[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D31127, datum: 2024-09-17, bijgewerkt: 2024-10-23 09:52, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z12756:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 600J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.723,0 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.723,0 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2024–2038 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.887 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

B.Madlener

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2025 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2025 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2025 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2024. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2025. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 5
=> 1000 5 5
  1. In bijlage 1 wordt de voeding van het Deltafonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  2. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2038.
  3. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2038 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  4. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2025 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen zijn de kasschuiven in de begroting 2025 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk Deltafondsagenda.

Rijksbrede Taakstellingen Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op de apparaatsbudgetten van RWS (artikel 5). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Deltafonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  1. In onderdeel 2 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van overprogrammering toegelicht.
  2. In onderdeel 2 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Deltafonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.
  3. In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 5.03 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Deltafonds ervoor staat en welke ruimte resteert om mogelijke risico's op te vangen.
  4. In de onderdelen 3.2 t/m 3.7 wordt de stand van zaken op de instandhoudingsprogramma's en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.
  5. In bijlage 4 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2025

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2025 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2025 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2025 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Maas De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen vernieuwd duikers en sifons.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2025 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei­ ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­ schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2025 bij deze programma’s wil behalen:

Programma Mijlpaal Project
HWBP Start realisatie Versterking voormalige C-kering HDSR
Salmsteke Schoonhoven
Zwolle-Olst
Willem Alexanderhaven C
Arcen
Buggenum
Lob van Gennep
IJsselmeerdijk
Kunstwerken Noordoostpolder
Grebbedijk
Culemborgse Veer-Beatrix Sluis
Beren – Woudrichem
Den Oever - Den Helder
IJmeerdijk - Almere poort
Galgenrak en Streukelerzijl
Oplevering Salmsteke
Standhazense Dijk
Stad Tiel excl Fluvia
Industrieterrein Grutbroek
Sint Annaland

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2025 en het MIRT Overzicht 2025. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2038 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,9 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2038 circa € 1,5 miljard benodigd. De ruimte die in 2038 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Stand ontwerpbegroting 2024 1.819.495 1.907.859 2.029.852 1.807.926 1.821.592 1.663.616 13.914.160
Mutaties 1e suppletoire begroting 2024 ‒ 237.703 ‒ 166.430 29.537 232.832 ‒ 39.968 ‒ 88.682 757.025
Stand 1e suppletoire begroting 2024 1.581.792 1.741.429 2.059.389 2.040.758 1.781.624 1.574.934 14.671.185
Belangrijkste mutaties 66.040 ‒ 18.461 72.976 67.237 68.956 161.429 464.015 1.967.024
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2038 Div 1.909.517
- Bijdragen aan DF 1.726.388
- Ontvangsten derden 183.129
2. Loon- en prijsbijstelling 2024 Div 62.939 65.477 68.826 61.807 62.672 58.365 469.209 58.275
3. Overboekingen andere begrotingen Div 4.233 6.180 13.975 6.198 7.052 7.209 950 0
4. Overboeking Hoofdstuk XII Div ‒ 1.132 1.172 1.758 2.357 2.357 2.357 18.856 2.357
5. Apparaatstaakstelling tranche 2025 5 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 25.000 ‒ 3.125
6. Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming 1 en 6 ‒ 88.165 ‒ 8.458 96.623
Stand ontwerpbegroting 2025 1.647.832 1.722.968 2.132.365 2.107.995 1.850.580 1.736.363 15.135.200 1.967.024

Toelichting

  1. Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2024: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Overboekingen van en naar andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking betreft overboekingen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ten behoeve van de voortzetting het programma Wind op Zee en net op Zee beheertaken.
  4. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit hoofdstuk XII met betrekking tot cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.
  5. In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op de apparaatsbudgetten van RWS (artikel 5). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.
  6. Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming: In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

    1. Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.
    2. Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.
    3. Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. Hieronder wordt dit nader toegelicht.

Overprogrammering

Het Deltafonds is een productbegroting. Op het Deltafonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan voor het uiteindelijk realiseren van projecten. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het kabinet-Schoof heeft in de startnota het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte opgevolgd en het investeringsplafond afgeschaft. Het DF behoudt wel de 100% eindejaarsmarge, waardoor de middelen die aan het einde van het jaar resteren via het voordelig saldo aan het volgende jaar kan worden toegevoegd.

Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Over de begrotingsperiode tot en met 2029 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 960 miljoen op het Deltafonds.

Deltafonds ‒ 123 ‒ 240 ‒ 227 ‒ 156 ‒ 161 ‒ 53 ‒ 960 960

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2025 laat het volgende zien:

  1. Bij de eerste suppletoire begroting 2024 is de programmering op het Deltafonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de projectramingen.
  2. Als gevolg daarvan is er, in het kader van realistisch ramen en rekening houdend met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, een kaderaanpassing doorgevoerd in de eerste suppletoire begroting 2024 op het DF.
  3. Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dienen de ramingen van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistische kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie. Op het DF zijn daarom extra middelen weggeschoven door de overprogrammering in 2025 te verhogen.
  4. Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een overprogrammering van € 123 miljoen in 2024 en € 240 miljoen in 2025. Dit betekent dat mogelijke programmavertragingen van € 123 miljoen in de laatste maanden van 2024 niet leiden tot aanpassing van het uitgavenkader.
  5. De eenmalig hoge overprogrammering in 2025 is een pilot met het Ministerie van Financiën. Er is afgesproken dat IenW niet remt op de productie, want de ambitieuze agenda van het kabinet staat. Gedurende 2025 wordt gemonitord of de hogere overprogrammering effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2025 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

5.03 Investeringsruimte 1.878
5.04 Reserveringen 3.417
Totaal 5.296
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 20%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 695.545 1.492.357 1.429.674 1.068.508 1.017.189 1.079.935 350.141
Uitgaven 560.656 553.257 560.480 805.492 733.997 705.259 565.615
1.01 Grote projecten waterveiligheid 70.774 73.977 36.004 60.122 35.119 163.582 6.634
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 66.999 55.937 33.368 47.960 32.839 150.186
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 596 1.496 1.212 277 229 12.100
1.01.03 Ruimte voor de rivier 2.064 7.191 803 0 0 1.208 334
1.01.04 Maaswerken 1.115 9.353 621 11.885 2.051 88 6.300
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 472.361 443.466 490.979 716.188 666.251 520.841 541.258
1.02.01 Planning waterveiligheid 28.738 26.073 62.295 109.363 53.558 25.305 27.244
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.082 1.448 1.518 1.396 501 501 501
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 443.623 417.393 428.684 606.825 612.693 495.536 514.014
1.03 Studiekosten 17.521 35.814 33.497 29.182 32.627 20.836 17.723
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 17.521 35.814 33.497 29.182 32.627 20.836 17.723
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 9.879 8.024
0 0 0 0 0
Ontvangsten 185.258 186.141 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 185.258 186.141 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 0 0
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 179.974 185.788 167.039 150.776 157.715 176.377 192.523
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 1.534 0 10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 3.750 353 496 1.636

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 83%
Bestuurlijk gebonden 17%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2025 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2025, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2025.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2025 Voortgangsrapportage 26 en vóór 1 oktober 2025 Voortgangsrapportage 27.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Projecten Nationaal 2027 2027
HWBP-2 Rijksprojecten 170 170 168 1 1
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.647 2.640 2.327 56 33 48 33 150
Overige projectkosten (programmabureau) 49 49 36 1 12
afrondingen ‒ 1 1
Programma 2.866 2.859 2.531 57 35 48 33 162 0 0
Budget (DF 1.01.01/02) 57 35 48 33 162 0 0

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2.

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 2.246 2.246 2.237 7 1 1
Programma Realisatie 2.246 2.246 2.237 7 1 0 0 1 0 0
Budget (DF 1.01.03) 7 1 0 0 1 0 0

Maaswerken

Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof­ winning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­ stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 120 120 94 7 1 12 2 5 2017/2027 2017/2027
Zandmaas 392 392 382 2 6 2 2021 2020
afronding
Programma Realisatie 512 512 476 9 1 12 2 0 6 7
Budget (DF 1.01.04) 9 1 12 2 0 6 7

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 26 26
Integraal Rivieren Management (IRM) 170 171
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit 10 10
Projecten Zuid-Nederland
Rivierverruiming Rijn en Maas 232 226
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 101 101
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 539 534
Budget DF 1.02.01 539 534

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd. In 2024 worden de eindafrekeningen opgesteld en in 2025 verrekend.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Rivieren zijn van groot belang voor Nederland, voor goederenvervoer per binnenvaart, zoetwaterbeschikbaarheid, waterberging, natuur en recreatie. Daarbij moet het rivierengebied ook beschermd worden tegen overstromingen. Door klimaatverandering zullen hoog- en laagwater vaker voorkomen en door een steeds meer uitslijtende rivierbodem wordt de rivier minder bevaarbaar en de wenselijke zoetwaterverdeling over Nederland belemmerd. Ook treedt verdroging op in de uiterwaarden en binnendijkse gebieden met consequenties voor o.a. de landbouw. Met het programma Integraal Riviermanagement/ Ruimte voor de rivier neemt het kabinet besluiten over de aanpak en uitvoering hiervan en worden maatregelen voor de korte en lange termijn uitgewerkt, zodat ruimte wordt gemaakt voor de rivier en haar functies. Hiervoor is € 7 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2028 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord in de jaren 2025 en 2026. Voor uitvoering van de eerste fase IRM op basis van het werkplan IRM wordt zowel in 2025 en 2026 € 3 miljoen gereserveerd. Daarnaast zijn de middelen bestemd voor de voorbereiding en realisatie van IRM-projecten. Hiervoor wordt € 1 miljoen toegevoegd aan het realisatiebudget van het IRM-project Paddenpol. In 2025 staan verder middelen gereserveerd voor de verkenning van Zuidelijk Maasdal en Vierwaarden en het opstarten van de IRM suppletiepilots.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Deze middelen zijn gereserveerd voor de Rijksopgaven van de rivierverruimingsprojecten langs de Maas. Specifiek gaat het om de Rijksbijdrage aan de planuitwerking en realisatie van de rivierverruimingsprojecten Meanderende Maas, Well, Oeffelt, Arcen en Baarlo-Hout-Blerick. Binnen deze projecten worden dijkverlegging gecombineerd met dijkversterking vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma.  

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Minimaal 1x per 12 jaar worden de keringen beoordeeld door de beheerder: waterschappen en Rijkswaterstaat. De laatste beoordelingsronde liep tot 2023. Tot 2050 lopen er nog 2 beoordelingsrondes. Als er sprake is van een versterkingsopgave kan dit opgenomen worden in het HWBP en is er mogelijk financiering beschikbaar. Dit wordt beoordeeld en begeleid door de programmadirectie HWBP. Als er sprake is van beheer&onderhoud wordt dit door de beheerder zelf opgepakt (zorgplicht). Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er 12 jaar vooruit wordt gekeken. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2025–2030 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2025 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2025 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden aanbesteed, start aanbesteding is voorzien voor begin 2025, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld.

