[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Landbouwraad 8-10 september 2024 (Boedapest)(Kamerstuk 21501-1666)

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D31177, datum: 2024-09-02, bijgewerkt: 2024-09-03 15:13, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D31177).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z12581:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D31177 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad 8–10 september 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1666).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Graus

Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde agenda informele Landbouwraad 8–10 september 2024 en het verslag informele Landbouw- en Visserijraad van 15 juli 2024 en hebben daarover onderstaande opmerkingen en vragen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

Belang van vitale plattelandsgebieden

De leden van de PVV-fractie vinden het goed om te lezen dat alle lidstaten het belang van vitale plattelandsgebieden onderschrijven en de rol die zij spelen op het gebied van voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling. Evenals dat de lidstaten onderstrepen dat het essentieel is om de levensvatbaarheid van plattelandsgebieden te verbeteren en om deze gebieden aantrekkelijk te houden voor jonge boeren en vrouwen. Deze leden zijn ervan overtuigd dat Nederland met haar vitale en vruchtbare delta al decennia een cruciale rol speelt op het gebied van voedselzekerheid en met haar innovaties op agrarisch vlak wereldwijd toonaangevend is. Deze leden vragen de Minister of er is gesproken over het grote en mogelijk onontkoombare belang van Nederland en de levensvatbaarheid van haar «plattelandsgebieden» en de belangenafweging tussen de voedselzekerheid vanuit Nederland in afweging tot de mogelijke beperkingen bij de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Belang van innovatie voor het versterken van landelijke gebieden

De leden van de PVV-fractie vinden het goed om te lezen dat een aantal lidstaten het belang van innovatie voor het versterken van landelijke gebieden benadrukten. Evenals het feit dat bij het opstellen van beleid gericht op plattelandsontwikkeling rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden in lidstaten, iets wat de Minister van LVVN ook onderschrijft. Als koploper in de landbouwinnovatie kan Nederland op Europees niveau een sleutelrol vervullen via onder andere de kennis van export en onze technologie. Deze leden onderschrijven het belang van Nederland als koploper in landbouwinnovatie ten behoeve van de productie van veilig en gezond voedsel voor de groeiende wereldbevolking in een veerkrachtige wereld. Deze leden vragen de Minister of er is gesproken over de Nederlandse koploperspositie en de bescherming voor het behoud ervan.

Rural proofing

De leden van de PVV-fractie vinden het goed om te lezen dat veel lidstaten het belang van rural proofing benadrukten, het beschouwen van beleid en programma’s door een »rurale lens« om ervoor te zorgen dat het beleid aansluit bij de eigenschappen, behoeften en uitdagingen van landelijke gebieden is van levensbelang. Constaterende dat in Spanje, Portugal, Griekenland, delen van ItaliĂ« en Frankrijk mislukte oogsten en droogte nu al aan de orde van de dag zijn, zijn de meest vruchtbare delta’s in voornamelijk Nederland en Vlaanderen van levensbelang. Doordat weersinvloeden in deze grote delen van Zuid-Europa ervoor zorgendat de komende generatie hun potentie voor voedselproductie verliest, zijn deze leden ervan overtuigd dat hetzeerurgent is om per direct passende aandacht te geven aan onze Nederlandse agrarische sector. De Nederlandse agrarische sector is veerkrachtig, hoogproductief, innovatief en zorgt voor landbouwkundige kennis waar wereldwijd succesvol gebruik van wordt gemaakt. Met landelijk en regionaal maatwerk moeten Nederland en andere landen met geschikte gronden Europa en andere delen van de wereld blijven voorzien in voedselzekerheid. Deze leden vragen de Minister wat er is besproken met betrekking tot de rol van Nederland met haar meest vruchtbare delta en mogelijke sleutelpositie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA fractie

De leden van de GL-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Landbouw en Visserijraad (LVR) en de Nederlandse inzet. Deze leden hebben daar enkele vragen en opmerkingen bij.

