[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31119, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-10-25 09:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-M-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 M-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12753:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600M Vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds (M) voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Toegekende en beschikbare middelen

Normaliter start de Memorie van Toelichting van een (fonds)begroting met de "geraamde uitgaven en ontvangsten". Voor de begroting van het Klimaatfonds is er bewust gekozen om de Memorie van Toelichting te starten met de "toegekende en beschikbare middelen". De reden hiervoor is dat een figuur met de «geraamde uitgaven en ontvangsten» geen informatie zou verschaffen, omdat met het Klimaatfonds enkel middelen worden overgeheveld naar departementale begrotingen. Een nadere toelichting hierop is te lezen in de leeswijzer.

Figuur 1 geeft een overzicht van reeds toegekende- en de voor het Meerjarenprogramma 2026 (en verder) gereserveerde en nog beschikbare middelen. Daarmee is het grootste deel van de middelen uit het Klimaatfonds bestemd, met uitzondering van het perceel kernenergie. Op totaalniveau is nog € 14,6 mld vrij te besteden (waarvan € 14,1 mld op het perceel kernenergie).

Figuur 1 Weergave reserveringen, toegekende- en nog beschikbare middelen Klimaatfonds (bedragen x € 1 mln)

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Krachtens artikel 4 lid 1 van de Tijdelijke wet Klimaatfonds wordt jaarlijks de begrotingsstaat van het Klimaatfonds vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

S.T.M.Hermans

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft twee begrotingen:

  1. De beleidsbegroting (Hoofdstuk 23 van de Rijksbegroting) en;
  2. de fondsbegroting van het Klimaatfonds (Hoofdstuk M van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Klimaatfonds.

1. Leeswijzer

Deze leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Begrotingsstructuur;
2. Groeiparagraaf;
3. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

Dit onderdeel bevat onder «beleidsprioriteiten» het doel van het Klimaatfonds en de belangrijkste ontwikkelingen ten opzichte van de proeve van de begroting 2024. Vervolgens worden de belangrijkste beleidsmatige mutaties voor 2025 toegelicht.

Begrotingsartikelen

In de begrotingsartikelen worden de zes deelprogramma's van het Klimaatfonds beschreven. Daarnaast is begrotingsartikel 7 Onverdeeld opgesteld om toevoegingen en onttrekkingen aan het fonds op te nemen.
1. Kernenergie
2. CO2-vrije gascentrales
3. Energie-infrastructuur
4. Vroege fase opschaling
5. Verduurzaming industrie en innovatie mkb
6. Verduurzaming gebouwde omgeving
7. Onverdeeld

De opbouw per begrotingsartikel is respectievelijk de algemene doelstelling, de rol en de verantwoordelijkheid van de minister van Klimaat en Groene Groei, de beleidswijzigingen, de tabel met de budgettaire gevolgen van beleid (hierna: budgettaire tabel) met bijbehorende toelichtingen op de financiële instrumenten, een verdiepingstabel en een toelichting op de begrotingsmutaties.

Binnen de begrotingsartikelen zijn de klimaatfondsmiddelen gecategoriseerd naar:

(1) toekenning (toegekende voorwaardelijke en onvoorwaardelijke middelen);
(2) gereserveerde middelen (deze middelen worden voorwaardelijk of onvoorwaardelijk gereserveerd voor specifieke maatregelen voor het Meerjarenprogramma 2026);
(3) resterende middelen (middelen die nog niet toegekend zijn aan maatregelen, maar beschikbaar zijn binnen een begrotingsartikel).
Zie ook het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 (hierna: MJP25) voor meer informatie.

Normaliter staat de verdiepingstabel in de bijlagen, maar er is bewust voor gekozen om de verdiepingstabel binnen ieder beleidsartikel (artikel 1 t/m 7) te plaatsen. De verdiepingstabel biedt in het geval van het Klimaatfonds meer informatie dan de budgettaire tabel, want in de verdiepingstabel zijn per artikel de overhevelingen voor het MJP25 te zien. Vanuit het Klimaatfonds vinden geen overhevelingen naar private partijen plaats, maar alleen overhevelingen naar departementale begrotingen.

Bijlagen

Tot slot bevat dit begrotingshoofdstuk drie bijlagen.

Bijlage 1 "totaaloverzicht Klimaatfonds" geeft alle toegekende budgetten, reserveringen, verhoudingen modaliteiten per maatregel en uitvoeringskosten weer.

In bijlage 2 "moties en toezeggingen" staan de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door de bewindslieden gedane toezeggingen.

Bijlage 3 is de «verdiepingsbijlage» die de mutaties toelicht tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025.

2. Groeiparagraaf

Deze begroting van het begrotingsfonds (Hoofdstuk M) is de opvolger van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024.

Aan de begroting 2025 is de Strategische evaluatieagenda (SEA) toegevoegd om overzicht te geven in onderzoek en evaluaties die op het Klimaatfonds plaats gaan vinden.

3. Ondergrenzen toelichtingen

Voor de volledigheid worden in deze begroting alle mutaties toegelicht.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Het Klimaatfonds volgt uit artikel 2 lid 1 Tijdelijke wet Klimaatfonds [Stb. 2024, 16]. Artikel 4 lid 1 van diezelfde wet bepaalt dat jaarlijks een formele Klimaatfondsbegroting wordt opgesteld, die als onderdeel van de Rijksbegroting op Prinsjesdag wordt aangeboden aan het parlement. Deze begroting geeft invulling aan dit artikel en bevat een integraal overzicht van de overgehevelde middelen uit het Klimaatfondsfonds naar departementale begrotingen.

Het Klimaatfonds heeft als doel het faciliteren van maatregelen die bijdragen aan het behalen van de aangescherpte broeikasgasreductiedoelen van tenminste 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 (artikel 2, eerste en tweede lid Klimaatwet). Daarnaast beoogt het Klimaatfonds bij te dragen aan de transitie naar een klimaatneutrale energievoorziening, economie en samenleving en een rechtvaardige klimaattransitie. Dit gebeurt door middel van het beschikbaar stellen van financiële middelen voor drie specifieke bestedingsdoelen, zoals omschreven in artikel 2 lid 2 Tijdelijke wet Klimaatfonds:

A - een broeikasgasneutrale energievoorziening in 2050;
B - het stimuleren van de implementatie van technieken voor energie-efficiëntie en het stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie en overige broeikasgas-reducerende en circulaire technieken en maatregelen in het bedrijfsleven;
C - het stimuleren van de toepassing van technieken voor energie-efficiëntie, van hernieuwbare energie en van koolstofvastlegging in de gebouwde omgeving.

Om de doelstellingen te kunnen behalen, is het van belang de komende jaren consistent te investeren in klimaatmaatregelen die direct en indirect CO2-emissies reduceren. Het Klimaatfonds maakt, naast andere instrumenten als de SDE++, deze investeringen mogelijk omdat zij de beschikbaarheid van middelen op de middellange termijn garandeert. Daarnaast helpt het fonds om zorgvuldige en integrale besluitvorming over de besteding van deze middelen te borgen. Overheidsuitgaven dragen ook bij aan het realiseren van de randvoorwaarden voor de klimaat- en energietransitie, zoals nieuwe energie-infrastructuur, en faciliteren de noodzakelijke verduurzaming van bepaalde sectoren, zoals industrie en mobiliteit.

De doelen van het Klimaatfonds zijn verder uitgewerkt tot algemene doelstellingen voor ieder van de zes percelen. De percelen worden in deze begroting aangeduid als «artikelen». De algemene doelstellingen per artikel worden verderop in deze begroting nader toegelicht. De initiële verdeling van middelen was conform de indicatieve budgetverdeling in de Memorie van Toelichting van de Tijdelijke wet Klimaatfonds. In het Hoofdlijnenakkoord van mei 2024 is besloten het budget van het perceel Kernenergie op te hogen en op de percelen Energie-infrastructuur en Vroege fase een verlaging in te boeken voor batterijen en waterstof. De huidige verdeling van de middelen is daarom als volgt:

  1. Kernenergie (€ 14,1 mld),
  2. CO2-vrije elektriciteitscentrales (€ 851,4 mln),
  3. Energie-infrastructuur (€ 670,9 mln),
  4. Vroege fase opschaling (€ 5,2 mld),
  5. Verduurzaming industrie en innovatie mkb (€ 3,4 mld),
  6. Verduurzaming gebouwde omgeving (€ 1,6 mld),
  7. Onverdeeld (€ 150 mln).

In totaal staat er op dit moment € 26,0 mld op het Klimaatfonds, waarvan een groot gedeelte voorwaardelijk is toegekend of gereserveerd is voor het Meerjarenprogramma 2026 (namelijk € 11 mld).

Overhevelingen i.v.m. urgente uitgaven 2022/2023 ‒ 3.973.350
Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2022 ‒ 880.000
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2022 82.753
Stand voor MJP24 30.229.403
Overhevelingen MJP24 ‒ 11.006.796
Toevoeging - Ophoging voorjaarsbesluitvorming Klimaat 807.500
Onttrekking - Dekking generaal beeld voorjaar 2023 ‒ 806.613
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2023 1.867.024
Stand voor MJP25 21.090.518
Overhevelingen MJP25 ‒ 4.669.552
Tussentijdse overhevelingen (NJN en ISB) ‒ 207.300
Terugvloei van departementale begrotingen 80.201
Toevoeging - Loon- en prijs bijstelling 2024 737.093
Hoofdlijnenakkoord - Ophoging perceel Kernenergie 9.500.000
Hoofdlijnenakkoord - Verlaging n.a.v. bezuiniging waterstof en batterijen ‒ 971.000
Ophoging CO2-heffing voor industrie en afvalverbrandingsinstallaties 441.000
Ophoging noodfonds bedrijven 24.700
Stand voor MJP26 26.025.660
- Waarvan voorwaardelijke toekenningen en reserveringen 10.909.950
- Waarvan nog niet bestemd 15.115.710

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de indicatieve Klimaatfondsbegroting 2024. Dit zijn de grootste en de politiek-relevante mutaties. Aangezien er vanuit het Klimaatfonds geen directie uitgaven kunnen worden gedaan, zijn de middelen overgeboekt naar (andere) departementale begrotingen.

Stand ontwerpbegroting 2024 96.949 797.450 3.945.100 2.829.672 2.627.104 2.547.359 4.478.580 17.322.214
Belangrijkste mutaties
Nieuwbouw kerncentrales 1 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 9.050 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 21.550
Ondersteuning ontwikkeling SMR's 1 ‒ 4.100 ‒ 14.600 ‒ 14.100 ‒ 9.600 ‒ 7.100 ‒ 5.100 ‒ 54.600
Uitvoeringslasten 1 ‒ 569 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 8.899 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 945 ‒ 17.609
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur 1 ‒ 5.415 ‒ 4.983 ‒ 6.900 ‒ 7.200 ‒ 7.500 ‒ 7.500 ‒ 39.498
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen 3 ‒ 50.000 ‒ 54.000 ‒ 60.000 ‒ 50.000 ‒ 214.000
Slimme laadinfrastructuur 3 ‒ 20.000 ‒ 12.500 ‒ 6.500 ‒ 39.000
Waterstofnetwerk op zee 3 ‒ 100.000 ‒ 100.000
Invoering batterijverplichting voor zonneparken 3 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 100.000
Nationale subsidieregeling warmtenetten 3 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 139.000 ‒ 972.500
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 4 ‒ 50.000 ‒ 100.000 ‒ 50.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 500.000
Normering en stimulering biobased bouwen 4 ‒ 1.300 ‒ 12.756 ‒ 15.859 ‒ 29.915
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 4 ‒ 12.000 ‒ 21.000 ‒ 18.000 ‒ 6.000 ‒ 3.000 ‒ 60.000
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in* 4 ‒ 3.766 ‒ 7.766 ‒ 12.766 ‒ 29.766 ‒ 42.766 ‒ 66.700 ‒ 163.530
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) 4 ‒ 2.033 ‒ 6.100 ‒ 6.100 ‒ 6.100 ‒ 4.067 ‒ 4.067 ‒ 2.033 ‒ 30.500
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer) 4 ‒ 33.000 ‒ 55.000 ‒ 50.000 ‒ 44.000 ‒ 28.000 ‒ 210.000
Verduurzaming zeevaartschepen 4 ‒ 989 ‒ 9.789 ‒ 16.029 ‒ 24.429 ‒ 37.869 ‒ 22.195 ‒ 111.300
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 4 ‒ 11.100 ‒ 44.400 ‒ 77.800 ‒ 94.400 ‒ 100.000 ‒ 172.300 ‒ 500.000
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid) 4 ‒ 100 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 100 ‒ 1.800
Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL) 5 ‒ 14.025 ‒ 30.600 ‒ 26.350 ‒ 8.500 ‒ 4.250 ‒ 4.250 ‒ 87.975
Nationaal Isolatie Programma 6 ‒ 90.600 ‒ 223.560 ‒ 32.160 ‒ 36.860 ‒ 41.860 ‒ 41.860 ‒ 466.900
Warmtefonds ophogen 6 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 211.800
HLA-intensivering Kernenergie 1 250.000 350.000 500.000 750.000 7.650.000 9.500.000
HLA-ombuiging waterstof/batterij 2 ‒ 3 ‒ 4 ‒ 60.000 ‒ 280.000 ‒ 106.000 ‒ 90.000 ‒ 89.000 ‒ 346.000 ‒ 971.000
Loon en prijsbijstelling op Klimaatfonds 1 ‒ 7 11.559 85.517 127.356 127.359 130.788 127.257 127.257 737.093
Kasschuiven* 1 ‒ 7 ‒ 75.426 ‒ 156.475 ‒ 737.408 ‒ 456.863 ‒ 310.575 ‒ 424.875 ‒ 550.353 2.711.975
Overige mutaties 1 ‒ 7 131.420 663.481 498.479 431.559 845.297 405.684 393.910 3.369.830
Stand ontwerpbegroting 2025 757.823 2.782.671 2.440.173 2.936.093 2.488.314 4.258.611 10.361.975 26.025.660

Toelichting

Nieuwbouw kerncentrales

Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Ondersteuning ontwikkeling SMR's

Deze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.