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is voorzien voor 2024.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur in 2018 afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 zijn afgerond en daarmee is het NURG programma voor I&W, op decharge, na afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2024 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2038.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 757 736 43 42 22 47 73 93 98 340
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 187 185 64 12 11 11 7 7 7 67
HWBP Waterschapsprojecten 8058 7.552 1.918 450 593 676 627 503 445 2.846
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 41 41 27 2 12
Zandhonger Oosterschelde 11 11 10 1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 13 12 3 4 1 5
Kennisprogramma zeespiegelstijging 10 10 6 2 1 1
Meanderende Maas 8 8 0 2 3 3
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk 7 7 1 5 1
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis 200 194 0 5 5 79 39 39 1 32
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 32 32 26 2 4 2023 2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis) 95 95 93 2 2021 2021
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 3 2
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 89 88 88 1
Dijkversterking en herstel steenbekleding 827 827 826 1 2023 2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen 330 320 8 10 16 14 16 15 15 236
afrondingen ‒ 1 1 2 1
Programma Realisatie 10.670 10.123 3.116 540 669 834 769 657 567 3.521
Budget (DF 1.02.02) 417 429 607 613 496 514 4.481
Overprogrammering (-) ‒ 123 ‒ 240 ‒ 227 ‒ 156 ‒ 161 ‒ 53 960

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2025. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van het Platform IJsselmeergebied 2050 aan de activiteiten die zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst IJsselmeergebied 2024-2028 (zie Staatscourant 2024, 10666). Onderdeel daarvan is het uitvoeren van onderzoek om te komen tot herijking van de Deltabeslissing en voorkeursstrategie IJsselmeergebied.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van het Europee kennisprogramma Water4All (2022-2027) -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. De projecten in 2025 zijn vooral gericht op een goede waterkwaliteit. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. De bijdrageverlening zal plaatsvinden via het ministerie van OCW

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een breed scala aan activiteiten en producten. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek die het nationale klimaatadaptatiebeleid tot 2026 moet ondersteunen. IenW faciliteert met het Kennisportaal Klimaatadaptatie , de Klimaateffectatlas en het netwerk Samen Klimaatbestendig de noodzakelijke transitie op het gebied van klimaatadaptatie. Ook wordt gewerkt aan de doorwerking van de nieuwe 2023 KNMI scenario’s in de Klimaateffectatlas en het standaardiseren van klimaat stresstesten. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2025 zijn middelen beschikbaar om de aanbevelingen voor IenW uit te voeren. De middelen worden onder meer ingezet voor het opstellen van een handreiking bovenregionale stressen en de provincies te ondersteunen met de start van de uitvoering ervan. Ook zijn er onderzoeken gestart om inzicht te krijgen in methodes voor gevolgbeperking en waterbewustzijn en waterbewust gedrag.  

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Kamerstuk 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond (Kamerstuk 27 625, nr. 659). In juni 2023 is het uitvoeringsprogramma regionale keringen geactualiseerd met een voorlopige programmering tot 2032. Koploperproject is het project Betuwepand (Amsterdam-Rijnkanaal tussen Waal en Lek) dat gefaseerd in realisatie is gebracht. Verdere verbeteracties worden voortrollend meerjarig geprogrammeerd en uitgevoerd in het kader van het Programma Rijkskeringen.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) wordt gewerkt aan kennisontsluiting en de (door)ontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma bouwt voort op het WBI2017en het BOI2023, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisontwikkeling Waterveiligheid

Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hierin wordt beschikbare en geborgde relevante kennis over waterkeringen en waterveiligheid ontsloten. Deze kennis wordt ontwikkeld door de diverse kennisinstellingen in diverse programma’s uitgevoerd, deels in opdracht van het Rijk ten behoeve van een actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 zijn de eerste resultaten ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; en de eerste verkenningen van verschillende potentiële handelingsperspectieven voor de verre toekomst bij elkaar gebracht in de tussenbalans. In 2025 worden de laatste studies afgerond, bijvoorbeeld die naar adaptieve beleidspaden, en start de integratie van de resultaten richting het eindrapport, dat in 2026 verschijnt. Daarnaast vindt bij het KNMI vervolgonderzoek plaats naar de modellering van versnelde smelt van Antarctica, gericht op het beter kunnen voorspellen van deze smelt in de toekomst. Ook wordt een vervolg van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging geconcretiseerd.

Cyberweerbaarheid in de watersector

Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen. Het programma is in 2023 geëvalueerd en wordt voortgezet tot 2026. De activiteiten in het programma, zoals het opstellen van dreigingsscenario’s, onderbouwing voor een CERT Water en ketenanalyses op het watersysteem, dragen bij aan de implementatie van CER en NIS2 wetgeving en geven deels invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS).

Cybersecurity vitaal/economische veiligheid

Sommige processen zijn zo essentieel voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Dit worden vitale processen genoemd. In het 'Addendum Bestuursakkoord Water’ is afgesproken een herbeoordeling uit te voeren van de processen «waterkeren en waterbeheren». In 2022 is, conform de door de NCTV voorgeschreven methodiek voor bescherming van vitale processen en infrastructuur, een weerbaarheidsanalyse uitgevoerd. Deze heeft in 2023 geleid tot een beslissing over het aanmerken van de waterschappen als vitale aanbieders voor dit proces. Ook wordt de implementatie van nieuwe/herziene Europese wetgeving op het gebied van vitaal en cybersecurity (CER en NIS2) voorbereid. Op dit moment is er nog geen integraal ‘vitaalkader’ of ‘beleidskader vitaal’ voor de watersector. De nieuwe CER- en NIS2-richtlijnen, die vertaald worden naar nationale wetgeving zullen hier deels verandering in gaan brengen maar deze wetgeving wordt pas in 2025 verwacht.  Binnen DGWB zal eveneens worden gewerkt aan duidelijker beleidskader bescherming vitale infrastructuur. Dit betreft in ieder geval de uitwerking van een visie op wat er van de vitale aanbieders wordt verwacht qua risicobeheersing/ weerbaarheid en wat zij van het ministerie van IenW (en mogelijk andere partijen) mogen verwachten. Hiertoe zal een traject worden gestart waarbij dit beleidskader wordt ontwikkeld en ook lopende initiatieven worden geïnventariseerd. die bijdragen aan de weerbaarheid. De visie en initiatieven op het gebied van ‘all hazards’ aanpak van de vitale aanbieders kunnen vervolgens verbonden zullen worden aan de beschermingsaanpak vitaal. Vanuit de vitale aanbieders wordt betrokkenheid verwacht bij de ontwikkeling van de visie en daaraan te verbinden beleidskader.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2024 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 232 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden ingezet voor de resterende waterschapsprojecten van het HWBP-2 en voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  1. Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
  2. alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
  3. de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
  4. De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
  5. Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s. In 2025  wordt verder gewerkt in de Hoge Zandgronden aan maatregelen bedoeld om o.a. water beter vast te houden en beken te herstellen.  De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland  is in 2025 in volle gang[LM(D1] . Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland. Verder werkt RWS aan de Strategie Klimaatbestendige Zoetwater Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement en onderzoekt verzilting bij de Afsluitdijk.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2025, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 127.234 72.631 50.013 23.747 56.338 14.549 7.715
Uitgaven 114.664 78.220 59.237 49.030 68.146 42.780 11.804
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 112.883 73.867 48.097 46.830 65.946 41.780 11.804
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 112.883 73.867 48.097 46.830 65.946 41.780 11.804
2.03 Studiekosten 1.781 4.353 11.140 2.200 2.200 1.000
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 1.781 4.353 11.140 2.200 2.200 1.000
Ontvangsten 114 0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 114 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 81%
Bestuurlijk gebonden 19%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt en een ongeldig verklaarde aanbesteding. Na de voorlopige gunning van het project in de zomer van 2022 is de aanbesteding door de Raad van State ongeldig verklaard, met als consequentie dat opnieuw aanbesteed moet worden. Deze aanbesteding loopt nog. Het streven is dat het project in 2027 wordt gerealiseerd.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027). Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

De zoetwaterregio’s werken aan maatregelen om water vast te houden in het ondergrond, water besparen en hergebruik, pilots inzet andere bronnen, optimalisaties water aanvoer en verdeling.  De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland is in 2025 in volle gang. Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit. Beide projecten lopen op schema. Er zijn ook verkenningen uitgevoerd. Uit enkele van deze verkenningen wordt geconcludeerd een paar projecten naar fase 3 uit te stellen (b.v. vooronderzoek «realisatie vergroten aanvoer Twente kanalen/Eefde», werkelijke realisatie met cofinanciering regio gaat naar Fase 3) en andere projecten niet of anders uit te voeren (b.v. doel optimalisatie stuwen Driel en Hagestein is al via goedkopere inzet bereikt, verkenning waterbesparende maatregelen Maas: beoogde maatregelen waren niet rendabel, opgave wordt op andere manier in combinatie met Vernieuwing en Renovatie deels aangepakt). Op projecten zoals verzilting beperkende maatregelen Den Oever en Kornwerderzand wordt geïntensiveerd om de project- en programmadoelen te bereiken.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

De in het bestuursakkoord afgesproken tijdelijke impulsregeling voor klimaatadaptatie is op 1 januari 2021 open gegaan en de laatste aanvragen hiervoor zijn uiterlijk 31 december 2023 ingediend. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen.  Het beschikbare rijksbudget is bijna geheel benut. De afwikkeling van de ingediende aanvragen vindt gedeeltelijk nog in 2024 plaats. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater Fase 1 83 85 55 9 7 8 4 2026
Deltaplan Zoetwater Fase 2 258 250 49 21 38 37 59 39 10 5 2027
Impulsregeling ruimtelijke adaptie 168 176 127 41
Waterbewust leven 6 1 1 1 1 1 2
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 10 10 8 2 2023 2022/2023
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 85 84 77 1 1 1 1 1 2 2018/2030 2018/2030
Afrondingen 1 ‒ 1
Programma Realisatie 610 606 316 74 48 47 65 42 12 5
Budget (DF 2.02.02) 74 48 47 66 42 12 5

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

In het bijzonder wordt er in 2025 naar oplossingsrichtingen gezocht voor de knelpunten zoetwaterbeschikbaarheid geïdentificeerd in 2024. Dit ten behoeve van de herijking van de zoetstrategie en de Deltabeslissingen 2026 en het maatregelenpakket voor het Deltaprogramma Zoetwater Fase 3 (2028-2033).

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 330.693 391.194 375.834 319.790 323.261 400.180 447.252
Uitgaven 338.169 330.929 397.223 351.487 333.286 397.933 447.252
3.01 Exploitatie 7.304 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643
3.01.01 Exploitatie Watermanagement 7.304 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.304 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643
3.02 Onderhoud en vernieuwing 330.865 322.881 388.962 337.306 316.188 381.089 430.609
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 224.046 273.582 325.625 242.678 233.857 235.108 238.031
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 224.046 273.582 325.625 242.678 233.857 235.108 238.031
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 87.700 32.284 32.418 37.788 12.699 13.047 12.710
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 87.700 32.284 32.418 37.788 12.699 13.047 12.710
3.02.03 Vernieuwing 19.119 17.015 30.919 56.840 69.632 132.934 179.868
Ontvangsten 0

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2025 voor Exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025.

