Algemene Politieke Beschouwingen (1e TK) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D33902, datum: 2024-09-18, bijgewerkt: 2024-09-19 09:57, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-09-18 10:15: Algemene Politieke Beschouwingen (1e TK) (Plenair debat (overig)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Algemene Politieke Beschouwingen
Algemene Politieke Beschouwingen
Aan de orde zijn de Algemene Politieke
Beschouwingen.
De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Een hartelijk
woord van welkom aan de leden van de Kamer, de mensen op de publieke
tribune maar vooral natuurlijk aan onze gasten van vandaag: een vak K
vol bewindspersonen. Fijn dat u er met z'n allen bent. Op de eerste
plaats natuurlijk een woord van welkom aan de minister-president, de
heer Schoof. Fijn dat u bij ons bent. Zo te zien zijn er geen absenten
vandaag en heeft u ze allemaal binnen. We zien allemaal uit naar een
mooi debat vandaag. Daar zijn we even twee dagen mee bezig. Ik denk dat
het vanavond laat wordt, maar we gaan toch ons best doen om het kort te
houden. Nederland hunkert naar een scherp debat. Ik hoop dat we het ook
een beetje gezellig en ontspannen kunnen houden. Interrupties graag kort
en puntig; niet hele referaten bij de interruptiemicrofoon. Via de
voorzitter spreken, want anders voel ik mij zo buitengesloten.
Interrupties in drieën. Bespaar ons herhalingen, zou ik ook willen
zeggen. Ik ga een uur schorsen voor de lunch. Dat zal zo rond 12.00
uur/12.30 uur zijn. Het duurt een uurtje, zodat we de wachtrijen wat
korter kunnen houden.
We hebben vandaag natuurlijk heel veel inhoud te bespreken: de
Miljoenennota, alle begrotingen, de Troonrede zo u wilt, misschien het
oordeel van de Raad van State. U kunt vandaag nog schuiven tussen
begrotingen. Er is een regeerprogramma van 130 pagina's. Kortom, heel
Nederland kijkt ernaar uit hoe wij ons vandaag gaan buigen over de
inhoud. Een ochtendblad kopt vandaag "Grote spanningen in de Kamer: weet
Den Haag zich te gedragen tijdens de Beschouwingen?" Het antwoord op die
vraag ligt in ons aller handen.
Voordat ik enkele stichtelijke woorden tot u ga spreken, geef ik nog
even het woord aan de heer Eerdmans voor een punt van orde.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ik lees in De Telegraaf van vanochtend een
bericht met een mooie foto erbij over een brief van minister Faber over
een opt-out op het migratiebeleid in Europa. JA21 is het daarmee van
harte eens, maar ik vraag me wel af wat het plan daaronder is. Het is
een hele korte brief, die bovendien volgens mij ook aan een verkeerde
zender is gericht. Dat zal immers moeten worden bepaald door de
lidstaten van de Europese Unie en niet door de Commissie. Ik denk dus
dat de brief verkeerd is geadresseerd, maar de vraag is vooral of er
vandaag een brief van het kabinet kan komen met een toelichting op de
vraag hoe dat wordt gerealiseerd: welk plan ligt eronder? Graag een
toelichting en een onderbouwing.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, maar
misschien heeft de minister-president het zelf ook al gehoord.
Ik trakteer u elke dag op een mooi gedicht uit de schatkamer van de
Nederlandse literatuur. De grootste bijdrage van ons als Staten-Generaal
aan de literatuur is natuurlijk de Statenvertaling, die op 17 september
1637 aan ons werd aangeboden en een enorm vormende functie heeft gehad
voor de Nederlandse taal. Als inleiding op vandaag wil ik daar een mooi
stukje uit voorlezen, en wel uit Prediker:
"IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden,
het is al ijdelheid.
Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de
zon?
Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat
in der eeuwigheid.
Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar
plaats, waar zij oprees.
Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat
steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.
Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de
plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.
Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken;
het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van
horen.
Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is,
hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de
zon."
Prediker 1:2-9.
Het woord is aan de heer Timmermans. Het woord is aan de heer
Jetten.
De heer Jetten (D66):
Allereerst dank dat u met een gedicht weer laat zien hoe belangrijk
cultuur is. Ik heb ook een punt van orde. In de begroting is
aangekondigd dat er een half miljard aan bezuinigingen aankomt op het
basis- en het middelbaar onderwijs. Dat betekent een harde klap voor
onder anderen leraren in de Randstad en de brede brugklassen, maar tot
mijn verbazing is in de begroting, een hele lange lijst, 200 miljoen
euro nog niet ingevuld. Het is onmogelijk voor ons als Kamer om een
oordeel te vellen over die onderwijsbegroting als we niet weten waar de
minister die 200 miljoen wil gaan bezuinigen. Ik vraag dus om een brief,
te ontvangen voor de beantwoording morgen, over hoe de minister met die
200 miljoen bezuiniging op onderwijs denkt om te gaan.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zal ook dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het
kabinet. Dan is nu alsnog het woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Mijn complimenten voor een prachtig citaat uit een
heilig boek. Ik verheug me er zeer op dat u binnenkort ook uit andere
heilige boeken mooie citaten voorleest. Ik denk aan de Talmoed en de
Koran. Het zou heel mooi zijn als u zo de verscheidenheid van Nederland
vanaf uw voorzittersstoel een plaats geeft.
Voorzitter. Het privilege van de eerste spreker is dat ik mag claimen
wellicht namens u allen te spreken als ik vanaf hier Pieter Omtzigt
beterschap wens. Ik hoop dat hij snel weer aansterkt en snel weer onder
ons is, zodat we ook met hem weer het debat kunnen voeren. Hij is een
parlementariër pur sang en daarvoor verdient hij ons grootste respect.
Ik hoop dat hij er snel weer is.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ja, nu wat minder leuks. Een "nepparlement" met
"nepvolksvertegenwoordigers", dat vindt PVV-minister Faber van deze
Kamer. En ook de heer Wilders heeft dat herhaaldelijk gezegd. Zo worden
we op dit moment ook behandeld. Vandaag staan wij, als leden van dit
huis, allemaal voor de vraag of we toestaan dat de regering het
parlement buitenspel zet. Het is nota bene het eerste grote besluit
onder leiding van de nieuwe premier. Hoe verschillend we ook denken over
asiel en migratie, in een democratie maken we de wetten en regels samen,
in dit huis. Wat minister Faber doet, is gevaarlijk. Het noodrecht
misbruiken om het parlement te omzeilen en onder de wet en
internationale verdragen uit te komen, is een rechtstreekse aanval op de
democratische rechtsstaat en zou door het parlement met kracht moeten
worden afgewezen.
Ik erken dat de positie van mevrouw Van Vroonhoven geen gemakkelijke is,
maar zij heeft wel veel uit te leggen vandaag. Laat ik me direct tot de
NSC-fractie richten: is het goed bestuur om het parlement buitenspel te
zetten? Uw voorman gaf het antwoord vorig jaar in zijn Thorbeckelezing:
"Nee, nee en nogmaals nee!" Niet alleen de geloofwaardigheid, maar ook
de fundamentele bestaansreden van NSC staat op het spel. En nee, het
gaat er niet om of de Raad van State zegt dat het juridisch wel of niet
klopt. Het gaat erom dat het democratisch van geen kant deugd. Je mag je
niet verschuilen achter de rechter, want door dat te doen, ondermijn je
de rechter. Je moet zelf je verantwoordelijkheid nemen. Als de regering
vandaag onvoldoende garanties biedt, zal ik daarom in tweede termijn een
motie indienen om deze ondemocratische truc te verhinderen. Hier behoort
elke democraat een grens te trekken. Wij mogen niet toestaan dat de
regering onder valse voorwendselen het parlement opzijschuift.
Voorzitter. Ik hoorde in de afgelopen dagen bij heel veel collega's dat
dit debat vooral zou moeten gaan over alternatieve en soms botsende
visies over de toekomst van ons land. Het moet niet gaan over ruzie
tussen fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Want vooruitgang komt
alleen tot stand als we ons niet gek laten maken, maar ons vastberaden
richten op het verbeelden van een betere toekomst. De dominante
politieke krachten van deze tijd doen exact het tegendeel. Dat doen zij
niet alleen door op cynische wijze de spelregels van de democratie aan
hun laars te lappen, maar ze spelen ook in op gevoelens van wantrouwen
en angst door te pleiten voor een terugkeer van grensposten in Europa.
Ze zaaien verdeeldheid door vluchtelingen en migranten tot zondebok te
maken. En ze spreken het slechtste in ons aan door mensen buiten te
sluiten om wie ze zijn, van wie ze houden, wat ze geloven of waar de
wieg van hun ouders of grootouders stond.
Alleen als we het goede in elkaar aanspreken, is geen uitdaging te groot
om samen aan te kunnen. Dat heeft Nederland in de loop van onze
nationale geschiedenis steeds opnieuw bewezen. Maar daar is wel
vertrouwen voor nodig, vertrouwen in onszelf, vertrouwen in elkaar, maar
bovenal vertrouwen in vooruitgang. Dat is het vertrouwen dat morgen weer
beter kan zijn dan vandaag. Dat vertrouwen herwinnen we alleen als we
een radicaal andere koers gaan varen. En dus moeten we het vandaag
dáárover hebben, over de verandering die Nederland nodig heeft. Het
laatste wat we moeten doen, is ons laten afleiden door de fel brandende
vuurpijlen die Wilders afschiet in de hoop dat we allemaal
gehypnotiseerd naar die vuurpijl blijven staren en geen oog hebben voor
de grond, die bezaaid ligt met zijn gebroken beloftes.
Zolang wij het alleen maar hebben over de aanval op onze democratie die
Faber en tot mijn grote verdriet ook Schoof willen inzetten, heeft
niemand door dat Wilders zijn kiezers heeft belazerd. Ik heb me lang
afgevraagd waarom mevrouw Yeşilgöz zo graag met de PVV wilde
samenwerken. En deze week daagde het me: de PVV is van harte bereid het
kapitaal te ontzien en toont zich een onderdanige loopjongen als de VVD
voorstelt geld van arme mensen te brengen naar de rijken, als een soort
omgekeerde Robin Hood. De PVV en de VVD hebben een faustiaanse deal
gesloten: als jij mij mijn zin geeft bij het asielbeleid, laat ik jou
miljarden aan cadeaus uitdelen aan het grootkapitaal. Dat kost de een
haar principes en de ander zijn verkiezingsprogramma, maar ze zijn er
alle twee gelukkig mee, want ze krijgen wat hun hartje het liefst
begeert.
Mensen snappen heus wat het betekent als je onnodige belastingkortingen
weggeeft aan buitenlandse aandeelhouders. Wilders doet wat hij Rutte
jaar in, jaar uit verweet. Nu is híj de man die liever miljarden euro's
weggeeft aan grote bedrijven en buitenlandse beleggers dan dat hij geld
besteedt aan Nederlanders. Voor multinationals en buitenlandse
aandeelhouders gaat de belasting omlaag, voor gewone Nederlanders gaan
de btw en de zorgpremie omhoog. Wat betekent dat bijvoorbeeld? Eén
voorbeeld: de verhoging van de btw. De hoofdredacteur van dagblad De
Limburger, Bjorn Oostra, zegt: als jullie dat doen, moet ik zeventien
mensen ontslaan en dan kan ik misschien niet meer naar de gemeenteraden
gaan om verslag te doen van wat daar plaatsvindt. Je ondermijnt met de
btw-verhoging op deze manier rechtstreeks de democratie en de controle
op de democratie. Niet doen!
Als je dat doet, blijft er geen cent meer over voor al die mensen die op
je rekenen. De mensen in Parkstad Limburg, die dachten dat je een
volwaardig Zuyderland-ziekenhuis zou openhouden. Echt een grote, zware
belofte. De mensen die dachten dat je meteen het eigen risico zou
afschaffen. De chronisch zieken, die dachten dat ook zij zouden meedelen
in het verlagen van het eigen risico. De hardstwerkende Nederlanders,
die dachten dat ze met jouw steun met pensioen zouden kunnen, zonder dat
ze totaal versleten zouden zijn. De onmisbare werknemers in de
thuiszorg, die dachten dat je het minimumloon zou verhogen. Belofte,
belofte, belofte. Tijdens de onderhandelingen met de VVD ging niet het
klimaatbeleid, maar het eigen PVV-programma door de shredder. In alles
blijkt Wilders uiteindelijk gewoon een geradicaliseerde VVD'er.
Voorzitter. Het is geen groot geheim dat dit kabinet niet mijn eerste
voorkeur had. Voor de zomer hebben we het uitvoerig gehad over het
racistische en extreme gedachtegoed van sommige ministers. Maar zolang
deze vier partijen mekaar stevig vasthouden in dit onzalige avontuur,
rust op hen de dure plicht daar ook een succes van te maken en ook
dingen te leveren voor mensen. Want vergis je niet: als het mislukt,
zullen mensen nóg cynischer worden en keren ze zich nóg meer af van de
politiek, zeker de democratische politiek. Ik reken mij niet rijk. Ik
heb geen schadenfreude als het misgaat op dingen die te maken hebben met
de bestaanszekerheid van mensen, want de mensen zullen teleurgesteld,
boos en cynisch zijn.
Voor de zomer werd alle kritiek van de oppositie weggewuifd onder
verwijzing naar het regeerprogramma. Maar in het dikste akkoord ooit
staat een oneindige reeks van voornemens, doelen, ambities en beloftes,
maar heel weinig concrete oplossingen voor de problemen in het land,
laat staan een visie op de toekomst. Bij het lezen van de Miljoenennota
snap je ineens de emoties, zenuwen en afleidingsmanoeuvres bij de
coalitiepartijen. Nadat jarenlang VVD-beleid heeft geleid tot de
problemen in ons land, is het zorgwekkend dat mevrouw Yeşilgöz als enige
trots verkondigt dat de regering voor 90% VVD-beleid uitvoert. En
natuurlijk — als klap op de vuurpijl, als we het toch over vuurpijlen
hebben — geeft zij links de schuld, terwijl de VVD veertien jaar
onafgebroken aan het bewind is geweest. Je moet maar durven.
Stilstand wordt gepresenteerd als vooruitgang en achteruitgang als een
welkome verandering. Het minimumloon blijft laag om de loonkosten te
drukken. Drie van de vier coalitiepartijen hadden beloofd dat het
minimumloon zou worden verhoogd, maar ze doen het niet. Voor serieuze
armoedebestrijding is de komende jaren geen geld. De partijen gaan fors
bezuinigen op het onderwijs en de slagkracht van de overheid. Gemeenten
moeten noodgedwongen buurthuizen, zwembaden en bibliotheken sluiten als
alles doorgaat rond het Gemeentefonds. Maar buitenlandse aandeelhouders,
vastgoedspeculanten en expats mogen zich verheugen op extra
belastingvoordelen. Voor hun bestaanszekerheid wordt ontzettend goed
gezorgd.
Er is maar één partij in Nederland die trots kan vieren dat ze geld
heeft afgepakt van mensen die al bijna niks hebben. Dat is de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz heeft ervoor gezorgd dat er minder geld gaat naar
mensen die onmisbaar werk doen, en meer naar grootverdieners die het
niet nodig hebben. De grootverdieners gaan er 38 keer meer op vooruit
dan de mensen die het minimumloon verdienen. Moet je je voorstellen:
boven een ton krijgt iedere maand €38 meer. Dat merken ze niet eens. Als
je alleenstaand bent met een minimumloon: €1 in de maand meer. Stel je
nou eens voor, het zou omgekeerd zijn. Voor iemand die het minimumloon
heeft en alleenstaand is, is €38 echt een verschil. En iemand die maar
€1 krijgt terwijl hij een ton verdient in plaats van €38, die merkt dat
ook niet. Dus daarom zeg ik: een omgekeerde Robin Hood. Doe het
andersom, en je doet echt iets aan de problemen van de
Nederlanders.
Voorzitter. Deze koers zal de verdeeldheid in ons land vergroten. Nog
meer mensen zullen tegenover elkaar komen te staan, en het vertrouwen in
vooruitgang wordt vervangen door angst voor de toekomst.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De heer Timmermans ligt redelijk op ramkoers. En hij heeft het over
verdeeldheid. Ik zou eigenlijk willen vragen: kunt u ons ook uitleggen
hoe we die gemeenschappelijkheid met elkaar opzoeken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kom zo tot een aantal voorstellen, mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoop het. Ik hoop enórm dat u met ons naar de oplossingen zoekt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat wil ik ontzettend graag, maar ik heb ook met een Pieter Omtzigt te
maken gehad die had beloofd het minimumloon te verhogen. Ik heb ook met
uw fractie te maken gehad die had gezegd: behoorlijk bestuur, dat is
voor ons het aller-, allerbelangrijkste. Dus daar wil ik graag met u
over praten. Daar komen we nog op. En ik kom zo met een aantal concrete
voorstellen, want ik hoop dat uw fractie die ook kan steunen, als er nog
iets van dat extraparlementaire is overgebleven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan hoop ik ook dat de andere drie coalitiecollega's zich daar ook in
kunnen vinden. Dat zou mooi zijn, dan kunnen we als heel parlement
gezamenlijk optrekken.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou ... Meteen, in één opmerking, dat hele extraparlementaire in de
shredder gegooid. Jammer.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, zou ik, via u, aan de heer Timmermans mogen vragen hoe hij
het verklaart dat sinds hij in de oppositie zit, het vertrouwen in de
politiek fors is gestegen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat wil ik ontzettend graag verklaren. Mensen wordt ontzettend veel
beloofd, en zij hebben nog niet in de gaten dat ze door u, meneer
Wilders, in het pak worden genaaid.
De heer Wilders (PVV):
Zou het zo kunnen zijn dat uw partij, die volgens mij dertien keer
onderdeel is geweest van het kabinet, al die dertien keren totaal blind
is geweest voor de grootste problemen van Nederland, zoals bijvoorbeeld
het asiel- en migratiebeleid? Zou het zo kunnen zijn dat dat nu nummer
één staat bij de zorgen van mensen? Samen met wonen en andere problemen
staan asiel en migratie op nummer één. Uw partij was daar altijd de
grote afwezige. Uw partij was het altijd die die mensen pamperde en
binnenliet, graag met voorrang huurwoningen gaf en noem maar op. Zou het
zo kunnen zijn dat mensen zich realiseren dat je, als je echt wat wilt
veranderen in dit land, als je echt wat aan die asielinstroom wilt doen,
dan bij iedereen moet zijn behalve bij de Partij van de Arbeid? Zou dat
ook een reden kunnen zijn?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zou het ook zo kunnen zijn ...
De heer Wilders (PVV):
Geef antwoord op de vraag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zou het ook zo kunnen zijn dat bij de laatste verkiezingen mensen écht
dachten dat u het minimumloon zou verhogen? Zou het ook zo kunnen zijn
dat de mensen in Heerlen dachten dat u écht voor het Zuyderland op zou
komen? Zou het ook zo kunnen zijn dat u écht meende dat u een akkoord
wilde over vroegpensioen? Zou het ook zo kunnen zijn dat u het écht
meende dat u het aan de onderkant beter zou doen dan wat er nu is? Zou
dat ook zo kunnen zijn? Want ik ben altijd bereid om terug te kijken
naar het verre verleden, maar waar we hier nu staan, is hoe ú bent
omgegaan met uw grote verkiezingswinst in november vorig jaar. U
belazert de mensen. Het enige onderwerp waarover u wilt praten, is
asiel, maar al die andere dingen kunnen u niks schelen. En de mensen
hebben op u gerekend bij al die onderwerpen. Zou dat niet zo kunnen
zijn?
De heer Wilders (PVV):
Zou het ook kunnen zijn dat u overal over wilt praten, behalve over
asiel? Want u geeft geen antwoord op mijn vraag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nee ...
De voorzitter:
De heer Wilders, afrondend.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb het woord. Laat ik even heel kort op uw punten ingaan. De
streekziekenhuizen. Nou, een geweldige stap van de minister van VWS,
omdat zij nu die spoedeisende hulp en de hele andere zorg ook uit de
marktwerking gaat halen, waardoor de streekziekenhuizen geholpen kunnen
worden. U had het over het minimumloon en u zet met heel populistische
verwijten ... Ja, u heeft een hele vriendelijke lach. Dat u ervoor heeft
gezorgd ... U zegt net: mensen met een minimumloon gaan er €1 op vooruit
en de mensen met een ton €38. U vergeet daarbij te zeggen — dat staat in
datzelfde staatje van het Nibud — dat mensen die net één trapje boven
het minimumloon zitten, die iets meer verdienen dan het minimumloon, er
net zo veel op vooruitgaan als die persoon van €100.000. Dat is dus een
uitkering of werkenden tot €30.000. Die staan op 34. Dat is bijna gelijk
aan mensen met €100.000. Dat noemt u niet. Dat is dus goedkoop en mooie
retoriek, maar er klopt dus helemaal niets van dat wij niets voor die
mensen doen. Wij steunen en hebben lastenverlichting voor iedereen. De
kern ligt bij de werkenden die rond modaal zitten. Dat kunt u zien in
datzelfde staatje van het Nibud.
Maar nu terug naar mijn vraag. Waarom wilt u het niet hebben over asiel
en migratie? Is dat omdat de mensen van GroenLinks in die werkgroep nu
een actie tegen u zijn begonnen omdat u iets zei over het terugdringen
van asiel? Is dat de reden? Waar bent u bang voor? Waarom geeft u niet
toe dat Nederland een enorme puinhoop is geworden en dat ze u nu niet
aan de macht willen zien, dat het vertrouwen in de politiek stijgt sinds
u in de oppositie zit? Omdat u nul, een hele grote nul aan oplossingen
heeft voor het asiel- en migratievraagstuk.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De vraag is: als u zo overtuigd bent van uw oplossingen, waarom
bespreekt u ze dan niet gewoon in deze Kamer? Waarom probeert u de Kamer
buitenspel te zetten? Waarom probeert u de truc van een noodwet te
hanteren terwijl er geen enkele juridische grond is om dat te
rechtvaardigen? Als het u erom gaat om van mij te horen wat wij vinden
van asiel en migratie, leg de plannen hier dan neer. Ik kom dag en nacht
met u erover praten. Dan laten wij zien wat we willen. Wij zullen de
mensen niet door een ondergrens laten zakken, zoals u wilt doen. Wij
blijven mensen als mensen zien! Dat zijn geen postpakketjes die je
zomaar over de grens kunt kieperen, zoals u wilt.
De heer Wilders (PVV):
Postpakketjes? Het blijkt nu wel weer dat GroenLinks-Partij van de
Arbeid niet het begin van een oplossing heeft voor de problemen met
asiel. Het enige wat u zegt, is dat wij het verkeerd doen. Maar al
jarenlang, al decennialang, al tientallen jaren lang, al dertien keer
dat u onderdeel uitmaakte van een kabinet heeft u er niets van gebakken.
Mensen vertrouwen uw partij niet als het gaat om het migratiebeleid. U
wilt iedereen binnenlaten. U wilt de grenzen openlaten. U maakt zich
zorgen over het feit dat we door een ondergrens heen zakken, maar u
vergeet te zeggen dat die Nederlander door die ondergrens heen zakt. Die
Nederlander kan geen woning meer krijgen. Die Nederlander heeft een
probleem met veiligheid op straat. Die Nederlander heeft te weinig zorg.
Daar heeft u het niet over! Zolang de heer Timmermans dat blijft doen,
zal het vertrouwen blijven stijgen in de tijd dat hij niet in het
kabinet zit.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zal u één ding zeggen: hoedt u voor de gevolgen van het breken van zo
veel verkiezingsbeloftes. Het vertrouwen van uw kiezers kan ook te paard
gaan. Ik weet uit ervaring dat als vertrouwen vertrekt, je hard moet
werken om het weer terug te krijgen. Daar zijn wij keihard mee bezig. Ik
loop niet weg voor de waarheid. Ik loop niet weg voor het feit dat wij
heel hard moeten werken om de kiezers die vroeger bij ons hoorden, weer
terug te krijgen. Dat erken ik volledig. Maar ik waarschuw u: ga door
met het breken van beloftes en ze lopen bij u nog veel harder weg. Doe
dat niet.
Wat betreft asiel en migratie wil ik heel graag op uw vraag antwoorden.
Ik kom daar in mijn tekst ook op terug, maar dan doe ik het nu even
hier. Eindelijk, na jaren soebatten, heeft de Europese Unie afspraken
gemaakt over hoe we de buitengrenzen beter gaan bewaken, over hoe we
juridisch houdbare afspraken met derde landen kunnen maken en over hoe
we de vluchtelingen in Europa eerlijk over de lidstaten verspreiden.
Maak daar werk van! Dat is een echte oplossing. Denkt u nou werkelijk
dat als u hier de grenzen ophoogt, als u hier mensen zelfs de meest
fundamentele humanitaire hulp ontzegt, u ze eindeloos over de grens naar
Duitsland kan zetten? Wat denkt u dat Duitsland gaat doen? Of over de
grens naar België? Dat gaat niet werken. We komen hier alleen maar uit
als we dit gezamenlijk Europees aanpakken. Dan werkt een opt-out juist
tegen wat je wil bereiken. Een opt-out maakt alles veel moeilijker. Dus
als u echt over deze onderwerpen wilt praten, doe dat hier in de Kamer.
Daar is de Kamer voor. Daar kunt u uw plannen neerleggen en dan kunnen
wij dat vergelijken met onze standpunten. Dan kunnen we vervolgens
kijken waar meerderheden voor zijn. Maar dan komen uiteindelijk wel de
feiten op tafel. Feiten, daar moeten we het over hebben, niet over
sentimenten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga ervan uit dat velen van ons met een kater de zomer in zijn gegaan
na het vorige debat. Ik hoop dat velen van ons zich hebben voorgenomen
om het hier vooral over de kiezer te hebben. Laten we constateren dat
dat nog niet helemaal lekker lukt aan het begin van dit debat. Ik zit
naar de heer Timmermans te luisteren en ik moet eerlijk bekennen dat ik
niet zo'n cynisch verhaal had verwacht. Het gaat vooral over wat niet
deugt bij de ander. Hij belooft ons net in de verschillende interrupties
dat hij heus wel gaat vertellen waar hij voor staat, maar vertelt
vervolgens alleen maar wat er voor hem niet deugt, terwijl wij plannen
hebben, concrete voorstellen neerleggen voor de hardwerkende
Nederlander, voor wie we staan. Ik kom straks in mijn termijn terug op
wat de heer Timmermans net zei over asiel en dat het Europees zou
moeten. Over cynisme gesproken; dat zijn dezelfde plannen waar de partij
van de heer Timmermans tegenstemde. Nu we hier staan en nationaal onze
zaakjes op orde kunnen krijgen, begrijp ik dat de heer Timmermans ons op
dat punt ook niet steunt, maar daar komen we straks op.
Ik wil graag terug naar de Partij van de Arbeid en GroenLinks. Ik ken de
Partij van de Arbeid als een partij die er probeerde te zijn voor de
werkenden. Ik had zo gehoopt dat de heer Timmermans die draai terug zou
maken. Hij staat hier toch een heel betoog te houden over waarom hij het
een goed idee vindt om bedrijven en al die banen hier uiteindelijk wel
weg te jagen, waarom hij het een goed idee vindt om geen
accijnsverlagingen te hanteren, waarom hij het een goed idee vindt om
wel aan hypotheekrenteaftrek te doen, wat wonen voor gewone gezinnen zo
veel duurder gaat maken. Hij valt ons vervolgens aan op de concrete
plannen die er zijn om juist verlichting te geven aan deze gezinnen, aan
de modale inkomens, aan de hardwerkende Nederlander. Ik zeg richting de
heer Timmermans dat het gewoon niet meer te volgen is. Kunnen we
alsjeblieft de Partij van de Arbeid weer terugzien, die er ook weer echt
staat voor de werkenden en voor het behoud van die banen, dus voor het
positieve verhaal dat ik van vroeger ken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, de interrupties zijn echt puntig, voorzitter.
De voorzitter:
Het wordt een lange dag!
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Laat ik daar duidelijk over zijn. Op verzoek van collega Omtzigt is
onderzocht hoe je armoede het beste kunt bestrijden. Dat is niet door
door te gaan met het almaar uitbreiden van de hele toeslagensystematiek,
maar door simpelweg het minimumloon te verhogen. Als je het minimumloon
verhoogt, dan gaat ook het hele loongebouw mee. Mensen hebben dan meer
te besteden. Dat is hardcore-PvdA en hardcore-GroenLinks kan ik u
verzekeren, mevrouw Yeşilgöz. Zo zien wij een sociale staat ontstaan,
met minder verschillen. De heer Wilders refereerde al aan de cijfers. Ik
heb hier die van het Nibud. Mensen in het midden gaan er soms inderdaad
ook fors op vooruit. Alles tussen €3.500 en €4.000 in de maand gaat erop
vooruit, maar iedereen daaronder gaat er in verhouding tot anderen niet
op vooruit. Sommige groepen gaan er zelfs op achteruit. Dat is niet
zoals GroenLinks-Partij van de Arbeid ziet hoe je een eerlijke
inkomensverdeling krijgt in dit land. Weet u: natuurlijk willen grote
bedrijven geen extra belasting betalen. Natuurlijk willen ze, als ze
aandelen verhandelen om zo de dividendbelasting te omzeilen, daar niet
voor aangeslagen worden. Maar dat scheelt de schatkist wel 2 miljard
euro per jaar. De grote bedrijven zijn ook geïnteresseerd in de vraag of
er voldoende huizen zijn voor de werknemers die we hebben. Zijn er
voldoende scholen voor onze kinderen? Is de reputatie van dit land nog
een beetje overeind te houden? Zijn de andere voorzieningen nog op orde?
Dat is minstens even belangrijk voor de beslissing of je blijft of gaat
als de vraag of je belasting moet betalen over het handelen in aandelen.
Mevrouw Yeşilgöz weet namelijk net zo goed als ik dat het een valse truc
is om dividendbelasting te ontlopen door te handelen in eigen aandelen,
en zo op kosten van de gemeenschap aandeelhouders en hun portemonnee nog
verder te spekken. Die aandeelhouders zijn overigens lang niet allemaal
Nederlanders.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Timmermans begon zijn betoog net richting mij met het gegeven
dat onderzocht is hoe je uit de armoede komt. Ik zal de heer Timmermans
vertellen hoe je uit de armoede komt. Dat doe je door te werken. Dat doe
je door ervoor te zorgen dat werken loont. Dat doe je door niet al die
bedrijven weg te jagen, maar ervoor te zorgen dat mensen die banen
hebben, bij bedrijven waar ze kunnen werken en waar er perspectief is.
Dat doe je niet door keer op keer op keer te kijken hoe je de boel kunt
herverdelen en groepen tegenover elkaar kunt zetten. Je doet dat door
perspectief te bieden. Uit de armoede komen betekent zorgen voor banen
en mensen helpen. Degenen die het niet lukt, moet je natuurlijk ook
helpen. Ik hoopte zo op dat realistische verhaal bij de heer Timmermans,
namelijk dat je weet dat de beste manier om uit de armoede te komen en
om ervoor te zorgen dat je kinderen niet meer in armoede opgroeien, is
dat je perspectief hebt. Dat is wat dit kabinet tot in detail aan het
schetsen is. Het was zo mooi geweest als de heer Timmermans over zijn
eigen schaduw had kunnen stappen en ook op die onderdelen had kunnen
zeggen: dat is mooi, want dat is wat echt helpt. Ik nodig de heer
Timmermans uit om met mij eens het land in te gaan om met echte
hardwerkende Nederlanders te spreken. Dan kan hij ook al die beelden die
hij heeft, loslaten en kijken naar de werkelijkheid die er is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, ga maar eens spreken met de hardst werkende Nederlanders in de
Rotterdamse haven. Die halen de pensioenleeftijd niet die u wilt. Maar u
bent niet bereid om te praten over een fatsoenlijke regeling voor
prepensioen. Ga maar eens praten met de mensen in de thuiszorg, die het
soms helaas van het minimumloon moeten hebben. Zij kunnen niet rondkomen
van het minimumloon. Ze zijn versleten voordat ze de pensioengerechtigde
leeftijd hebben bereikt. Ga eens praten met alle mensen die in de zorg
zo belangrijk zijn, en met de ondersteuners op scholen. Noem ze allemaal
maar op. Je moet het minimumloon verhogen. Doe je dat niet, dan zijn dit
praatjes voor de vaak. Praatjes voor de rijke Nederlanders, die geen
financiële problemen hebben. Praatjes die het grote bedrijfsleven
helpen, maar de gewone Nederlanders in de kou laten staan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog even terugkomen op het asiel- en migratiebeleid. De heer
Timmersmans zegt eigenlijk dat dit kabinet mensen als een postpakketje
de grens over zet naar Duitsland en naar België. Maar weet de heer
Timmermans dat er een Dublinakkoord is? Wij hebben afgesproken dat
mensen die hier zijn gekomen via een ander land, Duitsland of België,
terug moeten naar het land waar zij zijn geweest voordat ze naar
Nederland kwamen. Er komen per jaar maar ongeveer 1.000 mensen binnen
via Schiphol. Dan is Nederland het eerste land waar ze asiel aanvragen.
De meeste mensen komen via andere landen. Als mensen hier geen
verblijfsvergunning krijgen en het land uit moeten, hebben wij ons ook
nog te verhouden tot het Dublinakkoord. Vindt de heer Timmermans ook dat
wij ons aan dat Dublinakkoord moeten houden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker, maar als je een opt-out kiest en eruit gaat, zal geen andere
lidstaat de mensen willen terugnemen. Terecht niet. Bovendien: als je
kijkt naar de hoeveelheid mensen die asiel aanvragen in Nederland, dan
zitten we per capita behoorlijk fors onder het Europese gemiddelde. Dus
al die spookverhalen alsof Nederland de gekke henkie van Europa zou
zijn, kloppen gewoon niet. Dus het heeft er ook mee te maken dat je
probeert om er met je Europese partners afspraken over te maken,
inclusief de toepassing van het Dublinakkoord. Een van de goede kanten
van de migratieafspraken die in Europa zijn gemaakt, is nou juist dat we
ons nu veel meer aan die akkoorden gaan houden. Vandaar dat ik zeg: het
is onderdeel van wat ik maar even noem de Europese verdeling van de
lasten op dit punt. Een verdeling van lasten die ik ook graag in
Nederland zou zien, maar die u onmogelijk maakt door het intrekken van
de wet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik begrijp echt niet dat de heer Timmermans gewoon niet heeft gezien wat
er het afgelopen jaar is gebeurd. Dit kabinet wil gewoon met oplossingen
en maatregelen komen. Gisteren bleek uit onderzoek van de NOS dat het
vertrouwen in de politiek, na jaren te zijn gedaald, flink is gestegen.
Weet je waar die grootste stijging plaatsvond? Onder de praktisch
opgeleiden. Die hardwerkende Nederlanders. De lassers, de monteurs, de
buschauffeurs; al die mensen die wij nodig hebben. Onder hen is het
vertrouwen het meest omhooggegaan. Dat is de ruggengraat van Nederland.
Die mensen zijn de ruggengraat van Nederland. Ik ben er heel blij mee
dat deze mensen heel veel vertrouwen hebben in de politiek, in ieder
geval meer vertrouwen dan ooit. Dat zijn de mensen die misschien vroeger
wel op de PvdA hadden gestemd, maar nu allemaal naar de rechterkant zijn
overgelopen, godzijdank. Want daarom hebben wij dit kabinet hier neer
kunnen zetten. Zij hebben realiteitszin. Dat is de reden waarom het
vertrouwen in de politiek is gestegen. Daar heeft de heer Timmermans
part noch deel aan gehad.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ik zeg u ook wat ik tegen de heer Wilders zeg: als dan blijkt dat
dit vertrouwen niet leidt tot vervulling van de beloften die aan de
mensen zijn gedaan, dan is dat vertrouwen ook weer zo verdwenen. Dat
ervaart mevrouw Van der Plas zelf ook. Er werd eerst gezegd: we hoeven
niet aan de mestwetgeving te voldoen et cetera. Nu moet het toch, omdat
er geen alternatief is, wat de meeste fracties in deze Kamer al jaren
wisten. BBB heeft jaren getraineerd wat andere fracties wilden doen,
inclusief een aantal coalitiefracties. Nu moeten ze toch doen wat ze
getraineerd hebben. U moet ook aan uw kiezers gaan uitleggen dat u niet
kunt waarmaken wat u hebt beloofd, en dan zal het vertrouwen van uw
kiezers ook langzaam verdwijnen. Nogmaals, ik verheug me daar helemaal
niet op. Dat heb ik ook tegen de heer Wilders gezegd. Ik ben zo bang dat
Nederlanders op dit moment het vertrouwen in de hele politiek gaan
verliezen. Het is fantastisch dat je mensen hoop geeft. Er is echter één
ding slechter dan mensen geen hoop geven, en dat is mensen valse hoop
geven. Dat is wat dit kabinet doet.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij zullen straks bij mijn inbreng vast nog wel terugkomen op de
landbouw. Ik kan al wel het volgende zeggen. De heer Timmermans sprak
over "getraineerd", maar als BBB niet drieënhalf jaar geleden met die
ene zetel in de Kamer was gekomen, hadden wij nu niet zeven zetels
gehad. Dan hadden we nu niet in de coalitie gezeten, hadden we nu niet
in alle waterschappen gezeten, waren we nu niet de grootste partij in de
Eerste Kamer geweest, waren we niet in alle provincies de grootste
geworden en had de BBB niet in tien van de twaalf provincies
meegeregeerd. Dan was het voor de agrarische sector één groot drama
geweest, want de vorige kabinetten, met destijds een juichend GroenLinks
en een juichende PvdA op de achtergrond, hadden het er alleen maar over
hoe ze zo veel mogelijk boeren konden uitkopen. Dit kabinet, waar ik
voor de volle honderd procent achter sta, heeft het perspectief: hoe
kunnen we zo veel mogelijk boeren in Nederland houden? Ook daarmee is
het vertrouwen in de politiek gestegen en niet gedaald.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar als u bij onderhandelingen niet 15 miljard had weggegeven die
anders de boeren had kunnen helpen om te hervormen, om de goede kant op
te gaan, dan had u echt wel vertrouwen gewonnen. U kiepert dat over de
schutting en u dwingt een deel van de boeren tot een kille sanering. Dat
is pas cynische politiek, mevrouw Van der Plas!
De heer Stoffer (SGP):
Toch even terug naar de migratieproblematiek. We zagen de afgelopen
dagen dat uit onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat driekwart van de
Nederlanders wil dat de instroom naar beneden gaat. Het viel me op dat
ook vier op de tien GroenLinks-PvdA-kiezers dat willen. Ik hoor nu die
interrupties van zonet en de antwoorden van de heer Timmermans. Ik heb
de indruk dat hij eigenlijk zegt: dat moet je Europees met elkaar
oplossen. Dat is natuurlijk mooi, maar we weten allemaal dat dat de
afgelopen jaren is geprobeerd. Het is niet gelukt, en als je het
Europees doet, duurt het altijd lang. Mijn concrete vraag is de
volgende. Stel nu eens dat dit kabinet komt met spoedwetgeving, die
keurig langs het parlement, de Tweede en de Eerste Kamer, gaat en dat
dat goede plannen zijn. Kunnen die nationale plannen dan ook rekenen op
de steun van de heer Timmermans?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
GroenLinks-PvdA is altijd voor goede plannen, maar het lijkt mij zeer
onwaarschijnlijk dat plannen van dit kabinet van ons het oordeel "goed"
zullen krijgen. Ik ben echter heel blij dat de heer Stoffer het heeft
over "hier bespreken". Het moet niet zo zijn dat via een KB het
parlement buitenspel gezet wordt en dat dan maanden later teruggekomen
wordt met een advies van de Raad van State, terwijl ondertussen van
alles gedaan wordt waar het parlement niks over te zeggen heeft. Ik ken
de heer Stoffer als iemand die staat in een hele lange traditie van
staatsrechtelijke rechtlijnigheid. Ik hoop echt op zijn steun als we
willen voorkomen dat dit soort zaken door een meerderheid in deze Kamer
buiten het parlement om geregeld worden.
De heer Stoffer (SGP):
Over dat laatste zijn de heer Timmermans en ik het eens. We staan in die
traditie en daar blijven we in staan. De intentie van de SGP is echter
om, als er spoedwetgeving komt die door de beugel kan en die straks ook
standhoudt bij de rechter — ik neem aan dat we daarvan kunnen uitgaan
—die te gaan steunen. Want er ligt een probleem en dat moet opgelost
worden. Dat moet niet over maanden of jaren gebeuren; nee, dat moeten we
op heel korte termijn doen. Als het kabinet dus ergens mee komt, of het
nu maandag, vrijdag of zaterdag is, zullen wij hier zijn om dat snel te
behandelen met de intentie om de migratie-instroom op te lossen. Mijn
vraag aan de heer Timmermans is: heeft hij diezelfde intentie? Of denkt
hij zoiets als: dan proberen we toch maar om dat een beetje weg te duwen
en op de lange baan te schuiven? Heeft hij dezelfde intentie als de SGP,
of een heel andere?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De heer Stoffer zal het mij niet kwalijk nemen dat ik mij niet uitspreek
over plannen die ik niet ken. Ik wil de heer Stoffer wel beloven dat wij
op het moment dat die plannen naar de Kamer komen, klaar zullen staan om
ze ook te behandelen. Dat wil ik u beloven, want het slechtste wat ons
kan overkomen is dat er een KB geslagen wordt en het parlement maanden
buitenspel staat totdat er iets met een advies van de Raad van State
komt voor te liggen. Ik zou ook aan de heer Stoffer het volgende willen
vragen, via u, voorzitter. Hij is het toch ook met mij eens dat dit,
democratisch gelegitimeerd, in deze Kamer moet gebeuren en dat het niet
moet worden afgeschoven naar de Raad van State of de rechter? Want je
mag de rechter hier niet in trekken als je niet eerst zelf je
verantwoordelijkheid hebt genomen. Als je weet of kunt weten dat wat je
voorstelt juridisch niet door de beugel kan en dan de houding aanneemt
"we doen het toch en dan zal de rechter ons wel terugfluiten", dan neem
je de democratische rechtsstaat niet serieus. Ik weet zeker — maar goed,
laat ik het vragen — dat de heer Stoffer het op dat punt met mij eens
is.
De heer Stoffer (SGP):
Volgens mij stel ik hier de vragen en geeft de heer Timmermans de
antwoorden. Later vandaag is het andersom. We wijken daar niet veel van
elkaar af, maar het gaat mij om de intentie. Dit kabinet komt nu met
plannen voor een probleem waarvan driekwart van Nederland zegt dat het
opgelost moet worden, de asielinstroom. Ook vier op de tien
GroenLinks-PvdA-kiezers wil dat nadrukkelijk. Ik weet niet hoe de rest
erin staat, maar een groot deel van Nederland wil dat wel. Is dan de
intentie van PvdA-GroenLinks om die asielinstroom zo snel als kan in te
dammen op — dat zeg ik erbij — een rechtsstatelijke manier? Het gaat me
nu niet om de exacte plannen. Het gaat om de intentie. Die van de SGP is
helder. Wij zullen dat steunen. Maar is dan ook GroenLinks-PvdA wat dat
betreft in charge en zullen zij dat ook steunen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Wij kunnen praten over asiel en migratie, maar dan moet je wel over het
hele migratievraagstuk praten. Je kunt dan niet zomaar wegkijken van de
veel en veel grotere aantallen die hier komen om te werken via
migratieafspraken, van het feit dat heel veel van deze mensen echt zwaar
onder de norm werken in industrieën die we moeten disciplineren en waar
we afspraken over moeten maken. Voor een discussie over migratie kunt u
GroenLinks-Partij van de Arbeid altijd vinden. Dag en nacht zijn we
bereid om dat te doen, maar wel op basis van feiten en op basis van het
hele plaatje: asielmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie, alles bij
elkaar. Dan komen we tot juiste afspraken. De realiteit is namelijk, zeg
ik tegen de heer Stoffer, dat je ook een morele verplichting hebt. Of je
nou christen bent, zoals u en ik, of humanist of moslim of wat dan ook,
je voelt een morele verplichting tegenover mensen die vluchten voor
oorlog en geweld. Er moet in deze samenleving altijd plaats blijven voor
mensen die aan onze deur kloppen omdat ze anders worden vermoord of
opgesloten. Als je daarvoor de ruimte wil houden, dan zal je serieuze
stappen moeten zetten om die arbeidsmigratie kleiner te krijgen. Dan
krijg je een eerlijkere discussie over asielmigratie. Versmal het niet
alleen tot een asiel- en migratieprobleem. Dan doe je de mensen onrecht
aan en je doet onszelf onrecht aan, want je laat jezelf dan niet meer
toe om je menselijke kant te laten zien, om je morele kant te laten
zien. Mensen die vluchten voor oorlog en geweld moeten in dit schatrijke
land, zoals de minister van Financiën gisteren nog zei, een veilig
heenkomen kunnen vinden.
Voorzitter. Ik ga door met mijn betoog. Het kabinet lijkt zich blind te
staren op het hier en nu, terwijl ons land voor enorme uitdagingen
staat. De concurrentiestrijd met de Verenigde Staten en China noopt tot
ongekende investeringen om werkgelegenheid te behouden. Mario Draghi
stelde terecht: "Als Europa niet meer innoveert, volgt een langzame
doodsstrijd". Voor de toekomst van de Nederlandse en Europese economie,
voor banen, voor evenwicht tussen industrie, landbouw, natuur en milieu
en voor nog heel veel meer zijn investeringen in onderzoek en
ontwikkeling essentieel. Of het nu de Nederlandse planbureaus zijn, het
IMF, de OESO of Draghi, iedereen komt tot dezelfde conclusie. Hoe kan je
dan in hemelsnaam 1 miljard bezuinigen op kennis en innovatie? Het is,
als je aan je kinderen en kleinkinderen denkt, volstrekt onverantwoord.
Maar het hoeft niet zo te zijn. Als we fors investeren, dan kunnen we
ons opnieuw oprichten. Dat heeft dit land al zo vaak gedaan. De
miljardenbezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie leggen een
enorme hypotheek op onze toekomst, op de toekomst van onze kinderen en
kleinkinderen.
Voorzitter. Ik geloof dat we in staat zijn om een schone en leefbare
planeet achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen, maar dan
moeten we wel de moed opbrengen daar een plan voor te maken en koers te
houden. In mei verscheen een studie waaruit blijkt dat iedere extra
graad temperatuurstijging de wereldeconomie 12% economische groei kost.
Dat zet de discussie over wat nu haalbaar en betaalbaar is in een heel
ander daglicht. Iedere investering in maatregelen om de uitstoot van
broeikasgassen te verminderen, betaalt zich dus dubbel en dwars terug.
Wat je niet moet doen, is de fossiele subsidiekraan opendraaien met
belastingvoordelen voor grote vervuilers. Het kabinet kan blijven zeggen
dat ze de klimaatdoelen handhaaft, maar dat is volstrekt kansloos zonder
aanscherping van het beleid. De verslapping van dit kabinet is een klap
in het gezicht van toekomstige generaties. Hetzelfde geldt voor onze
natuur en de landbouw. Niet alleen boeren, maar iedereen in dit land
heeft een gezonde natuur nodig. Als we onze oren laten hangen naar de
veevoederbedrijven, de vleesverwerkers en de bedrijven die landbouwgif
leveren, dan komen boeren en burgers bedrogen uit. Als we boeren niet
helpen met verduurzamen, dan dreigt een ijskoude sanering in de
veehouderij. Ik zeg het de VVD na: dat transitiefonds was achteraf best
een goed idee. Ik wil graag van de minister-president horen of hij dat
ook vindt. Het zou goed zijn als onze landbouwwoordvoerders binnenkort
eens een discussie hebben over het recente plan — dat ook gesteund wordt
door de Europese landbouworganisaties — om de landbouw in Europa te
extensiveren en een betere balans tussen natuur en landbouw te vinden,
in het belang van onze burgers en in het belang van de
voedselzekerheid.
Voorzitter. Op deze manier komt het land geen steek verder. Er is een
fundamenteel andere koers nodig. Een koers die niet teert op gebroken
beloften, maar die mensen weer houvast, toekomstperspectief, vertrouwen
en vooruitgang geeft. Het voeden, uitdragen en vormgeven van dat
vertrouwen is de taak van progressieve politiek. We zullen een krachtig
weerwoord moeten hebben op alle politiek die ons gemoed bezwaart met
toekomstangst. We zullen mensen juist moeten enthousiasmeren voor de
toekomst, een toekomst waarin iedereen schone lucht inademt, schoon
drinkwater drinkt en kan genieten van mooie natuur. Het moet een
toekomst zijn waarin we de verschillen tussen arm en rijk verkleinen,
omdat we een gemeenschap willen zijn die iedereen een fatsoenlijk en
waardig bestaan biedt. Het moet een toekomst zijn met goed onderwijs
voor onze kinderen en fatsoenlijke zorg voor onze ouderen, waarin we
omzien naar elkaar, elkaar de hand reiken als het tegenzit en iedereen
de vrijheid voelt om zichzelf te zijn. Ik wil vandaag daarom een aantal
concrete voorstellen doen en geen half uitgewerkte, onzinnige plannen of
onhaalbare beloftes. Ik wil concrete voorstellen doen die mensen houvast
geven en vooruithelpen.
Eén. Zorg voor hogere inkomens. Om te beginnen: kom je belofte na om het
minimumloon te verhogen. Als je dat blijft weigeren, zie dan tenminste
af van het idee om de algemene heffingskorting te verlagen.
Twee. Houd je aan de afspraak dat werknemers met zware beroepen op tijd
kunnen stoppen met werken en in goede gezondheid van hun oude dag kunnen
genieten. Realiseer je dat dit de hardst werkende Nederlanders zijn, de
hardst werkenden Nederlanders. Deze mensen mogen we niet in de steek
laten, want dan zakken we allemaal door een morele ondergrens. Dit geldt
voor bouwvakkers, maar ook voor politieagenten, schoonmakers, de
sjorders in de Rotterdamse haven. Zij verdienen gewoon een fatsoenlijke
pensioenregeling. Ook hun werkgevers zitten hierop te wachten. Ik denk
dat dit ook minister Keijzer zou kunnen helpen om meer mensen te
enthousiasmeren om bouwvakker te worden, als zij weten dat ze op tijd
met pensioen kunnen als ze jaren op een steiger hebben gestaan. Een
fatsoenlijke pensioenregeling kunnen we regelen. Ik vraag het kabinet om
nog voor het debat van volgende week een beter aanbod aan de vakbeweging
te doen. Ik denk dat we dan verder komen.
De heer Dassen (Volt):
Ik ben het helemaal eens met de heer Timmermans dat de nood hoog is voor
echte oplossingen. Het kabinet levert weinig oplossingen en als ik de
interrupties van de coalitiepartijen net hoor, kunnen we daar weinig van
verwachten. Ik hoor de voorstellen van de heer Timmermans. Ik ben het
helemaal met hem eens dat we echt iets aan die armoede moeten doen. We
moeten het minimumloon verhogen, juist om ervoor te zorgen dat mensen
erop vooruitgaan en dat mensen die werken en niet rond kunnen komen dat
wel kunnen. Als we daar met elkaar goed naar kijken en daarover kritisch
debatteren, moeten we ook kijken waar de heilige huisjes zitten en daar
kritisch naar kijken. Ik ben daarom dus benieuwd of in het voorstel van
de heer Timmermans over de verhoging van het minimumloon ook de
koppeling met de AOW is meegenomen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja.
De heer Dassen (Volt):
Dat is helder. Ik ken de heer Timmermans ook als iemand die daar graag
aan vasthoudt. We zien ook dat als wij als Tweede Kamer eenmalig het
minimumloon willen verhogen en de koppeling met de AOW willen houden, er
heel weinig van het geld direct terechtkomt bij de mensen die het
minimumloon krijgen. Dat is de reden dat ik dit ter discussie stel. Ik
vind dat we daar eens kritisch naar moeten kijken. Vinden we inderdaad
dat ook de mensen die AOW krijgen met aanvullende pensioenen er ook op
vooruit moeten gaan? Is de heer Timmermans het met mij eens dat wij ook
eens kritisch naar dat systeem moeten kijken, dat we ook moeten kijken
of we dat geld op deze manier echt bij de mensen krijgen die het het
hardst nodig hebben? Of moeten we eens kritisch kijken — ik geloof dat
PvdA en GroenLinks daar zelf in 2020 ook al een voorstel voor heeft
gedaan — naar het loslaten van die koppeling, in ieder geval bij een
eenmalige verhoging?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
We hebben ook in ons verkiezingsprogramma bij de vorige verkiezingen een
aantal voorstellen gedaan, maar die gaan niet uit van het loslaten van
de koppeling. Die blijft gehandhaafd. Ik zou die discussie heel graag
met de heer Dassen willen voeren op basis van de plannen zoals wij die
hebben uitgewerkt. Dan kan de heer Dassen mij vertellen wat daar niet
aan klopt en dan kunnen we daar een discussie over hebben. Maar wij zien
geen noodzaak om die koppeling los te laten. Daarvoor is de AOW voor ons
een veel te belangrijk kroonjuweel in deze verzorgingsstaat.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb het specifiek over de koppeling bij een eenmalige verhoging en
dus niet over de koppeling met de loonontwikkeling, want die blijft. Dat
kan ik helemaal begrijpen. Het probleem dat wij nu zien is dat vele
miljarden moeten worden betaald op het moment dat we het minimumloon
willen verhogen, en dat het grootste gedeelte van dat geld dus niet naar
het minimumloon gaat. Daar zit ook precies mijn probleem. We hebben te
maken met vergrijzing, we zien dat de AOW daardoor steeds duurder wordt,
terwijl wij er juist voor willen zorgen dat het minimumloon omhooggaat.
Als wij vast blijven houden aan die koppeling, zeker als de verhoging
eenmalig is, dan ben ik bang dat de mensen van wie we willen dat ze erop
vooruitgaan, er amper op vooruitgaan. Ik herhaal dus mijn vraag aan de
heer Timmermans: is hij het met mij eens dat wij ook kritisch moeten
kijken naar het toekomstbestendig maken van ons socialezekerheidsstelsel
en dat we dat kunnen doen door de koppeling te behouden met de
loonontwikkeling, maar dat we moeten voorkomen dat we de AOW daarin
meenemen naar boven als we het eenmalig doen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik blijf bij mijn standpunt en ik vind dat de cijfers van het Nibud mijn
standpunt ook ondersteunen. Als ik kijk naar het lijstje van mensen, dan
gaat bijvoorbeeld een alleenstaande met AOW, die er nog €25.000 pensioen
bij heeft, gewoon €3 op achteruit in de huidige plannen. Het is dus
helemaal niet zo dat heel veel mensen met AOW die het niet nodig hebben,
dan heel veel meer geld zouden krijgen. Nee, voor mijn fractie is het
vasthouden aan de koppeling echt essentieel, maar ik wil dat graag met u
allemaal doornemen op het moment dat we daarover komen te spreken. Wat
ik met u deel, is dat het bitter noodzakelijk is dat we het minimumloon
verhogen in dit land.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Waar was ik nou? Bij punt drie. Voer weer actieve grondpolitiek om
ruimte te maken voor woningbouw en natuur. Op dit moment wordt ons land
gegijzeld door de intensieve veehouderij. Het wordt tijd dat we het roer
omgooien en kiezen voor de belangen van woningzoekenden en de natuur. Ik
stel voor dat de minister nationale doelen vastlegt voor het beschikbaar
stellen van landbouwgrond voor woningbouw en natuur. Als ik het goed
begrijp, zou 1,5% meer al leiden tot de mogelijkheid om 100.000 huizen
te bouwen, maar ik hoor de premier daar graag over.
De overheid kan ook nog een stap verder gaan door zelf grond te
verwerven en de winsten van grondspeculanten af te romen. Dat kan door
een deel van de gereserveerde middelen voor woningbouw te bestemmen voor
een grondbank. Een grondbank zou ook boeren kunnen helpen die echt
willen omschakelen. Ook die hebben namelijk last van speculanten die de
grond liever aan leliekwekers verkopen dan aan boeren die duurzaam
willen werken. Het mes snijdt dan dus echt aan twee kanten. Misschien
kunnen we eens kijken of we hier overeenstemming kunnen krijgen over een
grondbank.
Punt vier. Er wordt zó veel meer mogelijk als wij onze welvaart eerlijk
delen. Ik zeg het nogmaals: het is onbegrijpelijk dat dezelfde minister
van Financiën die glunderend miljardenbezuinigingen aankondigt op zorg,
onderwijs en sociale zekerheid, voor miljarden aan onnodige
belastingkortingen uitdeelt, die de samenleving bovendien veel meer gaan
kosten dan aanvankelijk gedacht. Als we moeten kiezen, besteed ik die 2
miljard voor die aandeelhouders veel liever aan het onderwijs voor onze
kinderen dan aan belastingvoordelen voor aandeelhouders.
Tot slot, punt vijf. Investeer in de toekomst van ons land. We mogen
onze schouders niet ophalen bij het feit dat een op de drie Nederlandse
kinderen niet goed genoeg kan lezen en schrijven. Het tekort aan leraren
is zo groot dat scholen moeten overstappen op een vierdaagse schoolweek.
Het regeerprogramma blijft volkomen verstoken van nieuwe ideeën om ons
onderwijs vooruit te helpen. Wat doet de regering wel? Miljarden
bezuinigen op de toekomst van onze kinderen en boeken en kranten duurder
maken. Schoolboeken worden uitgezonderd, maar boeken en kranten worden
duurder; ik heb het verhaal van Bjorn Oostra al genoemd. Het is de
wereld op z'n kop.
Ik was vorige week bij De Regenboogschool in het Laakkwartier hier in
Den Haag. Ik kwam daar enorm geïnspireerd vandaan, omdat de leerkrachten
en iedereen die daar werkt samen met de kinderen dag en nacht bezig zijn
om de kinderen liefde voor boeken bij te brengen, om ze te leren goed
met elkaar om te gaan en om ze voor te bereiden op de Cito-toets, zodat
ze verder komen. Maar veel mensen die daar werken, lopen echt op hun
tandvlees. Zo langzamerhand komt het einde in zicht van hun creatieve
oplossingen om het iedere week toch nog allemaal rond te krijgen, zoals
docenten die op afstand moeten doceren omdat andere docenten een dag
vrij hebben. Laten we de ogen niet sluiten voor de noden van het
onderwijs. Laten we proberen daar zo veel mogelijk in te investeren.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
In de strijd tegen de onderwijsbezuinigingen vindt de heer Timmermans
mij natuurlijk aan zijn zijde.
Hij had het net over gebroken verkiezingsbeloftes. Ik wil het even over
het eigen risico hebben met de heer Timmermans. Tijdens de verkiezingen
voerde hij op tv een debat met de heer Wilders, waarin de heer Wilders
aan een mevrouw beloofde dat hij het eigen risico helemaal zou
afschaffen. Dat zou hij ook nog op dag één gaan regelen. Wat blijkt nu?
Die mevrouw krijgt alleen een korting en die gaat pas in 2027 in. Daar
heeft die mevrouw dus helemaal niets aan. We weten inmiddels ook dat de
halvering van het eigen risico leidt tot €200 meer zorgpremie per
Nederlander én tot langere wachtlijsten. Je gaat dus meer betalen voor
je zorgpremie en je moet langer wachten op goede zorg. Mijn vraag aan de
heer Timmermans is: gaat hij dat halfbakken plan van het kabinet steunen
of maakt de Partij van de Arbeid een betere keuze voor de zorg?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat GroenLinks-PvdA daar in het verkiezingsprogramma inderdaad
een veel beter plan voor had, waarbij ook die andere aspecten voor het
voetlicht werden gebracht. Dat plan zou ik graag weer willen meenemen in
de discussie. Daarmee kunnen we eerder beginnen met het verlagen van de
eigen bijdrage en ervoor zorgen dat de premie niet exorbitant stijgt.
Dat is ons plan. Ik ben dag en nacht bereid om samen met D66 te kijken
hoe we dit zo kunnen verfijnen dat we veel beter voor de dag komen dan
de coalitie met haar plan.
De heer Jetten (D66):
Ik zou de koers eigenlijk nog radicaler willen omgooien, want het
verlagen of afschaffen van het eigen risico is per definitie een heel
slecht plan. Alleen al bij een halvering moet elke Nederlander €200
zorgpremie meer gaan betalen en zullen de wachtlijsten toenemen.
Minister Agema schrijft dat zelfs in het regeerakkoord: bij een lager
eigen risico zullen de wachtlijsten in de zorg oplopen. Dat is heel
onverstandig als je goede zorg op één wil zetten voor Nederlanders. We
kunnen er veel beter voor zorgen dat we investeren in zorgmedewerkers en
lagere belastingen voor Nederlanders die werken, in plaats van in die
korting op het eigen risico.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat houdt D66 en GroenLinks-Partij van de Arbeid verdeeld. Wij zijn wel
degelijk van plan om voorstellen te doen om de eigen bijdrage
stapsgewijs te verlagen, zoals ik ook in de verkiezingscampagne heb
beloofd. Ik zal die belofte handhaven. Wij denken dat we methoden kunnen
vinden waarbij dit niet hoeft te leiden tot verhoging van de premie of
meer knelpunten in de zorg. Ik denk dat onze zorgwoordvoerders daar bij
de begrotingsbehandeling uitvoerig op terug zullen komen.
De heer Jetten (D66):
In dat tv-debat tussen de heer Wilders en de heer Timmermans was de heer
Timmermans terecht bezig uit te leggen dat het best complex is om de
zorg goed en betaalbaar te organiseren. We kunnen nu uit informatie van
de minister van VWS zelf opmaken dat draaien aan de eigenrisicoknop
slecht is voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. We
kunnen op basis van die feiten dus beter met elkaar zeggen: dat gaan we
niet doen; we kiezen voor andere oplossingen in de zorg. Ik hoop dat
GroenLinks-Partij van de Arbeid ook wat dat betreft eens tot een nieuw
inzicht kan komen, namelijk dat we de zorg op een veel betere manier
kunnen helpen dan door te draaien aan de eigenrisicoknop.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De zorg heeft veel meer knoppen waar je aan kan draaien. Dat is nou
juist het punt. Als we samen gaan praten over hoe je dit kan oplossen,
mét stapsgewijze verlaging van de eigen bijdrage, dan moet je ook aan
andere knoppen durven draaien als het gaat om de financiering van de
zorg. Als je dat durft, komen we er samen uit. Maar op dit moment zie ik
vooral dat we het niet eens zijn: u wil de eigen bijdrage handhaven
zoals die is en wij willen die echt stapsgewijs verlagen. Dat verschil
poets ik hier niet weg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit kabinet kiest telkens niet voor de samenleving. Het bezuinigt op
vrijwilligersorganisaties. Het trekt nu net een been bij op het punt van
de giftenaftrek. Het laat de maatschappelijke diensttijd vallen. Ik heb
net goed geluisterd naar de heer Timmermans en hoorde een stevig,
klassiek sociaaldemocratisch verhaal met oog voor de mensen die dat hard
nodig hebben, of het nou gaat om hun inkomen of om het bouwen van echt
betaalbare woningen. Mijn complimenten daarvoor. Ik ben ook benieuwd
naar de uitwerking daarvan. Maar op één ding zou ik meneer Timmermans
toch ook willen uitdagen: vergeet die samenleving nou niet, waar zo veel
mensen al op eigen kracht en eigen initiatief goede dingen naar voren
brengen. Of het nou gaat om de stadswijken, waar het hard nodig is dat
we juist investeren, of om het maatschappelijk middenveld, waar nu op
bezuinigd wordt. Kan ik op meneer Timmermans rekenen als we juist op dat
punt ook al deze dagen voorstellen neerleggen om die samenleving te
versterken?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Bikker spreekt uit het hart en raakt mij daarmee. Ik was vorige
week in Heerlen, waar Heerlen-Noord na jaren ellende begint op te
krabbelen, mede dankzij de middelen uit het Gemeentefonds en mede
dankzij de SPUK-middelen, die geschrapt gaan worden. Daardoor verdwijnt
vervolgens alle hoop die in zo'n wijk was gekomen, van mensen die elkaar
vasthouden, die weer met elkaar in gesprek komen, die weer bij de
voetbalvereniging komen, die de straten weer uit eigen beweging schoner
maken, omdat ze zien dat de overheid, de gemeente, ze steunt. Die mensen
laat je in de steek als je de SPUK-gelden schrapt en het Gemeentefonds
over twee jaar in een ravijn laat storten. Het gaat het er dus ook om
dat we ervoor zorgen dat de overheid haar deel daarin neemt. Ik ben het
zeer eens met het stimuleren van maatschappelijke activiteiten en het
erkennen van wat kerken, maatschappelijke organisaties en verenigingen
allemaal doen in dit land. Daar drijft dit land op. Maar dan moeten ze
wel een bondgenoot hebben in de overheid.
Ik zal u één voorbeeld noemen waarvan ik vind dat dit kabinet juist
precies het verkeerde doet door te rekenen op de solidariteit in onze
gemeenten. Dat is het afschaffen van de bed-bad-broodregeling. Het
kabinet rekent er gewoon op dat de gemeenten dit gaan oplossen, want de
medemenselijkheid in de gemeenten is niet weg. Zij zullen mensen niet op
straat laten zwerven. Zij zullen ervoor zorgen dat het opgelost wordt.
Maar je mag als rijksoverheid geen zaken over de schutting gooien in de
hoop dat de gemeenten het dan oplossen. Ik wil daarmee heel concreet
zeggen: ja, wat betreft de maatschappelijke organisaties kunt u mij
altijd vinden, maar ze hebben ook een overheid nodig waar ze op kunnen
rekenen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor die uitgestoken hand. Ik kom later op de dag, wellicht in de
avond — maar dat hangt van de straffe leiding van deze voorzitter af —
met de plannen naar voren. Meneer Timmermans legt ook terecht de vinger
bij het tweede punt. Dat is de veiligheid. Die veiligheid ervaren
burgers op veel plekken steeds minder, omdat de wijkagent niet toekomt
aan zijn taken. We hebben gezien dat drugscriminaliteit hand over hand
toeneemt, juist in die oude stadswijken. Deelt meneer Timmermans met mij
dat we juist van deze coalitie law and order zouden mogen verwachten?
Deelt hij met mij dat het er juist om gaat dat agenten daar tijd voor
hebben in plaats van voor de afleidingen die we nu steeds weer zien, de
chaos waarvoor gekozen wordt? Kan hij dan ook concreet instemmen dat we
daadwerkelijk werk gaan maken van tijd voor die wijkagent? Dan zullen we
ergens anders keuzes moeten maken. Dan zullen we misschien moeten
zeggen: hé, of het nou gaat om het normaliseren van drugs of dat het
gaat om de inzet bij voetbalwedstrijden, laten we maar een eerlijk plan
maken, maar zorg ervoor dat de politieagent dichtbij komt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn antwoord is heel uitgebreid: ja, u kunt op mij rekenen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank. We gaan aan de slag. Meer collega's gaan deze vraag krijgen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vind dat de heer Timmermans er bij verschillende debatten een sport
van begint te maken om mensen een beetje spottend weg te zetten. Hij had
het in zijn betoog over "mensen van Financiën die glunderen bij
bezuinigingen". Dat is op zijn zachtst gezegd heel erg flauw. Het gaat
over op een degelijke manier omgaan met belastinggeld dat is opgebracht
door heel hardwerkende mensen, dat op een goede manier uitgeven en als
overheid altijd weer kijken waar het strakker en beter kan.
Maar dat is mijn vraag niet. Ik hoor de heer Timmermans wat voorstellen
doen die ongelofelijk veel geld kosten. Hij maakt bijvoorbeeld een heel
groot punt van de WML, het minimumloon dat de afgelopen jaren al met 54%
gestegen is. Maar als je naar al zijn plannen kijkt ... Ik wil graag van
hem weten: heeft hij een tegenbegroting?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Omdat het Centraal Planbureau de tegenbegroting niet meer doorrekent,
hebben wij geen tegenbegroting gemaakt, want dan kan iedereen gewoon
zelf verzinnen wat hij wil verzinnen, terwijl niemand controleert of het
allemaal klopt. Wij houden het dit jaar dus gewoon bij hele concrete
plannen, die zijn gebaseerd op ons verkiezingsprogramma. Alles wat ik
hier voorleg is gedekt. Alles wat ik u voorleg — dat beloof ik u — is
gedekt. Ja, dat gaat wel ten koste van uw vrienden, de aandeelhouders.
Dat is zo. Maar dat zijn precies de keuzes die je in dit land moet
maken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik hoopte al dat de heer Timmermans zou zeggen dat ik naar zijn
verkiezingsprogramma moet kijken. Daar staan namelijk meer dan 50
belastingen in die grotendeels gewoon terechtkomen bij de gewone
inkomens, bij gezinnen, bij de bakker die spaart voor zijn pensioen. Dat
komt gewoon bij de spaarpotjes terecht van hele normale mensen, die heel
hard werken om zelf overeind te blijven en dit land vooruit te helpen.
Dat is dus waar de heer Timmermans voor kiest. Dat kunnen we terugzien
in zijn verkiezingsprogramma. Dat is waar. Daar zitten miljarden en
miljarden belastingen richting bedrijven in. Maar dat zijn niet allemaal
Dagobert Ducks die op een zak met geld zitten; dat zijn mensen die
risico's nemen, banen creëren en ervoor zorgen dat er banen zijn voor de
hardwerkende Nederlanders. Dat komt gewoon terecht bij gewone gezinnen.
Laten we daar dan ook eerlijk over zijn, zeg ik tegen de heer
Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik mevrouw Yeşilgöz was, zou ik voorzichtig zijn met het gebruik van
het woord "eerlijk" als ik iets zeg. Maar goed, dat daargelaten ... Zij
maakt telkens — dat doet ze al een jaar — een karikatuur van onze
plannen. Ik krijg haar daar niet vanaf. Ik heb ook besloten om me daar
niet meer over op te winden. Het is nou eenmaal zo. Dat zal zo door
blijven gaan. Maar ik zeg u nogmaals: als je in dit land een eerlijker
land wil, moet je keuzes maken. Wij maken de keuze om de mensen die het
kunnen hebben iets meer te laten bijdragen. Daarmee kun je de mensen die
het niet kunnen hebben, helpen om het einde van de maand te halen, wat
in dit land nog steeds vaak niet het geval is. Als de minister van
Financiën zegt dat we zo'n rijk land zijn dat we op alle punten heel
hoog scoren, dan heeft hij gelijk, maar dat geldt niet voor iedereen. We
moeten ervoor zorgen dat het voor iedereen in dit land gaat gelden.
Straks kunnen we bij het Belastingplan en bij andere begrotingen samen
met de VVD kijken hoe we dat het beste kunnen doen, maar u heeft er niks
aan om steeds weer met die karikaturen te komen. Het begin van uw betoog
was weer heel typisch. U wedijvert met de heer Wilders voor de bokaal
"wie vertelt de beste jij-bak", maar ik ben er niet van onder de
indruk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Op het moment dat ik opkom voor ambtenaren, ben ik niet bezig met een
jij-bak, maar kom ik gewoon voor hen op. De heer Timmermans zei: ze
glunderen als ze kunnen bezuinigen. Dat vind ik zo flauw. Ik vind het
raar als niemand daar even wat van zegt, dus ik zeg er gewoon wat
van.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Be my guest.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik maak geen karikatuur van de plannen van de heer Timmermans; ik heb ze
gewoon bestudeerd. Ze staan uitgebreid beschreven in zijn eigen
verkiezingsprogramma. Het gaat over meer dan 50 belastingen die echt
terechtkomen bij de middeninkomens, bij huishoudens. Ik bevraag hem
daarop. Ik vraag: als je wel staat voor de hardwerkende Nederlander,
maar vervolgens wil dat de accijnzen duurder worden, dat de
energiebelasting niet lager wordt, dat de hypotheekrenteaftrek wordt
afgebouwd ... Hoe rijmt dat met elkaar? Hoe verhoudt zich dat dan tot
elkaar? Maar als ik dat vraag, gaat de heer Timmermans aan alle kanten
terugslaan en uithalen. Dat vind ik jammer, want het was mooi geweest
als we elkaar daar op de inhoud hadden kunnen vinden. Maar dat zit er
voorlopig niet in, geloof ik.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn aanbod aan mevrouw Yeşilgöz is dat we bij het Belastingplan gaan
kijken hoe we dat het beste kunnen doen. Dan kan zij met haar plannen
komen, zullen wij met onze plannen komen en gaan we 'ns kijken wat we
kunnen doen voor die Nederlanders die op dit moment niet rond kunnen
komen. Dat is mijn aanbod aan haar. Dat is hoe we hier in de Kamer
werken. Dan zullen we zien welke plannen een meerderheid kunnen krijgen
en welke plannen niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De voorzitter heeft in het begin van dit debat een soort morele oproep
aan ons gedaan om niet de persoonlijke aanval op te zoeken.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat komt van u, mevrouw Van der Plas? Oké.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is eigenlijk exact wat ik bedoel. Ik hoor de heer Timmermans een
coalitiegenoot persoonlijk aanvallen. Mevrouw Yeşilgöz kan prima voor
zichzelf opkomen, hoor. Maar als coalitiegenoot voel ik mij ook
aangesproken als er wordt gezegd: mevrouw Yeşilgöz, u moet wel oppassen
met het gebruiken van het woordje "eerlijk". Ik wil de heer Timmermans
vragen hoe hij zelf vindt dat het gaat, deze inbreng. Is hij van mening
dat wij op een scherpe, inhoudelijke manier debatteren over wat ons land
graag wil en elkaar niet bij de enkels afzagen? Voorzitter, ik zou aan u
willen vragen om er wat aan te doen als het echt heel persoonlijk wordt.
We moeten immers geen herhaling hebben van 3 en 4 juli.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja ... Moet dit nou van mevrouw Van der Plas komen, na wat we de
afgelopen tijd gezien hebben? Als ze een kopje koffie wil gaan drinken
met collega's, moet er een camera bij zijn. Als ze iets kan zeggen over
wat er in de onderhandelingen gebeurt, praat ze uitvoerig voor de camera
van De Telegraaf in plaats van collega's heel te laten. Ik vind alles
prima hoor, maar u bent toch wel de laatste die mij moet aanspreken op
wat ik zeg en doe. Kijk nou eerst eens naar uzelf en dan gaan we verder
praten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is natuurlijk heel verleidelijk om daarop in te gaan, maar dat ga ik
niet doen. Dat zijn uw woorden, uw aannames. Ik heb u meerdere keren
uitgenodigd voor een gesprek. Helaas is het daar niet van gekomen. Ik
had ook naar Maastricht willen fietsen — fietsen, jaja, zeker — om het
daar te doen. Ik heb voor de rest niks meer van u gehoord. Ik heb u in
de eerste week na het reces uitgenodigd om gewoon hier in de Kamer even
een kopje koffie te drinken. Ik heb gevraagd of er een afspraak gemaakt
kon worden. Dat is niet gebeurd. Meneer Timmermans, respect voor u als
politicus, maar ik zou u voor de zuiverheid van het debat toch willen
vragen om op te houden met persoonlijke aanvallen en het bij de enkels
afzagen van mensen. Dat siert u niet. U heeft een grote staat van dienst
en dit siert u niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter …
De voorzitter:
Als u daar kort op reageert. Ik wil graag weer terug naar de inhoud.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik leg mijn lot in uw handen. Als u vindt dat ik iets
onbetamelijks of onbehoorlijks zeg, dan hoor ik het graag van u. Ik denk
dat mijn woordgebruik netjes is. Mijn stellingname is misschien scherp,
maar daarmee niet onfatsoenlijk.
De heer Dijk (SP):
Even terug naar de inhoud graag.
De voorzitter:
Bij dezen. U continueert. U heeft nog 17 minuten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de heer Dijk voor zijn helpende hand.
Voorzitter. De voorstellen die ik net heb gepresenteerd zijn stuk voor
stuk voorstellen die mensen houvast bieden en weer vertrouwen in
vooruitgang kunnen geven. Als hier werkelijk een extraparlementair
kabinet had gezeten, dan zou een meerderheid van het parlement onze
alternatieven of sommige daarvan wellicht zelfs steunen, maar ik zie op
dit moment geen enkele oprechte interesse — misschien verandert dat
vandaag — in de ideeën van oppositiepartijen. Ik zie slechts verwoede
pogingen om af te leiden van de gebroken beloftes van dit kabinet.
Daarom is minister Faber op pad gestuurd om zo veel mogelijk chaos te
creëren en laat ze niets na om de problemen te verergeren. Ze stopt met
de bed-bad-broodregeling, met meer overlast tot gevolg, in het
vertrouwen dat de gemeenten het allemaal wel oplossen. Ze stopt met de
Spreidingswet, met hetzelfde effect. De Spreidingswet zou echt
onmiddellijk tot vermindering van de ellende in Ter Apel en Budel
leiden. De mensen daar hebben daar ook op gerekend. Ik zie nog hoe blij
ze waren, met tranen in de ogen, dat na deze Kamer ook de Eerste Kamer
de Spreidingswet overeind hield. Nu laat u die mensen weer in de steek.
En dan als kers op de taart roept ze per decreet een crisis uit. Dat is
een crisis waaraan ze zelf heeft bijgedragen en die volgens premier
Schoof wordt uitgeroepen omdat mensen het nu eenmaal zo voelen. Dit vind
ik cynisme en ik vind het ook niet menselijk. Want als de minister
"soberder" zegt, vraag ik me af: is de minister überhaupt weleens bij de
asielopvang gaan kijken? Wat betekent dat "soberder" dan? Is het gras
buiten Ter Apel nog niet sober genoeg? Moet de verwarming straks uit in
de winter? En wat betekent "strenger"? Moet mensen de toegang tot de
rechter worden ontzegd in deze rechtsstaat? Gaan we in dit land een
systeem optuigen waarin de een meer rechten heeft dan de ander? Nee
toch? Dat is toch niet de kant die we op willen?
Op elke partij rust de verantwoordelijkheid om het vraagstuk van
migratie serieus te nemen. Ik wil dat graag nog een keer zeggen. Het is
eigenlijk van de gekke dat ik dat hier nog een keer moet zeggen, maar we
hebben het hier over mensen. We hebben het over mensen. Ik vraag de
premier en de coalitiefracties met klem om in woord en daad stelling te
nemen tegen de ontmenselijking van vluchtelingen, asielzoekers en
migranten. Laat zien dat u weet dat het om mensen gaat die ook proberen
in het leven het beste ervan te maken. Verelendung is geen beleid, geen
menselijk beleid en ook geen goed bestuur.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Dat Europese migratiepact is eigenlijk ook een soort spreidingswet onder
landen. De Spreidingswet, die hier in dit land voorlag — dat was mede op
initiatief van de SP — zou de insteek krijgen dat er eerst gekeken zou
worden naar de rijkere gemeenten. Want de opvang vindt nu constant
plaats in volksbuurten, volkswijken en gemeenten, waar al een enorme
druk is. We zien het nu weer in Noord-Nederland: het is weer
Stadskanaal. Eergisteren zagen we het ook. Er was wéér een gemeente in
Drenthe die opvang biedt, omdat ze daar humaan zijn. Maar nou kan ik me
ook een discussie in de geschiedenis herinneren, aangezwengeld door mijn
partij, over actief spreidingsbeleid van nieuwkomers. Daarvan zei de SP:
er is een veel te grote concentratie van gastarbeiders. Zo noemden we
die toentertijd; laten we hen nu statushouders noemen. Dat vindt nu weer
plaats.
Het zijn weer de buurten en wijken met de allerlaagste huren die alle
klappen opvangen en daarbovenop ook nog als allereersten statushouders
huisvesten, omdat daar de huren laag zijn en statushouders
urgentieverklaringen krijgen. Bent u met mij van mening dat wij het niet
alleen moeten hebben over spreidingsbeleid op Europees en landelijk
niveau, maar ook lokaal? Bent u met mij van mening dat we dan ook moeten
gaan kijken naar alleen maar de rijkste buurten en de rijkste wijken en
dat we dáár urgentie moeten hebben? Want die rijkste buurten en wijken
zijn de meest gesegregeerde wijken van dit land. Daar vindt totáál geen
integratie plaats. Sterker nog, de Bloemendaals van deze wereld weigeren
hospices, om maar even iets te noemen. Zij weigeren ook maar iets te
doen aan de opvang van statushouders, maar ook aan de bouw van sociale
huurwoningen. Ik denk, meneer Timmermans, dat mijn partij hier in het
verleden op aangevallen is. Ik hoop nu oprecht op steun van
GroenLinks-Partij van de Arbeid als het gaat om dit punt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als je kijkt naar wat er in Nederland gebeurt bij heel veel colleges op
dit moment, dan zie je dat dit precies is wat de heer Dijk vraagt.
Daarin steun ik hem ook. De colleges in Arnhem, in Groningen, in
Nijmegen en in Utrecht doen precies dit, namelijk ervoor zorgen dat het
probleem over de hele stad wordt verspreid, ook in wijken waar het beter
gaat, zodat er geen concentratie van problemen komt. Onze gemeenten
zitten dus allang op dit spoor. Wij moeten vanuit de rijksoverheid — ik
wil daarin graag een bondgenoot van de heer Dijk zijn — ervoor zorgen
dat het rijksbeleid wordt, want zonder afspraken over spreiding lossen
we dit probleem niet op. Dan kunnen gemeenten namelijk zeggen tegen hun
burgers: ja, wij moeten dit moeilijke traject in, maar het is eerlijk,
want wij doen evenredig wat andere gemeenten ook doen. Ik ben dus graag
bereid om met de heer Dijk daarover te praten om oplossingen te vinden,
maar ik wil hem er ook op wijzen dat heel veel colleges, waar de SP
overigens ook vaak aan deelneemt, die kant al op gaan.
De heer Dijk (SP):
Dat plan in Groningen komt niet van een vreemde. Laat ik dat even …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou, complimenten daarvoor.
De heer Dijk (SP):
Nee, dat is niet nodig. Maar ik vind wel het volgende van de discussie
die hier gevoerd wordt en die met name aangezwengeld wordt door rechtse
partijen, over statushouders voorrang geven bij sociale huurwoningen.
Het is niet de juiste oplossing om het per se niet te doen, maar we zien
dat mensen met een ggz-verleden óók urgentie hebben, dus het is een
enorme strijd vanwege schaarste. Daarom zeg ik dat er ook vanuit Partij
van de Arbeid-GroenLinks echt een flink, stevig verhaal moet komen
rondom die rijkste gemeenten en buurten en wijken. We moeten die gaan
dwingen. Volgens mij is dat in ieder geval een taak van mij, maar ik
hoop ook van GroenLinks-Partij van de Arbeid, om díé kant van de Kamer
ertoe aan te zetten dat we nu ook eindelijk eens in die meest
gesegregeerde buurten en wijken met villa's, die muren optrekken,
sociale huurwoningen gaan bouwen en dat we zorgen dat daar de opvang
plaatsvindt en dat zij nooit kunnen weigeren om hospices te gaan bouwen,
statushouders te gaan huisvesten of sociale huurwoningen te gaan
bouwen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De colleges waarin dit al gebeurt, het meest recent in Arnhem … Daar
zitten we samen in het college volgens mij. Ik weet niet zeker of de SP
in het college zit in Arnhem, maar ik denk het wel. Niet? O. Nou ja,
zelfs zónder de SP doen we het in Arnhem, zeg ik tegen de heer Dijk. Ik
vind dat dit ook de weg is die we op moeten gaan. Deze last moet
iedereen dragen. Het moet niet van de postcode afhankelijk zijn of
iemand die last draagt of niet.
Voorzitter. Het debat moet gaan over de vraag hoe we migratie op humane
en sociale wijze in goede banen kunnen leiden, want we hebben echt veel
te doen. Daar loopt mijn fractie niet voor weg. De flexibilisering van
werk heeft de vraag naar arbeidsmigranten enorm doen toenemen. Voor
uitzendbureaus en werkgevers is arbeidsmigratie een verdienmodel dat de
lonen laag houdt en de winsten hoog. De helft van de arbeidsmigranten
doet laagbetaald werk, dat vaak ook onveilig en ongezond is. Velen van
hen werken in slachthuizen, distributiecentra en de glastuinbouw. Daarom
heeft mijn fractie vorige week, bij monde van collega Mariëtte Patijn,
voorstellen gedaan om het aantal laagbetaalde vacatures voor
arbeidsmigranten te verminderen en een uitzendverbod in te voeren in de
vleessector. Als de vleessector dan zegt dat niet te kunnen overleven,
dan heeft de vleessector misschien geen toekomst meer. Maar in Duitsland
kon de vleessector het wel overleven door sociaal verantwoordelijk
beleid te voeren. Ik zie dus niet in waarom dat in Nederland niet zou
kunnen. Op dit moment worden deze voorstellen door de VVD geblokkeerd.
Diezelfde VVD heeft niet zo veel moeite om een Amsterdams jongetje van
11 op het vliegtuig te zetten naar een land waar hij nog nooit is
geweest. Het kabinet wil nu … Ja, vervelend hè, als je geconfronteerd
wordt met de dingen die je doet!
Goed.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja. Het kabinet wil nu zelfs uit een deel van het EU-Verdrag treden, een
deel dat gaat over asiel en migratie. En dat net nu de Europese Unie het
onderlinge wantrouwen tussen lidstaten heeft weten te beteugelen en gaat
werken aan verbeterde controle van de buitengrenzen, aan afspraken met
derde landen, in lijn met het Vluchtelingenverdrag, en aan een vorm van
een Europese spreidingswet, zoals we net al bespraken, wat ertoe kan
leiden dat lidstaten een gelijkwaardig aandeel nemen in het opvangen van
vluchtelingen. Als we denken veilig te kunnen schuilen achter de
waterlinie, maken we onszelf iets wijs. Óf we pakken deze uitdaging als
Europeanen gezamenlijk op óf we accepteren een permanente
concurrentiestrijd, met medemenselijkheid als eerste slachtoffer en de
EU als geheel als uiteindelijk slachtoffer. Als we het van de nationale
grenzen zouden moeten hebben, zal de economische en geopolitieke basis
onder de EU worden weggeslagen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het debat wordt wel heel, heel treurig als de heer Timmermans een
jongetje van 11 erbij haalt waarvan we weten dat de moeder veertien jaar
de uitspraken van de rechter negeert en traineert en ondertussen zwanger
wordt, waarna ze, inderdaad, uiteindelijk alsnog het land moet verlaten.
Dat is namelijk precies zoals we het hebben ingericht: het opstapelen
van procedures. Ik denk dat het kabinet daar terecht het mes in wil
zetten. Mijn punt is meer het algemene beeld. Ik heb de heer Timmermans
gisteren horen zeggen: er is met mij te praten over sober en strenger.
Vervolgens is het toch weer de oude PvdA-riedel van: we kunnen niet
iedereen tegenhouden, we zullen het toch Europees moeten regelen; die
opvang blijft humaan. Wat verandert er dan? Even los van de opmerking
dat er valt te praten: ja, je kunt heel veel kritiek uiten op beleid,
maar je kunt ook zeggen "ik zet een stap vooruit". In meerdere landen in
Europa, zoals in Duitsland en Denemarken, zetten partijen vergelijkbaar
met de PvdA die stap naar voren. Die zeggen: "Bestaanszekerheid, ja.
Welvaart verdelen, ja. Maar dit gaat niet samen met massa-immigratie."
Dat is een hele eerlijke constatering van uw zusterpartijen. Wanneer
komt de PvdA tot de conclusie, wanneer durft de heer Timmermans vast te
stellen dat die combinatie voor de PvdA-achterban, voor de mensen in de
oude arbeiderswijken en de oude steden, niet langer kan en dat dit niet
gaat? Je kunt niet en-en doen: én mensen toelaten uit allerlei landen
die moeten leren lezen en schrijven, die moeten leren integreren. Dat
kost geld, dat kost aandacht, dat kost leraren. We hebben een
lerarentekort, meneer Timmermans. Hoe kan de PvdA volhouden om in
Nederland te zeggen "we houden de poort open, een opendeurenbeleid", en
ondertussen gaat de welvaart naar beneden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Er wordt door GroenLinks-Partij van de Arbeid helemaal niet aan een
opendeurbeleid gedaan; die karikatuur werp ik verre van mij. Ik ben
bereid met iedereen, dag en nacht — en dat heb ik gisteren willen zeggen
— hier in de Kamer, waar dat hoort, over de voorstellen van het kabinet
te praten. Maar ik roep dan ook uw fractie, de hele Kamer en het kabinet
op om het asiel- en migratiebeleid niet te versmallen tot alleen
asielbeleid. Want heel veel overlast in onze steden, heel veel mensen
die in onze steden op straat slapen, zijn geen asielzoekers. Dat zijn
mensen die hier zijn gekomen om te werken en hun baan zijn kwijtgeraakt
omdat ze onfatsoenlijk behandeld worden, omdat ze gedwongen worden te
tekenen zzp'er te zijn zonder dat ze weten wat dat betekent en
vervolgens op straat komen te staan. Dus ik ben altijd bereid om
hierover te praten. En ik ben ook bereid om heilige huisjes ter
discussie te stellen. Maar ik ben ook bereid om te zeggen: het probleem
is breder dan asiel en migratie. En ik wil, want dat hoort bij het wezen
van wie we zijn als Nederlanders, dat dit land ook een veilige haven
blijft voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Natuurlijk zijn
er ook mensen die een beroep doen op asiel die daar geen recht op
hebben. Daar moeten we afspraken met derde landen voor maken. Die
afspraken krijg je echt alleen maar als je dat Europees doet. Sommige
individuele landen lukt dat, maar heel weinig. Dus daar is allemaal over
te praten. Maar laten we dit in het licht zien van de hele context van
asiel en migratie, want de heer Eerdmans weet net als ik dat in veel van
onze steden het juist de arbeidsmigranten zijn die hun baan kwijtraken
die voor de meeste overlast zorgen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat vind ik best goede woorden. Het ís namelijk ook veel breder dan
asiel; het gaat ook om internationale studenten, het gaat om
arbeidsmigratie, het gaat om gezinshereniging. En ik ben het er ook mee
eens dat je in Europa meer kan bereiken. Ik hoop ook dat minister Faber
een kopgroep van landen vindt waarmee je kan praten over het outsourcen
van asielopvang naar veilige derde landen. Dat zou prima zijn. Ik zie de
heer Timmermans knikken. Kijk, het gaat mij om de houding. Dus als de
heer Timmermans inderdaad laat zien dat PvdA-GroenLinks daartoe bereid
is, en niet zal zwichten voor dat wat agressieve deel uit het
GroenLinks-honk, zeg ik maar, en durft te praten, durft die heilige
huisjes omver te stoten, de taboes durft te bespreken, dan denk ik dat
we verder komen. Want ik voel eigenlijk aan dat dit wel de wind is die
door Europa waait, dat ook de oude sociaaldemocratie voelt dat het ene
niet zonder het andere kan. We kunnen geen welvaart creëren door
iedereen maar toe te laten in Europa.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Onder de randvoorwaarden die ik net heb genoemd — ik zal die nu niet
herhalen — is mijn fractie altijd bereid om over dit onderwerp van
gedachten te wisselen, om te praten en om gezamenlijk oplossingen te
vinden. Maar nogmaals, als Nederlander vind ik dat wij trots mogen zijn
op een traditie waarin wij door de eeuwen heen hebben gezegd: als iemand
vlucht omdat hij vervolgd wordt, als iemand vlucht omdat hij zijn
godsdienst niet mag uitoefenen, als iemand vlucht omdat hij dreigt
opgehangen te worden of gemarteld te worden, dan is hij welkom in
Nederland. Dat moeten we overeind houden. Dat is het
allerbelangrijkste.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Nu complimenten aan het kabinet. Dat zal u misschien
verbazen na het afgelopen uur. Ik vind het echt geweldig dat het kabinet
de ambitie uitspreekt om Oekraïne te blijven steunen, ook al moeten ze
af en toe daarvoor knokken in de coalitie. Maar wij zullen het kabinet
daarin steunen. Ik wil wel graag van de minister-president weten wat er
na 2027 gebeurt met de middelen, of er dan ook middelen zijn. Ik ben
daar heel benieuwd naar, en misschien kan hij dat zeggen. Mijn fractie
steunt ook de extra investeringen in defensie. Maar waar het kabinet
zich terecht voorbereidt op oorlog, investeert het kabinet te weinig in
vrede. Het bouwen aan vrede en veiligheid vraagt om een brede inzet van
verschillende middelen. Maar de reactie van het kabinet op de groeiende
instabiliteit in de wereld vind ik eenzijdig. Natuurlijk is het van
groot belang dat we onze landsverdediging op peil brengen, maar het is
verdraaid onverstandig om draconisch te gaan bezuinigen op
ontwikkelingssamenwerking, nog altijd een van de meest effectieve
manieren om conflicten en instabiliteit in de wereld te voorkomen. Het
is in deze turbulente tijden evenzeer bijzonder onverstandig om te doen
alsof het wel een tandje minder kan met Europa. Intensieve Europese
samenwerking is noodzakelijker dan ooit. Voor vrede en veiligheid hebben
we die zeker op dit continent hard nodig. Maar Nederland zou juist
minder gaan betalen aan de EU en zich minder aan Europese regels gaan
houden als het om natuur en milieu gaat. Maar wat wil Nederland dan wél
in de EU? Daarover kreeg het kabinet nauwelijks één pagina op papier.
Wie iets uit Europa wil halen, moet ook iets kunnen brengen. Dat vragen
wij ook van andere lidstaten, en die vraag zullen wij ook krijgen.
Daarop blijft het antwoord van het kabinet vooralsnog afwezig.
Voorzitter. Voor mijn fractie is het echt onverteerbaar dat het kabinet
doof blijft voor het leed van de Palestijnen, wegkijkt terwijl de
hoogste internationale rechters waarschuwen voor het risico op genocide
en oordelen dat Israël zich schuldig maakt aan apartheid in de bezette
Palestijnse gebieden. Er is gevraagd om arrestatiebevelen voor
Hamasleiders en Israëlische politici die verantwoordelijk worden
gehouden voor vreselijke oorlogsmisdaden. Meer dan 40.000 doden. Meer
dan 95.000 gewonden, soms voor de rest van hun leven getekend. Er zijn
ontzettend veel kinderen onder deze groepen. Dat zijn geen schuldige
kinderen. Dat zijn onschuldige kinderen. Je kunt ook heel rationeel naar
het conflict kijken en zeggen: dit helpt Israël niet; zo kom je nooit
tot een oplossing van het conflict. Maar de humanitaire ellende die daar
wordt veroorzaakt, moet voor ons allemaal volkomen onverteerbaar zijn.
Ik wil het kabinet daar helder over horen en ook duidelijk horen zeggen
dat er maatregelen moeten worden getroffen tegen de misdragingen van de
kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, die Palestijnen uit hun huis
jagen en hun eigendom vernielen, met steun van het Israëlische leger.
Daar moet paal en perk aan worden gesteld als ze ooit nog, zoals het
kabinet wil, uitzicht willen houden op een tweestatenoplossing. Als die
twee staten gewoon helemaal niet meer bestaan omdat alle Palestijnen
zijn weggevaagd, is er ook geen tweestatenoplossing. Dat wil ik het
kabinet vragen, ook omdat de coalitie op dit punt niet altijd dezelfde
positie heeft. Er is zelfs een coalitiepartij die weigert te kijken naar
wat Israël aanricht in de bezette gebieden en in Gaza, die weigert zich
daarover uit te spreken, die onvoorwaardelijke steun uitspreekt voor
ministers die echt oorlogsmisdaden begaan. Ik hoop dus op een duidelijk
antwoord van het kabinet.
