Kabinetsstandpunt inzake de CSAM verordening en de uitvoering van de moties Van Ginneken c.s. (Kamerstuk 26643-1011) en Dekker Abdulaziz c.s. (Kamerstuk 32317-856)
Seksuele intimidatie en geweld
Brief regering
Nummer: 2024D33208, datum: 2024-09-16, bijgewerkt: 2024-09-23 09:53, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34843-112).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 34843 -112 Seksuele intimidatie en geweld.
Onderdeel van zaak 2024Z13610:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-25 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-10-03 16:00: CSAM-Verordening (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-10-09 10:00: JBZ Raad (Luxemburg) 10 en 11 oktober 2024 (algemeen) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-10-10 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-10-10 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
31 015 Kindermishandeling
Nr. 112 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2024
De Vaste Commissie voor Digitale Zaken van uw Kamer heeft tijdens de procedurevergadering van 11 september jl. verzocht binnen drie werkdagen een brief te sturen over het kabinetsstandpunt over de EU-Verordening ter bestrijding van online seksueel kindermisbruik (CSAM-Verordening). Ook verzoekt de Vaste Commissie om informatie over de uitvoering van twee moties, te weten de motie-Van Ginneken c.s.1 en de motie-Dekker-Abdulaziz c.s.,2 die beide betrekking hebben op onderdelen uit de Verordening. Met deze brief doe ik dit verzoek af mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
De onderhandelingen over deze Verordening zijn nog gaande en bevinden zich nog steeds in het stadium waarin binnen de Raad wordt getracht tot een algemene oriëntatie te komen. In dit verband heeft het Hongaars voorzitterschap zeer recent een compromisvoorstel gedaan dat ter appreciatie aan de lidstaten is voorgelegd. Het voorstel van het Hongaars voorzitterschap bevat onderdelen die tegemoetkomen aan bezwaren die gedurende de onderhandelingen door Nederland naar voren zijn gebracht ten aanzien van de reikwijdte van het zogeheten «detectiebevel». Over de Nederlandse positie ten opzichte van dit compromisvoorstel vindt binnen het kabinet evenwel nog overleg plaats en daarom kan ik uw Kamer daarover op dit moment geen verdere mededelingen verstrekken. Als het kabinet een standpunt over het compromisvoorstel heeft ingenomen, informeer ik uw Kamer daarover zo spoedig mogelijk. Daarbij betrek ik ook de voornoemde moties.
In algemene zin merk ik op dat Nederland meerwaarde ziet in een Unierechtelijke aanpak van online seksueel kindermisbruik, die noodzakelijk is om op Europees niveau op te kunnen treden tegen de verspreiding van kinderpornografisch materiaal dat in grote aantallen rondgaat op het internet en in online communicatie. Tegelijk moeten we ook oog hebben voor de impact die dit voorstel heeft op de grondrechten van burgers en de cyberveiligheid.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel