[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een werkbezoek aan Armenië en Georgië door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 tot en met 13 juli 2024

Verslag van een werkbezoek aan Armenië en Georgië door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Verslag van een werkbezoek

Nummer: 2024D32751, datum: 2024-09-11, bijgewerkt: 2024-09-12 11:33, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36595-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36595 -1 Verslag van een werkbezoek aan Armenië en Georgië door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.

Onderdeel van zaak 2024Z13419:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 595 Verslag van een werkbezoek aan Armenië en Georgië door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Nr. 1 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN ARMENIË EN GEORGIË DOOR EEN DELEGATIE VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN VAN 7 TOT EN MET 13 JULI 2024

Vastgesteld 11 september 2024

Een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft van 7 tot en met 13 juli 2024 een werkbezoek gebracht aan Armenië en Georgië. Doel van het bezoek was om inzicht te krijgen in de geopolitieke situatie in de Kaukasus. Actuele ontwikkelingen, zoals de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, de situatie in Nagorno-Karabach en het EU-toetredingsproces van Georgië, vormden de context van het bezoek.

De delegatie heeft zowel in de voorbereiding op, als tijdens het werkbezoek uitstekende ondersteuning ontvangen van de Nederlandse ambassades in Jerevan en Tbilisi en is ambassadeur Frederiks (Armenië) en ambassadeur Arakelian (Georgië) en hun respectievelijke teams daarvoor zeer erkentelijk. De delegatie bestond uit de leden Boswijk (delegatieleider Armenië, CDA), Kahraman (delegatieleider Georgië, NSC), Gabriëls (GroenLinks-PvdA), Van Campen (VVD), Zeedijk (NSC), Bamenga (D66) en Dobbe (SP). De delegatie brengt hierbij verslag uit van het werkbezoek.

Armenië, 7 tot en met 10 juli 2024

Het werkbezoek begon op maandagochtend 8 juli in Jerevan, Armenië, middels een bezoek aan het Tsitsernakaberd-monument voor de slachtoffers van de Armeense Genocide (Genocidemonument), alwaar de delegatie werd ontvangen door mw. Edita Gzoyan, directeur van het Armeens Genocide Museum. Namens de delegatie werd een krans gelegd bij het monument en er werd een moment stilte in acht genomen. Vervolgens kreeg de delegatie een rondleiding in het museum, waar zij werd geïnformeerd over de gebeurtenissen in aanloop naar, tijdens, en na de Armeense genocide in de periode 1915–1917.

Daarna volgde een afspraak met de vice-Minister voor Buitenlandse Zaken van Armenië, de heer Paruyr Hovhannisyan. De Minister sprak over de Europese toenadering van Armenië en de goede bilaterale relaties tussen Nederland en Armenië, in het kader waarvan in 2023 politieke consultaties hebben plaatsgevonden. Ook sprak de Minister zijn waardering uit voor de motie-Ceder/Boswijk over een onafhankelijk onderzoek naar de val van de enclave in Nagorno-Karabach op basis waarvan vastgesteld kan worden of sprake is geweest van etnische zuivering of andere schendingen van humanitair recht (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2901). Verder legde hij uit dat capaciteitsopbouw een uitdaging is in Armenië, waaraan het door Nederland gefinancierde PUM-project een gewaardeerde bijdrage levert. De Minister stelde dat diversificatie en weerbaarheid de kernwaarden zijn voor het Armeense buitenlands beleid, gezien de geopolitieke context van de regio en de reactie van Rusland op de Europese toenadering van Armenië. Verder uitte de Minister zijn waardering voor de EU-missie in Armenië (EUMA), die ondanks een beperkt mandaat zeer behulpzaam is in het voorkomen van nieuwe escalatie. Tot slot sprak de Minister over de vredesonderhandelingen met Azerbeidzjan, die hij hoopvol noemde. De eis van Azerbeidzjan om de Armeense Grondwet aan te passen is daarbij een drempel.