Voorzitter, tot slot.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Een heel helder betoog van de heer Timmermans over de situatie in Israël
en Gaza. Ik denk dat wij daar ietwat anders in zitten, maar dat het
groot leed is voor de mensen in Gaza, is helder. Zou de heer Timmermans
hier ook de oproep willen doen, naar aanleiding van vorig jaar 7
oktober, dat de Israëlische gijzelaars vrijgelaten moeten worden? Daar
begon het namelijk mee. Als dat niet was gebeurd, was al die ellende van
nu er niet geweest. Ik zou dus heel graag ter aanvulling de oproep horen
aan het kabinet om druk te zetten om de gijzelaars van 7 oktober vorig
jaar vrij te laten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wil dat graag doen. Maar dan wil ik de heer Stoffer ook voorhouden
dat het juist de families van de gijzelaars zijn die nu in Israël de
straat opgaan en Netanyahu smeken om een staakt-het-vuren te tekenen en
op te houden met deze oorlog. De straten in Tel Aviv stromen vol met
Israëlische staatsburgers die zeggen: stop hiermee! Dat geluid moeten we
vanuit deze Kamer ook laten horen: "Stop ermee, Netanyahu. Je brengt
alleen nog maar meer ellende tot stand en er komt geen oplossing
dichterbij." Het zijn juist de ouders en familieleden van de gegijzelden
die zeggen: "Stop ermee. Dat is de enige kans dat we onze dierbaren ooit
nog levend terug zullen zien."
De heer Stoffer (SGP):
Bidden voor de vrede van Jeruzalem, dat moeten we allemaal doen. Ik hoor
een heleboel woorden van de heer Timmermans over dat onderdeel. Maar doe
nu alstublieft ook een heldere oproep aan het kabinet met veel woorden
om erop aan te dringen — ik weet niet in hoeverre dat nodig is, want ik
heb de indruk dat er een minister van Buitenlandse Zaken zit die dat ook
volop doet — dat Hamas de gijzelaars vrijlaat en dat alles wat maar kan,
ook op diplomatiek gebied vanuit Nederland, in gang wordt gezet. Geef
alstublieft ook daar nog een hele hoop woorden aan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de heer Stoffer geruststellen: dat heeft mijn fractie vanaf het
begin gedaan en dat zullen we blijven doen. Er is geen ruimte bij de
oplossing voor een terreurorganisatie zoals Hamas, maar wij blijven
vasthouden aan een tweestatenoplossing. Maar voor die
tweestatenoplossing is het wel nodig dat er ook opgetreden wordt tegen
het misdadige gedrag van de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever.
Dat is onderdeel van wat wij vragen. Ik herhaal dat wij zullen blijven
pleiten en smeken om de vrijlating van de gijzelaars, maar ik voeg mij
bij hun ouders en hun familieleden die tegen Netanyahu zeggen: teken een
staakt-het-vuren, want dan hebben we kans dat we onze dierbaren nog een
keer terug zullen zien.
Voorzitter. Ik wil afsluiten. Ik heb nog een hele specifieke vraag aan
de minister-president. Hoe ziet hij de toekomst? Wat zegt hij tegen zijn
kinderen over hoe Nederland er over tien of twintig jaar uit zal zien?
Welke vergezichten wil hij als premier van dit land delen met deze Kamer
en met de Nederlandse samenleving? Ik doel dan niet op een nietje door
de vier vragen van de coalitiepartijen slaan en zeggen: hier sta ik
voor. Ik ken de heer Schoof al wat langer. Ik weet dat hij over heel
veel dingen heeft nagedacht. Ik weet dat hij over heel veel dingen een
mening heeft. Als hij als leider van dit land naar voren wil treden, zou
ik hem op willen roepen om met de Kamer te delen hoe hij het Nederland
van de toekomst ziet. Waarover hebben uw kinderen het straks met hun
kinderen? In wat voor land wonen zij? Waar staat de natuur? Waar staat
de economie? Hoe gaan we mensen meenemen in een meer positieve houding
tegenover de toekomst? Hoe geven we mensen weer de hoop dat het echt
beter kan in Nederland, niet voor de komende paar jaar, zoals in het
regeerprogramma staat, maar voor de verre toekomst? Ik daag de premier
uit om hier morgen een betoog over te houden, zodat we kunnen beoordelen
waar hij staat en waar hij met dit land naartoe wil. Ik weet dat zijn
voorganger niet echt hield van vergezichten. Die had als uitdrukking dat
je voor visie maar naar de oogarts moet. Maar uiteindelijk was Rutte
altijd wel bereid om een doorkijkje te geven. Hij was altijd wel bereid
om een kwalificatie te geven van het land en van waar het land naartoe
zou moeten. Dat vraag ik ook van deze premier. We moeten namelijk wel
geregeerd worden door een kabinet en een premier met een visie. We
hoeven het daar niet mee eens te zijn. Ik vermoed dat we het op heel
veel punten niet eens zullen zijn, maar er moet wel iets zijn om over te
kunnen praten.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. O, meneer Timmermans, blijft u nog even? Er is een vraag van
mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoor geen welwillende toon van de heer Timmermans. Ik hoor vooral
waar hij het niet mee eens is. Ik hoor hem vooral over stukken die hij
mist. Eén ding heb ik echter echt gemist in uw betoog: het hele
woningbouwverhaal. Gaat u eigenlijk stilzwijgend akkoord met wat wij
daar gisteren ook in de troonrede over hebben gehoord? Dat is per slot
van rekening toch een heel belangrijk onderdeel van het
bestaanszekerheidsverhaal. We missen 400.000 woningen. Er gaat de
komende jaren 5 miljard naartoe. Kunt u op dat punt misschien een
complimentje geven? Kunnen we daar een welwillende houding vinden?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar ik dacht dat ik had gezegd dat als je echt plek wilt hebben om
woningen te bouwen in dit land, je ook keuzes zult moeten maken in waar
je de grond voor gebruikt. Er komt grond vrij als er een teruggang zal
zijn in de intensieve veehouderij. De veestapel zal omlaag moeten; dat
is onmisbaar. Probeer dan een deel van dat land te gebruiken voor natuur
en een deel voor wonen. Als dat te duur is omdat speculanten zich meteen
op dat land storten, maak dan meteen een grondbank, zodat je als
overheid kunt ingrijpen in die markt, die nu vaak gedomineerd wordt door
speculanten. Dat is dus ook een concreet voorstel.
Tot slot zeg ik het volgende. Ik hoorde gisteren toevallig een interview
met de minister op de radio. Het ging over bouwen zonder bouwvakkers.
Maak het vak van bouwvakker aantrekkelijker, door tegen de bouwvakkers
te zeggen: je kan na een normale tijd met pensioen; je hoeft niet zo
lang door te werken dat je niet eens meer de steiger op komt. Dat zijn
concrete maatregelen om de woningbouw verder te helpen. Ik vrees dat we
de 100.000 woningen per jaar zonder dit soort maatregelen nooit zullen
halen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik bedoel tegen de heer Timmermans te zeggen dat dit bij uitstek een
onderdeel is waarop we elkaar zouden kunnen vinden. Het zou de heer
Timmermans sieren als hij zegt: op dit punt pakt de regering het een en
ander goed op. 5 miljard is heel veel; daar kunnen we heel veel van
doen. Er staan ook hele concrete oplossingen in het regeerakkoord. Dat
mag u ook weleens zeggen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Sterker nog, ik probeer u te helpen met de voorstellen die ik doe. Die
kunnen het volgens mij nog beter maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eén ding nog. Een complimentje zou het ook heel goed doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik dacht dat ik de minister al een complimentje had gegeven, maar als ik
daar niet duidelijk genoeg in was: minister, complimenten voor de wijze
waarop u het aanpakt. Nu ik toch complimenten aan het uitdelen ben: ik
heb gezien dat de minister heel snel een hele bestuurlijke houding heeft
aangenomen. Dat siert haar. Zo goed?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind dat de heer Timmermans een hele mooie stropdas heeft, dus ik doe
even mee.
Meneer Timmermans had het over de intensieve veehouderij. Intensieve
veehouderij, oftewel hoogproductieve veehouderij, betekent een zo hoog
mogelijke productie of oogst op zo weinig mogelijk grond. Dus als u
steeds uw pijlen richt op de intensieve veehouderij omdat er dan grond
beschikbaar komt, zeg ik: we kunnen het er wel mee eens zijn of niet mee
eens zijn, maar juist de extensieve veehouderij betekent meer
landgebruik. Biologische landbouw betekent per definitie meer
landgebruik. Daarbij wil ik ook het volgende opmerken. We hebben het
steeds over landbouwgrond, alsof die alleen in gebruik zou zijn bij
boeren. Maar als je op je fietsje lekker door Noord-Holland fietst of
daar wandelt, of door welke provincie dan ook, dan is het ook
recreatiegebied.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mensen genieten daar van de natuur. Ook daar willen we ruimte voor. Dus
ik heb niet zozeer een vraag, maar ik wil gewoon even opgemerkt hebben
dat het ook belangrijk is om die groene ruimte te houden om te kunnen
recreëren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daar ben ik het absoluut niet mee oneens. Integendeel, ik vind dat een
heel goed plan. Maar als je de intensieve veehouderij verkleint, heb je
ook veel minder voer nodig voor die beesten. Dat maakt ook weer ruimte
vrij. Zo kun je er ook tegen aankijken.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga schorsen voor de lunch, tot 13.00 uur.
De vergadering wordt van 12.00 uur tot 13.00 uur geschorst.
De voorzitter:
We hervatten. Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Meneer de voorzitter. Ook ik zou mijn inbreng willen beginnen met een
welgemeend woord van beterschap aan onze gewaardeerde collega Pieter
Omtzigt. Ik hoop dat hij voldoende rust neemt en weer helemaal
opknapt.
Voorzitter. Het is iedere keer opnieuw een groot voorrecht voor mij om
hier in de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen het
woord te mogen voeren. Ik sta hier nu voor de 21ste keer als
fractievoorzitter bij dit belangrijkste debat van het jaar. Eerst van de
Groep Wilders en daarna van de Partij voor de Vrijheid. Ik ben oprecht
ontzettend dankbaar dat ik hier al die tijd mag staan. Dankbaar aan mijn
fractie, vol geweldige mensen, namens wie ik mag spreken. Dankbaar aan
de kiezers, die ons in goede en in slechte tijden, na
verkiezingsoverwinningen maar ook na verkiezingsnederlagen, altijd trouw
zijn gebleven.
Maar, voorzitter, ik ben ook dankbaar dat ik nog leef. Want het is dit
jaar over een paar weken precies twintig jaar geleden dat ik mijn
vrijheid kwijtraakte en samen met mijn vrouw door zwaarbewapende
politieagenten plotsklaps uit mijn huis in Venlo werd gehaald omdat de
Hofstadgroep mij wilde vermoorden. Ik heb mijn woning in Venlo daarna
nooit meer teruggezien. Ik ben net 61 jaar geworden, maar vanaf mijn
41ste heb ik in een kazerne, een gevangenis, een politiebureau en een
safehouse gewoond, omdat er mensen zijn die me willen vermoorden vanwege
mijn kritiek op de islam. Omdat er imams zijn die fatwa's over mij
hebben uitgesproken, waarin wordt opgeroepen om me te doden. Ik ben mijn
persoonlijke gevoel van vrijheid inmiddels totaal kwijt. Na twintig jaar
weet ik oprecht niet meer hoe het is en hoe het voelt om te kunnen staan
en gaan wanneer je wil, waar je wil en met wie je wil, zonder dat daar
beveiligers bij zijn. Dat is soms, zeg ik u eerlijk, om gek van te
worden.
We weten inmiddels ook dat er heel veel anderen zijn, onder wie een
aantal collega-politici hier in deze zaal, maar ook journalisten,
wetenschappers, bestuurders en leden van de rechterlijke macht, die
worden bedreigd. Een aantal van hen moeten ook beveiligd worden en zijn
onvrij. Ik heb heel veel respect voor al die mensen en ik leef intens
met hen en hun gezinnen mee. Ik zou hier vandaag — ik weet zeker dat ik
dat eigenlijk namens al die mensen doe — een woord van oprechte en ook
onbegrensde dankbaarheid willen uitspraken aan al die helden. Dat zijn
de mensen van de politie, van de DKDB, van Defensie, van de diensten als
de NCTV en de AIVD. Jarenlang, ieder dag opnieuw, vaak met gevaar voor
hun eigen leven en op de meest professionele wijze zorgen zij namelijk
voor onze veiligheid en beveiliging. Dank jullie wel!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Geert Wilders raakt me in het hart. We kennen elkaar sinds 1998. Toen
hij VVD-Kamerlid was en zich in alle vrijheid kon bewegen, hebben we
samen gereisd, samen gelachen en samen veel dingen meegemaakt. In dit
huis zijn er waarschijnlijk geen twee mensen die politiek verder van
elkaar af staan dan Geert Wilders en ik, maar ik spreek de oprechte hoop
uit dat de dag weer komt dat we samen in vrijheid, zonder beveiliging en
bescherming, ergens een biertje kunnen gaan drinken.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Via u zeer veel dank aan de heer Timmermans. Ik waardeer
zijn oprechte woorden en ik hoop dat het ooit weer zal kunnen, maar mijn
volgende zin zou zijn geweest: "Waarschijnlijk wordt dat voor mij
lastig, want fatwa's verjaren helaas niet." Mijn grootste drijfveer om
hier te staan en ook te blijven staan is echter dat ik met alles wat ik
in me heb ervoor wil zorgen dat Nederlanders niet ook hun vrijheid
kwijtraken. Die vrijheid staat op alle mogelijke manieren onder druk.
Het is allemaal niet meer vanzelfsprekend: de vrijheid om met je gezin
veilig te kunnen wonen, om veilig op koopavond te kunnen winkelen, om je
dochter veilig op de fiets of in de tram naar school te kunnen laten
gaan, om je moeder of oma met de kleinkinderen veilig boodschappen te
kunnen laten doen, om veilig over straat te kunnen lopen zonder te
worden opgejaagd, uitgescholden, beroofd of mishandeld te worden.
Ik ben er ontzettend trots op dat de PVV nu meeregeert, dat er
maatregelen zullen worden genomen om eindelijk het tij te keren. Het is
mijn overtuiging dat we met deze coalitie echt dingen voor Nederland
gaan doen. We hebben een akkoord gesloten vol maatregelen waar Nederland
beter van wordt. Dat laten we nu ook zien. De minister van Asiel heeft
al besloten om te stoppen met het financieren van illegaliteit. We gaan
onze grenzen beter controleren. Op ieder terrein staan er hele positieve
punten in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma waar ik
gewoon ontzettend trots op ben. Ik ben blij dat ik daar
medeverantwoordelijkheid voor draag.
Voorzitter. Vandaag schrijft het kabinet ook geschiedenis. Voor het
eerst sinds de Nederlandse toetreding tot de Europese Unie in 1958 laat
het kabinet aan de Europese Commissie weten dat Nederland een
opt-outclausule voor het Europese asiel- en migratiebeleid wil. Dat is
een soort van mini-nexit. Dat is historisch. Het zal waarschijnlijk heel
lang duren, want er moet eerst een verdragswijziging komen en daarvoor
moet je unanimiteit hebben. Ik weet het allemaal, maar toch is dit een
teken dat er een nieuwe wind door Nederland waait. Die nieuwe wind is
hard nodig, want door de massale instroom van migranten en asielzoekers
in de afgelopen decennia is het er op veel plekken in Nederland niet
veel beter op geworden. Integendeel, mensen herkennen zich vaak niet
meer in hun eigen straat, in hun eigen wijk en in hun eigen stad. Ze
voelen zich vaak vreemden in hun eigen land. Hun cultuur, hun
identiteit, hun vrijheid en hun veiligheid staan onder grote druk.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat zijn woorden die ik herken van de heer Wilders en ook uit het
regeerakkoord, het uitvoeringsprogramma. Ik herken niet de woorden van
de minister van Asiel, mevrouw Faber. Ze houdt voet bij stuk als ik haar
vraag: zouden we die Spreidingswet, de wet die gemeenten verplicht om
vanaf 1 januari asielzoekers op te vangen, niet van tafel halen? Ze zegt
dan: nee, dat gaan we wel doen, maar dat gebeurt pas bij de
asielcrisiswet. De heer Wilders tweette op 14 januari: "We moeten
gemeenten nooit dwingen asielzoekers te accommoderen. Nederland is vol.
Weg met die wet." Op 27 januari meldt hij: "Dwang in de diepvries. Ik
hoop dat het lukt, zodat nieuwe verkiezingen niet nodig zijn."
Momenteel heeft Zuid-Holland de taak om vóór 1 november 20.000
asielzoekers te huisvesten. Dat is een gedwongen afspraak uit de
Spreidingswet. Dat moet voor 1 januari gerealiseerd zijn. Is dat niet
gerealiseerd, dan zal de minister tot dwang overgaan. Dat vraagt de
Spreidingswet. Mijn simpele vraag is: als ik morgen hier een motie
indien met de strekking dat gemeenten nooit mogen worden gedwongen tot
asielopvang, doet de heer Wilders daar dan aan mee?
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het dan wel met u eens, maar ik zeg u dan ook dat ik mij aan mijn
afspraken houd. De afspraak die we in deze coalitie hebben gemaakt, is,
zoals u zelf al zegt, dat we beginnen met het in het leven roepen van
dat koninklijk besluit om die noodtoestand in het leven te roepen. Dan
komen we met een voorbereidingswet en een algemene maatregel van
bestuur. Daarna komen we, wat mij betreft zo snel mogelijk — het liefst
nog dit jaar — met de asielcrisiswet, waarvan ook onderdeel is wat u
noemt. Dat is de volgorde die we hebben afgesproken. Daar hou ik me aan.
Je moet geven en nemen in onderhandelingen. Maar hoe eerder hoe beter.
Zolang die wet er is, houden we ons aan die wet, zoals we dat aan iedere
wet doen. Dat zal ook de heer Eerdmans met me eens zijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Politiek is geven en nemen. Ik weet dat als geen ander. Dat is ook het
besturen van een land. Een kernpunt van een stevig asielbeleid is
natuurlijk wel dat je gemeentes die dat niet willen niet gaat dwingen.
Mijn vraag is wanneer dat koninklijk besluit komt, want de tijd dringt.
De tijd dringt; heel simpel. 1 november is de deadline. Dan zullen de
voorstellen van de regietafels uit de provincies op het bordje van de
minister komen. Daar zit een verdeling tussen. Heel simpel: we weten dat
niet iedereen erop zit te wachten. Sterker nog, die fair share die werd
geëist door het vorige kabinet gaat gewoon niet gebeuren. De gemeentes
willen het niet. Die mailen ons ook: JA21, alsjeblieft, hou dat tegen.
Er kan namelijk wel een streng beleid worden afgekondigd, maar als er nu
gemeentes worden gedwongen, dan zitten we met de gebakken peren. Kortom,
de tijd dringt. Wanneer komt het koninklijk besluit van de minister?
De heer Wilders (PVV):
Ik maak zelf geen koninklijk besluit. Ik zit ook niet in het kabinet.
Die vraag moet u dus aan het kabinet stellen. Ik weet zeker dat de heer
Schoof daar een goed antwoord op heeft. Ik heb hem of de minister van
Asiel ergens horen zeggen dat het kabinet daar de komende weken mee aan
de slag gaat. Dat zal dus binnenkort zijn. Nogmaals, waar ik kan, zal ik
mijn best doen om het te bespoedigen, want ik ben het met u eens. Je
moet zo snel mogelijk die procedure in gang zetten, niet alleen maar om
te komen tot de fase van de asielcrisiswet waarin je die wet, die
vreselijke Spreidingswet, kan intrekken, maar ook omdat we, met de
crisis waar we in zitten, gewoon niet kunnen wachten om zo snel mogelijk
strenge maatregelen af te kondigen, zodat de instroom vermindert. Want
dat is natuurlijk nog het allerbeste. Dweilen met de kraan open moet
soms, maar het beste is het als de kraan dichtgaat of in ieder geval zo
veel mogelijk dichtgaat. Dat moeten we nu zo snel gaan doen. Dat ben ik
dus met u eens, meneer Eerdmans, maar ik ben ook een beetje afhankelijk
van de snelheid van het kabinet. Maar men weet — het is niet voor niets
een crisiswet — dat dat beter gisteren dan vandaag kan gebeuren.
De heer Eerdmans (JA21):
Nog één vraag. Sluit de heer Wilders uit dat een PVV-minister van Asiel
gemeentes gaat dwingen tot asielopvang?
De heer Wilders (PVV):
Ik kan niet uitsluiten dat een PVV-minister zich aan de wet houdt zolang
die nog geldt.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA wil een wat zakelijk en rationeel debat over migratie niet uit
de weg gaan. Het CDA staat ook open voor debatten om extra maatregelen
te nemen om de instroom te beperken en om meer grip te krijgen op
migratie, zolang dat binnen de Europese regels, binnen Europees recht,
binnen de verdragen past. Waarom is er gekozen om de noodwet uit de kast
te trekken, zo'n zwaar middel waarbij het parlement gepasseerd wordt,
wetend ook dat dit tot heel veel gedoe in het kabinet en in de coalitie
gaat leiden? Was het niet veel verstandiger geweest om met
spoedwetgeving aan de gang te gaan? Dat hebben we eerder gedaan in dit
huis. Als het kabinet met spoedwetten komt, dan kunnen die ook vrij snel
gewoon in de Kamer behandeld worden. De Raad van State zal een aantal
weken nodig hebben. Dan zullen we zien dat dat alleen maar gedoe gaat
opleveren. Waarom is er niet gewoon voor spoedwetgeving gekozen?
De heer Wilders (PVV):
Omdat er een crisis is en omdat er buitengewone omstandigheden zijn. U
praat over de coalitie. Ik hoor ook weleens wat, maar feit is wel dat we
met z'n vieren hebben afgesproken dat we met artikel 110 en 111 van de
Vreemdelingenwet komen. Vier partijen waren erbij toen we die afspraak
maakten, vier partijen hebben er een handtekening onder gezet, dus ik
kan me niet voorstellen dat dat tot gedoe gaat leiden. Het gebruik van
het instrument zal dat in ieder geval niet doen. Wat er allemaal gebeurt
in de discussie na het advies van de Raad van State zullen we nog zien,
maar alle vier de partijen zijn het erover eens dat artikelen 110 en 111
zullen moeten worden gebruikt. Er zijn feitelijke omstandigheden die dat
rechtvaardigen. Nederland is op Malta na het dichtstbevolkte land van de
Europese Unie. We hebben een aanhoudend hoge instroom. Die mag dan op
sommige jaren het gemiddelde van Europa zijn, we hebben met 59% het
hoogste inwilligingspercentage van alle landen van de Europese Unie. We
hebben in Nederland een tekort aan alles. Iedereen ziet dat ook. Ook de
tegenstanders van deze wetgeving moeten zien dat we een tekort hebben
aan woningen, aan scholen, aan zorg, aan politieagenten en aan cellen.
We hebben overal een tekort aan. Er staat in onze Grondwet een artikel,
een grondwettelijke plicht, waarin het kabinet wordt opgedragen om te
zorgen voor woningen. Dit moet een punt van aandacht zijn voor de
regering. Dat lukt niet. Niet de enige reden, maar een van de redenen
daarvoor is de groei van de immigratie. Nederland heeft 18 miljoen
inwoners. De groei van de bevolking komt voor honderd procent door
migratie. Nederland gaat er inmiddels uitzien als een groot
asielzoekerscentrum. We hebben in Nederland een enorme crisis. Om deze
crisis aan te pakken, hebben we crisiswetgeving nodig. We hebben dat met
elkaar afgesproken en dat gaan we dus met elkaar doen.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een lang verhaal over de noodzaak om meer grip te krijgen op
migratie, maar dat was niet mijn vraag. Ik denk namelijk dat dát breed
gedeeld wordt. Mijn vraag was waarom u geen spoedwetgeving inzet, maar
het zwaarste middel pakt, namelijk een noodwet. Hiervan weten we dat het
weken gaat duren en dat het maanden tot gesteggel zal leiden, terwijl we
van experts weten dat je zoiets pas uit de kast kunt trekken op het
moment dat alle andere middelen zijn uitgeput. Daar gaat het ook op
stranden. Mijn gevoel zegt dat daar in de coalitie al lang rekening mee
is gehouden. Waarom niet gewoon spoedwetgeving, daarna naar de Kamer en
vervolgens de concrete wetsvoorstellen over artikel 1 tot 7 van de
Asielwet? Dan wordt het ook met voorrang hier in de Kamer behandeld. U
heeft gewoon de meerderheid hier. Ik zie dus niet in waarom u nu deze
route, deze snelweg wilt nemen.
De heer Wilders (PVV):
Het is niet het zwaarste middel. U vergist zich als u dat zegt. Ik kijk
dan ook naar de antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken op de
vragen van mevrouw Piri. De minister zegt daar terecht: het zwaarste
middel is artikel 103 van de Grondwet, dat is de noodtoestand. Dat is
mogelijk als er sprake is van bijzondere, buitengewone omstandigheden.
Maar artikel 110 en 111 zijn ook mogelijk als er — en dat citeer ik —
sprake is van buitengewone omstandigheden die niet dermate ernstig zijn
dat er een noodtoestand, in zin van artikel 103 van de Grondwet, moet
worden uitgeroepen, maar die wel dermate ernstig zijn dat het
noodzakelijk is om van de Vreemdelingenwet af te wijken. Wij hebben
artikel 110 en 111 niet als coalitie in de Vreemdelingenwet gezet, maar
dat heeft de wetgever gedaan. Volgens mij was dat destijds ook nog
grotendeels het CDA. Zij hebben ervoor gekozen dat de wetgever die optie
moet hebben. Die optie gebruiken wij, omdat de nood zo hoog is en we het
in Nederland niet meer aankunnen. Bij de COA zitten op dit moment 60.000
tot 70.000 mensen, waaronder 20.000 mensen die al een vergunning hebben.
Het loopt ons over de lippen. Heel Nederland ziet dat we het niet meer
aankunnen, dus een instrument dat de wetgever zelf heeft gemaakt en waar
wij gebruik van maken, is dan veel beter dan een spoedwet.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik leg spoedwetgeving even naast het democratische gehalte van dit
instrument. Ik vind het niet goed om het parlement te passeren. Ik denk
dat we met het parlement hier een heel goed gesprek over zouden kunnen
hebben. Via spoedwetgeving gaat het alleen veel sneller. Waarom zet u
niet gewoon spoedwetgeving in, wetende dat u anders gedonder gaat
krijgen in de coalitie? U kunt zeggen dat het met elkaar is afgesproken,
maar uiteindelijk wil dit kabinet toch gewoon concrete maatregelen nemen
en niet alleen maar grootspaak over migratie? U wilt er toch echt iets
aan doen? Kom dan ook met het meest effectieve middel en passeer het
parlement niet. Ga gewoon met het parlement in gesprek. Presenteer de
maatregelen, want die worden hier met voorrang besproken.
De heer Wilders (PVV):
Het parlement wordt niet gepasseerd. De procedure is dat de
minister-president op grond van artikel 110 van de Vreemdelingenwet een
KB slaat, waarmee hij op grond van artikel 111 van de Vreemdelingenwet
bepaalde bevoegdheden krijgt en hij vervolgens de voortduringswet en de
algemene maatregelen van bestuur naar de Raad van State stuurt. Dat komt
dan terug en die voortduringswet gaat dan naar de Tweede Kamer. Die
voortduringswet — deze vindt u in lid 2 van artikel 110 van de
Vreemdelingenwet — gaat terstond, meteen naar de Kamer. De Kamer kan er
dan meteen over debatteren. Als de Kamer dan aangeeft het niet te
willen, dan komen er geen AMvB's en als deze er zijn dan vervallen die.
Dus de Kamer wordt niet gepasseerd. Dat zit niet in de systematiek van
de wet. Mijn antwoord is dus tweeledig. Ten eerste: het is niet
ondemocratisch, want de Kamer zelf, inclusief het CDA, heeft in het
verleden voor deze route gekozen. Het is dus niet ondemocratisch, tenzij
u vindt dat de Kamer een ondemocratisch besluit heeft genomen, maar dat
is niet zo. Het is dus een democratische procedure. Dat is de formele
reden. En ten tweede is het materieel zo dat door het aan de Kamer voor
te leggen en te debatteren over de voortduringswet, de Kamer niet wordt
gepasseerd.
De heer Jetten (D66):
Dat iets via een geitenpaadje mag, wil niet zeggen dat het ook goed is.
Nederland is een van de oudste democratieën ter wereld. Deze Tweede
Kamer is een van de oudste nog functionerende parlementen ter wereld. De
heer Wilders gaf net in zijn inleiding aan dat hij het langstzittende
Tweede Kamerlid is. Het op-een-na langstzittende Tweede Kamerlid is de
heer Pieter Omtzigt van NSC. U weet dus allebei heel goed hoe belangrijk
het is dat de Tweede Kamer echt op haar positie staat als het gaat om de
controlerende taak van het kabinet. Een KB slaan, per decreet gaan
regeren, zet die Tweede Kamer niet in de positie om ook echt als
wetgever aan het stuur te zitten. Zoals de heer Bontenbal net al zei,
heeft u een meerderheid in deze Tweede Kamer. Mijn vraag aan de heer
Wilders is als volgt. Waar is hij eigenlijk bang voor als we het gewoon
via de nette route doen en wetsvoorstellen eerst hier behandelen voordat
ze in werking treden?
De heer Wilders (PVV):
Het spijt me, maar ik kan niet anders dan hetzelfde antwoord geven — ik
doe het graag, hoor, want ik heb respect voor de collega van D66 — als
op de vraag van de heer Bontenbal, want het was dezelfde vraag. Dat
antwoord is opnieuw tweeledig. Aan de ene kant is het een democratische
procedure die de wetgever zelf in dit huis in het leven heeft geroepen.
U kan niet zeggen dat de Kamer hier wetgeving heeft gemaakt die
ondemocratisch is. Daar heeft de Kamer dan op z'n minst zelf voor
gekozen, want het is een wet, de Vreemdelingenwet, die inclusief de
artikelen 110 en 111 door deze Kamer en door de Eerste Kamer is
geaccordeerd zoals iedere wet. Kom dus bij mij niet aan met dat het
ondemocratisch zou zijn, want dat is het niet. Ik weet niet of uw partij
ervoor heeft gestemd, maar het is gewoon een wet waar een meerderheid
van beide Kamers voor heeft gestemd. Anders was het geen wet
geworden.
De tweede reden is: er is een voortduringswet die, ik zei het al,
conform lid 2 van artikel 110 van de Vreemdelingenwet meteen naar de
Kamer gaat. Dat KB zegt dus: we gaan dat nu doen. Die voortduringswet
moet meteen naar de Kamer en als de Kamer dan zegt "dat willen we niet",
dan vervalt het meteen. Dan zal de minister-president meteen een einde
moeten maken aan dat KB dat die heeft geslagen en eventuele AMvB's. Dat
kan meteen in de Kamer behandeld worden. Ik bestrijd dus dat de Kamer
niet aan het woord zou komen. De Kamer kan die voortduringswet zodra ze
hem krijgt, in dezelfde week nog behandelen en er dezelfde week nog over
stemmen. Dan weet je dezelfde week nog of het door kan gaan of niet.
De heer Jetten (D66):
Allereerst: dit is een indrukwekkende poging van de heer Wilders om zich
ook echt als nestor van de Kamer te gedragen en heel rustig aan ons uit
te leggen hoe staatsrecht en wetgeving werken. Dat heb ik de afgelopen
21 jaar niet altijd zo indrukwekkend van u gehoord. Maar nogmaals: dat
iets mág van de wetgever, betekent niet dat je het ook moet inzetten. De
noodgreep die u nu beschrijft, is bedoeld voor noodsituaties. Die hebben
we in de afgelopen 80 jaar in dit land gezien op het moment dat er een
oorlog uitbreekt of een enorme pandemie, waar acuut moet worden
gehandeld om mensenlevens te redden. Dat is nu niet aan de orde. Toen
het vorige kabinet een paar keer probeerde om via deze versnelde routes
wetgeving te maken of maatregelen te treffen, was het de heer Wilders
zelf of zijn collega Markuszower die hier aan de microfoon stond en zei
"dictatoriale trekjes van het kabinet om te denken dat het land op deze
manier te besturen is. U komt eerst naar de Tweede Kamer en hebt daar
gewoon een fatsoenlijk debat met de volksvertegenwoordiging". Hoe kan
het dan dat u het, nu u in een andere rol zit, prima vindt om deze route
te bewandelen? Waar bent u bang voor om gewoon eerst even hier in het
parlement met elkaar te spreken over de asielmaatregelen die de minister
wil treffen?
De heer Wilders (PVV):
Dat doen we, doordat het kabinet meteen die voortduringswet indient,
kunnen we daar dezelfde dag nog over debatteren. Het is dus gewoon een
fakebeeld om te doen alsof die AMvB's maanden gaan duren en dat de Kamer
er niets over te zeggen heeft. De wet zegt dat bij het slaan van dat KB
er terstond een voortduringswet naar de Kamer moet. Zonder die
voortduringswet vervalt alles. Hetzelfde geldt als de Kamer, als wij, in
meerderheid tegen die wet zou stemmen, wat ik natuurlijk niet hoop.
Vanaf datzelfde moment bestaat die wet niet meer. Dus de Kamer heeft
meteen ... Dat zit ingebakken. De wetgever heeft daar goed over
nagedacht. Die heeft gezegd: het is een vorm van noodtoestand, niet zo
vergaand als artikel 103, maar toch een vergaande noodtoestand; de
minister-president kan die op basis van artikel 110 en 111 afroepen. Een
KB zelf is trouwens niets, dat moet gevuld worden met wetgeving of
AMvB's. Door die voortduringswet zal de Kamer er terstond over kunnen
debatteren. Dat gaan we ook doen. Ik weet zeker dat als ik dat niet
vraag, u dat wel doet. Iedere wet moet trouwens worden behandeld, dus
het is gewoon niet waar dat de Kamer buitenspel wordt gezet.
De heer Jetten (D66):
Het gaat om de volgorde waarin we dingen doen. Treedt iets eerst in
werking en bespreek je het daarna in de Tweede Kamer of is eerst de
Tweede Kamer aan zet? Precies dat waar u 21 jaar lang als Tweede
Kamerlid voor heeft gepleit, gooit u nu overboord — dat vindt u nu even
niet belangrijk — zodat stoere symbolische maatregelen in het leven
kunnen worden geroepen om uw verkiezingsprogramma te dienen. Dat is niet
de wijze waarop ik verwacht dat een zogenaamd extraparlementair kabinet
en de leider van de grootste partij zich hier gedragen. Als we het nu
bij dit onderwerp zo doen, dan komen we ook snel op een glijdende schaal
terecht waardoor we het in allerlei andere noodsituaties ook op deze
manier gaan doen. Meneer Wilders, dan gedraagt u zich niet als een
verantwoordelijk leider van de grootste partij van het land, maar als
een soort zonnekoning die doet en laat wat hij wil en het parlement
passeert op het moment dat het hem goed uitkomt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben geen zonnekoning. Ik doe niet wat ik wil. Dit is afgesproken door
vier partijen. Vier partijen, die samen bijna 90 zetels hebben, hebben
hier hun handtekening onder gezet. Er is een formele procedure. Het gaat
via de ministerraad. Het gaat naar de Raad van State. Het komt
hiernaartoe. Er is een voortduringswet. Ik geloof dat er 50
democratische middelen zijn ingebouwd en de helft daarvan betrekt het
parlement er volledig bij.
De heer Dassen (Volt):
De vorige nestor van deze Kamer, de heer Van der Staaij, zei het deze
week heel treffend: deze route is bedoeld voor bestuurlijke overmacht,
niet voor bestuurlijke onmacht. Het voelt nu heel erg alsof dit een
afleidingsmanoeuvre is voor het simpele feit dat mevrouw Faber de wet
gewoon nog niet klaar heeft, wat ook deels komt doordat de motivering
daarvan zo ontzettend lastig is doordat de minister-president zelf zei:
mensen ervaren een asielcrisis. De vorige staatssecretaris heeft
natuurlijk al aangeduid en aangetoond dat dat geen reden is om het op
deze manier te doen. Ik vraag de heer Wilders dus nogmaals: is dit een
afleidingsmanoeuvre voor het feit dat de motivering te complex is of dat
mevrouw Faber de wet nog niet af heeft, of is de heer Wilders inmiddels
van mening dat het inderdaad beter is om wetten voortaan eerst in te
voeren en er daarna pas in het parlement over te spreken?
De heer Wilders (PVV):
Nee. Het is gewoon de procedure die volgens de wet mogelijk is. De
minister-president heeft meer gezegd dan alleen: het is een gevoel. Ik
heb hem gisteren ook horen zeggen: dat heb ik toen gezegd, maar
natuurlijk moeten er ook inhoudelijke redenen bij komen. Die heeft hij
ook. Die heeft het kabinet ook. Ik geloof ook dat het kabinet die zelf
gaat bespreken. Het moet dragend gemotiveerd zijn. Dat gaat ook
gebeuren. Daar zal het kabinet serieus naar kijken. Als het voldoende
dragend gemotiveerd is, gaan we de procedure beginnen. Dat is een
democratische procedure, waar de Kamer bij betrokken wordt.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het heel bijzonder dat het kabinet inmiddels al een tijdje zit
en hier al weken over wordt gesproken, maar er blijkbaar nog steeds geen
dragende motivering is gevonden. Ik vraag me af of die wel te vinden is.
Als dat niet zo is, weten we ook met elkaar dat dit een doodlopende weg
is. Maar wat mij voornamelijk verbaast, is dat de heer Wilders hier
altijd als volksvertegenwoordiger heeft gestaan en nooit zou hebben
geaccepteerd dat het parlement op deze manier buitenspel zou worden
gezet. Is de heer Wilders inmiddels zo Haags geworden? Is hij van mening
dat de achterkamertjes inmiddels wel gebruikt mogen worden? Vindt hij
dat het kabinet de Tweede Kamer op deze manier buitenspel mag
zetten?
De heer Wilders heeft het in alle debatten waarin ik hem gezien heb vaak
gehad over "leeuw of lam". Is dit parlement een leeuw of een lam, vroeg
hij. Als wij als Tweede Kamer zouden accepteren dat het kabinet op deze
manier gaat regeren en de heer Wilders dan die vraag zou stellen, dan
zou dit parlement volgens hem een lam zijn. Betekent het feit dat de
heer Wilders dit zo accepteert dat hij nu bij dit kabinet op schoot zit
of kunnen we hem nog verwachten in de volksvertegenwoordiging, waar het
volk vertegenwoordigd wordt en het debat wordt gevoerd? Accepteert hij
dat de Kamer buitenspel wordt gezet?
De heer Wilders (PVV):
Voor de vijfentwintigste keer: de Kamer wordt niet buitenspel gezet. Hoe
vaak moet ik het u nog zeggen en uitleggen? Er is een voortduringswet.
Volgens artikel 110, lid 2 Vreemdelingenwet moet die terstond na het
slaan van het KB op grond van artikel 111 naar de Kamer worden gestuurd.
De Kamer kan daar meteen over debatteren. Als de Kamer die verwerpt,
vervalt alles; ik hoop natuurlijk niet dat dat gebeurt. U kunt dus wel
doorgaan met ingestudeerde zinnetjes uitspreken, maar de Kamer wordt
níét buitenspel gezet. De Kamer heeft het laatste woord — zo hoort het
ook, zeg ik inderdaad als nestor van deze Kamer — en heel snel ook, want
de voortduringswet moet meteen door de premier en het kabinet naar de
Kamer worden gestuurd. Dat moet bij wijze van spreken op de dag dat het
KB wordt geslagen op grond van artikel 111.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Het verbaast me gewoon dat de heer Wilders oké is met deze
afleidingsmanoeuvre en dat hij zich op deze manier verstopt achter
procedures. Zo ken ik de heer Wilders niet. Dat zou hij nooit
accepteren. Maar de heer Wilders is blijkbaar inmiddels enigszins bang
geworden dat als we het debat hier in alle openheid zouden voeren, de
motivering volledig zou ontbreken en dit meteen van tafel zou
moeten.
De heer Wilders (PVV):
Maar het debat hier over de voortduringswet dóén we in alle openheid.
Niemand …
De heer Dassen (Volt):
…
De heer Wilders (PVV):
Als ik niet mag spreken, dan houdt het op.
We doen dat in alle openheid. Niemand stelt voor om de voortduringswet
hier in de Tweede Kamer achter gesloten deuren te behandelen. Dat doen
we gewoon in openbaarheid, live op televisie, met iedereen op de
publieke tribune. U mag uw hele familie uitnodigen. Iedereen kan hier
komen kijken. Dat is gewoon een openbaar debat. Het is een openbaar
debat. Dat is een procedure waar de Kamer zelf democratisch toe heeft
besloten. De Kamer besluit zelf wanneer ze dat debat houdt en wat ze van
die wet vindt. Transparanter kan het niet. Het is gewoon de procedure
die bestaat. Wij als coalitie hebben die procedure niet verzonnen. Die
staat al in de wet.
De heer Dijk (SP):
Het mag geen verrassing zijn dat die asielcrisiswet er komt, want u
kondigt hem al heel erg lang aan en hij staat ook in het
hoofdlijnenakkoord. Maar dan toch even één vraag daarover, want ik hoor
ook andere partijen terecht zeggen: dit vinden wij eigenlijk niet zo'n
prettige manier om dit soort vergaande wetten te behandelen. Begrijpt de
heer Wilders dat?
De heer Wilders (PVV):
Wat begrijp ik?
De heer Dijk (SP):
Dat het geen prettige manier is als zo'n wet erdoorheen wordt gejast en
dat je dan als volksvertegenwoordiging, als Kamer, heel snel daarop moet
gaan handelen en daarover oordelen.
De heer Wilders (PVV):
Er wordt geen wet snel door de Kamer gejast. Het is gewoon een …
Misschien moet ik het ergens op een groot bord schrijven, want ik
herhaal het nu voor de vijftiende keer. Er is door de wetgever in het
verleden gekozen voor deze optie in de wet. Dat staat dus in de wet. Dat
hebben wij als coalitie niet verzonnen, maar dat staat in de wet.
Onderdeel daarvan is dat, mocht de premier op grond van artikel 111 dat
KB slaan, er terstond een wetsvoorstel naar de Kamer moet en dat daar
dezelfde dag nog over kan worden gesproken. Dat is natuurlijk aan de
Kamervoorzitter en aan de orde die wij willen, maar dat kan meteen. Er
wordt niks vertraagd of achter gesloten deuren gedaan. Dat is allemaal
niet het geval.
De heer Dijk (SP):
Dan verschilen wij daarover van mening. Dat kan ook.
Ik had eigenlijk een andere vraag, want u zei net iets interessants. U
zei net: de migratieaantallen zijn de afgelopen jaren dermate hoog dat
dat druk op onze voorzieningen legt. Dat klopt. Dan is mijn vraag aan de
heer Wilders: waarom bezuinigt u dan in vredesnaam de komende jaren tot
5 miljard euro op de zorg, 1 miljard euro op het onderwijs en een half
miljard euro — meer zelfs! — op sociale zekerheid? Dat staat in alle
cijfers. Dat is allemaal terug te zien. Er wordt bezuinigd in de zorg
tot 5 miljard euro — ik herhaal het even - 1 miljard euro op het
onderwijs en meer dan een half miljard euro op de sociale zekerheid.
Meneer Wilders, daarmee versterkt u die sociale voorzieningen toch
niet?
De heer Wilders (PVV):
Het zou helpen als uw partij eens mee zou doen met het sluiten van de
grenzen. Wat ik u al zei: de hele verzorgingsstaat die wij hebben — die
koestert de SP ook, als ik goed ben geïnformeerd — bezwijkt onder de
massa-immigratie. Dus als wij ervoor willen zorgen dat we niet alleen
niet hoeven te bezuinigen, maar dat ook onze uitkeringen en onze zorg
allemaal op orde blijven, dan zullen we paal en perk moeten stellen aan
de grote aantallen die al decennialang Nederland binnenkomen zonder dat
we kijken waar ze vandaan komen en of ze iets kunnen bijdragen. We laten
zo ongeveer iedereen in Nederland binnen. De SP heeft zich daar in het
verleden ook met hand en tand tegen verzet. Als u mij nou helpt om
ervoor te zorgen dat we die asielwetgeving echt fors strenger maken,
zodat niet meer zomaar iedereen binnen kan komen, dan heeft u eigenlijk
al het antwoord op uw vraag. Dan hoeven we dat niet meer te doen. Dan
houden we de verzorgingsstaat in ere en kunnen de mensen die dat nodig
hebben daar gebruik van maken. Daar staat dus grote spanning op, omdat
we in een klein, dichtbevolkt land 18 miljoen mensen hebben, waar ieder
jaar een stad als Leiden bij komt aan immigranten. En dat wordt iedere
keer nog meer, want er komen nareizigers en er vindt gezinshereniging
plaats. Dat houden we niet vol. Dus SP, kom onze kant op! Stop de
immigratie en je hebt meer geld voor sociale zekerheid.
De heer Dijk (SP):
Meer geld voor sociale zekerheid ... Meneer Wilders, ik somde net
miljarden op die u bezuinigt op die sociale zekerheden, de zorg en het
onderwijs. U bezuinigt die kapot. Als u heel graag wilt dat de totale
aantallen wat betreft migratie naar beneden gaan ... Ik heb daar de
afgelopen dagen hier en daar interviews over gegeven. Wij streven naar
een migratiesaldo van 40.000, in totaal. Als je kijkt naar de
Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen, is dat een prima aantal.
Dat doen wij omdat je op die manier het totale aantal migranten dat naar
Nederland komt ... Daarvan is het over- over- overgrote deel
arbeidsmigratie, waar dit kabinet geen snars aan heeft gedaan tot nu
toe. Kennismigranten worden zo ongeveer hierheen gesommeerd met
belastingkortingen, úw belastingkortingen. Internationale studenten
worden hierheen gesleept voor het verdienmodel van
onderwijsinstellingen. Daar gaat u allemaal mee akkoord. Daar gaat u
allemaal mee door. Dat vindt u allemaal prima. Maar meneer Wilders, als
u de deur openhoudt voor de verdienmodellen die ik net noemde, nemen de
migratie-aantallen keihard toe en worden, voor alle Nederlanders die u
op één zou zetten, de sociale voorzieningen door u keihard afgebroken
met miljardenbezuinigingen op de zorg, het onderwijs en de sociale
zekerheid. U draait mensen al jaren, en nu weer, een rad voor ogen.
De heer Wilders (PVV):
De heer Dijk zegt: van de SP mogen er per jaar 40.000 mensen
binnenkomen. Als je daar de gezinsvormers en de nareizigers bij optelt,
kom je zo op 100.000 per jaar. In één kabinetsperiode zijn dat er zo'n
400.000. Met de SP gaat ons land failliet.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb u al drie keer gehoord, meneer Dijk. U heeft een punt van orde?
Kort, kort, kort, kort, kort. Is het echt een punt van orde?
De heer Dijk (SP):
Ik zag de heer Wilders net als allereerste interruptie ook een rondje
van vier maken. Ik wil er ook graag eentje doen om dit even toe te
lichten.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Dijk (SP):
Meneer Wilders, ik heb dat allemaal meegerekend. Die 40.000 is het
totale aantal migranten dat wij noemen. U weigert de verdienmodellen op
migratie aan te pakken. U weigert arbeidsmigratie aan te pakken. U
weigert internationale studenten te beperken. U weigert kennismigratie
te beperken. Daar zijn de Nederlanders het slachtoffer van.
De heer Wilders (PVV):
Ook dat is helemaal niet waar. Wij willen asiel aanpakken. Asielzoekers
kosten meer en blijven langer dan arbeidsmigranten. Maar wij willen ook
de arbeidsmigratie aanpakken. Natuurlijk willen wij ook de
arbeidsmigratie aanpakken. Wij willen ook de studentenmigratie
aanpakken. Verzin één migratie die wij niet willen aanpakken; ik daag u
uit.
De voorzitter:
Ik kan mij vergissen: was de heer Timmermans eerder of de heer Jetten?
De heer Timmermans. Het woord is aan hem.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde even terug naar het vraagstuk van de rol van de Kamer. Kijk,
die zorgen leven bij de Kamer omdat er echt verschillend aangekeken
wordt tegen de interpretatie van artikel 111 van de Vreemdelingenwet; er
zijn echt fundamenteel andere inzichten. De meeste experts van buiten
zijn het erover eens dat aan de voorwaarden niet is voldaan. De vraag
die ik heb aan de heer Wilders is als volgt. Stel dat in deze Kamer een
flinke hoeveelheid fracties aan u vraagt om een andere route te
bewandelen. Neem het voorstel van de heer Bontenbal over een spoedwet.
Als de Kamer dat van u vraagt, bent u het met mij eens dat u daarmee dan
de Kamer tegemoetkomt en ook de NSC-fractie, waar veel zorgen over dit
onderwerp bestaan? Het verandert aan wat u wilt bereiken inhoudelijk
niks, maar de Kamer krijgt dan wel het volle pond. Bent u bereid een
andere route te overwegen?
De heer Wilders (PVV):
Nee. Volgens mij is dit niet een probleem voor de NSC-fractie, want over
110 en 111 zijn wij het alle vier helemaal eens. Waar u het over heeft,
gaat over iets anders. Over de route van 110 en 111 volgens de procedure
die in de wet staat, zijn alle vier partijen het echt eens, hoor. Daar
zit geen millimeter verschil tussen NSC en de PVV.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dus, als ik het goed begrijp, is het voor uw steun aan de coalitie
essentieel dat deze route wordt bewandeld?
De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat het voor iedere partij essentieel is dat de afspraken die je
als coalitie met elkaar hebt gemaakt en in het hoofdlijnenakkoord hebt
gezet en die vervolgens in het regeerprogramma terug zijn gekomen —
nogmaals, dat geldt ook voor andere maatregelen, die ik dan misschien
niet zo sympathiek vind — worden nagekomen. Ik denk toch dat dat niet te
veel is gevraagd.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nee. Maar ik stel alleen maar vast dat de heer Wilders een hele hoop
ongemak bij een groot deel van de Kamer en bij de NSC-fractie had kunnen
wegnemen door gewoon te zeggen: oké, dan gaan we via een spoedwet, dus
via een andere procedure, maar dan krijgt de Kamer wel het volle pond.
Ik stel vast dat de heer Wilders dat niet wil doen. Dat is bijzonder
spijtig, zeker van de nestor van deze Kamer.
De heer Wilders (PVV):
Dan blijft u herhalen wat niet klopt. Ik hoor het wel van mijn collega
van NSC als ik het fout heb, maar in het gebruik van 110 en 111 zit geen
millimeter verschil tussen NSC en PVV. Je kunt wel steeds "een hoop
pijn" en zo herhalen, maar dat is gewoon niet eerlijk, meneer
Timmermans, want ik zeg u dat daar het verschil niet zit.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Even voor de helderheid …
De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven, had u het woord gekregen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Sorry, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
De beurt is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
De heer Dijk vroeg net aan de heer Wilders of hij kon uitleggen waarom
hij bezuinigingskeuzes had gemaakt op onderwijs, zorg en sociale
zekerheid. In het antwoord kregen eigenlijk migranten de schuld. Ik heb
een andere vraag naar aanleiding van het regeerprogramma, waarvan ik
zeker weet dat de heer Wilders daarbij niet naar buitenlanders kan
wijzen. In de verkiezingscampagne beloofde de PVV dat de btw op
boodschappen naar 0% zou gaan. Maar al die kiezers komen nu bedrogen
uit, want wat krijgen ze ervoor terug? Niet 0% btw op de boodschappen,
maar een hogere btw op zo'n beetje alles waar mensen plezier uit halen.
Dankzij Geert Wilders wordt het sportabonnement duurder, worden
zwemlessen duurder, wordt de lokale boekhandel duurder, wordt een
weekendje weg duurder, wordt een concert van de Toppers duurder, wordt
een musicalbezoek duurder. Waar de heer Wilders beloofde dat hij 0% op
de boodschappen zou gaan regelen, pakt hij dus bij alle Nederlanders
geld uit de portemonnee met een ordinaire belastingverhoging op alles
wat het leven leuk maakt. Uit alle peilingen blijkt dat dit de maatregel
van het kabinet is waar Nederlanders de allergrootste hekel aan hebben.
Is de heer Wilders bereid om met mij vandaag aan dit kabinet te vragen
om die btw-verhogingen te schrappen?
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat ben ik niet. Ik ben het wel met u eens dat dit een heel
vervelende is. Ik denk dat iedereen van de coalitie dit niet de meest
fijne ombuiging vindt. Daarbij zijn eigenlijk weinig ombuigingen fijn,
behalve dan op ontwikkelingshulp, maar dat doen we een andere keer. Ik
ben daartoe dus niet bereid. Het is geen fijne maatregel. Maar weet u,
je zit met z'n vieren aan tafel, er komt een financiële plaat en ook
daar moet je geven en nemen. De financiële opgave was groot. Er waren
ook tegenvallers. We hebben ook een stukje van de lastenverlichting voor
volgend jaar een jaar later moeten doen. Er zijn meerdere maatregelen
genomen waarvan ik weet dat ze niet op applaus kunnen rekenen. Maar je
moet er wel uitkomen. Je moet er met elkaar uitkomen en dan krijg je
niet altijd je zin. Nogmaals, volgens mij vindt geen van de vier
coalitiepartijen dit een fijne maatregel. Maar soms moet je ook
pijnlijke maatregelen nemen. Dat hoort erbij. En ja, dat zou u toch
moeten weten, want u heeft langer aan het stuur gezeten dan ik.
De heer Jetten (D66):
Ik wil toch even concreet maken wat die btw-verhoging betekent.
Zwemlessen voor diploma A of B gaan van €1.400 per jaar naar €1.600. Een
jaartje bij de fitness gaat van 495€ naar €550. Een kaartje voor de
formule 1 in Zandvoort gaat van €399 naar 455€. Ik zei net al dat een
concert van de Toppers van €75 nu €84 wordt. Dit is allemaal geld dat
gewone Nederlanders moeten opbrengen. Ik snap wel dat dat tot
consternatie leidt als je in de verkiezingen hebt beloofd dat je de
boodschappen-btw naar 0% brengt en vervolgens alle Nederlanders pakt met
een belastingverhoging op boeken en kranten, op cultuur en op sport. Dat
is een belastingverhoging voor al die zaken die belangrijk zijn om
gezond te kunnen leven, om iets leuks te kunnen doen buiten je werk en
om in eigen land op vakantie te kunnen.
Die worden door de heer Wilders verhoogd en niet omdat dat in zijn
verkiezingsprogramma stond. Nee, in het AD lezen we dat het gewoon op
een namiddag bedacht is om de begroting rond te krijgen. De
staatssecretaris van Financiën, van NSC, antwoordt op Kamervragen: we
hebben geen enkel idee wat de impact van die btw-verhoging gaat zijn en
we gaan het ook niet onderzoeken. Het is echt schandalig dat iemand die
belooft alles goedkoper te maken, zo'n grote graai in de portemonnee van
mensen doet. En dat hebben we te danken aan de heer Wilders, die dit
laat passeren.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben als fractievoorzitter en leider van de PVV supertrots op dit
kabinet. Ik ben ook supertrots op wat de PVV allemaal heeft bereikt.
Natuurlijk, als je onderhandelt, bereik je niet alles. Zolang de kiezer
ons geen 76 zetels geeft, zal ik ook niet alles uit mijn
verkiezingsprogramma kunnen realiseren. Dat lukt niet. Ik zag gisteren
een peiling waarin we op 42 staan, dus het gaat de goede kant op, maar
we hebben nog geen 76. Dat betekent dat je concessies moet doen. We
hebben het strengste asielbeleid ooit. Er komt een historische
vermindering van het eigen risico van 60%. U was daar net niet over te
spreken, maar ik ben dat wel. Iedereen, iedere groep, gaat er iets in
koopkracht op vooruit. We pakken de criminaliteit aan, er komt een
opt-out op asiel, we gaan snijden in linkse hobby's als
ontwikkelingshulp, de brandstofaccijnzen worden volgend jaar blijvend
verlaagd en de armoede is op een laag niveau. Dat zijn allemaal
geweldige dingen. U krijgt mij hier niet gek. Ik ben trots op dit
kabinet. Ik ben trots op dit resultaat. De kiezer is dat ook. Ik snap uw
pijn. Ik snap het, want dit is geen sympathieke maatregel. Maar
nogmaals, je moet met elkaar zaken doen. Zolang je geen meerderheid
hebt, zal je de begroting sluitend moeten krijgen. En ja, soms doet dat
pijn, maar daar staat heel veel moois tegenover.
De heer Jetten (D66):
We hebben een gevoelig puntje te pakken, want de heer Wilders wordt een
beetje bozig. Dat komt doordat hij dondersgoed weet dat dit een heel
slecht plan is. Dat vind ik niet alleen. Uit alle onderzoeken blijkt dat
alle Nederlanders die btw-verhoging een slecht plan vinden. Niemand
steunt het, meneer Wilders. En waarom is dat? Omdat het elke gewone
Nederlander raakt. Het raakt de mensen die hun kinderen willen laten
sporten. Het raakt mensen die een weekendje uit willen of willen
genieten van de Nederlandse horeca. Het raakt ondernemers die straks
moeilijker kunnen concurreren met de onlineverkoopplatforms, waar je
dadelijk makkelijker een boek koopt dan bij de sympathieke boekhandel om
de hoek. U, meneer Wilders, heeft er in de onderhandelingen voor gekozen
om alles wat mensen leuk vinden duurder te maken. Toen u deze zomer de
koopkrachtplaatjes kreeg, heeft u die versléchterd; de
koopkrachtplaatjes zijn slechter geworden nadat u een akkoord had
bereikt over het regeerprogramma, omdat u grote vermogens op één zette
en niet de gewone mensen en het geld in hun portemonnee. Hier wordt één
ding duidelijk: hij beloofde van alles, maar uiteindelijk slikt hij
symboliek op asiel en kunnen de mensen stikken.
De heer Wilders (PVV):
Nee. Het was trouwens helemaal niet bozig of zo, hoor. Ik was juist aan
het vertellen hoe supertrots we waren. Ik weet dus niet hoe u er nou bij
komt dat ik bozig werd. Ik werd juist heel blij en vrolijk. Ik had bij
dat lijstje met wat we allemaal hebben bereikt nog vergeten op te noemen
dat we er ook nog voor hebben gezorgd dat de Partij van de Arbeid en D66
in de oppositie zitten.
Dan kom ik bij wat u zegt over de koopkrachtplaatjes, want dat verdient
ook een serieus antwoord. Die zijn veranderd ten opzichte van de cMEV en
het uiteindelijke akkoord, zegt u. Ja, er waren tegenvallers die we
moesten oplossen. Dat was bijvoorbeeld box 3. Die zijn voor een groot
deel naar de schuld gegaan, met dank aan de minister van Financiën. Maar
voor een deel zijn die ook ten koste gegaan van de koopkracht. Dat is
gewoon waar. Er waren gewoon tegenvallers. We wilden ook onder de 3% van
het tekort blijven. Dat is ook gelukt. We wilden lastenverlichting voor
iedereen. Ook dat is gelukt. Alle groepen — iedereen — zitten een beetje
in de plus. Dat is een enorme prestatie.
De heer Baudet (FVD):
De heer Wilders geeft aan dat hij water bij de wijn heeft moeten doen op
allerlei punten. Dat snap ik ook, want de coalitie is een coalitie. Zo
werkt dat nu eenmaal in Nederland. Maar de PVV heeft ook op een aantal
punten de eigen standpunten aangepast. Dat snap ik minder goed. Een
voorbeeld is het nexitstandpunt. Als ik het goed begrijp, is de partij
van de heer Wilders niet langer voor een nexit. De nexit stond niet meer
in het verkiezingsprogramma voor de Europees Parlementsverkiezingen. Het
idee is nu geworden om van binnenuit de EU te gaan veranderen. Klopt het
dat de heer Wilders dus geen voorstander meer is van een nexit? Ik heb
het dus niet over het kabinetsstandpunt — ik begrijp dat daar lucht
tussen kan zitten — maar over de heer Wilders zelf. Zo ja, kan hij
vertellen hoe dat gedachteproces is gegaan? Juist zijn partij was er
altijd heel goed in om uit te leggen dat als je niet uit de EU gaat, je
ook een heleboel dingen niet kan veranderen, waaronder het asiel- en
immigratiebeleid. Nu verkondigt de PVV dat we wel even een opt-out gaan
krijgen. Ik hoor het de heer Wilders net nog zeggen: er komt een
opt-out. Nou, ik heb nieuws voor de heer Wilders. Terwijl hij begon aan
zijn speech, meldde de Europese Unie al, helaas — dat vind ik "helaas" —
dat zij niet meegaat in het verzoek van minister Faber, dat ik overigens
op zich van harte steun. Ik sta hier dus niet als criticus van een
strenger asiel- en immigratiebeleid. Alleen, ik denk dat, wat de PVV ook
tot voor kort dacht, je de EU niet hervormd kán krijgen en dat je dus
uiteindelijk een nexit zult moeten hebben. Maar is het nou zo dat de PVV
dat nu even niet meer zegt om de coalitie niet in gevaar te brengen of
is de heer Wilders echt van gedachten veranderd? Graag een reactie.
De heer Wilders (PVV):
Eigenlijk vraagt u: heeft het kabinet ons verkiezingsprogramma
geschreven? Het antwoord is: nee. Wij hebben vorig jaar al, voor de
verkiezingen van het Europees Parlement, zelf als PVV de nexit uit ons
verkiezingsprogramma gehaald. Dat hebben we zelf gedaan, niet het
kabinet. Dat was ook niet om de onderhandelingen. Dat hebben we
zelfstandig als partij besloten.
Dan het antwoord op uw vraag over de opt-out. Weet u, de Europese
Commissie reageert met "je moet je aan de regels houden". Dat werd
gezegd. Ze heeft niet gezegd "het kan niet", maar "je moet je aan de
regels houden". Dat is logisch, want dit was niet meer dan een soort van
notificatie van het Nederlandse kabinet dat Nederland dit wil. Daarvoor
heb je inderdaad een verdragswijziging nodig. Die is er nu niet. Die
moet er eerst zijn en dan heb je unanimiteit nodig. Die is er morgen nog
niet. De Europese Commissie kan het overigens niet tegenhouden, hè. Op
het moment dat er een verdragswijziging zou zijn en er unanimiteit zou
zijn om Nederland dit te gunnen — ik hoop en weet ook dat er andere
landen in de Europese Unie zijn die ook neigen naar of zelfs al
voorstander zijn van een opt-out op immigratie en asiel — dan kan de
Europese Commissie dat niet tegenhouden. Het is dus een misverstand dat
de Europese Commissie kan zeggen: dat mag u niet doen. Dus dat kunnen we
gewoon doen. Wat is de reden dat wij dat doen? Wij denken ten eerste dat
het draagvlak onder de Nederlandse bevolking, maar ook elders in Europa,
om tot een nexit of een frexit of wat dan ook te komen, vrij klein is.
Dat betekent dat je moet dealen met de organen die je hebt. Mijn partij
is ook nooit een voorstander geweest van de Eerste Kamer, maar zolang
die er is, maken wij er ook deel van uit en hebben wij invloed op de
Eerste Kamer.
Wij denken ook dat we de macht terug moeten halen naar de hoofdsteden.
We willen meer invloed hebben op de nationale soevereiniteit en vinden
ook dat we minder snel bevoegdheden moeten overdragen, zoals op het
gebied van buitenlands beleid of Europese belastingheffing — noem maar
op wat men allemaal van plan is. Wij denken dat het effectiever is om
met gelijksoortige fracties van andere landen samen te werken in het
Europees Parlement. Dat doen we nu ook. Wij zijn als grote winnaar het
Europees Parlement binnengekomen — u heeft het misschien gezien; uw
partij zit er niet meer in — en zijn nu met anderen de derde grootste
partij in het Europees Parlement. Verander je het dan morgen? Nee, maar
je hebt wel invloed. Je hebt meer invloed dan als je er niet in zit of
wanneer je vanaf de zijkant roept "doe mij maar een nexit". Dat mag je
roepen, maar niemand luistert en er gebeurt niks. Nu zitten wij aan het
stuur. We kunnen daar als derde fractie invloed uitoefenen. We kunnen
proberen tegen te houden dat het de andere kant op gaat en we kunnen
voor Nederland opkomen. Dat is een keuze waar de Nederlandse bevolking
denk ik het meeste aan heeft.
De heer Baudet (FVD):
Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, denk ik. U bent eigenlijk
tegen de Eerste Kamer, maar u zegt: zolang die er is, zal je ermee
moeten dealen. Hetzelfde geldt voor de EU. Dat heb ik ook altijd
gevonden. Ondanks het feit dat wij niet in het Europees Parlement zijn
gekozen, hebben we wel aansluiting gevonden bij Alternative für
Deutschland en bij Éric Zemmours partij in Frankrijk. Daar vormen we ook
een actief onderdeel van. Ik heb het altijd gezien: zolang de EU er is,
zul je in de EU moeten doen wat je kan om op te komen voor Nederland en
zul je samen moeten optrekken. Dat snap ik allemaal, maar bent u dan ook
niet meer voor een nexit? Ik kan me voorstellen dat u bijvoorbeeld zegt:
"Oké. Op dit moment is het niet haalbaar" — dat zou kunnen— "maar
uiteindelijk is dat wel ons doel. Dat is wat we uiteindelijk als
lichtend voorbeeld hebben." Dat kan ik helemaal volgen. Maar je kunt ook
zeggen: "Nee, we willen dat überhaupt niet meer. We willen daadwerkelijk
in de Europese Unie zijn. Wij willen een Europese Unie." Wat is nou
precies het standpunt?
De heer Wilders (PVV):
Dat is een semantische discussie. Wij gaan namelijk niet meer voor die
nexit. Zo is het, anders had ik het wel in het verkiezingsprogramma
gezet. Dat staat er niet in, dus wij gaan niet voor de nexit, maar we
willen wel onderdelen daarvan. Ik zei het net al. Het duurt nog even,
als het ooit al gebeurt, voor die opt-out komt, maar dat is eigenlijk
ook een soort mini-nexit. Stel nou dat we het voor mekaar krijgen dat
Nederland, met andere landen, een opt-out krijgt op migratie- en
asielbeleid — en nogmaals, dat zal niet morgen gebeuren — dan gelden
daar niet meer de Europese regels voor. Dat is een stukje nexit wat ik
wil, ja. Maar ik denk dat het niet meer gaat gebeuren dat Nederland
totaal de Europese Unie verlaat. Ik denk dat we de invloed beter aan
kunnen wenden om in het Europees Parlement, waar we met anderen de derde
grootste fractie zijn, te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het
niet erger wordt en dat er niet meer bevoegdheden worden overgedragen,
maar dat die eerder worden teruggehaald naar de lidstaten.
De heer Baudet (FVD):
Bent u ook niet meer voor het einde van de euro? Bent u er geen
voorstander meer van om de gulden terug te brengen naar Nederland?
De heer Wilders (PVV):
Er zijn nog hele mooie biljetten van de gulden waarop mijn hoofd staat,
heb ik ooit ergens gezien, maar ik ben niet zo ijdel dat die daarom
terug moet komen. Nee, weet u, ik zou op zich nog voorstander kunnen
zijn van een noordelijke en een zuidelijke eurozone. Zoals u weet, is er
altijd een soort transferunie geweest in de eurozone. Dat is nu wat
minder, maar de Europese Commissie heeft nog weleens de neiging — dat
was ook zo ten tijde van corona — om geld op te halen en dat ten nadele
van de noordelijke lidstaten te verdelen. Dat heeft natuurlijk ook
effecten op de rentestanden en op de euro. Daar zou ik dus wel over na
kunnen denken, maar of het een standpunt is dat morgen tot een
meerderheid leidt? Ik vrees van niet, meneer Baudet. Ik kan het niet
mooier maken.
De heer Baudet (FVD):
…
De voorzitter:
Nee, nee. We gaan luisteren naar de heer Van Baarle.
De heer Baudet (FVD):
… dat zou ik ook moeten mogen. Wat is dat toch met de heer Bosma dat hij
heel specifiek …
De voorzitter:
O, gaan we dat weer krijgen? Als u zo gaat beginnen, dan ga ik zeker
naar de heer Van Baarle luisteren.
De heer Van Baarle (DENK):
Een op de drie Nederlandse huishoudens kan bijna niet rondkomen. In die
huishoudens vinden aan het einde van de maand pijnlijke gesprekken
plaats over welke rekeningen wel of niet betaald kunnen worden en of de
boodschappen uiteindelijk wel betaald kunnen worden. Deze mensen werden
door de heer Wilders altijd gouden bergen beloofd, zowel tijdens de
campagne als na de campagne. We zien wat er nu in de praktijk gebeurt.
Ik noem bijvoorbeeld een alleenstaande in de AOW, een oudere die alleen
moet leven van de AOW. Die krijgt er van de heer Wilders €5 per maand
bij. Die kan aan het einde van de maand dankzij de heer Wilders
misschien een extra pak toiletpapier kopen. Meer niet. Een alleenstaande
moeder in de bijstand krijgt er helemaal niks bij van de heer Wilders.
€0 per maand. En een student gaat er per jaar gemiddeld €1.000 op
achteruit, omdat de koopkrachtmaatregelen van dit kabinet vervallen. Ik
zou aan de heer Wilders, iemand die gouden bergen beloofde, toch het
volgende willen vragen. Dit zijn toch beschamende cijfers waar hij de
mensen in het land mee afscheept? Dit zijn toch kruimels in vergelijking
met alle pijn die de mensen in de afgelopen tijd hebben moeten lijden
vanwege de hoge inflatie, de hoge huren, de torenhoge prijzen voor
benzine en de dure boodschappen? Dit kan toch geen koopkrachtplaatje
zijn waar hij trots op is?
De heer Wilders (PVV):
Nou, u winkelt selectief. Uit diezelfde Nibudlijst waaruit u citeert,
blijkt namelijk ook dat er gezinnen en mensen met een uitkering zonder
kinderen zijn die er €44 per maand op vooruitgaan. Er zijn ook
alleenstaande ouderen met een relatief klein pensioen van €10.000 per
jaar die er €20 tot €30 op vooruitgaan. Er zijn ook stellen met AOW die
er tot €39 op vooruitgaan. Ik zei zonet al iets over de werkenden, toen
collega Timmermans aan het begin zei dat mensen met alleen een
minimumloon er maar €1 op vooruitgaan. Als je net iets meer verdient dan
dat minimumloon en er maar één klein schaaltje boven zit, ga je er 1,2%
op vooruit. Dat is het meeste van alle werknemers. Dus ik pretendeer
hier niet dat wij hier karren vol met geld naar de mensen toe gaan
brengen, maar uw verhaal is eenzijdig en klopt ook niet. In de meeste
groepen gaan de meeste mensen erop vooruit; ook de mensen met een
uitkering, ook de werkenden, ook de mensen met een AOW gaan er iets op
vooruit. En ik ben gewoon ontzettend trots dat we dat voor elkaar hebben
gekregen, weet u? Ik herinner me nog het CEP, het Centraal Economisch
Plan, uit februari van dit jaar. U kunt zich dat misschien herinneren.
Daar zaten ook de koopkrachtcijfers, de prognoses, voor 2025 bij. Daar
stond iedereen op de nul. Dat waren allemaal nullen. Een halfjaar
geleden stond iedereen op de nul. Nu zijn we een halfjaar verder en
hebben wij toch hele grote groepen een kleine plus gegeven. En een
kleine plus is een paar tientjes in de maand. Dat is voor sommige
mensen, meneer Van Baarle — niet voor u misschien, maar voor sommige
mensen — heel veel geld. Dus neem dat alsjeblieft serieus. En ik ben ook
blij daarvoor. Had ik gewild dat dat meer was? Ja. Maar is het niks?
Complete onzin.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben het hier wel over die groepen in de samenleving die het het
allermoeilijkst hebben, en die de heer Wilders nu in de kou laat staan.
Want dat zijn de feiten. Het zijn gewoon de feiten dat die ouderen met
alleen een AOW, waar de heer Wilders altijd voor zei op te komen, er
maar €5 per maand bij krijgen; een pak toiletpapier per maand krijgt
zo'n oudere van de heer Wilders. Een alleenstaande moeder in de
bijstand, die alles moet doen om ervoor te zorgen om het leven op orde
te houden en voor haar kind te zorgen, krijgt van de heer Wilders gewoon
helemaal niets. Dat zijn de mensen die het het hardste nodig hebben. En
die hebben al die tijd naar de heer Wilders geluisterd: dat de huren
zouden gaan dalen, die de heer Wilders nu gaat verhogen; dat de
zorgpremie zou gaan dalen, die de heer Wilders gaat verhogen; dat het
eigen risico per direct zou verdwijnen, waar die mensen nu twee jaar
lang op moeten wachten — en dat eigen risico verdwijnt niet eens, dat
gaat slechts gehalveerd worden. Die mensen is beloofd dat de benzine
goedkoper zou worden, maar dat gaat u verhogen. Ik zeg tegen de heer
Wilders: u heeft vaak onze oud-premier, de heer Rutte, een leugenaar
genoemd, maar als we dit zo opsommen, dan lijkt de heer Wilders wel een
nog grotere leugenaar dan de heer Rutte. U heeft die mensen in de steek
gelaten. Ik vraag de heer Wilders om uit te leggen aan die mensen, die
het het hardste nodig hebben in de samenleving, dat ze niks krijgen, dat
de heer Wilders ze in de kou laat staan met zo'n stapel aan gebroken
beloftes.
De heer Wilders (PVV):
Dat is wederom niet waar. Het is selectief winkelen. De meeste mensen
gaan er wél op vooruit. Die alleenstaande mevrouw met een uitkering
zonder kinderen gaat er €28 per maand op vooruit; en als ze net boven
het minimum zit, gaat ze er zelfs €44 per maand op vooruit. Dat is
gewoon €500 per jaar. Me dunkt dat dat niet niks is. Die alleenstaande
AOW'er, mensen met alleen AOW — dat zijn er gelukkig nog maar heel
weinig; de meeste mensen hebben iets van een aanvullend pensioen — gaan
er allemaal tot aan €38 per maand, ook zo'n kleine €500 per jaar, op
vooruit. De werkenden, nogmaals, iemand die alleenstaand is zonder
kinderen en net boven het minimumloon zit, een paar duizend euro boven
het minimumloon, gaat er €31 per maand — dat is bijna €700 per jaar — op
vooruit. Dus ja, als u selectief gaat winkelen, dan kan ik dat ook. Maar
ik heb méér gelijk, want er staan meer plusjes dan nulletjes en ik ben
er supertrots op dat wij, onder alle andere dingen die we financieel
hebben moeten regelen, voor de meeste Nederlanders gewoon een plus
hebben weten te realiseren.
De heer Van Baarle (DENK):
Nou ja, ik vind dit toch echt wat beschamend, hoor. Ík verzin dit niet
...
De heer Wilders (PVV):
Maar dat maakt het niet helemaal waar.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, als de heer Wilders niet erdoorheen spreekt, graag. Ík
verzin dit niet, het Nibud heeft dit gewoon becijferd, en daar blijkt
gewoon uit dat die mensen die het het hardste nodig hebben, dus zoals ik
net zei, die alleenstaande moeder in de bijstand en die oudere met
alleen AOW, helemaal niets krijgen. Die krijgen helemaal niets. Ik vraag
het nogmaals aan de heer Wilders. Hij staat het gewoon trots te
vertellen hier, en dat is bijna schaamteloos. Hij staat een lijstje op
te sommen waarin mensen afgescheept worden met een paar tientjes per
maand. Die mensen hebben de inflatiecrisis meegemaakt. Die zitten nog
steeds in de ellende vanwege het feit dat ze jarenlang de boodschappen
niet hebben kunnen betalen. Dat zijn mensen met problematische schulden.
En die mensen krijgen van de heer Wilders een paar tientjes per maand.
Waar is de heer Wilders gebleven die hier beloofde dat het leven van die
mensen beter zou worden, dat inderdaad de huren zouden dalen, dat het
eigen risico weg zou gaan? Die heer Wilders is verdwenen, en die is nu
trots op een fooi, op een paar tientjes per maand, terwijl de mensen
veel meer beloofd is. Ik vind dat de heer Wilders zich daarvoor moet
schamen.
De heer Wilders (PVV):
Opnieuw niet waar. Kijk bijvoorbeeld naar de mensen met een uitkering.
Ik gebruik exact dezelfde staatjes als u. Voordat de mensen thuis denken
dat ik iets anders verzin: ik heb hetzelfde staatje voor me als de heer
Van Baarle. Daarin staan gewoon andere cijfers. Een alleenstaande
persoon met een uitkering zonder kinderen krijgt met €27.500 aan
uitkering zowaar geen vetpot; dat geef ik meteen toe. Die krijgt er €44
per maand bij. Dat is €500 per jaar. Nogmaals, dat mag voor u niet veel
geld zijn, maar dat is voor die mensen heel veel geld. Had ik liever
gewild dat dat het dubbele was? Ja, dat had ik ook liever gewild. Maar
doe niet alsof het niets is. Het is wel degelijk wat. Bovendien maakt
het kabinet ook extra geld vrij voor groepen in de knel. Voor volgend
jaar is dat 337 miljoen euro. Dat is voor mensen die het niettemin
moeilijk hebben, die dan nog extra geld via de gemeente of anderszins te
besteden krijgen. Het kindgebonden budget voor mensen met kinderen gaat
omhoog. Volgend jaar is dat 290 miljoen euro. Het bevriezen van de
dubbele heffingskorting in de bijstand volgend jaar is ook 72 miljoen. U
zei dat de benzine omhooggaat, maar dat doen wij juist niet. Er wordt
1,5 miljard besteed door dit kabinet om volgend jaar de accijnzen
opnieuw, net als dit jaar, niet te laten stijgen — 1,5 miljard euro. De
energiebelasting wordt voor mensen verlaagd: 271 miljoen euro dit jaar.
Iedereen merkt dat meteen. Het eigen risico wordt bevroren: 262 miljoen
euro. Weet u, ik kan nog even doorgaan. Is het een vetpot? Nee. Maar
doen we niks? Integendeel. Dit kabinet — nogmaals, met mijn steun; ik
ben er ontzettend trots op — maakt geld beschikbaar voor de werkenden,
voor de gepensioneerden, voor de mensen met een uitkering, voor
iedereen.
De heer Dijk (SP):
Wat vindt de heer Wilders belangrijker: het bestrijden van armoede onder
kinderen — er zijn zo'n 150.000 kinderen die alsnog in armoede leven —
of het schrappen van de belasting op de inkoop van eigen aandelen?
De heer Wilders (PVV):
Dat is een vraag die ik zo niet kan beantwoorden. Wij hebben er wat
betreft koopkracht voor gezorgd dat alle groepen erop vooruitgaan. Er is
een lastenverlichting gekomen van 4 miljard netto voor de werknemers en
er is inderdaad ook ongeveer 1 miljard netto naar de ondernemers gegaan.
Dat is gegaan via de dividendbelasting, de winstvrijstelling, de
energiebelasting, box 2 en noem maar op. Maar er zijn ook een paar
lastenverzwaringen voor de bedrijven: de stelpost, fiscale regelingen,
het verhogen van de AWf- en Aof-premie, het beperken van hun
giftenaftrek. Per saldo hebben die bedrijven dus ongeveer 1 miljard en
de burger 4 miljard aan lastenverlichting. Dat is fair. De PVV is voor
lastenverlichting voor iedereen: voor mensen die werken, voor mensen met
een uitkering, voor mensen die een pensioen hebben, maar ook voor mensen
die een bedrijf hebben. Ja, ook voor mensen die een bedrijf hebben, moet
dat gebeuren. Ik ben voor alles. Dat hebben we ook gedaan. Dat is ook
het verschil tussen het huidige en het vorige kabinet. De uitgaven die
wij de komende jaren gaan doen, gaan we niet alleen betalen door elders,
bij andere groepen, iets weg te halen, dus door plat te nivelleren,
zoals u zo graag wil. Die halen we ook weg bij wat ik "de linkse
hobby's" noem. Om de financiële plaat rond te krijgen, wordt er voor het
eerst sinds jaren bijna 2,5 miljard bezuinigd op ontwikkelingshulp. Er
wordt op de EU 1,6 miljard omgebogen. Ik noem ook de asielinstroom. Er
zijn minder subsidies voor de publieke omroep; veel te weinig, maar
toch. U ziet dat wij het anders dekken dan voorgaande kabinetten, maar
we geven iedereen een lastenverlichting en dat is hartstikke goed.
De heer Dijk (SP):
Dit is geen antwoord op de 150.000 kinderen in armoede. Die krijgen geen
antwoord van de heer Wilders. Dat is één.
Twee: mondzorg in het basispakket. Ik kan me nog herinneren dat mevrouw
Agema gepassioneerd vertelde over de mensen met kapotte tanden en
kiespijn; het was heel erg. En het ís heel erg. Het ís heel erg, meneer
Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Zeker.
De heer Dijk (SP):
Waarom kiest u ervoor om wel de overdrachtsbelasting voor
vastgoedeigenaren te verlagen, maar niet mondzorg of delen van mondzorg
in het basispakket op te nemen?
De heer Wilders (PVV):
Ook dat zijn weer valse tegenstellingen. Het een heeft niets met het
ander te maken. Wij doen inderdaad wat voor de ene groep, maar ook voor
de zorg doen wij een hele hoop. Mevrouw Agema krijgt over een paar jaar
nota bene 4,3 miljard euro van het kabinet om het eigen risico van €385
naar €165 te verlagen. Dat is een ongekende verlaging, waardoor mensen
letterlijk geld overhouden om naar het ziekenhuis en de apotheek te
kunnen gaan, wat ze nu niet kunnen. Dus kom er bij mij niet mee aan dat
wij te weinig voor de zorg doen. 4,3 miljard, nog los van het feit dat
de ombuigingen op de ouderenzorg volgend jaar zijn geschrapt en dat wij
een hele hoop goede dingen doen met twee geweldige bewindslieden van de
PVV op VWS, om de zorg in Nederland te verbeteren waar dat kan. Zouden
wij ook de mondzorg en andere dingen willen doen? Ja, natuurlijk, maar
we hebben niet 76 zetels gehaald, dus we zullen niet alles meteen voor
elkaar kunnen krijgen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Geen enkel antwoord op de vraag wat er nu gebeurt voor 150.000 kinderen
in armoede. Het komt niet dicht bij een antwoord op de vraag over mensen
met kiespijn, die zich schamen en hun hand voor hun mond houden als ze
moeten praten. Geen enkel antwoord op die vraag. Meneer Wilders, u zou
het eigen risico afschaffen. U zou de huren verlagen. U zou de btw op
boodschappen schrappen. Er zou een vroegpensioenregeling komen. Ik kan
zo echt een waslijst opnoemen met beloftes uit uw verkiezingsprogramma
en ook dat van de BBB, overigens, en gedeeltelijk dat van Nieuw Sociaal
Contract. Helaas kan ik daar een waslijst naast zetten van allemaal
cadeautjes — u somde ze net ook op — aan de meest vermogenden en de
grote bedrijven. Al die mensen die niet hoeven te werken voor hun geld,
omdat ze al zat hebben. Al die vermogens, al die winsten: ze hebben het
allemaal niet nodig. En die cadeautjes stonden in geen van die
verkiezingsprogramma's. Dan vraag ik mij af, meneer Wilders: wat is daar
gebeurd in die onderhandelingen, waardoor in één keer de belangen van
die grootaandeelhouders, die grote vermogens, die vastgoedeigenaren,
komen bovendrijven? Al die mensen — ik noemde ze net: de 150.000
kinderen en al die mensen die mondzorg nodig hebben — die op u hebben
gerekend, waar waren die in één keer? Waarom kwamen de belangen van die
grote bedrijven in één keer bovendrijven? Ik weet het antwoord al. Daar
staat de leider van de VVD en hij doet het potverdorie nog beter dan
mevrouw Yeşilgöz het ooit zou kunnen.
De heer Wilders (PVV):
Ja, heel grappig. De werkelijkheid is dat er helemaal niets van klopt.
Het is goed dat u snel naar uw stoel terugloopt. De lasten van de
burgers gaan per saldo met 4 miljard omlaag. 4 miljard volgend jaar. De
bedrijven die u noemt en de grootaandeelhouders en weet ik wat voor
communistische teksten u heeft, krijgen 1 miljard lastenverlichting. Dus
de verhouding tussen de burger van u en van mij en die bedrijven is dat
de burger vier keer meer krijgt volgend jaar aan lastenverlichting dan
die bedrijven. Nu u weer.
De voorzitter:
Nou, liever niet eigenlijk, want ik heb de heer Dijk drie keer
gehoord.
De heer Dijk (SP):
Ik word uitgedaagd, voorzitter.
De voorzitter:
Daar hebt u gelijk in. Ga hem even helpen! Een kort antwoord op deze
vraag.
De heer Dijk (SP):
De heer Wilders ging de campagne in met al die beloftes. Vervolgens zag
je de hele formatie lang op Twitter drie dingen voorbijkomen: migratie,
geen bezuinigingen en lastenverlichtingen. Er zijn forse bezuinigingen
gekomen op de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid. Al die
beloftes die u heeft gedaan, komt u niet na. Meneer Wilders, u bent echt
een loopjongen van het grootkapitaal. Noem mij maar communistisch, maar
ik ben socialist. Dat is totaal iets anders, en dat moet u weten.
De heer Wilders (PVV):
Nou ja, Koreaan dan, weet ik hoe je het noemt. Het belangrijkste
verschil tussen uw partij en mijn partij is toch wel dat wij nu
verantwoordelijkheid nemen, dat we in een kabinet zitten, dat we invloed
hebben, dat we 37 zetels hebben en in de peiling 42. Mensen waarderen
dat en iedereen snapt ook dat je concessies moet doen als je de
meerderheid niet hebt, dat wij iets voor mekaar krijgen en dat u, de SP,
helemaal nul — een grote nul — voor elkaar heeft gekregen.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Er hoeft niet overal voor geroffeld te worden. De heer Bontenbal.
De heer Wilders (PVV):
Het mag wel.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben op zoek naar de constructieve collega Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Hier is ie!
De heer Bontenbal (CDA):
Hij zegt dat hij de grootste partij onder zijn hoede heeft. Hij zit in
de coalitie, dus hij heeft daarmee ook de grootste verantwoordelijkheid
om ook met de oppositie zaken te doen. Ik ben simpelweg op zoek naar het
antwoord op de vraag: in hoeverre bent u de komende dagen en de komende
weken bereid om samen op te trekken met oppositiepartijen die hele
redelijke voorstellen doen voor aanpassingen in de begroting en te
kijken wat mogelijk is, om op die manier een brug te slaan naar de
redelijke oppositie?
De heer Wilders (PVV):
Dat is uiteraard een hele legitieme vraag, die ik ook heel serieus zal
beantwoorden. Het is niet zo dat er niet bewogen is. Ik denk dat dit
kabinet, de premier, de minister van Financiën, maar ook de vier
coalitiepartijen, die het kabinet tenslotte ook dragen, al hebben laten
zien dat ze niet blind zijn voor de wensen van de oppositie. De gratis
schoolmaaltijden blijven en dat kost 135 miljoen; dat is ook een wens
vanuit de oppositie. De giftenaftrek bij de inkomstenbelasting is
gebleven. Dat is toch ook iets wat uit de oppositie kwam. Ook is er de
compensatie voor het btw-deel van de kosten van leerboeken. Ook dat
gebeurt. Ik zeg niet dat u zegt dat er niets gebeurt, maar ik vind het
fair om het op te nemen voor het kabinet, de minister van Financiën en
ook voor onze coalitiepartijen: er is al wel bewogen. Er is bewogen met
structurele, blijvende maatregelen op drie belangrijke punten.
Ik heb de minister van Financiën gisteren ergens horen zeggen, of ik heb
gelezen dat hij zei: "Weet je, dit is het wel zo'n beetje. Er is niet
veel ruimte." Dat laat onverlet dat we er natuurlijk serieus naar kijken
als u goede voorstellen heeft. Ik zeg er eerlijk bij dat wij wel
gebonden zijn aan wat er nu ligt. We hebben dus onderhandeld over wat er
nu ligt; er is over gesproken, soms tot diep in de nacht. Dat is wel wat
er nu ligt. Ik weet dus niet hoeveel ruimte er is en dat bepaal ik ook
niet alleen. Misschien is er geen ruimte; misschien is er wel ruimte.
Als er al ruimte is, zal het door het kabinet en de vier partijen moeten
worden gedragen. Ik temper dus in alle eerlijkheid uw hoop, maar
natuurlijk kijk je als coalitie serieus naar plannen van de
oppositie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank u wel. Ik denk dat er heel veel ruimte zit, want u bent tenslotte
een extraparlementair kabinet. Ik heb die bewegingen gezien en dat
waardeer ik ook. Op een paar onderwerpen is er dus bewogen. Ik denk dat
wij met onze voorstellen het kabinet ook helemaal niet zullen
overvragen, maar er zijn bijvoorbeeld twee dingen die voor ons
belangrijk zijn. Samen met de ChristenUnie trek ik op om de
maatschappelijke diensttijd overeind te houden. Dat gaat over 200
miljoen euro. Wij denken echt dat het redelijk is om die te behouden.
Wij zullen ook werken aan een fatsoenlijke dekking. Met collega Jetten
zijn we opgetrokken om de btw op sport niet te verhogen. Dat zijn denk
ik twee hele redelijke voorstellen en ik zou het eigenlijk mooi vinden
als ik vanuit de grootste fractie met de grootste verantwoordelijkheid
een beweging zou zien om de brug te slaan naar de oppositie. Misschien
kan die fractie in dit debat daarvoor enige ruimte creëren.
De heer Wilders (PVV):
Kijk, zelf denk ik dat mensen meer hebben aan een algemene
lastenverlichting dan aan iets gerichts, zoals u dat nu zegt. Ik erken
echter dat het pijnlijke maatregelen zijn. Nogmaals, daar ben ik het
helemaal mee eens. Ik heb, eerlijk gezegd, zelf minder moeite met het
afschaffen van de maatschappelijke dienstplicht. Ik begrijp dat dat
andere punt, over de btw op sport, ook maatschappelijk gewoon iets heel
pijnlijks is. Als je die maatregel voor die commerciële sport opheft, is
het de vraag of dat een veel betere keuze voor de besteding van het geld
is dan een algemene lastenverlaging, zoals het tarief voor de ib of wat
dan ook. U zegt dat dat 200 miljoen kost. Ik heb die 200 miljoen niet.
Iedereen is natuurlijk ook heel erg benieuwd, en de minister van
Financiën denk ik ook, waar u dat dan vandaan haalt. Meestal zit de pijn
niet in de uitgave maar in de dekking. Als u dus met een dekking komt
waar een van de vier partijen van zegt "dit is onmogelijk" … Stel nou
dat een van de linkse partijen zegt: dan moeten we de Vpb gaan verhogen.
Ik kan me zo voorstellen dat mevrouw Yeşilgöz dan zegt: dat gaan we niet
doen! Zo zullen we allemaal iets hebben wat we niet willen doen. Het
idee is op zich dus sympathiek, en er is al bewogen. Nogmaals, ik zie
niet veel ruimte maar ik wil er serieus naar kijken. Laat ik u dan
echter meegeven dat de positieve reactie van mijn kant, van onze kant —
ik kan alleen namens mezelf spreken — groeit naarmate de dekking voor
ons allen acceptabeler is. Als dat immers niet gebeurt, maakt dat het
wel veel moeilijker.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is volkomen begrijpelijk. Wij zullen dus aan een dekking werken die
gewoon netjes is.
De heer Wilders (PVV):
Die moet niet "netjes" zijn, maar acceptabel.
De heer Bontenbal (CDA):
Daar kijken we natuurlijk naar; wij zijn niet achterlijk. Daar gaan we
dus naar kijken. U heeft een punt als u zegt dat je ook aan algemene
lastenverlichting kunt werken en dat u dat liever doet. Ons punt is
echter dat je ook moet willen werken aan een sterkere samenleving. Ik
heb in mijn reactie gisteren gezegd dat ik het wel een kil akkoord vind
met weinig warmte voor het echt sterker maken van de samenleving.
Investeren in sport, verenigingen en de maatschappelijke diensttijd doet
dat precies wél, namelijk de samenleving sterker maken. Ik proef bij u
dus ruimte en ik hoop dat u dat de komende dagen ook gestand doet. Het
zou mooi zijn als we zaken kunnen doen.
De heer Wilders (PVV):
Ik kom uit het mooie Zuiden. Ik weet dus als geen ander hoe belangrijk
en verbindend een verenigingsleven is, of het nu een carnavalsvereniging
betreft, een sportvereniging of wat dan ook. Ik snap dus uw punt.
Nogmaals, ik heb alleen geen boom in mijn kamer staan waar geld aan
groeit. De minister van Financiën heeft die ook niet. Met die beperking
kijken we serieus naar wat de oppositie te melden heeft.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed om te horen dat de éminence grise weer terug is, de mildere
Wilders, die ook bereid is om plannen te steunen. Ik zie ook dat zo'n
compliment hem goed doet. Hij geniet ervan.
De heer Wilders (PVV):
ik twijfelde juist of dat een compliment was.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Complimenten moet je in ontvangst nemen. Dat is ook een kunst. Hierbij.
Ik ken de heer Wilders als iemand die altijd, 21 jaar lang, heeft
gestaan voor veiligheid, voor blauw op straat, voor genoeg agenten, voor
tijd voor de wijkagent. Ik vond het ontzettend goed nieuws dat in het
hoofdlijnenakkoord stond dat er voor gezorgd zou worden dat de wijkagent
meer tijd krijgt. Maar dat zie ik niet terug in de Justitiebegroting. Ik
sta hier vandaag met een missie. In de regio ziet men te weinig de
politieauto rijden of staat het politiekantoor op sluiten. Ik wil
voorkomen dat dat gebeurt en wil dat blauw op straat terugkeert. Ik daag
meneer Wilders uit om samen op te trekken om ervoor te zorgen dat meer
blauw op straat en meer tijd voor de wijkagent steviger wordt neergezet
dan nu opgeschreven is.
De heer Wilders (PVV):
Nou, ik dacht — maar ik kijk stiekem ook even met één oog naar mevrouw
Yeșilgöz — dat dat ook precies de bedoeling is. Er komt 200 of 300
miljoen bij, geloof ik, voor meer politie in de wijk of meer
aanwezigheid van politie in de wijk. Precies wat u zegt over de
wijkagent is volgens mij de bedoeling. Als het er niet stevig genoeg in
staat, heeft u een punt dat het er steviger in moet komen. Natuurlijk
trek ik dan met u op. Ik denk dat iedereen in de coalitie ook wel
herkent dat dat de bedoeling was.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed te horen. Wat we elk weekend opnieuw zien, is dat er heel veel
politie-inzet nodig is voor de voetbalwedstrijden, voor de hooligans. De
veiligheid in de rest van ons land lijdt daaronder. De
drugscriminaliteit rukt op. Ik weet heel goed dat de politie met man en
macht werkt aan het oplossen van de tekorten. Dat is een zaak van de
lange adem. Je trekt niet zomaar een blik politieagenten open. Die
moeten opgeleid worden. Maar we kunnen nu wel wat doen aan de inzet van
agenten. Waar gaan ze naartoe? Is de heer Wilders het met mij eens dat
niet de hooligans de politie-inzet moeten opvragen, maar juist de gewone
mensen in de stadswijken en in al die dorpen die zitten te wachten op
een herkenbare politie?
De heer Wilders (PVV):
Dat ben ik helemaal met u eens, maar dat is makkelijker gezegd dan
gedaan. De overheid moet ook voor veiligheid zorgen bij evenementen als
voetbalwedstrijden, maar ik ben het helemaal met u eens dat het te gek
voor woorden is dat agenten daar, maar bijvoorbeeld ook bij Extinction
Rebellion op de A12, iedere keer massaal, ieder weekend opnieuw, moeten
optreden, terwijl ze al tot hun oren in het werk zitten; nog even los
van hun strijd voor hun vroegpensioen. Ze hadden ook gewoon in de wijken
kunnen zitten, waar de kinderen naar school gaan, om daar te zorgen voor
de veiligheid. Ik ben dat dus helemaal met u eens. Als we dat kunnen
verbeteren, vindt u mij 100% aan uw kant.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed nieuws, want ik leg heel graag een voorstel neer waarin we
tegen de betaaldvoetbalclubs zeggen: als het jullie niet lukt om de
hooligans te weren, dan zullen jullie moeten meebetalen. Dan moeten we
kijken hoe we dat op een andere manier gaan doen. In ieder geval moeten
die wijken veilig zijn.
