[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31117, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-11-13 13:41, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-V-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 V-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12752:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1. Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 12.262,1

Figuur 1 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 3.653,6

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken

C.C.J.Veldkamp

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa en in het Caribisch gebied (zowel de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede de autonome Landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap, ontwikkelingssamenwerking, NAVO-lidmaatschap en Nederlandse beleidsuitvoering.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een Koninkrijksministerie en de Minister is een Koninkrijksminister. Dat betekent dat niet alleen de belangen van Nederland behartigd dienen te worden, maar ook van de Caribische delen van het Koninkrijk. Het is dan ook de inzet van Buitenlandse Zaken, inclusief het postennet, om de belangen van alle delen van het Koninkrijk op het gebied van buitenlandse betrekkingen zo optimaal mogelijk te incorporeren in het bredere buitenlandbeleid van het Koninkrijk.

Beleidsartikelen
In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:

A: Algemene doelstelling
Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.

B: Rol en verantwoordelijkheid
De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister voor een deel van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende rol, en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.

C: Beleidswijzigingen
Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het Kamerstuk.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid
In het kader van «verantwoord begroten» presenteren departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting starten en dan duidelijk wordt hoe financiering plaatsvindt. Voor deze onderdelen is het verwachte instrument gekozen. Daarnaast geldt voor de gehele BZ-begroting dat er niet gestuurd wordt op instrumenten maar op te bereiken resultaten. Dit kan betekenen dat de gebruikte instrumenten (subsidies, bijdragen etc.) voor hetzelfde instrumentonderdeel van jaar tot jaar kunnen verschillen. Dit is bij een aantal artikelen zichtbaar. Tevens betekent dit ook dat voor hetzelfde instrumentonderdeel meerdere instrumenten mogelijk zijn.

Per beleidsartikel is een tabel budgettaire gevolgen van beleid opgenomen. Na deze tabellen wordt een toelichting op de mutaties gegeven. Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. De wijzigingen van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten opzichte van de stand in de 1e suppletoire begroting op artikelniveau.

Tabel: Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

D2: Budgetflexibiliteit
Conform de rijksbrede begrotingsvoorschriften is per begrotingsartikel aangegeven welk percentage van de programmauitgaven juridisch is vastgelegd, welk percentage bestuurlijk is gebonden, het percentage dat beleidsmatig is gereserveerd almede het percentage dat nog niet is ingevuld/vrij te besteden. De peildatum hiervoor is 1 januari 2025. Daarnaast wordt het onderdeel juridisch verplicht op het niveau van Financieel Instrument toegelicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten
Deze toelichting geeft per artikelonderdeel inzicht in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting
Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn artikel 5, «geheim», artikel 6 «nog onverdeeld» waarin de reserveringen voor loon- en prijsindexatie binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staat opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vier bijlagen: (1) het verdiepingshoofdstuk (2) de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, (3) het subsidieoverzicht (4) en de Strategische Evaluatie Agenda.

De relatie met de HGIS-nota
Samen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere Ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren. De systematiek van de HGIS zal worden geëvalueerd, conform advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De landenspecifieke aanbevelingen voor 2025 hebben geen gevolgen voor de departementale begroting van Buitenlandse Zaken.

Groeiparagraaf

Voor betere coördinatie op het Oekraïne-dossier is besloten om in de begrotingen voor 2025 van BZ en BHO een separaat subartikel voor Oekraïne in te richten. Op de BZ-begroting worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld onder subartikel 2.6. Bestaande budgetten op de BZ-begroting voor de financiering van steun aan Oekraïne worden overgebracht naar het nieuwe subartikel 2.6. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun, wederopbouw en humanitaire hulp.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Een veranderend buitenlandbeleid voor een veranderde wereldorde

De internationale wereldorde verandert snel en fragmenteert. Technologische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Geopolitieke ontwikkelingen beïnvloeden wereldwijd onze speelruimte en belangen, in Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk. Dit vereist een veranderend, wendbaar en meer samenhangend buitenlandbeleid, dat als centraal doel heeft eraan bij te dragen dat we als inwoners van het Koninkrijk in vrede, recht en veiligheid kunnen leven.

Twee data kenmerken de veranderde geopolitieke context in het bijzonder. De eerste is 24 februari 2022: de grootschalige Russische inval in Oekraïne vormde een geopolitiek kantelmoment voor de Europese veiligheidsordening. De tweede is 7 oktober 2023: sinds de terreuraanval van Hamas op Israël, en de daarop volgende spiraal van geweld, is de regionale situatie in het Midden-Oosten ernstig geëscaleerd. Ook in 2025 zullen deze twee conflicten de internationale agenda kunnen blijven domineren. Daarbij zullen we Oekraïne onverminderd steunen. Ten aanzien van het Israelisch-Palestijns conflict blijft Nederland streven naar een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen, waarbij het uitgangspunt de tweestaten-oplossing blijft.

Deze ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van sterk toegenomen strategische competitie op het wereldtoneel. Naast een agressief Rusland is er sprake van een assertief China dat de internationale ordening in zijn voordeel wil veranderen en bereid is deze daarvoor onder druk te zetten. Maar ook andere (opkomende) landen worden assertiever in het inzetten van politieke, militaire én economische middelen om hun positie te verbeteren, ook als dit leidt tot uitholling van internationale normen en afspraken. Nederland wil daarom de internationale rechtsorde beschermen, de positie van Nederland en onze partners op het wereldtoneel versterken en de doelmatigheid en effectiviteit van multilaterale instellingen verbeteren. Politieke en militaire samenwerking in de NAVO, meer eigenstandige handelingsbekwaamheid en weerbaarheid van Europa, en het versterken van onze samenwerking met opkomende landen staan hierbij centraal.

Bilaterale relaties en partnerschappen

Een stevige inzet op het borgen van nationale belangen begint met een intensivering van onze (bilaterale) samenwerking met andere Europese landen. Nederland koestert de relaties met zijn buren, te weten onze Benelux-partners, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen. Draagvlak voor Nederlandse belangen bouwen we immers in belangrijke mate in de Europese hoofdsteden. Nederland zet hiermee in op bredere coalitievorming in Europees verband en effectief multilateralisme.

Het kabinet hecht bijzonder belang aan inzet op goede relaties met en bijdragen aan stabiliteit van landen aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa. Hier zijn onze belangen, waaronder het beheersen van migratiestromen, immers bijzonder groot. In de benadering van oostelijke en zuidelijke nabuurschapslanden zal Nederland bilateraal maar ook in Europees verband opereren, mede vanuit de overweging dat eensgezind optreden essentieel is om onze geopolitieke slagkracht te versterken. Het kabinet zal bijvoorbeeld inzetten op het versterken van de Europese banden met Armenië.

Het kabinet wil dat Europa de relatie met de Verenigde Staten koestert en versterkt en tegelijkertijd investeert in een sterkere Europese rol in onze eigen veiligheid. Een trans-Atlantische relatie die in balans is draagt bij aan de duurzame voortzetting van de samenwerking op veiligheid.

De relatie met China is complex en vraagt om een gebalanceerde aanpak in samenwerking met partners binnen en buiten Europa. Daarbij ligt de nadruk op het beschermen van onze diverse belangen en onze (economische) veiligheid. Samenwerking met China is hoe dan ook onmisbaar voor het aanpakken van grote mondiale uitdagingen, zoals op het gebied van klimaat en duurzaamheid.

Nu het economisch en demografisch zwaartepunt in de wereld verschuift van het westen naar het oosten (en zuiden), zal Nederland nog actiever moeten opkomen voor zijn belangen en waarden. Het kabinet zal gericht inzetten op het aangaan van brede partnerschappen met opkomende landen, met name in Azië, maar ook elders in de wereld, zoals in Afrika. Hierbij zullen alle belangen die Nederland en het Koninkrijk ten aanzien van een land hebben, alsmede de wensen en verwachtingen van het land ten aanzien van ons, in brede samenhang worden bezien en afgewogen.

Mensenrechten en internationale rechtsorde

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is ondertekend door alle lidstaten van de Verenigde Naties, die daarmee ook zijn gehouden aan de uitvoering ervan. Mensenrechten zijn vaak een spreekwoordelijke «kanarie in de kolenmijn» voor stabiliteit en veiligheid. Landen die fundamentele vrijheden stelselmatig schenden zijn vaak ook landen waar interne onrust is of waar regionale instabiliteit vanuit gaat. Het kabinet wil mensenrechtenverdedigers in dergelijke landen, die soms met gevaar voor eigen leven ijveren voor een samenleving gebaseerd op vrijheid en gelijke rechten, ondersteunen. Nederland is in 2025 lid van de VN-Mensenrechtenraad (MRR) en werkt samen met het Kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR). Binnen het mensenrechtenbeleid hanteert het kabinet de volgende prioriteiten: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor LHBTIQ+-personen, vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte.

Een sterke internationale rechtsorde, waarin landen hun afspraken nakomen en dus ook mensenrechten worden nageleefd, is voor Nederland van cruciaal belang en een grondwettelijke taak (artikel 90). Ernstige en grootschalige mensenrechtenschendingen en internationale misdrijven zoals agressie, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide, mogen niet onbestraft blijven. Als landen of machthebbers zich onschendbaar voelen, ligt herhaling en verdere instabiliteit op de loer. Nederland heeft een sterke reputatie en een belangrijke verantwoordelijkheid als gastland van de internationaalrechtelijke instellingen die in Den Haag gevestigd zijn. Mede daarom hecht het kabinet aan berechting, opsporing (waaronder bewijsvergaring) en vervolging van misdrijven gepleegd door Da’esh en zal initiatief nemen tot het oprichten van een internationaal tribunaal en de benodigde nationale stappen zetten. Het kabinet zal er samen met andere getroffen landen alles aan doen om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor de aanslag op vlucht MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en andere verantwoordelijken hun straf en aansprakelijkheid niet ontlopen en de procedures bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voort te zetten.

Een krachtige NAVO

De NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een ijzersterke collectieve afschrikking en verdediging, zoals verankerd in Artikel 5 van het NAVO-verdrag, is hierbij de eerste prioriteit. Het kabinet wil wettelijk verankeren dat structureel minimaal 2% van het bruto binnenlands product aan Defensie wordt besteed, conform de NAVO Defence Investment Pledge. Dit doet het kabinet niet alleen omdat het binnen de NAVO is afgesproken, maar bovenal omdat een sterke en geloofwaardige krijgsmacht nodig is om de landen van het Koninkrijk en de Nederlandse belangen veilig te houden. De maatregelen ter versterking van de oostflank, die de NAVO sinds de Russische inval in Oekraïne heeft genomen, zijn een helder signaal naar Rusland dat het schenden van ons verdragsgebied zal leiden tot directe betrokkenheid van het gehele bondgenootschap. Daarnaast is het van belang dat de NAVO oog houdt voor dreigingen en uitdagingen die hun oorsprong vinden buiten het Euro-Atlantisch gebied. Onder meer op de zuidflank, de Westelijke Balkan en in de Indo-Pacifische regio zijn er ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op onze veiligheid.

In de geopolitieke competitie is het van belang om, ook in NAVO-verband, onze technologische positie te waarborgen en ons te verdedigen tegen het gebruik van opkomende technologieën in wapensystemen. Het kabinet draagt actief bij aan NAVO-innovatie initiatieven waaronder de Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic (DIANA) en het NATO Innovation Fund (NIF). In 2025 is Nederland voor het eerst gastheer van de NAVO-top, waarbij de inzet is om de eensgezindheid en vastberadenheid van het bondgenootschap, alsook het directe belang van NAVO voor onze veiligheid en welvaart, centraal te stellen.

Steun aan Oekraïne

De Russische oorlog tegen Oekraïne laat zien dat vrede en veiligheid in Europa niet meer vanzelfsprekend zijn. Nederlandse steun is niet alleen in het belang van Oekraïne, maar ook in het belang van veiligheid en stabiliteit in Europa en daarmee Nederland. Nederland zal deze steun samen met gelijkgezinde landen en bondgenoten vormgeven, onder andere in EU- en NAVO-verband. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Militaire steun is de eerste noodzaak, gezien de Russische militaire agressie. Ook zal het kabinet zich inspannen om Oekraïne financieel op de been te houden en bij te dragen aan het herstel van kritieke infrastructuur en wederopbouw, zoals op het terrein van energievoorziening. Nederland zal inzet van het bedrijfsleven aanmoedigen en faciliteren, humanitaire hulp verstrekken, sancties door ontwikkelen en implementeren (waarbij aanname van een nieuwe nationale sanctiewet en het tegengaan van omzeiling van groot belang is); en bijdragen aan het bewerkstelligen van accountability (rekenschap). Net als luchtverdediging en de F-16 coalitie is accountability een goed voorbeeld van een terrein waarop Nederland een voortrekkersrol heeft gespeeld en speelt. Het kabinet zal zich inspannen voor gerechtigheid in Oekraïne, onder andere door het gastlandschap aan te bieden voor een nog op te richten agressietribunaal en een claims-mechanisme voor oorlogsschade.

Internationale missies en operaties

Door middel van militaire en civiele inzet in internationale missies en operaties draagt Nederland bij aan de stabiliteit van landen die essentieel zijn voor onze veiligheid, aan het verdedigen van onze belangen en aan het beschermen en bevorderen van de internationale rechtsorde. De geografische prioriteit die het kabinet toekent aan landen in de bredere nabuurregio van Europa zal worden meegewogen bij de inzet van militair, politie en civiel personeel voor internationale missies buiten het NAVO- en EU-grondgebied. De veranderende geopolitieke context heeft geleid tot de oprichting van diverse nieuwe EU-missies in onder andere Armenië, Moldavië en ter ondersteuning van Oekraïne. Hierdoor kan de EU een effectievere en invloedrijkere geopolitieke speler zijn, wat in het belang is van alle lidstaten. Nederland draagt als VN-donor actief bij aan het vergroten van de effectiviteit van VN-missies en het aanpakken van grondoorzaken van geweld en conflict. Een geïntegreerde en mensgerichte benadering vormt de kern van de Nederlandse inzet op de door de Secretaris-Generaal van de VN voorgestelde New Agenda for Peace. Nederland zet daarbij onder meer in op toepassing van de Women, Peace and Security-agenda en de Youth, Peace and Security-agenda.

In kwetsbare landen met kans op staatsgrepen, zoals die recent plaatsvonden in Mali, Burkina Faso en Niger, zal de Nederlandse inzet en samenwerking met de overheden kritisch worden bezien. Inzet en betrokkenheid brengt risico’s met zich mee, maar het alternatief is dat geopolitieke rivalen, zoals China en Rusland, de vrije hand krijgen.

Non-proliferatie en wapenbeheersing

Nederland is gecommitteerd aan de uitvoering van het nucleaire non-proliferatieverdrag, het chemische en biologische wapenverdrag en aan de diverse (wapen)exportcontroleverdragen. Samenwerking met derde landen op het gebied van de toegang tot technologie is van belang voor het behoud van draagvlak voor non-proliferatieafspraken. Gezien de impact van nieuwe technologieën op onze veiligheid, zet Nederland in op nieuwe internationale afspraken met zoveel mogelijk landen op het gebied van autonome wapensystemen, kunstmatige intelligentie (AI) in het militaire domein en veiligheid in de ruimte. Daarnaast blijft Nederland op lange termijn inzetten op bilaterale en regionale wapenbeheersingsafspraken (bijv. in OVSE-verband), maar is gezien de Russische agressie op het Europese continent realistisch over wat op korte en middellange termijn haalbaar is.

Internationale aanpak digitale en hybride dreigingen

De digitale en hybride dreigingen richting Nederland nemen toe. Statelijke actoren zetten nadrukkelijker cyber en andere hybride campagnes in om geopolitieke en militaire ambities te realiseren. Internationale samenwerking, in eerste instantie in NAVO- en Europees verband, is essentieel om deze dreigingen tegen te gaan en onze weerbaarheid te vergroten. Daarnaast zet het kabinet in op het opbouwen van nieuwe internationale coalities en samenwerking in VN-verband voor het opstellen van regels voor het handelen van staten in het cyberdomein. Onderdeel van internationale samenwerking is dat Nederland ook derde landen helpt hun weerbaarheid tegen digitale en hybride dreigingen te vergroten. Vooral in het digitale domein draagt veiligheid over de grens bij aan het vergroten van de veiligheid in ons eigen land.

Nieuwe technologieën hebben een grote impact op internationale veiligheid. Het kabinet zet in op mondiale normen voor verantwoord gebruik van AI in het militaire domein en het verantwoord, veilig en mensgericht ontwikkelen, implementeren en gebruiken van AI in producten en diensten in de economie van morgen.

Terroristische dreiging en ondermijnende criminaliteit

Het jihadisme is de belangrijkste terroristische dreiging voor Nederland, gevolgd door rechts- en gewelddadig extremisme1. Het is essentieel om alert te blijven op de dreiging van terreur, waarbij onze internationale relaties en netwerken onmisbaar zijn. Als geloofwaardige en betrouwbare partner in de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme, speelt Nederland een actieve rol in multilaterale fora als de anti-ISIS-coalitie en het Global Counterterrorism Forum, die ook sterk bijdragen aan de goede informatiepositie van Nederland. Nederland bouwt aan diplomatieke relaties met landen waar terrorisme een gedeelde zorg is. Onder meer door de grondoorzaken van radicalisering te adresseren draagt Nederland bij aan het tegengaan van gewelddadig extremisme en terrorisme in regio’s die vanuit Nederlands dreigingsperspectief prioritair zijn.

Het vertrouwen in en het functioneren van aan de democratische rechtsstaat verbonden instituties staan in toenemende mate onder druk als gevolg van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. Daarom blijft Nederland via een Rijksbrede aanpak inzetten op het verstevigen van Europese en internationale samenwerking, onder meer met bron- en transitlanden in Latijns Amerika en het Caribisch gebied.

Europese Unie

Europa is van groot belang voor onze vrede, veiligheid en brede welvaart. We verdienen er ons geld; onze banen zijn er voor een groot deel van afhankelijk. Naast economische voordelen, beschermen we er ook onze democratische rechtsstaat en de veiligheid, grondrechten en persoonlijke vrijheden van onze burgers. Tegelijk staat Europa voor urgente uitdagingen in het huidige geopolitieke tijdsgewricht. Nederland blijft zich, in lijn met de strategie voor Open Strategische Autonomie2, inzetten voor een Unie die welvaart, veiligheid en weerbaarheid vergroot, risicovolle strategische afhankelijkheden vermindert en de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen vergroot. Daarbij zet het kabinet in op het bevorderen van de groene groei en het innovatie- en concurrentievermogen van de EU. Het is hierbij belangrijk dat lidstaten solide financieel-economisch beleid voeren. Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Het kabinet wil op het gebied van asiel en migratie, landbouw en visserij, en de begroting van de Unie veel bereiken. Nederland blijft een constructieve partner binnen de EU. Dit ook om onze eigen doelen te bereiken. Tegelijkertijd houden we hierbij oog voor het belang van behoud van onze soevereiniteit.

Het geopolitieke handelingsvermogen wordt onder andere vergroot door de inzet van het Europese Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en de uitvoering van initiatieven op het gebied van veiligheid en defensie, zoals het Strategische Kompas, de Europese strategie voor Economische Veiligheid en de voorstellen voor de versterking van de Europese defensie-industrie. Europese defensiesamenwerking vraagt ook om het blijven nastreven van een Europees gelijk speelveld op het vlak van wapenexportbeleid.

Nederland zal zich in het kader van versterkte samenwerking met derde landen inspannen voor de ontwikkeling van de Global Gateway. Nederland zal zich, samen met gelijkgezinde lidstaten, hard maken voor de bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet pleit ervoor dat het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium volledig, consequent en in samenhang wordt benut om rechtsstaats-problematiek te voorkomen, te signaleren en waar nodig aan te pakken. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe de effectiviteit van dit instrumentarium kan worden vergroot en verder kan worden ontwikkeld.

Het kabinet zet zich in voor een effectief migratiebeleid in de Europese Unie, onder meer door snelle en volledige implementatie van het asiel- en migratiepact en de totstandkoming van brede, duurzame partnerschappen met derde landen. Ook zet het kabinet in op verdergaande aanscherping van EU-regelgeving, o.a. ten aanzien van terugkeer. Nederland werkt met andere EU-lidstaten aan het opvangen in niet-EU landen van migranten die de EU proberen te bereiken, in overeenstemming met internationaal en Europees recht. Het kabinet zal een verzoek tot een opt-out-clausule voor het Europese asiel- en migratiebeleid zo snel mogelijk indienen.

Ook op het gebied van klimaat en energie wordt vastgehouden aan bestaande doelen. Nederland zet in op de digitale Europese agenda, gericht op fundamentele waarden, kansen die digitalisering biedt voor bedrijven en burgers, cyberveiligheid, goed functionerende markten, digitale infrastructuur, digitale vaardigheden en essentiële digitale technologieën, met in het bijzonder aandacht voor implementatie van bestaande EU-wetgeving. Het is daarnaast van belang dat de administratieve lasten en regeldruk voor burgers, bedrijven en overheden verminderd worden.

De Nederlandse inzet voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) is gericht op een prudente, realistische en moderne Europese begroting, met nadruk op voor Nederland prioritaire beleidsterreinen. Het kabinet zet in op een structurele besparing op de EU-afdrachten van 1,6 miljard vanaf 2028 (nieuwe MFK-periode) t.o.v. de meerjarenraming.

Nederland staat zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU, waarbij er geen concessies worden gedaan aan de Kopenhagen-criteria die gelden voor kandidaat-lidstaten. Nederland ondersteunt kandidaat-lidstaten bij het realiseren van hervormingen. Uitgangspunt voor het kabinet is dat uitbreiding het handelingsvermogen van Nederland en de EU niet verzwakt. Er zal in kaart moeten worden gebracht hoe mogelijke uitbreiding zijn weerslag heeft op rechtsstaat, waarden, beleid, begroting en bestuur binnen de Unie.

Sanctiebeleid

Sancties zijn een potentieel krachtig instrument van (Europees) buitenlandbeleid, als onderdeel van het antwoord op grote bedreigingen zoals Rusland, Syrië, Iran, terroristische organisaties en andere actoren die stabiliteit en de democratische rechtsstaat ondermijnen. Nederland speelt een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve maatregelen waarbij ook omzeiling via derde landen wordt aangepakt. Het kabinet zet in op modernisering van het sanctiestelsel, met onder andere het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen. Dit hangt ook samen met de aanpak van witwassen. Zowel nationaal als binnen de EU zet Nederland in op het verbeteren van uitvoerbaarheid van sancties door toezichthouders, uitvoeringsorganisaties en het bedrijfsleven. Tevens zet Nederland in op betere Europese en internationale samenwerking om de impact van sancties te versterken en een gelijk speelveld te behouden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om gegevensdeling, versterkte Europese analysecapaciteit, samenwerking tussen handhavingsautoriteiten en diplomatieke inzet om omzeiling via derde landen tegen te gaan.

Internationaal cultuurbeleid

Kunst en cultuur geven betekenis en vorm aan onze relaties: ze zorgen voor onderlinge verbondenheid en geven een positieve impuls aan de bilaterale relatie. Met het vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2025-2028) wordt dat met name gezocht in de relaties met Europese landen, grensoverschrijdende samenwerking, handelsbevordering voor de creatieve industrie en een aantal voor Nederland belangrijke landen in de rest van de wereld. Culturele samenwerking ondersteunt ook de andere prioriteiten van buitenlandbeleid, bijvoorbeeld door hulp aan Oekraïne bij het stabiliseren van beschadigd erfgoed en training van professionals om cultuurobjecten te beschermen.

Nederlanders Wereldwijd & Consulair

Consulaire dienstverlening is een cruciale, tastbare en zichtbare kerntaak van Buitenlandse Zaken, inclusief de posten, om de belangen van de Nederlanders in het buitenland rechtstreeks te behartigen. Daarnaast draagt visumverlening aan buitenlanders bij aan de buitenlandse handel en aan bescherming van Nederland tegen bedreigingen voor de openbare orde en binnenlandse veiligheid. Het Ministerie onderhoudt via Nederlandwereldwijd 24/7 contact met de in het buitenland wonende, werkende, studerende en reizende Nederlanders en mensen die Nederland willen bezoeken.

Al enkele jaren volgen crisissituaties elkaar in hoog tempo op. In lijn met interne en externe evaluaties wordt veel geïnvesteerd in de versterking van de crisisparaatheid van het Ministerie en het postennet. Daarnaast zijn in 2024 extra middelen beschikbaar gekomen voor twee van de vier subsidieactiviteiten op het gebied van begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland. In 2025 wordt een nieuw subsidiebeleidskader voor meerdere jaren gepubliceerd.