Uitvoeringslasten kernenergie

Dit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en bij de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject. Daarnaast is op basis van politieke besluitvorming extra middelen toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur

Er wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen 

Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.

Slimme laadinfrastructuur

De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.

Waterstofnetwerk op zee

Met de middelen voor Waterstofnetwerk kan in 2031/2032 de waterstof die geproduceerd wordt in het grootschalige demonstratieproject van elektrolyse op zee bij windgebied Ten Noorden van de Waddeneilanden aan land gebracht worden, gevolgd door de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De middelen voor de aanleg en het beheer van het waterstoftransportnet op zee zullen, net als bij het waterstoftransportnet op land, dienen om door middel van subsidie de aanloopkosten en de verliezen af te dekken (vollooprisico). Subsidies vloeien terug naar het Klimaatfonds als aanloopverliezen kleiner zijn dan verondersteld als gevolg van lagere kosten of hogere transportinkomsten.

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, door elektriciteit in een batterij op te slaan en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.

Nationale subsidieregeling warmtenetten

Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.

Normering en stimulering biobased bouwen

Dit betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod.

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics

Dit betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en ten tweede voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*

De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.

Verduurzaming zeevaartschepen

Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

Dit zijn middelen voor een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen.

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

Dit zijn maatregelen die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. De maatregelen richten zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.

Intensivering Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+, titel voorheen DEI-XL)

In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Nationaal Isolatie Programma (NIP)

Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030 met de nadruk op de € 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren.

Warmtefonds ophogen 

Deze middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het Warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).

HLA-intensivering Kernenergie

Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035. Hiervan is € 1,9 mld gereserveerd voor de periode 2027 ‒ 2030 en € 7,7 mld voor de periode 2031 ‒ 2035.

HLA-ombuiging waterstof/batterij

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingezet op de middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln), perceel Energie-infrastructuur (€ 46 mln) en perceel Vroege fase opschaling (€ 779 mln). In totaal is er hiermee € 971 mln omgebogen op het Klimaatfonds. De rest is omgebogen op reeds overhevelde middelen voor batterij en groene waterstof van de departementale begrotingen van de ministeries Klimaat en Groene Groene Groei en Infrastructuur en Waterstaat.

Klimaatfonds ‒ 60 ‒ 280 ‒ 106 ‒ 90 ‒ 89 ‒ 346 ‒ 971
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur) ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 28
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productsubsidies) (Vroege fase opschaling) ‒ 59 ‒ 89 ‒ 59 ‒ 44 ‒ 44 ‒ 133 ‒ 428
Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (vraagsubsidies) (Vroege fase opschaling) ‒ 133 ‒ 133
Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) (Vroege fase opschaling) ‒ 37 ‒ 37 ‒ 37 ‒ 37 ‒ 59 ‒ 207
De-risken waterstofopslag (Energie-infastructuur) ‒ 18 ‒ 18
Subsidie voor waterstof in binnenvaart (Energie-infastructuur) ‒ 1 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 2 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 11
Subsidie voor ombouw gascentrales (CO2-vrije gascentrales) ‒ 146 ‒ 146
KGG-begroting ‒ 107 ‒ 61 ‒ 21 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 198
Invoering batterijverplichting (Energie-infastructuur) ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 15
IPCEI jaren 2024 en verder (Vroege fase opschaling) ‒ 107 ‒ 58 ‒ 18 ‒ 183
I&W-begroting ‒ 5 ‒ 8 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 4 ‒ 31
Subsidie voor waterstof in wegvervoer (Energie-infastructuur) ‒ 5 ‒ 8 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 4 ‒ 31
Totaal ‒ 172 ‒ 349 ‒ 134 ‒ 100 ‒ 96 ‒ 349 ‒ 1.200

Loon en prijsbijstelling

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgekeerd is op het Klimaatfonds.

Kasschuiven
In de tabel zijn kasschuiven opgenomen waarmee het budget beter aansluit bij de verwachte uitgaven. Er kasschuiven gedaan om het ritme van het fonds aan te laten sluiten bij over te hevelen middelen voor MJP25. De grootste kasschuif vindt plaats op het perceel kernenergie, daar zijn de middelen in een realistisch rimte gezet.

Overige mutaties

Overige mutaties die onderdeel zijn van het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Zie bijlage 1 totaaloverzicht Klimaatfonds voor meer informatie.

Stategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda is bedoeld om inzicht te krijgen in effecten van beleidsmaatregelen. Op deze wijze kunnen leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen, als dat nodig blijkt.

Klimaatfonds ex-durante 2027 te starten Artikel 8 van de Tijdelijke Wet Klimaatfonds schrijft voor dat de Minister binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het Klimaatfonds naar de Staten-Generaal stuurt. M

3. Beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1 Kernenergie

A. Algemene doelstelling

Het eerste begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor kernenergie. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Het onderzoeken van het veilig en doelmatig verlengen van de levensduur van de kerncentrale in Borssele.
  2. Het voorbereiden van de bouw van vier nieuwe kerncentrales. Hierbij gaat het onder andere om:

    1. Het bepalen van een (voorkeurs)locatie voor de eerste twee nieuwe kerncentrales en het bepalen van de techniek die gebruikt zal worden. Onderdeel hiervan is ook het opstellen van een milieueffectrapportage.
    2. Het uitwerken van een financieringsconstructie voor de bouw van de eerste twee nieuwe kerncentrales, in samenspraak met commerciële partijen.
    3. Het laten uitvoeren van de benodigde (haalbaarheids)studies voor de eerste twee nieuwe kerncentrales door relevante commerciële partijen en hier middelen voor beschikbaar stellen.
    4. Het uitwerken van een organisatiestructuur voor het uitvoeren van de overheidsrol bij de aanbesteding, bouw en exploitatie van de nieuwe kerncentrales.
    5. Het in kaart brengen van de benodigde extra te zetten stappen voor de realisatie van een derde en vierde kerncentrale.  
  3. Het creëren van randvoorwaardelijk beleid voor de ontwikkeling van kernenergie in Nederland. Daarbij gaat het onder andere om:

    1. Het versterken van de nucleaire kennisinfrastructuur. Om als Nederland op een effectieve en veilige wijze nieuwe kerncentrales te bouwen, moet onze kennisinfrastructuur verbeterd worden.
    2. Het versterken van de Europese en internationale samenwerking en kennisuitwisseling.
    3. Het versterken van de Nederlandse en Europese waardeketen en brandstofcyclus.
  1. Het versnellen van de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s) door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie.

    1. D.m.v. simulaties met stakeholders knelpunten en kansen rondom SMR’s inzichtelijk maken.
    2. In kaart brengen potentie en mogelijke inpassing SMR’s in het Nederlandse energiesysteem, evenals de randvoorwaarden.
    3. Daaruit voortvloeiende keuzes en doelen verder concretiseren in nationale visie op SMR’s.
  2. Zorgdragen voor voldoende uitvoeringscapaciteit bij het Rijk en decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor kernenergie.

C. Beleidswijzigingen

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat bovenop het openblijven van de kerncentrale in Borssele en de voorgenomen bouw van twee kerncentrales, wordt ingezet op de bouw van twee extra kerncentrales. Ook worden de mogelijkheden voor meerdere kleine centrales (SMR's) onderzocht. Deze beleidswijziging is verwerkt in de algemene doelstelling onder A.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 917.001 903.121 932.707 935.208
Uitgaven 0 0 0 150.000 386.350 892.395 1.042.395
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 150.000 386.350 892.395 1.042.395
Kernenergie onverdeeld 150.000 386.350 892.395 1.042.395
Verplichtingen 0 0 0 917.001 903.121 932.707 935.208
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 0 917.001 903.121 932.707 935.208
Verplichtingen Kernenergie 0 0 0 917.001 903.121 932.707 935.208 937.473 4.625.510
Uitgaven Kernenergie 0 0 0 150.000 386.350 892.395 1.042.395 11.654.370 14.125.510

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Kernenergie. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 146.633 211.921 871.757 874.089 885.808 886.108 886.808
Maatregelen
Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024 ‒ 7.300
Nieuwbouw kerncentrales ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500
Ondersteuning ontwikkeling SMR's ‒ 4.100 ‒ 14.600 ‒ 14.100 ‒ 9.600 ‒ 7.100 ‒ 5.100
Uitvoeringslasten ‒ 569 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 1.799 ‒ 945
Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur ‒ 5.415 ‒ 4.983 ‒ 6.900 ‒ 7.200 ‒ 7.500 ‒ 7.500
Nieuwbouw kerncentrales ‒ 6.550
Uitvoeringslasten ‒ 7.100
Hoofdlijnenakkoord 2024
HLA Ophoging perceel Kernenergie 250.000 350.000 500.000 750.000 7.650.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 5.181 7.487 30.799 30.881 31.294 31.306 31.306
kasschuiven ‒ 138.663 ‒ 194.826 ‒ 699.127 ‒ 700.045 ‒ 323.586 ‒ 326.087 ‒ 329.641 2.711.975
Herschikking ‒ 5.282 ‒ 10.768 ‒ 29.547 ‒ 29.626 ‒ 30.022 ‒ 30.033 ‒ 30.033
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 0 150.000 386.350 892.395 1.042.395 1.292.395 10.361.975
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Amendement Erkens Ontwerpbegroting 2024

Dit amenendement stelt voor om de toekenning van € 2,7 mln voor de de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR's) 2024 op te hogen naar totaal € 10 mln.

Nieuwbouw kerncentrales
Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.

Ondersteuning ontwikkeling SMR’s
Deze maatregel richt zich niet op de productie van een volledige SMR. Voor Small Modular Reactors (SMR’s) zijn meerdere toepassingen denkbaar, waaronder stabilisatie van het net, productie op afgelegen locaties, als bron van hoge-temperatuur-warmte voor de energie-intensieve industrie, als bron van stadverwarming, of voor de productie van waterstof. Deze maatregel beoogt de ontwikkeling van SMR’s te versnellen door te ondersteunen bij de overgangsfase van ontwerp naar realisatie. De overgang zou moeten worden versneld door een praktische koppeling tot stand te brengen tussen maakindustrie en ontwikkelaars van SMR’s. De vormgeving van de maatregel volgt de volgende ketenstructuur: SMR-ontwikkelaars, productie toelevering, quality assurance, en vergunningverlening/toezicht. SMR-ontwikkelaars. In de uitvoering van de maatregel moeten de elementen in deze ketenstructuur parallel ondersteund worden.

Uitvoeringslasten
Dit betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.

Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur
Er wordt door het missieteam – waarin het bedrijfsleven, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en de overheid zijn vertegenwoordigd – gewerkt aan het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. In dit MMIP is een nadere prioritering van onderzoeksthema’s aangebracht en wordt ingezet op het opbouwen van een toepasselijk opgeleide workforce en versterking van nucleaire kennisontwikkeling en -innovatie.

Nieuwbouw kerncentrales

Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

Uitvoeringslasten

Deze maatregel is op basis van politieke besluitvorming toegekend tijdens de augustusbesluitvorming. Het betreft middelen die nodig zijn om de verhoogde ambitie uit het Hoofdlijnenakkoord te realiseren. Op korte termijn zijn er extra middelen nodig voor onderzoek en rapportages t.b.v. geschikte locaties voor extra kerncentrales, en de personele kosten die hierbij komen voor zowel beleidsdepartementen als uitvoeringsinstanties.

HLA Ophoging perceel Kernenergie

Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

3.2 Beleidsartikel 2 CO2-vrije gascentrales

A. Algemene doelstelling

Het tweede begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor CO2-vrije gascentrales. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Realisatie van voldoende omgebouwde gascentrales zodat bij passende beschikbaarheid van CO2-vrije energiedragers zoals hernieuwbare waterstof ten minste 0,5 tot 2 Mton CO2-reductie kan worden gerealiseerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor broeikasgas neutrale gascentrales.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 0 0 0
Co2-gasvrije gascentrales onverdeeld 0 0 0 0 0
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Verplichtingen Co2-vrije gascentrales 0 0 0 0 0 0 0 851.440 851.440
Uitgaven Co2-vrije gascentrales 0 0 0 0 0 0 0 851.440 851.440

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel CO2-vrije gascentrales. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 159 201.043 202.047 147.773 149.413 149.413 149.411
Hoofdlijnenakkoord 2024
HLA-ombuiging ‒ 146.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 8 10.631 10.685 7.814 7.901 7.901 7.901
Kasschuiven ‒ 159 ‒ 197.509 ‒ 202.481 ‒ 148.091 ‒ 149.734 ‒ 149.734 847.708
Herschikking ‒ 8 ‒ 14.165 ‒ 10.251 ‒ 7.496 ‒ 7.580 ‒ 7.580 ‒ 7.580
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0 851.440
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

HLA - ombuiging

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Deze bezuiniging wordt gedeeltelijk ingevuld met middelen uit het perceel CO2-vrije gascentrales (€ 146 mln). Er is gekozen om bij de naar rato bezuiniging ook de subsidie voor CO2-vrije gascentrales mee te nemen, omdat de beoogde subsidieregeling bedoeld is voor toepassing van waterstof in gascentrales.  