De heer Wilders (PVV):
Eens.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank dat u deze handschoen oppakt. Over migratie en staatsnoodrecht
komen wij een andere keer te spreken. We werden het vandaag niet eens.
Ik zorg graag voor plannen die Nederland een stap vooruit helpen.
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel.
De heer Dassen (Volt):
Gisteren hebben de heer Wilders en ik allebei meegedaan aan de
troonrede-quiz van Editie NL. Ik kwam daar net iets beter uit dan de
heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Daar was ik al bang voor.
De heer Dassen (Volt):
Dat snap ik. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, dus ik heb een andere vraag
aan de heer Wilders. We hebben nu uiteindelijk een regeerprogramma.
Daarin zou alles duidelijk worden wat de Nederlanders kunnen verwachten.
Mijn vraag aan de heer Wilders is: hoeveel toppen of actieagenda's staan
er in dit regeerprogramma voordat de Nederlander duidelijkheid krijgt
over waar het kabinet met Nederland naartoe gaat?
De heer Wilders (PVV):
Twaalf.
De heer Dassen (Volt):
Bijna goed. Het zat er dichtbij. Het zijn er heel veel. Ik zal er een
kleine greep uit voorlezen. Ik noem de Actieagenda Auto, onder andere om
te bepalen waar we 130 mogen gaan rijden. Er komt pas duidelijkheid voor
ondernemers na de ondernemingsklimaattop. Er komt duidelijkheid over
veiligheid na de Veiligheidstop. Er komt duidelijkheid over wat we gaan
doen met Europa na het actieplan Europa. Er komt een actieplan
vereenvoudiging. Dan pas is duidelijk welke regeltjes geschrapt gaan
worden. Ik ben nog niet klaar. Het is een langere lijst, maar ik zou
iets te lang bezig zijn om die helemaal op te sommen. Meneer Wilders,
dit kabinet schuift heel veel zaken naar voren voordat er duidelijkheid
komt. Is dit wat u verwacht had van dit kabinet? Is dit niet de manier
waarop Nederlanders aan het lijntje worden gehouden? Zij horen dat het
straks allemaal duidelijk wordt en dat zij straks te horen krijgen wat
het kabinet gaat doen, in plaats van dat het nu duidelijk is welke kant
het met Nederland opgaat.
De heer Wilders (PVV):
Nou, weet u, ik snap heel goed wat u zegt, maar laten we het kabinet ook
de ruimte geven. Het kabinet zit er nog maar net. Ze zijn een dag voor
het zomerreces eigenlijk pas van start gegaan, nadat de Kamer in het
debat over de regeringsverklaring op een bijzondere wijze "ja" heeft
gezegd. In de zomer hebben ze hard gewerkt aan de begroting en het
regeringsprogramma. Ik vind niet dat we nu kunnen zeggen dat het te lang
duurt, maar ik ben wel ongeduldig. Ik ben met u ongeduldig. Het kan niet
zo zijn dat je op ieder punt allemaal commissies in het leven roept,
bijvoorbeeld voor wat betreft de 130 kilometer per uur. Die 130
kilometer per uur, ook overdag op sommige plekken, is voor mijn partij
ontzettend belangrijk. Ik weet dat het ingewikkeld is vanwege de
stikstof en noem maar op. Mijn fractie zal ook minister Madlener bewegen
om het snel te gaan doen. De Nederlander wil dat ook snel. Als alles in
commissies wordt gestopt en wordt vertraagd, dan ben ik het met u eens
dat dat niet de bedoeling is. Maar geeft u het kabinet een beetje
ruimte, want ze zitten er nog niet zo lang. De redelijkheid vergt dat ze
daar wat tijd voor krijgen.
De voorzitter:
De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dan ben ik wel benieuwd ...
De heer Wilders (PVV):
Op asiel na.
De heer Dassen (Volt):
Dan ben ik wel benieuwd wat die redelijke termijn is. Ook heel veel
experts geven aan dat het zo vaag is wat Nederland nu eigenlijk
voorgeschoteld krijgt. We weten nu eigenlijk nog niet waarmee we nu
opgaan. Ik vraag dit, omdat regeren uiteindelijk ook het maken van
duidelijke politieke keuzes is. Als die politieke keuzes de hele tijd
vooruitgeschoven worden, dan hebben Nederlanders op een gegeven moment
ook het gevoel dat hun een rad voor de ogen gedraaid wordt. Ze moeten
weer wachten. Er wordt weer verwezen naar een top. Er wordt weer
verwezen naar een actieplan of een nieuwe agenda die nog gemaakt moet
worden. Dat is de kritiek die ik heb op dit kabinet. Ik hoop dat de heer
Wilders dit ook deelt en dat hij er met mij voor zal zorgen dat het
kabinet aangespoord wordt om met duidelijke plannen te komen. Anders is
het heel mooi dat het vertrouwen in de politiek even kortstondig is
gestegen, maar is het dadelijk niet meer dan dat de Nederlanders zien
dat we te maken hebben gehad met wensdenken, met politieke kwakzalverij,
dat het allemaal vooruit wordt geschoven en er uiteindelijk niets wordt
opgelost. Dan keldert het vertrouwen en regelt het kabinet niets anders
dan alleen maar teleurstelling voor Nederland.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben dat met de heer Dassen eens. Als wij op een redelijke manier,
maar niet minder streng, het kabinet op de voeten zetten om daar
snelheid mee te maken, dan vindt u mij iedere keer aan uw zijde. Dat is
even schrikken, hè?
De heer Dassen (Volt):
Ik ben blij dat de heer Wilders deze zomer rustig heeft nagedacht over
het debat en dat hij inderdaad iets meer richting mijn gedachtegang aan
het opschuiven is.
De heer Wilders (PVV):
Laten we het daarop houden.
De voorzitter:
Dat is erg complimenteus vandaag. De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik vond het zinnetje van de heer Wilders net wel aardig toen
hij de tweede vraag van de heer Dassen beantwoordde. Hij zei: we geven
het kabinet vertrouwen en ruimte, op asiel na. Wat doet de PVV als de
Raad van State negatief adviseert over asielwetgeving?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga daar natuurlijk zelf niet over speculeren. Dat is vragen om
problemen, dus dat ga ik niet doen. De procedure is nu zo dat het
kabinet gaat besluiten wanneer zij, op grond van artikel 111, aan de
hand van het KB, met de voortduringswet en de AMvB's die daaronder
liggen naar de Raad van State gaan. Zij gaan nu zelf eerst overleggen of
het dragend genoeg is gemotiveerd. Vervolgens gaat de voortduringswet
samen met de AMvB's naar de Raad van State. Dit komt dan terug en
afhankelijk van de aard van het advies, zal er in het kabinet opnieuw
over worden gesproken. Ik ga er nog niet op vooruitlopen wat daar dan
ligt. Laat de Raad van State en het kabinet hun werk doen en we zien dan
wel wat er gebeurt.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat vind ik wel echt heel slap. Dat zien we dan wel weer? U zei net dat
asiel de heilige graal is. Dat is voor u echt heel belangrijk, en dat is
terecht, denk ik. Er zijn wat geluiden geweest van de eigen
coalitiepartner, van NSC. Mevrouw Van Vroonhoven heeft toch heel
openbaar gezegd: als de Raad van State er niet kritisch, maar negatief
op adviseert, dan is onze steun niet zeker. Is dat niet een probleem
voor de heer Wilders?
De heer Wilders (PVV):
Ik hoorde haar daarna ook zeggen: dan moeten we terug naar de
tekentafel. Maar nogmaals, ik ga daar nu niet over speculeren. Het helpt
het proces ook niet, want het advies wordt daarvan niet positiever of
negatiever. De procedure is wat ik u net zei. Het kabinet stuurt dat
hopelijk zo snel mogelijk naar de Raad van State. Dan komt er een advies
en dan horen u en ik hopelijk zo snel mogelijk meer. Dat lijkt mij nu
ook het meest verstandige om te doen, want het nu op scherp zetten — ik
zeg niet dat u dat nu doet, maar ik snap dat dat voor sommigen
interessant kan zijn — brengt een streng en stevig asielbeleid, wat mij
betreft het strengste beleid ooit, niet dichterbij.
De heer Eerdmans (JA21):
Nee, dat klopt, dat helpt niet. Volgens mij was de heer Wilders juist
degene die het op scherp zette, of in ieder geval op best wel scherp,
door op Twitter te zetten: ik zou er nog maar even heel goed over
nadenken, mevrouw Van Vroonhoven. Publiekelijk werd die sneer toch weer
teruggegeven. Het stelt mij niet erg gerust als het asielbeleid dan in
handen is van de Raad van State. We weten dat daar geen wet van
terugkomt zonder commentaar. Ga er in dit geval maar van uit dat de Raad
van State dat niet zo ziet zitten. Volgens de heer Van der Staaij, een
vriend of bekende van de heer Wilders van vroeger, zal het best wel heel
kritisch worden bejegend. Dan is mijn vraag: in hoeverre blijft er dan
nog wat over als u elke keer tegemoet moet komen aan de grillen van
NSC?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik ga daar nu niet op reageren. Uit het feit dat ik niet
reageer, kunt u niet afleiden wat mijn reactie zal zijn, zeg ik daar wel
meteen bij. Maar ik ga dat nu niet doen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Collega Jimmy Dijk confronteerde de heer Wilders met een aantal keuzes
die de heer Wilders heeft gemaakt, want regeren is kiezen. Een aantal
van de posities die Jimmy Dijk verdedigt, werden tot aan de verkiezingen
ook heel fel door de heer Wilders verdedigd. Dan denk ik dat het niet
past om de heer Dijk, omdat hij die posities nog steeds verdedigt, als
Koreaan of communist weg te zetten. Daarmee wijst u namelijk eigenlijk
ook naar uzelf, want u nam dezelfde posities tot kortgeleden ook in. Ik
zou er nog op willen wijzen dat u kiest voor puur VVD-beleid. U was tot
voor kort nog uiterst kritisch op het geven van cadeaus aan het grote
bedrijfsleven. Daar heeft u de voorganger van de heer Schoof, de heer
Rutte, eindeloos heel hard op aangepakt. U heeft grote beloften gedaan
als het gaat om het minimumloon. U heeft grote beloften gedaan aan het
Zuyderlandziekenhuis in Heerlen. U heeft beloften gedaan aan AOW'ers. U
heeft beloften gedaan aan mensen met zware beroepen, waarvoor nog steeds
geen regeling is getroffen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. U kunt wel
collega's wegzetten, maar u moet gewoon staan voor de keuzes die u
maakt! Wat u nu voorlegt aan uw kiezers, is toch wel een hele boulevard
van gebroken dromen.
De heer Wilders (PVV):
Nee. Nogmaals: wij hebben geen 76 zetels en ik kan mijn
verkiezingsprogramma niet uitvoeren zolang ik geen absolute meerderheid
heb. Misschien is het maar beter, voor welke partij dan ook, dat niet
één partij de absolute meerderheid heeft. Je zal dus altijd compromissen
moeten sluiten. Dat hebben wij ook gedaan. Dus ja, we hebben niet alles
binnen kunnen halen. Dat is gewoon zo en dat snapt mijn kiezer ook heel
goed. Wat we wel binnen hebben gehaald, is het strengste asielbeleid
ooit en dat staat echt op nummer één, ook bij onze kiezer. Maar je ziet
ook — ik heb dat net al gezegd — dat van die miljarden er ongeveer 4
miljard netto lastenverlichting naar de burgers gaat en netto iets meer
dan 1 miljard naar de bedrijven. Dat is een verhouding van 4 tot 1. Is
het erg dat die bedrijven lastenverlichting krijgen? Nee, helemaal niet!
Daar werken mensen. Het is zeer terecht dat die ook lastenverlichting
krijgen. Een deel van die lastenverlichting zit ook nog bij het midden-
en kleinbedrijf. De kruidenier en de bakker op de hoek hebben profijt
van het terugdraaien van de mkb-winstvrijstelling. Denk ook aan de
energiebelasting. Dat zijn geen grootbedrijven of maoïstische
toestanden. Dat zijn gewoon normale bedrijven die daarvan profiteren,
het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Ik ben trots. De PVV staat ook
voor het midden- en kleinbedrijf. Ja, oké, er zit ook iets in voor de
dividendbelasting — dat ben ik met u eens — maar per saldo gaat ongeveer
1 miljard naar bedrijven en 4 miljard naar burgers. Méér PVV zal het
niet worden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik herinner de heer Wilders gewoon aan zijn eigen standpunten die hij
nog had voor de verkiezingen, hoor. Ik denk dat ik hem daar best op mag
aanspreken. Als het gaat om migratie, zegt de heer Wilders: de
voorzieningen staan zo onder druk in Nederland. Als dat je standpunt is,
waarom bezuinig je dan meer dan een miljard op onderwijs? Dat zal de
voorzieningen nog ingewikkelder maken. Waarom bezuinig je dan op sociale
zekerheid? Dat zal de voorzieningen nog meer onder druk zetten.
Uiteindelijk gaat het om de keuzes die je maakt. Ik zie maar één
mogelijke conclusie, die u ook verdedigt: u voert puur VVD-beleid uit. U
bent gewoon de loopjongen van mevrouw Yeşilgöz geworden. Sta daar dan
ook voor. Dat is de keuze die u maakt, omdat u dan van mevrouw Yeşilgöz
uw zin krijgt op migratie.
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat klinkt leuk, maar het slaat echt helemaal nergens op. Niemand
is iemands loopjongen of wat dan ook. Dat is niet zo. Er is ook geen
deal gemaakt van: als jij dit doet, doe ik dat. Wij zijn het alle vier
in de coalitie eens dat er ook lastenverlichting voor het bedrijfsleven
nodig is, zeker voor het midden- en kleinbedrijf. Dat is hartstikke
goed. Dat is ook fair. Wij zijn het er ook over eens dat werken moet
lonen. Het kan toch niet zo zijn dat je er niet op vooruitgaat als je
gaat werken? Dat is niet alleen een VVD-standpunt. Dat is het standpunt
van iedereen met gezond verstand.
We hebben er ook voor gekozen om de burger te helpen via de
inkomstenbelasting. U weet: er komt een extra schijf. Binnen die extra
schijf in de inkomstenbelasting werkt het zelfs een beetje nivellerend.
Voor de eerste helft van de schijf die wordt gesplitst, gaat het tarief
omlaag en voor de tweede helft gaat het tarief iets omhoog. Zelfs binnen
het systeem zie je dus nog iets van nivellering terug. Dat zie je niet
terug in de koopkrachtplaatjes. Dat is ook fair en terecht, want
nogmaals: arbeid moet lonen; werk moet lonen. Dat vindt iedereen.
Mag ik nog één woord zeggen over het onderwijs, voorzitter? Ik heb daar
op zich niet zo veel moeite mee. Ik heb eens gekeken wat we aan
onderwijs uitgeven. We gaven in 2014, tien jaar geleden, 41 miljard uit
aan onderwijs. In 2022 was dat 58 miljard. Dat is dus een stijging van
17 miljard. Het aantal kinderen dat niet goed kan lezen of schrijven —
dan hebben we het over het zogenaamde functioneel analfabetisme — is in
diezelfde periode gestegen van 13% naar 33% van de 15-jarigen. We hebben
dus 17 miljard extra in het onderwijs gepompt en het aantal 15-jarigen
dat eigenlijk niet goed kan lezen en schrijven, is bijna verdriedubbeld.
Nou, dan gaat er iets niet goed met het geld. Ik zou zeggen: besteed het
bestaande geld maar aan het onderwijs — oormerk dat geld daar maar voor
— en zorg ervoor dat 80% naar het leerproces gaat, in plaats van naar al
die andere gekkigheden op scholen. Dan komt het wel goed. Als het gaat
om extra geld voor onderwijs, vindt u mij dus niet aan uw kant.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Daarmee legt de heer Wilders een enorme hypotheek op onze toekomst. Daar
zijn alle adviseurs van het kabinet het over eens. Of je het nou hebt
over het CPB, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de OESO of het IMF,
iedereen zegt: we moeten meer investeren in onderwijs. U haalt het geld
daar weg. Dat is bijzonder onverstandig.
Ik kom terug op mijn belangrijkste punt: regeren is kiezen. U staat hier
weer iets te verdedigen dat honderd procent VVD-beleid is. U heeft
kennelijk tussen de verkiezingen en nu een soort epifaan moment gehad en
besloten dat alles wat u als PVV-lijsttrekker nog belangrijk vond niet
meer hoeft, als u maar uw zin krijgt op asiel en migratie. Ik voorspel
u: uw kiezers zullen echt héél teleurgesteld zijn dat heel veel dingen
die ze van u verwachten, door u gewoon niet worden waargemaakt.
De heer Wilders (PVV):
Ik denk het niet. Ik denk dat onze kiezer ontzettend blij en trots is
dat wij meedoen. Ik denk dat de kiezer mijn vreugde deelt over de winst
en de resultaten die mijn partij heeft behaald binnen het kabinet. Ik
zal niet alles herhalen, maar naast het strengste asielbeleid hebben we
het ook over meer dan een halvering van het eigen risico, een opt-out op
asiel en migratie, voor iedereen een plusje bij het koopkrachtcijfer,
hard inzetten op meer politie en een stevig beleid tegen criminelen. Dat
zijn allemaal dingen die niet waren gebeurd als Frans Timmermans in het
kabinet had gezeten. Ik denk dat de kiezer mij eerder zal belonen dan
straffen. Tot nu toe wijzen de peilingen daar ook op.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat zou best kunnen, maar ik denk dat de kiezer misschien een beetje
vergeten is dat de heer Wilders destijds niet uit de VVD is gestapt
omdat hij morele bezwaren had tegen het hardvochtige beleid dat de VVD
altijd voerde tegen gewone Nederlanders. VVD-beleid draait om de rijken
bevoordelen, allemaal cadeautjes geven aan het grote bedrijfsleven en
ervoor zorgen dat mensen die het al héél goed hebben, het nog beter
krijgen. Ondertussen moesten talloze mensen steeds meer buffelen om rond
te komen. Maar dat was niet de reden dat de heer Wilders uit de VVD
stapte. De vraag is natuurlijk deze. We hebben de afgelopen jaren niks
anders dan heel duidelijke taal gehoord van de heer Wilders. "Huren
omlaag nu! Eigen risico afschaffen nu!" Dat kan morgen. "Btw op
boodschappen naar nul!" Nu de heer Wilders hiermee wordt geconfronteerd,
komt hij met lijstjes. Ja, dat is wel een beetje Haags. "Als ik naar de
cijfers kijk, zie ik wel plusjes bij de inkomensgroepen". Daar schieten
mensen toch niks mee op?
Laten we het op één punt concreet maken. Als je accepteert dat 150.000
kinderen in armoede blijven leven terwijl je wel cadeautjes geeft aan
aandeelhouders, aan expats, aan mensen die een tweede huis hebben, dan
ben je sociaal gezien toch geen knip voor de neus waard? Dan heb je toch
al die tijd mensen die hoopten dat de heer Wilders hen zou bevrijden uit
armoede, gewoon een beetje gebruikt als stemvee?
De heer Wilders (PVV):
Nee, ook dat klopt niet. Overigens, de reden dat ik de VVD heb verlaten,
was het lidmaatschap van Turkije van de Europese Unie. De toenmalig
fractievoorzitter, Van Aartsen, wilde dat ik dat steunde en dat wilde ik
niet. Dat is uiteindelijk de reden geweest. Ik weet niet of u dat weet,
maar dat is iets heel anders …
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat weet ik.
De heer Wilders (PVV):
… dan wat u zegt. Ik blijf erbij: wij leveren. Nogmaals, als je geen
meerderheid hebt in de Kamer, kan je niet je hele programma uitvoeren. U
kunt de verkiezingsprogramma's van alle vier partijen in de coalitie, en
ook van alle eerdere regeringen en coalities, naast het regeerakkoord,
zoals het toen nog heette, leggen en dan zult u zien dat ze allemaal
heel veel niet hebben binnengehaald. Waarom? Omdat je met elkaar een
compromis moet sluiten. Je moet verantwoordelijkheid nemen, want anders
komt links aan de macht. Wil je dat voorkomen, dan moet je met gezond
verstand compromissen sluiten. Dat compromis ziet er hartstikke goed
uit. Nogmaals, een hele hoop van wat we hebben beloofd, hebben we
gekregen en kunnen we de mensen geven. Niet alles en niet in de mate die
we in de campagne hebben genoemd; dat ben ik met u eens. Maar mensen
snappen heel goed dat je moet onderhandelen als je met z'n vieren bent.
Als ik dan zeg dat we voor volgend jaar vier keer meer aan
lastenverlichting voor die mensen doen, 4 miljard, dan voor het
bedrijfsleven, dat dat ook verdient, dan is dat een hartstikke goed
verhaal. Dan denken mensen: goed gedaan, Wilders; dat hebben jullie goed
gedaan. Oké, je hebt niet alles gekregen, maar dat kan ook niet als je
een meerpartijenstelsel hebt. Dat is onmogelijk. Daar schaam ik me ook
niet voor. Nogmaals, ik ben ontzettend trots op dit geweldige resultaat
van de onderhandelingen met het kabinet. Ik heb er heel veel zin in.
Volgens mij gaat het ook een enorm succes worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Wilders wil van twee walletjes eten. Aan de ene kant probeert
hij te doen alsof hij heeft gevochten voor mensen in armoede, voor
mensen in de oude wijken die geen huurverhoging kunnen hebben en die een
huurverlaging beloofd was. Aan de andere kant zegt hij: ik ben er
eigenlijk heel trots op. 1 miljard voor bedrijven, 4 miljard voor
huishoudens. Waar zijn er meer van in Nederland? Wie hebben het beter in
Nederland? Dat zijn een aantal grote bedrijven, niet het midden- en
kleinbedrijf, want die moet je ook beschermen tegen de online zielloze
allesverkopers, tegen de multinationals, tegen de aandeelhouders van het
bedrijf in India, Tata Steel. Die krijgen gewoon cadeautjes. Maar
150.000 kinderen blijven in armoede zitten. Dat eigen risico gaat
helemaal niet naar beneden. Dus niet alleen is de heer Wilders van huis
uit een VVD'er die dat eigenlijk niet zo veel kan schelen, maar hij is
ook gewoon een VVD'er in het voorliegen van kiezers. We stonden hier
toch samen tegen Rutte over die belachelijke verkiezingsbelofte om
iedere Nederlander €1.000 te geven? Wij wisten allemaal dat dat gewoon
iets was dat hij had gezegd in de hoop dat mensen zouden stemmen. Maar
heer Wilders heeft hetzelfde gedaan. "Het eigen risico moet en kan
morgen naar nul." Toen wist hij ook heel goed dat het niet kon. Hij
heeft het gewoon gezegd. Dan heb je geen respect voor je eigen kiezers.
Dan denk je: als ik dit zeg, gaan mensen op me stemmen en ze hebben niet
door dat ik lieg. Dat is het schadelijkste wat de heer Wilders hier
doet.
De heer Wilders (PVV):
Er zat geen vraag in, maar toch: ik lieg niet. Ik heb oprecht gezegd dat
ik het eigen risico wilde afschaffen. Dat is niet helemaal gelukt, want
we zitten met vier man aan tafel, maar het is voor meer dan de helft
gelukt. We gaan het eigen risico voor 60% afschaffen over twee jaar. Dat
betekent dat het van €385 naar €165 gaat. 4,3 miljard euro — ik denk dat
dat een van de grootste lastenverlichtingsoperaties is die er is. Dus
ja, sorry hoor, ik ben daar heel trots op en ik denk dat heel veel
mensen thuis daar ontzettend blij mee zijn. Ontzettend blij! Iedereen
begrijpt dat je niet alles binnenkrijgt als je met vier man
onderhandelt; dat is heel normaal.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het zou mooi zijn als de heer Wilders het gewoon eerlijk durft te
zeggen. Het is ook aan de minister van Volksgezondheid gevraagd: joh,
waarom gaat dat eigen risico niet eens naar nul, maar wordt het pas over
twee jaar gehalveerd? Toen zei ze tegen de Kamer: ja, dat wisten we
eigenlijk wel, maar toen de heer Wilders naar dat SBS-verkiezingsdebat
ging, had ik hem gewoon niet goed genoeg geïnformeerd. Kom op zeg! Kom
op zeg! Je denkt toch niet dat iemand daarin trapt? Wees gewoon eerlijk.
Zeg hier eerlijk: "Ik heb hier een ruttiaanse VVD-strategie gebruikt. Ik
heb allerlei dingen gezegd waardoor mensen die er wanhopig naar snakken
dat ze een keertje rond kunnen komen aan het einde van de maand lekker
op mij gaan stemmen, terwijl ik weet dat we het niet kunnen waarmaken."
Dan heb je gewoon geen respect voor je kiezers. Laat ik het nog lelijker
zeggen: dan heb je je eigen kiezers gewoon recht in het gezicht
gespuugd.
De heer Wilders (PVV):
Mooie woorden, maar het slaat helemaal nergens op. We hebben veel
respect voor onze kiezers. Voor meer dan 4 miljard euro gaan we het
eigen risico met meer dan de helft verlagen. Daar is de PVV hartstikke
trots op. Dat betekent dat heel veel mensen die nu ziek zijn ... U weet:
de huisarts zit niet in het eigen risico, dus mensen kunnen wel naar de
huisarts. Maar uit heel veel onderzoeken blijkt dat veel mensen, als ze
daarna dure medicijnen nodig hebben of naar een specialist in het
ziekenhuis moeten, dat nu niet doen omdat ze gewoon die €385 niet
hebben. Er zijn wel verzekeraars die zeggen dat je dat in twaalf
termijnen kan betalen, maar je zal maar met je partner samen een jaar
lang €100 extra moeten betalen voor een paar maanden voor dat eigen
risico. Ouderen en mensen met weinig inkomen die ziek zijn, gaan vaak
niet meer naar het ziekenhuis. Door het eigen risico te verlagen van
€385 naar €165 — nogmaals, dat kost heel veel geld: 4,3 miljard — kunnen
die mensen wel naar het ziekenhuis en kunnen ze weer zorg krijgen die ze
nu niet kunnen betalen. Dat is toch geweldig? Daar kunt u mij toch niet
op aanvallen? Dat is toch iets om supertrots op te zijn. Ik denk dat de
mensen die dat nu horen denken: potverdorie, natuurlijk hadden we liever
dat het morgen was gebeurd, maar wat zijn wij blij dat de PVV dat voor
elkaar heeft gekregen!
De heer Baudet (FVD):
Ik wil de heer Wilders iets vragen over remigratie. Een jaar geleden
heeft hij daar nog over getwitterd: remigratie is nodig. Ik ben het
daarmee eens; dat is eigenlijk de essentie van wat migratiebeleid zou
moeten zijn, want zelfs als je de grenzen de komende 30 jaar hermetisch
zou afsluiten en niemand Nederland meer binnen zou komen, zouden we
alsnog ons land kwijtraken. Je moet dus iets gaan doen om een groot deel
van de miljoenen mensen die uit Afrika en het Midden-Oosten hiernaartoe
zijn gebracht in de afgelopen decennia te helpen om terug te keren. Is
de heer Wilders ook van dat standpunt afgestapt? Of is er een andere
reden dat daarover niets is terug te vinden in het regeerakkoord?
De heer Wilders (PVV):
Daarover is er niet helemaal niets te vinden. U ziet in het
regeerakkoord wel staan — dat mag ik wel verklappen, dat is een punt dat
wij, en anderen ook, hebben ingebracht — dat de minister van Justitie
gaat onderzoeken of mensen die zware misdrijven hebben gepleegd kunnen
worden gedenaturaliseerd. Het Europees Verdrag inzake nationaliteit
geeft in artikel 5, zeg ik uit mijn hoofd, de gronden voor
denaturalisatie aan. De laatste keer is daar terrorisme aan toegevoegd,
maar het gaat ook om het strijden in vreemde krijgsdienst en noem maar
op. Aan dat verdrag, aan artikel 5, wordt dan toegevoegd dat je ook
criminelen het Nederlanderschap mag afpakken. Dat mag trouwens alleen
maar als iemand een dubbele nationaliteit heeft, want je mag iemand niet
stateloos maken. Maar er zijn heel veel mensen in Nederland, ook
criminelen, met een dubbele nationaliteit. Nogmaals, dit zit nog in de
fase van onderzoek. Ik loop er nu op vooruit, maar stel dat dat
onderzoek positief is en, nadat het is toegevoegd aan het verdrag, dit
ook in de wet wordt gezet, dan kan dat ertoe leiden dat mensen die zware
criminele daden plegen het land uit moeten. Ja, het zit er wel in, maar
misschien een beetje te veel verstopt.
De heer Baudet (FVD):
Kijk, Zweden zegt nu: €30.000 euro om terug te gaan naar het land van
herkomst. Demograaf Jan van de Beek heeft becijferd dat een immigrant
uit Afrika, ook tweede generatie of derde generatie, in zijn of haar
hele leven de Nederlandse Staat netto gemiddeld ongeveer 300.000 euro
kost. Economisch is dat een no-brainer. Je zou €150.000 kunnen bieden om
iemand te helpen om een bedrijf op te zetten in Nigeria, Ethiopië,
Somalië en noem maar op. Dat is een win-winsituatie. Er zijn ook heel
veel mensen, ook tweede, derde en vierde generatie, die naar Nederland
zijn gekomen maar deze migratie eigenlijk een vergissing vinden. Zij
zeggen: "Van mij had het eigenlijk niet gehoeven. Als Nederland mij
helpt om terug te keren, dan wil ik dat graag doen. Ik kan daar leven
als God in Frankrijk." Dat is een fantastisch perspectief, voor
iedereen. Wat vindt de heer Wilders van zo'n soort
remigratieprogramma?
De heer Wilders (PVV):
Liever dan dat ik geld geef aan mensen om te gaan, zorg ik ervoor dat
mensen het land niet in komen. Dat lijkt mij veel verstandiger. Met de
route die dit kabinet heeft gekozen — nogmaals, op die uitzondering na
dat wordt nagegaan of criminelen kunnen worden gedenaturaliseerd —
hebben we nu, of heeft het kabinet, de handen vol aan wetgeving — u kunt
het lezen in het regeerprogramma — om te zorgen voor het strengste
asielbeleid ooit. Anders is het dweilen met de kraan open. Je moet
mensen die hier zijn al dan niet een woning geven, je moet ze een
remigratiebedrag geven. Ik denk dat heel veel mensen er gek van zouden
worden. Als je, zoals u zegt, €100.000 aan een remigrant zou geven:
waarom krijgen de mensen in Nederland dat niet? Daar zitten
duizend-en-een nadelen aan. De koninklijke weg, de eerste weg die we
moeten bewandelen is ervoor zorgen dat het strengste immigratiebeleid
ooit er komt, zodat er substantieel minder mensen Nederland binnenkomen.
Beter minder mensen in Nederland dan ze binnen laten komen en ze
vervolgens laten remigreren.
De heer Baudet (FVD):
Ik ben het ermee eens dat je alleen een functionerend
remigratieprogramma kunt hebben als je ook het immigratiecijfer onder
controle hebt. Het een zou moeten samengaan met het ander. Mijn punt is
echter dat we, ook als je een netto migratiesaldo van nul hebt, de
komende 30 jaar afstevenen op een demografische ramp. Dat zal de heer
Wilders met mij eens zijn, dat begrijpt hij ook. In de grote steden zijn
Nederlanders al een minderheid. Dit gaat gewoon gebeuren, dus je moet
iets doen. Ook als het zou lukken om de komende 30 jaar aan de macht te
zijn en 30 jaar niemand binnen te laten, dan nog raken we ons land
kwijt. We moeten dus iets doen. Daar kan de heer Wilders toch wel iets
over zeggen?
De heer Wilders (PVV):
Ja, nogmaals, de keuze die we nu hebben gemaakt en waar ik achter sta,
is dat we beide doen, maar dan op een andere manier dan u zegt. In
eerste instantie zetten we met een zeer ambitieus programma — nogmaals,
Nederland heeft dat nog nooit gezien; het is historisch — het strengste
asielbeleid ooit in de steigers. En voor criminelen gaan we kijken of we
het verdrag en de wet zo kunnen wijzigen dat we hen terugsturen. Dat is
misschien niet helemaal wat u wilt, maar dat is wel de verstandigste
route, denk ik.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Ik wijs erop dat Wilders inmiddels vier minuten is
voortgeschreden in zijn speech in de afgelopen twee uur.
De heer Wilders (PVV):
Maar ik heb het meeste van mijn tekst en dingen al wel kunnen doen.
De voorzitter:
Oké, heel goed. We lijken nu namelijk een tweede rondje te gaan
beginnen. Ik geef het woord nu aan de heer Jetten, maar … Nee, meneer
Baudet, ik heb u al drie keer gehoord.
De heer Baudet (FVD):
Alle anderen hebben vier keer gesproken.
De voorzitter:
Nee, dat is onzin. Ik heb u drie keer gehoord. We gaan luisteren naar de
heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Dit is echt absurd.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Mevrouw Ouwehand bijvoorbeeld. Die was net voor mij. Ik heb haar zelfs
de coulance gegeven om voor mij te spreken en …
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
… zij heeft vier volle interrupties mogen doen.
De voorzitter:
Nee, daar zou mevrouw Ouwehand alleen maar van dromen. We gaan luisteren
naar de heer Jetten.
De heer Baudet (FVD):
Wat is dit voor merkwaardige manier van doen?
De voorzitter:
De heer Jetten, de heer Jetten, toestel 12, toestel 12. Help mij even
uit de brand, meneer Jetten. Nee, meneer Baudet u bent niet meer aan het
woord. Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
In alle oprechtheid: ja, de heer Wilders mocht in het begin vier keer en
daarna de heer Dijk ook een keer. Sindsdien wordt iedereen na drie keer
afgekapt.
De voorzitter:
En daarvoor ook. Dat heb ik om 10.15 uur ook gezegd. We gaan luisteren
naar de bijdrage van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Ik had naar aanleiding van dit interruptiedebat eigenlijk een voorstel
aan de heer Wilders. Misschien kunnen we een kleine pilot doen. De heer
Baudet heeft zijn roots liggen in Frankrijk en in Indonesië. Misschien
kunnen wij gewoon even uitrekenen voor welk bedrag hijzelf zou willen
remigreren en dan kunnen we dat de komende tijd als pilot testen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zeg heel eerlijk dat ik de heer Baudet toch niet zou willen
missen.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, met het verzoek om het kort te houden. Een korte,
puntige vraag en een kort, puntig antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, als ik dan wel vier keer mag. Grapje.
De voorzitter:
Het gaat op deze manier echt twee uur 's nachts worden! Ik vind het best
hoor, want ik heb mijn slaapzak bij me.
De heer Van Baarle (DENK):
Nee, we gaan ons best doen, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, korte vraag, kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Gisteren zei de heer Wilders in een interview dat hij gaf aan De
Telegraaf dat hij er zou zijn voor alle Nederlanders. Ik hoor hem net
het racistische standpunt uiten dat mensen met een dubbele nationaliteit
maar de nationaliteit afgepakt moet worden bij criminaliteit. Ik heb de
heer Wilders afgelopen zomer een beetje gevolgd. Normale mensen gaan dan
op vakantie en liggen dan op het strand, maar de heer Wilders is in de
afgelopen twee maanden eigenlijk maar doorgegaan met het doen van de
verschrikkelijkste uitspraken. Hij tweette dat de profeet van meer dan 1
miljoen Nederlandse moslims een barbaar zou zijn. Hij zei dat de islam
een religie van intolerantie, minachting, haat en misogynie zou zijn.
Hij zei dat de hoofddoek een symbool van onvrijheid en
vrouwenonderdrukking zou zijn. En hij tweette dat onze wijken
islamiseren, wat zorgt voor onveiligheid. Hij koppelt de islam dus
een-op-een aan onveiligheid. Daarmee heeft de heer Wilders in de
afgelopen twee maanden gewoon weer een stortvloed aan haat uitgestort
over Nederlandse moslims, die hier gewoon te goeder trouw proberen een
toekomst op te bouwen. Ik vraag aan de heer Wilders waarom hij dat doet.
Maar belangrijker nog: ik vraag hem om daar gewoon mee te stoppen. Want
hij doet deze mensen onrecht aan. Deze mensen zijn onderdeel van ons
land. En wat de heer Wilders doet, is vals, discriminerend en
on-Nederlands.
De heer Wilders (PVV):
Het spreken en het uiten in woord en geschrift is ongeveer de enige
vrijheid die ik nog heb. Die zal ik niet voor u of voor wie dan ook,
voor welke mening dan ook, in de prullenbak gooien. Dan wordt het leven
wel heel klein. De letterlijke teksten van die tweets — wat u zegt, zal
ongetwijfeld kloppen — kan ik mij niet direct voor de geest halen. Maar
het klopt wel. Ik maak daarbij overigens wel onderscheid tussen de
religie en de mensen. Ik heb geen enkel probleem met moslims in
Nederland of anderen die geïntegreerd zijn en zich aan onze wetten en
normen en waarden houden. Ik noem de Turkse slager die hard werkt, dat
meisje uit Marokko dat op de mts of op het gymnasium zit of noem maar
op; allemaal prima. Als je in Nederland bent en je ontwikkelt je en
gedraagt je naar de regels, dan kan je alles bereiken. Dan ben je
welkom, net als ieder ander. Dus voor de mensen maak ik het onderscheid.
Er zijn trouwens ook heel veel mensen — of je het nou leuk vindt of niet
— van niet-westerse afkomst, vaak moslims, die wel de boel verzieken.
Dat is ook een feit. Dat vindt u niet leuk, maar het is wel de waarheid.
Je ziet bijvoorbeeld dat een groot deel, bijna de helft, van de mensen
die in de gevangenis zitten in Nederland niet-westerse allochtonen zijn.
Je ziet het als je kijkt naar het aantal verdachten van misdrijven. Voor
een groot deel zijn dat niet-westerse allochtonen en moslims. Als het
gaat om straatroof, zie je dat de verdachten daarvan — 60% —
niet-westerse allochtonen zijn. Met heel veel criminele daden in
Nederland zie je dat niet-westerse allochtonen vaak over de schreef
gaan. Ik vind het zeer terecht om dat te melden, om daar gewag van te
maken. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat de mensen die hier
integreren, hier niet van harte welkom zijn. Dat zijn de mensen.
Dan de ideologie. Dat debat hebben we al honderd keer met elkaar gehad,
maar ik herhaal het graag nog een keer voor u, want ook u neem ik hier
heel serieus. De islam zelf is een religie. Dat hebben we ook met elkaar
afgesproken, met alle rechten erbij. Daar torn ik ook niet aan. Maar de
islam is een levensgevaarlijke religie. De islam is een religie die niet
strookt met vrijheid. Dat zie je ook aan alle landen waarin de islam
dominant is. Denk in dat kader aan vrouwen, meisjes, journalisten,
minderheden, christenen, Joden, mensen die de islam willen verlaten,
afvalligen. Op afvalligheid staat de doodstraf. Die wordt in heel veel
landen ook toegepast. We hebben het in Nederland vorige week nog gezien
in een rapport over eerwraak. Eerwraak is iets wat nog meer cultureel
dan religieus is, maar toch: eerwraak komt in de islamitische
gemeenschap voor onder sommige groepen. Onder Turken, Marokkanen,
Somaliërs en noem maar op, ook in Nederland, is het aantal gevallen van
eerwraak geëxplodeerd het afgelopen jaar. Dat is niet gebeurd bij
christenen, Joden, atheïsten of weet ik wat dan ook. Ik waarschuw ervoor
dat ieder land waarin de islam dominant is, een onvrij land is, waar
mensen lijden. Mensen lijden daar. Ik heb meer dan twintig jaar geleden,
toen ik nog niet beveiligd werd, bijna alle islamitische landen bezocht.
Ik kwam daar hele vriendelijke mensen tegen, hele aardige mensen. Zij
nodigden mij op de thee uit. Dat ging van Egypte tot Syrië tot weet ik
wat dan ook. Maar ze hadden gemeenschappelijk een tweedelig juk, aan de
ene kant van het regime en aan de andere kant van de religie, die ze,
vaak met de sharia in de hand, het leven onmogelijk maakt. Dus ik
waarschuw tegen de islamisering in Nederland. Dat is ook waarom ik in de
problemen ben gekomen met mijn eigen veiligheid en soms op andere
punten.
Ik vind dat wij een onderscheid moeten maken tussen de religie en de
mensen. De mensen die zich hier gedragen, die zich aan de regels houden
en die zich onze normen eigen maken, kunnen niet alleen altijd blijven,
maar ik hoop dat die het beste uit hun leven halen. Zij kunnen alles
worden in Nederland. Maar als je dat niet doet — vaak is er daarbij
helaas een oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen en ook
van moslims — moet je daarop keihard worden aangepakt. Gedraag je je,
dan ben je welkom. Gedraag je je niet, dan ben je wat mij betreft niet
welkom. Ik denk dat heel veel Nederlanders dat standpunt delen en dat
heel veel Nederlanders ook zien dat de islamisering van Nederland —
nogmaals, de goeden daargelaten — ons land niet beter heeft gemaakt, ons
land niet sterker heeft gemaakt en tot een hoop ellende heeft geleid. Ik
wil niet dat Nederland een islamitisch land wordt of dat er nog meer, te
veel islam komt. Dat wil ik stoppen, dat wil ik tegenhouden. Dat is een
legitiem standpunt, of u het er nou mee eens bent of niet.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders zegt wel heel erg makkelijk dat het hem niet om de
mensen gaat. Als de heer Wilders in zijn eigen boek vrouwen die een
hoofddoek dragen "mummies" noemt, gaat het toch wel heel erg over
mensen, zeg ik in zijn richting. Als de heer Wilders met een aantal
racistische statistieken doet alsof afkomst maar bepaalt dat mensen
crimineel zouden worden, dan gaat dat over mensen. Dat is gewoon mensen
wegzetten. De heer Wilders weet donders goed dat waar je geboren bent,
niet bepaalt of je crimineel zou zijn of niet. Wat de heer Wilders niet
wil zien, is dat al die moskeeën in Nederland eigenlijk doen wat de heer
Wilders zou moeten doen en wat dit kabinet zou moeten doen. Die moskeeën
geven bijles aan kinderen die bijvoorbeeld moeite hebben met taal of met
rekenen, terwijl de heer Wilders en dit kabinet het onderwijs gaan
afbreken. Al die moskeeën doen aan liefdadigheid om mensen te helpen,
terwijl de heer Wilders en het kabinet ervoor zorgen dat mensen niet
rond kunnen komen. Waarom ziet de heer Wilders dat niet, vraag ik hem.
Waarom blijft hij eenzijdig haat storten over Nederlandse moslims en
ziet hij niet dat al die Nederlandse moslims en moskeeën eigenlijk de
puinzooi van dit kabinet en van de heer Wilders aan het opruimen
zijn?
De heer Wilders (PVV):
Dat komt doordat ik de feiten noem en de feiten zie. Feit is dat meer
dan de helft van de verdachten in Nederland van alle misdrijven een
migratieachtergrond heeft. Feit is dat van alle gedetineerden twee derde
— twee derde! — een migratieachtergrond heeft. Feit is dat 66% van de
gevallen van zakkenrollerij door niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit
is dat 60% van de straatroven door niet-westerse allochtonen gebeurt.
Feit is dat 40% van de drugsmisdrijven door niet-westerse allochtonen
gebeurt. Feit is dat 39% van alle geweldsmisdrijven in Nederland door
niet-westerse allochtonen gebeurt. Feit is dat opnieuw 39% van alle
vuurwapenmisdrijven door niet-westerse allochtonen plaatsvindt. Ten
slotte, 46,5%, bijna de helft, van onze gevangenissen zit vol met
niet-westerse allochtonen. Nou zijn niet alle niet-westerse allochtonen
moslims — dat geef ik u toe — maar een heel groot gedeelte in Nederland
is dat wel. Ik mag die feiten benoemen. Mensen zien dat. Mensen zien dat
op straat. Mensen zien dat in de bus. Mensen zien dat op het strand. Ze
zien dat overal. Wij benoemen dat. Wij vinden dat we daar wat aan moeten
doen, we vinden dat we daartegen moeten optreden en we vinden dat we
daar zeker wat over mogen zeggen.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders kan al die cijfers hier opsommen. Daarmee toont hij aan,
met zijn standpunten en ook gewoon met de manier waarop hij hier
debatteert, dat hij een racist is. Want als je …
De voorzitter:
Dat is niet een woord dat we elkaar moeten toevoegen, denk ik, meneer
Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Als je maar blijft volhouden dat er een verband zou zijn tussen waar
iemand vandaan komt en of iemand wel of niet een crimineel wordt, dan
kan ik het niet anders noemen dan onversneden racisme. De heer Wilders
weet namelijk dondersgoed dat het niet zo is. Als je hier die
statistieken gaat oplepelen, versterk je alleen maar dat foute en
giftige beeld. Daar moet de heer Wilders gewoon mee stoppen.
De heer Wilders (PVV):
Geen sprake van.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb een punt dat ik aan de orde wilde stellen. Ik dacht: dit past
misschien bij het punt dat de heer Wilders maakte, toen hij opnieuw
begon over zijn eigen vrijheid. Het is verschrikkelijk zoals dat gaat,
en wij gunnen hem uiteraard een heel ander leven dan hij nu heeft. Maar
als we eerlijk zijn, dan lijkt dat perspectief helaas, zeg ik erbij,
heel ver weg. Mijn vraag gaat over een groep mensen wereldwijd:
vervolgde christenen. Het gaat om 300 tot 350 miljoen mensen. Die hebben
het heel zwaar. Open Doors maakt ieder jaar een lijst van 50 landen. Ik
noem die landen maar even op: Noord-Korea, Somalië, Libië, Eritrea,
Yemen, Nigeria, Pakistan, Soedan, Iran, Afghanistan, en ik kan nog 40
landen noemen. Dit zijn pas de eerste 10. In die landen worden
christenen vervolgd vanwege hun geloof en vanwege het geloof in de Here
Jezus. Eigenlijk is mijn vraag als volgt. Wij vragen hier geregeld
aandacht voor. Ik heb vanuit het verleden altijd begrepen dat de heer De
Roon vanuit de PVV, ook vanuit de oppositie destijds, daar een warm hart
voor had. Mijn vraag is: wat zou de heer Wilders voor deze mensen willen
betekenen?
De heer Wilders (PVV):
Nou, weet u, ik heb zeer met die mensen te doen. Ik heb ook voor alle
minderheden, zeker christenen … Maar in sommige landen die u noemt,
zoals Pakistan, Bangladesh — die noemde u niet — gaat het bijvoorbeeld
ook over hindoeminderheden. Maar zeker christenen, van Egypte tot … Ja,
nogmaals, het zijn weer de feiten, voordat iemand mij weer een racist
noemt. Het zijn vaak islamitische landen waar dat plaatsvindt. Ik krijg
ook heel vaak mails van mensen uit die landen, die zeggen: meneer
Wilders, ga alstublieft door, want veel mensen weten gewoon niet waar ze
het over hebben; wij worden vervolgd, vaak mishandeld en soms
veroordeeld en we kunnen onze christelijke religie niet uiten. Ik neem
het voor die mensen op. We moeten daar Kamervragen over stellen en
kijken of het kabinet bereid is om aan de deur te kloppen bij de landen
die dat doen. Dat kan alleen of in Europees verband of welk ander
verband dan ook. We moeten opkomen voor die mensen, die vaak ook niet
weg kunnen en daar gewoon zitten. Kijk naar de christelijke
koptenminderheid in Egypte. Dat is iets verschrikkelijks. Er zijn er ook
bijna geen meer over, alleen nog iets in het noorden, tussen Caïro en
Alexandrië. Voor die mensen moeten we opkomen. We moeten het kabinet
vragen om voor die mensen in de bres te springen in internationale fora,
maar ook bij die regeringen zelf aan de bel te trekken. Want
internationale druk kan wel helpen.
De heer Stoffer (SGP):
Ik ben blij met dit antwoord. Ik zag al gelijk iets gebeuren in het
kabinet. Ik zag de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van
Ontwikkelings… Tja, ik zou "samenwerking" toch mooier vinden maar het is
"hulp". Ik zag ze al reageren. Is de heer Wilders het met mij eens dat
we moeten kijken of we dit telkens aan de kaak kunnen stellen langs de
lijn van diplomatie en wellicht ook ontwikkelingssamenwerking? Ik blijf
het zo noemen; daar kan ik niks aan doen. Vindt hij ook dat wij telkens
moeten kijken of we iets kunnen doen aan de positie van die mensen? En
dan nu mijn laatste vraag. Dan heb ik die gelijk gehad, voorzitter, want
ze gaan in tweeën. Als er nu straks rond asiel en migratie een heleboel
is opgelost in dit land en er weer wat ruimte is, kunnen we misschien
ook aan dit soort mensen, dus voor vervolgde christenen die echt hun
leven niet zeker zijn, een stukje plek en onderdak bieden. Misschien
overvraag ik met dit laatste, maar ik kan me voorstellen dat de heer
Wilders toch zegt: ja, we kunnen samen optrekken in die trits van
diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en misschien, als het echt nodig
is, opvang als er weer ruimte is.
De heer Wilders (PVV):
Zeker. Laten we beiden een oproep doen aan het kabinet. Als we het zien,
laten we daar dan ook gezamenlijk vragen over stellen, wijzelf of onze
woordvoerders in de fracties. Dat helpt ook. Dan vragen we het kabinet
om een stevig antwoord. En ja, u heeft gelijk. Het beeld dat de PVV
nooit meer asielzoekers zou willen, is natuurlijk onzin. We willen het
nu niet. We willen nu dat het zo veel mogelijk wordt beperkt, omdat we
in een dikke crisis zitten en het niet aankunnen. Maar het voordeel is
dat, als je voor elkaar krijgt de asielinstroom wat mij betreft maximaal
te beperken tot de mensen die er echt recht op hebben, er juist meer
ruimte komt voor de mensen die er wel een plek zouden moeten hebben —
wat nu ook niet zo is omdat ze het nadeel ondervinden van het feit dat
ze gewoon totaal overlopen worden en de goeden onder de kwaden lijden;
dat is zo. Dus op al uw drie vragen is het antwoord volmondig ja.
De voorzitter:
Prima.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik heb het meeste van mijn tekst — en anders sta ik hier om
20.00 uur vanavond nog — eigenlijk al in interrupties gedaan. Dus als u
het goedvindt, dan rond ik af en ga ik dat niet allemaal nog een keer
doen, want dan krijgen we nog een keer dezelfde interrupties en ik heb
eigenlijk het meeste daarin al beantwoord.
De voorzitter:
Graag heel snel, anders komt mevrouw Bikker naar voren.
De heer Wilders (PVV):
Tja ... Goed, voorzitter, ik rond af. Vandaag is de start van een
historische kans op fundamentele veranderingen, tot het herstellen en
terugpakken van ons land, Nederland weer op één zetten. En de kiezers
hebben luid en duidelijk aangegeven wat ze het allerbelangrijkste
vinden, waar ze zich de grootste zorgen over maken, en dat is het
aanpakken van de massa-immigratie; ook de belangrijkste reden voor dat
wij in het kabinet zijn gestapt, en ook voor dat we de pijnlijke
maatregelen waarop we concessies hebben gedaan, zullen steunen. Omdat
dit het allerbelangrijkste voor ons is. Omdat dit kabinet ervoor moet
zorgen dat we het strengste beleid ooit krijgen als het gaat om asiel,
waarmee we Nederland kunnen redden. Dat is mijn vergezicht. Dat is mijn
visie, en de visie van mijn fractie: dat we Nederland, met zijn eigen
identiteit, cultuur en welvaart, niet meer weggeven, maar beschermen;
beschermen voor toekomstige generaties, beschermen voor de vrijheid van
onze kinderen. En daar valt toch eigenlijk niet over te onderhandelen.
Daar zijn toch eigenlijk ook geen compromissen over mogelijk. We moeten
uitvoeren wat we hebben afgesproken. We moeten de kiezer laten zien dat
we naar ze luisteren, en ook met de grootste zorg echt aan de slag gaan
en resultaten gaan leveren. Dat moeten we gaan doen. Ik ben ervan
overtuigd dat dat gaat lukken.
Ik zeg, ten slotte, voordat ik de interrupties natuurlijk met plezier
beantwoord, tegen Nederland en al die mensen die nu op de radio of op tv
dit debat volgen: dank jullie wel voor deze kans. We zullen uw
vertrouwen proberen waar te maken. We zullen daar iedere dag opnieuw
keihard voor werken, en onze uiterste best doen om in dit mooie land, uw
Nederland, ons Nederland, de zon weer te laten schijnen.
Dank u wel, voorzitter.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
We hebben hierna nog dertien sprekers te gaan. Maar de kop is eraf voor
vandaag, zal ik maar zeggen. Dus als u de interrupties kort kunt houden
... Een korte vraag, een kort antwoord, en dan kunnen we daarna
luisteren naar de volgende spreker. Dat is de heer Jetten zelf. Ik geef
hem nu alvast het woord. Een korte vraag, een kort antwoord graag; ook
u, meneer Wilders. Gewoon even pom, pom, pom.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken het eigen risico te
halveren. Dus niet naar nul, maar halveren, in 2027. In het
regeerprogramma staan daar nu de consequenties van. Ik citeer gewoon
even wat uw eigen minister van Zorg heeft opgeschreven: "Omdat het
zorgaanbod onvoldoende kan meegroeien, wordt de wachtlijst langer en
wordt ingezet op versterking van triage". Kan de heer Wilders mij
uitleggen wat wordt bedoeld met dat dure woord "triage"?
De voorzitter:
Dank dat u een beknopte vraag stelde. Een beknopt antwoord, graag.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben geen minister, dus dat zal u aan de minister moeten vragen, maar
ik kan me zo voorstellen dat zij ermee bedoelt dat de mensen die de hulp
het hardste nodig hebben, als eersten worden geholpen. Het is een
geweldig voorstel, echt. Wat ben ik er trots op dat mevrouw Agema —
niemand heeft een groter hart voor de zorg dan minister Agema — dadelijk
met 4,3 miljard van de belastingbetaler ervoor gaat zorgen, iets wat ze
hartstikke goed zal gaan doen en voorbereiden, dat ook de mensen met een
kleine beurs, voor wie het eigen risico nu te hoog is, naar het
ziekenhuis kunnen gaan. En ja, dan komen er meer mensen naar het
ziekenhuis, vind je het gek? Die mensen blijven nu nog thuis en worden
alleen maar zieker. Dus als die mensen die het nu niet kunnen betalen,
het wel kunnen betalen, gaan er meer mensen naar het ziekenhuis.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel, dank u wel.
De heer Wilders (PVV):
Nee, niet dank u wel; dat is gewoon de bedoeling. Dank u wel,
voorzitter.
De voorzitter:
Graag gedaan, ik was hier toch.
De heer Jetten (D66):
Dit is een heel slecht plan. Toen in de coronacrisis minister De Jonge
voorstelde om triage toe te passen, schreeuwde de heer Wilders moord en
brand, want dan "krijgen de mensen met de grootste bek en de diepste
portemonnee het eerste plekje in de behandelkamer". Dat dreigt nu toch
ook te gaan gebeuren voor al die normale maatregelen of ingrepen
waarvoor mensen naar de dokter of naar het ziekenhuis gaan. In plaats
van het eigen risico op nul, krijgen mensen een halvering van het eigen
risico in 2027, gaat de zorgpremie voor elke Nederlander met €200 per
jaar omhoog en nemen de wachtlijsten toe. Waar ligt voor de heer Wilders
de grens? Wat is acceptabel? Een halfjaar wachten als je met een
hartritmestoornis op de wachtlijst staat? Een jaar wachten? Anderhalf
jaar wachten? Waar ligt voor hem de grens?
De heer Wilders (PVV):
De vergelijking met corona gaat totaal niet op. Bij corona was er
triage. Toen ging het om leven of dood. Mensen kwamen met corona en dan
werd er gekeken of er plek was op de ic of niet en of er voldoende
beademers waren. Dat had een totaal andere oorzaak. Het gaat nu om een
consult bij bijvoorbeeld de knie-arts, de reumatoloog of de internist.
Dat hoeven niet allemaal consulten te zijn die levensbedreigend zijn.
Uit onderzoek blijkt dat mensen met een smalle beurs, vaak ouderen en
mensen met een minimumuitkering, thuisblijven omdat ze het niet meer
kunnen betalen. U zou juist blij moeten zijn dat die mensen hulp kunnen
zoeken bij de dokter. In plaats van dat u zegt: "Meneer Wilders, mevrouw
Agema, wat een geweldig idee! U zorgt voor mensen die eigenlijk ziek
zijn en naar de dokter of het ziekenhuis zouden moeten, maar dat nu niet
kunnen omdat ze het geld niet hebben. Wat geweldig dat ze nu weer naar
het ziekenhuis kunnen gaan." … Ik snap er helemaal niets van. Daar moet
u blij om zijn. Natuurlijk komen er dan meer mensen en zullen er langere
wachtlijsten komen, maar ze worden dan wel geholpen en nu niet. Dat is
toch geweldig nieuws?
De heer Jetten (D66):
Nee, dat zal niet de praktijk zijn. Mensen die ergens mee zitten, of het
nou geestelijk of fysiek is, willen een fatsoenlijk gesprek met hun
eigen huisarts, die willen worden doorverwezen naar een specialist die
hen kan helpen en die willen kwaliteit, met goede verpleegkundigen die
er ook daadwerkelijk zijn om iemand daarbij te ondersteunen. Wat u doet
met dit halfbakken plan, is de zorgpremie voor mensen met €200 per jaar
ophogen, de wachtlijsten verlengen en ondertussen totaal niet investeren
in innovatie in de zorg en extra mensen die in de zorg aan het werk
zijn. U geeft mensen een fooi. En waar zitten ze mee? Met slechtere zorg
en langere wachtlijsten. Ik roep u op: keer terug, kom bij uw zinnen,
want dit is uiteindelijk heel slecht voor al die Nederlanders die betere
zorg willen.
De heer Wilders (PVV):
Het is allemaal niet waar. Het is zo ongeveer het beste plan dat in het
regeerakkoord staat. U zegt alleen maar … Daar moet u gewoon mee
ophouden. U mag het van mij doen; wie ben ik om u iets te onthouden? U
zegt alleen maar dat het mensen meer premie gaat kosten, maar u zegt er
niet bij dat er 4,3 miljard is waarmee mensen gecompenseerd worden door
een lagere inkomstenbelasting. Dat is gewoon vals. Dat moet u gewoon
niet doen. U kunt het er nog steeds mee oneens zijn, maar ben eerlijk.
Zeg dan: ze gaan meer premie betalen, maar dat verschil in premie
krijgen ze terug in een lagere inkomstenbelasting. Dat is wat die 4,3
miljard kost. Het is een geweldig plan. Meer mensen kunnen hulp krijgen.
Dat is fantastisch. Ik ben er trots op dat dat gaat gebeuren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Net had ik een goed gesprek met de heer Wilders over veiligheid in de
wijk. Ik ben blij dat we daarop stappen kunnen zetten en de wijkagent
inderdaad meer tijd krijgt. Nu zou ik graag dat gesprek met hem
vervolgen over zorg in de wijk. Tienduizenden Nederlanders zitten zonder
huisarts. Ze zijn aan het wachten, aan het zoeken. Als zij een recept
nodig hebben, moeten ze bijvoorbeeld bellen naar de plaats waar ze eerst
gewoond hebben en nog ingeschreven staan. Wat wil de PVV op dit punt
leveren voor al die Nederlanders op zoek naar een huisarts?
De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat u die vraag beter aan de minister kunt stellen. Wat ik weet,
is dat heel veel huisartsen parttime werken. Ze hebben een goede en dure
opleiding — ik ben dankbaar dat ze dat doen — maar heel veel huisartsen
werken parttime. Ze hoeven niet allemaal fulltime te gaan werken, maar
voor het tekort aan huisartsen zou het al helpen als ze een paar uur
meer zouden gaan werken. Ik weet niet hoe — nogmaals, ik ben er geen
specialist in — maar als je zou kunnen zorgen dat veelal parttime
werkende huisartsen een paar uur per week meer gaan werken, dan zou je
al een heel groot deel van het tekort hebben opgelost. Dat geldt
trouwens ook voor de ziekenhuiszorg en andere dingen, maar zeker ook
voor de huisartsen. Dat zou mijn idee zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik stel de vraag niet voor niks aan de heer Wilders. Ik heb jaren zij
aan zij gestreden met mevrouw Agema tegen private equity in de
huisartsenzorg. Afgelopen zomer zagen we opnieuw het gevolg van private
equity: Co-Med ging failliet. Duizenden patiënten weten niet meer waar
ze naartoe moeten, naar welke huisarts dan ook. Ondertussen zijn er
jonge huisartsen die geen praktijk kunnen overnemen, maar afhankelijk
raken van private equity. Mijn hoop is niet gericht op minister Agema,
maar op de PVV-fractie, die altijd heeft gezegd: wij gunnen
roofkapitalisten geen ruimte in de zorg. Kan ik meneer Wilders op dat
punt nog steeds vinden? Gaan we private equity, daar waar winst wordt
gemaakt op huisartsenzorg, aanpakken?
De heer Wilders (PVV):
Volgens mij hebben wij vorige week als fractie voor een motie van
collega Dijk gestemd, en die motie ook aan een meerderheid geholpen, die
zei: geen private equity in de zorg. Die motie hebben wij gesteund en
dankzij ons, onder anderen, heeft die motie een meerderheid gehaald. Dus
het antwoord is ja. U praat over cowboys. Ik kan me herinneren dat ook
de minister, toen zij Kamerlid was, daarvan altijd tegenstander was. Dus
de minister heeft volgens mij nu aangekondigd dat zij met een
wetsvoorstel komt en dat zij in dat wetsvoorstel gaat zeggen hoe zij de
goeden van de kwaden, de cowboys van de anderen, kan scheiden. Ik ken
dat wetsvoorstel niet, dus wij zullen serieus bezien of dat de moeite
waard is of niet, maar ik ben het helemaal met u eens wat betreft het
beginsel, namelijk dat wij tegen die cowboys en die private equity zijn.
Wij hebben dan ook voor de motie van de heer Dijk gestemd.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Tot voor kort was de PVV heel helder: private equity, het behalen van
winst in de zorg, moet niet aan de orde zijn. Nu zie ik eigenlijk dat
teruggekeerd wordt op de schreden.
De heer Wilders (PVV):
Helemaal niet. Hoe komt u daar nou bij?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik maak het toch maar even af, voorzitter. De heer Wilders ondersteunt
niet de jonge huisartsen die ook in de regio op zo veel plekken graag de
praktijk zouden willen overnemen. Ik ga niet het welles-nietesgevecht
aan. Dat is een leuk spel dat de heer Wilders graag speelt, maar ik
niet. Ik sta hier voor oplossingen. Ik zou heel graag willen investeren,
juist in die jonge huisartsen die zelf de praktijken overnemen. Kan ik u
daarop vinden?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb mijn antwoord net gegeven. Ik vind het een beetje flauw hoor, om
te zeggen dat ik spelletjes speel. Dat is helemaal niet waar. Ik geef u
een eerlijk antwoord. Wat wilt u nou nog meer? Ik dacht dat u zo van
eerlijkheid hield. Ik heb gezegd dat wij vorige week voor die motie van
de heer Dijk hebben gestemd. Wat wilt u nou nog meer? Dat is een week
geleden. Hoe kunt u nou tegen mij zeggen dat ik wegloop van iets als een
week geleden 37 handen omhooggingen om voor die motie te stemmen? Dat is
toch gewoon flauw?
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Hoe zorgt de heer Wilders ervoor dat we niet economisch voorbij worden
geracet door de Verenigde Staten en China?
De heer Wilders (PVV):
Door een goed beleid te voeren, wat dit kabinet doet. Door ervoor te
zorgen dat onze economie wordt versterkt; dat doen we. Door de mensen
meer koopkracht te geven en de bedrijven meer armslag. Ook dat is heel
belangrijk. We zorgen er ook voor dat we het tekort en de schuld niet
laten oplopen en dat we competitief blijven. We zorgen ervoor dat we
werknemers belonen, maar ook dat we geen bedrijven wegjagen. De
combinatie van dat alles leidt ertoe dat Nederland economisch sterk
blijft, dat er goede mensen zijn, die goed beloond worden om hier te
werken, waardoor je de beste concurrentiepositie houdt. Dat is wat het
beste wat ik heb geleerd van economie. Voor een deel is het ook
afhankelijk van hoe de landen die u noemt zichzelf gaan ontwikkelen, en
van wat zij gaan doen. Maar dat is het belangrijkste antwoord van
mij.
De heer Dassen (Volt):
Alle experts, onafhankelijke denkers, knappe koppen, planbureaus en
rekenmeesters zijn het erover eens dat wat we nu doen veel te weinig is
en dat hetgeen dit kabinet doet, juist het tegenovergestelde is van wat
wij zouden moeten doen. Er wordt bezuinigd op onderzoek, op innovatie en
op wetenschap. Als je kijkt in het lijstje naar de Europese economie in
vergelijking tot de VS en China, dan zie je dat onze economie niet
groter, maar kleiner wordt. Onze koopkracht gaat er niet op vooruit,
maar wordt kleiner. Een groot aantal start-ups in Europa vertrekt naar
de Verenigde Staten. Dat betekent dus ook dat de portemonnee van de
Nederlander geraakt gaat worden in de toekomst. Mijn vraag aan de heer
Wilders is dus of hij inderdaad van mening is dat het beleid van dit
kabinet ervoor gaat zorgen dat we ook in de toekomst voldoende verdienen
en dat we de banen hier houden, juist om de zorg, het onderwijs en onze
sociale zekerheid te kunnen blijven betalen. Want iedereen waarschuwt
ons nu dat wat dit kabinet doet ervoor gaat zorgen dat het
tegenovergestelde gebeurt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben het er niet mee eens. Ik denk dat er een supergezond
financieel-economisch beleid wordt gevoerd, waar burgers en bedrijven
alleen maar winst bij hebben. Als u kijkt naar wat de schuld is in de
Verenigde Staten ... Ik ben blij dat wij die niet hebben. Dus wij zijn
op veel onderdelen competitief. Soms doen we het beter en soms doen we
het slechter, maar nogmaals: ik denk dat het beleid dat hier ligt een
teken is van economische groei. Je ziet het ook: na een aantal jaren van
stagnatie en zelfs van economische krimp gaat de economie volgend jaar
weer groeien met 1,6%. Dat betekent dat we op de goede weg zijn en dat
dit kabinet de goede keuzes maakt. Het is niet alleen het kabinet dat
dit doet, maar we krijgen weer economische groei. Dat doen we hartstikke
goed, dus ik deel uw pessimisme totaal niet.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
We worden door iedereen hiervoor gewaarschuwd. De cijfers die de heer
Wilders noemt, zijn een schijntje in vergelijking met andere landen. Wat
de Europese Unie betreft: Mario Draghi heeft hier een heel rapport over
uitgebracht. Als wij een onze welvaart in stand willen houden, moeten we
het anders doen. Dit kabinet heeft de ambitie om te stijgen op de
wereldwijde lijstjes. Daar zou ik het kabinet helemaal in kunnen
steunen, maar het beleid dat het voert, is precies het
tegenovergestelde. Dat is het kortetermijndenken dat we ook de afgelopen
jaren bij de kabinetten-Rutte hebben gezien. Meneer Wilders, ik wil u
waarschuwen dat we, als we op deze weg doorgaan, Nederland in de
portemonnee zullen raken.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, het nadeel van interrupties in drie keer is dat je vaak drie
keer hetzelfde moet zeggen. Ik ben het er echter niet mee eens. Ik denk
dat het kabinet op de goede weg is om Nederland competitief, financieel
gezond en aantrekkelijk te maken. Ik ben dat dus niet met u eens.
De heer Dijk (SP):
Ik heb net in eerdere interrupties gezien dat er een paar hele duidelijk
verschillen naar boven kwamen. Dan vochten de heer Wilders en ik een
robbertje en dan kwamen er soms wat stevige woorden naar buiten, zoals
"loopjongen van het grootkapitaal", "communist" en "Koreaan". Dat
laatste vind ik overigens een beetje een vreemd verwijt. Ik ben echter
nu ook wel op zoek naar een paar dingen waar wij het echt eens over
kunnen worden. Dat gaat niet over kleine dingen. Ik heb de afgelopen
weken gezien dat u het op sociale media vaak had over mensen met zwaar
werk die een goeie vroegpensioenregeling willen hebben. U heeft ook
gezien dat de onderhandelingen daarover gewoon muurvast zitten; er zit
amper beweging in. Op den duur is het tijd voor de politiek om een kant
te kiezen, de kant van de mensen — ik heb het de vorige keer ook gezegd
— van wie de knieën versleten zijn en van wie de enkels en de rug zeer
doen. Ik wil de heer Wilders vragen of hij vandaag een kant gaat kiezen.
Er is een voorstel van de SP en GroenLinks-PvdA. Dit is de tijd. Wederom
ga ik tegen u zeggen: die mensen kunnen niet wachten, en — dat is nog
belangrijker — die hebben nu de steun nodig van een politiek die de kant
kiest van werknemers en die niet kiest voor werkgevers of het
eigenbelang van de overheid.
De heer Wilders (PVV):
Ik heb heel veel sympathie voor die mensen. Ik weet het niet, maar ik
denk eerlijk gezegd niet dat ik, als u met een motie komt, die ga
steunen, maar ik vind wel dat het kabinet daarmee actief aan de slag
moet gaan. Ik ben heel erg blij dat de minister van Sociale Zaken, de
vicepremier van NSC, in een brief heeft gezegd dat hij er nu ook
structureel geld voor beschikbaar heeft. Dat was eerst nog even de
vraag: is het incidenteel of structureel? Wij willen ook dat het
structureel wordt. Ik begrijp dat de minister van Sociale Zaken schreef
en zei — ik heb dat ook zelf gezien — dat het wel de bedoeling is dat
die mensen er dan echt er gebruik van maken. Ik heb ook rapporten gezien
waaruit bleek dat ineens allemaal mensen die op een kantoor werkten, er
gebruik van maakten. Ik gun het iedereen, maar het is vervuiling —
"vervuiling" is een vervelend woord en zo bedoel ik het niet — dat het
niet werd gebruikt door de mensen met een echt zwaar beroep. Je moet wel
iets van controle of in ieder geval ijkmomenten — weet ik hoe dat heet!
— hebben om te kijken of je het voor elkaar krijgt. Ik ben het dus met u
eens en ik roep het kabinet ook op om nu haast te maken met het sluiten
van een deal. Dat kan het kabinet niet alleen; daar heeft het aan de
andere kant ook de sociale partners, werkgevers en werknemers, voor
nodig. Ik ben het helemaal met u eens dat u oproept om dat voor elkaar
te krijgen. Ik vind het in die zin nog te vroeg om daar vandaag een
motie over te steunen. Het moment dat dat misschien gebeurt, komt echter
wel dichterbij, want het kabinet moet het gaan doen. De onderhandelingen
moeten worden vlot getrokken. Het kabinet heeft redelijke eisen. De
vakbonden hebben ook redelijke wensen. Zorg ervoor dat je elkaar
tegenkomt, dat je elkaar ontmoet en dat je een deal sluit. Dat is mijn
oproep aan het kabinet.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het ongelofelijk dat de heer Wilders zegt dat het te vroeg is.
Mensen wachten al heel lang op die regeling. Die had er al lang moeten
wezen, die had al lang structureel moeten zijn en die had al lang
uitgebreid moeten zijn. Die regeling kan prima tussen werkgevers en
werknemers gesloten worden. Die kunnen prima met elkaar bepalen wanneer
een beroep zwaar is en onder welke voorwaarden iemand dan vervroegd met
pensioen kan.
Maar dan punt twee. Ik vind het zonde dat u wacht, maar we komen er
later vast weer over te spreken, misschien vandaag nog wel. Punt twee is
het ziekenhuis in Heerlen. De vorige keer, na de regeringsverklaring,
hebben wij hier aan het einde van de tweede termijn er ook een debatje
over gehad. Toen hebben wij tegen de heer Schoof en mevrouw Agema
gezegd: ga naar het ziekenhuis in Heerlen en zorg ervoor dat daar de SEH
openblijft, dat de ic-bedden daar blijven, en — dat is het
allerbelangrijkste — dat de geboortezorg daar in stand wordt gehouden.
Dan heb ik eigenlijk één hele simpele vraag aan de heer Wilders: wat zou
de logica zijn om de drie onderdelen die ik net noemde, te verplaatsen
van Heerlen naar Sittard-Geleen? Kunt u daar enige logica in
ontdekken?
De heer Wilders (PVV):
Weet u, het is een gigantisch ingewikkeld dossier; laat ik dat
vooropstellen. Het is niet iets wat je nu zomaar even kan regelen, maar
het vraagt wel om een oplossing. Ik wil de minister van VWS, mevrouw
Agema, ermee complimenteren; ik ben ontzettend blij dat ze heeft gezegd
dat ze de spoedeisende hulp en de acute geboortezorg nu uit de
marktwerking gaat halen. Dat gaat weliswaar niet via de
beschikbaarheidsbijdrage — dat is een soort subsidie van de overheid —
maar via budgetfinanciering. Dat betekent dat het bij de verzekeraar
blijft, maar dat er wel met vaste budgetten gewerkt wordt, waardoor het
ook aantrekkelijker is voor de mensen om te blijven werken waar ze
werken. Op momenten dat ze niet worden ingezet op een afdeling, kunnen
ze elders in het ziekenhuis worden ingezet. Dat zou met de
beschikbaarheidsbijdragevariant een beetje personeels- en
kapitaalvernietiging zijn. Dus ik ben ontzettend blij. Mevrouw Agema
heeft de regionale ziekenhuizen in Nederland hier misschien niet gered,
maar voor een groot deel eigenlijk wel enorm geholpen. Als we dit gaan
doen, zullen er heel veel blijven. Dat verdient gewoon een ontzettend
groot compliment.
Sorry, voorzitter, dat ik een iets te lange inleiding had, maar het
volgende moet er nog wel even bij. De vraag is nu natuurlijk wel hoe het
ziekenhuis in Limburg hiermee geholpen is. Wat heeft het daaraan? Heeft
het er überhaupt wat aan? Dat zou ik nu aan het kabinet willen vragen.
Bent u bereid om de Kamer te informeren over wat die budgetfinanciering
betekent voor dat ziekenhuis in Heerlen? Dat zou in 2030 helemaal of
voor een groot deel verplaatst moeten zijn naar Geleen. Helpt het
überhaupt voor het ziekenhuis in Heerlen? Als het helpt, hoe dan? Als
het niet helpt, wat kunt u dan nog doen voor dat ziekenhuis in Heerlen?
Ik hoop dat van het kabinet te horen. Wat mij betreft stuurt u voor de
behandeling van de begroting van VWS daarover een brief, zodat de
specialisten hier in de Kamer daar dan knopen over kunnen doorhakken.
Het is een ingewikkeld dossier. Ik ben het met de heer Dijk eens dat er
wel eindelijk wat moet gebeuren.
De heer Dijk (SP):
Ik hoor het antwoord ook graag van de minister-president morgen. Dat zou
fijn zijn, want deze kwestie speelt al lang genoeg. Maar laten we gewoon
wel wezen: het is niet zo'n heel ingewikkelde keuze. Het is een gebied
van 300.000 mensen met de grootste sociaal-economische achterstelling
van heel Nederland. Die achterstelling is historisch opgebouwd. Het is
echt ridicuul om dan voor een andere plek te kiezen dan Heerlen. Niets
ten nadele van Sittard, maar dat is echt niet uit te leggen, behalve dat
er in het verleden een vastgoedfout is gemaakt die hersteld moet worden.
Dat is eerder gedaan bij het Erasmus MC in Rotterdam. Dus nu kom ik weer
bij u terug, net als bij het vroegpensioen, meneer Wilders. Ik benadruk
het nog eens. Meneer Wilders, de keus is aan u om die vastgoedfout uit
het verleden te herstellen en — ik benadruk het echt — de geboortezorg
en de spoedeisende geboortezorg die daarbij hoort, in Heerlen in stand
te houden. Die is cruciaal voor dat gebied met zo'n grote
sociaal-economische achterstand. Meneer Wilders, als u dat niet doet,
dan laat u die hele regio in de steek. Nog belangrijker is dat heel veel
baby's die nog geboren gaan worden, een veel groter risico lopen als die
geboortezorg daar verdwijnt. Ik hoop dat u hier, eventueel in tweede
termijn, nog op terug kan komen, want ik vind dat daar vandaag
duidelijkheid over moet komen.
De heer Wilders (PVV):
Dat zal vandaag niet helemaal lukken, want, nogmaals, ik wil er meer van
weten dan u. Ik heb geen vastgoedfout gemaakt, zoals u mij aanwrijft,
dus die kan ik ook niet herstellen. Ik weet ook niet wat de overheid kan
doen. We hebben hier geen overheidsziekenhuis. Het is een privaat
ziekenhuis. Misschien wil de heer Dijk mij even de gelegenheid geven om
uit te praten. De ruimte voor de overheid is misschien beperkt, maar ik
deel uw wens dat we voor Heerlen wat moeten doen. Maar ik wil het
precies weten. Ik wil precies weten — daarom vind ik ook dat het bij de
begrotingsbehandeling van VWS moet — wat nou het verschil is, behalve
wat ik net zei, tussen budgetfinanciering en de
beschikbaarheidsbijdrage. Wat betekent dat nu? Dat heeft
consequenties.
Als tweede wil ik weten wat dit voor de arbeidsmarktsituatie betekent.
Je kunt wel iets oplossen qua financiering, via budget en vaste bedragen
of beschikbaarheid en een subsidie, maar daarmee los je het
arbeidsmarktprobleem nog niet op. In Heerlen speelt ook een
arbeidsmarktprobleem. Dat weet u ook. Er is ook een gebrek aan mensen.
Wat kunnen we doen om te zorgen dat die mensen daar weer gaan
werken?
Ten slotte wil ik weten wat de minister als dat niet helpt, wat ik wel
hoop — laten we eerlijk zijn — nog wel voor dat ziekenhuis kan doen. Ik
ben het namelijk met u eens dat Parkstad Heerlen een specifieke regio is
waar de problemen, ook uit het verleden, vaak wat groter zijn dan in
omliggende regio's. Daar moet je dus zorgvuldig mee omgaan. Ik wil het
ook zorgvuldig kunnen wegen. Dat ga ik niet morgen in een motie doen.
Dat gaan we wat mij betreft doen met een uitgebreide brief van het
kabinet en dan in een debat bij de behandeling van de begroting
Volksgezondheid.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een vraag over de dieren. De heer Wilders had die natuurlijk al
verwacht, want de PVV, de heer Wilders, heeft het ministerie van
Landbouw in handen gegeven van de BBB en ik maak mij grote zorgen over
de dieren. We zien al dat de minister in antwoord op Kamervragen zegt:
nee joh, er is niet echt een probleem met het dierenwelzijn in de
veehouderij. De prioriteit van de aanpak van stalbranden is weg. Het
valt mij ook op dat er niets meer wordt gezegd over het lijden van
dieren bij de slacht, terwijl de PVV onze moties toch altijd heeft
gesteund. Lagere slachtsnelheden, zodat er meer rust in dat proces komt.
Verbieden van de CO2-bedwelming bij varkens, want die is heel
pijnlijk. Maar ook over de onverdoofde slacht zijn wij het eens, dacht
ik. Het stond niet in het hoofdlijnenakkoord, terwijl de PVV er altijd
een punt van heeft gemaakt en nu de grootste partij is in deze coalitie.
En het komt ook niet terug in het regeerakkoord. Ik vraag mij af waarom
dat zo is. Waarom staat er niet in dat er een verbod komt op de
onverdoofde slacht?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb geen idee. Omdat we het er niet over hebben gehad? Ik moet even
goed nadenken. Er staat wel wat in over dierenwelzijn, althans in het
hoofdlijnenakkoord hebben we wel een paragraaf opgenomen over
dierentransport, zeg ik uit mijn hoofd. Volgens mij staat er dus wel wat
in over dieren en hebben we het daar ook over gehad in het debat over
het hoofdlijnenakkoord. Ik ben het niet met u eens dat dat niet zo was.
En nogmaals, een van de voordelen van het extraparlementaire kabinet is
dat wat er niet in staat, en waarvan we ook tijdens de onderhandelingen
niet hebben gezegd "dit wil een van de partijen niet", een vrije kwestie
is. Dat is hoe het werkt. Ik weet niet of dat geldt voor alle punten die
u noemt, maar ik kan niet op alle voorbeelden die u net noemde, aangeven
wat we daarmee gaan doen. Dat zult u toch met de heer Graus in de
bekende debatten moeten bezien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over die onverdoofde slacht: ik vraag dat niet voor niks. We hebben daar
eerder een wetsvoorstel over ingediend. Dat heeft het gehaald in de
Tweede Kamer. Maar in de Eerste Kamer, heeft het toen zittende kabinet —
ik weet het nog goed, het was Rutte I, dat werd gedoogd door de heer
Wilders — ons gewoon pootje gehaakt. Dat wetsvoorstel is daar verworpen.
Het is nogal van belang of het kabinet dat steunt of niet en ik vraag
het ook omdat wij verder willen met ons wetsvoorstel, maar de
onverdoofde slacht betreft natuurlijk wel twee religieuze groepen,
moslims en joodse mensen. Er is een uitzondering op het verbod op
onverdoofd slachten voor deze twee religies. Als wij verdergaan met dat
wetsvoorstel, zou ik wel graag van de heer Wilders horen of hij met zijn
fractie wel wil dat er een volledig verbod op de onverdoofde slacht
komt. Ik zie hem namelijk, in alle eerlijkheid, altijd de schijnwerpers
zetten op de islamitische onverdoofde slacht, maar hij moet toch
erkennen dat de joodse onverdoofde slacht net zulk dierenleed
veroorzaakt bij de runderen en de andere dieren die geslacht worden.
De heer Wilders (PVV):
Ik ga daar nu echt niet op reageren. Dat is allemaal veel te technisch.
Wat ik u zei, meen ik oprecht: ik kan mij niet herinneren dat wij het
daar überhaupt over hebben gehad tijdens de onderhandelingen, maar ik
zal het nog even checken bij mijn collega's. Als dat klopt, is het een
vrije kwestie. Dan moet ik daarna nog even kijken of ik niet iemand
keihard tegen z'n schenen schop als we dat wel doen. Ik kan dat nu niet
aangeven, maar u weet dat wij daar serieus naar zullen kijken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is fijn. Ik vind het wel een beetje slapjes als de heer Wilders nu
zegt "dit is te technisch". Als er iets getwitterd kan worden over de
islamitische onverdoofde slacht, dan vindt hij het helemaal niet te
technisch. En diervriendelijke slacht bestaat niet, hè; alle vormen van
slacht zijn ellendig voor dieren. Maar wij moeten er alles aan doen om
het lijden van dieren bij de slacht te verminderen. Een verbod op
CO2-bedwelming, lagere slachttempo's in de reguliere slacht
én de uitzondering op het verbod op onverdoofde slacht schrappen. Daar
is niets technisch aan en ik reken erop dat de heer Wilders dat gewoon
gaat steunen.
De heer Wilders (PVV):
Ik moet helemaal niks en als de mevrouw van de Partij voor de Dieren zo
tegen mij praat, dan ga ik me nog drie keer bedenken of ik het wel
steun. Met die toon kunt u ernaar fluiten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
O, dus de dieren ... Ik wil heel graag gebruikmaken van mijn vierde
interruptie, voorzitter.
De voorzitter:
Neem lekker uw tijd! We hebben de hele dag nog. Eén zin!
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is goed dat de heer Wilders effe kleur bekent. Als het gaat om de
dieren, dan is die dus tot niks bereid.
De heer Wilders (PVV):
Een beetje een normale toon, dan kunnen we praten. Anders bekijkt u het
maar.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
In navolging van Jimmy Dijk wil ik het hebben over de twee onderwerpen
die hij opbracht. Het vroegpensioen. Ik zou het toch waarderen als de
heer Wilders zou willen overwegen om met zijn fractie voor een uitspraak
van de Kamer te stemmen, waarin we het kabinet de opdracht geven om met
een beter voorstel naar de sociale partners te gaan, zodat we vaart
kunnen maken met dit onderwerp. Want het kan echt geen uitstel meer
dulden. Dat is mijn eerste punt. Ik wacht het antwoord van de heer
Wilders af en dan ga ik over op mijn tweede punt.
De heer Wilders (PVV):
Gaat u over op uw tweede punt. Ik wil niet onbeleefd zijn naar u, maar
het antwoord is hetzelfde.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik snap het. Ik wil alleen maar zeggen dat u op beide punten tijd koopt,
zowel als het gaat om het Zuyderland ziekenhuis als dit onderwerp. Ik
wil u voorhouden dat die tijd er gewoon niet is, ook niet bij het
Zuyderland, want op dit moment stemmen mensen die in het Zuyderland
werken al met hun voeten. Die denken: dit is een sterfhuisconstructie;
ik loop weg. Als dit te lang duurt, wordt het een fait accompli dat dat
ziekenhuis niet volwaardig open te houden is. Daarom zou het Zuyderland
enorm geholpen zijn als u herhaalt wat u eerder ook vond, namelijk: wij
stellen ons garant voor een volwaardig ziekenhuis langs de lijnen die de
heer Dijk heeft geschetst, inclusief het nieuwe beddenhuis dat er moet
komen. Daar begint de ellende namelijk mee. Ik wil ook even duidelijk
maken dat de heer Dijk u geen enkel verwijt heeft gemaakt, want die
vastgoedproblemen zijn heel lang geleden in Geleen ontstaan. Dat hangt
nu als een molensteen om hun nek. Ik weet zeker dat er
overheidsingrijpen nodig is om ze uit die ellende te krijgen. Dan hebben
beide ziekenhuizen weer een mooie toekomst. Ik hoop echt op uw
steun.
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals: dat kan niet deze week. Ik ben het met u eens, maar wat extra
tijd is toch niet te veel gevraagd? Het is een gigantisch ingewikkeld
dossier. We hebben eerder gevraagd om de beschikbaarheidsbijdrage.
Sterker nog, de beschikbaarheidsbijdrage staat in het
hoofdlijnenakkoord. De minister heeft nu gezegd: ik doe het op een
andere manier. Dat snap ik, want de beschikbaarheidsbijdrage kost ook
weer een paar honderd miljoen. Dat geld is er niet. Op deze manier is
het misschien zelfs nog beter geregeld, vooral omdat je dan personeel
ook nog op andere tijden kan inzetten, zoals ik u net zei. Maar het is
een andere manier van financieren, via verzekeraars, met
budgetten.
Het is gigantisch ingewikkeld. Het geldt ook niet alleen voor één
ziekenhuis, maar voor alle ziekenhuizen in Nederland. U kunt mij niet
kwalijk nemen dat ik precies wil weten wat de voor- en nadelen zijn van
budgetfinanciering en hoe je dat doet. Onze woordvoerder heeft daar de
afgelopen week met allemaal specialisten over gebeld. Ik wil dat goed
weten en het wegen in mijn fractie, voordat we besluiten wat we ermee
doen. Ik denk dat het een geweldig voorstel is van de minister, maar ik
wil het weten. Ik wil ook kijken wat we voor Heerlen kunnen doen. Die
goede wil is er vanuit ons. Ik hoop dat dit helpt. Als dit niet helpt,
gaan we kijken wat we wel kunnen doen. Geeft u mij die tijd. Ik geloof
dat ze tot 2030 blijven werken. Ik begrijp dat u zegt dat ze stemmen met
hun voeten, maar het is helemaal niet te veel gevraagd om daar een
uitgebreide brief over te ontvangen van het kabinet en dat bij de
begroting van VWS te behandelen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor wat de heer Wilders zegt. Mijn conclusie is dat we allemaal een
beetje moeten wennen aan de heer Wilders die niet alles meteen weet,
niet in hapklare oplossingen spreekt en niet voortdurend zegt: het kan
nu en het moet onmiddellijk. Ineens is alles veel ingewikkelder. Welkom
in de realiteit, meneer Wilders. Maar pas op: heel veel mensen raken
gedesillusioneerd als nu ineens alles veel moeilijker blijkt dan u ze
hebt beloofd.
De heer Wilders (PVV):
Ik denk het niet. Ik denk dat mensen het heel verstandig vinden dat we
goed nadenken over of iets kan en hoe het kan. Mensen hebben er
inderdaad niks aan als je wat roept en het blijkt niet te kunnen. Ja,
daar kunt u om lachen, maar we moeten daar dus goed naar kijken. We
hebben een groot hart voor alle mensen in Limburg. Die mensen hebben er
ook wat aan als we daar goed naar kijken en een goed besluit nemen en
dat niet even snel doen omdat u zegt dat het vandaag moet, maar op basis
van een goede brief en goede argumenten. Heerlen staat bij ons in de
schijnwerpers, maar we moeten het wel op een goede, fatsoenlijke manier
doen.
Voorzitter, ik dank u en alle collega's zeer.
De voorzitter:
Fijn dat u er was. Ik stel vast dat we nog dertien sprekers te gaan
hebben, dus het schiet lekker op. Ik stel ook vast dat het hier
inmiddels net zo behaaglijk warm aan het worden is als gisteren in de
Koninklijke Schouwburg. Je zult maar bil tegen bil in vak K zitten, denk
ik dan. Ik schors even tien minuten voor een kleine buitenparlementaire
plaspauze.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Jetten namens de fractie van D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ook namens mijn fractie allereerst alle beste wensen voor
collega Omtzigt en de gelukwensen voor collega Van Vroonhoven, die
vandaag ook meteen aan de bak mag.
Voorzitter. Wat was het spannend deze zomer. Met dik 30 graden, de
gordijnen dicht en een koud biertje in de hand zaten miljoenen
Nederlanders voor de buis. De koning benoemde het gisteren ook in de
troonrede. We juichten voor elk doelpunt, voor elke historische
medaille, voor telkens weer die rood-wit-blauwe vlag. Dat deden we
tijdens het EK voetbal, bij de Olympische Spelen en bij de Paralympics.
Je hoeft geen fan van de Snollebollekes te zijn om te zien dat iedereen,
van links naar rechts, van deze sportzomer genoten heeft. De
minister-president was bij de legendarische marathon van Sifan Hassan,
mevrouw Yeşilgöz keek met haar hond Moos op de bank naar de Olympische
Spelen en de heer Dijk beleefde de sporthoogtepunten met vrienden in de
kroeg. Ik moet zelf eerlijk bekennen dat het toch wel fijn was dat de
hockeyfinale Nederland-Argentinië er niet van is gekomen. Ik heb zo mijn
vermoedens dat er op het paleis ook zo over wordt gedacht.
Voorzitter. Wat maakt ons nou zo trots op Oranje? Het antwoord is
simpel. Zodra sporters hun tenues aantrekken en het veld betreden,
hebben ze allemaal hetzelfde doel voor ogen. Dat is op het allerhoogste
niveau niet anders dan bij de amateurs, zoals ik zelf heb ervaren bij de
voetbalclub in Uden. Je trekt allemaal hetzelfde shirt aan. Je wordt
samen één en je gaat voor elkaar door het vuur. Dat clubgevoel is
bijzonder, want Nederlanders zijn niet alleen fan van Oranje, wij máken
Oranje. Dat doen we als sporter, als vrijwilliger, als trotse ouder
langs de lijn, met de sportkantine als dé plek waar de kloof tussen
mensen in onze samenleving niet bestaat, de sportkantine als de plek
waar de directeur van een groot bedrijf aan de bar zit met de
elektromonteur. Dat is uiteindelijk Nederland op z'n best, een land van
saamhorigheid en samenwerking, omdat er meer is dat ons Nederlanders
verbindt dan wat ons verdeelt.
Voorzitter. In dat Nederland zijn we ook bereid om over onze eigen
schaduw heen te stappen en de ander te prijzen voor een moedige daad.
Dat geldt ook hier in de politiek. Zo is het bijvoorbeeld goed dat dit
kabinet doorgaat met de gratis schoolmaaltijden, want op een lege maag
kun je niet leren. Het is ook dapper dat dit kabinet de grote problemen
in de landbouw onder ogen ziet, in het belang van de natuur, de boeren
en de woningbouw. Ik bewonder het dat BBB-minister Wiersma bereid is om
op deze manier voor ons land door het vuur te gaan, ook al doet dat even
zeer. Nog voor de Olympische Spelen gingen de ministers van Buitenlandse
Zaken en Defensie, al op hun derde werkdag, naar Oekraïne. De
minister-president volgde snel, en zelfs de heer Wilders schudde de hand
van president Zelensky. Dat is een belangrijk signaal, want nog steeds
zaaien de troepen van Poetin dood en verderf. Laten we als Europa
Oekraïne dus blijven steunen, ook als het moeilijk wordt, ook als daar
moed voor nodig is. Juist dan verwacht ik van dit kabinet namelijk
verstandige oplossingen, niet door ons terug te trekken uit Europa, maar
door juist meer samen te werken, zodat Europa sterk staat tegen
autoritaire leiders zoals in China en Rusland, en om in een sterk Europa
onze veiligheid en welvaart te beschermen. Dat doe je niet door
achteloos het budget voor ontwikkelingssamenwerking weg te snijden, maar
door ook of juist in Nederlands belang verantwoordelijkheid te blijven
nemen in de internationale context. Ik verwacht dan ook moed en
daadkracht van dit kabinet om het juiste te doen, ook als het gaat om de
situatie in de wereld. Het kan niet zo zijn dat het kabinet stil blijft
bij nieuwe dodelijke aanvallen op onschuldige Palestijnen in Gaza of de
Westelijke Jordaanoever. Alle diplomatieke kracht is nodig voor een
onmiddellijk staakt-het-vuren in het Midden-Oosten. Als de minister voor
Buitenlandse Zaken zich daarvoor inzet, dan kan hij op onze steun
rekenen.
Voorzitter. Regeren is vooruitzien en dat vraagt om een visie. Waar wil
deze coalitie met ons land naartoe? Voor mijn partij is dat heel helder.
D66 wil een land waarin je de vrijheid hebt om over je eigen lichaam en
gezondheid te kunnen beslissen. Een land waarin het niet uitmaakt wie je
liefhebt. Een land waarin de overheid je de vrijheid en de instrumenten
geeft om alles uit je talenten te halen en je dromen na te jagen. Juist
om dat waar te maken, moeten we nu daadkracht tonen. Een oud gezegde
luidt: in een goede samenleving planten ouderen de bomen waaronder zij
zelf nooit in de schaduw zullen zitten. Op die manier hebben onze
kinderen het beter dan wij. Daarom vraag ik aan de minister-president of
dit regeerprogramma volgens hem visie toont en waaruit dat blijkt. Ik
heb het dan niet over wat gedraai aan accijnspercentages of een nieuwe
fossiele subsidie. Waar neemt dit kabinet dit land nou mee naartoe? Kan
de minister-president daar morgen uitgebreid op ingaan?
Voorzitter. Als ik het regeerprogramma lees, zie ik het namelijk niet.
