 4 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief - Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
TZ202309-046 Begin 2024 stuurt de minister een voortgangsbrief basisvaardigheden waarin onder meer wordt opgenomen hoe het taalonderwijs beter kan aansluiten op de ontwikkeling van de mbo-student. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede kamer is op 04-04-2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
TZ202309-047 Begin 2024 komt de minister met een voorstel voor een bevoegdhedenstructuur basisvaardigheden mbo. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede kamer is op 4 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
TZ202309-049 Het aanvalsplan vroegtijdig schoolverlaters (vsv) komt voor het verkiezingsreces (27 oktober 2023) naar de Tweede Kamer. In dit plan wordt onder meer ingegaan op de ‘groenpluk’, de aansluiting van het vso op het mbo en ook de rol van gemeenten. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 geïnformeerd met de brief «Uitwerking Actieplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst» (Kamerstukken II 2023/24, 26695, nr. 143).
TZ202309-051 De minister verkent de mogelijkheden of reeds betaald lesgeld door mbo’ers kan worden gerestitueerd als zij vroegtijd hun opleiding beëindigen en geeft hierover voor de zomer 2024 een terugkoppeling aan de Tweede Kamer. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 geïnformeerd met de brief «Antwoorden op Kamervragen over de restitutie van lesgeld aan mbo-studenten» (2024D12714).
TZ202310-166 + TZ202309-044 Begin 2024 ontvangt de Kamer een voortgangsbrief basisvaardigheden. Hierin worden de volgende punten opgenomen (naast de toezegging inzake deze voortgangsbrief gedaan tijdens het commissiedebat): - de voor- en tegenargumenten voor het invoeren van een instellingsexamen burgerschap; - de uitkomsten van een peilingsonderzoek naar de beheersing van de basisvaardigheden, uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs; - de uitkomsten van de nulmeting die wordt aangeboden aan de instellingen door de Coöperatie Examens MBO. Bij de indiening van het wetsvoorstel over burgerschap bij de Tweede Kamer, wordt door de regering ook gemotiveerd wat de aanvullende functie van een instellingsexamen kan zijn. Zie ook TZ202310-166. Debat [24-10-2023] - Tweeminutendebat Mbo (basisvaardigheden/positie en medezeggenschap van studenten) (CD 13/9) De Tweede Kamer is op 04 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met brief «Voortgang aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 603).
T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) Er is met de onderwijsinstellingen gecommuniceerd het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit. Dit is inmiddels onderdeel van het staande beleid.
TZ202002-025 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo. Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs De Tweede Kamer is op 27 maart 204 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Het vervolgonderwijs als waaier’ (Kamerstukken II 2023/24, 31 288, nr. 1111).
tz_OCW_2021_47 Inzake studentenwelzijn: De minister gaat op korte termijn - en wat ook de onderzoekers gaan doen-samen met de GGD nadere analyses maken, bijvoorbeeld per instelling en per regio, om ook eens te kijken of ze daar interessante verschillen zien en te kijken wat ze daarvan kunnen leren. De minister zelf en haar departement willen in gesprek met de onderzoekers. Ze wil er ook met de instellingen en met studentenorganisaties over in gesprek om tot een agenda te komen van stappen die je kunt zetten om het welzijn van studenten te verbeteren. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
tz_OCW_2022_109 De Tweede Kamer wordt eind van het jaar geïnformeerd over de inzet van middelen voor studentenwelzijn in relatie met arbeidsmarkt tekorten in de jeugdzorg. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
TZ202210_138 De minister informeert de Tweede Kamer per brief over de mogelijkheden van en de wijze waarop een uniforme regeling voor het hoger onderwijs kan worden ingevoerd, waarin wordt geregeld het tijdstip wanneer een studie is volbracht in relatie tot het recht op collegeldrestitutie. Dit mede naar aanleiding van de verkenning van de Vereniging van Hogescholen en Universiteiten van Nederland, die eind december 2022 wordt verwacht. Debat [19-10-2022] - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126) De Tweede Kamer is op 28 maart 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Harmoniseren diplomadatum in het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, nr. 31288, nr. 1112).
TZ202211-264 Voor de monitoring van het Bestuursakkoord hoger onderwijs (Kamerstuk 31 288, nr. 969), in welk akkoord is afgesproken een kader te ontwikkelen voor een integrale aanpak rondom studentenwelzijn, worden nog afspraken gemaakt over indicatoren. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het kader en de nadere afspraken hierover. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aanpak studentenwelzijn» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
TZ202211-258 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een toekomstverkenning hoger onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan flexibilisering, digitalisering en personalisering van het onderwijs. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze toerzegging geïnformeerd met de brief «Aanbieding Toekomstverkenning voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1072).
TZ202211-265 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 27 maart 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Het vervolgonderwijs als waaier’ (Kamerstukken II 2023/24, 31 288, nr. 1111).
TZ202212-031 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een integraal plan 'Sociale veiligheid in het hoger onderwijs'. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
TZ202302-058 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de publicatie van de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Deze toekomstverkenning hangt nauw samen met de toekomstverkenning mbo. In de toekomstverkenning wordt aandacht besteed aan internationalisering, waaronder de bekostigingssystematiek voor internationale studenten. Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de 'Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de toekomstverkenning «Vandaag is het 2040» voor mbo, ho en wetenschap' (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202302-061 Na de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de reactie van de minister op de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Hierin zal ook de samenhang met het mbo worden betrokken. Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Toekomstverkenning voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1072).
TZ202302-058 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de publicatie van de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Deze toekomstverkenning hangt nauw samen met de toekomstverkenning mbo. In de toekomstverkenning wordt aandacht besteed aan internationalisering, waaronder de bekostigingssystematiek internationale studenten. Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de "Verzamelbrief moties en toezeggingen in het kader van de toekomstverkenning «Vandaag is het 2040» voor mbo, ho en wetenschap' (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1102).
TZ202302-061 Na de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de reactie van de minister op de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Hierin zal ook de samenhang met mbo worden betrokken. Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten De Tweede Kamer is op 8 september 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Toekomstverkenning voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1072).
TZ202302-150 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met de uitkomsten van de verkenning naar alternatieve rekenmethodes in het kader van de rente op studieschulden. Hierin wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om het rentepercentage van vijf jaar te blijven hanteren, tenzij het rentepercentage daalt. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
TZ202302-151 De minister komt voor de Begrotingsbehandeling met een plan van aanpak inzake de studiefinanciering van studenten uit de BES-eilanden, bezien vanuit het perspectief van de Wet Studiefinanciering. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36).
TZ202302-152 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over mentaal welzijn van studenten, waarin wordt teruggekomen op de motie van het lid De Hoop (36 200-VIII, nr. 95) en de rol van suïcidepreventie in het Landelijk kader studentenwelzijn. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
TZ202302-153 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het gesprek tussen het Nibud en de minister over het opnemen van de koopkrachtontwikkelingen van studenten in officiële koopkrachtberekeningen. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
202302150 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het gesprek tussen het Nibud en de minister over het opnemen van de koopkrachtontwikkelingen van studenten in officiële koopkrachtberekeningen. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over de toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
202302170 In de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met een update over de regionale aanpak. Debat [15-12-2022] - Commissiedebat Leraren en Lerarenopleidingen De Tweede Kamer is over deze toezegging op 20 juni 2023 geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
TZ202305-108 Binnen twee weken ontvangt de Tweede Kamer een brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, waarin onder andere ingegaan zal worden op de goede initiatieven die daar plaatsvinden, hoe de studenten betrokken worden en op de uitbreiding van de meldplicht. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
TZ202306-008 De Tweede Kamer zal in het najaar 2023 worden geïnformeerd over het landelijk curriculum, de eindtoets rekenen en de noodzakelijke maatregelen voor de lerarenopleidingen. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Lerarenstrategie» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
TZ202306-192 De minister gaat in gesprek met de Taalunie om niveau 5F te definiëren en informeert de Tweede Kamer voor het eind van het jaar (2023) over de uitkomsten van dit gesprek. Debat [15-06-2023] - Commissiedebat Internationalisering hoger onderwijs (HO) De Tweede Kamer is op 13 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang Internationalisering in balans» (Kamerstukken II 2023/24, 22452, nr. 87).
TZ202306-296 Voor de begrotingsbehandeling (najaar 2023) ontvangt de Tweede Kamer een verzamelbrief met de stand van zaken wat betreft alle moties rondom medezeggenschap, randvoorwaarden, vergoeding, ondersteuning, communicatie et cetera. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 36270, nr. 401).
TZ202306-299 Aan het einde van dit kalenderjaar ontvangt de Tweede Kamer een update over de voortgang van het vrijstellingenbeleid van lerarenopleidingen (inzake het verlenen van vrijstellingen voor het pedagogisch-didactische gedeelte bij het behalen van een tweede bevoegdheid). Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 15 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
TZ202306-305 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de selectie(procedure) bij instellingen in het hoger onderwijs, waarin verdere duiding wordt gegeven hoe met selectie kan worden omgegaan in het kader van kansengelijkheid en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 14 februari 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief "Selectie in het hbo en wo’ (Kamerstukken II 2023/2024, 2024D05697).
T03625 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Voort (D66), toe dat hij de resultaten van het onderzoek van het Trimbos-instituut naar de oorzaken van stress en prestatiedruk onder studenten voor de zomer van 2023 aan de Eerste Kamer zal sturen. Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs De Commissie OCW in de Eerste Kamer heeft op 27 juni 2023 de bevestiging gedaan dat deze toezegging al als voldaan aangemerkt wordt.
T03627 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat er breed onderzoek en monitoring gedaan zal worden naar de effecten van het leenstelsel en het basisbeursstelsel. Daarin worden aspecten zoals studielasten, woningmarkt, arbeidsmarkt et cetera meegenomen. De minister zal in een brief op een rijtje zetten hoe de (uitvoering van de) toezegging precies vormgegeven wordt. Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs De Tweede Kamer is op 6 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Toezeggingen aan lid Fiers (GroenLinks-PvdA) bij plenair debat Eerste Kamer wetsvoorstel herinvoering basisbeurs» (Kamerstukken I 2023/24, 36410 VIII, nr. C).
T03628 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft, naar aanleiding van een opmerking van het lid Fiers (PvdA), aan in gesprek te zijn met DUO over onderzoek naar het probleem van uitwonende studenten die tussen wal en schip terecht zijn gekomen, omdat ze niet zijn ingeschreven bij de gemeente. De Eerste Kamer wordt hier graag over geïnformeerd. Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs De Tweede Kamer is op 6 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Toezeggingen aan lid Fiers (GroenLinks-PvdA) bij plenair debat Eerste Kamer wetsvoorstel herinvoering basisbeurs» (Kamerstukken I 2023/24, 36410 VIII, nr. C).
TZ202310-069 Voor de begrotingsbehandeling OCW 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitvoering van de moties over medezeggenschap, waarin ook aandacht wordt besteed aan vergoedingen en de mogelijkheden om medezeggenschap steviger neer te zetten. Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) De Tweede Kamer is op 22 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Versterking medezeggenschap hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 59).
TZ202310-070 De Tweede Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling OCW 2024 een overzicht van opties voor rentemaatregelen (specifiek het renteplafond) op studieleningen en beantwoord in die brief ook de vraag of in het verleden negatieve rente op staatsobligaties is losgekoppeld geweest van de hoogte van de rente van studieleningen. Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 36).
TZ202310-071 De Tweede Kamer ontvangt in december 2023 een technische en beleidsarme Kamerbrief met een menu aan bekostigingsopties. Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Bekostiging en bekostigingsvarianten hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1096).
TZ202401-055 Inzake het Nederlandstalige aanbod: De minister zegt toe dat de instellingen hem via de koepelorganisaties UNL en VH uiterlijk over acht weken informeren over een plan van aanpak. Daarna gaat de minister de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de uitkomsten van dit alles. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer is op 2 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Zelfregie-aanpak onderwijsinstellingen inzake internationalisering in balans’ (Kamerstukken II 2023/24, 22452, nr. 89).
TZ202401-054 De internationaliseringswet komt zo vroeg mogelijk in het tweede kwartaal naar de Tweede Kamer. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen’ (Kamerstukken II 2023/24, 36555 nr. 5).
T03767 Toezegging Informeren uitvoering amendement-Omtzigt bij begrotingsbehandeling OCW (36.410). De minister van Financiën zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat bij de begrotingbehandeling van OCW stil wordt gestaan bij de uitvoering van amendement-Omtzigt betreffende de rente op de leningen voor de pechgeneratie. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Eerste Kamer is op 16 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken I 2023/24, 36410-VIII, nr. G).
T03768 Toezegging Informeren uitvoering motie-Westerveld door minister OCW (36.410). De minister van Financiën zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Apeldoorn (SP) en Koffeman (PvdD), toe dat de minister van OCW de Eerste Kamer tijdig zal informeren over de uitvoering van de motie-Westerveld (de rente op de studieschuld bevroren wordt op het niveau van dit jaar (2023)). Algemene Financiële Beschouwingen in de Eerste Kamer met de Minister van Financiën op 31 oktober 2023. De Eerste Kamer is op 16 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op het amendement Omtzigt c.s. en diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering» (Kamerstukken I 2023/24, 36410-VIII, nr. G).
TZ202402-163 Bij de volgende voortgangsbrief in juni 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het curriculum van de Pabo en specialisaties. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489).
TZ202404-113 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer 2024 over de voortgang naar de sociale veiligheid bij de TU Delft. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140).
TZ202404-114 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De minister stuurt voor de zomer 2024 een brief naar de Tweede Kamer over het uitblijven van ministersplaatsen voor Caribische studenten en de gevolgen daarvan voor de beschikbaarheid van diverse functies (b.v. medisch specialisten). Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Beleidsreactie onderzoeksrapport ‘Verkenning problematiek zorgopleidingen hbo/wo Caribische studenten’ (Kamerstukken II 2023/24, 29282, nr. 577).
TZ202404-115 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De minister stuurt naar aanleiding van de motie van het lid Stultiens voor de stemming over de moties d.d. 23 april 2024 een brief naar de Tweede Kamer over het collegegeld voor Oekraïense studenten. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op de vraag van het lid Stultiens inzake financiering ontheemden uit Oekraïne» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1127).
TZ202404-198 Toezegging bij Emancipatie. In de brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, die komt voor de zomer van 2024, neemt de minister de uitvoering van de motie omtrent verplichte MeToo-lessen mee. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140).
TZ202404-199 In de brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, die komt voor de zomer van 2024, informeert de minister de Tweede Kamer over afspraken die hogescholen en universiteiten hebben omtrent subsidies van studentenverenigingen waar seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140).
TZ202405-036 Toezegging bij Veiligheid op scholen. De Tweede Kamer ontvangt het protocol inzake demonstraties. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 139).
TZ202405-037 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Minister Dijkgraaf stuurt de Tweede Kamer een brief inzake internationale studenten en het intrekken van visa. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 139).
TZ202206_107 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de 'top-up beurzen'. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Reactie op motie internationale beurspromovendi» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1098).
TZ202211-261 In 2023 wordt een onderzoek gestart naar de vraag of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen (zie motie Van der Woude, Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 40). Het streven is een rapport voor het einde voor het eind van 2023 te sturen naar de Tweede Kamer. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief 'Uitvoering Motie lid v.d. Woude c.s. over zelfcensuur in de wetenschap en hoger onderwijs‘ (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 35)
TZ202304-181 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over vernieuwing van en de evaluatie van het regieorgaan SIA . Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie evaluatierapport 2022 Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en nieuw SIA-convenant» (Kamerstukken II 2022/23, 29338, nr. 269).
TZ202304-182 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over de wijze van monitoring en evaluatie per instrument van de beleidsinvesteringen. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071).
TZ202304-183 Binnenkort informeert de minister de Tweede Kamer over de integrale aanpak van sociale veiligheid binnen de instellingen. (De uitwerking van de motie Kwint van 15 okt 2020 wordt hierin meegenomen). Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
TZ202304-184 De tussentijdse evaluatie van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek wordt in het najaar met de Tweede Kamer gedeeld. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 20 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Rapport midterm-evaluatie nationaal actieplan diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1090).
TZ202304-187 Zodra het onderzoek en het gesprek tussen de de UNL en de universiteiten naar en over externe financiering is afgerond, wordt de uitkomst hiervan met de Tweede Kamer gedeeld. (Najaar) Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 21 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Overleg met rectoren universiteiten over wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1101).
TZ202304-188 De toekomstverkenning wordt rond de zomer met de Tweede Tweede Kamer gedeeld. De beleidsreactie hierop ontvangt de Tweede Kamer na de zomer. Hierin wordt ook de bekostiging meegenomen. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 8 september 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aanbieding Toekomstverkenning voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1072).
TZ202305-020 De Tweede Kamer wordt voor de zomer over de motie over het onderzoek naar niet-humane primaten geïnformeerd, zodat mogelijkerwijs de onderzoeksopdracht na de zomer kan worden verleend en de Tweede Kamer erop kan reageren, waarbij de resultaten eind 2024 zouden kunnen worden gedeeld. Debat [09-05-2023] - Commissiedebat dierproeven MOCW/MLNV De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang onderzoek verdere verlaging proeven op niet-humane primaten» (motie Wassenberg c.s. 36200 VIII, nr. 113) (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 255).
TZ202306-294 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de algemene uitkomsten van het onderzoek naar de loyaliteitsverklaringen van Chinese promovendi. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 11 maart 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31 288, nr. 1108).
T03806 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Martens (GroenLinks-PvdA), toe dat een afschrift van de binnenkort verwachte brief van de minister van OCW naar de Kamer wordt verstuurd met betrekking tot de onafhankelijkheid van hoogleraren. 12 december 2023 bij een overleg tussen de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst en de Eerste Kamer. De Eerste Kamer is op 29 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Afschrift van Tweede Kamerbrief over overleg met rectoren universiteiten over wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1101).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe een adviesaanvraag te doen aan de Landsadvocaat waarin hij het vraagstuk voorlegt van de definitie van problematisch gedrag, gekoppeld aan het vraagstuk van toezicht op informele scholing. Deze toezegging is op 12 mei 2022 door Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgedragen aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bekend in administratie van SZW onder registratienummer 4202. De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
TZ202211-318 In het voorjaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de opties voor de nieuwkomersbekostiging (ingangsdatum mogelijk 1-1-2024) en de toetsing. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief over ‘Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 5).
TZ202211-298 De minister komt zo snel mogelijk met een voorstel naar de Tweede Kamer voor een tijdelijke onderwijsvorm en de onderwijshuisvesting. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief over ‘Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 5).
TZ202211-281 Het duidelijk afbakenen van de begrippen anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk landt in een wetsvoorstel, waarover de Tweede Kamer begin 2023 wordt geïnformeerd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
TZ202211-277 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de aanpak en bijbehorende financieringsmogelijkheden om ouderbetrokkenheid rondom het onderwijs en de voorschool te versterken. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Uitwerking CA-maatregelen voor- en vroegschoolse educatie: start Programma Ontwikkeling jonge kind» (Kamerstukken II, 2022/23, 31 293, nr. 694).
TZ202212-094 In Q1 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking informeel onderwijs, waarin ook wordt ingegaan op anti-integratief lesmateriaal. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
202304040 In mei ontvangt de Tweede Kamer een wetsvoorstel over onderwijs en nieuwkomers waarin de zorgplicht voor nieuwkomers wordt meegenomen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 5).
TZ202302-180 (oud nummer: 202302180) In de beleidsreactie op de eerstvolgende Schoolkostenmonitor zal de minister ingaan op de bekostiging van de devices, de rol die de verschillende gemeenten daarin kunnen spelen en hoe we zorgen voor de digitale hulpmiddelen in de klas. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» ( Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VIII, nr. 251).
202302181 De minister gaat kijken hoe hij binnen dat halfjaar een gesprek kan voeren over het smartphonebeleid op scholen. Hij zal de Tweede Kamer daarvan op de hoogte houden. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VIII, nr. 250).
202302182 De minister komt terug op het licentie-foliosysteem in de reactie op de evaluatie van de Wet gratis schoolboeken, die binnenkort naar de Tweede Kamer komt. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VIII, nr. 251).
202212096 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de voorgangsrapportage NPO, waarin ook een terugkoppeling wordt gegeven van de gesprekken die zijn gevoerd met de PO-Raad, VO-Raad en het Landelijk Actie Komittee Scholieren (LAKS) over het voorkomen van meer toetsen in het onderwijs. Onbekend. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vierde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 226).
TZ202306-012 De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van een verkenning over het verbieden van smartphones. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 250).
TZ202306-108 Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een visie over digitalisering. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs: Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs. Kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 251).
TZ202306-298 Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een brede visiebrief op digitalisering, waarin ook de verstrekking van digitale leermiddelen (o.a. laptops) wordt meegenomen. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 251).
TZ202307-019 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer in het kader van de bredere lerarenstrategie geïnformeerd over de aanpak van het lerarentekort Nederlands als tweede taal en over hoe meer aandacht komt voor NT2 in de lerarenopleiding. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Lerarenstrategie december 2023 Werken in het onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 460).
T03724 (Wetsvoorstel Informeel onderwijs) De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe dat het bepaalde in een eventueel wetsvoorstel over informeel onderwijs niet in strijd zal zijn met artikel 23 van de Grondwet. Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» De Eerste Kamer is op 22 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Reactie op de brief van de Commissie OCW Eerste Kamer over de voortgang van de beleidsagenda informeel onderwijs (Kamerstukken I 2023/24, 35352, nr. L).
T03726 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te verzoeken om een schriftelijke reactie te geven op de (aangehouden) motie van het lid Van Meenen c.s. (36373, E) over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen in verband met het maximaal reduceren van gedwongen verplaatsingen van kinderen. Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft naar aanleiding van deze toezegging de brief ‘Reduceren van het aantal gedwongen verplaatsingen van kinderen’ aan de Eerste Kamer gezonden. Het eventueel verder vervolg geven aan deze toezegging is de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
TZ202203-012 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister. Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711).