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

2023 2024 2025
Watermanagement km2 water 90.213 90.213 90.213 8.261

Toelichting

In 2025 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Betrouwbaarheid informatievoorziening 99% 95% 95%
Waterhuishouding op orde 100% 100% 100%

Toelichting

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Deze indicator geeft aan in hoeverre gebruikers van het hoofdwatersysteem tijdig en juist geïnformeerd zijn over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Deze indicator geeft aan in hoeverre de waterhuishouding op orde is. De indicator is gebaseerd op de volgende subindicatoren:

•          Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

•          Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

•          Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

•          Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Maatregelen

In de begroting van 2024 zijn extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV beschikbaar gesteld. Met deze middelen werkt IenW aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een structurele groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar (prijspeil 2022), waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vernieuwing van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstuk 29 385, nr. 119). Over de aanpak van IenW om de productie op instandhouding te vergroten en de validatie van de omvang van de instandhoudingsopgave is de Kamer op 17 juni 2024 per brief geinformeerd (Kamerstuk 29 385, nr. 139).

Meetbare gegevens

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2025 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger’ toegevoegd.

Onderhoud

Handhaving kustlijn 93% 90% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 100% 100%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Deze indicator geeft aan in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. 2024 is het startjaar van het suppletieprogramma 2024-2027.

Figuur 5 toont hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2024 gesuppleerd zal worden. In 2023 is er 12,9 Mm³ gesuppleerd, ongeveer gelijk aan de verwachting. De prognose voor 2024 is dat in totaal 4,1 Mm³ wordt gesuppleerd. In 2024 zal er dus relatief weinig gesuppleerd worden. Dat komt doordat 2024 het startjaar is van een nieuw programma. Dit betekent dat er de jaren erna meer gesuppleerd zal worden, om tot een totaal van 40 Mm³ in 4 jaar te komen.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Deze indicator geeft aan in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Maeslantkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100 1:105
Hartelkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:10 1:13
Hollandsche IJsselkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:200 1:1344
Ramspolkering * kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100 1:257
Oosterscheldekering ** faalkans per jaar 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen ** faalkans per jaar 1:1.000 1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre­quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

Toelichting bij indicator Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt. De bijbehorende bodem en streefwaarden worden in 2024 uitgewerkt.

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2025 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien. In 2025 wordt een toename van het aantal kunstwerken voorzien (2 gemalen en 8 spuisluizen in de Afsluitdijk). 

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Exploitatie en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Exploitatie en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Exploitatie en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 604 kilometer niet- primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswater­ staat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Exploitatie en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Exploitatie en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­ gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Onderhoud hoofdwatersysteem

Kustlijn km 293 294 294 94.344
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 139.890
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 91.091
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 202 202 202
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 604 605 605
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.183 5.181 5.181
Totaal 325.325

Toelichting areaal waterveiligheid

Kustlijn: door de vaststelling van de nieuwe Basiskustlijn in 2024 is deze iets toegenomen. Deze wijziging was niet bekend bij de begroting van 2024. In 2025 zijn er geen verdere wijzigingen in de kuslijn voorzien.

De primaire waterkeringen zal in 2025 iets afnemen (150m) door de geplande overdracht van Dijkvak Sluis Bosscherveld.

In 2025 worden geen wijzigingen voorzien in de lengte van de regionale keringen.

In 2025 worden geen wijzigingen in de uiterwaarden voorzien.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Maas De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen vernieuwd duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 115.464 33.561 4.827 8.203 17.381 895 1.026
Uitgaven 285.637 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894
4.02 GIV/PPS 285.637 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894
4.02.01 GIV/PPS 285.637 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2025 voor GIV/PPS zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025.

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­ werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget Afsluitdijk wordt met € 28 miljoen verhoogd vanwege loon- en prijsbijstelling 2024.

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 2.057 2.028 525 141 97 92 63 63 63 1.013 2025 2025
Afrondingen
Programma Realisatie 2.057 2.028 525 141 97 92 63 63 63 1.013
Budget (DF 4.02.01) 141 97 92 63 63 63 1.013

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Verplichtingen 367.021 379.461 450.353 564.494 606.315 580.546 599.820
Uitgaven 366.946 378.693 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119
5.01 Apparaat 281.310 306.494 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.521 1.484 1.650 1.650 2.091 2.172 2.123
5.01.02 Apparaatskosten RWS 279.789 305.010 311.079 320.264 312.762 307.531 307.829
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 279.789 305.010 311.079 320.264 312.762 307.531 307.829
5.02 Overige uitgaven 85.636 71.259 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 84.082 69.036 73.224 129.349 151.109 149.363 146.858
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 84.082 69.036 73.224 129.349 151.109 149.363 146.858
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.554 2.223 3.424 2.086 2.095 1.976 1.976
5.03 Investeringsruimte 0 200 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500
5.03.01 Programmaruimte 0 200 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500
5.03.02 Beleidsruimte 0 0 0
5.04 Reserveringen 0 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833
5.04.01 Reserveringen 0 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833
Ontvangsten 231.529 207.513
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 231.529 207.513

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de investeringsruimte en reserveringen, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor investeringsruimte en reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht 87%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 13%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, exploitatie en onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2038. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (exploitatie, onderhoud en vernieuwing, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 473 miljoen aan investeringsruimte in 2038. Na de verlenging van het Deltafonds en budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.878 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2035 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.878 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 620 miljoen.

Vrije Investeringsruimte 951 0 3.000 4.216 7.013 7.900 49.395 55.449
Risicoreserveringen 200 55.400 95.760 121.090 30.000 41.500 67.550 71.850
Totaal 1.151 55.400 98.760 125.306 37.013 49.400 116.945 127.299
Vrije Investeringsruimte 55.752 61.417 82.308 136.420 196.209 235.175 363.618 1.258.823
Risicoreserveringen 26.628 21.378 17.878 17.878 17.878 17.875 16.887 619.752
Totaal 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505 1.878.575

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2037, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 183 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
  2. Integraal Rivier Management (€ 685 miljoen):  In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. In het programma worden nieuwe beleidsdoelen voor het rivierengebied vastgelegd voor ‘rivierbodemligging en sedimenthuishouding’ en voor ‘afvoer- en bergingscapaciteit’. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Het programma is zomer 2024 vastgesteld als een Programma onder de Omgevingswet waarna de komende jaren worden de beleidskeuzes concreet uitgewerkt tot maatregel-pakketten inclusief de benodigde financiering. Al lopende projecten en pilots dragen bij aan dit doel.
  3. Deltaplan Zoetwater (€ 462 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er in 2022 en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. De KNMI klimaatscenario’s laten zien dat droogte intenser wordt en zich vaker gaat voordoen. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen en schade door zoetwatertekorten en verzilting, zoals op de hoge zandgronden en o.a. in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds in 2028 €35,7 miljoen en vanaf 2029 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 429 miljoen): PAGW betreft systeemingrepen (inrichting en transities in gebruik en beheer)  gericht op het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het creëren van  hoogwaardige natuur in de grote wateren die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW levert daarmee ook de noodzakelijke uitgangssituatie voor de realisatie van de wettelijke opgaven voor ecologische waterkwaliteit (KRW) en natuur (N2000). Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 mln per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave.
  5. Onderzoekreservering (€ 26 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
  6. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 47 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Omgevingswet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand (omgevingswaarden) van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat de (door)ontwikkeling en ontsluiting van instrumenten, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2024–2035.
  7. IJsselmeergebied € 4,1 miljoen: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 4,1 miljoen aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.
  8. CA Instandhouding € 1.580 miljoen: De reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds voor de periode na 2030.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Ontvangsten 1.524.210 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.524.210 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 1.524.210 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebied-beheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 69.123 339.022 160.422 127.384 145.531 58.659 49.598
Uitgaven 68.279 165.754 159.786 270.977 304.037 62.064 49.679
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 42.834 83.067 83.314 180.031 182.789 3.508 0
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 42.834 83.067 83.314 180.031 182.789 3.508 0
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 12.117 49.266 55.245 76.874 115.423 57.467 48.759
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 8.435 46.402 45.218 51.632 63.192 31.185 39.372
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.700 103 103 103 103 103 103
7.02.02 Planning waterkwaliteit 3.682 2.864 10.027 25.242 52.231 26.282 9.387
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.630 2.764 5.933 4.547 2.497 997 430
7.03 Studiekosten 13.328 33.421 21.227 14.072 5.825 1.089 920
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 13.328 33.421 21.227 14.072 5.825 1.089 920
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.921 8.741 4.856 1.619 1.079 539 539
Ontvangsten 753 30 0 0
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 753 30 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 80%
Bestuurlijk gebonden 20%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft zoal aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen als ook onderzoeksmaatregelen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De derde tranche (2022-2027) is in 2022 gestart, in deze tranche worden ook de restopgave van de tweede tranche uitgevoerd. In totaal betreft het 146 maatregelen. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals  natuurvriendelijke oevers en geulen. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2022–2023, 27 625 nr. 627.  Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Op 24 oktober 2020 heeft de minister van IenW de samenwerkingsovereenkomst Planuitwerking Rivierklimaatpark IJsselpoort (RKP) ondertekend. Samenwerkende partijen ontwikkelden in de verkenningsfase van het programma RKP een voorkeursalternatief met maatregelen waarmee een breed scala aan opgaven wordt ingevuld, waaronder waterveiligheid, waterkwaliteit en vaarwegverbetering.

Vanuit de opgave voor de Kaderrichtlijn water betreft dit natuurvriendelijke oevers en een nevengeul.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 20 miljoen. Hiervan betreft € 15 miljoen prijsbijstelling 2024 en € 5 miljoen is toegevoegd vanuit het resterende budget KRW tranche 1.

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 728 698 195 83 83 180 183 4 2027 2027
afrondingen
Programma Realisatie 758 728 225 83 83 180 183 4 0 0
Budget (DF 7.01.01) 83 83 180 183 4 0 0

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Bijdrage regeling medicijnresten

De verlaging van het projectbudget wordt veroorzaakt door het overboken van middelen ter financiering van de Waterbewust campagne (artikel 2.02) en de financiering van opdrachten aan het RIVM (artikel 7.03) Beide zijn gerelateerd aan de doelstellingen van de bijdrage regeling medicijnresten.

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 60 68 6 10 20 15 9
Grote wateren 569 564 1 29 17 31 54 31 39 367 2033 2032
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 26
Natuurcompensatie Perkpolder 6 6 5 1
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) 29 28 3 7 10 7 2
Afrondingen ‒ 1
Programma Realisatie 690 692 41 46 47 53 64 31 39 368
Budget (DF 7.02.01) 46 45 52 63 31 39 368

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water­ kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, door maatregelen die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar exploitatie en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523).

De eerste, tweede en derde tranche projecten zitten veelal in de verkenning of  planning en studiefase. In 2025 zijn een aantal projecten in de realisatiefase: Paddenpol, Meanderende Maas en Lauwersmeer-Vierhuizergat. Ook met de realisatie van maatregelen in de Makkumer Noordwaard als onderdeel van het project Friese IJsselmeerkust wordt gestart.

Verder worden een aantal MIRT-beslissingen verwacht in 2025. Een startbeslissing voor Gelderse Poort, een voorkeursbeslissing voor Noord-Hollandse Markermeerkust en een projectbesluit voor de projecten Galgeplaat en de pilot Buitendijkse Slibsedimentatie.