Ik zie een focus op het hier en nu, zonder oplossingen die ons land
verder brengen. De rekening volgt later. De minister-president zei in
zijn persconferentie dat dit kabinet oog heeft voor onze kinderen en
kleinkinderen. Maar wat zegt dit kabinet dan tegen ouders als hun
kinderen niet meer goed kunnen lezen en schrijven, en ook nog met een
langstudeerboete worden gestraft, door de grootste onderwijsbezuiniging
van deze eeuw? Wat zegt dit kabinet tegen innoverende ondernemers en
bedrijven die ons geld nu en in de toekomst willen verdienen als het
snijdt in klimaatsteun en de hakbijl zet in het Groeifonds en het
wetenschapsfonds? Wat zegt dit kabinet tegen patiënten, die straks
ietsje minder betalen voor het eigen risico, maar daardoor hun
zorgpremie flink zien stijgen, terwijl de wachtlijsten eindeloos
toenemen door een tekort aan personeel? Dat is toch kortzichtig? Wat
zegt dit kabinet tegen mensen die aan de kassa van het museum, van de
sportschool, van Soldaat van Oranje ineens meer moeten betalen, door een
boete op boeken, sport, concerten, festivals, voorstellingen en zelfs op
journalistiek, kortom: een boete op alles wat het leven kleur geeft? Ik
zei net al dat niemand in Nederland voor deze btw-verhoging heeft
gekozen. Daarom zeg ik: doe het niet.
Voorzitter. Welke opstelling kunt u de komende periode van ons
verwachten? Dat is eigenlijk heel erg simpel. Voor D66 als middenpartij
geldt dat goede voorstellen een goed onthaal zullen krijgen. Maar laat
ik helder zijn: slechte plannen zullen door ons worden bestreden. We
zullen met alternatieve plannen komen waar mensen echt wat aan hebben en
die we degelijk zullen financieren. Zo draait D66 de btw-verhoging op
sport, cultuur, boeken en kranten terug. Wij investeren wél in onderwijs
en wetenschap, en daarmee in de toekomst van onze kinderen en ons land.
We voeren een belastingkorting in voor mensen die hard werken, zodat het
loont om drie dagen of meer te werken en je talenten in te zetten voor
de samenleving. Dat is juist nu noodzakelijk. Nu de personeelstekorten
zich opstapelen, kunnen we daar geen dag langer mee wachten.
Voorzitter. Er zijn ook punten waarop wij als D66 geen millimeter zullen
wijken. We staan pal voor onze democratische rechtsstaat. We zullen ons
altijd blijven verzetten tegen een politiek van verdeling en
polarisatie. D66 zal oppositie voeren vóór goed onderwijs, vóór het
klimaat en vóór gezondheid op één. Zo bieden we Nederland een redelijk
alternatief.
Voorzitter. Veel Nederlanders willen meer grip op asiel en migratie.
Kijk naar het overvolle Ter Apel. Daar dreigen mensen iedere nacht weer
in het gras te moeten slapen, omdat we de boel niet op orde hebben.
Tegelijkertijd maken lokale ondernemers en inwoners zich zorgen over
onveiligheid op straat. Of denk aan mensen die overlast hebben in hun
wijk door hoe we in dit land met arbeidsmigranten omgaan. Denk aan
nieuwkomers die graag hun talenten voor Nederland inzetten, maar nu op
de bank zitten omdat we ze geen taalles geven en ze niet aan het werk
mogen. Ik snap dat mensen daar helemaal klaar mee zijn.
Maar in plaats van die problemen op te lossen, gaat de coalitie
rollebollend over straat. Daarbovenop dreigt het kabinet de
volksvertegenwoordiging buitenspel te zetten door te gaan regeren per
decreet. Dit is de eerste echte test voor de beloftes van deze coalitie
over de rechtsstaat en goed bestuur. Tegen iedere volksvertegenwoordiger
in deze zaal, van links tot rechts, zeg ik: trap niet in de val dat we
beter af zijn als u monddood wordt gemaakt als Kamerlid voor de mensen
in dit land. Onze democratische rechtsstaat is geen obstakel. Onze
democratie is een schild tegen machtsmisbruik en beschermt onze
vrijheden. Het bewaken van deze erfenis is dus een grote
verantwoordelijkheid voor alle 150 van ons, een verantwoordelijkheid die
niet alleen op ieder van ons rust, maar ook op iedereen in vak K, op
alle Kamerleden en kabinetsleden die trouw hebben gezworen aan de
Grondwet.
Voorzitter. Afgelopen zomer zagen we Nederland op zijn best, omdat we
eensgezind waren. Daar kunnen we ook in deze zaal nog veel van leren.
Juist omdat we hier zo overtuigd zijn van onze eigen ideeën, vergeten we
soms om goed naar elkaar te luisteren en respect te hebben voor de
ander. Een ideeënstrijd mag en moet er zijn. Daarvoor zijn we ook
verkozen. Ik zal de idealen van D66 hier zelf elke dag laten horen. Maar
ook in een ideeënstrijd kunnen we elkaar af en toe de hand reiken en
samenwerken, zodat mensen in het land zien dat we met hun dromen en hun
toekomst bezig zijn in plaats van alleen maar met elkaar. Laten we die
houding weer terugbrengen in dit parlement, niet met geruzie en
gehakketak, maar door respectvol met elkaar om te gaan, kritisch, maar
altijd op de inhoud, en niet door mensen naar de mond te praten, maar
door eerlijk te zijn en dilemma's te bespreken, en door goed te
luisteren, niet naar de hardste schreeuwer, maar juist ook naar de
mensen met een zachte stem. Dat is waar u D66 op mag afrekenen: redelijk
en genuanceerd. Als het om echte oplossingen voor de ambities van morgen
gaat, zullen we ook niet schromen om creatief en vooruitstrevend te
zijn. Want als de Olympische Spelen ons iets leren, is het dat wie over
vier jaar goud wil winnen, vandaag al aan de slag moet. Er is dus geen
tijd te verliezen. Laten we snel beginnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. U heeft een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Die gaat over de mestcrisis. Het valt me op dat de heer Jetten hele
vriendelijke woorden spreekt; zojuist nog "wat goed dat minister Wiersma
door het vuur gaat" en zo. Een compliment uitdelen mag. Echter, als we
kijken naar de feiten, dan is wat er nu voorligt een nog verdere
afzwakking van het plan van minister Adema om de problemen op te lossen,
en de Raad van State kraakte dat plan al af als onvoldoende. Het lijkt
me belangrijk om eerlijk te blijven over wat er nodig is en niet te doen
alsof de plannen die er nu liggen al zo vreselijk ingrijpend voor de
boeren zijn dat we geen extra maatregelen meer kunnen eisen omdat dat
"schandalig zou zijn".
De heer Jetten (D66):
De komende weken en maanden zullen we in dit parlement de mestplannen
van het kabinet uitgebreid bespreken. Ook D66 heeft nog wel wat
suggesties voor betere plannen; beter voor de toekomst van boeren, beter
voor ons drinkwater en beter voor de natuur. Maar het begint wel bij de
notie dat er iets moet gebeuren. Toen we vorig jaar het mestpakket van
minister Adema bespraken, waren er partijen in deze Kamer die moord en
brand schreeuwden en zeiden: onacceptabel dat deze plannen überhaupt
worden voorgesteld. Inmiddels zie ik een BBB-minister die erkent dat
afromen nodig is. Dat betekent dat als boeren rechten verkopen, een deel
van de rechten uit de markt wordt gehaald, wat leidt tot een kleinere
veestapel. Of dat een grasland noodzakelijk is. Of een maximumaantal
dieren per hectare grond. Dat leidt tot een kleinere veestapel. Dat zijn
nieuwe inzichten die noodzakelijk zijn om überhaupt bij een oplossing
voor boeren en natuur uit te komen. Daarom prijs ik de minister van
Landbouw voor het feit dat zij deze keuze heeft durven maken en dat zij
deze koers inzet. Wij zullen haar helpen om de plannen verder aan te
scherpen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Aanmoedigen is natuurlijk altijd goed. Iemand prijzen voor nieuw
opgedane inzichten is ook goed. Tegelijkertijd speelt dit al zo lang dat
we ook onze verantwoordelijkheid moeten nemen, denk ik, om echt helder
te helder te blijven in de richting van de boeren, die pijnlijke
veranderingen moeten ondergaan, nadat ze jarenlang eigenlijk alleen maar
zand in de ogen is gestrooid. We moeten nu niet nog een keer de fout
maken om niet de hele werkelijkheid op tafel te leggen. De plannen die
nu voorliggen, bijvoorbeeld voor de afroming van rechten in de
melkveehouderij, lijken neer te komen op een krimp van 5% in 2035. Dat
is gewoon niet genoeg. In plaats van alleen maar aanmoedigen en
complimenten geven moeten we ook eerlijk zijn over wat er nodig is, plús
beleid maken dat boeren in staat stelt om daadwerkelijk om te
schakelen.
De heer Jetten (D66):
Daar ben ik het op zich wel mee eens, maar het zal mevrouw Ouwehand niet
verbazen dat juist D66 heel veel voorstellen heeft over hoe die
toekomstperspectiefplannen voor de boeren nog beter kunnen. Die
voorstellen zullen we ook doen. Ik heb ergens ook nog wel de lichte hoop
dat als er ergens nog een extraparlementair randje aan dit experiment
zit, dat juist op het terrein van landbouw is. Je ziet dat door de
coalitie en de oppositie heen landbouwwoordvoerders elkaar weten te
vinden, bereid zijn met elkaar samen te werken en misschien ook een
voorbeeld zijn voor andere inhoudelijke commissies. Laten we wel wezen,
er hangt ook wel een heel zwaar zwaard van Damokles boven het hoofd van
boeren die nu in de mestcrisis zitten. Immers, als aan het eind van het
jaar de vrijstelling op het gebied van mest die Nederland nu nog heeft
van Europa verdwijnt, dan gaan heel veel boeren tienduizenden euro's
meer betalen voor hun mestafzet en dat kunnen ze zich financieel gewoon
niet veroorloven. Willen we boeren helpen en willen we ze ook financieel
door deze zware tijd heen krijgen, dan moeten die mestplannen goed zijn
en kunnen we geen dag langer wachten om ze in te voeren.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Eens met deze analyse. Laten we vooral ook de kern van het probleem
blijven benoemen. Dat Nederland verdrinkt in de mest, komt omdat in de
veehouderij meer dan 500 miljoen dieren worden gefokt en uiteindelijk
gedood. Daar zit het probleem.
De heer Jetten (D66):
U weet: ook D66 vindt dat we alleen met een kleinere veestapel
toekomstperspectief voor boeren in het land voor elkaar krijgen.
De voorzitter:
De heer Dassen nog even.
De heer Dassen (Volt):
Ik zal het kort houden. Ik vroeg de heer Wilders net naar de plannen van
het kabinet om ervoor te zorgen dat wij de concurrentierace met de VS en
China aan blijven kunnen. Ik denk dat de heer Jetten het volledig met
mij eens is dat wat er nu wordt gedaan volstrekt onvoldoende is. We
hoorden de minister van Financiën al zeggen dat de andere landen maar
moeten gaan hervormen en dat dat voldoende is. Nu hoorde ik de heer
Jetten ook praten over het Fonds Onderzoek en Wetenschap. De bezuiniging
die daar gaat plaatsvinden wil hij het liefst zo snel mogelijk van
tafel. Ik ben benieuwd of we samen met de heer Jetten kunnen optrekken
om ervoor te zorgen dat die bezuinigingen die afbreuk doen aan de
3%-norm van Lissabon, van tafel kunnen.
De heer Jetten (D66):
Heel graag. D66 wil alle bezuinigingen op onderwijs en wetenschap van
tafel. Wij doen ook graag gedekte voorstellen voor hoe we dat geld wel
kunnen investeren in de toekomst van Nederland. Heel eerlijk gezegd, ben
ik wel geschrokken dat na het hoofdlijnenakkoord juist fracties als VVD
en NSC niet tot nieuwe inzichten zijn gekomen hierover, want de Rabobank
heeft ons voorgerekend dat dit ons tientallen miljarden aan economische
groei kost. VNO-NCW, de ondernemerskoepel, geeft ook aan dat er van elke
euro die de overheid investeert in onderzoek en innovatie, een veelvoud
terugkomt, ook door private investeringen. Er staan mooie teksten over
een kenniseconomie in het regeerprogramma, maar als je vervolgens
onderzoek en innovatie kapotbezuinigt, dan zijn die mooie zinnen niets
waard. Als de heer Dassen en ik die bezuinigingen dus samen kunnen
terugdraaien voor Nederland, dan doe ik dat graag.
De voorzitter:
Prima. Dat is geregeld. Hartstikke goed. Dank, meneer Jetten. We hebben
nog twaalf sprekers te gaan. We gaan luisteren naar mevrouw Yeşilgöz van
de fractie van de VVD. Maar u kunt het ook schriftelijk doen, hoor. Nee?
Oké, veel succes.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is het begin van het nieuwe politieke
jaar en het is ook het echte begin van deze kabinetsperiode. We staan
niet alleen stil bij de plannen voor de korte termijn, maar ook bij de
jaren voor ons. Wat mij betreft kijk ik bij mijn eerste Algemene
Politieke Beschouwingen nog wat verder en fundamenteler vooruit.
Uiteindelijk gaat namelijk alles wat wij hier bedenken en doen over de
vraag in wat voor land wij willen leven en wat wij onszelf, als
Nederlanders, voor toekomst gunnen. Met mijn beeld voor Nederland voor
ogen heb ik in de afgelopen maanden daar aan die tafel een paar hele
belangrijk doelen gesteld. Dat zijn zaken die wat mij betreft niet
onderhandelbaar waren en die nu dus ook terugkomen in de plannen van het
kabinet. In de hectiek van Den Haag en met de beelden die we graag op
elkaar plakken, is er niet vaak ruimte om zelf toe te lichten welke
visie voor Nederland eigenlijk de reden is achter de focus en de doelen
die je hebt. Mensen schrijven en twitteren er van alles over en dichten
je een bepaalde intentie toe, die meestal niet klopt.
Vandaag heb ik als leider van mijn partij de gelegenheid om op
onderdelen zelf toe te lichten waar ik heen wil met Nederland en waar ik
in geloof. Daar maak ik graag gebruik van. Het begint voor mij allemaal
met een veilig land, want zonder veiligheid heb je niets. Het is een
basisvoorwaarde voor vrijheid. Ik heb die stevige les geleerd toen mijn
ouders alles wat zij hadden opgebouwd, moesten achterlaten en hun
thuisland moesten ontvluchten, omdat zij opkwamen voor vrijheden. Zij
kwamen vooral op voor de vrijheid van anderen, van minderheden, van
andersgelovigen, van Koerden, van Armeniërs en van lhbt'ers. Waren mijn
ouders niet gevlucht, dan waren zij in de gevangenis verdwenen, zoals zo
veel vrienden van hen. Zo begon mijn verhaal, als klein meisje, in
Amersfoort.
Dat heeft mij op de eerste plaats doordrongen van het besef hoe
belangrijk vrijheid en veiligheid zijn. Dat zijn geen
vanzelfsprekendheden. We moeten die beschermen. Het is de moeite waard
om ervoor te vechten. Voor mij betekent dit het koesteren van de vrouwen
en mannen die dat voor ons doen. Dat zijn om te beginnen onze mensen bij
Defensie, die vrede en veiligheid brengen, als het moet tot ver over
onze grenzen heen. Zij kunnen er nu eindelijk op rekenen dat ook de
politiek in Den Haag hen waardeert zoals dat hoort. Ze kunnen rekenen op
terecht forse investeringen, zodat zij meer collega's krijgen en toegang
hebben tot het beste materieel dat er is, omdat zij dat verdienen.
Er is ook echt wat aan de hand. Op ons continent is immers een oorlog
gaande tegen een agressor, een dictator, die vreselijk dichtbij is. Die
doet geheimzinnig over zijn minachting voor alles waar wij hier in dit
huis en in dit land voor staan. Om die reden zullen wij Oekraïne dan ook
onverminderd blijven steunen. Ik vind het goed om te zien dat deze steun
aan president Zelensky ook breed wordt uitgedragen. Zowel het kabinet
als het parlement, van Timmermans tot Wilders, iedereen is hier
duidelijk over: we steunen Oekraïne in deze oorlog. Poetin mag niet
winnen.
Wie hier naïef of relativerend over doet, zal later een nog hogere prijs
moeten betalen. Wij moeten als land dus niet alleen paraat staan om ons
continent te verdedigen, maar ook onze eigen vrijheid hier. Wij hebben
de luxe van naïviteit niet. We hebben het grootste Defensiebudget ooit.
Ik hoop oprecht dat dit zich niet alleen uit in geld en spullen. Wij
dienen de vrouwen en mannen de waardering te geven die zij verdienen, in
woord en daad.
Strijden voor veiligheid gebeurt niet alleen verder weg. Die strijd is
ook gaande in onze wijken en straten. Toen ik in Amersfoort aankwam, nam
ik de lessen uit mijn geboorteland mee. Daar had ik geleerd dat je de
politie niet kunt vertrouwen. De politie kon je namelijk ieder moment
zonder aanleiding meenemen en niemand zou weten of je ooit weer terug
zou komen. De politie kon je zomaar op straat met knuppels neerslaan,
zoals we dat zo vaak zagen gebeuren. Dus de politie was allesbehalve je
vriend. Totdat ik in Nederland een hele andere politie leerde kennen:
een dienstbare politie, een politie die je te hulp schiet als je in nood
bent. Dus als mij wordt gevraagd waarom ik zo'n blauw hart heb — en dat
wordt mij vaak gevraagd — en waarom ik zo voor onze agenten sta, is het
antwoord heel simpel: omdat ik donders goed weet dat de
professionaliteit en de dienstbaarheid van onze mensen hier allesbehalve
vanzelfsprekend is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mooie woorden van mevrouw Yeşilgöz, ook over haar achtergrond. Ik weet
nog goed dat ik bij haar voor het eerst op bezoek kwam op het ministerie
van Justitie. Daar hing een shirt van Ajax aan de muur en een portret
van, denk ik, een peshmergastrijder of in ieder geval een Koerdische
vrouw die duidelijk voor de rechten van de Koerden opkwam. Ik vond dat
heel inspirerend, waarbij mevrouw Yeşilgöz duidelijk haar beide
identiteiten goed in zichzelf verenigt. Daar wil ik haar mee
complimenteren. Maar nu ze over de politie begint, zal zij begrijpen dat
ik dan ook meteen boter bij de vis wil. Hoe zit het met het prepensioen?
Hebben die agenten daar recht op en, zo ja, kunnen we dat snel
regelen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb mij daar al eerder, een paar weken terug, online over geuit. Ik
heb aangegeven dat ik hoop dat dit kabinet straks inderdaad met de goede
afspraken voor onze politiemensen naar buiten gaat. Ik weet dat die
onderhandelingen bezig zijn. Ik vind dat politiemensen ongelofelijk
zwaar werk doen. Het is niet alleen fysiek zwaar, maar ook mentaal heel
erg zwaar werk. Dus ik hoop dat het kabinet met goede afspraken komt. Ik
heb wel geleerd dat als je je van buiten de onderhandelingstafel
ertegenaan bemoeit, dit niemand helpt, in de laatste plaats onze
politiemensen. Om die reden is dit alles wat ik er om die reden over kan
zeggen en ga zeggen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer toch nog één stapje verder te gaan, als mevrouw Yeşilgöz mij
dat toestaat. Het bod dat gedaan is door het kabinet, is van tafel
geveegd. Men vond dat een klap in het gezicht. Bent u het met mij eens
dat het kabinet met een beter bod moet komen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als ik het goed heb begrepen, zijn er nu twee trajecten gaande. Die gaan
overigens over hetzelfde; daar heeft de heer Timmermans helemaal gelijk
in. Ook de minister van Justitie en Veiligheid spreekt apart met de
politie. Wat mij betreft komt er gewoon een goede deal. Dat steun ik
helemaal — ik denk samen met de heer Timmermans. Alleen, wij kunnen nu
niet hier met elkaar bedenken wat een goede deal is. Dat is voor die
gesprekken aan die tafel. Maar ik sta er absoluut voor.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Zeker, voorzitter. Ik hoop dat de minister goed geluisterd heeft en dat
we kunnen rekenen op een goede deal.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niet dat het heel veel uitmaakt, maar één klein detail: het is een
Armeense vrouw die daarop staat. Het had ook een Koerdische vrouw kunnen
zijn, maar het is toevallig een Armeense. Maar het doet niks af aan het
punt, dus nog dank daarvoor.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de correctie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik was gebleven bij waarom ik zo'n blauw hart heb en waar
dat vandaan komt. Ik heb in de afgelopen jaren vele dienders ook
persoonlijk leren kennen. Mensen die de moed hebben om iedere dag pal
voor ons te gaan staan als het nodig is en die op situaties afstappen
als wij wegrennen omdat we te gevaarlijk vinden worden, ongeacht of dat
in de haven is, waar drugs in een container worden gevonden, of tijdens
een demonstratie waar relschoppers misbruik van maken, of in uw of mijn
straat wanneer er een inbreker op de loer ligt, of het bewaken en
beveiligen van journalisten en rechters. Maar ze doen veel meer. Dat is
ook wat ik wilde zeggen richting de heer Timmermans met de voorbeelden
waaruit blijkt dat het heel zwaar werk is. Want ze staan er ook nog als
er sprake is van een zelfdoding of als ze de ouders van een verongelukt
kind het vreselijke nieuws moeten brengen of als ze een jongen helpen
onderduiken omdat zijn familie uit is op eergerelateerd geweld omdat hij
uit de kast is gekomen. Het zijn geweldige vrouwen en mannen die dat
doen. Zij zijn er. Daar wil ik ook vandaag weer mijn waardering voor
uitspreken.
Maar ook hier geldt, voorzitter: met alleen dankwoorden komen zij er ook
niet. Dus ook hier hebben we ons sterk gemaakt voor een forse
investering. Gelukkig is dat ook hier gelukt. We doen een extra
investering in onze veiligheidsdiensten, in onze agenten, in zorgen dat
we online net zo alert zijn als op straat, in zorgen dat er wat wordt
gedaan met je aangifte, maar ook in de aanpak van Jodenhaat.
Het is bijna 7 oktober. Dan is het een jaar geleden dat de brute aanval
van Hamas in Israël heeft plaatsgevonden. Ik zou graag van het kabinet
willen weten of de aanpak van antisemitisme zoals die in ieder geval
vanuit mijn partij en de ChristenUnie is neergelegd, ook voortgezet
wordt en daar waar mogelijk geïntensiveerd wordt, en of daarvoor
inderdaad ook die extra middelen worden uitgegeven. We zien namelijk,
zeker sinds 7 oktober, maar daarvoor ook, dat Jodenhaat helaas steeds
normaler lijkt te worden in ons land. Ik sta hier te spreken terwijl een
partij hier in de Kamer, de Partij voor de Dieren, net een plaatje
deelt. Dat plaatje lijkt heel erg onschuldig: we gaan trakteren op
watermeloenen. Dit terwijl je weet dat dat een symbool is voor de steun
voor Hamas. Dat is het niveau dat we hier hebben bereikt. Ik hoop dat
het kabinet de aanpak van Jodenhaat heel erg serieus zal oppakken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Yeşilgöz weet heel goed — ze doet dit met opzet — dat de
watermeloen symbool staat voor de Palestijnse vlag. Het toont
solidariteit met de Palestijnse bevolking, die is onderdrukt door de
regering-Netanyahu en de steeds rechtser wordende regering in de staat
Israël, en tegen de genocide in Gaza, waar zeer waarschijnlijk sprake
van is. Het heeft niks te maken met de steun aan Hamas. Hamas is een
terroristische organisatie. De daden die Hamas op 7 oktober en op andere
momenten heeft gepleegd, verdienen niets dan veroordeling. Dat doet de
Partij voor de Dieren ook. Dat weet mevrouw Yeşilgöz. Maar de
regering-Netanyahu maakt zich schuldig aan oorlogsmisdaden, aan
apartheid en aan onderdrukking van het Palestijnse volk. Daar hoor ik de
VVD nooit over.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik sta hier niet om het beleid van Netanyahu te verdedigen; dat heb ik
nooit gedaan en dat ga ik ook nooit doen. Wat hier gebeurt — dat vind ik
eerlijk gezegd wel wonderlijk — is dat mevrouw Ouwehand nu doet alsof
het voor haar totaal nieuw is dat dit symbool echt een hondenfluitje is
voor Hamasaanhangers. Als het al nieuw was, dan wordt het u al de hele
dag op Twitter verteld. Je kunt denken: "Nou, dit is niet de categorie
waar ik toe wil behoren. Dit zijn niet de mensen waarmee ik me wil
associëren. Als ik wil opkomen voor de Palestijnen, dan moet eigenlijk
mijn eerste aanval gericht zijn op Hamas, die de Palestijnen
onderdrukt." Dat waren allemaal opties geweest. Daar heeft mevrouw
Ouwehand niet voor gekozen. Mijn enige punt hier — ik zie het gebeuren;
waarvan akte — is dat ik vind dat we hier moeten benoemen dat er op dit
moment zo veel vormen van Jodenhaat naar buiten worden gebracht in dit
land, alsof het maar normaal is. Ik zal daar altijd voor opstaan. Dat
heb ik altijd gedaan, dat heeft mijn partij altijd gedaan, en daar gaan
we nu ook niks aan veranderen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is precies waarom de Partij voor de Dieren niks dan volle oppositie
heeft tegen dit kabinet. Dit is feitenvrij ophitsen. Feitenvrij
ophitsen! Het is steun voor het onderdrukte Palestijnse volk, in
combinatie met de veroordeling van de daden van Hamas. Hamas staat al op
een terreurlijst. Daar is het kabinet al tegen. Het is nodig dat
politieke partijen het kabinet eraan herinneren dat er een
internationale verplichting is om alles te doen wat je in je hebt om die
genocide te voorkomen. Internationale verdragen — dit is een kabinet dat
zegt de rechtsstaat te respecteren, als het aan NSC ligt — daar hoor ik
mevrouw Yeşilgöz allemaal niet over. Zij beschuldigt mensen die strijden
tegen die genocide van Jodenhaat. Dat is verschrikkelijk. Dat is een
valse beschuldiging, waardoor mensen zich niet kunnen uitspreken voor
die arme Palestijnen, terwijl dat nodig is. Mevrouw Yeşilgöz weet heel
goed dat de Partij voor de Dieren en zo veel andere partijen in deze
Kamer vinden dat antisemitische bestreden moet worden. Daar zijn wij
vóór! Mevrouw Yeşilgöz maakt een kabinet mogelijk met een extreemrechtse
partij en ik hoor haar nooit over het groeiende extreemrechtse
antisemitisme. Ik hoor haar altijd alleen maar als ze het kan gebruiken
om mensen die het opnemen voor het Palestijnse volk, de mond te snoeren.
Het is zó verschrikkelijk spuuglelijk: voor je eigen politieke belangen
ophitsen, feitenvrij, terwijl er 40.000 mensen zijn gestorven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij krijgt mevrouw Ouwehand precies wat ze wil. Als zij deze
nuance namelijk had willen aanbrengen, had ze daar wel voor gekozen in
haar tweet. Ze heeft daar niet voor gekozen, en zo werkt dit ook. Op het
moment dat je hondenfluitjes inzet en op het moment dat je je
antisemitisch wil uiten, moet je er ook op voorbereid zijn dat je een
weerwoord krijgt, in dit geval van mij. Mevrouw Ouwehand zei: het gaat
erom wat nodig is. Wat nodig is, is dat die gijzelaars worden
vrijgelaten. Wat nodig is, is dat Hamas verantwoordelijk wordt gehouden.
En inderdaad, wat nodig is, is dat die ellende ophoudt en we
uiteindelijk gaan naar een tweestatenoplossing. Daar ben ik het helemaal
mee eens. Ik ben meerdere malen in Israël en in de Palestijnse gebieden
geweest. Ik weet dondersgoed hoe ellendig het daar is. Maar de Jodenhaat
in dit land is veel te groot om het plat te slaan, heel bewust te weten
wat je online deelt en wat voor hondenfluitje dat is, en daarna hier
verontwaardigd te doen. Ik laat dat niet zomaar voorbijgaan. Mevrouw
Ouwehand zei: en dit is waarom niemand zich durft uit te spreken voor de
Palestijnse zaak. Feit is nu dat Joodse studenten niet naar de
universiteiten durven. Feit is nu dat mensen met een keppeltje niet meer
de straat op durven. Dát zijn de feiten nu. Op het moment dat mevrouw
Ouwehand zich daar ook hard voor maakt, kunnen wij een gesprek voeren.
Tot dan behandel ik mevrouw Ouwehand precies op de manier waar zij om
vraagt. Dit is wat het is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is echt de wereld op z'n kop: mevrouw Yeșilgöz die over
hondenfluitjes begint, terwijl ze dit kabinet mogelijk heeft gemaakt,
niks zegt over extreemrechts antisemitisme dat is gegroeid en de feiten
niet naast elkaar wil zetten. We maken ons ook zorgen over
antisemitisme. Waarom het nodig is om aandacht te vragen voor de
onderdrukking van de Palestijnen en de genocide daar, is omdat onder
andere dit kabinet eenzijdig allemaal wel weet te benoemen wat Hamas
heeft gedaan, wat we moeten veroordelen, maar dat de belangen scheef
zijn.
Ik zeg het nog een keer: antisemitisme willen we met z'n allen
bestrijden. De beschuldiging die mevrouw Yeșilgöz hier uit komt dus
volstrekt uit de lucht vallen, maar ze doet dat met opzet. De belangen
zijn scheef. Er is aandacht voor de terreurdaden van Hamas. We zijn het
met elkaar eens dat iedere vorm van antisemitisme bestreden moet worden.
Waar we het niet over eens zijn, is dat Netanyahu en de staat Israël
zwaarder moeten worden aangepakt om die afschuwelijke onderdrukking en
die afschuwelijke genocide daar te stoppen. Daarom blijven wij aandacht
vragen voor de Palestijnen, hoe lelijk mevrouw Yeșilgöz het ook wil
spinnen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil gewoon doorgaan met m'n betoog, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar daar denken andere mensen anders over. De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Een van de meest verschrikkelijke oorlogen en conflicten die op dit
moment gaande is, is in Gaza, op de Westbank en in Israël. Ik heb eerder
gezegd dat we met z'n allen een beetje de verantwoordelijkheid moeten
voelen om te voorkomen dat dat heftige conflict in onze eigen
samenleving nog tot verdere emoties en polarisatie gaat leiden. Dit
debat helpt daar volgens mij niet echt bij, door elkaar te beschuldigen
van antisemitisme of dog whistles richting Hamas, wat volgens mij
helemaal niemand in deze zaal probeert te doen.
Het begon wel met de opmerking van mevrouw Yeșilgöz richting mevrouw
Ouwehand dat alleen maar het symbool van de watermeloen een-op-een
gelijkstaat aan de steun voor Hamas. Ik zou toch aan mevrouw Yeșilgöz
willen vragen om dat te nuanceren. Want waar komt dat vandaan? Op een
gegeven moment is het in Israël verboden om de Palestijnse vlag te
vertonen. Daarmee werd de vrijheid van meningsuiting van allerlei mensen
ingeperkt. Een kwartje van een watermeloen was dan het alternatief. Voor
heel veel Nederlanders die zich willen uiten over dit conflict geldt dat
het delen van een meloen een manier is om te laten zien dat ze zich
zorgen maken over het feit dat er zo veel duizenden onschuldige mensen
doodgaan in dit conflict. Laten we in dit huis heel veel discussiëren
over wat er gebeurt in Israël en Palestina, maar laten we elkaar niet
valselijk beschuldigen van dog whistles. Mevrouw Yeșilgöz weet dat dit
symbool geen dog whistle voor Hamas is.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Misschien begon het niet zo en is het inmiddels zo. Ik ben het helemaal
met de heer Jetten eens. Geen enkel onderwerp, misschien dit in de
allerlaatste plek, verdient polarisatie. Als ik er zit en vervolgens van
zo veel Joodse Nederlanders berichten krijg dat dit is hoe zij het
interpreteren en ik het zie en het weet, dan vind ik het wel belangrijk
om daarop te wijzen. Het is inmiddels — laat ik het wel voorzichtig
formuleren — algemeen bekend waar het voor staat. Als je er een andere
betekenis aan geeft of de oorspronkelijke betekenis gebruikt, wees daar
dan ook duidelijk over, zou ik zeggen. Dat scheelt een dergelijk debat.
Maar wanneer ik zie dat het geuit wordt en er bewust context wordt
weggelaten en ik zie wat dat doet met mensen in dit land die zich al
niet meer vrij voelen, namelijk Joodse Nederlanders, dan is het aan mij
om daarvoor op te komen. Dat is niet polariseren, maar dat is mijn werk
doen als volksvertegenwoordiger.
De heer Jetten (D66):
Dit is wel een heel goed voorbeeld van de zoektocht waar we allemaal in
zitten. Hoe gaan we op een meer respectvolle manier met elkaar het debat
voeren? Nu, in deze reactie van mevrouw Yeșilgöz, probeert ze wat
rustiger, genuanceerder en met meer context uit te leggen dat een
bepaalde uiting leidt tot gevoelens van onveiligheid bij Joodse
Nederlanders. Dat is een heel andere manier om die discussie met mevrouw
Ouwehand aan te gaan dan om haar even in een bijzinnetje van een dog
whistle te beschuldigen. Misschien kunnen we op deze manier proberen om
op een iets rustigere manier over het meest verschrikkelijke conflict in
het Midden-Oosten te praten en op een iets rustigere manier over wat dat
doet met mensen in Nederland.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee. Want op het moment dat ik zie dat er bewust iets wordt gedeeld en
de intentie helder is, dan zeg ik daar wat van. Als de heer Jetten
vervolgens met zo'n inhoudelijke vraag naar me komt, dan reageer ik daar
ook op die manier op. Dus ik wil niet zeggen dat ik alleen maar daarop
reactief ben, maar niet elke reactie vraagt om een genuanceerde
reactie.
De voorzitter:
Zouden we het daarbij kunnen laten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja. Ik kan door. Ik ben klaar.
De voorzitter:
Ik zeg dit ook tegen de mensen bij de interruptiemicrofoon. We hebben
nog twaalf sprekers te gaan. We gaan nog heel veel debatten voeren over
Israël, Gaza et cetera. Ik kan me een beetje voorstellen wat de geachte
collega's willen inbrengen. Zullen we gewoon doorgaan met het volgende
onderwerp van mevrouw Yeşilgöz?
De heer Stoffer (SGP):
Als we dat allemaal gaan, voorzitter, akkoord.
De voorzitter:
Bij dezen. Ja? Ja, meneer Van Baarle, we gaan er nog heel vaak over
praten. Anders zijn we zo weer een halfuur verder. Snel een ander
onderwerp, mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga nog een laatste paar zinnen uitspreken over het blokje veiligheid,
want ik was erg blij met de extra investeringen. Ik wil graag zeggen dat
de VVD trots is op die extra investeringen en dat ik daar trots op ben.
Ik zou graag van het kabinet bevestigd willen krijgen dat inderdaad de
vrouwen en mannen waar de heer Timmermans net over begon, die zich
inzetten voor onze veiligheid, ook die erkenning krijgen en prioriteit
hebben in die gesprekken. Dat heb ik in de interruptie met de heer
Timmermans al gezegd. Ik zou graag een reactie van het kabinet willen
over de extra investeringen voor de aanpak van terrorisme en de aanpak
van ondermijning. Vandaag is het precies vijf jaar geleden dat advocaat
Derk Wiersum door drugscriminelen voor zijn woning werd vermoord. Die
strijd gaat onverminderd door. Ik ben blij te zien dat het kabinet daar
volop mee doorgaat, het ook extra intensiveert en daar extra middelen
voor uittrekt. Ik zou het fijn vinden om van de premier te horen om
welke elementen het dan precies gaat.
Voorzitter. Ik vertelde over hoe ik hier als jong meisje kwam, als kind
van politieke vluchtelingen die dankbaar waren voor een veilige plek.
Zij wilden zo graag terug dat hun horloge nog op de Turkse tijd stond,
al scheelde dat maar een uurtje. Tegelijkertijd wisten zij dat hun leven
voorlopig in Nederland lag. Zij hoopten aanvankelijk dat dit tijdelijk
zou zijn, maar het bleek vrij snel voorgoed. Wij werden warm ontvangen
door de kerk. Onbaatzuchtige, zeer hardwerkende Nederlanders die zich
inzetten voor een goede toekomst van een jong gezin dat zij helemaal
niet kenden. Ons huis werd ingericht door de nonnen. Mijn moeder kreeg
als extra bescherming een mozaïeken kruis. Als atheïst voelde zij zich
nogal bezwaard om het aan te nemen, maar de nonnen vertelden haar dat
het voldoende was dat zij de nonnen geloofde. Het kruis hebben we nog en
het zal altijd in onze familie gekoesterd worden.
Mijn ouders grepen hier alle kansen die zij kregen of die zij zelf
konden creëren. Vanaf dag één leerden zij de taal en verdiepten zij zich
in Nederland. Ze gingen aan het werk, eerst vrijwillig en later toen het
mocht, meteen betaald. We gingen deel uitmaken van de samenleving.
Meedoen, meepraten, je ertegenaan bemoeien, verantwoordelijkheid nemen:
dat stond centraal tijdens mijn opvoeding. Het maakte diepe indruk op
mij als kind hoe wij welkom werden geheten, hoe mijn ouders meteen in de
samenleving doken en vol meededen, en hoe we werden geaccepteerd en
geholpen. Dat is Nederland.
Ik ben ervan overtuigd dat ons land er altijd zal zijn voor wie ons echt
nodig heeft. Zo willen wij zijn en zo zijn wij. Maar dan verwachten
Nederlanders wel dat we zorgvuldig omgaan met die gastvrijheid. Je moet
dat niet uit de hand laten lopen door als politiek te laf te zijn om
tijdig het onderscheid te maken tussen wie een echte vluchteling is en
wie niet. Dat is geen harde taal; dat is de kern van wat ons in het
Vluchtelingenverdrag wordt voorgeschreven. Als je dat namelijk weigert,
krijg je de situatie waarin we nu zijn beland: de opvang is te vol, er
wordt veel te laat onderscheid gemaakt en te weinig kansloze migranten
keren terug. Als gevolg daarvan staan onze voorzieningen onder druk en
neemt het draagvlak voor echte vluchtelingen af. Een goed functionerend
asielbeleid is cruciaal voor ons land en voor de echte vluchtelingen,
die ons nodig hebben.
Als je hier mag blijven of als je familie hier al generaties is, dan wil
ik dat je meedoet in onze samenleving, dat je beseft dat je geen gast
bent en dat dit dus ook jouw land is. Onze vrijheid koesteren is daarmee
ook jouw verantwoordelijkheid. Dus wij mogen verwachten dat je onze
normen en waarden deelt, dat je de vrijheden die jij hebt, ook een ander
gunt, en dat je trots bent dat je een Nederlander bent, waar je roots
ook liggen.
Voorzitter. De VVD is blij met de maatregelen die we hebben kunnen
vastleggen om grip te krijgen op migratie. Het zijn heel veel
maatregelen die de VVD al heel lang wilde. Ze staan al jaren in ons
verkiezingsprogramma, maar nooit eerder was er een meerderheid voor. En
nu, in deze politieke samenstelling, hebben we dit eindelijk kunnen
afspreken. Geen nexit, mini of anderszins, of alle grenzen dicht; dat
zijn zaken waar de VVD nooit aan mee zal doen. Maar slimme maatregelen,
die echt het verschil moeten gaan maken, zeker wel. Eerder stuitte dat
altijd op een veto van een van onze coalitiepartijen, maar nu kunnen
deze VVD-plannen wel. Dat is grote winst. Het gaat bijvoorbeeld over het
tweestatenstelsel, waarmee we scherpe keuzes kunnen maken in wie ons
echt nodig heeft, zoals vluchtelingen die ons nodig hebben voor een
veilige plek. Die gun ik hetzelfde warme welkom en dezelfde kansen als
ik zelf heb gehad, net zoals ik ons land van harte gun dat de situatie
hier beheersbaarder wordt.
Gaat het, mevrouw Keijzer? Oké, top! Dat had de Koning gisteren vast ook
willen vragen, maar dat ging wat lastiger dan nu. O, hij was al
weg.
Voorzitter. Die afspraken zijn gemaakt, maar als ik eerlijk ben, mis ik
hier de echte ambitie van het kabinet. Ik zie namelijk geen concrete
planning. Ik zie de wetten die in ons land voor structurele verandering
kunnen zorgen, niet uitgerold worden. Als we zo doorgaan, zullen we tot
in lengte van dagen acute maatregelen moeten blijven nemen, terwijl we
er niet echt voor zorgen dat er op termijn minder mensen ons land
binnenkomen. Ik wil dus graag dat de minister-president toezegt dat de
belangrijkste wijzigingen, zoals het invoeren van het tweestatenstelsel,
het afschaffen van het hoger beroep en het afschaffen van de permanente
verblijfsvergunning nog dit jaar naar de Kamer gestuurd worden. Ik weet
dat veel van deze wijzigingen praktisch al klaarliggen. Ik kan u de
plank aanwijzen waar ze liggen, want de VVD heeft deze voorstellen de
afgelopen jaren voorbereid. Ik verwacht dan ook dat minister Faber ze nu
van de plank haalt. Getreuzel kan ons land nu absoluut niet
hebben.
Minister Faber geeft vervolgens in haar begroting aan dat de instroom
pas in 2027 terugloopt en dat we dus nog jarenlang een hoge instroom
zullen houden. Ook daar moet volgens mij nog een tandje ambitie bij. De
situatie die we nu hebben, kunnen we wat de VVD betreft niet nog
jarenlang aan. Of is het kabinet het daar niet mee eens en vindt het dat
dit wél een prima situatie is? Graag een reactie.
Voorzitter. Een thema als arbeidsmigratie vraagt dezelfde scherpe
keuzes, zij het andersom: wie hebben wij nodig? Ook dat is geen harde
taal, maar een realistische kijk op waar we staan en op wat er niet goed
gaat. Daar heeft de VVD recent een analyse en visie op neergelegd. Ik
ben blij dat het kabinet deze grotendeels overneemt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer het maar weer eens: boter bij de vis. Vorige week is er een
discussie geweest waarin mijn collega Mariëtte Patijn een aantal
voorstellen heeft gedaan, bijvoorbeeld om uitzendwerk in de vleesbranche
uit te bannen, net als in Duitsland. Wat vindt u van dat soort
voorstellen? Meneer Aartsen publiceert een heel verhaal in de krant en
geeft vervolgens, als het concreet wordt, niet thuis. Althans, het was
mijn indruk vorige week dat hij de voorstellen van GroenLinks-PvdA op
dit vlak niet zal steunen. Maar als je echt iets wilt doen aan de
misstanden met arbeidsmigranten, moet je beginnen in de vleessector en
moet je beginnen met te volgen wat de Duitsers doen, namelijk het
uitbannen van uitzendwerk. Bent u het daarmee eens?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben het er in ieder geval mee eens dat de arbeidsmigratie naar
beneden moet. Dat is evident. Het moet minder. Op wat voor manier krijg
je voor elkaar dat het minder wordt, zodat je in kaart brengt wie wij
nodig hebben? Dat is als je als overheid daarop durft te sturen. Dat
hebben we als VVD misschien veel te lang niet gedaan, ons met de markt
bemoeien en zeggen: die sector wel en die sector niet. Maar er ligt een
duidelijke visie voor. Ik ken de heer Aartsen overigens als iemand die
altijd thuis geeft; is dat goed Nederlands? Ik ken hem in ieder geval
als iemand die de deur opent als je met goede ideeën komt. Het gaat over
de keuzes die je dan moet maken. Om nu te zeggen dat de eerste de beste
plek om daarmee te beginnen die en die sector is … Daar moeten we
zorgvuldig naar kijken. Dat zullen we samen doen en ik wil dat heel
graag met de heer Timmermans samen doen. Het gaat mij erom hoe we ervoor
zorgen dat er minder mensen ons land binnenkomen, dat ze binnenkomen in
de sectoren waarin we ze nodig hebben en dat we het op een nette manier
doen richting de ondernemers. Die drie dingen horen bij het plan van de
VVD.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toch zou ik u willen verzoeken te kijken waar de misstanden het ergst
zijn. Dat is in die sector. Dat hebben ze in Duitsland al eerder
vastgesteld. Daar heeft men besloten om het uitzendwerk uit te bannen.
Toen werden de arbeidsomstandigheden echt verbeterd en werden de
misstanden minder. Ik druk u op het hart om op dat punt te beginnen. Als
de sector dan zegt niet meer competitief te zijn en niet meer
kostendekkend te kunnen opereren, is er iets fundamenteel verkeerd met
de sector. Als je niet onder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden kunt
produceren, dan heb je ook geen plaats in de Nederlandse economie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga hier heel graag samen met de heer Timmermans naar kijken, want ik
deel dit met hem. Ik vind dat we hier minder mensen moeten krijgen,
gezien de druk op de sociale voorzieningen. Ik ben het ook helemaal met
hem eens dat het ook moet gaan om de beste omstandigheden voor mensen
die hier zijn en dat die misstanden de wereld uit moeten. Ik trek dus
heel graag samen met hem op.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het echt goed nieuws. Als ik naar de afgelopen jaren kijk, heeft
de VVD hier echt een been bij getrokken. Ik heb daar ook de heer Aartsen
al eerder mee gecomplimenteerd. Eindelijk wordt gekeken naar de grootste
instroom van migranten in Nederland. Ook de daklozenopvang is op dit
moment voor 60% gevuld met dakloze arbeidsmigranten. Het Leger des Heils
zegt: in de daklozenopvang ontstaan geregeld problemen, als men twee
weken op straat zit. Ik geef dus complimenten aan de VVD. In de
afgelopen jaren lukte het niet, maar soms is daar ook een verandering
voor nodig. We kunnen daarin weer samen optrekken; laat ik het zo
zeggen. Ik wil wel graag dat we daarin ook doorpakken. Sommige dingen
zullen om wetgeving vragen, zoals hoe je omgaat met die sectoren. Ik
denk dat de heer Timmermans gelijk heeft. We hebben in Duitsland het
effect gezien. Maar sommige dingen kunnen we ook nu al sneller doen,
zoals de verantwoordelijkheid die werkgevers hebben voor waar zij de
mensen die zij hiernaartoe halen huisvesten en voor waar deze mensen
heen gaan als ze worden ontslagen. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om op dat
punt snel stappen te zetten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij geldt beide voor alle drie de elementen van migratie: asiel,
werk en studie. Ja, je moet nu stappen zetten. Ik ben dus meer dan
bereid om samen met mevrouw Bikker te kijken naar wat er nu kan. Je moet
ook werken aan fundamentele wetgeving, zodat we dit gesprek over vijf
jaar niet nog steeds hebben. Het moet dus en-en zijn. Ik denk dat we een
heel eind komen met dezelfde keuzes. Wellicht kijken we daar af en toe
anders naar, maar laten we dat samen uitzoeken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed om te horen, want een van de dingen die echt moeten
gebeuren, is dat de registratie van mensen goed gaat. We zien vaak dat
niet bekend is of en waar mensen staan ingeschreven. Het gebeurt dan
bijvoorbeeld dat de gemeente Den Haag de lasten draagt, terwijl elders
in het Westland de lusten door sommige werkgevers worden geplukt. Dat
moet echt snel stoppen. Ik ben dus blij dat de VVD daarin met ons
optrekt. Dit vraagt ook dat we kijken naar waar arbeidsmigranten vandaan
komen. Als zij van buiten Europa komen, dan kunnen wij heel snel zeggen:
stop dit. Ik zou mevrouw Yeşilgöz dan ook willen uitnodigen om daaraan
mee te doen. Maar binnen Europa hebben we ook wel te lang alleen gezegd
dat het vrije verkeer een heilige graal is. Sinds de uitbreiding van de
Europese Unie hebben we de gevolgen daarvan te veel gezien. Is de VVD
bereid om ook op dat punt te zeggen dat we hier moeten kijken of we dat
kunnen inperken?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik begrijp dat mevrouw Bikker nog even helemaal bij moet komen van waar
de VVD nu staat. Maar, ja, dat is zeker zo. We hebben het ook in
Europees verband geagendeerd. Daarom ben ik ook zo blij dat het kabinet
de plannen die de heer Aartsen van de VVD hier heeft neergelegd, omarmt
en ermee aan de slag gaat. Wat mij betreft zitten al deze elementen
daarin. Als mevrouw Bikker zegt "ik mis een element" of "dit kan
scherper", dan kijk ik daar echt graag met haar naar, want ik weet dat
zij er al veel langer mee bezig is. Dus zo moeten we er absoluut naar
kijken: wat is er precies aan de hand, waar komen de mensen vandaan, wat
kunnen we nu oplossen en waar is wetgeving voor nodig? Dat gaan we wat
mij betreft samen doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed. Dan kan de eerste klap vandaag worden gegeven. Die is:
uitvoeren van alle adviezen van de commissie-Roemer, bijvoorbeeld dat
geen enkele arbeidsmigrant meer slaapt op de plek waar hij of zij werkt.
Ik ga ervan uit dat we daar vandaag samen met de VVD al direct een stap
in kunnen zetten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We gaan daar samen naar kijken.
De heer Dijk (SP):
Dat was geen antwoord.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit was mijn antwoord.
De heer Dijk (SP):
Dan was het een slecht antwoord. Het is mooi dat er iets is van de VVD
over arbeidsmigratie; ik heb het gelezen. Het is beter dan wat er eerst
was, namelijk niets. Ik mag hopen dat mevrouw Yeşilgöz de geschiedenis
van de arbeidsmigratie in Nederland in de jaren zestig, zeventig en
tachtig kent. Begrijpt mevrouw Yeşilgöz, gezien deze geschiedenis, dan
dat er nu ook een grote noodzaak is dat mensen die hiernaartoe worden
gehaald om hier te komen werken, de taal leren? Begrijpt zij dat dit een
voorwaarde is en dat dit geen vrijblijvendheid is, zoals dat in het
verleden is geweest? Op dit moment gebeurt dat nog steeds niet. In heel
veel buurten en wijken zijn grote problemen als het over migratie gaat,
door botsende culturen en botsende vormen van samenleven. Eigenlijk
leeft men niet samen, omdat mensen de taal niet spreken. Is mevrouw
Yeşilgöz met de SP-fractie van mening dat iedere arbeidsmigrant die naar
Nederland wordt gehaald, verplicht de taal moet leren, betaald door de
werkgever?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om te beginnen: ik heb het interview met de heer Dijk gelezen, en ook
zijn focus op dit soort belangrijke onderwerpen en de richting die hij
daarbij kiest. Ik weet niet of ik hem er een plezier mee doe, maar ik
moet zeggen dat ik heel blij ben dat hij daar op die manier in zit. Het
hangt er vervolgens van af met elke intenties mensen hiernaartoe komen.
Het is niet wat de heer Dijk zegt, maar even heel plat: stel dat mensen
een tijdje hierheen komen voor een gratis taalles. Zo werkt het niet. Er
zijn ook arbeiders die hiernaartoe komen van wie je weet dat ze weer
teruggaan. Als mensen uiteindelijk in Nederland blijven, om welke reden
ze ook hiernaartoe zijn gekomen, dan moeten ze meedoen. Dat is altijd al
heel duidelijk de agenda van de VVD. Meedoen betekent de taal spreken,
mensen niet betuttelen en ze niet wegzetten alsof ze het allemaal niet
zouden kunnen. Het betekent mensen volwaardig deel laten uitmaken van de
samenleving en ook wat van hen terugverwachten. Dat is de agenda die de
VVD al heel lang heeft. Het staat ook in dit akkoord. Ik ga er dus van
uit dat we daarin een heel eind samen kunnen optrekken.
De heer Dijk (SP):
Daar is weer die vrijblijvendheid. Die vrijblijvendheid zit erin dat u
zegt: mensen gaan weer terug. Het maakt de SP-fractie heel eerlijk
gezegd niet uit of mensen teruggaan. Al zijn ze hier een maand of twee
maanden, het kan helemaal geen kwaad als mensen een taal leren of welke
vorm van onderwijs dan ook kunnen genieten. Dat geldt zeker als dat
betaald wordt door met name werkgevers, die nu een verdienmodel van
arbeidsmigratie hebben gemaakt. Ik wil het nog verder doorvoeren. Dit
geldt ook voor kennismigranten en studiemigranten. Als je een aantal
maanden in Nederland bent, als je hiernaartoe wordt gehaald om te
studeren, of je bent kennismigrant of arbeidsmigrant, dan leer je de
taal. Degene die jou hiernaartoe haalt, of dat nou een
onderwijsinstelling of een bedrijf is, zorgt ervoor dat dit geregeld
wordt en betaald wordt. Dit zorgt in al die buurten en wijken voor
enorme vervreemding, ook in grote steden als het om internationale
studenten en kennismigranten gaat.
Het is te plat om het dan te hebben over een kopje koffie bestellen in
het Engels, in welke stad dan ook. Het gaat veel verder. Er zijn
namelijk gemeenschapjes die in zichzelf gekeerd raken. Dat is geen
verwijt aan mensen die daar in zitten. Het komt omdat er in dit land een
ontzettend grote vrijblijvendheid is: als je hierheen komt, hoef je de
taal niet te leren. Dat is bizar. Eigenlijk is het van de gekke dat we
dat alleen maar eisen van mensen die vluchten voor oorlog en geweld,
maar voor de rest niet.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Waren de eisen maar op niveau geweest, zodat die mensen ook echt
meededen. Ook daarin hebben we nu stappen gezet in het
hoofdlijnenakkoord, door het in ieder geval naar B1-niveau te brengen.
Dat is iets waar mijn collega Bente Becker al heel lang voor
strijdt.
Voorzitter. Ik ben het volledig met de SP eens dat er geen sprake moet
zijn van vrijblijvendheid. Ik voeg daar als VVD'er aan toe dat er ook
geen open uitnodiging mag zijn. Dat is ook niet wat de heer Dijk zegt.
Volgens mij zitten we daarin op dezelfde lijn. Als ik het goed begrijp,
zegt hij wel: als mensen toch hiernaartoe komen, wil ik dat ze vol
meedoen zolang ze hier zijn. Ik denk dat het dan ook heel goed zou zijn
als je geen Nederlander kunt worden als je niet meedoet en de taal niet
spreekt. Dat is iets wat de VVD heel graag wil. Wij willen kunnen laten
zien dat als je hier bent en meedoet, je gewoon onderdeel bent van deze
samenleving. Punt. We verwachten daar dan van jou ook wat voor terug.
Als we daarover afspraken kunnen maken, denk ik dat wij gezamenlijk een
heel duidelijke agenda kunnen neerleggen die goed is voor Nederland,
goed is voor de samenleving, maar ook goed is voor de mensen die
hiernaartoe komen. Ik zie dus absoluut ruimte om hierin samen te
werken.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Dijk (SP):
Tot slot. Eén ding is voor de SP zeer voorwaardelijk. Dat hebben wij in
het verleden altijd duidelijk gemaakt. Als je van mensen eist dat ze de
taal leren, dan heeft dat op zichzelf een emancipatoire werking. Mensen
kunnen dan meedoen. In een interview in de NCR van vandaag noemde ik
volgens mij dat mensen bij een schoolplein staan en niet met andere
ouders kunnen spreken. Dat betekent dat de overheid een grote rol en
taak heeft om mogelijk te maken dat mensen de taal ook echt kunnen
leren. In het verleden is dat vermarkt. Nu ligt dat nog veel te veel bij
gemeenten en is er een soort zelfredzaamheidsidee: je moet dan misschien
toch maar ergens de taal gaan leren. Ik kan u de hand schudden als we er
aan de ene kant voor zorgen dat voorwaardelijk wordt dat mensen die naar
Nederland komen de taal leren, en er aan de andere kant alles aan doen
om werkgevers te laten betalen voor arbeidsmigranten, en onderwijs- en
kennisinstellingen bij kennis- en studiemigratie, en ervoor zorgen dat
we het regelen voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld, omdat zij
hier de middelen niet voor hebben.
De voorzitter:
Een korte reactie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De inburgering is nu gratis. We hebben daar afspraken over gemaakt,
bijvoorbeeld over het B1-niveau. Ik denk niet dat het gaat om onze
visies op het inrichten van de samenleving, of dat nou gaat over de
markt, de overheid of de vraag of iets publiek is of niet. Dat hoeft
niet met elkaar te botsen. Het gaat ons er volgens mij allebei om dat
het verschil wordt gemaakt en dat je de mensen de mogelijkheid biedt om
de taal te leren, maar ook dat je van ze verwacht dat ze dat doen. En
als ze dat doen, kunnen ze gewoon meedoen. Ik zou dus graag samen met de
SP willen kijken of we die agenda kunnen maken, waarbij een van de
strenge eisen is dat als je het niet doet, je ook geen Nederlander kunt
worden. Dit gaat over wederkerigheid, over wat we van elkaar kunnen
verwachten. Samen met de SP kunnen we daar een mooie agenda voor
maken.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een mooi stukje van het debat. Misschien kunnen we het nog een
stapje verder brengen, want het CDA vindt het taalonderwijs ook
ontzettend belangrijk. De heer Dijk heeft wel een punt: laat je het aan
de markt of aan overheidsinstellingen of onderwijsinstellingen? Ik was
laatst bij Firda, een roc in Friesland. Zij balen ervan dat zij geen
taalonderwijs kunnen geven. Nu doen allerlei commerciële partijen dat,
met wisselende kwaliteit, terwijl we een hele infrastructuur in
Nederland hebben met roc's die dit kunnen doen. Moet het taalonderwijs,
dat essentieel is om mensen te laten integreren, uiteindelijk niet weer
in publieke handen terechtkomen? Kunnen we de roc's daarin niet een
belangrijke rol geven?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is wel goed om te kijken wat effectief is en wat werkt. Het is niet
helemaal fair om te zeggen — niet dat de heer Bontenbal dat zegt, maar
je zou dat van dit debat kunnen overhouden — dat nu het bij de markt
ligt, het niveau in Nederland zakt en dat de mensen daarvoor wél vol
meededen en de taal spraken. Het gaat aan de voorkant over wat we van
elkaar verwachten. Ik verwacht dat iedereen die hier komt, net als mijn
ouders, denkt: zolang ik in dit land ben, ga ik onderdeel uitmaken van
de samenleving, want ik voel mij daar verantwoordelijk voor. Ik vind het
mooi als we dat als politiek vanuit deze gedachte kunnen omarmen en niet
vanuit de "in de hoek en in de flank"-gedachte. Ik wil graag dat je mee
kunt doen, maar ik wil ook dat je met die houding hiernaartoe komt. Op
het moment dat we dat met elkaar afspreken, kunnen we samen kijken hoe
we dat inrichten en wat het meest effectief is. Maar het is niet zo dat
als je het — even platgeslagen — in de handen van de overheid legt, de
situatie helemaal perfect is en de integratie ongelofelijk goed gaat in
Nederland. We kunnen het door roc's laten doen, maar dat kan nu trouwens
ook, want dat is niet wettelijk verboden. Laten we met elkaar kijken hoe
we deze agenda vorm kunnen geven, maar wel vanuit de gedachte dat ik
verwacht dat iedereen die hier een plek heeft, zich verantwoordelijk
voelt voor deze samenleving. Daar begint het mee.
De heer Bontenbal (CDA):
Het gaat natuurlijk twee kanten op. Om onderdeel te zijn van een
gemeenschap, moet je moeite doen om bij die gemeenschap te horen. En de
gemeenschap moet moeite doen om de persoon te laten integreren. Taal is
een minimale vereiste. Die verveling komt inderdaad door het
niet-spreken van de taal. De vluchteling of statushouder moet heel veel
moeite doen om de taal te leren, maar ook de gemeenschap moet genoeg
moeite doen om die kansen te bieden. Ik merk bij u een openheid om te
kijken wat dan het meest effectief is. Ik zou willen dat dit een kabinet
wordt dat echt kijkt naar wat werkt en dat, met niet al te stoere praat,
echt dingen gaat regelen. Ik zie hier een openheid om nog eens goed te
kijken waar we dit het beste kunnen beleggen. Ik denk dat mevrouw
Yeşilgöz bereid is om naar een roc-infrastructuur toe te bewegen. Zo
interpreteer ik haar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We gaan in ieder geval samen in het onderwerp duiken.
De voorzitter:
Hartstikke goed, in het onderwerp.
De heer Jetten (D66):
Door strenger te zijn op arbeidsmigranten, zou het zomaar kunnen dat de
tekorten in een aantal sectoren verder gaan oplopen. In veel sectoren in
Nederland staan de vacatures lang open en zijn er maar weinig goede
kandidaten om die vacatures te vullen. D66 heeft een voorstel om mensen
in Nederland meer te laten werken en om hardwerkende Nederlanders beter
te belonen. Dat kan door die mensen, als ze bijvoorbeeld drie dagen of
meer in de week werken, een extra belastingkorting te geven, die kan
oplopen tot €600 per jaar. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om daar met mij
naar te kijken? Ik hoorde haar zondag bij Renze ook zeggen dat werken
meer moet lonen, maar dat is wel heel mager uitgewerkt in het
regeerprogramma. Misschien dat we daar dan zaken kunnen doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ga later in mijn betoog wat dieper in op de hardwerkende Nederlander
en op hoe ik dat voor mij zie. Ik denk dat het heel interessant is om
samen te kijken hoe je dat zou kunnen inrichten. Maar in de politiek
gaat het gesprek dan al vrij snel over: wie betaalt dat en hoe ziet dat
er dan uit? Voor zover ik het plan van de heer Jetten ken, slaat dat dan
neer op ondernemers en huizenbezitters. Het zal de heer Jetten niet
verrassen dat dat niet is zoals ik het zou willen. Als we de agenda
kunnen delen om werken daadwerkelijk meer te laten lonen, waarbij dat
geen loze frame of frase meer moet zijn, wat het wel is geworden, dan
vind ik dat genoeg grondslag om samen te kijken wat daarvoor de
scenario's en de opties zijn.
De heer Jetten (D66):
Heel veel Nederlanders hebben een prachtige baan en genieten daar enorm
van, maar vinden het nu moeilijk om meer uren te maken, bijvoorbeeld
doordat dat te weinig oplevert. Meer uren maken leidt dan alleen maar
tot meer belasting betalen. Dat kan ook zijn doordat gratis kinderopvang
nog niet is geregeld, wat D66 graag wil, en u volgens mij ook. Gratis
kinderopvang, zodat je werk en privé beter kunt combineren, en een
grotere belastingkorting als je drie dagen of meer werkt, zouden
ontzettend helpen voor meer geld in de portemonnee en voor het vullen
van veel van die vacatures. Ik heb een voorstel voor de dekking van deze
extra belastingkorting. Die heb ik eigenlijk gewoon uit het
VVD-verkiezingsprogramma gehaald. Dat is namelijk: niet morrelen aan het
eigen risico. Dat bespaart een paar miljard. Met die paar miljard zouden
we de extra belastingkorting voor werkenden kunnen regelen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij werd het vanuit het vak al een beetje duidelijk. Maar als de
heer Jetten "VVD, nu ga ik meedenken vanuit de politieke werkelijkheid
waarin we zitten en waarin wel wat mogelijk is" zegt, dan heel graag.
Daar heb ik zelf ook ideeën voor. Maar ik zit hier gewoon in een
politieke samenwerking. Deze afspraken hebben we gemaakt. Zoals ik goed
was voor de afspraken die ik met D66 had gemaakt, is dat ook in deze
coalitie het geval.
De voorzitter:
Prima, duidelijk, duidelijk. Kort en afrondend, meneer Jetten.
De heer Jetten (D66):
We gaan wat mij betreft de komende tijd twee dingen doen. We gaan gewoon
met z'n allen heel goed kijken naar wat het echte effect is van het
afschaffen of verlagen van het eigen risico. Mijn voorspelling is dat
het alleen maar leidt tot een hogere zorgpremie en langere wachtlijsten.
Dat moet je dus niet willen. Dat is discussie één. Discussie twee is of
we samen gaan kijken of we die bonus voor drie of meer dagen werken voor
al die hardwerkende Nederlanders kunnen regelen. Ik ga daarin graag
samen met u optrekken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dan kan ik alleen maar hopen dat de heer Jetten vaker in ons
verkiezingsprogramma kijkt. Dan gaan we samen een mooie tijd tegemoet.
Mag ik verder, voorzitter?
De voorzitter:
Dat zou ik dolgraag willen, maar ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Excuus.
De voorzitter:
Meneer Dassen, kan het kort, kort, kort?
De heer Dassen (Volt):
Zeker, voorzitter, zoals altijd. Mevrouw Yeşilgöz is haar betoog
begonnen met veiligheid. Ik denk dat we elkaar zeker kunnen vinden in
het belang van investeringen in veiligheid. Nu valt mij op dat er in de
Defensiebegroting 473 miljoen wordt geïnvesteerd in grensbewaking, in
grenscontroles. Volgens mij kunnen wij dat geld bij defensie veel beter
gaan gebruiken om te zorgen dat we de mensen bij defensie goed opleiden
en dat we de salarissen daar goed betalen. Daarnaast gaat deze manier
van uitvoering onze economie en onze ondernemers heel erg schaden. Ik
ben dus benieuwd of mevrouw Yeşilgöz bereid is om eens na te denken over
de vraag of we dit geld niet beter kunnen gaan gebruiken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Defensie doet in principe op verschillende plekken grenscontroles, maar
de heer Dassen heeft het nu denk ik over de extra middelen in het kader
van asiel. Wat mij betreft is het helemaal geen slecht idee, maar ik wil
wel dat het intelligent wordt ingericht. Het mag bijvoorbeeld onze
ondernemers absoluut niet raken. Dat is evident. Dat wil ook niemand in
deze coalitie. Niemand is zo naïef om te zeggen: ik gooi alle grenzen
potdicht en dan ben ik er. Het mag onze ondernemers dus niet raken. Ik
heb er alle vertrouwen in dat het kabinet op die manier met een
intelligente oplossing gaat komen. Wat betreft de minister van Defensie
en het slim uitgeven van geld, zeg ik dat het niet voor niets is dat
minister Brekelmans in vak K zit.
De heer Dassen (Volt):
Als ze de ondernemers niet gaat raken, dan zullen die grenscontroles ook
weinig toegevoegde waarde hebben. Ik denk sowieso dat deze maatregel
voor schijnveiligheid zorgt. Het is een schijnoplossing voor een gevoel
dat mensen ervaren. Het gaat ontzettend veel geld kosten. Maar als het
de ondernemers niet gaat raken, wat ga je dan precies doen? Dan ga je
ontzettend veel geld uitgeven maar dan ga je daarmee heel weinig
bereiken. Ik vraag het volgende dus ook aan mevrouw Yeşilgöz. Ik hoorde
dat de VVD enthousiast is over de plannen die in Duitsland gelanceerd
zijn. Is dat wat mevrouw Yeşilgöz hier dan ook voor zich ziet? Dat gaat
namelijk zeker ook de Nederlandse economie raken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daarvan heb ik gezegd dat ik verwacht dat het kabinet goed kijkt naar
Duitsland. Wat doen zij daar precies? Wat kunnen we daarvan leren? Ik
ben wat minder pessimistisch. Ik heb er vertrouwen in dat het kabinet
een oplossing, een model, kan vinden waarmee je dit doet, waarmee je het
belangrijke onderwerp asiel ook op dit onderdeel tackelt, maar er
ondertussen ook voor zorgt dat het onze ondernemers niet raakt. We zijn
een klein land met een enorm belangrijke, open economie. Er zijn
ondernemers die heel veel geld verdienen in Europa en in de rest van de
wereld. Ik sta hier om hen te beschermen, maar ik sta hier ook om met
goede asielmaatregelen te komen. Ik ga er dus van uit dat het kabinet
voor beide doelen een goed oplossing gaat vinden, naar Duitsland
kijkende.
De voorzitter:
Kunt u verdergaan?
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog een laatste interruptie. Je ziet namelijk dat in Duitsland en
Polen de vrachtwagens aan de grens staan. Dat kost €5.000 per dag. In
2016 heeft het CPB ook al berekend dat interne grenscontroles aan de
Nederlandse grens de Nederlandse economie met 9 miljard kunnen schaden.
Tot 2029 gaan we dus een half miljard euro uitgeven aan iets wat onze
ondernemers en economie op deze manier ontzettend hard gaat schaden. Ik
vind dat zeer onverstandig. Ik hoor mevrouw Yeşilgöz zeggen: het gaat
ondernemers niet raken. Dat is natuurlijk ontzettende flauwekul. Kan ik
er dus bij mevrouw Yeşilgöz van op aan dat deze maatregel van tafel gaat
op het moment dat die de Nederlandse economie en ondernemers raakt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we vooral kijken waar het kabinet mee komt. Tegelijkertijd daag ik
de heer Dassen uit om vanuit Volt dan ook eens zelf proactief met ideeën
te komen over hoe we moeten omgaan met de enorme asiel-, studie- en
werkmigratie die deze kant op komt en hoe we die beheersbaar kunnen
krijgen. Dit kabinet stelt voor om nu direct maatregelen te nemen en
structureel fundamentele veranderingen in de wetgeving door te voeren.
Ik hoor Volt wel heel vaak eigenlijk niks steunen. Of het is geen
probleem — maar dan zou ik tegen de heer Dassen zeggen: laat deze ronde
gaan — of het is wel een probleem, maar hij steunt onze oplossing niet.
Maar help dan met andere oplossingen.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het onderwerp asiel. Deze coalitie en dit kabinet willen de
noodclausule in de Vreemdelingenwet gaan activeren. In het
hoofdlijnenakkoord staat daarover dat dat dragend gemotiveerd dient te
zijn. Ik vroeg mij het volgende af. Waarin zit volgens de VVD, volgens
mevrouw Yeşilgöz de dragende motivering om dat te gaan doen? Hoe staat
dat in relatie tot het oude standpunt van het kabinet, waar mevrouw
Yeşilgöz onderdeel van was, dat dat gewoon niet aan de orde is omdat er
geen noodsituatie is?
De voorzitter:
Dank.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit kabinet heeft gezegd: wij gaan dat uitwerken. Daar kijk ik naar uit.
Dat betekent inderdaad het maken van die dragende motivering. Nou, het
is de heer Van Baarle ongetwijfeld ook opgevallen: ik zit niet meer in
het kabinet. Het is dus wel aan de mensen die daar in vak K zitten om te
kijken met welke tekst dat vervolgens kan. Vervolgens zal — dat is
vandaag al eerder in het debat langskomen — absoluut getoetst worden of
die motivering dragend genoeg was. We zullen dat dan ook met elkaar
zien. Maar dit kabinet zegt nu: wij gaan wel alles op alles zetten. Dit
is daar onderdeel van. U heeft in mijn betoog niet voor niets gehoord
dat ik er ook op wijs dat de rest van het hoofdstuk voor bijna 90%
integraal ons verkiezingsprogramma is. Ik wil dat al die wetten en
maatregelen ook uitgevoerd worden, want dat gaat ervoor zorgen dat wij
hier over vijf jaar niet hetzelfde gesprek hebben.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit vind ik toch iets te makkelijk. Je spreek namelijk met elkaar af dat
je een noodclausule gaat activeren, waarna je die dragende motivering
erbij gaat zoeken. Maar dan vraag je aan het kabinet om die dragende
motivering erbij te verzinnen. Dat kan natuurlijk niet als het om zoiets
zwaars gaat als de noodclausule in de Vreemdelingenwet. Ik vraag dus
nogmaals aan mevrouw Yeşilgöz: waar blijkt nou uit dat er sprake is van
die dragende motivering? En als mevrouw Yeşilgöz daar op dit moment geen
antwoord op kan of wil geven en blijft doorverwijzen naar een kabinet
dat dat er nu een beetje bij moet gaan verzinnen, dan constateer ik
alleen maar dat deze vier partijen zonder een motivering de noodclausule
in het leven willen roepen. Dat vind ik toch wel heel erg zorgelijk.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben een hoofdlijnenakkoord afgesproken. Dat is een ronde verder
uitgewerkt in een regeerprogramma. De premier zei voor de zomer al:
"Verwacht niet dat dit dan in detail de hele uitwerking van het
hoofdlijnenakkoord is. We gaan de belangrijkste stappen zetten, maar de
uitwerking blijft nog komen." Het is echt aan het kabinet; zo hebben we
het ook geregeld in dit land. Er staan wel meer zinnen in die het
kabinet nu moet gaan uitwerken. Die kunnen wij dan daarna, vanuit de
Kamer, gaan beoordelen en toetsen.
Kijk om je heen in dit land. Ga naar Ter Apel, Budel of alle andere
plekken en je ziet hoe alles daar onder druk staat, van de voorzieningen
tot aan de mensen die daar werken, de ondernemers in de buurt en de
echte vluchtelingen, die geen kant meer op kunnen in onze opvangcentra.
Dan kan je in ieder geval niet met droge ogen zeggen: nou, er is
eigenlijk niets aan de hand, dus doe maar rustig aan. Dit kabinet pakt
het dus ook met die urgentie op. Ik kijk ernaar uit om te zien met welke
tekst het kabinet komt. Dan zullen we die daarna, vanuit onze rollen,
gaan beoordelen.
De heer Van Baarle (DENK):
Natuurlijk zie ik dat we in Nederland op dit moment zelfs een
onmenselijke toestand hebben, waarbij de dreiging bestaat dat mensen
buiten moeten slapen. Dat zie ik. Maar vervolgens op grond daarvan
zeggen dat er sprake is van een noodsituatie in de Vreemdelingenwet, is
iets totaal anders dan zeggen dat je het als land gewoon niet op orde
hebt en zeggen: "We hebben jarenlang onvoldoende in de woningmarkt
geïnvesteerd, waardoor we een tekort aan woningen hebben. We hebben
onvoldoende geïnvesteerd in de IND en het COA om ervoor te zorgen dat we
mensen op een zorgvuldige en humane manier kunnen opvangen." Als dat het
geval is, is er gewoon geen argument om die crisismaatregel toe te
passen. Daarom vind ik het echt niet getuigen van verantwoord bestuur
dat hier door vier partijen een crisismaatregel voorgesteld wordt. Als
wij dan vragen wat de motivering is, wordt er doorverwezen en komt er
geen antwoord. Als we het hebben over zoiets zwaars als het noodrecht,
dan moet dat toch echt beter. Dat vraag ik aan mevrouw Yeşilgöz.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Van Baarle krijgt wel een antwoord, maar hij is het — laat ik
het netjes zeggen — niet met me eens over de probleemstelling. De heer
Van Baarle vindt de instroom geen probleem. De heer Van Baarle ziet geen
gebrekkige integratie in ons land. Ik zie al deze problemen wel. Ik vind
de instroom te hoog. Of het nou asiel, arbeid of studie is, ik wil dat
naar beneden hebben en ik heb ook uitvoerig uitgelegd waarom. Op het
moment dat ik dat naar beneden wil hebben, geef ik de opties aan voor
hoe dat kan. Dat zijn kortetermijnoplossingen en het zijn fundamentele,
structurele langetermijnoplossingen, allemaal zaken waarvan de VVD
eerder heeft gezegd: laten we dat doen.
Voor het eerst heb ik daar eindelijk een meerderheid voor, dus ik zal
het kabinet daar ook aan houden. Omdat ik het zo belangrijk vind dat we
hier het verschil op maken, verwacht ik van het kabinet deugdelijke
wetgeving. Vervolgens staat het de heer Van Baarle natuurlijk helemaal
vrij om straks te beoordelen waar het kabinet mee komt. Maar het is echt
aan degenen die daar zitten om dat in te vullen, in de ministerraad te
wegen en dat naar ons te sturen. Dat is de volgorde. Dat heeft niks te
maken met extraparlementair of niet extraparlementair; dat is hoe onze
democratie is ingericht.
De voorzitter:
Mevrouw Yeşilgöz heeft nog twintig minuten spreektekst te gaan. Ik zou
dolgraag daarnaar willen overschakelen, maar de heer Bontenbal heeft nog
een korte interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Het CDA maakt zich zorgen over de internationale positie van Nederland.
Nederland heeft een traditie van Kok, Jan Peter Balkenende en twaalf
jaar Mark Rutte, die een belangrijke rol speelden in Europa. Nederland
stond de afgelopen jaren ook echt op de kaart als het gaat om Europa.
Dit kabinet is veel sceptischer over Europa en over de rol van Nederland
daarin. Doet het de VVD niet enorm pijn om in zo'n kabinet te zitten?
Doet het niet pijn om vandaag een briefje te sturen naar de Europese
Commissie voor een opt-out? Doet het niet pijn dat Nederland om een
vermindering van de afdracht gaat vragen terwijl we zoveel aan Europa te
danken hebben, maar ook zoveel van Europa nog nodig hebben als het gaat
over migratie, landbouw en nog heel veel andere zaken?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een realistische blik. Ik ben daarin niet zo cynisch als de heer
Bontenbal. Het was overigens veertien Mark Rutte en niet twaalf; dat is
ook wel handig voor de Handelingen. We hebben in deze plannen juist een
open blik naar Europa. Ja, wij vragen het een en ander van Europa. Wij
komen op voor Nederlandse belangen, zonder enig moment uit het oog te
verliezen dat we onderdeel zijn van een Europese samenwerking die er ook
is, niet alleen voor onze welvaart maar ook voor onze veiligheid.
Vandaar ook dat ik begon met het belang van het steunen van Oekraïne
bijvoorbeeld.
In alle hoofdstukken, van klimaat tot veiligheid en alle elementen, zie
je het belang van Europa terug. En ja, het is zo dat we daar af en toe
een andere koers in kiezen, maar nooit uit het oog verliezend waar het
over gaat. Het gaat over het Nederlands belang in de context van Europa.
Europa moet voor ons werken, en dat betekent dat wij daar ook onderdeel
van uitmaken op een positieve manier. Als ik zie hoe premier Schoof zich
daarin beweegt, zonder die veertien jaar ervaring maar binnen vier dagen
ongeveer al daar rondloopt en laat zien waar Nederland nog steeds voor
staat, dan ben ik ongelofelijk trots. Als ik zie dat de ministers
Brekelmans en Veldkamp bij de NAVO-top dat belang echt vertegenwoordigen
alsof ze nooit anders hebben gedaan, dan is dat het Nederland waar ik in
geloof. En zo kan ik alle bewindspersonen hier wel afgaan. Dat is echt
wat het is. Af en toe kiezen we een andere koers, maar de heer Bontenbal
hoeft niet bang te zijn dat wij daar cynisch in zijn. Integendeel, we
geloven er zeer in, maar vanuit een realistische blik.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar welk signaal geven we dan af, denkt mevrouw Yeşilgöz, op het moment
dat wij vandaag zo'n briefje sturen, waarop we dan per kerende post
meteen terugkrijgen dat het om een verdragswijziging gaat en dat die nu
niet aan de orde is? Dit ligt in Europa natuurlijk wel degelijk
moeilijk. Het wordt hierdoor wel degelijk moeilijker voor deze
minister-president om dingen voor elkaar te krijgen, als we ons zo gaan
gedragen. Het wordt wel degelijk moeilijker voor Nederland, als wij
beginnen over een afdracht en tegelijkertijd nog heel veel andere wensen
hebben. Ik kan niet begrijpen dat de VVD, die ook kan bogen op deze
traditie van een belangrijkere internationale positie voor Nederland,
hier tevreden mee kan zijn.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om te beginnen: elk land verdedigt de eigen belangen. Zo werkt het ook.
Ik ben al blij dat we bijvoorbeeld een Eurocommissaris hebben als Wopke
Hoekstra, die dat nu ook voor ons gaat doen. Ik heb net verschillende
bewindspersonen genoemd. Gisteren zei volgens mij de minister van
Financiën nog dat Europa versterkt moet worden, ook voor onze eigen
interne markt. Dit zijn de boodschappen waar niet alleen de ministers
mee op pad gaan, maar ook de premier. Als ik mij niet vergis, was het
CDA tijdens de campagne ook nog voorstander van zo'n opt-out. Misschien
is het dat nu niet meer, maar wij zijn er wel voorstander van om dat
gesprek aan te gaan. Er wordt naar achter gekeken. Ik heb het hier in
een screenshot, dus ik wist het wel zeker.
Maar meneer Bontenbal, zeg ik via de voorzitter, het gaat er hier om dat
wij ons eigen belang in de context van Europa verdedigen. Ik ben het
overigens wel met de heer Bontenbal eens dat ik liever had gehad dat het
kabinet het idee van een opt-out had besproken in Europa, daar
medestanders had gezocht en daar het gesprek was aangegaan. Ik hoop dus
dat dit dan een eerste stap was, maar dat ook het besef daar heel erg
sterk is dat je via diplomatie dingen bereikt in de internationale
context en niet alleen via briefjes. Daar ga ik vanuit en dat zal
ongetwijfeld ook in in dit geval in de asieldebatten, maar ook in andere
debatten terugkomen.
De heer Bontenbal (CDA):
Laat het duidelijk zijn: wij zijn geen voorstander van die opt-out. Ik
vind het mooi dat het kabinet een CDA'er nodig heeft. CDA'ers zijn
inderdaad Europeanen, dus dat beschouw ik als een compliment. Maar laat
ik het even heel concreet maken. Het migratiepact is ook door Mark Rutte
met veel pijn en moeite tot stand gekomen. Hij heeft daar hard voor
onderhandeld. Het is denk ik echt een mijlpaal. Op die manier zullen we
echt de instroom omlaag kunnen krijgen. Vervolgens is daar een regeling
bedacht om asielzoekers te kunnen afkopen. Die was niet voor Nederland
bedacht. Die was voor Hongarije bedacht, om te zorgen dat die deal
rondkwam. En nu gaat uitgerekend Nederland — dat is echt heel cynisch —
deze maatregel gebruiken om af te kopen. Hoe denkt u dat dat valt in
Europa? We maken onszelf echt belachelijk in Europa door dit te
doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, ik denk dat de heer Bontenbal daar te pessimistisch naar
kijkt. Ik denk dat het aan ons is als coalitie om hem daarvan te
overtuigen. Daar heeft hij alle recht op. Ik weet dat de heer Bontenbal
net zo goed weet als ik dat in Brussel elke lidstaat ook de eigen
belangen verdedigt. Er zit geen lidstaat vanuit: ik heb geen enkel eigen
belang, Europa, u gaat voor en ik hoor het wel. Zo werkt Europa ook
niet, maar uiteindelijk zijn we ons er met z'n allen zeer van bewust dat
we alleen in die samenwerking onze welvaart kunnen behouden, onze
veiligheid kunnen behouden en in die balans kies je af en toe misschien
een andere koers dan die de heer Bontenbal had gekozen en dan weer een
koers die hij kan steunen. We zullen Europa nodig hebben, maar dat
betekent niet dat je er vervolgens alleen maar met hangende pootjes zit.
Dat betekent ook dat je met je eigen verhaal komt.
De voorzitter:
We hebben nog twaalf sprekers te gaan. Mevrouw Yeşilgöz heeft nog
twintig minuten spreektijd voor de boeg. Ik zeg het maar even, maar de
heer Jetten heeft nog een interruptie.
De heer Jetten (D66):
Het is niet zozeer dat mevrouw Yeşilgöz of dit kabinet breekt met de
lijn-Bontenbal of de lijn-Jetten. U breekt met de lijn-Rutte. Premier
Rutte heeft ook in zijn laatste debat hier in de Kamer, toen hij nog
naar een Europese Raad ging, heel wijze woorden gesproken. Hij zei: in
mijn eerste paar jaar ging ik naar Brussel en dacht ik "als ik "ikke,
ikke, ikke" op één zet, dan ben ik lekker effectief in Brussel bezig
voor de Nederlandse belangen". Maar hij heeft gedurende de jaren geleerd
dat dat totaal niet waar is, dat je juist Nederlandse belangen kan
dienen als je bereid bent om in Brussel samen te werken en te kijken hoe
we het geheel sterker kunnen maken, hoe we als Europa onze autonomie
kunnen versterken ten opzichte van Rusland, China en de VS, hoe we
Europese oplossingen kunnen bedenken om in Nederland het
migratieprobleem of het klimaatprobleem te tackelen. En nu accepteert
mevrouw Yeşilgöz dat de minister van Asiel en Migratie kansloze briefjes
stuurt naar Brussel. De leider van de PVV pleit hier vandaag vijf keer
voor een mini-nexit en dan zegt mevrouw Yeşilgöz: de Europakoers van het
nieuwe kabinet bevalt me wel. Waarom breekt u met die lijn-Rutte? Waarom
zet de VVD niet Nederland op één bij onze inzet in Europa?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Jetten is nu wel zeer, zeer selectief. Hij kan beter dan dat.
Als je kijkt naar dit kabinet en als je ziet waar de minister van
Financiën voor staat, waar de premier voor staat … Defensie, klimaat,
groene groei: het zijn allemaal dossiers … Asiel, het migratiepact. Ik
vind het mooi dat mij hier de maat wordt genomen door partijen die
helemaal niet voor de Europese afspraken waren. Maar goed, al die zaken
…
De heer Jetten (D66):
Wij hebben daarvoor gestemd, voor de helderheid.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Al die elementen staan fier overeind en op sommige dossiers zeggen we
erbij: en we gaan nu eens kijken of een andere koers daarop ook haalbaar
is. We hebben de beste mensen in Brussel zitten. We hebben er een sterke
Eurocommissaris zitten. We hebben bewindspersonen die ernaartoe gaan. Op
die manier zullen we het met elkaar moeten opbouwen. En laat ik het
herhalen: aan een nexit, een mininexit of hoe je het ook noemt, gaan wij
nooit meedoen. Daar gaat dit verhaal ook niet over. Als je het hebt over
het opt-out, dan gaat het over op één specifiek onderdeel van een
beleidsterrein zeggen: dat werkt niet meer voor mij. Nou, daar is een
verdragswijziging voor nodig. Iedereen weet dat dat nooit morgen
geregeld is. Daarom houd ik het kabinet ook vooral verantwoordelijk voor
alles wat je nu kunt doen en wat je nu in onze wetgeving kunt
veranderen, zodat wij dit gesprek over twee, drie jaar niet meer op deze
wijze hebben. Dat is mij veel waard, omdat ik vind dat dit land dat
verdient. Daar gaat het om. Voor welke belangen kom je op? Ik kom op
voor de Nederlandse belangen in een Europese context waar ik
ongelofelijk stevig in geloof.
De heer Jetten (D66):
Het is in ieder geval fijn dat we hebben opgehelderd dat ook mevrouw
Yeşilgöz tegen die mini-nexit is. Dat betekent niet dat de heer Wilders
dat vijf keer kan roepen en dat het dan ook gaat gebeuren; dat is fijn.
Laat ik 'm dan even anders proberen. Het kabinet wil namelijk minder
bijdragen aan de Europese begroting, aparte regels op landbouw en
visserij, en aparte regels op migratie. We komen wel heel veel halen
daar in Brussel. Wat moet het kabinet dan gaan brengen volgens mevrouw
Yeşilgöz? Welke ambitieuze agenda moet het kabinet hebben om bij te
dragen aan die Europese autonomie? Welke agenda moet het kabinet hebben
om die voorstellen voor een sterke Europese kenniseconomie mogelijk te
maken? Met welke positieve opdracht stuurt mevrouw Yeşilgöz deze ploeg
naar Brussel?
De voorzitter:
Ja, ja, ja, ja, ja.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter, ik heb een punt van orde, want ik begin me een beetje te
irriteren aan uw gedram. U heeft vanochtend bij de eerste twee sprekers
eindeloze interrupties en eindeloze antwoorden toegestaan. Nu begint u
echt bij elke tweede zin al te piepen door de microfoon. Dat vind ik
niet heel prettig.
De voorzitter:
Als ik u irriteer, dan spijt me dat. Daar zeg ik sorry voor. Maar ik wil
wel de turbo erop gooien, want we hebben nog twaalf sprekers te gaan en
het wordt echt ver na middernacht op deze manier. Ik heb meerdere malen
een beroep gedaan op de geachte afgevaardigden om het kort en bondig te
doen. Dat lukt me moeilijk. Ik zit er ernstig aan te denken om morgen
voor te stellen dat we het aantal interrupties gaan beperken op de een
of andere manier, want anders gaan we hetzelfde probleem krijgen. Heb
een beetje medelijden met deze voorzitter. Ik probeer te sturen op de
tijd. Ik vraag aan iedereen om kort en puntig te zijn, want we koersen
aan op een ramp. Nogmaals, als ik u irriteer, spijt me dat.
Was u klaar met uw interruptie of wilt u het nog een keer overdoen,
meneer Jetten? Ik heb nu door uw filmpje heen gepraat, hè?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Maar die kan je gewoon knippen, toch? We kunnen u er allebei gewoon uit
knippen, voorzitter.
Voorzitter. De positieve agenda zit precies op de onderdelen waar ik het
zojuist over had. Die positieve agenda zit bijvoorbeeld juist heel sterk
op klimaat, zit juist op de interne markt en zit juist op veiligheid.
Wie had voordat we aan de onderhandelingstafel zaten verwacht dat de
steun aan Oekraïne onverminderd doorgaat? Dit zijn hele stevige zaken.
Ik ben er ook van overtuigd dat de heer Jetten en ik samen, maar ook los
van elkaar, het kabinet daar nog extra op zullen versterken en ook
nieuwe agendapunten zullen toevoegen. Zo hoort dat ook. Uiteindelijk
gaat het over een sterke interne markt. Daar zullen we ons voor
inzetten. Dit kabinet is ook niet naïef. Van al die punten die de heer
Jetten terecht aanhaalt en waarvan hij zegt "nou, dat is wel lastig
haalbaar" — hij zei het daarnet wat anders, maar daar komt het wel op
neer — hebben we ook gezegd: als het niet haalbaar is, dan hebben we ook
een plan B. Dat heb je ook nodig, want anders ga je naïef op pad en zeg
je: nou, ik heb het geprobeerd; alles loopt vast. Dat kan niet.
Verantwoordelijkheid nemen betekent ook dat je weet: "Oké, ik ga dit
proberen. Daar ga ik alles aan doen. Als dat niet werkt, val ik terug op
een ander plan." Daar zullen we ook samen het kabinet aan moeten
houden.
De heer Jetten (D66):
Het is natuurlijk goed om straks bij bijvoorbeeld het afmaken van de
bankenunie of de Energie-unie — dat zijn allerlei onderwerpen die het
Nederlandse belang dienen als Europa beter gaat samenwerken — het
kabinet daarop uit te dagen. Maar ik hoop ook dat mevrouw Yeşilgöz met
ons hier in de Kamer het kabinet wil aanspreken op het feit dat het niet
de Nederlandse belangen dient als het flauwe, symbolische briefjes heel
bewust op de dag van de Politieke Beschouwingen even op Twitter zet. Dat
is uiteindelijk niet in het Nederlandse belang. Als we het kabinet daar
niet op aanspreken, dan nemen we de lessen van Rutte niet in ons
achterhoofd mee, namelijk: je moet ook wat komen brengen in Brussel, wil
je wat voor Nederland doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik gaf het de heer Jetten net al mee: ik ben het met hem eens; ik had
liever gehad dat het kabinet dat ietsje steviger en ietsje serieuzer had
opgepakt. Dat betekent dat je tijd neemt voor de diplomatieke route die
daarvoor bestaat. Ik ga ervan uit dat dat nu wel gaat gebeuren.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Iedere eerstejaarsstudent Europees recht kan het kabinet uitleggen dat
als je een opt-out wil, er eerst een verdragswijziging moet plaatsvinden
en bovendien ook nog eens een keer het Europees Parlement en alle
lidstaten moeten instemmen met zo'n terugtredende beweging. Er is voor
de komende jaren totaal geen verdragswijziging voorzien. Met zo'n
briefje maak je je dan belachelijk in Brussel. Het is puur voor de bühne
in Nederland. Je bereikt er niets mee. Het kabinet heeft voldoende
adviseurs, of het nou de ambassadeur bij de Europese Unie, of de
ambtenaren van Algemene Zaken of van Buitenlandse Zaken zijn, die
duidelijk hadden kunnen maken: doe dat nou niet; je staat gewoon voor
paal. En dit alleen maar om te kunnen twitteren: kijk ons eens even een
historisch besluit nemen. Dit is geen historisch besluit. Ik hoop
mevrouw Yeşilgöz ervan te kunnen overtuigen dat als je serieus wilt
worden genomen in Brussel, je niet dit soort flauwekul moet
uithalen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is gewoon een serieus probleem. Daarom zei ik net richting de heer
Jetten — en dat zeg ik nu ook richting de heer Timmermans — dat ik er
echt van uitga dat er een steviger plan achter zit dan één briefje.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik zeg het — heel kort, voorzitter — de heer Jetten na in mijn woorden:
als je iets wil halen uit Brussel, moet je ook iets brengen. Ik zie
totaal niet wat het kabinet wil brengen aan Brussel. Het gaat om een
totaal onrealistische verlaging van de Nederlandse afdracht, terwijl
door de groei van de Nederlandse economie de afdracht juist omhoog zal
gaan. Het is een totaal onrealistische gang naar Brussel om te zeggen
"laat ons nou maar niet hoeven voldoen aan de wetgeving op het vlak van
milieu en natuur". Niet doen! Probeer serieus te gaan onderhandelen. Ga
praten over wat je problemen zijn en begin met te zeggen: wij houden ons
aan Europese wet- en regelgeving. Als dat niet de beginhouding is, dan
zult u alleen maar afwijzingen krijgen in Brussel. Doe dat niet. Doe dat
verstandiger; doe dat subtiel. Dan heb je kans dat je iets binnenhaalt.
Maar niet op deze manier.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is even zoeken of de heer Timmermans ons wil helpen met zijn grote
kennis van hoe Europa werkt, omdat hij ons steunt in de maatregelen die
wij willen of dat hij zegt: eigenlijk wil ik die maatregelen niet en de
route steun ik ook niet, dus doe het maar gewoon niet. Ik hoop dat de
heer Timmermans ons wel steunt als het gaat om wat we aan Europa vragen.
Dan denk ik dat het alleen maar goed is dat we met elkaar kijken hoe we
het nou voor mekaar krijgen. Maar ik denk dat dat wel twee verschillende
dingen zijn die nu door elkaar lopen in ons gesprek.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik zal afronden. Ik heb in mijn eigen bijdrage duidelijk
gezegd dat ik de keuze die het kabinet maakt absoluut niet steun. Ik ben
wel iemand die zich al zijn hele arbeidzame leven inzet voor het imago
en de positie van Nederland in de Europese Unie. Dit soort gedrag
schaadt ons imago in Europa. Niet doen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik zal het niet uitgebreid herhalen, maar als je ziet hoe onze premier
opereert, hoe sterk de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie,
Groene Groei en Financiën daar staan — dit zijn de voorbeelden die ik
hier nu ter plekke kan bedenken en ik weet dat ik daarmee heel veel
ministers en staatssecretarissen tekortdoe — en hoe zij juist in het
Nederlands belang onderdeel zijn van een internationale gemeenschap, dan
ben ik daar alleen maar trots op.
De heer Dassen (Volt):
Ik verbaas me er in deze Kamer altijd over dat het Nederlandse belang en
het Europese belang zo tegenover elkaar worden gezet. Ik denk namelijk
dat als je een sterk Europa hebt, dat in het Nederlands belang is. Dan
is dat in het belang van onze defensie. Dan is dat in het belang van
onze economie. Dan is dat ook in het belang van onze
klimaatvraagstukken. Kijk naar de wereld waarin we nu zitten, waarin we
begin november verkiezingen hebben in de Verenigde Staten. Er is een
mogelijkheid dat Donald Trump verkozen wordt. Het hoeft niet, maar het
kan wel. Als je kijkt naar wat hij gezegd heeft over wat hij met de NAVO
wil doen en hoe hij naar de Europese partners kijkt, dan is dat geen
fraai vooruitzicht. Kijk naar hoe hij met Poetin omgaat en hoe hij met
Oekraïne zegt om te gaan.
Zelfs als niet Trump maar Harris wint, dan nog zullen de Verenigde
Staten steeds verder van de Europese Unie afdraaien. China is namelijk
de grote concurrent in de wereld. De Europese belangen en de belangen
van de Verenigde Staten zullen hoe dan ook verder uit elkaar gaan lopen.
Dan moeten wij daar als Nederland, als Europa, een antwoord op hebben.
Als je alleen maar zegt dat je de afdracht wil verlagen, is dat antwoord
niet voldoende. Als je zegt "we komen alleen maar op voor het
Nederlandse belang", dan is dat antwoord onvoldoende. Er wordt namelijk
een verkeerde tegenstelling gecreëerd. Ik vraag aan mevrouw Yeşilgöz of
zij in ieder geval een korte reflectie kan geven over hoe zij ziet dat
de manier waarop dit kabinet, deze coalitie, zich opstelt richting
Europa bijdraagt aan Europa in die veranderende wereld.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nu doet de heer Dassen datgene wat het kabinet doet wel heel erg tekort.
