Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 september 2024, over vreemdelingen- en asielbeleid
Vreemdelingenbeleid
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2024D33373, datum: 2024-11-05, bijgewerkt: 2024-11-05 16:46, versie: 3
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie
- Mede ondertekenaar: A.M. Brood, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3309 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z07479:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-05-14 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-05-29 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-12 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2024-09-12 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
19637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3309 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 5 november 2024
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 12 september 2024 overleg gevoerd met mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, over:
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 9 februari 2024 inzake rapport over fundamentele heroriëntatie asielketen getiteld Bouwstenen voor het asielbeleid en asielstelsel (Kamerstuk 19637, nr. 3203);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake uitplaatsing vreemdelingen naar hotels (Kamerstuk 19637, nr. 3210);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake herbeoordeling veilige landen van herkomst - India (Kamerstuk 19637, nr. 3209);
- de brief van de minister van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake reactie op informatieverzoek van het lid Podt gedaan tijdens de voortzetting van het wetgevingsoverleg over het begrotingsdeel Asiel en migratie van 12 februari 2024 (Kamerstuk 19637, nr. 3208);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 maart 2024 inzake rapportage onregelmatigheden Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk) (Kamerstuk 35604, nr. 10);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 maart 2024 inzake wijzigingen beoordelingskader asielaanvraag (Kamerstuk 19637, nr. 3211);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 6 maart 2024 inzake terugbrengen aantal herhaalde aanvragen asiel (Kamerstuk 19637, nr. 3212);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake beleidsreactie op het inspectierapport naar aanleiding van overleden baby Ter Apel (Kamerstuk 19637, nr. 3213);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19637, nr. 3214);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake reactie op het verzoek van het lid Sneller, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 13 februari 2024, over een reactie op de brief van Amnesty over het gebruik van ras en etniciteit als indicator voor selectiebeslissingen ten behoeve van Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)-controles (Kamerstuk 30950, nr. 361);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 18 maart 2024 inzake landenbeleid Jemen (Kamerstuk 19637, nr. 3215);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 maart 2024 inzake landenbeleid Eritrea (Kamerstuk 19637, nr. 3235);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 maart 2024 inzake reactie op verzoek commissie over het rapport Bouwstenen voor het asielbeleid en asielstelsel (Kamerstuk 19637, nr. 3236);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 april 2024 inzake brief aan gemeenten inzake derdelanders Oekraïne (Kamerstuk 19637, nr. 3238);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 april 2024 inzake actuele situatie asielketen en Oekraïense ontheemden (Kamerstuk 19637, nr. 3239);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 april 2024 inzake erkend referentschap in relatie tot nationale veiligheid en aanpalende sporen (Kamerstuk 30573, nr. 211);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 9 april 2024 inzake reactie op nadere onderbouwing inspectieoordeel Ter Apel (Kamerstuk 19637, nr. 3240);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 april 2024 inzake acute opvangsituatie (Kamerstuk 19637, nr. 3242);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 16 april 2024 inzake reactie WODC-onderzoek Veilige landen van herkomst (Kamerstuk 19637, nr. 3243);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake verzamelbrief opvang (Kamerstuk 19637, nr. 3244);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake uitstel beantwoording vragen van de leden Vondeling en Brekelmans, gesteld tijdens het plenair debat over Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (Kamerstuk 36349), over hoe vaak in de praktijk dwangsommen voor te laat beslissen worden teruggevorderd ten behoeve van opvang (Kamerstuk 36349, nr. 20);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake landenbeleid Syrië (Kamerstuk 19637, nr. 3245);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake prejudiciële vragen Afdeling bestuursrechtspraak inzake derdelanders uit Oekraïne (Kamerstuk 36394, nr. 24);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 30 april 2024 inzake artikel 25 bis Visumcode met betrekking tot Ethiopië (Kamerstuk 19637, nr. 3247);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 mei 2024 inzake terugkeersamenwerking Algerije (Kamerstuk 19637, nr. 3249);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 17 mei 2024 inzake stand van zaken procesbeschikbaarheidslocatie (pbl) (Kamerstuk 19637, nr. 3250);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 21 mei 2024 inzake nadere duiding cijfermatige incidentenrapportage 2022 (Kamerstuk 19637, nr. 3251);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 mei 2024 inzake landenbeleid Irak (Kamerstuk 19637, nr. 3252);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 mei 2024 inzake uitspraak Raad van State over besluitmoratorium Palestijnse gebieden (Kamerstuk 23432, nr. 533);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 28 mei 2024 inzake stand van zaken ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Kamerstuk 27062, nr. 139);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 mei 2024 inzake landenbeleid Somalië en Burundi (Kamerstuk 19637, nr. 3254);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 mei 2024 inzake landenbeleid Ethiopië (Kamerstuk 19637, nr. 3253);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 juni 2024 inzake nadere toelichting handhaven zorgverzekeringsplicht voor Oekraïense ontheemden (Kamerstuk 36241, nr. 12);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 7 juni 2024 inzake opdracht Snel Beveiliging Nodig BV (Kamerstuk 19637, nr. 3255);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 11 juni 2024 inzake Stand van de Uitvoering over 2023 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) (Kamerstuk 19637, nr. 3256);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake acute opvangsituatie en stand van zaken huisvesting statushouders (Kamerstuk 19637, nr. 3257);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake de Staat van Migratie 2024 (Kamerstuk 30573, nr. 214);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19637, nr. 3258);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 19 juni 2024 inzake afschrift van de reactie gestuurd aan de Inspectie Justitie en Veiligheid naar aanleiding van de brief d.d. 5 juni jongstleden inzake de veiligheidssituatie op het COA in Ter Apel (Kamerstuk 19637, nr. 3259);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake actualisering uitvoeringsagenda flexibilisering asielketen (Kamerstuk 19637, nr. 3262);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake herbeoordeling veilig land van herkomst - Armenië, en het schrappen van Trinidad en Tobago (Kamerstuk 19637, nr. 3260);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake overstap naar risicoprofielen (Kamerstuk 19637, nr. 3261);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake WODC-rapport Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en crisisnoodopvanglocaties 2017-2023 (Kamerstuk 19637, nr. 3266);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake uitvoering van de gewijzigde motie van de leden Van den Brink en Brekelmans over strenger toetsen of alleenstaande minderjarigen daadwerkelijk alleenstaand zijn (Kamerstuk 36333-71) (Kamerstuk 27062, nr. 140);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake reactie op de motie van de leden Brekelmans en Van den Brink over werkinstructies en interne informatieberichten niet meer openbaar maken (Kamerstuk 36333-63) (Kamerstuk 19637, nr. 3265);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake beleid Palestijnse gebieden (Kamerstuk 19637, nr. 3264);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake toezegging monitoring aanscherpingen in het asielbeleid in omringende landen (Kamerstuk 19637, nr. 3263);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake wijzigingen Regeling opvang ontheemden Oekraïne (Kamerstuk 19637, nr. 3269);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake landenbeleid Sudan (Kamerstuk 19637, nr. 3268);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake reactie op brief Takecarebnb en de Thuisgevers over het rapport Bouwstenen voor het asielbeleid en asielstelsel (Kamerstuk 19637, nr. 3267);
- de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Bontenbal c.s. over de verblijfsregeling voor ongedocumenteerde Surinamers die voor 1975 zijn geboren en op dit moment tien jaar of meer in Nederland verblijven alsnog formaliseren (Kamerstuk 35749-14) (Kamerstuk 35749, nr. 15);
- de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 3 september 2024 inzake herbeoordeling veilige landen van herkomst - Verenigde Staten van Amerika (Kamerstuk 19637, nr. 3270);
- de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 4 september 2024 inzake asielzoekers uit Ter Apel (Kamerstuk 19637, nr. 3271);
- de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 5 september 2024 inzake beëindiging convenanten Landelijke Vreemdelingenvoorziening (Kamerstuk 19637, nr. 3272).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
De griffier van de commissie,
Brood
Voorzitter: Vijlbrief
Griffier: Burger
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Baudet, Bontenbal, Boomsma, Diederik van Dijk, Eerdmans, Van Nispen, Paternotte, Piri, Rajkowski, Vijlbrief, Vondeling en Van Zanten,
en mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij het allereerste commissiedebat van de commissie Asiel en Migratie. Hartelijk welkom aan minister Faber en aan de leden. Voor de heer Baudet van Forum voor Democratie moet ik de commissie vragen of zij het goedvindt dat hij deelneemt aan dit debat. Hij is aangemeld als plaatsvervangend lid en ik geloof dat hij inmiddels ook al is benoemd als plaatsvervangend lid, maar ik vraag het toch maar even. Daar is geen bezwaar tegen, zie ik. Verder zijn aanwezig de leden Eerdmans van JA21, Boomsma van NSC, Paternotte van D66, Van Nispen van de SP, Vondeling van de PVV, Van Baarle van DENK, Diederik van Dijk van de SGP, Piri van GroenLinks-PvdA, Rajkowski van de VVD, Van Zanten van BBB en Bontenbal van het CDA. Welkom ook aan alle geïnteresseerden op de tribune.
We hebben vijf uur voor dit debat. Ik zou wel willen proberen om het in die vijf uur ook af te maken. Daarvoor is mijn voorstel als volgt: voor iedereen een spreektijd van vijf minuten en drie interrupties in tweeën in de eerste termijn, dus interrupties op elkaar. Ik maak u erop attent dat er 54 brieven op de agenda staan, dus er is een hoop te bespreken. Laten we dus snel beginnen. Dat doen we dan ook. We beginnen bij de heer Eerdmans. Het woord is aan hem.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ja, 54 brieven, allemaal afkomstig uit het tijdperk-Van der Burg. Dat is natuurlijk een tijdperk dat JA21 liever achter zich laat. Maar het is een hele goede zaak dat er weer een commissiedebat is, met een volle zaal. Dat is lang geleden. We gaan een nieuwe start maken op het asieldossier. Dat is het goede nieuws. Ik moet ook zeggen dat de minister in haar eerste week een aantal goede stappen heeft gezet. Ik noem de bed-bad-broodactie en het mogelijkerwijs weer invoeren van grenscontroles, net als in Duitsland, haar terechte kritiek op het stapelen van procedures en de erkenning dat we met een asielcrisis te maken hebben.
Voorzitter. Toch zijn er ook zaken waar JA21 zich zorgen over maakt. De meest urgente kwestie is misschien wel het intrekken van de Spreidingswet. Wij hameren er al maanden op dat we geen dag langer kunnen wachten met het intrekken van die dwangwet. De tijd dringt namelijk. Op dit moment zitten gemeenten en provincies aan regietafels waar ze door het Rijk gedwongen zullen worden om een verdeling te maken voor een ongekend aantal extra opvangplekken. Op 1 november moeten die stukken volgens de wet uw kant op worden gestuurd, waarna u op 1 januari een verdeelbesluit zult nemen. Per provincie wordt vastgesteld welke aantallen er over de provincies worden verdeeld. Wij hebben dat van het begin af aan verafschuwd en wij hebben daar ook voor gewaarschuwd; dat hebben we met tal van moties gedaan. Ik begrijp echter dat het kabinet nog steeds meer heil ziet in het incorporeren van deze intrekkingswet in de asielcrisiswet. Maar dat duurt dus heel erg lang.
Daarom heb ik een paar heldere vragen aan minister Faber. Eén. Waarom blijft het intrekken van de Spreidingswet deel uitmaken van een ingewikkelde asielcrisiswet, terwijl de Spreidingswet met een vrij eenvoudige beslissing heel snel kan worden ingetrokken? Twee. Erkent mevrouw Faber dat de tijd om de Spreidingswet in te trekken enorm dringt? Gaat het wel lukken voor 1 november? Drie. Als het niet lukt, krijgt u de uitkomsten van de regietafels op uw bureau. Gaat u daar dan de verdeelbesluiten voor tekenen? Gaan we echt meemaken dat een minister van de PVV haar handtekening gaat zetten onder een besluit tot gedwongen opvang van tienduizenden asielzoekers in Nederland? En als er gemeenten zijn die voet bij stuk houden en opvang weigeren, waardoor de provinciale opgave niet wordt gehaald, gaat u die gemeenten met het verdeelbesluit dan toch tot asielopvang dwingen?
Voorzitter. De toekomst van asielzoekers ligt natuurlijk eigenlijk niet in Nederland. Wij zeggen altijd: voor asielopvang en bescherming geldt "ja", maar dat hoeft niet in Nederland. Wij hebben daarvoor twee moties aangenomen gekregen. Dat zijn de zogenaamde "moties-Denemarken". In de ene staat: ga werk maken van de outsourcing van onze asielprocedure buiten de Europese Unie. In de andere staat: stel, net als Denemarken, een rapporteur aan die gaat kijken welke landen geschikt zijn voor opvang buiten de Unie. Gaat u nou, in tegenstelling tot uw voorganger, actief uitvoering geven aan deze twee belangrijke moties, mevrouw Faber?
Voorzitter. Wij willen graag weten hoe de minister staat in het verhaal rond de huisvesting van statushouders. Die drukt namelijk ook zwaar op gemeentes. Het is goed dat in het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er een verbod komt op het met voorrang weggeven van sociale huurwoningen aan statushouders. Steun, maar zo'n verbod is alleen uitvoerbaar wanneer u ook de wettelijke taakstellingen schrapt, want u kunt natuurlijk niet aan de ene kant zeggen dat gemeenten hun geen voorrang mogen geven, terwijl u ze aan de andere kant wettelijk blijft verplichten om grote groepen statushouders te huisvesten. Graag hier vast een reactie op, voordat wij de regeerprogrammastukken zien aanstaande vrijdag.
Voorzitter. Dan kom ik toch nog even op het probleem met de informatievoorziening. Er zijn tegenvallende cijfers van Ter Apel onder de pet gehouden, om het zo maar te zeggen. Dat vind ik vrij ernstig. Dat vreet denk ik wel aan het vertrouwen dat mensen hebben in een kabinet. Probleemgevallen moet je benoemen; daar moet je open over zijn. Ik denk dat dat door links en rechts wordt gedeeld. Dat geldt ook voor JA21: wij vinden het niet goed dat cijfers niet worden gepubliceerd als ze je niet welgevallig zijn, wie ook maar de scepter zwaait. Dat geldt dus ook voor probleemasielzoekers. We weten dat er een Top X-lijst is. Die is in juli gepubliceerd. Er zijn duizend probleemasielzoekers in Nederland. Die lijst wordt elke maand samengesteld. Klopt het dat die cijfers nog steeds wél worden gepubliceerd? Dat zijn asielzoekers die zware overlast geven binnen propvolle azc-locaties. Dan hebben we het over 37.000 incidenten in totaal, dus dat is echt best veel. Er zitten ook minder ernstige gevallen tussen, maar er zitten zeker weten ook fysiek agressieve asielzoekers bij. Kortom, wordt de Top X-lijst gewoon netjes gepubliceerd en wordt die niet onder de pet gehouden?
Tot slot, voorzitter. Ik rond af met Aalbergen. Als er nou één dorp in Nederland symbool staat voor het falende asielbeleid van het vorige kabinet, dan is dat wel Aalbergen. U weet wel, die gemeenschap in Oost-Nederland die helemaal ontwricht werd door een besluit dat over haar hoofd heen was genomen. Door de staatssecretaris werd een oud hotel opgekocht voor een paar honderd asielzoekers; de inwoners van Aalbergen werd het mes op de keel gezet. Dat heeft diepe sporen achtergelaten in het dorp. Het was een besluit op valse gronden, zeg ik er maar bij, want het was bedoeld om een acuut tekort aan opvanglocaties op te lossen, maar uiteindelijk komen de eerste asielzoekers daar nu pas wonen; dat gebeurt volgende week. Kortom, dat is twee jaar later, dus zo acuut was die situatie helemaal niet.
Daarover heb ik twee vragen; dan sluit ik echt af, voorzitter. Eén. Erkent de minister dat het vorige kabinet dit nooit zo had mogen doen? Twee. Bent u bereid om het leed daar nu te verzachten door zorg te dragen voor een harde, juridisch bindende einddatum? Ik zou zeggen: 2032.
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Eerdmans. We gaan verder met de heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Dit is mijn eerste vergadering van de commissie Asiel en Migratie. Het is een grote eer om hier te zijn. Dank allemaal. Op deze regering en op ons allemaal rust een zware taak, namelijk om grip te krijgen op alle vormen van migratie en de asielmigratie dus fors terug te dringen. Ik heb veel waardering voor deze minister voor het feit dat zij deze zware verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Nieuw Sociaal Contract vindt wel dat we daarbij altijd oog moeten houden voor mensen in nood en voor de rechtsstaat. Daar zullen we alle plannen van de regering dan ook op beoordelen.
Ten eerste de opvang van Oekraïners. We hebben gisteren antwoord gekregen op onze schriftelijke vragen. Daaruit blijkt dat we eigenlijk geen idee hebben welke gemeentes nu die eigen bijdrage innen. Ik wil dus graag de toezegging dat we binnen een maand een overzicht krijgen van de gemeentes die dat wel doen. Ook bleek dat gemeentes niet de juiste informatie over inkomens uit Suwinet kunnen halen om die te kunnen controleren. Hoe is dat zo gekomen? Waarom is dat niet goed gegaan? Kunt u de desbetreffende uitvoeringstoets aan ons doen toekomen? Kunt u aangeven wanneer dit hersteld zal zijn?
Voorzitter. Dan Ter Apel. Het is buitengewoon triest dat het nog steeds niet is gelukt. We moeten de bewoners en medewerkers van Ter Apel structureel ontlasten, dus niet alleen door 's nachts mensen naar Beilen of een andere plek te brengen. Wat leidt nou tot vertraging bij de opening van nieuwe locaties? Ik hoor van een aantal gemeentes dat zij hun opvang wel willen uitbreiden, maar dat ze dan tegen problemen aanlopen doordat ze geen toestemming krijgen van het COA. Neem de gemeente Beekdaelen; die wil 150 extra bedden ter beschikking stellen, maar op de een of andere manier lukt dat niet, dus hoe zit dat? Nog veel belangrijker, ook voor Ter Apel, is dat de mensen die veel overlast veroorzaken, eindelijk worden aangepakt. Het blijft absurd dat mensen die hier komen met een beroep op onze gastvrijheid zich gaan misdragen en gaan roven en stelen. Ondanks alle stappen die hierop gezet zijn, is er weer een stijging van het aantal incidenten. De minister moet nu echt zo snel mogelijk de opvolger van de pbl, de pba, gaan openen. Wanneer kan worden voldaan aan de voorwaarden daarvoor? Wanneer kunnen die locaties eindelijk open?
De minister zei bij Nieuwsuur dat ze vooral grote opvanglocaties wil. Wij denken dat het beter is om een combinatie van grote en kleine opvanglocaties te hebben. Daar is ook meer draagvlak voor. Zeker als het aankomt op vrijwilligheid, is dat belangrijk. Kan de minister in bredere zin aangeven, misschien in een brief, wat de visie van het kabinet op de hele opvangcrisis is en hoe ze het nu gaan organiseren? Ja, we moeten de instroom verlagen, maar zodra mensen hier zijn, moeten we ze gewoon goed opvangen. Dat moeten we nu goed gaan organiseren. Wanneer lukt het om de achterstand bij de BRP-registratie weg te werken, zodat mensen kunnen gaan werken?
Voorzitter. We zien dat buurlanden als Zweden en Duitsland, die de afgelopen jaren veel asielzoekers hebben opgevangen, nu juist veel strenger worden. Dat heeft veel repercussies voor Nederland, maar dat biedt ook kansen, denk ik. Kan de minister daarop ingaan? Kan ze een brief toezeggen waarin ze beschrijft wat Zweden heeft gedaan om die resultaten te boeken en hoe dat zich verhoudt tot onze plannen? Kan zij ons in die brief ook informeren over de gesprekken met Duitsland over de grenscontroles? Wij snappen de wens van Duitsland om grip te krijgen op migratie, maar we willen wel weten hoe dit nu zit. Het is sowieso zaak om hierin goed samen te werken met de Duitsers. Wat is de inzet van het kabinet in die gesprekken? Ik denk dat het uiteindelijk veel beter is om dit in Europees verband aan te pakken en samen te werken, om de Europese regels te verbeteren, zeker nu daar steeds meer draagvlak voor lijkt te zijn binnen Europa. Daar horen ook goede deals met derde landen bij. Misschien kan aanpassing van het bandencriterium met derde landen daarin een rol spelen. Hoe ziet de minister dat? Kan de minister ook aangeven hoe het nu gaat met de terugkeerhubs? Met welke landen is zij daarover in gesprek en wanneer kunnen we die gaan verwezenlijken?
Tot slot het landenbeleid. Hoe gaat de switch van groepenbeleid naar risicoprofielen? Nieuw Sociaal Contract wil graag meer inzicht in hoe de berichten in het kader van het landenbeleid worden vastgesteld. Welke criteria gelden daarvoor? Welke organisaties worden benaderd? Hoe wordt die informatie ingewonnen? Kan de minister daarover een brief sturen? Kan zij daarin ook een vergelijking met de ons omringende landen opnemen? Hoe stellen die het landenbeleid vast?
De heer Van Nispen (SP):
Ik hoorde een aantal hele behartenswaardige woorden: altijd oog voor mensen in nood, mensen de mogelijkheid bieden om te gaan werken door achterstanden bij de Basisregistratie Personen weg te werken, een pleidooi voor kleinschalige opvang. Naar dat laatste ben ik ook erg benieuwd. Ik heb nog een aanvullende vraag over de opvang. Ik ben benieuwd of de heer Boomsma ervan op de hoogte is dat steeds meer kinderen in de noodopvang worden geplaatst, omdat gemeentes die noodopvang bieden, daaraan voorwaarden stellen. Zij willen wel gezinnen met kinderen, maar geen jonge mannen opvangen. Dat is misschien wel te begrijpen, maar dat betekent wel dat kinderen tegenwoordig bijvoorbeeld op boten zitten, zonder mogelijkheden voor onderwijs, zonder mogelijkheden om buiten te spelen of wat dan ook. Vindt de heer Boomsma ook dat daar iets aan gedaan moet worden? Kinderen mogen hier nooit de dupe van zijn. Zij moeten worden opgevangen op plekken met voorzieningen die geschikt zijn voor kinderen.
De heer Boomsma (NSC):
Absoluut. Dat lijkt mij ontzettend belangrijk. Ik vind sowieso dat we van al die noodopvang af moeten. We moeten toe naar structurele opvangvoorzieningen, ook omdat noodopvang veel duurder is. De noodopvang is inderdaad minder geschikt. Zeker als het gaat om kinderen hebben we de plicht om die, als ze hier zijn, zo goed mogelijk op te vangen. Natuurlijk moeten ze dan ook de kans hebben om naar school te gaan, buiten te spelen et cetera. Dus ja, dat is een absolute topprioriteit. Ik hoop dat het lukt. Als het klopt dat kinderen nu geen onderwijs krijgen -- dat wist ik niet; de vraag of dat inderdaad klopt, leid ik graag door naar de minister -- moeten we onmiddellijk gaan optreden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb ook een vraag aan de heer Boomsma. Hij vraagt aan de minister wat het Zweedse beleid voorstelt en wat we daarmee kunnen. Ik kan u al vertellen wat het Zweedse beleid is. Het asielbeleid in Zweden is zo streng, dat ze daar een daling van 20% van hun asielinstroom hebben. Ze hebben een paar dingen gezegd: veel minder gezinshereniging, strenge regels, pas gezinsleden laten overkomen als ze financieel zelfstandig zijn als gezin. Ze hebben ook heel duidelijk een internationale campagne afgekondigd om mensen af te schrikken. Zweedse ambassades worden ingezet om de boodschap te brengen: kom niet naar Zweden. Ook trekken ze bij fraude of misbruik de verblijfsvergunning in.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, wat is uw vraag?
De heer Eerdmans (JA21):
Zijn dit nou punten waar NSC aan denkt? Want ik heb het idee dat ze binnen de coalitie meer als emmer achter de boot hingen bij de PVV om dit soort maatregelen tegen te houden. Maar ik zou blij verrast zijn als nu blijkt dat de asielwoordvoerder zegt: nou, Zweden is wel een lichtend voorbeeld.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, het is duidelijk dat ze strenger zijn geworden. Dat is mij bekend. Het gaat mij om de precieze invulling van die maatregelen. Een aantal dingen staan natuurlijk al in het hoofdlijnenakkoord, zoals de wens tot beperking van gezinshereniging. Hoe gaat dat dan in Zweden? Dat geldt ook voor zo'n communicatiecampagne. In hoeverre is die effectief? Ik ben dus benieuwd naar de manier waarop dit in de combinatie van maatregelen is uitgewerkt en welke stappen Zweden heeft gezet, behalve dat het beleid in brede zin strenger wordt.
De voorzitter:
Voorzitter … Nee, niet "voorzitter", want ik ben zelf de voorzitter. Ik moet nog even wennen. De heer Bontenbal heeft een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben wel fractievoorzitter.
De heer Boomsma heeft het over een opvangcrisis en de visie van het kabinet daarop. Zou een onderdeel van de visie van het kabinet niet moeten zijn dat er solidariteit moet zijn tussen gemeentes bij het opvangen van asielzoekers? NSC pleit ook voor goed bestuur. Zou het dan niet heel erg logisch zijn om de Spreidingswet pas in te trekken op het moment dat je zeker weet dat de instroom omlaaggaat? Is het niet de boel bewust tegen de muur laten rijden als je de Spreidingswet intrekt terwijl je weet dat er nog geen maatregelen zijn om de instroom omlaag te brengen?
De heer Boomsma (NSC):
Ik kan de vraag van de heer Bontenbal goed volgen. Natuurlijk zijn wij ook voor solidariteit. Daarom gaf ik net aan dat wij ook wel degelijk voor kleinschalige opvang zijn. Zeker als je het moet hebben van vrijwillige samenwerking van gemeenten is dat denk ik veel kansrijker. Ik heb begrepen dat de meeste gemeenten op dit moment gelukkig nog wel meewerken met het vinden van locaties. Dat lijkt mij prima. Ik denk overigens dat vrijwilligheid altijd te prefereren is boven dwang. Op dit moment loopt het. We moeten zien waar we terechtkomen. Uiteindelijk moeten we natuurlijk ook de instroom verminderen, maar zoals ik net al zei: zodra mensen hier zijn, moeten we ze gewoon goed opvangen. Daarbij moeten we oog hebben voor solidariteit met andere gemeenten. Er moet sprake zijn van opvang in heel Nederland. Het moet niet allemaal aankomen op Ter Apel, Budel of andere grootschalige locaties.
De heer Bontenbal (CDA):
Zeggen dat we maar moeten zien waar we uitkomen, is geen goed bestuur. In de afgelopen jaren hebben we gezien dat er niet altijd genoeg plekken waren. Dat is precies de reden dat de Spreidingswet er is gekomen. Vrijwilligheid is mooi en heeft ook onze voorkeur. Ik vind het ontzettend goed dat gemeentes zeggen: ondanks het beleid dat nu gevoerd wordt, gaan we gewoon door. Dat vind ik echt prijzenswaardig. Het liefst zou ik het allemaal op basis van vrijwilligheid doen, maar dat bleek niet te werken, want de Spreidingswet was nodig. Vandaar nogmaals mijn vraag: het is toch goed bestuur om de Spreidingswet pas in te trekken op het moment dat je de instroom omlaag hebt gebracht, zodat je kan zien dat vrijwilligheid voldoende is om het benodigde aantal plekken te leveren?
De heer Boomsma (NSC):
Ik ben het helemaal met de heer Bontenbal eens: vrijwilligheid heeft onze voorkeur. Op dit moment zijn gemeentes bezig met het realiseren van andere locaties. Zoals ik net aangaf, heb ik contact gehad met gemeentes. Er zijn gemeentes die daadwerkelijk plekken willen aanbieden. Dat lijkt me heel goed. Met "we zien wel wat er komt" bedoel ik natuurlijk niet dat we alles op z'n beloop laten. Op dit moment zijn de minister en de gemeentes bezig met het realiseren van opvang. Vervolgens gaan we kijken of andere aanvullende maatregelen nodig zijn. Dat is wat mij betreft nu de volgorde.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het landenbeleid zou ik de heer Boomsma graag een vraag willen stellen. We hebben deze zomer gezien dat Geert Wilders triomfantelijk naar buiten trad om te stellen dat hij Syriërs terug zou willen sturen naar Syrië. Het leek erop dat zijn oproep op steun van de fractie van NSC kon rekenen. Ik zou willen vragen wat de positie van NSC nu exact is. Is de heer Boomsma ervan op de hoogte dat er verschillende rapporten naar buiten zijn gekomen, ook dit jaar nog, waaruit blijkt dat Syriërs per definitie het risico lopen op marteling, vervolging en zelfs seksueel geweld als ze teruggestuurd worden naar Syrië? Weet hij dat het bij de Syrische gemeenschap in Nederland grote zorgen en onzekerheid teweeg heeft gebracht dat dit plan is gelanceerd en dat politieke partijen dat openlijk steunen?
De voorzitter:
Ik wijs de leden erop dat de vragen kort moeten zijn, anders halen we 19.00 uur niet.
De heer Boomsma (NSC):
De heer Van Baarle vraagt naar onze positie. Ik kan zeggen wat die is. Wat ik toen heb gezegd en wat nog steeds onze positie is, is dat dit door het kabinet zorgvuldig moet worden beoordeeld en vastgesteld op basis van de ambtsberichten. Maar er zijn wel signalen dat delen van Syrië eventueel veilig kunnen worden verklaard. Daarover is in Duitsland een uitspraak gedaan; een Duitse rechter heeft die conclusie getrokken. Ook in andere landen is dat gaande. Dat moet goed worden onderzocht en onderbouwd, maar als het kan, zouden mensen inderdaad terug kunnen worden gestuurd naar die delen van Syrië. Maar ik zeg er meteen bij dat het natuurlijk wel zaak is om daar ongelofelijk voorzichtig mee te zijn en deze afweging heel zorgvuldig te maken, want je wilt hierin geen fouten maken. En Syrië …
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Kan ik dan constateren dat de fractie van NSC het plan van de PVV in ieder geval niet steunt? De heer Boomsma refereert aan een rechterlijke uitspraak, terwijl het volgens mij nog in juridische procedure is. Volgens mij was het een uitspraak van een lagere rechter waar nog een uitspraak op gaat volgen. Op basis van dit soort signalen heeft hij echter geen oog voor al het bewijs dat aantoont dat Syrië gewoon onveilig is en stort hij de hele Syrische gemeenschap in Nederland in onzekerheid. Wat is zijn boodschap aan alle Syrische Nederlanders die nu in angst leven, omdat ze bang zijn dat ze teruggestuurd worden?
De heer Boomsma (NSC):
Ik zou hen zo veel mogelijk gerust willen stellen. Ik heb aangegeven dat dit goed en zorgvuldig moet worden onderzocht door de regering. Als blijkt dat delen inderdaad veilig zijn, maar alleen dan, zouden we het landenbeleid daar eventueel op kunnen aanpassen. Dat heb ik indertijd gezegd en dat herhaal ik nu.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook een vraag aan de heer Boomsma. Is de opvatting van de NSC-fractie dan dat we de sancties tegen het Assadregime moeten opheffen en dat we de diplomatieke relaties moeten herstellen? Dat is namelijk wel het gevolg als je dit soort acties wilt ondernemen. Is dat dan de opvatting van de NSC-fractie?
De heer Boomsma (NSC):
Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Daarvoor beschik ik niet over de kennis. Ik ben ook niet de woordvoerder buitenland. Ik denk dat dat twee verschillende vragen zijn. Het is mogelijk dat een deel van een land relatief veilig is. Het zal nooit … Nou, nooit? Het zal op dit moment waarschijnlijk geen heel aantrekkelijke plek zijn om naartoe te gaan, maar dat is geen criterium voor het verlenen van asiel. Daarbij gaat het er namelijk om of mensen relatief veilig kunnen zijn. Als andere landen constateren dat delen van het land veilig genoeg zijn, kunnen we daarnaar kijken. Dat is wat ik heb aangegeven. Volgens mij moeten we aan de regering vragen om dat goed te onderzoeken.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is wel vrij zorgelijk, hoor, als NSC hier echt pleit voor het opheffen van de sancties tegen het Assadregime en het herstellen van de diplomatieke relaties. Als je mensen wilt uitzetten, uit Nederland naar dat land, moet je duidelijk hebben dat je kunt voldoen aan het non-refoulementbeginsel. Dat betekent dat je dat moet kunnen controleren. Dat betekent dat je de sancties moet opheffen en dat je daar een ambassade moet plaatsen. Op dit moment is er ook geen wederopbouw in Syrië omdat we sancties hebben ingesteld. Ik zou dus echt oppassen -- dat is een waarschuwing aan de collega van NSC -- met wat je zegt over dit soort gevoelige kwesties.