TZ202302-179 Google heeft toegezegd om rond augustus 2023 een versie van Chrome gereed te hebben waarin alle privacyrisico's zijn weggenomen. De minister zal de Tweede Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
TZ202306-095 Voor het zomerreces komen de plannen over vve en kinderopvang in een gezamenlijke brief met de minister van SZW naar de Tweede Kamer. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 27 oktober 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief Verdere kwaliteitsverbeteringen voorschoolse educatie. (Kamerstukken II 2023/24, 27020, nr. 119).
TZ202307-016 In 2023 wordt gestart met een toekomstverkenning naar een structureel kader voor nieuwkomersonderwijs. Het mbo wordt in deze verkenning meegenomen alsmede de doorstroming naar het regulier onderwijs en de positie van het openbaar onderwijs. De Tweede Kamer wordt in december 2023 per brief geïnformeerd over de eerste resultaten van deze verkenning en mogelijke contouren, waarbij ook een indicatie van een tijdpad wordt opgenomen. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief stand van zaken nieuwkomersonderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36373, nr. 23) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202307-017 Na de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop de aanpassing van de startdatum inzake de nieuwkomersbekostiging zal worden uitgevoerd en over de mogelijkheden van het nemen van tussentijdse maatregelen inzake deze bekostiging. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief stand van zaken nieuwkomersonderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36373, nr. 23).
TZ202307-018 In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden tot het wegnemen van de knelpunten inzake de kleine scholentoeslag. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief stand van zaken nieuwkomersonderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36373, nr. 23).
T03727 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te spreken over of zij kansen ziet bij en creatieve ideeën heeft over het met voorrang verstrekken van woningen aan leraren. Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» De Eerste Kamer is op 15 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Reactie op halfjaarlijks verzoek om informatie over de stand van zaken van een aantal toezeggingen op het gebied van primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken I 2023/24, 36410-VIII, nr. J).
TZ202405-065 Toezegging bij Passend onderwijs. In juni ontvangt de Tweede Kamer een brief over het lerarentekort. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
TZ202405-035 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Volgende week ontvangt de Tweede Kamer een brief van de minister met een handreiking inzake o.a. antisemitisme Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738).
TZ202405-042 Toezegging bij Veiligheid op scholen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de pilot onderwijstijd. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
TZ202406-032 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor de zomer 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de lerarenstrategie. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492).
TZ202010-085 De minister BVOM zegt toe de Tweede Kamer een brief te zenden met daarin een overzicht van mogelijkheden van niveaudifferentiatie in het funderend onderwijs. Debat [08-10-2020] - AO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging De Tweede Kamer is op 11 september 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Meer waardering voor praktijk in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 697).
TZ202204-042 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de doorstroom vmbo naar mbo en over de nieuwe leerweg. Debat [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo De Tweede Kamer is op 11 september 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Meer waardering voor praktijk in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 697).
TZ202211-317 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de pilot voor statushouders die leraar waren in het land van herkomst. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief 'Voortgang Lerarenstrategie'(Kamerstukken II, 2022/23, 27923, nr. 456).
TZ202211-270 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 een visiebrief over de doorlopende leerlijn voor het beroepsonderwijs, waarin (het ontwikkelen van) praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo, maar ook op het havo, aan de orde komen. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs: Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs. Kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas.» (Kamerstukken II, 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
TZ202212-104 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een aantal mogelijkheden en richtingen over het toevoegen van praktijk aan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo. Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs De Tweede Kamer is op 11 september 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Meer waardering voor praktijk in het funderend» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 697).
TZ202212-096 Voor de zomer van 2023 2023 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage NPO (Nationaal Programma Onderwijs), waarin ook een terugkoppeling wordt gegeven van de gesprekken die zijn gevoerd met de PO-Raad, VO-raad en het landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS) over het voorkomen van meer toetsen in het onderwijs. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vierde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 226).
T03526 De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (PvdD), toe dat de resultaten van de onderzoeken naar de JOGG-aanpak (Jongeren op gezond gewicht) en de Gezonde School-aanpak over de periode 2019-2023 worden gedeeld met de Eerste Kamer. Toezegging gedaan tijdens overleg van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van OCW. Deze toezegging aan de Eerste Kamer zal worden gestand gedaan door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft hier verder geen betrokkenheid bij.
TZ202303-087 In de volgende rapportage komt de minister terug op de duimregeling voor staatsexamenkandidaten. Debat [29-03-2023] - Tweeminutendebat Examens De Tweede Kamer is op 18 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Behaalde resultaten bij het staatsexamen voortgezet onderwijs in 2023» (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 563).
T03526 De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (PvdD), toe dat de resultaten van de onderzoeken naar de JOGG-aanpak (Jongeren op gezond gewicht) en de Gezonde School-aanpak over de periode 2019-2023 worden gedeeld met de Eerste Kamer. Toezegging is gedaan door Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens een debat op 24 mei waarbij VWS betrokken was. Deze toezegging aan de Eerste Kamer zal gestand worden gedaan door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met medebetrokkenheid van de Minister van Primair en Voortgezet Onderwijs.
TZ202306-007 De Tweede Kamer wordt in juli 2023 geïnformeerd over een verkenning van niet-effectieve lesmethoden. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen» (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VIII, nr. 249).
TZ202306-011 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 een schriftelijke reactie op de petitie 'Neem sociale en emotionele vaardigheden op in het curriculum'. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 27 september 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Reactie op petitie sociale en emotionele vaardigheden in het curriculum» (Kamerstukken II, 2023/24, 31293, nr. 702).
TZ202306-088 Voor het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over leerplusarrangementen. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 21 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «De nieuwe Onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs (vo) (Van Leerplusarrangement naar de Onderwijskansenregeling vo)» (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 551).
TZ202306-111 Voor of net na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over thuisonderwijs en particulier scholen. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aanscherpingen particulier en thuisonderwijs» (Kamerstukken: II 2022/23, 36200 VIII, nr. 232).
TZ202306-293 Na de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de kerndoelen basisvaardigheden inclusief het tijdspad hoe deze kerndoelen worden geïmplementeerd. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 28 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Derde voortgangsbrief Masterplan Basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 709).
T03679 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Verkerk (ChristenUnie), Ganzevoort (GroenLinks), De Blécourt-Wouterse (VVD), Rietkerk (CDA) en een ingediende (en later ingetrokken) motie van het lid Schalk (SGP) (35920, K), toe (c.q. verduidelijkt) dat hij de interpretatie van de Raad van State van begrippen als ‘flagrant’ en ‘wezenlijk vermoeden’ deelt. De minister zal in de brief over toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht ook nog nader ingaan op deze begrippen, waaronder ook het verschil tussen ‘feit’ en ‘wezenlijk vermoeden van wanbeheer’. Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) De Eerste Kamer is op 27 november 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Toezeggingen Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs» (Kamerstukken I 2023/24, 35920, nr. L).
TZ201604-092 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138).
TZ201901-011 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. Debat [24-01-2019] - AO Leraren De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138).
TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89). Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138).
TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg. Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737).
TZ202306-009 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de visie op de toekomst van het funderend onderwijs. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202306-010 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2023 een reactie op het advies van de Stichting Platforms VMBO. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ’De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202306-114 Er komt een brief over de brede brugklas (dit betreft een check op de populatie). Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer zal geen aparte brief over de brede brugklas ontvangen omdat hiervoor geen aanleiding bestaat in eind 2023 is in opdracht van het Ministerie van OCW een evaluatieonderzoek gestart naar de ervaringen met de subsidieregeling heterogene brugklassen. Na de zomer van 2024 zullen de bevindingen gepubliceerd worden in een openbaar rapport.
TZ202306-292 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een alternatief voor de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737).
TZ202401-050 De minister komt met een brief hoe scholen het wapenbezit aanpakken. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Veiligheid op scholen’ (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 151).
TZ202402-157 In april 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de vervolgstappen die genomen worden in het kader van het herijken van de sturing in het funderend onderwijs. Ook de bekostiging (lumpsum) wordt hierin meegenomen. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer is op 5 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Herijking sturing funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 727).
TZ202402-159 In mei 2024 ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage Masterplan Basisvaardigheden. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer is op 30 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Vierde voortgangsrapportage Masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 732).
TZ202403-043 In april 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het versterken van stimulerend toezicht door de inspectie. Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737).
TZ202404-108 en TZ202404-109 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Toegezegd door MOCW. Voor de zomer 2024 komt de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs met een vervolg op de brief over praktijkgericht onderwijs en over de toekomst van het vmbo. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202404-108 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Voor de zomer 2024 komt de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs met een vervolg op de brief over praktijkgericht onderwijs en over de toekomst van het vmbo. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo‘ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122).
TZ202406-030 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brede voortgangsbrief over onderwijshuisvesting. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138).
T01575 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Smaling (SP), toe om de tijdelijke geschillencommissie - voor geschillen tussen ouders en scholen - permanent te maken wanneer geconstateerd wordt dat deze nog nodig is. Debat [02-10-2012] - Passend Onderwijs Herziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812. De Eerste Kamer is op 10 mei 2024 over de toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken I 2023/24, 31497, nr. 475).
TZ201807-110 In het nog te ontvangen wetsvoorstel inzake instemming van de medezeggenschapsraad op hoofdlijnen van de begroting wordt ook de medezeggenschap van ondersteuningsprofielen meegenomen. Debat [02-07-2018] - Passend onderwijs De Tweede Kamer is op 03 oktober 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Nader rapport inzake het voorstel van wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs» (Kamerstukken II, 2023/2024, 36443, nr. 4).
TZ202101-006 De minister BVOM zegt toe een reactie aan de Tweede Kamer te sturen op het advies van Van Schoonhoven in samenhang met het wettelijke traject versterking samenwerking praktijkonderwijs en mbo. Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs) De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Reactie op commissiebrief over de entreeopleiding in het praktijkonderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 593).
Tz (?) De Tweede Kamer ontvangt in juni een brief met de reactie op de vier moties inzake reclame, particulier aanvullend onderwijs, commerciële bureaus en de waarborgen tegen weglek. Tevens bevat de brief een stappenplan hoe kwaliteit en veiligheid worden geborgd. Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
tz_OCW_2022_100 Er is nu een vierjarig onderzoek bezig naar wat effectieve beleidsinterventies zijn betreffende kansengelijkheid. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
TZ202207_090 Het wetsvoorstel over het hoorrecht wil de minister uiterlijk aan het einde van het jaar naar de Tweede Kamer sturen. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 03 oktober 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Nader rapport inzake het voorstel van wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs» (Kamerstukken II, 2023/2024, 36443, nr. 4).
TZ202211-275 Er wordt met de sectorraden gewerkt aan richtlijnen voor bijlesbureaus in het onderwijs, waarover de Tweede Kamer begin 2023 zal worden geïnformeerd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief over «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
TZ202304-039 Vóór de zomer ontvangt de Kamer een schriftelijke reactie op het rapport van het LBVSO. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs'(Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
TZ202304-038 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van digitaal onderwijs. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Actieprogramma digitale school» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 471).
202304037 Vóór 1 juli 2023 ontvangt de Tweede Kamer een update over hoogbegaafdenonderwijs. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
TZ202304-036 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ambitie van inclusief onderwijs per 1 januari 2024. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475).
TZ202304-035 Vóór 1 juli a.s. wordt de ruimte voor de 0nderwijszorgarrangementen aan de Tweede Kamer schriftelijk medegedeeld. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475).
TZ202304-033 (oud kenmerk 202304032) Vóór de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de module passend onderwijs en basisondersteuning op de lerarenopleidingen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang Lerarenstrategie» (Kamerstukken II, 2022-2023 27923, nr. 456).
TZ202306-002 Voor het eind van het jaar volgt een brief over de gewenste infrastructuur voor zieke leerlingen. Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs De Tweede Kamer is op 19 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Actieprogramma digitale school» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 471).
TZ202306-003 Voor de zomer komt de regeling hoogbegaafdheid. Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
TZ202306-004 Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de budgetten inzake residentieel onderwijs. Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Samen sterk: zorg en onderwijs» door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 466).
TZ202306-089 Een gezamenlijke brief met minister Dijkgraaf over samenwerking tussen mbo en praktijkonderwijs komt voor het zomerreces naar de Tweede Kamer (over de systematiek van het leerplusarrangement en het plafond in het praktijkonderwijs. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Reactie op commissiebrief over de entreeopleiding in het praktijkonderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 593).
TZ202306-101 Een besluit over de ouderbijdrage komt voor de OCW-begroting in een brief naar de Tweede Kamer. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Schoolkostenmonitor en scenario’s vrijwillige ouderbijdrage» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 712).
TZ202306-104 Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een wetsvoorstel inzake een VOG (voor bijles). Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 1 december 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Nader Rapport Reparatiewet» (Kamerstukken II 2023/24, 36478, nr. 4).
TZ202306-112 De subsidieregeling over de verrijkte schooldag komt voor de zomer naar de Tweede Kamer. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Stand van zaken subsidieregeling programma School en Omgeving» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 703).
TZ202306-113 Bij de begroting ontvangt de Tweede Kamer een brief over het programma School en Omgeving. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vervolgaanpak Programma School en Omgeving» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 693).
TZ202307-020 De motie van het lid Beertema over het instellen van een moratorium op de behandelmethoden die vallen onder de noemer Applied Behavior Analysis (ABA) wordt schriftelijk geapprecieerd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Van Ooijen. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief van de Staatssecretaris van VWS, kenmerk 3634672-1050762-J., « Appreciatie gewijzigde moties debat hervormingen jeugdzorg» (Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 969).
TZ202401-051 Het kabinet komt in april met een brief over het leerlingenvervoer. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 geïnformeerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over deze motie met de brief Verbeteragenda Doelgroepenvervoer (Kamerstukken 2023/2024, 31521, nr. 138)
TZ202310-152 De minister onderzoekt wat de precieze redenen zijn waarom jongeren uitvallen c.q. uitstromen uit MDT en neemt de uitkomsten van dit onderzoek op in de voortgangsrapportage over MDT die medio 2024 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Debat [25-10-2023] - Commissiedebat Maatschappelijke Diensttijd (MDT) De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief MDT Voortgangsrapportage 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35034, nr. 31).
TZ202212-036 Vóór de zomer van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van reeds uitgevoerde onderzoeken naar de situatie van bi+ personen, over de maatregelen die genomen kunnen worden en over waar eventueel nog extra inzichten voor nodig zijn. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 28 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Resultaten van onderzoek en lopende activiteiten ten aanzien van de emancipatie van bi+ personen» (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 382).
TZ202212-035 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het onderzoek naar benodigde wetgeving en regelgeving voor de «X» (aanduiding) in officiële documenten. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘X in het paspoort’ (Kamerstukken II 2022/23, 35825, nr. 19). Tegelijk met deze brief is het onderzoeksrapport van Rutgers ‘Kiezen voor een «X»’ aangeboden.
TZ202305-109 De Tweede Kamer wordt na de zomer (via commissie JenV) nader geïnformeerd over het herstelrecht. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is in december 2023 via de Commissie Justitie en Veiligheid nader geïnformeerd over het herstelrecht.
TZ202305-110 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de quickscan straatintimidatie (J&V) en voortgang uitvoering motie van Van der Woude (Kamerstuk 36200-VIII-153)(OCW). Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 14 juni over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Antwoorden vragen over de brief van 30 maart 2023 over moties en amendementen begroting OCW» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 212). De ‘quick scan straatintimidatie’ door het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid is op 30 november 2023 op de website van het CCV gepubliceerd.
TZ202305-112 Deze zomer ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van het onderzoek naar digitaal seksueel geweld tegen vrouwen. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 22 september 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling’ (Kamerstukken II 2023/24, 28 345, nr. 269).
TZ202305-113 Eind van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de doelen van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 18 maart 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld’ (Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 109).
TZ202305-115 Voor het einde van 2023 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de gesprekken over de kwetsbare positie van mensen met een beperking en de mate waarin zij geconfronteerd worden met seksueel grensoverschrijdend gedrag. (Via VWS). Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 24 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Beleidsvisie intimiteit en seksualiteit voor mensen met een beperking» (Kamerstukken II 2023/24, 32 239, nr. 14).
TZ202305-116 In het eerste kwartaal van 2024 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor de rol van ouders bij weerbaarheid van kinderen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. (VWS). Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd door de minister van Medische zorg en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de brief ‘Voortgangsrapportage Seksuele Gezondheid’ (Kamerstukken II, 2023/24, 32239, nr. 17)
TZ202305-117 Minister Dijkgraaf informeert in het najaar van 2023 de Tweede Kamer over de uitkomsten van de gesprekken die hij voert met de Rutgers stichting. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 18 maart 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld’ (Kamerstukken II, 2023/24, 34843, nr. 109)
TZ202305-118 In de zomer ontvangt de Tweede Kamer een ‘procesbrief’ waarin wordt aangegeven welke acties en brieven de Tweede kamer kan verwachten n.a.v. Het nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 26 september 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de «Procesbrief Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld» (Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 88).
TZ202305-111 De positie van ZZP-ers (en schijnzelfstandigen) wordt meegenomen in de Arbovisie 2040, die de Tweede Kamer in de zomer 2023 ontvangt. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 30 oktober 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Arbovisie 2040 en Kabinetsreactie op SER-advies» (Kamerstukken II, 2023/24, nr. 25 883, nr. 477).
TZ202404-196 De minister stuurt voor de zomer van 2024 een voortgangsbrief omtrent de aanpak dakloosheid, met aandacht voor lhbtiq+-personen. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer is op 4 juni 2024 door de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerde over deze toezegging met brief «Voortgangsrapportage Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen’ (Kamerstukken II, 2023/24, 29325, nr. 159).
tz_OCW_2022_10 De minister informeert de Tweede Kamer in een brief over de hoge studieschulden van studenten uit het Caribisch deel. In de brief gaat hij in op de problematiek, de stand van zaken en de aanpak. Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 254).
T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. 24 september 2015. Behandeling 33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht. Het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn openbare stukken.
tz_OCW_2022_38 De Tweede Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over het proces Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging. Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) De Tweede Kamer is op 19 december 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Voortgangsbrief IT-traject Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging bij DUO’ (Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1108).
TZ202211142 De bewindspersonen (de heer Dijkgraaf en de heer Wiersma) zeggen toe dat zij zich in de OCW Begroting 2024 richten op de beleidsdoelen, inclusief het aanscherpen van deze beleidsdoelen, én deze laten aansluiten bij de Strategische Evaluatie Agenda. Het betreft dan geactualiseerde beleidsindicatoren passend bij de prioriteiten in de begroting. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later» (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227).
TZ202211-273 Ter vermindering van de werkdruk van leraren is de maatregel aangekondigd om naar duidelijker eisen aan onderwijskwaliteit en een eenduidige opdracht te gaan (Kamerstuk 31293, nr. 651). Ter uitvoering van deze maatregel gaat de Inspectie van het Onderwijs de onderzoekskaders concretiseren en aanpassen, die midden 2023 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 249) .
TZ202212-090 In de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief inzake aanpassing van de onderzoekskaders op standaard basisvaardigheden plus (in brede zin) op kwaliteit. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Onderzoekkaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 249).
TZ202302-169 (oud kenmerk: 202302169) De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een update over de onderzoekskaders. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs (CD 14/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 249).
TZ202401-052 De minister komt over ongeveer 1 maand met een brief over groene schoolpleinen Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 Op 31 mei 2024 is door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de brief over het circulair klimaatbeleid met daarbij het uitvoeringsplan voor duurzaamheid in het onderwijs aan de Tweede Kamer gezonden waarmee over deze toezegging is geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32813, nr. 1397).
TZ202211149 De Tweede Kamer ontvangt brieven over de volgende onderwerpen: - Emancipatie - studiefinanciering- medezeggenschap - menukaart leermiddelen mbo - toekomst hoger onderwijs - financiële impuls krimpregio's. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De brieven over de onderwerpen waaraan deze toezegging refereert zijn in 2023 aan de Tweede Kamer gezonden. Het gaat hierbij om veel brieven die over een periode van meerdere maanden aan de Tweede Kamer zijn gezonden waarbij één of meerdere van de genoemde onderwerpen aan de orde zijn gekomen.
tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans Indien de Minister van J&V het wetsvoorstel Overgang van onderneming in faillissement (WOVOF) weer oppakt zal OCW met hen in overleg treden over de regeling voor faillissementen van scholen.