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

3.3 Beleidsartikel 3 Energie-infrastructuur

A. Algemene doelstelling

Het derde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor energie-infrastructuur. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Uitrol van infrastructuur die noodzakelijk is voor de energietransitie, zoals infrastructuur voor waterstof en warmte en laadinfrastructuur. Er wordt ex ante geen selectie gemaakt voor bepaalde technologieën of sectoren.
  2. Ondersteuning vanuit het fonds voor het oplossen van knelpunten in de niet-gereguleerde infrastructuur en de gereguleerde infrastructuur op het gebied van netcongestie, die geen onderdeel zijn van de reguliere financiering van netbeheerders (waarmee investeringen in de fysieke infrastructuur zelf zijn uitgesloten).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor energie-infrastructuur.

C. Beleidwijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
Uitgaven 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
Energie- Infrastructuur onverdeeld 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
Verplichtingen 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000
Verplichtingen Energie- Infrastructuur 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000 130.917 670.917
Uitgaven Energie- Infrastructuur 0 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000 130.917 670.917

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Energie-infrastructuur. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 31.759 313.912 313.242 307.543 316.808 316.808 306.808
Maatregelen
Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen ‒ 50.000 ‒ 54.000 ‒ 60.000 ‒ 50.000
Slimme laadinfrastructuur ‒ 20.000 ‒ 12.500 ‒ 6.500
Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg ‒ 2.000 ‒ 9.000 ‒ 20.000 ‒ 34.000 ‒ 26.000 ‒ 7.000
Waterstofnetwerk op zee ‒ 100.000
Invoering batterijverplichting voor zonneparken ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000
Nationale subsidieregeling warmtenetten ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 166.700 ‒ 139.000
Hoofdlijnenakkoord 2024
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen ‒ 18.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 980 9.687 9.666 9.490 9.776 9.776 9.776
Kasschuiven ‒ 211.739 42.086 114.379 67.900 70.719 ‒ 63.281 ‒ 20.064
Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM) 100.000
Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV) 100.000
Toevoeging EJM EZK 1.000
Herschikking 0 12.515 36.413 23.267 397 397 397
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000 130.917
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen

Dit betreft een voorstel om middelen beschikbaar te stellen voor laadinfrastructuur voor de bouw. Volgens het voorstel is dit nodig om de gang naar emissieloos te realiseren, wat nodig is voor onder andere stikstofreductie en CO2-reductie. De middelen worden gebruikt via lopende en in ontwikkeling zijnde instrumenten: (1) Inzet via de nieuwe regeling voor private laadinfra (voor mobiele laadpalen en aansluitingen), publieke laadinfra (eis minimaal één laadplek per laadlocatie voor mobiele werktuigen) en via de bestaande Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) (batterijcontainers, wisselpakketten, en nieuwe oplossingen zoals inzet van een vliegwiel in de bouw voor het opvangen van piekvermogens) en (2) Aanvullende middelen naar aanbestedende rijksdiensten en een Specifieke Uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB) voor medeoverheden.

Slimme laadinfrastructuur

De maatregel bevat een aantal gerichte investeringen in slimme laadinfrastructuur. Dit betreft: 1) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op witte vlekken ten behoeve van het ontwikkelen van een landelijk dekkend netwerk van publieke laadinfrastructuur; 2) het realiseren van slimme laadinfrastructuur op private (bedrijfs)locaties, om daarmee de druk op de publieke laadinfrastructuur te verlagen en inpassing in een toekomstbestendig en duurzaam energiesysteem te versnellen; 3) het realiseren van de pilot stopcontact-op-land om te zorgen dat de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet zo optimaal mogelijk en meervoudig wordt benut; en 4) het investeren in tijdige ontwikkeling van publieke toegankelijke laadinfrastructuur voor logistiek, voorbereidend op de invoering van de ZE-zones (zero-emissiezones) in 2025 en de snelle ingroei van het aantal elektrische vracht- en bestelvoertuigen.

Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg

Dit betreft een bijdrage van 50 procent van de kosten van elektrificatie van twee regionale spoorlijnen in Overijssel en Gelderland, te weten Zutphen-Oldenzaal en Almelo- Hardenberg. Door deze spoorlijnen van bovenleidingen en onderstations te voorzien kunnen daar elektrische treinen rijden, die de huidige (en toekomstige aanschaf van) dieseltreinen vervangen.

Waterstofnetwerk op zee

Voor de aansluiting van het eerste grootschalige demonstratieproject van elektrolyse bij windgebied ten Noorden van de Waddeneilanden is een waterstofleiding op zee nodig. Deze leiding kan daarna ook gebruikt worden voor de verdere uitrol van waterstofproductie op zee in windgebied 6/7. De toegewezen middelen zijn bestemd voor de ontwikkelingsfase van het netwerk. Voor de daadwerkelijke aanleg en het beheer van het netwerk zijn naar verwachting aanvullende middelen nodig om aanloopkosten af te dekken.

Invoering batterijverplichting voor zonneparken

Deze maatregel is erop gericht dat extra duurzame elektriciteitsproductie wordt gerealiseerd, dat deze elektriciteit in een batterij wordt opgeslagen en op het net wordt ingevoed op momenten van tekorten aan duurzame energie en netcapaciteit. Dit wordt ook wel uitgestelde levering genoemd.

Nationale subsidieregeling warmtenetten

Dit betreft een nationale subsidieregeling voor warmtenetten om de onrendabele top te beperken. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30 mln per project dat ziet op de aanleg van een efficiënt warmtenet, waarbij de hoogte van de subsidiebijdrage maximaal 45 procent van de subsidiabele kosten bedraagt of de subsidiebijdrage vastgesteld is op maximaal € 6.000 per te realiseren kleinverbruikersaansluiting voor een huurwoning en maximaal € 7.000 voor een particuliere woning.

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten € 1,2 mld te bezuinigingen op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de toevoeging eindejaarsmarge EZK, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.

Toevoeging eindejaarsmarge (EJM) EZK

Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.

Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.

Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

3.4 Beleidsartikel 4 Vroege fase opschaling

A. Algemene doelstelling

Het vierde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor Vroege fase opschaling van hernieuwbare energiedragers. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Het vergroten van de beschikbaarheid van innovatieve technologie met een schaalbare functie en belangrijke rol voor de Nederlandse klimaatneutrale samenleving, zodat het daardoor mogelijk wordt om verdere uitrol te bewerkstelligen door generiek beleidsinstrumentarium.
  2. Dit gaat in eerste instantie om technieken voor hoogwaardige hernieuwbare energiedragers die pas kosteneffectieve CO2-reductie kunnen faciliteren bij substantiële opschaling. Gestart wordt daarbij met innovatieve en kansrijke technieken op de terreinen elektrolyse, vergassing en pyrolyse wat bijdraagt aan de beschikbaarheid van 3 tot 4 GW waterstof in 2030 en de opschaling van groen gas.
  3. Binnen het perceel zal - uitgaande van realisatie van de doelstellingen voor hoogwaardige energiedragers - daarnaast ook ruimte zijn voor andere toekomstige technologieën, mits deze voldoen aan de voorwaarden dat deze opschaalbaar zijn en bijdragen aan de klimaatneutrale samenleving. Welke technieken hiervoor in aanmerking komen wordt de komende tijd nader uitgewerkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister van Klimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor Vroege fase opschaling.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 365.332 1.426.375 760.407 855.910 662.269
Uitgaven 0 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503
Vroege fase opschaling onverdeeld 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503
Verplichtingen 0 0 365.332 1.426.375 760.407 855.910 662.269
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 365.332 1.426.375 760.407 855.910 662.269
Verplichtingen Vroege fase opschaling 0 0 365.332 1.426.375 760.407 855.910 662.269 1.320.031 5.390.324
Uitgaven Vroege fase opschaling 0 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503 1.253.331 5.230.130

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Vroege fase opschaling. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 130.809 1.181.040 1.211.402 1.244.745 1.316.237 1.267.699 1.448.262
Maatregelen
Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw ‒ 1.000 ‒ 1.000
Algemene reservering uitvoeringskosten, IC12 bijmenging plastic ‒ 346 ‒ 319 ‒ 140 ‒ 2.536 ‒ 3.166 ‒ 3.166 ‒ 3.166
Algemene reservering uitvoeringskosten, IC15 CO2 heffing AVI's ‒ 502 ‒ 620 ‒ 620 ‒ 502 ‒ 502 ‒ 502 ‒ 502
Gebiedsinvesteringen Netten op Zee ‒ 50.000 ‒ 100.000 ‒ 50.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
Normering en stimulering biobased bouwen (BZK) ‒ 7.146 ‒ 10.738 ‒ 1.101
Normering en stimulering biobased bouwen (EZ) ‒ 14.700
Normering en stimulering biobased bouwen (KGG) ‒ 1.400
Normering en stimulering biobased bouwen (IenW) ‒ 2.756 ‒ 3.859
Normering en stimulering biobased bouwen (LVVN) ‒ 1.300 ‒ 10.000 ‒ 12.000
Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma ‒ 10.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 10.000
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer) ‒ 33.000 ‒ 55.000 ‒ 50.000 ‒ 44.000 ‒ 28.000
Verduurzaming zeevaartschepen ‒ 989 ‒ 9.789 ‒ 16.029 ‒ 24.429 ‒ 37.869 ‒ 22.195
Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid) ‒ 100 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 100
Subsidieregeling praktijkleren ‒ 7.000
Alcohol-to-jet (ATJ) ‒ 4.500 ‒ 11.000 ‒ 20.000 ‒ 20.000 ‒ 18.500 ‒ 16.000
Biopyrolyse ‒ 3.000 ‒ 12.000 ‒ 19.500 ‒ 21.000 ‒ 15.000 ‒ 19.500
Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) ‒ 4.500 ‒ 9.000 ‒ 13.500 ‒ 13.500 ‒ 11.000 ‒ 8.500
Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie) ‒ 10.000 ‒ 10.000
Flex (opschaling innovatieve flex) ‒ 4.000 ‒ 12.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 4.000
Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase ‒ 11.100 ‒ 44.400 ‒ 77.800 ‒ 94.400 ‒ 100.000 ‒ 172.300
Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics ‒ 12.000 ‒ 21.000 ‒ 18.000 ‒ 6.000 ‒ 3.000
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) ‒ 21.472 ‒ 672 ‒ 5.872 ‒ 672 ‒ 672 ‒ 1.140
Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in* ‒ 3.766 ‒ 7.766 ‒ 12.766 ‒ 29.766 ‒ 42.766 ‒ 66.700
Hoofdlijnenakkoord 2024
Ombuiging budget Waterstof/ batterijen ‒ 60.000 ‒ 262.000 ‒ 99.000 ‒ 83.000 ‒ 82.000 ‒ 193.000
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 4.304 38.874 39.873 40.972 43.323 41.727 41.727
Overboeking vanaf FIN-begroting 500 500 500 380
Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting 1.400 770 770 770 770 770 770
Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 1.000
Kasschuiven ‒ 86.040 ‒ 548.953 725.993 ‒ 99.119 ‒ 90.346 ‒ 250.514 348.979
Herschikking 175 4.010 1.621 1.665 1.761 1.696 1.696
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking) 884 1.243 1.135 1.069
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503 1.253.331
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Algemene reservering uitvoeringskosten

Deze middelen zijn bedoeld voor uitvoerings- en handhavingskosten voor normerende en beprijzende maatregelen die zijn afgesproken in de voorjaarsbesluitvorming klimaat 2023.

G10: uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw

Er komt normering voor de utiliteitsbouw: voor gebouwen met slechte energielabels, voor industriegebouwen en voor maatschappelijk vastgoed met een labelplicht. Deze is gebaseerd op de Energye Performance of Buldings Directive (EPBD). Deze Europese eisen houden in dat 16% van de op energieprestatie slechtst presterende gebouwen in 2030 verbeterd moeten zijn en in 2033 26%. Voor winkels, logiesgebouwen en bijeenkomstgebouwen wordt de eis van 2033 naar voren gehaald naar 2030 om daarmee de doelen van het Klimaatakkoord sneller te benaderen. Dit wordt getoetst op basis van het energielabel. Daarnaast krijgt maatschappelijk vastgoed conform de EPBD een labelplicht, dit wil zeggen dat het energielabels te allen tijde aanwezig moet zijn (en niet alleen op transactiemomenten). Consultatie van de implementatie van de EPBD IV zal in de tweede helft van 2025 plaatsvinden. Voor effectieve normering is adequaat toezicht & handhaving essentieel. Hiervoor zijn middelen nodig voor toezichthouders.

IC12: bijmenging plastics

Het kabinet heeft in de voorjaarsbesluitvorming 2023 besloten tot een nationale verplichting cq. Norm voor de toepassing van een minimumaandeel plastic recyclaat en biogebaseerd plastic. Voor de uitwerking van deze maatregel moeten uitvoeringskosten worden gemaakt. In het MJP24 is hier reeds € 4,4 mln voor toegekend.

IC15: Heffing AVI’s

Ter voorbereiding voor de maatwerksubsidies voor AVI’s (gereserveerd MJP26 perceel Verduurzaming industrie en innovatie mkb) is aanvullende capaciteit nodig voor beleidsvorming. Dit is additioneel aan al lopend beleid van IenW.

Gebiedsinvesteringen netten op zee (voorheen Wind op zee)

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leef kwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee te dekken uit het Klimaatfonds (routekaart windenergie op zee 21 GW), omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het gevraagde budget is € 500 mln. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches.

Normering en stimulering biobased bouwen

Dit voorstel betreft een pakket aan maatregelen voor het stimuleren van het gebruik van biobased materialen in de bouwsector en grond- weg- en waterbouwsector door middel van een ketenbenadering. Er wordt tegelijkertijd ingezet op het stimuleren van de vraag naar biobased bouwmaterialen door middel van een subsidie voor het gebruik van deze materialen, het opzetten van een verwerkende industrie door middel van een investeringssubsidie, het stimuleren van het aanbod door het opzetten van een stelsel van koolstofcertificaten en het bijeenbrengen van vraag en aanbod. Er worden hiervoor middelen overgeheveld naar diverse departementen.

Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma

Dit voorstel betreft subsidie voor het versneld opschalen van beschikbare duurzame innovatietechnieken in de asfaltsector door middel van een launching customer programma. In dit programma hanteert de overheid in haar aanbestedingen innovatieve asfalttechnieken, namelijk duurzame asfaltmengsel en levensduur verlengende maatregel voor asfalt.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer)

De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief), waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer.

Verduurzaming zeevaartschepen

Dit betreft een tijdelijke subsidieregeling die een CAPEX-tegemoetkoming biedt bij: (1) aanschaf en inbouw van aandrijftechnieken voor varen op waterstof of methanol, eventueel aan te vullen met aanschaf van de energiebesparende techniek Wind Assisted Ship Propulsion (WASP) of een andere energiebesparende techniek; en (2) aanschaf en installatie van een batterijpakket inclusief aanvullende benodigde aanpassingen aan boord. Doel is dat dit pakket in de haven via de walstroomaansluiting geladen wordt met als doel om emissieloos de (Nederlandse) haven in en uit te kunnen varen.

Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid)

In dit voorstel wordt een aantal maatregelen voorgesteld die ertoe moeten leiden dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de technieksector kleiner wordt. Het voorstel richt zich op training voor docenten, ondersteunend (les)materiaal voor het doorbreken van genderstereotypering en jongerenparticipatie/ambassadeurs.

Subsidieregeling praktijkleren

Dit voorstel ziet toe op het creëren van extra leerwerkplekken in de sectoren die benodigd zijn voor de klimaat- en energietransitie, door het bieden van een extra subsidie voor deze leerwerkplekken. Het gaat om circa € 1.000 extra per nieuw gerealiseerde praktijkleerplaats zodat circa 8.000 extra vakmensen kunnen worden opgeleid.

Alcohol to Jet

Het voorstel betreft een innovatiebudget, (mogelijk) via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van grondstoffen voor alcohol-to-jet (ATJ) vliegtuigbrandstoffen. De subsidie is niet bedoeld voor de ATJ-installaties zelf, maar voor het opzetten van innovatieve installaties waarin biomassa wordt omgezet in alcoholen. Het ATJ-proces zelf is volwassen technologie.

Biopyrolyse

Het voorstel betreft een innovatiebudget via een extra budget binnen de DEI+-regeling, voor de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen via biopyrolyse. Biopyrolyse is een technologie om reststromen zoals biogrondstoffen om te zetten in een vloeistof, pyrolyseolie, die gebruikt kan worden als grondstof voor de petrochemie, waar er onder meer luchtvaartbrandstoffen van gemaakt kunnen worden.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels)

Dit voorstel bevat twee maatregelen: ten eerste een innovatiesubsidie voor ontwikkeling van verschillende onderdelen van e-fueltechnologie, waaronder de omzetting van CO2 naar CO, en daarnaast een investeringssubsidie voor pre-commerciële fabrieken die de DEI+-regeling zijn ontgroeid voor de productie van synthetische kerosine en e-methanol.

Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie)

Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om bedrijven te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek naar hun flexcapaciteit.

Flex (opschaling innovatieve flex)

Om een CO2-neutraal elektriciteitssysteem te realiseren is flexibiliteit in zowel de aanbodkant als vraagkant nodig. Dit voorstel betreft een subsidie om technieken op te schalen die bedrijven kunnen inzetten om meer flexibel te opereren.

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

Er wordt voorgesteld de middelen toe te kennen aan een apart budget binnen de DEI+ gericht op vergassingstechniek. (Biogene) reststromen worden op hoge temperatuur of druk gekraakt tot gasvormige moleculen die kunnen worden opgewaardeerd tot brandstof of grondstof. De vele verschillende grondstoffen die gebruikt kunnen worden en producten die met vergassing gemaakt kunnen worden behoeven ook een groot aantal innovatieve technieken met elk eigen uitdagingen. Hiervoor is in het MJP 2024 al € 100 mln toegekend en nog eens € 500 mln gereserveerd. Dit betreft de uitwerking van deze gereserveerde € 500 mln.

Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics (onder voorwaarden)

Dit voorstel betreft een tweetal maatregelen met als doel het ondersteunen van de normering voor de toepassing van een minimum aandeel recyclaat en biogebaseerd plastic. De eerste maatregel is een programmalijn die voorziet in ten eerste een kennisloket waar het mkb advies kan inwinnen over de praktische toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic en tweede geld voor activiteiten die bijdragen aan de toepassing van recyclaat en biogebaseerd plastic bij eindklanten. De tweede maatregel betreft een apart luik binnen de DEI+ en VEKI voor investeringssubsidies voor sorteer- en recyclingsprocessen van kunststofafval en productie van biogebaseerde kunststoffen.

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)

Deze maatregel is erop gericht dat 18 binnenvaartschepen worden omgebouwd zodat ze op waterstof kunnen varen, zodat een begin wordt gemaakt met de opschaling naar emissieloos varen op langere afstanden in de binnenvaart. De CAPEX-subsidie (50% van de ombouwkosten) voor varen op waterstof sluit aan bij aangekondigde maatregelen, waaronder de implementatie van de Renewable Energy Directive III.

Subsidie voor verduurzaming binnenvaart n.a.v. ETS2 opt-in*

De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Ombuiging budget Waterstof/ batterijen Hoofdlijnenakkoord 2024

Het Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de terugboeking naar het fonds van toegekende middelen van FIN en IenW.

Terug van FIN: Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting

Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.

Terug van FIN: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026.

Per abuis zijn voor maatregel Algemene reservering uitvoeringskosten, S13: Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 middelen overgeheveld bij Miljoenennota 2024, terwijl nog niet aan de voorwaarde was voldaan omdat de besluitvorming over de beprijzende maatregel nog niet is afgerond.

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)

Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt omdat het doel van de maatregel is veranderd.

3.5 Beleidsartikel 5 Verduurzaming industrie en innovatie mkb

A. Algemene doelstelling

Het vijfde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de industrie en innovatie in het mkb. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Ondersteuning vanuit het fonds voor het verwezenlijken van groene industriepolitiek in het bijzonder via het maken van bindende maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters, waarbij wederkerigheid het uitgangspunt is. 
  2. Ondersteuning bij implementatie van innovatieve broeikasgasemissie reducerende technieken bij het mkb. 
  3. Er is samenloop met de percelen energie-infrastructuur en vroege fase opschaling. 
  4. De maatwerkaanpak is, in samenhang met de andere instrumenten voor verduurzaming van de industrie, van belang om de reductieopgave voor de industrie in 2030 te realiseren. 

    1. In het Coalitieakkoord was de opgave voor de industrie vastgesteld op 5,9 Mton per jaar additionele reductie in 2030. Daarvan wordt 4 Mton per jaar via de CO2-heffing geborgd en 1,9 Mton via de maatwerkafspraken met de 10-20 grootste uitstoters.
    2. In het voorjaar heeft het kabinet de opgave voor de maatwerkafspraken met de grootste industriële uitstoters verhoogd van 1,9 Mton tot 3,5 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. 
    3. Aanvullend hierop is in augustus besloten om de opgave van de industrie met 0,5 Mton verder te verhogen. De aanvullende reductie zal gerealiseerd worden door verbreding van de maatwerkaanpak naar cluster 6 bedrijven (0,3 Mton) en reductie van emissies bij afvalwater- en rioolzuiveringsinstallaties.
    4. Hiermee komt de opgave voor de maatwerkaanpak uit op 3,8 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. 
    5. Naast bindende afspraken over de realisatie van extra CO2-reductie, wil het kabinet afspraken maken over de lange termijn verduurzamingsplannen voor klimaatneutrale en circulaire productie en grootschalige technologische doorbraakprojecten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds. Naast fondsbeheerder is de minister vanKlimaat en Groene Groei beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor verduurzaming industrie en innovatie in het mkb.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
Uitgaven 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
Verduurzaming industrie onverdeeld 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
Verplichtingen 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776
Verplichtingen Verduurzaming industrie 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776 473.272 3.351.347
Uitgaven Verduurzaming industrie 0 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776 473.272 3.351.347

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming industrie en innovatieve mkb. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 26.052 368.123 483.685 531.797 536.123 503.632 479.582
Maatregelen
Nobian ‒ 24.000 ‒ 65.000 ‒ 20.000 ‒ 63.000 ‒ 8.000 ‒ 20.000
Ondersteuning cluster 6 ‒ 1.017 ‒ 1.017 ‒ 1.017 ‒ 1.017 ‒ 1.017 ‒ 1.015
Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht ‒ 10.000
CO2-heffing industrie 17.000 61.000 88.000 125.000
Intensivering DEI+ ‒ 14.025 ‒ 30.600 ‒ 26.350 ‒ 8.500 ‒ 4.250 ‒ 4.250
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 1.048 14.813 19.462 21.398 21.573 20.265 20.265
Opboeking VEKI 18.874 19.564 17.689 11.449 2.655
Kasschuiven ‒ 17.100 ‒ 46.463 349.979 ‒ 12.302 ‒ 83.566 ‒ 135.443 ‒ 55.105
Herschikking 0 16.235 23.170 28.311 51.677 51.140 51.140
Toevoeging middelen Noodfonds 24.700
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776 473.272
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

Maatwerkfinanciering: Nobian

Op 22 november jl. is een Joint Letter of Intent (JLoI) met Nobian ondertekend. Met behulp van maatwerkafspraken kan Nobian haar fabrieken ombouwen en daarmee haar klimaatdoelstellingen met 10 jaar versnellen door in 2030 al nagenoeg geen CO2 meer uit te stoten. Om deze doelstellingen te behalen heeft Nobian om een financiële bijdrage gevraagd, naast hun eigen investeringen, voor drie van de vijf projecten die zijn opgenomen in de JLoI. Middels een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)18 is € 200 mln overgeboekt uit het Klimaatfonds naar de KGG-begroting voor de eerste twee projecten (Delfzijl en Hengelo) die goed zijn voor circa 540 Kton CO2-reductie.

Ondersteuning cluster 6

Het betreft maatregelen om bedrijven die onder het zogeheten zesde industriële cluster vallen te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot. Deels worden middelen geclaimd voor procesmatige ondersteuning (hiervoor is in het MJP24 al € 3 mln overgeheveld) en deels worden middelen geclaimd voor drie sporen om de transitie bij cluster 6 gericht te ondersteunen. In het eerste spoor is budget beschikbaar voor ondersteuning van pilots bij bedrijven, het tweede spoor wordt een instrument waarbij bedrijven ‘doorgelicht’ worden en advies krijgen voor een concreet pad voor verduurzaming en het derde spoor betreft een branchegerichte aanpak voor het bepalen van een transitiepad voor de gehele branche.

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

Als onderdeel van een breder voorstel om het mkb te ondersteunen bij het reduceren van hun CO2-uitstoot en de aangescherpte energiebesparingsplicht, wordt nu eerst € 10 mln beschikbaar gesteld voor microfinanciering voor verduurzamingsmaatregelen bij het kleinbedrijf via Qredits.

CO2-heffing industrie

In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld, is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij de Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Intensivering DEI+

In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de opboeking VEKI en toevoeging middelen Noodfonds.

Opboeking VEKI

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor de VEKI.

Toevoeging middelen Noodfonds

De middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.

3.6 Beleidsartikel 6 Verduurzaming gebouwde omgeving

A. Algemene doelstelling

Het zesde begrotingsartikel van het Klimaatfonds is bedoeld voor maatregelen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. De doelstelling van dit begrotingsartikel is als volgt:

  1. Het terugdringen van de energiebehoefte en uitstoot van broeikasgassen door isolatie en de toename van duurzame installaties zoals warmtepompen in de gebouwde omgeving. Dit betekent in ieder geval:

    1. Overstappen op duurzamere installaties of een warmtenet, waaronder 1 miljoen geïnstalleerde hybride warmtepompen en 500.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet in de bestaande bouw in uiterlijk 2030.
    2. Het isoleren van 2,5 miljoen woningen in uiterlijk 2030.
    3. De uitfasering van gebouwen met de slechtste energieprestaties in de utiliteitsbouw, waaronder maatschappelijk vastgoed.
  2. Binnen het perceel zal – uitgaande van realisatie van bovengenoemde doelstellingen voor verduurzaming gebouwde omgeving - daarnaast ook ruimte zijn voor andere doelen die bijdragen aan het realiseren van de benodigde broeikasgasreductiereductie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Klimaat en Groene Groei is als fondsbeheerder verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is beleidsinhoudelijk verantwoordelijk voor de maatregelen waar middelen voor worden overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gericht op het verduurzamen van de gebouwde omgeving.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
Uitgaven 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
Gebouwde omgeving onverdeeld 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
Verplichtingen 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640
Verplichtingen Gebouwde omgeving 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640 257.256 1.646.316
Uitgaven Gebouwde omgeving 0 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640 257.256 1.646.316

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Verduurzaming gebouwde omgeving. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024 1.118 119.598 501.358 499.386 502.869 483.869 483.869
Maatregelen
MaVa: verzoek ophoging budget ‒ 42.000
Nationaal Isolatie Programma (BZK) ‒ 90.600 ‒ 6.860
Nationaal Isolatie Programma (KGG) ‒ 216.700
Nationaal Isolatie Programma (BZK) ‒ 32.160 ‒ 36.860 ‒ 41.860 ‒ 41.860
Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed ‒ 2.568 ‒ 7.385 ‒ 7.385 ‒ 10.828 ‒ 10.778 ‒ 10.778
Warmtefonds ophogen ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300 ‒ 35.300
Maatschappelijk vastgoed: fonds ‒ 74.910
Technische verwerking
Toevoeging LPO 2024 38 4.025 16.871 16.804 16.921 16.282 16.282
Verhoging perceel EJM 100.000
Toevoeging perceel Energie-infrastructuur (wegvallen zon-PV) ‒ 100.000
Naar ander perceel (wegvallen zon-PV) ‒ 100.000
Kasschuif 189.480 63.982 ‒ 70.799 54.456 ‒ 26.829 ‒ 70.953 ‒ 139.337
Herschikking ‒ 36 ‒ 7.827 ‒ 16.185 ‒ 16.121 ‒ 16.233 ‒ 15.620 ‒ 15.620
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640 257.256
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

MaVa: verzoek ophoging budget

Via deze maatregel worden twee posten uit de DUMAVA- en Verduurzaming Rijksvastgoedregelingen geïndexeerd. Deze indexatie is bedoeld om de inflatie tegen te gaan en er voor te zorgen dat de doelen van de twee genoemde regelingen behaald worden.

Nationaal Isolatie Programma

Het doel van het NIP is het isoleren van 2,5 mln woningen in 2030 met de nadruk op de 1,5 mln slechtgeïsoleerde woningen (label E, F en G). Het programma bestaat uit vier actielijnen. Actielijn 1, de lokale aanpak, wordt ingericht als specifieke uitkering voor gemeenten. Actielijn 2, die ziet op huur, is gericht op onder meer prestatieafspraken met corporaties en normering van slecht geïsoleerde woningen. Actielijn 3 richt zich op de nationale aanpak koopwoningen en VvE's, middels de ISDE en SEEH. Dit zijn bestaande regelingen die worden geïntensiveerd met klimaatfondsmiddelen. Actielijn 4 betreft een brede inzet op energie besparen met laagdrempelige maatregelen, met een verduurzamingscoalitie van maatschappelijke partijen. Daarnaast worden middelen uitgetrokken voor communicatie, contingenten aanpak en natuurinclusief, duurzaam en circulair isoleren. Er worden voor de NIP middelen overgeheveld naar BZK en KGG.

Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed

Deze maatregel ziet op het oprichten van een programmabureau om via een programmatische aanpak de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed te ondersteunen en te versnellen. De programmatische aanpak is aanvullend op het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed, dat zich met name richt op kleine eigenaren en de n=1 aanpak nog merendeels wordt toegepast. De impact van de programmatische aanpak is groter, doordat er ook daadwerkelijk geïnvesteerd gaat worden via aanbestedingen, contracten en door uitvoerende partijen.

Warmtefonds ophogen

Middelen worden ingezet om de inkomensgrens van het warmtefonds op te hogen en om VvE’s in staat te stellen goedkoper te lenen. Het verlagen van de rente die het Warmtefonds rekent voor haar leningen naar 0% voor burgers met een inkomen tot € 60.000 (indicatief), om daarmee de remmende werking van de gestegen marktrente weg te nemen en een prikkel te geven aan woningeigenaren om te verduurzamen. Voor VvE’s wordt de rente verlaagd met circa 1,5% (waarmee de rente nu zou uitkomen op 2,5-3%).

Maatschappelijk vastgoed: fonds

Deze maatregel ziet op het doen van dotaties aan bestaande fondsen voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Via deze dotaties wordt een voor maatschappelijk vastgoedbeheerders belangrijke oplossing geboden voor de financieringsproblemen waarmee zij vaak te maken hebben.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties (kasschuiven en interne herschikkingen) die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast wordt nog extra toegelicht de verhoging perceel eindejaarsmarge, correctie perceel gebouwde omgeving en de toevoeging perceel gebouwde omgeving.

Verhoging perceel eindejaarsmarge (EJM)

Verwerking van terugvloeiende middelen naar het Klimaatfonds middels de EJM.

Correctie perceel Gebouwde omgeving (EJM)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel Energie-infrastructuur. De, met MJP 2024 per abuis verwerkte, ophoging van het perceel gebouwde omgeving met € 100 mln ten koste van de percelen Energie-infrastructuur wordt hiermee rechtgezet.

Toevoeging perceel Gebouwde omgeving (wegvallen zon-PV)

De integrale besluitvorming in het voorjaar heeft geleid tot een schuif van € 200 mln van het perceel gebouwde omgeving naar het perceel energie-infrastructuur. De afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector ingezet voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

3.7 Beleidsartikel 7 Onverdeeld

A. Algemene doelstelling

Begrotingsartikel 7 Onverdeeld is opgesteld voor de financiële verwerking van toevoegingen aan en onttrekkingen uit het Klimaatfonds.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Klimaat en Groene Groei is verantwoordelijk voor de begroting van het Klimaatfonds en treedt tevens op als fondsbeheerder. Zij is daarmee primair verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van het Klimaatfonds.

C. Beleidswijzigingen

In dit artikel is geen sprake van beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 0 51.000 99.000 0
Uitgaven 0 0 0 0 51.000 99.000 0
Onverdeeld 0 0 0 0 51.000 99.000 0
Onverdeeld 0 0 0 0 51.000 99.000 0
Verplichtingen 0 0 0 0 51.000 99.000 0
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 0 0 0 0 51.000 99.000 0
Verplichtingen Onverdeeld 0 0 0 0 51.000 99.000 0 0 150.000
Uitgaven Onverdeeld 0 0 0 0 51.000 99.000 0 0 150.000

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De tabellen hierboven tonen het totale uitgaven- en verplichtingenbudget van het artikel Onverdeeld. Dat bevat vrije middelen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen. Voor een totaaloverzicht aan maatregelen wordt verwezen naar bijlage 1.

F. Verdiepingstabel

Beschikbare middelen ontwerpbegroting 2024
Maatregelen
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties 51.000 99.000
Technische verwerking
Opboeken EJM BZK 3.500
Opboeken EJM EZK 421.743
Opboeken EJM IenW 8.509
Opboeken EJM LVVN 34.241
EJM BZK ‒ 3.500
EJM EZK ‒ 420.743
EJM IenW ‒ 8.439
EJM LVVN ‒ 34.241
Restant EJM naar perceel Energie-infrastructuur ‒ 1.000
Restant EJM naar perceel Kernenergie ‒ 70
Beschikbare middelen Ontwerpbegroting 2025 0 0 0 51.000 99.000 0 0
*Deze stand is gebasseerd op de proeve van de Klimaatfondsbegroting 2024

G. Toelichting op de begrotingsmutaties

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstsallaties
In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting. Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Technische verwerking

Dit betreft de verwerking van de 100% eindejaarsmarge van het Klimaatfonds en mutaties die dienen om het perceel in het benodigde kasritme te brengen zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Totaaloverzicht Klimaatfonds

Het totaaloverzicht Klimaatfonds bevat vier tabellen de verhouding modaliteiten per maatregel, alle toekenningen uet het Klimaatfonds, alle actuele reserveringen uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds en een overzicht van alle uitvoeringskosten.

Verhouding modaliteiten per maatregel (excl. uitvoeringskosten)

Onderstaande tabel weergeeft hoeveel per maatregel definitief is toegekend of gereserveerd. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.

Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Kernenergie
KGG 2023 Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales 20.000
KGG 2024 Bedrijfsduur-verlenging Borssele 10.000
KGG 2024 Kennisinfra 25.502
KGG 2024 Ondersteuning ontwikkeling SMR's 3.100
KGG 2024 Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales 117.000
KGG 2024 Uitvoeringslasten 62.000
KGG 2025 Nieuwbouw kerncentrales 21.550
KGG 2025 Ondersteuning ontwikkeling SMR's 61.900
KGG 2025 Uitvoeringslasten 17.609
KGG 2025 Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur 39.498
Totaal 378.159
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
CO2-vrije gascentrales
KGG 2025 Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales 839.000
Totaal 839.000
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Energie-infrastructuur
KGG 2023 Nationale subsidieregeling warmtenetten 200.000
KGG 2024 Coördinatie MIEK-projecten 7.000
KGG 2024 De-risken grootschalige waterstofopslag 125.000
KGG 2024 EBN: versnellen onderzoek CCS 45.000
KGG 2024 Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 166.432
KGG 2024 Nationale subsidieregeling warmtenetten 400.000
KGG 2024 Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt 30.000
KGG 2024 Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030 44.499
KGG 2024 Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit) 84.000
KGG 2024 Waterstofnetwerk op zee 50.000
KGG 2025 Aanvullende normering zon dak 150.000
KGG 2025 Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren 9.000
KGG 2025 De-risken grootschalige waterstofopslag 102.000
KGG 2025 Invoering batterijverplichting voor zonneparken 100.000
KGG 2025 Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026) 172.000
KGG 2025 Nationale subsidieregeling warmtenetten 972.500
KGG 2025 Waarborgfonds warmtenetten 215.500
KGG 2025 Waterstofnetwerk op zee 100.000
I&W 2023 Slimme laadinfrastructuur 13.000
I&W 2024 Laadinfra bouw 120.000
I&W 2024 Laadinfra walstroom 40.000
I&W 2024 Laadinfrastructuur voor wegvervoer 403.800
I&W 2025 Aanleg Electric Road Systems 20.000
I&W 2025 Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen 214.000
I&W 2025 Slimme laadinfrastructuur 39.000
I&W 2025 Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg 98.000
LVVN 2024 Distributienetten glastuinbouw 300.000
Totaal 3.552.231 668.500
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Vroege fase opschaling
BZK 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 19.300
BZK 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen 28.970
BZK 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026) 16.690
BZK 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 18.985
FIN 2024 Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren 2.000
FIN 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 1.000
FIN 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket 6.020
FIN 2025 Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024) 1.880
I&W 2023 Wind op Zee 580.100
I&W 2024 Bevorderen circulair doen en gedrag 33.700
I&W 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 3.000
I&W 2024 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 69.100
I&W 2024 Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten 6.660
I&W 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer 6.000
I&W 2025 Aanscherpen normen duurzaam inkopen 30.200
I&W 2025 Alcohol-to-jet (ATJ) 90.000
I&W 2025 Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) 60.000
I&W 2025 Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026) 150.000
I&W 2025 Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking) ‒ 4.331
I&W 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 6.615
I&W 2025 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 137.900
I&W 2025 Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma 100.000
I&W 2025 Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in* 163.530
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) 30.500
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026) 33.500
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer) 210.000
I&W 2025 Verduurzaming zeevaartschepen 111.300
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 2 785.000
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 3 600.000
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 4 199.000
KGG 2023 Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 82.500
KGG 2023 Wind op Zee 259.900
KGG 2024 Continuering DEI+CE 55.192
KGG 2024 Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens 60.000
KGG 2024 Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX) 380.000
KGG 2024 Elektrolyse, onshore: 50 MW 249.900
KGG 2024 Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW 1.000.000
KGG 2024 Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia 2.000
KGG 2024 Geothermie, hoge temperatuur 52.000
KGG 2024 Geothermie, lage temperatuur 100.000
KGG 2024 H2Global, import van groene waterstof 300.000
KGG 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 1.400
KGG 2024 Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht 6.650
KGG 2024 Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies 25.000
KGG 2024 Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 100.000
KGG 2025 Biopyrolyse 90.000
KGG 2025 Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) 1.193.000
KGG 2025 Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) 2.472.000
KGG 2025 Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026) 767.000
KGG 2025 Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie) 20.000
KGG 2025 Flex (opschaling innovatieve flex) 40.000
KGG 2025 Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026) 160.000
KGG 2025 Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 500.000
KGG 2025 Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht 6.670
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 14.700
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE) 1.400
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026) 111.300
KGG 2025 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 60.000
KGG 2025 Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 500.000
LVVN 2023 Wind op Zee 345.300
LVVN 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 23.300
LVVN 2025 Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in* 77.000
OCW 2025 Subsidieregeling praktijkleren 7.000 15.000
OCW 2025 Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid) 1.800
2023 Dekking generale beeld 880.000
Totaal 8.242.501 5.214.130
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
KGG 2023 NIKI 22.000
KGG 2023 VEKI 28.000
KGG 2024 NIKI (2022) 228.000
KGG 2024 Ondersteuning cluster 6 2.960
KGG 2024 Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht
KGG 2024 Topsector Energie Haalbaarheidsstudies 25.000
KGG 2024 Uitvoeringskosten maatwerkafspraken 66.000
KGG 2024 VEKI 525.000
KGG 2024 VEKI (2022) 112.000
LVVN 2024 EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw) 199.900
KGG 2025 Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL) 87.975 348.625
KGG 2025 Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies) 574.700
KGG 2025 Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel) 229.600
KGG 2025 Maatwerkfinanciering Nobian 200.000
KGG 2025 Maatwerksubsidies AVI’s 222.000
KGG 2025 NIKI 1.000.000
KGG 2025 Ondersteuning cluster 6 6.100
KGG 2025 Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026) 37.902
KGG 2025 Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht 10.000
KGG 2025 Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026) 140.000
I&W 2025 Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's 2.793
Totaal 1.512.935 2.555.620
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK 2023 Energiebesparende maatregelen 160.000
BZK 2023 Nationaal Isolatieprogramma 100.000
BZK 2023 Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma 62.500
BZK 2024 Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken 425.000
BZK 2024 Doe-het-zelf-vouchers 50.000
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed 364.600
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 89.620
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA 1.916.000
BZK 2024 Nationaal Isolatie Programma 798.190
BZK 2024 Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren 25.000
BZK 2024 Warmtefonds ophogen 88.000
BZK 2025 Maatschappelijk vastgoed: fonds 74.910 175.000
BZK 2025 MaVa: verzoek ophoging budget 42.000
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma extra 152.740
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget 97.460
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026) 866.700
BZK 2025 Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed 49.722
BZK 2025 Warmtefonds ophogen 211.800
KGG 2023 ISDE 100.000
KGG 2024 Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels 100.000
KGG 2024 Nationaal Isolatie Programma 796.240
KGG 2024 Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw 485.000
KGG 2025 Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels 190.000
KGG 2025 Nationaal Isolatie Programma: veranderde inzet middelen en ophoging budget 216.700
KGG 2025 Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw 401.000
OCW 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 17.070
VWS 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 21.210
Totaal 6.443.762 1.632.700
Dept. Jaar Maatregel Toegekend Gereserveerd
Onverdeeld
KGG 2024 Burgerforum 6.186
KGG 2024 Wetenschappelijke klimaatraad 35.000
2024 Dekking generale beeld 806.613
Totaal 847.799
Totaal Klimaatfonds 20.977.387 10.909.950

Toekenningen (excl. uitvoeringskosten)

In onderstaande tabel staan, met uitzondering van de uitvoeringskosten, de maatregelen die zijn opgenomen in de proeve van begroting Klimaatfonds 2023 en de maatregelen die zijn toegekend met het beoordelingsproces van het MJP24 en MJP25.

Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Kernenergie
KGG 2023 Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales 20.000 20.000
KGG 2024 Bedrijfsduur-verlenging Borssele 10.000 5.350 4.650
KGG 2024 Kennisinfra 25.502 11.000 3.585 2.400 3.717 1.800 1.500 1.500
KGG 2024 Ondersteuning ontwikkeling SMR's 3.100 400 2.700
KGG 2024 Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales 117.000 22.800 13.200 14.800 13.200 13.300 13.200 13.300 13.200
KGG 2024 Uitvoeringslasten 62.000 2.300 8.200 10.700 10.100 9.000 7.500 7.400 6.800
KGG 2025 Nieuwbouw kerncentrales 21.550 2.500 2.500 9.050 2.500 2.500 2.500
KGG 2025 Ondersteuning ontwikkeling SMR's 61.900 7.300 4.100 14.600 14.100 9.600 7.100 5.100
KGG 2025 Uitvoeringslasten 17.609 569 1.799 1.799 8.899 1.799 1.799 945
KGG 2025 Versterking Nucleaire Kennisinfrastructuur 39.498 5.415 4.983 6.900 7.200 7.500 7.500
Totaal 378.159 45.500 48.319 47.549 49.582 64.966 43.599 41.099 37.545
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Energie-infrastructuur
KGG 2023 Nieuwe subsidieregeling warmtenetten 200.000 130.000 70.000
KGG 2024 Coördinatie MIEK-projecten 7.000 3.500 2.000 1.500
KGG 2024 De-risken grootschalige waterstofopslag 125.000 125.000
KGG 2024 EBN: versnellen onderzoek CCS 45.000 11.250 11.250 11.250 11.250
KGG 2024 Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 166.432 23.776 23.776 23.776 23.776 23.776 23.776 23.776
KGG 2024 Nationale subsidieregeling warmtenetten 400.000 40.000 60.000 80.000 80.000 40.000 40.000 60.000
KGG 2024 Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt 30.000 10.000 10.000 10.000
KGG 2024 Realisatie van 3 GW zon op zee in 2030 44.499 6.357 6.357 6.357 6.357 6.357 6.357 6.357
KGG 2024 Toekomstbestendigheid energienetwerken (netcapaciteit) 84.000 21.000 21.000 21.000 21.000
KGG 2024 Waterstofnetwerk op zee 50.000 10.000 20.000 20.000
KGG 2025 Waterstofnetwerk op zee 100.000 100.000
KGG 2025 Invoering batterijverplichting voor zonneparken 100.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
KGG 2025 Nationale subsidieregeling warmtenetten 972.500 166.700 166.700 166.700 166.700 166.700 139.000
I&W 2024 Laadinfra bouw 120.000 4.000 16.000 28.000 28.000 22.000 12.000 10.000
I&W 2024 Laadinfra walstroom 40.000 10.000 18.000 10.000 2.000
I&W 2024 Laadinfrastructuur voor wegvervoer 403.800 29.160 63.180 63.180 63.180 63.180 63.180 58.740
I&W 2025 Laadinfrastructuur schoon en emissieloos bouwen 214.000 50.000 54.000 60.000 50.000
I&W 2025 Slimme laadinfrastructuur 39.000 20.000 12.500 6.500
I&W 2025 Verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg 98.000 2.000 9.000 20.000 34.000 26.000 7.000
I&W 2023 Slimme laadinfrastructuur 13.000 13.000
LVVN 2024 Distributienetten glastuinbouw 300.000 15.100 29.900 49.800 66.100 61.300 45.100 32.700
Totaal 3.552.231 154.250 391.143 609.663 592.063 591.113 479.313 384.113 350.573
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Vroege fase opschaling
BZK 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 19.300 2.000 10.450 6.850
BZK 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 18.985 7.146 10.738 1.101
FIN 2024 Onderzoek Nationaal Emissieplafond voor ESR sectoren 2.000 120 500 500 500 380
I&W 2023 Wind op Zee 580.100 29.800 31.100 29.500 429.800 8.100 23.100 23.000 5.700
I&W 2024 Bevorderen circulair doen en gedrag 33.700 2.200 3.300 5.100 5.100 6.000 6.000 6.000
I&W 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 3.000 1.600 1.400
I&W 2024 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 69.100 11.900 23.800 16.650 6.250 3.000 3.000 4.500
I&W 2024 Uitbreiden zero-emissiezones voor gemeenten 6.660 1.332 1.332 1.332 1.332 1.332
I&W 2025 Alcohol-to-jet (ATJ) 90.000 4.500 11.000 20.000 20.000 18.500 16.000
I&W 2025 Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) 60.000 4.500 9.000 13.500 13.500 11.000 8.500
I&W 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 6.615 2.756 3.859
I&W 2025 Opschalen duurzame infra-innovatietechnieken met launching customer programma 100.000 10.000 20.000 20.000 20.000 20.000 10.000
I&W 2025 Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in* 163.530 3.766 7.766 12.766 29.766 42.766 66.700
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) 30.500 2.033 6.100 6.100 6.100 4.067 4.067 2.033
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (wegvervoer) 210.000 33.000 55.000 50.000 44.000 28.000
I&W 2025 Verduurzaming zeevaartschepen 111.300 989 9.789 16.029 24.429 37.869 22.195
I&W 2025 Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking) ‒ 4.331 ‒ 884 ‒ 1.243 ‒ 1.135 ‒ 1.069
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 2 785.000 95.000 230.000 275.000 185.000
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 3 600.000 50.000 60.000 234.000 150.000 106.000
KGG 2023 IPCEI Waterstof golf 4 199.000 116.000 60.000 14.000 3.000 3.000 3.000
KGG 2023 Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) 82.500 15.280 16.805 16.805 16.805 16.805
KGG 2023 Wind op Zee 259.900 64.700 67.800 67.400 16.400 15.500 12.700 7.700 7.700
KGG 2024 Continuering DEI+CE 55.192 2.000 7.992 14.500 15.500 10.100 4.100 1.000
KGG 2024 Correctieregeling duurzame warmte motie Grinwis – Erkens 60.000 60.000
KGG 2024 Elektrolyse, offshore: <=100 MW (CAPEX) 380.000 95.000 95.000 95.000 95.000
KGG 2024 Elektrolyse, onshore: 50 MW 249.900 13.000 13.000 13.000 20.000 17.000 17.000 156.900
KGG 2024 Elektrolyse,onshore: 500-1.000 MW 1.000.000 150.000 150.000 100.000 100.000 100.000 100.000 300.000
KGG 2024 Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia 2.000 1.000 1.000
KGG 2024 Geothermie, hoge temperatuur 52.000 1.000 1.000 50.000
KGG 2024 Geothermie, lage temperatuur 100.000 20.000 30.000 30.000 20.000
KGG 2024 H2Global, import van groene waterstof 300.000 50.000 50.000 40.000 40.000 40.000 40.000 40.000
KGG 2024 Normering en stimulering biobased bouwen 1.400 500 900
KGG 2024 Verbeterd toezicht en handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht 6.650 2.650 3.000 1.000
KGG 2024 Vergassing: expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies 25.000 10.000 5.000 5.000 5.000
KGG 2024 Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 100.000 11.100 33.330 27.770 16.700 11.100
KGG 2025 Biopyrolyse 90.000 3.000 12.000 19.500 21.000 15.000 19.500
KGG 2025 Flex (onderzoek voor bedrijven en industrie) 20.000 10.000 10.000
KGG 2025 Flex (opschaling innovatieve flex) 40.000 4.000 12.000 10.000 10.000 4.000
KGG 2025 Gebiedsinvesteringen Netten op Zee 500.000 50.000 100.000 50.000 75.000 75.000 75.000 75.000
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 14.700 14.700
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen (ISDE) 1.400 1.400
KGG 2025 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 60.000 12.000 21.000 18.000 6.000 3.000
KGG 2025 Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase 500.000 11.100 44.400 77.800 94.400 100.000 172.300
LVVN 2023 Wind op Zee 345.300 35.100 40.100 43.100 46.600 44.600 49.600 45.600 40.600
LVVN 2025 Normering en stimulering biobased bouwen 23.300 1.300 10.000 12.000
OCW 2025 Subsidieregeling praktijkleren 7.000 7.000
OCW 2025 Vrouwen in de techniek (gendergelijkheid) 1.800 100 400 400 400 400 100
2023 Dekking generale beeld 880.000 50.000 300.000 300.000 230.000
Totaal 8.242.501 353.000 913.370 1.734.982 1.906.666 1.109.328 658.425 609.002 957.728
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
KGG 2023 NIKI 22.000 22.000
KGG 2023 VEKI 28.000 28.000
KGG 2024 NIKI (2022) 228.000 10.115 84.733 72.629 36.314 24.209
KGG 2024 Ondersteuning cluster 6 2.960 1.120 920 920
KGG 2024 Topsector Energie Haalbaarheidsstudies 25.000 4.200 8.300 8.300 4.200
KGG 2024 Uitvoeringskosten maatwerkafspraken 66.000 15.800 15.200 15.000 5.000 5.000 5.000 5.000
KGG 2024 VEKI 525.000 56.800 92.900 102.600 107.200 94.700 53.100 17.700
KGG 2024 VEKI (2022) 112.000 49.000 42.000 14.000 7.000
KGG 2025 Ondersteuning cluster 6 6.100 1.017 1.017 1.017 1.017 1.017 1.015
KGG 2025 Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht 10.000 10.000
KGG 2025 Maatwerkfinanciering Nobian 200.000 24.000 65.000 20.000 63.000 8.000 20.000
KGG 2025 Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL) 87.975 14.025 30.600 26.350 8.500 4.250 4.250
LVVN 2024 EG-regeling (Energie-efficiëntie Glastuinbouw) 199.900 17.600 26.400 27.000 28.200 26.800 25.900 48.000
Totaal 1.512.935 50.000 164.635 309.495 337.066 235.281 223.226 97.267 95.965
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK 2023 Nationaal Isolatieprogramma 100.000 100.000
BZK 2023 Versnelling lokale aanpak Nationaal Isolatieprogramma 62.500 62.500
BZK 2024 Aanpak kwetsbare wijken en dorpen versterken 425.000 119.000 160.000 146.000
BZK 2024 Doe-het-zelf-vouchers 50.000 25.000 25.000
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: Duurzaam Rijksoverheidsvastgoed 364.600 147.800 98.600 47.300 23.700 23.600 23.600
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 89.620 17.300 8.090 23.340 5.040 15.450 4.950 15.450
BZK 2024 Maatschappelijk vastgoed: subsidie DUMAVA 1.916.000 287.400 325.600 325.600 275.600 275.600 275.600 150.600
BZK 2024 Nationaal Isolatie Programma 798.190 8.080 435.660 354.450
BZK 2024 Ontzorging en ondersteuning verenigingen van eigenaren 25.000 5.500 7.000 7.000 5.500
BZK 2024 Warmtefonds ophogen 88.000 88.000
BZK 2025 Maatschappelijk vastgoed: fonds 74.910 74.910
BZK 2025 MaVa: verzoek ophoging budget 42.000 42.000
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma extra 152.740 32.160 36.860 41.860 41.860
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget 97.460 90.600 6.860
BZK 2025 Programmatische aanpak maatschappelijk vastgoed 49.722 2.568 7.385 7.385 10.828 10.778 10.778
BZK 2025 Warmtefonds ophogen 211.800 35.300 35.300 35.300 35.300 35.300 35.300
KGG 2023 Energiebesparende maatregelen 160.000 155.000 5.000
KGG 2023 ISDE 100.000 100.000
KGG 2024 Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels 100.000 100.000
KGG 2024 Nationaal Isolatie Programma 796.240 140.000 262.290 393.950
KGG 2024 Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw 485.000 23.000 74.500 212.300 175.200
KGG 2025 Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget 216.700 216.700
OCW 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 17.070 470 3.320 3.320 3.320 3.320 3.320
VWS 2024 Maatschappelijk vastgoed: Ondersteuning maatschappelijk vastgoed 21.210 4.040 4.040 4.040 3.030 3.030 3.030
Totaal 6.443.762 155.000 545.580 1.358.250 1.979.478 903.345 415.645 404.088 398.438 283.938
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Onverdeeld
KGG 2024 Burgerforum 6.186 3.491 2.695
KGG 2024 Wetenschappelijke klimaatraad 35.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
2024 Dekking generale beeld 806.613 5.743 50.580 81.074 161.990 193.624 104.534 104.534 104.534
Totaal 847.799 9.234 58.275 86.074 166.990 198.624 109.534 109.534 109.534
Totaal Klimaatfonds 20.977.387 155.000 1.157.564 2.933.992 4.767.241 3.955.712 2.614.957 1.918.185 1.639.453 1.835.283

Reserveringen

Onderstaand tabel weergeeft de actuele reserveringen zoals opgenomen in het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025. Maatregelen met een voorwaardelijke toekenning waarvan de voorwaarde nog niet voldaan is worden opgenomen als een reservering voor het MJP26.

Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
CO2-vrije gascentrales
KGG 2025 Subsidieregeling CO2-vrije gascentrales 839.000 839.000
839.000 839.000
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Energie-infrastructuur
I&W 2025 Aanleg Electric Road Systems 20.000 2.500 2.500 15.000
KGG 2025 Aanvullende normering zon dak 150.000 50.000 50.000 50.000
KGG 2025 Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren 9.000 9.000
KGG 2025 De-risken grootschalige waterstofopslag 102.000 102.000
KGG 2025 Invoering batterijverplichting voor zonneparken (reservering MJP 2026) 172.000 43.000 43.000 43.000 43.000
KGG 2025 Waarborgfonds warmtenetten 215.500 40.000 25.000 25.000 20.000 20.000 85.500
668.500 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000 128.500
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Vroege fase opschaling
BZK 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, G1 uitfasering slechte huurwoningen 28.970 5.794 5.794 5.794 5.794 5.794
BZK 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, G10 uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (reservering MJP 2026) 16.690 4.173 4.173 4.172 4.172
FIN 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, S13 Uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026 1.000 1.000
FIN 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, S23 Uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting voor 1,2 Mton pakket 6.020 1.004 1.004 1.003 1.003 1.003 1.003
FIN 2025 Onderzoek nationaal emissieplafond voor ESR sectoren (MJP 2024) 1.880 500 500 880
I&W 2025 Aanscherpen normen duurzaam inkopen 30.200 700 7.000 7.000 6.000 5.200 4.300
I&W 2025 Algemene reservering uitvoeringskosten, M7 aanscherpen CO2-prestaties goederenvervoer 6.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
I&W 2025 Duurzame luchtvaartbrandstoffen (E-fuels) (reservering MJP 2026) 150.000 40.000 40.000 40.000 30.000
I&W 2025 Ondersteuning van o.a. ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics 137.900 19.900 38.000 44.000 24.000 12.000
I&W 2025 Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) (reservering MJP 2026) 33.500 5.440 5.720 8.720 9.320 4.300
OCW 2025 Subsidieregeling praktijkleren 15.000 8.000 7.000
KGG 2025 Elektrolyse, offshore: 500 MW (CAPEX + OPEX) 1.193.000 40.000 210.000 389.000 213.000 341.000
KGG 2025 Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) 2.472.000 341.000 511.000 341.000 256.000 256.000 767.000
KGG 2025 Elektrolyse, onshore: 500-1.000 MW (productiesubsidies) (reservering MJP 2026) 767.000 767.000
KGG 2025 Flex (opschaling innovatieve flex) (reservering MJP 2026) 160.000 4.000 16.000 26.000 36.000 78.000
KGG 2025 Handhaving aangescherpte energiebesparingsplicht 6.670 3.000 2.670 1.000
KGG 2025 Normering en stimulering biobased bouwen (reservering MJP 2026) 111.300 54.770 24.153 20.947 11.430
LVVN 2025 Subsidie voor verduurzaming landbouw n.a.v. ETS2 opt-in* 77.000 12.835 12.833 12.833 12.833 12.833 12.833
5.214.130 361.039 1.418.141 747.173 825.676 619.269 1.242.832
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verduurzaming industrie en innovatie mkb
I&W 2025 Intensivering DEI+ (titel voorheen DEI-XL) 348.625 2.475 25.400 46.650 58.500 54.750 160.850
KGG 2025 Maatwerkfinanciering (uit reservering eventuele maatwerksubsidies) 574.700 250.000 250.000 74.700
KGG 2025 Maatwerkfinanciering (uit reservering ophoging perceel) 229.600 114.800 68.880 45.920
KGG 2025 Maatwerksubsidies AVI’s 222.000 37.000 37.000 37.000 37.000 37.000 37.000
KGG 2025 NIKI 1.000.000 30.000 135.000 215.000 225.000 205.000 190.000
KGG 2025 Ondersteuning cluster 6 (reservering MJP 2026) 37.902 6.317 6.317 6.317 6.317 6.317 6.317
KGG 2025 Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht (reservering MJP 2026) 140.000 140.000
KGG 2025 Uitvoeringskosten maatwerkaanpak AVI's 2.793 399 399 798 399 399 399
2.555.620 326.191 708.916 449.345 373.136 303.466 394.566
Dept. Jaar Maatregel Totaal 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verduurzaming gebouwde omgeving
BZK 2025 Maatschappelijk vastgoed: fonds 175.000 25.000 50.000 25.000 25.000 25.000 25.000
BZK 2025 Nationaal Isolatie Programma: verzoek om toekenning reservering, veranderde inzet middelen en ophoging budget (reservering MJP 2026) 866.700 216.680 216.740 216.640 216.640
KGG 2025 Aanvulling ISDE indien nodig i.c.m. normering Cv-ketels 190.000 115.000 75.000
KGG 2025 Stimulering van hybride warmtepompen bestaande bouw 401.000 163.000 152.000 84.000 2.000
1.632.700 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640 243.640
Totaal Klimaatfonds 10.909.950 752.230 2.480.557 1.796.698 1.720.552 1.311.375 2.848.538

Uitvoeringskosten Klimaatfonds

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd. Onderstaande reeks aan uitvoeringskosten is overgeboekt naar de verantwoordelijke departementen.

Capaciteit Rijk 9.725 20.870 30.545 34.034 32.330 33.608 32.738 32.738 32.738 259.326
KGG 8.818 17.472 23.472 26.772 26.772 26.772 26.772 26.772 26.772 210.394
BZK 382 1.528 1.528 2.528 2.528 1.528 1.528 1.528 1.528 14.606
FIN 3.400 770 770 770 770 770 770 8.020
I&W 525 1.870 2.145 3.964 2.260 4.538 3.668 3.668 3.668 26.306
Apparaatskosten uitvoerings- organisaties en kennisinstellingen 19.000 40.700 40.700 40.700 32.950 33.000 33.000 33.000 33.000 306.050
Onderzoek 1.000 2.000 2.000 2.000 0 0 0 0 0 7.000
Projecten Rijkscoördinatieregeling (RCR) 1.800 2.100 700 200 0 0 0 0 0 4.800
Projecten Klimaatakkoord 1.000 5.700 5.700 5.700 0 0 0 0 0 18.100
ILT 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 9.000
TNO 2.900 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 26.900
VIVET 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 9.000
RVO 5.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 85.000
NEa 1.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 41.000
KNMI 115 115 115 115 115 115 115 115 115 1.035
RWS 500 500 500 500 500 500 500 500 500 4.500
RIVM 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 9.000
ACM 2.028 4.340 3.641 3.007 3.111 3.111 3.111 3.111 3.111 28.571
SodM 312 467 467 467 467 467 467 467 467 4.048
Overige personele uitgaven 345 4.478 6.577 7.711 7.757 7.807 7.807 7.807 7.807 58.096
Totaal 28.725 61.570 71.245 74.734 65.280 66.608 65.738 65.738 65.738 565.376

Met de ontwerpbegroting 2023 was totaal € 529 mln aan uitvoeringskosten overgeheveld aan diverse departementen. Met het MJP24 is aanvullend € 18,6 mln toegekend aan FIN en IenW waarbij totaal € 547,6 mln toegekend is aan uitvoeringskosten. Met het MJP25 is aan BZK en IenW aanvullend € 18,6 mln toegekend.

Zie het MJP25 voor meer informatie.

BZK

Dit betreft uitvoeringskosten voor de:

  1. uitfasering slechte energielabels utiliteitsbouw (€ 2,0 mln)

IenW

Dit betreft uitvoeringskosten voor de:

  1. normering 25-30% bijmengen plastic recyclaat of bioplastic (€ 12,8 mln);
  2. heffing afvalverbrandingsinstallaties AVI's (€ 3,8 mln).

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Segers
Hermans
Verzoekt de regering de Kamer bij de vormgeving van het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds nadrukkelijk te betrekken, recht te doen aan haar budgetrecht, en vooruitlopend op de instellingswetten een proeve van beide fondsbegrotingen op Prinsjesdag 2022 aan de Kamer voor te leggen. 19 januari 2022 Kamerstuk II 2021-2022, 35788, nr. 137 Afgedaan met indicatieve vaststelling van de begrotingsstaat van het Klimaatfonds voor het jaar 2023
Heinen
Grinwis
Verzoekt de regering een horizonbepaling voor beide fondsen op te nemen in beide instellingswetten zodat wettelijk verankerd is dat deze fondsen eindig zijn. 8 maart 2022 Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 148 Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
Heinen
Grinwis
Verzoekt de regering in het besluitvormingsproces over de uitgaven uit het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds objectieve toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid, bijvoorbeeld door middel van maatschappelijke kosten-batenanalyses, voorwaardelijk te maken en dit te verankeren in de bij deze fondsen behorende spelregels. 8 maart 2022 Kamerstuk II 2021-2022, 35925, nr. 149 Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
Grinwis Verzoekt de regering in het aangekondigde pakket aanvullende maatregelen komend voorjaar de omslag naar in Nederland geteelde biogrondstoffen in de bouw te versnellen en daartoe een voorstel uit te werken uitgaande van subsidiëring uit het klimaatfonds en normering, bijvoorbeeld door aanpassing van het Bouwbesluit en de daarin vastgelegde bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen ten faveure van biobased bouwen. 1 mei 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36200, nr. 83 Onderhanden
Erkens
Boucke
Verzoekt de regering te monitoren waar burgers en bedrijven tegen aanlopen bij het indienen van een subsidieaanvraag alsook waar op dit moment het overzicht van subsidieregelingen gebrekkig is; verzoekt de regering de uitkomsten van deze monitor te betrekken bij het opzetten van nieuwe regelingen onder andere gefinancierd uit het Klimaatfonds, om zo aan de voorkant al te zorgen voor eenvoudigere aanvraagtrajecten. 4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 37 Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
Boucke Verzoekt de regering om te regelen dat de fondsbeheerder betrokken blijft
bij de uitwerking van toegekende maatregelen en te verzekeren dat aan de
gestelde beoordelingscriteria blijft worden voldaan.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 38 Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
Thijssen
Kröger
Verzoekt de regering om, met inachtneming van de reflectie van experts over de sociaaleconomische gevolgen, bij het Meerjarenprogramma 2024 de klimaattransitie rechtvaardig vorm te geven, met daarbij speciale aandacht voor:
- een betaalbare energierekening;
- eerlijke verdeling van subsidie tussen lage en hoge inkomens;
- omscholing van werknemers en toeleiding naar nieuw werk;
- de vervuiler betaalt.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 42 Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
Kröger
Thijssen
Verzoekt de regering in regelingen gericht op de ombouw van industrie, zoals beschreven in perceel 5 (NIKI en maatwerk) als voorwaarde op te nemen een route naar klimaatneutraliteit van het bedrijf die in lijn is met de doelstellingen van de Klimaatwet, of hogere doelstellingen in het recht van de Europese Unie.

Verzoekt de regering om als ontvangers van subsidie niet aan de subsidieverplichting blijken te voldoen, de subsidie terug te vorderen.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 43 Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
Grinwis
Stoffer
Verzoekt de regering om in het jaarlijkse Meerjarenprogramma Klimaatfonds dan wel in de jaarlijkse Klimaatnota overzicht te bieden, samenhang
aan te brengen en in te zetten op synergie tussen alle ingezette relevante
sporen, programma’s en financiële arrangementen, waardoor de Kamer
haar controlerende taak en budgetrecht beter kan uitoefenen.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 45 Onderhanden
Grinwis
Van der Plas
Verzoekt de regering het ontwikkelen en trainen van mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt te stimuleren en hierover, samen met de
bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met concrete
voorstellen te komen.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 46 Onderhanden
Thijssen
Kröger
Verzoekt de regering om een commissie van experts te laten reflecteren
op de sociaaleconomische gevolgen van het meerjarenprogramma 2024
in lijn met de rechtvaardigheidsprincipes uit het WRR-rapport over
klimaatrechtvaardigheid en deze reflectie de Kamer samen met het
meerjarenprogramma te doen toekomen.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2-23, 36274, nr 42. Aangehouden
Thijssen
Kröger
Verzoekt de regering om in het meerjarenprogramma 2024 de regelingen
voor het bedrijfsleven – uitgezonderd het midden- en kleinbedrijf – zo
vorm te geven dat er financieringsinstrumenten gekozen worden die het
mogelijk maken om een proportioneel deel van de profijten die het
bedrijfsleven dankzij de middelen uit dit fonds behaalt, terug te laten
vloeien als inkomsten van het Rijk of op een andere manier de
maatschappij hiervan te laten meeprofiteren, en financiering terug te
vorderen als aan verplichtingen niet wordt voldoen, en hier alleen
gemotiveerd van af te wijken.
4 juli 2023 Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 44 Aangehouden
Eppink Verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen over de omvang van de middelen uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor het verduurzamen van het mkb, het klein mkb en huishoudens, en hierbij ook aan te geven of de middelen in verhouding staan tot de eisen; verzoekt de regering om deze regelingen simpeler en meer toegankelijk te maken. 12 oktober 2023 Kamerstuk II, 2023-2024, 36410, nr. 71 Onderhanden
Boucke Verzoekt de regering om zo snel mogelijk, maar uiterlijk februari 2023, de definitieve kaders en voorwaarden voor aanvragen en bestedingen uit het klimaatfonds met de Tweede Kamer te delen;
verzoekt de regering om in ieder geval als voorwaarde op te nemen dat de besteding bijdraagt aan 60% CO2-reductie in 2030 of klimaatneutraliteit in 2050.
23 november
2022
Kamerstuk II 2022-2023,
36200, nr. 49
Afgedaan met het wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 36274, nr. 2).
Erkens Verzoekt de regering bovenstaande trajecten zo snel mogelijk te starten en hiervoor bij de Voorjaarsnota de middelen voor kernenergie verder aan te vullen
richting minimaal de 50 miljoen uit het coalitieakkoord en dit te dekken uit de daarvoor bestemde middelen in het klimaatfonds.
23 november
2022
Kamerstuk II 2022-2023,
36200, nr. 49
Afgedaan met Voorjaarsnota 2023, kamerstuk II 2022-2023, 36350, nr.1
Leijten
Thijssen
Kröger
Van Raan
Koekkoek
Verzoekt de regering een onafhankelijke toets te laten doen voor aangegane verplichtingen of uitgaven uit het klimaatfonds, zolang er nog geen wet op het klimaatfonds bestaat. 23 november
2022
Kamerstuk II 2022-2023,
36200, nr. 42
Afgedaan met de voorjaarsbesluitvorming Klimaat, ontwerp-MJP 2024 Klimaatfonds (Kamerstuk II 2022-2023, 32813, nr. 1230).