De delegatie werd daarna ontvangen op de Nederlandse ambassade voor een briefing door de ambassadeur, de heer Jaap Frederiks, en zijn team. De ambassadeur heeft de delegatie bijgepraat over actualiteiten en uitdagingen in Armenië, waaronder de relatie tussen Armenië en de EU, de positie van de Armeens-apostolische kerk, mensenrechten en binnenlandse politieke aangelegenheden. Vervolgens werd de delegatie een informele lunch aangeboden door de voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van Armenië, de heer Sargis Khandanyan.

’s Middags volgde een gesprek met ngo’s uit Nagorno-Karabach. Er werd gesproken over de situatie van vluchtelingen uit Nagorno-Karabach in Armenië, die de regio zijn ontvlucht nadat Azerbeidzjan er in september 2023 was binnengevallen. De sprekers gingen in op vier thema’s: cultureel erfgoed, internationaal recht, de juridische status van vluchtelingen, en rechten van vrouwen en minderheden.

Vervolgens werd de delegatie ontvangen op het kantoor van de Mensenrechtenverdediger, mevrouw Anahit Manasyan. Dit betreft een grondwettelijke institutie met een breed mandaat. Haar prioriteiten zijn onder andere gelijkheid en non-discriminatie, rechten van minderheden, vrijheid van samenkomst. Het beeld werd geschetst dat de Mensenrechtenverdediger haar werk onder moeilijke omstandigheden uitvoert: zij is het doelwit van bedreigingen als zij zich uitspreekt over mensenrechtenschendingen. Hoewel de mensenrechtensituatie in Armenië reden is tot zorg, ziet zij dat dit beeld aan het veranderen is.

Tot slot had de delegatie een informele ontmoeting op de residentie van de ambassadeur met maatschappelijke organisaties. Enkele van deze organisaties hebben een samenwerking met Azerbeidzjaanse activisten, hoewel het contact sinds de Azerbeidzjaanse inval in Nagorno-Karabach moeizamer is. Ook is er aandacht voor de maatschappelijke dialoog met Turkije, onafhankelijk onderwijs, lgbtqi+-rechten en bescherming van mensenrechtenactivisten.

Op dinsdag 9 juli had de delegatie eerst een ontmoeting met mevrouw Anna Vardapetyan, Procureur-Generaal van de Republiek Armenië. Zij gaf een toelichting op het werk van de Procureur-Generaal en de recente ontwikkelingen. Alle officieren van justitie zijn vorig jaar getraind in publieke communicatie, om de zichtbaarheid en het inzicht in hun werk onder het publiek te vergroten. Ook is er veel aandacht voor integriteitskwesties: alle officieren van justitie ondergaan een (financiële) controle, om zo corruptie tegen te gaan. Nederland levert een bijdrage aan het versterken van de rechtstaat in Armenië door trainingen te verzorgen voor officieren van justitie. De delegatie ging met de Procureur-Generaal in gesprek over onder meer haar aanpak van het tegengaan van huiselijk geweld, corruptie, en geweld tegen mensenrechtenactivisten en minderheden.

Daarna werd de delegatie ontvangen door premier Nikol Pashinyan. De premier sprak zijn waardering uit voor Nederland als betrouwbare partner van Armenië en gaf een toelichting op het EU-toenaderingsproces van Armenië. Daarnaast werden de ontwikkelingen in de regio besproken, de vredesbesprekingen tussen Armenië en Azerbeidzjan en de civiele EU missie in Armenië (EUMA). De premier lichtte ook zijn «Crossroads for Peace»-initiatief toe. Dit project heeft tot doel om samenwerking en vrede in de regio te bevorderen door infrastructuur tussen landen op elkaar aan te laten sluiten en afspraken te maken over grenscontroles. Tot slot sprak de delegatie met premier Pashinyan over mensenrechten, de relatie met de EU, en de situatie van vluchtelingen uit Nagorno-Karabach.