Toezeggingen (niet afgerond)

T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202307-011 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 op de hoogte gehouden van de pilot en de status van het project inzake de motie Van Strien betreffende de ‘maatschappelijke impact’ van instellingen in het aanvraag- en verantwoordingsproces van de nieuwe BIS (Kamerstuk 32 820, nr. 473). Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202307-012 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 geïnformeerd over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector. Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid. Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI) De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202211-161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202305-134 De Tweede Kamer ontvangt begin 2024 de modelselectielijst voor chatberichten. Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-033 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gesprekken van de staatssecretaris van OCW met de NVJ en mogelijk ook met de Raad voor de Journalistiek over hoe zelfregulering in de journalistiek kan worden versterkt en of de overheid de juiste accreditatie hanteert. Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid Deze toezegging wordt meegenomen in de brief Persvrijheid. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-034 De Tweede Kamer wordt volgend voorjaar in de voortgangsrapportage geïnformeerd over de definitieve uitkomsten inzake de motie van het lid Kwint om te onderzoeken hoe de pluriformiteit van het media-aanbod kan worden gewaarborgd (Kamerstuk 32 827, nr. 236). Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid Deze toezegging wordt meegenomen in de brief Persvrijheid. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-035 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd wat de rol van de staatssecretaris van OCW is bij het tegengaan van desinformatie. Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202307-013 In de meerjarenbrief, die Tweede Kamer in oktober 2023 ontvangt, zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het meefinancieren van cultuur door andere departementen. Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-020 De visie van de staatssecretaris inzake het vervolg van het traject «versterking lokale journalistiek door samenwerking» wordt dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen Deze toezegging wordt meegenomen in de brief Effecten versterking lokale omroepen op regionale en private media. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-023 De staatssecretaris zal de mogelijke effecten van de regelingen op de private media in kaart brengen en de Tweede Kamer hierover medio 2024 een brief sturen. Alsmede de effecten van de aangekondigde investeringen op het totale medialandschap, dus ook op het verdienmodel van private lokale en regionale journalistiek. Ook zal de staatssecretaris in kaart brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal en regionaal nieuws hiervan profiteren. De Tweede Kamer ontvangt hierover medio 2024 een brief. Tevens wordt in deze brief het dienstbaarheidsverbod en het Duits en Vlaamse model meegenomen. Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen Deze toezegging wordt meegenomen in de brief over de effecten versterking lokale omroepen op regionale en lokale private media. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03750 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe te bezien of de huidige monitoring inzake de inkomenspositie van makers in de av-sector voldoende beeld geeft of dat nog extra onderzoek nodig is. In gesprek met de procesbegeleider en de vertegenwoordigers van de makers wordt gewezen op de risico’s van de samenloop van de investeringsverplichting en de auteursrechtenvergoeding. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03751 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe dat zij de streamers opnieuw zal vragen om inzicht te geven in de investeringscijfers over de jaren vóór 2024. Deze cijfers worden de Eerste Kamer toegezonden. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03752 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe de ontwerp-AMvB ter uitvoering van de wet aan de Eerste Kamer aan te bieden. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03755 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van het bundelen van de verplicht te investeren gelden van de streamers met de budgetten van de publieke omroep mee te nemen bij de reactie op het rapport van het Adviescollege Publieke Omroep (adviescollege-Van Geel). Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03756 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe filmmakers te betrekken bij de evaluatie en in het evaluatieplan, dat in het eerste kwartaal van 2024 naar de Eerste Kamer wordt verstuurd, de wijze van betrokkenheid op te nemen. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03757 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe om in het evaluatieplan mee te nemen dat de investeringsverplichting enkel geldt voor media-instellingen die commerciële diensten op aanvraag aanbieden en niet geldt voor het aanbieden van lineaire diensten, en te bezien of dit in de toekomst mogelijk aangepast moet worden. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
T03758 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe bij de eerstvolgende wetswijziging ‒ waarvoor zo snel als mogelijk een wetsvoorstel zal worden ingediend ‒ ook streektalen, zoals het Nedersaksisch en het Limburgs, in artikel 3.29f van de Mediawet 2008 op te nemen. Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ De Eerste Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-053 Inzake de SPUK-gelden en de bibliotheken: De Tweede Kamer zal via een brief geïnformeerd worden over de voortgang en de gesprekken die gepland zijn met onder andere de VNG, zodat de Tweede Kamer, mocht het kabinet daar niet uit komen, de mogelijkheid krijgt om voorstellen te doen. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-015 Rond de zomer ontvangt de Tweede Kamer per brief «bouwstenen» t.b.v. de discussie over: • hoe de publieke media-opdracht van de publieke omroep zou moeten worden vormgegeven. • hoe de pluriformiteit zowel intern als extern kan worden vormgegeven in het nieuwe stelsel; welke indicatoren voor verankering in de maatschappij. • digitale impuls. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘aanpassingen landelijk publiek omroepbestel’ (Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 322). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-016 Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de complicerende factor van verenigingsrecht m.b.t. de benoemingstermijn. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media Deze toezegging wordt meegenomen in de rapportage Van Rijn die in het najaar 2024 aan de Tweede Kamer wordt verstuurd.
TZ202405-017 In de Mediabegrotingsbrief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het budget t.b.v. audiodescriptie, welke van 2023-2026 beschikbaar is. Ook zal de mogelijke intensivering daarin worden meegenomen. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media Deze toezegging wordt meegenomen in de Mediabegrotingsbrief 2025. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-018 Bij de Voortgangsrapportage Van Rijn wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over boeteclausules en centrale klachtencommissie. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-019 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de planning implementatie richtlijn SLAPP. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 door de Minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd.
TZ202405-020 Indien de staatssecretaris eerder informatie heeft over het transparantieregister dan komt de brief daarover eerder dan de Mediabegrotingsbrief naar de Tweede Kamer. Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media Deze toezegging wordt meegenomen in de Mediabegrotingsbrief 2025. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202201-004 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie. Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202206-075 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202303-003 De schoolkostenmonitor komt, inclusief de beleidsreactie, voor de zomer. Debat [16-02-2023] - Commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202309-045 Begin 2024 stuurt de minister het adviesrapport van de expertgroep over herijking van de kwalificatie-eisen Nederlands in het mbo naar de Tweede Kamer inclusief de beleidsreactie. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202309-048 De externe verkenning praktijkonderzoek mbo wordt in het voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer toegestuurd. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202309-050 In 2024 geeft de minister een concreter beeld over wat een realistisch tijdpad is voor het uitbreiden van de Subsidieregeling praktijkleren en uitbreiding subsidievoorwaarden naar Bonaire. Ook wordt dan onderzocht in hoeverre de subsidieregeling is uit te breiden naar Sint Eustatius en Saba. Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-056 Betreffende het onderzoek naar lastenverlaging voor mbo-docenten: De minister verwacht die resultaten in het eerste kwartaal van 2025 naar de Tweede Kamer te sturen. In dezelfde tijd wordt trouwens ook het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de administratieve druk in het basisonderwijs verwacht. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-165 De minister gaat verkennen op welke wijze ouderinspraak en -betrokkenheid binnen het mbo steviger kan worden vormgegeven. De uitkomsten van deze verkenning worden in het eerste kwartaal van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Debat [24-10-2023] - Tweeminutendebat Mbo (basisvaardigheden/positie en medezeggenschap van studenten) (CD 13/9) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-167 De minister gaat verkennen wat de mogelijkheden zijn om mbo-studenten de ruimte te bieden een bestuursjaar te doen en komt daar voor de zomer 2024 bij de Tweede Kamer op terug. Debat [24-10-2023] - Tweeminutendebat Mbo (basisvaardigheden/positie en medezeggenschap van studenten) (CD 13/9) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202404-110 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. In de Voortgangsrapportage werkagenda mbo, die in het najaar 2024 naar de Tweede Kamer komt, wordt nader ingegaan op de groenpluk. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-111 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Over het onderzoek naar effectiviteit van stimulerende maatregelen in het mbo, zoals het gemakkelijker switchen van studie, wordt de Tweede Kamer voor de zomer 2024 geïnformeerd. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-112 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De resultaten van twee onderzoeken naar de macrodoelmatigheid regionale samenwerking mbo worden voor de zomer 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-116 Toezegging bij mbo. De minister informeert de Tweede Kamer begin volgend jaar over het onderzoek naar welke vormen van medezeggenschap in het mbo wettelijk verankerd kunnen worden. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-117 Toezegging bij mbo. In de voortgangsrapportage Werkagenda mbo komt de minister terug op de problemen rondom studentenkaarten. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202404-118 Toezegging bij mbo. De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de uitvoering van het bindend studie advies. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-119 Toezegging bij mbo. In de vsv-rapportage (Voortijdig schoolverlaten) neemt de minister de aard en omvang van de groep uitgevallen mbo-studenten die terug willen keren in het mbo, maar niet toegelaten worden mee. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-120 Toezegging bij mbo. Bij de evaluatie van de wet Rechtspositie mbo studenten komt de minister terug op de uitval van moeders in het mbo. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-121 Toezegging bij mbo. Omtrent stagevergoedingen informeert de minister de Kamer binnen enkele weken over de cao-afspraken. En eind dit jaar stuurt hij het onderzoek wettelijke verankering stagevergoeding naar de Tweede Kamer. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer is per brief van 24 april 2024 geïnformeerd over de CAO-afspraken (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 605). De tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging met de resultaten van het onderzoek wettelijke verankering stagevergoeding.
TZ202404-122 Toezegging bij mbo. Voor de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over stand van zaken van het bol-offensief, hierin gaat hij ook in op het studentenreisproduct voor mbo-studenten. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202404-123 Toezegging bij mbo. De minister gaat verder uitzoeken welke mogelijkheden er zijn om niet uit te vallen bij aangetoonde dyscalculie, bijvoorbeeld als het gaat om de rekentoets, en zal de Tweede Kamer daar schriftelijk over informeren. Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ20206-024 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten . De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de mbo-verklaring. In deze evaluatie wordt ook in kaart gebracht of de mbo-verklaring serieus wordt genomen in de praktijk (naar aanleiding van de motie Soepboer (Kamerstuk 31524, nr. 606). Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-025 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten . In het najaar 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning over persoonsvorming in het mbo-onderwijs. Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-031 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Rond de kerst 2024 komt de verkenning over de plussen en minnen van een wettelijk vastgestelde stagevergoeding. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-043 Toezegging bij Tweeminutendebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (CD 12/6). De Tweede Kamer ontvangt in 2025 de verbeteragenda passend onderwijs mbo, waarin ook wordt opgenomen in hoeverre maatwerk mogelijk is om te kunnen studeren in combinatie met werk, zwangerschap, beperking, topsport en mantelzorg en waarin tevens verbetervoorstellen worden gedaan. Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202111-049 (Kenmerk was: tz_OCW_2021_49) Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202204-045 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202206-077 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492) en wordt in 2026 verder geïnformeerd.
TZ202306-297 Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de rechtsstructuren van instellingen. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-067 De minister gaat samen met de Vereniging Hogescholen en met de docenten die het manifest hebben geschreven in gesprek om te kijken of de ontwikkeling van een protocol onderwijsvernieuwing mogelijk is. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten van deze gesprekken in het voorjaar 2024 geïnformeerd. Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-068 De minister komt in het voorjaar 2024 met een inhoudelijke beleidsreactie op het rapport Onderzoek accreditatiestelsel hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs, waarin ook de aanbevelingen die de inspectie doet in relatie tot de invoering van de instellingsaccreditatie worden meegenomen in het vervolgproces rondom de uitwerking van instellingsaccreditatie. Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202310-141 De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de lopende onderzoeken rondom stagevergoedingen in het hoger onderwijs en zal hierbij ook zijn inzet met de Kamer delen. In afwachting daarvan zal hij de Tweede Kamer nog voor het tweeminutendebat informeren over een aantal vragen die over dit onderwerp tijdens het debat zijn gesteld door de aanwezig leden. Debat [18-10-2023] - Commissiedebat Rapport «Schaduwdansen» over grensoverschrijdend gedrag in de danssector’ De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-013 De minister stuur na de zomer 2024 een contourenbrief met verschillende varianten van flexstuderen naar de Tweede Kamer. Debat [07-03-2024] - Wetsvoorstel Leeruitkomsten Hoger Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-092 De minister verwacht de Tweede Kamer medio 2025 nader te kunnen informeren over de rol die de lerarenopleidingen hebben in het begeleiden van startende leraren en op welke wijze dat kan worden geborgd Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 over deze toezegging geïnformeerd.
TZ202404-107 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Na de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over selectie door onderwijsinstellingen met de volgende onderwerpen: • de verplichte onderbouwing in het kader van selectieprocedures • de toepassing van selectiemethodes (inclusief mogelijkheden voor monitoring en landelijke registratie) • bias Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03893 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de zorgvuldige invoering van het instrument van de capaciteitsfixus. De instellingen worden nogmaals op de handleiding van dit nieuwe instrument gewezen. Ook wordt het instrument, de capaciteitsfixus, gemonitord en geëvalueerd. De inspectie is de weg waarlangs de navolging van de wet wordt gemonitord. Debat [14-05-2024] - Debat over het wetsvoorstel Begrotingsstaten OCW 2024 (Begrotingsbehandeling OCW Eerste Kamer) en invoeren capaciteitsfixus bachelor of ad-opleiding (alleen met MOCW) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezeging.
TZ202406-023 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten. In de Monitor mentaal welzijn, die iedere twee jaar naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt ook suïcidepreventie meegenomen. Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-026 Eind 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek over de mogelijkheden om een minimum stagevergoeding verplicht te stellen (naar aanleiding van de motie Stultiens/Ergin, Kamerstuk 36 410-VIII, nr. 64). Tevens wordt in deze brief meegenomen of en zo ja, hoe studenten in het hbo en wo (beter) kunnen worden geholpen bij het zoeken naar stageplekken. Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-027 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . In november 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het vervolg van het controleproces op de uitwonendenbeurs door DUO. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-067 Toezegging bij vmbo. In de voortgangsbrief Leraren wordt het techniekonderwijs in de lerarenopleidingen meegenomen. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202304-180 De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de gesprekken tussen de NWO en de Radboud universiteit over de financiering van HFML-Helix. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 1 juli 2024 met de brief «Voortgang gesprekken over HFML-FELIX, conform toezegging TZ202304-180» geïnformeerd over deze toezegging. Hierbij is de toezegging gedaan de Tweede Kamer voor het einde van 2025 te informeren over de uitkomst.
TZ202304-186 De visie op jonge onderzoekers wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-057 Het onafhankelijke onderzoek naar dierproefvrij onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd. Eind 2024 krijgt de Tweede Kamer de resultaten. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-051 Toezegging bij Tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten (31288-1105). De Tweede Kamer wordt na de zomer 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken die worden gevoerd met de kennisinstellingen over CSC-beurzen. Debat [21-05-2024] - Tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T02151 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs De Eerste en Tweede Kamer zijn respectievelijk op 18 december 2023 (Kamerstuk I 2023/2024, 34 031) en 6 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691) geïnformeerd over deze toezegging. De Tweede Kamer wordt in 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ201911-185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden. Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021) De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel. Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen. Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202206-112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken. Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202211-284 De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de toezegging.
TZ202306-094 Het wetsvoorstel inzake o.a. inhuur van uitzendkrachten in het onderwijs komt begin 2024 naar de Tweede Kamer. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-096 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over een verkenning inzake een eventuele invoering van de leerplicht voor 4-jarigen. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-295 In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan over hoe leraren zich als beroepsgrond (= beroepsgroep) beter en succesvol kunnen organiseren. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202307-015 De Tweede Kamer zal jaarlijks rondom de Begrotingsbehandeling op de hoogte worden gehouden van de monitoring van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03680 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Blécourt-Wouterse (VVD), Pijlman (D66), Verkerk (ChristenUnie) en een ingediende (en later ingetrokken) motie van het lid Schalk (SGP) (35920, K), toe dat terughoudendheid wordt betracht bij het toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht en de zorgplicht voor de veiligheid. Daarnaast zegt hij toe de wet inzake de wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (35352) in 2025 te evalueren en dan dit punt, de manier waarop de terughoudendheid van toezicht in de praktijk uitwerkt, daar expliciet in mee te nemen en tevens te bezien of de burgerschapsopdracht verduidelijking behoeft. De minister zal in een brief het een en ander nog toelichten wat betreft het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs. Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de toezegging.
T03725 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe om uit te zoeken om hoeveel kinderen van arbeidsmigranten en hoeveel kinderen van statushouders het gaat onder de nieuwkomers en dit mee te nemen in de contourenschets inzake de structurele bestendiging van het nieuwkomersonderwijs, die eind 2023 zal verschijnen. Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-058 De verkenning over de leerplicht komt uiterlijk in maart naar de Tweede Kamer. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202402-158 In december 2024 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie (eerste tussenrapportage) naar de effectiviteit van de Onderwijsregio’s. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202402-162 Na de zomer 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de overleggen van de Landelijke Werkgroep Bevoegd (LWB) over het bevoegdhedenstelsel. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-039 De minister stuurt de Tweede Kamer in april 2024 een brief over de positie van po/vo scholen in landelijk gebied en/of krimpregio’s en wat geldende wet- en regelgeving betekenen voor deze scholen. Tevens gaat ze in deze brief in op welk handelingsperspectief of discretionaire ruimte de minister heeft met het oog op het open houden dan wel sluiten van deze scholen. Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-041 De wet Meer ruimte voor nieuwe scholen zal eind 2025 worden geëvalueerd. Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving In december 2025 volgt de eindevaluatie van de wet MRvNS. De Tweede Kamer wordt daarover in 2026 geïnformeerd.
TZ202403-091 De minister zegt toe dat zij de Tweede Kamer rond de zomer een brief zal toesturen over de werking van de leermiddelenmarkt. Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-093 De minister gaat nader onderzoek te doen naar de relatie tussen het lerarentekort en de kwaliteit van scholen. De minister moet dus even kijken wanneer het realistisch is dat ze dat onderzoek kan waarmaken. Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-200 Toezegging bij Emancipatie. Voor de zomer van 2024 gaat de minister van Primair en Voortgezet Onderwijs de Tweede Kamer informeren omtrent de identiteitsverklaringen. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over de toezegging.
TZ202406-028 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Het wetsvoorstel Strategisch HRM-beleid wordt spoedig ingediend bij de Tweede Kamer. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-033 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . In het najaar 2024 ontvangt de Tweede Kamer de verkenningen naar kosten en beschikbaarheid van leermiddelen en schoolboeken. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-064 Toezegging bij vmbo . De Tweede Kamer ontvangt een eerste evaluatie over de doorstroomtoets medio juli 2024 (ook over de toetsaanbieders). De definitieve evaluatie van de wet doorstroomtoets is in 2027. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-065 Eind dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een update over de uitvoering van de motie van de leden Beertema/Paul over toetsing van de praktische vaardigheden. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202111-061 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie). Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting. Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs in de praktijk uitwerken. In de brief wordt de nieuwe werkwijze uiteengezet en worden concrete aantallen genoemd. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 27 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgangsbrief versterking toezicht in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 707) en wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd.
TZ202401-049 De minister komt eind 2024 met een wetsvoorstel waarin de eisen aan het veiligheidsbeleid van scholen worden aangescherpt. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-059 De minister komt voor de zomer met een brief over de praktijkgerichte programma's Technologie en Maatschappij voor het havo. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer is op 17 april geïnformeerd over deze toezegging met de brief Reactie moties en amendementen funderend onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 126). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-042 Voor de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het onderzoek dat nu plaatsvindt over het effect van toename van het aantal onaangekondigde bezoeken door de inspectie op scholen. Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-038 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het kalenderjaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd hoe meer zicht wordt gekregen op de veiligheid in het voortgezet speciaal onderwijs. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-039 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het jaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over de continue screening in het funderend onderwijs Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-040 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het eind van dit kalenderjaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over doelgroepen in de landelijke veiligheidsmonitor. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-041 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het jaar ontvangt de Kamer een brief over leerlingen mee te nemen in de protocollen bij incidenten. Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-068 Toezegging bij Passend onderwijs. Eind dit jaar ontvangt de Tweede Kamer verdere schriftelijke informatie over de uitslagdatum van de staatsexamens tegelijkertijd met de reguliere examens. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-029 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor het eind van 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de wijze van toezicht op veiligheid op het speciaal onderwijs. Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze motie.
TZ202406-040 Toezegging bij Tweeminutendebat Veiligheid op scholen (CD 15/5). Inzake het op landelijk niveau beter zicht krijgen op de veiligheid van de leerlingen in het vso: de minister gaat verkennen op welke wijze dat het beste kan. Voor het einde van het kalenderjaar zal zij de Tweede Kamer informeren over de wijze waarop de minister dit beeld gaat creëren. Debat [12-06-2024] - Tweeminutendebat Veiligheid op scholen De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-060 Toezegging bij vmbo . De minister werkt de vier beleidsvarianten, inclusief het oriëntatiejaar, uit in de beleidsreactie. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202406-061 Toezegging bij vmbo. In het najaar van 2025 ontvangt de Kamer het monitoringsrapport over de brede brugklas. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-062 Toezegging bij vmbo . Eind 2025 ontvangt de Kamer het rapport van de stichting Platforms vmbo (SPV) over de bovenbouw van het vmbo. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-063 Toezegging bij vmbo . De Tweede Kamer ontvangt de jaarlijks evaluatie/monitoring van de pilotfase inzake de praktijkgerichte programma’s. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt eind 2025 voor het eerst geïnformeerd over deze toezegging
TZ202606-066 Toezegging bij vmbo . Najaar wordt de Tweede kamer geïnformeerd over de herziening van het onderwijsresultatenmodel, waarbij de Internationale Schakel Klas zal worden meegenomen. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-066 Toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat vmbo. In het najaar van 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de herziening van het onderwijsresultaten-model, waarbij de Internationale Schakel Klas zal worden meegenomen. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202406-067 Toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat vmbo. In de voortgangsbrief Leraren wordt het techniekonderwijs in de lerarenopleidingen meegenomen. Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ201707-038 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ201902-039 (Doorlopende toezegging waarbij de Tweede Kamer in de regel twee keer per jaar wordt geïnformeerd). De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ2020-021 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202006-086 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Reactie op schriftelijk overleg Staatsexamens vo en normering centrale examens 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 589). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202207-095 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202304-043 Bij de wetgeving over onderwijs en zorg wordt de doorzettingsmacht en de onafhankelijkheid hiervan meegenomen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202304-041 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie over snellere ondersteuning aan leerlingen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 verder geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202306-001 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een terugkoppeling over de gesprekken inzake de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202403-040 De minister stuurt de Tweede Kamer nadere informatie over de oplossing die is gevonden voor de herplaatsing van leerlingen van het Auris College (Goes) bij andere scholen zodra hier meer inzicht in geboden kan worden (overigens zal ze kijken of een plaatsingscoordinator kan worden ingezet). Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-064 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand over de doorzettingsmacht. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-066 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief inzake een onderzoek over aandacht voor hoogbegaafdheid in de lerarenopleidingen. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-067 Toezegging bij Passend onderwijs. Er komt een onderzoek in het voorjaar van 2025 naar de oorzaken van het absoluut verzuim (van thuiszitters). Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-069 Toezegging bij Passend onderwijs. Vóór de begrotingsbehandeling (begin november) ontvangt de Tweede Kamer een brief over de terugkoppeling (n.a.v. het gesprek met de Nederlandse Vereniging voor Autisme) inzake onderwijs aan kinderen met autisme. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-070 Toezegging bij Passend onderwijs. Voor het einde van het jaar ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de motie de Hoop/Westerveld naar de Tweede Kamer (over bij de verdere uitwerking van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten, Kamerstuk 31497, nr. 462). Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-071 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief of een 0-meting over de toegankelijkheid van digitale leermiddelen mogelijk is. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202405-072 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Kamer een brief over cluster 4 vso. Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt. Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen (+ M.RB) (tijden fictief) De Eerste Kamer wordt bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet in 2027 geïnformeerd over deze toezegging.
Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’. Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is geïnformeerd over deze toezegging tijdens het Tweeminutendebat Emancipatie op 21 mei 2024 bij de appreciatie van de motie Kostić over intersekse kinderen en wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van het rondetafelgesprek.
TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over de onderzoeksresultaten.
TZ202404-197 Voor het eind van de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over de toegankelijkheid van meldpunten voor onder andere online discriminatie. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 per brief geïnformeerd over het plan van aanpak.
TZ202404-201 Toezegging bij Emancipatie. Na de zomer van 2024 informeert de minister de Tweede Kamer over het rondetafelgesprek dat wordt georganiseerd over het voorkomen van niet-noodzakelijke medische ingrepen (nnmb's) bij intersekse kinderen. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer is op 15 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd met het Verslag van een schriftelijk overleg over het voorkomen van nnmb’s (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 384) en wordt in het najaar van 2024 hierover verder geïnformeerd.
TZ202404-202 Toezegging bij Emancipatie. De minister komt voor de zomer van 2024 met een evaluatie van het actieplan voor de veiligheid van de lhbtiq-gemeenschap. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer is op 14 mei 2024 geïnformeerd met het rapport ‘De regenboog kleuren; evaluatie van het Actieplan Veiligheid lhbti’ (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 396). De Tweede Kamer wordt verder geïnformeerd in het najaar van 2024.
TZ202404-204 Toezegging bij Emancipatie. De minister van OCW stuurt in het eerste kwartaal van 2025 de tussenevaluatie over de middelen voor de alliantie Verandering van Binnenuit. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202404-203 Toezegging bij Emancipatie. De minister stuurt na de zomer, samen met de minister van JenV, een brief over daderprofielen straatintimidatie. Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
TZ202401-048 De resultaten van de pilot meerurenbonus komen vlak na het zomerreces van 2024 naar de Tweede Kamer. Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging
TZ202402-160 Het wetsvoorstel Strategisch Personeelsbeleid, S-HRM, wordt in het najaar 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). Het wetsvoorstel wordt in het najaar van 2024 voor advisering naar de Raad van State gestuurd.
TZ202402-161 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer van 2024 een update over de resultaten van de pilot Meerurenbonus en het vervolg daarvan. Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Artikel 1 Primair onderwijs

Basisvaardigheden 196.706 287.974 374.270 153.480 103.616 21.350 21.350 geen 2024 2024
School en Omgeving 100.316 171.014 198.256 162.601 184.723 184.721 187.296 geen nnb 2025
Schoolmaaltijden 37.952 103.745 82.350 82.350 82.350 82.350 82.350 geen nnb 2024
Brugfunctionaris 0 41.909 41.909 41.909 42.594 42.594 42.594 geen 2027 2027
Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap 31.720 34.134 35.204 35.204 35.204 35.204 35.204 geen 2024 20241
Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen2 15.755 19.049 19.049 19.049 19.049 19.049 19.049 geen 2024 2024
Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2019–2023 11.698 14.528 15.328 15.328 15.328 15.328 15.328 geen 2024 2027
NGF Digitaal Onderwijs 2.166 6.584 5.200 2.750 2.750 2.750 2.750
NGF Open Leermateriaal 0 4.233 1.972 996 0 0 0 geen 2024 2024
Overige subsidies3 70.448 116.556 91.371 70.327 41.023 24.673 13.710
Verzuim 12.390 8.690 PM PM PM PM
Academische ziekenhuizen en SBD's voor onderwijs aan zieke leerlingen2 7.716 9.139 9.138 PM PM PM PM 2018 2024 2024
Residentieel Onderwijs 15.200 9.000 6.000 PM PM PM PM geen 2025 2024
Subsidieregeling andere eindtoetsen PO 6.000 8.517 8.500 PM PM PM PM 2019 2024 2024
Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs 7.774 8.000 8.000 PM PM PM PM geen 2024 2024
Gelijke Kansen Alliantie 0 7.499 7.333 PM PM PM PM geen 2028 2028
Digitale school 7.350 7.850 PM PM PM PM geen 2025 2025
Aanpassen lesmateriaal voor visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen(Dedicon) 4.389 4.700 4.700 PM PM PM PM 2021 2026 2024
Landelijke Geschillencommissie 1.271 1.497 1.497 PM PM PM PM 2021 2026 2023
Ouders en Onderwijs 1.365 1.373 1.373 PM PM PM PM 2014 2024 2024
NJI-Passend onderwijs en jeugdhulp verbinden4 1.000 PM PM PM PM
Stichting gedragswerk 750 773 773 PM PM PM PM 2015 2024 2024
Nederlands Gebarencentrum 550 550 550 PM PM PM PM 2021 2026 2024
Nationaal Onderwijsmuseum 550 550 550 PM PM PM PM geen nnb 2023
Landelijk expertise netwerk Ziezon (zieke leerlingen) 160 160 PM PM PM PM
Overige beschikkingen op basis Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en SLOA 24.883 44.058 26.257 PM PM PM PM divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 466.761 799.726 864.909 583.994 526.637 428.019 419.631
  1. De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.
  2. Wettelijke grondslag op basis van de Wet op het primair onderwijs.
  3. Het budget overige subsidies is in 2026 met € 40,0 miljoen oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 en verder wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voor de begrotingsbehandeling aan uw Kamer voorgelegd.
  4. Vanaf 2025 loopt deze subsidie via artikel 3