Ik merk dat dat me ook een beetje irriteert. Er wordt zó fors
geïnvesteerd in defensie. We hebben het grootste Defensiebudget ooit,
juist vanuit de notie dat we weten dat we in Europa sterk moeten staan
en in Nederland sterk moeten staan, in die volgorde. We gaan
onverminderd door met de steun aan Oekraïne. Drie, vier maanden geleden
had ik van Volt gehoord: dat gaat je nooit lukken in deze coalitie. Dat
is me wel gelukt. Dat is absoluut gelukt.
De heer Dassen zegt dit in plaats van: wat fijn dat Nederland die
positie pakt en wat fijn dat Nederland bij groene groei juist de deuren
opent, kijkt wat we in de Europa samen voor elkaar krijgen en kijkt hoe
we kunnen zorgen dat het vestgingsklimaat ijzersterk is in Nederland,
zodat we niet alleen ons land maar ook de regio versterken en de banen
hier en in Europa houden, ten opzichte van China. Als het gaat om ASML,
kijk naar wat het vorige kabinet heeft gedaan en wat dit kabinet
doorzet: het zorgt ervoor dat we hier juist sterk zijn en dat andere
regio's, continenten of China het niet van ons overnemen. Ik kan nog wel
even doorgaan, voorzitter. Dan wordt u volgens mij terecht een beetje
narrig door mij, want ik verval in herhaling, maar je kunt mij deze
vraag niet stellen zonder voorbij te gaan aan al deze elementen. Dat is
gewoon niet fair.
De heer Dassen (Volt):
Door mevrouw Yeşilgöz wordt er veel gejuicht. Ik ben daar inderdaad wat
kritischer over, want ik zie inderdaad dat er nog wel wat extra stappen
genomen moeten worden. Zo is vorige week ook het rapport van Draghi
gekomen. De enige reactie van de minister van Financiën van VVD-huize
was dat andere landen maar moeten gaan hervormen in plaats van dat we
gezamenlijk gaan investeren in klimaat en innovatie, juist om ervoor te
zorgen dat we de welvaart hier houden. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz
is dus: kan ik de VVD dan aan mijn zijde vinden om te zorgen dat we
handen en voeten gaan geven aan de aanbevelingen die in het
rapport-Draghi staan? Natuurlijk kunnen we met elkaar daar nog kritisch
het debat over voeren, maar het uitgangspunt is in ieder geval dat we
daarin samen verder moeten.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik doe dit vooral tijdens het debat waarin het thuishoort. Je kunt van
zo'n uitgebreid rapport met zulke consequenties niet in één interruptie
zeggen of we daar samen in op kunnen trekken. De heer Dassen hoort net
van mij op al die elementen en terreinen hoe sterk we juist in Europa
staan, vanuit het Europees belang en het nationaal belang. Ik zou graag
eerst eens willen dat hij ons daarin steunt. Dan hebben we daarna het
gesprek over wat hij van ons nodig heeft.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz duikt natuurlijk met dit antwoord ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Helemaal niet.
De heer Dassen (Volt):
… maar in de antwoorden die zij aan de collega's geeft, hoor ik
voornamelijk een gebrek aan de open blik die volgens mij nu juist nodig
is in een wereld die steeds vijandiger is en die steeds grager ziet dat
de Europese landen tegen elkaar uitgespeeld worden. De stappen die dit
kabinet nu neemt, dragen daar gedeeltelijk aan bij. Volgens mij is dat
een nederlagenstrategie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik denk dat de collega's terecht hebben gewezen op het gevaar van een
internationaal of Europees isolement, waar we ons dat niet kunnen
veroorloven. Maar eerlijk gezegd zie ik dat gevaar ook in Nederland
tussen het Rijk en de decentrale overheden, de gemeenten. Als je daar
als een olifant door de porseleinkast tekeergaat en burgemeesters
confronteert met de mededeling "doe er nog maar twee bij" aan de
asielzoekerscentra, die al mensen hebben, terwijl andere gemeenten niks
maar dan ook niks leveren en als je als kabinet zegt dat je wel gaat
bezuinigen, de SPUK's afschaft en het ravijnjaar in stand houdt,
waardoor heel veel middelgrote gemeenten diep in de problemen komen, dan
kies je ook voor de isolatie ten opzichte van al die hardwerkende en
goedwillende burgemeesters en wethouders en al die mensen die lokaal
actief zijn. Hoe kijkt de VVD naar de komende jaren en naar het
optrekken met de decentrale overheden, met de gemeenten?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De analyse van mevrouw Bikker klopt echt niet. Zo zit het gewoon echt
niet. Je kunt wel dingen zeggen als "we schaffen de SPUK's af", maar dat
is niet zo. We hebben juist gereageerd op de behoeften vanuit de lokale
overheden. We hebben het op een andere manier ingericht, waarbij het
grootste deel van het geld gewoon alsnog daarnaartoe gaat. Dat is dus
allemaal niet aan de orde. Maar om niet op al die elementen specifiek in
te gaan: ik vind het ongelofelijk belangrijk dat we met de
medeoverheden, met de provincies, lokaal met de gemeenten, met iedereen,
juist hele goede afspraken hebben en goed samenwerken. Dat zal niet
altijd makkelijk zijn, maar dat is wel wat we moeten doen. Gezamenlijk
maken wij het beleid en proberen we dat deel van het land draaiende te
houden. Ik verwacht dus dat het kabinet daar op elk beleidsterrein
ongelofelijk serieus werk van maakt, dat alle bewindspersonen daar werk
van maken. Want denken dat je het alleen in Den Haag wel regelt voor
Nederland, dat is absoluut niet aan de orde.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het staat gigantisch onder druk, juist ook als we kijken naar dat
ravijnjaar. We zien al zo veel gemeenten die eigenlijk op het punt staan
om hun laatste collectieve voorzieningen, zoals het zwembad en het
buurthuis … Het is schrapen waar ze schrapen kunnen om die open te
houden. Ik zou het zo zonde vinden als dit de jaren zijn waarin we die
plekken kapot laten gaan waar de gemeenschap juist nog een beetje
gevormd wordt in dit verkruimelende land. Ziet de VVD dat we voor dat
ravijnjaar met elkaar een betere oplossing moeten vinden dan die er nu
ligt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
In ieder geval moet het gesprek met de gemeenten gevoerd worden,
absoluut. Dit zijn terechte vragen aan mij, en ook aan het kabinet,
overigens. Ik vind het ook belangrijk om, in dit geval samen met mevrouw
Bikker, te kijken naar wat er is en wat we nog meer kunnen doen. Ik weet
niet of we de analyse volledig samen delen dat het helemaal instort als
het doorgaat zoals het gaat. Ik denk dat het anders in elkaar zit. Maar
ik denk nog steeds dat er wel aandacht voor nodig is. In Den Haag mag je
niet vergeten dat er in dit land ten eerste geen blauwdruk is, en dat
elke gemeente en elke regio andere behoeften kan hebben. Daar moet je
oog voor hebben. Vervolgens moet je ook kunnen kijken naar wat er echt
nodig is: waar kan ik op leveren en waar kunnen we samen op leveren? Als
dat de basisafspraak is die wij vandaag hier kunnen maken, dan
graag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat schept verwachtingen voor de behandeling van de begroting van
Binnenlandse Zaken, maar dan gaan we daar ook verder over spreken. Dat
schept ook verwachtingen voor de omgang met de Spreidingswet. Want als
gemeenten érgens de druk ervaren doordat we in Den Haag te snel zeggen
dat we het helemaal anders gaan doen zonder oplossingen te bieden, dan
is het wel op dat punt. We hebben de burgemeester in Stadskanaal gezien,
die toch weer de moedige stap naar voren zet. We hebben de burgemeester
van Groningen gehoord, die zegt: ik zie de manier waarop Den Haag met
ons in het Noorden omgaat niet meer zitten. Ik zou het volgende aan
mevrouw Yeşilgöz willen vragen. Ze deed net een oproep aan minister
Faber: werk door met je plannen. Alsjeblieft, gooi dan niet de dingen
die op dit moment werken weg voordat je verstandige plannen hebt. Dat is
namelijk wat we nu wel zien.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb twee korte opmerkingen daarover, want ik weet dat we ook daarover
uitgebreid komen te spreken. Het is niet zo dat die Spreidingswet nu
wordt ingetrokken zonder dat er iets anders gebeurt; daar is de
crisiswet onderdeel van. Daar is het kabinet mee bezig. Gelukkig zien we
aan de andere kant dat gemeenten, terwijl ze kijken wat er in Den Haag
gebeurt, ondertussen ook gewoon doorgaan met het nemen van de
verantwoordelijkheid zoals ze dat willen. Die aantallen zijn bekend; de
meeste gemeenten zijn gewoon aan het leveren. Daar heb ik heel veel
respect voor. Maar zij vragen ook iets aan ons. Ik weet zeker dat
mevrouw Bikker ze heeft gesproken. Ik heb de afgelopen drie jaar héél
veel burgemeesters mogen spreken hierover. Bijna allemaal vragen ze:
neem nou verantwoordelijkheid in Den Haag en zorg dat je de instroom
naar beneden brengt, want anders is dit gewoon nooit bij te houden. Ik
vind dus dat we dat en-en moeten doen. Dat is wat mij betreft ook wat we
aan het doen zijn. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Bikker daar net een
andere route voor had bedacht als zij hier had gezeten. Dat snap ik en
dat respecteer ik ook.
De voorzitter:
Prima. U heeft al heel veel gezegd in de interrupties.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja, maar niet over het onderwerp waar ik nu over ga beginnen. Daar ga ik
naartoe. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Ga uw gang.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik was namelijk nog bezig met mijn beeld van Nederland. Dat is in de
beginjaren in Amersfoort gevormd. Dat gaat over de vele hardwerkende
Nederlanders die zich om ons heen inzetten voor de samenleving, voor een
ander, voor een betere toekomst voor hun gezin en voor vooruitgang in
dit land en van dit land. Ze doen dat met kleine stappen of grootse
gebaren, betaald of vrijwillig, als gepensioneerde of op een andere
wijze. Zij zijn het die mij inspireren om ook nu de juiste beslissingen
te nemen. Dat betekent hard werken, meedoen en een bijdrage leveren,
zoals ik als klein meisje ook mijn ouders dat zag doen in hun omgeving.
Al deze ervaringen hebben mij focus gegeven. Dit is wat Nederland voor
mij Nederland maakt. Zij zijn dus degenen voor wie ik hier vandaag sta:
mensen die hard werken of hebben gewerkt om ons land op te bouwen en
draaiende te houden. Voor hen de juiste dingen doen, dat is steeds de
inzet van de VVD geweest aan de onderhandelingstafel voor het
hoofdlijnenakkoord, bij ons oordeel over het regeerprogramma en bij ons
oordeel over de begroting voor komend jaar. Wij hebben alle maatregelen
langs die lat gelegd: wat doen we ermee voor de hardwerkende
Nederlander?
Een van de belangrijkste redenen voor ons om in dit kabinet te stappen,
zo niet de belangrijkste, is zorgen dat zij er echt op vooruitgaan. We
hebben ervoor gestreden dat werkenden zich weer gehoord voelen, dat zij
er het meest op vooruit zouden gaan en dat zij zouden merken dat het
weer beter gaat. Dat hebben we gedaan tijdens de onderhandelingen maar
ook deze zomer, toen we in de eerste berekeningen zagen dat werkenden er
alsnog minder op vooruit zouden gaan. Dat was voor de VVD niet
acceptabel, dus hebben we ingegrepen en op belangrijke punten
bijgebogen. We hebben de trend gebroken, maar het loopt nog steeds
gelijk op. Het is dus een goed begin, maar wat mij betreft zijn we er
nog niet.
Voorzitter. Ook hier ontbreekt bij het kabinet concrete ambitie. We
hebben duidelijke afspraken gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. We hebben
verankerd dat werken moet lonen en ik zie in het regeerprogramma een
hoop woorden van die strekking, maar ik zie niet voldoende uitwerking
waaruit blijkt dat werkenden er in de toekomst het meest op vooruit
zullen gaan. Het kan niet zo zijn dat de VVD dit steeds moet bijbuigen
en tot midden in de nacht moet onderhandelen om dit voor elkaar te
krijgen. Ik verwacht dus dat het kabinet deze afspraak gewoon gaat
uitvoeren.
Ik zeg dit niet zomaar. Het wordt tijd dat we opstaan voor deze mensen,
want zelf gaan ze dat echt niet snel doen. Zij zijn te druk om drukte te
maken, omdat ze naast hun baan nog een dienst draaien op de sportclub,
na hun werk doorrijden naar hun ouders om daar een klusje te doen of
gewoon de traktaties voor een jarig kind in elkaar staan te flansen. Zij
pakken zaken liever zelf op dan dat ze aan de zijlijn staan, naar een
probleem wijzen en om aandacht schreeuwen. Dat is typisch Nederlands:
aanpakken in plaats van steeds klagen. Dit is een eigenschap waar we,
mag ik hopen, hier met z'n allen trots op zijn. Zij voelen echter ook
dat hard werken in dit land niet voldoende meer loont. De belofte dat
als je hard werkt, je geen zorgen hoefde te hebben over de rekeningen,
je kinderen het beter zouden krijgen dan jij, en je met vertrouwen de
toekomst tegemoet kon zien, komt Nederland niet meer na. Terwijl deze
harde werkers enorm bijdragen aan ons land en onze samenleving, krijgen
ze er een hoop zorgen voor terug. Nederland werkt lang niet meer zo hard
voor hen als zij voor Nederland. Zij hebben zorgen over hun rekeningen,
pensioen, spaargeld en de toekomst van de kinderen. Althans, ze willen
graag een gezin stichten, maar wonen, als het tegenzit, misschien nog
bij hun ouders op zolder. De overheid die er ooit voor ze was, lijkt nu
met ze om te gaan op basis van wantrouwen in plaats van vertrouwen.
Bureaucratie verstikt ons en de overheid bepaalt steeds meer, of neemt
simpelweg de telefoon niet op.
Voorzitter. Ik sta hier vandaag voor deze mensen, die maandelijks
ervaren dat hard werken nog nauwelijks loont. En ik zeg hier wat zij
niet hardop zeggen: dat is onrechtvaardig. De focus op werkenden moet
terug. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mij rechtstreeks tot deze
mensen te richten. U draait dit land. U verdient het geld. U zorgt voor
samenhang in gemeenschappen. En wie hard werkt en iets bijdraagt, moet
kunnen rondkomen, vooruitkomen, en het liefst ook wat overhouden. Die
moet een eigen plek kunnen vinden. Het is niet meer dan rechtvaardig dat
heel normaal hardwerkenden in dit land gewoon een goed leven hebben. Ik
zie dat dit geen vanzelfsprekendheid meer is. En ik zeg tegen hen: dat
is niet het Nederland dat ik voor ogen heb. De kracht van dit land zit
bij al die nuchtere harde werkers die iedere dag de schouders eronder
zetten. Zij hoeven heus niet iedere dag van ons een schouderklop, maar
ze willen wel dat wij ze als overheid niet in de weg zitten.
Ik vind het onrechtvaardig dat als iemand met een normale baan besluit
een dag meer te gaan werken, hij van het extra jaarsalaris van €13.000
zo'n zeven tientjes per maand overhoudt. Dat is de praktijk binnen een
heel normaal gezin. Ik vind het onrechtvaardig wanneer een agent met
partner voltijds werkt, maar toch geen betaalbare woning kan vinden. Ik
vind het onrechtvaardig dat een gezin zo veel geld kwijt is aan
kinderopvang dat het kan gebeuren dat een dag meer werken niet meer geld
oplevert, maar juist geld kost. En dan heb je niets aan partijen die
zeggen op te komen voor werkenden, maar op cruciale momenten niet thuis
geven.
We hebben net het warme pleidooi van de heer Timmermans gehad, die dan
bijvoorbeeld wel tegen de verlaging van accijns stemt. Dan weegt je
ideologie blijkbaar zwaarder dan de dagelijkse harde werkelijkheid van
mensen. Als autorijden zo veel duurder wordt, wordt het voor veel mensen
lastig om rond te komen. Aan ideologie heb je niks bij de pomp. Gelukkig
heeft de VVD vorig jaar wel gestreden voor goedkopere benzine en
verlengt het kabinet die verlaging nu. Dat is maar één voorbeeld, maar
zo voelbaar in de portemonnee van een gewoon gezin. Er zijn helaas meer
voorbeelden. PvdA-GroenLinks zegt zo enorm op te komen voor de gewone
man, maar wil ondertussen wel dat een gemiddeld koophuis honderden
euro's per maand aan hypotheekrenteaftrek verliest. Alsof je je moet
schamen als je toch de gelukkige bezitter bent van een koophuis, want
dan ben je volgens de heer Timmermans een vermogende. Zo was het toch?
Het is ook de PvdA van de heer Timmermans die ons verwijt het
concertgebouw duurder te maken, terwijl die partij zelf de auto, de
dagelijkse boodschappen en de energie duurder wil maken.
Ik wil graag doorgaan, maar ik vermoed dat u mij gaat onderbreken.
De voorzitter:
Ik zat even te zoeken naar wanneer uw blokje was afgelopen. De heer
Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik hoor de VVD over onrechtvaardigheid spreken, in een hele opsomming.
Mevrouw Yeşilgöz komt uit Amsterdam. Daar wonen heel veel jongeren die
ontzettend veel moeite hebben om een goede kamer te vinden. De
kamerprijzen zijn enorm en er is een gigantische hoeveelheid aan
huisjesmelkers. Ik heb met veel jongeren gesproken. Zij werken keihard,
naast hun studie vaak, maken veel uren, en worden geïntimideerd en
uitgebuit door deze huisjesmelkers. Zou het dan niet heel
gerechtvaardigd zijn om deze huisjesmelkers, die keer op keer in de fout
gaan, te onteigenen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als de heer Dijk denkt dat ik hier sta om huisjesmelkers die mensen
intimideren, te verdedigen … Nee, natuurlijk niet. Ik zeg wel dat niet
elke investeerder, elke huiseigenaar of iedereen die een huis verhuurt,
een huisjesmelker is. Ik denk dat we daar vrij snel uit elkaar komen te
staan.
De heer Dijk (SP):
Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was of mevrouw Yeşilgöz vindt dat
deze lieden onteigend moeten worden.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ze moeten aangepakt worden. Hoe dat moet, moet je met elkaar bepalen.
Daar zullen we wetten en regels voor moeten hebben. Laat duidelijk zijn
dat ik hier in ieder geval niet sta ter verdediging van huisjesmelkers.
Het feit dat de huren nu omhoogschieten, heeft bijvoorbeeld te maken met
de Huurwet, waar ik als VVD'er absoluut geen voorstander van was. Als we
naar de feiten kijken, zien we dat niet elk huis wordt verhuurd door een
huisjesmelker en dat alles wat in de markt gebeurt, soms totaal
verstoord raakt door wat de overheid heeft bedacht. Maar als de heer
Dijk aan mij vraagt "VVD, wil je met me optrekken om huisjesmelkers aan
te pakken?" dan zeg ik: uiteraard.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dijk (SP):
Ik noem dit voorbeeld omdat het gaat over rechtvaardigheid en
onrechtvaardigheid. Nou kom ik uit Groningen. Daar zitten mensen die
twaalf jaar lang — twaalf jaar lang! — onder het bewind van de VVD aan
het wachten zijn in een wisselwoning, omdat hun eigen woning versterkt
wordt. Twaalf jaar lang is de VVD daar verantwoordelijk voor, en
eigenlijk nog langer. Weet u, mevrouw Yeşilgöz, wat deze mensen die
twaalf jaar lang aan het wachten zijn, nu overkomt? Ze dreigen onteigend
te worden omdat er een munitiedepot moet komen. Weet u wat rechtvaardig
zou zijn, mevrouw Yeşilgöz? Als de VVD zou zeggen dat mensen die in de
fout gaan, keihard aangepakt worden, dat huisjesmelkers onteigend worden
en dat Groningers die twaalf jaar lang op hun woning wachten, niet
onteigend worden. Dat is rechtvaardig!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Volgens mij zei ik ongeveer wat de heer Dijk wilde horen, maar had hij
zijn interruptie al voorbereid en werd hij alsnog boos op me.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Gelet op de tijd heb ik een hele korte vraag. Ik heb maar één vraag.
Mevrouw Yeşilgöz schildert een vrij deplorabele staat van werkend
Nederland. Heeft ze net een nieuwe partij opgericht of is ze leider van
de partij die de afgelopen veertien jaar de grootste partij was in deze
Kamer en die de afgelopen veertien jaar aan één stuk geregeerd heeft?
Neem daar nou toch gewoon verantwoordelijkheid voor en doe niet net
alsof u nu komt kijken om de ellende van werkend Nederland aan te
pakken. U heeft veertien jaar de kans gehad. U vindt zelf dat u er niet
veel van gebakken heeft. Neem daar dan maar verantwoordelijkheid
voor!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik begrijp dat de heer Timmermans al mijn voorbeelden van het duurder
maken van de accijns, van de simpele boodschappen en van de huizen even
overslaat. Ik loop helemaal niet weg voor verantwoordelijkheden. We
hebben ons altijd hardgemaakt voor hardwerkende Nederlanders. Ik zie nu
dat we eindelijk in een regeerprogramma, een hoofdlijnenakkoord, hebben
kunnen verankeren dat werken meer moet lonen. Daar ga ik het kabinet aan
houden en dat ga ik in deze Kamer ook afdwingen. Dan gaan we zien hoe
iedereen stemt.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Yeşilgöz had het net over de hardwerkende Nederlander. Ik heb
een hele simpele vraag. We betalen 18-jarigen de helft van wat we
21-jarigen betalen. Zouden we niet op een andere manier naar 18-, 19- en
20-jarigen moeten kijken? Dat zijn volgens mij ook hardwerkende
Nederlanders.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit is voor mij een beetje dezelfde discussie als die over het
minimumloon. Dit gaat over het jeugdloon. Dat is de afgelopen jaren
enorm gestegen. Het gaat erom dat we met elkaar kijken of nog meer
stijging echt ten gunste zou zijn van onze samenleving en of de
werkgevers dat kunnen dragen. Is dat nu de slimste stap om ervoor te
zorgen dat werken meer gaat lonen? Ik denk dat de heer Dassen en ik daar
anders naar kijken.
De heer Dassen (Volt):
Het gaat erom dat 18-, 19- en 20-jarigen ook een eerlijk loon verdienen,
net als de rest van Nederland. Het zijn volwassenen en die moeten we ook
op een volwassen manier betalen. Als je 18 jaar bent, zou je net zo veel
recht op het minimumloon moeten hebben als een 21-jarige. Mevrouw
Yeşilgöz noemt de bedrijven. Natuurlijk moeten we kritisch kijken hoe we
dat op een goede manier kunnen laten oplopen. Dat hebben we in 2016 ook
gedaan, toen we het jeugdminimumloon verlaagden van 24 naar 21 jaar. Dat
kunnen we nu weer doen. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is: is zij
serieus bereid om te kijken of we ervoor kunnen zorgen dat ook de
hardwerkende Nederlanders die 18, 19 of 20 jaar zijn, een fatsoenlijk
loon krijgen, zodat zij ook de huur kunnen betalen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit bedoelde ik net met of de keuzes die je maakt echt gaan werken voor
de hardwerkende Nederlanders. Dat geld heb ik hier niet in een zak
zitten. Dat groeit ook niet aan een boom. Dat wordt dus opgebracht door
ondernemers. Dat betekent dat de bakker en de slager in de straat van de
heer Dassen dat geld ook moeten kunnen betalen aan die jongeren. Het is
niet zo dat wij hier gewoon een besluit nemen omdat wij dat vinden,
waarna wij wel zien op welke magische wijze dat vervolgens goedkomt.
Zeer hardwerkende ondernemers hebben er al jaren mee te maken dat Den
Haag aan ze voorbijgaat en ze behandelt alsof ze pinautomaten zijn. Dat
gaan we dus niet meer doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het mooi dat mevrouw Yeşilgöz oog heeft voor de bakker, maar de
bedrijven die hier voornamelijk gebruik van maken, zijn de Albert Heijns
en de Actions. De grote internationale ondernemingen hebben vaak
jongeren van 18, 19 of 20 jaar in dienst die zij een loon betalen dat
ver onder het minimumloon ligt. Dat zijn vaak niet de bakkers. Al die
mythes daaromheen zijn allemaal gedebunkt. Dat klopt allemaal niet.
Nogmaals, ik vind dat mevrouw Yeşilgöz er heel makkelijk overheen stapt
dat een 18-jarige geen recht heeft op een fatsoenlijk minimumloon. Met
een minimumloon kan hij ook gewoon zijn huur en studie betalen en heeft
hij geen stress omdat hij ook aan het eind van de maand zijn
boodschappen moet kunnen betalen. Maar goed, mevrouw Yeşilgöz is heel
duidelijk. Zei zegt eigenlijk: "Helaas, daar gaan we niets voor doen. De
grote bedrijven die hiervan profiteren, hebben hier voordeel bij, maar
laat die jongeren vooral lekker zitten."
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat de grootste mythe, in ieder geval hier, is dat elke
ondernemer de werknemers uitbuit. Want elk voorstel dat uit die hoek van
de Kamer komt, heeft te maken met: nee, ik wil de bakker niet raken,
maar alleen de heel, heel grote CEO's die daar ergens op een wolk hangen
en die alleen maar mensen uitknijpen. Dat is niet de werkelijkheid. Houd
daarmee op. Laten we samen kijken naar wat wel werkt. Ik gun elke 18- of
19-jarige het beste van alles, maar ik gun hem ook dat er straks een
baan is als hij volledig de markt op gaat. Dat betekent dat je die
bedrijven wel hier moet houden. Dat betekent dat je niet vanuit Den Haag
continu met nieuwe regels en totaal onsamenhangend beleid moet komen en
dan verrast moet zijn als bedrijven weggaan met die banen. Weet u wat
het meeste loont voor een werknemer? Een baan. Dus ik wil ze wel graag
hier houden.
De voorzitter:
Ik dacht even dat we een interruptie van de heer Klaver kregen, maar hij
wist zich in te houden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De VVD houdt een warm pleidooi voor bestaanszekerheid. U kunt zich
voorstellen dat dit ons uit het hart is gegrepen. Ik hoor mevrouw
Yeşilgöz heel nadrukkelijk erop hameren dat vooral de werkenden erop
vooruit moeten gaan. Maar wat gebeurt er als je niet kan werken? Wat
gebeurt er als je het vertrouwen of de bescherming van de overheid nodig
hebt als je het niet kan? Hoe zit de VVD daar dan in? Bent u er dan ook?
Als concrete voorbeelden noem ik de OCTAS en de WIA. Wij willen graag
die hardheden oplossen. Dat vraagt om een heel lang en langdurig
traject. We zullen daar hard met elkaar aan moeten trekken. Kunnen we
elkaar dan vinden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb daar in mijn betoog juist veel aandacht voor gevraagd. Ik heb
gezegd: dit gaat ook over mensen die niet kunnen werken of die hard
gewerkt hebben. Het gaat ook niet over iets weghalen bij die mensen ten
behoeve van een andere groep. Maar het gaat wel over keuzes maken. Ik
wil absoluut dat werkenden er meer op vooruitgaan. Daar kan geen
misverstand over bestaan. Dat is de keuze die ik maak. Mevrouw Van
Vroonhoven verwijst terecht naar de grote problematiek die we hebben
gezien bij de WIA. Ik vind het heel erg goed dat het kabinet dan zegt:
we gaan nu zorgvuldig kijken naar wat daar precies is gebeurd en hoe je
dat oplost. Maar ik ga niet meer die groepen tegenover elkaar zetten, en
dan vervolgens altijd zien dat de werkenden er niet op vooruitgaan. Dat
kunnen we in dit land niet accepteren. Dat is onrechtvaardig. We hebben
samen in het hoofdlijnenakkoord in specifieke dossiers geld vrijgemaakt
voor mensen in de knel. Er is nu 100 miljoen bij gekomen. Dat hebben we
samen gedaan, omdat ik er ook om geef, net als mevrouw Van
Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De VVD zegt heel principieel: we willen per se dat juist de werkenden er
meer op vooruitgaan dan de mensen die niet kunnen werken. Ik vraag u om
samen met ons op te trekken voor juist ook die groepen in de knel. Wij
als coalitie trekken daarin ook hard met elkaar op, zodat we de mensen
die die bescherming verdienen, niet principieel achter de werkenden
zetten. Ze zijn evenveel waard. Ze vragen net zo veel en ze verdienen
net zo veel bescherming van de overheid als de mensen die wel kunnen
werken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dat is evident. Daarom staat het ook zo in het hoofdlijnenakkoord.
Daarom hebben we er ook geld voor vrijgemaakt. Dat is evident. Ik zal
daar later op terugkomen. Als we vervolgens luisteren naar de
meerderheid van deze Kamer op het moment dat we die keuzes te maken
hebben — ik spreek dan niet mevrouw Van Vroonhoven aan, maar de
meerderheid van deze Kamer — dan worden de werkenden altijd
overgeslagen, omdat we met elkaar denken dat zij zich wel redden. Dat is
ook weer niet waar. Volgens mij vinden we elkaar daar dus helemaal in.
Zo hebben we dat ook samen in het hoofdlijnenakkoord geformuleerd.
Voorzitter. Zoals gezegd moeten er echte oplossingen komen, die mensen
zien en voelen. Wij zaten aan de onderhandelingstafel en zitten in dit
kabinet om dat te veranderen. Wij hebben dus een duidelijke agenda: die
van werkend Nederland. Wij willen ervoor zorgen dat hard werken weer
loont en dat de inzet via werk wordt beloond. Wij hebben voor deze
kabinetsperiode al veel voor elkaar gekregen waardoor hardwerkende
Nederlanders meer overhouden in hun portemonnee. Daar had ik het net
over. Ik noem de miljarden euro's lagere belasting voor werkenden,
kinderopvang die bijna gratis wordt voor werkende ouders, de lagere
accijnzen die ik al noemde, waarmee naar je werk of familie rijden
betaalbaar blijft, en de energiebelasting die verlaagd wordt.
Voorzitter. Ook hardwerkende ondernemers moeten gaan merken dat dit
kabinet er voor hen zit. We hadden het daar net al over. We draaien dus
onzinnige belastingverhogingen voor ondernemers terug. Opnieuw kwamen
die uit de koker van partijen die zeggen op te komen voor werkenden.
Verstikkende regels worden afgeschaft, zodat de ondernemers weer kunnen
ademhalen en doen waar ze goed in zijn: ondernemen. We hebben er hard
voor gevochten dat werkenden er minstens net zo veel op vooruitgaan als
mensen met een uitkering. Maar zoals gezegd, is de balans nog zoek. Want
wie hard werkt, moet echt zien en voelen dat dat loont. Dat is
rechtvaardig. Zo was het en zo hoort het te zijn. Dat moet de komende
jaren meer rechtgetrokken worden. Dat staat nog los van het feit dat wij
het socialer vinden om mensen aan de slag te helpen dan ze afhankelijk
te laten blijven van een uitkering.
Feit blijft dat wij het niet eerlijk vinden als mensen die wel werken,
er minder op vooruitgaan dan mensen die niet werken. Let goed op, ik
herhaal het nog een keer: dit heeft niks te maken met mensen met een
uitkering iets misgunnen, daar wat weghalen of hun wat verwijten, en al
helemaal niet degenen die niet kunnen werken of die dat hun hele leven
al hebben gedaan. Zij zullen mij altijd aan hun zijde vinden. Dat is nou
juist de kracht van dit land: omdat we harde werkers de ruimte geven,
kunnen we er zijn voor mensen bij wie dat niet gaat. Het gaat dus niet
om hen, maar om de beslissingen die veel partijen in dit huis nemen en
om het handelen van de overheid. Ik spreek hen nu aan en dat zal ik
blijven doen.
De overheid pakt van iedere €100 die een hardwerkende Nederlander
verdient, een groot stuk af. Hoe meer hij of zij verdient, hoe meer we
afpakken. Daar doen we belangrijke dingen mee. Dat is evident. Daarmee
betalen we onze zorg, ons onderwijs, de politie, wegen, defensie en noem
maar op. Maar het was wel allemaal het geld van de hardwerkende
Nederlander. Als we dan alles betaald hebben wat we belangrijk vinden en
er een klein beetje overblijft, dan zegt een groot deel van deze Kamer:
dat geven we niet aan jou terug; het gaat dan naar iedereen, behalve
naar jou, naar degene die werkt, want jij redt jezelf wel. Dat is niet
waar. Zoals ik al zei, is dat ongelofelijk onrechtvaardig.
Voorzitter. De hardwerkende Nederlander verdient maximaal terug te zien
waar hij of zij zo hard voor werkt. Zoals bij zoveel zaken zit dat
uiteindelijk natuurlijk niet alleen maar in geld. Als je iedere dag
werkt, wil je dat ons land andersom ook voor jou werkt. Dat is heel
simpel. Je wil dus dat je een woning kunt vinden, dat je dochter veilig
alleen naar huis kan fietsen, dat je je kind naar de kinderopvang kunt
brengen als jij gaat werken, en dat je met de auto naar je werk kunt
omdat je betaalbaar kunt rijden en parkeren; met de tram gaan is wat
lastig voor een glazenwasser met zijn ladder. Je wilt dat een loket of
telefoonlijn van de overheid niet alleen geopend is tijdens de
kantooruren waarop jij aan het werk bent. Zo zijn er tal van voorbeelden
te noemen waarin wij als overheid meer dienstverlenend en slimmer kunnen
zijn.
Voorzitter. Ik wil niet dat alleen de VVD hierover nadenkt. Ik wil dat
het kabinet met ons meedenkt, op alle vlakken. Wat gaan we doen om de
zorgen van deze mensen die hard aan de bak zijn, kleiner te maken? Als
we er willen zijn voor de harde werkers, dan vraagt dat ook iets van de
manier waarop we naar onze economie kijken. We moeten ophouden met
denken in weghalen bij de een en weggeven aan de ander, zoals veel
partijen hier graag zien. De VVD wil niet herverdelen. Wij denken liever
in groei en vooruitgang, zodat er genoeg is voor iedereen, precies zoals
onze minister van Financiën gisteren heeft gezegd bij de presentatie van
de Miljoenennota. Laten we weer een land zijn dat ambitie durft te
tonen, want dat heeft ons kleine landje altijd groot gemaakt. Het is wie
wij zijn. We moeten dat dus veel meer koesteren en beschermen. We moeten
beschermen wat we hebben opgebouwd en we moeten met elkaar goede, groene
en slimme keuzes maken voor de toekomst. We moeten zorgen dat we het
hier allemaal nog beter kunnen krijgen. En ook voor onze veiligheid is
het belangrijk dat onze economie sterk blijft en dat we een sterk blok
zijn tegenover China en de VS.
De overheid zorgt niet voor groei; dat doen ondernemers. Wij moeten dus
de regels afschaffen die hun in de weg staan. We moeten zorgen voor een
consistente en betrouwbare overheid die initiatieven niet kapot belast
en die investeringen niet afschrikt, maar die zorgt voor betaalbare
energie en aansluiting op het stroomnet. Als we onze ondernemers weer de
ruimte geven, gaan we met elkaar als land meer verdienen en kunnen we
ook in de toekomst belangrijke voorzieningen als onze zorg en veiligheid
blijven betalen. Maar die groei is alleen mogelijk als die hardwerkende
Nederlanders en die hardwerkende ondernemers eindelijk weer zuurstof
krijgen.
Voorzitter. De agenda van werkend Nederland zou ook de focus van het
kabinet moeten zijn. Ik vraag het kabinet dus om die extra stappen te
zetten, om ook hier meer ambitie te tonen en om werken meer lonend te
laten worden. Ik vraag het kabinet om een agenda voor werkend Nederland.
Een paar elementen die wat mij betreft onderdeel kunnen zijn van zo'n
agenda, zijn de volgende. Hoe kunnen wij werkenden voorrang geven op de
wachtlijsten bij de kinderopvang? Hoe kunnen wij de stappen voor gratis
kinderopvang voor werkenden versnellen? Wat is de stand van zaken
daarvan? Hoe zit het met de meerurenbonus die op OCW, VWS en SZW wordt
uitgewerkt? Wat kunnen we op dat vlak nog meer verwachten? Kunnen we
zorgen dat ondernemers en werkenden niet meer een gigantische
administratie moeten bijhouden van hoe ze naar kantoor komen; die
vreselijke rittenadministratie? Kunnen we zorgen dat het extra geld dat
in het regeerprogramma wordt ingezet voor de telefonische bereikbaarheid
van de rijksoverheid, niet alleen gebruikt wordt tussen 9.00 en 17.00
uur, maar ook op momenten dat werkenden niet aan het werk zijn?
Voorzitter. Dit is zeker niet het enige. Er is nog veel meer te bedenken
wat het leven van werkenden eenvoudiger en beter kan maken. Ik vraag het
kabinet dus om, met spoed, met deze agenda aan de slag te gaan. Ik wil
graag voor het einde van het jaar de eerste concrete uitwerkingen zien.
Natuurlijk zal de VVD ook niet stilzitten. We zullen het kabinet
aanjagen en met onze agenda voor werkend Nederland komen. Want,
voorzitter, al deze mensen maken Nederland: de onderneemster die in haar
bedrijf iedere dag mensen hun brood laat verdienen, de administratief
medewerker die op zoveel plekken de stille kracht is, de
ambulancemedewerker die, zonder belaagd te worden, zijn werk wil kunnen
doen, de bouwvakker die de huizen moet bouwen waar we om staan te
springen, de man die de lokale voetbalclub draaiende houdt, de
mantelzorger die al jaren drie keer in de week voor zijn moeder zorgt.
Zij maken Nederland. Zij maken het land waar ik als kind al met zoveel
bewondering naar keek.
Het is de reden waarom ik vorig jaar mijn verkiezingscampagne startte in
Amersfoort en ook de reden waarom ik vorige week met de leden in gesprek
ging. Omdat dat gevoel, van dat kleine meisje dat bewondering heeft voor
de kracht van ons land, daaraan gekoppeld is. Het herinnert mij aan voor
wie ik dit doe: voor die mensen. Zij verdienen het dat we ze zien, dat
we er voor ze zijn, dat we leveren en dat dit land voor hen werkt. Dit
is het land waarin ik wil leven en waar ik naartoe wil werken. Onze
focus is duidelijk en onze inzet als VVD is duidelijk. Dat is zeker niet
alleen voor vandaag, maar voor de hele kabinetsperiode en voor heel ver
daarna.
Dank u wel.
De heer Jetten (D66):
Ik heb een korte en simpele vraag die mevrouw Yeşilgöz met ja of nee kan
beantwoorden. Maar als ze nee zegt, sturen we Rico Verhoeven op haar af.
Is ze bereid om de btw-verhoging, onder andere op sport, niet door te
laten gaan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja, ik wil wel heel graag Rico Verhoeven weer zien. Ik geloof dat dat
hiermee ook gaat gebeuren. Sorry.
De heer Jetten (D66):
Voor wie het niet weet: mevrouw Yeşilgöz en ik hadden in de campagne
allebei video's met topsporters. Mevrouw Yeşilgöz had een video met Rico
Verhoeven en ik zelf met Daphne Schippers. We vertelden in die video's
hoe belangrijk het is dat Nederlanders sporten en bewegen: voor hun
gezondheid en voor het verenigingsleven. Maar nu dreigt er een
btw-verhoging te komen op sport, op cultuur, op boeken en op kranten.
Heel veel van de hardwerkende ondernemers waarover mevrouw Yeşilgöz
vandaag sprak, trekken aan de noodbel. Koninklijke Horeca Nederland, de
boekenbranche, middenstanders en sportondernemers — 7 miljoen
Nederlanders sporten bij een sportondernemer — zeggen allemaal: doe het
niet, want die btw-verhoging leidt tot 100.000 minder
krantenabonnementen en die leidt tot honderdduizenden sportende
Nederlanders minder. Is mevrouw Yeşilgöz bereid om met mij te kijken of
we ergens anders nog geld kunnen vinden om die btw-verhogingen niet te
laten doorgaan? Eén concreet voorstel van mij en de heer Bontenbal is om
iets heel ongezonds, namelijk e-sigaretten, wat zwaarder te belasten.
Dat is dat verschrikkelijke vapen. Het geld dat we daarmee ophalen,
zetten we in om de btw-verhoging op sport te voorkomen. Ik zal ook nog
voorstellen doen voor de btw op cultuur en op boeken.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb volgens mij ook eerder tegen de heer Jetten gezegd dat dit geen
belastingen zijn waar ik principieel voor ben. Ik heb er dus niet voor
gevochten om dit voor elkaar te krijgen. We maken wel keuzes. De keuzes
die wij maken, die ik hier ook de hele middag aan het toelichten ben,
zijn om ervoor te zorgen dat we een lastenverlichting aan werkenden
kunnen geven. We investeren 6 miljard in lastenverlichting om ervoor te
zorgen dat mensen de lasten voor de dingen die echt noodzakelijk zijn,
beter kunnen dragen. Dat moet je op een bepaalde manier betalen. Dat is
waar. Daarvoor is onder andere dit gekozen. Ik ben het dus eens met de
heer Jetten dat dit niet iets is wat je inhoudelijk moet gaan
verdedigen. Dat doe ik ook niet. Maar ik sta wel voor de afspraken die
we hebben gemaakt.
Als er ideeën zijn hoe dit op een hele andere manier ingericht kan
worden, leg die dan vooral neer bij het kabinet, zo zou ik zeggen. Maar
ik denk dat de heer Jetten begrijpt dat ik niet kan afwijken van de
afspraken die ik heb gemaakt met de coalitiepartners, want het is een
ingewikkelde puzzel. Als je één element eruit trekt, dan stort het
helemaal in. Voor mij is het heel erg belangrijk dat we ervoor zorgen
dat alle zaken zoals de energiebelasting op aardgas, accijns en de
loonbelasting naar beneden gaan. Dat is ook voor al die mensen die
vervolgens weer gebruik kunnen maken van sport, kunst en cultuur.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk moet het kloppen. De begroting moet ook netjes sluitend zijn.
Maar we hebben vanochtend in het AD kunnen lezen dat er tijdens de
formatie überhaupt niet is gekeken naar de impact van die
btw-verhogingen. Eerder vandaag zei ik al dat de staatssecretaris van
Financiën zegt: ik heb werkelijk geen idee wat de impact is en ik ga het
ook niet onderzoeken. Als we hier met elkaar netjes beleid willen maken
en de btw op alles wat het leven leuk maakt, gaan verhogen, is het ook
goed om te begrijpen wat dat vervolgens doet met die lokale
boekondernemer. Wat doet dat met de regionale media? Wat doet dat met al
die prachtige mensen die in Nederland kunst en cultuur aanbieden, zodat
we daarvan in het weekend kunnen genieten?
Als de impact zo groot is, dan zal ik in ieder geval de komende tijd
voorstellen doen voor andere dekkingen. Ik noem bijvoorbeeld hogere
boetes op kartelvorming of hogere belastingen op e-sigaretten. Volgens
mij zijn dat allemaal zaken waar niemand in Nederland voor is. Niemand
in Nederland is voor kartelvorming. Niemand in Nederland is voor
e-sigaretten. Misschien kunnen we daar met elkaar iets vinden. En ja, ik
zal daar graag met het kabinet over onderhandelen. Maar uiteindelijk zal
ook de VVD-fractie moeten stemmen over amendementen. Ik hoop dat mevrouw
Yeşilgöz dan heel serieus wil kijken of ze die btw-verhogingen kan
schrappen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als slimme oplossingen voorliggen en we er met z'n allen uit kunnen
komen — ik ben natuurlijk gebonden aan een coalitie — dan zal ik daar
altijd naar kijken.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag. Ik denk dat de term "hardwerkende Nederlander" bijna
50 keer werd gebruikt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wilt u hem nog een paar keer horen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat die ook wel in een paar moties zal terugkomen. Namens de
hardwerkende Nederlander heb ik mij verbaasd over de snelle bocht die de
VVD genomen heeft bij de halvering van het eigen risico. Elke
gezondheidseconoom zegt namelijk dat dat leidt tot fors hogere premies,
van sowieso een tientje per maand voor het eigen risico. Daar gaat
waarschijnlijk nog eens een tientje bij komen, omdat er meer zorg wordt
gebruikt, waar geen personeel voor is. Er zullen dus ook wachtlijsten
ontstaan. Dat is een dubbele teleurstelling. Het is dus wel een
herverdeling. Het is geen kostenverlaging. Het is namelijk een
herverdeling. De mensen gaan meer zorg gebruiken en dat wordt betaald
door — kijk, daar is 'ie weer! — de hardwerkende Nederlander. Hoezo is
de VVD zo snel en makkelijk door de pomp gegaan — dat is met name voor
de PVV, denk ik — om het eigen risico te halveren? Dat is niet doelmatig
en dat leidt tot fors meer kosten voor mensen met minder
zorggebruik.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Om de hogere premie te compenseren verlagen we de lasten ook. Dat is wel
de beweging die de maken. Ik had niet het gevoel dat die zeven maanden
onderhandelen zo soepel en zo snel waren. Terugkijkend voelt dat voor
mij nog steeds niet zo en voor de coalitiepartners ongetwijfeld ook
niet. We hebben over van alles stevig gesproken. Natuurlijk is duidelijk
dat dit geen idee van de VVD was. Wij zijn daar nooit inhoudelijk voor
geweest. Als ik het hoofdlijnenakkoord helemaal in mijn eentje had
geschreven, had dit er waarschijnlijk niet in gestaan. Maar ik ben wel
goed voor mijn handtekening. Ik zie wat we hiermee kunnen doen voor de
groepen die ook in de knel zitten. Tegelijkertijd heeft Eerdmans
helemaal gelijk: de dynamiek die dan ontstaat bij de premies en de
kosten is niet wenselijk. Daarom investeren we daar ook in en verlagen
we die lasten.
De heer Eerdmans (JA21):
Het is zo sund dat de verlaging van die lasten ook had gekund zonder die
premieverhoging. Dan had je echt iets gedaan voor de hardwerkende
Nederlanders, want dan had je alleen die lastenverlichting gehad. Ik
denk dat er veel mensen van balen dat de VVD daar zo makkelijk in is
meegegaan. Volgens mij is dat ook heel dom, omdat het niet zal leiden
tot betere zorg. Het gaat de zorgkosten niet verlagen en de kwaliteit
niet verhogen. Er worden vooral heel veel mensen naar de zorg geduwd die
er niet terechtkunnen, want daar zijn geen mensen voor. Ik denk ook dat
alle btw-verhogingen die nu zijn voorgesteld — volgens mij zeggen
economen dat ook — met één kras, met één pennenstreek kunnen worden
weggehaald als je dit plan niet zou doorzetten. Voelt de VVD dat of
niet?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben daar maandenlang met elkaar over gesproken. Dit is wat eruit
is gekomen. Vervolgens houd ik me aan de afspraken die we met elkaar
hebben gemaakt. Ik ben wel blij dat we miljarden en miljarden en
miljarden aan lastenverlichting kunnen doen voor met name de
middeninkomens. Dat is een ongelofelijk belangrijk punt voor de VVD. Ik
ben blij dat we dat voor elkaar hebben gekregen. Zo heeft iedere partij
bepaalde elementen die ze zelf belangrijk vinden ook voor elkaar
gekregen. Daar staan we voor met elkaar.
De voorzitter:
Prima. Dank voor uw bijdrage. De laatste spreker voor het diner is de
heer Bontenbal van de fractie van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Ieder mens wil gezien worden. Ieder mens heeft behoefte aan
erkenning. Pas als je gezien wordt, kun je ook anderen zien. Wij mensen
komen tot bloei in de betekenisvolle relaties die we met anderen
aangaan. Zonder dat netwerk van relaties zijn we nergens. In ons leven
krijgen we te maken met tegenslagen en verdriet. Liefdevolle relaties
met anderen helpen ons om daarmee om te kunnen gaan.
Als we de liefde en de waardering van anderen echter missen, worden we
ziek, bang of boos. Nederland is gelukkig nog steeds een land waarin
mensen omzien naar elkaar, maar het vertrouwen in elkaar staat wel onder
druk. Dat zien we in de agressie op en langs het voetbalveld, in de
agressie richting hulpverleners en in de agressie in het openbaar
vervoer. Lontjes zijn korter en mensen lijken steeds minder bereid om
ruimte te maken voor een ander. In Bloemendaal protesteren inwoners
tegen de komst van een hospice waarin mensen tijdens de laatste fase van
het leven liefdevol verzorgd worden. In Rotterdam kan één bewoner een
bouwproject maandenlang tegenhouden, waardoor de mensen die wachten op
hun woning nog langer moeten wachten.
Hoe komt het dat het vertrouwen in elkaar onder druk staat? Dat komt,
denk ik, omdat we elkaar minder zien. Als we meer met onszelf bezig
zijn, zijn we minder met de ander bezig. Als we ons vooral druk maken
over ons eigen welzijn, maken we ons minder zorgen over het welzijn van
een ander. De afgelopen decennia zijn we steeds meer nadruk gaan leggen
op het individu, persoonlijke welvaart en de rechten die wij als burgers
hebben. Daarmee hebben we onze samenleving verwaarloosd, omdat die niet
meer de ruimte krijgt om samen problemen op te lossen. We hebben ook de
overheid verwaarloosd, omdat wij, politici, bevangen zijn van een te
groot maakbaarheidsdenken.
"De anderen zien", betekent niet dat wij, politici, de overheid de
schuldige of de oplossing voor alle problemen moeten maken. We hebben
mensen verwaarloosd, omdat we hen niet voldoende hebben aangesproken op
hun burgerschap. We hebben de economie verwaarloosd. We hebben verzuimd
vooruit te kijken en te weinig geïnvesteerd in de economie voor morgen.
Tegenover verwaarlozing staat een verantwoordelijke samenleving; we
bouwen aan een samenleving die is gebaseerd op verantwoordelijkheid,
burgerschap en vertrouwen. De balans is te ver doorgeslagen en moet
worden hersteld. We moeten elkaar weer echt gaan zien. We moeten kiezen
voor een politiek van de lange termijn en voor een politiek van
verantwoordelijkheid, niet alleen voor het hier en nu, maar ook voor
straks en elders.
Voorzitter. Dat is een andere visie dan de visie van waaruit dit kabinet
werkt. We zien vier partijen die elkaar in een wurggreep houden en die
het niet is gelukt om met elkaar een gemeenschappelijke visie op papier
te krijgen. De plannen van het kabinet ademen de korte termijn en een
focus op het individu. De beloften die het kabinet doet, zijn groter dan
de maatregelen kunnen waarmaken. Daarmee bevat het kabinetsbeleid ook
ingebakken teleurstelling. Het kabinet kiest voor de korte termijn door
de komende twee jaar lastenverlichting te geven, maar onvoldoende te
investeren in de economie van de toekomst. We varen dicht langs een
begrotingstekort van 3%, terwijl de lage werkloosheidscijfers juist nu,
in een goed draaiende economie, om strakker begrotingsbeleid vragen. Is
dit niet vragen om problemen, vraag ik de minister-president. Waar is
het anticyclisch begrotingsbeleid gebleven?
Deze kabinetsperiode wordt daarnaast geen echt begin gemaakt met de
vereenvoudiging van het belastingstelsel. Ja, er komt weer een
onderzoek, maar er worden geen echte stappen gezet. Integendeel: sommige
toeslagen worden weer opgehoogd, wat het vereenvoudigen van het
belastingstelsel moeilijker maakt. Waarom schuift dit kabinet de
vereenvoudiging van het belastingstelsel op de lange baan?
Het getuigt eveneens van kortetermijnpolitiek om zo'n waardevol project
als de maatschappelijke diensttijd af te schaffen. Alles van waarde is
weerloos, zo lijkt het. Het project maakt jongeren weerbaar en maakt de
samenleving sterker. Heeft de minister-president de afgelopen jaren
weleens jongeren gesproken die bij de maatschappelijke diensttijd
betrokken waren? Als hij dat gedaan heeft, dan kan het niet anders dan
dat hij gezien heeft hoe belangrijk het project voor jongeren is. Ze
leren hun talenten te ontwikkelen, iets te doen voor een ander en komen
buiten hun eigen bubbel. Jongeren die meedoen zijn de vrijwilligers van
de toekomst en worden op weg geholpen voor een baan in de zorg, het
onderwijs of defensie. Is het kabinet bereid om deze bezuiniging te
heroverwegen, zo vraag ik de minister-president. Het CDA heeft nagedacht
over dekkingsopties, dus daarover zouden we graag ook het gesprek
aangaan.
Een andere pijnlijke keuze voor dit kabinet is de boete op sport. Samen
met D66 zal het CDA een voorstel indienen om de btw op sport niet te
verhogen, want we moeten geen extra drempels opwerpen om te kunnen
sporten. Sporten gaat over gezond leven en sport verbroedert. Sport
maakt een samenleving weerbaar en sterk. Daarom moeten we in sport
investeren en niet op sport bezuinigen.
Voorzitter. Het CDA is positief over de investeringen van dit kabinet in
het bouwen van woningen. In de volkshuisvesting zien we de schade die is
aangericht door onvoldoende langetermijnbeleid, en dat wordt nu
gecorrigeerd. Jongeren kunnen geen woning krijgen en de wachtlijsten
zijn veel te lang. Daarom moeten we fors woningen bijbouwen. Dat vraagt
wel om keuzes. Graag hoor ik van dit kabinet of de extra 5 miljard om
grootschalige nieuwbouw te realiseren in heel Nederland ingezet wordt,
dus juist ook in de regio.
Wonen gaat ook over bereikbaarheid van de regio. Staan de
Nedersaksenlijn en de Lelylijn nog steeds op de agenda van dit
kabinet?
Als het over het langetermijnbeleid gaat, moeten we het ook over
migratie hebben. Migratie is niet iets wat ons alleen maar overkomt; het
is ook een resultaat van beleid dat is gebaseerd op politieke keuzes.
Het CDA staat achter de aanbeveling van de staatscommissie demografie om
te kiezen voor gematigde groei. Het volledig stoppen van migratie zal
grote nadelige gevolgen hebben voor onze economie, zo laat het rapport
duidelijk zien, maar ook ongeremde migratie zorgt voor allerlei
problemen. Wat het CDA echter mist in het regeerprogramma, is dat het
kabinet de fundamentele conclusie overneemt om te kiezen voor een
bandbreedte waarbinnen het migratiesaldo zich met gematigde groei mag
ontwikkelen. Alleen met deze fundamentele keuze krijgen we het
migratiedebat voorbij de grootspraak, de stoere taal, de mythes en de
taboes. Graag een reactie hierop van het kabinet.
Waar dit kabinet de keuzes voor het beperken van arbeidsmigratie voor
zich uit schuift, kiest het kabinet bij asielmigratie voor het passeren
van het parlement. Wat, zo vraag ik de premier, weerhoudt dit kabinet om
maatregelen hier in het parlement voor te leggen? Staatsnoodrecht kan
toch niet de snelweg worden waarmee asielmaatregelen genomen worden? Is
dit goed bestuur? Past dit bij het koesteren van een democratisch ethos?
Graag hoor ik van de premier uitvoerig wat deze situatie kwalificeert
als "buitengewone omstandigheden" en ook hoe hij aankijkt tegen de
controlerende taak van het parlement.
Waar de vorige premier met steun van het CDA nog een Turkije- en
Tunesiëdeal wist te sluiten, kiest dit kabinet ervoor om het Hongarije
te worden van de migratiepolitiek met opt-outs en het afkopen van de
afspraken uit het migratiepact. Het CDA ziet Nederland graag aan het
stuur in Europa in plaats van achter in de bus. Wat kan Nederland nog
bereiken, zo vraag ik de premier, als hij met deze twee boodschappen in
Brussel aankomt? Het CDA wil ook dat Nederland meer grip krijgt op
migratie. Dat kan door niet alleen binnen de EU-afspraken in Nederland
onze wetgeving aan te passen, maar ook in EU-verband samen te werken aan
meer migratieovereenkomsten met landen buiten de EU.
Een van de grote problemen waar alle lidstaten mee te maken hebben, is
het falen van de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Vorig jaar
werd maar een op de vijf mensen die niet in Europa mogen blijven,
teruggestuurd. Sinds 2018 ligt er een voorstel voor een nieuwe
terugkeerrichtlijn, maar daarover is al jaren gesteggel in het Europees
Parlement. Het CDA wil dat er nu vaart wordt gemaakt. Trek dat
verwaterde voorstel in en vraag de nieuwe Commissie om te komen met een
nieuwe terugkeerverordening die direct intreedt, zo vraag ik dit
kabinet. Snellere terugkeerprocedures, de periode voor vrijwillig
vertrek inkorten en meer ruimte voor detentie van terugkeerders en
illegale vreemdelingen die overlast veroorzaken moeten hier onderdeel
van zijn. Ik zal hier in de tweede termijn een motie over
indienen.
Als we de asielproblematiek willen oplossen, zullen we ook de
opvangcrisis moeten oplossen, dus snellere procedures, het doorzetten de
Spreidingswet, investeren in kleinschalige azc's en langjarige
financiering van de IND en het COA. In een verantwoordelijke samenleving
laten we de gemeenten die nu te maken hebben met overvolle azc's niet in
de kou staan. Graag een reactie van het kabinet. Daarnaast zullen we
veel steviger moeten inzetten op integratie. Snel de taal leren is een
minimaal vereiste. Het bijbrengen van goed burgerschap en de waarden van
de democratische rechtsstaat horen er wat ons betreft ook bij. Dit
vraagt om een actieve overheid die taalles en burgerschapsvorming
aanbiedt en goed toegankelijk maakt en om een overheid die discriminatie
op de arbeidsmarkt tegengaat en asielzoekers sneller laat werken.
De kortetermijnpolitiek zien we ook terug in het landbouwbeleid van dit
kabinet. Het kabinet kiest nog steeds voor struisvogelpolitiek als het
gaat om het stikstofprobleem en de toekomst van de agrarische sector. In
een verantwoordelijke samenleving blijf je niet met oogkleppen
doorlopen, maar kijk je de opgaven die we hebben op het gebied van
natuur en klimaat recht in het gezicht. We geloven dat we een hele
innovatieve, krachtige agrarische sector hebben die ons respect en
maatschappelijke erkenning verdient. Deze transformatie moeten we samen
met de agrarische sector oppakken. Jonge boeren verdienen onze steun en
een toekomst. Het CDA vindt nog steeds dat het een politieke blunder van
formaat is dat het stikstoffonds van 25 miljard is geschrapt. De doelen
laat het kabinet intact, maar het geld om de boeren te helpen is er niet
meer.
In het regeerprogramma zouden een nieuwe visie en een nieuw beleid
worden gepresenteerd. Het kon allemaal anders, zo was de belofte. Alle
hoop op Brussel gevestigd. Maar waar is plan B? Wij vinden het een
teleurstellend verhaal. Er is geen plan, er is geen geld en er is geen
nieuw toekomstperspectief voor de agrarische sector. Het CDA wil het
daar niet bij laten zitten en daarom zouden wij het volgende voorstel
willen doen. Het Klimaatfonds is met 9 miljard opgehoogd ten koste van
het transitiefonds landbouw. Haal daar 5 miljard vanaf en stop dat terug
in het transitiefonds voor de landbouw. We kunnen de boeren niet in de
steek laten. Ik hoor graag de reactie van het kabinet op dit
voorstel.
Naast de agrarische ondernemers zijn er heel veel ondernemers die samen
het verdienvermogen vormen van Nederland, nu en in de toekomst. Iedere
ondernemer moeten we koesteren en moeten we bedanken voor hun dagelijkse
bijdrage aan de samenleving. Er is en blijft alleen één veelgehoorde
klacht, die ook in het regeerakkoord wordt benoemd: regeldruk. Ik denk
dat we hier echt nog flinke stappen kunnen zetten en ik verwacht ook
snel de maatregelen die het kabinet wil nemen.
Niet alleen investeren in hier en nu, maar ook straks en elders. Dat
missen we in het kabinetsbeleid. Kan de minister-president uitleggen hoe
je de bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking kunt rijmen met teksten
in het regeerakkoord over het belang van internationale samenwerking?
Het CDA is blij met de forse investering in Defensie — in deze onrustige
wereld is dat een goede zaak — maar alles overziend dreigt Nederland
zijn belangrijke internationale positie kwijt te raken. Wij hebben
eurosceptische periode nu toch wel achter ons gelaten? Hoe kan het dan
dat in het regeerprogramma slechts één pagina aan Europa besteed wordt?
Denken we nu echt dat Nederland overeind blijft in een onstuimige wereld
zonder goede samenwerking in Europa?
Dichter bij huis zien we dat het kabinet onvoldoende aandacht heeft voor
de regio. Ja, Elke regio telt! wordt genoemd door het kabinet, maar
langjarige en adequate financiering van gemeenten ontbreekt. We vragen
heel veel van gemeenten, bijvoorbeeld als het gaat om bestaanszekerheid,
leefomgeving, zorg, verduurzaming, woningbouw en nog meer zaken, maar
gemeenten zien nog steeds het ravijnjaar op zich af komen. Als we dit
niet goed regelen, moeten gemeenten bezuinigen op het zwembad, de
bibliotheek of is er geen geld om de woningbouw vlot te trekken. Dit
moeten we niet laten gebeuren. Daarom onze oproep aan het kabinet: ga
met gemeenten in gesprek om dit op te lossen.
Tot slot, voorzitter. Een overheid kan mensen niet gelukkig maken. Een
overheid kan wel de voorwaarden scheppen zodat mensen tot bloei komen en
omzien naar elkaar. Want dat is uiteindelijk wat een samenleving goed
maakt: dat iedereen gezien wordt. Hier ligt dan ook een opdracht aan ons
allemaal. Het appel aan alle burgers van Nederland is dat we een ander
zien, een helpende hand bieden en een beetje inschikken voor elkaar. Dat
kunnen we samenvatten in het mooiste woord dat er is:
verantwoordelijkheid. Als we dat doen, bouwen aan een verantwoordelijke
samenleving, wordt Nederland een nog mooier land.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt.
De heer Jetten (D66):
Dat was een mooi betoog van de heer Bontenbal met één interessant
voorstel. Het Klimaatfonds is opgehoogd, maar dat is eigenlijk gewoon
extra geld voor nog meer kernenergie. De heer Bontenbal zegt: laten we
daar 5 miljard af halen om dat transitiefonds weer nieuw leven in te
blazen. Ik ben benieuwd of de heer Bontenbal ook een idee heeft van wat
hij dan met die 5 miljard zou willen doen. Is dat dan het in de benen
houden van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, zodat provincies
door kunnen met hun plannen voor een leefbaar platteland en een
versterking van de natuur? Of zou het CDA die 5 miljard dan liever
inzetten voor regelingen voor boeren die willen stoppen maar dit niet
kunnen omdat ze financieel aan de grond zitten?
De heer Bontenbal (CDA):
Er zijn meerdere opties. Om het gelijk maar even recht te zetten: het
CDA is nog steeds groot voorstander van kernenergie. Maar wij denken dat
er ook in de komende jaren vast genoeg geld te vinden valt in deze Kamer
om dat met elkaar te kunnen regelen. De korte termijn is belangrijker
zodat de boeren gewoon niet in de knel komen te zitten. De heer Jetten
weet net als ik dat ook de agrarische sector nog een flinke
verduurzamingsopgave heeft. 4 à 5 megaton — daar hebben we het niet over
— staat ook gewoon nog in de boeken aan verduurzamingsopgave. Je kunt
inderdaad aan twee dingen denken. Het eerste is het NPLG. Er zijn tal
van mensen in provincies, waaronder ondernemers, boeren en
natuurverenigingen, die maandenlang aan dit programma hebben gewerkt. Ik
vind het eerlijk gezegd een schoffering dat we al die inzet nu gewoon in
de prullenbak gooien. Ik vind het echt not done. Dat is echt niet
fatsoenlijk richting al deze mensen die hieraan gewerkt hebben. Dat kan
dus de bestemming zijn. Je kunt er ook aan denken om een deel van het
geld wel te oormerken voor verduurzaming. Wel zien we vaak dat
stikstofreductie gepaard gaat met de reductie van CO2 en
methaan; dat weet u ook. Neem bijvoorbeeld iets als mestvergisting. Dat
kan de agrarische sector enorm helpen, wellicht ook een stukje met het
mestprobleem. Het zorgt ook voor meer groene energie. Ik denk dus dat
dit te combineren valt en dat je daarmee kunt verdedigen dat je het uit
het Klimaatfonds haalt.
De heer Jetten (D66):
Tot slot. Ik denk dat er ook haast bij geboden is, omdat boeren nu echt
letterlijk en figuurlijk tot hun nek in de mest zitten en er aan het
eind van het jaar een hele harde klap dreigt voor veel boeren. Ik kijk
dus graag met de heer Bontenbal mee. Ik ben ook benieuwd wat morgen de
reactie is van het kabinet. Maar als we dit voorstel willen uitdiepen,
moeten we er volgens mij ook voor zorgen dat die 5 miljard heel snel
inzetbaar is. We kunnen er namelijk geen dag mee wachten om boeren dat
perspectief te bieden.
De heer Bontenbal (CDA):
Absoluut. Wij hebben natuurlijk veel contact met de agrarische sector.
Ik denk dat die ook gewoon toekomstperspectief wil zien. Met deze 5
miljard zouden we eigenlijk het geld dat er is voor de toekomst van de
boeren verdubbelen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een korte vraag aan de heer Bontenbal. Die mag hij ook
doorgeleiden aan het kabinet. Ik wil hem vragen hoeveel geld,
belastinggeld, er al is gestoken in mestvergisting de afgelopen jaren en
hoe rendabel dat eigenlijk is geweest.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een gevaarlijke vraag, omdat u mij nou dwingt om over
energietechnologie te gaan praten. Dan zegt mijn fractie meestal: hou
gewoon effe je mond. Ik ga het u nog één keer proberen uit te leggen
...
(Hilariteit)
De heer Bontenbal (CDA):
Ik mag het niet!
De voorzitter:
U kreeg opvallend veel steun van uw fractie, viel me op.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat mij opvalt, is dat andere fracties klappen voor hun
fractievoorzitter, maar bij mij gebaren ze "hou het kort". Ik kan u
vertellen, voorzitter, dat het heel gezond is om een hele kritische
fractie te hebben. Daar word je beter van. Mestvergisting is gewoon,
denk ik, een deel van de oplossing. In het verleden zijn er aantoonbaar
dingen misgegaan bij mestvergisting door het bijmengen van allerlei
troep enzovoorts. We weten het allemaal. Maar mestvergisting is gewoon
een hele prachtige technologie. Er worden nog steeds heel veel nieuwe
projecten opgezet, die kunnen zorgen voor groen gas. Dat is voor de
verduurzaming van de gebouwde omgeving heel belangrijk en we helpen de
boeren ermee. Er doemen ook nieuwe technologieën op aan de horizon. Ik
zou bijvoorbeeld de superkritische watervergassing willen noemen, waar
ze in Alkmaar mee bezig zijn. Dat is geweldig. Ik zou zeggen: ga eens in
Alkmaar kijken. We kunnen nog heel veel doen op het gebied van groene
energie, samen met de agrarische sector.
De voorzitter:
Als ik schors voor het diner, dan kunt u gewoon doorpraten over energie.
Zullen we dat afspreken?
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, dat doe ik graag, voor iedereen die blijft zitten.
De voorzitter:
U mag ook gewoon blijven staan dan. Mevrouw Ouwehand nog?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik stel voor dat de heer Bontenbal zijn eigen podcast begint, met alles
wat hij weet over de energietransitie en waarvan hij wil dat wij het ook
weten. Maar ik zou het CDA toch ook echt willen vragen om breder te
kijken. Kijk, mest komt niet uit de lucht vallen. Dat komt van ...
De heer Bontenbal (CDA):
Meestal niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Meestal niet, behalve als je zo veel verzuurt dat het in de vorm van
regen misschien nog naar beneden komt. Nee, dat komt van dieren. Die
zijn hier gefokt, die moeten eten, er worden nog steeds massa's soja uit
Brazilië gehaald. Dus de problemen met mest hebben een veel bredere
context. Dan kan je wel zeggen "als die mest er toch is, dan kunnen we
er beter dit van doen", maar het heeft al heel veel geld gekost en het
levert niet veel op — en heb je weleens met mensen gesproken die naast
zo'n mestvergister hebben gewoond? Dus of dit nou de integrale oplossing
is waar we de landbouw en het klimaat mee helpen ... Ik zou de heer
Bontenbal willen vragen om daar toch nog een keertje over na te denken
voordat hij kostbaar belastinggeld daarin steekt.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb erover nagedacht. Het is een stukje van de puzzel. Ook al zouden
we bijvoorbeeld maar de helft minder mest hebben, dan is het nog steeds
een hele slimme technologie. We zullen de komende jaren nog mest hebben
en dan zou ik willen zeggen: doe er iets nuttigs mee; haal er groene
energie uit en maak een businesscase voor agrariërs. Volgens mij is dat
een hartstikke goed idee. Ik denk dat u daar eigenlijk ook voorstander
van zou moeten zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee. Als ik mijn energieleverancier kies, dan kies ik heel nadrukkelijk
voor geen enkele vorm van betrokkenheid bij de veehouderij of de
bio-industrie. Als je voor je energievoorziening afhankelijk gaat worden
van het fokken en doden van dieren, dan kan je het namelijk niet groen
noemen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar dan wil ik u ook nog even wijzen op het feit dat er in de
agrarische sector massaal duurzame energie wordt opgewekt. Dat is de
sector waar massaal windenergie en zonne-energie worden geproduceerd.
Haal de cijfers en de feiten erbij. Laten we die sector niet op deze
manier in de hoek zetten. Als het gaat over groene energieproductie,
zijn het vaak pioniers die juist op het gebied van duurzaamheid echt al
best wel veel doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sluit me ook aan bij deze woorden van de heer Bontenbal. Maar ik
sluit me niet aan bij wat ik de heer Bontenbal net hoorde zeggen over
mestvergisters en dat daar soms ook allemaal troep wordt bijgemengd.
De heer Bontenbal (CDA):
In het verleden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat hij dan doelt op het amfetamineverhaal. Oké, dat is niet het
geval. Dat bleek namelijk niet door boeren in de mestvergisting verwerkt
te zijn. Dat bleek een chemische reactie te zijn. Die beschuldigingen
zijn wel geuit, maar dat is dan niet waar de heer Bontenbal op
doelde.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, daar doelde ik absoluut niet op. Dat zou ik hun ook niet willen
verwijten. In het verleden zijn er natuurlijk wel allerlei discussies
geweest over monomestvergisting, meerdere stromen enzovoorts. Daar
doelde ik op. U heeft mijn pleidooi voor mestvergisting gehoord. Daar
sta ik volledig achter. De CDA-fractie heeft anderhalf jaar geleden ook
een mooi actieplan over mestvergisting gepresenteerd. Dat kunnen we er
nog weleens bij halen en afstoffen, zeg ik tegen de heer Boswijk.
De voorzitter:
Ja, dat gaan we straks even lezen. Er dreigt een interruptie van de heer
Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb geen interruptie maar een punt van orde, namelijk een verzoek om
informatie. Ik zou graag voor het begin van het debat van morgen een
brief van het kabinet krijgen met daarin alle ambtelijke adviezen die
hebben geleid tot de brief van minister Faber aan de Europese Commissie.
Dan kunnen we eens kijken of er ook advies is gegeven om dit niet te
doen.
De voorzitter:
Ik geleid dit gedeelte van het stenogram door naar het kabinet. Ik dank
de heer Bontenbal. Om 19.30 uur gaan we luisteren naar de vuurdoop van
mevrouw Van Vroonhoven. Ik wens u smakelijk eten.
De vergadering wordt van 18.28 uur tot 19.36 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van Vroonhoven. Het woord is aan haar.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Vandaag sta ik hier als waarnemend fractievoorzitter van
Nieuw Sociaal Contract. Die rol vervul ik op de kop af zes dagen.
Ondanks mijn ongeveer 3.000 dagen Kamerervaring is het dus nog wel een
beetje onwennig. Laat ik hier zeggen dat wij Pieter enorm missen. We
hopen dat hij snel weer op krachten is. In de tussentijd zullen wij
laten zien dat we het met elkaar prima redden. Wat mij daarbij helpt? We
hebben een ontzettend kundig team. Deze inbreng hebben wij samen met
elkaar geschreven. Dus ja, dit is een vuurdoop, voor mij, voor de
fractie en — laten we dat niet vergeten — ook voor onze leden en voor
onze achterban. Het is echt bijzonder. Het is de eerste Prinsjesdag en
het zijn de eerste Algemene Politieke Beschouwingen voor Nieuw Sociaal
Contract. Het verhaal dat ik u vandaag ga brengen, is dus niet Pieters
verhaal of mijn verhaal. Het is ons verhaal, een verhaal van een hele
grote groep Nederlanders die zich lange tijd niet gehoord voelden, zich
niet meer geholpen voelden, zich niet meer beschermd voelden en zich
niet gezien voelden, allemaal door de overheid. We zagen mensen in de
knel komen.
En ja, inderdaad, het toeslagenschandaal is een van de drijvende
krachten geweest achter ons ontstaan. Wij zagen mensen vermorzeld worden
door de overheid, die de rechtsbeginselen aan haar laars lapte. En we
zagen hoe mensen door het ijs zakten omdat de overheid haar kerntaken
verwaarloosde. Daarom zijn wij onder leiding van Pieter Omtzigt op zoek
gegaan naar de oplossingen voor hardnekkige problemen om zo Nederland
weer te verbinden met de overheid en, ja, ook met elkaar. Het is tijd
voor een nieuw contract, een nieuwe vorm van samenwerking binnen onze
maatschappij, een hersteld bondgenootschap tussen bestuur en burgers, op
zoek naar herstel van vertrouwen, want de problemen van Nederland hebben
diepgewortelde structurele oorzaken die dus ook vragen om fundamentele
veranderingen in hoe wij de overheid organiseren. En ja, we hebben een
eigen stijl. Wij spreken vertrouwen uit richting de burger en zijn
kritisch op het overheidshandelen. Wij vragen soms veel en we houden
lang vast. Deze eigen stijl verhoudt zich niet altijd tot wat men in de
Haagse arena gewend is. Wij doen dit, omdat we bijvoorbeeld bij het
toeslagenschandaal hebben gezien dat je alleen met doorvragen problemen
boven tafel krijgt. Dat schuurt soms. Maar joh, dat is niet erg. Onze
toon zal altijd gematigd, oprecht en invoelend zijn. We doen soms dingen
anders en we doen niet mee aan Haagse spelletjes en roddels. Den Haag
moet maar aan ons wennen.
De voorzitter:
Ik heb het idee dat u nog in een soort inleiding zit. Wilt u die afmaken
of zegt u "kom maar op"?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wou nu het kabinet gaan feliciteren.
De voorzitter:
O, heel goed! Dan gaan we eerst luisteren naar de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw Van Vroonhoven haalde zelf de toeslagenaffaire aan. De heer
Omtzigt heeft, onder anderen met mevrouw Leijten, heel hard en goed
Kamerwerk verricht om die affaire zo goed mogelijk op te lossen. Maar
ook de journalistiek heeft daarbij geholpen. Er zijn een aantal
journalisten die zich daarin hebben vastgebeten, die eindeloos onderzoek
hebben gedaan en die veel misstanden boven tafel hebben gekregen. Dat
laat zien hoe relevant sterke media en onafhankelijke journalistiek zijn
in een goed functionerende democratie. Maar uw kabinet wil nu de btw
verhogen op onder andere boeken en kranten. Dat leidt — daar waarschuwen
kranten ons voor — tot mogelijk 270.000 huishoudens die overwegen om hun
regionale krant op te zeggen en een aantal honderden
onderzoeksjournalisten die dan hun werk niet meer kunnen doen omdat daar
geen geld meer voor is. Is mevrouw Van Vroonhoven bereid om met mij te
kijken of die btw-verhoging op boeken en kranten van tafel kan?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De heer Jetten komt meteen tot de kern. Het klopt dat ook wij ontzettend
hechten aan die onafhankelijke nieuwsvoorziening. Het is ook niet voor
niks dat wij zo hard gevochten hebben voor het behoud van de publieke
omroep. We zijn er blij om dat dat staat. Die btw-verhoging is een naar
ding. Dat hebben mijn voorgangers ook al gezegd. Dat is een vervelend
ding. Dat hebben we nodig gehad, juist ook om de tekorten die we hebben
te kunnen financieren. We kijken elkaar aan. Het is zoals het is. Ik sta
volledig achter deze bezuiniging die in het hoofdlijnenakkoord staat.
Het doet pijn. Sommige dingen doen pijn. Maar we vonden een tekort van
17 miljard euro, en op een of andere manier moeten we toch naar een
gezonde financiële huishouding toe.
De heer Jetten (D66):
Dat antwoord had ik wel een klein beetje verwacht. Het wordt vanavond
wel duidelijk: de heer Wilders staat eigenlijk niet voor die
btw-verhoging en mevrouw Yeşilgöz ook niet. Ook mevrouw Van Vroonhoven
geeft het gewoon eerlijk toe: het is een beetje een graat in onze keel.
Nu we doorhebben wat de effecten daarvan zijn, zou een alternatieve
dekking voor die begroting best fijn zijn. Zeker u als mediawoordvoerder
spreek ik daar ook wel op aan. Die vrije pers, die onafhankelijke pers,
is namelijk niet alleen hier in Den Haag relevant, maar zeker ook in de
regio. Regionale dagbladen zijn namelijk vaak nog het enige medium dat
een gemeenteraad of de Provinciale Staten volgt en dat daar dus
kritische vragen aan het bestuur kan stellen. Stel dat we een
alternatieve dekking kunnen vinden, zodat die btw-verhoging niet nodig
is, bent u dan bereid om daar heel serieus naar te kijken?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We kijken naar elkaar. We zijn hier in de Kamer bij elkaar. En
natuurlijk zullen we alle voorstellen die vanuit de Kamer komen, ook
vanuit de oppositie, op hun merites beoordelen. Maar ik vraag ook uw
begrip voor het feit dat wij aan bepaalde afspraken gebonden zijn. Maar
nogmaals, we zijn bereid om met u te kijken.
De heer Jetten (D66):
Tot slot, kort. Dank dat u daartoe bereid bent, mevrouw Van Vroonhoven.
Ik zal, zoals ik al eerder aangaf, verschillende amendementen indienen
om die btw-verhoging van tafel te krijgen. We zijn allemaal nog een
beetje aan het zoeken naar hoe het nou precies werkt. Maar ik constateer
toch dat "extraparlementair" ook betekent dat er weinig ruimte is voor
voorstellen vanuit de oppositie, omdat u met zijn vieren toch wel heel
erg bent gebonden aan de begroting die is gemaakt. Maar we gaan een
poging wagen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dank u.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Complimenten aan mevrouw Van Vroonhoven dat ze hier na zes dagen al
staat; dat is niet niks. Ik weet er iets van hoe het is om tussentijds
op de bok te springen, maar niet op deze manier. Complimenten daarvoor
dus, en ook wijsheid en sterkte daarbij. Mevrouw Van Vroonhoven start
terecht bij de geboortepapieren van haar partij, die ook gaan om een
strijd om recht. Zelfs toen overheidsinstanties zeiden "dit is recht",
heeft uw partij aangegeven: dit is geen recht; mensen wordt geen recht
gedaan. Juist dat is iets wat mij zorgen baart als ik nu kijk naar de
asielparagraaf in het regeerprogramma. Als daar namelijk al wordt gezegd
dat er een asielcrisis ophanden is en staatsnoodrecht moet worden
ingezet zonder deze Kamer, mis ik eigenlijk de reflectie daarop van NSC,
dat eerder zo druk was met de rechtsstatelijke vangrails. Hoe kan het
dat het staatsnoodrecht hier moet worden ingezet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zit hier redelijk comfortabel, juist ook omdat wij met de vier
partijen een rechtsstaatverklaring hebben ondertekend en in het
hoofdlijnenakkoord uitdrukkelijk met elkaar hebben afgesproken dat geen
van de voorstellen zal strijden met de Grondwet of met de verdragen. Ik
ga er dus van uit dat wij als Kamer ook onze rol kunnen spelen. Sterker
nog: ik reken erop dat we die rol kunnen spelen en dat we alles wat over
die rode lijnen heen gaat, een halt zullen toeroepen. Maar nogmaals,
Nieuw Sociaal Contract vindt dat wij als Kamer strenge maatregelen
moeten nemen op het gebied van migratie. Daar staan we voor. We zullen
moeten kijken hoe ver we daarin kunnen gaan en we proberen zo ver
mogelijk te komen, maar de rode lijnen van de Grondwet en de verdragen
staan als een huis.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik sta hier bepaald oncomfortabel. Ik dacht dat er vangrails waren, maar
minister Faber heeft de jeep gepakt en is ernaast gaan karren. Ze heeft
de AMvB's al voorbereid, met een koninklijk besluit, en wij kunnen het
er drie maanden later nog eens over hebben in een wet. Ik weet niet wat
de vangrails waard zijn.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben het hier vanavond al een paar keer over gehad. Het gaat
natuurlijk om het volgende. Er komen voorstellen naar ons toe en we gaan
daar met elkaar naar kijken. In het hoofdlijnenakkoord staat ook
uitdrukkelijk dat het koninklijk besluit waarmee die noodknop wordt
ingedrukt, deugdelijk en dragend gemotiveerd moet zijn. Dat is al een
heel ding. Het kabinet zal daar ook naar kijken. Dat is een eerste
filter. Wij zullen die voorstellen vervolgens op hun merites kunnen
beoordelen als daarna de wetgevingsmachine in gang wordt gebracht en ze
naar de Raad van State gaan en ook bij ons komen. Ik maak me er
werkelijk geen zorgen over dat wij hier aan zet zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik maak me wél zorgen. Deze coalitie heeft gezegd "we schrijven nu al op
dat we artikel 111 van de Vreemdelingenwet zo gaan bekijken dat het
staatsnoodrecht van toepassing is", terwijl de premier zegt dat nog
precies moet worden bekeken hoe het wordt beargumenteerd. Nederland
ervaart dit. Ik vind het belangrijk om hier met elkaar te noteren dat
wij als Kamer voor onze positie staan en zeggen "ja, die rechtsstaat
hebben wij met elkaar te bewaken". Met een meerderheid kun je alle
strenge maatregelen nemen die je wilt. Daar gaat dit niet over. Maar
gebruik het staatsnoodrecht niet voor situaties waarin jarenlang
eigenlijk bestuurlijk te weinig aan de opvang is gedaan. Gebruik het
staatsnoodrecht voor echte overmacht. Staatsnoodrecht is voor
overstromingen, zoals in Midden-Europa. Wat hier gebeurt, is
rechtsverachting in plaats van rechtsbetrachting. Dat had ik niet
verwacht van NSC. Ik vraag echt om een uitleg van hoe u dat voor u
ziet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Bikker moet wel het hele verhaal vertellen. Als u zegt dat er
alleen maar staat "we gaan op die noodknop drukken" en dat we dat
achteloos gaan doen, zonder dat het iets uitmaakt, zegt u niet de
waarheid. In het hoofdlijnenakkoord staat dat het deugdelijk of dragend
gemotiveerd moet zijn. Daar hebben wij als tijgers voor geknokt. Dit
zijn twee heel belangrijke woorden. In die twee woorden is gevat dat de
ministers die hier aan tafel zitten het goed moeten onderbouwen en met
een goed verhaal naar buiten moeten komen. Die twee woorden zijn
cruciaal voor ons, omdat op basis van die twee woorden het langs de
rechtstatelijke lat gelegd kan worden.
De heer Dassen (Volt):
Ik zou hier graag even op willen doorgaan. De heer Omtzigt heeft een
tijd geleden de Thorbeckelezing gehouden. Dit kwam vandaag al een keer
eerder aan bod. Daarin stelde hij de volgende vraag: moeten we na de
coronanoodtoestand niet de klimaatnoodtoestand, de stikstofnoodtoestand
en de biodiversiteitnoodtoestand uitroepen, omdat die problemen groot
zijn? Zijn antwoord daarop was heel duidelijk: nee, nee, nee. En waarom
niet? Omdat dat geen goed bestuur is. Dat haalt hij ook aan in die
lezing. Ik vraag aan mevrouw Van Vroonhoven hoe zij dat wat hier
gebeurt, namelijk dat het parlement buiten spel wordt gezet, als goed
bestuur kan zien.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan wil ik even een stapje naar achteren doen. Als ik de Kamer hoor,
zijn we het erover eens dat we een dik probleem hebben als we het hebben
over migratie. Ik heb zelfs de heer Timmermans hierover gehoord.
Migratie is een dik probleem en we moeten er met elkaar wat aan doen.
Het klotst ons over de schoenen. Dat betekent dat het water ons
inderdaad aan de lippen staat. Het betekent dat wij als vier partijen
hebben gezegd: we gaan kijken hoever we kunnen gaan om de instroom te
beperken. Artikel 110 van de Vreemdelingenwet kan daarbij een uitkomst
bieden. Nogmaals, dat kan niet zonder de woorden "deugdelijk
gemotiveerd". Die woorden zijn voor ons van cruciaal belang en houden
voor ons de lijn naar het grondwettelijke en het rechtstatelijke
vast.
De heer Dassen (Volt):
Het probleem is dat de volgorde helemaal verkeerd is. Deze coalitie
heeft een meerderheid. Breng de wet dus naar de Kamer, voer hierover het
open debat met elkaar en als dan de meerderheid van mening is dat die
asielcrisiswet er moet komen, komt die er. Nu duikt u voor dat open
debat en zegt u "oké, we schuiven het parlement aan de kant en het
kabinet gaat deze maatregel invoeren", terwijl we weten dat die
waarschijnlijk geen stand gaat houden. Voor mij is dat geen goed
bestuur. Wat ik hier zo teleurstellend aan vind, is dat dit heel
moeilijk uit te leggen is in het verhaal van NSC. Heel veel mensen
hebben precies op NSC gestemd in de hoop dat het vertrouwen in de
politiek weer zou kunnen stijgen, omdat wetten, procedures en regels
goed gevolgd zouden worden. Dit gebeurt precies niet nu. Ik vraag
mevrouw Van Vroonhoven wat zij tegen al die mensen zegt die op dit
moment wederom teleurgesteld zijn in NSC omdat op deze manier de
procedure weer niet gevolgd wordt.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik probeer u, meneer Dassen, uit te leggen dat met het indrukken van die
noodknop niet meer en niet minder gebeurt dan dat een wetgevingsmachine
in gang wordt gezet. Er komt een wet naar de Kamer en er komen twee
AMvB's naar de Kamer. Daarover komen wij in de Kamer te spreken. Dan
kunnen we zeggen: die wet zien we zitten en naar die AMvB's zullen we
met elkaar moeten kijken. Hoe wij daar als Kamer mee omgaan, zal dan ook
een van mijn vragen zijn. Maar nogmaals, als je het hebt over de
materiële wetgeving, dan zijn we hier gewoon aan zet. Dus focus
alsjeblieft niet zo op die noodknop. Het gaat om de wetgeving die
erachter zit.
De heer Dassen (Volt):
Om te zorgen dat we een hele goede wet krijgen, focus ik dus precies op
het proces, namelijk dat we eerst hier in de Kamer met elkaar spreken
over de wet, dat we hier in alle openheid het debat met elkaar kunnen
voeren en dat we daar niet voor gaan duiken. Dat is wat er nu gebeurt.
NSC duikt voor het open debat en zegt: dat doen wij later wel. Daar wil
ik mevrouw Van Vroonhoven voor de laatste keer op uitdagen. Breng eerst
de wet naar de Kamer. Debatteer er met elkaar over in alle openheid,
zodat iedereen in Nederland kan zien waarom keuzes worden gemaakt. Doe
dat niet achter de rug van dit parlement om.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wou dat ik de heer Dassen het comfort kon geven wat ik zelf heb,
namelijk dat we hier echt over de wet te spreken komen. Richt u zich
daarop. Die wet komt hier uitgebreid aan de orde en daar komen we over
te spreken. Ik maak me daar echt geen zorgen over.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar er gebeurt al van alles met het kabinet dat NSC mogelijk heeft
gemaakt. We hebben een presentatie gezien van het regeerprogramma,
waarin mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld van de premier,
die door NSC wordt gesteund, de schuld krijgen van zo ongeveer alle
problemen in Nederland. Niet dat hij dat kon aantonen, maar "mensen
ervaren dat zo". Mevrouw Van Vroonhoven haalde zojuist terecht het
toeslagenschandaal aan. We weten allemaal dat NSC daaruit voortgekomen
is.
Er is een parlementaire enquêtecommissie geweest over hoe het kon
gebeuren dat zo veel mensen in die enorme ellende zijn geduwd. Die
enquêtecommissie noemde de beleidskeuzes van Henk Kamp. Hij deed precies
dit. De feiten waren niet dat er veel werd gefraudeerd. Zijn eigen
ambtenaren hadden dat allemaal uitgezocht. Hij zei letterlijk in dat
verhoor "ja, maar er leeft iets anders in de samenleving; ik heb toch
het gevoel dat er meer wordt gefraudeerd". Dat was een van de factoren
voor een keihard beleid waardoor mensen in de totale vernieling zijn
geduwd. Waarom laat NSC dit gebeuren? Waarom protesteert het niet?
Waarom steunt het een premier die voor het oog van de natie kwetsbare
mensen de schuld geeft terwijl daar geen feiten voor zijn?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zie geen beschuldigende vinger hier. U verwijst naar het
toeslagenschandaal en wat daar gebeurd is. Ik kijk ook naar de heer Van
Nispen die daar zit, met zijn prachtige rapport van de parlementaire
enquêtecommissie. Wij hebben gezegd dat we al die aanbevelingen
ondersteunen en dat we daarmee aan de slag willen. U weet als geen ander
dat artikel 1 van de Grondwet en al die andere mooie artikelen in onze
Grondwet voor ons boven alles staan. We hebben het nu over het
migratieverhaal. Daar willen we wat aan doen en dat moet ook langs die
lijnen gelegd worden. Het een sluit het ander niet uit.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
"Ik zie geen beschuldigende vinger"? Heeft mevrouw Van Vroonhoven wel
naar de persconferentie gekeken? "Het loopt vast op de woningmarkt, in
de zorg, in het onderwijs en dat komt doordat we te veel asielzoekers
hebben." Dat is wat er is gezegd. En "mensen ervaren die crisis". Nou
heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie onder leiding van een
VVD'er dat al uitgezocht, twee jaar geleden. Kun je hier het noodrecht
op inzetten? Nee, dat kan niet. Ze hebben dat uitgezocht. Het kan niet.
De situatie is in de tussentijd niet verslechterd. We hebben er gelukkig
geen pandemie bij gekregen of een oorlog of een andere noodtoestand. We
weten dat het niet kan en toch gaat NSC verder mee en laat het gewoon
gebeuren dat je straks met een noodwetgeving zit. Maar nog veel erger:
daaraan ten grondslag ligt dat je kwetsbare mensen de schuld geeft,
omdat mensen het "ervaren". Ja, er is jarenlang gehitst tegen
asielzoekers. En dat is precies waar Omtzigt boos over was: hoe Kamp dat
zei. "Ja, die ambtenaren hadden die cijfers wel, maar dit leeft gewoon
in de samenleving, dus ik ga wel keihard fraudebeleid instellen; wat kan
mij het schelen?" Dit is toch precies hetzelfde?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoor geen vraag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit is toch precies hetzelfde? Vraagteken!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U kunt er niet voor weglopen dat we een woningtekort hebben van 400.000
woningen. Het is echt een enorme opgave om daartegenaan te bouwen en om
dat op te lossen. U zegt nu dat in de persconferentie een-op-een de
relatie is gelegd met asielzoekers. Dat zijn niet mijn woorden. Dat zou
ik nooit zo zeggen, maar ik zeg wel dat we aan beide kanten problemen
hebben. We hebben een probleem met de woningbouw, waardoor alles
vastloopt. Mensen kunnen geen gezin meer beginnen. Mensen zitten vast.
Studenten kunnen niets meer vinden. Aan de andere kant zien we ook dat
er echt een te grote instroom is. We moeten ook wat aan deze instroom
doen. Het gaat om allebei de kanten. Zo begon ik mijn betoog ook: we
hebben een aantal fundamentele problemen die we de kop moeten
bieden.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Van Vroonhoven doet het nu zelf. Ze doet het nu zelf. Er is geen
crisis met mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld. Er is een
crisis op de woningmarkt, maar de eerstverantwoordelijke daarvoor is de
VVD. De VVD zei letterlijk: er zijn te veel sociale huurwoningen. Deze
zijn allemaal in de uitverkoop gezet. Ik laat het gelach even ...
(Hilariteit)
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik wacht rustig tot de hilariteit voorbij is.
De voorzitter:
Stilte graag. Mevrouw Ouwehand spreekt. Meneer Van Campen, mevrouw De
Vries. Mag het in het VVD-vak iets rustiger? Ja, ik geef u hiervan de
schuld. Mevrouw Ouwehand is aan het woord. Wij luisteren naar haar.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is prima. Ik benoem de feiten. De VVD-minister zei: ik heb een heel
ministerie overbodig gemaakt, want de markt lost dat probleem met de
woningmarkt wel op. Het was de VVD die bezuinigd heeft op de IND door
locaties gewoon te sluiten. Er is zeker een crisis in de opvang, want
het is onmenselijk hoe mensen nu in Ter Apel moeten slapen. Maar dat is
het gevolg van slecht beleid en niet van het feit dat mensen vluchten
voor oorlog en geweld. Ik vind het zo schandalig dat juist NSC hierin
meegaat. Pieter Omtzigt heeft zo hard geknokt voor het
toeslagenschandaal. We vonden het allemaal schandalig wat Henk Kamp daar
zei. Wat kunnen mij die feiten schelen. Dit leeft gewoon in de
samenleving. En NSC laat dit gebeuren. Deze zondebokpolitiek staat nog
even los van die noodwet die ik ook verschrikkelijk vind. Dat we dit
dieptepunt hebben geraakt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis,
nota bene met dank aan NSC! Ik geloof niet dat de NSC-kiezers dit hadden
zien aankomen. Ik in ieder geval niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mag ik hier één ding op zeggen? Mevrouw Ouwehand doet alsof er geen
problemen zijn. Dat vind ik toch ook wel een beetje zorgelijk. Als je
het hebt over de migratiestroom waarmee we nu te kampen hebben, dan kun
je dat niet ontkennen. Ik zeg niet dat het in de eerste plaats aan de
asielzoekers ligt. Kijkt u ook even naar de arbeidsmigratie en de
studiemigratie die we hebben. We hebben in de campagne gezegd dat dit
bij uitstek de grote stromen zijn waar wij ons op moeten focussen. Wat
dat betreft proberen wij hier alle problemen aan te pakken.
De heer Dijk (SP):
Ik ben nu anderhalf jaar Kamerlid. Ik heb twee parlementaire enquêtes
meegemaakt. Die over Groningen, maar laat ik nu maar even die over de
toeslagen erbij halen. U wees net naar de heer Van Nispen. U had ook
kunnen wijzen naar Thierry Aartsen, Senna Maatoug en al die anderen die
daar ongelofelijk veel werk aan hebben gehad. Eén conclusie die daaruit
voortkomt, is glashelder. Ik ga deze conclusie samenvatten in woorden
die eigenlijk heel goed bij Nieuw Sociaal Contract passen: voor de
bestaanszekerheid van mensen die in een kwetsbare positie zitten, is
goed bestuur en goede, zorgvuldige wetgeving nodig. Juist als het om de
bestaanszekerheid van mensen gaat. Ik kijk ook even naar het vak achter
mij. Zorgvuldige wetgeving, jullie zijn volksvertegenwoordigers. Jullie
zijn gekozen om zorgvuldige wetgeving vorm te geven. Dan moet je dit
niet doen. Ik heb geen vraag, maar dit is het.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil toch even het stuk van de noodwet goed uitbenen, want ik zoek
echt naar de motivatie. Welke rol heeft de Tweede Kamer tussen het
moment waarop het koninklijk besluit valt en het moment waarop de Kamer
die Voortduringswet behandelt?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik probeer het precies uit te leggen. Dat KB moet straks geslagen
worden. Dat is een beslissing die in het kabinet genomen wordt. Normaal
mag alleen de minister-president dat doen, maar nu hebben we weten te
bewerkstelligen dat het hele kabinet daarover mee mag praten. Daarnaast
is het voor ons ook belangrijk dat de beslissing dragend gemotiveerd is.