De volgende afspraak was een werklunch met de heer Armen Grigoryan, secretaris van de Veiligheidsraad van Armenië. Met hem sprak de delegatie over een breed scala aan onderwerpen, zoals het «Crossroads for Peace» project, de vredesbesprekingen met Azerbeidzjan, geopolitieke ontwikkelingen en de rol van Nederland in de regio.

’s Middags volgde een programma in het parlement van Armenië. Allereerst had de delegatie een ontmoeting met de heer Alen Simonyan, voorzitter van de Nationale Assemblee van Armenië. Er werd gesproken over de interparlementaire betrekkingen tussen Nederland en Armenië. Ook tijdens dit gesprek kwamen de vredesbesprekingen tussen Armenië en Azerbeidzjan ter sprake. Op verzoek van de delegatie lichtte de voorzitter de betrokkenheid van het parlement toe. Als de besprekingen leiden tot een overeenkomst of verdrag, zal dat ter ratificatie aan het parlement worden voorgelegd. Daarnaast kreeg de delegatie een toelichting op de politieke verhoudingen in de Nationale Assemblee.

Daarna sprak de delegatie met de vice-voorzitter van de Nationale Assemblee, de heer Ruben Rubinyan. De heer Rubinyan sprak zijn dank uit voor het feit dat Armenië wordt genoemd in het Nederlandse hoofdlijnenakkoord. Dat maakt dat Armenië zich minder geïsoleerd voelt. Daarna ging hij in op de situatie in de regio, die sterkt wordt bepaald door de belangen van diverse grootmachten. Hij wees op de positie van Armenië als democratisch land in de Kaukasusregio. Ook was er aandacht voor de normalisatie van de bilaterale relatie tussen Turkije en Armenië.

De laatste afspraak in het parlement was met de commissie Buitenlandse Zaken van de Nationale Assemblee. Hierbij waren parlementsleden van de «Civil Contract»-partij aanwezig. De leden spraken over parlementaire samenwerking en het belang van een vredesverdrag met Azerbeidzjan. Goede relaties tussen de landen in de Kaukasus zijn belangrijk om tegenwicht te bieden aan de concurrerende grootmachten in de regio. De delegatie sprak verder over het perspectief op EU-lidmaatschap, de invloed van de Armeense diasporagemeenschap, mensenrechten en de relatie met de Verenigde Staten.

Op woensdag 10 juli vertrok de delegatie uit Jerevan voor een bezoek aan het kantoor van de EU monitoringsmissie in Armenië (EUMA) in Ijevan. Onderweg bracht de delegatie een bezoek aan het Goshevank-klooster. Bij EUMA werd de delegatie hartelijk ontvangen door de staf en kreeg zij een briefing over het mandaat en de werkzaamheden van de missie. De missie heeft als taak om de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan te observeren en daarover te rapporteren. Omdat de missie geen toegang heeft tot Azerbeidzjaans grondgebied, opereert EUMA vanuit Armenië. Het doel van de missie is drieledig: het verminderen van incidenten rondom de grens, versterken van het veiligheidsgevoel van bewoners in de grensgebieden, en normalisatie van de relatie tussen Armenië en Azerbeidzjan. De delegatie ging mee op een korte patrouille naar één van de observatieposten van de missie. Daarna reisde de delegatie door naar Tbilisi, waarmee het werkbezoek aan Armenië werd afgesloten.

