[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag TNO 2023 Delfstoffen en Aardwarmte

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2024

Brief regering

Nummer: 2024D32184, datum: 2024-09-09, bijgewerkt: 2024-10-09 11:04, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-XIII-99).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 XIII-99 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2024Z13175:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 410 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2024

Nr. 99 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2024

Als Minister voor Klimaat en Groene Groei zet ik mij in voor een toekomstbestendige economie en een duurzaam energiesysteem om klimaatverandering en de nadelige gevolgen daarvan tegen te gaan. De diepe ondergrond speelt hierin een onmisbare rol. Zo draagt de opslag van CO2 bijvoorbeeld bij aan de verduurzaming van de Nederlandse industrie, is aardwarmte een belangrijk om woningen in de toekomst te verwarmen en is de opslag van waterstof in lege zoutcavernes essentieel voor het balanceren van het aanbod en de vraag naar duurzame energie.

In opdracht van mijn ministerie rapporteert TNO jaarlijks in het jaarverslag «Delfstoffen en Aardwarmte» over de activiteiten en resultaten van de opsporing en winning van koolwaterstoffen, steenzout en aardwarmte en over de status en toekomst van de ondergrondse (permanente) opslag van stoffen zoals aardgas, aardolie, stikstof en CO2 in Nederland. Met deze brief bied ik het jaarverslag aan uw Kamer aan en ga ik op twee punten nader in, namelijk de gasproductie en aardwarmtewinning. Bij gasproductie zal ik ook ingaan op hoe dit zich verhoudt tot de doelstelling uit het Klimaatakkoord van Parijs, conform de toezegging van de voormalig Staatssecretaris Mijnbouw aan de Tweede Kamer tijdens het debat over Gasmarkt en Leveringszekerheid van 3 april 2024 (Kamerstuk 29 023, nr. 517).

1. Gasproductie in Nederland

Het kabinet wil klimaatneutraal zijn in 2050. Om een duurzaam energiesysteem te realiseren is de afbouw van de vraag naar fossiele brandstoffen noodzakelijk. Het kabinet zet daarom onder meer in op energiebesparing en het stimuleren van productie en gebruik van duurzame energie. Tegelijkertijd blijft aardgas de komende jaren als transitiebrandstof nog belangrijk voor de energievoorziening van Nederland. Zolang er nog vraag is naar aardgas, gaat de voorkeur van het kabinet uit naar winning uit Nederlandse kleine velden in plaats van het importeren van aardgas uit het buitenland. Door de productie van gaswinning uit kleine velden zijn we minder afhankelijk van import van aardgas uit het buitenland. De oorlog in Oekraïne en de gevolgen voor de Europese energievoorziening onderstrepen het belang om minder energieafhankelijk te zijn van andere landen. Daarnaast is de CO2-uitstoot van eigen productie significant lager dan bijvoorbeeld de import van LNG. Bijkomend voordeel is ook dat binnenlandse gasproductie een positieve bijdrage levert aan werkgelegenheid en de staatskas door middel van de gasbaten.

Uit het jaarverslag van TNO blijkt dat de totale aardgasproductie uit de Nederlandse gasvelden in 2023 10,2 miljard m3 bedroeg. Dit staat ongeveer gelijk aan een derde van het totale gasverbruik in Nederland dat jaar. De gasvelden op land produceerden 4,3 miljard m3. Daarvan kwam 2,9 miljard m3 uit kleine velden en 1,5 miljard m3 uit het Groningengasveld1. De gasvelden op zee produceerden 5,9 miljard m3. De totale gasproductie in 2023 was daarmee 33,1% lager dan in 2022. Deze daling kwam grotendeels door het terugbrengen van de productie uit het Groningengasveld. De gasproductie van de kleine velden daalde ook ten opzichte van 2022. Deze daling is mede te verklaren door de natuurlijke uitputting van de huidige producerende velden.

Uit de prognose van TNO blijkt dat de jaarproductie uit de bestaande reserves van de producerende velden voor 2024 geraamd wordt op 6 miljard m3, waarna deze geleidelijk afneemt tot minder dan 1 miljard m3 in 2036. Ten aanzien van de verwachte productie uit voorwaardelijke en nog aan te tonen voorkomens schetst TNO een laag, midden en hoog scenario. Het grootste potentieel zit in het verwachte aanbod uit nog aan te tonen voorkomens. In het lage scenario kan er tot en met 2048 een totale productie van 70 miljard m3 worden gerealiseerd. In het midden scenario gaat het om een totale productie van 92 miljard m3. In het hoge scenario kan er in totaal nog 166 miljard m3 gas worden gewonnen tot en met 2048. De ontwikkeling van productie uit voorwaardelijke projecten en nog aan te tonen voorkomens kent echter een grote mate van onzekerheid.

De afname van gaswinning uit kleine velden in 2023 en de prognose voor 2024 en verder uit het jaarverslag van TNO onderstreept de noodzaak om te blijven investeren in de exploratie en productie van nieuwe gasvelden op de Noordzee. In navolging van het Versnellingsplan gaswinning Noordzee2 zijn er al verschillende stappen gezet in het gestroomlijnder en voorspelbaarder maken van de vergunningenprocedures. Daarnaast onderzoek ik de mogelijkheid voor een grotere rol van Energie Beheer Nederland (EBN) in exploratieprojecten op de Noordzee. Ook werk ik aan maatregelen die er aan bijdragen dat data van de ondergrond eerder beschikbaar komt ten behoeve van het verder stimuleren van nieuwe exploratie activiteiten. Verder wil ik samen met gaswinningsbedrijven tot aanvullende afspraken komen waarbij de Rijksoverheid en sector samenwerken om de voorspelbaarheid en investeringszekerheid van nieuwe gaswinningsprojecten te vergroten. Dit kan vorm krijgen via een sectorakkoord waarin de inzet vanuit zowel het Rijk als de sector wederkerig worden beschreven. Deze inzet zal moeten bijdragen aan de gasleveringszekerheid in de transitie naar een klimaatneutraal Nederland in 2050. Een eerste gesprek daarover voerde ik recent met mevrouw Verburg de voorzitter van Element NL.