Door de toename van wereldwijde reisbewegingen en de flink gestegen vraag naar vernieuwing van verlopen paspoorten zal het aantal reisdocumentaanvragen in 2025 verder toenemen. Hierop wordt geanticipeerd door o.a. extra inzet van beslismedewerkers. Het aantal visumaanvragen maakt ook een sterke groei door. Het aantal aanvragen steeg van 413.000 in 2022 naar 670.000 in 2023 en dit aantal zal naar verwachting in 2024 opnieuw met ca. 20% stijgen. Dit wordt onder meer opgevangen door informatie ondersteund beslissen en digitalisering van het visumproces. Waar mogelijk wordt daarbij gebruik gemaakt van beschikbare EU-fondsen. De recent gelanceerde applicatie voor het digitaal verwerken van Schengen-visumaanvragen zal dit jaar verder worden uitgerold. Waar nodig wordt visumverlening strategisch ingezet als instrument voor het buitenlandbeleid. Zo kan het EU-‘noodremmechanisme’ worden gebruikt om derde landen aan de voorwaarden voor visumliberalisatie te houden en kan artikel 25bis van de Visumcode worden ingezet voor de versterking van de terugkeersamenwerking met derde landen.

Postennet

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is eigenaar van het netwerk van diplomatieke vertegenwoordigingen dat bemenst wordt door uitgezonden en lokaal personeel van BZ en andere overheidsinstanties. Het netwerk van diplomatieke vertegenwoordigingen dient Nederlandse belangen wereldwijd. Zo is het postennet van belang om Nederlanders in nood te kunnen bijstaan, voor de economische dienstverlening (die bijdraagt aan het Nederlandse verdienvermogen incl. landbouw), als onderdeel van de ontwikkelingsrelatie met andere landen en om onze waarden op het terrein van mensenrechten te kunnen uitdragen.

De coalitieafspraken over de bezuinigingen op het apparaat Rijksoverheid zijn van directe invloed op het postennet. Het kabinet zal deze financiële taakstelling op het apparaat Rijksoverheid verantwoord en realiseerbaar inboeken met in het bijzonder aandacht voor het belang een adequaat postennetwerk in het buitenland. In dit kader wordt de bezuiniging op het postennet beperkt tot tien procent. Het besparingsverlies wordt voor circa een derde deel opgevangen door het inzetten van ODA-budget van de BHO-begroting (oplopend tot EUR 24,7 miljoen structureel). Dit bedrag is in lijn met de reguliere ODA-bijdrage aan het postennet op de begroting van BZ (een derde deel). Circa twee derde deel van het besparingsverlies (oplopend tot EUR 52,0 miljoen) wordt aan de BZ-begroting toegevoegd uit algemene middelen. Bij de besparingsopgave op het apparaatsbudget alsmede op de programmabudgetten van BZ en BHO wordt rekening gehouden met verschuivingen op het wereldtoneel. Daarnaast zullen bij de invulling van de bezuinigingsopdracht Ministeries worden betrokken die voor hun internationale activiteiten afhankelijk zijn van een adequaat postennet.

Bezuinigingen

Voor 2025 en 2026 zijn er binnen de bestaande structuur van de begroting al beleidsspecifieke keuzes op hoofdlijnen gemaakt voor de non-ODA bezuiniging van EUR 34 miljoen (2025) en EUR 31 miljoen (2026). Het kabinet kiest ervoor om te bezuinigen op de BZ-begroting in de jaren 2025 en daarna. Hierbij is rekening gehouden met de uitzonderingen vermeld in het Hoofdlijnenakkoord en de verdragsrechtelijke en juridische verplichtingen die al stonden voor deze jaren. In deze begroting is een eerste stap gezet om de beleidskeuzes op basis van het Hoofdlijnenakkoord zichtbaar te maken. Hoewel het kabinet grote waarde hecht aan thema's als veiligheid, migratie en mensenrechten, zullen bezuinigingen op instrumenten ten behoeve van deze thema's onontkoombaar zijn. Het streven is om het Mensenrechtenfonds waar mogelijk te ontzien. Hier ontkomt het kabinet echter niet aan een verlaging omdat verplichtingen op andere programma’s moeten worden gerespecteerd. Binnen het instrumentarium voor veiligheid worden budgetten samengevoegd zodat deze niet teveel versnipperd raken. Dit geschiedt in verband met de haalbaarheid pas bij een volgend begrotingsmoment. Binnen deze fondsen zal grotere aandacht naar migratie en het versterken van partnerschappen met prioritaire landen, waaronder opkomende machten, gaan. De instrumenten Matra en Shiraka zijn voor wat betreft doelstellingen vergelijkbaar. Het voornemen is om deze op een volgend begrotingsmoment te consolideren onder één paraplu, enerzijds ter bevordering van de rechtstaat (implementatie Kopenhagen criteria) en anderzijds ter ondersteuning van maatschappelijke en rechtstatelijke ontwikkelingen in de MENA-regio.

De bezuinigingen voor 2027 en verder, die een verdere oploop kennen, vragen een verdere zorgvuldige weging en dienen aan te sluiten bij de prioriteiten uit het Hoofdlijnenakkoord. Deze beleidskeuzes zullen op korte termijn verder worden geconcretiseerd, evenals een hervorming van het instrumentarium. De specifiekere verdeling over de beleidsartikelen vanaf 2027 volgt daarom op een later begrotingsmoment. Voorlopig is deze naar rato verdeeld voor EUR 55 miljoen in 2027, EUR 75 miljoen in 2028 en EUR 72 miljoen structureel vanaf 2029.

De ODA-taakstelling op de BZ-begroting is volledig (2025 t/m 2029) naar rato verdeeld.

1.2 Mensenrechtenfonds en Mensenrechten multilateraal ‒ 4 783 ‒ 2 716 ‒ 4 600 ‒ 4 339
2.1 Veiligheidsfonds ‒ 2 000 ‒ 1 794
2.2 Contra-terrorisme ‒ 7 000 ‒ 6 280
2.2 Cyber security ‒ 1 000 ‒ 897
2.4 Stabiliteitsfonds ‒ 14 923 ‒ 4 804 ‒ 12 673 ‒ 8 185
2.5 MATRA ‒ 605 ‒ 403 ‒ 672 ‒ 448
2.5 Shiraka ‒ 697 ‒ 465 ‒ 883 ‒ 588
4.3 Internationaal cultuurbeleid ‒ 1 450 ‒ 1 347
4.4 Instituut Clingendael - subsidies ‒ 550 ‒ 447
4.4 Publieksdiplomatie ‒ 1 000 ‒ 897
4.4 Programma ondersteuning buitenlands beleid ‒ 100 ‒ 88
Totaal ‒ 34 108 ‒ 8 388 ‒ 30 578 ‒ 13 560

In 2025 bedraagt de taakstelling voor Apparaat EUR 27,2 miljoen. Voor 2025 is deze taakstelling ingevuld. Voor de andere jaren wordt dat op een later moment ingevuld. Voor de verdere invulling van de taakstelling verwijs ik graag naar het verslag van de formateur. Hierin staat dat de Minister van Financiën de financiële taakstelling op het ambtenarenapparaat, in afstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoord en realiseerbaar zal inboeken met in het bijzonder aandacht voor het belang van goed functionerend toezicht (inspecties) en van een adequaat postennetwerk in het buitenland.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2024 (inclusief NvW) 13 154 258 13 974 102 14 318 487 14 704 580 18 608 031
Belangrijkste mutaties
1. VN-bijdrage 1.1 4 705 4 705 4 705 4 705 4 705
2. Internationaal recht - agressietribunaal 1.1 ‒ 33 000 ‒ 33 000
3. NAVO-top Nederland 2025 2.1 12 000 38 900
4. Oekraïne 2.6 55 000 61 000 28 000 28 000
5. Afdrachten aan de Europese Unie 3.1 ‒ 93 559 ‒ 662 264 2 478 544 1 833 524 ‒ 620 555
6. Europees Ontwikkelingsfonds 3.2 ‒ 14 331 ‒ 4 777
7. Europese Vredesfaciliteit 3.5 ‒ 275 750 131 800 99 200 44 750
8. Invoerrechten Europese Unie 3.6 ‒ 1 034 486 ‒ 1 148 000 ‒ 1 184 000 ‒ 1 251 000 ‒ 1 348 000
9. Apparaat 7.1 63 122 4 462 24 219 23 970 23 871
10. Taakstelling non-ODA div. ‒ 34 108 ‒ 30 578 ‒ 55 219 ‒ 75 008
11. Taakstelling ODA div. ‒ 8 388 ‒ 13 560 ‒ 27 609 ‒ 20 202
12. Taakstelling apparaat 7 ‒ 42 804 ‒ 89 507 ‒ 134 075 ‒ 178 694
Overige mutaties 9 080 ‒ 13 506 7 753 26 842 40 818
Stand ontwerpbegroting 2025 11 792 039 12 262 122 15 676 263 15 198 468 16 462 966 16 943 769

Toelichting

Artikelonderdeel 1.1
De contributie aan de Verenigde Naties is meerjarig met circa EUR 4,7 miljoen verhoogd, zoals is toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2024.
Daarnaast wordt het budget in 2024 voor de verbouwing van het toekomstige agressietribunaal via een kasschuif doorgeschoven naar 2026. Vervolgens wordt het budget in 2025 en 2026 overgeheveld van artikelonderdeel 1.1 naar het nieuwe artikelonderdeel 2.6 voor Oekraïne.

Artikelonderdeel 2.1
Zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting 2024 komen de kosten als gevolg van de organisatie van de NAVO-Top 2025 gedeeltelijk op de BZ-begroting terecht. Dit betreft een bedrag van EUR 12 miljoen in 2024 en EUR 38,9 miljoen in 2025.

Artikelonderdeel 2.6
Onder het nieuwe artikelonderdeel 2.6 worden de budgetten voor steun aan Oekraïne op de BZ-begroting gebundeld. Hiertoe worden bestaande budgetten voor steun aan Oekraïne overgeheveld naar dit artikelonderdeel. Deze mutatie betreft een overheveling van de budgetten voor accountability, de verbouwing van het agressietribunaal en een bijdrage voor humanitaire hulp in Oekraïne.

Artikelonderdeel 3.1
In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn de bni-afdrachten bijgesteld als gevolg van verschillende mutaties, zoals:

  1. De verwerking van de vierde aanvullende Europese begroting 2023 (meevaller van EUR 193 miljoen in 2024);
  2. Enkelvoudige marge-instrument: aanpassing afdrachtenraming aan onderuitputting op de Europese begroting (lagere afdracht van EUR 1,3 miljard in 2024 en EUR 0,3 miljard in 2025 en doorschuiving naar 2026 en 2027);
  3. Correctie raming boetes (tegenvaller van EUR 56 miljoen in 2027);
  4. Een nacalculatie over 2023 (tegenvaller van EUR 260 miljoen in 2025);

Omdat de bovenstaande mutaties reeds zijn verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2024 worden deze hier niet uitgebreider toegelicht. Het vervolg van deze toelichting richt zich met name op de onderstaande mutaties die na de 1e suppletoire begroting hebben plaatsgevonden:

  1. Technische aanpassingen en onderuitputting EU-begroting;
  2. Verwerking Europese ontwerpbegroting 2025: bni-korting, VK-bijdrage en overige ontvangsten;
  3. Vierde aanvullende Europese begroting 2024 (Lenteraming);
  4. Actualisatie rentekosten van NGEU vanaf 2028;
  5. Surplus over 2023;
  6. Actualisatie van de langjarige groeicijfers;
  7. De verwerking van het hoofdlijnenakkoord;
  8. Correctie verwerking MFK-herziening.

Technische aanpassing, enkelvoudige-marge instrument en onderuitputting EU-begroting

Ieder jaar doet de Commissie, conform artikel 4 van de MFK-verordening, een aantal technische aanpassingen aan het MFK die gevolgen hebben voor de MFK-plafonds. Het gaat om een actualisatie van de speciale instrumenten, de boete-opbrengsten en de inzet van het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI).

De raming van de Nederlandse EU-afdrachten is in principe gebaseerd op het maximale MFK-betalingenplafond en de maximale inzet van de speciale instrumenten bij het MFK. In het voorstel voor de EU-jaarbegroting voor 2025 raamt de Commissie de betalingen op EU-niveau circa EUR 29 miljard onder het maximale MFK-betalingenplafond, als gevolg van vertraging in betalingen bij de cohesie- en landbouwfondsen. Om een realistisch beeld te schetsen van de te verwachten Nederlandse afdracht aan de Unie is besloten de raming hierop aan te passen. Dit leidt vooruitlopend op het uiteindelijke akkoord over de EU-begroting voor 2025 tot een lagere afdracht van EUR 1,3 miljard in 2025. Volgens afspraken in het MFK mag de Commissie deze betalingen via het enkelvoudige marge-instrument in beperkte mate doorschuiven naar 2026 en 2027. De verlaging van de raming van de bni-afdracht in 2025 gaat daarom gepaard met een verhoging van de raming van de bni-afdracht in 2026 en 2027. Het effect van deze mutaties is een verlaging van de raming van de bni-afdracht van EUR 373 miljoen tussen 2025 en 2027. De mutaties hebben geen effect op de hoogte van de afdrachtenraming in 2028; deze hangt af van de onderhandelingsuitkomst over het volgende MFK en Eigenmiddelenbesluit (EMB).

In de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK past de Commissie het kasritme van de Brexit Ajustment Reserve aan. De Commissie heeft hiertoe de mogelijkheid op basis van art. 10 van de MFK verordening. De aanpassing die nu wordt verwerkt is bedoeld om de Nederlandse raming gelijk te stellen aan de laatste cijfers van de Commissie. Deze aanpassing heeft een opwaarts effect op de raming van de Nederlandse bni-afdracht van EUR 5 miljoen in 2025.

Als laatste worden in de technische aanpassing ook de speciale instrumenten en de boete-opbrengsten geactualiseerd. Deze aanpassingen hebben gevolgen voor het MFK-betalingenplafond. Deze aanpassing heeft een opwaarts effect op de raming van de Nederlandse bni-afdracht van EUR 22 miljoen in 2024 en een neerwaarts effect van EUR 13 miljoen in 2025.

Verwerking Europese ontwerpbegroting 2025: bni-korting, VK-bijdrage en overige ontvangsten

In het voorstel voor de Europese jaarbegroting 2025 actualiseert de Commissie de verwachte bijdrage van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord. Deze bijdrage valt voor 2025 lager uit dan waar in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten rekening mee werd gehouden. Dit heeft als gevolg dat de raming van de Nederlandse bni-afdracht naar boven wordt bijgesteld met EUR 75 miljoen.

De Commissie actualiseert in de jaarbegroting voor 2025 ook de cijfers voor de bni-kortingen die Nederland en enkele andere lidstaten ontvangen op de bni-afdracht op basis van de meest recente deflator voor het bbp, zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit. Dit leidt tot een verlaging van de raming van de bni-afdracht van circa EUR 17 miljoen per jaar van 2026 t/m 2029.

Deze mutaties leiden per saldo tot een opwaartse bijstelling van de raming van de bni-afdracht in 2024 van EUR 30 miljoen. In 2025 betreft dit een neerwaartse bijstelling van circa EUR 1 miljoen.

DAB 4 2024 - Lenteraming

In de vierde aanvullende Europese begroting (draft amending budget 4, DAB4 2024) actualiseert de Commissie de begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen, op basis van de Lenteraming en de cijfers die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR). Dit heeft een effect op de raming van de invoerrechten en de plastic-, btw- en bni-afdracht.

De raming van de bni-afdracht stijgt met EUR 456 miljoen in 2024 en EUR 480 miljoen in 2025. Dit wordt voor circa EUR 240 miljoen veroorzaakt doordat de Commissie de invoerrechten op EU-niveau in 2024 en 2025 fors lager raamt dan eerder verwacht, als gevolg van ontwikkelingen in de wereldhandel. Door de daling van de invoerrechten dalen de inkomsten van de Europese begroting, wat leidt  tot hogere bni-afdrachten van de lidstaten, omdat de bni-afdracht de sluitpost van de Europese begroting is. Daarnaast ligt het Nederlandse bni de komende jaren relatief t.o.v. de EU als totaal hoger dan eerder verwacht. Het Nederlandse bni-aandeel neemt toe van 5,9% naar 6,1%. Dit leidt ook tot een stijging van de Nederlandse bni-afdracht. Circa 50% van de stijging van de raming komt door de relatieve stijging van het Nederlandse bni, de andere 50% door lager dan verwachte invoerrechten. De btw-afdrachten stijgen ook als gevolg van de economische ontwikkeling, met respectievelijk circa EUR 6 miljoen in 2024 en EUR 24 miljoen in 2025 De plastic-afdrachten dalen met EUR 6 miljoen in 2025.

In de bestaande ramingssystematiek zijn voor de periode na het huidige MFK (vanaf 2028) aannames gedaan over de omvang van het MFK. Om die reden werken de economische bijstellingen ook na het huidig MFK door in de raming van de EU-afdrachten.          

Actualisatie rentekosten van NextGenerationEU (NGEU) vanaf 2028

Vanaf 2028 zijn de aflossingen en rentebetalingen van het coronaherstelfonds NGEU opgenomen in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten op artikelonderdeel 3.1 van de begroting van Buitenlandse Zaken. Bij de Ontwerpbegroting 2025 wordt de raming geactualiseerd op basis van de laatste rentestanden en de uitgifte van leningen door de Europese Commissie. De rente is in de afgelopen periode gestegen. De actualisatie van de rente in de raming leidt tot een opwaartse bijstelling van de bni-afdracht met EUR 197 miljoen in 2028 en EUR 191 miljoen in 2029.

Verwerking surplus EU begroting

In de tweede aanvullende begroting (DAB2 2024) verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2023 in de Europese begroting van 2024. Dit surplus over het voorgaande begrotingsjaar wordt ieder jaar verrekend met de EU-afdrachten van de lidstaten middels een aanvullende begroting. Voor Nederland leidt het surplus tot EUR 37 miljoen lagere EU-afdrachten in 2024.

Langjarige groeicijfers

De verwachte groeicijfers voor de jaren 2028 en 2029 zijn in de Nederlandse raming voor de EU-afdrachten aangepast op basis van cijfers van de Europese Commissie. Tot nu toe werd voor deze jaren uitgegaan van een gelijkblijvend groeicijfer voor alle EU lidstaten. Deze zijn vervangen voor specifiekere verwachte groeicijfers per lidstaat. Dit leidt tot een daling van de ramingen voor de bni- (EUR 11,1 miljoen in 2028 en EUR 21,7 miljoen in 2029) en btw-afdrachten (EUR 1,6 miljoen in 2028 en EUR 4 miljoen in 2029) voor Nederland op langere termijn.

Verwerking hoofdlijnenakkoord

In het hoofdlijnenakkoord staat dat het kabinet er in de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en Eigenmiddelenbesluit (EMB) op in zal zetten dat de Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting vanaf 2028 met EUR 1,6 miljard per jaar structureel minder zullen stijgen dan nu in de meerjarenraming is voorzien. Deze voorgenomen besparing van 1,6 miljard euro is opgenomen in de Nederlandse raming van de nationale afdrachten (bni-afdracht) aan de EU vanaf 2028.

Correctie verwerking MFK-herziening

De gevolgen van de MFK-herziening zijn verwerkt in een incidentele suppletoire begroting. Er is een correctie gedaan op de verwerking hiervan. Dit leidt tot een verlaging van de raming van de bni-afdracht met EUR 1,7 miljoen in 2026.

Artikelonderdeel 3.2
De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) zijn neerwaarts bijgesteld, op basis van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Zie de eerste suppletoire begroting 2024.

Artikelonderdeel 3.5
Op basis van de geactualiseerde meerjarige allocatie van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) wordt het uitgavenbudget voor de Nederlandse EPF-bijdrage voor Oekraïne in 2024 verlaagd met EUR 276 miljoen. Dit bedrag wordt via een kasschuif doorgeschoven naar 2025, 2026 en 2027.

Artikelonderdeel 3.6
Met ingang van de Ontwerpbegroting voor 2024 worden de nationale afdrachten op basis van bni, btw en niet-gerecycled plasticafval (artikelonderdeel 3.1) apart weergegeven van de traditionele eigen middelen (invoerrechten, artikelonderdeel 3.6). Zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2024 treedt er bij de invoerrechten gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Om te corrigeren voor dit saldo-effect wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding. Deze correcties leiden tot een verlaging van de raming van de invoerrechten van EUR 1,1 miljard in 2025. Dit is een gevolg van de bijstelling op basis van de CEP-cijfers (EUR -479 miljoen, zie de eerste suppletoire begroting 2024) en de MEV-cijfers (EUR -669 miljoen).

Zowel op basis van de laatste economische cijfers uit die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR) als op basis van de ramingen van het ministerie van Financiën wordt verwacht dat de invoerrechten fors lager zullen zijn dan eerder verwacht, als gevolg van ontwikkelingen in de wereldhandel.

Tot slot zijn er nabetalingen gedaan over de Traditionele Eigen Middelen (TEM). De Nederlandse douaneautoriteiten voeren een zelfanalyse uit op casussen waarvan de invoerrechten nog niet met zekerheid zijn vastgesteld of nog niet door de lidstaat zijn geïnd. Als gevolg van de zelfanalyses heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd. Dit heeft geleid tot circa EUR 20,5 miljoen aan TEM nabetalingen.

Artikelonderdeel 7.1
Zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting 2024 betreffen deze mutaties met name de bijstellingen voor de LPB.

Taakstelling non-ODA
Voor 2025 en 2026 zijn er binnen de bestaande structuur van de begroting al beleidsspecifieke keuzes op hoofdlijnen gemaakt voor de non-ODA bezuiniging van EUR 34 miljoen (2025) en EUR 31 miljoen (2026). Hiermee is de eerste stap gezet naar een verdere hervorming van het instrumentarium. De bezuinigingen voor 2027 en verder, die een verdere oploop kennen, vragen een verdere zorgvuldige weging en dienen aan te sluiten bij de prioriteiten uit het Hoofdlijnenakkoord. De verdeling over de beleidsartikelen vanaf 2027 volgt daarom op een later begrotingsmoment. Voorlopig is deze naar rato verdeeld voor EUR 55 miljoen in 2027, EUR 75 miljoen in 2028 en EUR 72 miljoen structureel vanaf 2029.

Taakstelling ODA
De ODA-taakstelling op de BZ-begroting is volledig (2025 t/m 2029) naar rato verdeeld.

Taakstelling apparaat
De rijksbrede taakstelling op het ambtenarenapparaat leidt bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken tot een ombuiging van EUR 27,2 miljoen in 2025 oplopend tot EUR 113,7 miljoen in 2028. Voor 2025 is de taakstelling ingevuld. Voor de andere jaren wordt dat op een later moment ingevuld.

Stand begroting 2024 (inclusief NvW) 4 075 549 2 646 353 3 104 480 1 532 637 1 593 387
Belangrijkste mutaties
1. Diverse ontvangsten EU 3.10 942 840 ‒ 287 000 ‒ 296 000 ‒ 312 750 ‒ 337 000
2. Europees herstelfonds 3.11 ‒ 1 185 101 1 185 101
3. Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 4.20 13 310 16 465 16 014 15 658 11 966
4. Diverse ontvangsten 7.10 ‒ 95 000 95 000
Overige mutaties ‒ 2 300 ‒ 2 300 ‒ 2 300 ‒ 2 300 ‒ 2 300
Stand ontwerpbegroting 2025 3 749 298 3 653 619 2 822 194 1 233 245 1 266 053 1 302 759

Toelichting

Artikelonderdeel 3.10
De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Omdat de invoerrechten op basis van CEP-cijfers (EUR - 120 miljoen, zie de eerste suppletoire begroting 2024) en MEV-cijfers (EUR -167 miljoen) zijn aangepast, wordt de perceptiekostenvergoeding in 2025 met EUR 287 miljoen naar beneden bijgesteld. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op. Dit verschil ontstaat doordat er aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.

Artikelonderdeel 3.11
In het najaar van 2023 is de invulling van de geplande betaalverzoeken voor het Herstel- en Veerkrachtplan gewijzigd, hetgeen leidt tot een kasschuif in de verwachte ontvangsten voor het Europees Herstelfonds. Volgens planning dient Nederland in Q4 2024 het tweede betaalverzoek in. Op basis van een beoordeling door de Europese Commissie brengt het Economic and Financial Committee (EFC), het hoogambtelijk comité van de Ecofinraad een opinie over het betaalverzoek uit, waarna in het HVF-comité (comitologieprocedure) zal worden besloten over de uitbetaling. De kans is groot dat Nederland het geld uit het tweede betaalverzoek pas begin 2025 ontvangt. Daarom is het bedrag van circa EUR 1,2 miljard van 2024 naar 2025 verschoven. Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op in totaal EUR 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.