Preverkenning
Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis Preverkenning Start preverkenning
Biesbosch Rijn Maasmonding Preverkenning Afronding preverkenning
Verkenning
Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden Verkenning Start verkenning
Noord Hollandse IJsselmeerkust Verkenning Afronding verkenning
Friese IJsselmeerkust Verkenning en deel realisatie Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard
Planuitwerking
Wieringerhoek Planuitwerking Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen
Oostvaardersoevers Planuitwerking Uitwerking tweede en derde tranche
Eemszijlen binnendijks Planuitwerking
Galgenplaat Planuitwerking Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel
Meanderende Maas Planuitwerking Projectbesluit
Eemszijlen buitendijks Planuitwerking Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue
Paddenpol Planuitwerking Start realisatie
Realisatie
Vierhuizengat-Lauwersmeer Realisatie In uitvoering
Beheer en monitoring
Markerwadden Beheer en monitoring Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken. In 2025 worden de laatste ronde subsidies aan de waterschappen verstrekt.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de bijdrageregeling is een totaal van 60 miljoen beschikbaar. In 2025 zal naar verwachting de 2e tranche van de subsidieregeling open worden gesteld. Daarnaast zal in 2025, indien nodig, de 1e tranche van de subsidieregeling worden afgerond.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit 15 3
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen 109 106
Totaal programma planuitwerking en verkenning 124 109
Begroting DF 7.02.02 124 109

Toelichting:

Getij Grevelingen

De start van de planuitwerking van het project Getij Grevelingen is uitgesteld wegens gebrek aan financiële middelen. Het uitstel  vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging voor de aanleg van een nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam. Gelet op de demissionaire status van het huidige kabinet wordt besluitvorming over een eventueel vervolg van het project Getij Grevelingen over gelaten aan een nieuw kabinet.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering bij dit artikel is een bedrag van maximaal € 3.925.000 aan subsidieverplichtingen opgenomen. Een bedrag van maximaal € 325.000 heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de beheer- en onderhoudskosten van de gerealiseerde PAGW-maatregelen in de Makkumernoordwaard voor een periode van 10 jaar (2025-2035). Een bedrag van maximaal € 3.600.000 heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de facilitering van het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer aan Stichting LTO Programma’s en projecten voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de vermindering van de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering bij dit artikel is een bedrag van maximaal € 2.110.000 aan subsidieverplichtingen opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Stichting Aeres voor de het project e-DNA KRW Maatlat vis over de periode 2024 t/m 2028. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

1 Investeren in waterveiligheid 553.257 560.480 805.492 733.997 705.259 565.615 533.877 424.762 549.294 630.450 537.339 570.040 549.567 500.437 417.955 8.637.821
1.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 73.977 36.004 60.122 35.119 163.582 6.634 7.229 0 382.667
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 443.466 490.979 716.188 666.251 520.841 541.258 509.776 411.090 535.622 616.762 523.907 556.608 536.135 487.005 404.523 7.960.411
1.03 Studiekosten 35.814 33.497 29.182 32.627 20.836 17.723 16.872 13.672 13.672 13.688 13.432 13.432 13.432 13.432 13.432 294.743
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 186.141 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523 187.905 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040 2.825.872
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 367.116 392.945 654.706 576.282 527.246 373.092 345.972 215.296 337.959 436.446 316.385 377.773 352.419 310.397 227.915 5.811.949
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
2 Investeren in zoetwatervoorziening 78.220 59.237 49.030 68.146 42.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258 311.580
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening Uitgaven 73.867 48.097 46.830 65.946 41.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258 290.687
2.03 Studiekosten 4.353 11.140 2.200 2.200 1.000 20.893
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 78.220 59.237 49.030 68.146 42.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258 311.580
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 330.929 397.223 351.487 333.286 397.933 447.252 440.035 436.027 431.810 273.114 305.380 305.381 322.307 322.307 259.016 5.353.487
3.01 Exploitatie Uitgaven 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643 16.977 20.742 21.220 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 191.152
3.02 Onderhoud en vernieuwing 322.881 388.962 337.306 316.188 381.089 430.609 423.058 415.285 410.590 264.591 296.857 296.858 313.784 313.784 250.493 5.162.335
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 330.929 397.223 351.487 333.286 397.933 447.252 440.035 436.027 431.810 273.114 305.380 305.381 322.307 322.307 259.016 5.353.487
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328 1.054.213
4.02 GIV/PPS Uitgaven 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328 1.054.213
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328 1.054.213
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 378.693 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202 11.557.831
5.01 Apparaat Uitgaven 306.494 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952 305.453 303.740 293.490 293.490 293.490 293.490 293.490 294.244 293.334 4.539.866
5.02 Overige uitgaven 71.259 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834 151.780 184.984 189.201 77.137 77.137 77.137 77.137 77.137 77.030 1.721.399
5.03 Investeringsruimte 200 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500 116.945 127.299 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505 1.878.575
5.04 Reserveringen 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 197.450 121.950 359.716 477.516 474.516 472.516 472.512 479.333 3.417.991
5.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten 207.513 207.513
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 171.180 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202 11.350.318
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984 25.266.912
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 1.254.148 ‒ 1.555.433 ‒ 1.981.579 ‒ 1.950.280 ‒ 1.672.567 ‒ 1.543.840 ‒ 1.641.115 ‒ 1.617.756 ‒ 1.631.763 ‒ 1.673.549 ‒ 1.648.966 ‒ 1.742.174 ‒ 1.791.056 ‒ 1.785.702 ‒ 1.776.984 ‒ 25.266.912
Bedragen € x 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2024 ‒ 2038
7 Investeren in waterkwaliteit 165.754 159.786 270.977 304.037 62.064 49.679 57.080 93.483 115.646 88.758 16.762 368 368 368 265 1.385.395
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water Uitgaven 83.067 83.314 180.031 182.789 3.508 0 532.709
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 49.266 55.245 76.874 115.423 57.467 48.759 55.976 93.218 115.381 88.493 16.497 103 103 103 772.908
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 33.421 21.227 14.072 5.825 1.089 920 1.104 265 265 265 265 265 265 265 265 79.778
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 30 0 0 30
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 165.724 159.786 270.977 304.037 62.064 49.679 57.080 93.483 115.646 88.758 16.762 368 368 368 265 1.385.365

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 92.452 54.731 80.193 24.439 95.678 13.441 0
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 20.554 ‒ 19.747 ‒ 21.824 9.881 65.576 ‒ 7.002 7.017
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 71.898 34.984 58.369 34.320 161.254 6.439 7.017 0
Loon- en prijsbijstelling 2024 8.386 2.079 1.020 1.753 799 2.328 195 212
Mutaties Miljoenennota 2025 2.079 1.020 1.753 799 2.328 195 212 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 73.977 36.004 60.122 35.119 163.582 6.634 7.229 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 585.591 717.859 784.176 572.238 576.287 547.896 538.200 462.216 419.291 578.246 203.551 372.655 324.396 391.171
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 216.526 ‒ 168.390 ‒ 46.492 82.876 ‒ 65.321 ‒ 107.384 ‒ 26.320 ‒ 52.811 116.639 21.419 302.001 167.892 195.334 80.002
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 369.065 549.469 737.684 655.114 510.966 440.512 511.880 409.405 535.930 599.665 505.552 540.547 519.730 471.173
Extrapolatie 2038 388.804 388.804
Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming 0 ‒ 88.165 ‒ 8.458 96.623
Kasschuiven investeren in waterveiligheid 0 8.246 ‒ 900 ‒ 1.276 ‒ 4.770 ‒ 1.300 0
Kasschuif investeringsruimte 0 10.580 13.907 7.091 956 ‒ 2.900 7.900 ‒ 17.000 ‒ 15.000 ‒ 5.534
Kasschuif Reserveringen 0 298 ‒ 11.302 1.834 1.834 1.834 1.834 1.834 1.834
Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening 0 10.238 ‒ 234 ‒ 74 0 0 ‒ 9.930
Kasschuiven investeren in waterkwaliteit 0 2.687 127 2.223 2.250 1.486 ‒ 8.773
Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet 0 28.619 6.703 ‒ 35.322
LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON 30 30
Loon- en prijsbijstelling 2024 221.085 14.001 14.072 15.420 13.801 12.589 14.926 14.896 16.387 16.528 15.263 16.521 14.227 14.571 13.998 13.885
Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol ‒ 6.200 ‒ 4.000 ‒ 1.100 ‒ 1.100
Mutaties Miljoenennota 2025 74.401 ‒ 58.490 ‒ 21.496 11.137 9.875 100.746 ‒ 2.104 1.685 ‒ 308 17.097 18.355 16.061 16.405 15.832 404.523
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 443.466 490.979 716.188 666.251 520.841 541.258 509.776 411.090 535.622 616.762 523.907 556.608 536.135 487.005 404.523
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568 14.565 14.115 10.915 10.915 10.931 10.675 10.675 10.675 10.675
Mutaties Voorjaarsnota 2024 10.510 1.011 951 4.696 1.911 801 400 400 400 400 400 400 400 400
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 41.737 31.925 27.874 27.300 18.479 15.366 14.515 11.315 11.315 11.331 11.075 11.075 11.075 11.075
BZK overboeking ministerie KAN ‒ 40 ‒ 40
Extrapolatie 2038 11.075 11.075
EZK overboeking ministeries NIS2 TNO ‒ 71 ‒ 71
HXII: Cybersecurity CER/NIS2 32.999 2.357 2.358 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357
HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 2.230 ‒ 830 ‒ 800 ‒ 600
HXII: Opdracht NEN OSKA ‒ 54 ‒ 54
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater ‒ 160 ‒ 85 ‒ 75
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en ‒ 310 ‒ 310
Kasschuiven investeren in waterveiligheid 0 ‒ 4.420 900 50 3.470
Loon- en prijsbijstelling 2024 227 227
OCW: Bijdrage aan NWO KIN ‒ 150 ‒ 150
OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all ‒ 2.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 5.923 1.572 1.308 5.327 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 13.432
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 35.814 33.497 29.182 32.627 20.836 17.723 16.872 13.672 13.672 13.688 13.432 13.432 13.432 13.432 13.432
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid 709.270 803.504 891.292 619.281 688.533 575.902 552.315 473.131 430.206 589.177 214.226 383.330 335.071 401.846
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterveiligheid 482.700 616.378 823.927 716.734 690.699 462.317 533.412 420.720 547.245 610.996 516.627 551.622 530.805 482.248
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid 553.257 560.480 805.492 733.997 705.259 565.615 533.877 424.762 549.294 630.450 537.339 570.040 549.567 500.437 417.955
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129
Mutaties Voorjaarsnota 2024 10.382 7.956 ‒ 4.818 ‒ 17.325 ‒ 1.752 7.760
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 179.385 161.461 145.303 151.980 171.599 185.522 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129
Extrapolatie 2038 183.129 183.129
Loon- en prijsbijstelling 2024 102.671 6.756 6.074 5.483 5.735 6.414 7.001 6.833 7.617 7.685 7.055 8.035 6.992 7.169 6.911 6.911
Mutaties Miljoenennota 2025 6.756 6.074 5.483 5.735 6.414 7.001 6.833 7.617 7.685 7.055 8.035 6.992 7.169 6.911 190.040
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 186.141 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523 187.905 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterveiligheid 179.385 161.461 145.303 151.980 171.599 185.522 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid 186.141 167.535 150.786 157.715 178.013 192.523 187.905 209.466 211.335 194.004 220.954 192.267 197.148 190.040 190.040

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen ( artikel 5.03).