Maar laat ik een vraag stellen. Voor het zomerreces heeft de voorganger van de heer Boomsma nog gezegd: echte vluchtelingen vangen we in Nederland op; het kan nooit gaan om gedwongen terugkeer, noch bij Oekraïners, noch bij Syriërs. Zie ik hier een wijziging van de positie van NSC?
De voorzitter:
De heer Boomsma gaat de vraag beantwoorden en daarna vervolgt hij zijn betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Voor alle duidelijkheid: ik heb dus niet gezegd dat we nu de sancties moeten opheffen. Ik wil graag dat mevrouw Piri mij geen woorden in de mond legt. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik heb gezegd dat ik dat niet kan beoordelen, maar dat er, als je het landenbeleid aanpast, bepaalde regio's kunnen zijn waarin het wel degelijk veilig genoeg is. Dat staat volgens mij los van de hele vraag of sancties worden opgeheven; nou ja, niet geheel los, maar het is mogelijk. Het non-refoulementbeginsel blijft absoluut overeind staan; dat handhaven wij. Je kunt mensen niet terugsturen naar een plaats waar ze ernstig gevaar lopen op vervolging of wat dan ook. Dat moet absoluut overeind blijven.
De heer Paternotte (D66):
Ik ga het even bij elkaar optellen. De heer Boomsma zegt dus niet: sancties opheffen en de diplomatieke banden met Syrië herstellen. Mevrouw Piri heeft gelijk: dat zijn wel voorwaarden die voorafgaan aan de mogelijke uitzetting van mensen. Hij zegt wel: we moeten het heel goed onderzoeken, we moeten ongelofelijk voorzichtig zijn en we moeten wachten op een ambtsbericht. Wat is er dan eigenlijk anders dan hoe we het altijd al doen? Waar pleit hij dan voor?
De heer Boomsma (NSC):
Naar aanleiding van de vraag hoe het nu zit met Syrië heb ik gezegd: er zijn signalen dat bepaalde delen van Syrië mogelijk veilig kunnen worden verklaard op basis van beslissingen die andere landen hebben genomen, waaronder wat men in Duitsland heeft bekeken. Ik heb niet gezegd dat dat nu dus is vastgesteld. Ik heb ook helemaal niet beweerd dat er een koerswijziging in de procedure moet worden geïntroduceerd. Dat is inderdaad precies wat we al deden, namelijk zorgvuldig kijken, op basis van ambtsberichten, of landen of delen van landen veilig kunnen worden verklaard. Dat is een van de redenen waarom ik de minister vroeg om een brief op te stellen over het landenbeleid. Hoe gaan we daarmee om? Wat zijn precies de criteria? Mevrouw Piri had het over het sanctiebeleid. Hoe gaan andere landen daarmee om? Welke informatie hebben we daarvoor nodig? Welke informatie winnen we in? Welke organisaties raadplegen we? Ik wil graag meer duidelijkheid over hoe andere landen dat aanpakken, om dat te kunnen vergelijken met wat wij doen.
De voorzitter:
De heer Paternotte voor een eventuele vervolgvraag.
De heer Paternotte (D66):
Ik zit al iets langer in de Kamer en brieven vragen over het landenbeleid gebeurt aan de lopende band, maar ik ben heel blij dat de heer Boomsma letterlijk zegt: ik wil niet beweren dat hierin sprake is van een koerswijziging. Je kijkt natuurlijk altijd of een land veilig is geworden en of kan worden voldaan aan alle voorwaarden om mensen daarnaartoe te laten terugkeren. Daarmee is deze ballon in ieder geval doorgeprikt. Er werd beweerd dat er een totaal nieuwe koers is en dat we nu misschien Syriërs gaan uitzetten, maar we hebben nu gehoord dat we daarmee ongelofelijk voorzichtig zullen zijn, dat het heel goed moet worden onderzocht, dat we wachten op het ambtsbericht en dat het deel uitmaakt van het landenbeleid, precies zoals het altijd al gaat.
De voorzitter:
De heer Boomsma gaat de vraag beantwoorden en dan zal hij zijn betoog vervolgen. Daarvoor heeft hij nog 50 seconden.
De heer Boomsma (NSC):
Wat dat betreft is er inderdaad geen grote koerswijziging, maar dat had het kabinet zelf al aangegeven. Het had zelf al aangegeven dat het geen politieke beslissing is. Wij als Tweede Kamerleden kunnen hier niet zomaar besluiten dat een land veilig is. Daar moet je zorgvuldig onderzoek naar doen. Dat heb ik toen aangegeven en dat heeft de minister zelf toen ook aangegeven. Het is aan de regering om dat goed en zorgvuldig te onderzoeken. Ik ben dus benieuwd hoe het daarmee staat. Ik …
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had mijn betoog afgerond.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij door met de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. De afgelopen veertien jaar zijn er onder Rutte meer dan 3 miljoen mensen Nederland binnengekomen. Met een migratiesaldo van meer dan 1 miljoen en met een oplopend woningtekort, dat nu al 441.000 woningen is, is het niet moeilijk om te begrijpen dat deze alsmaar voortgaande massa-immigratie tot problemen leidt. Honderdduizenden Nederlandse jongeren en jongvolwassenen blijven noodgedwongen bij hun ouders wonen, kunnen geen gezin starten en dus geen kinderen krijgen, waardoor de demografische transitie nog sneller gaat en Nederland steeds minder Nederlands wordt. In de grote steden zijn Nederlanders nu al in de minderheid. Als het migratiesaldo van de afgelopen jaren zich voortzet, zijn Nederlanders rond het midden van deze eeuw een minderheid geworden in hun eigen land. Dan is het Nederland dus niet meer; dan is het over.
Maar ook als je een migratiesaldo van nul zou hebben, als je vanaf nu niemand Nederland meer in zou laten, zouden Nederlanders een minderheid worden in hun eigen land. Het is een probleem dat je met het alleen maar stoppen van de immigratie niet kunt oplossen. Je hebt remigratie nodig om Nederland Nederlands te houden. Daarop wil ik graag een reactie van de minister. Ik heb het daar ook in het debat over de regeringsverklaring over gehad met de politiek leider van de partij van de minister, de heer Wilders, die toen niet wilde spreken over remigratie. Hoe ziet de minister dat? Zelfs als je nu een migratiesaldo van nul zou hebben en er de komende 30 jaar helemaal niemand meer Nederland binnen zou komen, worden Nederlanders alsnog een minderheid in hun eigen land. Dan raken we Nederland alsnog kwijt. Je zult dus iets anders moeten gaan overwegen. Je zult remigratie moeten hebben om dit prachtige, vlakke land te behouden dat wij hebben overgeërfd van onze voorouders.
Ik heb nog meer vragen voor de minister. Volgens de Rabobank stijgen de huizenprijzen dit jaar met ruim 9% en stijgen ze volgend jaar weer, met ruim 10%. De oorzaak is duidelijk; ik noemde hem al. Dat komt evident door de alsmaar voortgaande massa-immigratie. Daardoor zijn er steeds minder huizen beschikbaar voor onze eigen mensen. Er wordt nu gesproken over het stopzetten van de voorrangsregeling voor immigranten en asielzoekers -- eindelijk, zou ik willen zeggen -- maar waarom geeft de minister Nederlanders geen voorrang op de woningmarkt? "Préférence nationale", noemen de Fransen dat. Het is toch ons land? Wat vindt de minister daarvan?
Op de website van de rijksoverheid staat dat minister Faber de instroom van asielmigranten maximaal gaat inperken. Dat is heel goed, maar er staat dat er wel gekozen wordt voor een "streng en rechtvaardig asielbeleid". Ik zou graag willen weten wat het woordje "rechtvaardig" in haar ogen betekent. In wiens ogen is het rechtvaardig? Is het rechtvaardig voor Nederlanders of is het rechtvaardig voor de verschoppelingen der aarde? Dat zijn er namelijk nogal wat. Als we al die mensen gaan helpen, dan verdwijnt Nederland alsnog van de kaart.
Dan kom ik op het volgende punt. De minister wil geen absoluut maximumaantal instromers noemen. Wij zouden zo graag een target willen zien. Wij gaan het liefst voor een negatief migratiesaldo. Dan zeg je dus: er moeten per jaar netto 50.000 mensen vertrekken. Dat helpt echt. Die helpen we terugkeren naar Somalië of Nigeria. We geven ze wat geld mee, zodat ze daar hun bedrijven kunnen opzetten. Maar als dit kabinet geen remigratietargets wil noemen, zouden er dan misschien wel immigratietargets genoemd kunnen worden? We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat we voor een netto-immigratiesaldo van nul gaan. Dat is niet genoeg om het land te redden, maar het is beter dan niks.
Dit kabinet geeft voorts aan voor een Nederlandse opt-out op het EU-asielrecht te willen gaan. Daarvoor wordt gekeken naar Denemarken, dat in 1993 zo'n opt-out heeft uitonderhandeld. Alleen, toen bestond de EU nog maar uit 12 lidstaten; nu zijn het er 27. Hoe realistisch acht de minister zo'n opt-out nou eigenlijk? Wat gaat de minister doen als dat niet lukt?
De volgende vraag. Het kan toch niet zo zijn dat terwijl het strengste asielbeleid ooit wordt voorbereid, gemeenten bezig zijn om extra opvangplekken te organiseren, zoals blijkt uit de enquête van Trouw van 10 september jongstleden? Hoe kan dat? Wat wil de minister doen om dat te stoppen? Gaat ze gemeenten verplichten om asielzoekers op te nemen? Is ze van plan om bij overbelasting van Ter Apel nog meer ruimtes in te richten? Wat is dan eigenlijk het verschil met de Spreidingswet, die nu juist van tafel zou gaan?
Tot slot. Wat is de status van de asielcrisiswet, waar minister Faber mee bezig zou zijn? Wat verwacht zij als concreet resultaat van deze wet? Hoeveel minder asielzoekers verwacht zij in 2024, 2025 en 2026? Hoeveel minder migranten verwacht zij überhaupt? Experts hebben gezegd …
De voorzitter:
Meneer Baudet, u bent door uw tijd heen.
De heer Baudet (FVD):
Mag ik dan nog een laatste zin zeggen?
De voorzitter:
Ja.
De heer Baudet (FVD):
Experts hebben gezegd dat deze asielcrisiswet in strijd zou kunnen zijn met het Europees recht. Wat gaat de minister doen als die inderdaad in strijd met het Europees recht wordt verklaard door de EU? Is zij dan wel bereid om een nexit of het opzeggen van allerlei internationale verdragen te heroverwegen?
Ik kijk uit naar de antwoorden. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we over naar de heer Paternotte. O, sorry, er is nog een vraag van de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb een vraag aan de heer Baudet. In zijn betoog stelde hij dat de Nederlandse grote steden inmiddels niet meer herkenbaar zijn als Nederland. Hij stelde ook dat Nederlanders inmiddels een minderheid zijn in de grote steden en dat Nederlanders in heel Nederland een minderheid dreigen te worden. Waar baseert hij het op dat Nederlanders in de minderheid zijn in de grote steden, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam?
De heer Baudet (FVD):
Dat baseer ik op evidente waarnemingen, die iedereen elke dag kan doen.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Baarle voor een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit soort schedelmeterij, mensen beoordelen op uiterlijke kenmerken, is racisme. Ik vind dat dat in dit huis op elk moment bestreden moet worden. In Rotterdam leven in meerderheid Nederlanders met een tweede- of zelfs derdegeneratiemigratieachtergrond, die hier proberen een toekomst op te bouwen. Dat geldt ook voor al die andere grote steden. Het is racisme als iemand hier vanuit een verheven positie tegen al die jongeren en al die mensen zegt: je bent geen Nederlander en door jou wordt Nederland niet meer Nederland.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Van Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat de heer Baudet zich daaraan schuldig maakt en …
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, wat is uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
… ik vraag hem of hij zich daar niet voor schaamt.
De heer Baudet (FVD):
Ik zou me schamen tegenover al mijn voorouders, onze geweldige geschiedenis en alles wat we hebben opgebouwd in dit prachtige land, als ik niet zou opkomen voor Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan over naar de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dat hebben we weer gehad.
Voorzitter. Ik voer dit debat als de understudy van mijn collega Anne-Marijke Podt, die nu met de landbouwwoordvoerders op werkbezoek is.
Ik moet eerlijk bekennen dat het voeren van een debat een dag voordat de grote uitwerking van het regeerakkoord komt, eigenlijk een beetje is alsof je aan het inpakken bent voor vakantie, maar nog niet weet of je naar de zon of naar de sneeuw gaat. Toch is er genoeg stof voor dit debat, want we hebben de nieuwe minister deze zomer al vaak op televisie mogen zien. We kunnen dit debat natuurlijk heel erg gaan richten op verschillen tussen partijen of de vraag waar de minister heen wil of niet, maar dat wordt al snel een herhaling van zetten, want we hebben een verkiezingscampagne en een formatie gehad die heel veel over migratie gingen. Nu zit daar de nieuwe minister, die volgens Geert Wilders moet afrekenen met het werk van haar voorganger. Misschien is het beter om het met elkaar te hebben over de vragen: wat verandert er nu en welke problemen is het kabinet nu aan het oplossen? Ik wil de minister even deelgenoot maken van wat wij in ieder geval tot nu toe observeren.
Allereerst zegt de minister dat ze de Spreidingswet wil intrekken. Ondertussen is er nog steeds een tekort aan opvangplekken en is ze in een juridisch gevecht verwikkeld met de gemeente Westerwolde, met Ter Apel dus. Haar oplossing is dat alle gemeenten die al wel een steentje bijdragen, die wel opvang verzorgen, nu maar wat extra mensen moeten gaan opvangen. Overigens besprak ze dat niet met de mensen in die gemeente. Dat wordt hun opgedrongen. We weten dat haar voorganger zich de blaren op de tong kletste om opvangplekken te regelen. Hij hing ongeveer non-stop aan de telefoon. Dan zou je zeggen: het kan bijna niet anders dan dat deze minister er alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat ze mensen moet plaatsen tegen de wil van een gemeente in. Daarom mijn vraag: hoeveel gemeenten heeft de minister sinds haar aantreden al gebeld om te vragen om opvangplekken?
De minister heeft ook besloten om haar handen van de landelijke voorziening vreemdelingen af te trekken. Mensen moeten gewoon terugkeren, zegt ze. Prima. Daar is D66 het mee eens. Als iemand uitgeprocedeerd is, betekent dat dat diegene moet vertrekken. Maar waarom zijn die mensen dan niet al uitgezet? Eric van der Burg is de bed-bad-broodregeling niet begonnen. Die mensen zitten daar omdat ze in de meeste gevallen niet uitgezet kúnnen worden. Wat is het plan? Verwacht de minister dat die mensen, als ze straks de lvv uitlopen, de eerste trein naar Mogadishu pakken? Burgemeester Dijksma noemde het "een aanslag op de leefbaarheid van onze steden". Zelfs de politie zegt: doe dit nou niet. Want als je uitgeprocedeerden op straat knikkert, gaan ze natuurlijk niet zomaar weg. Het gevolg is dat mensen op straat gaan zwerven, in de problemen raken, in de handen van drugscriminelen of mensenhandelaren komen, of noem maar op. Voor de Nederlander wordt het dan onveiliger. Mijn vraag is dus: in hoeverre luistert de minister naar deze commentaren en heeft zij ook met de politiemensen over hun zorgen gesproken?
Voorzitter. De mensen willen ook wat de overlast betreft graag horen wat de minister gaat doen en niet alleen wat ze niet gaat doen. Burgemeesters trokken deze zomer aan de bel. Ze konden niks met zwaar overlastgevende Oekraïners. Eerder vroegen de burgemeesters al om deze Oekraïners net als reguliere asielzoekers in een gesloten opvang te plaatsen, de htl. Dat kan juridisch, zei de staatssecretaris ruim een jaar later. Maar gisteren kregen we het antwoord van de minister: het is toch wel ingewikkeld, dus we gaan het niet doen. Maar ook dit keer staat er niet in de brief wat we dan wél gaan doen.
Voorzitter. Je hebt de lvv, de gewone opvang en de opvang voor overlastgevenden. Bij alles lijkt tot nu toe de boodschap: ik trek mijn handen ervan af. Dat begint het kabinet een beetje te kenmerken. Ze weten heel goed wat ze niet willen. Maar als je ondertussen stil gaat zitten, dan bereik je natuurlijk geen fluit. De voorzitter van alle gemeenten zegt: er is geen regie meer vanuit Den Haag. Dat doet toch een beetje denken aan het liedje van Otis Redding: "Sittin' on the dock of the bay, waiting for the world to change." Hier zijn gewone Nederlanders de dupe van, mensen die door hun grote zorgen over het vastgelopen asielsysteem hun stem aan de PVV gaven, maar nu geconfronteerd worden met een minister die het probleem tot nu toe eerder groter lijkt te maken. De vorige bewindspersoon stond erom bekend dat hij continu aan het werk was om te voorkomen dat de boel vastliep. Tot nu toe zie ik meer een toeschouwer.
Voorzitter. D66 heeft wel wat suggesties voor een betere koers, want we begrijpen heel erg goed dat Nederlanders zich zorgen maken als ze zien dat mensen buiten moeten slapen of dat er overlast is. Daarom zou ik willen vragen: klopt het dat de regeringsleiders nu overwegen om te gaan bezuinigen op Frontex, de controle aan de buitengrens van Europa? Zo ja, wat vindt het kabinet daar dan van? Deelt de minister met ons dat we een ijzersterk Europa nodig hebben om het migratiepact uit te kunnen voeren? Wat ons betreft is dat zo, want Nederland is geen eiland. Ondernemers, grenswerkers en toeristen zijn de dupe als ze weer langs slagbomen moeten om naar Duitsland of België te gaan. Kan de minister in de JBZ-Raad hameren op meer samenwerking in plaats van minder? Kan zij erop hameren dat we juist moeten investeren in de buitengrens?
De voorzitter:
U bent bijna door uw tijd, nog zes seconden.
De heer Paternotte (D66):
Ik zou nog twee dingen willen zeggen. Om een betere koers te varen, zal mijn partij zich hard blijven maken voor het behouden van de Spreidingswet en voor veel snellere integratie. Iedereen die een grote kans maakt om in Nederland te mogen blijven, moet meteen de mogelijkheid hebben om de taal te leren, naar school te gaan en aan het werk te gaan. Daar zullen we ook een initiatiefvoorstel voor maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
De heer Paternotte heeft heel veel kritiek op de minister en op de nieuwe regering. Hij zegt dat ze de problemen niet aanpakken. Ik vraag mij het volgende af. Wat heeft het vorige kabinet, waar de partij van de heer Paternotte deel van uitmaakte, gedaan om ervoor te zorgen dat asielzoekers niet meer in het gras slapen en de instroom omlaaggaat?
De heer Paternotte (D66):
Het vorige kabinet heeft daar heel veel maatregelen voor genomen. De staatssecretaris heeft zich elke dag keihard gemaakt voor het regelen van plekken. Het kabinet heeft de Spreidingswet ingezet, die is aangenomen door beide Kamers. Het kabinet heeft uitgebreide onderhandelingen gevoerd over een heel pakket aan maatregelen. Daarin zaten aan de ene kant onder andere maatregelen die het CDA graag wilde. Die gingen over het versoberen van de opvang en over rechtsbijstand. Aan de andere kant moesten de maatregelen zorgen voor snellere integratie. Die moesten ervoor zorgen dat mensen eerder aan het werk kunnen en dat het asielzoekers niet verboden wordt te werken, zodat ze sneller integreren en sneller kunnen doorstromen. Het ging om allemaal van dat soort maatregelen, die bedoeld zijn om problemen echt op te lossen. Die mis ik tot nu toe echt bij dit kabinet.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, voor een vervolgvraag.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dit is wel heel grappig, want die maatregelen zijn allemaal niet doorgevoerd door het vorige kabinet. Het is juist het nieuwe kabinet dat er alles aan doet om de instroom omlaag te brengen. Dat is iets wat vrijwel heel Nederland wil. U geeft hier een verkeerde voorstelling van zaken.
De heer Paternotte (D66):
Dit is een beetje een ingestudeerde interruptie. U zegt: al die maatregelen zijn niet doorgevoerd. Het eerste wat ik noemde, was de Spreidingswet. De Spreidingswet is gewoon aangenomen, maar wordt door dít kabinet niet doorgevoerd. Ik noemde daarnaast allemaal voorstellen die zouden zorgen voor een lagere instroom. Die zijn niet doorgevoerd doordat het kabinet daarop is gevallen, maar dat was niet de keuze van D66.
De voorzitter:
Ik ga door met de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. De opvang voor asielzoekers zit propvol. Dat is om allerlei redenen heel erg slecht. Dat is bijvoorbeeld slecht voor de omwonenden van Ter Apel. Wanneer hebben we daar de boel op orde? Het is zeker niet goed voor de mensen in de noodopvang. Zij zitten twee jaar lang met z'n tweeën op een kamertje op een boot. Er zitten ook kinderen op die boot, die niet in de buurt mogen spelen of zelfs kunnen verdrinken als ze van de boot vallen. Deelt de minister het uitgangspunt dat kinderen niet in de noodopvang horen, maar op plekken waar er voorzieningen zijn die wel geschikt zijn voor kinderen?
De noodopvang is ook veel te duur. Die is tweeënhalf tot drie keer zo duur als de reguliere opvang. Dat geld verdwijnt in de zakken van slimme zakenmensen. Wethouders krijgen aanbiedingen van commerciële partijen, die hiervan profiteren. Die bedrijven profiteren hiervan. De vorige regering stopte feitelijk publiek geld, belastinggeld, in de zakken van private partijen, die hier heel grof geld aan verdienen. Deze minister doet nu hetzelfde. Eigenaren van boten en hotels kunnen vragen wat ze willen: we hebben bedragen gezien van meer dan €300 per nacht voor een overnachting in een hotel. Ze vragen de hoofdprijs voor het verhuren van zo'n boot, inclusief de catering en de schoonmaak. En wij dokken wel met z'n allen. Het is echt asociaal. Hoe staat het met de uitvoering van mijn motie hierover? En hoe staat het eigenlijk met de brandveiligheid, bijvoorbeeld op de nieuwe boten die nu weer naar Zaanstad zijn gesleept en die in Engeland zijn afgekeurd vanwege een gebrek aan brandveiligheid?
Hoe moet het dan wel? Met publieke opvang, natuurlijk. Houd het in eigen hand. Laat publiek geld niet weglekken. We moeten spreiden over het hele land, niet altijd in dezelfde buurten, maar ook in de rijkere wijken. De opvang moet ook kleinschalig zijn. Zoals het nu gaat, is het namelijk absoluut niet houdbaar. Laat deze mensen vanaf dag één meedoen. Weet u wat er nu bijvoorbeeld op die boten gebeurt? Asielzoekers mogen niet werken. Ze mogen niet zelf koken. Ze mogen niet eens hun eigen kamer schoonmaken. Mensen worden feitelijk verplicht tot nietsdoen. Wie doet dan de schoonmaak en de catering? Die worden gedaan door arbeidsmigranten die hierheen zijn gehaald om tegen betaling het werk te doen dat asielzoekers in dit geval beter zelf kunnen doen. Dat is toch niet uit te leggen? Laat de asielzoekers dus bijvoorbeeld zelf hun eigen verblijfsruimte schoonmaken en verruim de mogelijkheden om te werken. Daarmee kunnen ze ook een financiële bijdrage leveren aan hun opvang. Dat klinkt dan misschien heel streng vanuit mij, maar dat is natuurlijk gewoon beter voor die mensen zelf. Zij willen niets liever. Het scheelt natuurlijk ook een hoop belastinggeld en het is beter voor de terugkeer of voor de integratie. Het is natuurlijk een van de twee, afhankelijk van of de persoon in Nederland mag blijven of niet. Niets doen is echt funest. Ik ben benieuwd hoe de minister dit ziet en of zij bereid is om de mogelijkheden om te werken te verruimen. En als ze dan mogen werken, waarom moeten ze dan nog zo lang wachten op een burgerservicenummer? Dat klopt echt niet.
De minister wil de Landelijke Vreemdelingenvoorziening voor uitgeprocedeerde asielzoekers wegbezuinigen. Ook mijn vraag is wat dit betekent voor de buurten en wijken waar al zo veel problemen zijn gestapeld de afgelopen jaren. Hoeveel meer overlast bezorgt de minister de mensen in deze buurten? Want "niet opvangen maar uitzetten" klinkt ook voor mij heel erg logisch, maar waar is dan het plan om deze mensen uit te zetten? Hoe gaat de minister dat bereiken? Hoeveel, wanneer, hoe en waarnaartoe? Is dit allemaal doordacht?
Diezelfde vraag heb ik over de overlastgevers. Dat zijn vaak mensen uit veilige landen. Het neemt ernstige vormen aan. Ernstige overlastgevers zouden uit de opvang moeten worden gezet, voor de rust van de andere bewoners, voor de buurt en voor het personeel. Want wat we nu van de medewerkers vragen, is echt bizar. Overlastgevers komen steeds terug op dezelfde plekken, om de medewerkers het leven zuur te maken. Het COA mag hen nu niet weigeren. Ik vind dat niet uit te leggen aan de medewerkers. Dat moet echt anders. Voor ernstige overlastgevers is andersoortige opvang nodig. Wie een stoornis heeft, moet al dan niet gedwongen zorg krijgen. En wie gewoon de boel loopt te verzieken, mag stevig worden aangepakt, met snellere procedures en vaker terugkeer. Maar welk plan heeft de minister daarvoor? Ik heb dat nog niet gezien. Waar gaat de minister ze plaatsen en hoe?
Oekraïners komen nog steeds naar Nederland omdat ze de oorlog ontvluchten. Maar waar kunnen zij terecht? Niet meer in Utrecht. Mensen staan voor een dichte deur en moeten het zelf maar uitzoeken. Ze moeten maar hopen dat ze iemand kennen of dat ze hulp krijgen van een organisatie. Dat moeten we toch beter kunnen vanuit humanitair oogpunt?
Voorzitter. Dan over de kinderen. Nog steeds zijn er in Nederland kinderen die niets anders kennen dan Nederland, waar ze al jaren wonen en waar ze alles hebben opgebouwd, maar die moeten vrezen dat ze worden uitgezet. Volgens Defence for Children zijn dat er ongeveer 300. Wat de SP betreft staan de belangen van deze kinderen voorop. Want ja, we moeten de procedures fors verkorten, maar dat wordt al jaren beloofd. Zolang het mede aan de overheid te wijten is dat deze situaties voorkomen, vind ik niet dat we kinderen hiervan de dupe moeten laten zijn. Laten we felle politieke discussies voeren, het liefst inhoudelijk en op basis van de feiten, maar niet dwars ingaan tegen de rechten en de belangen van kinderen, die hier niets aan kunnen doen. Is de minister bereid om in het beleid de belangen van kinderen voorop te stellen?
Tot slot over de vraag of een land wel of niet veilig is. Ik vind het heel gevaarlijk worden als wij dat hier vanuit de Kamerzetel zouden gaan bepalen. Laten we dat overlaten aan de onafhankelijke en deskundige bronnen die we daarvoor hebben. Ik ben erg benieuwd waar de minister zich straks op gaat beroepen als ze gaat nadenken over Syrië en Oekraïne. Ik ben benieuwd hoe de minister dat ziet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. We gaan door met mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is het eerste commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid met de nieuwe minister van Asiel en Migratie. We zijn blij dat deze minister aan de slag gaat om het strengste asiel- en migratiepakket ooit uit te voeren, want dat is nodig. Het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, is veel te hoog. Nederland snakt naar maatregelen om migratie, met name de asielmigratie, fors te beperken. Nederland kan het namelijk niet meer aan. We hebben de woningen niet, we hebben de zorgcapaciteit niet, we hebben de voorzieningen niet en we hebben het geld gewoonweg niet. Wij verwachten dan ook dat de minister vaart maakt met haar plannen om de instroom omlaag te brengen. Ook andere landen nemen maatregelen. Duitsland gaat grenscontroles uitvoeren langs alle landsgrenzen, zodat ze terroristen en illegale migranten tegen kunnen houden. Als Duitsland dit kan, kan Nederland dit natuurlijk ook. Wanneer gaat de minister in Nederland grenscontroles herinvoeren?
Twee weken geleden heeft het COA asielzoekers uit Ter Apel overgebracht naar andere azc's. Ter Apel zat vol en kennelijk was er in andere azc's nog plek. Wij als PVV willen aan de minister vragen of het klopt dat deze spreiding in onderling overleg is gegaan en dat zij geen enkele gemeente heeft gedwongen om asielzoekers van Ter Apel over te nemen. De PVV is namelijk tegen de gedwongen spreiding van asielzoekers. Daarom willen wij dat de Spreidingswet snel wordt ingetrokken.
Voorzitter. Zoals blijkt uit de incidentenrapportage die op de agenda staat, is het aantal misdrijven en geweldsincidenten onder vreemdelingen die in COA-locaties verblijven weer toegenomen. Vorig jaar zijn er bijna 7.000 misdrijven gepleegd door asielzoekers, waarvan meer dan 4.500 gevallen van diefstal, verduistering en inbraak, 755 gevallen van bedreiging en mishandeling en bijna 100 seksuele misdrijven. Wekelijks verschijnen er berichten over overlast, intimidatie en geweld gepleegd door asielzoekers. Het aantal ernstige overlastgevers is fors toegenomen. In een jaar tijd is dit verdubbeld. Medewerkers van azc's kunnen niet meer veilig hun werk doen. Huisartsen die asielzoekers helpen, hebben zelfs beveiliging nodig. Dit kan zo niet langer doorgaan. Daarom vraag ik de minister wat haar plannen zijn om de overlast en criminaliteit van asielzoekers aan te pakken.
Voorzitter. Dan in een ander belangrijk onderwerp: procedures stapelen. Het is goed dat er steeds meer asielverzoeken worden afgewezen. Belangrijk is wel dat ze na hun afwijzing Nederland verlaten en niet weer een nieuwe aanvraag indienen. Vreemdelingen kunnen hun vertrek uit Nederland bijzonder effectief traineren met het stapelen van procedures. Er zijn talloze voorbeelden van stapeldikke dossiers bij de IND. Op een afgewezen verblijfsaanvraag volgt weer een andere aanvraag. Er wordt eindeloos gevarieerd met verblijfsdoelen op grond waarvan vreemdelingen een verblijfsstatus vragen om zo hun verblijf in Nederland te rekken. De minister heeft in de media aangegeven dat zij dit gaat aanpakken. Ik wil haar meegeven zich niet alleen te richten op asielaanvragen, maar ook te kijken naar reguliere aanvragen. Afgewezen asielaanvragen worden namelijk vaak opgevolgd door die reguliere aanvragen. Dan kun je denken aan medische behandeling, klemmende redenen van humanitaire aard, verblijf bij familie en noem maar op. Je zou al veel winnen door voortaan bijvoorbeeld nog maar één reguliere verblijfsaanvraag per vreemdeling toe te staan.
Voorzitter. Tot slot de Oekraïense ontheemden. Ik heb onlangs Kamervragen gesteld over het bericht dat de meeste Oekraïners nog steeds niet hoeven mee te betalen aan hun opvang. Dat is natuurlijk onbegrijpelijk. Nederlanders moeten namelijk ook alles zelf betalen. Het is zaak dat de minister hier werk van maakt en ervoor zorgt dat gemeenten snel gaan starten met het innen van die bijdrage. Ook vraag ik haar of er nog andere mogelijkheden zijn om de voorzieningen voor Oekraïners in Nederland te versoberen. In Polen wordt bijvoorbeeld van iedere Oekraïner een financiële bijdrage gevraagd, terwijl dit in Nederland alleen wordt gevraagd aan Oekraïners met een inkomen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat Nederland ruimhartiger is dan omringende landen.
Voorzitter. Nederland is vol. Nederland heeft ruim 100.000 Oekraïners opgevangen. De verwachting is dat er nog veel meer Oekraïners onze kant op komen, terwijl bekend is dat Oekraïense vluchtelingen regelmatig heen en weer reizen naar Oekraïne, bijvoorbeeld voor een vakantie of familiebezoek. Oekraïners krijgen een stempel in hun paspoort zodat ze door Europa kunnen reizen. Nu schijnt het zo te zijn dat, anders dan bij vrouwen en kinderen, mannen een apart inlegvelletje kunnen krijgen met daarop hun stempels en stickers, zodat zij er later bij een eventuele terugkeer naar Oekraïne geen last van krijgen dat zij zijn gedeserteerd. Waarom werkt Nederland mee aan zulke overtredingen in Oekraïne? Wat de PVV betreft moeten wij Oekraïense mannen die hun thuisland kunnen helpen verdedigen en heropbouwen, gaan terugsturen naar Oekraïne. Zelfs de ambassadeur van Oekraïne hier in Nederland heeft al eerder de wens uitgesproken dat de mannen terug naar Oekraïne gaan om daar hun land te verdedigen. Deze mannen hebben nota bene een dienstplicht. Wat zijn de mogelijkheden om de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor ontheemden uit Oekraïne te wijzigen, zodat we deze mannen terug kunnen sturen naar Oekraïne?