Dat zijn twee hele belangrijke woorden. Het kabinet komt dan tot de
beslissing om de noodknop in te drukken of het kabinet komt tot de
beslissing dat het onvoldoende gemotiveerd kan worden.
Als die dragelijke motivering gevonden wordt, dan wordt er op die
noodknop gedrukt. Daarmee wordt er een wetgevingsmachinerie in gang
gezet. Er wordt een wet, die de normale procedure krijgt, naar de Kamer
gestuurd. Ook worden er twee AMvB's naar de Kamer gestuurd. Voor wat
betreft die AMvB's zijn we als Kamer aan zet om te kijken wat we daarmee
gaan doen. Als zo'n KB geslagen wordt, dan zouden we kunnen beslissen om
de minister-president naar de Kamer toe te laten komen, zodat we met
elkaar over dat KB kunnen praten. Maar die noodknop is dus alleen het in
gang zetten van de wetgevingsmachinerie. We werden terecht aangesproken
op het feit dat we goede en deugdelijke wetgeving moeten produceren,
omdat we dan aan de slag kunnen met de beoordeling van het wetsvoorstel.
Ik zit er redelijk comfortabel in.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is precies het punt. Een koninklijk besluit zet de wetgeving al in
gang, dus er gebeurt al iets. Pas daarna mag de Kamer er wat van vinden.
Bij een normale wet wordt de wetgeving aan de Kamer gepresenteerd, stemt
de Kamer erover en komt daarna de wet in actie. Bij een koninklijk
besluit komt de wet in actie, waarna er een periode komt — die periode
kan een paar dagen of een paar weken duren — waarin ook de Eerste Kamer
er iets van moet vinden. De Kamer is pas later aan zet en mag zich later
uitspreken. Dit is precies het principiële punt. U zet noodwetgeving in
voor iets wat het niet behoort te zijn. U passeert dus inderdaad het
parlement. Ik had gewoon niet verwacht dat de NSC-fractie dit zou
doen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mijn zorgen zaten vooral bij de AMvB's en niet zozeer bij de wetgeving,
maar laten we het antwoord van de minister-president afwachten. De
discussie gaan we hier in de Kamer nog voluit met elkaar voeren. Ik ben
daar blij om en dat is inderdaad ook een premisse. Naar die AMvB's
moeten we met elkaar kijken. Ik ben ook heel erg benieuwd hoe de
minister-president dit hele proces voor zich ziet. We kunnen er dan
uitgebreid verder op ingaan. U kunt nu de bal ook helemaal bij mij
neerleggen. Ik zeg u precies: wij hebben in het hoofdlijnenakkoord
getekend voor het proces dat daar staat. De veiligheidskleppen en
-waarborgen hebben wij daarin gefietst, zoals ik u al geschetst heb. Hoe
het verder gaat, kunnen we ook met de minister-president bekijken,
beoordelen en bediscussiëren.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar het punt is natuurlijk dat met name de NSC-fractie de afgelopen
jaren anderen zo vaak de les heeft gelezen over dit soort dingen. Dát
maakt het zo pijnlijk dat u nu zelf een proces accordeert wat gewoon
echt niet past bij de waarden waar NSC voor staat. Dat is natuurlijk het
probleem. Dat we er met de Kamer over moeten praten, ja, me dunkt dat
dat gebeurt. Het gebeurt alleen pas nadat het koninklijk besluit is
gevallen. U zegt dat het in het kabinet dragend gemotiveerd moet zijn,
maar ik krijg sterk het gevoel dat u er met elkaar voor gekozen hebt om
iets waar u politiek niet uitkwam, uit te besteden aan de Raad van
State. Laat hen dan maar het oordeel vellen. Ik vind dat heel cynisch.
Dat je de Raad van State daarvoor wilt gebruiken. We zouden dat echt
niet moeten doen. De Raad van State is er niet om politieke problemen te
beslechten. U had dit niet in het hoofdlijnenakkoord moeten opnemen,
want u wist dat het ging stranden. Daarmee is het cynische en
onverantwoordelijke politiek.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het is heel duidelijk: de Raad van State is al eeuwen de belangrijkste
juridische raadgever in het hele wetgevingsproces voor zowel de Kamer
als het kabinet. Het zou heel raar zijn als wij hun advies licht zouden
wegen. Daar moeten we zwaar naar kijken. Dat is belangrijk.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De wetgever zegt: na het slaan van een KB moet de wetgeving onverwijld
worden opgesteld en naar de Kamer worden gestuurd. "Onverwijld" is
volgens de rechter binnen drie maanden. Het is in principe mogelijk dat
er na het slaan van een KB een periode van drie maanden is waarin het
kabinet wetgeving al gaat toepassen en de Kamer daarover niet eens kan
spreken. Dat kan wel in algemene zin, maar er komt geen wetgeving aan de
orde in de Kamer totdat die wetgeving hier is.
Dat is fundamenteel in strijd met de principes waarop Pieter Omtzigt
Nieuw Sociaal Contract heeft opgericht. Ik kan het niet anders
formuleren. Zijn hele principe is dat de Kamer aan zet moet zijn, dat de
Kamer moet kunnen controleren en dat de Kamer de regie moet houden. U
hebt ermee ingestemd dat de Kamer deze regie niet kan voeren en dat de
Kamer geen controle heeft over de wijze waarop het kabinet wetgeving
gaat toepassen die de levens van mensen rechtstreeks kan raken, of het
nou om gezinshereniging gaat of om andere kwesties.
Mijn vraag aan u is: welk aspect van de wetgeving die u nodig heeft om
deze situatie aan te pakken kunt u niet via gewone wetgeving aan de
Kamer voorleggen? Dat kan zelfs spoedwetgeving zijn. Wat is de grond om
deze noodknop in te drukken? Gelet op de hele geschiedenis van de
problematiek had je net zo goed de tijd kunnen nemen, zelfs met een
spoedwet, om dit ordentelijk en conform de doctrine van Omtzigt te
behandelen. We komen als Kamer meteen bij elkaar als u die spoedwet aan
de Kamer voorlegt. Waarom?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik vind dat de heer Timmermans zich veel te bescheiden opstelt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat krijg ik niet vaak te horen.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Dat moet u niet pikken, meneer Timmermans!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal het u uitleggen. U en uw 149 collega's hebben veel meer macht en
invloed dan u nu doet denken. Wij zijn hier de controlerende en
medewetgevende macht. Wij zijn hier om het kabinet te controleren. Wat
houdt u tegen om de minister-president naar de Kamer te roepen op het
moment dat een KB geslagen is? Wat houdt u tegen om voortgang te eisen?
Wat houdt u tegen?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dat u ons met het slaan van een KB buiten spel zet. Dat is precies wat
er gebeurt, totdat de wetgeving hier is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, het eerste …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Jawel, mevrouw Van Vroonhoven. Zo zit het in elkaar. Daarom blijft mijn
vraag waarom dit niet via reguliere wetgeving kan. Er is geen enkele
reden denkbaar waarom dit niet via reguliere wetgeving zou kunnen. Er is
maar één reden denkbaar. Ik hoop dat die niet van toepassing is. Hiermee
omzeilt u ook de Eerste Kamer, waar u geen meerderheid heeft. Als dat de
reden is, bent u hooligans van het staatsrecht. Ik hoop dat u dat meteen
wilt ontkennen, want dat zou echt heel fout zijn.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan wijs ik toch nog even op die twee woordjes: "deugdelijk" en
"gemotiveerd". Daar zit wat ons betreft de houvast. Het KB moet
deugdelijk gemotiveerd zijn. Daar zit heel veel in. Dat is voor ons een
anker in het hele proces en in de hele onderhandeling geweest. Daar
hebben wij voor geknokt. Dat staat er. Daarmee halen we heel veel kou
uit de lucht.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik sluit af. Mevrouw Van Vroonhoven heeft op geen enkele
manier aan mij of de collega's duidelijk kunnen maken waarom hiervoor
noodrecht nodig zou zijn. Het is op geen enkele manier duidelijk waarom
dat nodig is. Zij kan geen voorbeelden noemen en zij kan geen reden
noemen. Weet u wat ik vind als NSC hiervoor tekent? Dat is als zou de
VVD ineens zeggen: we gaan de hoogste inkomens treffen met 90%
inkomstenbelasting. Dat zou de VVD nooit doen. Een NSC dat dit doet, is
niet uw partij. Ik kan me niet voorstellen dat u hier met een goed
geweten aan meedoet. U ondergraaft de fundamenten waarop uw partij is
opgericht.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eén ding daarover nog: als Kamer hebben wij het laatste woord. Dat
laatste woord is voor ons van cruciaal belang. Die rechtsstatelijke
toets staat onomwonden vast en daar houden wij ons aan.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is ontluisterend om te zien hoe NSC het principe van goed bestuur
bij het grofvuil zet, alleen maar om zich aan de macht te kunnen
vastklampen. Naast die noodprocedure zijn er nog veel meer
verschrikkelijke maatregelen zonder enige vorm van dragende motivering
die de rechtsgang van vluchtelingen tot op het maximum beperken en
versoberen. Wat nou, het beschermen van kwetsbare mensen waarvoor NSC is
opgericht? Maar wat mij heel erg stoort bij die noodprocedure, is dat
mevrouw Van Vroonhoven consequent naar het kabinet wijst om die dragende
motivering te bedenken. Ik kan alleen maar tot de conclusie komen dat
NSC, zonder enige vorm van dragende motivering, ons de fuik van het
noodrecht in heeft onderhandeld. Hoe kan het dat je als NSC besluit om
het noodrecht in gang te zetten en achteraf de motivering erbij te
bedenken? Dat is toch totaal ongehoord, mevrouw Van Vroonhoven?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wat dat betreft vaar ik op de bewindspersonen. Ik sta in ieder geval
voor de bewindspersonen van NSC, die heel goed weten waar de rode lijn
zit en wat een deugdelijke of dragende motivering moet zijn. Daarna is
de Tweede Kamer aan zet. In het huis van Thorbecke staan we met de
controlerende taken aan de lat en zullen we dat beoordelen. Laten we
kijken waar het kabinet mee komt. Laten we dan kijken hoe we dat gaan
beoordelen en controleren.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben het hier over het uitroepen van een noodtoestand, een
crisistoestand, het toepassen van het noodrecht. Als mevrouw Van
Vroonhoven hier als Kamerlid zegt dat we de noodtoestand gaan uitroepen
en dat we daarna met elkaar gaan bedenken of er een deugdelijke
motivering kan komen, dan is mevrouw Van Vroonhoven toch als Kamerlid
geen knip voor de neus waard? Je geeft het kabinet het middel in handen
om de noodtoestand te kunnen uitroepen en je geeft carte blanche om daar
een argumentatie bij te bedenken. Wat heeft NSC tijdens die
onderhandelingen gedaan, mevrouw Van Vroonhoven?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We moeten hier wel zuiver in zijn: het gaat niet om een
noodtoestand.
De heer Van Baarle (DENK):
De facto.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, de facto, maar dat is wat anders. We hebben hiervoor een juridisch
juiste term. We hebben het niet over een noodtoestand.
De heer Van Baarle (DENK):
Als dat de reactie van mevrouw Van Vroonhoven is …
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, maar u moet wel zuiver daarin zijn.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan moet je wel de noodprocedure in de Vreemdelingenwet in werking
stellen. Mevrouw Van Vroonhoven neemt in het debat consequent een
houding aan waarbij zij voor de argumentatie verwijst naar het kabinet,
terwijl NSC in de onderhandelingen het toepassen van deze
crisismaatregel heeft weggegeven. Goed bestuur betekent niet dat je een
crisissituatie instelt zonder daarvoor een onderbouwing en argumenten te
hebben. Nogmaals, mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven is hoe zij op
deze manier haar rol zo klein heeft kunnen maken en dat heeft kunnen
wegeven in de onderhandelingen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op het moment dat we hier op het scherpst van de snede met elkaar
debatteren, hecht ik er wel aan dat u uw woorden zorgvuldig kiest. U
moet niet gaan schermen met woorden die niet van toepassing zijn, want
anders is het lastig met u praten.
En dan een antwoord op uw vraag. Ik heb het hier al honderdduizend keer
bij de interruptiemicrofoon aan u uitgelegd: wij hebben in het
hoofdlijnenakkoord met elkaar uitgediscussieerd — en dat is voor ons
ontzettend belangrijk — dat zo'n KB alleen geslagen wordt op het moment
dat het dragend gemotiveerd is. Dat betekent dat het inderdaad houdbaar
moet zijn op basis van het hele rechtsstatelijke verhaal, de Grondwet en
de verdragen die we hebben uitgevaardigd. Dan komt het hiernaartoe en
dan krijgen we op een gegeven moment een wet. Dan krijgen we misschien
ook AMvB's. Die beoordelen we ook op basis van die rechtsstatelijke
verklaring die wij met de vier partijen samen hebben afgekondigd. U weet
als geen ander dat die rechtsstatelijke verklaring voor ons een absolute
voorwaarde is geweest om überhaupt mee te kunnen doen aan deze coalitie.
Voor ons is dat dus een rode lijn.
De heer Jetten (D66):
Ik heb het afgelopen halfuur staan luisteren en ik begrijp er eerlijk
gezegd helemaal niks meer van, dus ik ga 'm voor mezelf maar even
afpellen om te kijken hoe het zit. Allereerst het volgende. Mevrouw
Bikker en ik zeiden net tegen elkaar dat wij in uw rechtstaatsverklaring
en in het hoofdlijnenakkoord nergens de zinsnede vonden dat het
parlement omzeild zou worden om noodwetgeving in te voeren. Dus of wij
hebben daar iets gemist, of u heeft achter de schermen nog wat anders
afgesproken, of er is iets héél erg misgegaan tussen het
hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma. Mevrouw Van Vroonhoven heeft
nu al een aantal keer verwezen naar de "dragende motivering". Mijn
simpele vraag is: wie moet straks beoordelen of die dragende motivering
goed genoeg is voordat de minister-president het koninklijk besluit kan
slaan en daarmee het parlement kan omzeilen om noodmaatregelen te nemen?
Wie beoordeelt die dragende motivering?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Eigenlijk zou alleen de minister-president dat in zijn eentje mogen
doen. Dat was voor ons niet voldoende. Wij hebben dus gezegd: nee, laat
het dan op z'n minst door het hele kabinet gebeuren. Het hele kabinet is
hier dus aan zet. Dat is wel een hele belangrijke. Dat betekent dat het
besluit genomen wordt door deze hele ploeg. En dan, dan komen wij ook
aan bod. Dan zijn wij ook aan zet. Dan hoop ik, meneer Jetten, dan wij
inderdaad samen dat hele democratische proces kunnen uitfilteren en
uitdokteren.
De heer Jetten (D66):
Daar kom ik zo meteen op terug. Ik doe even een tussenstapje. Klopt het
dat de NSC-fractie vindt dat wetgeving in dit huis altijd veel te snel
passeert? Dat we daar geen fatsoenlijke schriftelijke behandeling over
hebben, waarin we allerlei goeie juridische vragen kunnen stellen? Dat
we hier in deze zaal veel te weinig tijd inruimen voor de bespreking van
wetsvoorstellen? Dat je als je wetsvoorstellen goed zou willen
beoordelen in het licht van goed bestuur, die wetsvoorstellen eigenlijk
artikelsgewijs zou moeten behandelen? Dat je tussen de behandeling en de
stemming in tijd zou moeten nemen zodat de Kamer met allerlei reflecties
misschien nog tot een ander oordeel kan komen? Is dit de manier waarop
NSC wetgeving wil behandelen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat ben ik helemaal met u eens. Maar ik heb twee dingen. We zitten hier
met een echt groot probleem wat betreft migratie. Het grootste deel van
de Kamer ziet dat ook. Er moet snel en vakkundig iets gebeuren.
Ondertussen weten we ook min of meer wat er in die wetgeving komt te
staan. Wij zouden NSC niet zijn als we niet al ons huiswerk aan het doen
zouden zijn. Wij zitten ons al voor te bereiden. Wij hebben experts om
ons heen. We hebben goeie juristen in de fractie. Wat dat betreft zitten
we echt op het vinkentouw om te kijken wat er naar ons toe komt. Wij
zullen dus ook echt snel moeten handelen en kunnen handelen. Wij zullen
daar ook alle expertise bij vragen die we nodig hebben.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Met alle respect: ik vind dit zo'n gênante beantwoording van mevrouw Van
Vroonhoven namens Nieuw Sociaal Contract. U accepteert, mevrouw Van
Vroonhoven, dat er straks in een ministerraad, waarvan de notulen niet
openbaar zijn ... Niemand in het land kan dus controleren wat die
dragende motivering op dat moment is en hoe de discussie in de
ministerraad daarover wordt gevoerd. Dan mag er een koninklijk besluit
worden geslagen en mag het parlement worden omzeild om noodmaatregelen
te nemen voor een zogenaamde crisis die zó acuut is dat we dat niet
ordentelijk kunnen doen. Vervolgens gaat er een fase in waarin het
parlement aan zet is. Dat kan weken duren. Dat kan maanden duren. Dat
zijn maanden waarin de minister kan doen en laten wat ze wil zonder dat
het parlement artikelsgewijs kan beoordelen of die wet fatsoenlijk is
onderbouwd, of die wet rechtvaardig is, of die wet effectief is en of
die wet voldoet aan het label van "goed bestuur". Dat is omdat u zich
heeft overgeleverd aan die zogenaamde, zelfverklaarde crisis die zo
acuut is dat je dat niet met degelijke wetgeving kunt doen maar met
noodwetgeving moet doen. Dan accepteert u dat allemaal gelaten. Als dat
echt zo is, mevrouw Van Vroonhoven, als niet het parlement maar een
besloten ministerraad hier de baas is, dan bent u echt geen knip voor de
neus waard met uw belofte van goed bestuur.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik reken erop dat de heer Jetten hier in de Kamer het debat met ons en
met het kabinet gaat voeren over dat koninklijk besluit en over die
dragende motivering. Dat debat moeten we met elkaar voeren. U kunt nu
weglopen, maar dat is inderdaad ... O, daar komt ie weer.
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Ik heb de heer Jetten namelijk drie keer gehad. Nee, dat
gaan we niet doen. Nou, u wordt uitgedaagd, dus snel, kort.
De heer Jetten (D66):
Ik ga het ook niet pikken dat we hier met een paar flauwe grapjes dit
zeer serieuze debat voeren.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik maak geen ...
De voorzitter:
Nee, het woord is aan de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Het gaat om de timing. Het kan niet tegelijkertijd. U kunt niet pleiten
voor fatsoenlijke, goed onderbouwde wetgeving als u tegelijkertijd
accepteert dat het maanden duurt waarin die minister haar gang kan gaan
zonder dat wij hier met elkaar het debat daarover hebben gevoerd. Ik zou
het waarderen als Nieuw Sociaal Contract deze discussie met de Tweede
Kamer iets serieuzer zou willen voeren.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Tot slot. Ik hecht eraan tegen de heer Jetten te zeggen dat ook wij deze
discussie meer dan serieus voeren. Dit is echt … Als u ziet hoe wij
gevochten hebben in dat hoofdlijnenakkoord, hoe wij als NSC-fractie
nachtenlang in die bunker hebben gezeten om hiervoor te knokken … Zoals
het er nu uit gekomen is, is het voor ons inderdaad van onnoemelijk
belang dat we de juridische handvatten, de teugels, hebben om te kunnen
borgen dat die grondwettelijkheid erin zit. Dit zijn de
veiligheidsgordels die we u kunnen bieden. We gaan die ook met beide
handen aangrijpen. Nogmaals, er is één opmerking die ik heel belangrijk
vind om te maken. Juist wat betreft de migratieproblematiek heeft
iedereen grote woorden: we moeten er wat aan doen en het is echt een
groot probleem. Maar deze coalitie doet er ook wat aan. Deze coalitie
probeert inderdaad om op nieuwe, inventieve manieren ergens te komen.
Laten we kijken waar we eindigen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb geprobeerd welwillend te luisteren. Ik heb gehoord dat de
NSC-fractie zegt: wij hebben op twee manieren een extra borg ingebouwd.
De eerste is de deugdelijke motivering en de tweede is dat het hele
kabinet moet meebeslissen. Maar voor mij onderstreept dat precies waarom
het staatsnoodrecht hier niet aan de orde is. Bij staatsnoodrecht
spreekt de motivering voor zich: de dijken staan op springen, er is een
overstroming, er is een oorlog; je hoeft niet te zoeken naar argumenten,
want die liggen op tafel. Dan het tweede. Waarom mag alleen de
minister-president dit normaal gesproken in gang zetten? Het is zo
dringend dat je niet het hele circus op gang gaat brengen; je moet
meteen acteren. Ik snap dus niet hoe u comfortabel bent. U bewijst dat
het geen staatsnoodrecht is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zal ik zeggen: laten we kijken wat er vanuit het kabinet komt en wat
de ministerraad met elkaar beslist. Dat zijn inderdaad de termen waar we
op kunnen bouwen. Dat is zoals ik het nu heb gezegd. En wat gebeurt er
dan? De wetgevingsmachine komt op gang en dan zijn wij aan zet. Ook na
het slaan van dat KB zien we elkaar in de Kamer. We gaan er dan met
elkaar over praten. Ik zie daarnaar uit, mevrouw Bikker. Ik vind dat
belangrijk en ik doe dat graag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zie ook altijd uit naar een deugdelijke wetsbehandeling — de jurist
in mij springt op — maar dan moet het wel gaan over de zaken die aan de
orde zijn. Er moet wat gebeuren rond migratie. Dit kabinet heeft
allerlei plannen; ik begrijp van mevrouw Van Vroonhoven dat die
behoorlijk klaarliggen. Maar dat betekent niet dat je het recht zo naar
je zin buigt. Dit is uitzonderlijke wetgeving. De minister van Justitie
had daar al lang de actualisatie voor moeten inzetten, omdat het op een
heel aantal punten in ons land niet goed geregeld is met het
staatsnoodrecht. Dat weten we allemaal sinds de coronacrisis. Maar dat
dan juist NSC, waarmee ik schouder aan schouder stond tijdens de
coronacrisis om dat noodrecht waar dat kon te beperken, hier nu naar
grijpt … Ik ben nog steeds op zoek naar de reflectie over waarom dat
werd gekozen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij staan pal voor afspraken in het hoofdlijnenakkoord. Coalitiepartners
kunnen daar ook op rekenen. Dat betekent het volgende. Ook als iets
schuurt — en voor ons schuurt het misschien ietsje eerder dan voor de
andere drie partijen — blijven we daarvoor staan. Dat hebben we ook met
elkaar gezegd. Daarom hebben we die rechtsstaatverklaring. Daarom hebben
we gezegd dat het dragend gemotiveerd moet zijn. Dat zijn voor ons de
waarborgen waarlangs we het gaan leggen. En ja, dan kunnen we iets eruit
filteren als het niet oké is. Laten we daarop varen en laten we daarop,
als Kamer, onze controlerende taak pakken. Dat is ook een van de
uitkomsten van dit hoofdlijnenakkoord. Juist met zo'n extraparlementair
kabinet kunnen wij die controlerende taak uitvoeren. Wij hebben als
Kamer die tanden gekregen; laten we die ook pakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar wat mevrouw Van Vroonhoven zegt, onderstreept het juist. Wat er nu
gebeurt, is dat de Kamer een belangrijk proces van wetgeving moet
afwachten en dat er al een gegeven ligt, een koninklijk besluit. Stel
dat het niet deugdelijk gemotiveerd is. Het kan gebeuren dat het kabinet
dat toch net niet in de gaten heeft, omdat de wens, de vader en de
gedachte … U kent de uitdrukking. Je wil ergens naartoe; dan wordt het
recht gebogen. Dat hebben we helaas vaker gezien. Dan zal het de rechter
zijn die het kabinet terugfluit. We weten allebei wat een cynisme dat
tot gevolg heeft, want dan heeft de rechter het weer gedaan. Maar hallo:
die rechter staat hier voor de instituties en het evenwicht van de
machten. Daarom is het in dit land zo bedacht dat wetten eerst deze
Kamer langsgaan en ook eerst langs een Eerste Kamer gaan — die kijkt dan
ook nog even of iets rechtmatig is en of iets de bedoeling voor ons land
is — in plaats van dat we een KB slaan. Dat kan op een hele hoop punten,
maar artikel 111 van de Vreemdelingenwet is er niet op ingericht om op
deze manier een soort bypass te nemen, met Faber in de jeep. Ik snap
hier geen bal van.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal hier kort nog even op reageren, maar ik heb hier eigenlijk al
heel veel over gezegd. Het is ontzettend belangrijk dat het KB op een
zorgvuldige manier genomen wordt. Dat wordt in het kabinet genomen. Ook
in het kabinet zitten steengoede juristen, die het rechtsstatelijke hart
op de goede plek hebben zitten. Ik ben ervan overtuigd dat in de
ministerraad zo'n beslissing op een hele ordentelijke, nette en
gewetensvolle manier genomen gaat worden.
De heer Bontenbal (CDA):
Op basis van alle antwoorden die we nu krijgen, krijg ik wel sterk het
idee dat de NSC-fractie niet goed heeft overzien waar ze op dit punt in
het akkoord voor getekend heeft. Is het een idee dat we de parlementair
advocaat vragen om hier advies over te geven? Het is een instrument wat
onder anderen Pieter Omtzigt ook vaak inzette bij dit soort
gelegenheden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wil daar heel voorzichtig mee zijn, want we zijn hier echt niet over
een nacht ijs gegaan. Dit is langs zoveel juristen gegaan; die hebben
ernaar gekeken. Bovendien ligt het nu bij de ministerraad. Ik wil het
daar heel graag laten. Zoals ik al een paar keer heb gezegd, komt het
nog naar de Tweede Kamer. Dan komen we er hier in alle breedte over te
spreken.
De heer Bontenbal (CDA):
U zegt dat er allerlei juridische analyses liggen. Dan zou ik die graag
zien. Dan zou ik willen dat die naar de Kamer kwamen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ga niet over de stukken van het kabinet. Ik kan ...
De heer Bontenbal (CDA):
Zo staan we als parlement toch buitenspel? U bent Kamerlid. U staat nu
prima aan deze kant van dit gestoelte. U zit niet in vak K. Wij zijn
toch het parlement? Als ik dan vraag naar een juridische onderbouwing en
zeg dat de parlementair advocaat hiernaar zou kunnen kijken, dan zegt u:
nee, want het kabinet heeft juridische analyses gemaakt. Daar mag u dan
toch geen genoegen mee nemen? U heeft die blijkbaar, wij allemaal
niet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee! Nee, nee, nee, nee, nee, nee. Nee, echt niet.
De voorzitter:
De heer Bontenbal is aan het woord.
De heer Bontenbal (CDA):
Als mevrouw Van Vroonhoven ze niet heeft, kan zij dus ook niet
beoordelen of dit ordentelijk is. Zij is Kamerlid en zal dan ook als
Kamerlid een juridische analyse moeten willen hebben om haar werk goed
te kunnen doen. Dus of we krijgen de analyses van het kabinet en
bekijken dan of het ordentelijk is, of we vragen zelf onze parlementair
advocaat om ernaar te kijken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Die laatste vraag laat ik bij u. Ik kan vanuit mijn volste geweten
zeggen ... Ik bedoel, de afstand is zo goed. Ik heb hier werkelijk geen
juridische adviezen gezien. Tijdens de onderhandelingen over het
hoofdlijnenakkoord hebben wij als fractie inderdaad goed nagedacht en
uitgedokterd hoe we hier op een gewetensvolle manier mee om kunnen gaan.
De uitkomst in het hoofdlijnenakkoord, met al die waarborgen eromheen,
is voor ons de minimale. En ja, meneer Bontenbal, het is op het randje.
Het is eng en het is inderdaad een kwestie van balanceren. Maar zoals
het er nu staat, kunnen wij ervoor staan, ook omdat we weten dat het
uiteindelijk weer in de Tweede Kamer komt en dat die controlerende taken
nog volledig bij ons, bij u en mij, terecht zullen komen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, een punt van orde. Het lijkt mij logisch dat ik nu via u aan
het kabinet vraag om die juridische stukken onverwijld naar de Kamer te
sturen, zodat we voordat het debat morgen begint kunnen kijken op basis
van welke juridische argumenten dit pad wordt gekozen. Als die stukken
er zijn, dan lijkt het me logisch dat die ook met de Kamer worden
gedeeld.
Dan de vraag aan mevrouw van Vroonhoven. Zij kan op geen enkele manier
onderbouwen waarom dat noodrecht noodzakelijk is. Mevrouw Bikker zegt
zeer terecht: als je moet nadenken of er wel een noodsituatie is, dan is
er geen noodsituatie. Mevrouw Bikker zegt ook zeer terecht: als het KB
geslagen moet worden na een discussie met het hele kabinet, dan is er
geen sprake van een noodsituatie; want een KB in een noodsituatie, dat
is de verantwoordelijkheid van de minister-president. Mevrouw Van
Vroonhoven, ik wil u voorhouden dat u de discussie die u gevoerd heeft
met uw coalitiepartners nu verplaatst naar het kabinet. En u brengt de
NSC-ministers in het kabinet in een vervelende positie, want u geeft aan
hen de opdracht om te bekijken of dit allemaal wel kan. Dat alleen al
bewijst in mijn ogen dat de discussie op een volstrekt verkeerde plaats
plaatsvindt. Die discussie moet niet in het kabinet plaatsvinden; die
moet hier in de Kamer plaatsvinden. Ik zeg dit in de volle wetenschap
dat Pieter Omtzigt het hier volkomen mee eens zou zijn, als hij nog een
gewoon Kamerlid was en niet gebonden was aan een akkoord dat eigenlijk
uw handen bindt op een manier die u onwaardig is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben hier met elkaar een hele zorgvuldige balans gezocht en
gevonden in het hoofdlijnenakkoord. Dat betekent dat we een urgent
probleem, de migratieproblematiek, hard en langs de randen willen
oplossen. En ja, dat schuurt soms. En inderdaad, ook dit is een
oplossing die voorligt en dat is niet een normale, niet een gewone. Wij
zijn akkoord gegaan met dit voorstel, vanwege die woorden "dragend
gemotiveerd". Daarin zit zo ontzettend veel. Dat betekent dat ook aan de
Grondwet en de rechtsstatelijke waarborgen moet worden voldaan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het ontzettend vervelend dat ik dit ook nu weer moet zeggen:
dragend gemotiveerd, dat krijgen we pas maanden later te zien. Want dat
KB wordt geslagen, vanaf dat moment gaat het kabinet ermee aan de slag
en dan kan het nog wel drie maanden duren voordat we de onderliggende
wetgeving krijgen. Dat is theoretisch mogelijk en dat mag de Kamer zich
niet aandoen, dat dit gebeurt. Ik wil het nog een keer herhalen. Ik heb
u alle kans gegeven, maar u kunt op geen enkele manier uitleggen waarom
hier noodwetgeving voor nodig is. In heel algemene termen "ja, want er
is toch een crisis" en de premier zegt "het gevoel van de mensen". Wij
moeten hier besluiten op basis van feiten en als die feiten niet
overtuigend zijn, mag je niet een noodwet in gang zetten. Dat kán niet.
Dan ondergraaf je het staatsrecht. Dan hou je geen rekening met de trias
politica. Dat is heel ernstig. Ik gebruik grote woorden, maar er is ook
unieks aan de hand. Dit zou een novum zijn in de Nederlandse
parlementaire geschiedenis. Daar zou u dan verantwoordelijk zijn. Doe
uzelf dat niet aan!
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op dit punt heb ik de heer Timmermans al aan de interruptiemicrofoon
gehad en ik heb hem toen, bij de eerdere interruptie, ook al gezegd dat
als dat KB eventueel, als inderdaad die dragende motivering wordt
gevonden, wordt geslagen, we elkaar dan hier ook in deze zaal weer
kunnen treffen als de heer Timmermans dat wil.
De heer Dijk (SP):
Is mevrouw Van Vroonhoven echt overtuigd van dit verhaal?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben ervan overtuigd, a, dat we een dik, dik migratieprobleem hebben
en ik ben overtuigd van het verhaal dat de route die wij gekozen hebben
in het hoofdlijnenakkoord misschien een wat risicovolle is, maar dat het
er wel eentje is die nodig is. Ik ben ook overtuigd van het verhaal dat
de route die we gekozen hebben past binnen de grenzen van de onze
rechtsstatelijkheid.
De heer Dijk (SP):
Mevrouw Van Vroonhoven stelt dat er een dik, dik migratieprobleem is,
dat ze daarvan overtuigd is en dat daarom dit de goede weg is. Er is een
dik, dik probleem in Groningen en een dik, dik probleem met toeslagen.
Je zou het een crisis kunnen noemen, beide. Zou mevrouw Van Vroonhoven
het gepast vinden om deze twee crisissen, toeslagen en Groningen, op een
vergelijkbare wijze te behandelen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Bij die twee andere crises, zoals u dat noemt, de toeslagen en
Groningen, hebben we een heel andere route gevolgd. Daar hebben we ook
grote problemen. Ik kijk ook naar de kant van het kabinet, hoe het nu
het herstel van de toeslagen probeert op te ruimen. Dat is geen
sinecure. Het is iets wat diep in onze samenleving zit en wat we met
elkaar moeten oplossen, maar ik denk dat we daarin inderdaad het punt
voorbij zijn.
De heer Dijk (SP):
Ik stel dit omdat ik in de overtuiging leef dat Nieuw Sociaal Contract
deze twee problemen, toeslagen en Groningen, nooit op zo'n manier had
willen oplossen. Nooit. Dus wat er nu gebeurt, dat u het probleem van
migratie en asiel wel op die manier aanpakt, is een puur politieke
keuze, waarbij u echt een grote rode lijn overschrijdt en uzelf echt als
Kamerlid wederom — ik heb het net tegen uw fractie gezegd en ook tegen
uzelf — tekortdoet. U zet uzelf buitenspel. U had dat nooit gedaan voor
ieder ander probleem dat er ook maar was in de samenleving. Dat u het
hierop doet, is een puur politieke keuze van u.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Groningen en de toeslagen zijn van een heel andere orde. Dan hebben we
het inderdaad over diepgewortelde problemen waarbij de overheid
hartstikke fout zat. Nu hebben we het inderdaad ook over invloeden die
van buitenaf komen. Het zijn twee verschillende grootheden die u met
elkaar probeert te vergelijken en ik ga niet in die vergelijking met u
mee.
De heer Jetten (D66):
We hebben net denk ik duidelijk kunnen constateren dat we het niet eens
zijn over de route en het proces. Maar stel, het gaat zoals mevrouw Van
Vroonhoven het nu heeft uitgestippeld. Dan ben ik oprecht benieuwd. We
gaan dan op een gegeven moment hier dat wetsvoorstel met elkaar
behandelen en u heeft mij net ook uitgedaagd: laten we dat dan ook heel
serieus doen. Kan mevrouw Van Vroonhoven al schetsen op welke elementen
de NSC-fractie dan gaat beoordelen of die dragende motivering ook voor u
als Kamerfractie voldoende zwaar is?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Hoe we dat gaan beoordelen? Voor ons is belangrijk — ik ga er ook van
uit dat dat bij iedereen goed tussen de oren zit — dat het oké is met de
Grondwet, dat het oké is met de verdragen en dat het inderdaad ook past
binnen die hele rechtsstatelijkheid. "Dragend gemotiveerd" betekent dat
het inderdaad ook echt noodzakelijk is. Het is aan de minister-president
om die motivering te vinden. Wij gaan niet over de afweging en de
motivering die de minister-president samen met zijn ploeg moet vinden.
Wij gaan dat achteraf bekijken.
De heer Jetten (D66):
Het zou dus beter zijn als we dat vooraf kunnen doen. Maar stel dat we
dat achteraf doen. Dan kunnen we tot de conclusie komen dat het kabinet
het niet voldoende dragend heeft gemotiveerd, omdat bijvoorbeeld op
basis van de adviezen van de Raad van State blijkt dat dit instrument
van die noodwetgeving eigenlijk niet passend is of dat er andere routes
mogelijk zijn. Daar ben ik even naar op zoek. Dan kunnen we ook, zodra
dat wetsvoorstel hier ligt, als Kamer gezamenlijk optrekken om die
controlerende taak goed in te vullen. Daarvoor zit dus het moment dat
dat KB, het koninklijk besluit, in de ministerraad wordt geslagen. Ik
heb zelf de afgelopen jaren in die ministerraad gezeten. Ik kan me
zomaar voorstellen dat dit tot een situatie gaat leiden waarin het in
het kabinet een tegen drie is, dat het smaldeel van NSC zegt dat het
niet voldoende gemotiveerd is en dat het advies van de Raad van State
ook luidt "doe het niet", maar dat de andere drie smaldelen zeggen dat
ze het toch gaan doen. Wat is dan de consequentie voor Nieuw Sociaal
Contract?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat vraagt u mij? Dat moet u aan de mensen in vak K vragen. Dat is een
afweging die in het kabinet genomen wordt. Ik sta hier aan deze kant. Er
zit nog zeker 2 meter tussen.
De heer Jetten (D66):
Dan is het politiek leiderschap van Nieuw Sociaal Contract ook een
beetje laf leiderschap. U gooit nu namelijk eerst de
verantwoordelijkheid voor noodwetgeving en het omzeilen van het
parlement over de schutting bij de Raad van State, zo van: "We durven er
zelf geen standpunt over in te nemen, dus dan stoppen we het maar weg
bij de Raad van State. Dan kunnen we daar later boos op worden."
Vervolgens gooit u uw politieke verantwoordelijkheid over de schutting
naar alle NSC-ministers en -staatssecretarissen, die dan maar het
gevecht in de ministerraad moeten voeren. Dit zijn de Politieke
Beschouwingen. Dan kom ik toch weer terug bij de hele simpele vraag. Een
miljoen kiezers, of misschien wel meer, hebben hun vertrouwen gegeven
aan Nieuw Sociaal Contract. Daarom zitten hier twintig Kamerleden voor
Nieuw Sociaal Contract. Die kiezers willen de volgende dingen eigenlijk
wel weten. Wat vindt u eigenlijk zelf van noodwetgeving? Wat vindt u
zelf van dragende motivering? Wat vindt u zelf van het omzeilen van het
parlement? Dus u moet zich niet verschuilen achter de Raad van State. U
moet zich niet verschuilen achter uw ministers. Ik vraag om uw eigen
visie.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Meneer Jetten, u bent niet degene die kan vertellen wat onze kiezers
belangrijk vinden. Uit de mails, de brieven en de opmerkingen die wij
krijgen, blijkt dat een heleboel — een heleboel! — kiezers ons vragen om
alsjeblieft wat te doen aan de migratieproblematiek. Dat is een van de
redenen waarom wij de verkiezingen in zijn gegaan. Dat is ook een van de
redenen waarom wij aansluiting hebben gevonden bij deze drie andere
partijen. De aanpak van de migratieproblematiek is een van de
belangrijke opdrachten die wij hebben meegekregen van onze kiezers. De
vraag is nu hoe we dat gaan doen. Dat moet langs de lijnen van de
grondrechten, de hele riedel die ik u al eerder heb genoemd. Daar komt
één ding bij. U probeert mij allemaal de verantwoordelijkheid van het
kabinet op mijn schouders te leggen. Dat wij hier als taartpunt zitten,
heeft er in belangrijke mate ook mee te maken dat wij hier in het
parlement bepaalde verantwoordelijkheden hebben; het kabinet heeft weer
andere verantwoordelijkheden. Wij zitten hier in het huis van Thorbecke
om te controleren. We kunnen ook amendementen indienen. We hebben ook
een stukje medewetgeving in ons takenpakket, maar in eerste instantie is
dit kabinet aan zet en daarna moeten wij aan de bak. Dat heeft er niks
mee te maken dat je geen politieke richting wil geven of wat dan ook,
nee, het heeft allemaal te maken met de volgordelijkheid der dingen.
Alles, alles, wordt langs de rechtsstatelijke lat gelegd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Een punt van orde. De heer Timmermans heeft net terecht gevraagd om de
onderliggende stukken en de beleidsadviezen van de ambtenaren juist op
dit punt. Ik constateer dat het inzetten van het staatsnoodrecht op deze
wijze niet in het hoofdlijnenakkoord stond. Het slaan van een KB op deze
wijze stond niet in het hoofdlijnenakkoord. Ik ondersteun dus van harte
zijn verzoek, maar ik zou ook willen vragen om dat vanavond al te doen
toekomen aan de Kamer, zodat we er goed kennis van hebben kunnen nemen
voordat we ook in detail met de minister-president doorspreken hoe het
staatsnoodrecht in ons land invulling krijgt. Want het is me nogal wat.
Het is een van de zwaarste middelen die we hebben. Ik wil dat heel
precies en heel deugdelijk kunnen doen. Dus de stukken en een tijdlijn
vanavond.
De voorzitter:
Helder. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering
doorgeleiden naar het kabinet. U wilt het vanavond nog krijgen. Het
kabinet luistert mee. We zijn benieuwd hoe ze hiermee omgaan. De heer
Bontenbal. Of was het eerst de heer Dassen? Neem me niet kwalijk.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De vraag die mevrouw Bikker net stelde, wil ik gewoon
aan mevrouw Van Vroonhoven stellen. Dit KB komt inderdaad niet terug in
het hoofdlijnenakkoord. Ik vroeg me dus af hoe de NSC-fractie hier
precies aan gebonden is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In het hoofdlijnenakkoord staat heel uitdrukkelijk dat we gaan voor die
noodwetprocedure. De artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet worden
uitdrukkelijk genoemd. Ik voel me hieraan gebonden.
De heer Dassen (Volt):
Dan heb ik nog een andere vraag. Mevrouw Van Vroonhoven zei namelijk
ook: wij vinden studenten- en arbeidsmigratie de grootste problemen,
niet de asielmigratie. Maar de maatregelen waar het kabinet over
spreekt, gaan enkel over asiel. Ik vraag me even af hoe dat met elkaar
rijmt, want volgens mij klopt dat niet. Dit is volledig op asiel
gericht. Als je dan zegt dat studenten- en arbeidsmigratie de grootste
problemen zijn, gaat er volgens mij iets mis.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Zo zijn wij ook de campagne … Er zijn drie belangrijke …
De voorzitter:
Wacht even. Was de heer Dassen klaar met zijn interruptie?
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor graag van mevrouw Van Vroonhoven hoe dit zit.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Er zijn drie belangrijke migratiestromen: arbeidsmigratie,
studiemigratie en asiel. Alle drie geven ze ons problemen. Wij hebben in
de campagne gezegd: laten we ons nou eerst focussen op de
arbeidsmigratie en de studiemigratie. Maar nogmaals, de andere drie
partijen vinden ook het asiel belangrijk. Met z'n vieren pakken we dit
nu dus voortvarend op.
De heer Dassen (Volt):
Dit is geen antwoord op de vraag. Mevrouw Van Vroonhoven zegt nu
eigenlijk: de andere partijen vinden asiel belangrijk, dus gaan wij
daarin mee.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij vinden dat ook belangrijk.
De voorzitter:
Neenee, de heer Dassen is aan het woord.
De heer Dassen (Volt):
Dat is wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Ze zegt: we vinden het niet zo
urgent; we vinden arbeidsmigratie en studiemigratie namelijk veel
belangrijker. Dan vind ik het al een raadsel dat de procedure op deze
manier wordt gevolgd op het gebied van asielmigratie en dat het
parlement daarvoor buitenspel gezet wordt. Hier spreekt u zichzelf
volledig tegen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U hoort mijn antwoord.
De voorzitter:
Sorry, maar de heer Dassen is aan het woord. Laat hem even
uitspreken.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Als u dus zegt dat arbeidsmigratie of studiemigratie
het belangrijkste is, dan zou deze staatsnoodwet daarover moeten gaan,
en niet over asielmigratie, wat nu wel het geval is. Ik heb nog een
laatste vraag. Wanneer zou deze crisis dan voorbij zijn voor NSC, voor
mevrouw Van Vroonhoven? Wanneer kan het dan stoppen? Wanneer is het
klaar?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Pf … Dat is een lastige vraag.
De heer Dassen (Volt):
Maar het lijkt me wel een belangrijke vraag.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu formuleren wanneer het voorbij is, is net zoiets als vragen wanneer
de puberteit voorbij is. Wanneer is het klaar? Van tevoren weet je niet
precies wanneer het afgelopen is. Tegen de heer Dassen zeg ik dat ik nu
in ieder geval weet dat wij zien dat … Laten we ook proberen om hier de
overeenstemming met elkaar te vinden. We zijn het er met elkaar over
eens dat als je de situatie vergelijkt met de tijd, nog niet zo heel
lang geleden, waarin we een instroom hadden van misschien 30.000 of
40.000 migranten, we het nu hebben over 220.000 migranten. Daar zitten
dan wel de Oekraïners bij, maar toch. Daarmee zitten we nog altijd ver
boven het gemiddelde dat we de afgelopen tientallen jaren hebben gehad.
Ik denk dus dat we het met elkaar eens moeten zijn dat er iets aan de
hand is en dat we iets mogen gaan reguleren.
De heer Dassen (Volt):
We zitten op dit moment onder het Europese gemiddelde. Dat zijn de
feiten. We zitten onder het Europese gemiddelde. Als mevrouw Van
Vroonhoven zegt dat ze eigenlijk geen idee heeft wanneer de crisis
voorbij is, dan is het ook geen crisis. Dat is namelijk wat je beweegt.
Je wil de crisis dan namelijk oplossen. Je wil dat het ergens stopt. Als
daar dus geen antwoord op is, dan is het er blijkbaar ook niet. Dan is
het een gevoel, een gevoel dat de minister-president al benoemde. Dus ik
concludeer even: voor mevrouw Van Vroonhoven is arbeids- en
studiemigratie het allerbelangrijkste, maar daar gaat dit niet over.
Daar gaat NSC dus volledig de bocht uit, maar ook NSC heeft dus
blijkbaar geen idee wanneer dit dan voorbij zou moeten zijn. Dan zijn we
volgens mij met iets bezig wat alle perken te buiten gaat en wat NSC
onwaardig is.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik u vanaf deze plek dan zeggen dat we in ieder geval moeten
proberen om het migratiesaldo weer een beetje in een normale context te
krijgen. U verwijst naar het Europese gemiddelde, maar dat doet niet
eens zozeer ter zake. Laten we nou kijken waar we als Nederland
gemiddeld voor staan. Het verschil tussen 30.000 — dat was het een
aantal jaren geleden — en de 220.000 die we vorig jaar hadden, is
ongekend groot. We moeten proberen om daar ergens in het midden te
komen.
De voorzitter:
De heer Bontenbal nog en dan gaat mevrouw Van Vroonhoven verder met haar
tekst.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat we inderdaad het blokje over de noodwet moeten gaan
afronden. Ik heb daar nog één vraag over. Mevrouw Van Vroonhoven
suggereert nu in een aantal antwoorden steeds dat niet de hele Kamer
bereid zou zijn om maatregelen op het gebied van migratie te nemen, maar
heel veel fracties willen dat natuurlijk wel. Zij stellen echter voor om
dat via spoedwetgeving te doen, omdat dat netter en waarschijnlijk
sneller is. Het is dus niet zo dat wij geen maatregelen op asiel of
migratie zouden willen nemen. Mijn vraag is de volgende. U zegt dat u
niet verantwoordelijk bent voor wat het kabinet doet. Dat is helemaal
terecht, maar u heeft wel informatie over de afspraken over hoe hiermee
moet worden omgaan. Mijn vraag is heel simpel: wordt dit besluit op
basis van unanimiteit genomen of op basis van een meerderheid in het
kabinet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu overvraagt u me.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is wel een heel cruciaal punt, want als bijvoorbeeld de minister van
Binnenlandse Zaken, die op het ministerie zit dat ook de rechtsstaat
moet bewaken, hele zwaarwegende argumenten heeft, zou zij in haar eentje
kunnen komen te staan. Dan zou de meerderheid de NSC-bewindspersonen
kunnen overtroeven. Hier moet u toch afspraken over hebben gemaakt? Als
dat niet zo is, begin ik me nog meer zorgen te maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Die afspraak is in ieder geval niet met de Tweede Kamer gemaakt, ook
niet met de Tweede Kamerfractie. Ik denk dat dat een hele legitieme
vraag is, die u straks ook aan de minister-president moet stellen. U
heeft uw termijn al gehad, trouwens.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind dit superonbevredigend, omdat u het wel weet.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik kan er niks aan doen, sorry.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is zo cruciaal voor hoe we hier met wetgeving omgaan. We kunnen die
helderheid toch wel gewoon krijgen van de NSC-fractie? Moet er sprake
zijn van unanimiteit of niet? Volgens mij is dit echt geen zeurderige
vraag; dit gaat gewoon over hoe besluitvorming, hoe een van de grootste
besluiten die je kunt nemen, door een kabinet heen gaat. We hebben er
als Kamer toch recht op om dat te weten?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb nog nooit in zo'n ministerraad gezeten en ik weet ook niet
precies hoe die vergaderingen gaan. Maar ik kan u één ding zeggen en dat
is dat al die bewindspersonen daar hun mannetje staan en dat ze
inderdaad ook goed die afwegingen kunnen maken. Ik denk dus dat ze
hierover ook echt gewetensvolle afwegingen kunnen maken met elkaar.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar uiteindelijk besluiten ze bij meerderheid en kunnen uw
ministers ook worden overstemd. Het is heel onverstandig om dit
politieke probleem te verplaatsen naar het kabinet; dat moet u hier
oplossen. Ik wil u een citaat voorhouden van een brief van twee jaar
geleden van staatssecretaris Van der Burg. Hij schreef: "In dit verband
merk ik op dat het kabinet uw Kamer eerder heeft geïnformeerd dat er
naar zijn oordeel voor wat betreft de reguliere asielstromen geen sprake
is van een buitengewone omstandigheid die de toepassing van het
staatsnoodrecht rechtvaardigt." Wat is er in de ogen van de NSC-fractie
in de afgelopen twee jaar veranderd dat dit nu wel gerechtvaardigd
is?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Waar komt het citaat vandaan dat u voorleest?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit komt uit de brief van staatssecretaris Van der Burg die op 4
november 2022 aan de Kamer is gezonden. Wat is er sinds november 2022
veranderd in de echte wereld, dus niet in de gevoelens van mensen, dat
zou rechtvaardigen dat je nu wel het staatsnoodrecht toepast?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dit is een brief van het oude kabinet, van de oude staatssecretaris. Ik
hoef die vergelijking nu niet te maken. Ik zie de situatie die we nu
hebben en ik wil heel erg graag dat die nette en gewetensvolle afweging
ook in deze situatie in de ministerraad gemaakt wordt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dus ook hierop kunt u weer geen antwoord geven. U gaat akkoord met een
zeer uitzonderlijke procedure, terwijl u zelf niet eens kunt motiveren
waarom die procedure nodig zou zijn. Dat moet u echt niet doen. Dan doet
u uzelf en de Kamer ernstig tekort. Dat is niet het pad dat we op moeten
gaan. Als je eenmaal frivool noodwetten gaat toepassen, dan houdt het
nooit op. Viktor Orbán heeft een noodwet toegepast in de coronatijd, die
hij tot op de dag van vandaag iedere keer weer heeft verlengd. Dat is
geen speelgoed waar je frivool mee om kan gaan; dan ontploft het in je
gezicht. Dus als u het niet eens kan motiveren, is dat een extra reden
om dit in de Kamer te bespreken. Daarom vraag ik, naast de eerdere
documenten die al gevraagd waren, nu ook om een tijdlijn, om een
feitenrelaas boven op de tijdlijn en om de onderliggende documenten,
zodat we precies weten wat hierover besproken is. Want u kunt het niet
eens motiveren met feiten. Dat is heel ernstig.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In het hoofdlijnenakkoord … Ik vraag me af hoelang dit doorgaat. In het
hoofdlijnenakkoord hebben we duidelijk met elkaar afgesproken dat dat KB
alleen geslagen kan worden op het moment dat het dragend gemotiveerd is.
Die dragende motivatie is voor ons cruciaal om ervoor te zorgen dat het
binnen de rechtsstaat en binnen die rode lijnen blijft. Als het
daarbuiten valt — dit zeg ik ook tegen de heer Timmermans — dan valt het
op een nee van onze kant. Zo simpel is het, en iedereen weet dat.
De voorzitter:
Ik wilde dit blokje nu eigenlijk achter ons laten, meneer Van Baarle,
maar als u nog een paar prangende vragen heeft, dan graag kort en
puntig.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter. Waaruit blijkt volgens de fractie van NSC dat het
inzetten van de uitzonderingsbepaling in de Vreemdelingenwet, de
noodknop, de enige manier is om te bereiken wat deze coalitie wil? Het
moge duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met die plannen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat is nou precies de reden waarom het voor ons een absolute voorwaarde
was dat juist dat "dragend gemotiveerd" in de tekst van het
hoofdlijnenakkoord kwam. Jawel. U schudt nee, maar dat is wel ontzettend
belangrijk. Daarmee eis je namelijk van het kabinet dat het kan
formuleren dat er een uitzonderingspositie is en dat het zo belangrijk
is. Als dat onvoldoende uitgelegd kan worden, komt dat hele KB er
helemaal niet. U probeert het te bagatelliseren, maar daarom zijn die
twee woorden van zulk cruciaal belang.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag het aan mevrouw Van Vroonhoven en ik vraag het aan NSC. Ik
constateer dat NSC hier gewoon geen antwoord op heeft. Als je een
uitzonderingsclausule, het noodrecht, toepast, dan toets je als
verantwoordelijk Kamerlid of dat proportioneel is en of dat de enige
uitweg is om het te doen. En ik constateer dat mevrouw Van Vroonhoven
dat niet heeft gedaan. Zij geeft namelijk geen antwoord op de vraag of
dit werkelijk waar de enige manier is om dit te doen. Nogmaals, ik ben
het niet eens met de plannen van deze coalitie.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De afweging om dat noodrecht toe te kunnen passen ligt bij het kabinet
en niet bij de onderhandelende partijen, die ergens anders op deze
verdieping zaten. Dat is de reden waarom we hebben gezegd: we zetten dat
niet zomaar in het hoofdlijnenakkoord, punt, en ze gaan het doen. Nee,
daarom hebben we gezegd dat het zo goed en zo dragend gemotiveerd moet
zijn. Daarin zit voor ons die veiligheidsklep om er zeker van te zijn
dat het inderdaad precies dit omvat en inderdaad noodzakelijk is en
grondwettelijk is. Dat is voor ons ontzettend belangrijk.
De voorzitter:
Afrondend en dan gaan we door.
De heer Van Baarle (DENK):
Afrondend constateer ik dat het NSC en mevrouw Van Vroonhoven al hebben
besloten dat het kabinet de procedure in gang gaat zetten en dat
achteraf bedacht gaat worden of het wel proportioneel is en er een
argumentatie bij gezocht gaat worden. Dat is dan een partij die prat
gaat op bestuur. Het activeren van een uitzonderingsclausule van het
noodrecht zonder van tevoren na te denken of dat wel proportioneel is,
is schandelijk. Ik heb daar geen andere woorden voor.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nu zegt u weer iets wat niet waar is. U zegt dat de noodknop ingedrukt
wordt en dat we achteraf de motivering ervoor gaan verzinnen. Dat is dus
niet waar. Ik zeg u dat dit kabinet pas op de noodknop mag en kan
drukken op het moment dat het dit zelfdragend motiveert. Dat is voor ons
een voorwaarde. Schreeuwt u er niet doorheen! Op het moment dat het
kabinet dit besluit neemt, zal het die deugdelijke motivering moeten
hebben, niet achteraf, maar vooraf. Zij nemen die beslissing en wij
controleren die achteraf. Daar zit het grote, belangrijke verschil.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Begrijp ik nou goed dat mevrouw Van Vroonhoven niet weet dat het vorige
kabinet heeft uitgezocht of dit kan? Of het kan om een noodtoestand uit
te roepen en noodwetgeving in te zetten om die zogenaamde asielcrisis,
die dus een opvangcrisis is, uit te roepen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het enige wat ik probeerde uit te leggen, is dat de situatie vanaf 2022
veranderd kan zijn en dat de afweging die het vorige kabinet heeft
gemaakt, een andere kan zijn dan deze. Het gaat om de dragende
motivering en die ligt hier bij dit kabinet, niet bij het vorige
kabinet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat heb ik gehoord, maar dat is geen antwoord op mijn vraag. De heer
Timmermans stelde de vraag naar de brief die is gekomen van
staatssecretaris Van der Burg. Ambtenaren van het ministerie van
Justitie en Veiligheid hebben op verzoek van de Kamer — dit zal de VVD
wel zijn geweest; iemand die zei "het is een crisis, het is een crisis"—
uitgezocht of dit binnen de kaders van de wet kan. Het antwoord was nee.
Dat is geen afweging. Dat is de feitelijke informatie. Mijn vraag is,
nogmaals, of ik het nou goed heb begrepen dat mevrouw Van Vroonhoven dit
helemaal niet weet en heel die brief niet heeft gelezen, want die indruk
krijg ik toch een beetje.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Er werd verwezen naar een brief uit 2022. Dat is een brief die niet van
toepassing is op de belangrijke beslissing die dit kabinet moet nemen.
In de tussentijd is er veel gebeurd. We hebben een nieuw kabinet en we
hebben een nieuw hoofdlijnenakkoord. Ik laat de beslissing aan dit
kabinet en niet aan het vorige. Zo simpel is het.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat is opnieuw geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is eenvoudigweg
of mevrouw Van Vroonhoven niet weet dat die brief er is en dat het is
uitgezocht. Heeft ze hem niet gelezen? Dat ze dan alsnog iets anders wil
doen, daar hebben wij vragen over. Het is al uitgezocht en het kan niet.
De situatie is sindsdien niet verslechterd. Sterker nog, er is een
Spreidingswet aangenomen waardoor je het probleem in Ter Apel zou kunnen
oplossen als je die wet ook naleeft. De omstandigheden om zo'n
zogenaamde asielcrisis uit te roepen, zijn niet erger geworden dan toen
het al niet kon. Dat is relevant voor deze discussie. Ik heb nog steeds
geen antwoord gekregen op de vraag. Dan moet ik zelf de conclusie maar
trekken: mevrouw Van Vroonhoven weet niet eens dat het is uitgezocht en
dat het antwoord was dat het niet kan.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Ouwehand spreekt zichzelf tegen. Ze zegt dat de situatie al is
veranderd sinds de brief er is geweest. De situatie is veranderd — ik
zeg het u nogmaals — en we hebben een nieuw kabinet. Dat zijn al twee
redenen waarom je niet deze brief een-op-een op dit kabinet kan leggen.
Het laatste wat ik u zeg is dat de beslissing om dat KB te slaan bij dit
kabinet ligt.
Jongens, jongens, wanneer zijn we klaar?
De voorzitter:
Ik zou het blokje inmiddels wel willen beëindigen. We zijn er bijna,
wordt er geroepen. De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog één vraag: is het uiteindelijk ook een optie dat NSC niet
gaat instemmen met deze wet?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben een hoofdlijnenakkoord. We hebben met elkaar gezegd dat er een
groot migratieprobleem is en dat er een crisiswet zal komen als die
dragend gemotiveerd is. We wachten nu de beslissing van het kabinet af,
hoe die geformuleerd wordt en hoe die dragende motivering gevonden
wordt. Daar laat ik het op dit moment bij.
De heer Dassen (Volt):
Als de wet hier dadelijk ligt, gaat NSC er dan zelf een oordeel over
vellen of is in het hoofdlijnenakkoord eigenlijk al afgesproken dat er
dan voorgestemd moet worden?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee …
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag me af of, als de wet hier dadelijk in de Tweede Kamer behandeld
wordt — blijkbaar wil NSC deze procedure — het dan een vrije kwestie is
en of NSC dan kan bepalen dat de wet niet deugt en dus tegen gaat
stemmen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij gaan ervanuit dat de wet die straks naar de Kamer komt, inderdaad
langs de lijnen van onze Grondwet en langs de lijn van de
rechtsstatelijkheid gelegd kan worden, omdat dat voor ons zo'n
belangrijke voorwaarde is. Mocht het in het onverhoopte geval zo zijn
dat de wet niet aan die eisen voldoet, dan zullen wij als NSC niet mee
kunnen gaan. Dat mag toch duidelijk zijn.
De heer Dassen (Volt):
Helder, daar houd ik mevrouw Van Vroonhoven aan.
De heer Jetten (D66):
Het ging net even over de Kamerbrief die staatssecretaris Van den Burg
nog niet zo lang geleden heeft geschreven en waarin hij uitlegde waarom
de noodwetgeving niet kan, gezien de situatie in de asielketen in
Nederland. Mevrouw Van Vroonhoven zei dat het een brief is van het
vorige kabinet. Dat klopt. Er is inmiddels wat tijd overheen gegaan. Wat
is in haar overtuiging het grote verschil ten opzichte van anderhalf
jaar geleden als het gaat om de instroom van asiel en migratie? Wat is
er in die anderhalf jaar tijd zo drastisch anders geworden dat er nu
wellicht een andere afweging gemaakt kan worden?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben sindsdien … Zelfs mevrouw Oudehand noemde een aantal
ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden. Ik vind het feit dat
we hier een nieuw kabinet hebben zitten ook al een hele belangrijke
ontwikkeling op zichzelf. Het feit dat we een hoofdlijnenakkoord hebben,
vind ik ook een ontwikkeling op zichzelf. Dat betekent dat er een nieuw
oordeel gevormd wordt en een nieuwe beoordeling wordt gemaakt. Dit
kabinet of deze onderhandelende partijen zijn met elkaar tot de
conclusie gekomen dat we met elkaar iets moeten doen aan migratie, dat
we daar de schouders onder moeten zetten en ook moeten kijken naar meer
onorthodoxe maatregelen. Dat betekent dat we inderdaad gaan lopen langs
lijnen die we misschien niet eerder bewandeld hebben. Maar, zo zeg ik er
meteen op voorhand bij — en laat dat alsjeblieft duidelijk zijn — we
zullen nooit over de randen gaan van de rechtsstatelijkheid en de
grondwettelijkheid. Dat staat voor ons als een paal boven water.
De heer Jetten (D66):
Het klopt dat er verkiezingen zijn geweest. Het klopt dat er een nieuw
kabinet zit en het is ook overduidelijk dat het nieuwe kabinet een
andere koers wil varen op asiel en migratie. Dat is inderdaad een andere
werkelijkheid, maar zoals staatssecretaris Van den Burg destijds goed
heeft toegelicht, is er ten aanzien van die dragende motivering door
onafhankelijke juristen vastgesteld of er sprake is van een
noodsituatie. Het is geen oorlog, er is geen extreme pandemie, dus dan
moeten er andere dingen in onze samenleving zijn die van zulke grote
nood zijn dat je dit zware middel kan inzetten.
Ik zat net zelf even te denken wat er in die anderhalf jaar is gebeurd.
De instroom is lager dan anderhalf jaar geleden, er liggen minder mensen
in het gras bij Ter Apel. Ze zijn er nog steeds, maar niet meer elke dag
zoals toen in de zomer het geval was. We hebben sindsdien een
Spreidingswet aangenomen, zodat alle gemeenten hun verantwoordelijkheid
moeten nemen in het goed managen van die asielinstroom. Ik zie sinds de
brief van Van den Burg heel veel verbeteringen in de praktijk. Dan zou
je zeggen dat die dragende motivering alleen nog maar moeilijker te
geven is. Maar blijkbaar heb ik een paar dingen gemist, waarvan juristen
gaan zeggen dat het nu zo gortig is dat die noodwetgeving en de
omzeiling van het parlement wel kunnen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als ik de heer Jetten zo hoor, denk ik dat hij met een gerust hart kan
kijken hoe de minister-president dat oordeel straks velt. De
minister-president is een gewetensvolle man. Hij zal kijken hoe hij het
dragend kan motiveren. Ik geloof echt dat hij, gezien zijn ervaring op
dit terrein, kan varen op zijn beoordelingsvermogen.
De heer Jetten (D66):
Tot slot. Dan zou de conclusie van de minister-president dus ook kunnen
zijn: "Gezien de juridische analyse die Eric van der Burg al heeft
uitgevoerd, gezien het feit dat er minder instroom is dan voorspeld,
gezien het feit dat we met een spreidingswet die opvang beter over het
land kunnen verdelen, is er dus geen dragende motivering voor deze
route. De minister mag nog steeds een heel streng pakket uitwerken, maar
dan doen we dat wel netjes via normale wetgeving die dan eerst naar de
Kamer gaat, voordat die in werking treedt." Dat kan ook een conclusie
zijn van het wegen van een dragende motivering.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laten we kijken waar het kabinet mee komt. Hèhè.
De voorzitter:
Poehpoeh, nounou.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben op pagina 3 van 24.
De voorzitter:
U heeft nog een halfuur de tijd, dus doe het rustig aan. By the way, we
hebben nog tien sprekers te gaan.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Sorry!
Voorzitter. Wij prijzen ons gelukkig dat we zo veel punten uit ons
verkiezingsprogramma herkennen in het regeerprogramma. Dat mag je ook
niet verbazen: we hebben er hard voor gevochten bij het
hoofdlijnenakkoord. Dat hebt u net in de afgelopen anderhalf uur
misschien ook wel gehoord. Dit is ook het moment om nogmaals te
benadrukken dat wij de partij van de oplossingen willen zijn. Die hoeven
wat ons betreft niet alleen van het kabinet te komen. Ook hier in de
Kamer kunnen we met voorstellen komen om het vertrouwen te herstellen en
om problemen op te lossen. Constructieve voorstellen moedigen we aan en
kunnen ook echt op onze steun rekenen. Natuurlijk hoop ik ook op een
constructieve houding van de Kamer in onze richting. Ik zeg u dat er
genoeg polarisatie is geweest in de Kamer en in de maatschappij. Zeker
sinds de verkiezingen, maar het was er daarvoor ook al. Het is nu tijd
om te zoeken naar de gemeenschappelijkheid. De thema's die voorliggen,
zijn groot.
Voorzitter. Vandaag wil ik drie thema's duidelijk maken aan uw Kamer.
Het spijt me dat dit na anderhalf uur is. Ten eerste gaat het om
bestaanszekerheid. Dat is en blijft ons speerpunt. Het kabinet doet
ontzettend goede voorstellen, maar wij willen ook hier met een
aanvullend offensief komen om Nederlanders nog meer te sterken in hun
bestaanszekerheid. Dan zullen wij stevige voorstellen voor goed bestuur
op de voet volgen en blijven vechten voor het herstel van vertrouwen in
de overheid. Ten derde. Oplossingen voor Nederland liggen klaar.
Daarvoor moet de overheid ook regie pakken. We gaan toe naar een sociale
markteconomie, want bestaanszekerheid mag niet afhankelijk zijn van de
grillen van de markt. Dan hoort u inderdaad ook onze agenda voor het
komende jaar.
Voorzitter. Ik wil graag beginnen met bestaanszekerheid. Dit is een
speerpunt. We vinden dat iedereen in Nederland redelijk zorgeloos door
het leven moet kunnen gaan. We hebben het al vaker gezegd dat dit niet
enkel gaat over voldoende inkomen. Het gaat ook om fijn thuiskomen na
een lange dag. Het gaat erom dat je niet bang hoeft te zijn voor de
winter vanwege de energierekening, en het gaat om dat je met de trein op
bezoek kan gaan bij je ouders aan de andere kant van het land. De basis
moet gewoon op orde zijn.
Een organisatie die al langer strijdt voor bestaanszekerheid, is Divosa.
Divosa definieert bestaanszekerheid als volgt: "Een bestaan moet
voldoende voorspelbaar zijn, met een voldoende voorspelbaar inkomen. Je
moet een woning hebben, toegang tot zorg en onderwijs en een buffer
hebben voor onverwachte uitgaven." Voor deze bestaansbasis ziet Nieuw
Sociaal Contract goede voornemens bij dit kabinet. Mensen die het
moeilijk hebben, moeten tegemoetgekomen worden.
Een aantal van die goede voornemens wil ik hier graag even kort met u
uitlichten. Mede dankzij Nieuw Sociaal Contract ligt er een flink pakket
aan gerichte maatregelen voor om de armoede te bestrijden. Zo komt er
500 miljoen euro beschikbaar om de huurtoeslag te verhogen. De regering
maakt 300 miljoen vrij om het kindgebonden budget te verhogen. Er wordt
135 miljoen uitgetrokken om de schoolmaaltijden te behouden. Ook in 2025
en 2026 kunnen huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen
een beroep doen op steun van de overheid. Voor dit noodfonds is nog een
keer 60 miljoen beschikbaar. Voor veel mensen in Nederland is dit echt
goed nieuws.
Wij zijn dan ook opgelucht dat dit kabinet voorstelt om gezinnen met
problematische schulden te helpen. Op initiatief van NSC komt er een
gratis betalingsherinnering bij boetes, voordat aanmaningskosten in
rekening worden gebracht. Die aanmaningskosten kunnen flink oplopen:
eerst naar 50% en dan naar 100%. Dan komen mensen enorm in de problemen.
Ik heb een vraag aan de regering: is de regering bereid om misschien nog
een stapje verder te gaan en te kijken of we de aanmaningskosten op een
gegeven moment kunnen verlagen?
Heel belangrijk voor ons is ook dat het kabinet het handhavingsbeleid in
de sociale zekerheid gaat herijken. Mensen moeten bij een enkele
vergissing niet direct in grote problemen komen. Er moet één loket komen
voor betalingen aan de overheid. Ook voor jongeren is bestaanszekerheid
van groot belang. Ik kijk hierbij ook naar de heer Dassen. Bij sommige
jeugdvolwassenen — dan heb ik het over de leeftijd van 18 tot 21 jaar —
die 40-urige werkweken draaien, staat het water aan de lippen. Het is
niet uitlegbaar dat zij onder het sociaal minimum terechtkomen en
feitelijk tot hun 21ste moeten wachten om verder te kunnen met leven. Er
moet dus op een gegeven moment ook echt wat gebeuren aan het
jeugdminimumloon.
De heer Dassen (Volt):
Dat ben ik helemaal met mevrouw Van Vroonhoven eens. Maar wat gaan we
eraan doen? In het regeerprogramma komt naar voren dat mensen die in
Nederland werken een eerlijk loon verdienen. Die 18-, 19- en 20-jarigen
krijgen op dit moment geen eerlijk loon. Zij kunnen daarvan niet de huur
of hun studie betalen en ze hebben financiële stress. Wat gaan we
daaraan doen?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij zijn met de fractie op dit moment hard aan het nadenken over hoe we
dit kunnen doen, over hoe we dit kunnen dekken en over hoe we dat kunnen
gaan vormgeven. We kunnen bij de begroting van Sociale Zaken daarop
terugkomen. Als u voorstellen heeft, gooi het in de groep. We kunnen er
dan naar kijken.
De heer Dassen (Volt):
We hebben daar zeker voorstellen voor, dus ik ben blij met deze
uitgestoken hand om daar vandaag en morgen hopelijk nog naar te kunnen
kijken. We zien ook uit de cijfers van het Nibud dat vooral jonge mensen
er heel hard op achteruitgaan, sommigen €113 en anderen €95 per maand.
Dat zijn gigantische bedragen. Het is natuurlijk heel raar dat je als
18-jarige, en dus volwassene, de helft minder loon krijgt dan een
21-jarige, terwijl je hetzelfde werk doet. Dus laten we vandaag of
morgen nog kijken naar wat we hieraan kunnen doen. Ik ben blij dat NSC
bereid is om daar constructief naar te kijken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dat absoluut. Het is voor ons ook echt prangend. We willen er goed naar
kijken, maar nogmaals, de financiering daarvan is een belangrijk ding.
We zijn ook intern ontzettend goed aan het kijken naar hoe we dat kunnen
dekken. Ik weet niet of het voor morgen lukt, maar anders komt dat bij
het bespreken van de begroting van Sociale Zaken. We zijn hier in ieder
geval hard over aan het nadenken.
De heer Dassen (Volt):
Dat is goed om te horen. Wij hebben dekking, dus daarover komen we graag
bij u op de lijn. Mogelijk kunnen we het dan nu al regelen. Dat zou
natuurlijk mooi zijn voor die 18-, 19- en 20-jarigen, want dat zijn
350.000 Nederlanders die hard werken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Dit voorbeeld laat zien dat we er nog lang niet zijn. De
uitdagingen op dit vlak blijven enorm. Ook wij worstelen al een tijdje
met wat er nu precies moet gebeuren. Anders dan bij goed bestuur was het
vormgeven van de agenda bestaanszekerheid geen sinecure. Wij worstelden
echt met wat er moest gebeuren. Zoiets moet groeien. Wij hebben nu denk
ik de richting waarop we moeten denken best goed voor ogen. We noemen
dat maar even "het bestaanszekerheidsoffensief". Ik wil u graag onze
aanzet hiertoe aanbieden.
Voorzitter. Er is de afgelopen maanden ongelofelijk veel gebeurd. Onze
minister van Sociale Zaken doet hard zijn best. Laat deze voorstellen
echt een bijdrage leveren aan de maatregelen die we de komende jaren met
elkaar kunnen nemen. Wij zien in dit stuk zes drempels die zouden moeten
worden weggenomen. Een aantal zijn makkelijk en kunnen makkelijk worden
weggenomen en anderen hebben misschien wat meer tijd nodig. Ik loop
graag deze zes punten even met u langs. We kunnen dan kijken waar we
kunnen komen.
Laten we beginnen met het woningtekort. Er moeten 400.000 woningen
worden gebouwd. Wij zien ontzettend goede plannen van dit kabinet en we
zien ook de 5 miljard die hiervoor gereserveerd is, maar we zoeken ook
naar tastbare resultaten. Een eigen woning is essentieel om je leven te
kunnen leiden, om het werk te kunnen doen dat bij je past, om in het
gebied te kunnen wonen waar je graag wilt wonen, om een gezin te kunnen
stichten en om dus verder te gaan met je leven. Het is onvoorstelbaar
dat mensen soms fundamentele levenskeuzes uitstellen vanwege het feit
dat zij geen eigen woning hebben. Nieuw Sociaal Contract heeft daarom
ferm ingezet tijdens de onderhandelingen en is blij met de 5 miljard
voor woningbouw en 2,5 miljard voor bijbehorende infrastructuur. Dit is
allebei essentieel. Wij houden graag de druk op de ketel en vragen de
regering wanneer we die 100.000 woningen, waarvan 30.000 voor sociale
huur, gaan bouwen. Wat kunnen we verwachten in 2025 tot 2028? We zouden
heel graag de precieze doelen willen horen.
Het tweede knelpunt dat we willen aankaarten, is het niet gebruiken van
regelingen. Als mensen geen gebruik kunnen maken van regelingen, zakken
ze door het ijs. Dat begint al bij de bijstand. De bijstand is onze
absolute ondergrens. Meer dan een derde van de mensen die daar recht op
heeft, maakt er geen gebruik van. Dat laat zien hoe diep het wantrouwen
in de overheid zit — wantrouwen, want mensen zijn bang voor
terugvorderingen. Ze zijn bang voor het moeilijke taalgebruik in de
brieven die ze krijgen. Dat betekent dat de bestaanszekerheid die er
volgens de modellen eigenlijk zou moeten zijn, er in de praktijk niet
is. Het betekent dat mensen die volgens de Excelsheets nog net het hoofd
boven water kunnen houden, in de echte wereld finaal door het ijs
zakken. De overheid laat dat gewoon gebeuren.
Wat ons betreft hoeft het niet eens zo ingewikkeld te zijn. De overheid
beschikt namelijk over ontzettend veel informatie, bijvoorbeeld
inkomensgegevens van werknemers, uitkeringsgerechtigden en
pensioengerechtigden. Maar die gegevens worden niet gebruikt om zaken
als toeslagen bij te sturen. Nog steeds is de overheid beter in het
benutten van die data voor boetes en voor zogenaamde fraudeopsporing,
dan in burgers wijzen op een juiste uitkering. We zouden dat graag wel
zien. Wij vragen de regering dus of zij bereid is om ervoor te zorgen
dat de inkomensregelingen, zoals toeslagen, gewoon meebewegen met het
inkomen.
Voorzitter. Wat ons betreft dan nog iets leuks. Je zou als je je
aangifte doet, eigenlijk ook een vinkje moeten kunnen zetten waarmee je
zegt dat je toeslagen over het afgelopen jaar wilt ontvangen. Zo geef je
mensen heel veel zekerheden en hoeven zij niet bang te zijn dat ze dit
later, als ze meer verdienen, verkeerd terugkrijgen.
Voorzitter. Dan het oerwoud aan regels. Het is heel belangrijk dat we
die regels makkelijker maken. Dat wordt inmiddels breed erkend. We
hebben de Staatscommissie rechtsstaat gehad. Die adviseert inderdaad om
hier langdurig politiek naar te kijken. We hebben inmiddels veertien
wetten en zestien regelingen. Dat is gewoon te veel. Niemand begrijpt
meer hoe het allemaal werkt: de minister niet, de Kamerleden niet en de
burgers zeer zeker niet. Helaas moeten we vaststellen dat zelfs een
heleboel mensen bij het UWV het niet meer begrijpen. We zien nu
bijvoorbeeld hoe vaak het fout gaat bij het vaststellen van de
WIA-uitkeringen. Dat is een enorm probleem. De precieze omvang daarvan
is nog niet eens duidelijk, maar we weten wel dat dit zeker
tienduizenden mensen gaat raken. Dat is een duidelijk signaal dat het
eenvoudiger moet, en snel ook wat ons betreft.
Voorzitter. Wij weten ook wel dat je dit niet in een dag oplost, en ook
niet met een spoeddebat, en ook niet met een mooie quote. We weten wat
ons te doen staat. We moeten hier gewoon mee beginnen. De
staatscommissie is duidelijk. Die zegt: "De premier zou hierin de regie
moeten voeren, samen met een ministeriële onderraad. Hij moet binnen een
jaar met een agenda komen om dit stap voor stap te gaan oplossen. Wet
voor wet moet dan veranderd worden." Mijn vraag aan de regering is: zou
u deze aanbeveling van de staatscommissie alstublieft in haar geheel
willen uitvoeren?
We hebben de OCTAS gehad. Dat weet u ook. We hebben het toch over de
arbeidsongeschikten. De OCTAS biedt een aantal waardevolle oplossingen
en geeft ook richtingen. De OCTAS zegt ook dat het systeem vereenvoudigd
moet worden. Je hebt het dan over het laaghangend fruit bij spoor 1 van
de OCTAS. We zouden graag willen dat het kabinet dit met voorrang
oppakt. Kan de regering dat bevestigen?
Dan het vierde knelpunt van de zes. Nederland is kampioen flexbanen.
Uitzendbanen, zzp'ers en nulurencontracten zijn vaak de norm. Ze zouden
meer de uitzondering moeten zijn. We vinden dat niet iets om trots op te
zijn. Dat betekent dat het Nederlanders ontbreekt aan zekerheid. Dat
treft met name de jongeren. De zekerheid dat je niet alleen vandaag,
maar ook volgende week en misschien zelfs volgend jaar nog werk hebt en
aan het werk kan, heb je nodig om je kinderen op te voeden of om een
huis te kopen. Wij zullen er vanuit Nieuw Sociaal Contract scherp op
toezien dat er meer vaste contracten komen. Wij verwachten van de
minister dat hij op dit vlak ook gaat leveren. Mijn vragen wat dat
betreft zijn als volgt. Wil het kabinet een streven opnemen voor het
percentage aan vaste arbeidscontracten? Deelt de regering onze mening
dat we ernaar zouden moeten streven om over drie jaar wat dat betreft op
het EU-gemiddelde te zitten?
Knelpunt vijf. We hebben het vorige week allemaal kunnen lezen:
tienduizenden uitkeringen zijn mogelijk foutief vastgesteld. Deze
onjuistheden hebben direct impact op de mensen. De inschatting is dat in
de helft van de gevallen een te hoge berekening en in de andere helft
van de gevallen misschien zelfs een te lage berekening is vastgesteld.
Ondertussen rapporteert het UWV dat de onrechtmatigheid in de
rapportages 0,0% is. Je kunt als Kamerlid nog zulke goede bedoelingen
hebben, maar als je de feiten uit de krant afzet tegen de
informatievoorziening die wij vanuit de uitvoering hebben gekregen, dan
gaapt er gewoon een hele grote kloof. Dat is de kloof tussen de
schijnwerkelijkheid uit de rapporten en de effecten die raken aan de
basale zekerheden van tienduizenden gezinnen. Hoe kun je als Kamerlid
dan nog recht doen aan je controlerende taak? Wij wachten met smart op
de beantwoording van de vragen van onder anderen collega Saris en
Omtzigt, en wij kijken uit naar het spoedige debat dat hierover gevoerd
gaat worden. Wij maken ons echt grote zorgen over het UWV. En als we
toch bezig zijn: volgens ons rommelt het ook in de jeugdzorg. Misschien
moet daar ook naar gekeken worden.
Dan het laatste punt, dat hier toch benoemd moet worden: de pensioenen.
Er zijn 3 miljoen gepensioneerden met een vaste uitkering die nu,
dankzij de Wet toekomst pensioenen, waarschijnlijk een variabele
uitkering krijgen. Dat zijn 3 miljoen mensen die hun leven lang hebben
gewerkt, die plannen hebben gemaakt, die verwachtingen hebben of die
gewoon blij zijn om straks rond te kunnen komen. Die 3 miljoen mensen
hebben hier eigenlijk niks over te zeggen. Dit raakt direct de
bestaanszekerheid van een belangrijk deel van de Nederlanders. We willen
dat het kabinet zorgt voor een structurele oplossing. We willen dat hier
wel benoemd hebben. We hebben het over de RVU gehad, maar dat staat hier
los van.
Voorzitter. Voor ons staat vast dat nog te veel Nederlanders niet kunnen
rekenen op die basale zekerheden. Het gaat hier om een kerntaak van de
overheid. Er is echt nog heel veel werk te doen. Het
bestaanszekerheidsoffensief dat ik de voorzitter net heb aangeboden, kan
en moet uitgevoerd worden. We vragen het kabinet niet om dat morgen te
doen, maar we vragen wel om dit de hele tijd in het achterhoofd te
houden.
De voorzitter:
Op dit punt nog even de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Allereerst complimenten voor het bestaanszekerheidsoffensief, zoals
mevrouw Van Vroonhoven dat net toelichtte. Daarin zitten een paar mooie
concrete punten waarvoor veel werk te verzetten is. Maar als we het
hebben over bestaanszekerheid, zou ik één groep er graag uit willen
lichten: jongeren en studenten. Afgelopen week hebben 131.000 studenten
een handtekeningenpetitie aangeboden aan de minister van Onderwijs, met
de oproep: geen langstudeerboete. Geen langstudeerboete voor studenten,
omdat dat leidt tot prestatiedruk. Met name studenten die stapelen — die
dus van mbo, hbo naar de universiteit gaan — worden door die
langstudeerboete ontmoedigd om door te studeren. Denkt NSC niet dat er
al voldoende financiële prikkels zijn om in een fatsoenlijk tempo je
studie af te ronden? Dat is mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De inkomens van studenten heb ik in mijn stuk ook genoemd. We hebben ook
gezien dat het woningtekort met name de studenten raakt. De dure
kamerhuur is dan ook een van de redenen waardoor zij vaak in de
problemen komen. Collega Welzijn heeft daarom gezegd dat we naar een
hospitaregeling toe moeten. We moeten kijken hoe we op dat punt het qua
inkomen wat makkelijker kunnen maken. Maar u vraagt heel concreet naar
de langstudeerboete. Dat is een heel reële vraag. We hebben met elkaar
gezegd dat geen "boete" te noemen. Het moet een prikkel zijn om niet al
te lang te blijven studeren en om de studie binnen afzienbare tijd af te
ronden. Te lang blijven hangen op school of de universiteit is niet goed
voor de student, niet voor de universiteit en al helemaal niet voor de
samenleving. Het moet kunnen dat er een prikkel is om door te gaan.
Maar, zeg ik met u, er zijn ook redenen dat het langer kan duren. Dat is
bijvoorbeeld een bestuursjaar, maar er kunnen ook persoonlijke
omstandigheden zijn waardoor je het niet kunt afronden binnen de tijd
die daarvoor staat. Dan moeten er ook uitzonderingen mogelijk zijn. Ik
denk dus dat collega Jetten en ik elkaar op die uitzonderingen wel
kunnen vinden.
De heer Jetten (D66):
Het zijn precies de persoonlijke situaties die maken dat je niet altijd
binnen de gestelde tijd kan afstuderen. Inderdaad is dat het
bestuursjaar, of misschien mantelzorg moeten verlenen, of toch na één
jaar denken: deze studie past niet bij mij en ik ga wat anders doen om
echt een leuke, uitdagende opleiding te kunnen volgen. Die studenten
zien zich nu toch echt geconfronteerd met de langstudeerboete. Zij
denken ook: dit komt gewoon boven op al die andere zaken. Er is
studenten beloofd dat we 5 miljard gaan uittrekken voor de compensatie
van het leenstelsel. Daar is slechts 1,5 miljard van overgebleven. De
basisbeurs daalt vanaf dit studiejaar weer. Die hadden we bewust
opgehoogd om meer bestaanszekerheid aan studenten te geven, en die gaat
naar beneden. Er zijn mooie woorden over studentenhuisvesting, maar er
is geen prioriteit voor studentenhuisvesting in de woonagenda van het
kabinet. Daarbovenop komt dus nog die langstudeerboete, die studenten
ontmoedigt om zichzelf te ontwikkelen en er wat van te maken, en die met
name afschrikwekkend werkt voor studenten uit gezinnen met een kleinere
portemonnee, waar niet de ouders de studentenkamer kunnen betalen of het
collegegeld kunnen spekken maar waar de student er echt zelf voor moet
opdraaien. Daarom nogmaals mijn vraag: dit valt toch eigenlijk niet uit
te leggen aan al die studenten als we bestaanszekerheid hier zo
prominent met elkaar in de steigers zetten?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zeg ik tegen de heer Jetten: ho, ho, ho, ho. U heeft de basisbeurs
destijds inderdaad een beetje verhoogd, maar dat was omdat de
energierekening zo hoog was. Nu de energieprijzen weer naar beneden zijn
en weer een beetje normaal zijn geworden, is die tijdelijke verhoging,
die ook echt een tijdelijke verhoging was, eraf gehaald. U moet nu dus
niet doen alsof de verhoging die u heeft ingevoerd structureel was, want
dat is niet waar.
Over de kosten van de kamers en het wonen heb ik het gehad. We hebben
het ook net gehad over de verhoging van het wettelijk jeugdminimumloon.
Ik heb onomwonden gezegd dat dat bij uitstek iets is wat die studenten
ontzettend zou kunnen helpen. Als u mij zegt dat wij niet denken aan de
studenten en niet denken aan de mensen op de universiteit, dan werp ik
dat verre van mij.
De heer Jetten (D66):
Universiteiten, waar studenten wat proberen te leren en zich proberen te
ontwikkelen, krijgen 1 miljard aan bezuinigingen van dit kabinet.
Studenten krijgen een verlaging van de studiebeurs. Wij hebben een
voorstel gedaan om de studiebeurs op dat niveau te houden. Dat werd hier
weggestemd. Studenten werd door u beloofd 5 miljard aan compensatie te
krijgen voor het leenstelsel. Het werd 1,4 miljard. Wij hebben een
voorstel gedaan om de rente op de studieleningen op 0% te houden. Dat
werd in deze Kamer weggestemd. Diezelfde studenten krijgen daar nu dus
een langstudeerboete bovenop, waardoor de prestatiedruk weer toeneemt en
stapelen van opleiding naar opleiding naar opleiding, van mbo door naar
hoger onderwijs, als je daar zin in hebt, weer verder wordt ontmoedigd.
Dan bent u de studenten niet aan het helpen. Dan doet u precies
hetzelfde als waar we de afgelopen jaren samen tegen hebben gestreden.
Dat was ervoor zorgen dat studenten de vrijheid en de rust krijgen om
wat van hun studietijd te maken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op een gegeven moment is er van de lening naar de studiebeurs gegaan.
Wij kunnen elkaar vinden op het punt proberen voor de tussenliggende
periode mensen tegemoet te komen. Dan het enorme gesteggel over om
hoeveel geld dat gaat. Wij hebben altijd gezegd dat het om een lager
bedrag gaat. U blijft onomwonden ... Ik kan me de ruzie die we vorig
jaar met elkaar hebben gehad nog ontzettend goed herinneren. Eerst zat u
op 6 miljard en nu zit u op 5 miljard. In onze berekeningen is en blijft
het 1,5 miljard. Daar zitten we keurig op. Daarop zijn we hun
tegemoetgekomen, volgens de redenen en de argumentatie die we vorig jaar
met elkaar gevolgd hebben. We blijven steggelen over de bedragen, maar
ik ben er echt van overtuigd dat u zichzelf hier naar boven rekent.
De heer Dijk (SP):
Mevrouw Van Vroonhoven heeft al een aantal onderwerpen rondom
bestaanszekerheid aangekaart die dit kabinet niet geregeld heeft. Het
ging net heel eventjes over de RVU, de regeling voor vroegpensioen.
Samen met andere Kamerleden van de SP ben ik de afgelopen weken in de
Rotterdamse haven geweest, bij Scania in Zwolle en bij de schoonmakers
op Schiphol. Hier in Den Haag spraken we de bouwvakkers en de
dakdekkers. Gisteren was onze trots van de werkende klasse mee naar
Prinsjesdag. Overigens werd hier bij de ingang een dakdekker met een
bouwhelm geweigerd, terwijl iedereen met mooie hoeden en tooien wel naar
binnen kwam. Dat zegt ook veel over klasse. Maar, mevrouw Van
Vroonhoven, op al die plekken waar onze Kamerleden en ik de afgelopen
week met mensen in gesprek zijn geweest, zeggen die mensen, die harde
werkers, tegen ons: "Hoe kan dit? Hoe kan het dat de PVV zo'n groot
voorstander was voor een vroegpensioenregeling? Hoe kan het dat Nieuw
Sociaal Contract zo'n groot voorstander was voor een goede
vroegpensioenregeling? Wij hadden onze hoop op hen gevestigd." Van de
vakbonden krijgen ze dan te horen dat er een halfvolle hand wordt
geboden met een quotum van 15.000 mensen, niet meer. Hoe kan dat?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Wij zijn ontzettend blij met de voorliggende brief van de minister.
Daarin zegt hij dat hij met structurele maatregelen gaat komen. Dat is
heel wat. Wij hopen enorm dat de sociale partners nu ook een pootje
bijtrekken, want samen zullen we er toch moeten komen.
De heer Dijk (SP):
De sociale partners willen heel graag. Je hoort overal dat die heel
graag willen. De politiek moet nu een beslissing nemen en zeggen: ja, we
gaan dat regelen; we zorgen daarvoor en als overheid kiezen wij nu de
kant van de werkende klasse. Het gaat dan over de mensen die wij
gisteren meehadden. Iedereen hier in de zaal zei: wat goed dat jullie
dat doen; wat fantastisch dat jullie die mensen meenemen. U laat ze
gewoon weer keihard in de steek. U moet nu een beslissing gaan nemen,
net als de heer Wilders. U moet een beslissing gaan nemen en tegen dit
kabinet zeggen: fiks het, luister naar de vakbonden en naar de werkende
klasse. Kies een kant, mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
We hebben de brief van de minister gelezen. Die stelt ons uitermate
gerust. Daarin staat dat hij met structurele maatregelen gaat komen.
Deze minister heeft een pootje bijgetrokken. Die staat er. Het is nu
inderdaad kijken naar de sociale partners, want die mogen ook een pootje
bijtrekken. In het Nederlandse polderstelsel komen we er samen. Maar ik
denk dat dit kabinet nu echt zijn verantwoordelijkheid heeft
genomen.
De heer Dijk (SP):
Heeft u het voorstel van de SP en GroenLinks-PvdA gezien? Als u daarmee
instemt, dan is het geregeld.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan zal ik daar goed naar kijken.
De voorzitter:
U rondt af, toch?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik rond af? Ik heb nog 12 minuten en 11 seconden.
De voorzitter:
O, ik dacht … Neem uw tijd. Het wordt nu toch nachtwerk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben nu bij goed bestuur. Nu wordt het leuk.
De voorzitter:
Dat is niet onbelangrijk.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Ik kom bij het vertrouwen in de overheid. Er is iets grondig
mis gegroeid in de verhouding tussen de burgers en hun overheid. De
overheid hoort burgers te helpen en te beschermen. Die hoort naast de
burgers te staan, maar de afgelopen jaren voelde het alsof de mensen
tegenover de overheid stonden. De overheid joeg mensen met gestrekt been
de schulden in. De overheid luisterde niet naar hun problemen, maar
schoof deze weg.
We beseffen dat er echt een cultuuromslag nodig is en dat dat niet over
één nacht ijs gaat. Het openbaar bestuur heeft een grondige renovatie
nodig. Dat is een project van de lange adem. Wij willen problemen bij de
wortel aanpakken en niet bij de dorre tak. Fundamentele verbeteringen
zijn nodig om de crises van de toekomst te kunnen voorkomen. Die zijn
nodig om ervoor te zorgen dat de burger de overheid weer gaat vertrouwen
en dat de overheid zelf ook weer van dat vertrouwen uitgaat. Die zijn
nodig om ervoor te zorgen dat je niet diep in de problemen wordt geduwd
vanwege een enkele fout op een formulier. Signalen van misstanden moeten
hun weg vinden naar de top van het bestuur. Daar moet ook gewoon
adequaat op worden gereageerd. Je grondrechten moeten niet alleen
gegarandeerd, maar ook afdwingbaar zijn, omdat je je als burger kunt
beroepen op de Grondwet. Mocht u zich nu afvragen of die focus op de
grondrechten nodig is, dan zeg ik u: kijk eens even wat er gebeurt op
het gebied van digitalisering; kijk naar de CSAM-verordening, waarmee
men misbruik op het internet wil gaan bestrijden. Het is ongelofelijk
belangrijk dat dit effectief wordt gedaan, maar gevolg is wel dat de
overheid dan berichten en foto's van ieder apparaat, van iedereen, kan
controleren. Volgens ons is dit direct in strijd met de Grondwet en met
uitspraken van de rechter. Mijn vraag is dan ook concreet: kan de
regering toezeggen dat zij hier niet mee gaat instemmen zolang het
privacy-schendende aspect deel uitmaakt van de verordening?
Voorzitter. Wij zijn ontzettend blij dat een groot deel van ons
verkiezingsprogramma terug te lezen is in dit regeerprogramma. Ik wil
vier elementen uitlichten. Nederland is het enige land in de EU waarin
burgers geen beroep op de Grondwet kunnen doen. Hoe mooi de Grondwet ook
is, in de praktijk is die helaas betekenisloos voor burgers. Dat moet
wat ons betreft veranderen. Grondrechten moeten toetsbaar zijn en een
grondwettelijk hof zal de overheid binden aan die grondrechten.
Voorzitter. Dan de klokkenluiders. Die zijn wat ons betreft van groot
belang voor een eerlijke overheid. Ik heb ongelofelijk veel respect voor
deze mensen. Zij offeren zich op om misstanden aan de kaak te stellen.
Wat ons betreft verdienen zij maximale bescherming, maar die krijgen ze
nu nog niet. We zijn daarom blij dat de klokkenluiderswet aangescherpt
gaat worden.