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Stichting Kennisnet po, vo, mbo 35.303 26.286 28.090 25.404 18.968 18.968 18.968 2021 nnb 20241
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven 3.236 0 0 0 0 0 0 nvt nnb 2025
Praktijkgerichte programma's 6.386 11.070 16.605 11.070 5.534 43 0 nvt nnb 2028
Regeling Heterogene brugklassen 4.800 0 0 0 0 0 0 nvt nnb 2026
Basisvaardigheden VO 125.876 194.552 239.286 98.126 66.246 13.650 13.650 nvt nnb 2027
NGF Ontwikkelkracht 3.758 28.903 22.381 13.921 0 0 0 nvt nnb 2028
NGF Techkwadraat 0 5.475 44.150 45.475 46.839 0 0 nvt ntb ntb
NGF Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting 0 13.608 11.554 25.232 33.653 37.814 0 nvt ntb ntb
School en Omgeving 30.227 66.743 138.181 103.864 117.895 117.895 117.895 nvt nnb 2027
Schoolmaaltijden 24.194 66.439 52.650 52.650 52.650 52.650 52.650 nvt 2023 2024
Brugfunctionaris VO 0 11.520 11.520 11.520 12.163 12.163 12.163 nvt 2027 2027
MDT: Hoofdsubsidieregeling MDT 90.000 96.200 77.962 72.954 15.300 0 0 nvt ntb 2028
MDT: Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS 2.757 22.607 3.985 2.818 1.036 66 0 divers divers divers
Overige subsidies2 80.284 139.666 153.240 130.501 78.708 40.809 30.349
Instellingssubsidie stichting School en Veiligheid 2.258 2.249 2.249 PM PM PM PM 2022 nvt 2024
Instellingssubsidie INGRADO 1.945 1.945 1.945 PM PM PM PM 2020 nvt 2024
Instellingssubsidie Combo/Laks 672 712 712 PM PM PM PM 2021 2026 2024
Instellingssubsidie stichting Lowan 489 513 513 PM PM PM PM 2020 nvt 2024
(Instellings)subsidie continuering en doorontwikkeling Boris (vso/pro) 634 634 634 PM PM PM PM 2021 2026 2024
Instellingssubsidie Erkennen leerwerktrajecten vmbo (SBB) 524 521 521 PM PM PM PM 2020 nvt 2024
Subsidie activiteitenplan Stichting Platforms vmbo 1.152 1.173 1.200 PM PM PM PM 2020 2024 2024
Subsidie Platform Beta en Techniek (Tecwijzer) 500 500 PM PM PM PM 2020 nvt 2024
Voortgezet Leren (vo-raad) 2.695 3.000 2.500 PM PM PM PM 2020 2025 2025
Steunpunt Passend onderwijs (vo-raad) 750 1.350 PM PM PM PM 2022 2026 2026
Regeling vrijroosteren leraren fase 2 & 3 3.000 3.000 3.000 PM PM PM PM 2023 2025 2025
Regeling verbinding po-vo 20.700 20.700 PM PM PM PM 2022 nnb 2029
Regeling doorstroom VMBO-HAVO/MBO 13.500 13.500 PM PM PM PM 2023 2026 ntb
Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen VO 200 200 200 PM PM PM PM 2024 2023 2028
Regeling techniekhavo 8.100 8.365 8.365 PM PM PM PM nvt nnb 2028
Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo 758 758 758 PM PM PM PM nvt 2024 2024
Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS 56.607 80.546 96.443 PM PM PM PM divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 406.821 683.069 799.604 593.535 448.992 294.058 245.675
  1. De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.
  2. Het budget overige subsidies is in 2026 met € 40,0 miljoen oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 en verder wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voor de begrotingsbehandeling aan uw Kamer voorgelegd.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Praktijkleren 264.064 274.084 242.621 181.661 116.420 80.536 79.424 2023 2027 2029
Subsidieregeling Tel Mee Met Taal 13.995 14.734 12.939 13.189 13.189 13.235 13.235 2023 2025 N.v.t.
Loopbaanoriëntatie 34.624 2.082 1.818 1.407 717 2022 2026 2027
Doorstroom Beroepskolom 9.660 20.580 33.600 65.340 70.180 50.020 50.000 N.v.t. 2025 2026
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 3.226 4.384 683 N.v.t. 2024 2025
Vakwedstrijden MBO 4.722 5.190 5.190 5.190 5.190 5.190 5.190 N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Overige subsidies 20.434 20.784 25.432 24.342 23.758 24.463 23.963
Cyberveiligheid MBO 2022 ‒ 2027 (projectsubsidie) 4.756 4.756 4.756 4.756 3.608 0 0 N.v.t. 2027 2027
Digitaal Bekwaam MBO 2023 (projectsubsidie) 981 1.218 1.894 808 1.300 0 0 N.v.t. N.v.t. 2027
MBO projecten 2022-2025 (subsidieregeling) 1.515 4.806 4.293 0 0 N.v.t. N.v.t. 2025
Nieuwe digitale generieke rekenexamens (subsidieregeling) 2.492 2.492 1.246 0 0 0 0 N.v.t. N.v.t. 2025
Stichting COMBO-LAKS-JOB (instellingssubsidie) 1.085 1.344 1.237 1.237 1.237 1.237 1.237 2021 2026 N.v.t.
Totaal subsidie(regelingen) 350.725 341.838 322.283 291.129 229.454 173.444 171.812

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding (regeling) 578 2.638 2.638 365 nvt 2025 2026
Stimuleren virtuele intern. samenw. hoger onderwijs (regeling) 2.685 3.300 nvt 2024 2024
Programma Studentenwelzijn mbo-hbo-wo (projectsubsidie) 492 984 984 984 984 492 nvt 2028 2028
Projectsubsidies lerarenopleidingen 1.357 1.374 970 591 588 325 325 divers divers divers
NGF Npuls 14.370 80.407 35.732 6.667 nvt 2026
NGF LLO-Katalysator 2.772 110.141 38.893 11.100 nvt 2025
NGF Nationale Aanpak Professionalisering Leraren 357 19.171 23.028 23.308 nvt 2027
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen 60 644 179 175 128 85 70 divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 22.314 199.845 98.567 42.910 25.008 902 395

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs

Nuffic 10.569
Studiekeuze 123 3.707
Open en online onderwijs (regeling) 483 480 Geen 2024 2024
Stichting Vluchteling Studenten UAF (instellingssubsidie) 2.444 1.928 2.570 2.570 2.570 2.570 2.570 Geen 2024
Studentenwelzijn (Ecio) (Instellingssubsidie) 1.025 1.051 1.056 910 890 885 885 Geen 2025 meerjarig
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) (Instellingssubsidie) 321 464 370 415 343 412 343 Geen 2024 meerjarig
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (Instellingssubsidie) 279 338 338 338 338 338 338 Geen 2024 meerjarig
Regeling afstudeersteun (bestuursbeurzen HO) 1.092 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 Geen ntb meerjarig
Subsidieregelingen HGIS 954 1.122 559 559 559 559 559 Geen 2027 meerjarig
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen 534 1.564 1.325 998 1.259 1.190 1.258 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 21.408 8.147 7.418 6.990 7.159 7.154 7.153

Artikel 8 Internationaal beleid

Stichting Ons Erfdeel 185 185 185 185 61 0 0 Geen evaluatie
Stichting Nuffic 988 1.112 1.112 1.112 1.112 1.112 1.112 2025 loopt meerjarig door
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.337 4.662 4.533 4.533 4.533 4.533 4.533 2020 2024 loopt meerjarig door
Internationalisering onderwijs 1.000 1.033 1.169 1.169 1.169 1.169 1.169 2024 loopt meerjarig door
Duitsland Instituut Amsterdam 868 940 940 940 940 940 940 2020 2025 loopt meerjarig door
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 667 686 687 686 686 686 686 2013 2025 loopt meerjarig door
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 0 127 0 0 0 0 0 Gezien aard subsidie geen evaluatie voorzien
Overige incidentele subsidies 147 927 772 692 761 808 805 Gezien aard subsidie geen evaluatie voorzien
Totaal subsidie(regelingen) 8.192 9.672 9.398 9.317 9.262 9.248 9.245
  1. Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de Kaderregeling heeft deze geen einddatum en is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid als zodanig niet mogelijk. Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de Kaderregeling doorgelicht: de planning beleidsdoorlichtingen is te vinden in de Beleidsagenda.

Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Regeling Lerarenbeurs 61.127 70.696 68.678 64.427 62.928 62.928 62.928 2022 2027 2028
Regeling zij-instroom 57.125 55.240 62.640 55.240 55.240 55.240 55.240 2021 2026 2029
Onderwijsassistenten 11.280 22.680 21.185 18.030 15.400 13.400 13.400 2022 2027 2027
Regeling Korte Scholingstrajecten vo 749 2023
Regeling instroom schoolleiders PO van buiten 834 2.000 1.000 2025 2025
Statushouders en de stap naar de klas 510 1.750 2.500 2.500 1.000 1.000 1.000 2027 2027
Regionale aanpak personeelstekort 7.525 2022 2023
MBO instructeursbeurs 416 1.800 800 800 800 800 2024 2024
pilot doorlopende begeleiding startende leraren 2021 192 2022 2023
Bijzondere leerstoel onderwijsarbeidsmarkt 71 2023
Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (https://wetten.overheid.nl/BWBR0037603/2021-01-19) 2.223 16.987 13.684 11.319 8.514 8.837 8.051
Totaal subsidie(regelingen) 142.052 171.153 170.487 152.316 143.882 142.205 140.619

Artikel 14 Cultuur

Verbreden inzet cultuur 22.042 20.334 14.762 11.987 14.113 14.113 14.113
Cultuurbeoefening 14.494 8.985 5.383 4.980 7.119 7.119 7.119 2022 2024
Cultuureducatie 1.560 2.525 2024 2028
Toegankelijkheid, diversiteit & inclusie 1.180 613 533 533 533 533 2023
Digitale Transitie 5.988 7.644 8.766 6.474 6.461 6.461 6.461 2024
Internationaal cultuurbeleid (incl. HIGS) 12.111 11.403 10.031 9.783 9.233 9.233 5.931 2022 2026 2028
Programma leesbevordering 20.724 45.984 32.104 24.597 10.658 7.612 9.608 2025
Creatieve Industrie 1.876 2.909 3.029 2.727 2.727 2.615 2.615
Architectuur 958 1.110 1.203 922 922 922 922 2020 2025
Subsidies projecten Ontwerp 918 1.799 1.827 1.806 1.806 1.694 1.694
Specifiek cultuurbeleid 67.589 49.802 22.214 17.709 14.042 13.670 18.617
Cultuurprijzen 409 691 747 747 747 747 747 2024 2025
Oorlogskunst 875 875 875 875 875 2022
Kunstaankopen 355 1.671 371 371 371 371 371 2022
Museale strategie 7.294 4.712 3.385 1.262 1.562 1.962 1.962 2022
Leefomgeving 280 155 135 135 135 135 135 2022 2024
Archeologie 835 585 585 485 235 235 235 2022
Arbeidsmarkt en ondernemerschap 35.800 24.566 7.454 7.200 7.200 7.200 7.200 2023 2025
Incidentele subsidies cultuur 8.778 9.902 3.095 2.459 713 21 3.238
Programma Racisme & Discriminatie 135
Slavernijverleden 9.867 3.007 850 350 350 350 2.080 2029
Programma Publieke Ontwerp Praktijk 1.000 3.000 3.000 2.000 2027 2026
Subsidies projecten beleidsinnovatie Bibliotheken 2.067 842 1.007 1.115 1.144 1.064 1.064 2023
Subsidies projecten beleidsinnovatie Letteren 180 155
Vaste Boekenprijs 589 516 709 709 709 709 709 2020 2024
Subsidies RCE 3.848 5.330 2.632 2.432 1.471 1.138 1.138
NGF-Project CIIIC 700 14.700 41.900 45.000
Totaal Subsidies (regelingen) 128.190 136.462 99.472 111.135 97.244 48.381 52.022 ... ...

Artikel 15 Media

Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid 357 482 609 809 809 809 834 Geen1 2025
Project Versterking lokale journalistiek door samenwerking 4.063 4.000 3.000 Geen 2025 2025
Subsidies Persvrijheid en veiligheid 472 1.117 112 112 112 112 112 Geen n.n.b. 2025
Werk aan Uitvoering 0 0 0 0 0 0 Geen n.n.b.
Subsidieregelingen onderzoeksjournalistiek SvdJ en FBJP 9.955 13.106 14.924 14.705 14.630 14.630 14.630 Geen 2023 2025
Regeling professionalisering lokale omroepen 13.749 16.585 15.715 17.860 Geen 2025 2026
Steunfonds lokale informatievoorziening Geen
Totaal subsidie(regelingen) 28.596 35.290 34.360 33.486 15.551 15.551 15.576
  1. Programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling en zijn opgenomen onder de «Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid» worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid, Wet overige OCW-subsidies, Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)».

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Naturalis Biodiversity Center 8.509 15.611 13.230 13.277 13.624 12.570 10.207 2014 2023 Jaarlijks
BPRC 11.989 12.565 12.565 12.565 12.565 12.565 12.565 2014 pm Jaarlijks
NEMO/NCWT 4.206 4.073 4.072 4.072 4.072 4.072 4.072 2014 pm Jaarlijks
VSC 0 309 309 309 309 309 309 Geen1 2028 Jaarlijks
STT 254 267 267 267 267 267 267 2014 pm Jaarlijks
Subsidieregeling Stichting AAP 1.192 1.250 1.250 1.250 1.250 1.250 1.250 Geen Geen 2033
LNVH 189 189 39 39 39 39 39 Geen Geen Jaarlijks
Erkennen en Waarderen 360 360 256 264 0 0 0 Geen 2026 2026
NEWS 0 846 1.456 1.456 1.164 1.164 1.164 Geen1 2027 2031
Sociale veiligheid 204 4.976 4.976 4.975 0 2.620 2.620 pm pm 2026
Biotech Booster 1.710 16.794 17.189 9.898 2.358 0 0 Geen1 2025 2024
Einstein Telescoop 19.005 23.201 0 0 0 0 0 Geen1 2028 2026
Big Chemistry 4.450 16.196 15.937 15.199 17.421 10.623 17.074 Geen1 2025 pm
Overig Nationale Coördinatie 215 207 2.737 2.786 8.323 4.112 3.030 2014 Geen Divers
Overig Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 0 1.141 324 324 325 85 85 Geen1 2023-2031 Divers
Matching Horizon Europe 79.433 82.795 82.795 82.795 82.795 82.795 82.795 pm pm 2029
Delta Climate Center 0 6.379 9.069 10.632 14.595 13.377 11.198 Geen1 2027 2033
NAE 0 524 524 524 524 524 524 pm pm Jaarlijks
Totaal subsidie(regelingen) 131.716 187.683 166.995 160.632 159.631 146.372 147.199

Artikel 25 Emancipatie

Projectsubsidies
Begeleiding Regenboogsteden 316 316 316 316 316 2027
Aan het begin van de regenboog fase 2 175 306 297 96 218 2027
Preventie SGOG studenten/instellingen 413 413 206 2027
Overige projectsubsidies 3.775 4.299 4.684 4.261 3.926 4.461 4461
Totaal subsidie(regelingen) 4.680 5.334 5.503 4.673 4.461 4.461 4461

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

De evaluatieprogrammering in deze bijlage vormt de basis van de strategische evaluaties die in de hoofdtekst van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) worden uitgelicht (zie hoofdstuk 2.4). Het biedt een overzicht van de strategische evaluatieprogrammering per beleidsdomein. Het onderzoek binnen een beleidsdomein is geordend langs de strategische thema’s voor dat domein. De evaluatieprogrammering laat per beleidsdomein zien welke evaluatieonderzoeken er lopen, hoe die voortkomen uit bepaalde kennisbehoeften en hoe wordt bijgedragen aan de ambities binnen de strategische thema’s.

Domein Funderend Onderwijs

Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend ICCS International Civic Citizenship Study 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend ICILS International Computer and Information Literacy Study 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend TIMSS Trends in International Mathematics and Science Study 1
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2027 Lopend PIRLS Progress in International Reading Literacy Study 1
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend PISA 2025 3
Onderwijskwaliteit ex durante 2026 Lopend Implementatiemonitor NP Onderwijs 1,3
Onderwijskwaliteit ex durant, ex post 2024 Lopend Evalutie subsidieregeling heterogene brugklassen en capaciteitentesten 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2026 Lopend Implementatiemonitor subsidieregeling verbetering basisvaardigheden 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post n.t.b. Te starten Effectonderzoek subsidieregeling verbetering basisvaardigheden 3
Onderwijskwaliteit ex ante n.t.b. Te starten Verkenning burgerschapsonderwijs 1,3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie vernieuwing vmbo/sterk techniek onderwijs (STO) 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend Monitoring en Evaluatie Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (MRvNS) 1,3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend Monitoring en evaluatie experiment ruimte in onderwijstijd 1
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie regelingen PO-DaMu-regeling 1
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie subsidieregeling impuls en innovatie bewegingsonderwijs 1
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie wijziging onderwijswetten pseudonimisering onderwijsdeelnemers 1,3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2026 Te starten Monitoring onderwijsagenda Caribisch Nederland 1,3
Onderwijskwaliteit ex durante 2024 Lopend Onderzoek examenvoorzieningen doelgroepen 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Onderzoek naar prijsontwikkeling op de leermiddelenmarkt 3
Onderwijskwaliteit ex durante 2024 Lopend Systematic review kwaliteit leermiddelen 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2024 Lopend Onderzoek expertscholen NGF 3
Onderwijskwaliteit ex durante 2024 Lopend Evidence informed werken in het onderwijs 3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post n.t.b. Te starten Monitor implementatie nieuwe kerndoelen en examenprogramma's 1,3
Onderwijskwaliteit ex durante, ex post 2025 Lopend Monitor mobiele telefoons in de klas 1,3
Onderwijskwaliteit ex post 2025 Te starten Periodieke rapportage NP Onderwijs 1,3
Onderwijskwaliteit ex post 2028 Te starten Periodieke rapportage Masterplan basisvaardigheden 3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2025 Te starten Monitoringsonderzoek brugfunctionaris 1,3
Kansengelijkheid ex durante 2026 Lopend Jaarlijkse doelstellingenmonitor passend onderwijs 2021-2027 3
Kansengelijkheid ex ante, ex durante, ex post 2027 Lopend Monitor en evaluatie experiment Onderwijszorgarrangementen 3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend Monitor subsidie hoogbegaafdheid 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2026 Lopend Onderzoek naar experimenteerregeling geïntegreerde onderwijsvoorzieningen 1,3
Kansengelijkheid ex durante 2024 Lopend Onderzoek naar regelingen mbt devices voor leerlingen 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2027 Te starten Kennisgedreven aansluiting verbinding onderwijs en jeugdhulp 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Te starten Evaluatieonderzoek naar de wet kwaliteit (v)so 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend Meting naar leerlingenvervoer 1
Kansengelijkheid ex ante, ex durante 2027 Te starten Doorstroom in een kansrijk stelsel 1,3
Kansengelijkheid ex ante 2024 Lopend Ex-ante beleidsevaluatie doorstroom en kansrijk stelsel 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2026 Lopend Monitoring en evaluatie onderwijs aan Oekraïense ontheemden 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend Quasi-experimenteel onderzoek in de vve (EVENING) 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend OAB in de vroegschool (R&D programma) 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2027 Lopend Monitor en evaluatie van het programma «BESt 4 Kids» en het wetsvoorstel Kinderopvang Caribisch Nederland 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2025 Lopend Effectmeting kansrijke interventies 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2028 Te starten School en omgeving impactonderzoek 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2026 Te starten Monitor en evaluatie school en omgeving 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Te starten Evaluatie schoolmaaltijden 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2027 Te starten Onderzoek naar residentieel onderwijs 3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2025 Lopend Onderzoek beleidsmaatregelen voor tegengaan segregatie 1
Kansengelijkheid ex ante 2024 Lopend Ondersteuning naar een landelijke norm voor basisondersteuning 1
Kansengelijkheid ex ante 2024 Te starten Onderzoek naar leerplicht voor 4-jarigen 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs 1,3
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2024 Lopend Onderzoek naar de invloed van de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs op de markt 1
Kansengelijkheid ex durante, ex post 2026 Lopend IELS 1,3
Kansengelijkheid ex durante 2024 Lopend Onderzoek naar sneller toekennen van ondersteuningsaanvragen 1
Kansengelijkheid ex post 2024 Lopend Periodieke rapportage kansengelijkheid 1,3
Onderwijspersoneel Ex durante Lopend Arbeidsmarktramingen inclusief tekorten po en vo 9
Onderwijspersoneel Ex durante Lopend Integrale personeelstelling onderwijs (IPTO) 9
Onderwijspersoneel Ex durante Lopend Loopbaanmonitor recent afgestudeerden en zijinstromers 9
Onderwijspersoneel Ex durante 2025 Lopend TALIS 2024 9
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2026 Lopend Experiment bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs 9
Onderwijspersoneel Ex durante 2024 Lopend Monitoring bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen 9
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2024 Lopend Experiment andere dag- en weekindeling 1
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2024 Lopend Onderzoek naar de werkdrukmiddelen po 1
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2027 Lopend Onderzoek naar de werkdrukmiddelen vo 3
Onderwijspersoneel Ex durante ex post Lopend Onderzoek regeling zij-instroom G5 po 1
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2024 Lopend Evaluatie uitvoering convenanten G5 1
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2024 Te starten Administratieve lasten in het vo en so 9
Onderwijspersoneel Ex durante ex post 2024 Te starten Administratieve lasten in het mbo 9
Onderwijspersoneel Ex durante 2024 Te starten Gebruik professioneel statuut 9
Onderwijspersoneel Ex durante 2024 Te starten Achtergronden flexibele contracten en zzp in po en vo
Onderwijspersoneel Ex durante 2024 Lopend Werking van werkloosheidsregelingen in het vo 3
Onderwijspersoneel Ex durante 2024 Te starten Instructeursbeurs mbo 9
Onderwijspersoneel ex durante n.t.b. Te starten Voorspellers in- en uitstroom op de onderwijsarbeidsmarkt 9
Onderwijspersoneel ex durante 2027 Lopend Onderzoek naar de effectiviteit van verschillende governancevormen in onderwijsregio’s 9
Onderwijspersoneel ex durante 2025 Lopend Lerend monitoronderzoek onderwijsregio’s 9
Sociale veiligheid ex ante, ex durante, ex post Doorlopend tweejaarlijks Lopend Landelijke veiligheidsmonitor 1,3

Domein Funderend Onderwijs

Het brede domein DGFO bestaat uit de directies Onderwijspersoneel & Primair Onderwijs, Onderwijsprestaties & Voortgezet Onderwijs en Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning. Ook Maatschappelijke Diensttijd is onderdeel van DGFO. Samen zijn deze directies onder andere verantwoordelijk voor beleidsterreinen zoals het onderwijsstelsel, curriculumbeleid, toetsen en examens, digitalisering, onderwijspersoneel, schoolontwikkeling, passend onderwijs, kansengelijkheid en sociale veiligheid. Binnen al deze beleidsterreinen spelen uitdagingen en kennisvragen, waarbij monitoring en (strategische) evaluaties richting geven aan het huidige beleid en de toekomstige ambities van DGFO. De bovenstaande thema’s laten zich samenvatten in vier hoofdthema’s: onderwijskwaliteit, kansengelijkheid, sociale veiligheid en onderwijspersoneel. De afspraken en prioriteiten uit het Coalitieakkoord leggen verdere accenten aan binnen deze hoofdthema’s, die in de onderstaande thema-beschrijvingen verder worden toegelicht. De hoofdthema's geven verdere richting aan het strategisch programmeren van het beleidsonderzoek bij DGFO en voor het inventariseren en effectief gebruiken van kennis uit onderzoek in de beleidscyclus.

Onderwijskwaliteit
Dit thema richt zich op het verhogen van de onderwijskwaliteit in het funderend onderwijs en de randvoorwaarden die nodig zijn om dit te realiseren. Zo zorgen wij ervoor dat elke leerling datgene leert wat hij of zij nodig heeft om succesvol het vervolgonderwijs te doorlopen en mee te doen in de maatschappij. Daarvoor is het onder andere nodig dat de basisvaardigheden van alle leerlingen op orde zijn. Subthema’s binnen het thema onderwijskwaliteit zijn onder andere:

  1. het verbeteren van de basisvaardigheden bij leerlingen;
  2. de ondersteuning(sstructuur) van scholen om onderwijskwaliteit te verhogen;
  3. de curriculumbijstelling;
  4. de professionalisering van onderwijsprofessionals op de basisvaardigheden en
  5. de sturing op onderwijskwaliteit.

Kennisvragen richten zich onder andere op de basisvaardigheden van leerlingen, de implementatie van de geactualiseerde kerndoelen, de kwaliteit van leermiddelen en evidence informed werken in het onderwijs.

Kansengelijkheid
Kansengelijkheid richt zich op de vraag hoe onderwijsbeleid kan bijdragen aan gelijke kansen voor alle leerlingen, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan kan opbouwen en mee kan doen in de samenleving. Dit betekent concreet dat leerlingen onderwijs volgen op een plek en op het niveau dat recht doet aan hun capaciteiten en mogelijkheden. Ook is er voor ieder kind een vorm van onderwijs beschikbaar en moeten kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte samen naar school gaan. Om dit mogelijk te maken, moeten drempels die de doorstroom hinderen beperkt of weggenomen worden. Ook moeten leerlingen die meer tijd nodig hebben om hun potentieel te bereiken hier voldoende mogelijkheden voor krijgen. Om dit mogelijk te maken, is het belangrijk dat onderwijspersoneel en schoolorganisaties in staat zijn om onderwijs te bieden dat aansluit bij de behoeftes van leerlingen.

Kansengelijkheid omvat diverse subthema’s, zoals doorstroom en selectie, voor- en vroegschoolse educatie, Integrale Kindcentra (IKC's), passend en inclusiever onderwijs, de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp/zorg en maatschappelijke diensttijd. Het tegengaan van kansenongelijkheid is, vanwege de invloed van de directe leefomgeving op de ontwikkeling van kinderen, niet alleen een thema voor DGFO maar ook voor sectoren zoals de sportsector en jeugdwerk. Kennisvragen richten zich onder andere op schakelmomenten en overgangen, differentiatie en selectie, maatwerkdiploma’s, het jonge kind en verbeterde samenwerking in de regio.

Onderwijspersoneel

Personeel in het onderwijs speelt een sleutelrol bij het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Daarom wordt ingezet op het werven en behouden van leraren en schoolleiders die goed zijn opgeleid, hun vak bijhouden en met plezier in een aantrekkelijke omgeving werken. Het thema richt zich op al het personeel in het onderwijs en draagt bij aan het vergroten van (kennis over) de aantrekkelijkheid van beroepen binnen het onderwijs en de positie van onderwijspersoneel. Deze ambities staan echter onder druk door personeelstekorten in het po en vo.