Daar kan ik het bij laten.
De voorzitter:
U bent ook door uw tijd. Maar u heeft twee interrupties: een van de heer Baudet en een van de heer Eerdmans. Ik begin met de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Hoorde ik mevrouw Vondeling van de PVV nou juist pleiten voor het terugsturen van Oekraïense mannen in de gevechtsleeftijd om daar dus dat conflict verder te laten voortduren? Ik dacht dat de PVV ook erg sceptisch was over die hele oorlog in Oekraïne en niet wil dat die oorlog eindeloos traineert en doorgaat, maar wil dat er een vorm van vrede komt. Maar dan gaan we dus honderdduizenden mannen naar het front sturen? Is dat daadwerkelijk wat uw partij wil?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Mijn partij vindt dat Oekraïne daar zelf over gaat. Als die mannen een mobilisatieplicht hebben in Oekraïne en naar Nederland komen, dan vinden wij dat we niet moeten faciliteren dat zij die plicht ontlopen.
De voorzitter:
Dat is een duidelijk antwoord.
De heer Baudet (FVD):
Het zijn Europeanen. Het zijn daadwerkelijke vluchtelingen, die ook gewoon weer teruggaan naar hun land als de NAVO ophoudt met deze krankzinnige oorlog daar. Dan kan je toch veel beter zeggen: we gaan al die dingen doen met immigratie, maar bij uitstek deze groep niet. Die moeten natuurlijk niet teruggestuurd worden naar Oekraïne om daar in een volstrekt zinloze loopgravenoorlog te sterven op het aambeeld van het Amerikaanse imperialisme.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Het is niet heel raar dat mensen helpen hun eigen land te verdedigen en heropbouwen. Dat is wat wij zeggen. Wij zeggen: help zelf maar mee in je eigen land, als die mogelijkheid er is en als dat land dat zelf wil. Dat is het enige wat wij zeggen.
De heer Eerdmans (JA21):
Mevrouw Vondeling zei: de PVV wil de Spreidingswet ingetrokken zien, en wel zo snel mogelijk. Wat is snel voor mevrouw Vondeling?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Daar kan ik geen datum op zetten, maar zo snel mogelijk. We hebben het afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. We wachten het regeerakkoord morgen af. Dan weten we hopelijk meer.
De heer Eerdmans (JA21):
De minister wil het niet separaat. Zij zegt: koppel het aan de asielcrisiswet. Maar we weten dat de termijnen op een gegeven moment gaan aflopen. De vrijwillige fase loopt af. 1 november komen de regietafels met hun verdeelbesluit. Dat moet worden overgenomen door de minister. Ziet mevrouw Vondeling het voor zich dat deze minister gedwongen gaat spreiden over het land?
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, kort.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Deze minister moet zich aan de wet houden. U weet ook dat wij voor november de Spreidingswet überhaupt niet hebben ingetrokken. Dat is niet mogelijk. Wij wachten gewoon af wat de minister doet. Meer kan ik nu niet doen.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door met de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. PVV-minister Faber had deze zomer een extreemrechts eurekamoment. Ze stond zelfvoldaan, bijna hijgend en met twinkelende oogjes, voor de camera's om de asielcrisis uit te roepen. Ik heb nog nooit een bewindspersoon bijna juichend een crisis zien uitroepen, maar we weten dat de PVV leeft van het problematiseren van alles met een migratieachtergrond. Niet veel later moest Faber natuurlijk toegeven dat de asielcrisis er juridisch helemaal niet is. Toen volstond zij met de argumentatie: het is een crisis, want dat zie ik in de maatschappij. Dat is het politieke equivalent van: "dit heb op Facebook gestaan". Want zowel de eigen ambtenaren op het ministerie in het verleden en de Europese Commissie gaven aan dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een dergelijke crisis uitgeroepen mag worden, en die zijn nu gewoon niet aan de orde. Waarom slingert deze PVV-minister niet-onderbouwde PVV-campagnepraat de ether in? Waarom roept zij een crisis uit die geen crisis is? Erkent deze minister dat er jarenlang is bezuinigd op de capaciteit van de IND en het COA, dat gemeenten weigeren om vluchtelingen op te vangen en dat er daarom eerder een beoordelings- en opvangcrisis is dan een asielcrisis?
De totale hypocrisie moet mij eigenlijk ook van het hart. Het Westen heeft jarenlang met oorlogen in het Midden-Oosten en het leegroven van Afrika bijgedragen aan destabilisatie, geweld en economische malaise. Vervolgens, als mensen hierdoor naar ons land vluchten, moet er een hek om Nederland gebouwd worden. Het is ijskoude extreemrechtse hypocrisie.
De extreemrechtse kilheid kwam ook naar voren toen PVV-minister Faber en Geert Wilders triomfantelijk naar buiten traden met de mededeling dat zij de 11-jarige Amsterdammer Mikael niet wilden helpen. Deze jongen is geboren in Nederland, maar deze minister wilde hem uitzetten naar een land waar hij nog nooit is geweest. En Faber en Wilders waren daar nog trots op ook. "Deze minister houdt een rechte rug," tweette Wilders. Dat is politiek bedrijven over de rug van een 11-jarige jongen; hoe misselijk wil je het hebben? Faber beweerde dat ze niets kan doen, maar is dat wel zo? Heeft zij echt de mogelijkheid niet om een discretionaire bevoegdheid in te zetten? Het is prima als je als PVV-minister voor minder migratie wil pleiten, maar ben je geslaagd als je zo laag gaat dat je een 11-jarige jongen naar een land wil sturen dat hij nog nooit heeft gezien?
Voorzitter. Niet-onderbouwde extreemrechtse spierballentaal …
De voorzitter:
Wacht even, u heeft een interruptie van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Laat ik "extreemrechts" maar even parkeren; daar komen we een andere keer op terug. Weet de heer Van Baarle dat de aanvraag van de moeder van Mikael uit Armenië -- zij was toen zij naar Nederland kwam nog niet zwanger; dat werd zij in 2011 -- tot 2024 zeven keer is afgewezen door de rechter, tot en met de Raad van State aan toe? Al die jaren, veertien jaar lang, heeft zij zich dus niet gehouden aan de regels. Zij is hier gebleven. Dat was bewust en met eigen opzet. Zij is zwanger geraakt, moest Nederland verlaten, tekende beroep aan, moest weer terug en ging weer in beroep. Is er bij de heer Van Baarle nou nergens het idee opgekomen dat deze moeder daarin zelf schuld treft? Zij werd zwanger, kreeg een kind en wist al een jaar voordat zij zwanger werd dat zij het land moest verlaten. Ligt de verantwoordelijkheid dan misschien ook bij de moeder van Mikael?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik kan alleen maar constateren dat de Nederlandse regelgeving en het Nederlandse systeem erin voorzien dat de situatie is ontstaan zoals hij is ontstaan. Dan kom je uiteindelijk op de volgende vraag. Er is een 11-jarig jongetje, geboren en getogen in Nederland. De schoolvriendjes en -vriendinnetjes zeggen er nota bene van: "Wij willen niet dat hij weggaat. Wij vinden dit jongetje een Nederlander. Houd hem alsjeblieft hier." Die jongen heeft het land van herkomst nog niet eens gezien. Dan sta je voor een keuze: toon je barmhartigheid of ben je rigide en houd je vast aan het principe dat je zo weinig mogelijk vluchtelingen wil?
De voorzitter:
De heer Eerdmans voor een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij kiezen voor barmhartigheid.
De voorzitter:
We gaan echt de vragen en de antwoorden wat korter houden. Anders wordt het echt te laat.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is niet de schuld van kleine Mikael. Het is de schuld van ons systeem. Wij houden dit in stand, mede door partijen zoals die van u. Wij houden dit systeem in stand. Ik hoop, ik hoop dat de minister aan de overkant nu eens wat gaat doen aan dat stapelen en doorstapelen. Dat wekt namelijk vertrouwen dat we niet kunnen waarmaken. Wij kunnen niet iedereen maar in een eeuwige procedure houden en vervolgens, met mevrouw Piri huilend voorop, zeggen: Mikael is 11 geworden en we kunnen dit niet maken.
De voorzitter:
Dank aan de heer Eerdmans. We gaan verder.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wil daar kort op reageren. Hier zegt iemand op een kille manier dat politici tranen uiten voor politiek gewin, als zij opkomen voor een 11-jarig jongetje dat binding heeft met dit land en als zij dit jongetje in Nederland willen houden. Dat toont alleen maar aan dat de heer Eerdmans totaal niks opheeft met het idee van barmhartigheid als een jongetje hier gewoon een toekomst wil opbouwen.
De voorzitter:
We gaan verder, want het wordt allemaal veel te persoonlijk. We gaan naar de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
We gaan inderdaad weg van het persoonlijke en terug naar de asielinstroom. De heer Van Baarle ziet uiteraard ook wat er gebeurt in Duitsland. Daar grijpen klassieke middenpartijen bijna naar paniekreacties rond het asielbeleid om te voorkomen dat echt extreme partijen de vleugels krijgen, zogezegd. Is de heer Van Baarle het er niet mee eens dat het grip krijgen op en het beperken van de asielinstroom noodzakelijk is, juist als we een eerlijk, menselijk asielbeleid overeind willen houden?
De voorzitter:
Dank voor uw vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ga sowieso niet mee in het idee dat je migratie dient te problematiseren. Ik kijk namens DENK met een totaal ander perspectief naar dit debat. Alle politieke partijen hier staan zo'n beetje in de rij om het als een bedreiging te zien dat Nederland steeds meer diversiteit kent en dat er veel mensen in Nederland zijn met een andere achtergrond. Ik geloof niet dat dat een bedreiging is. Ik geloof dat wij de capaciteit hebben om in Nederland met alle achtergronden die we hebben een fantastische toekomst op te bouwen en elkaar aan te vullen. En dat is een boodschap van hoop en ik ga niet mee in die boodschap van angst en pessimisme.
De voorzitter:
Dat is een heel duidelijk antwoord. De heer Van Dijk voor een eventueel vervolg.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb inderdaad een vervolg. Over diversiteit en sociale cohesie is heel veel te zeggen. Maar los van hoe je daarnaar kijkt, zien we wat er feitelijk gebeurt. Ik vind Duitsland wat dat betreft een extreem voorbeeld. Zij grijpen naar paniekreacties, omdat men toch te lang heeft weggekeken van de problemen die asielinstroom geeft. Is de heer Van Baarle daar ook niet bang voor? Is hij niet bang dat je een eerlijk, fatsoenlijk asielbeleid ondergraaft als je niet tijdig ingrijpt? Omdat de bevolking het niet meer draagt.
De voorzitter:
Het klinkt als dezelfde vraag. Een heel kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan kan ik, denk ik, alleen maar herhalen wat ik in mijn betoog stelde: we hebben geen asielcrisis, maar een opvangcrisis. Ik geloof erin dat wij het met elkaar kunnen reilen en zeilen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Baarle (DENK):
Niet onderbouwde, extreemrechtse spierballentaal van deze minister hebben wij ook gezien bij het stoppen met de lvv, omdat de minister stelt dat we moeten inzetten op terugkeer in plaats van gesubsidieerde opvang. Dit is de onderbouwing van het besluit: een A4'tje met een paar zinnen. Dit is weer die hijgerige PVV-praat zonder enige vorm van onderbouwing. Want volgens het WODC en veel andere experts is deze regeling juist een succes. Het biedt rust voor betrokkenen en anderen. Het helpt om mensen in het zicht te houden. Het helpt bij de dagbesteding. En het helpt ook bij de terugkeer van mensen die geen recht hebben op verblijf. Waarom maakt deze minister iets kapot dat werkt? Zowel gemeenten als politie vragen hierom.
Voorzitter. In de afgelopen tijd was het dieptepunt van de extreemrechtse PVV-scoringsdrang dat Wilders tweette dat Syriërs terug moeten naar Syrië. Tot mijn verbazing werd dit idee blijkbaar in de media zelfs ondersteund door NSC en BBB. Het werd in ieder geval serieus overwogen. Uit het recentste ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat Syrië nog steeds een zeer gevaarlijk land is. Terugkeerders lopen het risico op willekeurige arrestaties en ontvoeringen. Het is dus volstrekt onacceptabel, maar ook onmenselijk om Syriërs terug te sturen naar Syrië. Ik vraag aan de minister: houdt u zich aan het huidige beleid om Syriërs niet terug te sturen zolang het daar aantoonbaar onveilig is? Wat vindt de minister van de onrust die op dit moment in de Syrisch-Nederlandse gemeenschap heerst op grond van het voornemen van een aantal politieke partijen om ze wellicht terug te sturen naar Syrië? Kan de minister zich indenken dat mensen daar angstig van worden?
Voorzitter. Tot slot een aantal korte vragen. Het landelijk beleid ten aanzien van de Palestijnse vluchtelingen is door de vorige bewindspersoon vastgesteld. Kan ik ervan op aan dat deze minister dat onverkort gaat uitvoeren? Er is een brief gekomen over de uitvoering van het verlenen van Nederlanderschap aan Surinaams-Nederlandse ouderen die ongedocumenteerd zijn. Ik zag dat er voor die regeling een aanvraagtermijn is van een half jaar. Ik vind dat een korte aanvraagtermijn. Kan de minister dat onderbouwen?
De voorzitter:
Uw tijd is op. Uw tijd is op, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan ben ik klaar.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Niet alleen de migratiestroom kent golfbewegingen, ook het vluchtelingendebat kent opgaande en neergaande momenten. De situatie bij onze oosterburen na de islamitische terreuraanslagen door afgewezen asielzoekers laat helder zien hoe vloeibaar dit debat is. De herinvoering van grenscontroles in het land van de Wilkommenskultur had niemand tot voor kort voor mogelijk gehouden. Vandaag is de vraag alleen nog wanneer de controles worden ingevoerd. Wil of gaat het kabinet ook in Nederland grenscontroles invoeren? En hoe gaat de minister zo veel mogelijk voorkomen dat het bedrijfsleven hinder ondervindt van deze controles?
Voorzitter. De koerswijziging van een van de machtigste landen van Europa heeft ook betekenis voor de opstelling van de EU in het migratiedossier. Ik roep de minister op het ijzer te smeden nu het heet is en te bezien hoe ook in Europees verband ingezet kan worden op immigratiebeperking, onder meer door de Dublinregels nieuw leven in te blazen.
Voorzitter. Dit kabinet wil werk maken van een streng en rechtvaardig asielbeleid. Mijn fractie vindt dat begrijpelijk en verwelkomt veel maatregelen die in het hoofdlijnenakkoord worden genoemd. Wanneer kan de Kamer de asielcrisiswet, waar nu aan wordt gewerkt, verwachten? Een belangrijke eerste aanpassing is het terugdraaien van het verruimde nareisbeleid. Deels is dat in gang gezet, maar voor een deel vraagt dat een wetswijziging, zodat ook het ruimere jongvolwassenenbeleid wordt afgeschaft. Het kerngezin moet weer het uitgangspunt worden. Gaat de minister deze wetswijziging snel in de steigers zetten? Wanneer kunnen we de eerste stap verwachten?
Voor het aanpakken van de asielproblematiek hebben we de ketenpartners hard nodig. De SGP vindt het daarom opmerkelijk dat in de kabinetsplannen nog niet wordt gesproken over het budget voor de uitvoeringsorganisaties. Een van de oorzaken die ervoor zorgden dat het probleem de afgelopen jaren alleen maar groter werd, zijn de bezuinigingen op de IND. Wil deze minister toezeggen dat zij gaat inzetten op structurele verhoging van het IND-budget, zodat zij voldoende zekerheid hebben om hun belangrijke werk voort te zetten? Ik zou hier ook aandacht willen vragen voor de zorgwekkende berichten over mogelijke fraude bij de IND. Het is terecht dat na dergelijke berichten een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld. Wanneer worden de uitkomsten daarvan verwacht? Wil de minister toezeggen dat zij de Kamer op de hoogte zal brengen van de onderzoeksuitkomsten?
Het Nederlands Dagblad berichtte recent ook nog over mogelijke frauduleuze bekeringsverhalen. Als daar sprake van is, moet daartegen worden opgetreden. Kan de minister hier verzekeren dat de verblijfsvergunning van fraudeurs wordt ingetrokken? Wil zij ook toezeggen dat de verblijfsvergunning van iemand die zich van geen kwaad bewust was en wel bekeerling is, niet wordt ingetrokken?
Voorzitter. Het voornemen van het kabinet om de financiering van bed-bad-broodvoorzieningen te beëindigen, maakte vorige week veel los. Mijn fractie is nooit een groot voorstander geweest van deze vorm van opvang, omdat volgens ons alle inzet gericht moet zijn op het verbeteren van de terugkeer naar herkomstlanden. Tegelijkertijd gaat nu deze mensen zonder bed-bad-brood op straat zetten deze problemen niet oplossen. Gaat het kabinet echt werk maken van terugkeer? Heeft de minister al met haar collega voor Ontwikkelingshulp om tafel gezeten om na te denken over afspraken met deze landen? Hoe wil de minister voorkomen dat het beëindigen van deze voorzieningen leidt tot nog meer overlast of dat het ertoe leidt dat deze mensen gedwongen op straat moeten slapen?
Voorzitter. Antisemitisme moeten we buiten de deur houden. Daarom heeft de Kamer begin dit jaar het kabinet de opdracht gegeven te werken aan strengere wetgeving ten aanzien van het weren of uitzetten van vreemdelingen die zich schuldig maken aan antisemitisme. Voor het zomerreces zouden we hier meer van horen, maar u begrijpt dat mijn geduld best wordt beproefd. Vindt de minister ook dat we snel maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld door onmiskenbare antisemieten uit te sluiten van de inburgering of het staatsburgerschap? Wanneer komt zij hierop terug?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan gaan we door met mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel voorzitter. De eerste vraag die ik voor de minister heb, is hoe zij de samenwerking met het parlement voor zich ziet. De reden dat ik dit vraag, is dat er een hardnekkig gerucht rondgaat dat zij serieus overweegt om de crisiswetgeving meteen in te laten gaan, zonder het langs de Kamers te sturen. Ik wil vandaag een ferme toezegging van de minister dat de aangekondigde asielcrisiswet in ieder geval niet in werking treedt zonder fatsoenlijke behandeling in het parlement. Het is een beetje een rare interpretatie van dit kabinet van "extraparlementair". Ik vermoed dat die aangekondigde wet ook de reden is dat minister Faber het COA niet toeliet om nog actuele asielcijfers te publiceren. De instroom daalt en dat zou weleens problematisch kunnen zijn om een crisis uit te roepen. Overigens zien we ook dat het handelen van het kabinet erop gericht is om zo snel mogelijk zelf een crisis te veroorzaken. Dat is een bijzondere taakopvatting van een bestuurder: problemen in de asielketen niet oplossen, maar ze verergeren.
Dan over Ter Apel. Sinds 2022 is de gemeente Westerwolde bezig om de kosten te verhalen voor Jeugdzorg van kinderen die inmiddels ergens anders in het land zijn geplaatst. Wanneer worden zij eindelijk hierbij geholpen? Terwijl wij ons grote zorgen maken om kinderen die zonder onderwijs in de asielprocedure zitten, staat de school in Ter Apel vrijwel leeg. Er zijn 34 leerlingen. Graag een reactie. Het in stand houden van de Spreidingswet zou natuurlijk het beste nieuws zijn voor Ter Apel. 96% van de gemeenten in Nederland vindt dat ook. Welk tijdpad heeft de minister nu voor ogen voor het intrekken van de Spreidingswet? Of heeft ze zich misschien inmiddels bedacht?
Dan over het besluit om de bed-bad-broodregeling in vijf grote steden niet langer te financieren. Welke consequenties zal dit volgens de minister hebben? Heeft zij overlegd met de betreffende gemeenten? En, zo ja, waarom heeft ze niet naar hen geluisterd? Heeft ze overleg gehad met de politie die waarschuwt voor risico's voor de openbare veiligheid? Hoe gaat deze minister straks aan inwoners van Groningen, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven uitleggen dat het aantal mensen dat op straat slaapt door deze maatregel wordt verdubbeld?
Voorzitter. Ik las in de brief van de minister dat de inzet van het kabinet gericht is op het verminderen van het aantal opvangplekken, het op straat gooien van mensen zonder geldige verblijfspapieren en het deporteren van pubers die in dit land geboren en getogen zijn. Maar de partijleider van minister Faber wil graag nog een stap verder gaan. De PVV weet dat er in Nederland gelukkig nog steeds draagvlak is voor de opvang van mensen die vluchten voor oorlog en vervolging. NSC en VVD zijn ook altijd duidelijk geweest. Deze mensen blijven we in dit land opvangen. De PVV-leider tornt aan dit basisprincipe door nu ook te impliceren dat Syriërs en Oekraïners terug moeten naar een land in oorlog. Hoe staat het kabinet-Schoof hierin? Graag een reactie.
De huidige 91.000 plekken voor Oekraïners zitten vol. Het streven van het voorgaande kabinet was om per 1 januari 2025 125.000 plekken beschikbaar te stellen. Hoe denkt de minister 34.000 opvangplekken te creëren voor deze groep in de komende vier maanden? De Oekraïners die nu geen gemeentelijke opvang krijgen, worden ook niet ingeschreven in de BRP. Zij kunnen daardoor geen gebruik maken van hun rechten onder de tijdelijke EU-beschermingsrichtlijn. Graag ook hierop een reactie.
Dan heb ik nog een vraag over een uitspraak van de minister waarin zij stelde dat zij graag toewerkt naar grote azc's. Ik hoorde collega's ook deze vraag stellen. Ik dacht dat we de afgelopen jaren juist een brede consensus hadden bereikt, ook hier in de Kamer, dat we juist toe willen werken naar kleine locaties. Dat is beter voor het draagvlak, beter voor de integratie en het is een wens vanuit de gemeenten zelf. Graag een uitleg van de minister.
Dan tot slot. Deze minister heeft een hele belangrijke rol voor de PVV als bliksemafleider: elke week weer een nieuw stuk rood vlees de arena ingooien met een inhumaan en onuitvoerbaar voorstel om zo niet alleen de haat tegen migranten en de polarisatie in het land aan te jagen, maar ook om het niet te hoeven hebben over al die PVV-beloftes die na twee maanden al in de prullenbak liggen. Neem het verhogen van het minimumloon, het afschaffen van de eigen bijdrage en het openhouden van streekziekenhuizen. Laten we daar niet intrappen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Ik ga verder met mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Nederland moet natuurlijk altijd bereid zijn om vluchtelingen op te vangen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld en moet ze hier dan ook veiligheid bieden. Maar dat kan niet door iedereen die zich hier aandient grenzeloos op te vangen. Dat zijn namelijk meer mensen dan voor wie we woonruimte hebben en aan wie we zorg en onderwijs kunnen bieden. Het zijn bovendien meer mensen dan aan wie we voldoende aandacht kunnen geven om ze daarna ook weer op weg te helpen in onze maatschappij, als ze mogen blijven. Daardoor heeft bijvoorbeeld een meisje van 8 jaar dat vandaag als vluchteling aankomt in Nederland misschien geen redelijke kans om uit te groeien tot ingenieur, verpleegkundige of minister, terwijl we dat wel zouden moeten willen.
Ik wil beginnen met het complimenteren van al die mensen die werken bij het COA, de IND, bewoners die in klankbordgroepen zitten, beveiligers en al die andere mensen die elke dag keihard werken om de asielketen draaiende te houden terwijl de druk enorm hoog is. Het is aan de politiek om dit probleem eindelijk eens op te lossen. Dat zijn we Nederland verschuldigd. Daar ga ik in dit debat ook een aantal voorstellen voor doen.
Ik wil beginnen met de overlast. De meeste vreemdelingen die naar Nederland komen, komen hier om een veilig en vrij leven op te bouwen in onze democratische rechtsstaat. Maar er zitten ook mensen tussen die misbruik maken van onze gastvrijheid, waar uiteindelijk de hardwerkende Nederlander de dupe van wordt. Dat mogen we nooit accepteren. Daarom twee vragen hierover.
De eerste vraag gaat over de pbl. Er was een pilot om kansarme asielzoekers niet in een azc maar in een pbl te plaatsen, in een procesbeschikbaarheidslocatie. Omdat ze nauwelijks naar buiten mochten en ook geen trackrecord hadden als het gaat om overlast, heeft de rechter gezegd: het is te vrijheidsbeperkend. Over dat oordeel ga ik nu niks zeggen, maar die locaties waren wel bedoeld om juist een locatie als Ter Apel te ontlasten. Daarom wil de VVD graag dat de minister aan pbl-locaties werkt die wel standhouden bij de rechter, bijvoorbeeld door ze te combineren met de aanpak van overlastgevend gedrag. Als bijvoorbeeld Dublinclaimanten of kansarme vluchtelingen overlast veroorzaken, dan is het: one strike out en naar een pbl. De VVD wil graag dat de minister deze mogelijkheid onderzoekt en de Kamer hierover voor het herfstreces informeert. Graag een toezegging.
Voorzitter. Dan het ondernemersfonds. Volgens mij kennen vele mensen in deze zaal Monique wel. Zij heeft een Jumbo in Ter Apel en heeft veel last van omzetderving. Er is een fonds voor ondernemers, maar dat fonds betekent dat zij elk gestolen blikje cola of Red Bull moeten opgeven en aangifte moeten doen. Nou, dat kost enorm veel werk, kunt u zich voorstellen, terwijl de echte omzetderving die dit soort ondernemers lopen … Dat gaat om klanten die niet meer langskomen en om extra geld dat ze aan beveiligingscamera's moeten spenderen. Herkent de minister dit beeld en is zij het ermee eens dat we hier iets aan moeten doen? Is bijvoorbeeld nadeelcompensatie of de de-minimisregeling een idee? Creatief zijn.
Voorzitter. De VVD wil graag dat er gewerkt wordt aan fundamentele oplossingen die werken. Stoere dingen roepen kunnen we allemaal, maar we zitten nu in een kabinet waarmee we eindelijk de echte problemen in de asielketen kunnen gaan oplossen. Dat kost wel tijd, dus we moeten nu beginnen. Daarom wil ik een toezegging van de minister dat zij voor het herfstreces een planningsbrief naar de Kamer stuurt waarin staat wanneer de Kamer de volgende voorstellen kan ontvangen: het tweestatussenstelsel, de ongewenstverklaring, het afschaffen van asiel onbepaalde tijd en het afschaffen van het hoger beroep.
Voorzitter. Dan over draagvlak. Ter Apel doet enorm veel om mensen die asiel aanvragen op te vangen en ervaart daar ook de lasten van, zoals iedereen weet. De laatste tijd …
De voorzitter:
U heeft een interruptie, mevrouw Rajkowski, van de heer Paternotte. Ik onderbreek u, want anders gaat u waarschijnlijk op een ander onderwerp door.
De heer Paternotte (D66):
Dat tweestatussenstelsel duurt natuurlijk eventjes. We hebben vorig jaar gehoord dat daar een heel wetstraject voor nodig is. Dat zal morgen in het regeerprogramma staan, konden we lezen na de meest recente lek. Maar de vraag die ik mevrouw Rajkowski zou willen stellen, gaat over de lvv. De minister heeft besloten daar de handen van af te trekken. Mevrouw Rajkowski zei: dat vind ik goed, maar het moet er niet toe leiden dat mensen gaan rondzwerven. Wat is dan haar idee over hoe je dat voorkomt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik ben zelf geen minister. Het was ook het laatste blokje in mijn inbreng. Daarin wilde ik zeggen dat het niet meer dan logisch is dat uitgeprocedeerde asielzoekers teruggaan naar het land van herkomst in plaats van dat ze hier in de opvang zitten. De VVD heeft altijd gepleit voor het afschaffen van deze rijksbijdrage. Het is goed dat dat gebeurt, maar dat kan niet zomaar. Het kan niet alleen het intrekken van die rijksfinanciering zijn. Besturen betekent ook breder je verantwoordelijkheid nemen.
Ik kan uw vraag meteen wel in dit deel van mijn inbreng meenemen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat mensen niet op straat gaan zwerven? Hoe gaat ze zorgen dat ze daadwerkelijk teruggaan? Naast het intrekken van de rijksfinanciering worden ook het mandaat en het convenant opgezegd. Denk aan de samenwerking met de DT&V. Hoe gaan die mensen dan überhaupt terug? Dat is dezelfde vraag eigenlijk.
De voorzitter:
Het wordt nu een beetje rommelig. Ik wil de heer Paternotte nog de kans geven om een vervolgvraag te stellen.
De heer Paternotte (D66):
Goed bestuur is niet: we trekken onze handen ervanaf, we zeggen het convenant op, we geven geen geld meer en pas daarna gaan we de minister vragen hoe we eigenlijk gaan voorkomen dat het een probleem wordt. Goed bestuur is voorkomen dat mensen op straat gaan rondzwerven en dus niet alleen maar zeggen dat je dat vindt. Je moet dan toch zeker kunnen aangeven hoe je dat wilt voorkomen? Dat was mijn vraag. Hoe wil de VVD dat voorkomen?
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski voor het eindantwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik hoor graag straks het voorstel van de minister. Ik vraag haar te komen met een voorstel dat ook voorkomt dat mensen dakloos worden en op straat gaan zwerven. Dat is niet het menswaardige deel van het asielbeleid waar ik zelf voor zou willen staan. Dus die vraag heb ik aan de minister gesteld. Wanneer we dat antwoord hebben gehoord kan ik er in tweede termijn wat meer over vertellen.
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog. De heer Van Nispen?
De heer Van Nispen (SP):
Ja, op dit punt. Mij lijkt dat dit dan de volgorde moet zijn: als je vindt dat mensen moeten terugkeren, dan maak je daar een plan voor om te zorgen dat dat gebeurt. Dat is namelijk voorkomen dat mensen rond gaan zwerven. Daarna kun je de financiering beëindigen. Deelt mevrouw Rajkowski dat die volgorde logischer is? Als dat niet zo is, steunt ze dan ook het voorstel van de minister niet om die financiering nu al in te trekken, dus zonder dat er een plan ligt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Daarom vraag ik of er een plan ligt.
De heer Van Nispen (SP):
Dat is een hele, hele goede vraag, maar ik denk dat als er een plan had gelegen, het gepast was geweest dat de Kamer daarover geïnformeerd was. Dan hadden we het er hier ook over kunnen hebben. Ik ga er dus van uit dat er geen plan is, maar dat gaan we straks horen. Ik vraag mevrouw Rajkowski nu al: als er geen plan ligt, steunt zij dan het intrekken van die financiering niet? Klopt dat?
De voorzitter:
Het korte antwoord graag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nee.
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog. Eerst mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Toch even ter verduidelijking. Volgens mij heeft de minister iets aangekondigd, namelijk dat de rijksfinanciering van de lvv in vijf grote steden wordt stopgezet. Punt. Dat is het! Er komen geen mitsen en maren achteraan en de vraag is daarom eigenlijk het volgende. Dat is het besluit of in ieder geval het voorstel van de minister. Is de VVD het daarmee eens of verbindt de VVD daar de voorwaarde aan dat mensen dan niet op straat mogen belanden? Mijn vraag is: wat voor nieuwe bed-bad-broodregeling is dat dan?
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski voor een helder antwoord. Het was een heldere vraag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Wij steunen het intrekken van de rijksfinanciering, maar we willen ook een plan om dit te voorkomen. En daarvoor kijk ik eerst naar de minister.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het kan aan mij liggen, maar ik zeg heel eerlijk dat ik dit best moeilijk te begrijpen vind. Bed-bad-brood is de meest sobere opvang die er in Nederland is. Het is gewoon letterlijk bed-bad-brood. Er is niet een minder sobere vorm van opvang. Het is de enige manier om ervoor te zorgen dat mensen in die grote steden niet gaan rondzwerven met alle gevaar van dien voor de openbare orde. Volgens mij hoef ik het de collega van de VVD niet te vertellen, want zij weet waarschijnlijk zelf ook hoe het in Amsterdam geregeld is. Ik hoor "Utrecht" zeggen. Excuus. Om het heel duidelijk te krijgen: als er geen plan ligt om ervoor te zorgen dat mensen niet op straat belanden, dan is er ook geen steun van de VVD voor deze maatregelen.