Artikelonderdeel 4.20
De ontvangsten voor consulaire dienstverlening stijgen naar verwachting omdat er meer paspoort en visa aanvragen zijn. Dit komt door de 10-jaars piek, aangezien documenten die zijn uitgegeven sinds 9 maart 2014 10 jaar geldig zijn. Hiermee heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een structurele hogere ontvangst.

Artikelonderdeel 7.10
Er is een ontvangst van EUR 95 miljoen verschoven van 2024 naar 2025. Dit houdt verband met het moment waarop de ontvangsten worden verwacht van een grote verkoop en is reeds gemeld in de eerste suppletoire begroting 2024.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan structurele verbetering van de informatiehuishouding en grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement.
Mede in het kader van het rijksbrede programma Open op Orde (2021) heeft BZ het verbeteren van de informatiehuishouding opgepakt, middels het programma Verbetering informatiehuishouding (IHH) BZ.
De programma-activiteiten worden uitgevoerd binnen vier actielijnen:

Versterking professionele IHH-ondersteuning
In 2023 is een team van Functionarissen IHH gestart, dat – naast de bestaande ondersteuning door de Directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie (IDI) – directies en posten op tactisch niveau adviseert en ondersteunt. Dit team is inmiddels uitgebreid tot 12 medewerkers, en wordt in de aanloop 2025 uitgebreid tot het gewenste/benodigde aantal van 16. Extra aandacht wordt daarbij gegeven aan het gewenste kennis- en ervaringsniveau om de BZ-organisatie als relatief nieuw team te kunnen ondersteunen. 

Onder controle brengen informatiestromen en -processen
Momenteel worden beleid en beleidskaders geformuleerd op het gebied van IHH-beleid (IDI-S&P) en de BZ-specifieke visie op openbaarmaking (Directie Open Overheid, DOO). Deze worden in 2025 geïmplementeerd en bevestigen o.a. de noodzaak voor compliance van de trajecten e-mail- en chatarchivering, en voor actieve openbaarmaking.
Voor e-mail- en chatarchivering lopen rijksbrede trajecten, waarop BZ is aangesloten. De nog op te leveren resultaten zullen binnen de BZ-organisatie worden geïmplementeerd. Voor openbaarmaking geldt dat minimaal de verplichte informatiecategorieën actief openbaar worden gemaakt en ontsloten via de rijksbrede verwijsindex, aangevuld met de overige informatie die conform de BZ-visie wordt gepubliceerd.

Verbetering informatiesystemen
De nieuwe SharePoint-omgeving is/wordt inmiddels stapsgewijs beschikbaar gesteld (verwachte einddatum: Q4 2024) als basis voor de informatiehuishouding van BZ, met daarin de mogelijkheid voor automatische archivering.
Daarnaast gaat het project Kwaliteitsverbetering IHH langs alle organisatieonderdelen met een integrale campagne, gericht op verbetering van omgang met informatie en informatiesystemen, en de benodigde gedragsverandering bij BZ-medewerkers. De uitvoering van dit project is begin 2024 gestart en loopt naar verwachting tot 2026, waarna het overgaat naar de lijnorganisatie. Het is de bedoeling om daarna een permanente, actieve campagne (rondgang directies/posten) te voeren om op dit onderwerp duurzame vooruitgang te boeken.

Verbetering governance en doelmonitoring
Momenteel wordt een kwaliteitsmanagementsysteem ontwikkeld om zicht te houden op de bereikte en gewenste verbeteringen op IHH-gebied. Hierbij wordt minder gedacht aan een ICT-systeem, maar aan een geheel van procedures en afspraken; te denken valt aan meer gewicht van IHH in de onboarding en in de P-gesprekken. Ook het BZ-management als geheel zal meer aandacht aan dit onderwerp moeten geven om de kwaliteit te borgen.

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Versterkte internationale rechtsorde Periodieke rapportage 2024 lopend Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies 1
Veiligheid en stabiliteit Periodieke rapportage 2024 afgerond, volgende nog niet gepland Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies 2
Effectieve Europese samenwerking Periodieke rapportage 2024 lopend Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies 3
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden Periodieke rapportage 2028 te starten Periodieke rapportage van het beleid op artikel 4 op basis van onderliggende studies 4
Feministisch buitenlandbeleid Periodieke rapportage 2030 te starten Periodieke rapportage van het thema Alle artikelen van BZ en BHO

Voor een uitgebreide uitwerking van de Strategische Evaluatie Agenda, zie «Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda» van deze begroting. Daar wordt ook een beschrijving van de beleidsthema’s en subthema’s gepresenteerd.

Voor het meest recente overzicht van de uitvoering van de Strategische Evaluatie Agenda tot nu toe, zie de «Bijlage 3: Afgerond evaluatie en overig onderzoek | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)» uit het jaarverslag 2023.

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen en Periodieke Rapportages bij de Rijksoverheid, klik op deze link: Ingepland en uitgevoerd onderzoek.

2.5 Overzicht risicoregelingen

3. Effectieve Europese samenwerking Raad van Europa 176.743 110.703 0 287.446 0 0 287.446 0 287.446
Totaal 176.743 110.703 0 287.446 0 0 287.446 0 287.446
3. Effectieve Europese samenwerking Raad van Europa 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen het mensenrechtenbeleid hanteert het kabinet de volgende prioriteiten: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor LHBTIQ+-personen, vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken;
  2. Van naleving van internationale wet en regelgeving, en het waar nodig aanvullen van deze wet en regelgeving; 
  3. Van het tegengaan van straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen;
  4. Van het tegengaan van de krimpende democratische ruimte;
  5. Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s;
  6. Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  1. Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten;
  2. Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  1. Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen;
  2. Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten;
  3. Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s.

C. Beleidswijzigingen

De verwerking van de ombuigingen uit het Hoofdlijnenakkoord leidt tot een verlaging van de budgetten op dit artikel in 2025 met EUR 7,5 miljoen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 122.419 115.771 126.008 97.295 129.578 103.683 125.447
Uitgaven 154.776 147.404 122.033 121.339 114.846 109.493 112.335
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 77.390 59.260 56.735 56.735 56.735 56.735 56.735
Subsidies (regelingen) 2.169 1.725 1.550 1.550 1.550 1.550 1.550
Internationaal recht 2.169 1.615 1.550 1.550 1.550 1.550 1.550
Accountability Oekraïne 0 110 0 0 0 0 0
Opdrachten 1.062 0 0 0 0 0 0
Internationaal recht 1.062 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 74.159 57.535 55.185 55.185 55.185 55.185 55.185
Verenigde Naties 38.268 40.000 40.000 40.000 40.000 40.000 40.000
OESO 13.958 2.345 7.535 7.535 7.535 7.535 7.535
Internationaal Strafhof 4.600 50 4.650 4.650 4.650 4.650 4.650
Internationaal recht 17.333 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Accountability Oekraïne 0 12.140 0 0 0 0 0
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 68.143 68.902 51.903 51.463 44.970 42.533 45.375
Subsidies (regelingen) 21.242 20.164 17.152 17.937 11.920 9.312 9.561
Mensenrechtenfonds 21.242 20.164 17.152 17.937 11.920 9.312 9.561
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 46.901 48.738 34.751 33.526 33.050 33.221 35.814
Mensenrechtenfonds 36.091 39.088 27.251 26.026 26.600 27.071 29.364
Mensenrechten multilateraal 10.810 9.650 7.500 7.500 6.450 6.150 6.450
1.3 Gastandbeleid internationale organisaties 9.243 19.242 13.395 13.141 13.141 10.225 10.225
Subsidies (regelingen) 6.053 6.950 7.130 7.316 7.316 4.400 4.400
Carnegiestichting 6.053 6.950 7.130 7.316 7.316 4.400 4.400
Bijdrage aan agentschappen 110 10.611 4.550 4.550 4.550 4.550 4.550
Vredespaleis 110 10.611 4.550 4.550 4.550 4.550 4.550
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 3.080 1.681 1.715 1.275 1.275 1.275 1.275
Internationaal Strafhof 861 796 725 725 725 725 725
Speciaal Tribunaal Libanon 1.489 0 0 0 0 0 0
Nederland Gastland 730 885 990 550 550 550 550
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit 2025
Juridisch verplicht 83%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd 13%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden 0%

De uitgaven voor het artikelonderdeel «goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak» zijn grotendeels vastgelegd aangezien de bijdragen aan internationale organisaties (verdragscontributies) juridisch verplicht zijn. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor het merendeel beleidsmatig gereserveerd.

De programma’s van het artikelonderdeel «bescherming en bevordering van mensenrechten» zijn juridisch verplicht voor 71%. Door het in 2022 afronden van een subsidietender voor 5 jaar voor het centrale Mensenrechtenfonds zijn de uitgaven grotendeels juridisch vastgelegd. De bijdrage aan het Kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) zal in 2025 opnieuw meerjarig worden vastgelegd.

Voor het artikelonderdeel «gastlandbeleid internationale organisaties» is 63% van het geraamde budget juridisch verplicht. Het betreft met name de gastlanduitgaven voor de huisvesting van het Permanente Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof in het Vredespaleis (waarvan de Carnegie Stichting eigenaar en beheerder is) en van de gastlanduitgaven voor het Internationaal Strafhof (ICC), de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) en de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden (HCNM).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 1.1: Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

  1. Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
  2. Bijdragen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Internationaal Strafhof (ICC) en andere hoven en tribunalen.
  3. Bijdragen en subsidies gericht op draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

Artikelonderdeel 1.2: Bescherming en bevordering van mensenrechten

  1. Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor LHBTIQ+-personen, vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor de inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor de inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
  2. Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités, de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid en de strijd tegen straffeloosheid.

Artikelonderdeel 1.3: Gastlandbeleid internationale organisaties

  1. Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
  2. Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
  3. Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
  4. Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
  5. Bijdrage aan de asbestverwijdering binnen het Vredespaleis.

3.2 Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking, bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa, en steun aan Oekraïne. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland blootstaat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op nationale veiligheid ligt besloten in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (Veiligheidsstrategie). Hierin worden de strategische doelstellingen voor de periode van 2023 tot 2029 uiteengezet. De Veiligheidsstrategie combineert de interne en externe dimensie van veiligheid. De Minister van Buitenlandse Zaken geeft invulling aan de internationale dimensie van de Veiligheidsstrategie.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren
Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  1. Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;
  2. Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag);
  3. Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie;
  4. De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS;
  5. Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen;
  6. Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma;
  7. Actieve betrokkenheid bij de rijksbrede aanpak van grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit;
  8. De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s;
  9. Deelname aan (crisisbeheersings)operaties en capaciteitsopbouwmissies in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze missies en operaties;
  10. Het versterken van bestaande coalities (incl. EU, NAVO) en bouwen aan nieuwe internationale coalities om de economische veiligheid van Nederland te versterken;
  11. Internationaal een voorttrekkersrol te vervullen door steun aan Oekraïne op politiek, militair, financieel en humanitair gebied.

Regisseren

  1. Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in (crisisbeheersings)operaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de Minister van Justitie & Veiligheid;
  2. De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid;
  3. In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  1. Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO;
  2. Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet;
  3. Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW;
  4. Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHO, waaronder bijdragen aan missies en operaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds;
  5. Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd;
  6. Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds;
  7. Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space;
  8. Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en clustermunitie programma;
  9. Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds;
  10. Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen;
  11. Steun aan Oekraïne via verschillende kanalen.

C. Beleidswijzigingen

De verwerking van de ombuigingen uit het Hoofdlijnenakkoord leidt tot een verlaging van de budgetten op dit artikel in 2025 met EUR 31,9 miljoen.

Voor betere coördinatie op het Oekraïne-dossier is besloten om in de Begrotingen 2025 van BZ en BHO een separaat subartikel voor Oekraïne in te richten. Op de BZ-begroting worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld onder subartikel 2.6. Bestaande budgetten op de BZ-begroting voor de financiering van steun aan Oekraïne worden overgebracht naar het nieuwe subartikel 2.6. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun, wederopbouw en humanitaire hulp.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 317.139 375.507 307.807 276.776 239.488 254.898 273.153
Uitgaven 337.879 295.128 344.564 310.695 271.244 266.857 273.202
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 92.826 36.868 61.208 24.496 24.776 24.297 24.400
Subsidies (regelingen) 564 565 690 600 600 600 600
Atlantische Commissie 564 565 690 600 600 600 600
Opdrachten 0 12.000 38.900 0 0 0 0
NAVO-top Nederland 2025 0 12.000 38.900 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 92.262 24.303 21.618 23.896 24.176 23.697 23.800
NAVO 12.746 14.800 15.200 17.000 19.050 21.350 21.350
WEU 793 740 690 690 690 690 690
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2.170 2.428 2.428 2.700 1.497 1.065 1.131
Veiligheidsfonds 1.553 6.335 3.300 3.506 2.939 592 629
NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF 75.000 0 0 0 0 0 0
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 15.916 19.207 6.552 6.074 7.531 5.304 5.636
Subsidies (regelingen) 10.679 14.007 5.052 4.374 6.131 4.004 4.236
Anti-terrorisme instituut 819 630 500 551 306 217 231
Contra-terrorisme 4.733 7.920 1.270 1.640 4.194 2.793 2.898
Cyber security 3.371 4.032 3.032 2.183 1.631 994 1.107
Global Forum on Cyber Expertise 1.756 1.425 250 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 5.237 5.200 1.500 1.700 1.400 1.300 1.400
Contra-terrorisme 1.963 880 180 380 480 480 580
Cyber security 3.274 4.320 1.320 1.320 920 820 820
2.3 Wapenbeheersing 14.917 11.227 11.349 11.349 11.349 11.349 11.349
Opdrachten 2.522 1.455 197 197 197 197 197
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 339 465 197 197 197 197 197
Conferentie REAIM en follow up 2.183 990 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 12.395 9.772 11.152 11.152 11.152 11.152 11.152
IAEA 7.134 7.592 7.592 7.592 7.592 7.592 7.592
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 1.729 1.980 1.560 1.560 1.560 1.560 1.560
CTBTO 3.532 200 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 181.233 194.154 180.803 180.545 180.861 181.232 185.878
Subsidies (regelingen) 32.491 34.055 28.353 28.353 28.341 26.337 26.420
Nederland Helsinki Comité 28 28 28 28 16 11 12
Stabiliteitsfonds 28.756 30.000 25.000 25.000 25.000 25.000 25.000
Training buitenlandse diplomaten 3.707 4.027 3.325 3.325 3.325 1.326 1.408
Opdrachten 1.462 3.170 2.646 0 0 0 0
Makandra 1.462 3.170 2.646 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 307 343 162 0 0 0 0
Makandra 307 343 162 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 146.973 156.586 124.306 126.468 126.602 128.977 133.540
OVSE 5.310 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000
Stabiliteitsfonds 65.143 59.759 35.403 38.701 32.960 31.904 36.467
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties 76.520 82.937 82.553 81.767 87.642 91.073 91.073
Overige 0 7.200 0 0 0 0 0
Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit 0 690 350 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 25.230 25.230 25.230 25.230 25.230
Inzet hoog-risico posten 0 0 25.230 25.230 25.230 25.230 25.230
Nog te verdelen 0 0 106 494 688 688 688
Nog te verdelen 0 0 106 494 688 688 688
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 32.987 33.672 29.652 27.231 18.727 16.675 17.939
Subsidies (regelingen) 19.646 19.609 16.056 16.541 8.224 6.311 7.633
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 16.728 15.813 12.440 10.348 7.055 6.311 6.939
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 2.918 3.796 3.616 6.193 1.169 0 694
Opdrachten 4.785 4.563 4.305 2.143 2.143 2.074 2.143
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 4.785 4.563 4.305 2.143 2.143 2.074 2.143
Bijdrage aan agentschappen 1.101 1.099 1.055 611 624 554 427
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 694 648 681 257 257 257 257
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 407 451 374 354 367 297 170
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 7.455 8.401 8.236 7.936 7.736 7.736 7.736
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 7.455 8.401 8.236 7.936 7.736 7.736 7.736
2.6 Oekraine (V) 0 0 55.000 61.000 28.000 28.000 28.000
Subsidies (regelingen) 0 0 33.000 33.000 0 0 0
Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine 0 0 33.000 33.000 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 22.000 28.000 28.000 28.000 28.000
Accountability Oekraine 0 0 12.000 28.000 28.000 28.000 28.000
Humanitaire hulp 0 0 10.000 0 0 0 0
Ontvangsten 5.572 1.000 1.242 1.242 1.242 1.242 1.242

Budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit 2025
Juridisch verplicht 50%
Bestuurlijk gebonden 20%
Beleidsmatig gereserveerd 29%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden 1%

Binnen het artikelonderdeel «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid» is 40% juridisch verplicht. De bijdragen aan de NAVO en de West-Europese Unie (WEU) zijn volledig juridisch verplicht. De uitgaven voor de Atlantische Commissie zijn bestuurlijk gebonden. Het bedrag voor de NAVO-top in Nederland in 2025 is volledig bestuurlijk gebonden.

Het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is grotendeels beleidsmatig gereserveerd, met name voor kleinschalige kortlopende activiteiten ter ondersteuning van nucleaire veiligheid, ruimteveiligheid, risicoreductie massavernietigingswapens etc., 14% is juridisch verplicht.

De bijdragen uit het Veiligheidsfonds na voorgenomen taakstelling zijn in 2025 volledig juridisch verplicht.

Binnen het artikel «Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme» is het budget voor contraterrorisme volledig juridisch verplicht en het budget voor cyberveiligheid voor 56%. Voor het niet-juridisch verplichte deel van dit subartikel zal in 2025 nog een aantal contracten worden aangegaan op het gebied van Cyberveiligheid (beleidsmatig gereserveerd).

Het artikelonderdeel «Wapenbeheersing» is vrijwel volledig juridisch verplicht. Het betreft verdragsrechtelijke contributies en een kleine variabiliteit.

Op het artikelonderdeel «Bevordering van transitie in prioritaire gebieden» zijn de voorziene uitgaven voor de programma's Matra en Shiraka voor 27% juridisch verplicht en zullen in de loop van het jaar verder worden ingevuld.

Binnen het nieuwe artikelonderdeel «Oekraïne» is 18% van de uitgaven bestuurlijk gebonden en is het overige budget beleidsmatig gereserveerd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 2.1: Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

  1. Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
  2. Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
  3. Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het draagvlak in Nederland voor collectieve veiligheid in het kader van de NAVO, mede in aanloop naar de NAVO-top in 2025 en het bevorderen van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
  4. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid verder brengen, waaronder doorhet tegengaan van hybride dreigingen, bevorderen van economische veiligheid, en internationale weerbaarheid.
  5. Veiligheidsfonds, voor activiteiten met een aanjagende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen. Geoormerkte bijdragen via trustfunds in vooral non-ODA landen en bijv. lidmaatschappen van Centres of Excellence, dienen om Nederlandse belangen te waarborgen en waarden te versterken.

Artikelonderdeel 2.2: Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

  1. Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
  2. Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition against ISIS.
  3. Projecten ondersteund door het diplomatieke contraterrorisme netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren, gericht op capaciteitsopbouw, preventie en aanpak van radicalisering en gewelddadig extremisme in voor Nederland prioritaire regio’s.
  4. Organisatie van de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van de Global Coalition to Counter ISIS (Anti-ISIS Coalitie).
  5. Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) voor capaciteitsopbouw op het gebied van cybersecurity, cybercrime, dataprotectie en e-governance.
  6. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven in derde landen gericht op vergroting cybersecurity en cyberweerbaarheid.
  7. Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten.

Artikelonderdeel 2.3: Wapenbeheersing

  1. Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO. 
  2. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.
  3. Jaarlijkse bijdrage, via PV OPCW, aan TNO om met name de unieke status van OPCW ‘Designated Lab’ voor biomedische monsters e.a. te behouden.

Artikelonderdeel 2.4: Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

  1. Jaarlijkse bijdrage aan de OVSE, OVSE Joint Consultative Group en OVSE Open Skies Consultative Commission.
  2. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
  3. Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds voor de inzet op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds spitst zich toe op een select aantal thema’s en landen en kan o.a. worden ingezet om activiteiten te financieren op het gebied van preventie van gewelddadig extremisme, ontmijning en early warning, early action. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals het uitzenden van experts via de civiele missiepool (CMV), training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI), en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
  4. Het Makandra-programma is gestart naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194 ). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei. In 2023 werd het budget voor het programma (2021-2025) verhoogd van in totaal EUR 6 miljoen naar EUR 10 miljoen (Kamerstuk 20 316, nr. 205).
  5. Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen jaarlijks overgeheveld naar de Defensiebegroting.
  6. Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.

Artikelonderdeel 2.5: Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

  1. Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matraprogramma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shirakaprogramma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.

Artikelonderdeel 2.6: Oekraïne

  1. Onder dit artikelonderdeel worden de budgettten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun, wederopbouw en humanitaire hulp.

3.3 Artikel 3 Effectieve Europese samenwerking

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om bij te dragen aan een slagvaardige, economisch sterke, weerbare en concurrerende Unie, want Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Nederland zal hiertoe nauw samenwerken met internationale partners. Door consequent en constructief-kritisch optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt ingezet op drie dwarsdoorsnijdende thema’s voor het versterken van de Unie tot een sterke Unie van sterke lidstaten: rechtsstatelijkheid en goed bestuur, opwaartse sociale en economische convergentie en de Unie als geopolitieke speler. Daarbij zullen de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de groene en digitale transities, het versterken van de open strategische autonomie, de Europese migratieproblematiek, de voorbereiding op een toekomstige uitbreiding van de Unie en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor een slagvaardig gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) en gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  1. Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers;
  2. Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties;
  3. Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen en het geopolitieke handelingsvermogen van de Unie inclusief de reactie op de oorlog in Oekraïne, uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden;
  4. De gedachtevorming over de institutionele structuur van de EU;
  5. Informatievoorziening over EU-besluitvorming aan het parlement;
  6. Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen teneinde het draagvlak voor de Nederlandse ideeën en standpunten over Europees beleid te vergroten en een Europese waardengemeenschap te bevorderen.

Financieren

  1. Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF);
  2. Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa;
  3. Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux;
  4. Bijdragen aan de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF) voor de financiering van EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen.

C. Beleidswijzigingen

De verwerking van de inzet op lagere EU-afdrachten uit het Hoofdlijnenakkoord leidt vanaf 2028 tot een verlaging van dit budget met EUR 1,6 miljard.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 10.856.812 10.139.327 10.450.902 13.925.231 13.601.106 15.013.978 15.458.623
Uitgaven 10.566.313 10.078.686 10.722.332 14.202.281 13.784.001 15.055.115 15.499.769
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 10.392.224 5.876.571 6.288.611 9.559.040 9.068.133 10.335.005 10.629.650
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 10.392.224 5.876.571 6.288.611 9.559.040 9.068.133 10.335.005 10.629.650
BNI-afdrachten 4.222.903 4.173.831 4.525.801 7.752.931 7.217.440 8.438.439 8.686.574
BTW-afdrachten 1.409.352 1.467.432 1.527.720 1.572.022 1.617.611 1.664.485 1.711.991
Invoerrechten 4.526.754 0 0 0 0 0 0
Plastic-grondslag 233.215 235.308 235.090 234.087 233.082 232.081 231.085
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 98.094 71.652 38.644 75.000 41.000 41.000 41.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 98.094 71.652 38.644 75.000 41.000 41.000 41.000
Europees Ontwikkelingsfonds 98.094 71.652 38.644 75.000 41.000 41.000 41.000
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 34.377 20.442 21.431 21.431 14.170 14.170 14.170
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 34.377 20.442 21.431 21.431 14.170 14.170 14.170
Raad van Europa 12.594 13.181 14.170 14.170 14.170 14.170 14.170
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank 21.783 7.261 7.261 7.261 0 0 0
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 5.117 5.599 5.599 5.599 5.254 5.198 5.207
Subsidies (regelingen) 348 348 348 348 193 137 146
EIPA 348 348 348 348 193 137 146
Opdrachten 275 525 525 525 335 335 335
Europa College beurzenprogramma 190 190 190 190 0 0 0
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk 7 0 0 0 0 0 0
EU-sanctiebeleid 78 335 335 335 335 335 335
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.494 4.726 4.726 4.726 4.726 4.726 4.726
Benelux bijdrage 4.494 4.726 4.726 4.726 4.726 4.726 4.726
3.5 Europese Vredesfaciliteit 36.501 154.908 267.046 239.210 190.444 48.742 48.742
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 36.501 154.908 267.046 239.210 190.444 48.742 48.742
Europese Vredesfaciliteit 36.501 154.908 267.046 239.210 190.444 48.742 48.742
3.6 Invoerrechten aan de Europese Unie 0 3.949.514 4.101.001 4.302.001 4.465.000 4.611.000 4.761.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 3.949.514 4.101.001 4.302.001 4.465.000 4.611.000 4.761.000
Invoerrechten 0 3.949.514 4.101.001 4.302.001 4.465.000 4.611.000 4.761.000
Ontvangsten 1.197.200 3.639.943 3.387.367 2.705.093 1.116.500 1.153.000 1.190.500

Budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit 2025
Juridisch verplicht 99%
Bestuurlijk gebonden 1%
Beleidsmatig gereserveerd 0%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden 0%

De uitgaven op dit artikel zijn (nagenoeg) volledig juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdrachten en invoerrechten aan de EU, de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en de Europese Vredesfaciliteit (EPF) en bijdragen aan de Benelux, de Raad van Europa en de Council of Europe Development Bank.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie
De EU-begroting wordt grotendeels gefinancierd door eigen middelen in de vorm van nationale afdrachten van lidstaten (op basis van bni, btw en een grondslag op basis van niet-gerecycled plasticafval). Daarnaast zijn er de traditionele eigen middelen (invoerrechten) en ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten. De afdrachten van de lidstaten zijn vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB)3. In het EMB zijn ook een aantal kortingen op de afdrachten opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten aan de lidstaten voor het innen van de invoerrechten.

Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming van de Nederlandse afdrachten op de begroting van Buitenlandse Zaken is de omvang van het jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) plus de maximale inzet van de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd4 en die bedoeld zijn om snel te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. De nationale btw-afdracht, de nationale afdracht op basis van niet-gerecycled plasticafval en de nationale BNI- afdracht zijn opgenomen op artikel 3.1, de invoerrechten die door de Nederlandse douane worden geïnd op artikel 3.6 en de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10.

Met ingang van de Ontwerpbegroting voor 2024 worden de nationale afdrachten op basis van bni, btw en niet-gerecycled plasticafval (artikel 3.1) apart weergegeven van de traditionele eigen middelen (invoerrechten, artikel 3.6). Deze presentatie doet beter recht aan het verschil tussen deze type afdrachten. De eerste categorie betreft nationale afdrachten op basis van een grondslag. Voor de invoerrechten is de Nederlandse begroting alleen een tussenschakel. Daarnaast bood de presentatie die eerder werd gehanteerd geen volledig overzicht, omdat de perceptiekostenvergoeding (het deel van de invoerrechten dat Nederland mag houden) op een ander subartikelonderdeel verantwoord wordt (artikel 3.10). Om wel een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU is hieronder een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van:

  1. Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plastic-afdrachten);
  2. Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);
  3. Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding;
  4. Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie.
V (BZ) 3.1 Nationale afdrachten 6.289 9.559 9.068 10.335 10.630
Bni-afdracht 4.526 7.753 7.217 8.438 8.687
Btw-afdracht 1.528 1.572 1.618 1.664 1.712
Plastic 235 234 233 232 231
V (BZ) 3.6 Invoerrechten 4.101 4.302 4.465 4.611 4.761
V (BZ) 3.10 Ontvangsten EU 1.026 1.076 1.116 1.153 1.191
Perceptiekostenvergoeding 1.026 1.076 1.116 1.153 1.191
Overige ontvangsten EU
IX (FIN) 9.44.2 Vertragingsrente
Totaal 9.364 12.785 12.417 13.793 14.200

Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan al haar financiële verplichtingen te voldoen, wordt in het EMB een jaarlijks maximum vastgelegd voor de eigen middelen5 die de Unie op mag vragen bij de lidstaten, dat hoger ligt dan het hiervoor beschreven maximale jaarlijkse uitgavenplafond uit het MFK vermeerderd met de speciale instrumenten. De marge tussen het uitgavenplafond en het eigenmiddelenplafond dient voornamelijk als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die de Unie aan kan gaan. De risico’s voor de Nederlandse afdrachten aan de EU die daardoor ontstaan worden als garantieverplichting op de begroting van het Ministerie van Financiën onder artikel 4 (Internationale financiële betrekkingen) verantwoord, uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen.

De omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU komt als volgt tot stand:

  1. Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU (zie verder art. 3.6).
  2. De btw-afdracht bedraagt een uniform heffingspercentage van 0,3% op de geharmoniseerde btw-grondslag van alle EU-lidstaten6.
  3. Een afdracht op basis van een grondslag voor niet-gerecycled plasticafval. Voor deze grondslag geldt een tarief van EUR 0,80 per kilogram niet-gerecycled plasticafval. Ook is er een compensatiemechanisme voor minder welvarende lidstaten.
  4. De bni-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting.

Het deel van de Europese uitgaven dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, invoerrechten, de btw-afdracht en de grondslag op basis van niet-gerecycled plasticafval wordt gefinancierd door bni-afdrachten (bni = bruto nationaal inkomen) van de lidstaten. De totale bni-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de bovengenoemde inkomsten in mindering te brengen op het totaal aan benodigde middelen voor de EU-begroting. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen BNI ten opzichte van het BNI van de EU als geheel. Nederland ontvangt op haar bni-afdracht tot en met 2027 een jaarlijkse bruto lumpsum korting van EUR 1.921 miljoen (prijzen 2020).

De uiteindelijke hoogtes van de invoerheffingen, de btw-grondslag en de relatieve omvang van het bni van de lidstaten kunnen afwijken van eerdere verwachtingen. Derhalve kunnen er verschuivingen optreden tussen de verschillende afdrachten en tussen de lidstaten. Twee vaste momenten waarop dit gebeurt is bij de aanvullende EU-begroting n.a.v. de Lenteraming die normaliter in juli gepubliceerd wordt en bij de nacalculatie die normaliter eind januari gepubliceerd wordt.

Daarnaast hebben de verwerking van het jaarlijkse surplus van de EU-begroting en de jaarlijkse technische aanpassing effect op de raming van de Nederlandse afdrachten. Bij het surplus (publicatie normaliter medio april) worden onbenutte middelen uit het voorgaande EU-begrotingsjaar verwerkt in het lopende begrotingsjaar. Dit wordt verrekend door een verlaging van de bni-afdracht van de lidstaten. Bij de jaarlijkse technische aanpassing (publicatie normaliter juni) worden, conform artikel 4 van de MFK-verordening7, de MFK-plafonds op een aantal punten aangepast. Ten eerste wordt jaarlijks een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes toegevoegd aan de uitgavenplafonds. Deze afspraak is in 2021 meerjarig verwerkt in de raming van de EU-afdrachten8. Afhankelijk van de daadwerkelijke boete-opbrengsten bij technische aanpassing wordt de raming van de Nederlandse afdrachten hier op aangepast. Ten tweede wordt bij technische aanpassing het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) geactualiseerd. Met dit instrument kunnen onbenutte middelen onder het MFK-plafond uit het vorige begrotingsjaar worden toegevoegd aan de plafonds voor de resterende MFK-jaren. Het gaat hierbij dus niet om extra EU-middelen maar een verschuiving van afdrachten over de jaren. Ten derde worden bij technische aanpassing voor een aantal van de speciale instrumenten onbenutte middelen uit het voorgaande begrotingsjaar overgeheveld naar het lopende begrotingsjaar, wat tot een soortgelijke verschuiving van de (raming van de) afdrachten over de jaren zorgt.

De Kamer zal op bovengenoemde momenten en wanneer nog meer van toepassing, zoals gebruikelijk hierover worden geïnformeerd evenals op het moment van verwerking in de nationale begroting.

Zoals toegelicht bij Ontwerpbegroting 2021 maakt het herstelinstrument «Next Generation EU» (NGEU) onderdeel uit van de afspraken over het huidige MFK. Het budgettaire effect van het subsidiedeel van NGEU (EUR 390 miljard in prijzen 2018) slaat voor het overgrote deel neer in de raming van de Nederlandse afdrachten vanaf 2028. Voor het leningen-onderdeel van NGEU (EUR 360 miljard in prijzen 2018) is een garantieverplichting opgenomen onder artikel 4 van de begroting van het Ministerie van Financiën.

Artikelonderdeel 3.2: Europees Ontwikkelingsfonds
Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) uitvoerde tot 2021. Het grootste deel van het EOF was bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Met ingang van 2021 wordt de steun aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gefinancierd uit het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) dat onder de EU-begroting valt. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2023 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.

Artikelonderdeel 3.3: Een hechtere Europese waardengemeenschap

  1. Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan het versterken van de effectiviteit van het toezichtsysteem van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
  2. Bank van de Raad van Europa (Council of Europe Development Bank – CEB): De Bank van de Raad van Europa is actief in de landen van de Raad. Tot op heden heeft de Bank aanzienlijk geïnvesteerd in de opvang van Oekraïense vluchtelingen in buurlanden zoals Polen en Roemenië. Door deze respons en de wens om in Oekraïne zelf actief te worden met investeringen voor vluchtelingen, scholing en gezondheidszorg, stond het kapitaal van de CEB onder druk en is in december 2022 een kapitaalverhoging van EUR 4,25 miljard overeengekomen. In juni 2023 is Oekraïne toegetreden als formeel lid van de CEB. De Nederlandse bijdrage aan het inbetaalde kapitaal bedraagt EUR 43,6 miljoen. De helft van dit bedrag is toe te schrijven aan inmiddels opgestarte activiteiten in Oekraïne en is gedekt uit de zogenaamde Oekraïneregeling. De andere helft dient voor de ondersteuning van lopende activiteiten in de andere operatielanden van de bank en wordt in 2024-2027 in tranches uit de BZ-begroting betaald.

Artikelonderdeel 3.4: Versterkte Nederlandse positie in de Unie

  1. Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
  2. Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden. De nieuwe subsidie is afgegeven voor de jaren 2022-2025.
  3. Europa College beurzenprogramma: vanuit dit programma worden beurzen verstrekt aan Nederlandse studenten die studeren aan het Europacollege. De afgegeven beschikking is voor de jaren 2023-2027.
  4. EU-sanctiebeleid: dit programma geeft invulling aan amendement 35924-V14 van dhr. Sjoerdsma inzake het vergroten van de sanctiecapaciteit.

Artikelonderdeel 3.5: Europese Vredesfaciliteit
Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.

Artikelonderdeel 3.6: Invoerrechten
Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen (TEM) genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.

Artikelonderdeel 3.10: Diverse ontvangsten EU
De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.

Artikelonderdeel 3.11: Europees herstelfonds
Nederland maakt voor EUR 5,4 miljard aanspraak op middelen vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). De middelen vanuit de faciliteit komen als ontvangsten binnen via artikelonderdeel 3.11 Europees Herstelfonds. De middelen worden uitgekeerd bij betalingsverzoeken waarbij aangetoond moet worden dat de in het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan vastgelegde mijlpalen en doelstellingen zijn behaald. Dit moet worden aangetoond door middel van rapportages en verificatiemechanismen. De exacte kasreeks is daarmee moeilijk te ramen. Het niet behalen van mijlpalen en doelstellingen zou kunnen leiden tot budgettaire tegenvallers die binnen de vastgelegde uitgavenplafonds gedekt moeten worden.

3.4 Artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A. Algemene doelstelling

Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland, het verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid, consulaire crisisbeheersing en paraatheid. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de verlening van visa kort verblijf (kvv) en de afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv).

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.
De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlandbeleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die kunnen sturen op de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  1. Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;
  2. Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv’s) op de posten;
  3. Afname van inburgeringsexamens buitenland;
  4. Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven;
  5. Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;
  6. Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;
  7. Verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid;
  8. Uitbrengen van reisadviezen;
  9. Consulaire crisisbeheersing en -paraatheid;
  10. Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;
  11. Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld. De streefwaarde hiervoor is 85%.

Aantal aanvragen 168.808 134.772 404.706 661.066
Realisatie 92% 92% 88% 70%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 2-2-2020). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 45 dagen.

Groeiende aantallen visumaanvragen brengen uitdagingen met zich mee, o.a. in de vorm van oplopende wacht- en behandeltijden voor een visumaanvraag. Het Ministerie monitort de wachttijden nauwgezet en zet zich in om deze binnen de norm te houden. In 2023 is de streefwaarde niet gehaald vanwege een grote storing in de systemen aan het eind van het eerste kwartaal. Dat heeft het hele jaar negatief doorgewerkt.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen vanaf de ontvankelijkheidsverklaring van de ingediende visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  1. Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;
  2. Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2025–2028).

Stimuleren

  1. Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie;
  2. Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.

Regisseren

  1. Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid;
  2. Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten;
  3. Ondersteuning van het buitenlandpolitieke en economische beleid door cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  1. Ondersteuning van culturele fondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2025–2028);
  2. Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel);
  3. Bezoekersprogramma’s;
  4. Subsidieregeling voor programma’s gericht op jeugd en sociale innovatie in de ring van landen grenzend aan de EU.

Publieksdiplomatie

De inzet op het gebied van publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  1. Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en de communicatieafdeling in Den Haag om de beeldvorming over Nederland in het buitenland eenduidig te versterken en het netwerk van beïnvloeders te verstevigen;
  2. Inkomende en uitgaande buitenlandse bezoekersprogramma’s.

Regisseren

  1. Ondersteuning van het buitenlandpolitieke en economische beleid door strategische inzet publieksdiplomatie, bijvoorbeeld tijdige inzet van een instrument ter bevordering van de dialoog over persvrijheid of gendergelijkheid;
  2. Ondersteuning communicatie tijdens belanghebbenden conferenties en inzet tijdens crises;
  3. Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

Financieren

  1. Gedelegeerde activiteiten publieksdiplomatie door Nederlandse posten.

C. Beleidswijzigingen

De verwerking van de ombuigingen uit het Hoofdlijnenakkoord leidt tot een verlaging van de budgetten op dit artikel in 2025 met EUR 3,1 miljoen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 68.928 76.562 54.559 55.219 46.682 53.285 43.610
Uitgaven 72.838 72.290 57.336 57.406 49.370 45.381 46.030
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 16.113 16.561 14.681 14.705 14.712 14.723 14.723
Subsidies (regelingen) 1.204 2.825 1.550 1.560 1.560 1.560 1.560
Gedetineerdenbegeleiding 1.204 2.825 1.550 1.560 1.560 1.560 1.560
Inkomensoverdrachten 344 540 540 540 540 540 540
Gedetineerdenbegeleiding 344 540 540 540 540 540 540
Opdrachten 14.565 13.196 12.591 12.605 12.612 12.623 12.623
Consulaire bijstand 2.428 384 409 409 409 409 409
Reisdocumenten en verkiezingen 2.650 5.048 5.318 5.332 5.339 5.350 5.350
Consulaire opleidingen 8 400 400 400 400 400 400
Consulaire informatiesystemen 7.307 7.364 6.464 6.464 6.464 6.464 6.464
Loket buitenland 2.172 0 0 0 0 0 0
4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 22.310 22.018 16.792 16.792 17.464 17.464 17.464
Opdrachten 21.209 20.990 15.764 15.764 16.436 16.436 16.436
Ambtsberichtenonderzoek 41 150 150 150 150 150 150
Visumverlening 1.773 2.058 2.858 2.858 2.858 2.858 2.858
Legalisatie en verificatie 47 80 80 80 80 80 80
Consulaire informatiesystemen 19.348 18.702 12.676 12.676 13.348 13.348 13.348
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.101 1.028 1.028 1.028 1.028 1.028 1.028
Bijdragen asiel en migratie 1.101 1.028 1.028 1.028 1.028 1.028 1.028
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 8.306 8.433 6.069 6.785 4.550 3.028 3.681
Subsidies (regelingen) 4.376 4.597 6.069 6.785 4.550 3.028 3.681
Internationaal cultuurbeleid 4.376 4.597 6.069 6.785 4.550 3.028 3.681
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 3.930 3.836 0 0 0 0 0
Internationaal cultuurbeleid 3.930 3.836 0 0 0 0 0
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 26.109 25.278 19.794 19.124 12.644 10.166 10.162
Subsidies (regelingen) 8.694 10.072 7.272 7.561 4.516 3.204 3.252
Instituut Clingendael 791 2.050 1.500 1.603 1.114 778 830
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 5.265 5.058 2.958 2.970 1.677 1.182 1.257
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 41 321 71 71 71 71 71
Publieksdiplomatie 2.040 2.043 2.434 2.537 1.390 1.017 994
Onderzoeksprogramma 352 100 100 100 100 100 100
Academische Leerstoel Anton de Kom 205 200 209 280 164 56 0
Opvolging excuses Slavernijverleden 0 300 0 0 0 0 0
Opdrachten 12.287 10.161 10.681 9.722 6.287 5.354 5.302
Adviesraad Internationale Vraagstukken 497 746 671 671 671 671 671
Instituut Clingendael 3.519 1.450 1.000 1.000 554 394 419
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties 770 1.000 1.000 1.000 554 394 419
Algemene voorlichting 1.335 1.390 2.790 2.790 1.547 1.100 1.169
Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten 2.657 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
China-strategie 29 0 0 0 0 0 0
Onderzoeksprogramma 1.765 3.075 2.720 1.761 461 295 124
Conferenties uitdragen Nederlandse waarden en belangen 1.715 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 2.485 1.400 400 400 400 400 400
Algemene voorlichting 2.143 1.000 0 0 0 0 0
Verkeersnotificaties 342 400 400 400 400 400 400
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 2.643 3.645 1.441 1.441 1.441 1.208 1.208
Europese bewustwording 0 1.063 250 250 250 250 250
Publieksdiplomatie 2.643 2.582 1.191 1.191 1.191 958 958
Ontvangsten 77.969 78.684 87.739 87.288 86.932 83.240 82.446

Budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit 2025
Juridisch verplicht 62%
Bestuurlijk gebonden 21%
Beleidsmatig gereserveerd 17%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden 0%

Binnen het artikelonderdeel «Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland» is 91% juridisch verplicht. De subsidies voor gedetineerdenbegeleiding, de opdracht voor reisdocumenten en verkiezingen, en de opdracht voor consulaire informatiesystemen zijn volledig juridisch verplicht. De inkoop van de te verstrekken reisdocumenten en de geplande uitgaven voor het samen met (keten-)partners reguleren van het personenverkeer zijn voor het merendeel juridisch verplicht en worden aan de hand van de afgifte van paspoorten en visa bepaald. Hiervoor worden gedurende het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan.

Voor het artikelonderdeel internationaal cultuurbeleid zijn de uitgaven voor de specifieke landenprogramma’s en de cultuurmanifestaties voor 24% juridisch verplicht.

Binnen het artikelonderdeel «Uitdragen Nederlandse waarden en belangen» is 21% juridisch verplicht. De budgetten voor Clingendael zijn volledig bestuurlijk gebonden.

De budgetten voor publieksdiplomatie worden ingezet voor activiteiten op het gebied van de positionering van Nederland in het buitenland, landenprogramma’s ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen, bezoeken van beïnvloeders en journalisten en uitgaven voor programma’s met in Nederland gevestigde partners zoals internationale organisaties. Deze zijn volledig beleidsmatig gereserveerd, evenals de bijdragen aan internationale organisaties voor Europese bewustwording.

De uitgaven voor algemene voorlichting zijn voornamelijk beleidsmatig gereserveerd.

De uitgaven aan de academische leerstoelgroep Anton de Kom zijn volledig juridisch verplicht.

De uitgaven voor Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid zijn voor 24% juridisch verplicht en richten zich op lange termijn beleidsdoelstellingen en activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, met als doel om bepaalde landenrelaties te intensiveren in het kader van versterkt engagement.

De subsidie voor de onderzoeksprogramma's zijn volledig juridisch vastgelegd. Dat betreffen subsidies voor Progress en opdrachten voor het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.

Ook de verkeersnotificaties zijn 100% juridisch verplicht.

De uitgaven ten behoeve van het gastlandschap van Nederland, waaronder die van het Koninklijk Huis, VIP bezoeken en het corps diplomatique zijn volledig bestuurlijk gebonden en worden in de loop van 2025 ingevuld.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 4.1: Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

  1. Verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders in nood.
  2. (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden.
  3. Verstrekken van reisadviezen.
  4. Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; en als dat noodzakelijk en mogelijk is, repatriëringen/evacuaties organiseren, al dan niet in samenwerking met andere partijen.
  5. Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen.
  6. Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies.
  7. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
  8. Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
  9. Informeren van Nederlanders in het buitenland en mensen die Nederland willen bezoeken via Nederland WereldWijd.

Artikelonderdeel 4.2: Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

  1. Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein.
  2. Inname van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
  3. Afnemen van inburgeringsexamens.
  4. Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken.
  5. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
  6. Op verzoek van het Ministerie van Asiel en Migratie worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop zij het toelatings- en terugkeerbeleid baseren.
  7. Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf.
  8. Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties.
  9. In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.
  10. Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

Artikelonderdeel 4.3: Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

  1. Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers.
  2. Subsidieverlening aan (Nederlandse) culturele instellingen ten behoeve van activiteiten en (bezoekers)programma’s.

Artikelonderdeel 4.4: Uitdragen Nederlandse waarden en belangen

  1. Via publieksdiplomatie werkt Buitenlandse Zaken aan versterking van de reputatie van Nederland in het buitenland. Bovendien verstevigt BZ met publieksdiplomatie het netwerk van actoren/stakeholders die de besluitvorming in andere landen op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden.
  2. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media, het maatschappelijk middenveld en persoonlijke contacten via bijeenkomsten en andere activiteiten. Daarbij worden online kanalen ingezet voor engagement, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, Facebook, X en Instagram.
  3. Strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de politieke en economische positie van Nederland in het buitenland. Zo waarborgen we Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
  4. Bovendien kan met de strategische inzet van publieksdiplomatie het Nederlandse verhaal op belangrijke onderwerpen stevig worden uitgedragen. Dat draagt bovendien bij aan het tegengaan van de ontvankelijkheid voor desinformatie op deze thema’s bij buitenlandse doelgroepen.
  5. Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en Justitie en Veiligheid. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
  6. Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) worden activiteiten gefinancierd die aansluiten bij de doelstellingen van het Nederlands buitenlandbeleid met het oog op het verbeteren van bilaterale relaties in de veranderende geopolitieke context. Het gaat om activiteiten die katalyserend zijn; dit kan variëren van kleinschalige projecten gericht op het creëren van goodwill in scharnierlanden tot inzet op onderwerpen die thematisch prioritair zijn voor Nederland.
  7. Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen geraamd.
  8. Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2,5 miljoen geraamd.
  9. Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.
  10. De Adviesraad Internationale Vraagstukken adviseert gevraagd en ongevraagd over internationale vraagstukken. Dit betreft met name: Europese samenwerking, mensenrechten, buitenlandse handel en ontwikkelingshulp en veiligheidsbeleid.
  11. De leerstoel Anton de Kom is ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel is gericht op de historische verwerking van het Nederlandse koloniale en slavernijverleden, en hoe dit doorwerkt in het heden, in lijn met het gedachtengoed van Anton de Kom.
  12. Het kabinet zet in op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. In dialoog met nazaten en betrokken gemeenschappen in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederland zullen de beschikbaar gestelde middelen worden ingezet.

Ontvangsten

  1. De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten. Een deel van de consulaire ontvangsten wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de kosten van het consulaire werkproces.
  2. Ontvangsten voor verkeersnotificaties, vrijwillige bijdragen van buitenlandse diplomaten in Nederland.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 5 Geheim

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Programma-uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Op dit artikel worden geheime uitgaven, verplichtingen en ontvangsten verantwoord.

4.2 Artikel 6 Nog onverdeeld (HGIS)

A. Budgettaire gevolgen

Art. Verplichtingen 0 17.348 26.031 20.275 44.564 80.546 118.165
Uitgaven 0 17.348 26.031 20.275 44.564 80.546 118.165
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 17.348 26.031 20.275 44.564 80.546 118.165
Nog onverdeeld (HGIS) 0 17.348 26.031 20.275 44.564 80.546 118.165
Nog onverdeeld (HGIS) 0 17.348 26.031 20.275 44.564 80.546 118.165
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie wordt verwerkt op dit artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld voor het uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor incidentele initiatieven of tegenvallers binnen de HGIS.

4.3 Artikel 7 Apparaat

A. Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere Ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:
De uitgaven voor eigen personeel vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaals), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten; (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen); (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de buitenlandse vertegenwoordigingen van Nederland.