De leden van de GL-PvdA-fractie valt het bij de opsomming van thema’s die de Minister belangrijk vindt bij het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vooral op welke thema’s ontbreken. Denk bijvoorbeeld aan schone lucht en water, gezonde bodem en natuur, biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering. Het GLB zou wat deze leden betreft ten doel moeten hebben om bij te dragen aan een goed en duurzaam verdienvermogen. Deelt de Minister de mening dat daarvoor nodig is dat een groter deel van het GLB beschikbaar moet worden gesteld aan ecosysteemdiensten en agrarisch natuur- en landschapsbeheer? Zal de Minister daar ook voor pleiten tijdens de LVR en in voorbereiding van het nieuwe Nationaal Strategisch Plan (NSP)?

De leden van de GL-PvdA-fractie plaatsen vraagtekens bij het besluit van de Minister om het puntensysteem niet te herzien. De Algemene Rekenkamer (ARK) berekende bijvoorbeeld dat ruim 40 procent van de melkveehouders met het predicaat «goud» relatief niet erg duurzaam zijn (Algemene Rekenkamer, 27 juni 2024, «Focus op subsidies melkveehouders» (https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2024/06/27/focus-op-subsidies-melkveehouders). 17 Procent van hen behoort zelfs tot de 25 procent minst duurzame melkveehouders, aldus de ARK. Onderkent de Minister dat deelnemers aan de ecoregeling die de hoogste beloning ontvangen niet altijd de meeste impact maken? Vindt de Minister dat ook oneerlijk en onwenselijk, ook gezien het beperkte budget voor de regeling? Is het alles overziend dan niet veel wenselijker om op andere wijze de voorspelbaarheid voor boeren te vergroten, bijvoorbeeld door meer hulp en informatie aan te bieden bij subsidieaanvragen?

De leden van de GL-PvdA-fractie zijn daarnaast verbaasd over het besluit om chemische gewasbescherming toe te staan in bufferstroken. Deze leden lezen dat de Minister dit nodig acht in verband met conflicterende regelgeving. Zij zouden van de Minister graag horen hoe zij dit weegt ten opzichte van de doelstelling van de bufferstroken waar ze die chemische gewasbescherming toestaat: schoon drink- en oppervlaktewater. Ook vernemen deze leden graag van de Minister hoe wordt geborgd dat chemische bestrijdingsmiddelen als allerlaatste redmiddel wordt ingezet en welke waarborgen daar concreet bij komen kijken.

De leden van de GL-PvdA-fractie juichen de koppeling van sociale conditionaliteiten aan GLB-subsidies toe en vernemen graag welke aanvullende waarborgen er komen nu deze koppeling er is. Deze leden zouden ook graag vernemen of bij de koppeling tevens wordt gekeken naar de sociale conditionaliteiten die arbeidskrachten ondervinden bij een eventuele tussenpersoon of uitzendbedrijf.

De leden van de GL-PvdA-fractie betreuren ten slotte zeer dat het heeft moeten komen tot een inbreukprocedure van de Europese Commissie (EC) met betrekking tot de weidevogelpopulatie. Deze leden vernemen graag van de Minister hoe de Kamer zal worden betrokken in de afhandeling van de procedure en welke concrete maatregelen het kabinet zal nemen om de dalende trend in de weidevogelpopulatie te keren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie willen dat Europa voorop blijft lopen om nieuwe vormen van voedselproductie te stimuleren, zoals onder andere nieuwe veredelingstechnieken als CRISPR-Cas. Deze technieken kunnen gewassen verbeteren, zodat de productiviteit wordt verhoogd en ziektes makkelijker en sneller worden geweerd. Eerder dit jaar heeft het Europees Parlement (EP) haar standpunt bepaald over het voorstel van de Commissie aangaande nieuwe genomische technieken (NGT’s). Kan de Minister een beschrijving geven van de stand van zaken van de discussie in de Landbouwraad hieromtrent? Is zij bereid om bij de aankomende Landbouwraad het belang van een Europese toestemming voor NGT’s onder de aandacht te brengen bij haar collega’s? Ziet de Minister tot slot mogelijkheden verder op te trekken met de landen die tijdens de raad van 26 maart jongstleden een notitie indienden aangaande dit punt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Landbouwraad van 8–10 september. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie lezen de nadruk die de Minister wil leggen op langetermijn concurrentievermogen, boereninkomen, innovatie, doelgerichtheid, plattelandsontwikkeling, een stabiel GLB, vereenvoudiging en uitvoerbaarheid, tijdens de gesprekken over de toekomst van het GLB. Deze leden onderschrijven het belang van deze thema’s. Zij merken op dat de thema’s natuurherstel en een transitie naar een duurzamere landbouw niet tussen deze prioriteiten staan, ondanks de significante positieve bijdrage die deze onderwerpen kunnen leveren aan veel van de benoemde prioritaire thema’s. Kan de Minister toezeggen natuurherstel en duurzame landbouw alsnog aan te dragen als prioritaire thema’s voor het GLB teneinde bij te dragen aan de veerkracht en weerbaarheid van de agrarische sector en de Europese voedselzekerheid te versterken?