Georgië, 10 tot en met 12 juli 2024

Direct na aankomst in Tbilisi op woensdag 10 juli startte de delegatie het werkbezoek in Georgië met een diner met EU-ambassadeurs om kennis te nemen van hun vergelijkende perspectieven op dit land. Daarvoor had de Nederlandse ambassadeur, mevrouw Arakelian, haar collega-ambassadeurs van Estland, Denemarken, Italië en Frankrijk uitgenodigd, evenals de plaatsvervangend ambassadeur van de EU in Georgië. In dit gesprek werd duidelijk dat deze EU-landen verschillend kijken naar toekomstige scenario’s voor verdere EU-integratie van Georgië. Maar de Europese diplomaten deelden een gemeenschappelijke zorg over de recente ontwikkelingen in het land, dat tot voor kort nog werd gezien als het meest Europees georiënteerde land in de regio. De ambassadeurs waren het erover eens dat Georgië met de parlementsverkiezingen in oktober op een kritiek moment is aanbeland in verdere toenadering tot het Westen. De Georgische regering had met de kandidaatstatus voor het EU-lidmaatschap in december 2023 een voor de Georgische bevolking belangrijk resultaat geboekt, maar heeft met de zogenaamde «foreign agents law» de EU (en een belangrijk deel van de eigen bevolking) van zich vervreemd. Als de huidige regering aan de verkiezingen van oktober een nieuw mandaat ontleent, lijkt de verwijdering tussen Georgië en de EU bestendigd te worden.

Dit beeld werd in de overige gesprekken op 11 en 12 juli bevestigd. In een gesprek op 11 juli met de voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van het Georgische parlement, de heer Samkharadze, en enkele andere parlementsleden, stelden deze dat Georgië de ontwikkelingen in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland goed volgt en constateert dat Rusland daar aan de winnende hand lijkt te zijn. Zij vrezen dat Georgië, dat een vijfde van haar grondgebied door Rusland bezet ziet, het volgende doel van Rusland kan zijn. Rusland kan niet instemmen met eventuele toetreding van Georgië tot de EU en de NAVO. Omdat Georgië geen veiligheidsgaranties van het Westen heeft gekregen, ziet het land zich gedwongen om partnerschapsrelaties met andere landen aan te gaan, aldus de heer Samkharadze. Georgië wacht al sinds 2008 op NAVO-lidmaatschap en is al volledig interoperabel met de NAVO-structuren en -techniek. De kritiek van de EU op de binnenlandse polarisatie verwierp de heer Samkharadze: polarisatie is volgens hem niet meetbaar en niet uniek voor Georgië. Sommige eisen van de EU, bijvoorbeeld ten aanzien van het volledig aansluiten bij EU-verklaringen op het gebied van buitenlands beleid, noemde hij onrealistisch, vanwege de geopolitieke positie van zijn land. De omstreden «foreign agents law», die ngo’s verplicht om jaarlijks inzicht te bieden in hun inkomstenbronnen en waarover de Kamerdelegatie haar zorgen uitsprak, beoogde volgens hem niet meer dan transparantie te bieden over financiële belangen, net zoals ook gevraagd wordt van politieke partijen en ambtenaren. Hij stelde dat alle ngo’s in Georgië vanuit het buitenland gefinancierd worden, zonder dat precies duidelijk is door welke landen en met welke politieke motieven. De kritiek van de EU op deze wet was volgens hem politiek gemotiveerd, maar niet juridisch onderbouwd.

De president van Georgië, mevrouw Zourabishvili, beoordeelde de «foreign agents law» als onnodig en een duidelijk signaal dat de regeringspartij Georgian Dream niet gecommitteerd is aan EU-toetreding. De EU wilde deze wet niet, tachtig procent van de bevolking wil EU-integratie. Maar de meeste overheidsinstellingen, met uitzondering van die van de president zelf, staan onder controle van de regeringspartij Georgian Dream. Daarmee zijn de verkiezingen in oktober een referendum geworden voor of tegen de EU. De EU zou volgens haar een duidelijk signaal aan de Georgische regering moeten afgeven: alle mogelijke sancties tegen de regering, maar geen sancties tegen de Georgische krijgsmacht. De president was kritisch over het bevriezen van € 30 mln uit de Europese Vredesfaciliteit voor Georgië, omdat dit volgens haar Rusland in de kaart speelt. Zij stelde de EU-ambities van de Georgische bevolking gelijk aan die van Oekraïne. Georgië heeft het recht om haar eigen toekomst te bepalen; de Europese ambities van Georgië vormen geen bedreiging voor Rusland.