Materieel:
De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor: (1) Huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten; (2) Beveiligingsmaatregelen; (3) ICT-uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen, en (4) Bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT-uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht. De ICT-uitgaven die door een SSO worden verricht staan opgenomen onder de categorie «bijdragen aan SSO’s».

Art. Verplichtingen 1.067.724 1.153.340 989.826 964.267 934.443 905.574 894.268
Uitgaven 1.013.749 1.181.840 989.826 964.267 934.443 905.574 894.268
7.1 Apparaat 1.013.749 1.181.840 989.826 964.267 934.443 905.574 894.268
Personele uitgaven 679.695 679.080 648.207 613.546 578.642 545.034 531.631
Personele uitgaven 679.695 679.080 648.207 613.546 578.642 545.034 531.631
Materiële uitgaven 334.054 502.760 341.619 350.721 355.801 360.540 362.637
Materiële uitgaven 334.054 502.760 341.619 350.721 355.801 360.540 362.637
Ontvangsten 59.214 29.671 177.271 28.571 28.571 28.571 28.571

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie 1.013.749 1.181.840 989.826 964.267 934.443 905.574 894.268
Kerndepartement 1.013.749 1.181.840 989.826 964.267 934.443 905.574 894.268

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.

C. Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van ‘verantwoord begroten’, toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn aan beleidsartikelen, kiest Buitenlandse Zaken ervoor een splitsing te maken naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Daarbij geldt ook dat voor sommige onderdelen (zoals met name ICT-uitgaven) de exacte verdeling niet te geven is. Het Ministerie (postennet en kerndepartement) werkt als één geheel. Van de totale apparaatskosten van EUR 990 miljoen in 2025 kan circa EUR 335 miljoen (circa 34%) worden toegerekend aan het kerndepartement. Het restant (EUR 655 miljoen, circa 66%) zijn uitgaven die toegerekend worden aan het postennetwerk.

De twee figuren - die in de eerdere BZ-ontwerpbegrotingen waren opgenomen voor de verdeling van de apparaatskosten naar kernministerie en posten - kunnen niet worden opgesteld wegens de nog niet voltooide uitwerking van de apparaatstaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord.

D. Actuele onwikkelingen

Informatiebeveiliging en Privacy

Informatie- en toegangsbeveiliging is van cruciaal belang voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit belang wordt door de toename van cyberdreigingen wereldwijd sterk uitgedaagd. Op basis van voorgeschreven normenkaders vanuit Rijk, EU en NAVO worden beveiligingsmaatregelen getroffen die gericht zijn op techniek, gebouw, organisatie én medewerkers. Tevens wordt controle en governance hierop versterkt. BZ zet zich blijvend in om duurzaam en vertrouwelijk om te gaan met (persoons)gegevens. Verder zet BZ ook in op een stijgend volwassenheidsniveau en normenkader op privacy en informatiebeveiliging.

Informatiehuishouding

In vervolg op de kabinetsreactie op het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag werkt BZ aan een actieplan voor de verbetering van de informatiehuishouding (IHH). In 2023 is het actieplan geactualiseerd, is het uitvoeringsprogramma in uitvoering gebracht en het team kwaliteitsverbetering IHH ingericht. De Directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie (IDI) ontplooit daarmee initiatieven om de directies en posten actief te ondersteunen bij de verbetering van hun informatiehuishouding.

Voor de informatievoorziening van BZ is SSC/ICT een belangrijke dienstverlener. BZ heeft moeten vaststellen dat de specifieke behoeften van BZ niet goed kunnen worden ingevuld in een shared service achtige setting, zoals die door SSC/ICT wordt geboden. Daarom heeft BZ in 2023 besloten om de huidige inrichting van de IT-dienstverlening te gaan heroverwegen. Dit proces is in 2024 gestart en zal in 2025 worden voortgezet.

Doorontwikkeling digitalisering

In 2023 is de digitaliseringsvisie van het Ministerie vernieuwd. Deze nieuwe digitaliseringsvisie 2030 en de daaruit voortvloeiende strategie voor 2025 zetten de koers op het gebied van informatievoorziening en digitalisering van het departement en is daarmee het kader voor alle BZ-projecten met een data- en informatiecomponent, experimenten en innovaties met digitale technologie en digitaliseringsactiviteiten van BZ. Om de in de visie geformuleerde doelstellingen te realiseren worden in 2025 meerdere activiteiten uitgevoerd en voortgezet.

Toekomstige unilocatie Ministerie van BZ

Onder aansturing vanuit het Ministerie van BZK zijn de masterplannen voor Rijkskantoorhuisvesting uitgewerkt. In interdepartementaal verband is in juni 2024 een besluit genomen over de unilocatie voor het Ministerie van BZ. Voor BZ betekent dit dat dit Ministerie naar verwachting in 2032 naar de Hoftoren (Rijnstraat 50) zal verhuizen.

Middelenafspraak

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de afspraak met het Ministerie van Financiën gemaakt dat BZ ontvangsten uit verkoop van vastgoed over meerdere jaren gespreid kan investeren in de rationalisering van de vastgoedportefeuille. Tweemaal per jaar, bij de begroting en het jaarverslag, wordt de middelenafspraak toegelicht. De huidige afspraak loopt vanaf 2013 tot en met 2025. Over een vervolg van de middelenafspraak na 2025 zal tijdig worden gesproken.

Stand begin jaar 3,6 26,0 4,2 33,7 39,7 28,9 ‒ 2,4
Opbrengsten uit verkoop 37,8 5,4 34,7 62,8 * 10,0 87,6 ** 8,0
Investeringen in onroerend goed 15,4 27,2 5,2 56,8 20,8 118,9 17,0
Stand eind jaar 26,0 4,2 33,7 39,7 28,9 ‒ 2,4 ‒ 11,5
* Dit betreft voor EUR 60 miljoen een kasschuif uit 2025.
** Dit betreft voor EUR 48,6 miljoen en EUR 35 miljoen een kasschuif. Dit vooruitlopend op verkopen in 2025.

Hieronder volgt per jaar een toelichting waaruit de inkomsten en uitgaven bestaan:

2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform Meerjarenprogrammering: verkopen in o.a. Londen, Khartoem en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Djoeba, Bagdad en Kaboel.

2020: Gerealiseerde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Meerjarenprogrammering. Verkopen o.a. In Lima en Kiev. Investeringen o.a. In Washington, Bagdad en Nairobi.

2021: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform de Meerjarenprogrammering: verkoop in Seoul. Investeringen o.a. in Sydney, Caracas, Atlanta, Bangalore en een wereldwijd veiligheidsproject.

2022: Gerealiseerde verkopen en investeringen in diverse panden conform Meerjarenprogrammering. Verkopen in o.a. Lagos en Lima. Investeringen in o.a. Beiroet en Washington. Daarnaast bestaan de investeringen uit een deel van de koop van een nieuw kantoorpand in Brussel. Deze extra uitgaven worden gedekt door een kasschuif waar tegenover verwachte meer-ontvangsten in latere jaren staan.

2023*: Gerealiseerde investeringen in diverse panden conform Meerjarenprogrammering. Aankopen in o.a. Kopenhagen. Investeringen in o.a. Brussel (nieuw kantoorpand), Jerevan en Beiroet. De uitgaven in Brussel worden gedekt door een kasschuif waar tegenover verwachte meer-ontvangsten in latere jaren staan.

2024*: Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Meerjarenprogrammering. Aankopen in o.a. Nairobi, Boedapest en San Francisco. Verkopen in o.a. Beiroet en Dublin. Investeringen in o.a. Brussel (nieuw kantoorpand), Dublin en Beiroet. De uitgaven in Brussel worden gedekt door een kasschuif waar tegenover verwachte meer-ontvangsten in latere jaren staan.

2025*: Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Meerjarenprogrammering. Verkopen in o.a. Ankara, Luanda, Berlijn en Santiago de Chile. Investeringen in o.a. Ankara en New York. Uit de voor dit jaar verwachte meer-ontvangsten wordt de kasschuif van voorgaande jaren verrekend.

*Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. Met name over 2023, 2024 en 2025 kan vanwege de onderhandelingspositie geen, of slechts in beperkte mate over individuele transacties informatie worden verschaft.

5. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

Stand ontwerpbegroting 2024 131 890 124 432 125 172 132 358 129 442 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 45 250 33 000 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 2 000 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1 264 17 100 33 106 32 920 32 920 162 362
Mutaties suppletoire begroting september 2024 ‒ 33 000 0 33 000 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 52 499 ‒ 69 939 ‒ 50 432 ‒ 52 869 ‒ 50 027
Stand ontwerpbegroting 2025 147 404 122 033 121 339 114 846 109 493 112 335

In de suppletoire begroting september 2024 wordt het budget voor de verbouwing van het toekomstige agressietribunaal via een kasschuif verschoven van 2024 naar 2026. De nieuwe mutaties betreffen overhevelingen naar het nieuwe artikelonderdeel 2.6 voor Oekraïne en de ombuigingen op het Mensenrechtenfonds en Mensenrechten multilateraal die voortvloeien uit het Hoofdlijnenakkoord.

Stand ontwerpbegroting 2024 272 798 276 436 281 289 291 334 297 279 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 18 000 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 ‒ 2 270 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 5 760 44 345 826 1 053 ‒ 2 746 294 533
Mutaties suppletoire begroting september 2024 840 680 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 23 103 28 580 ‒ 21 143 ‒ 27 676 ‒ 21 331
Stand ontwerpbegroting 2025 295 128 344 564 310 695 271 244 266 857 273 202

De nieuwe mutaties in 2025, 2026 en 2027 en 2028 betreffen de overhevelingen naar het nieuwe artikelonderdeel 2.6 voor Oekraïne en de invulling de taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord, die leidt tot ombuigingen op verschillende budgetten binnen artikel 2.

Stand ontwerpbegroting 2024 1 000 1 242 1 242 1 242 1 242 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 242
Mutaties suppletoire begroting september 2024 0 0 0 0 0 1 000
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 1 000 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242

Geen mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2024 11 193 606 12 401 610 12 804 574 13 153 109 17 020 108 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 300 900 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 295 000 295 000 531 000 118 000 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 1 315 848 ‒ 562 670 359 181 228 416 ‒ 479 547 17 072 265
Mutaties suppletoire begroting september 2024 ‒ 394 972 ‒ 48 012 ‒ 51 716 ‒ 133 612 ‒ 63 513 ‒ 131 716
Nieuwe mutaties 0 ‒ 1 363 596 559 242 418 088 ‒ 1 421 933 ‒ 1 440 780
Stand ontwerpbegroting 2025 10 078 686 10 722 332 14 202 281 13 784 001 15 055 115 15 499 769

De mutaties in de suppletoire begroting september 2024 betreffen met name de meerjarige opwaartse bijstelling van de bni-afdracht aan de Europese Unie, een meerjarige neerwaartse bijstelling van de invoerrechten en een kasschuif voor de Nederlandse bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit. De bijstelling van de bni-afdracht is het gevolg van de jaarlijkse bijstelling van de grondslagen van de nationale afdrachten en de invoerrechten in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR), die gepresenteerd zijn in de vierde aanvullende Europese begroting (DAB) 2024. Daarnaast wordt de meerjarige raming van de invoerrechten verlaagd als gevolg van de bijstelling op basis van de MEV-cijfers. Tenslotte wordt het uitgavenbudget voor de Nederlandse EPF-bijdrage voor Oekraïne in 2024 verlaagd en via een kasschuif doorgeschoven naar 2025, 2026 en 2027.
Vertraging in betalingen bij de cohesie-en landbouwfondsen leidt in de Nederlandse raming van de EU-afdracht tot een lager dan verwachte bni-afdracht in 2025 en een evenredige stijging in 2026 en 2027. Samen met de voorgenomen besparing van EUR 1,6 miljard vanaf 2028 op de nationale afdracht aan de Europese begroting die voortvloeit uit het hoofdlijnenakkoord, vormen zij de belangrijkste aanpassingen binnen de categorie 'nieuwe mutaties'.

Stand ontwerpbegroting 2024 3 882 204 2 489 266 3 001 093 1 429 250 1 490 000 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 78 511 1 065 351 ‒ 123 000 ‒ 127 250 ‒ 131 500 1 417 500
Mutaties suppletoire begroting september 2024 ‒ 163 750 ‒ 167 250 ‒ 173 000 ‒ 185 500 ‒ 205 500 ‒ 227 000
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
3 639 943 3 387 367 2 705 093 1 116 500 1 153 000 1 190 500

De mutaties in de suppletoire begroting september 2024 betreffen een meerjarige neerwaartse bijstelling van de perceptiekostenvergoeding volgend uit de lagere raming van de invoerrechten.

Stand ontwerpbegroting 2024 61 221 61 241 60 367 60 055 59 315 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 270 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 10 732 595 1 218 1 163 1 270 59 791
Mutaties suppletoire begroting september 2024 67 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 4 500 ‒ 4 179 ‒ 11 848 ‒ 15 204 ‒ 13 761
Stand ontwerpbegroting 2025 72 290 57 336 57 406 49 370 45 381 46 030

De nieuwe mutaties in 2025, 2026, 2027 en 2028 betreffen de verwerking van de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord, wat leidt tot ombuigingen voor het internationaal cultuurbeleid en het uitdragen van de Nederlandse waarden. Het bedrag voor mutaties in de suppletoire begroting september 2024 betreft o.a. een overheveling van BZK naar BZ voor het opzetten van een platform in Suriname voor de opvolging excuses slavernijverleden.

Stand ontwerpbegroting 2024 67 674 73 574 73 574 73 574 73 574 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 11 010 14 165 13 714 13 358 9 666 82 446
Mutaties suppletoire begroting september 2024 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 78 684 87 739 87 288 86 932 83 240 82 446

Geen mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutaties suppletoire begroting september 2024 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Geen mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutaties suppletoire begroting september 2024 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Geen mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2024 11 875 65 651 50 076 71 940 106 473 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 11 276 ‒ 46 318 ‒ 29 930 ‒ 28 029 ‒ 25 060 119 032
Mutaties suppletoire begroting september 2024 16 749 6 698 129 653 ‒ 867 ‒ 867
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 17 348 26 031 20 275 44 564 80 546 118 165

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2024 1 118 718 1 011 732 997 009 995 784 995 414 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 62 970 4 370 24 273 24 024 23 925 1 019 339
Mutaties suppletoire begroting september 2024 152 92 ‒ 54 ‒ 54 ‒ 54 0
Nieuwe mutaties 0 ‒ 26 368 ‒ 56 961 ‒ 85 311 ‒ 113 711 ‒ 125 071
Stand ontwerpbegroting 2025 1 181 840 989 826 964 267 934 443 905 574 894 268

De nieuwe mutaties in 2025, 2026, 2027 en 2028 betreffen de verwerking van de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord, wat leidt tot ombuigingen voor het apparaat. Voor 2025 is deze taakstelling ingevuld. Voor de andere jaren wordt dat op een later moment ingevuld.

Stand ontwerpbegroting 2024 124 671 82 271 28 571 28 571 28 571 0
Mutatie Nota van wijziging 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 95 000 95 000 0 0 0 28 571
Mutaties suppletoire begroting september 2024 0 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 29 671 177 271 28 571 28 571 28 571 28 571

Geen mutaties.