Ik vind het belangrijk dat de gaswinning te allen tijde in lijn blijft met de doelen van het klimaatakkoord van Parijs. Dat wil zeggen, een maximale opwarming van de aarde ruim onder 2 graden en een streven om de maximale opwarming niet boven de 1,5 graden uit te laten komen, dan wel grenzen die worden gesteld door actualisaties van het IPCC ten aanzien van deze doelen en de doorvertaling daarvan voor Nederland. Ook vind ik het van belang dat de gaswinning op de Noordzee onder het niveau van de binnenlandse aardgasvraag blijft. Dit is conform de afspraken die hierover zijn gemaakt in het Akkoord voor de Noordzee3. In dat kader is het belangrijk om goed zicht te hebben en te houden op de huidige en toekomstige productie, om dit periodiek te monitoren en bij te kunnen sturen wanneer dat nodig is.

In dit jaarverslag is geschetst hoe de verwachte gasproductie uit reserves en voorwaardelijke projecten en mogelijke projecten uit nog aan te tonen voorkomens (hoog scenario) zich verhoudt tot de meest progressieve projectie van de daling van de gasvraag (TNO TRANSFORM-scenario4). Daaruit blijkt dat de hoeveelheid in Nederland geproduceerd aardgas de aardgasvraag in die periode tot en met 2048 niet overschrijdt.

Bij de actualisatie van winningsplannen en de instemming met nieuwe winningsplannen verleen ik instemming uiterlijk tot en met 2045, waarbij naast de eerder aangegeven klimaatdoelstellingen en de gasleveringszekerheid ook de investeringszekerheid van dergelijke kapitaalintensieve projecten niet uit het oog moeten worden verloren. Ik wil echter ruimte houden voor maatwerk indien dat op een later moment nodig blijkt te zijn, bijvoorbeeld als blijkt dat er na 2045 toch nog gas nodig is voor de binnenlandse vraag en dat passend is binnen de klimaatdoelstellingen of als een verdere aanscherping van de klimaatdoelstelling nodig blijkt. Die afweging zal op dat moment gemaakt moeten worden.

Dit najaar informeer ik beide Kamers over de voortgang van het Versnellingsplan Gaswinning Noordzee. Omdat het scheppen van de juiste randvoorwaarden en nieuwe gaswinningsprojecten een lange doorlooptijd kennen, zal het naar verwachting nog enkele jaren duren voordat het effect van de versnellingsplan zichtbaar is op de gasproductie.

2. Aardwarmtewinning

Aardwarmtewinning is een technologie waarmee duurzaam energie wordt gewonnen uit warm water uit lagen in die diepe ondergrond. Aardwarmtewinning heeft de afgelopen twee decennia voet aan de grond gekregen in Nederland, en speelt een rol om de klimaatdoelen van 2030 en 2050 te halen. Het kabinet zet in op 15 PJ aan aardwarmte per jaar in 2030.

In 2023 zijn zes nieuwe aardwarmteproductie-installaties gerealiseerd. Het totaal aan productie-installaties bedraagt nu 32, waarvan er 20 operationeel zijn. Van die niet operationele installaties waren 6 nog in een opstartfase, 4 ingesloten en 2 langdurig stilgelegd. Volgens het jaarverslag van TNO bedroeg de cumulatieve jaarproductie in 2023 6,88 PJ. De besparing die dit oplevert staat ongeveer gelijk aan het gasverbruik van alle huishoudens in de stad Utrecht. Ondanks een recordaantal aardwarmteboringen in 2023 is de energieopwekking ten opzichte van 2022 slechts gestegen met 0,078 PJ. Dit is ongeveer 1,1%. De redenen hiervoor zijn dat niet alle installaties produceren, sommige nieuwe installaties nog in de opstartfase zitten en dat niet alle installaties het maximaal haalbare volume aardwarmte produceren.

Met de wijziging van Mijnbouwwet voor aardwarmte van 1 juli 2023, het vergroten van kennis van de ondergrond door de Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (SCAN), de ontwikkeling van industriestandaarden en investeringen vanuit het klimaatfonds heeft het kabinet ingezet op de verdere stimulering van aardwarmte. Op basis van de cijfers uit het jaarverslag van TNO zal ik bezien in hoeverre verdere stimuleringsmaatregelen wenselijk zijn. In het najaar van 2024 zal ik uw Kamer informeren over de ontwikkeling van aardwarmte in Nederland.

De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans


  1. Ter precisering: in 2023 bedroeg de gaswinning uit Groningengasveld 1,46 miljard m3 en uit kleine velden op land 2,86 miljard m3, waardoor de totale gasproductie op land uitkwam op 4,32 miljard m3.↩︎

  2. Kamerstuk 33 529, nr. 1058↩︎

  3. Kamerstuk 33 450, nr. 68↩︎

  4. Dit scenario wordt onder meer gebruikt in het rapport van CE Delft en TNO «Gaswinning op de Noordzee – En de afspraken daarover in het Akkoord voor de Noordzee». (Kamerstuk 33 529 en 33 450, nr. 1110).↩︎