De delegatie had vervolgens een eerste gespreksronde met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Georgië. Dit betrof vertegenwoordigers van ngo’s die actief zijn op het gebied van democratie, bescherming van de rechtsstaat en mensenrechten. Volgens deze ngo’s stelt de Georgian Dream-regering om electorale redenen nog voor EU-integratie te zijn, omdat zij weet dat een ruime meerderheid van de bevolking dit wil. Maar ondertussen neemt de regering stappen die haaks staan op het EU-toetredingsperspectief van Georgië. De ngo’s verwachtten dat de regering er na een eventuele verkiezingsoverwinning in oktober openlijk voor zou uitkomen niet langer verdere toenadering tot de EU na te streven. Zij wezen erop dat de «foreign agents law» tegelijkertijd in meerdere landen werd ingediend; naast Georgië ook in Bosnië-Herzegovina, Kyrgyzstan en Abchazië. Zij vermoedden hierbij aansturing vanuit Moskou. Aan de verkiezingen in oktober zullen 200.000 jonge, nieuwe kiezers meedoen, die voor de eerste keer hun stem uitbrengen. Er bestaat veel verwarring over de bescherming en rechten van kiezers, terwijl de medewerkers van ngo’s die zich toeleggen op verkiezingswaarneming en informatievoorziening aan kiezers, persoonlijk bedreigd worden. Politie en justitie doen niets om deze bedreigingen tegen te gaan, aldus de ngo’s. De ngo-vertegenwoordigers waren van mening dat de EU sancties zou moeten opleggen aan de personen die hier politiek verantwoordelijk voor zijn.

De delegatie had daarna een gesprek met de Georgian Foundation for Strategic and International Studies (GFSIS), ook wel bekend als de Rondeli Foundation. Ook deze denktank voor internationale betrekkingen wordt geraakt door de «foreign agents law». Omdat een deel van de financiering van GFSIS uit het buitenland komt, zal het instituut zich voor de verkiezingen moeten laten registreren als «buitenlandse agent» of anders een boete moeten betalen, met het risico dat het gebouw waar de organisatie is gehuisvest, wordt geconfisqueerd. Vier analisten van GFSIS vergeleken de monopolisering van de macht door de Georgische oligarch Ivanishvili met de wijze waarop Poetin na zijn herverkiezing in 2012 de macht herstructureerde («power vertical»). Ook trokken zij parallellen met de Sahel, waar de Westerse aanwezigheid de afgelopen jaren snel is vervangen door een Russische presentie. Sinds de Oekraïne-oorlog heeft de Georgische buitenlandse politiek een heroriëntatie doorgemaakt: de strategische partnerschappen met het Westen zijn verslechterd en de banden zijn aangehaald met Rusland en China. De Georgische premier spreekt nu openlijk van de strijd tegen het «liberale fascisme». De relatie met China is sinds 2023 vormgegeven met een strategisch partnerschap, visumvrij reizen en rechtstreekse vluchten, terwijl de ontwikkeling van een diepzeehaven in Georgië niet langer door Westerse partners ter hand wordt genomen, maar door China. Rusland gebruikt de status van de twee afvallige gebieden, Abchazië en Zuid-Ossetië, als middel om Georgië verder onder druk te zetten.

Vice-Minister van Buitenlandse Zaken, Alexander Khutisiashvili, sprak vervolgens met de Kamerdelegatie. Hij droeg het officiële regeringsstandpunt uit dat Europese integratie van groot belang is voor Georgië, maar toonde zich tevens een pleitbezorger van de «foreign agents law». Die wet bevordert de veiligheid van Georgië door meer transparantie over financiering te bieden, zo stelde hij. Op vragen van de Kamerleden over de komende verkiezingen en bedreigingen van ngo’s, stelde Khutisiashvili dat de regering elk geweld tegen het maatschappelijk middenveld veroordeelt. En dat regeringsvertegenwoordigers ook veel last hadden van bedreigingen. Er werd voorts gesproken over de oorlog in Oekraïne, waarbij ook de Vice-Minister aangaf te vrezen dat Georgië het volgende slachtoffer van Russische agressie zou zijn, als Rusland de oorlog zou winnen.