Subthema’s binnen dit thema zijn o.a.:

  1. Duurzame onderwijsarbeidsmarkt en regionale aanpak: dit zijn maatregelen die worden genomen om de tekorten in het onderwijs terug te dringen, waaronder de onderwijsregio’s voor de aanpak van het personeelstekort;
  2. Strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid van het beroep: door salarismaatregelen, verlagen van de werkdruk, een professionele werkomgeving en het bevorderen van strategisch personeelsbeleid op scholen;
  3. Maatregelen gericht op de opleiding en de professionele ontwikkeling van onderwijspersoneel.

Kennisvragen richten zich onder andere op het monitoren van de onderwijsarbeidsmarkt en het in kaart brengen van de omvang van de personeelstekorten, de werking van de onderwijsregio’s, de werkdruk in po en vo, beloning van onderwijspersoneel, de vormgeving van de lerarenopleidingen en de professionalisering van onderwijspersoneel.

Sociale veiligheid
Het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen. Dat kan alleen wanneer scholen, onderwijsinstellingen, culturele instellingen, media instellingen en onderzoeksinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn. Waar gelijkwaardigheid de norm is en aandacht is voor welzijn. Het thema sociale veiligheid richt zich daarom op het waarborgen van de sociale veiligheid en gelijke behandeling op scholen in het funderend onderwijs en het tegengaan van pesten, racisme, discriminatie en ander grensoverschrijdend gedrag. Kennisvragen richten zich onder andere op het melden van incidenten op scholen, het opvolgen van meldingen en nazorg en grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs.

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

NPO Verlengen Studentenpeiling Ex durante 2027 De studentenpeiling geeft inzicht in het welzijn en de studievertraging van studenten in het mbo, hbo en wo. Daarnaast geeft het inzicht in de factoren die voor studenten een rol spelen bij hun mentaal welbevinden en het al dan niet oplopen van studievertraging. 4
Evaluatie en monitoring NP Onderwijs mbo/ho Ex durante, ex post 2025 De kwalitatieve evaluatie NPO mbo/ho geeft inzicht in hoe het NP Onderwijs is ervaren en tot welke resultaten het programma -volgens de onderwijsinstellingen, studenten en docenten- heeft geleid en welke interventies gewerkt (lijken te) hebben. 4
Periodieke rapportage NPO Ex post 2025 Synthese studie over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het Nationaal Programma Onderwijs. 4
Onderwijskwaliteit Evaluatie kwaliteitsafspraken Ex post 2025 Het doel van deze evaluatie is om inzicht te krijgen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van het instrument kwaliteitsgelden en kwaliteitsafspraken. 4
Kwaliteit, innovatie en onderzoek (onderdeel van de werkagenda mbo) Ex durante, ex post 2024-2027 In de werkagenda mbo zijn verschillende doelen afgesproken om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Deze monitor volgt de voortgang op de doelstellingen. De startmeting wordt in 2024 opgeleverd en vanaf 2025 volgt jaarlijks een voortgangsrapportage. 4
Werkagenda mbo synthese Ex durante, ex post 2024-2027 In de syntheserapportage wordt een overkoepelend beeld voor de sector geschetst ten aanzien van de voortgang op de doelstellingen uit de Werkagenda mbo en het Stagepact. Samen met de partners van de Werkagenda en het Stagepact worden de bevindingen uit de rapportage(s) geduid en worden leeropbrengsten bepaald. 4
Onderzoek naar basisvaardigheden van mbo-studenten Ex post 2027-2028 Het onderzoek kent twee peilingsonderzoeken. Een peilingsonderzoek richt zich op rekenvaardigheid onder startende mbo-studenten en het andere peilingsonderzoek op leesvaardigheid. Dit levert een nulmeting op van het beheersingsniveau van mbo-studenten. 4
Monitor digitale vaardigheden docenten Ex post 2023 ‒ 2027 Betreft onderzoek naar de digitale competenties van mbo-docenten. Dit is onderdeel van het Programma Digitaal Bekwaam, uitgevoerd door de MBO Raad en MBO digitaal. De monitor leren en lesgeven met ict is in 2022 afgenomen. In totaal maken 40 instellingen gebruik van het onderzoeksinstrument, 19 niet of niet volledig. De monitor geeft inzicht in de stand van zaken bij individuele instellingen en wat door de instellingen gebruikt kan worden om gericht professionaliseringsactiviteiten te organiseren. De monitoring loopt door tot 2027. 4
Rekenproblematiek MBO Ex ante 2025 Doel van dit onderezoek is meer inzicht krijgen in grootte en diversiteit (zowel wat betreft de aard als de ernst) van de rekenproblemen in het mbo. Hierin wordt ook inzicht gegeven in hoe wordt de rekenproblematiek wordt vastgesteld en hoe kunnen ze worden het aangepakt? 4
Monitor medezeggenschap Ex durante 2025, 2026, 2028 Levert inzichten op over hoe het samenspel tussen rvt, cvb en medezeggenschap eruit ziet. En of en hoe de studentenraad en de ondernemingsraad in staat worden gesteld om hun rechten en plichten op een goede manier uit te voeren. 4
Onderzoek administratieve lasten Ex ante 2025 Tijdens de Begrotingsbehandeling OCW op 18-1-2024 heeft MOCW de Tweede Kamer toegezegd om te onderzoeken welke aanpassingen op landelijk niveau kunnen worden gedaan om administratieve lasten in het mbo te verminderen. 4
Externe verkenning praktijkgericht onderzoek mbo Ex ante 2024 Het onderzoek geeft inzicht in de stand van zaken rondom praktijkgericht onderzoek in het mbo. MOCW gebruikt de inzichten om een visie op praktijkgericht onderzoek en practoraten in het mbo te formuleren. De minister in het najaar van 2024 zal aanbieden aan de Tweede Kamer. Zie ook motie Krul en Peters (CDA). 4
Subsidie evaluatie kwaliteitsnetwerk Ex post 2025 De evaluatie geeft inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidie aan de Stichting Kwaliteitsnetwerk 4
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Verbeteren aansluiting en verminderen krapte op de arbeidsmarkt in sectoren voor maatschappelijke opgaven (onderdeel van de werkagenda mbo) Ex durante, ex post 2024-2027 In de werkagenda mbo zijn verschillende doelen afgesproken om de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Deze monitor volgt de voortgang op de doelstellingen. De startmeting wordt in 2024 opgeleverd en vanaf 2025 volgt jaarlijks een voortgangsrapportage. 4
Monitoring Stagepact Ex durante, ex post 2024-2027 In het stagepact zijn doelen afgesproken om stages voor studenten te verbeteren. Deze monitor volgt de voortgang op de doelstellingen. De startmeting wordt in 2024 opgeleverd en vanaf 2025 volgt jaarlijks een voortgangsrapportage. 4
Evaluatie Regionaal investeringsfonds mbo Ex durante 2023, 2026 De evaluatie dient om zowel inzicht te verkrijgen in de activiteiten die de publiek-private samenwerkingsverbanden oppakken om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren en innovatie te stimuleren. De evaluatie is gericht op het in beeld brengen van de effectiviteit van de subsidieregeling. 4
Monitoring en evaluatie «Experiment Ruimte in de regio, experiment Cross-overs en pilots met mbo-certificaten» Ex durante Ex post 2026 De genoemde experimenten worden geëvalueerd vanuit de vraag hoe in de regio de aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt vergroot kan worden, hoe het eigenaarschap van docenten en werkgevers met betrekking tot de inhoud van het onderwijs verder kan worden vergroot en hoe de kwaliteit en innovatiekracht van het onderwijs kan worden versterkt. 4
Monitor Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Ex durante 2026 Deze overkoepelende, integrale monitor is bedoeld om de doeltreffendheid van het beleid op LLO te monitoren en te evalueren. Een van doelen is meer zicht te krijgen op de werkende mechanismen in de interactie tussen eigen regie en leercultuur op zowel micro als macroniveau. Tot aan de eindrapportage in 2026 worden verschillende tussenrapportages opgeleverd, met hierin het theoretisch kader en de werkende mechanismen achter het leren en ontwikkelen. 4
Schoolverlatersonderzoek Ex durante Jaarlijks Onderzoek levert informatie over het macrodoelmatigheidsbeleid (per instelling) en over de aansluiting van mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt. 4
Onderzoek naar sturende maatregelen Ex ante 2024 Inzicht in de effecten van sturende maatregelen (numerus fixus, verlaging collegegeld, verlaging of afschaffing lesgeld, tweede studie in zorg en onderwijs tegen wettelijk collegegeld, verhoging salaris BBL, baangaranties, diplomabonus en warme overdracht) op het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en specifiek het verschuiven van studentenstromen richting kansrijke beroepen/sectoren. 4
Monitor techniekpact Ex durante 2025 De monitor Techniekpact laat zien welke trends er zijn en welke uitdagingen er liggen op het gebied van technisch onderwijs en de arbeidsmarkt. 4
Monitor keuzedelen Ex durante 2024 De monitor geeft inzicht in de ontwikkelingen in het register keuzedelen en certificaten en geeft inzicht in het gebruik van de keuzedelen en mbo-certificaten in het mbo. Ook worden behaalde resultaten op keuzedelen en certificaten inzichtelijk gemaakt. 4
Project Onderwijs Arbeidsmarkt Ex ante Jaarlijks Inzichten over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de vorm van een basisvoorziening prognoses. Deze inzichten worden gebruikt voor o.a. studievoorlichting, arbeidsmarktbemiddeling en de beantwoording van vragen rond macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod. 4
Onderzoek stagebegeleiding en maatregelen stagediscriminatie onder onderwijspersoneel, leerbedrijven en studenten Ex durante 2024, 2026 Met dit onderzoek krijgen we verdiepend inzicht in hoeverre en hoe stagebegeleiders op mbo-scholen en praktijkopleiders van leerbedrijven werken aan het tegenaan van stagediscriminatie en het zorgen voor gelijke kansen. 4
Onderzoek stagematching: in hoeverre gematcht en effectiviteit Ex durante 2024, 2026 Inzicht in de voortgang en effectiviteit van stagematching als maatregel om stagediscriminatie te voorkomen. 4
Oriëntatie-programma’s Ex durante
Ex post
2023-2024 Mbo-instellingen wordt de mogelijkheid geboden om oriëntatieprogramma’s in te richten voor studenten die bij instroom echt niet weten welke opleiding ze willen volgen en voor mbo-studenten die niet op de goede plek zitten en zich willen heroriënteren. De evaluatie kijkt naar wat oriëntatieprogramma’s kunnen betekenen voor het verminderen van uitval en switch (in de latere leerjaren). 4
Kansengelijkheid Kansengelijkheid mbo (onderdeel van de werkagenda mbo) Ex durante, ex post 2024-2027 In de werkagenda mbo zijn verschillende doelen afgesproken om de kansengelijkheid te verbeteren. Deze monitor volgt de voortgang op de doelstellingen. De startmeting wordt in 2024 opgeleverd en vanaf 2025 volgt jaarlijks een voortgangsrapportage. 4
Evaluatie MBO verklaring Ex durante
Ex post
2024 Aan studenten die zonder diploma uitvallen uit een mbo-opleiding wordt een mbo-verklaring gegeven. Het doel is dat zij daarmee makkelijker werk kunnen vinden of terug kunnen keren naar het onderwijs. Deze evaluatie brengt in beeld hoe mbo-instellingen de uitvoering vormgeven en brengt in kaart of de doelen ook worden bereikt. 4
Monitor passend onderwijs Ex durante 2026 Tweejaarlijkse onderzoek naar de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een chronische ziekte, beperking of ondersteuningsbehoefte en naar de ondersteuning die hen geboden wordt en naar (de effecten op) hun studieresultaten. 4
Periodieke rapportage passend onderwijs Ex post 2025 Synthese studie over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid rond passend onderwijs van de afgelopen jaren. 4
Vervolg monitor toelatingsrecht Ex durente 2024-2027 Monitort en evalueert de invoering en effecten van de Wet Vroegtijdige aanmelddatum en toelatingsrecht tot het mbo. 4
Monitor integrale veiligheid Ex durante 2026 De monitor geeft een geintegreerd beeld van zowel de fysieke veiligheid, sociale veiligheid en de digitale veiligheid (of online) voor het gehele mbo en op het niveau van individuele instellingen. 4
Laaggeletterdheid Ex durante 2025 Naar aanleiding van de motie van de leden Simons (BIJ1) en Gündogan (Volt) wordt een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de uitvoeringspraktijk van de WEB-middelen door gemeenten. Het onderzoek zal inzichtelijk maken hoe het budget door gemeenten wordt ingezet maar ook hoe de effectiviteit ervan zou kunnen worden vergroot. 4
Impactmonitor LLO Collectief laagopgeleiden Ex durante 2025 Doel van dit onderzoek is bepalen welk effect het onderwijsaanbod heeft op laaggeletterden en laagopgeleiden. 4

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

De keuze voor de gekozen strategische thema’s is gebaseerd op de gemeenschappelijke visie op de positie van het beroepsonderwijs zoals uitgewerkt in de Werkagenda MBO, Samenwerken aan Talent 2023-2027. De afspraken richten zich op drie themagebieden voor de ontwikkeling van het mbo, gelet op zijn maatschappelijke uitdagingen: kwalitatief goed onderwijs met inzet op basisvaardigheden, een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt en maatregelen gericht op gelijke kansen voor alle studenten.

Onderwijskwaliteit

De eerste prioriteit is de kwaliteit van het onderwijs en de basisvaardigheden van studenten verder op orde brengen. Daarop is inzet langs verschillende lijnen nodig. Het verhogen van de kwaliteit van docenten basisvaardigheden, het verhogen van de kwaliteit van examens taal, rekenen en burgerschap, zodat deze goed blijven aansluiten bij de kenmerken van studenten en de beroepscontext van het mbo. Primair is inzicht is nodig in het taal- en rekenniveau van elke startende mbo-student, zodat mbo-instellingen gericht extra ondersteuning kunnen bieden. 

Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt

Het mbo onderwijs kan een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen om de arbeidsmarktkrapte te verminderen. De arbeidsmarkt verandert bovendien steeds sneller. Slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes, intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en door het stimuleren van op-, om- en bijscholing wil het mbo bijdragen aan een skillsgerichte arbeidsmarkt en duurzame inzetbaarheid. Kennisvragen die spelen zijn bijvoorbeeld hoe innovatie kan worden gestimuleerd en welke effectieve strategieën er zijn voor verdere versterking van publiek-private samenwerking. Een bredere kennis behoefte betreft het inzicht krijgen in welke beleidsinstrumenten echt bijdragen de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.

Kansengelijkheid

Het mbo is de onderwijssector die voor studenten met uiteenlopende talenten het verschil kan maken. Daarom is het van belang dat het onderwijs toegankelijk is en de leerloopbaan van alle studenten zo goed mogelijk ondersteund wordt. De emancipatiefunctie van het mbo verdient blijvende aandacht, net als doorstroom van het mbo naar de arbeidsmarkt. Er ligt een inzichtsbehoefte in wat bijdraagt aan het succes van jongeren met een relatief trage start in het onderwijs. Hoe kunnen studenten die de nodige ambitie en talenten hebben, maar een gebrek aan vaardigheden en/of kapitaal (financieel, sociaal, cultureel) goed worden ondersteund om een passende opleiding te kiezen en die succesvol te doorlopen. Daarnaast is het, zoals de Algemene Rekenkamer adviseerde, nodig dat de definitie en doelstellingen van gelijke kansen wordt aangescherpt ten behoeve van gerichter beleid en sturing.

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

Gezond en sterk fundament

(OCW brede beleidsthema's: sterke basis en hoge kwaliteit en lerarentrategie)
Trendrapport (vervanging van de monitor Beleidsmaatregelen) Monitor Jaarlijks loopt Het volgen van de belangrijkste ontwikkelingen in het hoger onderwijs - waaronder toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het studievoorschot – en het waar mogelijk leggen van verbanden met beleidsmaatregelen. 6, 7 en 11
Startmonitor (jaarlijks) Monitor Jaarlijks loopt De Startmonitor brengt het studiekeuzeproces en de start en integratie van studenten in hun opleiding in kaart en spoort de determinanten op van studiesucces en studie uitval in het eerste studiejaar. 6, 7 en 11
Invoeringstoets herinvoering basisbeurs Evaluatie - invoeringstoets 2024/2025 nog niet gestart Invoeringstoets van de herinvoering van de basisbeurs. 6, 7 en 11
Evaluatie kwaliteitsbekostiging Ex-post evaluatie 2025 nog niet gestart «Wat» er wordt geëvalueerd is het instrument kwaliteitsbekostiging. «Doel» daarvan is het evalueren van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het instrument. Over de «planning» is nog niet zoveel bekend. De huidige afspraken lopen per 1 januari a.s. af. 6 en 7
Evaluatie kwaliteitsafspraken Ex-post evaluatie 2025 nog niet gestart «Wat» er geëvalueerd wordt is de realisatie van de gemaakte Kwaliteitsafspraken door de instellingen, nu de termijn waarvoor die afspraken golden ten einde komt. «Doel» daarvan is dat de instellingen de resultaten van deze evaluatie gebruiken voor strategievorming en, als door een nieuw kabinet weer voor Kwaliteitsafspraken wordt gekozen [quod non] bij het opstellen van hun plan voor de volgende periode.
6 en 7
Evaluatie subsidie Landelijk Centrum Studiekeuze (LCSK) ex-durante, ex-post evaluatie 2024-2025 nog niet gestart Evaluatie onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid LCSK. 6 en 7
Ruimte geven aan divers talent

(OCW brede beleidsthema: iedereen gelijke kansen en sociale veiligheid en gelijke behandeling)
Studentenmonitor Monitor Jaarlijks loopt De Studentenmonitor brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld. 6, 7 en 11
Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs Monitor Jaarlijks loopt Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hbo en het wo. 6 en 7
Tussenevaluatie landelijk subsidiekader studentenwelzijn ex-durante evaluatie 2025-2026 nog niet gestart Het susidiekader loopt tot en met 2030, naast een tussentijdse evaluatie zal hierop volgend ook een eindevaluatie worden uitgevoerd. De tussentijdse evaluatie zal een lerende evaluatie zijn, gericht op het proces. 6 en 7
Eindevaluatie Landelijk subsidiekader studentenwelzijn 2023-2030 ex-post evaluatie 2030-2031 nog niet gestart Het susidiekader loopt tot en met 2030, hierop volgend zal een eindevaluatie worden uitgevoerd. 6 en 7
Monitoring van de pilots slimmer collegejaar monitor 2023-2027 loopt De pilots zijn onderdeel van een verkenning naar de mogelijkheden voor een slimmer collegejaar. Deze pilots worden gemonitord en geevalueerd. Vijftien onderwijsinstellingen gaan vier jaar lang proberen meer rust en ruimte te creeeren in het lesprogramma. 6 en 7
Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst

(OCW brede beleidsthema's: gezonde arbeidsmarkt)
Evaluatie naar virtuele internationale samenwerkingspro-
jecten (VIS) en hun leeruitkomsten voor studenten
ex-post evaluatie 2027 nog niet gestart Evaluerend onderzoek naar VIS-projecten, bestaande uit twee deelonderzoeken. Deelonderzoek 1 ziet op de ontwerp- en ontwikkelfase van VIS-projecten, deelonderzoek 2 ziet op de deelname van studenten en de door hen behaalde leeruitkomsten. 6 en 7
Monitoring van de pilots slimmer collegejaar monitor 2023-2027 loopt De pilots zijn onderdeel van een verkenning naar de mogelijkheden voor een slimmer collegejaar. Deze pilots worden gemonitord en geevalueerd. Vijftien onderwijsinstellingen gaan vier jaar lang proberen meer rust en ruimte te creeeren in het lesprogramma. 6 en 7
Verkenning wettelijke taak LLO ex-ante onderzoek 2024-2025 nog niet gestart Verkennend onderzoek naar de mogelijkheden wettelijke taak LLO. 6 en 7
Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen monitor, ex-durante evaluatie 2025 loopt Het bestuursakkoord is door OCW met de VH en UNL in oktober 2020 gesloten met een looptijd tot en met 2023-24. Hierin laten de lerarenopleidingen een ambitieus programma zien dat bijdraagt aan het beter en meer op maat opleiden van aankomende leraren, beter benutten van eerder verworven competenties en intensievere (regionale) samenwerking tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen zijn aan de slag gegaan met alle ambities uit het bestuursakkoord en de eerste concrete resultaten zijn geboekt. Dit meerjarig onderzoek heeft een tussenmeting in 2022, oplevering tussenrapportage december 2022 en oplevering eindevaluatie begin 2024. 6 en 7
Bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen Ex-post evaluatie 2025 nog niet gestart idem 6 en 7
Uitvoering van de werkagenda «samen voor het beste onderwijs» - verkenning kwaliteit positie lerarenopleidingen Verkenning loopt In het kader van de uitvoering van de werkagenda «Samen voor het beste onderwijs» zal er een verkenning komen naar de kwaliteit en positie van lerarenopleidingen. Het is nog nader te bepalen wanneer precies. 6 en 7
Uitwerking Nationale Aanpak Professionalisering Leraren ex-ante, ex-durante en ex-post evaluatie 2024-2034 loopt Uitwerking van het Nationaal Groeifondsproject, inclusief nulmeting, tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie. 6 en 7
Tussenevaluatie 30 miljoen middelen tekortsectoren opleidingen HBO ex-durante evaluatie 2025 nog niet gestart Afspraak uit het Bestuursakkoord.
Eindevaluatie 30 miljoen middelen tekortsectoren opleidingen hbo ex-post evaluatie 2029 nog niet gestart Afspraak uit het Bestuursakkoord.
Overig Stelselrapportage Hoger Onderwijs (periodieke synthese rapportage) Evaluatie 2023 afgerond De Stelselrapportage is een synthese studie over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de stelseldoelen. Het doel van de stelselrapportage is om op beknopte wijze de stand van zaken weer te geven met betrekking tot de belangrijkste beleidsdoelen van de overheid ten aanzien van het hoger onderwijs: toegankelijkheid, onderwijskwaliteit, aansluiting op de arbeidsmarkt, internationalisering en doelmatigheid. 6 en 7
Strategische evaluatie commissie Stelselrapportage (Periodieke rapportage) Evaluatie 2025 nog niet gestart Een externe commissie van experts zal gevraagd worden een strategisch advies en oordeel uit te brengen over de Stelselrapportage Hoger Onderwijs, specifiek gericht op de drie stelseldoelen. 6 en 7

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

De Nederlandse overheid streeft naar een toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijsstelsel. Het belang van goed hoger onderwijs en onderzoek voor Nederland is groot. Het overzicht van evaluatieonderzoek is gebaseerd op drie hoofddoelen om het hoger onderwijsstelsel toekomstbestendig te maken. Allereerst de (1) versterking van het fundament, om op basis daarvan (2) ruimte te geven aan divers talent. Hierdoor kan Nederland zich op een groot aantal thema’s internationaal verder onderscheiden en kan worden gewerkt aan het (3) vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek, en de publieke erkenning hiervan. In 2023 is de Stelselrapportage hoger onderwijs 2016-2023 gepubliceerd. Dit is een synthese studie naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid van 2016 tot 2023. In 2025 zal een externe commissie zich buigen over de uitkomsten hiervan als sluitstuk voor de periodieke rapportage. De commissie zal kijken naar wat deze uitkomsten voor ons beleid en de toekomstige ontwikkeling hiervan betekenen. Hierbij zal ook specifiek gekeken worden naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid.

Een gezond en sterk fundament

Alleen met een gezond en sterk fundament kan ons stelsel voor hoger onderwijs de maatschappij blijven voorzien van kwalitatief hoogstaand onderwijs, inzicht in maatschappelijke oplossingen en brede duurzame welvaart. Inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid alsmede de geleerde lessen van bestaande kwaliteitsafspraken zullen met een ex-post evaluatie worden onderzocht. Deze inzichten dienen als input voor vervolg afspraken en strategie vorming om bij te kunnen dragen aan een gezond en sterk fundament van het hoger onderwijsstelsel. Onderzoek richt zich op het verkrijgen van inzicht in de processen en uitwerking van de herinvoering basisbeurs, wat werkt goed en waarop zijn belangrijke leerpunten mee te nemen voor vervolg. Het Trendrapport vervangt sinds 2024 de Monitor Beleidsmaatregelen en zal inzicht geven in de trends en ontwikkelingen rondom een aantal belangrijke kern indicatoren op instroom, doorstroom en toegankelijkheid in het hoger onderwijs.