Toezichthouders moeten onafhankelijk en onpartijdig functioneren; dat is
het derde punt. Als de inspectie had kunnen en mogen ingrijpen toen de
regering de gaskraan opendraaide terwijl er grote aardbevingen waren,
was het Groningse gasschandaal veel eerder gestopt. Het is dus cruciaal
dat wij van deze fouten leren. De nieuwe kaderwet inzake de
rijksinspecties moet daarom de toezichthouder sterker en onafhankelijker
maken.
Het vierde punt. Signalen vanuit de uitvoeringsorganisaties moeten hun
weg vinden naar de rijksoverheid. Het is daarom een goede zaak dat
hardheden in de uitvoering nu ook worden gerapporteerd aan de minister
van Binnenlandse Zaken. Iedereen kan rapporteren en het kabinet moet
daarop reageren en het wat ons betreft oplossen. Rechtsbeginselen moeten
worden onderkend en worden ingezet.
Voorzitter. Het is essentieel dat we de waarden van de rechtsstaat
waarborgen, ook internationaal. Daarom willen we dat het IS-tribunaal er
komt. IS en de Nederlanders die bij IS actief waren, pleegden genocide,
en genocide moet je bestraffen. Dat tribunaal moet er wat ons betreft
gewoon komen, linksom of rechtsom.
Voorzitter, ik was afgeleid omdat er een raar briefje tussen mijn tekst
zat. Excuus.
Voorzitter. We zullen de plannen van de regering op het gebied van goed
bestuur uiterst scherp volgen.
Ik kan het asielstuk overslaan, maar één punt wat betreft het
asielbeleid wil ik hier nog wel noemen en wil ik niet overslaan. Het
gaat over het humane asielbeleid. In Oekraïne en ook op vele andere
plekken in de wereld hebben mensen dagelijks te maken met
huiveringwekkend geweld, chaos, onzekerheid en onveiligheid. Wij willen
deze mensen veiligheid bieden. Wij zullen de door de regering genomen
maatregelen zelfstandig blijven wegen en we zullen ze altijd toetsen aan
internationaal recht, EU-recht en de Grondwet.
We zien ook dat de regering werk gaat maken van een tweestatusstelsel
voor gezinshereniging. We zien dat er zeer strenge eisen worden gesteld
voor de subsidiair beschermden. Dat ligt mijn fractie best zwaar op de
maag, maar we doen het wel. Maar wij roepen de regering met klem op om
met een humanitaire regeling te komen, bijvoorbeeld naar Duits
voorbeeld, om voor de echt schrijnende gevallen toch gezinshereniging
mogelijk te maken. Aan de minister-president vraag ik: bent u bereid om
een humanitaire regeling voor schrijnende gevallen mogelijk te
maken?
Voorzitter, de blik vooruit, het laatste stuk. Ik ga bijna afronden,
maar graag zet ik nog even een en ander onder elkaar hoe we de
oplossingen voor het komende jaar ook zien in een groter geheel. Want de
uitdagingen zijn complex en ze zijn niet in een enkele kabinetsperiode
opgelost. Daarom een klein stukje vergezicht uit de HJ Schoo-lezing die
we de afgelopen tijd hebben gehoord. Dat gaf een toekomstbeeld en daar
bleef het hangen, maar ik hecht er toch ook aan dat we een paar dingen
hebben genoemd die voor het komende jaar ook belangrijk zijn voor ons,
want we zullen veel aan die kapstok willen hangen. Daarom wil ik het
hier ook echt genoemd hebben.
Steeds meer wordt aan de markt overgelaten ten koste van de gelijkheid,
ten koste van de publieke voorzieningen en ten koste van de slagkracht
van de overheid. Er zou vanzelf, zo was de afgelopen jaren echt het
adagium, een optimaal efficiënt evenwicht worden gevonden op het moment
dat we alles aan de markt zouden overlaten. Door het marktdenken werden
burgers eigenlijk consumenten van de overheid in plaats van eigenaren
van ons landsbestuur. Nieuw Sociaal Contract, dat het verband tussen de
burger en de overheid wil verbeteren, wil eigenlijk ook heel graag dat
mensen weer opstaan en zich ook weer eigenaar voelen van Nederland en
van het bestuur.
Scheuren in huizen werden altijd vereenvoudigd tot kostenposten en
uithuisplaatsingen werden gewoon vinkboxjes. Nieuw Sociaal Contract is
die tegenbeweging. Wij willen dat neoliberale overheidsbeleid van de
afgelopen 25 jaar een halt toeroepen. Ik ben ervan overtuigd dat we ook
medestanders vinden hier in dit kabinet. Daar hoort een nieuwe sociale
markteconomie bij met langetermijndoelen — daar hebben we het dan over —
en niet op basis van kortetermijnwinsten. We willen brede inspraak van
belangen- en minderheidsgroeperingen. We willen meer regie voor de
overheid, ja. Want we verloren de regie in de zorg, we verloren de regie
in het onderwijs en we verloren de regie in de volkshuisvesting. Het
gevolg daarvan is dat onze kinderen minder goed lezen en zich straks dus
minder goed kunnen redden in de maatschappij, op de arbeidsmarkt en in
het contact met de overheid.
Voorzitter. We hebben een van de duurste zorgsystemen in Europa, terwijl
de huisartsenketens gewoon failliet kunnen gaan. Al jaren komen er
onvoldoende woningen bij en komt de woningbouw niet van de grond,
terwijl dat toch allemaal kerntaken zijn van de overheid, en dat de
verantwoordelijkheid van de overheid gewoon is vastgelegd in onze
Grondwet. Daar willen we naar terug. Die verantwoordelijkheid moeten we
weer gaan nemen. We moeten weer op gaan staan. We moeten gewoon de regie
weer met elkaar gaan terugpakken.
Voorzitter. We zien dat we moeten oppassen voor de groeiende macht van
de multinationals. Deze ontwikkeling maakt van ons burgers echt
consumenten en we zijn meer dan dat, want dat zou leeg en armoeiig zijn.
Mensen zijn meer dan dat. Een baan als onderwijzer, bakker of ambtenaar
is meer dan een manier om zomaar geld te verdienen. Mensen zijn meer dan
hun persoonlijke keuzes. Ze zoeken zingeving, juist ook in die relatie
met de mensen om zich heen. Dat is wat ons leven de moeite waard maakt
en dat is wat het nieuwe sociale contract moet gaan faciliteren. Dus als
wij weer eens dwars zijn, dingen anders doen of emotioneel worden, dan
weet u waarom. Voor alle mensen. In de Randstad of in de regio. Voor
studenten, voor zorgprofessionals, voor gepensioneerden. Of je nu in de
WIA zit of je chipmachines van ASML in elkaar zet. Wij willen dat de
overheid er gewoon weer voor iedereen is. Dit is in een notendop op onze
visie op waar de Nederlandse samenleving naartoe moet, een visie die ook
zijn weerslag heeft op zaken waar wij ons hard voor gaan maken de
komende jaren. Wij willen met elkaar de regie terugpakken.
Voorzitter, laatste alinea. Pieter Omtzigt zei het al eerder: we klinken
wellicht kritisch en we zijn ook kritisch, maar we zijn ook
optimistisch. We hebben vertrouwen in de toekomst. We hebben vertrouwen
in de weg die we nu aan het inslaan zijn, want er zijn oplossingen en we
pakken die oplossingen met beide handen aan. Wij brengen die oplossingen
graag ook naar de Kamer toe en wij stellen ze ook voor. We willen samen
die problemen aanpakken. En als we nu de regie pakken met elkaar, als we
nu gaan samenwerken met elkaar en als we nou met elkaar die open houding
aannemen, niet alleen naar elkaar, maar ook naar de samenleving toe,
jonge, jonge, dan kunnen we dat vertrouwen herstellen.
Voorzitter. Wij zijn er klaar voor. Wij gaan aan de slag en het begint
al een beetje te wennen.
De heer Stoffer (SGP):
Mevrouw Van Vroonhoven kreeg de meeste interrupties over een wet die
niet of op z'n minst te laat naar de Kamer komt. Ik denk dat wij het
daar ook mee eens zijn, maar die vragen stellen we morgen wel aan het
kabinet. Ik heb eigenlijk een vraag over een wet die wel naar de Kamer
komt. Toen wij het lijstje zagen van het kabinet met wetsvoorstellen die
ingetrokken worden, hadden we er eigenlijk op zijn minst één meer
verwacht. Ik zie mevrouw Van Vroonhoven al knikken. Er ligt namelijk een
aangenomen motie van onlangs van mevrouw Van Vroonhoven en mijn
fractiegenoot Diederik van Dijk over het Wetsvoorstel wijziging
vermelding geslacht in geboorteakte, die ook vaak de transgenderwet
wordt genoemd. Wij dachten: die wordt ingetrokken, want de Kamer heeft
daar in meerderheid om gevraagd. Mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven
is: denkt u ook dat dit een foutje is? Hoe duidt u dat?
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik had ook gehoopt dat die op de lijst zou komen. De lijst met
wetsvoorstellen die worden ingetrokken is helemaal niet zo lang en
volgens mij had onze wet, de wet waar wij de motie over hebben
ingediend, daar makkelijk bij gekund. Dat had ook gemoeten, want de
motie is aangenomen hier in de Kamer. Ik zit me nog even te beraden op
wat ik hiermee aan moet, want hij had inderdaad op die lijst gemoeten.
Dat was ook de meest recht-toe-recht-aanmanier geweest. Laten we met z'n
tweeën kijken hoe we hiermee verder gaan.
De heer Stoffer (SGP):
Eén, volgens mij had dat gewoon gemoeten. Misschien horen we morgen dat
het een fout is. Goed dat we in ieder geval met elkaar daarop doorgaan.
Wellicht is het goed als mevrouw Van Vroonhoven en ik bij dezen al samen
die vraag bij het kabinet neerleggen waarom die niet op die lijst staat.
Dan kunnen we daar op zijn minst morgen antwoord op krijgen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Helder. Dat lijkt me een goede.
De heer Stoffer (SGP):
Ja? Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog negen sprekers te gaan. Licht aan het eind van de
tunnel, dat luistert naar de naam Jimmy Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Mijn eerste zin sluit eigenlijk haarfijn aan bij de
woordvoering van mevrouw Van Vroonhoven, omdat haar kritiek op het
neoliberalisme mijns inziens — ik heb er geen interruptie aan gewijd —
vrij leeg is. Het gaat er namelijk niet om wat je zegt; het gaat om wat
je doet. Dat maakt wie je bent. Na tien maanden zit er een kabinet. We
kunnen de inmiddels uitgemolken en in mijn ogen irrelevante discussie
over wat voor kabinet het nou is, wel of niet extraparlementair, achter
ons laten. Er is een kabinet met een regeerprogramma en er is een eerste
miljoenennota. Nu kunnen mensen in ons land zien welke keuzes dit
kabinet maakt en wat het gaat doen.
Dit kabinet lijkt sprekend op de voorgaande kabinetten, met keiharde
bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Het kiest voor
nog meer markt, minder zorg, meer woningmarkt en minder
volkshuisvesting. Het luistert liever naar het grote geld en naar de
economische elite dan dat het luistert naar mensen. Veel mensen hadden
de hoop dat het met een stem op de PVV anders zou worden. Veel van deze
mensen zijn de afgelopen decennia al veel vaker teleurgesteld door
politici die hun beloftes niet nakwamen en die er uiteindelijk niet voor
hen bleken te zijn. Meneer Wilders, u mag deze mensen niet ook
teleurstellen.
Dit roept herinneringen op aan de start van het kabinet-Rutte II. Heel
veel mensen hadden tijdens de verkiezingen met hoop op de PvdA gestemd,
in de hoop dat de VVD niet weer de grootste partij zou worden en het
eens klaar zou zijn met de marktwerking in de zorg. Ze hoopten op beter
onderwijs, betaalbare woningen en eerlijke belastingen. Ook toen
sneuvelde onder druk van de VVD direct het eerste sociale voorstel: de
inkomensafhankelijke zorgpremie. Het kabinet-Rutte II werd uiteindelijk
het kabinet van megabezuinigingen. De verzorgingshuizen werden gesloten
en de thuiszorg werd wegbezuinigd. Ook de sociale werkplaatsen werden
gesloten. De AOW-leeftijd werd sneller verhoogd en de studiefinanciering
werd afgeschaft. Bovenop de verhuurdersheffing werd onze
volkshuisvesting in de uitverkoop gedaan. Dit leidde tot grotere private
rijkdom voor enkelen en toenemende publieke armoede voor velen. Maar het
leidde ook tot spijt, veel spijt, met name bij de hoofdrolspelers van de
PvdA uit die tijd. De spijtbetuigingen van politici die verkeerde keuzes
hebben gemaakt, vinden ik en mijn partij niet interessant — de gevolgen
van deze keuzes voor onze samenleving en voor mensen wel. Naast de
directe gevolgen voor de mensen die ik net noemde, heeft het er ook voor
gezorgd dat de hoop van veel mensen dat de politiek een bondgenoot kan
zijn in het oplossen van problemen, is kapotgemaakt. Het heeft het
geloof in de kracht van het collectief geschaad.
Meneer Wilders, het is goed om u te beseffen dat u geprofiteerd heeft
van deze teleurstelling. In buurten waar we actief zijn en bij mensen
langs de deur gaan, horen we dat vaak. Velen hebben nu hun hoop op u
gevestigd. Maar als u doelbewust deze teleurstelling beantwoordt met nog
meer gebroken beloftes, dan verandert het in verraad. Dat is precies wat
u doet. Uw kabinet gaat met dezelfde bezuinigingspolitiek door als
eerdere kabinetten. Meneer Wilders, u staat dat toe en u laat mensen in
de steek, met miljarden bezuinigingen in de ouderenzorg, de
gehandicaptenzorg en de jeugdzorg. Het is verraad! Het korten van de WW:
het is verraad. Het terugdraaien van de verhoging van het minimumloon:
het is verraad. De grootste huurverhoging in 30 jaar tijd: het is
verraad. Geen vroegpensioenregeling voor mensen met zware beroepen:
verraad. Geen compensatie voor de schuldengeneratie: het is
verraad.
En heb ik het al gehad over uw minister Agema? In nog geen twee maanden
tijd is ze groot voorstander geworden van private-equitybeleggers en
winsten in de zorg. Wederom: verraad. Weet u nog dat wij minister Agema
en minister Schoof vroegen om naar Heerlen te gaan om te strijden voor
een volwaardig ziekenhuis? In één middag had mevrouw Agema zich al zo
geconformeerd dat ze van D66 complimenten voor de afbraak van het
ziekenhuis kreeg. Meneer Wilders, het is verraad. En als klap op de
vuurpijl gaf mevrouw Agema vorig weekend een interview aan het Algemeen
Dagblad, waarin ze aangaf dat de marktwerking in de zorg niet door haar
aangepakt gaat worden. Het is verraad. Ik herhaal mijn eerste zin: het
gaat niet om wat je zegt, maar om wat je doet. Dat maakt wie je
bent.
Wat overigens niet verraden wordt, zijn de belangen van het grote geld
en de economische elite. Niet werkende aandeelhouders krijgen zonder boe
of bah een belastingkorting. Maar keihard werkende Nederlanders, die
onze welvaart produceren en zich daarvoor kapotwerken, krijgen van hun
premier te horen dat hij het jammer vindt dat de bonden van tafel gaan
in de onderhandelingen over een nieuwe vroegpensioenregeling.
Meneer Schoof, u had aan de kant van Quinten moeten staan, de 22-jarige
dakdekker en voorman die ik vorige week dinsdag sprak. Hij kwam hier in
Den Haag met zijn collega's in actie voor een fatsoenlijke
vroegpensioenregeling. Hij werkt hard en wil dat hij en zijn oudere
collega's een fatsoenlijke vroegpensioenregeling krijgen. Quinten vindt
het leuk om naast zijn werk ook te kunnen voetballen, maar omdat het
werk zo zwaar is, moet hij vaak afzeggen. Toen hij bij de fysio kwam
omdat hij last had van zijn knie, had deze hem gezegd rustiger aan te
doen, zodat hij later als hij bijvoorbeeld opa zou worden, zijn
kleinkind nog wel zou kunnen oppakken. Dit is hoe persoonlijk politiek
is. Quinten is 22 jaar. Tegen mensen die nog beweren dat klassen,
klassenstrijd en klassentegenstellingen ouderwets of oubollig zijn, wil
ik zeggen: praat eens met harde werkers zoals Quinten; probeer het
eens.
Dit is slechts één voorbeeld dat toont hoe dit kabinet als vanouds de
belangen van het grote geld en de economische elite dient. Een ander
voorbeeld is de expatregeling. Het bedrijfsleven piept één keer en de
expatregeling wordt weer in ere hersteld. Hoe anders is dat bij de
oplossingen van het toeslagenschandaal. Daar blijft de kern van het
probleem bestaan. Ondanks de heldere conclusie en de aanbevelingen uit
de parlementaire enquête blijven mensen bij Herstel Toeslagen schuldig
tot het tegendeel bewezen is. Wie zijn afhankelijk van toeslagen voor
een volwaardig inkomen? Juist ja, mensen met een bescheiden inkomen. Die
worden wel gewantrouwd en die worden wel verraden.
Of neem de overdrachtsbelasting voor vastgoedbeleggers. De economische
elite stribbelt één keer tegen en krijgt meteen de gedroomde verlaging.
Maar bij het gaswinnings- en aardbevingsschandaal blijven de
ongelijkheid en het lange wachten bestaan. Ondanks dat de parlementaire
enquête stelde dat de gaswinning in Groningen moest stoppen en ondanks
dat het vorige kabinet had besloten dat de gaswinning in Groningen zou
stoppen, gaat de gaswinning in zestien Groningse velden gewoon door. Wie
zijn de Groningers in het aardbevingsschandaal? Juist ja, gewone mensen.
Die worden gewantrouwd en die worden verraden.
Of neem de belasting op de inkoop van eigen aandelen. De economische
elite hoeft slechts een beetje lief te kijken en de belasting wordt
afgeschaft. Maar bij het UWV-schandaal heeft het jaren geduurd voordat
het zelfs maar erkend werd. De uitkeringsverstrekker wist van de
problemen en deed jarenlang niks met interne waarschuwingen. Ook met de
uitkomsten van het meldpunt van de SP werd niets gedaan. Begin dit jaar
gaf minister Van Hijum aan dat het niet uitgesloten is dat mensen die
door een fout van het UWV een te hoge WIA-uitkering kregen, dat geld
moeten terugbetalen. Wie zijn afhankelijk van een WIA-uitkering? Juist
ja, de werkende mensen die met ziekte te maken krijgen. Die worden
gewantrouwd en die worden verraden.
Of neem de belangen van private-equityinvesteerders en private equity in
de zorg en de belangen van verzekeraars en het ziekenhuis in Heerlen.
Ondanks jaren van mooie woorden van de PVV dient de PVV-minister Agema
nu gewoon de belangen van deze economische elite. Maar bij het
longcovidschandaal moesten Kamerleden en longcovidpatiënten in actie
komen en zich organiseren om bij het kabinet gehoor te krijgen. Nu
worden de longcovidpoli's nog steeds uitgesteld, want de overheid wilde
niet te veel geld uitgeven aan een compensatieregeling voor
longcovidpatiënten.
Voor al die gedupeerden, voor alle mensen die keihard zijn gepakt, voor
al die mensen die al jaren een strijd voeren tegen de Staat, voor al die
mensen die zo in de steek gelaten zijn: wat gaat het kabinet-Schoof
anders doen? Graag een reactie van de minister-president op deze vragen,
voor alle vier de schandalen die ik net noemde.
Dit kabinet is er niet voor het volk. Het is er voor de economische
elite. Ook dit is niet nieuw. Het waren de Paarse kabinetten in de jaren
negentig die de samenleving privatiseerden, zodat de economische elite
winsten kon maken uit ons ov, onze energie, onze zorg, onze
volkshuisvesting, de post, internet, telefonie; ik kan zo de hele rambam
doorvoeren. De kabinetten-Balkenende en -Rutte gingen hier vrolijk mee
verder. Miljarden steun voor banken tijdens de bankencrisis; de rekening
werd via miljardenbezuinigingen vol bij gewone mensen neergelegd. Dit
kabinet gaat gewoon door met bezuinigen op sociale voorzieningen voor
mensen. Meer markt, minder zorg, meer woningmarkt, minder
volkshuisvesting, btw voor mensen, belastingkortingen voor beleggers.
Waar die economische elite gewoon krijgt waar ze om vraagt, moeten
zoveel mensen die hard werken of gewerkt hebben of die dat door
omstandigheden niet kunnen, knokken voor elke verworvenheid.
Gelukkig is het geloof in de kracht van het collectief nog niet
gebroken. Ik zie het gelukkig nog dagelijks terug, bijvoorbeeld in de
acties met huurders tegen sloop in de Tarwewijk in Rotterdam, in de
acties voor renovatie in de Indische buurt in Groningen, in de acties
van mensen voor het behoud van een volwaardig ziekenhuis in Heerlen, in
acties met zorgverleners tegen bezuinigingen op de ouderenzorg, de
gehandicaptenzorg en de ggz, in acties met schoonmakers, bouwvakkers,
buschauffeurs, agenten, metaalbewerkers, vrachtwagenbouwers voor een
goede pensioenregeling. Al deze mensen die niet zomaar krijgen wat ze
vragen maar die daarvoor moeten knokken, kunnen altijd blijven rekenen
op de SP. Tegen hen zeg ik: ook dit kabinet is tijdelijk. Ook dit
kabinet is tijdelijk.
Van de SP kunnen mensen de komende tijd het volgende verwachten: scherpe
analyses over de problemen van dit land die door dit kabinet veroorzaakt
worden, sterke alternatieven voor meer zeggenschap voor mensen over hun
eigen leef-, werk- en woonomstandigheden, slimme voorstellen om ons land
ook in het hier en nu menselijker en socialer te maken, stoere acties
samen met mensen die in de steek gelaten zijn of verraden worden. Er is
een grote noodzaak voor het organiseren van mensen in een grote, brede
beweging, een motor voor sociale vooruitgang die ook na dit kabinet
tegenwicht aan het grote geld en de economische elite kan bieden. Zonder
druk vanuit de samenleving komt er namelijk geen enkele politieke
verandering.
Tot slot een oproep aan de mensen thuis. Alleen samen kunnen we bouwen
aan een krachtig collectief. Bouw mee! Sluit je aan bij een vakbond, een
politieke partij of een maatschappelijke organisatie. Alleen samen
kunnen we cynisme omzetten in moed en hoop. Alleen samen bouwen we een
samenleving met werk, zorg, woningen, onderwijs, cultuur, sport en een
goed pensioen voor iedereen. Alleen samen kunnen we dit monsterverbond
van rechts en de macht van het grote geld en de economische elite
breken. Alleen samen kunnen we de motor voor sociale vooruitgang bouwen.
Ik ben er klaar voor, en ik heb er onwijs veel zin in.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Van der Plas van de
fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Mensen in Nederland, iedereen die dit debat
volgt, hier op de tribune — we hebben hier nog een hele volle bak — of
thuis: tien maanden na de verkiezingen is het eindelijk zover. Het
regeerprogramma ligt er, de Miljoenennota ligt er en we hebben gisteren
kunnen luisteren naar een van de mooiste troonredes ooit. Het was een
troonrede in klare taal, duidelijk en voor iedereen te begrijpen.
Complimenten daarvoor.
Voorzitter. Gisteren werd bekend dat het vertrouwen in de politiek flink
is gestegen sinds het aantreden van dit kabinet, vooral onder de
praktisch opgeleiden. Helaas werden deze in het onderzoek opnieuw
aangeduid als "laagopgeleiden". Laten we daar nou eindelijk eens een
keer mee stoppen. We hebben het hier over praktisch geschoolden: de
lassers, de automonteurs, de koks, de kappers, de stratenmakers, de
metselaars en alle andere mensen die ons land draaiende houden. We
hebben het over mensen die de ruggengraat zijn van onze samenleving. En
ja, ik vind het geweldig dat de ruggengraat van onze samenleving meer
vertrouwen heeft in de politiek dan ooit.
Voorzitter. BBB vindt dat er een goed pakket aan maatregelen ligt: meer
woningen, minder migratie, meer bestaanszekerheid, meer koopkracht,
minder lasten voor bedrijven en extra maatregelen om mensen te helpen
die echt in de knel zitten. Zoals het in een democratie als de onze
gaat, vandaag en in de komende maanden, is het aan de Tweede en Eerste
Kamer om die keuzes te beoordelen. We zijn blij dat schoolmaaltijden
kunnen blijven bestaan. BBB is ook blij dat dit kabinet gaat zorgen voor
lastenverlichting en minder regels voor bedrijven in Nederland. Dat werd
hoog tijd. De laatste jaren zijn de economische positie en de
concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van andere landen
verslechterd. En ja, ook grote bedrijven moeten we steunen. Grote
bedrijven worden hier vaak weggezet als superrijken en aandeelhouders
die alleen maar zelf geld willen verdienen, maar ook die grote bedrijven
hebben we hard nodig in ons land. Ook zij zorgen voor werkgelegenheid.
Zij zorgen ook voor het ontstaan en het bestaansrecht van mkb-bedrijven
eromheen. De een kan niet zonder de ander. 70% van de mensen in
Nederland werkt in het mkb. Zij verdienen daar hun salaris en kunnen met
dat salaris hun huis betalen, een keer op vakantie, naar de bioscoop,
een biertje drinken op het terras en eten op tafel zetten voor hun
gezin. Bedrijven en hun medewerkers zijn de ruggengraat van Nederland.
Bedrijven wegjagen zal zorgen voor minder inkomsten voor de overheid,
terwijl de overheid met die inkomsten uitkeringen, zorg, onderwijs,
politie, aanleg en onderhoud van wegen, aanleg en onderhoud van spoor
enzovoorts kan betalen. BBB heeft daarom tijdens de
formatieonderhandelingen zwaar ingezet op die lastenverlichting voor
bedrijven. Bedrijven moeten bestaansrecht krijgen en houden in
Nederland.
De heer Jetten (D66):
Veel ondernemers, en zeker mkb'ers, hebben de afgelopen dagen aan de
noodbel getrokken. Zij zeggen dat de btw-verhoging die het kabinet
voorstelt, heel slecht is voor kleine winkeliers. Dat is bijvoorbeeld de
boekhandel om de hoek die moet concurreren met bol.com en andere
platforms en die dadelijk door die btw-verhoging waarschijnlijk veel
minder omzet zal hebben. Maar de btw-verhoging raakt ook de Zwarte Cross
in de Achterhoek, een wedstrijd van Go Ahead Eagles of de Military in
Boekelo. Het zijn allemaal events waar we straks veel meer voor moeten
gaan betalen. Is mevrouw Van der Plas wél blij met die
btw-verhoging?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, kijk, dat gaat zo in onderhandelingen. Dat weet de heer Jetten
natuurlijk als geen ander, want hij heeft zelf in kabinetten gezeten.
Hij weet dat je een aantal dingen wil binnenhalen en ook een aantal
dingen moet loslaten. Er is zeker wel over gesproken en nee, het is ook
niet mijn favoriete bezuiniging, zeker niet. Maar er moeten wel gewoon
keuzes worden gemaakt en ik loop daar niet voor weg. Wij hebben als BBB
gezegd: we hebben zeven zetels en we willen verantwoordelijkheid nemen.
Ik heb hier drieënhalf jaar in de Kamer gezeten en van alles gezegd, en
vooral hele zinnige dingen. Toen het moment daar was, was het voor mij
heel makkelijk om aan de zijlijn te blijven staan en te zeggen: ik doe
niet mee. Ik kan dat blijven doen en dan krijgen we er misschien wel wat
zetels bij, maar ik vind niet dat we dat moeten doen. Dat zijn dus
inderdaad pijnlijke keuzes. Mensen met een APB-bingokaart kunnen
"pijnlijke keuzes" nu afstrepen! "Stoere verhalen" staat er ook op, denk
ik. Maar even zonder gekheid: dat vinden wij niet. De heer Jetten weet
dat als geen ander, zei ik, want nog maar een paar jaar geleden zei de
minister van Financiën van D66: "Wij worden collectief allemaal een
beetje armer. Wij kunnen niet blijven compenseren. Dat is financieel
niet haalbaar." Dus ook in de tijd dat D66 in het kabinet zat, werden er
harde keuzes gemaakt, met veel kritiek, terechte kritiek misschien soms.
Maar ja, op dit moment is het wel zoals het is.
De heer Jetten (D66):
Als je in een coalitie gaat zitten, moet je geven en nemen. Dat klopt.
Je moet uiteindelijk samen tot zo'n regeerakkoord komen en je bent er
ook gezamenlijk verantwoordelijk voor dat er een fatsoenlijke begroting
ligt. Dat bestrijd ik ook niet. Ik heb nu aan alle vier
fractievoorzitters gevraagd wat ze van de btw-verhoging vinden. U vindt
het alle vier eigenlijk helemaal niks. Dat geldt ook voor heel
Nederland, want uit peilingen blijkt dat dit de meest gehate maatregel
uit het regeerprogramma is. Er is dus geen sprake van geven en nemen,
want hierin heeft niemand iets genomen waar hij blij van werd. Daarom
ben ik vandaag op zoek of er ruimte is om met u vieren zaken te doen om
die btw-verhoging, of een deel ervan, terug te draaien als we daarvoor
goede dekking kunnen vinden. Dan kom ik bijvoorbeeld bij het voorstel
van de heer Bontenbal en mijzelf. Ik kan me niet voorstellen dat iemand
hier in deze zaal vapen, het roken van e-sigaretten, wil promoten.
Daarop heffen we heel weinig belasting. Daarom is ons voorstel om daarop
de accijns te verhogen zodat we misschien een deel van de btw-verhoging
kunnen terugdraaien. Is dat een route waarover ik met mevrouw Van der
Plas zou kunnen praten?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kijk, ten eerste wil ik stellen dat in de Miljoenennota en in de plannen
van het kabinet voor het komende jaar heel erg erop wordt ingezet dat
mensen netto meer geld in de portemonnee overhouden. Voor de een is dat
ietsje minder dan voor de ander, maar de koopkracht moet netto
verbeteren. Mensen die meer geld in de portemonnee hebben, kunnen ook
hun eigen keuzes maken. Misschien vindt iemand het wel zo belangrijk om
naar het theater te gaan of naar Zwarte Cross dat hij ervoor kiest om
dat te doen. Ten tweede. Stel, er komt zo'n voorstel en wij zeggen dat
we er niet mee akkoord gaan, omdat we het geen goede dekking vinden
omdat er dan opnieuw accijnzen worden verhoogd. Dat betekent dan niet
dat wij daarmee meteen vapen promoten. Dat frame moeten we wel even
loslaten, want anders krijg je verkeerde discussies. Wij gaan gewoon
kijken naar een dekking. Vinden wij dat een goede dekking en past die
binnen de begroting, dan kijken we daar altijd serieus naar. Om nou te
zeggen "als u het niet steunt, gaat u vapen promoten", gaat wel een
beetje ver, denk ik.
De heer Jetten (D66):
Het was gewoon een voorbeeld. Ik denk dat je vapen kan ontmoedigen met
iets meer accijns, en dan kan je er geld mee ophalen en er misschien een
deel van de btw-verhoging mee terugdraaien. Ik zal een aanbod doen — dat
is geen dreigement — en Hans Vijlbrief, onze financieel woordvoerder, op
u allen afsturen. Ik zeg dan tegen hem: Hans, je gaat net zo lang bij
die vier fracties langs totdat je dekking hebt gevonden die ook voor de
rest acceptabel is. Uiteindelijk gaat het mij niet om mensen zoals
mevrouw Van der Plas en ikzelf die ook aan het einde van de maand echt
nog wel geld overhouden om leuke dingen te doen. Het gaat mij om
gezinnen met een klein inkomen die straks ook met het koopkrachtplusje
nog steeds elke maand heel goed moeten nadenken over waar ze het geld
aan uitgeven. Die btw-verhoging kan oprecht leiden tot zwemlessen die
een paar honderd euro per jaar duurder worden of het sportabonnement dat
vele tientjes duurder wordt. Dat kan ertoe leiden dat mensen dat gaan
wegstrepen. Dat zou ik heel erg zonde vinden. Nogmaals, het is geen
dreigement maar een aanbod. De heel Vijlbrief komt bij u langs om te
kijken over welke dekkingen we het eens kunnen worden om de
btw-verhogingen terug te draaien.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, nou dank u wel. De heer Vijlbrief en ik hebben in het verleden nog
weleens gekscherend tegen elkaar gezegd dat we allebei van WK Darts
houden en dat we het leuk zouden vinden om daarnaartoe te gaan en lekker
een biertje te drinken, maar koffie op mijn kamer mag ook. Dat is wel zo
efficiënt, denk ik. Maar ik wil de heer Jetten toch nog iets meegeven en
hem herinneren aan de woorden van mevrouw Kaag destijds: we zullen met
z'n allen collectief een beetje armer worden. Dat was destijds eigenlijk
de toon van het kabinet. De toon van dit kabinet is: we gaan ervoor
zorgen dat mensen meer geld overhouden in hun portemonnee en we gaan
kijken of we de mensen die in de knel zitten, op de een of andere manier
kunnen helpen. Dat is echt een heel andere toon dan een paar jaar
geleden.
De heer Jetten (D66):
Een heel klein stukje context. Mevrouw Kaag deed die uitspraak — voordat
die raar gaat rondzingen — vanwege de Oekraïneoorlog en het feit dat we
allemaal bereid zouden moeten zijn om Oekraïne financieel te steunen en
dat dat onze collectieve opoffering was voor de vrijheid van
Oekraïne.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil graag doorgaan op wat mevrouw Van der Plas net zei, namelijk dat
we ervoor moeten zorgen dat iedereen er in de portemonnee op
vooruitgaat. In het regeerakkoord staat dat werken moet lonen. Ik heb
het net al in een interruptiedebatje met NSC gehad over het
jeugdminimumloon. Ik weet dat mevrouw Van der Plas altijd opkomt voor
jonge mensen, die de huur moeten betalen en met financiële stress te
maken hebben. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Van der Plas denkt over het
stapsgewijs iets verhogen van het jeugdminimumloon voor 18- tot en met
21-jarigen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is eigenlijk hetzelfde antwoord. Elk voorstel dat naar ons toekomt,
beoordelen we serieus. Als er een serieus voorstel komt dat gedekt kan
worden binnen de begroting en dat ook niet gaat leiden tot het afnemen
van iets wat andere groepen belangrijk vinden, kijken wij daarnaar. Wij
kijken serieus naar elk voorstel en dat geldt hier ook voor.
De heer Dassen (Volt):
Dan begrijp ik mevrouw Van der Plas goed dat zij in principe positief
staat tegenover het idee van het verhogen van het jeugdminimumloon,
zeker in stappen, zodat ondernemers daar niet de dupe van zijn. Veel
jonge mensen hebben een bijbaantje bij de grote supermarkten en die
kunnen echt wel een eerlijker loon betalen. Natuurlijk zullen wij zorgen
dat er een goed dekkingsvoorstel bij zit. Wij zullen ook bij u
langskomen om te zorgen dat het kan. Wellicht kunnen we een treintje
gaan vormen met de heer Vijlbrief. Maar dan kan ik er in ieder geval van
uitgaan dat mevrouw Van der Plas daar serieus naar kijkt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat laatste klopt, dat ik er serieus naar ga kijken. Het eerste wat u
zei, was dat u ervan kunt uitgaan dat ik hier positief in sta. Ik kan
pas zeggen of ik er positief in sta als ik een voorstel zie. Ik zie geen
voorstel, alleen een plan dat u heeft. Daar gaan we naar kijken, dat
klopt.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil graag het jeugdminimumloon verhogen, omdat ik het oneerlijk vind
dat een 18-jarige de helft verdient van wat een 21-jarige verdient. Daar
wil ik graag een goed voorstel van maken met een goede dekking. Dan kan
ik er hopelijk wel van uitgaan dat mevrouw Van der Plas er in de basis
positief tegenover staat dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat een
18-, 19- en 20-jarige een eerlijke beloning krijgt voor het werk dat zij
doen. Dat is eigenlijk mijn vraag. Het zijn vooral de jonge mensen die
vaak in de knel zitten. Het is heel gek dat een 18-jarige, die volwassen
is, niet voor dat werk betaald krijgt wat een 21-jarige betaald krijgt.
We willen dat niet in één keer gelijktrekken. Dat willen we stapsgewijs
doen. Voor de eerste stap komen we bij u. Die kost 85 miljoen. Dan komen
we met een dekkingsvoorstel en dan hoor ik graag of mevrouw Van der Plas
dat kan steunen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb al antwoord gegeven op deze vraag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde mevrouw Van der Plas al iets zeggen over compromissen sluiten.
Dus ik dacht: ik stel deze vraag maar meteen. Ik maak me zorgen over wat
er in het regeerprogramma staat over handelsverdragen. Ik zie daar dat
het kabinet inzet op internationale handelsverdragen met gelijke en
redelijke standaarden. Nou is er een dikke Kamermeerderheid tegen het
EU-Mercosurverdrag als landbouw daarin zit, omdat de markt overspoeld
zal worden met allemaal producten die onder veel lagere standaarden zijn
geproduceerd. De BBB trok daarbij altijd samen op met de PvdD. In het
hoofdlijnenakkoord stond nog een goede zin, maar nu het is uitgewerkt,
denk ik toch: wat is daar gebeurd?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat heb ik ook gezien. Mevrouw Ouwehand kent het standpunt dat wij
altijd hadden. Als er producten over de grens komen of de EU binnenkomen
die niet voldoen aan de productiestandaarden zoals die in Europa gelden,
vinden wij dat we dat niet moeten doen. Ik ben mede om deze reden —
buitenlandse handel vind ik heel belangrijk — lid geworden van de
commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Ik kijk heel
erg uit naar het begrotingsdebat daarover. Dan gaan we dat zien.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nu maak ik me wel echt zorgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat hoeft niet, hoor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er liggen al aangenomen moties. Alleen de VVD en D66 zijn nog voor. In
Europa gaat het zo. Dat hebben we natuurlijk ook gezien met CETA. De
moties vragen om tegen de Europese Commissie te zeggen: als landbouw in
dat akkoord zit, dan is er geen steun van Nederland. Wat doen het
kabinet en de Europese Commissie altijd als je duidelijk maakt dat je
het niet gaat steunen? Dan doen zij trucjes met inlegvelletjes. Dat hele
onderhandelingsproces is nu alweer opgestart. Ze willen er eind dit jaar
uit zijn. Ik vraag me dus af wat daar is gebeurd, waardoor die heel
heldere uitspraak die de Tweede Kamer meermaals heeft gedaan, met een
kabinet met PVV, NSC en BBB erin, niet helder erin staat: als er
landbouw in Mercosur zit, dan gaan we dat niet doen. We zijn echter weer
terug bij die VVD-taal: gelijke en redelijke standaarden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zou me zorgen maken als ik u was.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daarom zeg ik net tegen mevrouw Ouwehand dat we straks die begrotingen
nog krijgen. We hebben getekend voor de moties. Totdat er niets anders
staat, geldt de handtekening onder de motie. Op dit moment is ons idee
daarover niet veranderd. Ik vind dat nog steeds. We gaan in de
begrotingsbehandeling kijken waar het kabinet uiteindelijk nog meer mee
komt. Dan gaan we het verder bediscussiëren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vind het heel fijn om te horen dat mevrouw Van der Plas zegt: dit
vinden wij nog steeds. Maar het kabinet moet die motie toch gewoon
uitvoeren? Dat spel is nu weer op de wagen. We weten hoe dat gaat. Er is
alweer een lobby om dat verdrag toch zo snel mogelijk door te zetten.
Straks krijgen we hier dat verdrag en dan krijgen we net als met CETA te
horen: als Nederland nu nog nee gaat zeggen, dan slaan we internationaal
een flater; wat ik je brom. Dus het kabinet moet gewoon die motie
uitvoeren. Ik zou denken dat mevrouw Van der Plas de eerste was die daar
meteen van had gezegd: "Zo'n VVD-zinnetje pik ik gewoon niet. Niets
Mercosur als de landbouw erin zit. Uitvoeren die moties."
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan gaat u mij eigenlijk vragen naar hoe wij dat precies hebben
onderhandeld in de formatieonderhandelingen. Daar doe ik verder geen
uitspraken over. Mevrouw Ouwehand weet hoe ik daartegenover sta. Volgens
mij geldt ook voor NSC dat we daar heel scherp op moeten letten.
Nogmaals, we kijken waar het kabinet mee komt. Er worden hier allemaal
als-danvragen gesteld. Volgens mij heb ik duidelijk uitgelegd wat mijn
standpunt daarin is. Ik vind het voor onze bedrijven en boeren heel
moeilijk als hier die producten op de markt komen. Dat is overigens al
het geval. Legbatterijeieren worden verwerkt in sausen en koekjes,
terwijl die hier niet geproduceerd mogen worden. Dus in de komende
begroting van Buitenlandse Handel ga ik graag het debat aan met mevrouw
Ouwehand of een van haar collega's.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kom nog even terug op het punt van de btw-verhoging. Dat lijkt bij
alle plannen wel het weeskind van deze coalitie, want geen van de vier
fractievoorzitters zegt: dat had ik graag gewild. Niemand wilde dit. Dan
blijft toch de vraag of we daar niet een alternatief voor kunnen
verzinnen. Het is ook hartstikke ondoordacht. Je kunt je er zelfs
vrolijk over maken. Als ik naar een camping ga en ik neem mijn eigen
tent mee, dan betaal ik het lage btw-tarief. Als ik op dezelfde camping
een tent huur die er al staat, dan betaal ik het hoge btw-tarief. Zo
absurd is dit voorstel. Maar ik wil het niet hebben over deze absurde
consequenties van het voorstel. Ik wil het hebben over ernstige
mogelijke consequenties. Ik wil dat specifiek aan u vragen, omdat u net
als ik uit de regio komt. Als u zegt dat elke regio telt, dan heeft ook
elke regio recht op een goede pers, een goede krant, een krant die de
politiek volgt, die de besluitvormingen volgt in de gemeenteraden, die
naar de besluitvorming in Provinciale Staten kijkt. Ik hoor van de
hoofdredacteur van De Limburger dat hij zeventien mensen moet ontslaan
als die btw-verhoging doorgaat, omdat hij dan zijn kosten moet
verminderen. Daar doet u ook de mensen die u niet wilt treffen met die
btw-verhoging heel veel pijn mee. Wilt u dus met ons allemaal nadenken
over een alternatieve financiering — ik laat open welke — om te
voorkomen dat bijvoorbeeld kranten duurder worden, waardoor ook de
democratische controle op wat er in gemeenteraden gebeurt,
verslechtert?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Laat ik vooropstellen: wij hebben in de coalitie afspraken met elkaar
gemaakt. Ik houd mij aan mijn afspraken, al vind ik niet elke afspraak
even leuk. Het geldt voor alle vier de partijen dat er dingen in zitten
die je liever niet had gehad. Dus dat stel ik even voorop. Maar
eigenlijk heb ik hetzelfde antwoord al aan de heer Dassen gegeven: elk
voorstel dat naar ons toe komt dat overwegen wij. Overweging betekent
dan dat we beoordelen of het een goed voorstel met een goede dekking is,
maar dat kan ik pas weten als er een voorstel is en die voorstellen zijn
er nog niet. Ik ga hier niet, zoals wellicht bij vorige kabinetten wel
is gebeurd, bij voorbaat zeggen dat alles wat op ons afkomt kansloos is.
Zo werken wij niet. Ik denk dat voor alle partijen hier in de Kamer
geldt dat bij elk voorstel dat komt er een serieuze afweging volgt om
het wel of niet te steunen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop oprecht dat u hier serieus naar wilt kijken. Vooral omdat geen
van u vieren dit een leuk voorstel vindt. Iedereen heeft gezegd dat dit
een van de meest vervelende dingen is om te doen, maar je kunt altijd
een andere keuze maken. Waarom moeten we bijvoorbeeld 2 miljard geven
aan aandeelhouders, waaronder ook een aantal buitenlandse
aandeelhouders? Dat kan ook minder. Dat zijn keuzes die je kunt maken.
Ik neem die handschoen graag op. We gaan samen met andere partijen
kijken of we alternatieven kunnen verzinnen en dan komen we bij u terug.
Misschien dat we samen bijvoorbeeld ook de regionale kranten een
steuntje kunnen geven, zodat ze niet moeten afslanken. Het is al
moeilijk genoeg om in de regio een krant te maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb wel uit de onderwijsbegroting begrepen dat lokale initiatieven op
mediagebied en daarmee lokale, regionale media wel versterkt wordt. Maar
ik zeg u er wel bij dat wij wel afspraken hebben gemaakt in het
coalitieakkoord tijdens de formatieonderhandelingen. Naar elk voorstel
ga ik serieus kijken. Ik proef nu wel een beetje dat het wel goedkomt
als u met een dekking komt. Maar laat ons zien waar u mee komt, dan gaan
we daar serieus naar kijken en dan zien we wat we gaan doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed om te horen dat mevrouw Van der plas met een open houding kijkt
naar de voorstellen van de oppositie, wetende dat ze gebonden is aan een
financieel kader met de vier partijen. Ook in vorige periodes gebeurde
dat wel. Ik herinner me bijvoorbeeld nog goed hoe het de SGP lukte, met
steun van de Kamer, om de toltunnel in Zeeland voor elkaar te krijgen.
Volgens mij was mevrouw Van der Plas er destijds vanuit de oppositie ook
druk mee. Ook toen waren dat soort dingen mogelijk, laten we dat even
met elkaar vaststellen. Dat geeft ook verwachtingen bij een
extraparlementair kabinet. Wij staan samen voor die regio, dat heb ik op
heel veel momenten in de campagne gemerkt. Wij weten hoe hard het nodig
is dat de Nedersaksenlijn er komt. Het staat in het hoofdlijnenakkoord,
maar er is nog geen geld voor. Is mevrouw Van der Plas bereid om met de
ChristenUnie te kijken hoe dat geld gefikst kan worden, zodat de schop
de grond in kan?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij kijken overal naar. Het is geen geheim dat wij ook een groot
voorstander zijn van de Nedersaksenlijn. Dit is ook niet voor niks in
het hoofdlijnenakkoord terechtgekomen. Wij zien het belang daarvan in,
maar meer kan ik daar nu niet over zeggen. Datzelfde geldt ook voor
ieder ander voorstel. Dat kan de tijd misschien een beetje bekorten voor
de interrupties. Als mensen mij nog meer vragen stellen over of ik een
voorstel kan steunen, dan is mijn antwoord dat we naar elk voorstel even
serieus kijken. Meer kan ik daar nu niet over zeggen, want dan wordt het
een als-dan-verhaal.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik kan 'm wel concreet maken. Wij hebben net gehoord dat het langer zal
gaan duren voordat de kerncentrales gebouwd kunnen gaan worden. Wat mij
betreft mogen het er ook wat minder worden. Dus we zouden heel goed dat
geld kunnen benutten voor de bouw van de Nedersaksenlijn. Daar heeft de
regio veel sneller veel meer aan. Ik doe hierbij een voorstel aan
mevrouw Van der Plas: kunnen we daarin optrekken?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan dat natuurlijk niet even aftikken hier om 22.20 uur. Dat snapt
mevrouw Bikker ook heel goed. Nee, ik ga nu niet zeggen of we dat gaan
doen of niet. Dat is natuurlijk onzin om dat zo te stellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat vind ik een beetje een knorrige reactie, eerlijk gezegd. Ik doe een
open aanbod om hier samen naar te kijken en ik geef een voorbeeld voor
een dekking. Dit zou mij een lief ding waard zijn. Er is iets
opgeschreven in een hoofdlijnenakkoord waarvan ik in alle eerlijkheid
heb gezegd: goed punt, en terecht dat u het opneemt. Maar dan ook boter
bij de vis. Als daar geen sprake van is, hoop ik op de inzet van BBB. Ik
hoop dan dat u zegt: we gaan het samen fiksen, net als bij het regionaal
openbaar vervoer. Daarover zei de Kamer vorig jaar unaniem: dat moet
niet verschralen en dat moet betaalbaar blijven. Ik hoop van harte dat
ik ook deze week samen met mevrouw Van der Plas kan optrekken om dat
betaalbaar houden. Ik hoop dan niet op een knorrige reactie, maar juist:
hé, hierbij gaan we samen voor een beter Nederland. Toch?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, dat is niet knorrig. Kijk, mevrouw Bikker heeft zelf ook in een
coalitie gezeten. Zij weet feilloos hoe het werkt. Stel dat ik daar had
gestaan en u hier, en ik had gevraagd: "Zullen we vanavond even een paar
miljard regelen voor huppeldepup?" Dan had mevrouw Bikker gezegd: "Maar
mevrouw Van der Plas, zo doen we geen zaken. Daar hebben we uitvoerige
debatten voor." Je praat daar met elkaar over en dan komt er een
voorstel waarnaar je gaat kijken. Je gaat om 22.25 uur 's avonds
natuurlijk niet zomaar even zeggen: "Laten we dat geld voor de
kerncentrales eruit halen. Dat doen we even naar de Nedersaksenlijn.
Hebben we een deal? Ja, we hebben een deal." Zo gaat dat niet. Dat snapt
zij zelf ook wel, voorzitter.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik denk ook even mee met mevrouw Bikker. Als dit geld toch niet wordt
uitgegeven omdat het met de kerncentrales langer duurt, dan kun je aan
infrastructuur denken, en zeker duurzame infrastructuur, zoals
spoorlijnen. Je kunt ook bedenken dat je de boeren in de transitie
daarmee zou kunnen helpen, via natuurgebieden of natuurinclusief
landbouw bedrijven. U heeft in de onderhandelingen 15 miljard laten
liggen. Misschien kunnen we zo wat miljarden voor u terugkrijgen voor de
boeren. We zijn allemaal bereid creatief met u mee te denken, zodat we
de boeren kunnen helpen in de transitie. U zult overigens begrijpen dat
ik dat sowieso beter vind dan kerncentrales. Nu het toch allemaal langer
gaat duren, zoals iedereen had kunnen voorspellen, kunnen we dat geld
beter meteen inzetten.
De voorzitter:
De heer Bontenbal gaat ook creatief meedenken, denk ik. Zullen we dat in
een moeite door doen?
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is volgens mij een punt van het CDA.
De voorzitter:
Eerst nog even de vraag van Timmermans. Sorry.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil eerst nog even antwoord geven op de heer Timmermans. De heer
Timmermans zegt: ik ben ook tegen. Dat kan wel zo zijn, maar ik weet dat
een heel groot deel van de achterban van met name de PvdA voor
kerncentrales is. Dat moet u zelf maar met uw achterban oplossen. U
heeft daarmee genoeg te bespreken, dus dit kan er ook nog wel bij.
Voor als het over het transitiefonds gaat, wil ik even zeggen dat ik
daar nog op kom. Dat geldt ook voor de landbouw. Anders ga ik straks
dingen zeggen die dan allang besproken zijn.
De voorzitter:
Prima. Dat willen we niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik nodig u dus uit om daar straks nog vragen over te stellen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
U bent goed in de leer als het om jij-bakken gaat. Die laat ik even
zitten. Maar ik doe u dit aanbod. We kunnen de boeren helpen met
miljarden. Ik ben tegen de kerncentrales, maar ook als je daarvoor bent
geldt dat we daar in de komende jaren geen vooruitgang in boeken. Dat
geld blijft dus liggen. Gebruik dat geld dan goed en help de boeren in
de transitie. Zo kunnen we in ieder geval voor een groot aantal boeren
voorkomen dat ze tegen een muur oprijden en dat ze in een kille sanering
terechtkomen. Ik denk dat dat een aanbod is dat uw achterban zou moeten
bevallen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik kom daar straks op terug.
De voorzitter:
U continueert.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Het hoofdlijnenakkoord heet Hoop, lef en trots. Het
regeerprogramma zet deze lijn door. Er klinkt lef, hoop en trots in
door. We zien een absolute verschuiving in de politieke keuzes die
worden gemaakt en er wordt nu echt aangepakt. Dat is ook precies waar
BBB voor staat: niet lullen, maar poetsen. Er ligt een programma dat de
blik weer op de mensen richt. Het kabinet heeft geluisterd naar de
zorgen van de mensen in Nederland en heeft ze gezien. Het heeft oog voor
de problemen waar mensen mee kampen. En nee, niet alles wordt binnen
acht weken opgelost. Dat heeft tijd nodig. Misschien gaat er nog wel een
kabinet overheen, of misschien wel twee, voordat alle problemen zijn
opgelost. Mensen in Nederland snappen dat heel goed.
BBB is positief over de uitwerking van het regeerprogramma door het
kabinet. Wij hebben niet meegeschreven aan het regeerprogramma. Wij
hebben erop vertrouwd dat de ministers het hoofdlijnenakkoord goed
zouden uitwerken. Wat mij betreft is aan die opdracht voldaan. Het
regeerprogramma zal voor mensen die het BBB-programma hebben gelezen
heel herkenbaar zijn. Er zijn 146 punten uit ons verkiezingsprogramma
terug te vinden in het regeerprogramma. We zullen ze ook op onze website
zetten voor wie wil nalezen welke punten uit ons verkiezingsprogramma in
het regeerprogramma zijn beland.
We hebben natuurlijk op sommige punten moeten inleveren. We hadden dat
ook liever niet gedaan, want dat doet pijn. Maar verantwoordelijkheid
nemen betekent harde keuzes durven te maken. Keuzes die soms pijn doen,
maar wel met zo veel mogelijk oog en oor voor de samenleving. Ik zou ook
graag alle 18 miljoen mensen in Nederland tevreden willen houden, maar
dat is helaas niet mogelijk. Voor mij was het supermakkelijk geweest om
te zeggen: BBB heeft zeven zetels en blijft vanaf de zijlijn kritiek
leveren. Maar ik wil dat niet. Ik zou laf zijn geweest als ik had
gezegd: geef mijn portie maar aan Fikkie, ik doe niet mee. Ik ben geen
lafaard. Als je kritiek hebt geleverd, dan moet je ook laten zien dat je
verantwoordelijkheid wilt nemen. En ja, ik snap dat dat leidt tot
kritiek en onbegrip van mensen die zich tekortgedaan voelen. Ik
respecteer die gevoelens. Maar ik kan u wel vertellen dat als BBB niet
had meegedaan en er een ander kabinet zou zitten, de druiven voor veel
mensen misschien nog veel zuurder waren geweest. Dan was er geen streng
asielbeleid aangekondigd. Dan was er geen toekomstperspectief voor
boeren, tuinders, telers en vissers geweest. Dan waren de bedrijven in
Nederland de klos geweest. Dan werden er alleen maar pleisters geplakt.
Wij hebben onze kop niet in het zand gestoken voor de zorgen van mensen
over de asielstroom en de problemen die dat mede heeft veroorzaakt in
Nederland, zoals het compleet vastlopen van het systeem. Je kunt niet
doorgaan met mensen naar Nederland laten komen als er niet genoeg
woningen zijn, mensen tien tot twintig jaar moeten wachten op een huis,
er niet genoeg huisartsen zijn, er niet genoeg docenten zijn, er niet
voldoende zorgpersoneel is en jonge mensen geen gezin kunnen stichten
omdat ze geen eigen woning kunnen vinden.
De heer Jetten.
De voorzitter:
De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitters. Mevrouw Van der Plas had het zojuist over de
druiven die zuur zijn. Dat geldt eigenlijk vooral in de regio, want dit
kabinet komt met de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw. Het
wordt toch wel pijnlijk duidelijk dat die onderwijsbezuiniging vooral in
de regio er ontzettend hard in hakt. Ik heb zelf het academisch jaar van
de Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen in Leeuwarden mogen
openen. Ze zijn bang dat ze straks niet meer door kunnen op die plek. In
Maastricht waarschuwt de universiteit dat de bezuinigingen op onderwijs
en onderzoek in Limburg voor een half miljard aan economische schade en
het verlies van duizenden banen gaan zorgen. De Roosevelt Academy in
Middelburg, waar ze in Zeeland zo ontzettend trots op zijn, is bang te
moeten sluiten door de maatregelen rondom internationale studenten. De
Universiteit Twente waarschuwt voor het verlies van honderden banen in
de regio Twente door de bezuinigingen op de universiteit daar en op de
Saxion Hogescholen. Hoe heeft mevrouw Van der Plas het kunnen laten
gebeuren dat er zo'n grote onderwijsbezuiniging komt die er zo hard in
gaat hakken in de regio waar juist BBB zich de afgelopen jaren zo hard
voor heeft gemaakt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Volgens mij is ook gezegd om bij internationale studenten te kijken waar
ze toegevoegde waarde hebben en waar we ze nodig hebben. Nu er wordt
bezuinigd op onderwijs, wordt er een beetje gedaan alsof alle scholen
omvallen. Ik snap de zorgen van de scholen. Wij horen ze ook en wij
spreken ook met ze. Dat is ook helemaal geen probleem. Maar eigenlijk
wordt het geld herverdeeld. Er is minder geld en er wordt gekeken welke
uitgaven er wel gedaan kunnen worden. Niks is nog in beton gegoten, want
we krijgen ook nog het begrotingsdebat over onderwijs. Heel veel moet
nog nader worden uitgewerkt, zoals de langstudeerboete. Ik zou proberen
om nu niet al te veel van het doemscenario uit te gaan en te denken: we
moeten stoppen en we krijgen nergens meer wat voor. Ik spreek ook
leraren die het helemaal niet zo erg vinden dat er bezuinigd wordt. Zij
zien dat er in het onderwijs heel veel geld naar dingen gaat die niets
te maken hebben met het lesgeven op school. Ik vind het heel goed dat
wij erop gaan focussen dat kinderen weer kunnen lezen en schrijven. Ik
weet niet hoeveel kinderen komen tegenwoordig van school af als een
soort halve analfabeet. Zij kunnen bijna niet lezen en schrijven. Hoe
wil je verdergaan als je zegt dat onderwijs de basis van onze
kenniseconomie is, maar ze niet eens normaal een paar letters op papier
kunnen krijgen? Dan moet je ook op het mbo kijken of je kinderen verder
moet helpen. Kinderen die van school komen moeten gewoon kunnen lezen en
schrijven. Daar wordt keihard aan gewerkt en die focus moet er zijn.
Stel dat scholen allemaal andere opdrachten krijgen, wat we zogenaamd de
"kerndoelen" noemen, dat ze zich niet kunnen focussen op het echt
lesgeven aan de kinderen, dat ze met allemaal randzaken en allemaal
administratie bezig zijn en dat ze met allemaal besturen te maken
hebben, wat ook heel erg veel geld kost. Ik zeg dan: laten we kijken hoe
we dat geld efficiënter kunnen inzetten en de kwaliteit van het
onderwijs, zeker op de basisschool en in het voortgezet onderwijs,
omhoog kunnen krijgen.
De heer Jetten (D66):
Dit was een halfjaar of een jaar geleden een prima verhaal geweest, maar
niet als er al een regeerprogramma en een Miljoenennota liggen. De in
totaal 1,8 miljard aan bezuinigingen op onderwijs betekent dat extra
investeringen in zwakke scholen straks niet meer door kunnen gaan, dat
huiswerkbegeleiding deels gaat verdwijnen en dat de brede brugklas,
waarin jongeren even de tijd krijgen om zich breder te oriënteren
voordat ze meteen in een hokje worden gestopt, dreigt te verdwijnen. Dat
zijn de consequenties van de keuze in deze Miljoenennota.
Ik heb net een hele concrete vraag gesteld waarop ik geen antwoord heb
gekregen, dus ik ga het nog een keer proberen. Wat betreft de
bezuinigingen die het hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap raken,
zijn het juist de onderwijsinstellingen in de regio die zeggen: die
raken ons kei- en keihard. Waarom is de Roosevelt Academy in Middelburg
een succes? Dat is omdat daar internationale talenten en Nederlandse
talenten samen op school zitten. Waarom hebben we in Zuid-Limburg een
bruisende universiteit? Dat is omdat daar een goeie samenwerking is met
het bedrijfsleven bij Chemelot en daar ook talent uit de buurlanden
naartoe wordt gehaald. Waarom is er een geweldige Campus Fryslân in
Leeuwarden, waar niet alleen maar studenten uit Friesland zitten, maar
ook uit Rotterdam, Amersfoort en zelfs Indonesië? Dat is omdat we daar
jonge onderzoekers een vast contract hebben kunnen geven, zodat ze
zeggen: oké, ik ga naar Leeuwarden toe, omdat ik daar de zekerheid heb
dat ik kan onderzoeken en dat ik kan doceren. Die zekerheid staat nu op
de tocht. Als u dus echt wil dat we laaggeletterdheid bestrijden, dat we
kinderen en studenten de ruimte geven om zich te ontwikkelen en dat we
in de regio ook goede onderwijsinstellingen hebben, dan moeten we aan
minister Bruins meegeven: ga ervoor zorgen dat die
onderwijsbezuinigingen er niet zo hard inhakken in de regio. Bent u dat
met mij eens?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zoals gezegd spreken wij ook heel veel met onderwijsinstellingen, ook in
Zeeland. In alle provincies spreken wij met onderwijsinstellingen. We
hebben volgens mij ook nooit gezegd dat alle internationale studenten
niet meer welkom zijn. We moeten daar goed naar kijken. Dat geldt ook
voor de arbeidsmigranten die je naar Nederland toe haalt, die hier nodig
zijn. We hebben niet gezegd: niks geen internationale studenten meer.
Volgens mij hebben wij dit altijd gezegd.
Dan over "een halfjaar geleden kon je dat zeggen". Een halfjaar geleden
hadden wij hier net verkiezingen gehad en zaten wij in een
formatieproces. Het kabinet zit er acht weken en komt nu inderdaad met
het regeerprogramma en de Miljoenennota. Alle begrotingen komen er de
komende maanden nog aan. Er moet nog heel veel uitgewerkt worden. Daar
zullen we toch op moeten wachten. Maar joh, het lijkt me evident dat ik
de regio serieus neem. De regio, het platteland, is een van de
fundamenten van onze partij. Dat is een van de redenen waarom wij deze
partij hebben opgericht. Dat is omdat wij vonden dat er niet genoeg
aandacht voor de regio was.
De heer Jetten (D66):
Dat zie ik dan maar als een haakje om in de komende weken richting de
behandeling van de Onderwijsbegroting met elkaar echt goed door te
akkeren wat die 1,8 miljard aan bezuinigingen op het onderwijs betekent
voor de toegankelijkheid van het onderwijs en de kwaliteit van het
onderwijs in de regio. Die universiteiten en hogescholen in Friesland,
Twente, Limburg en Zeeland hebben de brandbrieven namelijk al
geschreven. Ik heb vanochtend om een brief gevraagd omdat er ook nog 200
miljoen aan bezuinigingen niet eens zijn ingevuld. Wat mij betreft gaan
we de komende week heel goed kijken of we deze minister wel met deze
opdracht op pad kunnen sturen of dat we daarmee een investering in onze
toekomst en in onze jeugd weggooien. Dat zou ontzettend zonde zijn,
zeker ook voor de regio's.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zie dit als een oproep aan het kabinet. Daar zat geen vraagstelling
meer in.
Dan ga ik door, voorzitter. BBB is ook erg blij dat het kabinet meer oog
heeft voor het openbaar vervoer in het landelijk gebied. Dat is een
onderwerp waar wij al heel lang op hebben gehamerd. Sterker nog, de
leefbaarheid in de regio's is het fundament onder onze partij; ik zei
het net al. Ik ben er trots op dat BBB hier nu concreet aan mag
meewerken, bijvoorbeeld met de door ons gewenste Nedersaksenlijn. We
gaan bekijken hoe we dat gaan doen.
Er wordt bovendien 2,5 miljard euro uitgetrokken voor het ontsluiten van
de woningbouwlocaties — denk aan de wegen, het spoor en de bushaltes —
zodat je geen woonwijk hebt waar je nooit meer uit komt.
Ook de zorg moet voor iedereen in de regio beschikbaar zijn. Goede zorg
in spoedeisende situaties kan niet wachten. Elke Nederlander, waar die
ook woont, heeft recht op levensreddende zorg. We zijn dan ook blij dat
streekziekenhuizen openblijven, met ondersteuning van grote
ziekenhuizen, en dat spoedzorg beter bereikbaar wordt en zal worden
gefinancierd op basis van een vast budget, net zoals de
ambulancezorg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is goed nieuws. Maar ik wil toch even terug naar dat regionale
openbaar vervoer. We hebben vorig jaar als Kamer namelijk gezegd dat we
daar 300 miljoen voor zouden vrijmaken, omdat we het heel erg zonde
zouden vinden als er busverbindingen zouden vervallen en als dat
verschraalt. Wat vindt mevrouw Van der Plas er dan van dat nu toch
dreigt dat er van die 300 miljoen, die unaniem is aangenomen door de
Kamer, 120 miljoen weg zou vallen door de voorgenomen maatregelen van
het kabinet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit is hetzelfde antwoord dat ik mevrouw Bikker en anderen steeds ga
geven. Wij hebben keuzes moeten maken. Een bezuiniging hoeft niet per se
te betekenen dat iets wegvalt. Een bezuiniging kan ook zijn dat je kijkt
hoe je effectiever of efficiënter met geld om kan gaan. Wij zullen
altijd staan voor goed openbaar vervoer in de regio. Daar hebben we
inderdaad drieënhalf jaar ons best voor gedaan. Daar is ook meer oog
voor. Ik denk dat daar ook in dit kabinet oog voor is. Het is niet voor
niets in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma
terechtgekomen. Nogmaals, ook bij de volgende begrotingsdebatten — ik
zit ook in de commissie I&W, Infrastructuur en Waterstaat — gaan we
dat bekijken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap heel goed dat je moet bezuinigen. Ik zal straks in onze
tegenbegroting ook echt een prudent begrotingsbeleid neerleggen waar de
schatkist zo van opknapt dat de minister van Financiën zit te glimmen.
Tegelijkertijd zijn er zaken waarvan we hier unaniem als Kamer hebben
gezegd dat die zo belangrijk zijn. We weten dat als zo'n busverbinding
wegvalt, die niet terugkomt. We hebben in genoeg dorpen gezien — mevrouw
Van der Plas kent de voorbeelden net zo goed als ik — wat het betekent
als de bus na 18.00 uur niet meer rijdt. Dan kan je niet meer op bezoek
in dat ziekenhuis. Ik had zo de hoop dat we hierin samen kunnen
optrekken en heb die eigenlijk nog steeds, dus ik ga dat voorstel ook
echt een dezer dagen doen. Dat regionaal openbaar vervoer kunnen we niet
verder laten verschralen. Er zijn allerlei dingen die effectiever en
efficiënter kunnen. Neem het aantal dienstauto's dat in Nederland
rondrijdt vanuit de ministeries. Daar kan je best naar kijken, maar op
het regionaal openbaar vervoer hebben we de kaalslag wel genoeg gehad.
Ik hoop dus van harte dat we daarin samen kunnen optrekken. Mevrouw Van
der Plas geeft aan dat ze rond 22.30 uur geen zaken meer wil doen. Oké,
morgenochtend nieuwe kansen. Maar het lijkt me wel goed dat we samen het
regionaal openbaar vervoer stevig in de benen houden in plaats van dat
het nog verder verschraalt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zie het tegemoet.
Voorzitter. Er is helaas niet een oneindige pot met geld en dat weten we
allemaal. In het hoofdlijnenakkoord zijn daarom afspraken gemaakt over
deugdelijk financieel-economisch beleid. BBB wil ook dat dit kabinet de
beloftes aan de kiezer overeind houdt, bijvoorbeeld de belofte dat
mensen netto meer geld in de portemonnee houden. Dat betekent naast
lastenverlichting voor bedrijven, de ruggengraat van onze samenleving,
ook minder financiële lasten voor inwoners van Nederland, voor mensen
die bij die bedrijven werken. Minder financiële lasten voor de werkende
middeninkomens. Die zijn er de laatste jaren alleen maar meer op
achteruit gegaan, zo ver zelfs dat we het inmiddels hebben over werkende
armen. De halvering van het eigen risico is een van de voorbeelden van
die lastenverlichting.
Voorzitter. Bij netto meer geld in de portemonnee hoort ook dat mensen
een zodanig goede basis krijgen dat gemeentelijke minimaregelingen
eigenlijk overbodig moeten worden. Dat betekent dat er gewerkt gaat
worden aan een eenvoudiger belastingsysteem met zo min mogelijk
terugvorderingen en voorschotten; mensen zouden daar niet van
afhankelijk moeten zijn. Geen extra boete bij de eerste herinnering voor
het betalen van een verkeersboete; ook daar heeft BBB voor gepleit. Er
komt goedkopere kinderopvang voor alle werkende ouders. De huurtoeslag
wordt verbeterd. Werken moet lonen.
Voorzitter. Ook mensen met een kleine beurs moeten hun energierekening
kunnen betalen. BBB hamert al jaren op de noodzaak van het oplossen van
de overbelasting van het stroomnet, onder meer door geen nieuwe
windmolens en zonneparken op land meer te plaatsen en door het treffen
van maatregelen om voorbereid te zijn op de gevolgen van
klimaatverandering of extreme weersomstandigheden. Nederland heeft zich
eeuwenlang de beste getoond en is wereldberoemd om zijn
aanpassingsvermogen aan extreme omstandigheden. Niet voor niks zijn
Nederlandse bedrijven — ja, ook de grote bedrijven — overal in de wereld
actief om andere landen te helpen met bijvoorbeeld watermanagement.
Gelukkig wordt de verhoging van het CO2-tarief van het vorige
kabinet teruggedraaid, net als de verplichte warmtepomp, zoals BBB dat
heeft voorgesteld. Realistisch klimaatbeleid in plaats van onhaalbare
luchtkastelen.
Voorzitter. Waar BBB ook hard voor heeft gevochten in de
coalitieonderhandelingen: geen nieuwe nationale regels op Europees
beleid. Dat betekent dus niet boven op Europese wetgeving nog allemaal
nationale koppen zetten, en waar dat mogelijk is extra regels schrappen.
Vorige kabinetten hebben ons land in een wurggreep gezet door meer te
willen doen dan waar Europa om vroeg. Als je dan niet aan die onhaalbare
beloftes voldoet, dan grijpt Europa in. Wij zijn blij dat in dit kabinet
deze realiteitszin is doorgedrongen. Wij zullen ook zeer kritisch staan
tegenover verdere uitbreiding van de EU.
Voorzitter. Nederland is nog altijd niet veilig tegen terrorisme. Wij
zijn ook blij dat openlijk steun betuigen aan een terroristische
organisatie en verheerlijken van terrorisme strafbaar worden gesteld en
dat er een hoog strafmaximum op wordt gesteld. Ook daar heeft BBB op
ingezet. Wij zijn blij dat dat nu gaat gebeuren. En wat daarnaast
eindelijk wordt geregeld, is een wettelijk taakstrafverbod bij geweld
tegen hulpverleners. Geweld tegen hulpverleners is geweld tegen ons
allemaal. BBB is ook blij met het feit dat de zorg voor verwarde
personen straks niet primair bij de politie ligt, dus dat niet meer de
politie de eerste opvang is. Dat ontlast de agenten die we op straat zo
hard nodig hebben. Verwarde personen hebben psychische hulp nodig, geen
opvang in een politiecel om daarna weer op straat gezet te worden. We
zijn ook blij dat er ook op ons verzoek 100 miljoen extra naar de
politie gaat. Wat veel mensen niet weten, is dat het ontsnappen uit een
cel of het verwijderen van een elektronische enkelband tot nu toe
helemaal niet strafbaar is. Dit kabinet gaat dit eindelijk regelen. Al
deze maatregelen zorgen ervoor dat Nederland veiliger wordt, dat de
agenten weer aan het werk toekomen en zich gewaardeerd voelen en dat
burgers weer een zichtbare politie in de buurt krijgen.
In Defensie wordt extra geïnvesteerd om de uitgaven in lijn te brengen
met de NAVO-norm. Voor onze veiligheid, onze nationale veiligheid, is
het van groot belang dat onze defensie op orde is, zeker gelet op de
huidige onrust in de wereld. Er zijn mensen, generaties opgegroeid
zonder oorlog — ik ken de Koude Oorlog dan nog net — en die beseffen
niet hoe belangrijk het is dat we ons land veilig houden. Wij beseffen
vaak niet dat we in een vrij land zonder oorlog kunnen wonen doordat
Defensie zorgt voor onze veiligheid, zodat ook generaties na ons in een
veilig Nederland kunnen wonen. De door BBB gewenste tanks komen weer
terug en miljarden van de Defensie-uitgaven gaan via de Nederlandse
defensie-industrie lopen, waarvan onze staatskas weer inkomsten
terugontvangt op deze manier. BBB pleitte hier eerder voor en dat is nu
wel geregeld.
Sorry, ik ben een beetje verkouden.
Voorzitter. In Groningen is een hersteloperatie aan de gang en we hebben
met onze staatssecretaris Van Marum een betrokken bestuurder, een echte
Grunneger, die het gebied, de mensen en de problematiek door en door
kent. BBB vertrouwt op de nuchtere bevlogenheid waarmee niet alleen de
scheuren in huizen, maar ook de scheuren in het vertrouwen worden
hersteld.
Dan landbouw, tuinbouw en visserij. Er komt een brede vrijwillige
opkoopregeling en er is urgente aandacht voor de acute mestcrisis. Dat
hebben we kunnen lezen in de mestbrief van minister Wiersma. In die
brief staan ook pijnlijke keuzes, zoals het afromen van dierrechten en
het verlagen van de plafonds voor de mestproductie. Kan de
minister-president een onderbouwing geven van die keuzes? Het moge
duidelijk zijn geworden afgelopen week dat BBB vooral kritisch staat
tegenover de keuze om ook varkenshouders en pluimveehouders hiermee te
treffen, sectoren die hun mestverwerking al jaren op orde hebben. In de
pluimveesector is er zelfs helemaal geen mest te veel, omdat al die mest
verwerkt en geëxporteerd wordt. Is het mogelijk, vraag ik de
minister-president, om de komende maanden te bekijken of deze sectoren
kunnen worden ontzien? Ook willen wij graag de onderbouwing krijgen van
het verlagen van het mestproductieplafond voor de varkens en de kippen.
Kunnen deze sectoren worden ontzien, vraag ik de minister-president.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat mag aan het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dan doen we het aan het eind van het blokje.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De kritische kanttekeningen laten overigens onverlet dat BBB heel veel
respect heeft voor deze minister en ook onze staatssecretaris, onze
minister die ook komt met plannen waarvan vorige kabinetten zeiden: kan
niet, mag niet, doen we niet. Deze minister toont lef en trots. Boeren
die emissies reduceren, kunnen rekenen op steun en boeren die
ecodiensten willen uitvoeren, kunnen rekenen op een eerlijke beloning.
Haalbare en betaalbare doelen zijn belangrijk om boeren een nieuw
perspectief te bieden. Ook wordt gewerkt aan langjarige zekerheden. Nog
nooit werd er structureel 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer
vastgelegd, dus 5 miljard in de komende tien jaar, en dan ook nog eens 5
miljard de komende vier jaar voor innovatie, vrijwillige opkoop en de
mestmarkt, maatregelen die niet alleen op uitkoop, maar vooral op
blijvers zijn gericht.
Ik moet weer hoesten, maar het komt goed, hoor.
De inzet op innovaties vindt BBB zeer positief. Ook positief is dat er
gekeken wordt naar de daadwerkelijke staat van de natuur bij het
ontwikkelen van beleid in plaats van naar modellen. Dat is helemaal in
lijn met de ideeën van BBB. Dat bij natuurherstel de focus niet meer
alleen op stikstof ligt, is ook iets wat BBB al jaren bepleit. De
PAS-melders moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. Hiervoor is
ook extra geld beschikbaar. Wij vertrouwen erop dat de koerswending van
minister Wiersma en staatssecretaris Rummenie stap voor stap de omslag
bewerkstelligt waarvoor BBB pleit. Het containerschip kan niet meteen
worden gedraaid, maar in ieder geval zitten zij aan het roer van het
schip. En dat stelt mij meer gerust dan ooit.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Rustig aan. Ik hoop dat het goed gaat met de hoest.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn bronchiën doen niet rustig. Ik doe wel rustig ...
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik bedoelde het vriendelijk hoor.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn bronchiën zitten in de Efteling, in het reuzenrad volgens mij.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hou je goed. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is als volgt. Zij werd
geconfronteerd met plannen van de minister. Die leken nogal op de
plannen van minister Adema waar ze eerder tegen was. Ze zijn wel iets
afgezwakt. Maar in gesprek met een aantal journalisten zei ze als
verdediging: dit steunen we nu wel; ik had eerder niet de informatie. Ik
vroeg me af: hoezo niet? We zijn toch goed geïnformeerd door minister
Adema? We hebben ook het advies van de Raad van State gekregen, die naar
dat plan had gekeken en had gezegd: het is te weinig, dus afzwakken
lijkt mij helemaal niet verstandig. Hoezo had mevrouw Van der Plas dan
niet de informatie? Want de rest van de Kamer had die volgens mij wel.
Hoe pijnlijk het ook is voor boeren dat ze een transitie in moeten,
wegkijken van de feiten helpt natuurlijk niet. Dus ik vroeg me af welke
informatie mevrouw Van der Plas dan niet had toen Adema zijn plan aan de
Kamer voorlegde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Die plannen ken ik wel. Daar had ik het ook niet over. In de plannen van
Adema, de voormalige Landbouwminister, stond een afroming van de
dierrechten van 30% voor elke sector. Dat vonden wij echt niet kunnen.
Net als dat ik hier heb aangegeven dat de varkenshouderij, en zeker de
pluimveehouderij, hun mestverwerking op orde hebben. Er komt helemaal
geen mest op het land vanuit de pluimveehouderij. Dat wordt allemaal
verbrand, dat gaat allemaal in biogascentrales of dat wordt
geëxporteerd. Menig Nederlander, die naar de Welkoop gaat, koopt zakjes
kippenmest, omdat dat het zo goed doet in de moestuin. Ik vond het
gewoon heel zuur voor die twee sectoren.
Ik heb de minister-president ook gevraagd om er nog naar te kijken of
die twee sectoren op de een of andere manier kunnen worden ontzien. In
de brief van minister Wiersma stond niet meer 30% voor de
varkenshouderij maar 25%. Dat is dus ietsje minder geworden. Voor de
pluimveehouderij is het gehalveerd. Dat ging van 30% naar 15%. Maar ik
snap wel heel goed dat in die sectoren best wel veel onrust en boosheid
is over het feit dat zij daar ook in zitten, terwijl zij de
mestverwerking eigenlijk helemaal op orde hebben.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit was niet echt een antwoord op mijn vraag. Kijk, ik was benieuwd ...
Want het zou natuurlijk goed nieuws zijn als mevrouw Van der Plas zou
zeggen: ik heb nog effe naar de feiten gekeken en er moet heel veel
gebeuren. Over echte crises gesproken: de natuur staat op omvallen, ons
water is te veel vervuild, er zijn doelstellingen die we moeten halen.
Ook als het je niet om de natuur zélf gaat, wat bij de Partij voor de
Dieren wel het geval is, heb je nog de internationale rechtsorde waar je
je aan moet houden. En we weten al zo lang dat het moet gebeuren. Dus ik
had een beetje gehoopt dat mevrouw Van der Plas zou zeggen: nou, wij
hebben nog eens naar de feiten gekeken en daarom ben ik er nu ook van
overtuigd geraakt dat er iets moet gebeuren, en eigenlijk moet er iets
meer gebeuren.
Als er niet zoiets aan de hand was, dan is het toch een onverklaarbaar
verhaal dat mevrouw Van der Plas blijft volhouden dat ze tegen dat hele
plan-Adema was, maar dat ze, nu ze meer informatie heeft, wel ziet ...
Die informatie was er. De Raad van State heeft inderdaad gewezen op de
varkens- en de kippenhouderij. Daar moesten we nog mee aan de slag, maar
het is bekend dat de Raad van State ook zei: dit is niet genoeg; zo ga
je de doelen niet halen en daarmee hou je boeren dus eigenlijk onnodig
lang voor de gek. Ik hoop dus eigenlijk gewoon dat mevrouw Van der Plas
in het belang van de boeren de feiten onder ogen durft te zien en ook
verantwoordelijkheid durft te nemen voor wat er nu nodig is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik durf feiten onder ogen te zien. Dat zijn alleen niet de feiten
van mevrouw Ouwehand. Nee, daarover verschillen wij gewoon van mening.
Wij zetten dus inderdaad heel erg veel in op die innovaties, waarmee je
veel sneller je doelen kunt halen dan met uitkoop van de veestapel. Deze
discussie heb ik al vaker gehad met mevrouw Ouwehand of met een collega
van haar partij. Mevrouw Ouwehand wil gewoon helemaal geen veehouderij;
ze wil daar uiteindelijk gewoon helemaal van af. Dat staat ook in het
verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren: een plantaardige
wereld, iedereen plantaardig. Ik heb ook met mensen uit de achterban
gesproken die zeggen: dat is inderdaad zo; hoelang dat duurt maakt ons
niet uit, maar uiteindelijk moet dat gebeuren.
Dat is de reden waarom ik zeg dat ik feiten wel onder ogen zie, maar
feiten … Mevrouw Ouwehand zegt bijvoorbeeld ook dat de natuur op
omvallen staat. Dat is zo'n zin die altijd maar zo wordt geroepen, maar
de natuur staat niet op omvallen. De natuur is heel erg robuust.
Natuurlijk moeten we kijken naar biodiversiteit en of het op de ene plek
wel goed gaat en op de andere plek wat beter gaat dan op de andere plek,
maar "de natuur staat op omvallen" … Ik dacht dat we daar onderhand nou
een keer van af waren.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik zal u een plezier doen: ik ga niet proberen om de feiten
hier te debiteren. Maar met dit soort raaskallerij, twijfelzaaierij en
ontkennen van de problemen help je boeren dus niet. Integendeel, die
problemen zijn er en hoe langer je wacht en hoe meer twijfel je zaait,
hoe vervelender het wordt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, echt … Er wordt hier gedaan alsof boeren een soort nono's zijn die
op een boerderij zitten en die denken: wat moet ik nou doen? Dat vroeg
je vroeger aan je moeder als je je verveelde: wat moet ik nou doen? Die
boeren zijn echt al decennia bezig met het reduceren van CO2,
van fijnstof, van stikstof. Het antibioticagebruik in de veehouderij is
ik-weet-niet-hoever gedaald. Mensen op de boerderij staan op en denken
elke dag: hoe kan ik het vandaag beter doen? Duizenden boeren in
Nederland, tienduizenden boeren in Nederland werken elke dag met de
natuur en staan elke dag op hun grond. Het is hún grond; het is hún
bodem. Het is een bodem die ze willen doorgeven aan een volgende
generatie. Een boer heeft er niks aan om zijn bodem te vergiftigen. Dus
laten we boeren echt wel de credits geven dat ze echt wel met goede
oplossingen komen. Je ziet in de agrarische sector en de bedrijven
eromheen ook dat ze met goede innovaties komen, met goede kleinere
innovaties op het gebied van voer. Met minder eiwit in voer kun je ook
al heel veel bereiken. Laten we dus niet doen alsof boeren niet weten
waar het over gaat.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Na mevrouw Van der Plas hebben we nog zeven sprekers te
gaan.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb een vraag over pagina 48 van het regeerplan. Daarin staat
namelijk: "Wij borgen dat de emissie van stikstof structureel verder
daalt." Ik zou graag willen weten of dat een zin is waar mevrouw Van der
Plas vanuit haar eigen overtuiging achter staat of dat dat een zin is
die nu eenmaal in een compromis tot stand is gekomen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Baudet komt weer met: het is allemaal een hoax. Dat begrijp ik
wel. Als je afspraken maakt in verdragen, regels of wetten dat je aan
doelen gaat voldoen, heb je gewoon met die wet te maken. Dan moet je dat
ook gewoon doen gedurende de tijd dat die wet er is. Wij hebben de
stikstofwet niet verzonnen. Ik was nog niet in de Kamer. Ik heb het
destijds wel gevolgd. Er werd al enorm voor gewaarschuwd dat we daar
grote problemen mee zouden krijgen en dat er ook onhaalbare dingen in
stonden. Dat hebben we allemaal zien gebeuren. Dat heb ik ook in mijn
inbreng gezegd.
Ik vind dat wij onszelf als Nederland heel vaak in een wurggreep zetten
door zelf al een schepje boven op Europese wetgeving te doen. Kijk, ik
wil de heer Baudet best verder antwoord geven, maar het wordt dan een
vrij technisch verhaal over stikstof en het vervliegen in de lucht en
waar het dan wel of niet neerkomt. Dat wil ik graag met de heer Baudet
bespreken onder een kopje koffie, want ik weet niet of de mensen thuis
en de mensen hier nu zitten te wachten op een technisch college. Maar
het stikstofprobleem, zo hebben wij altijd gezegd, is het
stikstofwétprobleem. U komt ook bij boeren, meneer Baudet, en boeren
vinden het helemaal niet erg om te reduceren. Die willen dóór. Die
willen gewoon zo duurzaam mogelijk werken. Als dat kan met minder
stikstof dan doen ze dat. Dat vinden ze prima.
Maar boeren willen graag een toekomst hebben. En boeren hebben al zo
veel gedaan zonder dat de wet daarom vroeg. Een boer is namelijk de
rentmeester van zijn eigen grond, van zijn eigen bedrijf en van zijn
eigen familie. Die wil echt wel mee. Ik denk dat er geen sector is
geweest die zo veel heeft meegedacht met wat de maatschappij wil en
zoveel heeft uitgevoerd als de agrarische sector. Dus dat technische
verhaal … Ik heb het boek van Arnout Jaspers ook gelezen, als dat uw
volgende vraag is.
De heer Baudet (FVD):
Nou, mijn boek over stikstof is beter, dus dat had u beter kunnen
lezen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, nee, dat heb ik nog niet gelezen, nee.
De heer Baudet (FVD):
Mevrouw Van der Plas komt toch met een beetje een emoverhaal. Ik sluit
me daar overigens van harte bij aan, want ik sta ook achter de boeren,
maar ik stel gewoon een vraag. Hier staat: "Wij borgen dat de emissie
van stikstof structureel verder daalt." Die zin impliceert dat er een
probleem is met stikstof. Vindt mevrouw Van der Plas nou zelf dat er op
dit moment een stikstofprobleem is? Dus niet op sommige specifieke
plekken, want zo kun je je onder de vraag uit lullen, maar gewoon in het
algemeen in Nederland. Is er nou een stikstofprobleem of is dat puur een
juridisch probleem? Als dat zo is, hoef je die uitstoot, die emissie,
dus niet verder te laten dalen. Dan had er kunnen staan: "Wij borgen dat
het stikstofwetprobleem wordt opgelost en daar gaan we juristen op
zetten." Dat vind ik allemaal prima en dat kan ook best een jaar of twee
jaar duren.
Ik snap ook dat dat niet morgen al kan. Maar hier staat gewoon dat de
emissie omlaag moet. Dat betekent dat ofwel de industrie ofwel het
boerenbedrijf op een of andere manier moet gaan krimpen. Als mevrouw Van
der Plas dat zelf niet gelooft maar dat in een compromis tot stand moest
komen omdat NSC of VVD dat vond, wil ik dat gewoon graag horen. Dat vind
ik dan ook prima. Ik snap ook dat je niet alles gedaan kan krijgen. Dat
vind ik ook helder. Alleen heb ik het gevoel dat mevrouw Van der Plas
van BBB nooit hom of kuit heeft gegeven. Ze heeft nooit duidelijk gezegd
of zij zelf wel of niet gelooft dat er een natuurprobleem is met de
stikstof. Is er een probleem op natuurgebied, dus niet op juridisch
gebied, met onze stikstofuitstoot?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In sommige deeltjes van een gebied … Ja, u stelt mij een vraag dus ik
geef antwoord. Dan kunt u zeggen dat u dat onzin vindt …
De heer Baudet (FVD):
Dit onderving ik al met mijn vraag.
De voorzitter:
Neeneenee, mevrouw Van der Plas is aan het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
U stelt mij een vraag en ik geef antwoord. Dat antwoord is: stikstof kan
voor stikstofgevoelige planten in een natuurgebied een probleem zijn,
omdat het leidt tot een eensoortige vorming van bepaalde planten die gek
zijn op stikstof. Stikstofgevoelige planten hebben daar last van. Dat
kan. Ik vind, en dat hebben wij ook in het regeerprogramma staan, dat we
goed moeten kijken wat de daadwerkelijke staat van de natuur is in die
natuurgebieden. Dat moeten we dus niet doen op basis van al die
modellen. Via het model zien we dan dat het heel slecht is en dat het
hele gebied in het rood staat. Als het op één stukje niet goed gaat,
staat gelijk het hele natuurgebied in het rood. Dat moeten we ook niet
meer willen. We moeten dus daadwerkelijk kijken naar de staat van de
natuur. Dat moeten we willen.
Ik heb de heer Baudet niet zo vaak bij de vergaderingen gezien, maar
zijn collega's zijn er weleens geweest. Ik heb heel vaak gezegd dat we
vooral een stikstofwétprobleem hebben. We hebben vooral een probleem met
de wetgeving, de stikstofwet, en de basis van de modellen die we hebben
gebruikt. En we hebben een probleem met die KDW, de kritische
depositiewaarde van 0,005, de mate van de stikstofneerslag in de natuur.
Een vogelpoepje en je zit er al overheen, bij wijze van spreken. Dat
staat ook in het regeerprogramma. Dat heeft de heer Baudet ook kunnen
lezen. Wij hebben daar hard aan gewerkt.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Nou zegt mevrouw Van der Plas dat het vooral een wetsprobleem is. Als
het vooral een wetsprobleem is, is het dus niet uitsluitend een
wetsprobleem. Er is dus in de ogen van mevrouw Van der Plas wel degelijk
in algemene zin een stikstofemissieprobleem. Is dat dan wat zij gelooft?
In de troonrede werd gezegd: we gaan kijken naar de feitelijke staat van
de natuur. Dat hoor ik haar nu ook zeggen. Maar als je dat wil gaan
doen, als je empirische metingen wil gaan doen, kan je daarop niet
vooruitlopen door nu al op pagina 48 te zeggen dat die emissie
structureel moet dalen. Misschien blijkt wel uit die metingen dat de
natuur in Nederland er over het algemeen enorm bij gebaat zou zijn als
er een beetje meer emissie van stikstof zou zijn. Dat zou heel goed
kunnen. Was het niet veel beter geweest om dit zinnetje er niet in te
hebben staan en te zeggen "wij gaan meten en boswachtertjes op pad
sturen"? Overigens, die metingen worden voor een groot deel al gedaan,
zoals u ongetwijfeld weet. We gaan puur kijken en op empirische data
sturen. Is er een probleem? Zo nee, dan kan er rustig meer emissie zijn.
Is er wel een probleem, gaan we kijken hoe we dat op alle mogelijke
manieren misschien kunnen ondervangen. Was dat niet veel beter
geweest?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is er niet in gekomen, dus dit is wat wij hebben afgesproken. Wij
hebben met de Vogel- en Habitatrichtlijn te maken. Europa zegt: "Zorg
goed voor de natuur. Houd de natuur in stand en herstel haar waar het
niet goed gaat." Wij hebben duidelijk in het regeerprogramma laten
opnemen dat er niet alleen maar een focus op stikstof moet zijn. Waar
het een probleem is, pak je het probleem aan. Dat geldt voor alles in
Nederland. Er moet ook worden gekeken naar misschien nog wel veel
grotere factoren, zoals de onttrekking van water uit natuurgebieden, de
verdroging en het klimaat. Verdroging is een van de slechtste factoren
voor een natuurgebied. Ik ben blij dat we dat erin hebben gekregen. Ik
kan u vertellen dat als hier een ander kabinet had gezeten, dit er
allemaal niet in had gestaan. Ik weet dat de boeren heel blij zijn met
de passages die wij erin hebben gezet.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat vindt mevrouw Van der Plas van het idee van het CDA om 5 miljard uit
het Klimaatfonds terug te hevelen naar het transitiefonds? Daarbij zeg
ik meteen dat wij ook voorstander van kerncentrales zijn. Het bericht
dat ze vertraagd zouden zijn, klopt niet. Dat heeft te maken met het
schuiven van geld. Het kan wel. Het is geld dat uit het transitiefonds
naar het Klimaatfonds is gegaan. Volgens mij moeten we de agrarische
sector willen helpen met verduurzamen. Wat vindt u dus van dat idee?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste. Dit is dus precies het probleem dat ik met fondsen heb. Dit
is precies wat er gebeurt. We hebben een fonds voor het klimaat en dan
wordt gezegd "ah joh, weet je, pak die 5 miljard eruit en die gooien we
dan lekker even in een andere pot". Dat is constant wat er gebeurt. Dat
is dus wat er met potjes gebeurt. Dat is mijn probleem met het
transitiefonds. Het meeste geld is bestemd voor de uitkoop van boeren.
Er zit bijna geen geld in dat op het boerenerf terechtkomt. Wij hebben
nu geregeld dat er de komende tien jaar 5 miljard is voor agrarische
natuurbeheer en 5 miljard voor innovaties. Er zit nog geld in de Lbv, de
Landelijke beëindigingsregeling veehouderij, en de Lbv-plus. Wij hebben
er duidelijk voor gekozen om ervoor te zorgen dat het geld dat we
markeren, ook daadwerkelijk voor verduurzaming en innovaties gebruikt
wordt en op het boerenerf terechtkomt. Dit is dus precies wat er met
fondsen gebeurt. Toen wij een paar jaar geleden tegen het transitiefonds
stemden, hebben wij gezegd dat het een duizenddingendoekje is. De heer
Omtzigt, die toen nog in z'n eentje hier zat, had ook een
stemverklaring. Hij zei dat 24 miljard voor een transitiefonds elke
burger in Nederland €6.000 kost. En we weten helemaal niet of het
allemaal effect zal hebben. Jongens, laten we dit even niet doen. Wij
willen geld markeren dat echt naar de boeren gaat.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar u heeft uw handtekening gezet onder het hoofdlijnenakkoord en
daarin is juist met dat geld geschoven. Er was een transitiefonds en
daar zat geld in. U verwijt mij nu dat ik een voorstel doe om te
schuiven, maar dit is exact wat de coalitie heeft gedaan. Er is 9
miljard naar het Klimaatfonds gegaan, bovenop de tientallen miljarden
die er al in zitten. Dat verwijt kunt u mij niet maken. Ik schuif juist
iets terug. Dat zou u redelijk moeten vinden. Twee: u moet het er toch
mee eens zijn dat er geld onttrokken is aan de agrarische sector? U
maakte het vorige kabinet allerlei verwijten, maar er is tegelijkertijd
veel minder geld voor de agrarische sector. Dat is toch een blunder? Ik
doe nu een voorstel om het enigszins recht te trekken — het zal nog lang
niet genoeg zijn — dus ik zou zeggen: duik op die beweging. 5 miljard
gaat terug naar het transitiefonds voor de landbouw. Daarmee verdubbelt
het en dan kunnen we boeren meer helpen dan we nu kunnen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan eigenlijk de discussie van juli overdoen: was het een goed idee,
was het geen goed idee? Misschien kunnen we daar de beelden even van
terugkijken. Maar ik wil het best nog een keer herhalen. Dat heb ik net
ook gezegd. Wij hebben tegen het transitiefonds gestemd, omdat niet
duidelijk was of het geld doelmatig en effectief besteed zou worden. Het
was niet duidelijk dat het bij de boeren zelf terecht zou komen. Het was
heel veel gericht op uitkoop van boeren. Het waren de Lbv-plusregeling
en de Lbv-regeling, de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij. Die
bestaan nog steeds. Wij hebben gekozen voor miljarden voor agrarisch
natuurbeheer en innovaties. In een Klimaatfonds zit al geld voor
ondernemers die willen verduurzamen. Boeren zijn ook ondernemers, dus
daar kan al geld uit onttrokken worden als zij iets hebben of als een
bedrijf een innovatie heeft.