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

12-9-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 4 april 2023 Motie 21 501 02 nr. 2710 – Ceder en Van der Plas over in navolging van Benelux-landen België en Luxemburg niet meer spreken van de ‘kwestie van de Armeense genocide’ maar van ‘de Armeense genocide’ In behandeling
21-9-2023 Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 21 september 2023 Motie 36 410 nr. 31(Gewijzigd) – Bikker/Omtzigt over in Europees verband nagaan of sancties ingezet kunnen worden indien de situatie in Nagorno-Karabach dreigt te verslechteren en rechten niet gewaarborgd worden In behandeling
21-9-2023 Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 21 september 2023 Motie 36 410 nr. 43 – Dassen c.s. over een impactanalyse per ministerie met betrekking tot de effecten en de toepassing van kunstmatige intelligentie door de overheid, op de banen van de toekomst, beleidsontwikkeling en onze manier van werken Gedeeltelijk aan voldaan per brief door EZK d.d. 22 december 2023, Kamerstuk 26 643 nr. 1112
3-10-2023 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 25 september 2023 Motie 32 735, nr. 371 - Boswijk over een structureel interdepartementaal afstemmingsoverleg op het gebied van mensenrechten Aan voldaan per brief d.d. 6 mei 2024, Kamerstuk 32 735 nr. 381
3-10-2023 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 25 september 2023 Motie 32 735, nr. 372 - Boswijk over structureel overleg met een brede vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor mensenrechten wereldwijd Aan voldaan per brief d.d. 6 mei 2024, Kamerstuk 32 735 nr. 381
3-10-2023 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 25 september 2023 Motie 32 735, nr. 373 (gewijzigd) - Brekelmans over geen onomkeerbare stappen zetten in de keuze voor een instrument omtrent het recht op een schone leefomgeving In behandeling
3-10-2023 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 25 september 2023 Motie 32 735, nr. 374 - Brekelmans over binnen de EU het voortouw nemen om te komen tot plaatsing van de Iraanse Revolutionaire Garde op de EU-terreurlijst In behandeling
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2720 - Boswijk c.s. over er bij Israël voor pleiten om voedsel, water, brandstof, medicijnen en medische hulpgoederen naar Gaza door te laten Aan voldaan per brief d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2776
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2723 - Jasper van Dijk c.s. over er bij Israël op aandringen dat de levering van primaire levensbehoeften richting Gaza doorgang moet vinden Aan voldaan per brief d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2776
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2729 - Stoffer over in EU- en VN-verband steun uitspreken voor het Israëlische recht op zelfverdediging Aan voldaan per brief d.d. 6 november 2023, Kamerstuk 21 501-20 nr. 1976
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2732 - Ceder over andere lidstaten oproepen een eventueel Armeens verzoek voor militaire steun vanuit de EU met een positieve grondhouding te bezien Aan voldaan per brief d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2776
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2721- Boswijk over onderzoek doen naar de aanhang van en steun voor terreurorganisatie Hamas in Nederland In behandeling
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2727 - De Roon/Wilders over er zorg voor dragen dat de beveiliging van Joodse objecten als scholen en synagogen op de meest optimale wijze gegarandeerd wordt en blijft In behandeling
17-10-2023 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2733 - Ceder over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering In behandeling
17-10-2023 Tweeminutendebat Buitenlandse inmenging d.d. 11 oktober 2023 Motie 35 228, nr. 44 - Becker c.s. over een integrale aanpak ongewenste buitenlandse beïnvloeding, inclusief een centraal meldpunt In behandeling
17-10-2023 Tweeminutendebat Buitenlandse inmenging d.d. 11 oktober 2023 Motie 35 228, nr. 45 - Becker over contacten voorkomen met organisaties die integratie hebben tegengewerkt en/of een ongewenste agenda van buitenlandse beïnvloeding voorstaan In behandeling
25-10-2023 Debat Europese Top d.d. 24 oktober 2023 Motie 21 501- 02 nr. 2752 - Brekelmans en Ellian over zich inzetten voor een krachtige Europese verklaring tegen antisemitisme, bedreiging en intimidatie van de Joodse gemeenschap in Europa Motie wordt afgedaan door JenV
25-10-2023 Debat Europese Top d.d. 24 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2750 - Piri/Sjoerdsma over in EU-verband pleiten voor onmiddellijke levering van schoon drinkwater, brandstof en medische hulpmiddelen aan UNRWA Aan voldaan per brief d.d. 23 oktober 2023, Kamerstuk 21501-20 nr.1974
25-10-2023 Debat Europese Top d.d. 24 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2753 -Ceder/Bisschop over de maatregelen die landen als Duitsland en Frankrijk tegen Hamasaanhangers hebben genomen in kaart brengen Motie wordt afgedaan door JenV
25-10-2023 Debat Europese Top d.d. 24 oktober 2023 Motie 21 501-02, nr. 2756 - Van Haga over niet akkoord gaan met enig voorstel met een detectiebevel op basis van client-side scanning Motie wordt afgedaan door JenV
27-10-2023 Tweeminutendebat Informele Raad Algemene Zaken d.d. 26 oktober 2023 Motie 21 501-02 nr. 2766 - Sjoerdsma c.s. over het zo snel mogelijk vrijgeven van Europese middelen zodra een nieuwe Poolse regering de vereiste rechtsstaathervormingen heeft doorgevoerd In behandeling
27-10-2023 Tweeminutendebat Informele Raad Algemene Zaken d.d. 26 oktober 2023 Motie 21 501-02 nr. 2767 - Sjoerdsma c.s. over zo snel mogelijk de artikel 7-procedure tegen Hongarije verder brengen en Hongarije het stemrecht in de EU ontnemen In behandeling
27-10-2023 Tweeminutendebat Informele Raad Algemene Zaken d.d. 26 oktober 2023 Motie 21 501-02 nr. 2768 (gewijzigd) - Sjoerdsma over in Europees verband pleiten voor met de VS gecoördineerde afbouw van sancties op Kosovo In behandeling
27-10-2023 Tweeminutendebat Consulaire zaken en stand van zaken evacuaties Afghanistan d.d. 26 oktober 2023 Motie 27 925 nr. 949 - Piri c.s. over EUPOL-bewakers en tolken die werkzaamheden hebben verricht voor een Nederlandse EUPOL-functionaris betrekken bij het traject voor de ambassadebewakers Aan voldaan per brief d.d. 28 juni 2024, Kamerstuk 36410-V nr. 88
27-10-2023 Tweeminutendebat Consulaire zaken en stand van zaken evacuaties Afghanistan d.d. 26 oktober 2023 Motie 27 925 nr. 951 (gewijzigd) - Sjoerdsma-Brekelmans over zorgen dat het loket Nederland Wereldwijd in gepast klantcontact mensen wijst op de mogelijkheid om zich te registreren als kiezer buiten Nederland Aan voldaan per brief d.d. 28 juni 2024, Kamerstuk 36410-V nr. 88
27-10-2023 Tweeminutendebat Iran d.d. 26 oktober 2023 Motie 36 410-V nr. 11 - Sjoerdsma over de revolutie van miljoenen dappere Iraniërs voor een vrije, democratische samenleving blijvend steunen In behandeling
27-10-2023 Tweeminutendebat Iran d.d. 26 oktober 2023 Motie 36 410-V nr. 8 - Ceder over op de geëigende manieren onderzoek doen naar de precieze rol van de Iraanse Republikeinse Garde in de terreuraanval van 7 oktober In behandeling
27-10-2023 Tweeminutendebat Iran d.d. 26 oktober 2023 Motie 36 410-V nr. 9 - Brekelmans c.s. over een oplossing zoeken voor de lacune opdat aanwijzing van de Iraanse Revolutionaire Garde als terreurorganisatie kan geschieden In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1984 - Paternotte c.s. over zich Europees inspannen voor een visumverbod voor kolonisten die geweld plegen en het verheerlijken In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1983 - Paternotte/Veldkamp over bilaterale steun en expertise aanbieden aan Oekraïne en Moldavië bij het voldoen aan de Kopenhagencriteria en het EU-acquis Aan voldaan per brief d.d. 30 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2892
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1995 - Piri/Paternotte over ondersteuning en waarborging van mensenrechtenorganisaties in Israël en de Palestijnse gebieden Aan voldaan per brief d.d. 30 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2892
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1978 - Tuinman/Van Campen over zo spoedig mogelijk samen met Europese partners orders plaatsen voor de gangbare munitiesoorten In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1979 -Tuinman/Veldkamp over potentiële nieuwe kandidaat-lidstaten met zwakkere economieën niet gelijk ook toe laten treden tot de EMU In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1981 (gewijzigd) - Koekkoek c.s. over zich inzetten voor daadkrachtige en effectieve toegang tot hulp voor de burgers in Gaza In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1991 - Ceder over erop aandringen dat UNRWA en Rode Kruis zich ervoor inzetten dat hulp voor kwetsbare minderheden hen daadwerkelijk bereikt In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1997 - Veldkamp c.s. over bij verdragswijziging een clausule inbouwen waarmee een opt-out voor EU-afspraken op het gebied van asiel en migratie mogelijk wordt In behandeling
13-12-2023 Debat over de Europese top van 14 en 15 december 2023 d.d. 12 december 2023 Motie 21 501-20, nr. 1999 - Van Campen c.s. over de Nederlandse prioriteiten bij toekomstige EU-hervormingen in kaart brengen In behandeling
21-12-2023 Tweeminutendebat Terrorisme/extremisme d.d. 20 december 2023 Motie 29 754 nr. 704 - Diederik van Dijk over zich in Europees verband inspannen voor een visumverbod voor aanhangers en sympathisanten van Hamas Aan voldaan per brief d.d. 15 januari 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2815
18-1-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2803 - Brekelmans c.s. over zich er voor inzetten dat alle (politieke en militaire) topfiguren en kaderleden die betrokken zijn bij de gevechtsoperaties en financiering van Hamas op de terreurlijst of sanctielijst worden geplaatst In behandeling
18-1-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2811 - Boswijk/Brekelmans over pleiten voor het toelaten van meer onafhankelijke waarnemers tot Gaza en de Westbank Aan voldaan per brief d.d. 30 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2892
18-1-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2798 - Tuinman c.s. over de terreur van Houthi's op de agenda zetten In behandeling
18-1-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2801 - Dobbe c.s. over hulpgoederen via luchtdroppingen of schepen aan de bevolking van Gaza leveren zolang dat over land niet kan In behandeling
18-1-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2806 - Dassen c.s. over Israël oproepen zich te houden aan resolutie 2417 van de VN-Veiligheidsraad ten aanzien van het verbod op uithongering als oorlogsmiddel In behandeling
25-1-2024 Tweeminutendebat Raad Algemene Zaken van 29 januari 2024 d.d. 25 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2820 - Emiel van Dijk c.s. over duidelijk maken dat het Nederlandse medisch beroepsgeheim strikt gehandhaafd zal worden Aan voldaan per brief door VWS d.d. 22 april 2024, Kamerstuk 27 529 nr. 317
30-1-2024 Notaoverleg Europese Raad van 1 februari 2024 d.d. 25 januari 2024 Motie 21 501-20, nr. 2010 - Van Baarle/Dassen over spoedig aanvullende middelen vrijmaken voor noodhulp aan de burgerbevolking in Gaza en de bezette Palestijnse gebieden Aan voldaan per brief d.d. 11 april 2024, Kamerstuk 36 180 nr. 97
30-1-2024 Notaoverleg Europese Raad van 1 februari 2024 d.d. 25 januari 2024 Motie 21 501-20, nr. 2013 - Van Campen/Klaver over zich inzetten voor voorspelbare en duurzame financiële steun aan Oekraïne, zonder daarbij concessies te doen aan Hongarije In behandeling
6-2-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 18 januari 2024 Motie 21 501-02, nr. 2805 (gewijzigd) - Dassen c.s. over in Europees- en NAVO-verband oproepen tot een worst case scenario met bijbehorende strategie In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 44 - De Roon over een plan om de exportcontroles naar Iran op te voeren Aan voldaan per brief d.d. 7 juni 2024, Kamerstuk 36 410-V nr. 85
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 65 - Dobbe c.s. over de bevroren Russische tegoeden inzetten voor de wederopbouw van Oekraïne en het onder druk zetten van Rusland om de agressie te staken In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 71 - Van Baarle/Piri over een sanctiepakket niet uitsluiten als premier Netanyahu zijn plannen voor een grondoffensief in Rafah doorzet In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36410-V, nr. 78 - Dassen c.s. over sancties opleggen aan Israëlische kolonisten die zich schuldig maken aan misdaden op de Westelijke Jordaanoever, en een Europese coalition of the willing vormen In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 56 - Paternotte/Boswijk over een inreisverbod voor kolonisten die aantoonbaar geweld hebben gepleegd of verheerlijkt Aan voldaan per brief d.d. 21 mei 2024, Kamerstuk 21 501-04 nr. 272
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 47 - Brekelmans c.s. over binnen de NAVO een dialoog tussen de VS en Europa aanjagen over hoe Europese landen geleidelijk meer strategische militaire capaciteiten kunnen ontwikkelen en overnemen In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 48 - Brekelmans/Veldkamp over het inrichten van een geopolitieke raad In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 49 - Brekelmans c.s. over jaarlijks een migratierapportage opstellen In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 50 - Brekelmans c.s. over een betrouwbare partner blijven binnen het F-35-programma en toekomstige internationale defensiesamenwerking In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 51 - Piri/Veldkamp over de versterking van de Nederlandse diplomatieke slagkracht middels het postennetwerk In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 54 - Piri c.s. over ook in 2024 minstens 50 studiebeurzen beschikbaar stellen voor Belarussische studenten In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 55 - Paternotte/Piri over de koppeling maken tussen diplomatieke toenadering op Europees niveau en de uitvoering van de EHRM-besluiten inzake de vrijlating van Osman Kavala en Selahattin Demirtaş In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 57 - Paternotte/Brekelmans over aanvullende maatregelen om de destabiliserende rol van Iran in het Midden-Oosten aan te pakken In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 58 -Boswijk over pleiten voor een ambitieus Europees defensie-industriebeleid en dit beleggen bij één verantwoordelijke Eurocommissaris In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 59 - Boswijk c.s. over onderzoek doen naar de opzet van een democratiefonds In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 60 - Boswijk c.s. over een Kamerbrief over de situatie in Oost-Congo en een EU-vertegenwoordiger aanstellen voor de Grote Merenregio In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 63 - Ceder c.s. over bij de Nigeriaanse regering pleiten voor afschaffing van de doodstraf op blasfemie In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 64 - Ceder c.s. over er bij de Nigeriaanse regering op aandringen dat zij haar burgers beter beschermt tegen aanvallen van gewapende bendes en terreurgroepen In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 66 - Dobbe c.s. over landen aanspreken op ernstige vrouwenrechtenschendingen en met name feller stelling nemen tegen Saudi-Arabië In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36 410-V, nr. 69 - Van Baarle c.s. over bevorderen dat in Europees verband gezamenlijk wordt opgetrokken om Europese staatsburgers in Gaza zo snel mogelijk terug te halen In behandeling
15-2-2024 Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken d.d. 14 februari 2024 Motie 36410-V, nr. 77 - Tuinman c.s. over samen met andere westerse VN-lidstaten pleiten voor het tegengaan van antisemitisme in Gaza en educatiemethoden van UNRWA-medewerkers meenemen in het VN-onderzoek naar terrorisme In behandeling
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2853 - Paternotte/Piri over het aantal Nederlanders in Gaza in kaart brengen en Nederlandse ingezetenen zo snel mogelijk weg krijgen uit de Gazastrook Aan voldaan per brief d.d. 28 juni 2024, Kamerstuk 36410-V nr. 88
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2846 - Dobbe c.s. over tegemoetkomen aan de VN-oproep voor humanitaire hulp aan Sudan Aan voldaan per brief d.d. 11 april 2024, Kamerstuk 36 180 nr. 97
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2850 - Brekelmans c.s. over zich in de EU inzetten voor meer bewijsgaring voor de betrokkenheid van Belarus bij oorlogsmisdaden tegen Oekraïne Aan voldaan per brief d.d. 8 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2866
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2852 - Boswijk c.s. over bezien hoe Nederland financieel of operationeel kan bijdragen aan de humanitaire corridor via de zee Aan voldaan per brief d.d. 11 april 2024, Kamerstuk 36 180 nr. 97
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2856 - Van Baarle c.s. over zich inspannen voor onafhankelijke waarnemers bij de controle op toegang van humanitaire hulpmiddelen Aan voldaan per brief d.d. 11 april 2024, Kamerstuk 21 501-20 nr 2065
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2849 - Dobbe c.s. over bijzondere aandacht voor de positie en veiligheid van vrouwen en meisjes in conflictgebieden en in het bijzonder in Oekraïne, Israël en Gaza In behandeling
14-3-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2024 Motie 21 501-02, nr. 2854 - Paternotte/Brekelmans over de mogelijkheid van nadere veiligheidssamenwerking met Moldavië bezien In behandeling
20-3-2024 Debat staat van oorlog in Europa d.d. 14 maart 2024 Motie 21 501-20, nr. 2027 – Piri c.s. over sanctieomzeiling via de Euraziatische Economische Unie steviger aanpakken In behandeling
20-3-2024 Debat staat van oorlog in Europa d.d. 14 maart 2024 Motie 21 501-20, nr. 2034 – Brekelmans c.s. over een voortrekkersrol nemen voor een plan om bevroren Russische tegoeden in te zetten als onderpand voor financiële steun aan Oekraïne In behandeling
20-3-2024 Debat staat van oorlog in Europa d.d. 14 maart 2024 Motie 21 501-20, nr. 2029 – Piri c.s. over steun van het kabinet aan maatschappelijke initiatieven voor levensreddende steun en de wederopbouw in Oekraïne Aan voldaan per brief d.d. 7 juni 2024, Kamerstuk 36 045 nr. 183
20-3-2024 Debat staat van oorlog in Europa d.d. 14 maart 2024 Motie 21 501-20, nr. 2026 – Piri/Boswijk over onderzoeken hoe het bilaterale veiligheidsarrangement met Oekraïne verder kan worden bestendigd In behandeling
20-3-2024 Debat staat van oorlog in Europa d.d. 14 maart 2024 Motie 21 501-20, nr. 2035 - Brekelmans/Paternotte over de Russische verkiezingen in Oekraïense bezette gebieden niet erkennen en in krachtige termen veroordelen In behandeling
21-3-2024 Debat Europese Top 21-22 maart 2024 d.d. 19 maart 2024 Motie 21501-20, nr. 2048 - Paternotte/Klaver over aandringen op het instellen van een fasttrackimportregime over land om versneld bijstand te verlenen aan de meest kwetsbaren in Gaza Aan voldaan per brief d.d. 11 april 2024, Kamerstuk 21 501-20 nr 2065
21-3-2024 Debat Europese Top 21-22 maart 2024 d.d. 19 maart 2024 Motie 21501-20, nr. 2055 - Tuinman/Van Campen over geen onderhandelingsgesprekken openen indien Bosnië en Herzegovina niet voldoet aan de in december 2023 opgestelde acht criteria In behandeling
21-3-2024 Debat Europese Top 21-22 maart 2024 d.d. 19 maart 2024 Motie 21501-20, nr. 2057 - Van Campen c.s. over uitdragen dat hervormingen voor uitbreidingen dienen plaats te vinden om de EU in Nederlands belang slagvaardig en betaalbaar te houden In behandeling
21-3-2024 Debat Europese Top 21-22 maart 2024 d.d. 19 maart 2024 Motie 21501-20, nr. 2064 - Koekkoek/Dassen over een pakket aan maatregelen teneinde de situatie omtrent de Russische schaduwvloot in Zeeland aan te pakken In behandeling
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2076 - Van Campen c.s. over het kritisch volgen van de ontwikkelingen rond de rechtsstaat in Slowakije Aan voldaan per brief d.d. 13 mei 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2894
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2077 - Kahraman over het openbaar maken van het rapport-Draghi vóór de komende Europese verkiezingen Aan voldaan per brief d.d. 26 april 2024, Kamerstuk 21 501-20 nr 2085
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2081 - Diederik van Dijk c.s. over de wapenexportvergunningen heroverwegen en bezien op welke wijze het doorvoeren van F-35-onderdelen zo spoedig mogelijk kan worden hervat Aan voldaan per brief d.d. 24 april 2024, Kamerstuk 22054 nr. 417
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2072 - Piri/Kahraman over modernisering van de douane-unie ten minste voorwaardelijk maken aan het door Turkije respecteren van uitspraken van het EHRM In behandeling
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2073 - Piri c.s. over de nodige financiële middelen vrij blijven maken voor de strijd van Oekraïne tegen de Russische agressor In behandeling
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2075 - Van Campen/Boswijk over de Oekraïense landbouwsector maximaal ondersteunen en Russische ondermijning daarvan tegengaan In behandeling
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21 501-20, nr. 2080 - Diederik van Dijk c.s. over het bepleiten van het "one in, one out"-principe aan diverse EU-tafels In behandeling
17-4-2024 Debat buitengewone Europese Top van 17 en 18 april 2024 d.d. 16 april 2024 Motie 21501-20, nr. 2084 - Ceder c.s. over zich inzetten in de Raad om de Iraanse Revolutionaire Garde op de terreurlijst geplaatst te krijgen In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2870 - Piri c.s. over pleiten voor op zijn minst het gelijktrekken van sanctielijsten voor gewelddadige kolonisten met die van de VS en het VK In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2875 - Teunissen c.s. over zich inspannen voor meer ondersteuning en versterking van internationale waarnemers op de Westelijke Jordaanoever Aan voldaan per brief d.d. 30 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2892
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2871 - Piri c.s. over binnen de EU draagvlak zoeken voor steun aan de participatie van Taiwan binnen internationale organisaties In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2876 - Veldkamp/Boswijk over de druk op Israel opvoeren om ook een noordelijke grensovergang met de Gazastrook zo snel mogelijk open te stellen voor doorlaten van humanitaire hulp In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2877 - Veldkamp/Brekelmans over in alle EU-raden waar het thema Midden-Oosten op de agenda staat consequent het belang van vrijlating van de Israëlische gegijzelden aan de orde stellen In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2878 - Brekelmans c.s. over maximale flexibiliteit en creativiteit toepassen om samen met andere partnerlanden meer Patriotsystemen en -raketten aan Oekraïne te leveren In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2879 - Van Baarle c.s. over blijvend verkennen hoe effectief en met Europees draagvlak aanvullende stappen genomen kunnen worden om het illegale nederzettingenbeleid en gewelddadige uitwassen daarvan te stoppen In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2883 - Paternotte/Dassen over in EU- en NAVO-verband pleiten voor de versterking van gezamenlijke en geïntegreerde Europese luchtverdediging en een bijbehorende Europese industrie In behandeling
18-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2884 - Dassen c.s. over in overleg met bondgenoten en de industrie zoeken naar oplossingen om levertijden van luchtverdedigingscapaciteiten en -munitie aan Oekraïne te verkorten In behandeling
23-4-2024 Tweeminutendebat EU-voorstellen inzake het Pakket ter verdediging van de democratie d.d. 17 april 2024 Motie 36 514 nr. 4 - Van Oostenbruggen/Palmen over waarborgen dat bij de inzet van wetenschappelijke onderbouwing alle relevante perspectieven worden meegenomen en belicht Motie overgenomen door BZK
23-4-2024 Tweeminutendebat EU-voorstellen inzake het Pakket ter verdediging van de democratie d.d. 17 april 2024 Motie 36 514 nr. 5 - Chakor/Inge van Dijk over concrete voorstellen uitwerken voor het verbeteren van de betrokkenheid van jongeren bij de EU-besluitvorming Motie overgenomen door BZK
23-4-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2024 d.d. 18 april 2024 Motie 21 501-02 nr. 2890 - Tuinman/Stoffer over proactief verkennen om samen met de Verenigde Staten op te trekken voor de verdediging van Israel tegen luchtaanvallen binnen de geldende kaders van de artikel 100-procedure In behandeling
14-5-2024 Notaoverleg Digitalisering d.d. 22 april 2024 Motie 26 643 nr. 1160 - Six Dijkstra c.s. over het in kaart brengen van de rechtsstaat bedreigende AI-ontwikkelingen In behandeling
21-5-2024 Debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei 2024 Motie 23 432, nr. 520 - Van Baarle/Piri over de Kamer voor juli 2024 informeren over of het kabinet voornemens is om UNRWA aanvullend te financieren Aan voldaan per brief d.d. 10 juni 2024, Kamerstuk 23 432 nr. 534
21-5-2024 Debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei 2024 Motie 23 432, nr. 524 - Dobbe over in gesprek gaan met vredesorganisaties in Israël en Palestina om te inventariseren wat zij nodig hebben om hun werk te blijven doen In behandeling
21-5-2024 Debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei 2024 Motie 23 432, nr. 525 - Veldkamp c.s. over beschikbare diplomatieke kanalen inzetten om toegang van waarnemers tot onder meer de Sde Teiman-gevangenis in Israël tot stand te brengen In behandeling
21-5-2024 Debat over de situatie in Gaza d.d. 16 mei 2024 Motie 23 432, nr. 527 - Ceder c.s. over in bilateraal en Europees verband er bij de Israëlische regering op aandringen het maximale te doen voor de veiligheid van burgers en ontheemden in Rafah In behandeling
21-5-2024 Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 16 mei 2024 Motie 36 476, nr. 4 – Van Campen c.s. over samen met andere EU-lidstaten druk zetten op Georgië om de foreign agents law terug te draaien In behandeling
21-5-2024 Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 16 mei 2024 Motie 36 476, nr. 6 – Diederik van Dijk over zich er in Europees verband voor inspannen dat organisaties zoals Samidoun op de Europese lijst van terroristische organisaties worden geplaatst In behandeling
21-5-2024 Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 16 mei 2024 Motie 36 476, nr.7 – Ceder c.s. over zich richting de huidige en nieuwe Europese Commissie hardmaken voor de bevordering van godsdienstvrijheid, onder andere door de instandhouding van de gezant voor godsdienstvrijheid In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2898 - Paternotte/Brekelmans over in NAVO-verband pleiten voor een strategie om een robuust luchtafweersysteem op te bouwen voor de lange termijn In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2899 - Paternotte c.s. over blijven aangeven aan China dat de levering van letale wapens aan Rusland een gamechanger zou zijn voor de relatie met zowel Nederland als de EU In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2901 - Ceder/Boswijk over een onafhankelijk onderzoek naar de val van de enclave in Nagorno-Karabach op basis waarvan vastgesteld kan worden of sprake is geweest van etnische zuivering of andere schendingen van humanitair recht In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2903 - Brekelmans/Paternotte over zich inspannen voor een gezamenlijke inzet van de EU of een groep gelijkgezinde Europese landen voor het handhaven van de status quo rond Taiwan In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2906 - Van Baarle/Piri over in alle relevante internationale gremia uitdragen dat de bevelen en het beleid van het Internationaal Strafhof niet bewust ondermijnd mogen worden In behandeling
24-5-2024 Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2024 d.d. 23 mei 2024 Motie 21 501-02, nr. 2908 - Ceder/Brekelmans over de Raad ertoe oproepen er bij de Egyptische regering op aan te dringen zich in te spannen om het gebruik van tunnels te stoppen In behandeling
13-6-2024 Tweeminutendebat Informele Europese Raad d.d. 12 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2093 - Piri/Paternotte over in de Europese Raad pleiten voor onderzoek naar buitenlandse inmenging in de Europese Parlementsverkiezingen Aan voldaan per brief d.d. 20 juni 2024, Kamerstuk 21 501-20 nr. 2095
13-6-2024 Tweeminutendebat Informele Europese Raad d.d. 12 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2092 - Piri/Paternotte over in de onderhandelingen over het programma van de nieuwe Europese Commissie de bescherming van democratie en rechtsstaat in Europa als prioriteit behouden In behandeling
18-6-2024 Debat Goedkeuring van het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen d.d. 13 juni 2024 Motie 36 027 nr 12 - Van der Lee over een nader advies van de CAVV over de rechtmatigheid van confiscatie van vreemde staatseigendommen In behandeling
18-6-2024 Debat Goedkeuring van het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen d.d. 13 juni 2024 Motie 36 027 nr 13 - Van der Lee over bij de ratificatie aangeven dat Nederland het verdrag zo opvat dat de staatsimmuniteit ingeperkt kan worden in het geval van oorlogsmisdaden en daden van agressie In behandeling
20-6-2024 Debat wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2024 d.d. 19 juni 2024 Motie 36 550-V nr 5 - Piri Paternotte over van harte ermee instemmen de EU-toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en Moldavië te starten In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 385 - Paternotte-Boswijk over een gecoordineerde aanpak om de toegang tot diverse bronnen en kwaliteitsjournalistiek te waarborgen In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 386 - Dobbe cs over multiple-entry Schengenvisa voor Russische mensenrechtenactivisten en journalisten verschaffen als zij in eigen land gevaar lopen In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 387 - Dobbe over alle diplomatieke middelen inzetten om de rechten van politieke gevangenen in Rusland te verbeteren In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 388 - Dobbe cs over extra maatregelen om het werk voor vrouwenrechten en van vrouwelijke mensenrechtenactivisten te beschermen en te ondersteunen In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 391 (gewijzigd)- Ceder-Stoffer over in Europees verband het standpunt uitdragen dat bij een besluit over verlenging van de GSP+-status van Pakistan zwaar dient mee te wegen of Pakistan effectieve maatregelen neemt om de christelijke minderheid beter te beschermen In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 392 (gewijzigd)- Ceder-Stoffer over het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad aanwenden om geweld tegen christenen en andere religieuze groepen in Nigeria op de agenda van de Mensenrechtenraad te zetten In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 393 - Piri cs over steun aan maatschappelijke organisaties die ontvoerde Oekraiense kinderen proberen te repatrieren In behandeling
25-6-2024 Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 17 juni 2024 Motie 32 735 nr 394 - Piri cs over zich inzetten voor de onafhankelijkheid van de internationale gerechtshoven en voor de bescherming van VN-medewerkers en getuigen op Nederlands grondgebied In behandeling
26-6-2024 Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 d.d. 25 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2100 - Paternotte c.s. over vasthouden aan het standpunt dat Oekraïne door ons geleverde wapens mag inzetten tegen alle volgens het internationaal recht gelegitimeerde doelwitten In behandeling
26-6-2024 Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 d.d. 25 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2102 - Van Baarle over in alle EU-Raden consequent het belang van massieve humanitaire hulp voor Gaza en een realistisch perspectief op zelfbeschikking voor de Palestijnen aan de orde stellen In behandeling
26-6-2024 Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 d.d. 25 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2104 - Ceder over een gezamenlijk signaal namens de Raad aan de Commissie om onderzoek te doen naar pushbacks aan de Europese grenzen In behandeling
27-6-2024 Tweeminutendebat MH17 d.d. 27 juni 2024 Motie 33 997 nr 183 - Paternotte cs over op 17 juli 2024 de vlag op alle regeringsgebouwen halfstok hangen In behandeling
27-6-2024 Debat over de Europese top van 27 en 28 juni 2024 d.d. 25 juni 2024 Motie 21 501-20 nr. 2099 - Dassen c.s. over de minister-president zijn zorgen laten overbrengen aan zijn Slowaakse collega over de ontwikkelingen in Slowakije Aan voldaan per brief d.d. 8 juli 2024, Kamerstuk 21 501-20 nr. 2106
6-7-2023 Commissiedebat China TZ202307-122 - Toezegging M om voor de begrotingsbehandeling met een voorstel te komen voor screening met betrekking tot erkend referenten Aan voldaan per brief d.d. 29 januari 2024, Kamerstuk 30 573 nr. 209
6-7-2023 Commissiedebat China TZ202307-123 - Toezegging M om de Kamer voor de begrotingsbehandeling de uitwerking van de motie-Brekelmans over een geïntegreerde lijst statelijke dreigingen opstellen (Kamerstuk 36200-V-26) toe te sturen Aan voldaan per brief d.d. 30 januari 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2822
6-7-2023 Commissiedebat China TZ202307-125 - Toezegging M om in gesprek te gaan met de minOCW over het co-financieren met universiteiten van een leerstoel Modern China en de uitkomst hiervan voor de begrotingsbehandeling terug te koppelen aan de Kamer Aan voldaan per brief d.d. 24 oktober 2023, Kamerstuk 35 207 nr. 78
12-9-2023 Commissiedebat AVVN TZ202309-059 - Toezegging M om in het verslag van de AVVN een terugkoppeling geven van de gesprekken die zij heeft gevoerd met andere landen over migratie, te ontvangen uiterlijk voor de eerstvolgende AVVN Aan voldaan per brief d.d. 7 december 2023, Kamerstuk 26 150 nr. 210
12-9-2023 Commissiedebat AVVN TZ202309-060 - Toezegging M om voor het einde van het jaar een brief aan de Kamer doen toekomen over het bevriezen van tegoeden en de mogelijkheden om tegoeden te confisqueren Aan voldaan per brief d.d. 10 november 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2779
12-9-2023 Commissiedebat AVVN TZ202309-061 - Toezegging M om in het verslag van de AVVN de Kamer nader informeren over of Nederland is geconsulteerd over de brief met betrekking tot een mogelijke sanctieverlichting voor Rusland vanuit de VN Aan voldaan per brief d.d. 7 december 2023, Kamerstuk 26 150 nr. 210
14-9-2023 Commissiedebat Raad Algemene Zaken/MFK TZ202309-054 - Toezegging M om de Kamer via de GA en verslagen RAZ op de hoogte houden van ontwikkelingen rondom de tussentijdse herziening van het MFK, bij nieuwe ontwikkelingen tussentijds per brief Aan voldaan per brief d.d. 8 december 2023, Kamerstuk 21501-20 nr. 1977
14-9-2023 Commissiedebat Raad Algemene Zaken/MFK TZ202309-055 - Toezegging M om de Kamer in het verslag RAZ te informeren wat er nodig is om een semiofficiële taal (Frysk) binnen de EU te laten toevoegen Aan voldaan per brief d.d. 26 september 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2713
14-9-2023 Commissiedebat Raad Algemene Zaken/MFK TZ202309-056 - Toezegging M om de Kamer in het verslag RAZ te informeren over het voorstel van het VK om de Wagner-groep op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen Aan voldaan per brief d.d. 26 september 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2713
25-9-2023 Nota-overleg Mensenrechtenbeleid TZ202309-076 - Toezegging M een resultatenkader op te stellen bij de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde (Kamerstuk 32735, nr. 370) en deze in het eerste kwartaal van 2024 aan de Kamer te sturen Aan voldaan per brief d.d. 6 mei 2024, Kamerstuk 32 735 nr. 381
25-9-2023 Nota-overleg Mensenrechtenbeleid TZ202309-077 - Toezegging M voor het einde van het jaar een voortgangsrapportage te sturen over de kabinetsaanpak strategische afhankelijkheden, met daarin een concrete route op BZ-onderwerpen Aan voldaan per brief d.d. 15 december 2023, Kamerstuk 30 821 nr. 204
25-9-2023 Nota-overleg Mensenrechtenbeleid TZ202309-078 - Toezegging M de schadevergoedingsregeling voor nabestaanden van mensen op een dodenlijst ten tijde van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog bij publicatie aan de Kamer te sturen, bij voorkeur voor 6 december 2023, inclusief een stand van zaken van de motie-Sjoerdsma op dit onderwerp (Kamerstuk 26049, nr. 101) Aan voldaan per brief d.d. 29 december 2023, Kamerstuk 26 049 nr. 120
25-9-2023 Nota-overleg Mensenrechtenbeleid TZ202309-079 - Toezegging M de Kamer bij voorkeur eind 2023 te informeren over de uitvoering van de motie-Dassen/Van der Lee over het vergemakkelijken van de afgifte van noodvisa voor journalisten (Kamerstuk 35663, nr. 27) Aan voldaan per brief d.d. 13 juni 2024, Kamerstuk 32 735 nr. 383
25-9-2023 Nota-overleg Mensenrechtenbeleid TZ202309-080 - Toezegging M voor het einde van het jaar een brief te sturen over het Nederlandse standpunt inzake de genocide-zaak van Oekraïne tegen Rusland bij het Internationaal Gerechtshof en mogelijke consequenties voor de erkenning van andere genocides Aan voldaan per brief d.d. 11 oktober 2023, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2719
26-9-2023 Commissiedebat informele Raad Algemene Zaken TZ202309-082 - Toezegging M om de Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen van de toegang tot delegates portal Aan voldaan per brief d.d. 21 december 2023, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2795
5-10-2023 Commissiedebat Afrikastrategie TZ202310-029 - Toezegging M om de Kamer via de geannoteerde agenda te informeren over de laatste stand van zaken inzake de Tunesië-deal wanneer het onderwerp op de agenda van een RBZ staat (Jasper van Dijk) Aan voldaan per brief d.d. 11 oktober 2023, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2719
11-10-2023 Commissiedebat Consulaire zaken en stand van zaken Afghanistan TZ202310-081 - Toezegging M om de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Ruys voor het verkiezingsreces aan de Kamer te sturen, incl deadline speciale voorziening en motie Belhaj Aan voldaan per brief d.d. 17 oktober 2023, Kamerstuk 27 925 nr.955
11-10-2023 Commissiedebat Consulaire zaken en stand van zaken Afghanistan TZ202310-083 - Toezegging M om voor de begrotingsbehandeling BZ 2024 nadere informatie sturen over wat er is gedaan met het additionele geld dat is vrijgemaakt in de begroting 2023 voor informatiecampagnes over migratie in Marokko, West-Afrika en de Sahel Aan voldaan per brief d.d. 9 februari 2024, Kamerstuk 30 573 nr. 210
11-10-2023 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken TZ202310-110 - Toezegging M om voor het Commissiedebat Iran op 25 oktober een brief aan de Kamer te sturen, waarin zij onder meer zal ingaan op het krachtenveld inzake een besluit om de Iraanse Revolutionaire Garde op de EU-terreurlijst te plaatsen Aan voldaan per brief d.d. 24 oktober 2023, Kamerstuk 27 925 nr. 948
11-10-2023 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken TZ202310-111 - Toezegging M om in het verslag van de RBZ van 23 oktober 2023 informatie op te nemen over de gasleveranties uit Azerbeidzjan, in welke mate deze naar Nederland gaan en in welke mate naar andere EU-lidstaten Aan voldaan per brief d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2776
11-10-2023 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken TZ202310-112 - Toezegging M om in het verslag van de RBZ van 23 oktober 2023 terug te komen op de stand van zaken ten aanzien van sancties tegen Kosovo Aan voldaan per brief d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2776
11-10-2023 Commissiedebat Consulaire zaken en stand van zaken Afghanistan TZ202310-082 - Toezegging M om de Kamer voor het einde van het jaar informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de organisaties over de uitvoering van het subsidiekader voor gedetineerden in het buitenland In behandeling
25-10-2023 Commissiedebat Iran TZ202310-156 - Toezegging M om in kaart te brengen of er mogelijkheden bestaan om de criteria aan te passen voor plaatsing van entiteiten op de EU-terrorismelijst, en de Kamer daarover per brief te informeren In behandeling
25-10-2023 Commissiedebat Iran TZ202310-157 - Toezegging M om het draagvlak in de EU voor plaatsing van de IRGC op de mensenrechtensanctielijst te verkennen en de Kamer daarover te informeren In behandeling
25-10-2023 Commissiedebat Art 100 Irak TZ202310-153 - Toezegging M om, mocht de grondinvasie in Gaza starten, met minDef een brief aan de Kamer te sturen over de eventuele impact op de beoogde missie Aan voldaan per brief door Defensie d.d. 20 december 2023, Kamerstuk 27 925 nr. 963
25-10-2023 Commissiedebat Iran TZ202310-155 - Toezegging M de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024 per brief te informeren over de stand van zaken van acties van het kabinet op het gebied van ongewenste buitenlandse inmenging, samen met de ministeries van J&V, BZK en SZW In behandeling
26-10-2023 Commissiedebat Evacuatie Kaboel/rapport commissie Ruys TZ202310-168 - Toezegging M de Kamer uiterlijk eind februari te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar de positie van ambassadebewakers en EUPOL-bewakers en tolken In behandeling
26-10-2023 Commissiedebat Evacuatie Kaboel/rapport commissie Ruys TZ202310-170 - Toezegging M en minDEF uiterlijk eind 2023 met een addendum op de brief van 15 mei 2023 inzake ‘Uitvoering van de motie van het lid Belhaj c.s. over kaders voor de inzet van lokale medewerkers bij toekomstige militaire missies en op Nederlandse ambassades en consulaten te komen (Kamerstuk 35925-X-29)’ (Kamerstuk 36200-X-85) Aan voldaan per brief d.d. 22 december 2023, Kamerstuk 36 410-X nr. 22
23-11-2023 Commissiedebat Situatie in Gaza TZ202311-038 - Toezegging M om de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de mogelijkheden - juridisch en anderszins - om iets te doen tegen het geweld vanuit de illegale Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever In behandeling
18-1-2024 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 TZ202401-022 - Toezegging M om zo snel mogelijk een brief te sturen over de stappen die zij in Europees verband neemt met betrekking tot de mogelijkheden om sancties op te leggen aan kolonisten die extremistisch geweld plegen In behandeling
18-1-2024 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024 TZ202401-023 - Toezegging M om in het verslag van de eerstvolgende RBZ terug te komen op het terugvorderen van rendement en andere mogelijkheden rondom bevroren Russische tegoeden. Toegezegd aan het lid Brekelmans Aan voldaan per brief d.d. 30 januari 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2822
25-1-2024 Nota-overleg Buitengewone Europese raad van 1 februari 2024 TZ202401-033 - Toezegging MP om zodra de afspraken over bilaterale veiligheidsarrangementen rondkomen, informatie hierover met de Tweede Kamer te delen In behandeling
30-1-2024 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken Gymnich TZ202401-060 - Toezegging M om de Kamer rond 24 februari 2024 per brief te informeren over stand van zaken Oekraïne Aan voldaan per brief d.d. 23 februari 2024, Kamerbrief 21501-20 nr. 2019
30-1-2024 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken Gymnich TZ202401-061 - Toezegging M om voor de de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2024 een reactie te sturen op het verzoek van de Kamer over de voorlopige voorziening van het Internationaal Gerechtshof in de zaak Zuid-Afrika v. Israël over de toepasselijkheid van de Genocideconventie Aan voldaan per brief d.d. 13 februari 2024, Kamerstuk 23 432 nr. 511
14-2-2024 Begrotingsbehandeling BHOS antwoord 1e termijn TZ202402-116 - Toezegging M om de Kamer te informeren als er gedurende het begrotingsjaar 2024 te weinig geld blijkt te zijn in artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde voor de financiering van projecten In behandeling
14-2-2024 Begrotingsbehandeling BHOS antwoord 1e termijn TZ202402-115 - Toezegging M om in de jaarlijkse EU-OS-rapportage in mei uitgebreider in te gaan op de EU Global Gateway en de wijze waarop Nederland in dit verband inzet op een geïntegreerde benadering van derde landen In behandeling
14-2-2024 Begrotingsbehandeling BHOS antwoord 1e termijn TZ202402-117 - Toezegging M om de Kamer in het volgende verslag RAZ een appreciatie te geven van de motie-Dassen (36410-V-74) over het in Europees verband pleiten voor de ontwikkeling van een wholesale-variant van de digitale euro Aan voldaan per brief d.d. 7 maart 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2839
14-2-2024 Begrotingsbehandeling BHOS antwoord 1e termijn TZ202402-118 - Toezegging M om de Kamer op hoofdlijnen te zullen informeren over de uitkomst van het onderzoek naar het lekken door ambtenaren van het ministerie van vertrouwelijke stukken naar de pers en een anonieme brief in een rechtszaak Aan voldaan per brief d.d. 30 mei 2024, Kamerstuk 36 410-V nr. 84
14-3-2024 Debat over de staat van de oorlog in Europa TZ202403-080 - Toezegging M om in een volgende GA RBZ toelichten hoe de Nederlandse bijdrage aan het Ukraine Assistance Fund begrotingstechnisch wordt verwerkt Aan voldaan per brief d.d. 8 april 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2866
23-4-2024 Commissiedebat Art 100 aanvullende bijdrage aan maritieme veiligheid in de Rode Zee TZ202404-184 - Toezegging M om de Kamer te informeren als daar aanleiding toe is over eventuele gevolgen van operatie Poseidon Archer op humanitaire hulp in Jemen In behandeling
23-4-2024 Commissiedebat Art 100 aanvullende bijdrage aan maritieme veiligheid in de Rode Zee TZ202404-185 - Toezegging M om in het verslag van een RBZ terug te komen op de nieuwe analyse van de juridische dienst van de Raad over het plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde op de EU-terrorismelijst In behandeling
16-5-2024 Debat over de situatie in Gaza TZ202405-045 - Toezegging M om de Kamer te informeren over de implicaties van een mogelijke opschorting van het EU-Israël Associatieakkoord Deels aan voldaan per brief d.d. 4 juni 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2911
16-5-2024 Debat over de situatie in Gaza TZ202405-046 - Toezegging M om een brief aan de Kamer te sturen over de uitvoering van de motie-Brekelmans c.s. over een oplossing zoeken voor de lacune opdat aanwijzing van de Iraanse Revolutionaire Garde als terreurorganisatie kan geschieden In behandeling
16-5-2024 Debat over de situatie in Gaza TZ202405-047 - Toezegging M om de Kamer in de eerstvolgende geannoteerde agenda RBZ op hoofdlijnen te informeren over de conferentie van 15 mei 2024 inzake sancties tegen Hamas Aan voldaan per brief d.d. 22 mei 2024, Kamerstuk 21 501-02 nr. 2897
23-5-2024 Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken TZ202405-049 - Toezegging M om samen met MinDef een appreciatie te sturen van het Clingendaelrapport over de toekomst van EU-missies Aan voldaan per brief d.d. 28 juni 2024, Kamerstuk 21 501-28 nr. 268
17-6-2024 Nota-overleg Mensenrechten TZ202406-041 - Toezegging M om de Kamer in het verslag RBZ te informeren over stavaza van de motie inzake het maatschappelijk middenveld in Afghanistan In behandeling