De voorzitter:
Ik heb het gevoel dat we al meerdere keren dezelfde vraag hebben gehoord. Mevrouw Rajkowski voor het antwoord en daarna vervolgt zij haar betoog.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het antwoord is nog steeds nee. Er zijn al gemeenten die hebben aangegeven dat ze de bed-bad-broodvoorzieningen openhouden door het zelf te financieren. Maar dat betekent nog steeds dat er mensen in die opvang gaan zitten die misschien wel terug willen. Als het convenant en de samenwerking zijn opgezegd, hoe gaan die mensen dan überhaupt nog terug? Hoe krijg je ze dan überhaupt nog zover om mee te werken met de Dienst Terugkeer en Vertrek? Het is goed dat het wordt ingetrokken, maar dan moet er wel een plan liggen. Het is voor mij niet voorwaardelijk, maar ik wil gewoon wel dat er een plan naar de Kamer komt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik kan het deel over de lvv schrappen, want dat heb ik al gedaan.
Voorzitter. Het draagvlak. Ik zei net al dat Ter Apel enorm veel doet om mensen die asiel aanvragen op te vangen, maar Ter Apel ondervindt er ook de lasten van. Om wat voor reden dan ook is er de afgelopen dagen niet transparant gecommuniceerd over de aantallen asielzoekers, en dat niet transparant communiceren is funest voor het draagvlak onder de inwoners die al zo veel doen.
Daarnaast gaf de minister aan dat de vraag aan de gemeenten om een of twee asielzoekers extra op te vangen er ook mee te maken had dat het COA zijn werk niet deed. Er wordt niet transparant gecommuniceerd en dat zou in opdracht gebeuren van de minister, zo las ik ergens. Mijn vraag: kan zij toelichten hoe dit contact tussen de minister en het COA precies is verlopen? Heeft de minister bijvoorbeeld de opdracht gegeven om hier niet transparant over te publiceren?
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Rajkowski. Ik heb nog een vraag van mevrouw Piri voor u.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hebben al een aankondiging gehad van de heer Wilders. Volgende week wil hij het hele debat en de APB graag besteden aan zijn briljante plan om Syriërs en Oekraïners terug te sturen. Dus er ligt, denk ik, voor ons, de oppositie, de taak om te kijken of daar enigszins draagvlak voor is in de coalitiepartijen. Daarom heb ik dus dezelfde vraag voor de VVD als voor het NSC: hoe kijkt u daarnaar?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik moet zeggen dat ik niet alle tweets van de heer Wilders volg. Ik had deze nog niet gezien, maar uiteindelijk moet de politiek niet over het landenbeleid gaan. Buitenlandse Zaken moet met onderbouwde ambtsberichten komen en als daarin gezegd wordt dat een land veilig is, dan kunnen mensen terug. Daar zal de VVD altijd voor staan. Bij Syriërs ligt het wat lastiger, omdat er in de brief ook duidelijk stond dat delen van Syrië misschien veilig zijn. Dat wil niet per se zeggen dat de mensen die hier in Nederland zijn, teruggestuurd kunnen worden, omdat ze veilig zijn. Uiteindelijk gaan de experts daarover. Wij gaan dat niet doen en wij wachten dat soort berichten dus gewoon netjes af.
De voorzitter:
Mevrouw Piri voor een eventueel vervolg.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Duidelijk. Net als bij NSC kan ik dus concluderen dat er geen sprake is van een koerswijziging bij de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Zeker niet.
De voorzitter:
Dat is helder. De heer Van Nispen? Zijn jullie eruit wie de vraag gaat stellen? Het wordt toch de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik wilde doorgaan over de Syriërs, maar ik vond het antwoord van mevrouw Rajkowski glashelder: er is geen nieuw beleid.
De voorzitter:
Nee, u gaat nu een heel verhaal houden. Er komt een interruptie of niet.
De heer Paternotte (D66):
Ik hoef daar nu geen interruptie aan te verspillen.
De voorzitter:
Dat heeft u niet gedaan.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik vond dit eigenlijk wel een hele fijne opmerking en ik wil de heer Paternotte daarom graag de ruimte geven om dit nog wat ...
De voorzitter:
Nee, niks ervan. We gaan door met mevrouw Van Zanten. Meneer Van Nispen, u heeft nu toch wel weer een interruptie! U maakt het wel ingewikkeld.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, ik maak het zo ingewikkeld, omdat ik dacht dat we op dit punt door zouden gaan. Ik heb een vraag over de allereerste zin van mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
De allereerste zin? Alstublieft!
De heer Van Nispen (SP):
Even terug in de tijd. Ze zei namelijk: we moeten altijd bereid zijn om vluchtelingen op te vangen. Ik ben nog steeds in verwarring. Morgen kunnen we misschien lezen wat die asielcrisiswet eigenlijk inhoudt. Toen ik dat eerder vroeg aan een woordvoerder van de PVV-fractie, was het antwoord: we gaan gewoon geen asielaanvragen meer in behandeling nemen. Maar toen ik dat ook aan de toenmalige staatssecretaris vroeg, was het antwoord: "Ja, er verandert eigenlijk niet zo veel. We nemen toch al geen asielvragen in behandeling, want dat duurt twee jaar. Mensen moet nu al twee jaar wachten." Ik benieuwd wat de VVD-fractie zelf vindt. Wat is de invulling van de asielcrisiswet? Wat houdt dat eigenlijk in?
De voorzitter:
Een compact antwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat kan ik, voorzitter. Ik heb geen idee. Blijkbaar hebben mensen dingen gelezen over een asielcrisiswet die morgen gepubliceerd zou worden. Ik heb daar nog geen letter van gezien en ik heb dus geen idee wat daarin komt te staan. Ik wacht het plan van de minister af en ik zal dat beoordelen langs de lijn van de VVD die u altijd heeft gezien.
De heer Van Nispen (SP):
De VVD-fractie heeft in het hoofdlijnenakkoord getekend voor een asielcrisiswet. Wat zou die volgens de VVD moeten inhouden?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het allereerste en het allerbelangrijkste is het omlaagbrengen van de instroom. We moeten wat lucht creëren in de keten, zodat we voor fundamentele oplossingen kunnen gaan zorgen.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door met mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Vorige maand passeerde Nederland de grens van 18 miljoen inwoners en als we op deze voet doorgaan, groeit ons inwonersaantal in 2050 naar 21 tot 23 miljoen inwoners, zo voorspelt de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Veel en veel te veel mensen op dit hele kleine stukje aarde. Gelukkig hebben de coalitiepartijen een scherpe migratieparagraaf opgesteld, al heb ik ook wel wat vragen over de uitvoering.
Ik begin met de overlastgevende en criminele asielzoekers. Het is inmiddels oud nieuws dat specifieke groepen asielzoekers in Ter Apel dagelijks overlast veroorzaken of een crimineel feit plegen. Een van mijn collega's had het er verder ook al even over dat deze groepen zelfs niet te hanteren zijn als het gaat over hun eigen gezondheid. Pasgeleden bleek dat huisartsenposten waar asielzoekers worden behandeld, moeten worden beveiligd. Te bizar voor woorden, voorzitter!
Het kabinet wil deze groepen asielzoekers dan ook hard aanpakken, onder meer door uitplaatsing uit de opvanglocatie. De Raad van State oordeelde gisteren dat overplaatsing naar een zogenoemde handhaving- en toezichtlocatie geen vrijheidsontneming is en dus mag. Maar de minister heeft gister ook gezegd dat het juridisch, uitvoeringstechnisch en bestuurlijk zeer complex is. Mijn vraag aan de minister is dan ook: waar gaan ze dan wel heen? Hoe rijmt de uitspraak van de minister precies met het oordeel van de Raad van State? Graag een reactie. Ik hoor ook graag van de minister welke stappen er nodig zijn om ervoor te zorgen dat crimineel gedrag automatisch betekent dat de asielaanvraag direct wordt ingetrokken. Want als je je niet aan onze fatsoensnormen of aan onze wet- en regelgeving houdt, dan heb je hier wat ons betreft niets te zoeken.
Voorzitter. Het verkorten van de asielprocedures. BBB wil dat er na de eerste afwijzing één keer hoger beroep mag worden aangetekend, maar als dat wordt afgewezen, mag er geen nieuwe kans komen en moet er uitzetting volgen. Hoe denkt de minister hierover? En hoe gaat de uitzetting van de uitgeprocedeerde asielzoekers er precies uitzien? Het is heel goed dat het strafbaar wordt dat je niet meewerkt aan je eigen uitzetting, maar welke strafmaat gaat hiervoor worden gehanteerd? En hoe voorkomt de minister dat illegalen hier blijven, maar dan onder de radar, en we straks van die tentenkampen hebben zoals we die in Parijs ook wel zien? Graag een reactie.
Voorzitter. BBB maakt zich zorgen over door het COA gehuisveste asielzoekers en statushouders in hotels. Volgens veel bestemmingsplannen is het niet toegestaan om daar voor de lange termijn mensen te huisvesten, omdat hotels voor short stay zijn bedoeld. Kan ik dus concluderen dat het COA op die plekken asielzoekers eigenlijk illegaal onderbrengt in hotels? Gelden de regels van de rechtsstaat dan niet voor het COA, is mijn vraag aan de minister.
Wat me ook zeer stoort, is dat het COA in sommige gemeentes midden in woonwijken opvanglocaties opent zonder dat daar ook maar enige aankondiging of enig overleg met de buurt aan voorafgaat. Pas wanneer eigenlijk alles al helemaal is afgetikt, volgt er voor de vorm nog een inloopavondje. Dat kan wat BBB betreft echt niet. Zo'n opvanglocatie naast je huis heeft enorme gevolgen en buurtbewoners moeten daar inspraak in hebben. In ieder geval moeten ze daar tijdig over worden geïnformeerd. Wat gaat de minister doen aan deze in mijn ogen niet bepaald sociale of zeg maar gerust asociale praktijken? Aanvullend daarop: moeten we niet gewoon stoppen met het realiseren van nieuwe opvanglocaties, want de bedoeling van de asielcrisiswet is toch dat de instroom wordt beperkt en dat er dus ook minder opvangplekken nodig zijn? Graag een reactie.
Het is hier al eerder gevraagd, maar ook BBB wil heel graag weten wanneer die asielcrisiswet precies naar de Kamer komt en wat daar in hoofdlijnen in staat. Wanneer komt verder het koninklijk besluit om de uitzonderingsbepaling te kunnen activeren? Kan de minister laten weten wat haar verwachtingen zijn van de instroom na de inwerkingtreding van de asielcrisiswet?
Voorzitter. Afgelopen week werd bekend dat Duitsland het toezicht op al zijn grenzen gaat verscherpen en dat wij al met onze buren in gesprek zijn over deze samenwerking. Wanneer gaan wij deze grenscontroles ook invoeren? Want wat ons betreft: hoe eerder, hoe beter. Uiteindelijk draait alles om het drastisch inperken van de instroom. Als we dat niet heel snel voor elkaar krijgen, loopt heel Nederland vast.
Dank.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Over dingen die vastlopen gesproken: de politie heeft gezegd dat zij het echt heel onverstandig zou vinden om de lvv's in de vijf grote steden te sluiten. Mijn vraag is: hoe kijkt mevrouw Van Zanten naar het besluit om de handen af te trekken van de lvv's? Wat is haar oplossing om te voorkomen dat mensen in de grote steden rond gaan zwerven?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat is volgens mij precies wat ik net aan de minister heb gevraagd. Hoe gaan we voorkomen dat we van die Parijse tentenkampen krijgen? Hoe gaan we ervoor zorgen dat deze mensen niet onder de radar gaan leven? Dus ik wacht ook op dat antwoord. Ik hoor graag wat het plan van de minister is om ervoor te zorgen dat deze mensen daadwerkelijk worden uitgezet en niet illegaal in Nederland rond gaan zwerven.
De voorzitter:
Ik geloof dat de heer Paternotte nog wat wil vragen.
De heer Paternotte (D66):
Eigenlijk een beetje hetzelfde als bij VVD. Ik ben gewoon ontzettend benieuwd naar het plan van de minister, maar blijkbaar gaan VVD en BBB er al van uit dat de minister een soort geheim plan heeft voor opvang in plaats van de lvv, waardoor er geen tentenkampen ontstaan. Maar goed, we hebben allebei in Amsterdam-Zuid gewoond -- u woont er geloof ik nog steeds -- en in Buitenveldert heb je zo'n opvang. Dat is inderdaad gewoon een slaapzaal met bedden. Er zijn een paar douches. 's Ochtends krijgen mensen een boterham met een plakje kaas. Ik weet niet of het soberder kan. Ik hoor dat graag. Maar zegt mevrouw Van Zanten nu hetzelfde als de VVD: mocht de minister nou geen plan hebben, dan willen we nog steeds dat ze gesloten worden. Daar kwam het antwoord van de VVD in ieder geval wel op neer.
De voorzitter:
Een kort antwoord, graag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik ga ervan uit dat de minister niet zozeer komt met een plan om de bed-bad-broodregeling te vervangen, maar met een plan om deze illegalen zo snel mogelijk het land uit te zetten. Dus daar wacht ik op.
De voorzitter:
We gaan door met de heer Bontenbal. O, sorry, meneer Baudet. Ik zag niet dat u ook een interruptie had. Ga uw gang.
De heer Baudet (FVD):
Ik had een vraag over de opvang van oorlogsvluchtelingen. Ik meen te begrijpen dat de BBB er voor is om echte vluchtelingen op te vangen. Dienstplichtige mensen uit Eritrea die niet in dienst wilden -- mensen die dus uit het leger deserteren -- kregen onder het vorige kabinet de asielstatus. Dat is toen ook uitgebreid in het nieuws besproken. Is BBB daar in principe voor?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De heer Baudet bedoelt of BBB er voor is om mensen uit Eritrea hier op te vangen?
De heer Baudet (FVD):
Nou, ik bedoel het principe dat eraan ten grondslag ligt. Het nu in Nederland bestaande asielrecht beschouwt mensen die vluchten voor dienstplicht als legitieme vluchtelingen. Die kunnen dus een verblijfsstatus krijgen. Dat is het huidig geldend asielrecht. Is BBB het daarmee eens?
De voorzitter:
Meneer Baudet, het helpt als u even wacht tot u het woord weer van mij krijgt. Mevrouw Van Zanten voor het tweede antwoord. Daarna gaan we verder.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Wij staan heel erg voor het volgende. Kijk, mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en die dus een legitieme reden hebben om hun land te ontvluchten, moeten we helpen. We zijn dat aan onszelf verplicht. Dat is onze humanitaire plicht. Maar dat hoeft niet per se in Nederland. Dat kan dan ook daar in de regio. Dus als mensen moeten vluchten omdat ze hun leven niet meer zeker zijn, dan moeten we ze helpen, op wat voor manier dan ook en het liefst in hun eigen regio.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Baudet (FVD):
En dan mijn tweede vraag …
De voorzitter:
Neeneenee, u heeft uw tweede vraag net verbrand.
De heer Baudet (FVD):
Nee, ik gaf alleen …
De voorzitter:
Jawel. Ik ga hier over de orde. U mag een hele korte tweede vraag stellen. Een hele korte vraag.
De heer Baudet (FVD):
Wat vindt u van het plan van de PVV om Oekraïense oorlogsvluchtelingen terug te sturen naar Oekraïne?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb in de schriftelijke vragen aan mevrouw Faber gevraagd of zij per regio kan aangeven of er veilige gebieden zijn, want wij gaan uiteraard geen mensen terugsturen naar gebieden die onveilig zijn. Dat lijkt me een helder antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het terugsturen van mensen naar gebieden die onveilig zijn, heb ik een vraag. In de media viel namelijk te lezen dat BBB schijnbaar het idee van de heer Wilders om Syriërs terug te sturen naar Syrië leek te steunen. Kan ik ervan op aan dat ook de fractie van BBB vindt dat we, omdat Syrië onveilig is, niet kunnen overgaan tot het terugsturen van Syriërs en dat de procedure is dat er gewoon een zorgvuldig ambtsbericht komt en dat als er door experts geadviseerd wordt, dat advies gevolgd wordt? Kan ik ervan uitgaan dat BBB niet meegaat in het plan van Wilders om Syriërs nu terug te sturen naar Syrië?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat is precies wat ik ook heb aangegeven, namelijk dat het een interessant idee is áls het daar daadwerkelijk veilig is. Als BBB zijnde wachten we heel graag het eerstvolgende ambtsbericht af om te kijken wat daarin staat. Het gaat natuurlijk over de uitspraak die onlangs door een rechtbank in Münster in Duitsland werd gedaan, namelijk dat er dus delen van Syrië veilig zouden zijn. Als dat daadwerkelijk zo is, dan vinden we het een interessant idee. Maar als dat niet zo is, dan mag duidelijk zijn dat we geen mensen terugsturen naar onveilige gebieden.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan zou ik, net zoals ik in de richting van de NSC deed, willen afronden met de opmerking dat ik graag zou willen oproepen tot het besef dat als in de media gezegd wordt dat dit soort ideeën gesteund worden, dit ontzettend veel onzekerheid teweegbrengt bij de Syrisch-Nederlandse gemeenschap. Ik zou de fractie van BBB echt willen vragen zich rekenschap te geven van het feit dat er, alleen al door dat mediabericht en door het schijnbare idee van de heer Wilders, op dit moment in Nederland mensen met angst en zorgen leven. Door dit idee aanvankelijk in de media van steun te voorzien, is de fractie van BBB daar ook debet aan. Ik zou de fractie van BBB willen vragen dat niet meer te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Een hele korte reactie van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Is dit een vraag waarop ik moet reageren?
De voorzitter:
Nee, ik hoorde ook niet echt een vraag. U mag het ook laten lopen. We gaan naar de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter.
Een groot aantal partijen in de Tweede Kamer, waaronder het CDA, wil dat we meer grip op migratie krijgen. Migratie legt een te grote druk op de spankracht in de samenleving en dus zullen we maatregelen moeten nemen om zowel arbeidsmigratie als asielmigratie beter te beheersen. Het CDA hanteert daarbij een aantal uitgangspunten.
Het eerste uitgangspunt is dat we in Nederland onze verantwoordelijkheid blijven nemen voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Dit kan alleen als we niet alleen helder en snel duidelijk maken wie kan blijven, maar we ook de mensen die niet kunnen blijven snel terugsturen. Overlastgevende veiligelanders moeten zo snel mogelijk en met de nodige dwang worden uitgezet.
Twee. Europese samenwerking. Om de buitengrenzen te bewaken, is solidariteit tussen lidstaten cruciaal. Asielbeleid is Europees beleid en de uitvoering van het migratiepact is essentieel.
Het derde uitgangspunt is dat het CDA het advies uit het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, waarin gepleit wordt voor gematigde groei en dus een rem op de instroom van alle vormen van migratie, overneemt.
Ons vierde uitgangspunt is dat de asielketen in Nederland is verwaarloosd en snel op orde moet worden gebracht. Dat betekent een stabiele financiering van het COA en de IND, en het niet-intrekken van de Spreidingswet, zolang de instroom niet is verlaagd.
Vijf. Er moet meer werk worden gemaakt van de integratie van nieuwe Nederlanders. Het leren van de taal en het onderschrijven van de waarden van de democratische rechtsstaat zijn minimale vereisten.
Voorzitter. Dit kabinet belooft in stevige taal en met stevige maatregelen de instroom van asielzoekers te beperken. Maar aan stoere praat hebben we niks, aan concrete daden wel. Ik heb daarom een paar vragen. Mijn belangrijkste vraag aan deze minister is: waarop kunnen we u afrekenen? Welke doelen stelt u zichzelf? Hoeveel is de instroom over zes maanden gedaald? Wanneer hebben we de asielketen op orde? Wanneer ontvangt de Kamer alle beloofde maatregelen en wetgeving? Wat zijn de concrete en afrekenbare doelen?
Twee. De overlastgevende veiligelanders zijn onacceptabel, wat ons betreft. Daarom is in Ter Apel een locatie ingericht, zodat ze geen overlast kunnen veroorzaken. Dat zijn de zogenaamde pbl-locaties. Klopt het dat deze locatie nu niet in gebruik is? Komt dat, zo vraag ik de minister, doordat deze locatie nu in gebruik is als reguliere opvang, omdat Ter Apel boven de 2.000 asielzoekers zit. Is dat misschien de reden dat het COA de afgelopen dagen de cijfers over het aantal mensen dat in het aanmeldcentrum in Ter Apel overnacht niet mocht publiceren? Ik zou daar graag een antwoord op willen. Heeft de minister deze opdracht gegeven aan het COA?
Het derde punt is dat wij als CDA al jaren bepleiten dat we maatregelen moeten nemen tegen het stapelen van procedures. Maar in de brief over het terugdringen van het aantal herhaalde asielaanvragen lees ik: "Uit diverse internationale wet- en regelgeving volgt dat er geen minimum kan worden gesteld aan het aantal herhaalde asielverzoeken dat ingediend kan worden." Mijn vraag aan de minister is of zij deze conclusie onderschrijft. Klopt het dat je alleen door een hele snelle IND-procedure hier iets tegen kunt doen? Graag een helder antwoord.
Dan kom ik op de vierde vraag die ik voor deze minister heb. In oktober 2023 nam de Kamer een motie aan van het CDA en de VVD waarin de regering verzocht werd het nareisbeleid voor jongvolwassenen terug te brengen naar het nareisbeleid conform de Europese gezinsherenigingsrichtlijn. Waarom is hiervoor een wetswijziging nodig? Kan de minister uitleggen wat het verschil is tussen een aanvraag voor nareis en een beroep doen op gezinshereniging op basis van artikel 8 van het EVRM?
De vijfde vraag is voor mij ook erg belangrijk. In de Staat van de Uitvoering van de IND staat: "Het IND-budget fluctueert de komende jaren sterk. Zo neemt het budget in 2027 met bijna 300 miljoen af ten opzichte van 2025. Gelet op de forse maatschappelijke opgave zou deze afname een desastreuze impact hebben op de IND en het migratiedomein." Hoe reageert de minister hierop? Dit is een duidelijk signaal van de IND, nietwaar? Zonder investeren in de IND zijn alle beloftes van deze minister boterzacht. Zouden we niet hard moeten afspreken dat de IND en het COA altijd zicht hebben op een stabiele financiering voor de komende vijf jaar?
De minister heeft om Ter Apel te ontlasten recent gemeenten verplicht extra asielzoekers op te vangen in bestaande locaties. Maar hiermee heeft de minister nogal wat afgesloten bestuursovereenkomsten geschonden en gemeenten geschoffeerd. Welke opties heeft de minister nog meer overwogen? Hoe vaak heeft u zelf als minister al over het opvangprobleem aan tafel gezeten met de commissarissen van de Koning en de burgemeesters in het Veiligheidsberaad? Die vraag is net ook door een aantal anderen gesteld.
De voorzitter:
U heeft nog vier seconden.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb nog één vraag, voorzitter, dus dat komt goed uit.
De voorzitter:
Snel dan.
De heer Bontenbal (CDA):
De minister kondigde aan dat de marechaussee op haar verzoek versterking voor de grenscontroles voorbereidt. Klopt het dat de kosten van deze extra grenscontroles onder Defensie vallen omdat de KMar onder Defensie valt en dat Defensie daardoor de 2%-norm haalt? Dit is toch niet waar de 2%-norm voor bedoeld is, zo vraag ik de minister.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft aangegeven dat ze ongeveer drie kwartier nodig heeft om zich voor te bereiden. Daar kan ik me iets bij voorstellen gezien het grote aantal vragen dat u heeft gesteld. Dat betekent dat wij om 16.25 uur doorgaan en om 16.25 uur begin ik ook echt.
De vergadering wordt van 15.42 uur tot 16.32 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik wil een paar dingen zeggen voorafgaand aan de eerste termijn van de minister. Als wij nog een tweede termijn willen houden, moet de eerste termijn van de minister rond kwart over zes klaar zijn, op z'n laatst. Dat betekent dat we echt tempo moeten maken met de beantwoording. Ik zou aan de minister willen vragen om voordat zij begint, helder aan te geven in wat voor blokken zij antwoord geeft. Aan de Kamerleden zou ik willen vragen om waar mogelijk te interrumperen na zo'n blok en niet door een blok heen, tenzij u een enorme aanvechting voelt; dan moet u dat vooral doen. Voorlopig werken we met twee interrupties met een vervolgvraag, omdat we het anders helemaal niet halen. Dan zou ik nu het woord willen geven aan minister Faber.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin in eerste instantie met een excuus voor mijn late terugkomst, maar er waren zo veel vragen en die wil ik toch ordentelijk en op een nette manier beantwoorden. Dat kostte even tijd. Ik hoop dat u mij dat wilt vergeven.
Dan kom ik op het volgende punt. Ik heb enorm uitgezien naar dit debat. Ik houd van overleg en van bespreken wat ik ga doen, want er ligt een heel mooie taak voor mij om Nederland mooier en veiliger te maken. Ik heb ook gemerkt dat de Kamerleden veel opbouwende, kritische vragen hebben gesteld. Dat waardeer ik altijd. Als men zo veel vragen heeft en het zo goed heeft bestudeerd, dan houdt dat ook in dat men er goed van doordrongen is dat dit een heel belangrijk dossier is. Dat vind ik zelf ook. Ik vind dat ik de belangrijkste portefeuille van dit kabinet heb, en daar gingen natuurlijk ook de verkiezingen over. Men is naar de stembus gegaan omdat men het anders wilde. Ik denk dat dat heel goed gaat lukken, zeker met uw steun in de Tweede Kamer. Want ik kan natuurlijk nooit zonder het parlement. Er werd mij al eerder gevraagd: hoe ziet u de samenwerking met het parlement? Ik heb daar alle vertrouwen in want ik ga er gewoon van uit dat zowel het kabinet als het parlement hier zitten voor het welzijn van Nederland. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat er steun komt voor het beleid dat ik wil gaan voeren namens het kabinet.
Voorzitter, dan de blokken waarin ik de vragen wil beantwoorden. Dat betreft in eerste instantie Ter Apel. Je verwacht het niet, maar ik ga hem als eerste beantwoorden. Dan de opvang; de Spreidingswet; grenzen; Oekraïne; overlast; landenbeleid; lvv; terugkeer; internationaal, EU en externe dimensie, en dan heb ik nog overige vragen.
De voorzitter:
Misschien moet u het nog een keertje in een iets lager tempo herhalen, want ik kon het in ieder geval niet volgen. Ik zat naar Bontenbal te kijken en die is gestopt bij het tweede onderwerp. Dus nog een keertje.
Minister Faber:
Sorry, voorzitter. Ik wilde graag voldoen aan uw verzoek om een beetje tempo te maken. Dus ik dacht: ik ga gelijk voortvarend te werk. Goed, dan gaan we door.
De voorzitter:
O, hier hebben ze het lijstje wel. Oké.
Minister Faber:
Ja, wat moet ik nou? Moet ik de blokken nog een keer noemen?
De voorzitter:
Nee, gaat u maar beginnen. Herhalen mag niet van de heer Eerdmans. Gaat u maar beginnen met de beantwoording.
Minister Faber:
Het mag niet van Eerdmans? U bent voorzitter. Nee, grapje.
De voorzitter:
Begint u nou maar, want dit kost allemaal tijd.
Minister Faber:
Goed. Ter Apel. We weten allemaal dat Ter Apel ... Iedereen in Nederland kent Ter Apel en kent ook de problemen van Ter Apel. Zoals wij weten, is daar een azc en de afspraak tussen de gemeente Westerwolde en het COA is dat daar 2.000 mensen zouden vertoeven 's nachts. Maar wij zien dus dat Ter Apel dat aantal nog weleens overschrijdt en dat is al een poos aan de gang. Daar hebben we ook een boete voor gekregen. We hebben 1,5 miljoen moeten betalen, een boete die de rechter heeft opgelegd. Ik begrijp ook wel dat ze daar in Ter Apel, of eigenlijk moet ik zeggen de gemeente Westerwolde en de mensen in Ter Apel, ook wel een keertje klaar mee waren. Ik begrijp dat volkomen. We weten ook al enige tijd dat de burgemeester heeft gezegd: dit gaat helemaal niet goed en ik ben het helemaal zat; als dit 1 september niet op orde is, dan ga ik weer een procedure aanspannen. Dat kunnen we leuk vinden of niet, maar ik begrijp het wel, want er zijn afspraken gemaakt en die afspraken worden elke keer overschreden.
Dan wordt er gezegd: hoe zit dat nou? We weten dat er per 1 september iets moest gebeuren, maar er gebeurde dus niets. Ik zag dat ze er niet onder de 2.000 kwamen, terwijl men er al lange tijd van op de hoogte was. Er zijn ook plekken open om de te veel in Ter Apel geplaatste personen ergens anders onder te brengen. Dus een week voor 1 september dacht ik: ik ga nu een keer de telefoon pakken, want dit gaat niet goed. Het is namelijk zo dat mijn ministerie opdrachtgever is in deze zaak en het COA de opdrachtnemer is. Dan maak je afspraken over wat de taken zijn en ga je er ook van uit dat die taken worden uitgevoerd zoals we hebben afgesproken. Ik weet dat ze bij het COA met man en macht werken om de zaak in goede banen te leiden, maar wij dachten op het ministerie wel: ze hebben daar te veel mensen en er zijn elders plaatsen vrij, dus waarom gaan we die open plaatsen niet benutten? Dat waren bestaande plekken. Er werden geen nieuwe plekken gemaakt, het waren bestaande plekken. Het COA zat een beetje met de handen in het haar. We hadden binnen het ministerie de kennis hoe je dat zou kunnen oplossen, en wel door een of twee personen per bestaand azc op een aldaar bestaande plek te plaatsen.
Wij hebben dat doorgegeven aan het COA. Ik heb toen ook een brief gestuurd naar het COA. Ik heb die brief hier bij me en ik kan u verzekeren dat er in dezen geen enkele sprake is geweest van drang of dwang of hoe u dat wilt noemen. Wij hebben erop aangedrongen om het probleem op te lossen, we hebben onze hulp aangeboden en vervolgens hebben we ook nog gezegd ... Ik zal citeren wat de opdracht is geweest. U mag het straks ook nalezen hier; daar doe ik helemaal niet moeilijk over. "Het extra uitplaatsen van een en het liefst twee asielzoekers naar elke opvanglocatie in het land. Ik ga ervan uit dat deze uitplaatsing zonder bestuurlijke inzet vanuit ons ministerie kan plaatsvinden. Indien er bij een enkele gemeente geen medewerking wordt gezien, verzoek ik u voorgaande aan de uitplaatsing naar die gemeente met ons af te stemmen welke inzet vanuit het DGM of de minister behulpzaam is." We hebben dus gezegd: mocht het schuren, laten we dan gaan praten. Maar er is geen sprake geweest van drang.
Heel even hadden we het aantal in Ter Apel onder de 2.000. Helaas, tot onze grote schrik, of in elk geval tot mijn grote schrik, kwam het aantal ineens weer boven die 2.000 uit. Dat vond ik heel vervelend, want ik wil onder die 2.000 blijven zitten. Toen werd er gezegd of toen kwam er naar buiten, moet ik zeggen, dat ik gezegd zou hebben dat die cijfers niet openbaar gemaakt mogen worden. Ik heb hier een bericht van de NOS. Daar staat in, en ik citeer: "In eerste instantie zei een COA-woordvoerder vandaag dat van het ministerie niet meer mocht worden gepubliceerd hoeveel mensen in het aanmeldcentrum in Ter Apel sliepen, maar later kwam het COA daarvan terug." Het klopte dus niet. Ik had ze dat helemaal niet opgelegd. Dit over Ter Apel.
De voorzitter:
Ik heb een interruptie voor u van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
U geeft aan dat u dat niet aan het COA heeft opgedragen.
Minister Faber:
Klopt.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het COA dacht van wel, dus dat is een misverstand geweest. Is er dan een ander contact geweest met het COA waardoor ...? Het lijkt een beetje alsof de relatie tussen het COA en deze minister niet helemaal soepel verloopt.
Minister Faber:
Nou weet u, ik heb dat niet gezegd. Ik weet niet hoe ze daarbij zijn gekomen. Ik kan niet in iemand z'n hoofd kijken. Ik weet alleen wat ik zelf heb gezegd.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O, de heer Bontenbal. Sorry.
De heer Bontenbal (CDA):
Het COA valt toch gewoon onder het ministerie? Ik vind het gek als er een onderscheid wordt gemaakt tussen wat de minister doet en het COA. Zij is eindverantwoordelijk voor het geheel, dus ook voor het COA. Als u nu beschrijft dat daar dingen mis zijn gegaan, dan bent u daar nog steeds verantwoordelijk voor. Ik vind het ook niet fair van u dat u ook in de media het COA even onder de bus gooit. Het is gewoon uw verantwoordelijkheid en het hoort nu bij uw rol als minister dat u daarvoor staat, ook voor alles wat het COA doet.