De leden van de D66-fractie zijn de Staatssecretaris van LVVN erkentelijk voor de beantwoording van de vragen van het lid Podt over de aangenomen Europese Natuurherstelwet (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2327). Daarin beschrijft de Staatssecretaris het voornemen om geen nationale koppen te zetten op de uitvoering van de verordening. Deze leden constateren dat er de de afgelopen tijd vaak de suggestie is gewekt dat Nederland nationale koppen zet op Europese wetgeving. Deze leden herkennen zich niet in deze suggestie. Zij zijn zich daarentegen wel bewust van het maatwerk dat lidstaten toepassen op het gebied van natuurbeleid. Homogene normen en doelen zijn volgens deze leden ongepast gezien de uiteenlopende diversiteit aan ecosystemen in de verschillende lidstaten. Het consequente maatwerk resulteert in diverse regelgeving waardoor normen kunnen verschillen. In het hoofdlijnenakkoord wordt mede het voornemen beschreven om te stoppen met de nationale koppen. Deze leden vragen waarop deze suggesties berusten. Zij verzoeken de bewindslieden derhalve om een overzicht te geven van het natuurbeleid waar er volgens de coalitiepartijen sprake is van nationale koppen bovenop Europese wetgeving. Het verzoek is hierbij expliciet om het maatwerk dat Nederland toepast, net als elke andere lidstaat, niet mee te nemen in dit overzicht aangezien dat een onvermijdbare consequentie is van verantwoord Europees natuurbeleid.

De leden van de D66-fractie hebbben tenslotte enkele vragen over het gebruik van bestrijdingsmiddelen rondom Natura 2000-gebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden. Uit een onderzoek van Natuur & Milieu (N&M) blijkt dat Nederland de Europese regels omtrent bestrijdingsmiddelen niet goed uitvoert (Natuur & Milieu, mei 2024, «Bestrijdingsmiddelen in Nderlandse natuur en water, (https://natuurenmilieu.nl/app/uploads/Bestrijdingsmiddelen-in-Nederlandse-natuur-en-water-versie-7-PDF.pdf)) (Richtlijn 2009/128/EG). Volgens het onderzoek worden er bestrijdingsmiddelen gebruikt in de buurt van kwetsbare natuur en in de buurt van oppervlaktewater. Zo blijkt dat het Rijk beperkingen oplegt voor slechts 20 procent van de bestrijdingsmiddelen in gebieden waar uit grond- of oppervlaktewater water wordt gewonnen, middelen worden gebuikt op agrarische percelen die in Natura 2000-gebieden zijn gelegen en spuitvrije zones tot aan oppervlaktewater bedragen voor de meeste gewassen slechts 50 centimeter wat niet voldoende is om afspoeling effectief te voorkomen. Kan de Minister reflecteren op de bevindingen in het onderzoek en onderschrijft zij de uitkomsten? De voormalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Kamer in een brief en in een reactie op vragen van het lid Podt tijdens het commissiedebat Gewasbeschermingsmiddelen op 14 mei 2024 geïnformeerd dat er geen bestrijdingsmiddelen (mogen) worden gebruikt in waterwin gebieden (Kamerstuk 27 858, nr. 647). Uit het onderzoek van N&M blijkt echter dat dit wel het geval is. Kan de Minister verklaren hoe zij tot een andere bevinding zijn gekomen? Kan de Minister toelichten hoe zij de grondwaterbeschermingsgebieden wil beschermen? Kan zij meer regie nemen gezien de beleidsverschillen tussen de provincies?