In de avond van 11 juli voerde de delegatie een gesprek met vertegenwoordigers van verschillende oppositiepartijen in Georgië. Het betrof Tina Bokuchava van de United National Movement (de partij van voormalig president Micheil Saakasjvili), Ana Buchukuri van For Georgia, Nika Gvaramia van Akhali en Badri Japaridze van Lelo. De oppositie in Georgië vormt geen gezamenlijk front; de partijen gaan los van elkaar de verkiezingen in. De onderlinge verhoudingen zijn echter wel goed. Door de Kamerdelegatie gevraagd naar mogelijkheden voor de oppositiepartijen om zich te verenigen, stelden zij te verwachten in totaal meer stemmen te kunnen behalen als zij ieder apart de verkiezingen ingaan. De oppositievertegenwoordigers zeiden dat Georgië zich in een hachelijke situatie bevindt. Het jarenlange traject van toenadering tot de EU en de NAVO ligt onder vuur. Georgië wordt bestuurd door een Russische oligarch en de Russische veiligheidsdienst FSB, stelden zij. Het doel van de oppositie is om Georgië onder de invloed van de Russische «soft power» vandaan te halen. Hoewel de EU met het recente besluit om financiële steun aan Georgië te bevriezen een krachtig signaal heeft afgegeven, meenden de oppositiepartijen dat de toon van de EU in de periode daaraan voorafgaand ambigu was geweest. Dat bood ruimte aan de regering voor dubbelspel en propaganda. De regeringspartij speelt in op het trauma van Georgiërs van de oorlog van 2008 en de angst dat de Russische agressie hervat zal worden («Als Georgian Dream verliest, begint Rusland een oorlog»). Angst houdt daardoor een groot deel van de Georgische bevolking in zijn greep, was hun analyse. De in Rusland veel gebezigde term «soevereine democratie», is door Georgian Dream ook in Georgië geïntroduceerd.

Op 12 juli werd de delegatie in de ochtend bijgepraat over het werk van de Nederlandse ambassade in Georgië. Nederland heeft belang bij een stabiel en democratisch Georgië; met de ontwikkeling van de «Middle Corridor» heeft Nederland ook handelsbelangen in het land. Sinds 2016 vormt Georgië een «Deep and Comprehensive Free Trade Area» met de EU. In 2023 was Nederland de op een na grootste investeerder in Georgië. De rechtstreekse samenwerking van de post met organisaties van het maatschappelijke middenveld geeft Nederland een goede informatiepositie. De samenwerking in projecten richt zich onder meer op versterking van de rechtstaat, veiligheid en versterking van de Georgische krijgsmacht (in het kader van NAVO-samenwerking). Georgië heeft zich niet aangesloten bij de EU-sancties tegen Rusland, maar heeft wel beloofd om sanctie-ontwijking tegen te gaan.

Aansluitend sprak de delegatie in het Georgische parlement met de voorzitter van de commissie voor EU Integratie, mevrouw Maka Botchorishvili. Zij lichtte toe hoe de Georgische buitenlandse politiek inmiddels centraal is komen te staan in de binnenlandse politiek. Georgië voegt een nieuwe geopolitieke realiteit toe aan de EU en de regering begrijpt dat toetreding daarom een langdurig en ingewikkeld proces is. De veiligheidsuitdagingen waar Georgië zich voor gesteld ziet, maken het volgens mevrouw Botchorishvili moeilijk om zich voor 100% achter de buitenlandpolitieke verklaringen van de EU te scharen; daarom is het van belang dat de EU en Georgië hierover in gesprek blijven. De Kamerdelegatie bracht ook in dit gesprek haar zorgen over de «foreign agents law» over. Ook mevrouw Botchorishvili verdedigde deze wet op gronden van transparantie en nationale veiligheid. Zij verweet de EU met dubbele standaarden te meten en Georgië geen alternatief instrument te hebben voorgesteld waarmee Georgië buitenlandse inmenging kan tegengaan. Ook sprak de Kamerdelegatie zorgen uit over een aanhangig wetsvoorstel dat «LGBTIQ+propaganda» zou moeten tegengaan en over uitspraken van Georgische politici als zou het Westen onderdeel zijn van een «global war party» en over «liberaal fascisme». Mevrouw Botchorishvili verklaarde deze standpunten uit het feit dat Georgië nu eenmaal een andere positie inneemt ten aanzien van Rusland dan de meeste EU-lidstaten.