Minister Faber:
Ik gooi het COA helemaal niet onder de bus. Ik zie dat er dingen niet goed gaan en dan is het normaal en ook mijn taak als minister om in te grijpen. Dat is iets heel anders dan "voor de bus gooien". Want zij zijn de opdrachtnemer en het ministerie is de opdrachtgever. Als ik zie dat het niet goed gaat ... Dat is hetzelfde als wanneer u uw huis laat verbouwen en u een garage aan wilt laten bouwen, maar denkt: dit wordt geen garage maar een schuur. Dan gaat u daar ook wat van zeggen. Dan vraagt u zich ook af hoe dat nu zit. Dat is heel normaal. Dat is een normale relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
De voorzitter:
De heer Bontenbal in tweede instantie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind het zorgelijk dat u de relatie zo beschouwt, want het is dus niet tussen iemand die zijn huis verbouwt en een aannemer. Het is namelijk precies hetzelfde huis en het COA is een huisgenoot. Als je daar gedonder mee hebt, dan spreek je elkaar intern aan. Ik vind het gewoon niet oké dat de minister een uitvoeringsorgaan waar zij zelf verantwoordelijk voor is, via de media bekritiseert. Dan had u kunnen zeggen: ik vind het jammer dat het zo gelopen is of wat dan ook, maar ik bespreek dat intern. Maar u heeft volgens mij uitspraken gedaan waarin u het COA iets verwijt en dat vind ik net de grens over. Ik denk dat u dat niet zou moeten doen. U moet voor uw mensen gaan staan, zou ik zeggen.
Minister Faber:
Je zou denken dat je interne documenten ook intern houdt, maar de brief die ik heb gestuurd, lag diezelfde avond bij De Telegraaf. Maar goed, dat terzijde. Dat is wel heel bijzonder.
De heer Bontenbal (CDA):
Nu wordt het nog problematischer want nu gooit u precies weer uw mensen onder de bus! Dat komt dan toch uit uw eigen ministerie? Het is toch heel gek dat u hier zegt: er is gelekt en daar ga ik nu in dit debat iets over zeggen? Het zijn uw mensen! Als er gelekt wordt uit uw ministerie, bent ú eindverantwoordelijk!
Minister Faber:
Als we een discussie over lekken gaan houden dan zitten we hier vanavond om twaalf uur nog, denk ik.
De voorzitter:
Nee, minister, ik denk dat u gewoon inhoudelijk antwoord moet blijven geven. U vervolgt gewoon uw betoog.
Minister Faber:
Oké. Dan ga ik door naar opvang en Spreidingswet. Er was een vraag van meneer Eerdmans: waarom blijft het intrekken van de Spreidingswet onderdeel uitmaken van de asielcrisiswet en kan dit middels een simpele beslissing? Om de Spreidingswet in te trekken is er een nieuw wetstraject nodig en dus ook instemming van de Tweede en Eerste Kamer. Dat vergt natuurlijk enige tijd en het is ook geen eenvoudige beslissing. Dit kabinet vindt de Spreidingswet niet nodig en onwenselijk, omdat dit kabinet kiest voor een andere weg. Ik wil namelijk de instroom beperken. Ik wil ook harder werken aan de uitstroom, want mensen die hier geen recht hebben op verblijf, moeten zo snel mogelijk terug naar het land van herkomst. Daarom is het ook logisch om het intrekken van de Spreidingswet als onderdeel van een samenhangend pakket uit te werken.
Meneer Eerdmans had ook de vraag: "Erkent mevrouw Faber dat de tijd dringt? Gaat het lukken voor 1 november en als dat niet lukt, gaat u dan verdeelbesluiten tekenen?" Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Dat is duidelijk. Ik had ook liever alles gisteren geregeld dan vandaag. Maar ook de heer Eerdmans moet kunnen begrijpen dat een wetstraject inclusief consultatie, advies van de Raad van State, behandeling in de Tweede en Eerste Kamer niet voor 1 november afgerond kan zijn. Je kan wel zeggen dat ik dat moet gaan doen, maar dat kan ik gewoon niet halen. Zolang de wet dus van toepassing is, wordt deze uitgevoerd. Dan ga ik ook even kijken met welke plannen de provincies op 1 november komen. Ik kan daar natuurlijk nu nog niet op vooruitlopen. Dat moet ik afwachten.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik wil alleen een opmerking maken. Ik heb het nog even gecheckt en volgens mij zijn best wel veel vragen over Ter Apel nog niet beantwoord. Een vraag van de VVD over ondernemers, een vraag over de jeugdzorg. Ik hoor dat wij al bij het volgende blokje zijn, maar ik wilde de minister er even aan herinneren dat er waarschijnlijk nog wel wat vragen onbeantwoord zijn.
Minister Faber:
Ik ga even voor u kijken, moment.
De voorzitter:
Mag ik voorstellen dat u de ambtenaar laat zoeken en dat ik de heer Eerdmans even de kans geef om een vraag te stellen over de Spreidingswet? Dit kost namelijk veel tijd.
Minister Faber:
We komen er zo op terug. Excuus voor de vertraging.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik begrijp wel wat de minister zegt over de asielcrisiswet en de Spreidingswet, maar het gaat nu net over de gevolgen ervan. Gaat deze minister verdeelbesluiten ondertekenen? Die komen namelijk gegarandeerd op tafel, want die worden nu voorbereid in de provinciehuizen in Nederland. Daar maken ze nu verdeelbesluiten voor u, voor de minister, om asielzoekers gedwongen te spreiden over gemeentes. Is deze minister bereid om een handtekening te zetten onder de verplichte spreiding van asielzoekers over Nederland? Dat gaat per 1 januari gebeuren, omdat de vrijwillige fase dan is afgerond. Dus los van die wet, is dit wat de minister gaat doen, ja of nee?
Minister Faber:
Ik wacht eerst af waar men op 1 november mee komt, voordat ik daarop vooruit ga lopen. Het is namelijk ook nog zo dat 1 november de voorstellen komen en dan wordt er binnen de provincie ook gekeken hoe ze bepaalde zaken kunnen oplossen op vrijwillige basis. Ik ga nu niet vooruitlopen op eventuele dwang en drang.
De voorzitter:
De heer Eerdmans voor een vervolgvraag. We interrumperen in tweeën.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit laat gemeentes dus in het ongewisse. Dit is een Eric-van-der-Burgantwoord, van: wij gaan met telefoontjes kijken of wij gemeenten bereid vinden. Dan hoop ik maar dat u bij Bruls begint in Nijmegen, want daar zijn misschien nog wel wat plekken over. Maar heel veel gemeentes hebben er moeite mee om dit door de strot geduwd te krijgen. U schept ruimte voor de angst van gemeentes om gedwongen te worden. Dat is jammer, want u zou ook kunnen zeggen: "Ik ben PVV-minister en onder mijn leiding: no way! Ik ga niet aan gedwongen asielspreiding over Nederland doen. Wat er ook op tafel komt, dát gebeurt gewoon niet." U heeft namelijk die beslissing in eigen hand, want de minister van Asiel en Migratie is degene die kan besluiten over wel of geen asieldwang.
De voorzitter:
Het is duidelijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Het punt is duidelijk. Ik heb hier geen goed gevoel over.
Minister Faber:
De wet is de wet, en daar heb ik me aan te houden. Dan hebben we elkaar daarin al gevonden, dus dat is positief. Ik ga eerst kijken wat er 1 november komt. Het komt bij de provincies op tafel. Dan kan het best zo zijn dat de gemeentes daar zelf uitkomen, zonder dat er enige vorm van dwang is. Dat ga ik eerst afwachten. Ik ga niet op de zaken vooruitlopen.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat: heeft u de antwoorden over Ter Apel gevonden? Ja? Zou u die dan eerst willen doen? Dan kunnen we de orde handhaven.
Minister Faber:
Uiteraard. Mevrouw Piri had een vraag over Ter Apel: "De gemeente Westerwolde is bezig om de kosten voor de jeugdzorg te verhalen, van kinderen die inmiddels elders in het land zijn geplaatst. Wanneer worden zij hierbij geholpen?" Westerwolde wordt door het departement geholpen met het aanvragen van de juiste financiering. Met betrekking tot de Jeugdzorg in Ter Apel is in januari 2024 toegezegd dat de gemaakte kosten voor Westerwolde vergoed zouden worden door gebruik te maken van de specifieke uitkering van VWS. Indien niet toereikend, staat het Rijk garant voor de overige kosten. Daarnaast wordt gezamenlijk met het COA gewerkt aan een structurele oplossing omtrent de processen en inschrijving in de BRP, zodat de juiste gemeenten de juiste kosten dragen.
Mevrouw Piri had nog een vraag, over de school in Ter Apel: waarom is de school in Ter Apel leeg? Voor de azc-school in Ter Apel is relevant dat de samenstelling van de groep asielzoekers die wordt opgevangen in Ter Apel, recent gewijzigd is. Er worden nu minder gezinnen opgevangen. Dat betekent dat er ook minder gezinnen naar de azc-school op het terrein gaan. In de provincie Groningen werken scholen en gemeenten nauw samen om voldoende onderwijscapaciteit voor nieuwkomers te organiseren. De komende tijd worden er gesprekken gevoerd over de bestuursovereenkomst. De benutting van de school is onderdeel van die gesprekken.
Meneer Boomsma vroeg, naar aanleiding van de situatie in Ter Apel: wat leidt tot vertraging bij het openen van de nieuwe locaties? Door het COA en andere betrokken partijen wordt hard gewerkt om Ter Apel onder de 2.000 te krijgen en te houden. De komende dagen komen er in ieder geval rond de 300 plekken beschikbaar om Ter Apel te ontlasten. Daarnaast komen er binnenkort meer dan 1.000 plekken beschikbaar. Deze plekken zijn vertraagd in de oplevering vanwege de veiligheid en de voorzieningen. Zodra dat is opgelost, is de verwachting dat Ter Apel weer onder de 2.000 komt.
Meneer Boomsma vroeg: "De procesbeschikbaarheidslocatie moet zo snel mogelijk open. Wanneer kan worden voldaan aan de voorwaarden voor de opening van een pbl?" Zodra het aantal asielzoekers in Ter Apel een maand onder de 2.000 ligt, zal de pbl weer geopend worden. Dit heeft een maand voorbereidingstijd nodig. Ik zet er alles op in om dit zo snel mogelijk te kunnen doen. Er lopen bestuurlijke gesprekken met twee gemeenten om daar zo snel mogelijk te starten met een pbl.
Meneer Eerdmans vroeg: "Het vorige kabinet heeft besloten om een opvang te realiseren in Albergen, door een hotel aan te kopen. Erkent de minister dat het vorige kabinet dat nooit had mogen doen? Is zij bereid om het leed te verzachten met een juridisch bindende einddatum?" Met de gemeente Albergen is in goed overleg een bestuursovereenkomst met een looptijd tot 2032 overeengekomen. In de bestuursovereenkomst is afgesproken dat het aan het dan zittende college en bestuur van het COA is om te bezien of en hoe dat verdergaat.
Meneer Baudet vroeg: waarom geeft de minister Nederlanders geen voorrang op de woningmarkt? Zoals meneer Baudet heeft kunnen lezen in het akkoord op hoofdlijnen, geven wij geen voorrang aan statushouders op basis van alleen het gegeven dat zij statushouders zijn. De Huisvestingswet, en de keuzes daarbinnen, is aan de minister van VRO, de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. U zou die vraag aan haar moeten stellen. Wij moeten ons er wel van bewust zijn dat een statushouder dezelfde rechten heeft als een Nederlander. Maar, nogmaals, wij willen geen voorrang geven met betrekking tot het toewijzen van een huis aan statushouders op basis van alleen het gegeven dat zij statushouders zijn.
Meneer Paternotte vroeg: hoeveel gemeenten heeft de minister al gebeld om opvangplekken te regelen? Ik vind het belangrijk dat iedereen die nu in Nederland is, adequaat wordt opgevangen. Dat zijn wij verplicht. In principe is het COA verantwoordelijk voor deze opvang. Op dit moment is er sprake van een kritieke situatie. Indien nodig pak ik mijn verantwoordelijkheid hierin. Het lijkt mij niet zinvol om hier aan te geven welke burgemeesters ik al heb gesproken. Als de vraag is of ik, als het nodig is, de telefoon pak, is het antwoord ja.
De voorzitter:
De heer Paternotte heeft een vraag naar aanleiding van hiervan.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind wel dat het aan de Tweede Kamer is om te bepalen of we informatie wel of niet nodig vinden. Volgens mij is het verkeerd als de minister ons gaat vertellen: u stelt een vraag, maar ik vind dat u dat antwoord niet nodig heeft. Ik stelde de vraag omdat wij de zorgen zien van gemeenten dat er drang wordt opgelegd, terwijl je wilt dat een bewindspersoon haar best doet om ervoor te zorgen dat het niet nodig is, onder andere door met gemeenten te bellen. Volgens mij was dat iets waar Eric van der Burg bijna non-stop mee bezig was. Daarom stelde ik de vraag. De minister zegt: ik doe het als dat nodig is. Vindt zij dat nodig? En in welke gevallen doet zij dat?
Minister Faber:
Ik heb gezegd: als het nodig is, doe ik dat. Ik heb al gesproken met diverse burgemeesters en ook met commissarissen van de Koning. Daar laat ik het bij, want ik ga niet vertellen met wie ik allemaal ga spreken. U wilt weten of ik dat doe. Dat doe ik. Ik heb gesprekken met burgemeesters. Ik heb ook een gesprek gehad met de voorzitter van de raad van de commissarissen. Eigenlijk moet ik het anders zeggen. We hebben commissarissen van de Koning. Dan heb je de vooruitgeschoven post. Dat is ook een commissaris van de Koning. Daar heb ik al mee gesproken. Dat ging onder andere over opvang.
Dan kom ik bij een vraag van meneer Boomsma en mevrouw Piri.
De voorzitter:
Toch nog even de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Even voor alle duidelijkheid: belt de minister nou met de commissarissen, met één commissaris …
Minister Faber:
Ik heb met …
De voorzitter:
Even wachten, minister.
De heer Paternotte (D66):
… of met commissarissen en burgemeesters? Dat is mij even niet helemaal duidelijk.
Minister Faber:
Ik wilde zo graag antwoord geven! Excuus daarvoor. Ik heb onder meer gesproken met Jetta Klijnsma. Zij communiceert ook met andere commissarissen van de Koning. Ik heb ook gesproken met diverse burgemeesters. Daar wil ik het graag bij laten.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Meneer Boomsma en mevrouw Piri vroegen: "De minister zei dat zij voornamelijk grote opvanglocaties wil. NSC wil graag kleinschalig. Kan de minister in bredere zin aangeven wat de visie is van het kabinet op de opvangcrisis en hoe het georganiseerd gaat worden? De minister deed een uitspraak over grote azc's. De afgelopen jaren hebben wij een brede consensus bereikt dat wij willen toewerken naar kleinere locaties. Kan zij dit uitleggen?" De tegenstelling die de heer Boomsma en mevrouw Piri in hun vragen leggen, is er wat mij betreft niet. Ik zet graag in op grote locaties. Die kun je beter faciliteren.
De voorzitter:
Minister?
Minister Faber:
Had ik een vraag?
De voorzitter:
Ik heb de Kamer heel weinig interrupties gegeven. Dat heb ik bewust gedaan om ervoor te zorgen dat we op tijd klaar zijn. Er wordt een tegenstelling geconstateerd tussen uw uitspraken over grote opvanglocaties en uw uitspraken over kleine opvanglocaties. Dan helpt het niet als u zegt: ik heb dit niet gezegd. Dan moet u het wat beter uitleggen. Anders begrijpt de Kamer u niet.
Minister Faber:
Ik streef naar grotere opvanglocaties. Natuurlijk hebben we nu nog de kleinere opvanglocaties, maar ik wil streven naar grotere opvanglocaties. Die kan ik beter faciliteren en die zijn goedkoper.
Meneer Van Nispen vroeg: "Noodopvang is duur. Hoe staat het met de motie-Van Nispen hierover?" In de motie-Van Nispen wordt gevraagd om meer kleinschalige opvang. Er zijn in Nederland al verschillende kleinschalige locaties. De opvang is heel duur. Daarom zet ik daarnaast in op meer betaalbare grotere locaties. Ook zet het kabinet ondertussen in op het verlagen van de asielstroom, op het inperken daarvan, waardoor dure noodopvang niet meer nodig is. Er lopen al gesprekken over hoe wij dat gaan invullen. Ik bedoel daarmee dat er verkennende gesprekken zijn over grotere opvanglocaties.
Meneer Boomsma vroeg: "Er zijn signalen dat gemeenten opvang willen uitbreiden, maar geen toestemming krijgen van het COA. Waarom lukt dat niet? Wat zit hierachter?" Wanneer de gemeenten willen uitbreiden is dat natuurlijk welkom. Als zij dat op vrijwillige basis willen doen, kan dat. Uiteraard moet dat wel in overleg met de omwonenden en andere belanghebbenden. Daarin zit de crux.
Meneer Van Nispen vroeg: hoe staat het met de brandveiligheid op de nieuwe boten in Zaanstad, die in Engeland waren afgekeurd vanwege de brandveiligheid? De boten liggen in Zaandam. Morgen is er een laatste overleg tussen de gemeente en het COA om de laatste puntjes op de i te zetten. Locaties worden niet in gebruik genomen als ze niet brandveilig zijn.
Meneer Van Nispen vroeg ook: deelt de minister het uitgangspunt dat kinderen niet in de noodopvang horen? Het uitgangspunt van het COA is om kinderen zo veel mogelijk buiten de noodopvang op te vangen. Bij ruimte en mogelijkheid worden kinderen en andere kwetsbaren als eersten doorgeplaatst naar reguliere locaties. Wegens het huidige beddentekort en wegens wat door de gemeenten is opgelegd, heeft het COA hier momenteel helaas te weinig mogelijkheden toe. Als tijdelijke noodoplossing worden noodopvanglocaties, waaronder hotels, ingezet om kinderen en gezinnen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen, de amv's, voor nu op te kunnen vangen. Dit is verre van ideaal; dat ben ik met u eens. Bij het oprichten van een noodopvanglocatie wordt in ieder geval, waar mogelijk, ook rekening gehouden met het inrichten van kindvriendelijke voorzieningen, zoals de mogelijkheid tot het gebruik van speelvoorzieningen.
De heer Van Nispen (SP):
De minister zegt nu: "Wij vinden het niet wenselijk. Het moet zo min mogelijk. Het uitgangspunt is niet dat kinderen in hotels of op boten terechtkomen." De ontwikkeling staat haaks op het uitgangspunt van de minister. De ontwikkeling is dat steeds meer kinderen uit de asielzoekerscentra, waar wel voorzieningen, speelvoorzieningen en scholen zijn, naar de boten en de hotels gaan. Mijn eenvoudige vraag is: als de minister dat met mij onmenselijk vindt, wat gaat zij dan doen om dat te voorkomen?
Minister Faber:
Ik vind dat onwenselijk, maar soms kun je haast niet anders. Dat is het probleem. Daarom wil ik erop inzetten om de instroom zo veel mogelijk te beperken. We zien nu namelijk gewoon dat het hele systeem vastloopt. We zijn al zo ver dat we mensen in hotels moeten plaatsen. We moeten mensen op boten plaatsen. Dat willen we helemaal niet. Daarom wil ik een streng asielbeleid neerzetten, zodat we de mensen die recht hebben op bescherming, fatsoenlijke opvang kunnen bieden, en zodat we de mensen die geen recht op bescherming hebben -- dat is best een groot deel -- kunnen weren, zodat die niet onze asielketen verstoppen.
De heer Van Nispen (SP):
Toen ik Kamervragen stelde over fraude met aanbestedingen en noodopvang, was het antwoord van de minister vooral: we gaan de asielinstroom verminderen, dus dan zal er ook minder fraude plaatsvinden. Nu vraag ik heel concreet iets over de omstandigheden voor kinderen en dan is het antwoord ook: we komen met voorstellen om de asielinstroom te beperken. Ik zou het eigenlijk heel jammer vinden als we dat de rest van het debat of de kabinetsperiode gaan horen. Dat is niet omdat ik het daar niet over wil hebben, maar er zijn vandaag de dag problemen. Zolang we nog niet horen van de minister met welke voorstellen dat allemaal bereikt gaat worden, laat staan dat de wetten door beide Kamers zijn, zijn er vandaag de dag problemen. Er zijn problemen met mogelijk brandgevaarlijke schepen. In Engeland hebben ze die wel degelijk buiten gebruik gesteld. In Nederland hebben we nu vergelijkbare boten. Vandaag de dag zitten er kinderen in locaties die totaal ongeschikt zijn voor kinderen. Daar doet de minister eigenlijk niks aan. Dat vind ik dan wel een wrange conclusie.
Minister Faber:
Ten eerste is er niemand op een boot geplaatst die brandgevaarlijk is. Dat wil ik bij dezen weerleggen.
Dan het volgende punt. Natuurlijk willen ook wij dat die kinderen op een goede manier worden opgevangen, maar dat moet wel kunnen. Dat is het hele probleem. Die hele keten zit verstopt. Daar wil ik aan werken. Er komen maatregelen voor. Daar heb ik beleid voor. Dat wordt morgen verder uitgelegd in het regeerprogramma dat we hebben gemaakt. Ik ga niet vooruitlopen op wat daarin staat. U heeft al een houvast met wat in het akkoord op hoofdlijnen staat. Wat daarin staat, wordt nader uitgewerkt in het regeerprogramma.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik bij het blokje grenzen.
De voorzitter:
Ja, dat klopt. Blokje vier, grenzen.
Minister Faber:
Mevrouw Vondeling en volgens mij ook meneer Boomsma vroegen: hoe gaat u de grenscontroles in Nederland versterken? We hebben allemaal in de media kunnen lezen welke maatregelen Duitsland nu gaat nemen en daar heb ik groot begrip voor. Duitsland komt tot dezelfde conclusie als Nederland: om irreguliere migratie tegen te gaan, moeten we onze grenzen scherper in de gaten houden. Momenteel werkt Duitsland de maatregelen verder uit. We houden nauw contact met onze Duitse collega's om te horen wat hun exacte plannen zijn en om te bezien of we die in Nederland ook kunnen uitvoeren. Het is belangrijk dat wij zelf in Nederland ook snel aan de slag gaan met maatregelen die het verschil maken in de praktijk en die juridisch goed onderbouwd zijn. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met het functioneren van de interne markt. De uitvoerbaarheid heb ik natuurlijk hoog in het vaandel. Daarom heb ik de KMar enige dagen geleden al gevraagd om de versterking van de grenscontroles voor te bereiden. Daarbij zetten we ons ervoor in om de overlast voor burgers en bedrijven te beperken en zoeken we naar samenwerking met onze buurlanden. Zoals eerder gezegd, zal ik dit morgen verder bespreken met mijn collega's in de ministerraad.
Meneer Van Dijk heeft gevraagd: wat houdt het besluit van Duitsland in? Het besluit betreft de uitbreiding van de reeds bestaande grenscontroles aan de landsgrenzen met Polen, Tsjechië, Oostenrijk en Zwitserland naar de grenzen met België, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. De maatregelen gaan in per 16 september voor een periode van in beginsel zes maanden. De Duitse regering is nu bezig met het uitwerken van de maatregelen. De werkrelatie met Duitsland is goed en ik vertrouw erop dat de praktische uitwerking van het besluit hiermee zonder negatieve gevolgen blijft. Hierbij neem ik de zorgen van de ondernemers en de inwoners in de grensregio zeer serieus.
Meneer Bontenbal vroeg: klopt het dat de kosten van extra grenscontroles onder Defensie vallen en dat Defensie hierdoor de 2%-norm haalt? Morgen bespreek ik in de ministerraad met het kabinet hoe we de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord om de grenscontroles in Nederland te versterken, gaan uitvoeren. Daarbij zullen we ook stilstaan bij de randvoorwaarden, zoals de financiën.
Dan kom ik op Oekraïne.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Volgens mij heb ik geen antwoord gehoord op mijn vraag wanneer de grenscontroles worden ingevoerd, maar misschien heb ik dat gemist.
Minister Faber:
Ik verstond de vraag niet, het laatste stukje van de vraag. Wilt u het herhalen voor me?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Wanneer worden onze grenscontroles ingevoerd?
Minister Faber:
U heeft het over de grenscontroles van Nederland? Ja. Dat ga ik dus morgen bespreken in de ministerraad. U moet het meer zien als het intensiveren van het grenstoezicht. We werken nu al met de "vliegende brigades"; zo noem ik ze altijd. Dat kunnen wij al. We kunnen die vliegende brigades ook houden. Dan kunnen we steekproefsgewijs aan de grens op bepaalde trajecten voor een bepaalde periode het grenstoezicht intensiveren. Daar zijn we al mee bezig, maar ik wil dat we dat meer doen.
De voorzitter:
Was dit wat u wilde zeggen over de grenzen, of komt er nog meer?
Minister Faber:
Ik wil nog even benadrukken dat ik het eerst in de mr, de ministerraad, onder de aandacht moet brengen en dat ik daarna met informatie hierover naar de Kamer kom.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten voor een vervolgvraag? Nee, zie ik. Dit was wat u wilde zeggen over de grenzen, minister?
Minister Faber:
Ja.
De voorzitter:
Dan zijn we nu bij het onderwerp Oekraïne. Klopt dat?
Minister Faber:
Ja, dat klopt.
Meneer Van Nispen heeft gevraagd waar Oekraïners terechtkunnen nu de hub in Utrecht dicht is. Ontheemden uit Oekraïne kunnen zich bij elke gemeente in Nederland melden. De gemeente waar een ontheemde zich meldt, is in beginsel verantwoordelijk voor het organiseren van de opvang. Als er geen opvangplek beschikbaar is in de gemeente waar een ontheemde zich meldt, kijkt de gemeente of regionale opvang mogelijk is. Mochten er geen opvangplekken in de regio beschikbaar zijn, dan wordt landelijk, via het Knooppunt Coördinatie Informatie Oekraïne van het Landelijk Centrum Vluchtelingen Spreiding, gekeken wat men kan doen. Indien ook landelijk op dat moment geen plek kan worden gevonden, draagt de gemeente zorg voor de tijdelijke opvang, bijvoorbeeld in de vorm van crisisnoodopvang of een hotelovernachting, totdat er een plek in de reguliere opvang is gevonden. Hoewel de bezetting hoog is, heb ik op dit moment geen signalen dat het onvoldoende lukt.
Mevrouw Piri heeft gevraagd: hoe denkt de minister 34.000 opvangplekken te creëren voor Oekraïners? De opvangopgave van 120.000 gemeentelijke plekken per januari 2025 is een inspanningsverplichting voor gemeenten. Ik ben mij ervan bewust dat dit een hele grote opgave is voor de gemeenten. Het Rijk zal de ondersteuning van gemeenten voortzetten, onder andere door het versterken van de provinciale regietafels, in samenwerking met de VNG, en door de inzet van een nationale opvangorganisatie als brede ondersteuning van de opvangopgave. Ten slotte blijf ik met gemeenten in gesprek over op welke wijze zij aanvullend ondersteund kunnen worden bij het uitvoeren van de opvangtaak.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde de minister het ook al in de media zeggen: het is de verantwoordelijkheid van de gemeenten om dit te doen. Maar zo werkt het niet helemaal in de Europese Unie. Volgens mij is Nederland lid van de Europese Unie en hebben we daar afspraken gemaakt over de tijdelijke EU-beschermingsrichtlijn. In de uitvoering moet iemand in een gemeente geplaatst worden, maar de verantwoordelijkheid ligt toch echt bij deze minister. Laat ik dat even vooropstellen.
Mijn vraag is de volgende. Een van de problemen waar gemeenten tegen aanlopen, is dat de tijdelijke beschermingsrichtlijn alleen maar verlengd is tot 2026. Voor heel veel locaties geldt dat als je die klaar wil maken, wil huren, je dat niet voor een jaar of twee jaar doet. Er ligt al een tijdje een verzoek bij de gemeentes, namelijk: zorg voor langeretermijnfinanciering. Mocht het niet meer nodig zijn voor Oekraïners, kan het ook van toepassing zijn op Nederlanders die op zoek zijn naar een woning. Is de minister bereid daarnaar te kijken?
Minister Faber:
Volgens de Europese afspraken zijn wij tot 2026 verplicht om Oekraïners op te vangen. Hoe de situatie daarna is, weet ik niet. Ik kan niet in de toekomst kijken. Ik hoop dat de oorlog dan voorbij is en dat de mensen terug kunnen naar hun land om hun land weer op te bouwen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Sorry, minister, maar we zitten hier al een uur te luisteren naar antwoorden die worden voorgelezen en …
De voorzitter:
Graag via mij.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
… als je vervolgens een vraag stelt, krijg je er ook nog eens geen antwoord op. De minister moet volgens haar eigen plannen de komende vier maanden 34.000 plekken opleveren voor Oekraïners. Dat is de plicht van deze minister. Gemeentes geven aan dat ze daarvoor langeretermijnfinanciering nodig hebben en dat ze sommige locaties niet slechts tot 2026 kunnen opbouwen of huren. Mijn tweede interruptie gaat eraan op, maar ik herhaal mijn vraag aan de minister: is zij bereid te kijken naar de knelpunten in de financiering? Wat doet zij om die 34.000 plekken de komende vier maanden daadwerkelijk te realiseren?
Minister Faber:
Het klopt dat de gemeentes de opdracht hebben gekregen voor die 120.000 plekken, maar laten we niet vergeten dat de gemeentes een enorme opgave hebben. We hebben met hen de afspraak gemaakt dat zij 120.000 plekken voor Oekraïners organiseren. Daarnaast moeten ze ook nog asielzoekers opvangen. Daarnaast is er op andere dossiers ook heel veel overgeheveld naar de gemeenten. We zien dus gewoon dat die gemeentes vastlopen. Dat is dus het grote probleem. U zegt wel dat u in herhaling valt, maar dat is dus ook gewoon het punt: het hele systeem loopt vast. Het absorptievermogen raakt op. U mag nee knikken en dat is uw goed recht, maar het is gewoon een feit. Daarom wil ik ook gaan werken aan het indammen van de instroom.
Sorry? Ja, maar … Kijk, ik ga niet dweilen met de kraan …
De voorzitter:
Ho, ho, mensen, ho, ho, ho, ho, ho, ho. We praten hier via de voorzitter. Ik zeg tegen mevrouw Piri dat zij nog een interruptie heeft. Dat is een interruptie in tweeën. Ze heeft er dus nog een. Wilt u uw betoog vervolgen, minister?
Minister Faber:
Ja, natuurlijk. Wij blijven natuurlijk in gesprek over het uitvoeren van de taak. Dat lijkt me logisch. Maar we moeten niet voorbijgaan aan het punt dat men niet meer het vermogen heeft om dit allemaal te regelen. Ik ga niet dweilen met de kraan open. Die kraan moet voor een heel groot deel gewoon dicht.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik moet mij ook inhouden. Voordat u die instroom met allerlei wetten naar beneden hebt gekregen, zijn we wel een tijdje verder, denk ik. Er is gewoon een probleem. U zegt: het loopt de gemeenten over de schoenen. Ja, dat klopt, want de financiering van gemeenten doen we ook al een tijd niet goed. Maar dit kabinet gaat ook op de financiering van gemeenten bezuinigen. Het klopt dat daar heel veel taken bij elkaar komen en dat we heel veel taken aan gemeentes hebben overgedragen, maar het is dit kabinet dat die gemeentes niet gaat helpen. Ik vind het dus een heel raar betoog. Er is een probleem, het wordt niet opgelost en u zegt: er gaat te veel naar gemeenten. Ja, maar u bent die gemeentes met uw kabinet ook niet aan het helpen. Die langjarige financiering voor gemeenten is er ook niet. Er wordt bezuinigd op het Gemeentefonds. Dus wat is nou uw antwoord?
Minister Faber:
De transitiekosten worden gewoon voor drie jaar betaald. Dat is gewoon afgesproken. Ze hebben gewoon drie jaar geld voor de transitiekosten. Mooier kan ik het niet maken.
De voorzitter:
De heer Bontenbal mag nog wat zeggen als hij wil. Hij heeft altijd een tweede ronde.
De heer Bontenbal (CDA):
Mag ik 'm opsparen voor een volgende?
De voorzitter:
Nou ja, dat mag eigenlijk niet. Maar we kijken … We laten de minister eerst maar even doorpraten.
Minister Faber:
Meneer Boomsma vroeg: hoe gaat de switch van risicogroepen naar risicoprofielen? Op 1 juli jongstleden is het nieuwe beleidskader omtrent het groepenbeleid in werking getreden. Met dit kader is afgestapt van risicogroepen en kwetsbare minderheidsgroepen en ook van de lichtere bewijslast die bij deze groepen hoorde. Bij risicoprofielen wordt er meer gewicht gegeven aan de individuele beoordeling en ligt de bewijslast om de gestelde vrees aannemelijk te maken eerst bij de vreemdeling. Deze beoordeling vindt zorgvuldig plaats.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had ook nog een vraag over Oekraïne. Ik weet niet of het blokje Oekraïne al was afgesloten. Ik had een aantal vragen die nog niet waren beantwoord.