De leden van de D66-fractie lezen dat er in zes van de 42 natuurbeheerplannen serieuze beperkingen zijn opgenomen omtrent het gebruik van bestrijdingsmiddelen in beschermde Natura 2000-gebieden. Is de Minister van mening dat de minimalisatieplicht van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Natura 2000-gebieden hiermee afdoende is uitgevoerd? Kan de Minister een reflectie geven op alle vijf de aanbevelingen van N&M en toelichten welke concrete stappen zij zal zetten naar aanleiding daarvan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele LVR. Deze leden zijn enthousiast over de inzet van de Minister voor wat betreft de toekomst van het GLB. De opmerking van de Minister dat het GLB in de toekomst vriendelijker zou moeten worden voor boeren, kunnen deze leden goed waarderen. Het invullen van de Gecombineerde opgave is erg complex. Ziet de Minister op dit moment mogelijkheden om deze complexiteit alvast voor aankomend jaar te vereenvoudigen? Is de Minister bereid hiernaar te kijken?

De leden van de BBB-fractie hebben tot slot nog een laatste opmerking. Door het Hongaars voorzitterschap is nog geen datum voor stemming vastgesteld om de beschermde status van de wolf onder het Verdrag van Bern te verlagen. Graag worden deze leden op de hoogte gehouden indien een datum is vastgesteld.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de informele LVR van 8 -10 september. Deze leden hebben hier nog een vraag over. Zij constateren dat de Minister van mening is dat het GLB gericht moet zijn op landbouw van de toekomst, waarbij voor haar de volgende thema's belangrijk zijn: langetermijn concurrentievermogen, boereninkomen, innovatie, doelgerichtheid, plattelandsontwikkeling, een stabiel GLB, vereenvoudiging en uitvoerbaarheid. Deze leden vragen of de Minister «duurzaamheid» en «dierwaardigheid» is vergeten in deze opsomming. Zonder duurzaamheid zal het immers steeds lastiger worden om in de toekomst landbouw te bedrijven. Daarbij zijn Kamer en kabinet van mening dat we werk moeten maken van een dierwaardige veehouderij. Is de Minister bereid om duurzaamheid en dierwaardigheid actief mee te nemen in haar pleidooi voor een landbouw van de toekomst?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het toekomstig GLB zoals genoemd in de geannoteerde agenda. Deze leden constateren dat er overlap is tussen de eco-regeling en het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Dat maakt het voor agrarische ondernemers en hun adviseurs ingewikkeld om de juiste weg te vinden. Herkent de Minister de complexiteit vanwege de genoemde overlap? Wat is haar inzet om te zorgen voor vereenvoudiging? Denkt zij daarbij aan integratie van agrarisch natuurbeheer in de eco-regeling of aan het geheel onderbrengen van maatregelen voor natuurbeheer in het ANLb?

De leden van de SGP-fractie hebben ook een vraag over de doelen in het toekomstig GLB. Zij lezen in de geannoteerde agenda over het versterken van het concurrentievermogen en de economische weerbaarheid van boeren, over een vitaal landelijk gebied en over jonge boeren. Zij horen graag of de Minister ook inzet op de doelstelling voedselzekerheid. Zij willen erop wijzen dat onder meer door het gewasbeschermingsbeleid teelten van gewassen als groenten en aardappelen in gevaar komen. Het is van belang dat via het GLB wordt geĂŻnvesteerd in bijvoorbeeld precisielandbouw, zodat emissies sterk worden beperkt, maar wel effectief ingegrepen kan blijven worden.

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Informele Landbouw- en Visserijraad 8–10 september 2024

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1666 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 27 augustus 2024

Verslag Landbouw- en Visserijraad van 15 juli 2024

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1665 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 30 juli 2024.