Voorts kreeg de delegatie een ambtelijke briefing van het Parliamentary Budget Office van het Georgische parlement. De Tweede Kamer heeft van juni 2022 tot juni 2024 deelgenomen aan een EU twinning project voor het parlement van Georgië, in samenwerking met de Rijksacademie voor Economie en Financiën met als doel om de analytische capaciteit van de parlementaire staf op het terrein van openbare financiën en macro-economische voorspellingen te versterken. Ook beoogde het project het Georgische parlement te adviseren inzake het voldoen aan de EU-eis om een «Independent Fiscal Institution» op te richten voor eind 2026. Het was voor het eerst dat de Tweede Kamer voor een dergelijke lange termijn heeft bijgedragen aan de capaciteitsontwikkeling in een ander parlement.

In een tweede gespreksronde met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld sprak de delegatie wederom met een aantal ngo’s die actief zijn op gebied van democratie, bescherming van de rechtsstaat en mensenrechten. De delegatie was onder de indruk van de verhalen over bedreigingen en geweld, waaraan deze ngo’s blootstaan. Zo begreep zij dat er dit jaar geen Pride Parade in Tbilisi gehouden wordt, omdat dit evenement in 2023 ernstig verstoord werd door tweeduizend ultraconservatieve demonstranten zonder dat de politie hierop ingreep. In dit gesprek werd verder duidelijk dat de gewraakte «foreign agents law» ook religieuze minderheden raakt; zij staan onder hetzelfde statuut geregistreerd als ngo’s. Het argument van nationale veiligheid wordt volgens de ngo’s door de regering vaak misbruikt ten koste van mensenrechten: niet alleen religieuze minderheden, maar ook migranten, die geen verblijfsvergunning krijgen, staan daarmee onder druk. Als verklaring voor de dramatische achteruitgang op het gebied van mensenrechten benoemden de ngo-vertegenwoordigers het streven van de oligarch Ivanishvili om zijn financiële en machtspolitieke belangen te consolideren. De Georgian Dream-regering, die onder zijn controle staat, maakt pragmatisch gebruik van de steun van extreemrechtse en conservatieve krachten, aldus de ngo’s, omdat zij de steun van een groot deel van de Georgische bevolking inmiddels verloren zou zijn. De ngo’s drongen aan op een krachtig signaal van de EU, dat EU-toetreding voor Georgië niet meer mogelijk is, als het op de nu ingeslagen politieke koers doorgaat. De massale demonstraties van mei 2024 moesten volgens de ngo’s niet alleen gezien worden als protest tegen de «foreign agents law», maar ook als uiting van de wens van de bevolking om bij het Westen te horen.

Tot slot van het werkbezoek bracht de delegatie een bezoek aan het veldkantoor van de EU Monitoring Mission in Mtskheta, die de administratieve grens met Zuid-Ossetië bewaakt. Medewerkers van deze onbewapende civiele EU-missie, die al sinds 2008 bestaat om toe te zien op de wapenstilstand die in de zomer van dat jaar werd bereikt, legden uit hoe zij de situatie aan de grens met het door Rusland bezette gebied observeren. Vervolgens ging de delegatie mee op een patrouille van de missie, waarbij de Kamerleden, met het oog op een Russische FSB-basis, de grenssituatie ter plaatse bekeken.

De voorzitters van de delegatie,
Boswijk

Kahraman

De griffiers van de delegatie,
Blom

Westerhoff