Kasschuiven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming

In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

  1. Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.
  2. Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.
  3. Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. In paragraaf 2 wordt de overprogrammering nader toegelicht.

Overboekingen Hoofdstuk XII

Tussen Hoofstuk XII en het Deltafonds vinden verschillende overboekingen plaats. De omvangrijkste betreft een meerjarige overboeking, totaal € 33 miljoen, vanuit Hoofdstuk XII naar het Deltafonds met betrekking tot Cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046 2.069
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 12.460 1.768 835 2.633 2.248 ‒ 250 250 250 250 268 271 250 250 250
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 89.027 46.847 44.196 62.751 39.294 1.819 250 250 250 268 271 250 250 250
BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie ‒ 7.768 ‒ 7.768
Budgetoverheveling Stof en Waterketen ‒ 781 ‒ 781
Extrapolatie 2038 250 250
Campagne Waterbewust 5.850 2.024 1.226 1.300 1.300
Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening 0 ‒ 9.839 ‒ 165 74 0 0 9.930
Loon- en prijsbijstelling 2024 7.163 1.204 1.415 1.334 1.895 1.186 55 8 8 8 9 9 8 8 8 8
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 15.160 1.250 2.634 3.195 2.486 9.985 8 8 8 9 9 8 8 8 258
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 73.867 48.097 46.830 65.946 41.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000
Mutaties Voorjaarsnota 2024 1.024 2.337
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.744 10.741 2.200 2.200 1.000
Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening 0 ‒ 399 399
Loon- en prijsbijstelling 2024 8 8
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 391 399 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.353 11.140 2.200 2.200 1.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046 2.069 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in zoetwatervoorziening 93.771 57.588 46.396 64.951 40.294 1.819 250 250 250 268 271 250 250 250
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 78.220 59.237 49.030 68.146 42.780 11.804 258 258 258 277 280 258 258 258 258
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Mutaties Voorjaarsnota 2024
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2025
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

Overboeking naar BTW-compensatiefonds (€ -7,5 miljoen) Het betreft de overboeking naar het BTW-Compensatiefonds van het ministerie van Financiën met betrekking tot de Impulsregeling Klimaatadaptatie voor maatregelen die door Provincies, Gemeenten of Waterschappen worden genomen. Deze overboeking betreft de beschikkingen die in de eerste helft van 2024 zijn verstuurd.

Campagne Waterbewust

Voor de Campagne Waterbewust is in 2024 een aanvullend bedrag van € 2,0 miljoen nodig. Daaris wordt de financiering van de campagne voor de jaren 2026 t/m 2028 met dee mutatie geregeld. Deze kosten worden ge compenseerd door artikel 7 Investeren in waterkwaliteit.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273
Mutaties Voorjaarsnota 2024
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273
Extrapolatie 2038 8.273 8.273
LNV basismonitoring 225 225
Loon- en prijsbijstelling 2024 4.868 229 242 416 501 494 488 498 250 250 250 250 250 250 250 250
Toevoeging CA middelen instandhouding 24.916 12.219 12.697
Mutaties Miljoenennota 2025 454 242 416 501 494 488 498 12.469 12.947 250 250 250 250 250 8.523
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643 16.977 20.742 21.220 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 304.930 360.374 305.543 291.969 389.737 415.878 410.649 263.535 252.275 256.825 288.147 288.147 304.577 304.577
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 2.699 18.298 17.838 13.441 ‒ 21.636 193 11 11 11 11 11 11 11 11
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 302.231 378.672 323.381 305.410 368.101 416.071 410.660 263.546 252.286 256.836 288.158 288.158 304.588 304.588
A2 Vonderen-Kerensheide ‒ 4.923 ‒ 4.923
Bestrijding Kustverontreiniging 600 100 100 100 100 100 100
Extrapolatie 2038 243.153 243.153
EZK: Net op Zee beheertaken 600 300 300
EZK: Wind op zee 2024 7.600 7.600
EZK: Wind op zee 2024 MJ MC 9.033 909 1.451 1.563 1.459 1.775 1.876
Loon- en prijsbijstelling 2024 149.115 12.041 13.362 11.962 9.219 11.113 12.562 12.398 7.956 7.616 7.755 8.699 8.700 9.196 9.196 7.340
Toevoeging CA middelen instandhouding 294.471 143.783 150.688
Mutaties Miljoenennota 2025 20.650 10.290 13.925 10.778 12.988 14.538 12.398 151.739 158.304 7.755 8.699 8.700 9.196 9.196 250.493
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 322.881 388.962 337.306 316.188 381.089 430.609 423.058 415.285 410.590 264.591 296.857 296.858 313.784 313.784 250.493
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087 432.033 427.128 271.808 260.548 265.098 296.420 296.420 312.850 312.850
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 309.825 386.691 337.146 322.007 384.451 432.226 427.139 271.819 260.559 265.109 296.431 296.431 312.861 312.861
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 330.929 397.223 351.487 333.286 397.933 447.252 440.035 436.027 431.810 273.114 305.380 305.381 322.307 322.307 259.016
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Totaal mutatie 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027
Mutaties Voorjaarsnota 2024 53.674 2.797 ‒ 58.665 969 1.509 2.628 2.997 681 694 3.755 3.485 1.377 1.583 1.463
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 165.485 101.613 55.056 61.829 61.610 61.788 61.329 58.200 58.051 60.713 60.730 57.929 57.454 54.490
Extrapolatie 2038 58.243 58.243
Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet 0 ‒ 28.619 ‒ 6.703 35.322
Loon- en prijsbijstelling 2024 19.693 4.113 1.680 1.208 1.086 1.089 1.106 1.103 1.019 1.018 1.103 1.100 1.024 1.020 939 1.085
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 24.506 ‒ 5.023 36.530 1.086 1.089 1.106 1.103 1.019 1.018 1.103 1.100 1.024 1.020 939 59.328
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet 165.485 101.613 55.056 61.829 61.610 61.788 61.329 58.200 58.051 60.713 60.730 57.929 57.454 54.490
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Totaal mutatie 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515 292.743 292.633 285.117 282.295 282.295 282.295 282.295 282.295 283.011
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 548 ‒ 621 ‒ 621 ‒ 621 ‒ 545 ‒ 591 ‒ 591 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 286.686 290.488 296.588 296.894 291.970 292.152 292.042 284.407 281.585 281.585 281.585 281.585 281.585 282.301
Apparaat RWS 7.278 7.278
Extrapolatie 2038 281.436 281.436
EZK: Net op Zee beheertaken 12.240 4.770 7.470
EZK: Wind op zee 2024 MJ MC 25.521 3.764 4.192 4.337 4.337 4.424 4.467
EZK: Wind op zee routekaart 2030 5.999 733 890 805 902 853 866 950
Loon- en prijsbijstelling 2024 229.689 15.311 15.514 15.839 15.845 15.581 15.592 15.586 15.180 15.030 15.030 15.030 15.030 15.030 15.068 15.023
Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA) ‒ 43.750 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125
Mutaties Miljoenennota 2025 19.808 22.241 25.326 17.959 17.733 17.800 13.411 19.333 11.905 11.905 11.905 11.905 11.905 11.943 293.334
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 306.494 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952 305.453 303.740 293.490 293.490 293.490 293.490 293.490 294.244 293.334
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878
Mutaties Voorjaarsnota 2024 50 1.300
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 69.174 74.404 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878
Extrapolatie 2038 74.774 74.774
Loon- en prijsbijstelling 2024 43.975 2.085 2.244 3.848 4.487 4.434 4.360 4.446 2.260 2.260 2.259 2.259 2.259 2.259 2.259 2.256
Toevoeging CA middelen instandhouding 219.817 107.800 112.017
Mutaties Miljoenennota 2025 2.085 2.244 3.848 4.487 4.434 4.360 4.446 110.060 114.277 2.259 2.259 2.259 2.259 2.259 77.030
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 71.259 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834 151.780 184.984 189.201 77.137 77.137 77.137 77.137 77.137 77.030
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200 16.147 28.501 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 30.713 28.936 90.200 117.697 ‒ 16.100 25.453 64.049 89.806 48.343 17.484 ‒ 73.581 ‒ 122.187 ‒ 150.855 ‒ 40.855
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 2.512 57.430 98.060 124.297 30.100 41.600 92.550 114.128 71.628 76.378 92.878 145.183 205.631 244.235
Bestrijding Kustverontreiniging ‒ 600 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100
Extrapolatie 2038 370.016 370.016
Kasschuif investeringsruimte 0 ‒ 10.580 ‒ 13.907 ‒ 7.091 ‒ 956 2.900 ‒ 7.900 17.000 15.000 5.534
Loon- en prijsbijstelling 2024 122.976 7.417 11.977 9.591 5.416 12.013 7.900 7.395 5.449 5.218 6.417 7.308 9.115 8.456 8.815 10.489
MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF 951 951
Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol ‒ 4.100 ‒ 1.700 ‒ 2.400
SCM aanleg capaciteit 2031 ‒ 7.278 ‒ 7.278
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 2.312 ‒ 2.030 700 1.960 14.813 ‒ 100 24.395 13.171 10.752 6.417 7.308 9.115 8.456 8.815 380.505
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 200 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500 116.945 127.299 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422 116.013 161.577 480.310 478.210 439.610 471.610 468.610 466.610 466.607
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 4.370 ‒ 5.205 ‒ 35.851 ‒ 38.920 ‒ 30.532 ‒ 17.180 ‒ 417 ‒ 26.500 ‒ 99.900 ‒ 85.800
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 453.810 378.310 353.810 471.610 468.610 466.610 466.607
Extrapolatie 2038 473.228 473.228
Kasschuif Reserveringen 0 ‒ 298 11.302 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834
Loon- en prijsbijstelling 2024 62.118 7.740 7.740 7.740 7.740 7.740 7.740 7.739 7.939
Toevoeging CA middelen instandhouding ‒ 539.204 ‒ 263.802 ‒ 275.402
Mutaties Miljoenennota 2025 0 0 0 0 0 0 0 ‒ 256.360 ‒ 256.360 5.906 5.906 5.906 5.906 5.905 479.333
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 197.450 121.950 359.716 477.516 474.516 472.516 472.512 479.333
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042 569.377 630.045 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 359.112 427.197 533.919 581.208 542.865 577.059 693.086 927.269 806.447 786.651 920.951 970.256 1.028.704 1.068.021
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 378.693 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2024 207.513
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2025
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Totaal mutatie 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 455.300 ‒ 174.382 34.381 250.157 ‒ 38.216 ‒ 96.442 77.746 77.627 177.627 42.627 247.791 47.033 46.013 40.561
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.194.864 1.579.968 1.914.086 1.888.778 1.610.025 1.389.412 1.589.569 1.567.160 1.581.167 1.622.953 1.598.370 1.691.578 1.740.460 1.735.106
A2 Vonderen-Kerensheide ‒ 4.923 ‒ 4.923
BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie ‒ 7.768 ‒ 7.768
BZK overboeking ministerie KAN ‒ 40 ‒ 40
Extrapolatie 2038 1.726.388 1.726.388
EZK overboeking ministeries NIS2 TNO ‒ 71 ‒ 71
EZK: Net op Zee beheertaken 12.840 5.070 7.770
EZK: Wind op zee 2024 7.600 7.600
EZK: Wind op zee 2024 MJ MC 34.554 4.673 5.643 5.900 5.796 6.199 6.343
EZK: Wind op zee routekaart 2030 5.999 733 890 805 902 853 866 950
HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit ‒ 163 ‒ 163
HXII: Cybersecurity CER/NIS2 32.999 2.357 2.358 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357
HXII: Opdracht NEN OSKA ‒ 54 ‒ 54
HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 2.230 ‒ 830 ‒ 800 ‒ 600
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater ‒ 160 ‒ 85 ‒ 75
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en ‒ 310 ‒ 310
Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming 0 ‒ 88.165 ‒ 8.458 96.623
LNV basismonitoring 225 225
LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG ‒ 1.250 ‒ 1.250
LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies ‒ 200 ‒ 200
LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON 30 30
Loon- en prijsbijstelling 2024 804.899 56.183 59.403 63.343 56.072 56.258 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364
MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF 951 951
OCW: Bijdrage aan NWO KIN ‒ 150 ‒ 150
OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all ‒ 2.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA) ‒ 43.750 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125
Mutaties Miljoenennota 2025 59.284 ‒ 24.535 67.493 61.502 62.542 154.428 51.546 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 1.776.984
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.194.864 1.579.968 1.914.086 1.888.778 1.610.025 1.389.412 1.589.569 1.567.160 1.581.167 1.622.953 1.598.370 1.691.578 1.740.460 1.735.106
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Toevoeging CA-middelen instandhouding