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

In het kader van «verantwoord begroten» presenteren de departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Voor de gehele BZ-begroting geldt echter dat de focus ligt op het bereiken van resultaten, niet op de gebruikte instrumenten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt dan ook niet met afzonderlijke subsidieregelingen, maar met een brede subsidieregeling, aangevuld met thematische subsidiebeleidskaders. Daarnaast maken de ambassades gebruik van zogenaamde bijdrageovereenkomsten om lokale organisaties te financieren. Hierdoor kan het zijn dat de gebruikte instrumenten (zoals subsidies en bijdragen) voor hetzelfde onderdeel van jaar tot jaar verschillen. Ook is het mogelijk dat voor hetzelfde beleidsdoel meerdere instrumenten tegelijkertijd worden ingezet. Omdat de precieze keuze voor een instrument om een beleidsdoel zo doelmatig mogelijk te bereiken vaak pas na publicatie van de begroting wordt gemaakt, komen de bedragen in dit subsidieoverzicht niet altijd volledig overeen met het totaal aan begrote subsidies. Deze bedragen zijn namelijk gebaseerd op de kasramingen die op 1 juli 2024 in het managementinformatiesysteem zijn geregistreerd. Indien later wordt gekozen voor een ander instrument, dan wordt dit aangepast. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidiebeleidskaders is handmatig uitgevoerd. Zoals uit het bovenstaande blijkt, wordt een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de juistheid en volledigheid van de gegevens in het onderstaande subsidieoverzicht. Als binnen een bepaald beleidsthema voor een ander instrument dan een subsidie wordt gekozen, zal de Kamer hierover bij het eerstvolgende begrotingsmoment worden geïnformeerd.

1.1 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Goed functionerende Internationale instellingen met een breed draagvlak) 207 618 510 310 45 0 0 2022 2027 2027
1.2 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Bescherming en bevordering van mensenrechten) 12562 13755 8682 6711 1037 1016 1016 2022 2027 2027
1.2 Mensenrechtenfonds 2017- 2020 (Subsidies Bescherming en bevordering van mensenrechten) 127 0 0 0 0 0 0 2012 2024 2022
1.2 Mensenrechtenfonds 2019-2021 (Subsidies Bescherming en bevordering van mensenrechten) 754 231 0 30 0 0 0 2012 2024 2022
1.2 Subsidiebeleidskader Safety for Voices 2022-2027 (Subsidies Bescherming en bevordering van mensenrechten) 6772 8890 7732 7533 2000 0 0 2028 (indicatief) 2027
1.3 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Gastlandbeleid internationale organisaties) 6399 11947 7130 7316 0 0 0 2022 2027 2027
2.1 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid) 2617 1552 278 0 0 0 0 2022 2027 2027
2.2 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme) 10512 8794 3367 698 201 0 0 2022 2027 2027
2.4 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband) 23978 14640 7189 3846 3382 0 0 2022 2027 2027
2.4 Mine Action en Clustermunitie Programma 2020-2024 (Subsidies Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband) 12320 4867 1796 0 0 0 0 2019 2025 2025
2.5 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 3781 2893 757 175 0 0 0 2022 2027 2027
2.5 Matra 2017-2020 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 179 265 0 0 0 0 0 2019 2024 2021
2.5 Matra overheid tot overheid 2020-2024 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 1426 27 0 0 0 0 0 2016 2024 2024
2.5 NFRP Politieke Partijen Programma 2022 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 82 0 0 0 0 0 0 2021 2026 2023
2.5 NFRP Politieke Partijen Programma 2023 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 1418 124 3 0 0 0 0 2021 2026 2024
2.5 NFRP Politieke Partijen Programma 2024 (Subsidies Bevordering van transitie in prioritaire gebieden) 0 1812 95
3.4 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Versterkte Nederlandse positie in de Unie) 610 348 468 260 190 0 0 2022 2027 2027
4.1 Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020-2023 (Subsidies Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland) 1204 1856 1546 163 0 0 0 2019 2024 2024
4.3 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur) 1526 194 79 5 0 0 0 2022 2027 2027
4.4 Subsidieregeling BZ 2006 (Subsidies Uitdragen Nederlandse waarden en belangen) 6145 4563 1122 386 176 56 56 2022 2027 2027
Totaal Subsidieregelingen 92617 77377 40754 27433 7031 1072 1072

Bijlage 4: Evaluatie- en overig onderzoek

Versterkte internationale rechtsorde Versterkte internationale rechtsorde Periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde 2024 Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies BZ art 1.1, 1.2. 1.3
Mid term review 2025 Mondiaal multilateralisme beleid 1.1
Mensenrechten Beleidsevaluatie 2024 Evaluatie mensenrechtenbeleid en mensenrechtenfonds 1.2
Mid term review 2026 Mensenrechtenbeleid 1.2
Veiligheid en stabiliteit Veiligheid en stabiliteit: alle subthema’s Periodieke rapportage Veiligheid en stabiliteit 2024 afgerond, volgende nog te plannen Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenoot-schappelijke veiligheid Beleidsevaluatie 2025 Nederlandse inzet in de NAVO en EU ter bevordering van bondgenootschappelijke veiligheid 2.1
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme Beleidsevaluatie 2026 Nederlandse inzet op terrorismebestrijding 2.2
Beleidsevaluatie 2027 Nederlandse inzet op het gebied van cyber veiligheid 2.2
Evaluatie van een missie ntb Nederlandse inzet in Irak 2.2
Beleidsevaluatie ntb Nederlandse inzet in de Sahel 2.2
Wapenbeheersing Beleidsevaluatie ntb Nederlandse inzet wapenbeheersing 2.3
Beleidsevaluatie ntb Nederlandse inzet op internationale samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën (AI, Quantum, Space, etc) 2.3
Beleidsevaluatie 2027 Nederlands wapenexportbeleid 2.3
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband Beleidsevaluatie 2026 Nederlandse inzet op het gebied van bevorderen van economische veiligheid en strategische autonomie 2.4
Bevordering transitie van prioritaire gebieden Beleidsevaluatie 2024 Evaluatie Matra 2.5
Effectieve Europese samenwerking Effectieve Europese Samenwerking: alle subthema’s Periodieke rapportage Effectieve Europese samenwerking 2024 Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
Een hechtere Europese waarden-gemeenschap Beleidsevaluatie 2025 Evaluatie Raad van Europa 3.3
Versterkte Nederlandse positie in de Unie Beleidsevaluatie 2024 Evaluatie beïnvloeding EU-besluitvorming 3.1
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden: alle subthema’s Periodieke rapportage consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden 2028 Periodieke Rapportage BZ art 4.1, 4.2, 4,3
Consulaire dienstverlening Beleidsevaluatie 2026 Evaluatie naar aansluiting dienstverlening op consulair maatschappelijke hulpvragen 4.1
Feministisch buitenlandbeleid n.v.t. Periodieke rapportage feministisch buitenlandbeleid 2030 Periodieke rapportage Alle artikelen van BZ en BHOS
Baseline studie per DG-kolom naar huidige verankering van de 4R-en benadering BZ breed 2025 Onderzoek naar de huidige status feministisch buitenlandbeleid Alle artikelen van BZ en BHOS
MTR studie van de implementatie van feministisch buitenlandbeleid 2027 Tussentijds onderzoek naar de voortgang van de implementatie van feministisch buitenlandbeleid Alle artikelen van BZ en BHOS

Uitwerking

Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beleidsdirecties zelf verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere onderzoeksanalyses, waarmee directies flexibel, inspelend op de actualiteit en met beschikbare kennis het beleid kunnen (bij)sturen. Dergelijke analyses kunnen in beperkte mate jaren vooruit gepland worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.

In de regel is bij Buitenlandse Zaken de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) verantwoordelijk voor het verrichten van de methodologisch complexere ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies, waaronder ook de periodieke rapportages. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen daarbij relevant zijn in aanvulling op de voorwaarden waaraan de periodieke rapportage moet voldoen. Het uitgangspunt van deze overleggen is (1) optimaal eigenaarschap van de directies over de onderbouwing van en verantwoording over het beleid en de uitvoering en tegelijkertijd (2) borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoekproces. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. Dit betreft de fasen van het opstellen van startnotities, het bepalen van de centrale vraagstelling en de Terms of Reference en het  bespreken van de tussentijdse conceptteksten van het onderzoek in de speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Deze laatste bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies, (veelal wetenschappelijke) externe, onafhankelijke deskundigen en IOB-onderzoekers. De laatste jaren is het de praktijk om de referentiegroepen voor complexere evaluaties breed samen te stellen. Ook wordt steeds vaker een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert verschillende manieren om in haar inzicht- en kennisbehoeften te voldoen. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er regelmatig nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt zowel direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenaamde kennisplatforms. Daarnaast voorziet het Ministerie in haar leerbehoefte door advies in te winnen bij de adviesraden die aan het Ministerie gekoppeld zijn, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Tweede Kamer worden separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.

Thema: Versterkte internationale rechtsorde (SDG 16, 17)

Beschrijving beleidsthema

De algemene doelstelling voor dit thema is het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid. Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet- en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten.

Het beleidsthema is ingedeeld in drie subthema’s die elk samenvallen met een begrotingsdoelstelling: goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak (art 1.1); bescherming en bevordering van mensenrechten (art 1.2); en gastlandbeleid internationale organisaties (art 1.3).

Het beleid voor het subthema goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak is vastgelegd in de beleidsnota ‘Beleidskader Mondiaal Multilateralisme: Positionering van het Koninkrijk in een veranderende Multilaterale Wereldorde' en voor het subthema bescherming en bevordering van mensenrechten in de beleidsnota ’Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde’.

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda: bouwstenen periodieke rapportage 2024

Belangrijke bouwstenen voor de periodieke rapportage zijn:

  1. De IOB-evaluatie van de versterking van de internationale rechtsorde.
  2. De IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Deze wordt in 2024 aan de Tweede Kamer toegezonden.
  3. De IOB evaluatie van het Nederlandse cybersecuritybeleid. Deze evaluatie is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda voor het thema Veiligheid en Stabiliteit, maar heeft ook raakvlakken met internationale rechtsorde en mensenrechten. Relevante bevindingen zullen worden meegenomen in de periodieke rapportage versterkte internationale rechtsorde.

Toelichting inzichtbehoefte voor middellange termijn

De hierboven genoemde beleidsnota’s zijn richtinggevend voor de planning van evaluaties als onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 2024-2027, namelijk om onder meer de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering hiervan te beoordelen, en aanbevelingen te geven voor de verdere implementatie van deze beleidsinstrumenten, die tevens meegenomen kunnen worden in de ontwikkeling van nieuwe beleidsinstrumenten voor een nieuwe kabinetsperiode.

De beleidsnota ‘Mondiaal Multilateralisme’ is een nieuw beleidsdocument dat grotendeels een codificatie is van al bestaand beleid dat wordt uitgevoerd. In de beleidsnota wordt aangegeven dat ‘In 2025 zal een evaluatie plaats vinden waarbij zal worden gekeken of de inzet dient te worden bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen, inzichten en ervaringen’ (p. 61). Dit zal een mid-term review (MTR) betreffen.

De beleidsnota ‘Mensenrechten – Democratie – Internationale Rechtsorde’ is op 30 juni 2023 aan de Tweede Kamer gestuurd, en een voorstel is om ook van dit beleidsdocument een MTR in te plannen om richting te geven aan de tweede fase van uitvoering van dit beleid. Het voorstel is om dit een jaar later te plannen omdat er op het moment een evaluatie van het huidige beleid op dit thema wordt afgerond.

Daarnaast zijn er mogelijke onderwerpen die van belang zijn voor het hele ministerie, indien deze multilaterale instellingen betreffen:

  1. Feministisch Buitenlandbeleid (in relatie tot de bredere mensenrechten agenda);
  2. De Internationale Klimaatstrategie;
  3. Nederlandse steun aan Oekraine (accountability deel + diplomatieke coördinatie hieromtrent).

Op basis van de uitkomst van de periodieke rapportage in 2024 zal de evaluatie- en inzichtbehoefte voor de jaren na 2024 verder worden ingevuld. Daarbij zal ook worden gekeken naar de effectiviteit van de bijdragen aan VN-instellingen en IDA (Wereld Bank groep) en hoe die te evalueren.