Door bewindslieden gedane toezeggingen

De minister voor Klimaat en Energie zal voor de Voorjaarsnota een brief aan Tweede en Eerste Kamer zenden over een robuust mechanisme in het Klimaatfonds voor besluitvorming en governance. Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022 Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 146
Het Kabinet zal zowel voor de het Klimaatfonds als het Stikstoffonds een instellingswet indienen, zodat een volwaardige parlementaire behandeling kan worden doorlopen. Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer 15 februari 2022 Afgedaan met Kamerstuk 36 274, nrs. 1 en 2, Kamerstuk 36 277, nr. 1 en 2
De Minister van EZK heeft toegezegd in 2023 een speelveldtoets voor de industrie uit te voeren. Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS Onderhanden
De Minister van EZK zegt toe de Kamer te informeren over het klimaatfonds en mogelijke overlap en of samenloop met en tussen bestaande fondsen uiterlijk voor Prinsjesdag. Parlementaire agenda [07-04-2022] - CD Verduurzaming industrie Afgedaan met Kamerstuk 35 925, nr. 33
De minister zal de Kamer nog deze zomer informeren over opschalingsinstrumenten voor waterstof, ondersteuning elektrolyse vanuit klimaatfonds en planning en openstellingen van regelingen Parlementaire agenda [22-06-2022] - CD Energieraad Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1060
De Minister voor KenE zegt toe, in de volgende «Fit for 55»-voortgangsbrief nader in te gaan op het speelveld rond de sociaalklimaatfondsmethoden. Parlementaire agenda [27-01-2022] - CD Fit for 55 - CBAM en ETS Afgedaan met Kamerstuk 22 112, nr. 3409
(Volt) in het format van de fiches een motiveringsplicht op te nemen zodat duidelijk is tussen welke partijen (bedrijven en andere nongouvernementele organisaties) en welke bewindspersonen communicatie is geweest. Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
(GL) jaarlijks onafhankelijk advies aan te vragen bij PBL voor het meerjarenprogramma. Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds Afgedaan met het gewijzigd wetsvoorstel Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk I, 2022-2023, 36274, A) en het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting.
(SP) in het ficheformat opnemen waar middelen neerslaan en in hoeverre er sprake is van klimaatrechtvaardigheid. Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds Afgedaan met het definitieve MJP 2024 dat een bijlage is bij deze proeve van begroting
(VVD) Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 (tbv MJP 2025) zullen kernenergie middelen bestemd worden (4,6 miljard). Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds Onderhanden
(D66) bij voorjaar 2024 toelichting of en zo ja hoeveel publiek geld er nog nodig is voor kernenergie (of in ieder geval zo concreet mogelijk maken). Parlementaire agenda [04-07-2023] – Debat Tijdelijke wet Klimaatfonds Onderhanden
(CU) in de begroting van EZK wordt opgenomen welke overwegingen ten grondslag liggen aan de keuze tussen een subsidie of een fiscale regeling rondom middelen van het Klimaatfonds. Parlementaire agenda [10-07-2024] Debat suppletoire begroting EZK en Nationaal Groeifonds 2024 Afgedaan met het definitieve MJP 2025 dat een bijlage is bij deze begroting

Bijlage 3: Verdiepingsbijlage

In deze bijlage worden voor alle artikelen op de Klimaatfondsbegroting de mutaties van de uitgaven en ontvangsten tussen de eerste suppletoire begroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025 gedetailleerd toegelicht.

Stand ontwerpbegroting 2024 146.633 211.921 871.757 874.089 885.808 886.108
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024 ‒ 7.300
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 139.333 ‒ 209.421 88.341 72.308 76.921 79.133
Nieuwe mutaties
HLA Ophoging perceel Kernenergie 250.000 350.000 500.000
Nieuwbouw kerncentrales ‒ 6.550
Uitvoeringslasten ‒ 7.100
Technische mutaties 0 ‒ 2.500 ‒ 810.098 ‒ 796.397 ‒ 420.334 ‒ 422.846
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 150.000 386.350 892.395 1.042.395

HLA Ophoging perceel Kernenergie
Het perceel kernenergie wordt naar aanleiding van de maatregel in het Hoofdlijnenakkoord verhoogd met € 9,5 mld voor de bouw van vier kerncentrales tot en met 2035.

Nieuwbouw kerncentrales
Voor de beoogde nieuwbouw van kerncentrales is veel technische, financiële en juridische kennis vereist, die KGG zelf niet in huis heeft. KGG wil daarom voor de periode 2025 tot en met 2030 een lender’s technical advisor (LTA) inhuren. Om inspraak te organiseren en draagvlak te creëren in Borssele/Zeeland wil KGG in deze regio een informatiecentrum inrichten.

Uitvoeringslasten
Deze overheveling betreft financiering voor uitvoeringslasten vanuit de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de ministeries van KGG en IenW, alsmede een toekenning van een werkbudget voor de provincie Zeeland en de gemeente Borsele voor ambities rondom de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale in Borssele en het nieuwbouwtraject.

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Stand ontwerpbegroting 2024 159 201.043 202.047 147.773 149.413 149.413
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 1.304 ‒ 195.997 ‒ 188.232 ‒ 137.103 ‒ 137.017 ‒ 137.017
Nieuwe mutaties
Technische mutaties ‒ 1.463 ‒ 5.046 ‒ 13.815 ‒ 10.670 ‒ 12.396 ‒ 12.396
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 0 0 0

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Stand ontwerpbegroting 2024 31.759 313.912 313.242 307.543 316.808 316.808
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 25.692 ‒ 276.855 ‒ 158.157 ‒ 228.958 ‒ 218.459 ‒ 214.821
Nieuwe mutaties
Ombuiging Hoofdlijnenakkoord ‒ 18.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000
Technische mutaties ‒ 6.067 2.943 51.415 48.915 36.651 ‒ 31.987
Stand ontwerpbegroting 2025 0 40.000 188.500 120.500 128.000 63.000

Ombuiging Hoofdlijnenakkoord
Het Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Energie-infrastructuur.

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.Daarnaast heeft en correctie plaatsgevonden op dit perceel, dat samenhangt met een foutieve ophoging van Energie-infrastructuur. Ook heeft de afgewezen reservering van € 100 mln voor Zon PV in huursector gezorgd voor een ophoging van het budget voor Energie-infrastructuur.

Stand ontwerpbegroting 2024 130.809 1.181.040 1.211.402 1.244.745 1.316.237 1.267.699
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 93.658 ‒ 771.559 632.827 ‒ 400.264 ‒ 603.754 ‒ 559.890
Nieuwe mutaties
Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart) ‒ 21.472 ‒ 672 ‒ 5.872 ‒ 672 ‒ 672
Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in* ‒ 3.766 ‒ 7.766 ‒ 12.766 ‒ 29.766 ‒ 42.766
Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking) 884 1.243 1.135 1.069
Ombuiging Hoofdlijnenakkoord ‒ 60.000 ‒ 262.000 ‒ 99.000 ‒ 83.000 ‒ 82.000
Technische mutaties ‒ 37.151 37.030 ‒ 155.416 20.564 226.865 37.132
Stand ontwerpbegroting 2025 0 362.157 1.419.618 748.542 826.979 619.503

Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart (binnenvaart)
De Subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) is een nieuwe regeling, die zich richt op consortia van waterstoftankstations en vervoerders die gebruik willen maken van waterstofvoertuigen. Het gaat om een tenderregeling die zich richt op de additionele investeringskosten (ten opzichte van fossiele alternatief). Subsidiabel zijn de aanleg of opschaling van waterstoftankstations tot de AFIR-vereisten (subsidiepercentage max. 40%) en de aanschaf van waterstofvoertuigen (max. subsidiepercentage 80% van de meerkosten ten opzichte van fossiel alternatief) uit de categorieën N1, 2 en 3 en M1 (beperkt tot doelgroepenvervoer), 2 en 3, waarbij de nadruk ligt op zwaar vervoer. Er is € 103 mln beschikbaar voor de periode 2024-2030.

Subsidie voor verduurzaming van de binnenvaart n.a.v. ETS-2 opt-in*
De maatregel bevat ten eerste een tijdelijke subsidieregeling met een looptijd van 2025-2030 voor scheepseigenaren. Zij kunnen een bijdrage krijgen voor de onrendabele top voor investeringen (CAPEX) in Tank-To-Wake emissieloze aandrijflijnen of motoren die op hernieuwbare brandstoffen varen. Ook wordt de maatregel ingezet voor het inrichten van een programma-aanpak ‘verduurzaming binnenvaart’ t/m 2030.

Handhavings- en uitvoeringskosten voor emissielabels binnenvaart (terugboeking)
Oorspronkelijk is er met het MJP 2024 € 6,2 mln toegekend aan IenW die met MJP25 gedeeltelijke teruggeboekt wordt, omdat het doel van de maatregel is veranderd.

Ombuiging Hoofdlijnenakkoord
Het Hoofdlijnenakkoord schrijft een ombuiging voor op het Klimaatfondsbudget van € 1,2 mld, op de middelen voor de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Een deel hiervan wordt verwerkt op perceel Vroege fase opschaling.

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast zijn er middelen teruggevloeid van Financiën voor de uitvoeringskosten aanpassing vier tarieven energiebelasting en voor de uitvoeringskosten vrijstelling energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas vanaf 2026. Deze middelen zijn te vroeg overgeheveld, de besluitvorming hierover was nog niet afgerond.

Stand ontwerpbegroting 2024 26.052 368.123 483.685 531.797 536.123 503.632
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
1e Incidentiele suppletoire begroting ‒ 24.000 ‒ 65.000 ‒ 20.000 ‒ 63.000 ‒ 8.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 24.765 ‒ 26.819 387.775 ‒ 42.351 ‒ 42.875 ‒ 101.933
Nieuwe mutaties
Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL) ‒ 14.025 ‒ 30.600 ‒ 26.350 ‒ 8.500 ‒ 4.250
Toevoeging middelen Noodfonds 24.700
CO2-heffing industrie 17.000 61.000 88.000 125.000
Technische mutaties ‒ 50.817 10.387 22.693 98.305 49.231 48.327
Stand ontwerpbegroting 2025 0 330.666 859.553 654.101 595.979 437.776

Intensivering DEI+ (uit reservering ophoging perceel, titel voorheen DEI-XL)
In de huidige openstelling van de DEI+ is het maximale subsidiebedrag opgehoogd naar € 30 mln en zijn de thema’s waar subsidie voor aangevraagd kan worden uitgebreid met innovatieve klimaattechnologieën voor de industrie.

Toevoeging middelen Noodfonds
De middelen die bestemd waren voor het Noodfonds Bedrijven zijn toegevoegd aan de Klimaatfondsbegroting onder het perceel Verduurzaming Industrie ten behoeve van de Maatwerkafspraken. Dit stond eerder gereserveerd op de Aanvullende post van het ministerie van Financiën.

CO2-heffing industrie
In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26. Daarnaast heeft bij de integrale besluitvorming in het voorjaar geleid tot een terugboeking op het Klimaatfonds van de toegekende middelen voor VEKI.

Stand ontwerpbegroting 2024 1.118 119.598 501.358 499.386 502.869 483.869
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 333 ‒ 93.536 ‒ 335.945 ‒ 19.293 ‒ 91.970 ‒ 117.642
Nieuwe mutaties
Technische mutaties ‒ 1.451 ‒ 1.062 ‒ 413 ‒ 413 ‒ 17.159 ‒ 40.587
Stand ontwerpbegroting 2025 0 25.000 165.000 479.680 393.740 325.640

Technische mutaties
Dit betreft de verwerking van de loon- prijsontwikkeling die uitgedeeld is op dit artikel en mutaties die dienen om het perceel in de benodigde en realistische kasritmes tebrengen, zodat de toekenningen conform het MJP25 mogelijk zijn en aansluiten bij de verwachtingen voor MJP26.

Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2024
Mutatie amendement 2024
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Nieuwe mutaties
CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties 51.000 99.000
Stand ontwerpbegroting 2025 0 0 0 51.000 99.000 0

CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties
In het Klimaatakkoord en het coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de opbrengsten van de CO2-heffing via het Klimaatfonds ten goede moeten komen aan de verduurzaming van de industrie. Omdat er tot nu toe geen opbrengsten zijn verondersteld is dit niet eerder budgettair verwerkt. Nu wel opbrengsten worden verwacht, is bij Miljoenennota 2025 een ex ante raming gemaakt van de totale verwachte inkomsten van de CO2-heffing industrie voor de komende vier jaar (t/m 2028) en structureel. Wanneer een opbrengst wordt verwacht, dan is parallel een tegenreeks ingeboekt aan de uitgavenkant van de begroting.Het budget aan de uitgavenkant wordt verwerkt op de Klimaatfonds percelen «verduurzaming industrie» en – voor wat betreft de middelen van de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) – «onverdeeld» van het Klimaatfonds. Het uitgavenbudget in het Klimaatfonds kan worden uitgegeven vanaf het jaar waarin ex ante de inkomsten zijn geraamd.