Ruimte geven aan divers talent

Vanuit de basis van een gezond en sterk fundament, moet het talent van studenten, docenten en onderzoekers de volle ruimte krijgen: van jong tot ervaren, met verschillende achtergronden, perspectieven en loopbaanpaden. In het kader van dit sub-thema is het belangrijk inzicht te krijgen in de ontwikkelingen tot het bevorderen van studentenwelzijn door meer rust en ruimte in de curricula en inzicht door een lerende aanpak in ontwikkelingen voor het bevorderen van sociale veiligheid.7 Uit verschillende onderzoeken is duidelijk geworden dat studentenwelzijn van veel verschillende factoren afhankelijk is en dat o.a. stress en prestatiedruk hierin een belangrijke maar niet de enige rol spelen.8 Het onderwijs is bij uitstek een belangrijke plek om hier aandacht aan te geven, omdat jongeren relatief veel tijd in het onderwijs doorbrengen. De jaarlijkse monitors bieden inzicht in deze ontwikkelingen. Dit wordt aangevuld met de verschillende aanvullende evaluaties en onderzoeken zoals de evaluatie van het Landelijk subsidiekader studentenwelzijn waarin ook wordt gekeken naar wat werkt met betrekking tot aanpak, preventie en vroegsignalering. Hiernaast verkennen de pilots Slimmer collegejaar de mogelijkheden om meer rust en ruimte in het curriculum te brengen. Kennisvragen richten zich onder andere op wat bepaalde beleidsmaatregelen betekenen voor het vergoten van de rust en ruimte voor divers talent, studentenwelzijn en sociale veiligheid en het verkrijgen van inzicht in de werkzame elementen van verschillende aanpakken.

Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst

De maatschappelijke impact van ons stelsel van hoger onderwijs en de publieke erkenning daarvan moeten beiden groeien. Het gaat daarbij zeker om de grote maatschappelijke uitdagingen van nu, zoals klimaat, energie, gezondheid, veiligheid, kansengelijkheid en arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs leidt jonge mensen op tot bekwame professionals die een essentiële bijdrage leveren aan het aangaan van deze maatschappelijke uitdagingen. Binnen dit sub-thema staat o.a. de regio centraal. Zo is er behoefte aan meer inzicht in een goede aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt-regio, wat zal komende jaren krimp en groei voor het hoger onderwijs betekenen en hoe gaan we daarmee om en op welke manieren raakt het de drie stelseldoelen (toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid)? Ook wordt gewerkt aan het inzichtelijk maken van de huidige markt en (wettelijke) mogelijkheden met betrekking tot Leven Lang Ontwikkelen (LLO)[1]. Dit raakt direct aan de grote maatschappelijke uitdagingen waar we als OCW voor staan. De eerste stap van de verkenning staat op de agenda voor komend jaar en er wordt gewerkt aan een verdere uitwerking van dit thema. Ook met betrekking tot leraren, flexibilisering en professionalisering wordt gewerkt aan het verschillende onderzoeken. Er is ook aandacht voor de verdere ontwikkeling van onderwijspersoneel en een professionele werkomgeving zijn manieren om de professionaliteit en aantrekkelijkheid van de sector verder te verhogen. Het groeifondsproject Nationale Aanpak Professionalisering Leraren zal met meerdere evaluatie onderzoeken de komende jaren inzicht geven in de werkende elementen in de aanpak bij het versterken van de kwaliteit en professionalisering van leraren alsmede de aantrekkelijkheid van het beroep te vergroten. Hiernaast wordt komende jaren gewerkt aan het thema flexibilisering, om inzicht te krijgen in de behoeften, mogelijkheden, definitie en afbakening, kansen en knelpunten om te komen tot goede beleidsontwikkeling. Kennisvragen die spelen zijn bijvoorbeeld hoe kan innovatie worden gestimuleerd en welke effectieve strategieën zijn er voor verdere versterking aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, flexibilisering, oplossen van het lerarentekort en LLO. Dit wordt aangevuld met de kennisbehoefte om goed inzicht te krijgen in de effectiviteit van beleidsinstrumenten en welke instrumenten echt bijdragen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.[1] Kamerbrief ‘Vervolg beleidslijnen LLO’, 13 november 2023.

Domein Cultuur en Media

Mediastelsel Algemeen/overkoepelend Periodieke Rapportage n.t.b. te starten nog te plannen 15
Landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel Ex durante (monitor) 2024, 2025, 2026 lopend Mediamonitor, onderzoek door Commissariaat voor de Media 15
Ex durante (monitor) 2024 lopend Onderzoek tv-pakketten en kijkgedrag, periodiek onderzoek door het _x000D_
Commissariaat voor de Media
15
Ex post (evaluatie) 2024 afgerond ZBO evaluatie Commissariaat voor de Media 15
Ex post (evaluatie) 2027 te starten Evaluatie must-carry regeling 15
Journalistiek Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 15
Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek 15
Ex post (evaluatie) 2024 lopend Onderzoek Persveilig 15
Ex ante (verkennend) 2024 lopend Bescherming pluriformiteit bij concentratie mediaaanbod (Motie Kwint) 15
Mediawijsheid Ex post (evaluatie) 2025 te starten Evaluatie NICAM (kijkwijzer) 15
Cultuur Algemeen/ overkoepelend cultuur Periodieke Rapportage pm te starten nog te plannen 14
Ex post (evaluatie) 2025 te starten Evaluatie Impuls Jongerencultuur (via SPUK en FCP) 2022-2024 14
Ex ante (verkennend) 2024 lopend Onderzoek naar mogelijkheden investerings verplichting streamers (Motie Kwint) 14
Ex durante (monitor) 2025 lopend Vrijetijdsomnibus (VTO) van CBS/Boekmanstichting 14
Cultuurparticipatie Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie Programma Cultuurparticipatie 2021-2024 (Fonds Cultuurparticipatie/LKCA) 14
Ex ante (verkennend) 2025 te starten Onderzoek naar de praktijk van cultuurbeoefening vanuit breder cultuurbegrip 14
Ex post (evaluatie) 2025 te starten Onderzoek of het aanbod, de ondersteuning en het beleid aansluiten bij de behoeften van de praktijk van cultuurbeoefening 14
Diversiteit en inclusie Ex durante (monitor) 2024/2025 lopend Monitor samenstelling personeel en besturen culturele instellingen 14
Bibliotheken Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie SPUK versterken bibliotheeknetwerk 14
Ex post (evaluatie) 2026 te starten Evaluatie Implementatiewet toegankelijkheidsrichtlijn 14
Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie Koninklijke Bibliotheek 14
Letteren Ex post (evaluatie) 2024 lopend Evaluatie Wet op de vaste boekenprijs 14
Arbeidsmarkt Ex post (evaluatie) 2027 te starten Landing Fair Pay middelen 14
Ex ante (verkennend) 2025 te starten Prevalentieonderzoek Grensoverschrijdend gedrag 14
Auteursrecht Ex ante (verkennend) 2024, 2025 Onderzoek naar de economische betekenis van auteursrecht (in opdracht van het Ministerie van EZ). Voor OCW is specifiek de waarde voor makers van belang. 14
Creatieve industrie Ex durante (monitor) 2024 lopend Opzetten evaluatie- en monitoringsaanpak investeringsverplichting 14
Duurzaamheid Ex durante (monitor) 2024/2025 lopend Monitoring duurzaamheid culturele sector (pilots en ontwerp) 14
Ex durante (verkenning) 2024 afgerond Verkenning ecologische voetafdruk culturele sector (PON-Telos) 14
Architecten Ex post (evaluatie) 2025 te starten ZBO evaluatie bureau architectenregister 14
Digitale transitie Ex post (evaluatie) 2024 lopend Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed 14
Internationaal Cultuurbeleid (ICB) Ex post (evaluatie) 2026 te starten Evaluatie Internationaal Cultuurbeleid (ICB) 2021-2024 in samenwerking met Ministerie van BZK 14
Erfgoed Periodieke Rapportage Ex post (evaluatie) n.t.b. te starten volgende Periodieke rapportage moet nog gepland worden 14
Musea
Monumenten
Archeologie Ex post (evaluatie/verkennend) 2023 Verkenning stelselinstrumenten erfgoedparticipatie, imm erfgoed amateurkunst 14
Ex durante (monitor) 2024/2025 lopend Monitor erfgoedparticpatie (naar model MAK, ism RCE relatie FARO) 14
Ruimte Ex ante (verkennend) 2024 te starten Inventarisatie ondersteuningsbehoefte gemeenten provincies erfgoed in ruimtelijke opgaven 14
Cultuureducatie Cultuuronderwijs Periodieke Rapportage 2024 afgerond Periodieke Rapportage Cultuuronderwijs 2013-2022; volgende periodieke rapportage moet nog gepland worden 14
Ex durante (monitor) 2024 afgerond Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 en de programma's daarvoor die als doel hadden de binnenschoolse cultuureducatie (cultuuronderwijs) te verbeteren werden begeleid door periodieke monitoren in het PO en het VO. In 2022/2023 zijn deze opnieuw uitgevoerd en gepubliceerd in 2024 14
Archieven Periodieke Rapportage pm te starten nog te plannen 14
Ex post (evaluatie) 2024 lopend Uitvoeringstoetsen van het Archiefbesluit en de Archiefregeling 14
Ex ante (verkennend) 2024 lopend Verkenning belang /beheer concepten digitalie informatie huishouding 14
Ex ante (verkennend) 2024 te starten Onderzoek naar archiefonderwijs 14

Domein Cultuur en Media

Het domein omvat het gehele cultuur- en mediabeleid: artikel 14 (cultuur) en artikel 15 (media). Het cultuur- en mediabeleid is opgedeeld in vijf beleidsinhoudelijk samenhangende thema’s. Ze zijn zo gekozen dat de beste garantie bestaat voor langjarige aansluiting op de beleidspraktijk en daarmee herkenbaarheid voor beleidsmakers en politiek. Specifieke actuele thema’s, bijvoorbeeld op basis van het Regeerakkoord, kunnen hier ondergebracht worden.

De evaluaties zijn zo ingepland dat ze passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. Het kan dus zo zijn dat er op een subthema op dit moment nog geen beleidsevaluatie gepland staat in de komende periode. Dit is geen hiaat, maar een keuze die past bij het strategisch plannen van evaluaties met oog voor de verbinding met de beleidspraktijk. Met de jaarlijkse actualisatie van de Strategische Evaluatie Agenda wordt steeds opnieuw naar de evaluatie van deze subthema's gekeken.

Mediabestel

Inhoud en scope: het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig, pluriform en onafhankelijk en toegankelijk media-aanbod.

Belangrijkste wetten en programma's: de belangrijkste wet is de Mediawet.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: bekostiging landelijke en regionale publieke omroep, Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en aantal andere instellingen.

Beleidsthema’s: houdbaarheid en samenhang landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel; onafhankelijk en rendabel functioneren journalistiek; toerusting en vertrouwen burgers mediagebruik, mediawijsheid.

De kennisbehoefte zit in de basis in het monitoren van ontwikkelingen in het medialandschap en de consequenties daarvan voor het mediabeleid, behoefte aan een scherper inzicht in de pluriformiteit van het nieuwsaanbod, het gebruik van en de toegang tot onafhankelijke nieuwsvoorziening en ook digitale vindbaarheid, zichtbaarheid en herkenbaarheid van het media-aanbod.

Cultuur

Inhoud en scope: verzorgen van een kwalitatief hoogwaardig en pluriform cultureel aanbod dat sociaal en geografisch toegankelijk is.

Belangrijkste wetten en programma's: Wet op het specifiek cultuurbeleid, WSOB, wet op de vaste boekenprijs.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: het Ministerie van OCW (basisinfrastructuur cultuur), rijkscultuurfondsen, Koninklijke Bibliotheek, gemeenten en provincies, topteam creatieve industrie, Cultuur-Ondernemen.

Beleidsthema's: diversiteit en inclusie (code culturele diversiteit BIS), arbeidsmarkt (Arbeidsmarktagenda, governance code BIS), auteursrecht, creatieve industrie (topsector), Internationaal Cultuurbeleid (ICB), digitale transitie.

De kennisbehoefte voor dit thema omvat beter inzicht in de culturele arbeidsmarkt, de diversiteit van de sector, de toegankelijkheid van het culturele aanbod (geografisch, voor mensen met een beperking of andere persoonlijke kenmerken), de waarde van auteursrecht, de duurzaamheid van de sector, het culturele leven in Caribisch Nederland en de mate waarin cultuur kan bijdragen aan oplossing van maatschappelijke problemen.

Erfgoed

Inhoud en scope: alle beleid uit hoofde van de Erfgoedwet (2016) op de gebieden musea, monumenten, archeologie, immaterieel erfgoed.

Belangrijkste wetten en programma's: Erfgoedwet. Daarnaast is Omgevingswet van belang voor de rol van erfgoed in de ruimtelijke inrichting.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: Regionaal historische centra (RHC), behoud, beheer en toegankelijkheid erfgoed, rijksmusea en de het beheer van de rijkscollectie, Commissie Collectie Nederland.

Beleidsthema's: musea, monumenten, archeologie, immaterieel erfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), RHC. Duurzaamheid van het erfgoed.

De kennisbehoefte voor dit thema omvat beter inzicht in de arbeidsmarkt, de diversiteit van de sector, de toegankelijkheid van het culturele aanbod (geografisch, voor mensen met een beperking of andere persoonlijke kenmerken), de duurzaamheid van de sector, het lokale erfgoedbeleid en de praktijk van het immaterieel erfgoed (erfgoedgemeenschappen, vrijwilligers). Daarnaast is extra aandacht voor inzicht in de financiële middelen waarmee het monumentenstelsel voor de toekomt houdbaar wordt gehouden.

Cultuureducatie

Inhoud en scope: Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools.

Belangrijkste wetten en programma's: Beleid cultuuronderwijs (Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024), Programma cultuurparticipatie 2021-2024.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: Uitvoerders regelingen cultuuronderwijs: scholen van po en vo (financiering via prestatiebox); Fonds Cultuurparticipatie, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), gemeenten.

Beleidsthema's: cultuuronderwijs, actieve cultuurbeoefening (amateurs).

De kennisbehoefte voor dit thema omvat voor het cultuuronderwijs meer inzicht in werkzame beleidsinterventies gericht op de scholen, en de veronderstelde effecten van cultuuronderwijs bij kinderen (zoals burgerschap, creativiteit). Er wordt ingezet op kennis ter ondersteuning van een brede aanpak van cultuurbeoefening waarin de infrastructuur wordt vereenvoudigd en versterkt middels bestuurlijke afspraken over cultuureducatie, amateurkunst, immaterieel erfgoed, cultuurparticipatie en talentontwikkeling.

Archieven

Inhoud en scope: Centraal staat de nieuwe Archiefwet die in december 2020 door de Tweede Kamer is goedgekeurd en wordt geïmplementeerd. Het kabinet moderniseert de Archiefwet zodat naast overheidsarchieven, ook de digitale informatie goed bewaard blijft.

Belangrijkste wetten en programma's: Archiefwet. Er is relatie met de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Open Overheid, openheid en waarborg van belangrijke informatie.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: overheidsarchieven, (digitale) informatie, Nationaal Archief, transparante overheid, Archiefbesluit en Archiefregeling.

Beleidsthema's: archieven, digitale informatie, transparante overheid.

De kennisbehoefte voor dit thema is volledig gericht op wettelijke en bestuurlijke inzichten die bij kunnen dragen aan een zo goed mogelijk functionerende archiefwet. Daarbij is specifiek aandacht voor kennis rondom het meerjarig implementatieprogramma bij de inwerkingtreding van de gemoderniseerde archiefwet.

Domein Onderzoek en Wetenschap

Een sterke basis en een hoge kwaliteit Kennisveiligheid ex durante 2025 te starten Evaluatie Loket kennisveiligheid
In 2022 is het Loket Kennisveiligheid gestart waar kennisinstellingen laagdrempelig terecht kunnen met hun aan kennisveiligheid gerelateerde vragen. Het Loket Kennisveiligheid biedt (medewerkers van) kennisinstellingen informatie en advies en faciliteert een learning community voor medewerkers van kennisinstellingen. Het Loket Kennisveiligheid wordt in opdracht van het ministerie van OCW uitgevoerd door RVO. In 2025 wordt het Loket Kennisveiligheid geëvalueerd.
16
Kennisveiligheid ander onderzoek 2025 te starten Uitvoeringstoets wetsvoorstel screening kennisveiligheid
Het wetsvoorstel screening kennisveiligheid moet het mogelijk maken dat daar waar de risico’s voor de nationale veiligheid het grootst zijn, onderzoekers uit derde landen een screening moeten ondergaan alvorens zij bij een Nederlandse kennisinstelling aan de slag kunnen. Aan de Tweede Kamer is een onderzoek toegezegd dat in beeld brengt wat de praktische impact is van het wetsvoorstel op de Nederlandse kennisinstellingen en op welke manier de kennisinstellingen ondersteund kunnen worden bij de implementatie van de screeningswet (Kamerstuk 31288 nr. 948, vergaderjaar 2021-2022).
16
Kennisveiligheid ex durante 2026 te starten Monitor kennisveiligheid (sectorbeelden)
In het Bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap van juli 2022 is met de universiteiten en hogescholen afgesproken dat zij de Nationale Leidraad Kennisveiligheid implementeren. De voortgang hierop wordt gemonitord aan de hand van een externe audit kennisveiligheid. In 2023 en 2024 is een nulmeting uitgevoerd (er zijn afzonderlijke rapportages opgesteld voor de drie sectoren universiteiten, hoge scholen en NWO- en KNAW instituten). In 2025 wordt de meting herhaald waarna de resultaten uiterlijk in 2026 worden opgeleverd.
16
Programma Erkennen & Waarderen ex post 2026 te starten Evaluatie programma Erkennen en waarderen
Met het landelijke subsidieprogramma Erkennen en waarderen 2022-2026 stimuleert het kabinet de ontwikkeling van wetenschappelijk talent. Door oog te hebben voor de volle breedte van het academisch werk kunnen talenten op waarde worden geschat en is er ruimte om ook de prestaties op domeinen zoals onderwijs, patiëntenzorg, publieke betrokkenheid, ondernemerschap en academisch leiderschap te belonen. Tegen het einde van de looptijd van het subsidieprogramma wordt uitvoering gegeven aan de motie van de Tweede Kamer die verzoekt om een onafhankelijke evaluatie van het programma.
16
Promotierecht ex durante 2027 te starten Evaluaties uitbreiding promotierecht
Met de uitbreiding van het promotierecht in 2017 hebben universitair (hoofd)docenten de mogelijkheid om op te treden als promotor. Voor deze wetswijziging was dit recht voorbehouden aan de hoogleraar. In 2022 is deze uitbreiding van het promotierecht geëvalueerd. De aanbeveling om de doorwerking van deze verruiming op het wetenschapssysteem en de internationale positionering na vijf jaar te evalueren, wordt opgevolgd in 2027.
16
Starters- en stimuleringsbeurzen ex durante 2025 te starten Monitor en evaluatie starters- en stimuleringsbeurzen
De starters- en stimuleringsbeurzen vormen een persoonlijk werkkapitaal voor onderzoekers en geven meer ruimte voor het doen van ongebonden onderzoek. De beurzen beogen daarnaast bij te dragen aan een vermindering van de werk- en aanvraagdruk.
Bij de invoering is voorzien in twee evaluaties. Deze staan voor 2025 en 2028 gepland. Nu de starters- en stimuleringsbeurzen vanwege de bezuinigingsopgaven worden geschrapt, wordt bezien op welk(e) moment(en) een evaluatie zinvol is. In de evaluatie(s) wordt o.a. onderzocht hoe de beurzen zijn besteed (inclusief de indirecte kosten) en in hoeverre de doelen van de starters-en stimuleringsbeurzen zijn gerealiseerd. Ook wordt in de evaluatie de samenhang bezien met andere instrumenten, zoals de sectorplannen, en relevante beleidsontwikkelingen.
16
Proeven op niet-humane primaten overig onderzoek 2024 lopend Onderzoek verlagen van het aantal proeven op niet-humane primaten
In de motie Wassenberg c.s. (36 200 VIII Nr. 113), is de regering gevraagd een onderzoek uit te laten voeren, naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen. Het onderzoek levert naar verwachting verschillende scenario’s op met wetenschappelijke, ethische, juridische, economische, internationale en maatschappelijke implicaties.

Het onderzoek is eind november 2023 van start gegaan. De resultaten worden begin 2025 aan de minister van OCW aangeboden, waarna de minister het eindrapport met de Tweede Kamer deelt.
16
Sectorplannen I ex post 2019-2025 lopend Monitoring en evaluatie Sectorplannen I (2019-2024)
Sectorplannen hebben twee hoofddoelen, namelijk het creëren van rust en ruimte in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, en het stimuleren van landelijke samenwerking en gezamenlijke scherpe keuzes, waarbij duidelijk wordt welke instelling zich op welke kennis en vakgebieden focust.

Gedurende de looptijd vindt er doorlopende monitoring plaats door de sectorplancommissies. Deze commissies leveren tweemaal een evaluatie op: tussentijdse evaluatie in 2022 en eindevaluatie in 2025. Bij het monitoren en evalueren is er aandacht voor effecten met betrekking tot profilering, samenwerking en het terugdringen van tijdelijke contracten ten behoeve van meer rust en ruimte. De monitoring en evaluatie wordt nader ingevuld door de domeinspecifieke sectorplancommmissies.

Sectorplannen I en II kennen een eigen ritme, inhoudelijke invulling over de sectoren en nuance verschillen in de doelen, waardoor het geen gezamenlijke evaluatie kan zijn. De evaluaties worden wel door dezelfde commissies uitgevoerd.
16
Sectorplannen II ex durante en ex post 2022 en 2029 lopend Monitoring en evaluatie Sectorplannen II (2022-2028)
Sectorplannen hebben twee hoofddoelen, namelijk het creëren van rust en ruimte in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, en het stimuleren van landelijke samenwerking en gezamenlijke scherpe keuzes, waarbij duidelijk wordt welke instelling zich op welke kennis en vakgebieden focust.

Gedurende de looptijd vindt er doorlopende monitoring plaats door de sectorplancommissies. Deze commissies leveren tweemaal een evaluatie op: tussentijdse evaluatie in 2026 en eindevaluatie in 2029. Bij het monitoren en evalueren is er aandacht voor effecten met betrekking tot profilering, samenwerking en het terugdringen van tijdelijke contracten ten behoeve van meer rust en ruimte. De monitoring en evaluatie wordt nader ingevuld door de domeinspecifieke sectorplancommmissies.

Sectorplannen I en II kennen een eigen ritme, inhoudelijke invulling over de sectoren en nuance verschillen in de doelen, waardoor het geen gezamenlijke evaluatie kan zijn. De evaluaties worden wel door dezelfde commissies uitgevoerd.
16
Sociale veiligheid en gelijke behandeling Meld- en klachtvoorzieningen overig onderzoek 2024 lopend Onderzoek naar de kwaliteit van klacht- en meldvoorzieningen sociale veiligheid.
Om tot een verbetering van de klacht- en meldvoorzieningen in het hoger onderwijs te komen wordt hier onderzoek naar gedaan. Het onderzoek geeft een beeld van de kwaliteit van klachtenprocedures, de informatie erover en de tevredenheid over de procedures. Het gaat daarbij om voorzieningen voor studenten en medewerkers. Het onderzoek is eind april 2024 van start gegaan en de oplevering staat gepland voor eind 2024.
16
Nationaal Actieplan diversiteit en inclusie hoger onderwijs en onderzoek ex durante 2026 te starten Evaluatie actieplan diversiteit en inclusie
Het hoofddoel van dit actieplan is een meer diverse en inclusieve hoger onderwijs- en onderzoeksector. De adviescommissie is ingesteld tot eind 2026. Het actieplan loopt tot eind 2025. De partners die het plan dragen hebben uitgesproken het plan ook na 2025 te willen voortzetten. De evaluatie begin 2026 geeft onder andere informatie relevant voor een doorstart van het plan (en eventueel de adviescommissie). In 2023 is reeds een midterm-evaluatie uitgevoerd.
16
Programma sociale veiligheid ex post 2028 te starten Evaluatie programa sociale veiligheid Middels het landelijk programma sociale veiligheid worden universiteiten, hogescholen en studentenverenigingen gestimuleerd om samen te werken aan het vergroten van sociale veiligheid in de sector. De Regiegroep Sociale Veiligheid heeft de opdracht om dit programma in te vullen voor de periode 2024 tot en met 2027. Na afloop van de looptijd van de Regiegroep vindt een eindevaluatie plaats.
16
Coronamaatregelen Nationaal Programma Onderwijs ex post 2024 lopend Evaluatie Nationaal programma onderwijs, deel: Onderzoek.
Het hoofddoel van deze kwalitatieve evaluatie is om informatie te krijgen over de ervaren impact van het Nationaal Programma Onderwijs mbo ho en onderzoek (NPO).