De voorzitter:
Heeft u die bij de hand, minister? Zo nee, dan gaan we eerst verder op dit onderwerp. Dan doen we het net zoals bij het blokje Ter Apel? Ja? Oké. Die antwoorden komen dus nog.
Minister Faber:
Dan kom ik toch weer bij meneer Boomsma. Hij vroeg waarom gemeenten geen toegang kunnen krijgen tot Suwinet, wanneer dat hersteld is en of ik de uitvoeringstoets naar de Kamer kan sturen. Vanaf 1 juli start voor gemeenten de eigen bijdrage opvang ontheemden. Omdat gemeenten tijd nodig hebben om dit te regelen, kunnen zij hier tot 1 januari 2025 de tijd voor nemen. Ontheemden zijn verplicht gemeenten te informeren over hun inkomsten. Om gemeenten te ondersteunen in de uitvoering van de eigen bijdrage wordt er gewerkt aan toegang tot de polisadministratie, zodat gemeenten het inkomen kunnen controleren. Gemeenten kunnen vooruitlopend hierop starten met het innen van de eigen bijdrage.
Ik heb zelf geen bezwaar tegen het delen van de uitvoeringstoets met uw Kamer, maar het is een onderzoek van de VNG en het UWV. Ik moet het dus aan hen vragen en als het akkoord is, zal ik de toets naar uw Kamer toe laten komen.
De heer Boomsma (NSC):
Mijn vraag ging ook over het volgende. Uit de beantwoording van onze schriftelijke vragen gisteren bleek eigenlijk dat in de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne de verkeerde wettelijke grondslag staat. Daar staat in dat gemeenten toegang krijgen tot de gegevens volgens artikel 33a tot en met 33c SUWI-wet. Maar wat nodig is, is de informatie van d, de inkomensgegevens. De vraag is dus of daar een wetswijziging voor nodig is en, zo ja, of die zo snel mogelijk naar de Kamer kan komen. En halen we die datum van 1 januari dan wel?
Minister Faber:
Daar kom ik in tweede termijn op terug, met uw goedvinden.
De voorzitter:
Minister, bent u nog steeds bij het kopje overlast? Waar zit u precies? Dit is in ieder geval geen Oekraïne.
Minister Faber:
Dit is nog Oekraïne.
De voorzitter:
O, dit is nog Oekraïne. Dan kunt u misschien ook proberen om die ene vraag van de heer Boomsma te behandelen.
Minister Faber:
Ja, dat zit ik net te bedenken. Die vraag zit er waarschijnlijk in.
Meneer Paternotte vroeg: wat gaat u doen om overlast van Oekraïners te bespreken als htl-plaatsing ingewikkeld is? Het Rijk heeft gemeenten … Ja, u schijnt deze vraag te hebben gesteld, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Het was een iets andere vraag. Maar misschien kunt u eerst antwoorden. Misschien dat het antwoord er toch in zit.
Minister Faber:
Ja. O, het moet via de voorzitter. Excuus.
De voorzitter:
Antwoordt u maar. Dat helpt het tempo.
Minister Faber:
Ja, ik moet ook een beetje opletten. Excuus.
Het Rijk heeft gemeenten vorig jaar handelingsperspectief geboden met diverse instrumenten. Op dit moment verken ik in hoeverre gemeenten de nieuwe maatregelen hebben geïmplementeerd en wat de effecten hiervan zijn. Op basis hiervan wordt bekeken of aanvullende maatregelen eventueel benodigd zijn. Daarbij wordt meegenomen of plaatsing in een regime als htl alsnog mogelijk gemaakt moet worden.
Mevrouw Vondeling zei "de meest Oekraïense ontheemden betalen niet mee aan hun opvang", vroeg wat ik daaraan ga doen en wat de andere mogelijkheden zijn om de opvang van Oekraïense ontheemden te versoberen. Gemeenten hebben tot 1 januari 2025 de tijd om een eigen bijdrage in te voeren. Ik blijf met gemeenten in gesprek om hen hierbij te ondersteunen. Ik zal de komende periode de mogelijkheden verkennen om de eigen bijdrage te verhogen.
Mevrouw Vondeling zei "mannen krijgen een inlegvelletje in hun paspoort zodat ze er geen last van krijgen dat ze zijn gedeserteerd" en vroeg waarom Nederland meewerkt aan zulke overtredingen. Ik begrijp de vraag. Maar Oekraïense mannen die aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voldoen, hebben recht op bescherming in Nederland. Zij ontvangen een verblijfsbewijs RTB. Dit kan ook een sticker op een inlegvel in het paspoort zijn. Dit is gebruikelijk als het gaat om personen met een beschermingsvraag en het is niet anders dan bij andere asielzoekers.
Mevrouw Vondeling vroeg ook wat de mogelijkheden zijn om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming te wijzigen zodat we Oekraïense mannen kunnen terugsturen naar Oekraïne. De beslissing om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in werking te stellen of het Raadsbesluit te wijzigen, wordt op EU-niveau genomen door de Raad van de Europese Unie. Op dit moment geldt de RTB verlengd tot en met 4 maart 2026. Dit is een bindend besluit voor alle lidstaten die hier uitvoering aan dienen te geven. Dit geldt ook voor de mannen die in Oekraïne onder de dienstplicht zouden vallen. De richtlijn maakt geen onderscheid tussen Oekraïense mannen die wel of niet onder de dienstplicht vallen. Als iemand vrijwillig terug wil naar Oekraïne om in het leger te dienen, dan kan dat. Hierbij kan ook de Dienst Terugkeer en Vertrek ondersteunen.
Mevrouw Piri had de vraag: hoe staat kabinet-Schoof tegenover terugkeer van Oekraïners? Ontheemden uit Oekraïne die voldoen aan de voorwaarden van de tijdelijke bescherming zoals we die in de Europese Unie met elkaar hebben afgesproken, hebben rechtmatig verblijf in Nederland. Van gedwongen terugkeer is nu geen sprake. Als iemand vrijwillig wil terugkeren naar Oekraïne, dan kan dat. Waar mogelijk kan de Dienst Terugkeer en Vertrek hierbij ondersteunen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Geruststellend, maar mijn vraag betrof eigenlijk Syriërs.
Minister Faber:
Ja, ik heb ze hier … Dit gaat over Oekraïners.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als het antwoord hetzelfde is voor Syriërs ben ik ook gerustgesteld.
Minister Faber:
Ik wacht eerst even tot ik bij Syriërs ben, als u dat akkoord vindt.
De voorzitter:
Laten we dat doen.
Minister Faber:
Want die hebben een ander beleid. Die vallen namelijk …
De voorzitter:
Ja, dat is duidelijk. Gaat u verder waar u was gebleven.
Minister Faber:
Mevrouw Piri zei: Oekraïners die niet in de gemeentelijke opvang worden opgevangen, kunnen zich niet inschrijven in de BRP. Ze vroeg: hoe kunnen zij recht krijgen op de voorzieningen onder de RTB? Dat klopt niet, want ontheemden kunnen zich ook bij de gemeente in de BRP laten inschrijven als zij niet in een gemeentelijke opvang een plek hebben. Na inschrijving in de BRP kan een afspraak gemaakt worden bij de IND voor een controle op de voorwaarden van de RTB. In de tussentijd heeft de persoon in de gemeente waar die zich heeft ingeschreven in de BRP recht op leefgeld en toegang tot de voorzieningen. Nadat de IND heeft vastgesteld dat de ontheemde onder de RTB valt, kan die ook werken. Voor behoud van de opvang en voorzieningen zijn inschrijving in de BRP en een check bij de IND verplicht.
Dan kom ik bij het mapje overlast. Meneer Eerdmans had de vraag: blijft u cijfers met betrekking tot overlastgevers, de zogenaamde Top X-lijst, publiceren? Het antwoord is ja.
De heer Paternotte (D66):
Even voor de orde. De heer Eerdmans moet nu stemmen en hij is een eenmansfractie. Misschien is het mogelijk om antwoorden op vragen van de heer Eerdmans even apart te leggen, want anders kan hij de antwoorden niet horen.
De voorzitter:
Hetzelfde geldt voor de heer Baudet. Doe dat maar, minister. Goed idee, meneer Paternotte, dank u wel.
Minister Faber:
Ik leg ze even apart. Dank u wel voor dit punt. Meneer Van Nispen had de vraag: welk plan heeft de minister voor plaatsing van ernstige overlastgevers? Ernstige overlastgevers worden in de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen geplaatst, waar zij een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd krijgen. Plaatsing in deze locatie kan ook direct aansluitend op strafrechtelijke detentie plaatsvinden, om zo te voorkomen dat de ernstige overlastgever op een reguliere COA-locatie verblijft.
Mevrouw Rajkowski had een vraag over pbl. Ze vroeg om de toezegging dat de minister voor het herfstreces de Kamer informeert en onderzoekt of overlastgevers daar al geplaatst kunnen worden. In een procesbeschikbaarheidslocatie gaan kansarme asielaanvragers efficiënt door het asielproces heen. In deze groep is het aantal overlastgevers oververtegenwoordigd. Als de pbl opengaat, zullen hier ook overlastgevers geplaatst worden.
Mevrouw Van Zanten had de vraag: welke stappen zijn nodig om een asielaanvraag in te trekken bij crimineel gedrag? Als door een asielzoeker strafbare feiten worden gepleegd of zijn gepleegd, heeft dat geen invloed op de mogelijkheid asiel aan te vragen. Wel heeft het invloed op het verkrijgen van een vergunning. Een asielvergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als er een onherroepelijke gevangenisstraf is opgelegd van minimaal zes maanden, of van tien maanden als het wordt opgeteld bij recidive.
Mevrouw Vondeling had de vraag: wat is het plan van de minister om overlast en criminaliteit door asielzoekers aan te pakken? De kabinetsinzet is om harder op te treden tegen overlastgevers en om criminaliteit van asielzoekers hard aan te pakken. Bestaande maatregelen worden geïntensiveerd en aanvullende maatregelen worden uitgewerkt. Ik noem: procedures overlastgevende asielzoekers snel en slagvaardig afdoen, beschikbaarheidslocaties voor kansarme asielzoekers inrichten, lik-op-stukbeleid voor asielzoekers die overlast veroorzaken, Openbaar Ministerie bij criminaliteit asielzoekers, uitbreiding ongewenstverklaring en verdere aanscherping van de glijdende schaal, zodat criminele vreemdelingen sneller kunnen worden uitgezet. Over de uitwerking hiervan wordt uw Kamer op korte termijn nader geïnformeerd.
Dan kom ik bij het landenbeleid.
De voorzitter:
Eerst de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Niet als interruptie, maar ik mis in dit blokje twee antwoorden. Mag het COA mensen die overlast geven weigeren? Dat is één. Mijn tweede vraag is wat het concrete plan van de minister is om mensen die overlast geven sneller terug te laten keren, sneller uit te zetten.
De voorzitter:
Dat zijn twee vragen die de heer Van Nispen eerder had gesteld.
Minister Faber:
Excuus daarvoor. Overlastgevende asielzoekers kunnen wij niet weigeren. Ze hebben er recht op om asiel aan te vragen. U zegt: als ze geen recht op asiel hebben, hoe wilt u ze dan snel uit kunnen zetten? We hebben de Dienst Terugkeer en Vertrek. Die doet dat werk. Ik wil ook komen met het volgende; dat heeft u ook kunnen lezen in het akkoord op hoofdlijnen. Ik wil het niet meewerken aan terugkeer strafbaar stellen. Op het moment dat iemand vrijwillig wil terugkeren, is terugkeer vrijwel altijd mogelijk. Ik ga dus voor strafbaarstelling van het niet meewerken aan terugkeer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik op het landenbeleid. Meneer Boomsma vroeg hoe het landenbeleid in Nederland wordt vastgesteld, welke criteria daarbij worden gesteld, hoe andere landen hun landenbeleid hebben geregeld en of ik de Kamer hierover per brief kan informeren. Ja, ik ben bereid u met een brief te informeren over hoe het landenbeleid tot stand komt en hoe andere lidstaten hun landenbeleid vormgeven.
De voorzitter:
Kunt u een termijn daarbij noemen, minister?
Minister Faber:
Ik kan dat nu niet zo inschatten, want ik moet niet zelf al het werk doen.
De voorzitter:
U mag er in tweede termijn op terugkomen.
Minister Faber:
Ik kom er in tweede termijn op terug.
Meneer Van Baarle had de vraag of de minister zich houdt aan het huidige beleid om Syriërs niet terug te sturen zolang het daar aantoonbaar onveilig is, wat de minister vindt van de onrust die op dit moment plaatsvindt in de Syrisch-Nederlandse gemeenschap en of de minister kan indenken dat mensen daar angstig van worden. Uit het laatste ambtsbericht blijkt dat er nog altijd sprake is van gewapende conflicten tussen de verschillende strijdende partijen, maar in vergelijking met de eerste jaren van de oorlog is dat niet meer zo hevig. Er is wel sprake van veilige regio's; die zijn er al wel.
Ten slotte in antwoord op de vraag van de heer Van Baarle. Ik kan kort zijn: indien bescherming niet langer nodig is, dient de bescherming te worden beëindigd en is terugkeer naar het land van herkomst aan de orde. Zoals u ook in het hoofdlijnenakkoord heeft kunnen lezen, wil ik komen met een wetsvoorstel om geen vergunning meer af te geven voor onbepaalde tijd, zodat men niet meer voor altijd hier in Nederland kan zijn. Zodra het land veilig is, kan men dan terug naar het land van herkomst.
De voorzitter:
Dan nu de heer Van Baarle, denk ik.
De heer Van Baarle (DENK):
Allereerst, de minister citeert selectief uit het ambtsbericht, want uit datzelfde ambtsbericht blijkt dat ervan wordt uitgegaan dat Syriërs uit Nederland die worden teruggestuurd het risico lopen op onder andere vervolging door het regime aldaar. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom het afgelopen kabinet terecht besloten heeft om Syriërs niet terug te sturen. Mijn simpele vraag is: is het op dit moment nog steeds het kabinetsstandpunt dat terugsturen van Syriërs niet aan de orde kan zijn? Kan de minister toezeggen dat er niet wordt afgeweken van de gangbare procedure, namelijk dat er wordt beoordeeld op grond van een ambtsbericht?
Minister Faber:
Ik wil u er toch ook op wijzen dat een ambtsbericht een advies is. Je kunt dus nadenken over wat je daarmee wil doen. Je kunt erom lachen, maar dat is zo.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat was geen antwoord op de vraag. Dat hint er een beetje op dat deze minister blijkbaar in de toekomst wil gaan shoppen naar politieke voorkeur uit een ambtsbericht om wellicht wel mensen terug te gaan sturen. Maar mijn simpele vraag was: is het op dit moment nog steeds het kabinetsstandpunt dat terugsturen van Syriërs niet aan de orde is en de komende tijd ook niet kan zijn, en dat we de gangbare procedure blijven volgen?
De voorzitter:
Minister, wilt u met het oog op het debat antwoord geven op deze vraag en niet op een andere vraag? U kunt er natuurlijk altijd over nadenken, maar u moet gewoon antwoord geven op deze vraag.
Minister Faber:
Het huidige beleid is zo, dat klopt. Maar dat wil niet zeggen dat dat op zeer korte termijn niet gewijzigd kan worden, want er komt binnenkort een nieuw ambtsbericht over Syrië.
De heer Van Baarle (DENK):
Is het zo dat deze minister niet aanstuurt op het politieke besluit om Syriërs terug te sturen, maar dat zij netjes wacht op wat er in het ambtsbericht staat en dat zij zich daarbij, zoals gebruikelijk, laat leiden door experts, het ambtsbericht en de adviezen van mensenrechtenorganisaties?
De voorzitter:
Even wachten. Dit klinkt als dezelfde vraag. De vraag is: zet u het beleid door zoals het was of gaat u het beleid op basis van hetzelfde ambtsbericht veranderen? Dat is de precieze vraag.
Minister Faber:
Momenteel is het beleid zoals u heeft geschetst. Het kan wel zo zijn dat er andere signalen komen en dat dat wordt bijgesteld. Nogmaals, het landenbeleid is een advies. Daar mag ik van afwijken als dat mogelijk is.
De voorzitter:
Nog heel kort, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn vraag was dan ook: is het zo dat deze minister politiek niet aanstuurt op het terugsturen van Nederlandse Syriërs, Syriërs in Nederland, naar Syrië en dat zij dus dat advies afwacht? Of stuurt zij daar politiek op aan?
Minister Faber:
Nogmaals het antwoord: als er andere signalen komen, kan het zomaar gewijzigd worden. Dat is gewoon de werkelijkheid. Op het moment dat het weer veilig is om terug te gaan, ga ik niet op mijn handen zitten. Als het veilig is, kunnen mensen weer terug naar het land van herkomst.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O nee, eerst mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch een vraag. Ik vraag me af: gaat minister Faber nu namens de PVV in gesprek met de Kamer of spreekt zij namens het gehele kabinet?
Minister Faber:
Daarop kan ik een hele flauwe wedervraag stellen, maar dat ga ik niet doen; daar laat ik me niet toe verleiden. Nee, dat ga ik niet doen. Ik zit hier natuurlijk ...
De voorzitter:
Het is ook zo dat de Kamer vragen stelt, minister. Wilt u antwoord geven op de vraag?
Minister Faber:
Ja, ik ga antwoord geven. Ik zit hier natuurlijk als minister.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
En dan is de vraag ... In dit debat hebben we in ieder geval van coalitiegenoten NSC en VVD, en volgens mij ook van BBB, gehoord dat er op basis van wat er nu ligt geen koerswijziging is wat betreft die drie coalitiepartijen. Vandaar mijn vraag. Is er volgens de minister een koerswijziging nodig namens het kabinet -- want zij spreekt hier namens het hele kabinet -- of is dat niet het geval en gaat het gewoon volgens de procedure, zoals altijd?
Minister Faber:
Ik heb nu al twee keer gezegd dat het beleid is zoals het nu is. Maar er kunnen altijd andere signalen komen, waardoor het beleid gewijzigd kan worden. Beleid is nooit in steen gehouwen. Er kunnen altijd schuivende panelen zijn. Er kunnen altijd veranderende omstandigheden zijn. Als die veranderende omstandigheden er zijn, ga ik daar zeker op anticiperen en ga ik zeker voorleggen in de ministerraad om daar iets mee te gaan doen. Maar dan moeten er dus gewijzigde omstandigheden zijn.
De voorzitter:
De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Omdat de minister verschillende termen door elkaar gebruikt, denk ik dat iedereen zich afvraagt wat ze bedoelt met "andere signalen". Kijk, ik lees zo'n ambtsbericht, ik zie dat daar nog steeds dezelfde dictator zit en dat er nog steeds een enorm risico is dat mensen gemarteld worden en dat het daarom op dit moment niet logisch is om mensen terug te sturen. Eigenlijk zegt de minister: op dit moment is dat inderdaad de situatie, maar als er andere signalen zijn, kan dat in de toekomst misschien veranderen. Dat kan twee dingen betekenen. Of het betekent dat we het beleid gaan veranderen als er in de toekomst een ander ambtsbericht ligt dat zegt: "Het is veilig. Je kunt mensen terugsturen. We kunnen diplomatieke relaties herstellen en sancties opheffen." Logisch. Of het betekent dat zij andere kanalen heeft waar zij signalen vandaan wil halen om het ambtsbericht terzijde te schuiven. Het is één van die twee dingen. Of we blijven doen zoals we doen, dan blijven we netjes kijken naar het ambtsbericht en blijven we een hele zorgvuldige procedure volgen, zoals de heer Boomsma hier net bijvoorbeeld ook aangaf. Of we hebben een nieuwe aanpak waarbij het ambtsbericht terzijde geschoven kan worden vanwege bepaalde signalen, waarvan de minister dan denk ik duidelijk moet maken waar zij die vandaan wil gaan halen.
De voorzitter:
De minister. Graag een kort en compact antwoord, want we moeten door.
Minister Faber:
Uiteraard ga ik in eerste instantie uit van het ambtsbericht en andere formele bronnen. Ik hoop dat dat duidelijk genoeg is.
De heer Paternotte (D66):
Nee, totaal niet, want ...
De voorzitter:
De heer Paternotte moet even wachten tot hij het woord krijgt. Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat het goed is als we in deze onduidelijkheid van de minister duidelijk krijgen hoe ze dat precies wil gaan doen. Want ja, in eerste instantie ergens van uitgaan, suggereert dat er een tweede instantie is waarin je weer van andere dingen uitgaat. Hoe gaat de minister dit precies doen? Anders krijgen we met z'n allen de indruk dat er een ambtsbericht ligt -- dat is de eerste instantie -- maar dat er in tweede instantie een tweet van Geert Wilders komt en dat daar dan naar gekeken wordt. Dat lijkt me niet de bedoeling. Het lijkt me dus goed als de minister heel duidelijk maakt hoe ze dit wil gaan benaderen.
De voorzitter:
De minister. Laatste poging.
Minister Faber:
Nogmaals. Het uitgangspunt is het ambtsbericht. Als er andere formele bronnen met meldingen komen, staat het mij vrij om naar de minister van Buitenlandse Zaken te gaan en met hem te overleggen of dit aanleiding geeft tot verandering van inzicht. Dat kan ik gewoon doen.
De voorzitter:
We gaan door.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Toch nog eventjes heel kort, als het mag, voorzitter. Even los van alle ambtsberichten, al dan niet formele bronnen et cetera ... Het is eerder opgemerkt: naar alle waarschijnlijkheid kijken de nodige Nederlandse Syriërs mee met dit debat. Kan de minister de Kamer en vooral ook die mensen verzekeren dat er gewoon geen mensen worden teruggestuurd als het niet absoluut veilig voor hen is?
Minister Faber:
Nogmaals, veiligheid staat voorop. Zolang het niet veilig is, worden er geen mensen teruggestuurd.
De voorzitter:
Dat is duidelijke taal. Gaat u verder.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Van Baarle. Hij vroeg: blijft het beleid voor Palestijnse gebieden onverkort gelden? Het huidige beleid blijft gelden zolang de situatie in de Palestijnse gebieden daar aanleiding toe geeft.
Dan kom ik bij het kopje lvv en terugkeer. Meneer Van Dijk vroeg: gaat de minister nu echt werk maken van terugkeer? Heeft de minister bijvoorbeeld al om tafel gezeten met de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp? Ja, ik ga werk maken van terugkeer. Vreemdelingen die niet in Nederland mogen blijven, moeten vertrekken. Over deze inzet heb ik vanzelfsprekend contact met de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Het kabinet is onder andere voornemens vreemdelingenbewaring uit te breiden en het niet meewerken aan terugkeer strafbaar te stellen. Ook wordt de ongewenstverklaring uitgebreid. We zetten ons in Europa in voor herziening van de terugkeerrichtlijn. Ook sluiten we partnerschappen met belangrijke herkomst- en transitielanden, zowel nationaal als in EU-verband. Met deze partnerschappen is een positieve benadering het uitgangspunt, maar als dit tot onvoldoende resultaat leidt, kan er ook gedacht worden aan bijvoorbeeld het nemen van visummaatregelen.
Meneer Van Nispen had een vraag over de beëindiging van de lvv-financiering. Wat betekent dit voor de buurten en de wijken waar al zo veel problemen zijn opgestapeld? Wat betekent dit voor de overlast? In de eerste plaats gaat dit om een groep mensen die het land eigenlijk al hadden moeten verlaten. Ik zet dan ook in op terugkeer, desnoods gedwongen, van mensen zonder een geldige verblijfstitel. Daarnaast gaat het kabinet ook werken aan het strafbaar stellen van niet meewerken aan terugkeer. Verder wil het kabinet overlast harder aanpakken en criminele vreemdelingen sneller uitzetten. Er worden ook verschillende maatregelen genomen om overlast tegen te gaan. Er zijn al eerder middelen aan gemeenten toegekend om overlast aan te pakken. Er wordt onder andere geïnvesteerd in mobiele toezichtteams. De Dienst Terugkeer en Vertrek heeft extra middelen gekregen om de terugkeer van overlastgevers te optimaliseren. Daarnaast worden er maatregelen uitgewerkt om de aanpak van overlast te intensiveren.
De heer Van Nispen (SP):
We krijgen een opsomming van wat de minister van plan is te gaan doen om terugkeer te bevorderen, terwijl we daar hele concrete vragen over hebben gesteld. De minister zegt: ik ga het niet meewerken aan terugkeer strafbaar stellen, ik ga partnerschappen sluiten met andere landen en ik ga in de EU proberen om zaken te wijzigen. Dat zijn geen zaken die volgende week geregeld zijn, of per 1 januari. Ik ben erg benieuwd.
Wat ik dus niet snap, is dat de minister het risico voor lief neemt dat mensen op straat komen te staan en dus voor overlast gaan zorgen in de buurten en wijken. De minister kan nu nee schudden, maar dat is onvermijdelijk een gevolg. Dat horen we ook van burgemeesters en van grote steden. Als je de landelijke voorziening vreemdelingen gaat sluiten en de financiering stopt, dan gaan de mensen in de buurten en de wijken dat merken. Ik vind dat de minister dat risico niet moet accepteren. Dan laat u mensen in de steek.
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag aan de minister of is dit een constatering?
De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat het fijn zou zijn als de minister daarop wil reageren.
Minister Faber:
Ten eerste vraag ik me af waarom die groep hier überhaupt nog is, want die had allang terug moeten gaan naar het land van herkomst. Ik hoor wat onrust. Volgens mij moet ik antwoorden, toch?
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Faber:
De vraag is waarom deze mensen hier überhaupt nog zijn. Dat is punt één. Dan het volgende. Die financiering stopt per 1 januari 2025. Het is nu september. Er zijn nu nog een paar maanden. De gemeentes hebben ook nog extra financiën meegekregen, naar ik meen voor drie of vier maanden extra. Daarmee wil ik het volgende zeggen. De gemeentes kunnen nu in gesprek gaan met de Dienst Terugkeer en Vertrek om deze mensen terug te laten gaan naar het land van herkomst. Op het moment dat mensen vrijwillig meewerken, kunnen ze vrijwel altijd terug naar het land van herkomst. Deze mensen hoeven dus helemaal niet op straat te zitten. Ze kunnen gewoon terug. Ze hoeven niet buiten te zitten als ze contact opnemen met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Daar kunnen de gemeentes ook een taak in vervullen. Ze hebben daar nu nog enkele maanden voor. Ze hebben ook nog extra geld voor een paar maanden, om het allemaal netjes af te ronden. Ze hebben extra geld om die opvang nog een halfjaar in de lucht te houden. Dan kunnen ze ervoor zorgen dat die mensen bij de Dienst Terugkeer en Vertrek komen, zodat ze naar huis kunnen en niet op straat hoeven te liggen.
De voorzitter:
De heer Van Nispen heeft nog een tweede ronde.
De heer Van Nispen (SP):
Dus nu is de terugkeer van deze groep, waar al zo veel voorgangers van deze minister de tanden op hebben stukgebeten, omdat terugkeer steeds niet lukte ... Ja, natuurlijk is het een open deur: die mensen moeten terug. Ik ben ook begonnen met dat zeggen. Maar het is een flauwe debattruc om dat te herhalen en daar de nadruk op te leggen. Dus nu is het ineens de verantwoordelijkheid van de gemeenten om die terugkeer te bespoedigen? Dat is een verantwoordelijkheid van deze minister. Het is al heel vaak geprobeerd in het verleden, maar het is niet gelukt. Ik vind het dus echt ongelofelijk dat deze minister de opvang van deze groep stopzet voordat die mensen zijn uitgezet. Daarmee laat de minister de mensen in de buurten en de wijken die straks met meer overlast geconfronteerd gaan worden, keihard in de steek.
Minister Faber:
Ik laat ze helemaal niet keihard in de steek; ik kom met een oplossing. Dat voorgangers ...
De voorzitter:
Ik hoor dat anderen iets willen zeggen, maar de minister is nu aan het woord.
Minister Faber:
Ik kan er ook niets aan doen dat dat voorgangers van mij niet is gelukt. Ik ga dat wel doen. Er is een Dienst Terugkeer en Vertrek. De gemeentes kunnen deze mensen helpen om in contact te komen met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Dan wordt het geregeld. Dan kunnen ze terug naar het land van herkomst. Mensen die meewerken kunnen vrijwel altijd terug en hoeven niet op straat te liggen.
De heer Van Nispen (SP):
Als de minister zo zeker is van haar zaak dat het haar wel gaat lukken, laat dan eerst resultaten zien en stop dan pas met de opvang. Dan doet u iets voor de mensen in de wijken. Dan weet u zeker dat het gaat lukken. Ik wil dat eerst zien.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog over terugkeer.
Minister Faber:
Op het moment dat ik de opvang door laat gaan, gebeurt er niets. Dan blijft het zoals het nu is. Ze hebben nu nog zes maanden de tijd om de terugkeer te regelen. Dat kan. Ze kunnen naar de Dienst Terugkeer en Vertrek.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Nee, toch de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil toch even hierop door. Het is natuurlijk niet niks dat burgemeester Dijksma namens alle gemeenten zegt dat dit gewoon voor gevaarlijke situaties zorgt in gemeenten, dat de politie -- de politie! -- tegen deze minister zegt: doe het niet, sluit die lvv-opvang niet. Dat zeggen ze, denk ik, niet voor niks. Dan zegt de minister: "Ja, nee, maar goed, in zes maanden tijd kan iedereen vertrekken. Het is mij eigenlijk een raadsel waarom dat mijn voorgangers niet is gelukt." Kijk, als het idee van de minister is dat ze daar de lvv uit lopen en de eerste de beste intercity naar Somalië nemen ... Ik vind het prima; ik zie het alleen niet heel snel gebeuren. Kan de minister aangeven waarom het haar voorgangers volgens haar niet is gelukt en wat zij dan anders gaat doen waardoor het haar wel lukt, waardoor iedereen die in die lvv's zit in de komende zes maanden niet op straat gaat rondzwerven, waar al die gemeenten en de politie voor waarschuwen, maar dat ze ineens wonderwel wél worden uitgezet?
De voorzitter:
U bent ruim door uw interrupties heen, meneer Paternotte. Ik geef nu het woord aan de minister. Dan gaan we naar de heer Van Baarle en dan gaan we proberen verder te gaan, want anders gaan we het niet halen.
Minister Faber:
Ik heb het nu al twee keer uitvoerig uitgelegd. Dat ga ik niet een derde keer doen. Ik blijf bij dat standpunt. We bieden een helpende hand via de Dienst Terugkeer en Vertrek.
De voorzitter:
De heer Van Baarle mag het ook nog een keer proberen.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister schetst een soort utopisch verhaal dat gemeenten heel erg makkelijk in staat zouden zijn om dit allemaal te regelen door het leggen van contact met de Dienst Terugkeer en Vertrek, maar als het zo makkelijk was, hadden we die hele voorziening niet nodig gehad. De minister gaat eraan voorbij -- dat kun je lezen in de evaluatie van de lvv's -- dat het bijdraagt aan dagbesteding voor mensen, dat het mensen helpt en dat het een groep begeleidt naar bijvoorbeeld een herhaalde aanvraag. Het zijn dus ook mensen die niet per definitie terug hoeven, maar in de procedure weer een herhaalde aanvraag kunnen doen. De minister schetst een beeld dat het allemaal mensen zouden zijn die per definitie terug zouden moeten, wat dus niet klopt. Beseft de minister dat?
Minister Faber:
Nogmaals, deze mensen hadden allang teruggekeerd moeten zijn naar het land van herkomst. Ik blijf gewoon bij dat feit. Deze mensen zijn hier niet legaal. Ik ga illegaliteit niet belonen. Ik bied hun een helpende hand. Ik reik hun de hand om door middel van de Dienst Terugkeer en Vertrek terug te gaan naar het land van herkomst. Zij mogen hier ...
De voorzitter:
U vervolgt nu echt uw betoog, want er is ook nog een tweede termijn. Minister, gaat u verder.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Van Baarle terug. Hij zegt: volgens het WODC is de lvv een succes. Waarom maakt deze minister iets kapot wat werkt en waar gemeenten en politie om vragen? In de eerste plaats gaat het hier om een groep mensen die het land eigenlijk al had moeten verlaten. Ik zet daarom in op terugkeer, desnoods gedwongen. Mensen zonder geldige verblijfstitel moeten gewoon terug naar het land van herkomst. De resultaten op terugkeer van de lvv waren erg beperkt en niet heel succesvol.
Goed, dan zal ik dit afronden en kom ik bij internationaal, EU en externe dimensie.
De voorzitter:
Klopt het dat dat uw laatste onderdeel is?
Minister Faber:
Nee, hierna heb ik nog overige vragen.
De voorzitter:
Oké, internationaal en overig. Gaat u verder.