Er wordt voor de jaren 2031 en 2032 in totaal € 0,5 miljard toegevoegd aan de middelen voor instandhouding bij RWS.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027
Mutaties Voorjaarsnota 2024 53.674 2.797 ‒ 58.665 969 1.509 2.628 2.997 681 694 3.755 3.485 1.377 1.583 1.463
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 165.485 101.613 55.056 61.829 61.610 61.788 61.329 58.200 58.051 60.713 60.730 57.929 57.454 54.490
Extrapolatie 2038 58.243 58.243
Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet 0 ‒ 28.619 ‒ 6.703 35.322
Loon- en prijsbijstelling 2024 19.693 4.113 1.680 1.208 1.086 1.089 1.106 1.103 1.019 1.018 1.103 1.100 1.024 1.020 939 1.085
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 24.506 ‒ 5.023 36.530 1.086 1.089 1.106 1.103 1.019 1.018 1.103 1.100 1.024 1.020 939 59.328
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet 165.485 101.613 55.056 61.829 61.610 61.788 61.329 58.200 58.051 60.713 60.730 57.929 57.454 54.490
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet 140.979 96.590 91.586 62.915 62.699 62.894 62.432 59.219 59.069 61.816 61.830 58.953 58.474 55.429 59.328

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet

Vanuit 2024 wordt € 28 miljoen naar latere jaren verschoven. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het project DBFM Afsluitdijk bijgestelde afspraken zijn gemaakt met de opdrachtnemer over (het tijdstip van) het verrekenen van een contractonderdeel.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515 292.743 292.633 285.117 282.295 282.295 282.295 282.295 282.295 283.011
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 548 ‒ 621 ‒ 621 ‒ 621 ‒ 545 ‒ 591 ‒ 591 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710 ‒ 710
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 286.686 290.488 296.588 296.894 291.970 292.152 292.042 284.407 281.585 281.585 281.585 281.585 281.585 282.301
Apparaat RWS 7.278 7.278
Extrapolatie 2038 281.436 281.436
EZK: Net op Zee beheertaken 12.240 4.770 7.470
EZK: Wind op zee 2024 MJ MC 25.521 3.764 4.192 4.337 4.337 4.424 4.467
EZK: Wind op zee routekaart 2030 5.999 733 890 805 902 853 866 950
Loon- en prijsbijstelling 2024 229.689 15.311 15.514 15.839 15.845 15.581 15.592 15.586 15.180 15.030 15.030 15.030 15.030 15.030 15.068 15.023
Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA) ‒ 43.750 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125
Mutaties Miljoenennota 2025 19.808 22.241 25.326 17.959 17.733 17.800 13.411 19.333 11.905 11.905 11.905 11.905 11.905 11.943 293.334
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 306.494 312.729 321.914 314.853 309.703 309.952 305.453 303.740 293.490 293.490 293.490 293.490 293.490 294.244 293.334
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878
Mutaties Voorjaarsnota 2024 50 1.300
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 69.174 74.404 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878
Extrapolatie 2038 74.774 74.774
Loon- en prijsbijstelling 2024 43.975 2.085 2.244 3.848 4.487 4.434 4.360 4.446 2.260 2.260 2.259 2.259 2.259 2.259 2.259 2.256
Toevoeging CA middelen instandhouding 219.817 107.800 112.017
Mutaties Miljoenennota 2025 2.085 2.244 3.848 4.487 4.434 4.360 4.446 110.060 114.277 2.259 2.259 2.259 2.259 2.259 77.030
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 71.259 76.648 131.435 153.204 151.339 148.834 151.780 184.984 189.201 77.137 77.137 77.137 77.137 77.137 77.030
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200 16.147 28.501 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 30.713 28.936 90.200 117.697 ‒ 16.100 25.453 64.049 89.806 48.343 17.484 ‒ 73.581 ‒ 122.187 ‒ 150.855 ‒ 40.855
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 2.512 57.430 98.060 124.297 30.100 41.600 92.550 114.128 71.628 76.378 92.878 145.183 205.631 244.235
Bestrijding Kustverontreiniging ‒ 600 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100
Extrapolatie 2038 370.016 370.016
Kasschuif investeringsruimte 0 ‒ 10.580 ‒ 13.907 ‒ 7.091 ‒ 956 2.900 ‒ 7.900 17.000 15.000 5.534
Loon- en prijsbijstelling 2024 122.976 7.417 11.977 9.591 5.416 12.013 7.900 7.395 5.449 5.218 6.417 7.308 9.115 8.456 8.815 10.489
MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF 951 951
Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol ‒ 4.100 ‒ 1.700 ‒ 2.400
SCM aanleg capaciteit 2031 ‒ 7.278 ‒ 7.278
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 2.312 ‒ 2.030 700 1.960 14.813 ‒ 100 24.395 13.171 10.752 6.417 7.308 9.115 8.456 8.815 380.505
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 200 55.400 98.760 126.257 44.913 41.500 116.945 127.299 82.380 82.795 100.186 154.298 214.087 253.050 380.505
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422 116.013 161.577 480.310 478.210 439.610 471.610 468.610 466.610 466.607
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 4.370 ‒ 5.205 ‒ 35.851 ‒ 38.920 ‒ 30.532 ‒ 17.180 ‒ 417 ‒ 26.500 ‒ 99.900 ‒ 85.800
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 453.810 378.310 353.810 471.610 468.610 466.610 466.607
Extrapolatie 2038 473.228 473.228
Kasschuif Reserveringen 0 ‒ 298 11.302 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834
Loon- en prijsbijstelling 2024 62.118 7.740 7.740 7.740 7.740 7.740 7.740 7.739 7.939
Toevoeging CA middelen instandhouding ‒ 539.204 ‒ 263.802 ‒ 275.402
Mutaties Miljoenennota 2025 0 0 0 0 0 0 0 ‒ 256.360 ‒ 256.360 5.906 5.906 5.906 5.906 5.905 479.333
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 740 4.875 11.684 11.300 73.890 98.833 161.160 197.450 121.950 359.716 477.516 474.516 472.516 472.512 479.333
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042 569.377 630.045 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 359.112 427.197 533.919 581.208 542.865 577.059 693.086 927.269 806.447 786.651 920.951 970.256 1.028.704 1.068.021
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 378.693 449.652 563.793 605.614 579.845 599.119 735.338 813.473 687.021 813.138 948.329 999.441 1.057.230 1.096.943 1.230.202
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2024 207.513
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2025
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 207.513 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Apparaat RWS

De capaciteit RWS is, middels de begroting 2024, structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveau van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS. Met deze mutatie wordt de financiering van de RWS-capaciteit doorgetrokken naar 2031.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel 1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen (artikel 5.03).

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op het apparaatsbudget van RWS (artikelonderdeel 5.01). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Toevoeging CA-middelen instandhouding

Er wordt voor de jaren 2031 en 2032 in totaal € 0,5 miljard toegevoegd aan de middelen voor instandhouding bij RWS.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 455.300 ‒ 174.382 34.381 250.157 ‒ 38.216 ‒ 96.442 77.746 77.627 177.627 42.627 247.791 47.033 46.013 40.561
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.194.864 1.579.968 1.914.086 1.888.778 1.610.025 1.389.412 1.589.569 1.567.160 1.581.167 1.622.953 1.598.370 1.691.578 1.740.460 1.735.106
A2 Vonderen-Kerensheide ‒ 4.923 ‒ 4.923
BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie ‒ 7.768 ‒ 7.768
BZK overboeking ministerie KAN ‒ 40 ‒ 40
Extrapolatie 2038 1.726.388 1.726.388
EZK overboeking ministeries NIS2 TNO ‒ 71 ‒ 71
EZK: Net op Zee beheertaken 12.840 5.070 7.770
EZK: Wind op zee 2024 7.600 7.600
EZK: Wind op zee 2024 MJ MC 34.554 4.673 5.643 5.900 5.796 6.199 6.343
EZK: Wind op zee routekaart 2030 5.999 733 890 805 902 853 866 950
HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit ‒ 163 ‒ 163
HXII: Cybersecurity CER/NIS2 32.999 2.357 2.358 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357
HXII: Opdracht NEN OSKA ‒ 54 ‒ 54
HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 2.230 ‒ 830 ‒ 800 ‒ 600
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater ‒ 160 ‒ 85 ‒ 75
HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en ‒ 310 ‒ 310
Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming 0 ‒ 88.165 ‒ 8.458 96.623
LNV basismonitoring 225 225
LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG ‒ 1.250 ‒ 1.250
LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies ‒ 200 ‒ 200
LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON 30 30
Loon- en prijsbijstelling 2024 804.899 56.183 59.403 63.343 56.072 56.258 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364 51.364
MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF 951 951
OCW: Bijdrage aan NWO KIN ‒ 150 ‒ 150
OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all ‒ 2.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA) ‒ 43.750 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125 ‒ 3.125
Mutaties Miljoenennota 2025 59.284 ‒ 24.535 67.493 61.502 62.542 154.428 51.546 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 50.596 1.776.984
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.194.864 1.579.968 1.914.086 1.888.778 1.610.025 1.389.412 1.589.569 1.567.160 1.581.167 1.622.953 1.598.370 1.691.578 1.740.460 1.735.106
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.254.148 1.555.433 1.981.579 1.950.280 1.672.567 1.543.840 1.641.115 1.617.756 1.631.763 1.673.549 1.648.966 1.742.174 1.791.056 1.785.702 1.776.984

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Overboeking Hoofdstuk XII

De omvangrijkste betreft een overboeking vanuit Hoofdstuk XII met betrekking tot Cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

Overboeking naar BTW-compensatiefonds (€ -7,5 miljoen) Het betreft de overboeking naar het BTW-Compensatiefonds van het ministerie van Financiën met betrekking tot de Impulsregeling Klimaatadaptatie voor maatregelen die door Provincies, Gemeenten of Waterschappen worden genomen. Deze overboeking betreft de beschikkingen die in de eerste helft van 2024 zijn verstuurd.

Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming

In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

  1. Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.
  2. Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.
  3. Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. In paragraaf 2 wordt de overprogrammering nader toegelicht.

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op het apparaatsbudget van RWS (artikelonderdeel 5.01). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 102.665 111.399 98.327 158.158 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 22.032 ‒ 34.409 73.710 16.562 3.405
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 80.633 76.990 172.037 174.720 3.405 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 2024 15.324 2.434 2.324 5.194 5.269 103
Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol 9.600 4.000 2.800 2.800
Mutaties Miljoenennota 2025 2.434 6.324 7.994 8.069 103 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 83.067 83.314 180.031 182.789 3.508 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 67.152 53.913 70.338 92.178 37.694 23.986 23.986 23.986 100 100 100 100 100 100
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 13.127 3.285 8.675 23.925 19.517 14.650 30.350 66.500 111.900 85.800 15.914
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 54.025 57.198 79.013 116.103 57.211 38.636 54.336 90.486 112.000 85.900 16.014 100 100 100
Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol 700 0 0 700
RIVM opdrachten waterkwaliteit ‒ 6.152 ‒ 479 ‒ 3.011 ‒ 2.400 ‒ 262
Campagne Waterbewust ‒ 3.826 ‒ 3.826
Kasschuiven investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 626 ‒ 377 ‒ 1.905 ‒ 4.578 ‒ 1.471 8.957
LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG ‒ 1.250 ‒ 1.250
Loon- en prijsbijstelling 2024 22.214 1.422 1.435 2.166 3.460 1.727 1.166 1.640 2.732 3.381 2.593 483 3 3 3
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 4.759 ‒ 1.953 ‒ 2.139 ‒ 680 256 10.123 1.640 2.732 3.381 2.593 483 3 3 3
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 49.266 55.245 76.874 115.423 57.467 48.759 55.976 93.218 115.381 88.493 16.497 103 103 103
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089 1.089 1.089 265 265 265 265 265 265 265
Mutaties Voorjaarsnota 2024 20.068 2.210 781 ‒ 307
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 36.241 17.774 11.895 3.206 1.089 1.089 1.089 265 265 265 265 265 265 265
Budgetoverheveling Stof en waterketen 781 781
RIVM opdrachten waterkwaliteit 6.152 479 3.011 2.400 262
Extrapolatie 2038 265 265
Campagne Waterbewust ‒ 2.024 ‒ 2.024
HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit ‒ 163 ‒ 163
Kasschuiven investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 2.061 250 ‒ 318 2.328 ‒ 15 ‒ 184
LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies ‒ 200 ‒ 200
Loon- en prijsbijstelling 2024 729 368 192 95 29 15 15 15
Mutaties Miljoenennota 2025 ‒ 2.820 3.453 2.177 2.619 0 ‒ 169 15 0 0 0 0 0 0 0 265
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 33.421 21.227 14.072 5.825 1.089 920 1.104 265 265 265 265 265 265 265 265
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit 185.990 180.876 179.779 253.849 38.783 25.075 25.075 24.251 365 365 365 365 365 365
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterkwaliteit 170.899 151.962 262.945 294.029 61.705 39.725 55.425 90.751 112.265 86.165 16.279 365 365 365
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit 165.754 159.786 270.977 304.037 62.064 49.679 57.080 93.483 115.646 88.758 16.762 368 368 368 265
Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 328 4 26
Mutaties Voorjaarsnota 2024 ‒ 298 ‒ 4 ‒ 26
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2025
Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit 328 4 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterkwaliteit 30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit 30 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen ( artikel 5.03).

RIVM opdrachten waterkwaliteit

Aan artikel 7.03 Studiekosten worden een bedrag van € 6,2 miljoen toegevoegd ter financiering van een aanvullend onderzoek dat door RIVM uitgevoerd zal worden naar PFAS-vervuiling in Nederland.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030-2038
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239 0
HWBP 4 4 0
Overige bijdrage HWBP-2 8 8 0
Rijk Totaal 1.055 1.015 0 0 0 0 40 0 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 1.007 967 40 0
HWBP 49 49 0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.307 1.267 0 0 0 0 40 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030-2038
Waterschappen Totaal (50%) 5.414 1.715 225 232 232 232 232 232 232 2.085
HWBP-2 799 799 0
HWBP 3.742 764 181 185 167 151 158 176 189 1.778
Projectgebonden aandeel (10%) 873 152 44 47 65 80 74 56 43 307
Rijk Totaal (50%) 5.414 1.259 289 338 477 616 497 504 211 1.161
HWBP-2 836 473 68 57 35 48 ‒ 7 162 0 0
HWBP 4.578 786 221 281 443 568 504 342 211 1.161
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 757 33 10 42 22 47 73 93 0 340
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 11.586 3.007 524 611 731 895 802 828 442 3.746
Totaal bijdragen 12.892 4.274 524 611 731 895 842 828 442 4.588
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030-2038
HWBP-2 Totaal 2.647 2.260 67 56 33 48 33 150 0 0
Waterschapsprojecten 2.647 2.260 67 48 33 150 0
HWBP Totaal (100%) 9.176 1.733 443 509 671 796 732 570 439 3.219
Waterschapsprojecten 7.710 1.352 378 424 581 666 617 493 387 2.763
Budgetoverheveling rivierverruiming 73 14 0 0 2 29 23 5 0 0
Programmabureau 157 46 6 9 9 9 7 7 7 59
Innovatie 335 160 15 26 12 10 10 10 2 82
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage 30 9 2 4 3 2 1 1 1 7
Projectgebonden aandeel (10%) 871 152 42 47 65 80 74 56 43 312
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 11.823 3.993 510 565 705 844 765 720 439 3.219
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030-2038
HWBP-2 Totaal 243 227 1 1 1 0 0 12 0 0
Rijksprojecten 170 167 0
Interne kosten 24 24 0
Programmabureau 49 36 0 0 12 0
HWBP Totaal 826 54 13 45 25 50 76 96 3 367
Rijksprojecten 757 33 10 42 22 47 73 93 0 340
Interne kosten 69 21 3 3 3 3 3 3 3 27
Totaal uitgaven Rijk 1.069 281 13 46 26 50 77 108 3 367

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2024 bedraagt € 232 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2038 opgenomen.

Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze Instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De besluiten bij de ontwikkeling van nieuw areaal zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte. Zowel voor de ontwikkelingskosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;
  2. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  3. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
  4. In de instandhoudingsregimes zijn regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  5. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of ontwikkelingsprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  6. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  7. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze vernieuwing bij Rijkswaterstaat

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is daarom het uitgangspunt. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Opgave naar de toekomst: toewerken naar het Basiskwaliteitsniveau

Nederland beschikt over een goede infrastructuur. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vernieuwing toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. In het coalitieakkoord (Rutte IV) zijn extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.

Instandhouding Rijkswaterstaat-netwerken

In lijn met de motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 63) is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een basiskwaliteitsniveau (BKN) voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau1. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  1. Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;
  2. De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;
  3. De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;
  4. De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;
  5. De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infrastructuur voor een fijnmazig netwerk.

De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

In de begroting van 2024 is besloten tot een verschuiving van financiële middelen en personele capaciteit naar instandhouding2, aanvullend op de extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV. Met deze middelen werkt IenW aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een structurele groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar (prijspeil 2022), waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vernieuwing van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 29385, nr. 119).

De budgetbehoefte is gevalideerd door Rebel Group. De Kamer is hierover in de Kamerbrief van 17 juni 2024 geïnformeerd (Kamerstukken II 2023-2024, 29385, nr. 139). De validatie van de budgetbehoefte instandhouding infrastructuur bevestigt het beeld dat de omvang van de instandhoudingsopgave groter is dan wat de uitvoeringsorganisatie nu aankan. De groei van de opgave ligt met name in het vernieuwen van areaal dat het einde van de technische levensduur bereikt. De focus is daarom de maakbaarheid en productie te vergroten zodat het beschikbare budget ook ingezet kan worden voor de benodigde instandhoudingsopgave.

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer eveneens geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en samen met de markt wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS het meerjarenplan instandhouding - zoals beschreven in de Kamerbrief van 17 maart 2023 en aangevuld met de Kamerbrief van 17 juni 2024 - uit in een programmering van de werkzaamheden voor de komende 15 jaar. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de opgave. Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is integraal onderdeel van de programmeringscyclus3.

Instandhouding hoofdspoorweginfrastructuur

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer is aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 63) wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering waarbij een basiskwaliteitsniveau wordt afgesproken.

In 2023/2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw basiskwaliteitsniveau hoofdspoorinfrastructuur (hswi). Zoals aangekondigd (Kamerstukken II 2021-2022, 35925 A, nr. 14) is hiervoor in 2023 een externe audit door Price Waterhouse Coopers uitgevoerd. De rapportage ‘Validatie Instandhoudingskosten HSWI’ is met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2023-2024, 36410 A, nr. 16). Met de analyse uit de validatierapportage is de spanning tussen financiële middelen, (netwerk) prestaties en risico’s in beeld gebracht en een richting gegeven voor het maken van de afspraken over basiskwaliteitsniveau voor een toekomstbestendige hoofdspoorinfrastructuur. De Kamer is hierover met een brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023-2024, 29984, nr. 1184). Op 7 juni 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die in het kader van basiskwaliteitsniveau spoor met ProRail zijn afgesproken (Kamerstukken II 2023-2024, 29984, nr. 1202). Hierbij is kritisch afgewogen waaruit de basiskwaliteit spoor bestaat en waar mogelijkheden zitten om zaken efficiënter of anders te doen.

In 2025 blijven we reeds bekende instandhoudingsactiviteiten en -opgaven uitvoeren. Daarnaast heeft ProRail met de brief van 7 juni opdracht gekregen om de BKN spoor maatregelen te implementeren zodat deze vanaf 2026 kunnen worden uitgevoerd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt hiervoor in 2025 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger’ toegevoegd4. De bijbehorende bodem en streefwaarden worden in 2024 uitgewerkt. De overige afspraken uit het basiskwaliteitsniveau vergen nog verdere uitwerking. Daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

In tabel 49 en 50 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 98% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 6% 7% 3% 4%
Levering verkeersgegevens
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 94% 93% 91%
– Actualiteit data voor derden2 95% 100% 96% 100% 99%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,7% 99,8% 99,7% 99,6%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% Voldoende 99% 99% 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,5% 2,0% 1,0% 0,6%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 1,0% 1,0% 2,4% 1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 98% 97%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 93% 93%
– Hoofdvaarwegen 85% 81% 80% 82% 84%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 83% 95%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 91% 92% 88% 94%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 91% 90% 91% 93%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 83% 100%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 50% 100% 75% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 96% 100% 99%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied N.t.b.
Bron: RWS
  1. In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.
  2. Deze indicator komt vanaf 2025 te vervallen. De meting is niet meer relevant, aangezien het ontvangende systeem tegenwoordig gebruik maakt van Floating Car Data (mobiele telefoons in auto's).
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 5 5
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 91,6% 89,7%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 97,3% 97,0%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 82,0% 73,6%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 91,3% 88,6%
Impactvolle verstoringen 520 450 455 475
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

Beschikbare budgetten Rijkswaterstaat-netwerken

In de begroting van 2024 is besloten tot een verschuiving van financiële middelen en personele capaciteit naar instandhouding, aanvullend op de extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV. Hiermee zetten we in op de maximale productiecapaciteit van RWS.

We verhogen de productie door afspraken over een stabiel en langjarig basiskwaliteitsniveau, efficiënter (samen) te werken in de keten en een meerjarenafspraak voor instandhouding met meer ruimte voor de uitvoering. Hierdoor kan RWS het werk efficiënter organiseren en kan de markt op een efficiëntere manier worden benaderd.

In de begroting van 2025 is besloten om vanuit de reservering instandhouding de financiering van het BKN RWS beleidsarm met twee jaar door te trekken tot en met 2032. Instandhoudingsprojecten dienen bij start voorzien te zijn van budget. Doortrekking geeft RWS de nodige extra ruimte om projecten te programmeren die na 2030 doorlopen.

In de periode tot en met 2032 groeit het beschikbare budget voor instandhouding naar € 3,1 miljard. Dit is inclusief de inzet van een deel van de balanspost Saldo op ontvangen bijdragen exploitatie en onderhoud en de reguliere ontvangsten. In de budgetten is rekening gehouden met een doelmatigheidswinst die is ingezet voor de Rijksbrede taakstelling uit het voorjaar 2023. De doelmatigheidswinst wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5% structureel in 2030. Wij vragen RWS dezelfde kwaliteit van het BKN te leveren. In de tabellen 51 en 52 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost en ontvangsten) op de fondsen weergegeven.

Budgetbehoefte ProRail

In november 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers (PwC). Hieruit blijkt dat de totale instandhoudingsbehoefte een realistische weergave vormt van de benodigde middelen om het spoor bij gelijke prestaties in stand te houden. Omdat de budgetbehoefte niet in evenwicht was met de beschikbare middelen is er in 2024 samen met ProRail een basiskwaliteitsniveau (BKN) spoor voor de periode vanaf 2026 uitgewerkt. De Tweede Kamer is op 22 maart 2024 geïnformeerd over de denkrichtingen om te komen tot een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, zoals dat ook voor de netwerken van RWS is uitgewerkt. Het BKN spoor is het absolute minimum waarbij de instandhoudingsbehoefte en de beschikbare middelen in balans zijn.

Op 7 juni 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die in het kader van basiskwaliteitsniveau spoor met ProRail zijn afgesproken. Hierbij is kritisch afgewogen hoe de basiskwaliteit moet worden vormgegeven en waar mogelijkheden zitten om zaken efficiënter of anders te doen. Met de maatregelen (efficiëntie in de organisatie, efficiëntere inrichting van het onderhoud, doelmatig beheer, onderhoud van stations e.o., verminderde inzet wisselverwarming) is het voorziene tekort tussen de instandhoudingsbehoefte en de beschikbare middelen in de periode 2026-2037 fors gereduceerd. Vervolgens zijn er met ProRail afspraken gemaakt over aanvullende efficiencymaatregelen in het apparaat binnen ProRail. Daarnaast is het voornemen dat de vervoerders vanaf 2030 een hoger procentueel aandeel in de instandhoudingskosten gaan betalen dan in 2023. Voor de periode 2026-2029 blijft het procentuele aandeel voor de vervoerders in de instandhoudingskosten gelijk aan 2023. Door deze aanvullende maatregelen is het tekort verkleind en resteerde een restopgave van € 885 miljoen. De resterende opgave wordt gedekt door een combinatie van middelen uit de extrapolatie 2038 (€ 485 miljoen) en de reservering CA-middelen instandhouding (€ 400 miljoen). De resterende middelen op de Aanvullende Post (AP) ter hoogte van € 600 miljoen worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds nu de resterende opgave concreet is gedekt.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2038 zijn op de fondsen de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding.

Hoofdwegen
Exploitatie 6.293 5.676 9.922 10.550 9.764 8.618 8.451 7.824 7.769 4.537 4.537 4.537 4.537 4.537 4.537 102.089
MF 12.02.01 Onderhoud 929.188 983.801 922.160 932.349 946.368 957.055 920.984 920.522 921.307 540.085 571.280 588.346 623.485 628.854 662.593 12.048.377
MF 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 111.563 115.558 250.758 276.633 233.770 212.924 208.836 192.883 192.515 112.093 112.118 112.119 112.119 112.119 112.119 2.468.127
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.047.044 1.105.035 1.182.840 1.219.532 1.189.902 1.178.597 1.138.271 1.121.229 1.121.591 656.715 687.935 705.002 740.141 745.510 779.249 14.618.593
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 12.147 10.528 25.221 27.539 23.829 22.161 22.060 25.241 25.006 10.517 10.517 10.517 10.517 10.517 10.517 256.834
MF 15.02.011 Onderhoud 534.055 544.905 498.729 440.081 450.162 447.718 448.514 475.031 476.037 205.483 252.009 253.441 253.441 253.441 253.361 5.786.408
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 34.067 35.704 87.526 96.170 79.128 73.459 72.972 83.880 83.109 34.937 34.937 34.937 34.937 34.937 34.937 855.637
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 580.269 591.137 611.476 563.790 553.119 543.338 543.546 584.152 584.152 250.937 297.463 298.895 298.895 298.895 298.815 6.898.879
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.048 8.261 14.181 17.098 16.844 16.643 16.977 20.742 21.220 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 8.523 191.152
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 273.582 325.625 242.678 233.857 235.108 238.031 234.390 263.144 258.141 87.548 119.815 119.815 119.815 119.815 119.815 2.991.179
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 32.284 32.418 37.788 12.699 13.047 12.710 10.924 11.788 12.096 6.919 7.416 6.919 23.845 23.845 21.170 265.868
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 69.036 73.224 129.349 151.109 149.363 146.858 149.804 183.008 187.225 75.208 75.208 75.208 75.208 75.208 75.208 1.690.224
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 382.950 439.528 423.996 414.763 414.362 414.242 412.095 478.682 478.682 178.198 210.962 210.465 227.391 227.391 224.716 5.138.423
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement RWS 2.010.263 2.135.700 2.218.312 2.198.085 2.157.383 2.136.177 2.093.912 2.184.063 2.184.425 1.085.850 1.196.360 1.214.362 1.266.427 1.271.796 1.302.780 26.655.895
  1. Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 329.256 385.522 557.714 518.181 588.110 418.959 441.485 522.348 527.971 303.431 295.173 286.815 297.427 300.022 300.021 6.072.435
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 136.250 248.537 335.423 340.176 258.617 242.514 216.254 190.040 181.348 152.460 161.549 161.549 161.549 161.549 161.549 3.109.364
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 17.015 30.919 56.840 69.632 132.934 179.868 177.744 140.353 140.353 170.124 169.626 170.124 170.124 170.124 109.508 1.905.288
Totaal budget Vernieuwing 482.521 664.978 949.977 927.989 979.661 841.341 835.483 852.741 849.672 626.015 626.348 618.488 629.100 631.695 571.078 11.087.087
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 0 6.284 15.319 20.470 36.774 42.784 42.817 36.441 32.050 32.051 34.974 44.775 44.506 47.125 47.175 483.545
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 0 0 20.000 20.001 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 36.302 34.181 437.202
MF 11.03.03 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.000.000 1.054.083 1.070.937 1.120.401 1.120.401 1.251.393 6.617.215
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 0 6.284 35.319 40.471 73.076 79.086 79.119 72.743 68.352 1.068.353 1.125.359 1.152.014 1.201.209 1.203.828 1.332.749 7.537.962
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 0 3.482 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 26.123
DF 5.04.01 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 262.266 262.266 262.266 262.266 262.262 269.083 1.580.409
Totaal reserveringen Deltafonds 0 3.482 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 1.742 264.008 264.008 264.008 264.008 264.004 270.825 1.606.532
Totaal reserveringen 0 9.766 37.060 42.212 74.817 80.827 80.860 74.485 70.094 1.332.361 1.389.367 1.416.022 1.465.217 1.467.832 1.603.574 9.144.494
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 350.961 388.700 422.074 409.762 358.744 359.372 337.203 326.635 330.022 325.972 329.893 336.113 330.521 315.840 319.310 5.241.122
MF 13.02 Onderhoud 922.378 934.568 894.752 818.326 813.040 838.535 830.579 856.802 844.864 826.868 852.551 855.761 885.478 882.975 895.505 12.952.982
MF 13.02 Vernieuwing 1.109.651 711.006 1.005.596 1.077.340 744.725 1.131.170 1.226.968 1.002.865 913.578 844.925 841.457 649.818 621.914 851.829 760.016 13.492.858
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 744.498 673.831 618.920 706.157 606.253 609.309 610.614 598.044 601.625 620.183 617.625 616.807 597.315 595.167 614.348 9.430.696
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 461.767 ‒ 461.858 ‒ 483.787 ‒ 483.083 ‒ 483.152 ‒ 483.161 ‒ 483.219 ‒ 515.330 ‒ 514.491 ‒ 514.521 ‒ 514.521 ‒ 514.129 ‒ 514.129 ‒ 514.129 ‒ 514.129 ‒ 7.455.406
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 2.665.721 2.246.247 2.457.555 2.528.502 2.039.610 2.455.225 2.522.145 2.269.016 2.175.598 2.103.427 2.127.005 1.944.370 1.921.099 2.131.682 2.075.050 33.662.252

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Maasdeltatunnel, Hollandtunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement Rijkswaterstaat-netwerken

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwC/Rebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de Tweede Kamer en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Met bovenstaande aanpak professionaliseert IenW op alle stappen van zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het met de Kamer afgesproken kwaliteitsniveau voor een veilig, leefbaar en bereikbaar NL. De ambitie is dat RWS conform afspraak eind 2025 in lijn met de internationale standaard werkt, de ISO-55001. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vernieuwing
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA Coalitieakkoord
CER Critical Entities Resilience directive
DAW Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
DPZW Deltaprogramma Zoet Water
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBO Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM Integraal Rivier Management
IWCS IenW Cybersecuritystrategie
KIJK Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO Land- en Tuinbouworganisatie
MER MilieuEffectRapportage
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MSNF Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland
MTIB Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NCTV Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NenS Natuur en Stikstof
NGR Nationale Grondwater Reserves
NIB Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP Nationaal Water Programma
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OI Ontwerp Instrumentarium
OT Operationele technologie
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vernieuwing en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __Kamerstukken II 2022-2023, 29385, nr. 119.↩︎

  2. __Kamerstukken II 2022-2023, 36200 A, nr. 65 (aankondiging voornemen) en Kamerstukken II 2023-2024, 36410 A, nr. 2 (implementatie in begroting).↩︎

  3. __De paragraaf «Instandhouding Rijkswaterstaat-netwerken» beantwoordt de toezegging aan de heer Van Dijk uit het WGO Jaarverslag IenW 2023 van 26 juni om inzicht te geven in het huidige stand van zaken van het meerjarenplan instandhouding.↩︎

  4. __De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt.↩︎