Met het onderzoek wordt aan de hand van deskstudie, interviews en enquetes nagegaan in welke mate het programma de onderzoekers met een tijdelijk contract, in staat heeft gesteld om hun onderzoek af te ronden en hoe de onderzoekers oordelen over de geboden (financiele) ondersteuning.
16
Instellingen in het stelsel van onderzoek en wetenschap KB ex durante 2024 lopend Evaluatie KB
De Koninklijke Bibliotheek (KB) wordt als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) volgens de Kaderwet ZBO iedere vijf jaar op doelmatigheid en doeltreffendheid geëvalueerd. De laatste evaluatie van de KB vond plaats in 2019.
16
KNAW ex durante 2026 te starten Evaluatie KNAW
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) wordt volgens het instellingsbesluit iedere vijf jaar op doelmatigheid en doeltreffendheid geëvalueerd. De laatste evaluatie van de KNAW vond plaats in 2020.
16
NWO ex durante 2025 te starten Evaluatie NWO
De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) wordt als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) volgens de Kaderwet ZBO iedere vijf jaar op doelmatigheid en doeltreffendheid geëvalueerd. De laatste evaluatie van de NWO vond plaats in 2020.
16
Rathenau ex durante 2028 te starten Evaluatie Rathenau Instituut
Het Rathenau Instituut wordt volgens het instellingsbesluit elke vijf jaar beoordeeld op in ieder geval haar effectiviteit en doelmatigheid. De laatste evaluatie van het Rathenau Instituut vond plaats in 2023.
16
Webharvesting overig onderzoek 2024 lopend Onderzoek naar (wettelijke) facilitering van webharvesting
Dit onderzoek draagt bij aan de beantwoording van de motie Dekker-Abdulaziz, waarin de regering wordt verzocht om in kaart te brengen wat de wettelijke, technische en financiële obstakels zijn die in de weg staan van een mogelijke archivering van het nl-domein (nationale domeincrawl en de beredeneerde selectie) en hoe deze te overkomen.
16
Synthese-onderzoek en periodieke rapportage Synthese-onderzoek Fonds Onderzoek en Wetenschap ex durante en ex post 2026 en 2031 te starten Synthese-onderzoeken Fonds voor Onderzoek en Wetenschap
Het kabinet (sinds Rutte IV) investeert om het fundament van het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te versterken, rust en ruimte te bieden aan divers talent en om de maatschappelijke impact van onderzoek te vergroten. Dit betreft een investering bovenop het al bestaande beleid en de wettelijke waarborgen die zorgen voor een kwalitatief goed onderwijs- en onderzoekstelsel. De «extra» investering van hoger onderwijs en onderzoek worden grotendeels gefinancierd uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Door de bezuinigingen van het huidige kabinet is de extra investering kleiner geworden.

Er is voorzien in twee synthese-onderzoeken, gebaseerd op evaluaties van de ingezette instrumenten. Deze evaluaties worden deels uitgevoerd door OCW en deels door andere partijen zoals NWO. De eerste synthesestudie van het Fonds onderzoekt of is ingezet op de juiste beleidsinstrumenten en/of de doelen hiermee worden bereikt. Ook geeft de studie aanknopingspunten om bij te sturen. De tweede synthesestudie geeft een stevigere onderbouwing van de bijdrage die het gevoerde beleid levert aan de hoofddoelen. Daarbij wordt ook gekeken naar de effecten van de bezuinigingen en de structurele (lange termijn) effecten.
6,7 en 16
Periodieke rapportage art. 16 Begroting OCW ex post 2026 te starten Periodieke rapportage onderzoek en wetenschapsbeleid
Deze rapportage biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde onderzoeks- en wetenschapsbeleid dat betrekking heeft op artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleids). Het wordt ingevuld en uitgevoerd volgens de richtlijnen voor periodieke rapportage van het Ministerie van Financiën. De monitor- en evaluatieonderzoeken uitgevoerd door OCW en andere partijen zoals NWO zijn belangrijke bouwstenen voor deze periodieke rapportage. Daarnaast worden de indicatoren zoals genoemd in het Bestuursakkoord 2022 Hoger onderwijs en wetenschap hiervoor gebruikt.
16

Domein onderzoek en wetenschap

De algemene doelstelling van onderzoek en wetenschapsbeleid is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeks­omgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

Op basis van het rapport Balans van de Wetenschap en OESO-cijfer is vastgesteld dat het Nederlandse wetenschapssysteem goed presteert ten aanzien van dit doel. Wel wil OCW meer inzicht krijgen in de bijdrage van het onderzoek- en wetenschapsbeleid aan die prestaties. Door samen met het veld meer en kwalitatief hoogwaardige onderzoeken en evaluaties uit te voeren en daarnaast een uitgebreide set van beleidsindicatoren te volgen, wordt de doeltreffendheid en doelmatigheid van het ingezette -en nog in te zetten- instrumentarium beter zichtbaar.

In onderstaande tekst volgt per thema een korte beschrijving van de onderzoeken die afgerond worden voor de begroting van 2025. De volgende periodieke rapportage van artikel 16 staat gepland voor 2026.

Een sterke basis en hoge kwaliteit

Het kabinet zet verschillende instrumenten in om te zorgen voor een stabiele basis voor excellent onderzoek. In bovenstaande tabel is opgenomen welke onderzoeken OCW heeft voorzien. Daarnaast wordt er onderzoek uitgevoerd door de veldpartijen.

Voor 2025 staat de afronding van de eindevaluatie van de Sectorplannen I (2019-2024) gepland. In de eindevaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de sectorplannen in het bereiken van de beoogde doelen: het creëren van rust en ruimte in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, en, het stimuleren van afspraken over samenwerking en welke universiteit zich op welke kennis en vakgebieden profileert. Daarnaast staan er ook twee onderzoeken gepland op het terrein van kennisveiligheid. Het gaat om de evaluatie van het loket kennisveiligheid. Kennisinstellingen kunnen hier laagdrempelig terecht met hun aan kennisveiligheid gerelateerde vragen. Daarnaast staat er een onderzoek naar de praktische impact van het wetsvoorstel Screening kennisveiligheid op de Nederlandse kennisinstellingen gepland. De onderzoeken worden momenteel voorbereid.

Sociale veiligheid en gelijke behandeling

In bovenstaande tabel is opgenomen welke onderzoeken OCW op het thema sociale veiligheid en gelijke behandeling heeft voorzien. Momenteel loopt er een onderzoek naar de Meld- en klachtvoorzieningen sociale veiligheid. Dit wordt in voorjaar 2025 afgerond. Doel van het onderzoek is inzichten op te halen waarmee de voorzieningen verbeterd kunnen worden. In 2025 start de evaluatie van het programma erkennen en waarderen. Dit programma loopt van 2022 tot 2026 en is gericht op het diversifiëren van de loopbaanontwikkeling van wetenschappers. Naast bovengenoemde onderzoeken die uitgevoerd worden in opdracht van OCW lopen er ook verschillende onderzoeken die uitgevoerd (in opdracht van) de veldpartijen.

Instituten in het stelsel van onderzoek en wetenschap

Als stelselverantwoordelijke zorgt de Minister van OCW voor de rijksbijdrage die rechtstreeks naar universiteiten en hogescholen gaat en waarin een deel bestemd is voor onderzoek bij de universitair medische centra (umc’s). Daarnaast worden er middelen aan NWO beschikbaar gesteld, die NWO in competitie verdeelt. Tot slot is er de basisfinanciering die door NWO en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) over de eigen instituten wordt verdeeld. Alle instituten in het stelsel worden periodiek geëvalueerd op onder andere hun rol, taakuitvoering, doeltreffendheid en doelmatigheid. Voor 2025 zijn evaluaties voorzien van de zbo’s NWO en de Koninklijke Bibliotheek.

Domein Emancipatie

Arbeid Doel gendergelijkheid Topvrouwen: CPB evaluatie effecten invoering quotum ex-durante 2025 te starten CPB onderzoekt de middelange termijn effecten van het quotum in de Topvrouwenwet
Doel gendergelijkheid Topvrouwen: Monitor topvrouwen (semi)publiek ex-durante 2026 anders:in uitvoering SEO monitort jaarlijks de voortgang van het aandeel vrouwen in de top van de (semi)publieke sector
Doel gendergelijkheid Programma economische veerkracht.
Programma/onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, gericht op het verkrijgen van handelingsperspectieven om de economische veerkracht/de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten.
ex- durante 2026 anders: het overkoepelende project wordt in 2026 afgerond. Economische veerkracht van vrouwen | NWO
Doel gendergelijkheid Genderaspecten van problematische schulden ex-ante 2025 te starten Onderzocht moet worden welke mogelijke andere factoren er bij mannen en vrouwen een rol spelen bij problematische schulden.
Sociale Veiligheid Doel gendergelijkheid en lhbtiq+- emancipatie. Publieksmonitor ex-durante 2025 lopend Tweede meting van de publieksmonitor over de sentimenten van het algemeen Nederlands publiek ten opzichte van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit wordt jaarlijks gedaan om de sentimenten van Nederlandse samenleving ten aanzien van dit onderwerp te monitoren. De monitor is gestart en 2023 en loopt tenminste tot 2026.
Doel gendergelijkheid en lhbtiq+- emancipatie Nationale Wetenschapsagenda 'Naar een effectieve aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld’ ex-durante 2024-2026 lopend Driejarig onderzoeksprogramma waarin onderzoekers, maatschappelijke organisaties, kennisinstituten, hulpverleningsinstanties en andere partners kennis bundelen en ontwikkelen om (online) seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zo veel mogelijk te voorkomen en de gewenste cultuurverandering te bereiken.
Doel lhbtiq+-emancipatie Onderzoek naar sociale veiligheid op scholen ex-ante 2026 te starten Onderzoek naar de aanpak van sociale veiligheid voor lhbtiq+ leerlingen en studenten in het onderwijs.
Doel lhbtiq+-emancipatie Effectenonderzoek Regenboogsteden 2023 ‒ 2026 ex-post 2025 te starten Inhoudelijke evaluatie die in kaart brengt wat de opbrengsten zijn van het programma Regenboogsteden, waarin 55 gemeenten zich inzetten voor de verbetering van sociale veiligheid en -acceptatie van lhbtiq+ personen.
Doel gendergelijkheid Effectenonderzoek Veilige Steden 2023 ‒ 2026 ex-post 2026 te starten Inhoudelijke evaluatie die in kaart brengt wat de opbrengsten zijn van het programma Veilige Steden, waarin 20 gemeenten zich inzetten voor de verbetering van veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte.
Genderdiversiteit en gelijke behadeling Doel lhbtiq+-emancipatie Onderzoek voormalige wet op de wijziging
van geslachtsregistratie
geschiedkundig 2025 anders:in uitvoering Onderzoek waarin de impact van de voormalige transgenderwet op de persoonlijke ervaringen, levensloop en identiteitsontwikkeling van transgender en intersekse personen worden onderzocht.
Doel lhbtiq+-emancipatie Onderzoek(en) in het kader van de toezegging om te «verkennen wat er buiten de specialistische zorg om nodig is om wachtlijsten te verkorten en om mensen die op de wachtlijst staan ondersteuning te bieden. We kijken dan onder andere naar sectoren als onderwijs, werk, sport en cultuur.» ex-ante 2024-2025 te starten Tijdens het tweeminutendebat van VWS over transgenderzorg is de toezegging gedaan dat MOCW het voortouw heeft bij het uitvoeren van de verkenning. Er wordt een plan gemaakt voor het uitvoeren van de toezegging, de exacte onderzoeksvragen moeten nog worden opgesteld.
Algemeen Doel lhbtiq+-emancipatie Lhbtiq+-monitor 2026 ex-durante 2026 te starten De lhbtiq+-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbtiq+ personen op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over llhbtiq+ personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn.
Doel gendergelijkheid Emancipatiemonitor 2026 ex-durante 2026 te starten De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt.
Doel gendergelijkheid, lhbtiq+- emancipatie Midtermevaluatie allianties ex-durante 2025-2027 te starten in Q4 2024 In 2025 vinden er midtermevaluaties van de allianties plaats waarmee Directie Emancipatie een strategisch partnerschap heeft gesloten op grond van de Subsidieregeling gender- en LHBTI+gelijkheid 2022-2027. In 2027 zal er een eindevaluatie plaats vinden.

Domein Emancipatie

De algemene doelstelling van het emancipatiebeleid is het realiseren van gendergelijkheid en gelijke behandeling wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving.

Uitgangspunt van het emancipatiebeleid is dat iedereen in Nederland zichzelf kan zijn, iedereen kan worden wat die wil worden en iedereen de mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen en bij te dragen aan de samenleving. Om dit te bereiken zetten we ons in voor gender- en lhbtiq+-gelijkheid en het voorkomen van discriminatie van en geweld tegen deze groepen.

De directie Emancipatie van het Ministerie van OCW gaat over zowel gendergelijkheid als over lhbtiq+ -emancipatie. De directie Emancipatie heeft, geen eigen wet- en regelgeving, of stelsel waarvoor het verantwoordelijk is, maar is actief op een breed scala aan onderwerpen dat voor een groot deel onder de verantwoordelijkheid van andere departementen valt. De directie heeft hierbij vooral een agenderende, coördinerende en aanjagende rol. Daarbij wordt nauw samengewerkt met maatschappelijke organisaties, andere overheden en andere departementen. Dit heeft impact op de manier waarop we werken en daarmee ook op de manier waarop we kunnen evalueren.

De directie werkt aan verschillende dossiers, die voor het doel van de SEA zijn gegroepeerd in drie hoofdthema’s: Arbeid, Sociale Veiligheid, en Genderdiversiteit en Gelijke Behandeling, en het thema Algemeen. Op de belangrijkste dossiers van de directie bestaan soms raakvlakken en overlap tussen onderwerpen op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+-emancipatie. Het komt echter ook voor dat dossiers exclusief over de positie van vrouwen of lhbtiq+ personen gaan.

In aanvulling op de SEA (die voor het domein Emancipatie een enigszins afgebakend beeld geeft), wordt met beleidsindicatoren op ocwincijfers.nl de stand van emancipatie gemonitord volgens de groeperingen in de hoofdthema’s.

Arbeid

Het beleid richt zich op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt, waaronder op gelijke beloning en gelijke arbeidsdeelname van vrouwen (ten opzichte van mannen) op elk niveau. De inzet is daarmee onder andere gericht op het bevorderen van arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid van vrouwen, maar ook op het verbeteren van de doorstroom van vrouwen naar leidinggevende posities. Er wordt ingezet op het creëren van betere omstandigheden op de arbeidsmarkt zoals het beter monitoren op loonverschillen, het lonender maken van meer uren werk, het bestrijden van zwangerschapsdiscriminatie en het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg (stelselherziening kinderopvang en betaald ouderschapsverlof).

Uit de tabel wordt duidelijk dat de genderdiversiteit in de top de komende jaren wordt gemonitord, zowel in de private sector als in de (semi)publieke sector.

Sociale Veiligheid

Het beleid richt zich op het bevorderen van (sociale) veiligheid van vrouwen en lhbtiq+-personen, bijvoorbeeld in de publieke ruimte, op de werkvloer, in het onderwijs of in de sport.

Zo richt de directie Emancipatie zich op het bevorderen van de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere school en onderwijsinstelling voor leerling, student, leraar en docent, zodat eenieder veilig, gelijkwaardig en vrij onderwijs geniet en het onderwijs een plek is waar iedereen zichzelf vrij kan uiten en ontplooien. Voor studenten en docenten moet het onderwijs sociaal veilig en inclusief zijn. Daarnaast is het van belang dat leerlingen al in het funderend onderwijs de waarde van gelijkwaardigheid en gelijke behandeling wordt bijgebracht, zodat leerlingen elkaar leren kennen en respecteren ongeacht hun verschillen.

Middels het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zet de directie zich in om een cultuurverandering te bewerkstelligen zodat iedereen in onze samenleving zich veilig voelt en we elkaar wensen en grenzen herkennen, erkennen en respecteren. Dit betreft een Nationaal Actieprogramma dat door de Ministeries van OCW en SZW wordt gecoördineerd en waarvoor een regeringscommissaris is aangesteld om het kabinet gevraagd en ongevraagd te adviseren bij de totstandkoming en de uitvoering van dit programma. De directie emancipatie is binnen het Ministerie van OCW de coördinerende directie.

Genderdiversiteit en gelijke behandeling

Alle mensen zijn vrij om hun identiteit vorm te geven. Het beleid richt zich op het bevorderen van gelijke behandeling, de acceptatie van genderdiversiteit, het tegengaan van stereotypering en het bevorderen van representatie.

Om gelijke behandeling te bewerkstelligen is het van belang om juridische gelijkwaardigheid te waarborgen. Vrouwen en lhbtiq+ personen kennen diverse belemmeringen om gelijk behandeld te worden. De directie Emancipatie zet zich in om op alle terreinen gelijkwaardigheid en gelijkheid te garanderen, ook voor de wet.

Algemeen

Voor de algemene onderwerpen die dwarsdoorsnijdend zijn voor alle thema’s is de categorie «algemeen» toegevoegd. Hierin vallen bijvoorbeeld de Emancipatie en de Lhbtiq+-monitor die rapporteren over alle domeinen. Binnen deze categorie valt ook de internationale inzet. De directie Emancipatie vervult een grote rol in de standpuntbepaling van Nederland in onderhandelingen over afspraken in internationale gremia én in het tegengaan van de internationale pushback op gendergelijkheid en gelijke rechten voor lhbtiq+-personen.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (CN) (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Totaal uitgaven 88.207 91.423 93.331 93.645 75.099 75.108 75.103
Artikel 1 Primair onderwijs 46.025 46.454 50.679 50.790 33.078 33.078 33.078
Bekostiging R S 30.132 31.662 30.725 30.725 30.725 30.725 30.725
Subsidies (regelingen) R S 129 0 0 0 0 0 0
Opdrachten R I 369 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden R S 15.395 14.792 19.954 20.065 2.353 2.353 2.353
Artikel 3 Voortgezet onderwijs 24.252 24.286 24.049 24.050 24.050 24.050 24.050
Bekostiging R S 23.434 24.286 24.049 24.050 24.050 24.050 24.050
Subsidies (regelingen) R S 818 0 0 0 0 0 0
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 12.221 12.119 12.120 12.242 12.242 12.242 12.242
Bekostiging R S 10.405 12.119 12.120 12.242 12.242 12.242 12.242
Subsidies (regelingen) R I 449 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E S 1.367 0 0 0 0 0 0
Artikel 9 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 73 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) R I 73 0 0 0 0 0 0
Artikel 11 Studiefinanciering 2.058 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177
Inkomensoverdrachten R S 2.058 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177 2.177
Artikel 14 Cultuur 909 3.682 1.806 1.886 1.051 1.051 1.051
Subsidies (regelingen) R S 0 50 50 50 50 50 50
Opdrachten R I 0 15 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden R I 909 3.617 1.756 1.836 1.001 1.001 1.001
Artikel 15 Media 1 5 0 0 1 10 5
Bijdragen aan ZBO's/RWT's R I 1 5 0 0 1 10 5
Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 2.668 2.700 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Bekostiging R S 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Subsidies (incidenteel) E I 168 200 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 1 Primair onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Deze middelen worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland  tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget zijn incidentele middelen, bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Het overige deel betreft structurele middelen ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 3 Voortgezet Onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Bekostiging

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV is toegevoegd aan de bekostiging.

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdrachten

Deze middelen zijn bedoeld voor het toekennen van studiefinanciering in CN op grond van de Wet studiefinanciering BES. Deze wet regelt de studiefinanciering BES en de opstarttoelage en is van toepassing op studenten die voldoen aan de voorwaarden. Het betreft structurele middelen ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 14 Cultuur

Subsidies

Deze middelen zijn structureel beschikbaar voor losse projecten in verband met cultuur en erfgoed, zoals het ondersteunen van bewustwording en herdenking van het slavernijverleden en de implementatie van archeologiewetgeving en -beleid. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Er zijn middelen (€ 3,1 miljoen voor 2024 en € 1,3 miljoen voor 2025) gereserveerd voor een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening en voor het aanstellen van cultuurcoaches (€ 0,4 miljoen per jaar voor 2024 en 2025).

Artikel 15 Media

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Dit betreft een vergoeding die omroepen op de BES-eilanden ontvangen voor het uitzenden van zendtijd voor politieke partijen. Het betreft incidentele bijdragen ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Bekostiging

Deze middelen worden structureel aangewend voor het uitvoeren van het Programma Caribisch Onderzoek (PCO), dit is een programma ter ondersteuning en financiering van onderzoek op en over de Cariben. De middelen maken geoormerkt deel uit van de rijksbijdrage Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).  NWO geeft invulling aan de inzet van deze middelen waarbij een deel wordt ingezet voor ondersteuning van onderzoek en een deel voor de financiering van onderzoek via calls van NWO voor onderzoeksprojecten op en over de Cariben. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Subsidies

In 2024 worden incidentele middelen toegekend aan het Openbaar Lichaam Sint Eustatius voor de ondersteuning van het Caribbean Research Platform (CaRP) middels het Internationaal Kenniscentrum Slavernij en Erfgoed.