Minister Faber:
Meneer Baudet had een vraag, namelijk: hoe realistisch acht de minister een opt-out in de EU en als dat niet lukt, wat gaat u dan doen? In het hoofdlijnenakkoord staat dat het kabinet een opt-out wil. Ik zal uw Kamer daarover op korte termijn informeren. Zolang Nederland geen opt-out heeft, moet ik inzetten op de implementatie van het Asiel- en Migratiepact. We moeten dan de buitengrenzen versterken met verplichte screening en grensprocedures. Irreguliere migratie binnen de EU moet gewoon stoppen en de Dublinverordening moet nageleefd worden. Kortom, zolang er nog geen opt-out is ... Ik ga er wel aan werken. Daar hoort u binnenkort over.
De voorzitter:
Kunt u aangeven wat "op korte termijn" of "binnenkort" is?
Minister Faber:
Daar kan ik nu nog niet op vooruitlopen, maar u weet dat volgende week. Ik kan dat nu niet zeggen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Eerdmans. Mag ik de oude vraag over ... Die hadden we nog liggen, want de heer Eerdmans moest stemmen. Mag ik die nog even ... Is dat goed?
De voorzitter:
De heer Eerdmans is terug, dus als u daar efficiency wenst te boeken: graag!
Minister Faber:
Meneer Eerdmans vroeg: blijft u cijfers met betrekking tot overlastgevers in de Top X-lijst publiceren? Het antwoord is: ja. Dat is snel.
Dan nog een vraag van meneer Eerdmans; ik meen dat de heer Boomsma deze vraag ook had. Gaat u uitvoering geven aan de outsourcing van onze asielprocedure? Hoe staat het met de terugkeerhub? Nederland verkent met een groep lidstaten, waaronder Denemarken, binnen Europa verschillende vormen van out of the box samenwerking om grip te krijgen op migratie. Voorbeelden hiervan zijn de terugkeerhub en het vaker toepassen van het veiligelandenbeleid. Ik ben momenteel zelf ook bezig met een verkenning en een nadere uitwerking van deze verschillende concepten, in lijn met Europees recht. Voor de terugkeerhub geldt dat er mogelijk een wijziging van de terugkeerrichtlijn nodig is. Daar zal Nederland in dat geval op inzetten. Nog ter aanvulling: over twee weken reis ik naar Kopenhagen om met mijn Deense collega Dybvad te spreken over onder andere een mogelijke samenwerking op dit vlak.
Dan had meneer Boomsma de vraag ...
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Misschien heel kort. Er werd gesproken over Denemarken. In de eerste termijn heb ik het ook gehad over Duitsland, waar momenteel natuurlijk heel veel in beweging is. Het is toch het machtigste land in Europa. Wordt daarmee ook heel uitdrukkelijk samenwerking gezocht, om deze discussie ook op Europees niveau verder te helpen?
Minister Faber:
Jazeker. Duitsland is natuurlijk een belangrijk land en ook nog onze buurman, dus dat doen we zeker. We staan open voor gesprekken met alle EU-lidstaten. Of ze nou wel of niet op onze lijn zitten: we gaan wel gesprekken voeren. Dat gaan we gewoon doen. We zijn daar ook al mee bezig.
Meneer Boomsma de vraag: kunt u een brief toezeggen waarin wordt ingegaan op de in Zweden en Duitsland behaalde resultaten? Tijdens het wetgevingsoverleg asiel en migratie van 29 januari 2024 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer structureel te informeren over wijzigingen die worden doorgevoerd in het asielbeleid van de ons omringende landen. De eerste rapportage komt u binnenkort toe.
De heer Paternotte heeft gevraagd: klopt het dat regeringsleiders overwegen om te bezuinigen op Frontex, zo ja, wat vindt het kabinet daarvan en deelt de minister dat we juist een sterk Europa nodig hebben om het pact te kunnen uitvoeren? Het hoofdlijnenakkoord bevat een groot pakket maatregelen waarvoor samenwerking in EU-verband van groot belang is. Dat geldt onder andere voor de implementatie van het EU-asielmigratiepact en voor sterke buitengrenzen, via de inzet van Frontex. Momenteel lopen er onderhandelingen over de EU-begroting. Daar wordt dit natuurlijk allemaal in meegenomen. De inzet van het kabinet is gericht op een prudente en realistische begroting. Als het gaat om Frontex heeft het kabinet onderstreept dat begrotingswijzigingen niet ten koste mogen gaan van de operaties op het gebied van buitengrensbeheer en terugkeer.
Meneer Van Dijk vroeg om een reflectie op het in Europees verband inzetten op Dublin. Ik ben het eens met de SGP. Dublin moet beter gaan werken. Er moet beter geregistreerd en gescreend worden aan de buitengrens. Lidstaten moeten meewerken aan overdrachten. Ik zal mij er dan ook voor inzetten dat het pact goed wordt geïmplementeerd en dat de Commissie die regels monitort en handhaaft.
Ik kom bij de overige vragen. De vraag van meneer Van Baarle was: waarom roept de minister een asielcrisis uit die geen crisis is? Het is noodzakelijk om maatregelen te nemen om de acute noodsituatie voor de asielinstroom in het algemeen, en de asielopvang in Ter Apel en overige asielcentra in het bijzonder, direct aan te pakken. Alleen door de instroom te beperken, kan de regering blijven voldoen aan de grondwettelijke taken: zorgen voor volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Op dit moment worden de mogelijkheden tot activeren van de uitzonderingsbepaling van artikel 111 zorgvuldig en met hoge urgentie uitgewerkt. Ik bericht u hier zo spoedig mogelijk verder over.
De heer Van Baarle had ook de vraag ...
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft een vraag voor u.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister heeft in de zomer inderdaad een asielcrisis uitgeroepen. Ze stelt nu dat we de uitdagingen ten aanzien van het opvangen van vluchtelingen alleen kunnen oplossen door het beperken van de instroom. Dat is natuurlijk het totaal afschuiven van de uitdagingen op het gebied van instroom. Deze minister is ook verantwoordelijk voor het onderhouden van voldoende capaciteit om mensen zo snel mogelijk te beoordelen. Deze minister is er verantwoordelijk voor dat gemeenten voldoende opvangplekken aanbieden. Deze minister is ook verantwoordelijk voor de IND. Het is dus wel heel erg simpel om alleen maar te stellen dat het oplossen van de uitdagingen opgelost kan worden door het beperken van de instroom. Zo'n uiting dat er sprake zou zijn van een crisis houdt toch gewoon totaal geen stand als het alleen daarop gebaseerd is?
Minister Faber:
Het klopt wel. Ik heb ook al eerder in de pers gezegd dat er een maatschappelijke asielcrisis is. De mensen in het land ervaren die ook. Ze worden er elke dag mee geconfronteerd. Er zijn mensen die er een andere mening over hebben. Ik krijg berichten van heel veel mensen die grote overlast hebben. Het hele systeem zit verstopt. Het onderwijs kan het niet meer aan. De gezondheidszorg kan het niet meer aan. Er zijn geen huizen meer. De hele strafrechtketen zit verstopt. Wij leven in een van de dichtstbevolkte landen van Europa. Dit gaat gewoon niet meer zo. We moeten iets doen aan de instroom. De instroom moet gewoon beperkt worden, en ook heel snel. Dat kan door een juridische asielcrisis uit te roepen. Dat kan een mogelijkheid zijn. Met artikel 110 en artikel 111 kunnen we dat doen. Door een koninklijk besluit in de lucht te brengen, gepaard gaande met een voortduringswet, waar de Kamer nader over moet stemmen, kunnen wij heel snel maatregelen gaan nemen. In hoofdstuk 1 tot en met 7 van de Vreemdelingenwet staan maatregelen. We hebben dan bijvoorbeeld de mogelijkheid om maatregelen te nemen die ingaan tegen deze hoofdstukken 1 tot en met 7, zolang we wel binnen de Europese en internationale wetgeving blijven. Daar zijn mogelijkheden voor. Je kunt bijvoorbeeld geen verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd meer gaan afgeven. Je kunt de gezinshereniging inperken. Je kunt ook asielprocedures gaan versnellen.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, heel kort, want u bent ook door uw interrupties heen.
De heer Van Baarle (DENK):
Deze minister kan de asielcrisis niet onderbouwen op basis van haar Facebooktijdlijn en van wat voor berichten ze krijgt. Het gaat erom dat je als land onderbouwt dat het daadwerkelijk zo is. Ik zie dat deze minister de IND niet op orde heeft, niet voldoende opvangplekken kan realiseren en onvoldoende financiering realiseert voor het COA om daadwerkelijk voldoende opvangplekken ...
De voorzitter:
Dit gaan we niet doen. Dit is geen tweede termijn.
De heer Van Baarle (DENK):
... te realiseren. Dit is niet onderbouwd. Dan vraag ik de minister: dit houdt geen stand bij de rechter, toch?
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, ik zit dit debat voor. Dit is geen tweede termijn. U mag dit straks allemaal zeggen. We gaan nu verder.
Minister Faber:
Ik wil nog even terugkomen op de juridische asielcrisis. Deze wordt dragend gemotiveerd voorgelegd aan de ministerraad. Het betreft onder andere het koninklijk besluit, de voortduringswet en één à twee AMvB's.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, heel kort, want ook u bent door uw interrupties heen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, echt heel kort. De geruchten kloppen dus niet dat de minister opdracht heeft gegeven om te bekijken of deze wet zonder langs deze Kamer te gaan kan worden doorgedrukt?
Minister Faber:
Ik noem het een pakket van drie. De minister-president moet het koninklijk besluit nemen -- uiteraard na goedkeuring in de ministerraad, maar dat geldt voor alles. De minister-president kan het koninklijk besluit dus nemen. Op het moment dat het koninklijk besluit in de lucht komt, moet er tegelijkertijd een voortduringswet ingediend worden, zodat het KB in de lucht mag blijven. Zolang de voortduringswet niet is weggestemd, hangt het KB in de lucht. Onder het koninklijk besluit hangen de AMvB's. In de AMvB's staan maatregelen. Uiteraard wordt dit geheel, deze set van drie, dragend gemotiveerd op de tafel van de ministerraad gelegd. Vervolgens brengt de minister-president het KB in de lucht en wordt de voortduringswet ingediend. Zo werkt het noodrecht in Nederland. Zo is dat democratisch besloten. Dit is gewoon allemaal legitiem.
De voorzitter:
Ik ga nu even ingrijpen. De rest bewaren we even voor de tweede termijn. Mevrouw Faber maakt even haar verhaal af. Mevrouw Piri, niet buiten de microfoon!
Minister Faber:
Ik wil toch even reageren. Het is namelijk zo dat ik gebruikmaak van wetgeving die er nu is en die op democratische wijze tot stand is gekomen. Dat wil ik er toch even aan toevoegen.
De voorzitter:
Verstandig dat u nu uw betoog vervolgt.
Minister Faber:
Goed. Meneer Van Baarle had de vraag: is het echt zo dat de minister haar discretionaire bevoegdheid niet kan inzetten voor Mikael? Ja, dat is echt zo. De oude discretionaire bevoegdheid gaf de mogelijkheid om een vergunning te verlenen buiten de bestaande verblijfsdoelen om, bijvoorbeeld vanwege schrijnende omstandigheden. Gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer is deze bevoegdheid op 1 mei 2019 vervangen en beperkt in tijd, en is de bevoegdheid neergelegd bij de IND. Op grond van het nieuwe artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan alleen gedurende de eerste aanvraagprocedure een discretionaire vergunning worden verleend wanneer er sprake is van een samenspel van schrijnende omstandigheden. In de zaak die u noemt, bevindt de procedure zich al niet meer in de eerste aanvraag. De bevoegdheid om een discretionaire vergunning te verlenen, bestaat dan ook niet meer.
Meneer Van Dijk had een vraag over antisemitisme. Daar heeft hij nog geen reactie op gehad. Hij vroeg: vindt de minister ook dat we snel maatregelen moeten nemen en wanneer komt de reactie? De verwachting is dat de uitwerking per brief in oktober gedeeld kan worden met uw Kamer.
Meneer Van Dijk had ook een vraag over het nareisbeleid: gaat de minister deze wetswijziging snel inzetten en wanneer kunnen we die verwachten? De in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde maatregelen ten aanzien van nareis worden momenteel uitgewerkt. Ik informeer uw Kamer daar binnenkort nader over.
Meneer Van Dijk had ook een vraag betreffende fraude bij de IND. Terecht dat er een onderzoek wordt ingesteld, zei hij. Wanneer worden de uitkomsten verwacht en kan de minister toezeggen dat ze de Kamer op de hoogte houdt van de onderzoeksuitkomsten? In zaken waarin sprake is van contact met de veroordeelde juridisch adviseur heeft de IND een onderzoek ingesteld naar de verleende vergunningen. Om tot intrekking van de verleende vergunningen te komen, moet in elke individuele zaak worden beoordeeld of de asielzoeker destijds onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden. Er kan niet worden ingegaan op de uitkomst van herbeoordelingsonderzoek in individuele zaken.
Meneer Van Dijk had ook de vraag of de vergunningen van fraudeurs met bekeringsverhalen zullen worden ingetrokken, en of oprechte asielzoekers die zijn bekeerd en die onverhoopt de dupe zijn geworden, hun vergunning wel behouden. De IND is momenteel bezig met het herbeoordelen van alle zaken waarin het signaal bestaat dat er contact is geweest met de veroordeelde juridisch adviseur. Hoewel ik niet op voorhand kan garanderen wat de uitkomst zal zijn van al deze herbeoordelingszaken, is de inzet vanzelfsprekend dat de fraudeurs ertussenuit worden gevist en dat oprechte asielzoekers die echt bekeerd zijn de nodige bescherming blijven behouden. Ik juich ook toe dat dergelijke fraude wordt aangepakt door de IND. Die kan er niet toe leiden dat men ten onrechte asielbescherming behoudt in Nederland.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mag ik een punt van orde maken?
De voorzitter:
Ja, zeker.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nog voor de beantwoording van de minister kregen wij hier net allemaal een pushbericht dat bronnen aan de NOS hebben gemeld dat het kabinet wel degelijk wil komen met een noodwet zoals in coronatijd, waarbij het parlement dus geen medewetgever is. Nog even los van de vraag of dit juridisch kan: ik zit hier met deze minister in een debat, al uren, en wij moeten dit op dit moment weer via lekken te horen krijgen, via de media. Ik eis nu dus gewoon uitleg. Mijn fractie eist dat dit soort vergaande maatregelen nooit kunnen worden genomen zonder het parlement te hebben geraadpleegd. Ik wil ook graag echt van de collega's horen -- misschien moet dat maar via een tweeminutendebat ...
De heer Baudet (FVD):
Is dit een punt van orde?
De voorzitter:
Luister, ik ga even orde houden. Ik geef de minister een kans om hier kort op te reageren. In de tweede termijn kan er natuurlijk een tweeminutendebat worden aangevraagd. Minister, een korte reactie op mevrouw Piri en daarna gaan we naar de tweede termijn van de Kamer.
Minister Faber:
Ik heb net uitgelegd hoe het noodrecht werkt. Het noodrecht is vastgesteld op democratische wijze. Ik gebruik het noodrecht om een asielcrisis juridisch uit te roepen. Dat wordt ook gewoon dragend gemotiveerd. Mevrouw Piri mag dan nee schudden, maar ik doe niks buiten de wet om. Er is noodrecht. Dat noodrecht ga ik inzetten om ... Volgens mij ben ik aan het woord.
De voorzitter:
Ja. De minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Ik heb ook uitgelegd hoe dat werkt. Ik heb uitleg gegeven over het KB. Ik heb uitgelegd hoe het zit met de voortduringswet en de algemene maatregel van bestuur.
De voorzitter:
We praten via de microfoon. Eerst de heer Baudet, dan de heer Van Dijk, dan mevrouw Van Zanten en daarna gaan we echt naar de tweede termijn.
De heer Baudet (FVD):
Voordat ik mijn interruptie plaats, wil ik even checken of de minister al haar overige punten heeft behandeld. Dan heb ik een punt gemist. Was zij al klaar?
De voorzitter:
Ja. Kort en krachtig. We maken even snel een rondje en dan starten we met de tweede termijn.
De heer Baudet (FVD):
Dat begrijp ik. In mijn bijdrage heb ik het gehad over remigratie. Er is nu een remigratieprogramma, dat op dit moment wordt uitgefaseerd en in 2025 helemaal zou gaan stoppen als er niks verandert. Zou de minister willen bekijken of we dat remigratieprogramma kunnen heractiveren en verbreden? Daarbij geef je mensen geld en steun je ze. Dat hoeft helemaal niet op een vervelende manier te gaan. Je kunt zeggen: €50.000 als je …
De voorzitter:
Dit is niet kort.
De heer Baudet (FVD):
... je paspoort inlevert en teruggaat naar je land van herkomst, of naar het land van herkomst van je ouders of grootouders. Dat kan prima geregeld worden. Wil de minister dat onderzoeken?
Minister Faber:
Wat ik al eerder heb gezegd, is dat ik inzet op het beperken van de instroom. Dat kunt u ook lezen in het hoofdlijnenakkoord. Ik zet in op het beperken van de instroom. Daarmee maak je de eerste slag, want je moet niet gaan dweilen met de kraan open. Ik ga natuurlijk ook inzetten op uitstroom en terugkeer naar het land van herkomst. Daarom wil ik dus ook geen verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd meer gaan uitgeven. Ik wil met een wetsverandering komen waardoor dit niet meer kan. Op het moment dat iemand hier bescherming geniet en het thuisland weer veilig is, kan iemand zo terug naar het land van herkomst. Ik wil ook dat mensen gaan meewerken aan terugkeer door het strafbaar te stellen als men niet meewerkt aan terugkeer.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb gewoon twee vragen, net als iedereen. Ik heb netjes op mijn beurt gewacht.
Fantastisch. Heel goed. Wij steunen het. Ik wil ook uitspreken dat wij de asielcrisiswet of de noodwet volledig zullen steunen. Wij staan honderd procent achter de minister als het gaat om terugdringen van de nettomigratiesaldi. Maar ik neem aan dat de minister het ook gewoon met mij eens is dat Nederlanders alsnog een minderheid worden in hun eigen land als je de komende 30 jaar een migratiesaldo van 0 realiseert. Je zal dus linksom of rechtsom remigratie moeten hebben, willen we Nederland voor de toekomst behouden. Dat moet de minister toch met mij eens zijn?
De voorzitter:
Dit was een herhaling van uw eerste termijn.
Minister Faber:
Dat moet ik eerst eens even laten bezinken, want hier heb ik me verder helemaal niet mee beziggehouden. Ik houd me bezig met het inperken van de instroom en het stimuleren van uitstroom. Ik kan nu nog niet bekijken hoe het er in 2050 uitziet. Ik weet bijvoorbeeld niet hoeveel kinderen mensen willen krijgen. Dat kan ik niet zien. Dat zijn allemaal privézaken. Ik kan niet in een glazen bol kijken. Het enige wat ik kan doen, is wat ik al eerder heb gezegd: de instroom beperken en de uitstroom stimuleren. Dat is nu ...
De voorzitter:
Minister, ik ga u echt onderbreken. Anders halen we het niet. We gaan naar de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil nog even terugkomen op de procedure die de minister schetst rond de crisismaatregelen die ze beoogt. Of het juridisch houdbaar is, lijkt me inderdaad zeer de vraag. Maar nog even los daarvan: is het wijs? Moet je met zulke gevoelige materie niet juist de koninklijke weg volgen en het parlement er volledig erbij betrekken? Ik weet zeker dat ik namens iedereen spreek als ik zeg dat deze Kamer bereid is om zelfs in het weekend bij elkaar te komen om hierover te debatteren, hoewel dan niet op zondag, graag. Wij willen dus graag meewerken. Los van de juridische houdbaarheid, zou je bij zo'n maatschappelijk gevoelig thema ... Dit moet geen loopgravenoorlog worden. Dit moeten we heel ordentelijk doen. Is de minister bereid om daarop toe te zien?
De voorzitter:
We zijn nu toch half aan de tweede termijn begonnen. Mevrouw de minister, als u heel kort zou willen antwoorden, gaan we echt snel naar de tweede termijn.
Minister Faber:
Het is de minister-president die het KB in de lucht gaat brengen. De Kamer wordt natuurlijk uiteraard geïnformeerd over zaken die besloten worden. Het parlement wordt er dus welzeker bij betrokken. Het klopt rechtstatelijk allemaal en is allemaal volgens de wet. Het uitroepen van een juridische asielcrisis is gewoon onderdeel van de Vreemdelingenwet. Natuurlijk wordt het parlement erbij betrokken en wordt het op de hoogte gebracht. Maar de eerste stap wordt genomen door de minister-president, met de voortduringswet en de AMvB. Dat komt allemaal naar uw Kamer toe.
De voorzitter:
Dit heb ik allemaal al een keer gehoord. Maar daar kunt u niks aan doen, minister. We gaan eerst naar mevrouw Van Zanten, dan naar mevrouw Rajkowski, dan de heer Bontenbal, dan de heer Van Nispen en daarna gaan we naar de tweede termijn.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik mis het antwoord op drie van mijn vragen. Ik wil die graag herhalen.
Ik vroeg aan de minister of het COA asielzoekers dan niet illegaal onderbrengt in hotels, aangezien het volgens veel bestemmingsplannen niet is toegestaan om voor de lange termijn asielzoekers te huisvesten. Op die vraag heb ik geen antwoord gekregen.
Dan een andere vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen. Wat gaat de minister doen aan de praktijk van bepaalde gemeente en ook het COA om opvanglocaties in woonwijken te plaatsen zonder enige inspraak van buurtbewoners?
De derde vraag waarop ik volgens mij geen antwoord heb gekregen, is of we niet gewoon moeten stoppen met het realiseren van nieuwe opvanglocaties, aangezien het de bedoeling van de asielcrisiswet is om de instroom drastisch te verminderen.
De voorzitter:
U mag nu antwoorden als u de antwoorden heeft. Anders doen we dat straks even in de tweede termijn.
Minister Faber:
Excuses voor dat we u voor een stukje zijn vergeten. Dat was niet de bedoeling. U vraagt: kan ik concluderen dat het COA illegaal asielzoekers onderbrengt in hotels, aangezien hotels zijn bedoeld voor short stay? Nee, dat is geen juiste conclusie. Short stay heeft betrekking op expats. Bij het uitplaatsen van asielzoekers in hotels heeft het COA toestemming nodig van de gemeente en, uiteraard, de uitbater van het hotel. De toestemming van de gemeente kan worden ingetrokken en opgeschort. Ook de rechtspraak heeft hier mogelijkheden toe. Dus die toestemming is daar, anders kunnen ze dat niet doen.
Dan had u de vraag: graag een reactie op het verminderen van opvangplekken; deze worden toch overbodig als de instroom omlaaggaat? De inzet van dit kabinet is het strengste asielbeleid ooit. En het inzetten op een forse verlaging van de asielinstroom heeft dan natuurlijk tot gevolg: minder opvangplekken. Dan hebben we minder opvangplekken nodig. Daar zet ik op in.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik mis dan toch nog steeds het antwoord op de vraag: wat als er in wijken, woonwijken, asielzoekers worden geplaatst zonder inspraak van buurtbewoners?
De voorzitter:
Minister, de laatste poging, anders gaan we naar de tweede termijn.
Minister Faber:
Ja. Het is een terechte vraag. En het is natuurlijk niet netjes, maar: dat is natuurlijk wel aan het lokale bestuur, want daar gaat een gemeenteraad over; daar ga ik niet over.
De voorzitter:
Dat brengt mij bij mevrouw Rajkowski, voor ook een korte vraag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik had twee vragen. Eén vraag over de nadeelcompensatie en de de-minimisregelingen, omdat die ondernemers zouden kunnen helpen als het gaat om omzetderving. De tweede is: ik had een planningsbrief gevraagd vóór het herfstreces over het tweestatussenstelsel, ongewenstverklaring, asiel onder bepaalde tijd en afschaffing hoger beroep. Daar zou ik ook graag de toezegging voor krijgen dat die naar de Kamer komt.
De voorzitter:
Bent u in staat om deze vragen nu te beantwoorden? Anders doen we die straks.
Minister Faber:
Ja. Ik begin dan even bij de laatste vraag. Dat komt allemaal op een later moment, onder andere in het regeerprogramma. En er komt ook een overzicht van de planning naar buiten. Die zit nog niet in het regeerprogramma. Voor een deel wel, maar niet helemaal. Maar het is wel zo dat die op zeer korte termijn komt. Nog voor het herfstreces, jazeker.
De voorzitter:
Die kunnen we als toezegging noteren. Ja, ga uw gang.
Minister Faber:
Ik had nog een vraag te beantwoorden: erkent de minister dat er toch iets gedaan moet worden voor de ondernemers in Ter Apel, een regeling om ondernemers tegemoet te komen voor het verlies dat zij lijden door overlastgevende asielzoekers? Er is speciaal voor ondernemers in Ter Apel een schaderegeling die hen compenseert voor de geleden schade. Het gaat dan om schade aan een goed of een zaak, denk bijvoorbeeld aan diefstal, inbraak of verduistering, door een asielzoeker. Schade van inwoners en ondernemers veroorzaakt door deze overlast zal worden vergoed, en dit kan ook worden gebruikt voor preventieve maatregelen. Het gaat niet om inkomstenderving, want dat zou staatssteun zijn, en dat is juridisch niet toegestaan.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Dan gaan we naar de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Ja, een aantal, meerdere, vragen zijn niet beantwoord. Daar baal ik van, maar goed. Ik ga er eentje uit halen, anders duurt dit debat te lang. Dat is de langjarige financiering. Ik vind dat dit kabinet alleen een geloofwaardig verhaal over de aanpak van de migratiecrisis kan houden als het langjarige financiering regelt voor IND en COA. Er wordt nu bezuinigd: 300 miljoen. IND geeft zelf aan dat dit desastreus is. Dus ik vind dat het enige geloofwaardige antwoord dat u kunt geven, is: ik ga investeren in de IND en COA, langjarig. En als dat niet gebeurt, dan is het vooral stoere taal, maar dan vergroot u eigenlijk de asielcrisis in plaats van die te verkleinen.
Minister Faber:
Op grond de meerjarige productieprognose worden budgetten vastgesteld van de uitvoeringsorganisaties in de migratieketen. Ieder jaar wordt dat herijkt. En indien de instroom lager wordt, heeft de IND minder aanvragen te behandelen en ook minder budget nodig. Tussentijds werken mijn ambtenaren samen met de IND aan een toekomstbestendige financieringssystematiek. Ik hoop uw Kamer binnenkort, op termijn, hierover te informeren. Kortom, als de instroom minder wordt, dan wordt dat ook in de meerjarige productieprognose verwerkt. Daar worden de budgetten op vastgesteld, en dan is er minder budget nodig. En het klopt dat deze bezuinigingen al zijn ingeboekt.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar het is dus wel een gok dat dat gaat gebeuren. Als het niet gebeurt, hebben we de financiering niet en is er een probleem. En ik zou zeggen: elke investering in IND loont. Een asielzoeker kost geloof ik acht tientjes per dag. Dat is €500. We hebben er ongeveer 50.000 in de wachtrij staan. Als we dat allemaal tien weken weten te verkorten, dan gaat het over 250 miljoen euro die we kunnen besparen. Laten we nou 1.000 IND-medewerkers extra vragen, die een ton per jaar kosten. Dan heb je het over 100 miljoen euro. Dus ik zou zeggen: elke investering in de IND en in het COA gaat ons maatschappelijk heel veel baten opleveren. Ik snap dat u het allemaal niet meteen kunt inboeken, dat u niet meteen kunt zeggen hoeveel geld u nodig hebt, maar dan zou er toch het commitment van dit kabinet moeten zijn dat we langjarige financiering voor IND en COA regelen, om op die manier de asielcrisis echt op te lossen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was niet heel kort. Mevrouw Faber dan wel heel kort, hoop ik.
Minister Faber:
Jazeker. Nogmaals, het gaat om de prognose die wordt gemaakt. En ik wil u erop wijzen dat de asielketen een generaal dossier is. Dus op het moment dat de prognose aangeeft dat er meer asielzoekers zijn of binnenkomen dan verwacht en we meer mensen nodig hebben bij de IND en bij het COA, dan wordt dat gedekt, omdat het een generaal dossier is.
De voorzitter:
De heer Van Nispen, die ook ruim door zijn interrupties heen is en heel kort nog wat wil zeggen.
De heer Van Nispen (SP):
Nou, voorzitter, ik mis het antwoord op vier vragen.
De voorzitter:
Als u die nu noemt, dan gaat mevrouw Faber daarover nadenken en gaan wij naar de tweede termijn. Dat is goed, ga uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Ik mis allereerst een reactie op het feit dat ik het vreemd vind dat arbeidsmigranten ingezet worden om op boten de catering te verzorgen en ze schoon te maken, terwijl ook de asielzoekers dat veel liever zelf zouden doen. Dat is één. En ik mis nog een antwoord op mijn vraag of asielzoekers niet ruimere mogelijkheden moeten krijgen om ook buiten de noodopvang te werken; en of de achterstanden bij de burgerservicenummers kunnen worden weggewerkt, en wanneer dat gaat gebeuren. Ik heb een pleidooi gehouden voor gewortelde kinderen. Dat zijn er 300 volgens Defence for Children. Hoe kijkt de minister daarnaar? En vier: of zij bereid is om in het vreemdelingenbeleid altijd de belangen van het kind voorop te stellen, zoals het Kinderrechtenverdrag Nederland ook voorschrijft.
De voorzitter:
Kan de minister deze vragen nu beantwoorden? Anders pakken we die straks mee in de tweede termijn.
Minister Faber:
Ik heb er sowieso al twee beantwoord.
De voorzitter:
Dan doen we er twee.
Minister Faber:
Oké, goed. "Is de minister het met mij eens dat mogelijkheden voor asielzoekers om te werken, moeten worden verruimd? En als ze mogen werken, waarom moeten ze dan zo lang wachten op een burgerservicenummer? En wanneer worden de achterstanden weggewerkt?". Ik ben het met u eens: deelname aan de arbeidsmarkt is belangrijk. Alleen, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bezig met het wegnemen, waar dat mogelijk is, van belemmeringen voor asielzoekers en werkgevers voor toegang tot de arbeidsmarkt. Ook zien we sinds de uitspraak van de Raad van State, waarmee de 24 wekeneis is afgeschaft, een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen voor asielzoekers. Ook zijn wij gezamenlijk bezig met de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn. De gevolgen worden momenteel in kaart gebracht. Daar kunnen we nu niet op vooruitlopen. In de coronatijd zijn de wachttijden bij de BRP-straten flink afgenomen. En ik blijf er onverminderd op inzetten om de achterstanden weg te werken. Ook zijn er maar een paar plekken in het land, namelijk vier, waar mensen zich kunnen inschrijven in de BRP. In samenwerking met Binnenlandse Zaken wordt in het najaar de capaciteit uitgebreid, zodat de achterstanden ingelopen kunnen worden.
Dan had u nog een vraag over die schepen van de arbeidsmigranten: worden zij ingezet om deze schepen schoon te maken, of om huishoudelijk werk te doen, te koken, of voor hand-en-spandiensten, om het zo te zeggen? Ik ben onder andere in Budel geweest, en ook in Ter Apel. Daar zie je dus dat asielzoekers wel de mogelijkheid hebben om gewoon mee te helpen met de schoonmaak, in de tuin of wat dan ook. Dus die mogelijkheden zijn er wel. Ik snap ook uw vraag, en ik wil best wel gewoon nog eens naar het COA bellen, want die bel ik toch af en toe, om nog eens een keertje te vragen of het misschien een idee is als zij ook meer kunnen meewerken aan hun eigen leefomgeving. Is dat akkoord?
De voorzitter:
Dank u wel, minister.
Minister Faber:
Maar ik heb ook nog iets over de kinderen: is de minister bereid om in het beleid de belangen van kinderen voorop te stellen? Het belang van het kind is zowel in de asielprocedure als in de reguliere toelatingsprocedures gewoon gewaarborgd. Kinderen zijn kwetsbaar, en daarom is er ook binnen het asielopvangbeleid extra aandacht voor deze doelgroep. In principe is op elke COA-locatie een contactpersoon kind aangewezen, die erop toeziet dat kinderen de begeleiding ontvangen die ze nodig hebben en dat activiteiten gericht op kinderen op de opvanglocaties ook plaatsvinden. Alleenstaande minderjarigen ontvangen na het arriveren in Nederland een voogd van Nidos, en extra begeleiding. Amv-medewerkers zijn opgeleid om te werken met jongeren en kwetsbare jongeren. Ze zijn 24 uur per dag, 7 dagen in de week aanwezig op de amv-locaties van het COA en staan zo veel mogelijk in contact met de minderjarigen, zodat eventuele zorgelijke signalen snel opgepakt kunnen worden. En het uitgangspunt is dat kinderen zo min mogelijk verhuizen en zo min mogelijk in de noodopvang worden geplaatst, maar door de druk op de opvang is het nu niet altijd mogelijk om hieraan te voldoen.