Thema: Veiligheid en stabiliteit (SDG 4,10,16)

Beschrijving beleidsthema

Het belang van het thema Veiligheid en stabiliteit is sterk toegenomen. We bekijken de wereld niet langer vanuit het paradigma van terrorismebestrijding zoals we deden post 9/11, maar door het prisma van de veel scherpere dynamiek van geopolitieke concurrentie tussen enerzijds de meer westers georiënteerde groep landen, waaronder Nederland, de EU- en NAVO-partners en gelijkgezinde landen in o.a. Azië en anderzijds Rusland en China. Deze concurrentie was al langer zichtbaar maar is sinds de Russische oorlog in Oekraïne in een sterke stroomversnelling geraakt en heeft het veiligheidsbeeld fundamenteel veranderd. Samenwerking en accommodatie hebben plaatsgemaakt voor scherpe concurrentie, grote investeringen in defensie en versterkte inzet op coalitievorming tussen like-minded landen tegen de gepercipieerde dreiging vanuit Rusland en China. Daarnaast brengen nieuwe technologieën naast kansen ook substantiële risico’s met zich mee, met name in het militaire domein.

Veiligheid is niet langer iets dat een sluitpost op de begroting is, maar een relevant en centraal beleidsthema waarbij nadrukkelijk de urgentie en impact wordt gevoeld die dreigingen elders hebben op onze veiligheid. De veranderde omstandigheden leiden tot nieuw beleidskeuzes, andere prioriteitstelling  en nieuwe aandachtsvelden. Dat vraagt tevens om strategische beleidsevaluaties die terugkijken maar vooral ook vooruitkijken en lijnen kunnen doortrekken naar de toekomst.

Om die reden is gekozen voor een bredere inzet op beleidsevaluaties op nieuwe thema’s zoals economische veiligheid en nieuwe technologieën. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er ook een wens ligt om deze evaluatie breder in te zetten dan op BZ-inzet alleen. Juist op deze thema’s zijn andere departementen actief en soms leidend voor deelaspecten. Ook is er behoefte aan evaluatie van de bestuurlijke inbedding, coördinatie en besluitvorming van het thema veiligheid, van de inzet op respons op dreigingen en van met name de genoemde nieuwe onderwerpen.

Het Nederlandse beleid onder het thema veiligheid en stabiliteit kent vijf subthema’s: goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid; bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme; wapenbeheersing; bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband; en bevordering van transitie in prioritaire gebieden.

Subthema goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

De scherpe geopolitieke concurrentie en de Russische inval in Oekraïne heeft het veiligheidsbewustzijn fundamenteel veranderd. Nederland investeert daarom sinds 2021 fors meer in haar eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, zowel in bestaande allianties als in militaire capaciteiten die agressie kunnen afschrikken en desnoods beantwoorden. De NAVO blijft de hoeksteen van de verdediging van Nederlanders en ons grondgebied. Een sterke en verenigde NAVO waar alle bondgenoten de schouders onder zetten, is daarom voor Nederland van essentieel belang. Daarnaast manifesteert de EU zich steeds meer als een geopolitieke actor die ook op het gebied van veiligheid een sterkere rol in zal nemen. Daarbij maakt de EU gebruik van haar economische gewicht en daarbij behorende machtsmiddelen waaronder sancties en inzet op economische veiligheid. In de respons op de Oekraïne crisis zijn NAVO en EU verenigd en in hoge mate complementair.

Versterkte militaire aanwezigheid en inzet aan de oostflank van het NAVO-verdragsgebied leggen fors beslag op de beschikbare middelen van Defensie hetgeen impact heeft op inzetmogelijkheden elders in de wereld (zie ook verder onder subthema bevordering veiligheid en rechtsorde).

Economische veiligheid is een nieuw thema dat sterk groeiend is en dat zich richt op het verdedigen van geo-economische belangen van Nederland en de EU, waaronder het verzekeren van toegang tot essentiële grondstoffen, energie en producten, het beschermen van technologisch leiderschap tegen inbreuken en het bevorderen van concurrentie- en innovatievermogen om technologisch leiderschap te verkrijgen of te behouden. Door zijn aard is economische veiligheid een thema dat vraagt om inzet van en coördinatie tussen een veelheid van overheden, private sector en andere instanties. Het formuleren van een effectieve response op de dreiging is daarom lastig en bestuurlijk stroperig, terwijl urgente maatregelen en samenwerking vaak noodzakelijk zijn. Nederland zet in op versterking van eigen nationaal en Europees instrumentarium en op het vormen van effectieve coalities met partners in met name Noord-Amerika en Azië.

Cyber is een domein waar belangrijke maatschappelijk en veiligheidsuitdagingen liggen. Nederland heeft internationaal een sterke positie op o.a. normstelling, capaciteitsopbouw en mensenrechten. In de scherpere concurrentie zal de aandacht deels verschuiven naar het formuleren van een effectieve respons tegen inbreuken op Nederlandse cyberbelangen, zowel reactief als indien noodzakelijk proactief. Nederland zal een voortrekkersrol blijven zoeken op deze terreinen.

Defensie-industrie en wapenexportbeleid

Nederland zet in op het versterken van het vermogen van Nederland en Europa om zijn eigen defensie-industrie te versterken en daarmee minder afhankelijk te zijn van andere landen voor verwerving van militaire capaciteiten en munitie. Het wapenexportbeleid speelt daarbij een rol omdat het vermogen van de industrie om te exporteren naar derde landen relevant is voor de concurrentiepositie en innovatie-vermogen. Nederland blijft daarbij scherp letten op het voorkomen dat wapens onbedoeld terecht komen in conflictgebieden of gebruikt worden voor mensenrechtenschendingen.

Subthema bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

Terrorisme is een minder centraal thema in het veiligheidsbeleid, maar is tegelijk een nog altijd zeer relevant breed fenomeen dat zich vaak vanuit het buitenland direct manifesteert op Europees en Nederlands grondgebied. De Nederlandse inzet is daarbij gericht op het onderhouden en versterken van internationale samenwerking bij bestrijding van uitingsvormen en grondoorzaken van terrorisme. Daarnaast blijft het tegengaan van financiering van terrorisme en van het probleem van Foreign Terrorist Fighters relevant. De uitdaging voor dit beleidsterrein zal liggen in het aanpassen van de inzet aan de veranderde prioriteitstelling en het handhaven van de noodzakelijk inzet om regionale brandhaarden tegen te gaan en de internationale samenwerkingsstructuur die succesvol is gebleken al dan niet in afgeslankte vorm te onderhouden. Inzet van financiële middelen die zijn geoormerkt voor terrorismebestrijding blijven noodzakelijk.

Nederland zet in multilateraal verband in op CT-beleid met bijzondere aandacht voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld. Ook spant Nederland zich nationaal en in Europees kader in voor effectieve terrorisme sancties. BZ speelt een lichte coördinerende rol met betrekking tot de Nederlandse inspanningen om grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. Hoewel internationale criminaliteit, waaronder drugscriminaliteit, een substantieel veiligheidsprobleem vormt, ligt het handelingsperspectief met name bij andere ministeries.

Subhema wapenbeheersing

Nederland staat een gebalanceerde aanpak voor als het gaat om nucleaire ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie. Het uiteindelijke doel blijft een wereld zonder kernwapens. Hoewel de huidige geopolitieke verhoudingen geen aanleiding geven voor optimisme, ziet Nederland het als een plicht om in te blijven zetten op het maken, verbeteren én afdwingen van internationale afspraken. En van politiek-juridische kaders over bezit, gebruik en verspreiding van conventionele en massavernietigingswapens. Nederland komt op voor belangrijke verdragen in dit kader die sterk onder druk staan in een steeds meer gepolariseerd internationaal speelveld. Daarbij zal gekeken worden hoe Nederland in een tijd van sterk afgenomen vertrouwen in deze internationale regimes en vooral in de naleving ervan door staten, toch een bijdrage kan leveren aan het vormen van nieuwe ideeën om deze regimes in de toekomst verder vorm te geven en te versterken.

Illegale wapenhandel in met name kleine en lichte wapens is een groeiend mondiaal probleem. Zo worden ze gebruikt bij terroristische aanslagen binnen en buiten Europa en verergeren ze gewapende conflicten. Daar waar internationale afspraken onvoldoende functioneren of bij de tijd zijn, zet Nederland zich in voor betere toepassing en vernieuwing van de internationaal rechtelijke en politieke kaders. De ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie, kunstmatige intelligentie en de toename van autonomie in wapensystemen vragen om een kritische houding en een doorlopend internationaal debat.

Nederland zet daarnaast in op internationale normstelling en samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën, met name daar waar ze het militaire domein raken. Nederland heeft laten zien dat ze het debat een impuls kan geven en politiek draagvlak voor normering kan genereren, zoals bleek uit de succesvolle REAIM-conferentie over gebruik van AI in het militaire domein. Nederland heeft de ambitie om ook op andere nieuwe technologieën een dergelijke rol te pakken.

Subthema bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

Door de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rondom Europa investeert het kabinet in vredesmissies en (crisisbeheersings-)operaties, als vorm van vooruitgeschoven verdediging. Het stimuleren van veiligheid en stabiliteit in regio’s zoals de Balkan, de Sahel en het Midden-Oosten is in het veiligheidsbelang van Europa. Waar mogelijk maakt de inzet van de krijgsmacht deel uit van een geïntegreerde aanpak. De geleerde lessen van recente missies, waaronder die in Afghanistan en de Sahel, worden toegepast in het vormgeven van nieuwe missies. De toegenomen inzet van de krijgsmacht op hoofdtaak 1 leidt ertoe dat er minder capaciteiten beschikbaar zijn voor inzet op hoofdtaak 2. Niettemin blijft Nederland, binnen de mogelijkheden, inzetten op deelname aan missies in de genoemde gebieden, waaronder in de komende tijd in EUFOR Althea in de Balkan, bij NMI Irak en op kleinere schaal bij diverse inzet in de Sahel.

Subthema bevordering van transitie in prioritaire gebieden

Nederland zet middels het Nederlands Fonds voor Regionale Partner­schappen (NFRP) in op het leveren van een bijdrage aan het op duurzame wijze vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa. Het NFRP bestaat uit het Matra-programma voor de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) en de pre-accessieregio en het Shiraka-programma dat zich richt op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met behulp van Matra-financiering wordt ingezet op rechtsstaatsontwik­keling, goed bestuur en democratisering in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU pre-accessieregio. De activiteiten komen tot stand in nauwe samenwerking met Nederlandse ngo’s, het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. De inzet met Shiraka financiering in landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika heeft naast rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering ook betrekking op het scheppen van voorwaarden voor economische ontwikkeling, met name gericht op werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren. Met het NFRP Shiraka-programma worden activiteiten ondersteund die zich richten op versterking van overheden, waaronder korte opleidingen voor ambtenaren en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Nederland ondersteunt met bovengenoemde programma’s de veranderende relatie tussen burger en overheid in de voor Nederland prioritaire regio rondom de Europese Unie, waarbij overheden meer verant­woording afleggen en burgers meer betrokken worden bij het bestuur.

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda Veiligheid en StabiliteitDe onderzoeksagenda wordt gevuld met een aantal beleidsevaluaties op de relevante hoofdthema’s van het veiligheidsbeleid.

Daarnaast bestaat er voor missies die onder artikel 100 worden uitgevoerd een evaluatieverplichting per missie, soms aangevuld met aanvullende evaluaties van bredere effecten van opvolgende missies (vgl Afghanistan). Deze evaluaties zijn deels nog niet concreet te voorzien omdat ze voortvloeien uit toekomstige inzet. De resultaten van deze evaluaties, evenals lopende, nog niet gefinaliseerde evaluaties, vormen input voor de algehele beleidsevaluatie.

Aanvullend aan het werk van IOB kan gebruik gemaakt worden van andere evaluaties of (meer vooruitkijkende) studies of opdrachten, waaronder van de AIV, CAVV, kennisinstellingen (onder het Progress programma), etc.

Hierna volgt een korte beschrijving van de voorgestelde onderzoeken.

Beleidsevaluatie Nederlandse inzet NAVO en EU ter bevordering van bondgenootschappelijke veiligheid

De veranderde geopolitieke situatie, hernieuwde investeringen in de NAVO op basis van het nieuwe strategisch concept en voor versterking van het geopolitieke handelingsvermogen van de EU vragen om scherper inzicht in de huidige en toekomstige capaciteiten, besluitvormingsmechanismen en missies van beide organisaties en op de manier waarop beide samenwerken om de Europese en Trans-Atlantische veiligheid te bevorderen.

Beleidsevaluatie Terrorismebestrijding

Perspectief op terrorismebestrijding en relatieve prioriteitstelling vragen om evaluatie van de strategische keuzes met als doel om inzicht te krijgen in effectiviteit van de gevolgde koers.

Evaluatie van missies

Evaluaties reeds voorzien als onderdeel van Artikel 100 missies, zowel voor lopende als toekomstige missies.

Beleidsevaluatie Nederlandse inzet wapenbeheersing

Nederland is een zeer actieve speler in het domein van wapenbeheersing/ ontwapening/non-proliferatie en probeert met initiatieven en in verschillende innovatieve coalities invloed uit te oefenen. Tegelijk is de internationale context lastig en is het de verwachting dat de scope voor vooruitgang van internationale samenwerking beperkt zal zijn. In dat licht is het wenselijk om inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de Nederlandse inzet en vooruit te kijken naar de toekomstige inzet. Nieuwe technologieën en de ontwikkeling van samenwerking op nieuwe terreinen zou daarbij speciale aandacht moeten krijgen, eventueel in een apart onderzoek.

Beleidsevaluatie cyber

Cyberbeleid is vrij recent geëvalueerd waarbij belangrijke aanbevelingen werden geformuleerd die in de nieuwe cyberstrategie zijn verwerkt. In de toekomst is er behoefte aan nieuw onderzoek naar de effectiviteit, prioriteitstelling en keuzes van de nieuwe cyberstrategie, waaronder van de versterkte inzet op actieve respons op cyber-aanvallen en -inbreuken.

Toelichting Inzichtbehoefte BZ-domein overstijgend thema: Economische veiligheid

Economische veiligheid is een nieuw thema dat sterk groeiend is en waaronder een groot aantal nationale, Europese en internationale maatregelen wordt genomen. Door zijn aard is economische veiligheid een thema dat vraagt om inzet van en coördinatie tussen een veelheid van overheden, private sector en andere instanties. Het formuleren van een effectieve response op de dreiging is daarom lastig en bestuurlijk stroperig, terwijl urgente maatregelen en samenwerking vaak noodzakelijk zijn. Nederland zet in op versterking van eigen nationaal en Europees instrumentarium en op het vormen van effectieve coalities met partners in met name Noord-Amerika en Azië.

Er is behoefte aan onderzoek naar effectiviteit en efficiëntie van strategieën en maatregelen, naar de bestuurlijke inbedding en besluitvorming en effectiviteit van de internationale samenwerking.

Toelichting inzichtbehoefte voor Wapenexport

Er is behoefte aan onderzoek naar nieuwe keuzes in het wapenexportbeleid, de effectiviteit van internationale samenwerking en de gevolgen voor de defensie-industrie.

Overig onderzoek

Aanvullend aan het werk van IOB kan gebruik gemaakt worden van andere evaluaties of (meer vooruitkijkende) studies of opdrachten, waaronder aan de AIV, CAVV, kennisinstellingen (zoals onder onderzoeksprogramma Progress) etc., waaronder mogelijk:

  1. Rol van deterrence bij collectieve veiligheid;
  2. Internationaal juridisch kader inzet hybride middelen.

Daarnaast zijn er relevante thema’s en/of strategieën die relevant zijn voor dit begrotingsartikel van BZ maar die vragen om bredere interdepartementale opzet, waaronder:

  1. Rijksbrede Veiligheidsstrategie (RBVS);
  2. Opzet en functioneren Nationale Veiligheidsraad;
  3. Opzet en functioneren en besluitvorming rond inzet van cyber- en andere hybride middelen (wordt nu vormgegeven).

Thema: Effectieve Europese samenwerking (alle SDG’s)

Beschrijving beleidsthema

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda

De planning, opzet, onderliggende bouwstenen en vraagstelling voor deze periodieke rapportage van artikel 3 begroting Buitenlandse Zaken: «Effectieve Europese samenwerking» staan verwoord in de Kamerbrief die op 15 juli 2022 naar de Kamer is verstuurd. De oplevering van het onderzoek is voorzien voor 2024 en richt zich op de Nederlandse inzet in de Europese Unie. Op het bredere Europabeleid kan worden teruggekomen in een volgende SEA.

In de komende jaren worden nieuwe inzichtbehoeften geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en/of andere genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.

Onderzoeksvragen periodieke rapportage 2024

De uitgaven onder subartikel 3.1 (afdrachten aan de EU) weerspiegelen het grote belang van de Europese samenwerking voor Nederland, maar hebben geen één-op-één relatie met het Nederlandse Europabeleid. De geplande periodieke rapportage zal dan ook niet gericht zijn op het verantwoorden van deze uitgaven. De besteding van de EU-middelen wordt door de Commissie geëvalueerd en door de Europese Rekenkamer doorgelicht. Bovendien behoort het beleid achter deze uitgaven (o.a. landbouwbeleid, structuurfondsen) grotendeels tot de verantwoordelijkheid van vakdepartementen.

In de periode 2019-2023 is door IOB onder andere een aantal onderzoeken gedaan die als bouwstenen fungeren voor de periodieke rapportage die in 2024 zal worden afgerond. Het betreft hier een in 2021 uitgevoerde evaluatie over de coördinatie van het Nederlandse standpunt op EU-beleid (‘Tactisch en Praktisch. Naar een toekomstbestendige coördinatie van het Nederlandse Europabeleid’) en een evaluatieonderzoek over de Nederlandse beïnvloeding van het EU-beleidsproces (subartikel 3.1) dat in 2024 wordt gepubliceerd.

Op basis van de uitkomst van de periodieke rapportage zal de evaluatiebehoefte voor de komende jaren worden bepaald.

Thema: Consulaire dienstverlening en uitdragen van Nederlandse waarden (SDG 16)

Beschrijving beleidsthema

Het beleidsthema is ingedeeld in twee subthema’s die elk samenvallen met een indeling in begrotingsdoelstellingen: consulaire dienstverlening (art 4.1 en 4.2) en internationaal cultuurbeleid (art 4.3).

De algemene doelstelling van consulaire dienstverlening is het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

De Beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 4 ‘Consulaire Dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden’ is in 2019 afgerond en gepubliceerd.

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda per subthema

Subthema consulaire dienstverlening

Er is behoefte aan een analyse van het consulair maatschappelijke beleid. In juni 2023 is wereldwijd een nieuw caseregistratiesysteem (Hermes) uitgerold, waarin meer systematisch de consulaire hulpvraag en gegevens van de vrager worden vastgelegd. De eerste data komen nu beschikbaar en geven vanaf eind dit jaar beter inzicht in hoeverre de consulaire hulpvraag en vrager zijn veranderd, bijv. een groeiende groep bipatriden. Daarnaast is de vraag in hoeverre we als onderdeel van Feministisch Buitenland Beleid systematischer extra aandacht willen geven aan eventuele persoonlijke (kwetsbare) kenmerken van de hulpvrager. Vooralsnog wordt uitgegaan van een limitatief aantal soorten consulaire hulpvragen. In de beleidsevaluatie zou gekeken kunnen worden of deze vooraf gedefinieerde limitatieve categorieën hulpvragen nog sluitend zijn en in hoeverre het dienstverleningsaanbod van BZ hierop toereikend is. Gezien de huidige krappe capaciteit, personeelswisselingen en de herinrichting en de beschikbaarheid van Hermes data, heeft het de voorkeur om hier in 2026 mee aan de slag te gaan.

Subthema internationaal cultuurbeleid

De evaluatie internationaal cultuurbeleid 2017-2020 is in 2022 afgerond en aan de Tweede Kamer gezonden. Er is op dit moment geen nadere inzichtbehoefte op dit subthema.

Thema: Feministisch Buitenlandbeleid (FBB) – overstijgend thema, alle SDG’s

Dit beleidsthema is opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda voor zowel Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 5 van de begroting) als voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (hoofdstuk 17 van de begroting).

Beschrijving beleidsthema

De invoering van het feministisch buitenlands beleid (FBB) houdt in dat Nederland in het gehele buitenlandbeleid streeft naar verkleining van ongelijkheid en het bevorderen van een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen. Er is daarbij bijzondere aandacht voor de positie van lhbtiq+ personen. Dit geldt niet alleen voor onderwerpen die al een sociaal aspect hebben, zoals ontwikkelingshulp, maar juist ook voor diplomatie, veiligheid en buitenlandse handel.

Het FBB betekent dat Nederland gaat toewerken naar een nog structurelere integratie van een genderperspectief in alle aspecten van het buitenlandbeleid: diplomatie, veiligheid, buitenlandse handel en ontwikkelingshulp. Hoe de invulling van een Nederlands beleid er precies uit komt te zien is op basis van brede consultaties in het najaar van 2022  bepaald en vastgelegd in de Kamerbrief van 8 november 2022. De kern is vastgelegd in de zogenoemde ‘4 R-en’ benadering: rights, representation, resources en reality check. Dit dient nader vorm en inhoud te krijgen middels verschillende actielijnen, te weten:

  1. Sterke agendabepalende rol blijven spelen.
  2. Verankering van een genderlens in de gehele beleidscyclus; inclusief de toepassing van genderanalyses als basis van de beleids- en strategievorming.
  3. Genderbudgettering.
  4. Grondoorzaken van machtsstructuren en ongelijkheid worden onderzocht en onderdeel van beleidsafwegingen en besluitvorming.
  5. Betrekken en raadplegen van lokale maatschappelijke vrouwenorganisaties en deskundigen.
  6. Tussentijdse evaluatie van beleid op impact voor vrouwen en LHBTIQ+ personen en zo nodig bijsturen.
  7. Practice what you preach: meer inzet op training en kennisontwikkeling; diversiteit, inclusie en genderpariteit op alle functieniveaus binnen het ministerie; delegaties zijn divers samengesteld en zijn een inclusieve vertegenwoordiging. Hierbij geldt de richtlijn: comply or explain.

Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda

Baseline Feministisch Buitenland Beleid per DG

Sinds de aankondiging van het FBB in mei 2022 is er meer aandacht voor en inzet op de bevordering van de rechten van vrouwen en meisjes en lhbtiq+ personen en in mindere mate van andere gemarginaliseerde groepen. Deze intensivering verschilt per en binnen de vier DG’s van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. In het algemeen lijkt een en ander teveel afhankelijk van individuele inzet en invulling. De basisvraag is dan ook: wat is de kennis van de 4R’en en de actielijnen en in hoeverre worden deze toegepast? Hoe ontwikkelen de kennis en implementatie zich ook op basis van nadere integratie van FBB-principes in de beleidscyclus (begroting, jaarplancyclus, consulair, bilaterale en multilaterale diplomatie, programmabeheer, etc.)? In deze baseline zal ook gekeken worden naar specifieke inzichtbehoeften per subthema, zoals bijvoorbeeld FBB in veiligheidsbeleid, FBB in klimaatbeleid en/of FBB in handelsbeleid.

Mid-term review Feministisch Buitenland Beleid per DG

Om tijdig bij te kunnen sturen is het van belang om een tussentijdse evaluatie te plannen die de toepassing van de 4R benadering ten opzichte van de baseline meet, best practices inventariseert en mogelijke uitdagingen in kaart brengt.

Looptijd en verdere uitwerking SEA

De looptijd van dit thema is 7 jaar om ruimte te geven aan de inbedding van FBB-principes binnen alle DG’s en zal in de loop van de tijd nader uitgewerkt worden met eventuele specifieke studies op subthema’s, zoals FBB in veiligheidsbeleid, FBB in klimaatbeleid en FBB in internationale handel.

Overig onderzoek

Met een evaluatie van de China-strategie (Kamerstuk 35207, nr. 1) wordt naar verwachting in 2025 gestart.


  1. __Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland Juni 2024 | Publicatie | Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (nctv.nl)↩︎

  2. __Kamerbrief over open strategische autonomie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. __Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie↩︎

  4. __Het Globaliseringsfonds, het Solidariteits- en noodhulpinstrument, het Brexitreserve en het Flexibiliteitsinstrument.↩︎

  5. __Dit plafond wordt het eigenmiddelenplafond genoemd.↩︎

  6. __Omdat de btw-tarieven en grondslagen verschillen tussen afzonderlijke lidstaten wordt een geharmoniseerde grondslag vastgesteld, waarover de lidstaten een gelijkwaardige afdracht betalen.↩︎

  7. __Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027.↩︎

  8. __Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-03, nr. 159↩︎