Bijlage 7: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangegeven welke specifieke uitkeringen voor 2024 t/m 2029 uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven

Naam Scholenprogramma Groningen 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0
Korte duiding Gemeenten in Groningen krijgen middelen om schoolgebouwen te versterken.
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Het doel van deze maatregel is om 101 scholen aardbevings- en toekomstbestendig te maken.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
Naam Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 607,1 607,0 549,7 549,7 549,7 549,7
Korte duiding Dit budget bestaat uit de middelen voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab). Met het GOAB worden middelen verstrekt om onderwijsachterstanden, waaronder taalachterstanden, van kinderen vroegtijdig te signaleren en bestrijden.
Juridische grondslag Artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs
Maatschappelijke effecten Het doel van deze maatregelen is om kinderen te ondersteunen die op basis van hun omgevingskenmerken een vergroot risico lopen op een onderwijsachterstand. De middelen worden grotendeels ingezet voor voor- en vroegschoolse educatie, zodat kinderen zonder taalachterstand in het primair onderwijs kunnen instromen.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
Naam RMC's 47,0 65,8 65,8 65,8 65,8 65,8
Korte duiding Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.
Juridische grondslag Artikel 8.3.2 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel Artikel 4
Naam Educatie 92,0 100,5 81,8 81,5 81,5 81,5
Korte duiding De middelen voor educatie worden per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio educatie arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). De verdeelsleutel is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB.
Juridische grondslag Artikel 2.3.1 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten Budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn.
Ontvangende partijen samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente)
Artikel Artikel 4
Naam Regionaal programma 19,2 62,5 50,8 50,8 50,8 50,8
Korte duiding De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.
Juridische grondslag Artikel 8.3.4 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel Artikel 4
Naam Masterplan Campussen Groningen 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Uitvoering van de Toekomstagenda Groningen: Masterplan Campusen
Juridische grondslag Artikel 4:23, derde lid, onder d, Awb
Maatschappelijke effecten Het Masterplan Campussen vormt één van de pijlers tvan de tussen rijk en regio overeengekomen, bredere economische agenada
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel Artikel 4
Naam Impuls regionale culturele infrastructuur «verbreding en vernieuwing» 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Impuls versterking regionale culturele infrastructuur
Juridische grondslag Artikel 7 Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Een tijdelijke, extra impuls geven aan de culturele infrastructuur in de provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel. Het Rijk stelt via de provincies middelen beschikbaar om gezamenlijk de culturele infrastructuur in deze provincies te versterken en te ondersteunen.
Ontvangende partijen Provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel
Artikel 14 Cultuur
Naam Landelijke erfgoedregistratie 0,1 0,1 0,2 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Met het initiatief wordt de Landelijke Erfgoedregistratie bestendigd en verder uitgebouwd. Daarmee wordt het mogelijk dat vanuit het Digitaal Stelsel Omgevingswet erfgoedgegevens beschikbaar komen voor eenieder.
Juridische grondslag Artikel 5 Wet Specifiek Cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Invulling geven aan de gedachte van de Omgevingswet: gemeenten hebben de plicht om informatie met betrekking tot de omgeving eenduidig beschikbaar to stellen aan zowel ambtenaren als burger. Alle belanghebbenden moeten een gelijke informatiepositie kunnen innemen.
Ontvangende partijen Gemeente Amsterdam
Artikel 14 Cultuur
Naam Impuls jongerencultuur 13,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Jongeren hebben in de coronaperiode veel moeten missen, ook op cultureel vlak, terwijl cultuurdeelname positieve effecten heeft op ons welzijn. In het kader van herstel is er daarom in het bijzonder oog voor cultuurparticipatie door jongeren.
Juridische grondslag Artikel 7 Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Cultuurparticipatie verbindt jongeren met elkaar, draagt bij aan hun veerkracht en aan hun persoonlijke ontwikkeling.
Ontvangende partijen Diverse gemeenten en provincies
Artikel 14 Cultuur
Naam spuk erfgoed 2023 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Middelen erfgoed aardbevingsgebied Groningen
Juridische grondslag Artikel 5 Wet Specifiek Cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context.
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 14 Cultuur
Naam Stichting Erfgoedpark Batavialand 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding depot Stichting Erfgoedpark Batavialand
Juridische grondslag Artikel 7 Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Erfgoedpark Batavialand is aangewezen als beheerder van de rijkscollectie maritieme archeologie en als Nationaal Scheepsarcheologisch Depot (NSD), een belangrijke functie voor behoud van archeologische vondsten die verband houden met de scheepvaart. Deze uitkering is als eenmalige investering benodigd om de voorzieningen van Batavialand door te ontwikkelen, zodat de locatie geschikt is voor het vervullen van de depotfunctie.
Ontvangende partijen Provincie Flevoland
Artikel 14 Cultuur
Naam Impuls jongeren en talent 4,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Ondersteuning initiatieven jongerencultuur
Juridische grondslag Artikel 7 Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Met deze impuls kan extra ondersteuning worden gegeven aan activiteiten, lokale plekken en initiatieven gericht op cultuur voor en door jongeren, activiteiten die ontplooid worden vanuit de samenwerking tussen het cultureel en sociaal domein of activiteiten en initiatieven die talentontwikkeling op cultureel gebied faciliteren.
Ontvangende partijen diverse gemeenten en provincie
Artikel 14 Cultuur
Naam Faro uitvoeringsagenda Leiden 0,1
Korte duiding De gemeente Leiden heeft een financiële bijdrage gevraagd voor een eigen, onderscheidenlijk project waarmee ze een inhoudelijke bijdrage wil leveren aan het realiseren van de ambities in de Uitvoeringsagenda Faro.
Juridische grondslag Financiële-verhoudingswet artikel 17; 1e suppletoire begrotingswet OCW, begrotingsartikel Cultuur
Maatschappelijke effecten Doel van dit initiatief is de totstandkoming van een algemeen toepasbare waarderingsmethodiek en criteria voor gebouwd erfgoed in de leefomgeving, inclusief het bewonersperspectief.
Ontvangende partijen Gemeente Leiden
Artikel 14 Cultuur
Naam Faro uitvoeringsagenda Zaanstad 0,0
Korte duiding De gemeente Zaanstad heeft een financiële bijdrage gevraagd voor een eigen, onderscheidenlijk project waarmee ze een inhoudelijke bijdrage wil leveren aan het realiseren van de ambities in de Uitvoeringsagenda Faro.
Juridische grondslag Financiële-verhoudingswet artikel 17; 1e suppletoire begrotingswet OCW, begrotingsartikel Cultuur
Maatschappelijke effecten De gemeente Zaanstad is gestart met de integrale vernieuwing van naoorlogse wijken om armoede, onderwijsachterstand en criminaliteit terug te dringen. Hiervoor wordt ook een stedenbouwkundig kader opgesteld. Het initiatief wil de eigen stem/waardering van de bewoners toevoegen aan het stedenbouwkundig kader.
Ontvangende partijen Gemeente Zaanstad
Artikel 14 Cultuur
Naam spuk erfgoed 2024 - n.n.b. 3,6 3,5
Korte duiding Middelen Erfgoed Aardbevingsgebied Groningen
Juridische grondslag Artikel 7, Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context.
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 14 Cultuur
Naam spuk Slavernijmuseum 5,5 26,6
Korte duiding Slavernijmuseum Amsterdam
Juridische grondslag Artikel 7 Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten bijdrage aan realisatie van een slavernijmuseum
Ontvangende partijen Gemeente Amsterdam
Artikel 14 Cultuur
Naam Regeling eenmalige specifieke uitkering en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen 49,7
Korte duiding De regeling is de uitwerking van de voorstellen voor versterking van het Nederlandse netwerk van openbare bibliotheken.
Juridische grondslag Artikel 17 van de Financiële Verhoudingswet. De subsidie aan provinciale ondersteuningsinstellingen is gebaseerd op artikel 21 van de Wsob.
Maatschappelijke effecten Met het pakket uit deze brief zal er ik er met openbare bibliotheken, de KB, de gemeenten en provincies aan werken dat iedereen binnen een redelijke afstand toegang krijgt tot een volwaardige bibliotheek.
Ontvangende partijen Verschillende provincies en gemeenten
Artikel 14 Cultuur
849,9 869,0 751,3 750,8 750,8 750,8

Bijlage 8: Nationaal Groeifonds-projecten

Totaal uitgaven NGF-Projecten 67.694 343.510 263.409 215.583 174.845 52.007 20.157
Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal 6.199 12.689 11.594 7.932
Primair onderwijs
Subsidies 5.839 11.549 11.094 7.432
Opdrachten 128 839 100 100
Apparaat kerndepartement
Personeel 232 301 400 400
Subtotaal uitgaven Edu-V (Digitaal onderwijs goed geregeld) 2.477 7.330 5.583 3.083 3.083 3.083 3.083
Primair onderwijs
Subsidies 2.166 6.584 5.200 2.750 2.750 2.750 2.750
Opdrachten 40 460 150 100 100 100 100
Apparaat kerndepartement
Personeel 271 286 233 233 233 233 233
Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht 7.754 41.457 31.367 20.474
Voortgezet onderwijs
Subsidies 3.758 28.903 22.381 13.921
Opdrachten 2.302 9.958 6.715 4.142
Apparaat kerndepartement
Personeel 1.694 2.596 2.271 2.411
Subtotaal uitgaven Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting 0 14.058 12.013 25.700 34.130 38.301
Voortgezet onderwijs
Subsidies 13.608 11.554 25.232 33.653 37.814
Opdrachten
Apparaat kerndepartement
Personeel 450 459 468 477 487
Subtotaal uitgaven Techkwadraat 0 6.400 45.103 46.456 47.850 0
Voortgezet onderwijs
Subsidies 5.475 44.150 45.475 46.839
Opdrachten 300 309 318 328
Apparaat kerndepartement
Personeel 625 644 663 683
Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden 1.526 3.418 2.121 354 0 0 0
Middelbaar beroepsonderwijs
Subsidies 1.241 2.790 683 0 0 0 0
Opdrachten 285 628 1.438 354 0 0 0
Subtotaal uitgaven Leeroverzicht en Skills 6.068 8.987 8.260 1.800 0 0 0
Middelbaar beroepsonderwijs
Opdrachten 3.128 6.197 6.000 1.800 0 0 0
SBB 2.940 2.790 2.260
Subtotaal uitgaven Nationale Aanpak Professionalisering Leraren 0 1.954 21.477 24.666 25.003 0 0
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 0 378 19.846 23.028 23.308 0 0
Apparaat kerndepartement
Personeel 0 1.576 1.631 1.638 1.695 0 0
Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator 3.777 109.835 41.034 11.454 0 0
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 3.777 109.8351 41.034 11.454
,
Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL 14.934 80.344 36.667 6.667 0 0
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 14.934 80.344 36.667 6.667
Subtotaal uitgaven Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie 0 700 14.700 41.900 45.000
Cultuur
Subsidies 0 700 14.700 41.900 45.000
Subtotaal uitgaven Biotech Booster 1.710 16.941 17.553 9.898 2.358 0 0
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 1.710 16.941 17.553 9.898 2.358 0 0
Subtotaal uitgaven Einstein Telescoop 18.799 23.201 0 0 0 0 0
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 18.799 23.201 0 0 0 0 0
Subtotaal uitgaven Big Chemistry 4.450 16.196 15.937 15.199 17.421 10.623 17.074
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 4.450 16.196 15.937 15.199 17.421 10.623 17.074
  1. Van dit budget is € 1,5 miljoen overgeboekt naar DUS-i voor de uitvoering van de subsisdieregeling.

Toelichting

Open Leermateriaal

Op vrijdag 15 maart 2024 heeft het programma bericht gekregen dat de volgende tranche is toegekend van € 19,5 miljoen voor 2025 en de eerste helft van 2026. Op basis hiervan is een meerjarenstrategie en meerjarenbegroting 2025-2026 opgesteld. Daarin worden de vier thema’s (opschaling in gebruik; regie op open; infrastructuur versterken; en onderbouwen met kennis en kunde) verder uitgewerkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het kwaliteitsmodel voor open leermateriaal te implementeren, door samenwerkingen met lerarenopleidingen, het ontwikkelen van een toolbox voor het gebruik van open leermateriaal en door duurzame businesscases te ontwikkelen voor open leermateriaal.

Een deel van het toegekende budget gaat naar het programmabureau van Kennisnet en een deel gaat naar de subsidieregeling. De toegekende aanvragen van de subsidieregeling Impuls Open Leermateriaal starten in schooljaar 2024-2025. Gezien de populariteit van de regeling zal in september 2025 de regeling opnieuw open worden gesteld en zal deze van start gaan vanaf schooljaar 2025-2026. Naast de pilots zal hierin de focus worden gelegd op duurzame borging door hergebruik binnen scholen en besturen. Ook worden cruciale interventies onderzocht die leiden tot duurzame transitie. Tot slot bereidt het programma zich voor op het volgende go/no-go moment voor de tweede helft van 2026 tot en met 2030. Deze vindt plaats in oktober 2025.

Edu-V

Door dit project – uitgevoerd door het programma Edu-V - maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Dit gebeurt door afspraken te maken en standaarden te ontwikkelen over gegevensuitwisseling in de leermiddelenketen; bijvoorbeeld over privacy, veiligheid en zeggenschap over data. Hierdoor wordt een modernisering van de leermiddelenketen mogelijk en wordt een gelijk speelveld bevorderd. Deze afspraken en standaarden worden in publiek-private samenwerking (dus door onderwijs en leveranciers gezamenlijk) ontwikkeld. Het project is in de zomer van 2022 opgestart.

In 2024 was het project volop in ontwikkeling. De eerste publiek-private werkgroepen hebben hun resultaten opgeleverd, waaronder het ontwerp van een nieuwe governance. Daarnaast staat voor het najaar 2024 de eerste release gepland waarin aan afspraken uit het afsprakenstelsel gewerkt wordt. Die zullen in 2025 verder worden uitgevoerd. Er hebben zich tientallen bedrijven gemeld om mee te bouwen aan toekomstbestendig onderwijs volgens deze afspraken en standaarden. Voor de uitvoering van het programma en de releases worden subsidies verleend passend binnen de budgettaire kaders. Er is een meerjarige roadmap opgesteld op basis waarvan gewerkt wordt. Ook zal in 2025 de stichting Edu-V worden opgericht die deze afspraken en standaarden zal beheren en verder ontwikkelen.

Ontwikkelkracht

Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht is er voor leraren en schoolleiders in het funderend onderwijs die de ontwikkeling van hun leerlingen en hun eigen vakmanschap willen versterken. Het programma verschaft ruimte, tijd en kennis door de kracht van de onderwijspraktijk te verbinden met inzichten uit onderzoek. Ontwikkelkracht investeert in het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur, kennisdeling en de ontwikkeling van effectieve interventies. Daarnaast investeert Ontwikkelkracht in het professionaliseren van leraren en schoolleiders tot expertleraren en -schoolleiders die als Expertscholen andere scholen gaan opleiden. Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan aan het roer om in co-creatie te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit.

Begin 2024 zijn de aanpakken van De Transformatieve School en Groeikracht kansrijk bevonden om op scholen te komen tot een onderzoeks- en verbetercultuur. In schooljaar 2024-2025 start de onderzoeksfase van de aanpakken. Het aantal scholen dat wordt begeleid zal in het schooljaar 2024-2025 worden uitgebreid naar in totaal 160 scholen. In de co-creatielabs Taal en Leraren kunnen in schooljaar 2024-2025 ook meer scholen meedoen. Het aantal co-creërende scholen groeit naar tien en er is ruimte voor 70 tot 90 deelnemende scholen. Binnen de pijler expertscholen zullen de eerste vijf expertscholen hun evidence-informed aanpakken delen met maximaal 30 ontwikkelscholen. Ook worden er momenteel tien nieuwe aspirant-expertscholen gezocht, om opgeleid te worden tot expertschool. In 2025 gaat de subsidieregeling opnieuw open voor het schooljaar 2025-2026. Ontwikkelkracht loopt hiermee volgens planning.

Innovatieprogramma onderwijshuisvesting

Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting richt zich op product- en procesinnovatie binnen scholenbouw die het mogelijk maken schoolgebouwen kwalitatief beter, sneller en kostenefficiënter te bouwen of renoveren. Opgedane kennis wordt breed en open toegankelijk beschikbaar gesteld via bouw- en processtandaarden. Hiertoe wordt een kennisinfrastructuur opgezet. Het innovatieprogramma heeft een lerende aanpak door het daadwerkelijk bouwen en renoveren van circa 132 schoolgebouwen binnen primair en voortgezet onderwijs verdeeld over drie tranches. Dit gebeurt vanuit verschillende leerlabs, elk met een eigen thema.

Het programma heeft van het Nationaal Groeifonds voor de eerste tranche, voor drie leerlabs, €124,2 miljoen toegekend gekregen. De eerste tranche biedt ruimte aan 28 bouwprojecten. Gemeenten kunnen in 2025 een aanvraag indienen voor een bouwproject. Het programmabureau biedt een ondersteuningsprogramma aan voor gemeenten die een aanvraag willen indienen. Dit ondersteuningsprogramma loopt vanaf eind 2024 tot het moment van openstelling van de regeling in Q2 2025. Vanaf het najaar 2025 starten de drie leerlabs. Het programmabureau verzorgt de organisatie van de bijeenkomsten van de leerlabs. In 2025 is de Programmaraad inmiddels ingesteld en van start gegaan. De programmaorganisatie vanuit OCW en de mede-indieners is uitgebreid.

Techkwadraat

Techkwadraat heeft als doel om dekkend, effectief en kwalitatief technologieonderwijs voor elke leerling in het funderend onderwijs aan te bieden. Het programma heeft drie programmalijnen om dit doel te bewerkstelligen. Onderdeel hiervan is een regeling waarmee scholen, buitenschoolse organisaties en bedrijven in iedere regio impact hebben. Zo kan elke leerling in de praktijk in aanraking komen met technologie, (natuur)wetenschappen (ook wel bèta/exact), techniek en ICT. Ook komt er specifieke ondersteuning voor regio’s en zorgen we ervoor dat regio’s van elkaar kunnen leren. Om die reden ondersteunt het programmabureau de regio’s, worden er bijeenkomsten voor kennisuitwisseling georganiseerd en worden er praktisch toepasbare tools en handvatten gemaakt. Door monitoringsprogramma’s, ontwikkel- en onderzoekstrajecten en peer-review zorgen we voor een regio-overstijgende leercyclus.

De subsidieregeling voor Techkwadraat-regio’s wordt naar verwachting begin 2025 gepubliceerd. Het eerste half jaar staat vervolgens in het teken van beoordeling en eventuele aanpassing van de ingediende plannen. Het programmabureau, startend eind 2024, zal hierop de ondersteuning inrichten. Doel is dat per schooljaar 2025/2026 de eerste regio’s activiteiten kunnen uitvoeren. Ook met de monitorings- en kennisdelingsactiviteiten van het programma Techkwadraat wordt in 2025 een start gemaakt.

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is in 2022 van start gegaan met ondersteuning van een definitieve toekenning van € 7,6 miljoen door het NGF. Met deze middelen wil de minister een extra impuls geven aan de aanpak van basisvaardigheden bij volwassenen, aansluitend op het reeds in gang gezette beleid via het programma Tel mee met Taal en het beleid omtrent Leven Lang Ontwikkelen. In het voorjaar van 2023 zijn de geselecteerde pilotregio’s, te weten Zuidoost Brabant en Twente, aan de slag gegaan met hun kwartiermakersfase en uitvoeringsfase. Tevens is er in 2023 opdracht verleend voor het ontwikkelen van trainingsmodules voor het professionaliseren van docenten, werkgevers en andere professionals op het gebied laaggeletterdheid.

Het landelijke projectleiderschap is in 2024 door de samenwerking met landelijke partijen verstevigd door het instellen van een klankbordgroep. Er is op regionaal niveau een projectorganisatie opgezet en er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen scholen, gemeenten, bedrijven en het UWV over het vinden en activeren van deelnemers. De gezamenlijke werkzaamheden op regionaal en landelijk niveau hebben ervoor gezorgd dat de eerste kandidaten geholpen kunnen worden met hun basis- én vakvaardigheden om zo een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven.

Op basis van de vooraf opgestelde KPI’s worden de resultaten van de pilots geëvalueerd. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak voor een opschaling naar in totaal 20 regio’s in 2025. Hiervoor geldt een aanvullende voorwaardelijke toekenning van € 42,6 miljoen door het NGF. Het plan van aanpak bestaat o.a. uit een aantal voorwaarden voor brede inbedding en verduurzaming van het werk dat tot nu toe is opgezet.

Leeroverzicht en Skills

Op 12 juli 2022 is het investeringsvoorstel «Leeroverzicht en Skills» in het kader van het Nationaal Groeifonds definitief gehonoreerd. Met dit investeringsvoorstel worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het Ministerie van SZW). Voor het Programma Leeroverzicht is in totaal tot en met 2026 € 19,7 miljoen beschikbaar, voor het Programma Vaardig met Vaardigheden is dat € 8,8 miljoen. Het programma Vaardig met Vaardigheden gaat het laatste jaar in. In 2024 zijn de pilots afgerond, de deelnemers aan de pilots blijven via een Community of Practice betrokken bij de doorontwikkeling van CompetentNL. De verkenning naar het aansluiten van andere onderwijssectoren op CompetentNL is daarnaast verlengd. In september 2025 wordt deze CompetentNL beschikbaar gesteld voor afnemers en bereid het programma de overgang voor naar een fase van structureel beheer

De programma’s Leeroverzicht en Vaardig met Vaardigheden hebben in 2024 in pilots verkend hoe skillstaal CompetentNL gebruikt kan worden om bezoekers van Leeroverzicht passende opleidingen te laten vinden. In 2025 werken Leeroverzicht en Vaardig Met Vaardigheden samen aan het toepassen van skillsinformatie op Leeroverzicht. Daarnaast ontwikkeld Leeroverzicht in 2025 de functionaliteit om opleidingsinformatie voor specifieke regio’s en sectoren te vinden en werkt Leeroverzicht mee aan het ontwikkelen en weergeven van sectorale ontwikkelpaden richting tekortsectoren als de kinderopvang. Ook voor het programma Leeroverzicht geldt dat in 2025 de voorbereiding op de overgang naar een fase van structureel beheer plaatsvindt

Nationale Aanpak professionalisering Leraren (NAPL)

Het doel van NAPL is om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten. De NAPL structureert en stimuleert de doorlopende professionalisering van leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). NAPL ontwikkelt een infrastructuur voor de professionalisering van leraren door te investeren in vier pijlers: landelijke ontwikkelpaden (pijler 1), een opleidingsregister (pijler 2), co-creatielabs in regionale netwerken (pijler 3) en een systeem van kwaliteitsborging (pijler 4). Deze nieuwe infrastructuur draagt bij aan een hogere kwaliteit van de professionalisering van leraren, daardoor een verbetering van onderwijskwaliteit, daardoor de groei van ontwikkelmogelijkheden van kinderen en daardoor een versterking van de economische welvaart en het verdienvermogen van Nederland. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 160 miljoen in het project. Dit bedrag bestaat uit een definitieve toekenning voor de eerste vier jaar vanaf 2024 van € 73 miljoen en een voorwaardelijke toekenning van € 87 miljoen voor de resterende zes jaar.

Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (mbo, hbo, wo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname.

Het programma is opgeknipt in twee tranches die weer verdeeld zijn in twee fasen; fase 1 loopt in 2022, fase 2 loopt tot eind 2025. In tranche 2 loopt fase 3 tot medio 2028 en fase 4 loopt tot het eind van het programma in 2029.

In fase 1 (tot eind 2025) ligt de focus op scholing benodigd voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is ook een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats. Het budget voor de LLO-katalysator is € 392,0 miljoen. Hiervan is € 167 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot eind 2029) is € 225,0 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (Npuls)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Met dit programma wordt geïnvesteerd in vier zaken:

1. de ICT-infrastructuur van mbo, hbo en wo;

2. een onderzoeksinfrastructuur;

3. Centers for Teaching and Learning voor mbo, hbo en wo;

4. transformatiehubs.

Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. Voor fase 2 zijn de middelen voorwaardelijk toegekend. Eind 2024 zal de eerste evaluatie uitgevoerd zijn en bij een positieve evaluatie zal fase 2 gestart worden. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie

Er is in 2025 een bedrag van € 14,7 miljoen beschikbaar voor de Creatieve Industrie Immersieve Impact Coalitie (CIIIC). CIIIC is een programma gericht op de ontwikkeling van een arbeidsmarkt voor immersieve ervaringen (IX). Het programma richt zich op onderzoek, onderwijs, faciliteiten en experimenten met immersieve, interactieve, digitale mediaproducties.

Biotech Booster

Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot ons toekomstige innovatie- en verdienvermogen. In 2024 is opbouw- en implementatiefase van het programma afgerond en is de uitvoering gestart en de eerste subsidieronde geopend. In 2025 wordt er ruim € 17,5 miljoen uitgegeven voor een tweede subsidieronde en voor de uitvoering van het programma, inclusief begeleiding en ondersteuning van de projecten die in 2024 zijn gestart.

Einstein Telescope

De Einstein Telescope is een toekomstig ondergronds observatorium voor het meten van zwaartekrachtsgolven te ontwikkelen in de regio Zuid-Limburg, Wallonië, Vlaanderen en Noord-Rijn Westfalen (zgn. Euregio Maas Rijn). Nederland werkt samen met Duitsland en België aan het Europees Bid om de Einstein Telescope te kunnen gaan bouwen. Daarnaast werkt het consortium aan het betrekken van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. In 2024 is de Nationaal Groeifondsbijdrage voor de voorbereidingsactiviteiten volledig benut. In 2025 gaat het consortium verder met voorbereidingsactiviteiten met financiering van o.m. de partners in België en Noordrijn-Westfalen. Wel staat er geld gereserveerd op de NGF-begroting voor de mogelijke daadwerkelijke bouw van de telescoop.   

Big Chemistry

Met het project Big Chemistry (voorheen zelfdenkende moleculaire systemen) wordt big data met chemie verbonden om zo een volledig gerobotiseerd laboratorium te bouwen. Dit laboratorium dient zowel excellente wetenschap als industriële R&D op het gebied van formulering van complexe mengsels. In 2025 wordt er € 16 miljoen geïnvesteerd in (1) de start van de opbouw van het centrale Robotlab voor het trainen van chemische AI, (2) een publiek-privaat programma (via NWO) voor de ontwikkeling van kennis over complexe moleculaire systemen en materialen, innovatieve toepassingen en producten en (3) het opzetten van een startupprogramma voor (organisatorische) ondersteuning van startups, proof-of-concept-financiering via de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en een budget voor technostarters.


  1. __Kamerbrief evaluatie en verbeteraanpak passend onderwijs↩︎

  2. __Doelstellingenmonitor passend onderwijs nulmeting (2023)↩︎

  3. __de zeven aangescherpte doelstellingen van passend onderwijs zijn:
    de ondersteuningsbehoefte is leidend;
    de leerling wordt gehoord;
    de leraar wordt ondersteund en toegerust;
    de ouder is gelijkwaardig partner;
    er is een dekkend netwerk van voorzieningen in elke regio;
    er is transparantie en verantwoording over ondersteuningsmiddelen;
    er is acceptabele administratieve belasting.↩︎

  4. __Kamerbrief Contouren Werkagenda route naar inclusief onderwijs 2035↩︎

  5. __Subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs (Stcrt 2021, 32823).↩︎

  6. __Kamerstukken II, 2022-2023, 36 283, nr. 3↩︎

  7. __Kamerbrief ‘Eerste voortgangsbrief Bestuursakkoord en Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap’, 12 juli 2023 (39744487); Kamerbrief ‘Integrale aanpak sociale veiligheid in het hoger onderwijs en wetenschap’, 8 juni 2023 (37687577)↩︎

  8. __Kamerbrief ‘Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs’, 4 juli 2023 (38866150); Trimbos (2023) ‘Harder, better, faster, stronger? Een onderzoek naar de risicofactoren en oplossingen van prestatiedruk en stress van studenten’.↩︎