Dat was 'm.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we snel over naar de tweede termijn. U heeft allen één minuut.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Even over het NOS-bericht. Daar wordt heel emotioneel op gereageerd door collega's. De Kamer heeft altijd het laatste woord. Als de Kamer iets niet wil, gebeurt het niet. Als mevrouw Piri een meerderheid verzamelt, dan is er een motie van wantrouwen. Kortom, echt heel veel gedoe about nothing. Over die berichten: er wordt snel een deel van de Vreemdelingenwet ingetrokken, begrijp ik. Nou, doe dan meteen die Spreidingswet ook intrekken, zo wou ik vragen aan mevrouw Faber, want blijkbaar kan het wel met de Vreemdelingenwet.
Dan moet me dit nog even van het hart, voorzitter. Ik heb helemaal geen vragen meer aan de minister. Ik vind dat er heel veel boter op het hoofd zit van heel veel collega's hier ter linkerzijde van mij. Het is een realitycheck. Heel veel problemen die nu worden benoemd, zijn veroorzaakt door het niet nemen van maatregelen bij de instroom. Het is het opendeurenbeleid van Rutte enzovoorts geweest dat het beleid heeft bepaald de afgelopen jaren. Dus niet jammeren over te weinig opvang, niet jammeren over Mikael van 11 jaar oud, alsjeblieft. Geef deze minister daar niet de schuld van. Het is niet haar fout. Er zijn vele fouten gemaakt, vóór haar. Dus waar je deze minister wel op moet afrekenen, is op wat ze nu gaat doen: haar acties, haar beloftes. Daar gaat het om. Dus niet roeptoeteren.
Voorzitter, ik sluit af. Om de minister op weg te helpen, wil ik een tweeminutendebat aanvragen.
De voorzitter:
Dat vermoedde ik al. De heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Eén vraag over wat de minister nu zei over en bedoelt met die opvanglocaties. Ze zei inderdaad "ja, wij streven naar grotere locaties", maar ik denk dat het goed is om een mix te hebben. En ik had dus gevraagd om dat toe te lichten, want het is mij niet helemaal duidelijk wat de minister nu precies beoogt, wat nu het beleid is van het kabinet, wat zij nu bijvoorbeeld verstaat onder "groot" of niet. Dus ik wil daar graag een toelichting op, anders moeten we dit inderdaad in de Kamer bespreken.
Dan over de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen. Ik heb het idee dat die veel worden verward met bbb. Het is wat ons betreft goed om die uitgebreide lvv te sluiten, maar ook wel goed om iets van een sobere bed-bad-broodregeling in gemeentes te behouden, vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid.
Ja, en de antwoorden op de vragen over Oekraïne komen dus in de tweede termijn.
De voorzitter:
Er zijn vragen om een interruptie in deze termijn. Ik ga het één keer zeggen: ik wil dat toestaan, maar het betekent dat we over 19.00 uur heen gaan, en ik had aan jullie beloofd dat ik om 19.00 uur klaar zou zijn. Dus ik vraag het één keer, maar dan moeten jullie echt ... En het is dan een vraag, en niet een betoog. Is dat een belofte? Dan mag dat. De heer Paternotte wil nu een interruptie houden. Op wie precies? Ga uw gang, met een korte vraag.
De heer Paternotte (D66):
De minister heeft net duidelijk gemaakt hoe zij tot die crisisnoodwet wil komen: door het KB te slaan en daarna een wet te sturen, die de Tweede Kamer later kan bekijken, maar die wel alvast in te voeren. Oftewel: de Tweede Kamer mag die dan achteraf bekijken. Dus mijn vraag is: bedoelde NSC met een "extraparlementair kabinet" nou dat het kabinet iets kan sturen en dat de Kamer daar achteraf nog eens over kan oordelen?
De heer Boomsma (NSC):
Als het gaat om artikel 111 van de Vreemdelingenwet, dan is dat een algemene maatregel van bestuur. Dat is een besluit van de regering. Ik denk wel dat het dan de voorkeur heeft om dat in ieder geval zo snel mogelijk met de Tweede Kamer te bespreken, zodat we daarover in gesprek kunnen gaan. Dit is wel een maatregel die staat in het hoofdlijnenakkoord. Daar staat wel heel duidelijk in dat dat dragend gemotiveerd moet worden, dus wat dat betreft zien wij daar ook zeer naar uit.
De voorzitter:
We zagen de heer Baudet. Ik heb één vraag toegestaan.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. Ik kan niet geloven dat we nu eindelijk een minister hebben die iets wil gaan doen aan asiel en immigratie, en dat vervolgens bijna de hele Kamer -- en we hebben ook allemaal partijen die campagne hebben gevoerd op het willen inperken van immigratie -- alleen maar op beleidsdetails bezig is om de vaart uit deze minister te halen. Dus ik distantieer me daarvan, ik neem daar afstand van; ik krijg er koude rillingen van, ik voel me daar niet bij thuis. Ik zou zeggen: go, go, go! Maar ik heb nog wel een aantal punten, en daarom wil ik ook graag meedoen aan het tweeminutendebat. Waarom geen plan voor remigratie? We kunnen constateren dat de integratie van hele grote groepen mensen faalt, dat die mensen zich ook niet oké voelen in Nederland, dat die dolgraag voor €50.000, voor €100.000 weer terug willen gaan naar hun thuisland en nooit meer terug willen komen naar Nederland. Dat is het driedubbel en dwars waard! Dat kunnen we gewoon uitbouwen. Waarom wil de minister dat niet overwegen? En daar ga ik ook een motie over indienen in het tweeminutendebat.
De heer Paternotte (D66):
Meestal ga je een debat in met vragen en kom je eruit met antwoorden. Ik ga er nu eigenlijk uit met meer vragen. De minister leest veel antwoorden voor, vaak met de vragen opnieuw. Dat is behulpzaam. Maar als je dan doorvraagt bij de antwoorden, dan ontstaat vaak verwarring over wat er nou eigenlijk gaat gebeuren. Bijvoorbeeld over de asielcrisisnoodwet: daarvan weten we dat je, om die in Europa geaccepteerd te krijgen, moet aantonen dat je er alles aan hebt gedaan om een crisis juist te voorkomen. Nou ja, geen stabiele financiering voor IND en COA, Spreidingswet intrekken ... Mij is duidelijk dat de minister de regie laat vallen, maar eigenlijk niks doet om die crisis juist te voorkomen.
Over de Syriërs was mijn vraag: wat gaat de minister nou precies doen? Wil zij op dit punt echt een ander beleid gaan voeren dan haar voorganger of blijven we afgaan op de ambtsberichten? Ik heb daar geen duidelijk antwoord op gekregen.
Ten aanzien van de lvv zou ik graag willen weten wat er nu anders gedaan gaat worden om ervoor te zorgen dat mensen inderdaad worden uitgezet. Of kunnen ze op straat belanden, zoals de politie vreest? Ik doe nog een poging om daar toch antwoord op te krijgen.
De voorzitter:
De heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Of ik nou iets vraag over fraude met opvanglocaties, de dure noodopvang of de slechte omstandigheden voor kinderen, de minister zegt: ik kom met maatregelen om de instroom te verlagen. Maar dat zijn geen antwoorden op deze problemen van vandaag de dag, want die zijn er nú. Wat doet de minister dus nú om de situatie van kinderen in de opvang te verbeteren, om de winsten van private partijen, die rijk worden van de opvangcrisis die we hebben, te verlagen, om te zorgen voor een eerlijke spreiding, dus ook in de rijke wijken, en om te zorgen voor concrete maatregelen voor terugkeer? Als de minister hier niets aan doet, laat ze de mensen in de wijken in de steek.
De minister herhaalt vooral haar retoriek, is onduidelijk over het hoe precies en biedt daarmee dus geen oplossingen, behalve, heel concreet, het buiten de Kamer om uitschakelen van de Vreemdelingenwet; toen werd het even heel concreet. Dat de minister dit alleen al overweegt, vind ik heel zorgelijk. Ik vind dat ronduit antidemocratisch en ik vind dat we dit als Tweede Kamer niet mogen accepteren. Daarom doe ik vooral een beroep op NSC, VVD en BBB, maar eigenlijk ook op de PVV. Dit mogen we als Kamer niet accepteren, want het feit dat de bevoegdheid in de wet staat, maakt het nog geen goed idee om die nu ook in te zetten, buiten de Kamer om.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor haar beantwoording. Het is belangrijk dat de minister snel aan de slag gaat met de instroombeperkende maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord. Wat de PVV betreft, gaan Syriërs terug naar veilige gebieden in Syrië. Ook andere Europese landen hebben veilige gebieden aangewezen. Ik vraag de minister dan ook dit goed te onderzoeken en in gesprek te gaan met de landen die deze gebieden al hebben aangewezen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Deze minister moet geen asieldictator worden. Ik vraag haar dan ook om ervan af te zien de noodmaatregelen in te zetten en het parlement buitenspel te zetten. Ik vind het opvallend dat heel veel politieke partijen die in tijden van corona -- terecht, naar de mening van de fractie van DENK -- zeiden dat je het noodrecht niet moet toepassen omdat je daarmee het parlement buitenspel zet, het nu opeens, in het geval van asiel, prima vinden dat deze minister dat gaat doen. Doe dat niet, zeg ik tegen de minister.
Voorzitter, tot slot. Ik vind het uiterst zorgwekkend dat de minister ten aanzien van de Syriërs in Nederland aangeeft dat een advies van het ministerie van Buitenlandse Zaken maar een advies is en dat je daar politiek van kunt afwijken. Zij gaat zich baseren op bepaalde signalen om te onderzoeken of ze Syriërs wellicht kan terugsturen. Ik wil klip-en-klaar van de minister horen dat geen enkele Nederlandse Syriër, geen enkele Syriër in Nederland, teruggestuurd wordt als niet heel Syrië veilig is.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de gegeven antwoorden. De instroom moet omlaag. Op dat punt steun van de SGP voor het beleid van de minister, maar daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat we het over mensen hebben. Dat raakt ook de terugkeer: geen terugkeer naar gebieden waar de veiligheid niet is gegarandeerd. We mogen nooit mensen opofferen op het altaar van politieke wensen.
Dan de beoogde crisismaatregelen. Zoals gezegd hecht de SGP, juist bij deze gevoelige thematiek, aan royale betrokkenheid van het parlement. Ik kreeg zojuist bij de procedures voor de beoogde maatregelen even wat corona-achtige visioenen. Ik kan me herinneren dat zowel de PVV als de SGP daar in het verleden bepaald niet voor warmliep. Laten we die kant niet opgaan.
Tot slot, om positief te eindigen. Uitdrukkelijk dank aan de minister voor wat zij zei over de strijd tegen antisemitisme binnen het asiel- en inburgeringsdossier. We zien die inspanningen met vertrouwen tegemoet.
Dank u.
De voorzitter:
Mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik denk dat we er na vijf uur allemaal wel van overtuigd zijn dat die crisis er gaat komen, maar wel als gevolg van het beleid van deze minister. We hebben het gehad over het sluiten van de lvv zonder dat er een oplossing is, over het intrekken van de Spreidingswet zonder dat er voldoende opvangplekken zijn en over het ontbreken van extra financiering voor gemeenten, waardoor zij de mensen dus niet kunnen opvangen. Dit zal leiden tot meer chaos, tot polarisatie, tot schrijnende gevallen en tot overlast, maar misschien is dat ook precies de bedoeling van deze minister. Als bestuurder hoor je problemen op te lossen in plaats van ze te verergeren.
Voorzitter, tot slot. Het parlement buitenspel zetten? Ik mag toch hopen dat dat niet was wat NSC ooit bedoelde met "extraparlementair".
De voorzitter:
Dan zijn we bij mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Allereerst dank voor de toezegging dat wij, waarschijnlijk via verschillende stukken, voor het herfstreces in ieder geval worden geïnformeerd over de vier voorstellen die ik noemde. Dat is fijn.
Dan rest alleen nog het deel over het vergoeden van de schade van ondernemers. Ik heb meegekregen dat in de brief stond dat het schadeherstelfonds niet gebruikt kan worden voor omzetderving omdat dat staatssteun zou zijn. Dit is een voorbeeld van hardwerkende Nederlanders die de dupe worden van iets wat buiten hun macht ligt. Dus ik ben gaan zoeken welke andere fondsen of regelingen er zijn die dit soort ondernemers die klem zitten helpen. Ik heb als voorbeelden de nadeelcompensatieregeling en de de-minimisregeling genoemd. Ik weet het ook niet, maar we hebben geprobeerd om creatief na te denken, want wij vinden dat deze ondernemers geholpen moeten worden. Zij wachten daar al jaren op. Zij hebben heel veel politie over de vloer gehad. Ik doe gewoon mijn best.
Graag een reactie.
De voorzitter:
Een hele korte interruptie van de heer Van Nispen. Hij had er nog één, geloof ik.
De heer Van Nispen (SP):
Ik wil graag weten of de VVD-fractie akkoord gaat met het buiten de Kamer om uitschakelen van een groot deel van de Vreemdelingenwet.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Die vraag snap ik heel goed. Dat weet ik nog niet. Ik moet in consultatie gaan met mijn fractie.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Volgens mij staat wat nu in de media staat, ook exact in het hoofdlijnenakkoord. Ik hoor niks nieuws ten opzichte van wat ik lees in het hoofdlijnenakkoord. Dat wilde ik even meegeven aan mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
Bespreken doen we later. Ik ga naar mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u, voorzitter. Twee punten. Allereerst kom ik nog even terug op het punt om gewoon te stoppen met die opvanglocaties in woonwijken. Het is wat BBB betreft zonde van het geld, de tijd en de moeite van alle gemeenten en ook van het COA als we hiermee doorgaan, want het scheelt een hoop kopzorgen van omwonenden als ze te horen krijgen dat het stopt. Kan de minister toezeggen te stoppen met het realiseren van nieuwe locaties?
Het tweede punt is dat ik gisteren de antwoorden heb gekregen op schriftelijke vragen. Dat ging over bijdragen en vrijstellingen voor Oekraïners. Bij vraag 10 werd ik verwezen naar het antwoord op vraag 6, bij vraag 11 naar het antwoord op vraag 10 en bij vraag 12 ook naar het antwoord op vraag 10 enzovoorts. Als ik had willen meedoen aan een speurtocht, dan had ik dat ergens anders gedaan. Dus hierbij nogmaals de vraag aan de minister of zij concreet kan garanderen dat de vrijstelling van bpm en mrb voor Oekraïners definitief stopt op 4 maart 2025 en niet stiekem toch wordt verlengd.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Zanten. Dan ga ik naar de heer Bontenbal als laatste.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Het is net al gegaan over die maatregel en de betrokkenheid van het parlement daarbij. Dat iets juridisch mag, wil nog niet zeggen dat het oké is. In eerdere debatten heb ik de woorden "democratisch ethos" gebruikt. Dat gaat over hoe je met het parlement omgaat. U mag iets doen, u mag met zo'n AMvB komen. Dat klopt. Ik denk dat dat juridisch kan. De vraag is alleen of dat past binnen het democratisch ethos zoals we dat hebben afgesproken en zoals ook een aantal partijen in deze Kamer voorstaat. Daar maak ik me zorgen over.
Dan het tweede waar ik me zorgen over maak. De meeste partijen in deze Kamer willen graag dat er meer grip komt op migratie. Daar hoort ook het op orde brengen van de asielketen bij. Ik hoop van ganser harte dat daar morgen robuust beleid voor in het pakket zit en dat we niet verzanden in een soort cynische politiek waarbij er heel veel grote woorden worden gebruikt maar het niet daadwerkelijk wordt opgelost. Ik verwacht dat er langjarige financiering komt voor IND en COA en dat we de asielketen op orde brengen. Als dat niet gebeurt, als daar geen plannen voor zijn, dan vind ik alle woorden over "asielcrisis" buiten de orde.
De voorzitter:
U bent door uw tijd.
De heer Bontenbal (CDA):
Laten we het probleem echt oplossen in plaats van heel veel woorden te gebruiken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Ik kijk even naar de minister. Bent u in staat om gelijk antwoord te geven in tweede termijn?
Minister Faber:
Ik ga het proberen.
De voorzitter:
Prima. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Meneer Boomsma had een vraag over grote locaties versus kleine locaties. Mijn voorkeur gaat naar grote locaties, maar het in de lucht brengen van grote locaties kost wel enige tijd. Dat heb ik niet een-twee-drie gedaan. Zolang zullen de kleine locaties blijven bestaan, maar die proberen we wel af te bouwen. Ik ga inzetten op grote locaties, want ik wil ook de Spreidingswet intrekken. Dat heeft te maken met elkaar te maken.
Meneer Boomsma heeft het ook gehad over de lvv. Die wordt dan gesloten. Hij vroeg of er dan niet een soort sobere bed-bad-broodlocaties kunnen komen. De gemeentes zijn er vrij in om dat zelf te gaan optuigen. Daar ga ik niet tussen zitten. Als de gemeentes dat willen, dan is dat aan hen om dat te gaan organiseren.
Meneer Baudet vroeg: waarom geen remigratie?
De heer Boomsma (NSC):
Ik had in eerste termijn een vraag gesteld over Oekraïne die u in tweede termijn nog zou beantwoorden.
De voorzitter:
We gaan even verder. Daar wachten we even op. Gaat u verder, mevrouw Faber.
Minister Faber:
Meneer Baudet vroeg: waarom geen remigratie? Ik heb al eerder gezegd dat ik inzet op beperking van de instroom en terugkeer naar het land van herkomst maar niet op remigratie. De hele term staat ook niet in het hoofdlijnenakkoord. Dat heb ik omgezet in een regeerprogramma, dus dat is nu niet aan de orde.
De voorzitter:
Zal ik mensen het woord geven, minister? Dat is gebruikelijk. De heer Baudet wil nog kort iets zeggen.
De heer Baudet (FVD):
Het hele idee van het hoofdlijnenakkoord was dat wat er niet in stond in principe een vrije kwestie was. Dat is besproken in het debat over de regeringsverklaring. Dat is ook de betekenis van dat hele extraparlementaire element. Er zou veel vrijheid zijn voor bewindspersonen en ook voor de Kamer om zelf dingen in te brengen. Gegeven die constellatie vind ik het wat mager dat de minister zegt dat ze daar niet voor gekozen heeft. Dat is toch geen argumentatie? Dat is geen reden. Het een hoeft het ander ook niet uit te sluiten. Ik steun het inperken van de instroom volledig en dat soort dingen allemaal, maar wat is er nou tegen om die prachtige remigratieregeling …
De voorzitter:
De minister.
De heer Baudet (FVD):
… die in feite al bestaat, uit te bouwen, uit te werken, te verbreden en te heractualiseren?
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Minister Faber:
Nogmaals, er ligt een enorme opgave. Die staat ook verwoord in het hoofdlijnenakkoord. Morgen komt het regeerprogramma naar buiten. Daar begin ik mee. Daar heb ik mijn handen vol aan. Ik ga nu niet inzetten op remigratie. Instroom en uitstroom is mijn prioriteit in dezen. Dat heeft ook invloed op de grootte van de bevolking.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Meneer Paternotte kwam weer met het punt dat een asielcrisisnoodwet niet kan vanuit Europa, maar dit staat helemaal los van Europa. Dit is gewoon uitvoering van de Vreemdelingenwet. Door middel van artikel 110 en 111 kan ik maatregelen nemen die ingaan tegen hoofdstuk 1 tot en met 7 van de Vreemdelingenwet. Dus in feite kan ik hoofdstuk 1 tot en met 7 op non-actief zetten, maar ik moet wel binnen de lijnen blijven kleuren van de wetgeving vanuit Europa en de internationale wetgeving. Dat zal ik ook doen, maar binnen dat kader kan ik maatregelen nemen die ook zoden aan de dijk zetten. Dat staat ook uitvoerig in het regeerprogramma dat morgen naar buiten komt.
Meneer Paternotte had het nog over Syrië en vroeg: wat gaat de minister precies doen voor de Syriërs; gaat de minister nog hetzelfde doen als haar voorgangers of gaat ze iets anders doen? Ik wacht het ambtsbericht af. Ik wacht af of er andere landeninformatie komt. Op basis daarvan stel ik mijn beleid vast. Nogmaals, ik wacht het ambtsbericht af. Het huidige beleid staat, maar er kan natuurlijk een ander ambtsbericht komen, er kan andere landeninformatie komen waar het beleid op wordt vastgesteld.
Meneer Paternotte had het ook nog over de lvv-regeling en over dat er mensen op straat komen. Ik heb het al een paar keer gezegd: deze mensen hoeven niet op de straat te belanden. Men heeft nu tijd om contact op te nemen met de Dienst Terugkeer en Vertrek. In het geval van vrijwillig vertrek kan men altijd terug naar het land van herkomst. Dus men hoeft niet op de straat te zitten.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben blij met het antwoord over de Syriërs, want ik denk dat het nu in ieder geval duidelijk is. De minister zegt dat het huidige beleid staat en dat ze op een nieuw ambtsbericht wacht. Dus wanneer er een nieuw ambtsbericht is, zou het beleid gewijzigd kunnen worden. Die duidelijkheid wilden wij op dat punt graag hebben.
Ten aanzien van de lvv vroeg ik mij nog af wat de minister zegt tegen de politie. Die vraag heb ik in eerste termijn ook gesteld. De politie zegt: "Doe dit nou niet. Je kunt bijvoorbeeld naar Irak bijna geen mensen uitzetten. Wij willen niet dat mensen op straat gaan zwerven."
De voorzitter:
De minister en dan gaan we verder.
Minister Faber:
Nogmaals -- ik herhaal -- als mensen meewerken aan vrijwillig vertrek, dan kunnen ze vrijwel altijd terug.
Nog even over de ambtsberichten: op het moment dat er gewijzigde feiten naar boven komen, kan ik hierover altijd in gesprek gaan met de minister van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan vraagt meneer Van Nispen wat de minister nu doet om de situatie van kinderen in de opvang te verbeteren. Alle inzet is erop gericht om kinderen zo min mogelijk op de noodopvanglocaties te plaatsen. Op de reguliere locaties wordt er namelijk passende opvang en begeleiding geboden. Wanneer plaatsing op een noodopvanglocatie toch nodig is, worden er zo veel mogelijk activiteiten aangeboden. Denk bijvoorbeeld ook aan psychosociale steun.
De heer Van Nispen gaf ook nog aan dat hij het ondemocratisch vond om artikel 110 en 111 te gebruiken om de asielnoodwet in de lucht te brengen. Dat is niet ondemocratisch; het is gebaseerd op de Vreemdelingenwet 2000. Daar is het onderdeel van. Die vreemdelingenwet is op democratische wijze tot stand gekomen. De heer Van Nispen kan wel een beetje gaan zitten lachen, maar dat zijn gewoon de feiten. Het parlement heeft dat gedaan. Ik gebruik wetgeving om dit te kunnen doen. Ik wil nogmaals herhalen dat dit dragend gemotiveerd wordt. Het wordt ook voorgelegd aan de ministerraad. Het is de minister-president die het KB in de lucht brengt. Vervolgens krijgen we een voortduringswet. Ook komen er nog een of twee AMvB's bij.
De voorzitter:
Mag ik u vragen om uw betoog te vervolgen?
Minister Faber:
Ja, natuurlijk. Ik heb hier nog een vraag van meneer Van Nispen: wat gaat de minister doen om de winst van commerciële partijen te voorkomen? Over dit onderwerp heb ik de afgelopen week meerdere Kamervragen beantwoord. Bij het afsluiten van nieuwe contracten met hotels wordt momenteel zo veel mogelijk zonder de inzet van externe partijen gewerkt. Ik zet in op het beperken van de instroom en op het bevorderen van de doorstroom, zodat de inzet van dure crisisopvang -- denk aan hotels en cruiseschepen -- en daarmee ook de inzet van tussenpersonen niet langer noodzakelijk is.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Van Nispen (SP):
Ik probeer dan voor de vierde keer een antwoord te krijgen op de vraag wat we doen met gewortelde kinderen.
Minister Faber:
O, de gewortelde kinderen! Ja.
De heer Van Nispen (SP):
Het is misschien wel exemplarisch dat dit er steeds tussendoor schiet.
De voorzitter:
Laat dat nou even weg. Laat de minister nou antwoorden, want anders halen we het diner niet.
Minister Faber:
De gewortelde kinderen heb ik wel in mijn hoofd. Het is namelijk zo dat wel of niet geworteld zijn geen voorwaarde is om een verblijfsvergunning te verstrekken. De IND hanteert allerlei voorwaarden en allerlei regels. Wel of niet geworteld zijn is hier geen factor in. Dat maakt niets uit; dat klopt.
De voorzitter:
Gaat u snel verder.
Minister Faber:
Mevrouw Vondeling gaf aan dat het goed is om te gaan onderzoeken of Syriërs terug zouden kunnen. Dank u wel voor dat compliment. Ik kan me ook voorstellen dat u daar kritisch op bent. We gaan zeker onderzoeken wat we daar verder mee kunnen gaan doen.
Dan meneer Van Baarle. Die is weg.
De voorzitter:
Ja, maar die luistert wel. Gaat u verder.
Minister Faber:
Hij had het ook weer over het buitenspel zetten van het parlement en over die noodwet. Die heb ik net al beantwoord.
Mevrouw Piri zegt: de crisis is er al. Ja, dat klopt. We hebben een asielcrisis. Dat klopt. We merken het in de maatschappij. De mensen merken het continu. Daarin vinden we elkaar. Dank u wel daarvoor.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zei …
De voorzitter:
Ho! Ik ga over de orde. Mevrouw Piri, heel kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Even voor de goede orde. Ik zei: die crisis gaat er komen. Dat zei ik.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Gaat u verder, mevrouw Faber.
Minister Faber:
Nou, die crisis is er al.
De voorzitter:
Mevrouw de minister, gaat u nou door.
Minister Faber:
Er ís een maatschappelijke asielcrisis.
De voorzitter:
Ik denk niet dat u het samen eens wordt, dus dit heeft niet zo veel zin. Geeft u nou gewoon antwoord.
Minister Faber:
Dat is goed. Mevrouw Piri geeft aan dat bestuur problemen dient op te lossen. Ik kom hier ook met oplossingen. Het kan zo zijn dat die niet altijd passen bij iedere kleur. Daarvoor zijn we ook een democratie. Dat begrijp ik ook; dat vind ik geen enkel probleem. Maar ik kom in ieder geval wel met oplossingen op tafel.
Mevrouw Rajkowski had het over de staatssteun. Ik hoop dat u mij even een beetje kunt helpen. U had het over andere mogelijkheden, andere vormen van steun, voor ondernemers in Ter Apel die gedupeerd of benadeeld zijn. De regelingen die er zijn, ken ik niet. Maar dat wil ik wel nader voor u navragen. Ik zal uw vraag dan schriftelijk beantwoorden. Ik vind dat namelijk ook wel interessant om te weten. U heeft sowieso ook recht op die informatie.
Dan kom ik bij mevrouw Van Zanten. Zij had het over azc's in woonwijken: "mensen willen dat eigenlijk helemaal niet, dus liever geen nieuwe locaties daar." Nogmaals, ik wil juist inzetten op grote locaties. Die wil ik niet in woonwijken, maar juist meer in het buitengebied.
Dan had u nog een vraag over de vrijstelling van de bpm. U gaf aan dat daar ook Kamervragen over zijn gesteld. Dat klopt. Volgens mij wordt die bpm gewoon beëindigd; dat klopt. Die vrijstelling valt dan af.
Dan kom ik bij meneer Bontenbal. Hij geeft aan dat het feit dat iets juridisch mag, niet wil zeggen dat het oké is. Weet u, ik houd me gewoon aan de huidige wet- en regelgeving. Ik kleur netjes binnen de lijnen. Juridisch gezien mag ik dit instrument gewoon inzetten. De vraag of dat wel of niet oké is, is ook een politiek besluit.
De heer Bontenbal geeft ook nog aan dat de asielketen op orde gebracht moet worden. De asielketen zit verstopt. Die verstopping moet eraf; daar ga ik op inzetten. Dat houdt in: de instroom beperken en de doorstroom en de uitstroom bevorderen. Dan betreffende …
De voorzitter:
Een hele korte reactie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
De doorstroom bevorderen betekent de IND en het COA op orde brengen. Daar verwacht ik dan dus plannen voor. Het gaat mij om het democratisch ethos. U mag de Kamer op deze manier benaderen; juridisch gezien mag dat. U bent overigens zelf ook wetgever. Ik vind het idee dat u zich houdt aan de wet nog niet heel geruststellend, aangezien u wetgever bent. Ik zou zeggen: die rol heeft u ook. Maar het gaat natuurlijk over de vraag op welke manier u de Kamer betrekt bij de besluitvorming over die plannen. Dat zeg ik even los van wat het CDA van die plannen vindt; misschien zitten daar wel dingen in die wij kunnen steunen. Maar dit betreft de manier waarop de Kamer wordt betrokken bij deze noodwetgeving. Ik zou u ter overweging mee willen geven: betrek de Kamer daar wel bij. Ik denk dat dat fatsoenlijk is.
Minister Faber:
Uiteraard wordt de Kamer betrokken. Die voortduringswet komt sowieso naar de Kamer. Men krijgt ook gewoon onder ogen waarop het KB is gemotiveerd. Het KB moet dragend gemotiveerd zijn, net zoals de AMvB's. Dat is allemaal openbare informatie die gewoon naar de Kamer komt. Daar is helemaal niks geheimzinnigs aan.
De voorzitter:
De minister heeft heel erg veel vragen beantwoord.
Minister Faber:
Volgens mij ben ik er!
De voorzitter:
Maar ik mis nog de vragen -- ik durf het bijna niet te zeggen -- van de heer Boomsma over Oekraïne. Die hangen al een hele tijd.
Minister Faber:
Die hebben we nog niet.
De voorzitter:
Dan ga ik u vragen om die schriftelijk te beantwoorden.
Minister Faber:
Uiteraard willen wij dat.
De voorzitter:
Dan komen die zo meteen … Sorry? Heel kort, meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ik denk dat dit wel vrij cruciaal is. Als het inderdaad klopt dat de wet moet worden aangepast om de eigen bijdrage goed te kunnen innen, omdat gemeenten anders, vanwege een omissie in de vorige wetgeving, nu geen toegang kunnen krijgen tot die gegevens, dan heeft dat toch effect op de termijn? 1 januari komt namelijk steeds dichterbij. Halen we die termijn dan nog? Kan de minister dan in die brief ook ingaan op de vraag hoe het kan dat dit eerst is misgegaan in de wet en op de vraag of het lukt om die tijdig aan te passen, zodat we zo snel mogelijk kunnen beginnen met het innen van die eigen bijdrage?
Minister Faber:
Wij komen daar zo snel mogelijk schriftelijk op terug. Dan heeft u snel uitsluitsel hierover.
De voorzitter:
Ik heb hier nog een paar toezeggingen die u gedurende het debat heeft gedaan; die ga ik voorlezen. Ik constateer allereerst dat we 19.00 uur lijken te gaan halen. Ten tweede constateer ik dat er door de heer Eerdmans een tweeminutendebat is aangevraagd. We zullen proberen om die zo snel mogelijk in te boeken. Dan ga ik nu de toezeggingen voorlezen. Luistert u allen goed of ik het goed heb gedaan.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de uitvoeringstoets met betrekking tot het inzicht in Suwinet door gemeenten na akkoord van de VNG en het UWV aan de Kamer toe te sturen.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer te informeren over de totstandkoming van het landenbeleid. Hij gaat daarbij ook in op hoe dat in andere landen is vormgegeven.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer op korte termijn te informeren over de inzet van het kabinet ten aanzien van de opt-out.
Ik vraag de minister: wat is "op korte termijn"? Ik hoor haar zeggen: sowieso binnen een maand. Dat schrijven we op.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer in oktober te informeren over strengere maatregelen tegen antisemitisme bij de asielprocedure.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer voor het herfstreces te informeren over de planning omtrent het tweestatenstelsel, de ongewenstverklaring, de afschaffing van asiel voor onbepaalde tijd en de afschaffing van hoger beroep.
- De minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer schriftelijk te informeren over verschillende vormen van nadere compensatie voor ondernemers in Ter Apel.
- De vragen van de heer Boomsma over het innen van een eigen bijdrage van Oekraïners en het eventueel aanpassen van de wettelijke grondslag, worden schriftelijk beantwoord.
Ik neem aan dat dit binnen enkele weken zal zijn. Ik hoor "ja". Dan vraag ik: ben ik nog iets vergeten? Nee.
Dan zijn we klaar. Dank u. Dank aan alle mensen die hebben gekeken. Dank aan de minister natuurlijk voor alle antwoorden.
Sluiting 18.50 uur.