De heer Bontenbal (CDA):
De agrarische sector zal niet blij zijn met dit antwoord. U zegt
eigenlijk: ze hebben al geld genoeg. Maar we weten allemaal dat voor de
verduurzaming van de landbouw, maar ook voor een deel voortzetting van
het Programma Landelijk Gebied, heel veel geld nodig is. Ik begrijp deze
beweging echt niet. U had ook kunnen zeggen: ik wil het niet in een
fonds. Ook prima, maar dan kun je die 15 miljard versleutelen in de
begroting, zodat het een vorm van structureel wordt. Er waren meerdere
manieren om dat geld op een andere manier te alloceren. Ik kan me ook
voorstellen dat u zegt: ik wil niet dat het naar bepaalde regelingen
gaat, want daar ben ik het niet mee eens. Maar behoud dat geld dan voor
de verduurzaming van de agrarische sector. U heeft het voor een groot
deel weggegeven. Er staat wel wat geld dat het compenseert, maar dat is
ruim niet wat het vorige kabinet had. Daar zit de zorg van een deel van
de Kamer. De stikstofwet is gebleven en de doelen zijn allemaal blijven
staan. De opgave is dus nog net zo groot. We hebben er een mestcrisis
bij en we voorzien een kille, koude sanering. Het enige verschil met het
vorige kabinet is dat u echt heel veel minder geld heeft. Ik krijg het
niet uitgelegd. Ik doe een concreet voorstel, waarvan ik zou denken: zeg
niet gelijk nee, maar bespreek het binnen de coalitie. Ik denk dat dit
niet goed is gegaan bij het opstellen van het hoofdlijnenakkoord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik geef weer hetzelfde antwoord als aan anderen. Dat heeft de heer
Bontenbal net al gehoord. Elk voorstel dat naar ons toe komt, gaan wij
serieus bekijken. Ik heb geprobeerd het aan de heer Bontenbal uit te
leggen. Hij framet het helaas als: die boeren hebben al genoeg geld, dus
ze hoeven niks meer erbij. Dat is natuurlijk helemaal niet wat ik heb
gezegd, meneer Bontenbal. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij
geld hebben gealloceerd dat echt geoormerkt is en waarvan we zeker weten
dat het op het boerenerf terechtkomt. De provincies hebben 60 miljoen
... Wat zeg ik? Die hebben plannen ingediend ter waarde van 60 miljard.
Dat geld was er al niet eens. Heel veel provincies hebben inmiddels geld
ontvangen om met projecten aan de gang te gaan. Het is op dit moment
best moeilijk voor provincies om dat geld weg te zetten. Ik vind het
belangrijk dat wij heel goed gaan kijken waar de boer bij gebaat is,
waardoor hij een toekomstperspectief kan houden en we ruimte geven aan
ontwikkeling. Ik heb het liever ook niet over de "transitie" van de
agrarische sector, maar meer over de "ontwikkeling" van de agrarische
sector. Uit de gesprekken met de boeren op het erf, een
branchevereniging of met wie dan ook, weet ik dat heel veel boeren echt
best wel positief zijn over het toekomstperspectief dat wij hier in het
regeerprogramma aan boeren gaan bieden. Dat is mijn antwoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als je een stelsel niet vindt deugen, dan hoef je nog niet per se 13
miljard weg te geven. Maar goed, dat is een keuze die is gemaakt. Ik ga
even terug naar eerder in het betoog van mevrouw Van der Plas. Er is in
de Kamer een stevig debat gaande over wat de mestplafonds moeten
betekenen voor de sectoren. De minister heeft hierin moeten kiezen in
schaarste. Nu hoor ik net mevrouw Van der Plas zeggen: eigenlijk zou ik
willen dat de plafonds voor de pluimveesector en de varkenssector wat
worden verhoogd. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. De vraag die ik heb gesteld is: is er een mogelijkheid om deze
sectoren te ontzien? Dat is een vraag aan de minister-president. Ik wil
ook heel graag een onderbouwing hebben van waarom dan die sectoren. Ik
wil het kunnen snappen en kunnen uitleggen aan mijn achterban. Dat is de
reden waarom ik de vraag stel. Dat antwoord wacht ik af. Dat antwoord
zullen we morgen krijgen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Maar mevrouw Van der Plas weet heel goed dat als je bij de ene sector
zegt dat we de plafonds veranderen, dit gevolgen heeft voor de andere
sector. Dus op het moment dat zij zegt "wilt u de pluimveesector of de
varkenssector ontzien", dan heeft dat effect op de melkveesector. De
minister heeft een moeilijke beslissing gemaakt. Het gaat over de
toekomst van heel veel bedrijven. Voor mijn gevoel sjort mevrouw Van der
Plas nu aan het fundament van de beslissing van de minister. Betekent
dit dat BBB overweegt om de minister op andere gedachten te brengen ten
aanzien van die plafonds?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, u gaat echt veel te kort door de bocht, mevrouw Bikker. Ik wil ook
voor mezelf goed duidelijk hebben waarom hiervoor is gekozen. Het is
niet zo dat als ik aan de minister-president een vraag stel over iets in
het regeerprogramma, dit meteen een brevet van onvermogen is voor de
andere ministers. Sterker nog, ik vind dat onze minister Wiersma het
hartstikke goed doet. Ik vind het knap dat zij ook die pijnlijke keuzes
heeft gemaakt. Mevrouw Bikker, toen wij in de formatieonderhandelingen
zaten en wij zeiden dat wij graag het ministerie van Landbouw wilden,
toen zei ik erbij dat dit geen polonaise lopen wordt voor ons. Dat
besefte ik heel goed. Minister Wiersma weet dit natuurlijk ook. Ik kom
even terug op mijn tekst. Ook hier zeg ik: ik ben geen lafaard. Ik was
laf geweest als ik had gezegd: "We hebben hier drieënhalf jaar lang
dingen gezegd. Weet je, laat het ministerie van Landbouw maar even aan
ons voorbijgaan. Dan kunnen wij even achteroverleunen." Zo ben ik niet.
Ik wil verantwoordelijkheid nemen. Ik wil ook verantwoordelijkheid nemen
als dat pijn doet of als boeren boos op mij worden; dat mag, maar ik sta
er wel voor. Ik geloof in een langjarige toekomst voor onze boeren.
Nogmaals, het is voor ons geen polonaise, honderd procent niet. Sterker
nog, het kan ons op heel veel kritiek komen te staan. We hebben al
boeren gehad die vragen en kritiek hadden. Overigens waren ook heel veel
boeren positief. Ik besef dat, maar ik loop niet weg. Ik ga voor de
toekomst van die boeren. Dat is misschien een andere weg dan andere
mensen willen nemen. Ik denk dat we hier eigenlijk allemaal hetzelfde
doel hebben, zeker de partijen aan deze kant. Daar gaan we gewoon mee
aan de slag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is een groot compliment voor minister Adema, de vorige minister. Die
liep ook niet weg. Die is er volle bak voor gegaan. Die voelde de
urgentie van de mestcrisis. Ik sta hier positief steunend als een
minister keuzes maakt ten aanzien van de plafonds. Op het moment dat
mevrouw Van der Plas de vraag stelt of er toch nog wat te ontzien is in
deze sectoren, dan weet ik onmiddellijk wat dit teweegbrengt in de
melkveesector. Als de minister zo'n ingewikkelde knoop doorhakt, dan
weten we onmiddellijk dat BBB toch de suggestie wekt dat je misschien
weer wat moet gaan verschuiven. Dat heeft grote gevolgen voor juist al
die melkveebedrijven. Dus vandaar dat ik de vraag met ernst stel.
Ik weet dat het een hele ingewikkelde portefeuille is, maar laten we het
hebben over die boerengezinnen waar het om gaat. Dat hebben we allebei
al die tijd gedaan, dat heeft minister Adema gedaan en ik zie het
minister Wiersma doen. Ik zal u geen verwijten maken dat u deze
portefeuille wel of niet neemt. Het gaat erom dat we de boeren
vooruithelpen. Als u dan deze vragen stelt, dan voelt dat als een
bommetje onder een plan wat ontzettend veel betekent voor de huishoudens
thuis. Vandaar dat ik mij afvroeg of dit betekent dat u een verschuiving
wilt in de plafonds? Of legt u het me anders nog eens uit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als ik die vraag stel, kunnen we ook een overweging maken. We hebben het
altijd over haalbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar beleid. Dus de vraag
stellen, is die onderbouwing krijgen. Nee is ook een antwoord. Ik wil
dan wel weten waarom. Wellicht kan ik er dan nog iets mee. Dat is wat we
elke dag hier in de Kamer doen. We stellen vragen of dingen anders
kunnen. Dat betekent niet dat die melkveehouders maar pijn moeten lijden
en dat we die varkens- en kippenhouders eruit halen, omdat ik het zo
zielig voor ze vind. Als je ziet dat een sector alle mestverwerking op
orde heeft en het dan toch moet doen, vertel me dan of het kan.
Ik weet ook wel dat het allemaal nog niet in beton gegoten is. Er komen
nog evaluatiemomenten. Dat heeft de minister zelf ook gezegd. Dat ligt
er ook aan hoeveel varkenshouders nog aan de uitkoopregelingen meedoen.
Misschien kan het wel iets naar beneden worden bijgesteld. Dat heeft de
minister zelf ook aangegeven. Dus er komen nog weegmomenten en er wordt
nog over gesproken. Ik vind het handig dat ik dan alle informatie
compleet heb, zodat ik een goede afweging kan maken.
De heer Jetten (D66):
Er werd net even terecht gezegd door zowel mevrouw Van der Plas als
mevrouw Bikker dat boeren recht hebben op duidelijkheid. Het is dan goed
om af te pellen welke maatregelen de minister heeft voorgesteld en wat
daar de consequenties van gaan zijn. De minister stelt voor om
dierrechten af te romen. Dat betekent dat als een boer dierrechten
verkoopt een deel van die rechten wordt geschrapt. Het gaat dan om 30%
bij melkvee, om 25% bij varkens en om 15% bij pluimvee. Een andere
maatregel die de minister heeft aangekondigd is een graslandnorm. Dat
betekent in gewoon Nederlands dat er een maximumaantal dieren komt dat
je per hectare kunt houden. De exacte cijfers daarvan worden nog
uitgewerkt. Maar het afromen van dierrechten en een graslandnorm, een
maximumaantal dieren per hectare, zijn belangrijke maatregelen. Is
mevrouw Van der Plas het met mij eens dat deze twee maatregelen hoe dan
ook zullen leiden tot een kleinere veestapel in Nederland?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als ik het goed heb, wordt er gezegd dat er ook nog een onderzoek komt
naar de graslandnorm. Zo heb ik het begrepen. Dat is er dus nog niet,
maar dat wordt nog bekeken. Het wordt nog onderzocht. Het uit de markt
halen van dierrechten — een dierrecht is een vergunning voor het
maximumaantal dieren dat je mag houden - leidt natuurlijk altijd tot
minder vee. Bij uitkoopregelingen worden nu ook al dierrechten uit de
markt gehaald als een bedrijf stopt. De veestapel krimpt eigenlijk al
jaren. We hebben sinds 2016 al 200.000 minder melkkoeien, 2 miljoen
minder varkens en 12 miljoen minder kippen. Dat is allemaal in de
afgelopen acht jaar gerealiseerd.
Mij hoor je niet zeggen dat de veestapel moet groeien. Ik heb dat nog
nooit ergens gezegd. Ik vind dat boeren toekomst moeten hebben en dat ze
een boterham moeten kunnen verdienen met het aantal dieren dat ze
hebben. Ik spreek talloze boeren, de heer Jetten ongetwijfeld ook, die
aangeven dat ze het goed vinden als ze met 80 koeien rond kunnen komen.
Maar dat kan niet meer. Die discussie hoeven we niet over te doen. Daar
hebben allerlei oorzaken bij meegespeeld, ook de rol van de banken en de
supermarkten. We hoeven niet meer te analyseren hoe dat allemaal kan.
Ooit sprak ik in Drenthe een melkveehouder met 120 koeien. Hij zei dat
hij met 100 koeien zijn rekeningen, zoals zijn hypotheek voor de
stallen, betaalde en de overige koeien vormden zijn inkomen. Daarmee
verdien ik het geld voor mijn gezin. Als hij dan twintig koeien weg moet
doen, kan hij de tent eigenlijk wel sluiten. Dat willen we natuurlijk
niet.
Nogmaals, een goede boterham verdienen en een goede toekomst voor boeren
is waar ik voor sta. Ik zeg nog even via de voorzitter tegen mevrouw
Bikker dat ik geen knip voor de neus waard zou zijn als ik niet ook zou
vragen of er met andere sectoren nog wat kan gebeuren.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk moet we er uiteindelijk voor zorgen dat er een gezonde
businesscase is voor boeren in Nederland, dat ze voor ons goed voedsel
kunnen produceren en ze daarvoor ook een eerlijke prijs betaald krijgen.
Het piept en kraakt aan alle kanten. Dat ligt inderdaad aan de rol van
de supermarkten, de banken, de grote voedingsconcerns, maar ook aan de
manier waarop wij als samenleving de rol van boeren waarderen en aan de
prijs die we bereid zijn voor voedsel te betalen.
Het is belangrijk om hier met elkaar te constateren dat het alleen maar
kan als de veestapel daadwerkelijk krimpt. Er hangen namelijk twee
donkere wolken boven de toekomst van de Nederlandse agrarische sector.
Op de eerste plaats is dat het mestplafond en het overschot aan mest dat
we in Nederland hebben, waardoor we op een gegeven moment in een
keiharde sanering terecht dreigen te komen. Aan de andere kant is dat te
veel stikstofuitstoot. Eerst hebben we hier in de Kamer allerlei kritiek
gehad op allerlei rekenmodellen. We moesten gaan meten wat het echte
stikstofprobleem in Nederland was. Dat is in de afgelopen tijd gebeurd.
De Wageningen Universiteit heeft vastgesteld dat als je echt ter plekke
gaat meten, er twee keer meer stikstof in onze bossen zit dan we op
basis van de rekenmodellen dachten.
De donkeren wolk van de stikstof en de donkere wolk van de mest kunnen
er allebei toe leiden dat boeren straks worden gedwongen om heel hard te
krimpen of zelfs te stoppen, omdat vergunningen moeten worden
ingetrokken. Daarom heb ik vrij positief gereageerd op de plannen van
minister Wiersma. Met die afromingen en met die graslandnorm kunnen we
er namelijk voor zorgen dat we op een gecontroleerde manier sturen
richting een kleinere veestapel. Dat zou volgens mij ook de opdracht aan
de minister moeten zijn: schep zo snel mogelijk duidelijkheid over hoe
we die gecontroleerde krimp voor elkaar krijgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Even twee dingen hierover. We hebben in Nederland, maar zeker in Europa
en zeker wereldwijd, te maken met voedselzekerheid. Dat is een van de
grootste uitdagingen of problemen die in de komende jaren op ons
afkomen. In Europa hebben we boeren die, met ons goede klimaat voor het
telen van gewassen zoals gras, in staat zijn om op een zo klein mogelijk
stukje aarde zo veel mogelijk goed, betaalbaar, veilig en duurzaam
voedsel te produceren. Dat voedsel is in heel veel landen niet
beschikbaar. We weten dat het leidt tot onrust als in landen voedsel
niet of weinig beschikbaar is. Dat kan leiden tot voedselrellen,
burgeroorlogen of immigratiestromen. Een sterke sector wordt altijd
omringd door sterke bedrijvigheid, kennisinstituten en noem alles maar
op. Als Noordwest-Europa — ik noem het maar even in z'n geheel — hoeven
we met de boeren die wij nog hebben de wereld niet te voeden, maar we
kunnen wel helpen om de wereld te voeden. We moeten dus goed uitkijken
wat we doen. Gelukkig is ook in Europa een andere wind gaan waaien en is
voedselzekerheid daar een groot thema geworden. Ook is de blik echt
gericht op hoe we onze boeren kunnen behouden in plaats van onze boeren
weg te doen.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, voorzitter, ik wil nog één ding zeggen. De heer Jetten heeft het
over een mestoverschot. We hebben een mestoverschot omdat boeren maar
zoveel mest op het land mogen brengen, terwijl de bodem in Nederland
veel meer stikstof uit dierlijke mest kan opnemen dan bijvoorbeeld de
Sierra Nevada in Spanje. We hebben regels waardoor we maar zoveel kilo
stikstof per hectare in de grond mogen brengen. Wat gebeurt er
vervolgens als je die grens hebt bereikt? Dan wordt er gezegd: u mag
geen dierlijke mest meer gebruiken, maar wel kunstmest. Nou, dat is
volledig van de zotte. Een boer moet dus organische dierlijke mest, dat
onze bodem gewoon kan opnemen en waardoor wij hier zo'n goede groei van
gewassen hebben, inruilen voor kunstmest, waarvan wetenschappelijk is
aangetoond dat dat een veel hogere uitspoeling van nitraat in het
oppervlaktewater heeft dan dierlijke mest. En dan steeds maar zeggen dat
we een mestoverschot hebben. Het zijn de regels waardoor we met die mest
blijven zitten. Laten we RENURE, de kunstmestvervanger gemaakt uit
dierlijke mest, zo snel mogelijk op de markt brengen. De minister heeft
daarover ook een passage opgenomen. Dan kunnen we uit die crisis komen.
Tot slot: er zijn ontzettend veel landen die een mesttekort hebben.
Daarom ben ik ook blij met de plannen van minister Wiersma voor een
mestgezant, die gaat kijken naar welke landen wij onze mest kunnen
exporteren. Ik denk dat wij, met dat hele pakket aan maatregelen, heel
erg op de goede weg zijn.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
De heer Jetten (D66):
Natuurlijk is voedselzekerheid belangrijk. We kunnen als we meer
plantaardig en minder dierlijk voedsel eten, met hetzelfde aantal
vierkante meters grond veel meer mensen voeden. Ik ben het helemaal met
mevrouw Van der Plas eens dat er de afgelopen decennia een bizarre lobby
voor kunstmest in Europa en in Nederland is geweest. We moeten toe naar
minder kunstmest en we moeten toe naar kringlooplandbouw, zodat we die
dierlijke mest ook dichtbij in de regio goed kunnen afzetten. Maar de
crux van deze mestbrief en dit interruptiedebat is toch dat als we de
komende tijd aan boeren duidelijkheid willen bieden, er rust nodig is in
het beleid. We weten dat als we niet willen dat bij de rechter allerlei
vergunningen van boeren sneuvelen vanwege te veel stikstof of te veel
mest, we het beste naar die gecontroleerde krimp van de veestapel toe
kunnen, met afroming van dierrechten en een graslandnorm met een
maximumaantal dieren per hectare. Volgens mij doen wij in de Kamer de
boeren in Nederland een enorm plezier als we daar de komende weken niet
te hysterisch op reageren, maar we de minister gaan helpen om die
plannen zo snel mogelijk te concretiseren, zodat boeren weten waar ze
aan toe zijn. Ik vind het heel eerlijk dat mevrouw Van der Plas zegt
vorige week niet te hebben bijgedragen aan die rust en duidelijkheid. Ik
hoop dat we dat de komende weken met elkaar wel kunnen doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel voor deze woorden.
De voorzitter:
U rondt af.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga afronden. Ik had nog wel een paar dingetjes, maar ik zal het kort
houden. Ik wilde ook nog wat over wonen zeggen. We hebben al
geconstateerd dat jongeren niet op zichzelf kunnen gaan wonen en dat
stellen niet aan kinderen kunnen beginnen. Dat gaat ons over decennia
echt grote problemen opleveren. De woonproblemen raken alle generaties.
BBB is dan ook heel blij dat minister Keijzer met ambitieuze plannen
komt voor de woningmarkt. 100.000 woningen per jaar erbij is een
topbegin, maar daarnaast zien wij dat er verder wordt gedacht dan alleen
bouwen, bouwen, bouwen. De minister gaat ook de bestaande gebouwen
benutten, onder andere door het herbestemmen van kantoor- en
bedrijfspanden en agrarische gebouwen. Ook hiervoor heeft BBB al heel
lang gepleit. De minister gaat ook familiewoningen en woningdelen
faciliteren, iets waar BBB al drieënhalf jaar om vraagt en wat nu
eindelijk concreet wordt. Woningdelen en familiewoningen vinden wij bij
uitstek een prachtige oplossing. Het werkt én mee aan het verminderen
van het woningtekort én het helpt tegen zorgtekorten en eenzaamheid. De
minister pakt ook de belemmeringen rondom de hospitaverhuur aan en
creëert zo al snel ruimte op de woningmarkt. Uit het regeerakkoord
blijkt dat ook hier eindelijk oog is voor de regio en het platteland,
een van de fundamenten van de BBB.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. We zijn weer helemaal bij. Ik schors tien minuten voor een
korte plaspauze.
De vergadering wordt van 23.29 uur tot 23.47 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek iedereen te gaan zitten. Ik stel vast dat we nog zeven
sprekers te gaan hebben. Die hebben bij elkaar 95 minuten spreektijd,
exclusief enige interruptie. Mijn voorstel is, omdat ook de ambtenaren
nog lang moeten doorwerken, om morgenochtend niet om 10.15 uur maar om
11.00 uur te beginnen. U bent het daar allemaal mee eens. 11.00 uur is
bij dezen vastgesteld.
Dan zijn wij op weg naar een nieuwe datum, naar 19 september. Dat heeft
als gevolg dat een aantal mensen om 0.00 uur jarig zal worden. Om te
beginnen gaat de heer Stoffer Abraham zien.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Mevrouw Claire Martens-America is eveneens jarig.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Over twaalf minuten hebben wij ook een jarige in vak K. Dat is de
minister van OCW, de heer Eppo Bruins.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
De bitterballen staan klaar in het ledenrestaurant, op kosten van deze
drie personen. Wij wensen hun een prettige verjaardag. We gaan nu
luisteren naar de vertegenwoordiger van DENK, de heer Van Baarle. Het
woord is aan hem.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Dit was een extreemrechts kabinet, waarin discriminatie,
Wilders en de PVV werden witgewassen. Dit is een extreemrechts kabinet,
waarin discriminatie, Wilders en de PVV worden witgewassen. Dit blijft
een extreemrechts kabinet, waarin discriminatie, Wilders en de PVV
worden witgewassen.
De voorzitter:
Ik ga er toch iets van zeggen. Extreemrechts is, zie ook publicaties van
de NCTV, een referentie aan het nationaalsocialisme. De leden van het
kabinet zijn vertegenwoordigers van de Kroon. Ik vind dat u zich daarom
moet weerhouden van dat soort betitelingen in de richting van het
kabinet.
De heer Van Baarle (DENK):
Nou, voorzitter, dan verschillen wij daarover van mening. Ik vind dat ik
het als volksvertegenwoordiger mag benoemen als er leden van het kabinet
zijn met denkbeelden die erop neerkomen dat de racistische
omvolkingstheorie verspreid wordt.
De voorzitter:
Ik heb mijn punt gemaakt en u heeft uw punt gemaakt, maar ik blijf er
bezwaar tegen houden. U gaat verder.
De heer Van Baarle (DENK):
Voor DENK is en blijft het een historische en onvergefelijk fout dat
Omtzigt en zijn NSC en de VVD Wilders en zijn gedachtegoed salonfähig
maken. We mogen dit niet vergeten. We moeten dan ook blijven herhalen
dat dit kabinet en deze coalitie niet normaal zijn. We mogen niet
vergeten dat er in dit kabinet aanhangers en verspreiders van
racistische complottheorieën zitten. We mogen niet vergeten dat minister
Agema en minister Faber op hun eerste dag vrouwen met een hoofddoek met
harteloze uitspraken voor de bus hebben gegooid. We mogen niet vergeten
dat er in deze regering en in deze coalitie mensen zitten die de koran
van hun nachtkastje af willen rukken, die vrouwen met een hoofddoek hun
hoofddoek willen afnemen en die met sloopkogels naar moskeeën willen
gaan. Niets kan deze kwaadaardige ideeën verhullen. In dit vak en in
deze coalitie zitten personen met ideeën die niets anders zijn dan
racisme, moslimhaat en xenofobie. In de afgelopen twee maanden werd dit
door uitspraken van Wilders nog duidelijker. Hij kreeg van sommigen
tijdens dit debat complimenten omdat hij milder zou zijn geworden. De
normalisatie van haat gaat blijkbaar sneller dan het licht. Wilders
stelde migranten een-op-een gelijk met terreur, noemde de profeet van 1
miljoen Nederlandse moslims een barbaar, tweette over de islamisering
van onze wijken — die zou wijken onveilig maken — noemde de hoofddoek
een symbool van onvrijheid en vrouwenonderdrukking en noemde de islam
een religie van intolerantie, minachting, haat en misogynie. In zijn
boek, dat hij op Twitter aanprees, noemt Wilders vrouwen met een
hoofddoek mummies, verspreidt hij de racistische omvolkingstheorie en
zegt hij dat iedere islamitische school en iedere moskee erop uit zou
zijn om ons te onderwerpen; smerig racisme en keiharde haat in de
richting van meer dan 1 miljoen Nederlandse moslims.
En jullie laten dit gewoon gebeuren. Ik heb hier geen wanklank over
gehoord binnen de coalitie. Ik heb geen premier gezien die hier afstand
van neemt. Ik heb NSC of de VVD hier niet over gehoord. Ze slikken de
islamofobe drek van Wilders allemaal voor zoete koek, uit puur
machtsbejag. Niemand lijkt er meer van op te kijken; het wordt
doodgezwegen. Dit is geen regering voor alle Nederlanders, dit is een
regering van witwassers van haat. Ze staan erbij en kijken naar hoe
Nederlandse moslims door Wilders worden gecriminaliseerd, beledigd en
ontmenselijkt. Want waar was de premier? Waar was de premier om te staan
voor alle Nederlanders, toen hij Wilders dit allemaal hoorde zeggen?
Waar was de regering om echt te laten zien dat ze er zijn voor alle
Nederlanders? Wie zwijgt, stemt toe. Dat is de Nederlandse regering
volstrekt onwaardig.
Een mensbeeld en een maatschappijbeeld van haat heeft de macht gegrepen
in Nederland. Dat is een maatschappijbeeld waarin anders zijn wordt
gezien als een bedreiging en als on-Nederlands. Het is een mensbeeld
waarin mensen met een migratieachtergrond worden gezien als kostenpost
en als personen die je moet wantrouwen. Het is het idee dat Nederlanders
met een migratieachtergrond zich continu moeten bewijzen en zichzelf
moeten verloochenen om maar getolereerd te worden. Ik zeg getolereerd
worden, want je zal er nooit echt bij horen. Want er staat altijd weer
een Geert Wilders of een andere rechtse politicus hier in de Kamer om je
uit te sluiten. Je kan zo veel je best doen als je wil, maar
uiteindelijk ben je niet meer dan die moslim, die Marokkaan, die
Surinamer of die Turk.
Deze haatpolitiek heeft al tot het volgende geleid. We zien in Nederland
dat Nederlandse moslims op lijsten worden geplaatst, terwijl ze totaal
onschuldig zijn. Het levert al verschrikkelijke dingen op. We zien deze
haatpolitiek ook terug in de regeringsplannen: Koranscholen moeten
volgens deze regering gewantrouwd worden. Er gaat dan ook een
Koranscholenpolitie ingesteld worden. De islamitische gebedsoproep hoort
er niet bij, dus die moet verstomd worden. De verenigde moskeeën van
Nederland hebben de regering een brief gestuurd over deze plannen waarin
ze hun zorgen uiten. Ik vraag de premier om een reactie op deze brief en
op deze zorgen die spelen.
Het absolute dieptepunt van de haatpolitiek is hoe dit kabinet doet
alsof migratie de grootste bedreiging is voor ons land en alsof het land
gered zou zijn als we migratie zouden beperken. We zouden zelfs een
asielcrisis hebben en het noodrecht moeten toepassen, terwijl niemand in
de coalitie daar argumenten voor heeft en het kabinet achteraf maar even
een motivatie bij elkaar moet rapen. Het is ongehoord. Het is de schuld
afwentelen op migranten, om daarmee het falen van de politiek te
verhullen. Het gegeven dat er jarenlang is bezuinigd op de IND en het
COA, waardoor er onvoldoende capaciteit is om mensen op te vangen, is
niet de schuld van vluchtelingen. Het gegeven dat onder leiding van de
VVD jarenlang de woningmarkt kapot is gemaakt en sociale huurwoningen
zijn verpatst, is niet de schuld van vluchtelingen. We hebben helemaal
geen asielcrisis: we hebben een xenofobe zondebokpolitiekcrisis. Het is
beschamend om te zien hoe dit kabinet een asielcrisis uitroept zonder
enige vorm van onderbouwing. Dan horen we een premier zeggen dat we het
moeten onderbouwen met het feit dat sommige mensen het ervaren. Dat is
politiek bedrijven op basis van je Facebooktijdlijn. Dat ze niet eens
een antwoord kunnen geven op de vraag wanneer die zogenaamde crisis
voorbij zou zijn, spreekt boekdelen. Daar moet je dan toch gewoon
antwoord op kunnen geven, vraag ik aan de premier. Dit is toch
schandalig slecht bestuur? Op basis van dit broddelwerk keiharde
maatregelen nemen in de richting van vluchtelingen, is ongehoord.
In plaats van een politiek van angst en haat moeten we eindelijk in
Nederland het gif van racisme en discriminatie uitbannen. Hier doet het
kabinet vrijwel niets tegen. Dat is ook niet vreemd met de PVV als
grootste bestuurspartij. We hoorden er niets over in de troonrede. We
lezen niets over een allesomvattende en bredere aanpak, niets over
zwaardere straffen tegen mensen die discrimineren, niets over meer
controles, niets over meer bewustwording. Het is karig, het is klein,
het is niets. Waarom, vraag ik de premier. Wat biedt dit kabinet
bijvoorbeeld die Nederlandse moslima die op straat wordt lastiggevallen
vanwege haar hoofddoek? Wat doet de regering voor die
Marokkaans-Nederlandse jongere die vanwege zijn achternaam geen huis kan
vinden? Wat gaat de overheid doen voor al die jongeren die vanwege
discriminatie geen stage kunnen vinden? Dit kabinet is een kabinet dat
niets doet tegen racisme en discriminatie, en vooral de racistische
kwelgeesten van de PVV in het zadel houdt.
Niet alleen steunt dit kabinet op racisme en moslimhaat, dit kabinet
maakt Nederland ook onrechtvaardiger. Nederlanders krijgen er in de
komende tijd nauwelijks iets bij. Er zou zoveel uitgedeeld gaan worden
en de zon zou weer gaan schijnen, maar in de praktijk is het allemaal
onzin. Mensen krijgen er een schamel bedrag bij en de meest kwetsbare
groepen vrijwel niets. Dit kabinet heeft ook willens en wetens gekozen
om mensen er minder bij te gaan geven in plaats van meer. Waarom, vraag
ik aan de premier.
Totaal beschamend zijn de armoedecijfers. Dit kabinet houdt de armoede
gewoon in stand. Volgend jaar zijn er exact evenveel kinderen in armoede
als nu. Het totale aandeel mensen in armoede blijft vrijwel gelijk. Hoe
is dat een agenda van bestaanszekerheid, vraag ik de premier. Hoe durf
je bestaanszekerheid in de mond te nemen als je de armoede in stand
houdt? De komende tijd zal de hardwerkende Nederlander nog verder murw
gebeukt worden met stijgende kosten. De huren gaan stijgen. Ik noem de
hogere btw. De accijnzen op benzine en diesel gaan verder omhoog. Er
komt een gekke belasting op plastic verpakkingen.
Als je dan kijkt wat er aan de andere kant wel mogelijk is, zie je
honderden miljoenen aan korting voor aandeelhouders en grote bedrijven.
Waarom gaat daar zo ontzettend veel geld naartoe terwijl dit kabinet de
armoede in stand houdt, vraag ik de premier. Wat leveren al die
belastingkortingen voor aandeelhouders in Nederland nou aantoonbaar op?
Kan je dat geld niet veel beter gebruiken om mensen in armoede te
helpen, om de keiharde bezuinigingen op het onderwijs tegen te houden,
om de koopkracht van studenten te ondersteunen, om de
langstudeerdersboete tegen te houden, om de bezuinigingen op gemeenten
tegen te houden? Kan je dat geld niet veel beter gebruiken om de
publieke sector te versterken, vraag ik de premier. Dit kabinet maakt
keuzes die Nederland onrechtvaardiger maken.
Op het moment dat wij hier met elkaar spreken, vindt er een genocide
plaats in Gaza en zijn de Palestijnen het slachtoffer van brute
Israëlische oorlogsmisdaden. Inmiddels zijn er meer dan 40.000 mensen
gedood door Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza, en het totale aantal
wordt geschat op bijna 190.000 doden. Gaza is totaal verwoest. Scholen
en vluchtelingenkampen zijn gebombardeerd. Er is honger. Er zijn
ziektes. Het is een totale ramp, allemaal door de criminele regering van
Netanyahu, die gewoon een oorlogsmisdadiger is. Nog steeds hebben we een
Nederlandse regering die Israël steunt en wegkijkt van de Israëlische
oorlogsmisdaden. Nederland spekt de Israëlische oorlogskas door
materieel te kopen van de Israëlische defensie-industrie. Nederland
kijkt met boterzacht ontmoedigingsbeleid weg van de illegale annexatie
van Palestijns land. Onze minister van Buitenlandse Zaken gaat zelfs op
de foto met de Israëlische president Herzog en met Defensieminister
Gallant. Tegen Gallant is een arrestatiebevel aangevraagd wegens
oorlogsmisdaden. Herzog zette zijn handtekening op bommen die op Gaza
werden gegooid om Gaza te vernietigen. Met die mensen gaat de
Nederlandse regering op de foto. Het is om je voor kapot te schamen.
Waarom blijft de Nederlandse regering het criminele Israëlische regime
steunen? Waarom steekt de Nederlandse regering geen enkele
noemenswaardige vinger uit in de richting van Israël? Is de regering
blind voor al die rapporten die aantonen dat Israël oorlogsmisdaden
pleegt? Is de regering blind voor het arrestatiebevel dat is verzocht
tegen Netanyahu, blind voor de genocidezaak tegen Israël, blind voor het
oordeel van het Gerechtshof dat Israël apartheidsbeleid voert? Ziet de
regering niet hoe Gaza totaal is verwoest en hoe de Palestijnen worden
afgeslacht? Hoeveel doden moeten er nog vallen voordat Nederland
eindelijk iets gaat doen?
De strijd voor de gelijke rechten van Palestijnen moet nu gevoerd
worden. Ik draag dan ook met trots een watermeloen op mijn borst, het
symbool van de strijd voor gelijke rechten voor Palestijnen. Hoe een
collega-Kamerlid net verdacht werd gemaakt alleen maar door de
watermeloen als symbool te gebruiken, is beschamend. Het moet maar eens
afgelopen zijn met de intimidatiepolitiek en de woordenterreur in dit
huis. Hoe Yeşilgöz mensen die opkomen voor Palestijnen tot terroristen
en antisemieten maakt, is vals en lelijk. Al die mensen die de straat
opgaan en protesteren tegen de Israëlische regering en opkomen voor de
Palestijnen, verdienen het niet om door rechtse partijen in dit huis
weggezet te worden. Of Yeşilgöz en andere rechtse partijen het nou leuk
vinden of niet, wij blijven met trots strijden voor de rechten van de
Palestijnen, totdat Palestina vrij zal zijn. Deze partijen moeten er
vooral maar aan wennen.
Wat DENK vindt van dit kabinet, is duidelijk: het moet weg. Wij
accepteren geen kabinet dat het bestaansrecht ontleent aan moslimhaat en
racisme. Wij accepteren geen kabinet dat Nederland onrechtvaardiger
maakt met asociale keuzes. Wij accepteren geen kabinet dat met
egoïstische zondebokpolitiek de schuldvraag van alle problemen afwentelt
op migranten. Wat nodig is, is een regering die werk maakt van het
uitbannen van racisme in plaats van ermee te dansen. Wat nodig is, is
het maken van eerlijke keuzes om de welvaart in ons land beter te
verdelen in plaats van karige koopkrachtstijgingen en cadeautjes aan
grootkapitaal. DENK zal geen moment onbenut laten om de slechte plannen
van dit kabinet tegen te houden. Als de mogelijkheid zich voordoet om
dit kabinet naar huis te sturen, is DENK de eerste partij die dat zal
doen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Esther Ouwehand van de Partij voor de
Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar gaan we, voorzitter. De mate van beschaving kan je afmeten aan hoe
de samenleving omgaat met de kwetsbaren. Dit hebben wij vaak uitgelegd
toen mensen aan ons vroegen, jaren geleden: waarom is er een partij voor
de dieren nodig? Toen zeiden we: als je met de meest kwetsbaren in je
samenleving zo hardvochtig omgaat, dan betekent dat meestal niet veel
goeds voor de anderen. We hebben het op een gegeven moment niet meer
gebruikt, want we hadden het zo vaak gezegd. Op een gegeven moment wil
je weleens iets anders. Maar toen ik me aan het voorbereiden was op dit
debat, dacht ik: het moet toch weer van stal. Het moet toch weer van
stal, want wat een dieptepunt hebben we bereikt in onze Nederlandse
parlementaire geschiedenis, dat mensen die gevlucht zijn voor oorlog en
geweld, van het nieuwe kabinet glashard zo ongeveer de schuld krijgen
van alle problemen en dingen die niet goed gaan in Nederland, en alleen
omdat mensen een crisis ervaren. Ja, mensen zijn jarenlang opgehitst
tegen asielzoekers.
Het opvangen van mensen die hulp nodig hebben, is een kwestie van
beschaving en dat vraagt ook iets van een samenleving. Dus dat moet je
goed organiseren. Maar kijk naar wat er de afgelopen jaren, decennia is
gesaboteerd om een goede opvang van mensen die hulp nodig hebben
mogelijk te maken, om te zorgen dat we goed kunnen samenleven, dat we
als samenleving dat kleine offer ook kunnen brengen, dat we zeggen: ja,
dat doen we, want als wij in de problemen zouden zijn gekomen, hadden we
het ook fijn gevonden als we ergens werden opgevangen. Er is bezuinigd
op de IND, opvanglocaties zijn gesloten, taallessen zijn gesaboteerd. En
van oudsher zijn het nooit de rijke wijken geweest waar mensen werden
opgevangen. Het was altijd in de arme volksbuurten waar er al problemen
waren. Ja, en als je dan concludeert "we gaan lekker die asielzoekers
als zondebok gebruiken en dan ook nog wijzen naar problemen op de
woningmarkt, in de zorg, in het onderwijs, waar ook overal de vieze
vingerafdrukken van de VVD aan zitten" — want laten we eerlijk zijn: de
VVD heeft jarenlang geregeerd; en dit kabinet is een club vol
geradicaliseerde VVD'ers en CDA'ers — als je kwetsbare mensen daar de
schuld van geeft, dan ken je toch weinig schaamte.
Het liet zich al voorspellen: dit gaat natuurlijk samen met andere
trekjes die niet bepaald horen bij een gezonde parlementaire democratie,
waarin je bijvoorbeeld ook tegenmacht organiseert, waarin je tegenmacht
respecteert, zelfs tegenmacht wil hebben. Ik heb het over autoritaire
trekjes en het parlement buitenspel zetten. Organisaties beperkingen
opleggen die naar de rechter willen om aan de rechter te vragen of het
beleid dat het kabinet heeft voor natuur en klimaat — zo ongeveer niks
dus — wel voldoet aan de wet. Het demonstratierecht inperken. Dat is
niet alleen een kwestie van qua beschaving door een ondergrens te zijn
gezakt, maar zo haal je ook alle zuurstof uit de samenleving.
Autoritaire trekjes.
Voorzitter. Het staat er dus niet best voor. En wat ik ook pijnlijk
vond, is dat dit kabinet de koning heeft gebruikt om plannen voor te
lezen die gewoon keihard zijn en het hele land verdelen. Vorig jaar
sprak de koning nog mooie persoonlijke woorden bij de herdenking van het
slavernijverleden, waarin hij liet merken dat hij weet hoeveel pijn
racisme en discriminatie doen. De koning is ook een belangrijke
steunpilaar geweest voor de mensen die zo keihard getroffen zijn door
het toeslagenschandaal, waar dezelfde gedachtegang achter zit waar het
kabinet nu zo schaamteloos gebruik van wil maken. Ja, we zouden wel naar
de feiten kunnen kijken, maar "liever luister ik naar de onderbuik".
Daar krijg je hardvochtig beleid van. Dat raakt mensen en dat raakt ons
als geheel.
Wat dat racisme en die discriminatie in de samenleving betreft: de
koning zei ook dat het slavernijverleden nog steeds voelbaar is, met
racisme en discriminatie in de samenleving. Dat merken we aan alle
kanten, met dit kabinet dat geen woord over racisme en discriminatie in
de troonrede wilde laten uitspreken door de koning. Een racistische
gedachtegang en institutioneel racisme in de samenleving bestrijd je
niet door te dwepen met Sifan Hassan. Integendeel. Je moet oog hebben
voor de realiteit. Het toeslagenschandaal is daar maar één voorbeeld
van. Want hoe er nu een zondebok wordt gemaakt van asielzoekers staat
voor al die mensen die zich nog steeds niet erbij voelen horen in
Nederland. Al die mensen die nog steeds worden gediscrimineerd. Voor wie
erbij horen nog altijd voorwaardelijk is, simpelweg omdat het kinderen
zijn van mensen die in de jaren zeventig naar Nederland zijn gehaald om
hier de vuile klusjes op te knappen. Wat we nog steeds doen met
arbeidsmigranten. Mensen met een biculturele achtergrond horen er niet
bij. Dát moet het kabinet aanpakken. Want samenleven doen we hier met
z'n allen. Het is een schandvlek dat er nog steeds racisme en
discriminatie is. Pak dat aan in plaats van met een racistische
gedachtegang verder beleid te maken.
Zijn Nederlanders er nou mee geholpen dat het kabinet zich ermee
bezighoudt alle energie op een nepcrisis te richten? Is dít het oplossen
van de problemen met bestaanszekerheid van Nederlanders? Wat hebben die
bijstandsmoeders eraan, die nog steeds niet rond kunnen komen? Maar wel
cadeautjes naar aandeelhouders. Wel dikke, vette subsidies voor een
vervuilend bedrijf als Tata Steel, terwijl de aandeelhouders en de CEO's
uit India zich rot lachen. De belastingbetaler mag het ophoesten, tot je
dienst! Mensen met een tweede huis hoeven minder overdrachtsbelasting te
betalen. Daar staan 150.000 kinderen in armoede tegenover en 900.000
mensen in armoede.
Waarom accepteer je dit als je tegelijkertijd geld genoeg hebt? Maak
andere keuzes. Dán doe je iets voor Nederland. Geen oplossing voor de
bouwvakkers, voor de verplegers, de politieagenten en al die andere
mensen met zware beroepen, die niet door kunnen tot hun 67ste. Zij
moeten er eerder uit, omdat ze op zijn. Mensen die gewoon naar de
sportschool willen of die hun kinderen naar een voetbalwedstrijd willen
laten gaan; dat wordt allemaal duurder. Aandeelhouders en mensen die
toch al genoeg hebben, die knappen ervan op.
In plaats van je te richten op wat mensen echt nodig hebben, leidt het
kabinet de aandacht af door te blijven hitsen en te blijven vervallen in
feitenvrije ophitspolitiek, terwijl er crises zijn die wél reëel zijn,
zoals de klimaatcrisis, die hoe dan ook iedereen zal raken. Dat is niet
eens zover weg. De boeren hebben nu al te maken met de gevolgen van een
veranderd klimaat. We hoeven niet zover te kijken, omdat in
Midden-Europa de overstromingen door het veranderde klimaat heviger zijn
dan ooit. Dat staat ons te wachten. Ben je dan bezig met wat echt van
belang is voor mensen? De koning zei het zo mooi: gezondheid is het
belangrijkste wat je hebt voor jou, voor je geliefden.
Mensen die een toekomst willen voor hun kleinkinderen, verwachten dat
leiders in dit land aan de slag gaan met het aanpakken van de
klimaatcrisis, van de natuurcrisis, van de wooncrisis, van al die dingen
die onze aandacht vragen. Maar het kabinet doet dat niet. Zoals
dierenwelzijn en mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen, kwetsbaar
zijn, zijn ook waarden zoals natuur en klimaat, de basis van ons
bestaan, kwetsbaar. Er zijn hier nog steeds partijen — ze hebben zelfs
het kabinet mee gevormd — die de klimaatcrisis ontkennen, maar de
toekomst van je kinderen staat op het spel. Hoe haal je het in je hoofd?
De natuurcrisis wordt door het ministerie van de agro-industrie glashard
ontkend. Nog meer mest uitrijden, schrappen op het natuurbeleid. We
kunnen niet zonder de natuur, boeren al helemaal niet.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren kiest voor het meest kwetsbare als
uitgangspunt voor al het beleid, want we kunnen niet zonder een gezonde
leefomgeving. We kunnen niet zonder een samenleving waarin we oog hebben
voor elkaar, waarin we iets overhebben voor elkaar, waarin we elkaar
respecteren en waarin mensen gelijkwaardig zijn. Dat heeft ook te maken
met het scheve klimaatbeleid. Mensen voelen zich totaal in de steek
gelaten door een regering die wél subsidies geeft aan grote vervuilers.
En dan moeten zij zelf maar zorgen voor verduurzaming van hun huis. Ja,
zo krijg je mensen niet mee, terwijl ze wel verwachten dat de overheid
met effectief beleid komt. Gelijkwaardigheid heeft ook te maken met een
rechtvaardig klimaatbeleid. We moeten dit met z'n allen doen. We moeten
dus zorgen dat iedereen zich gerespecteerd voelt en in een positie wordt
gebracht waarin hij het mee kan maken. Maar dat doe je niet door de
mensen met het minste geld gewoon aan hun lot over te laten.
Voorzitter. Ik denk dat de natuurcrisis het meest prangend en het meest
illustratief is. Hoelang zijn boeren wel niet voor de gek gehouden,
terwijl boeren alle belang hebben bij schoon water, een gezonde bodem en
biodiversiteit? En opnieuw, opnieuw, wordt hun zand in de ogen
gestrooid. We weten dat het pakket waar minister Wiersma mee komt,
volstrekt onvoldoende gaat zijn. Hoe gaat het kabinet de problemen
oplossen waar deze boeren in terechtkomen en de protesten die daaruit
voort gaan komen? Gaat de minister-president het land koest houden? De
vorige keer liet hij blijken dat hij niet eens wist hoe slecht het
gesteld is met de Nederlandse natuur- en milieukwaliteit. Misschien wil
hij nog een poging doen. Hoe is het in het kabinet gegaan met die
afspraken over Mercosur? Je kan het boeren toch niet aandoen om hier
verandering van ze te vragen en tegelijkertijd aan de buitengrenzen de
deuren wagenwijd open te zetten voor goedkope zooi uit Argentinië en
Brazilië? Ik zou de minister-president daar graag over horen.
Voorzitter. De dieren hebben al de hoogste prijs betaald toen ze werden
overgeleverd aan de BBB. Ik vergeet het niet, meneer Wilders: de PVV
heeft ermee ingestemd dat het ministerie van LNV voortaan het ministerie
van de agro-industrie is. Als je de mestcrisis wil oplossen, begint dat
bij de feiten. Er is in Nederland bizar veel mest omdat we in Nederland
bizar veel dieren fokken, in stallen houden en naar de slacht sturen.
Daar zit het probleem. Die dieren leiden een ellendig leven. Het zijn
500 miljoen tot 600 miljoen dieren per jaar. 30 miljoen dieren komen
niet eens levend die stal uit. Die creperen daar van pure ellende. Als
je niet over de dieren wil praten, ga je ook die mestcrisis niet
oplossen. 80% van de Nederlanders wil een einde aan de bio-industrie.
Moet je eens even kijken hoeveel draagvlak je hebt voor een transitie in
de landbouw.
Voorzitter. De Partij voor de Dieren vecht met alles wat ze in zich
heeft tegen ieder kabinet. Dit kabinet maakt het het bontst van
allemaal. Het stelt niet voorop wat we met z'n allen zo dringend moeten
beschermen: kwetsbare waarden als natuur en klimaat, de rechten van
dieren, de rechtsstaat en de gelijkwaardige behandeling van iedereen
hier in Nederland. De bezuinigingen op de allerarmsten van de wereld
doen nog een schepje boven op de schaamte die we voelen over dit
kabinet. We hebben het "een gevaarlijk politiek experiment" genoemd en
helaas, sneller dan we hadden gedacht, is gebleken dat daar geen woord
van was onderschat.
Voorzitter. Geen steun voor dit kabinet. Ook geen steun voor de
Miljoenennota trouwens. Het kabinet moet betere plannen presenteren, en
dan kunnen we praten.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Eindelijk verandering! Dat was de houding waarmee ik de
verkiezingsuitslag van 22 november jongstleden in eerste instantie
begroette. Ook al was een aanzienlijk deel van de Forumachterban, de
mensen die ook in de peilingen aangaven dat ze op onze partij wilden
gaan stemmen, op het laatste moment niet voor ons gegaan maar voor de
PVV, omdat die de grootste zou gaan worden, was ik blij en opgewekt over
de uitslag. Ik heb Geert Wilders namelijk altijd gezien als politiek
bondgenoot. Ook met de BBB zag ik vele raakvlakken. Ik heb nooit in de
politiek gezeten om per se zelf macht te hebben, maar omdat ik
daadwerkelijk wilde dat er concreet dingen zouden veranderen in
Nederland. Dat zijn democratische vernieuwing en referenda, immigratie
verminderen en remigratie stimuleren, klimaatplannen van tafel krijgen
en soevereiniteit terugkrijgen, dat soort dingen. Ik noem ook het
terugdraaien van het wegpesten van de boeren en het weer ruimte geven
aan ondernemers en investeerders, de belastingen omlaag, starters helpen
die nog onmogelijk een woning kunnen vinden, woke- en de lgbt-propaganda
verpulveren, en de verschrikkingen van de moderne architectuur en de
zinloze oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne staken.
Voorzitter. Nu zijn we bijna een jaar verder. Na maandenlange
besprekingen achter gesloten deuren kwam er een kabinet. Eindelijk. Het
was natuurlijk een beetje absurd hoe lang dat duurde. Als er wat meer
ondernemerschap in de politiek zou bestaan, zou je dat een heel stuk
sneller zien gaan; daar ben ik van overtuigd. Dan stem je eerst op
hoofdlijnen af wat je wil en dan fiks je zoiets in een paar weken max.
We zien het ook aan het tijdstip waarop ik nu spreek: haast heeft men
hier in Den Haag bepaald niet. Maar goed.
Ik zou het kabinet graag het voordeel van de twijfel willen geven. Echt
waar. Ik zou nog steeds zo enthousiast willen zijn als ik vlak na de
verkiezingsuitslag was. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik
dat helaas niet ben. Over vrijwel de hele linie zien we gewoon
voortzetting van het beleid van de afgelopen veertien jaar. Schoof is
Rutte-V. Het klimaatbeleid gaat onverminderd door. De boeren moeten
krimpen. De oorlog in Oekraïne gaat door. Geert Wilders ging van de
zomer zelfs met zijn nieuwe vriendje Zelensky op de foto. De PVV is
bovendien van standpunt veranderd op een aantal fundamentele punten. Er
is bijvoorbeeld niet langer een pleidooi voor nexit. Vanmiddag hoorden
we dat Wilders ook de gulden niet langer terug wil. De onderbouwing die
hij ervoor geeft, is dat er geen draagvlak voor is. Is hij nu ook opeens
superenthousiast over de islam, omdat hij heeft ontdekt dat er 2 miljard
moslims op aarde zijn? Wat een verbijsterende gang van zaken.
En hier blijft het niet bij. Er komen geen echte referenda. Er komen
geen direct door de bevolking gekozen burgemeesters. Er komt geen
sanering van de NPO. Er staat niets over woke of lgbt in het
regeerakkoord. De genderindoctrinatie in het onderwijs zal dus blijven,
evenals de geslachtsoperaties, de hormoonblokkers voor pubers en de
chemische castraties. Zelfs op het gebied van immigratie en de toekomst
van ons volk heeft dit kabinet geen enkele grote verandering voor het
land in petto. Waar Wilders slechts een jaar geleden nog tweette dat we
remigratie moeten stimuleren, wat evident is als je kijkt naar de
bevolkingssamenstelling in de grote steden, wil zijn partij daar nu
überhaupt niet over nadenken en niet over spreken. Terwijl het probleem
natuurlijk niet alleen de mensen betreft die elk jaar ons land
binnenkomen, maar ook de mensen die hier al zijn.
Nederlanders zijn al een minderheid in de grote steden. Veel van onze
straten en wijken zijn al onherkenbaar veranderd. Nederlanders voelen
zich vaak al lang niet meer thuis. Dat los je niet alleen maar op met
het sluiten van grenzen. En het is nog maar de vraag of het dichtdoen
van de grenzen überhaupt wel gaat lukken, aangezien NSC nu met een
typisch CDA-trucje heeft aangegeven het advies van de Raad van State te
gaan afwachten. De Raad van State waar Thom de Graaf van D66 de scepter
zwaait. Wie verwacht nu werkelijk dat zo'n man met een positief rapport
gaat komen over het sluiten van de grenzen, maar goed. Help die mensen
terug te keren, is wat wij zouden voorstellen. Het is een
win-winsituatie. Honderdduizenden migranten willen dat zelf ook. Zij
blij, wij blij. Waarom staat daarover niets in het regeerakkoord?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou tegen collega Baudet willen zeggen: houd het CDA hier even
buiten, alstublieft.
De heer Baudet (FVD):
Wij zijn geen collega's, maar ambtsgenoten.
Het enige moment dat we de PVV hoorden over remigratie was vorige week
in een commissiedebat waar de PVV doodleuk pleitte voor het terugsturen
van Oekraïense mannen zodat zij mee kunnen gaan vechten aan het front,
regelrecht de gehaktmolen in van een niet te winnen zinloze oorlog. Ik
kan er geen chocola van maken.
Überhaupt is het Oekraïnestandpunt van dit kabinet onacceptabel voor
ons. Al daags na zijn benoeming in juli maakte minister-president Dick
Schoof bekend dat zijn Oekraïnebeleid identiek zou zijn aan dat van het
vorige kabinet. De financiële en militaire hulp aan Oekraïne zou gewoon
doorgaan, zei hij. Wilders had in zijn verkiezingsprogramma vorig jaar
nog staan tegenstander te zijn van militaire en economische steun voor
Oekraïne, maar ging ook hier allemaal mee akkoord. Om dat de bekronen,
ging hij, zoals ik al benoemde, deze zomer nog even gezellig op de foto
ten teken van zijn algemene steun voor de NAVO-lijn.
En dan de grote nummer 1-reden dat het leven steeds onbetaalbaarder
wordt en dat onze hele economie langzaam de afgrond in duikt: de
obsessie met klimaat en CO2. Ook op dat gebied zal de koers
die door Ruttes regering is ingezet, helaas gewoon doorgaan. De
klimaatdoelstellingen kosten in totaal meer dan 1.000 miljard. Dit
kabinet neemt die doelstellingen volledig ongeclausuleerd over. Sterker,
het kabinet gooit de klimaatopgave ten opzichte van vorig jaar met
tientallen procenten omhoog: van 4,6 miljard afgelopen jaar naar 5,6 dit
jaar, naar 6,1 miljard volgend jaar, naar 6,2 miljard in het jaar daarna
enzovoorts. Onze gehele welvaart wordt opgeofferd voor een
energietransitie die onbetaalbaar is, die zinloos is, die bovendien
onwetenschappelijk is, die ons hele land vervuilt met afschuwelijke
windturbines, die onze kustlijn verpest met diezelfde dingen, en die de
energieprijzen tot onacceptabele hoogtes doet stijgen. En de rest van de
wereld doet niet mee. Afrika wil een airco. In heel Afrika is een
bevolkingsexplosie aan de gang. Die mensen willen allemaal een paar
airco's. Die gaan niet draaien op windturbines, kan ik u
vertellen.
We moeten de energietransitie niet versnellen, niet intensiveren, zoals
dit kabinet doet, maar stoppen, terugdraaien. We moeten kolencentrales
weer openen en het Groninger gasveld weer openen. Stop de groene
waanzin! Geef de maakindustrie, maar ook huishoudens enzovoorts allemaal
weer de ruimte. Maak benzine en diesel weer betaalbaar. Geert, dit vond
jij toch ook? Wat is er met je gebeurd, man?
Idem dito voor het stikstof- en mestbeleid. Daarbij kijk ik trouwens ook
naar de BBB. Het kabinet wil af van de kritische depositiewaarde, zo
lees ik in het regeerprogramma. Men wil kijken naar de feitelijke
toestand van de natuur. Dat klinkt hoopvol, maar waarom staat er dan
voorts "wij borgen dat de emissie van stikstof structureel verder
daalt"? Waarom? Waarom moet de emissie dalen? Als het plan is om te gaan
kijken naar de feitelijke toestand van de natuur, dan weet je nog
helemaal niet of dat nodig is. Sterker, uit de feiten die onderzoeker
Henri Prins bijvoorbeeld voor ons allen op een rijtje zette, blijkt dat
slechts zeven dier- en plantensoorten de afgelopen 25 jaar in aantal
zijn afgenomen door de stikstof. De rest van de natuur in Nederland is
er prima aan toe, zo boekstaafde Prins aan de hand van cijfers uit
officiële databanken.
Uit gegevens die de Nederlandse overheid zelf bij Brussel aanlevert,
blijkt hetzelfde. Ruim 80% van het Natura 2000-oppervlak verkeert
volgens onze eigen regering in goede of zelfs uitstekende staat. De
minder goede staat waarin de overige 20% verkeert, is aantoonbaar niet
het gevolg van stikstofdepositie. Er is dus empirisch, wetenschappelijk
gezien geen enkel natuurprobleem. Hoe kan het dat BBB daar niet op heeft
gehamerd tijdens die maandenlange onderhandelingen over dit akkoord? Hoe
kun je je handtekening zetten onder zo'n zinnetje dat stikstofemissie
structureel moet worden teruggedrongen, als het in je vezels zou zitten
dat je opkomt voor de boeren? Want het betekent gewoon dat er linksom of
rechtsom anti-boeren- en anti-industriebeleid gevoerd gaat worden door
dit kabinet. Er is geen andere optie als je structureel de emissie wil
gaan terugdringen. Dat betekent minder boeren en minder industrie.
Blijkbaar is dat waarmee BBB en PVV akkoord zijn gegaan. Ik kan er met
mijn verstand niet bij, echt niet. Ik vind het zeer teleurstellend. Ik
zou dit land, dit prachtige land, zo veel beter gunnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de 50-jarige fractieleider van
de Staatkundig Gereformeerde Partij, de heer Stoffer.
(Applaus)
De voorzitter:
Hij moet eraan wennen, zegt hij. Ik zou het u niet geven, hoor, 50
jaar.
De heer Stoffer (SGP):
Dank. De vraag is natuurlijk hoe ik er morgenochtend bij loop. Mijn
vader en moeder hadden 50 jaar geleden niet kunnen denken dat mijn 50ste
verjaardag zo zou gaan lopen. Mijn vader maakt het nog mee, mijn moeder
niet, maar zij zou er ook blij mee zijn geweest. Dank voor alle
felicitaties.
Voorzitter. Stress en druk, we kennen het allemaal. We hebben ook gezien
dat ze aan dit huis niet voorbijgaan. Het is vandaag vaker gezegd: we
denken aan collega Omtzigt en leven met hem mee. De Tweede Kamer is
weleens omschreven als een burn-outfabriek, maar het probleem speelt
samenleving breed. Veel mensen kampen met mentale gezondheidsproblemen.
Volgens het CBS hebben vier op de tien Nederlanders last van angst of
depressiegevoelens. Scholieren worstelen met prestatiedruk.
Jongvolwassenen zien het leven somber in. Ook werkstress neemt toe. Ik
denk dat die massale stress en somberheid iets zeggen over hoe het met
Nederland gaat. Onze samenleving is op hol geslagen. Als er iets is waar
wij behoefte aan hebben, dan is dat rust.
In het Christelijk geloof neemt dat begrip een heel belangrijke plaats
in. Ik neem u mee naar de allereerste bladzijdes van het Oude Testament.
Daar lees ik dat God, nadat hij de mens had geschapen, een rustdag
creëerde. De mens mocht dus beginnen met een hele dag rust. Wat een
ongelofelijk mooi cadeau. We hoeven niet continu te werken, te studeren
of te zorgen. Er is veel meer tussen hemel en aarde. We mogen zo nu en
dan uitrusten. Dat is een hele kunst. Je moet dan leren stoppen. De
kunst van het ophouden. Ik moet vaak denken aan wat oud-collega Roelof
Bisschop mij meegaf als kersvers beginnend Kamerlid. Hij zei: "Werk
alsof alles van jou afhangt. Leg je werk vervolgens terug in de handen
van God, wetend dat alles volledig van hem afhangt."
Voorzitter. Veel stress in onze samenleving wordt veroorzaakt door ons
voortdurende gejaag naar meer, groter en beter. Altijd maar doorgaan,
altijd maar aanstaan, het kan een vorm van slavernij zijn. De rustdag
die onze Schepper ons gaf, gold van meet af aan voor het hele gezin, het
personeel, de vreemdeling en zelfs voor de dieren. Het was verrassend
sociaal en inclusief. Dat heilzame geschenk, die rustdag, hebben we
juist nu heel hard nodig. Want wees eerlijk, wie is er gemaakt om 24 uur
per dag, 7 dagen per week te werken? Knapt de schepping er ook niet van
op als we onze neiging tot consumeren een beetje beperken? Concreet
pleit de SGP daarom voor afschaffing van de koopzondagen. En als veel
andere Europese landen op zon- en feestdagen vrachtverkeer verbieden,
waarom blijven wij daar dan zo bij achter? Mijn vraag is: pakt het
kabinet dit op?
Voorzitter. Een van mijn voorgangers in deze Kamer was dominee Abma. Als
kind luisterde ik regelmatig naar hem in de dorpskerk in Elspeet. Dat
maakte indruk, want dominee Abma was gezegend met een groot taalgevoel.
Over de wekelijkse rustdag zei hij: zoals een vuurtoren met grote
regelmaat in het donker lichtbanen werpt over de rusteloze golven, gaat
week in, week uit de glans van het eeuwig vrederijk over deze
wereld.
Voorzitter. De christelijke betekenis van rust gaat veel verder dan een
dag in de week niet werken, want elke rustdag worden we eraan herinnerd
dat de diepste vrede alleen in God te vinden is. Ik moest daarbij denken
aan woorden van Jezus zelf hierover. Ik zal dit citeren uit die
prachtige Statenvertaling waar u vanmorgen ook al uit heeft voorgelezen.
Dat klonk als muziek in mijn oren. Ik wil het volgende voorlezen uit
Mattheus 11. Daar zegt Jezus zelf: "Komt herwaarts tot Mij, allen die
vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven; neemt Mijn juk op u en
leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult
rust vinden voor uw zielen; want Mijn juk is zacht en Mijn last is
licht."
Voorzitter. Ik snap dat er op dit tijdstip veel langs je heen gaat, maar
ik zou zeggen, als u iets wilt onthouden, onthoud dan dit. Want die
woorden van Jezus zijn hoogst actueel. Wie je ook bent, wat je ook hebt
meegemaakt, waar je ook mee worstelt, er is voor iedereen rust te vinden
bij de here Jezus. Een terugkeer naar God is het allerbeste wat een mens
en een land kan overkomen. Ben je onrustig? Ga naar Hem. Jezus Christus
staat met open armen op u te wachten.
Voorzitter. Een beetje meer rust. Ik kan me vergissen, maar is de
politiek daar ook niet zelf bij gebaat? Neem het tempo waarmee
Kamerleden komen en gaan. De snelheid waarmee politieke verlossers
opkomen, blinken en verzinken. Kijk ook eens naar hoe hard wij hier in
Den Haag met elkaar omgaan. Ik zal eerlijk bekennen dat ik na het debat
over de regeringsverklaring voor het zomerreces een paar weken buikpijn
had. Niet alleen ik had dat, maar ook veel mensen uit onze achterban die
positief zijn over de samenstelling van deze Kamer en dit kabinet. Maar
ik moet erbij zeggen dat het tot nu toe stukken beter gaat, dus als we
dit morgen volhouden dan ga ik in ieder geval zonder buikpijn weg en
zullen mensen in het land ook een stuk blijer zijn met de manier waarop
we het deze dagen met elkaar doen.
Voorzitter. De taak voor het nieuwe kabinet is niet gering. Er zijn
stevige beloftes gedaan en de verwachtingen van burgers zijn hoog. De
verantwoordelijkheid om dit waar te maken is groot. Het vertrouwen mag
zijn toegenomen, maar het blijft broos. Het kabinet en de coalitie
moeten nu gaan leveren, minder gericht op de waan van de dag of de rel
van de week, maar meer gericht op het oplossen van de zorgen van gewone
mensen: los de immigratiecrisis op, pak de woningnood aan en bied
perspectief aan boeren en vissers. De SGP roept het kabinet nadrukkelijk
op om te kiezen voor evenwichtig, doordacht en stabiel beleid. Neem de
afschaffing van de salderingsregeling. Eerst moest de geleidelijke
afbouw van tafel, omdat het burgers te veel zou kosten en nu krijgen we
een abrupte afschaffing. Ik vraag me af of dit jojoën nu verstandig
is.
Streng en rechtvaardig asielbeleid is niet meer dan logisch, maar laat
het wel effectief en juridisch deugdelijk gebeuren. Waarom kiest het
kabinet voor activering van het noodrecht en niet voor spoedwetgeving?
Ik hoop daar graag een helder antwoord op te krijgen. Ik denk nog steeds
dat spoedwetgeving veel verstandiger is.
Voorzitter. Een botte bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking: mogen we
zo omgaan met onze verre naasten? Of wat te denken van het gesoebat over
de lasten voor ondernemers? Kunnen we het kabinet houden aan het
beloofde financieel deugdelijk beleid? Dus niet eerst alleen maar zoet
en daarna het zuur.
Voorzitter. Een fiscale maatregel die de SGP als een graat in de keel
steekt, is het plan om de giftenaftrek te versoberen. Dat kwam
bijvoorbeeld ook aan de orde in de brief van Het Breed Beraad
Protestantse Kerken. Het is heel goed dat het nu wordt verzacht en we
die pijn grotendeels wegnemen, maar toch vraag ik mij af waarom we deze
maatregel niet helemaal wegnemen. Waarom schrappen we hem niet
helemaal?
De heer Jetten (D66):
De heer Stoffer noemde net in een bijzin de ontwikkelingssamenwerking.
Ik heb op de website van de SGP nog even teruggelezen wat de SGP
daarover heeft opgeschreven. Dat raakte me eigenlijk heel positief. Als
het kabinet doorzet met een bezuiniging van 300 miljoen op
ontwikkelingssamenwerking volgend jaar, oplopend naar 2,4 miljard in
2027, kan het dan op instemming rekenen van de SGP-fractie of zult u
hier of in de Eerste Kamer zo'n grote OS-begroting wegstemmen?
De heer Stoffer (SGP):
Mooi dat de heer Jetten hiernaar vraagt. In ons verkiezingsprogramma
staat iets heel anders dan in de kabinetsplannen staat. Ik heb het nu
aangestipt en dat doe ik niet voor niets. We gaan daar straks bij de
begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp — dit heet nu
wellicht anders, maar ik vond die naam altijd erg mooi — zeker de vinger
bij leggen en kijken wat dit gaat betekenen. Wij gaan het niet bij
voorbaat slikken, maar ik zeg ook niet dat we het bij voorbaat niet
zullen steunen. We gaan nadrukkelijk die begroting behandelen en onze
inzet is helder. Die inzet is zoals ons verkiezingsprogramma
eruitziet.
De heer Jetten (D66):
Heel kort nog. De SGP heeft in hun verkiezingsprogramma heel scherp
opgeschreven dat we in de internationale context twee
verantwoordelijkheden hebben. De eerste is dat we moeten bijdragen aan
vrede en veiligheid door onze verantwoordelijkheid te nemen met een
fatsoenlijk defensiebudget. De heer Stoffer heeft zich daar ook
jarenlang hard voor gemaakt. Dat zit ook goed in deze miljoenennota. Het
tweede is dat we moeten zorgen voor de allerarmsten op deze planeet,
voor mensen die echt steun van anderen nodig hebben voor bijvoorbeeld
voedsel, schoon drinkwater of fundamentele basisvoorzieningen. Dit
dreigt wel echt onder druk te staan, dus ik ben blij om te horen dat de
heer Stoffer en zijn fractie ook op die manier naar de OS-begroting
zullen gaan kijken.
De heer Stoffer (SGP):
Waarvan akte. Ik hoop dat we daarin met elkaar optrekken. De heer Jetten
is uiteindelijk naar de 2% NAVO-norm gegaan. Die 0.7% van de OESO-norm
hadden we altijd al gezamenlijk, dus ik hoop dat we samen optrekken om
het kabinet zo veel mogelijk in de goede richting te bewegen.
Voorzitter. Ik ga verder met mijn betoog. De SGP kijkt niet alleen met
belangstelling uit naar de uitvoering van de kabinetsplannen, maar we
zullen de komende periode ook zelf met goede voorstellen blijven komen.
Zo blijven wij voortvarend werken aan onze initiatiefwetten om de
positie van het gezin in de Grondwet te verankeren, de NAVO-norm van 2%
wettelijk vast te leggen en een recht op rouwverlof te regelen. We hopen
uiteraard dat het kabinet dit alles omarmt.
Voorzitter. Waar ook een beetje rust nodig is, is in het landelijk
gebied en op het boerenerf. De nood is daar hoog. Geef duidelijkheid met
haalbare doelen en zadel boeren niet op met onnodige bemestingsregels in
gebieden waar er geen problemen zijn met de waterkwaliteit. Verlicht het
juk van de regeldruk. Het is goed dat dit kabinet investeert in
agrarisch natuurbeheer, maar laat weidevogels, vlinders en boeren niet
wachten. Mijn vraag is of de regering hier ook in deze begroting een
begin mee wil maken.
Voorzitter. Als er in onze tijd iets is wat onder druk staat, is het wel
het gezin. Het klassieke gezin is van ouds en overal op de wereld de
pijler van de maatschappij. Als in een gezin liefde woont, bloeien
vaders, moeders en kinderen op. Rust, reinheid, regelmaat. De overheid
moet gezinnen daarom waarderen en ondersteunen. Helaas gebeurt dat nu
niet al te veel. Een gevolg hiervan is dat onze bevolkingsopbouw niet
gezond in elkaar zit. De SDG pleitte bij het debat over de
regeringsverklaring voor een gezinsnota. De premier was toen nog niet
erg toeschietelijk, maar ik geef hem heel graag een herkansing. Alsnog
dus de vraag of het kabinet bereid is om zo'n gezinsnota op te
stellen.
Het is ook nodig dat we gezinnen financieel meer steunen. Concreet denkt
de SGP aan het verhogen van het kindgebonden budget voor middeninkomens.
Verder blijft de SGP hameren op de belastingkloof tussen eenverdieners-
en tweeverdienersgezinnen. Kan de premier bevestigen dat die kloof
volgend jaar licht afneemt? Die indruk hebben wij namelijk. Gelijk
daarbij de vraag wat hij gaat doen om dat gapende gat verder te
verkleinen. De bouwstenen voor een rechtvaardiger belastingstelsel
liggen klaar, maar het is voor de SGP cruciaal dat dit kabinet daarmee
aan de slag gaat.
Voorzitter. Dat rust voor kinderen cruciaal is, zien we bij
echtscheidingen. Kinderen uit gebroken gezinnen zijn helaas
oververtegenwoordigd in alle vormen van jeugdhulp. Wat een pijn en wat
een verdriet. Toch kijkt de politiek weg van deze rauwe realiteit. Laten
we dit taboe doorbreken om kinderen, ouders en de samenleving verder te
helpen. Is het kabinet bereid om te investeren in het versterken van
relaties, bijvoorbeeld door relatietherapie landelijk te
vergoeden?
Voorzitter. Uit het begin van mijn betoog kon u al opmaken dat de SGP
zich ernstig zorgen maakt over de mentale gezondheid van tieners en
jongvolwassenen. De ggz zit volkomen vast. Een groep psychiaters stuurde
een brandbrief naar het Openbaar Ministerie over de toenemende vraag
naar euthanasie onder kwetsbare jonge mensen. Het hoofdlijnenakkoord
spreekt uit dat er geen verruiming komt van de euthanasiewet, maar
intussen lijkt er wel degelijke sprake van een sluipende uitbreiding van
de euthanasiepraktijk. Mijn vraag aan het kabinet is of het bereid is om
die een halt toe te roepen.
Voorzitter. Als we spreken over kwetsbaar leven: het raakt mij dat het
ongeboren leven in ons land nog nooit zo weinig bescherming had als nu.
Mijn vraag aan het kabinet is wat het doet om vrouwen in staat te
stellen om te kiezen voor het leven en hun kindje te behouden.
Voorzitter. Vrede en rust zijn op veel plaatsen in deze wereld ver te
zoeken. Het is vandaag eerder aan de orde gekomen: dit speelt
nadrukkelijk ook in Israël en Gaza. Ik zeg hier nogmaals: laten we
onophoudelijk bidden voor de vrede van Jeruzalem. Ik herinner de premier
aan zijn toezegging om terug te komen op de herdenking van de
afschuwelijke terreuraanslag van 7 oktober, evenals de verplaatsing van
de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem. Concreet is mijn vraag hoe het
hiermee staat.
Voorzitter. Wie ook weinig rust kennen, zijn mensen die vervolgd worden
om hun geloof. Christenen zijn wereldwijd de grootste groep. De
toezegging van de heer Wilders om daarin gezamenlijk op te trekken deed
mij en onze partij erg goed. Ook aan het kabinet de vraag of de SGP erop
kan rekenen dat in het internationale beleid het tegengaan van
christenvervolging hoge prioriteit heeft.
Voorzitter, tot slot. De SGP is nooit een partij geweest die de
revolutie uitroept. U hebt mij horen pleiten voor een beetje meer rust,
maar verwacht geen pleidooi voor een actieprogramma om dit af te
dwingen. Veranderingen ten goede beginnen altijd klein. Mag ik ter
afsluiting van mijn bijdrage zo'n klein steentje in de vijver gooien?
Onze factievoorlichter Menno de Bruyne, die helaas op 1 november
afscheid neemt, zegt dat een van de meest gehoorde klachten van
bezoekers op de publieke tribune is dat Kamerleden zo vaak op hun
smartphone zitten. Onze Menno vertelt daar uiteraard altijd bij dat dat
heel functioneel kan zijn: even contact met een medewerker, even een
paar mails wegwerken, of de felicitaties in ontvangst nemen voor je
verjaardag. Maar wist u dat onderzoek uitwijst dat Kamerleden in de
plenaire zaal ruim een derde van de tijd op hun scherm staren, met
uitschieters tot aan 90%. Ik geef toe dat er debatten zijn waarbij
ikzelf tot die laatste categorie zou kunnen behoren. Ik heb het nooit
gemeten, maar ik geef het maar gewoon toe.
Daarom wil ik de volgende suggestie doen voor iets meer rust en
concentratie in ons werk: een schermloos Kamerdebat. Om de
conservatievelingen onder ons tegemoet te komen — en laat ik helder
zijn, daar hoor ik zelf ook bij — is mijn voorstel om het bij een
eenmalig experiment te houden. Stel je eens voor, één debat geen
smartphones, tablets en laptops in de plenaire zaal. Heel concreet dacht
ik aan de OCW-begroting. Dan ben ik namelijk zelf ook onderdeel van het
experiment. Zo te zien, is minister Bruins het ermee eens. Het zou een
mooi verjaardagscadeau zijn voor hem en mij samen. Wat wij van
scholieren verlangen, moet de onderwijscommissie toch ten minste één dag
kunnen opbrengen? Bijkomend voordeel van het schermloos vergaderen is
dat bewindslieden niet het risico lopen om tijdens dat debat een
ondoordacht tweetje de wereld in te slingeren. Kortom, wij zien het wel
zitten met elkaar, zo'n schermloos Kamerdebat. Concreet is mijn vraag:
wie doet er mee bij die OCW-begroting?
Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Goed. We zien uw motie met vertrouwen tegemoet.
De heer Wilders (PVV):
Ik wilde een vraag stellen over de suggestie van de collega over de
gezinsnota. Het waarderen van het gezin spreekt mij enorm aan, maar ik
zou willen vragen wat de heer Stoffer daarmee bedoelt. Ik kan me
herinneren dat de heer Rouvoet in 2008 een nota schreef over het gezin.
Dat was enigszins betuttelend en ging over opvoedondersteuning en
relatietherapie. Het lijkt me niet dat de overheid zich daarmee bezig
moet houden, maar ik deel met u de waarde van het gezin en dat we dat
zouden moeten herwaarderen. Wat stelt u voor dat in zo'n nota zou moeten
staan? Dat is voor mij belangrijk om te zien of ik dat verzoek kan
ondersteunen of niet.
De heer Stoffer (SGP):
Daar valt over te praten, maar ik heb natuurlijk iets gezegd over de
klassieke gezinnen en over de nood die er in gezinnen is. Het gaat mij
erom dat we laten zien dat we gezinnen op alle mogelijke manieren willen
ondersteunen. Dat zit in de fiscaliteit, waarover ik het een en ander
heb aangedragen, zodat gezinnen gewoon rond kunnen komen. Het gaat er
ons om dat we gezonde gezinnen met elkaar maken. Dat hoeft niet
betuttelend te zijn. Daar ben ik helemaal niet van en daar is de SGP ook
niet van. Het moet niet achter de voordeur komen. Het gaat mij erom, als
je dat grofweg als kader pakt, dat wij de randvoorwaarden scheppen,
zodat gezinnen in Nederland het goed met elkaar kunnen hebben, kinderen
kunnen opbloeien en vaders en moeders weer plezier en geen druk en
stress hebben. Dat is het kader en ik ga graag met de heer Wilders om
tafel om te kijken wat we daarvan kunnen maken.
De heer Wilders (PVV):
Laten we dat doen. Het moet natuurlijk niet alleen over financiën gaan,
want dat heeft weer andere complicaties, en het moet niet over
betutteling gaan. Maar als we ons allebei hard zouden kunnen maken voor
het gezin en als we dat samen ondersteunen, dan lijkt het me goed om
daar een keer apart over te praten en daarvoor misschien een voorstel
aan de Kamer te doen. Dat hoeft niet deze week, maar het is serieus
genoeg om daar een keer uitgebreider naar te kijken. Mijn steun heeft u
daarbij.
De heer Stoffer (SGP):
Veel dank aan de heer Wilders. Ik neem de handschoen graag op.
De voorzitter:
Uw eerste verjaardagscadeautje.
De heer Jetten (D66):
Even over de suggestie van de heer Stoffer om een keer te experimenteren
met een debat zonder smartphones. Wij hebben niet zo heel lang geleden
in onze fractievergadering een verhitte discussie gehad naar aanleiding
van eenzelfde soort voorstel van de heer Sneller, die opveerde in de
bankjes toen de heer Stoffer dit voorstel deed. Ik heb even koortsachtig
overleg gehad in ons vak en de leden Paternotte en Rooderkerk durven de
uitdaging van een debat over de OCW-begroting zonder smartphones wel
aan, ook om te kijken of dat hier net zo goed werkt als in de
schoolklas.
De heer Stoffer (SGP):
Dan zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Jetten dat ik zijn
fractiegenoten hartelijk dank. Wij gaan dat met elkaar doen en ik denk
dat de rest gewoon ook meedoet. Als de SGP en D66 elkaar kunnen vinden,
dan kan het toch haast niet meer misgaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Bikker van de fractie van de
ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Geloven is niet alleen een woord, maar ook een werkwoord.
"Doen wat we geloven." Dat staat voorin de bijbel die ik dit jaar van
het Leger des Heils kreeg bij de start van het parlementaire jaar. Want
wat je gelooft, wat ik geloof, dat motiveert diep. Allemaal gaan we als
parlementariërs geregeld het land in. Er is eerlijk gezegd geen
werkbezoek dat me zo diep raakte als dat aan het Leger des Heils. De
verhalen van mensen zoals u en ik, die driedubbel pech hebben gehad in
het leven. Die nooit een medaille zullen halen bij de Olympische Spelen,
maar toch net zo veel waard zijn. Een van de mensen die ik sprak, was
Albert. Hij was alleen komen te staan en had steeds minder contacten,
maar door de huiskamer van het Leger des Heils kwam hij toch weer onder
de mensen. Hij deelde pennen met glimmende steentjes uit. En hij zei:
als je zoiets weggeeft, wordt je niet alleen zelf vrolijk, maar anderen
worden dat ook. Ik wil hier maar eens zeggen: Albert heeft het begrepen.
Door de ander te zien, door te geven en door op te zoeken, worden we
rijkere mensen. Het hart van onze samenleving is ontmoeting, dat je de
ander ziet staan, waar hij of zij ook zit, op koude bankjes of op blauwe
bankjes, en dat je weet dat je elkaar nodig hebt en wat voor samenleving
we zijn.
Voorzitter. Dit kabinet legt een eerste begroting neer. Ja, het zijn ook
mijn eerste Algemene Beschouwingen vanuit de oppositie. Dit is dus een
goed moment om ook de koers van de ChristenUnie neer te leggen. Ik kan u
verklappen dat dat een hoopvolle koers is. Want ja, wij willen bouwen
aan een samenleving waarin mensen centraal staan. Waarin je het eigen
initiatief van de samenleving, het verenigingsleven, het maatschappelijk
leven en de kerken versterkt, in plaats van kille bezuinigingen en de
gedeeltelijke afschaffing van de giftenaftrek. Waarin de kinderarmoede
daalt. Waarin je jongeren aanmoedigt om de stap naar voren te zetten met
een maatschappelijke diensttijd. Dan steekt het wel een beetje dat het
kabinet een beperkte visie op de samenleving heeft en juist hierop
bezuinigt. De samenleving wordt namelijk gebouwd door zo veel
Nederlanders buiten Den Haag, in al die wijken, in al die dorpen.
Voorzitter. Daarom heb ik ervoor gekozen om het kabinet vandaag op twee
punten te begraven. Ik bedoel "te bevragen", niet "te begraven"; geen
zorgen. U hoorde 'm even, hè? Ik zag u schrikken. Het is dus "bevragen".
Iedereen is weer wakker. Eén. De kracht van de samenleving. Twee. De
rechtsstaat. Dat gaat over die vangrails. Maar laten we beginnen bij de
kracht van de samenleving. In het debat over de regeringsverklaring heb
ik het kabinet op de samenlevingsvisie bevraagd en op de vraag hoe we
onze samenleving versterken. Ik zie vandaag een poging, maar ik mis
daaronder in het regeerprogramma de waardering voor al die verbanden van
eigen initiatief. We zien de handreiking naar de ChristenUnie door het
deels mogelijk houden van de giftenaftrek voor particulieren. Dank
daarvoor. Het is een uitgestoken hand. Maar dan noem ik ook dat de
bedrijven die de sportverenigingen, de monumentale kerken, de
voedselbanken of het Leger des Heils ondersteunen, nog steeds buitenspel
gezet worden. Is het kabinet bereid om ook die laatste stap te
zetten?
De ChristenUnie is inderdaad de partij van de samenleving. Stel jongeren
alsjeblieft in staat om verantwoordelijk te zijn voor die samenleving.
Schrap de diensttijd niet. Kies voor het noaberschap en de mienskip. Ik
heb mevrouw Van der Plas en meneer Omtzigt daar eerder waarderend over
gehoord in campagnetijd. Bezuinig dat verenigingsleven dan nu niet weg.
Kan de minister-president toelichten hoe hij voorkomt dat bij de
bezuinigingen op subsidies het kostbare maatschappelijke kapitaal van
juist al deze verenigingen naar de filistijnen gaat?
Voorzitter. Soms zijn verbindingen heel letterlijk. Vorig jaar
investeerde de ChristenUnie met unanieme steun, met steun van deze hele
Kamer, 300 miljoen in het regionaal ov. De prijs van trein- en
buskaartjes steeg niet. De verbindingen bleven in stand, of werden soms
juist versterkt. Maar wat doet dit kabinet nu? Ik schrok ervan. In het
regeerakkoord zien we dat er toch opnieuw voor een bezuiniging wordt
gekozen. 110 miljoen gaat eraf. Daarnaast worden de treinkaartjes alsnog
fors duurder. Maar het openbaar vervoer is van enorm belang om dorpen
leefbaar te houden en om werk, school en ziekenhuis bereikbaar te
houden. Als het kabinet opschrijft dat elke regio telt en als de koning
uitspreekt dat elke regio telt, dan hoort daarbij dat het regionale
openbaar vervoer niet wordt verschraald, maar versterkt.
Voorzitter. Het tweede punt is het belang van die democratische
rechtsstaat. Tijdens het debat over de regeringsverklaring heb ik de
minister-president bevraagd over zijn rechtsstatelijk leiderschap. De
minister-president zei toen hier dagelijks over te waken, in het belang
van onze samenleving. Nu zien we ministers in het kabinet die kiezen
voor politiek-bestuurlijke chaos. Dan is het tijd om de vragen wel te
stellen. Want de plannen die oud-minister Piet Adema op verzoek van de
Kamer heeft neergelegd, waren urgent. De stikstofmaatregelen worden nu
van tafel geveegd, Schiphol krijgt meer en meer ruimte, maar de
verplichte wettelijke doelstellingen staan nog overeind. Hoe wordt dat
gecombineerd? Hoe wordt voorkomen dat de woningbouwambitie voor onze
jongeren hiermee niet in gevaar komt?
Of neem de asielcrisiswet, waarvoor gevoelens nog een onderbouwing
zoeken en waarvoor ondertussen wel zeker zou zijn dat de Kamer moet
worden omzeild. Wat is dit nou voor rechtsstatelijk leiderschap, vraag
ik aan de minister-president. Heeft hij kennisgenomen van het eerdere
advies van de Raad van State, Van noodwet tot crisisrecht? Kies voor
rechtsbetrachting in plaats van rechtsverachting. Ga deze kant niet op.
Want terwijl de samenwerking met gemeenten, die voor de uitvoering van
al deze zaken aan de lat staan, nu al de nek wordt omgedraaid, zien we
dat er gekozen wordt voor bevlogen pragmatisme. Maar daar vraagt de
rechtsstaat niet om. Die vraagt om het besef dat we samen respecteren.
Het recht van de sterkste ontneemt anders al snel het recht van allerlei
minderheden. Laat helder zijn dat de ChristenUnie misbruik van
asielrecht heel graag wil aanpakken. Dat moet aangepakt worden. Daar is
helemaal geen misverstand over. Maar we doen niet mee aan
politiek-bestuurlijke chaos of staatsrechtelijke piraterij.
De ChristenUnie blijft ook in de oppositie werken voor Nederland. In het
afgelopen jaar heb ik te veel mensen gesproken die het vertrouwen
langzaam kwijtraken in de overheid, terwijl die geroepen is om recht te
brengen. De lessen van het toeslagenschandaal en Groningen kunnen niet
blijven liggen. We roepen het kabinet daarom op om de onuitlegbare
verschillen in Groningen daadwerkelijk op te lossen. Waarom is er niet
voor gekozen om het rapport-Van Geel uit te voeren? Welk tempo kunnen we
verwachten bij de aanpassingen van het toeslagenstelsel?
En ja, de ChristenUnie kiest wel voor een sterke overheid als het gaat
om de bestrijding van criminaliteit. Het is te gek voor woorden dat we
drugs normaliseren terwijl criminelen die eraan verdienen onze wijken en
boerenerven terroriseren. We kiezen daarom voor een nationaal plan tegen
drugscriminaliteit en we kiezen voor meer ruimte voor de wijkagent om
dichtbij, ook preventief, veiligheid te brengen, in plaats van de inzet
bij voetbalwedstrijden omdat een stel hooligans zich niet
gedraagt.
Opnieuw bleek de afgelopen weken dat zware criminelen niet alleen aan
drugs, maar ook aan wapens en mensenhandel verdienen. Wij zullen staan
voor law and order als mensenlevens in het geding zijn, voor een stevige
aanpak van mensenhandel en voor het stopzetten van de mensonwaardige
uitbuiting in de prostitutie. Wij zullen het kabinet van harte steunen
bij elk voornemen op dit punt om een eind te maken aan die ellende. Wij
kiezen voor een overheid die het recht dient.
Voorzitter. Politiek is soms het theater van het grote gebaar, maar
uiteindelijk hebben de mensen thuis niks aan gratis bier. Vandaag wil de
ChristenUnie het daarom over een andere boeg gooien. We leggen hier op
tafel een tegenbegroting neer, met onder andere de plannen die ik
zojuist noemde, omdat we dat keihard nodig vinden als handreiking aan
het kabinet en als handreiking aan deze Kamer. We moeten constructief
met elkaar in gesprek gaan over hoe te investeren in die sterke
samenleving en in een rechtvaardige overheid en — dit benadruk ik — met
een overheidssaldo waar de schatkist meer van opknapt dan dat van het
kabinet. Dat moet minister Heinen toch doen glimmen. Het is een keuze
voor middeninkomens en de laagste inkomens, om de bestaanszekerheid te
versterken. Elke regio telt, ook als we het geld uitgeven. Kortom,
genoeg om de kabinetsplannen echt een stuk beter te maken. Ik kijk uit
naar de reactie van de minister-president op de tegenbegroting.
Is alles dan opgelost? Nee. Want als we naar de wereld om ons heen
kijken, weten we ook dat er de komende jaren nog heel veel gaat
veranderen. Soms is het onzeker hoe. Denk aan de verkiezingen in
Amerika, het oprukkende populisme in het Westen en de golf van
antisemitisme die door onze steden raast. Soms weten we dat er gevolgen
zullen zijn van veranderingen. Denk aan de technologie, aan AI, aan
grote techbedrijven en de gevolgen voor een jongere generatie; de heer
Stoffer verwees er terecht naar. Er is geen generatie zo mentaal
ongelukkig als de huidige jongeren, en dat moet ons wat te zeggen
hebben. Als het gaat om de natuur, die zucht onder onze leefwijze en de
verandering van het klimaat, dan weten we allemaal dat dat niet alleen
gevolgen heeft voor de waterstanden hier of de dijken, maar ook voor de
leefbaarheid in grote gebieden op aarde. Het zijn veranderingen die veel
onzekerheid brengen.
Ik vind dit huis dé plek waar we het ook over die grote vragen moeten
hebben. Ook de Raad van State legt daar in zijn advies de vinger bij:
heb het niet alleen over het hier en nu, maar ook over het daar en
later. Ik vraag het kabinet-Schoof het volgende. Ik snap heel goed dat u
het hoofdlijnenakkoord als eerste uitgangspunt hebt met het
regeerprogramma. Hoe komen we ook aan die grote vragen toe? Want we zijn
het aan de komende generatie verplicht. De jongeren liggen gelukkig nu
op bed, maar ze zaten er de hele dag te kijken. We zijn het aan hen
verplicht dat we het over die grote vragen hebben.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik ben geraakt door het betoog, omdat ik vind dat we inderdaad moeten
praten over de maatschappelijke samenhang en hoe we elkaar in een betere
toekomst helpen. Ik ben met name geraakt door het betoog over jongeren.
Er zijn in Nederland heel veel jongeren — dat heeft voor een deel ook
met covid te maken — die in psychische nood verkeren. Er zijn enorme
wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg en met name in de
jeugdzorg. Heel veel gemeenten zuchten onder de last van de kosten van
de jeugdzorg en kunnen daar bijna niet meer mee overweg. Ik neem aan dat
wij samen kunnen gaan werken aan een oplossing van dat probleem. Op alle
punten denk ik met u mee en voel ik met u mee, maar er zijn bepaalde
knelpunten die misschien met grote voorrang zouden moeten worden
opgelost. Ik nodig u uit om samen met mijn fractie te werken aan
concrete oplossingen voor het grote probleem voor heel veel Nederlandse
jongeren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank, die uitnodiging neem ik graag aan. Ik wil het daarbij ook heel
graag hebben over ademruimte voor gezinnen. Als het ons niet lukt om bij
jongeren maar ook bij hun ouders de prestatiestress weg te nemen, denk
ik dat we breder hebben te kijken dan alleen naar de ggz of alleen naar
de jeugdzorg. Alleen al ergens betaalbaar kunnen wonen maakt zoveel uit
voor een gezin. Als het met al onze jongeren zo slecht gaat, als we bij
heel veel mentale gezondheidszorg eigenlijk al in een vroeg stadium
horen wat de problemen zijn, dan zullen we daar dieper naar moeten
kijken. Ik vind het mooi dat de heer Timmermans zegt dat we die
handschoen dan samen oppakken, want we zijn dat aan onze stand
verplicht. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als het over vier
jaar nog erger is. Ik vind ook dat we dit kabinet daarin hebben aan te
moedigen, of het nou gaat om de woningbouw of over ademruimte voor
gezinnen.
Voorzitter, ik vervolg. De wereld verandert sneller en onstuimiger dan
we lang voor mogelijk hielden. Wat maakt dan, denk ik ook weleens als ik
ons hier zie kissebissen, dat we die storm samen goed doorstaan?
Opperrabbijn Jonathan Sacks schreef in Engeland diepe woorden in woelige
tijden, en die haal ik hier graag aan. Hij schrijft op zo'n moment dat
brexit net geweest is en dat er van alles verandert: "Wat houdt ons
staande? En toen dacht ik terug aan het verhaal van mijn eigen geloof en
vroeg ik me af: wat aan het jodendom heeft gemaakt dat mijn voorouders
al die eeuwen lang de onzekerheid aankonden? Wat is het aan een geloof
dat een volk de moed geeft om met veranderingen om te kunnen gaan? Drie
dingen. Identiteit. Nooit het besef verliezen wie we zijn en waarom.
Hoop. We hebben de hoop nooit opgegeven, onze hoop dat God onderweg bij
ons was, hoe ver weg Hij soms ook leek. En ten derde vergaten we nooit
onze bestemming: een wereld vol gerechtigheid, medeleven en vrede, nog
niet bereikt, maar als het ware in een flits gezien, van een
afstand."
Voorzitter, ik sluit me hierbij aan. Ja, we leven in een woelige wereld.
Hier in dit huis wordt soms gesuggereerd dat het sluiten van grenzen of
het sluiten van harten genoeg is om problemen te doen verdampen. Maar zo
eenvoudig is het niet. We kennen de lessen, we horen de wijze stemmen en
het is vanuit deze hoop, vanuit deze eeuwenoude papieren, dat we als
fractie van de ChristenUnie willen werken. Kiezen voor een zorgzame
samenleving waarin je de ander ziet staan. Kiezen voor waarden die ons
dragen, voor wie we ten diepste zijn. Kiezen voor hoop, met het oog op
de toekomst die we onze kinderen gunnen, want hoop is het licht dat uit
de toekomst op het heden valt.
Dank u wel, voorzitter. Voor de Handelingen overhandig ik u graag de
tegenbegroting. Er is natuurlijk een exemplaar voor de
minister-president en eentje voor de minister van Financiën om te zien
hoe hij nog veel meer geld over zou kunnen houden en de samenleving nog
sterker zou kunnen maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk gewaardeerd. Nog twee sprekers te gaan. Ik geef graag het
woord aan de heer Dassen van de fractie van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De Franse schrijver Victor Hugo zei: er is geen
grotere kracht dan een idee waarvoor de tijd rijp is. Lange tijd werd
ons bestaan in Nederland en Europa hierdoor gekenmerkt. We haalden de
Berlijnse Muur neer, waardoor families werden herenigd en we
realiseerden ideeën die destijds buitenaards waren: het recht voor
iedere Nederlander om te kunnen stemmen of een samenwerkingsunie van
landen die jarenlang oorlog na oorlog uitvochten. We verbonden de mensen
met het internet, overwonnen ziektes en gingen naar de maan, in ieder
geval volgens de meerderheid van deze Kamer. We gingen vooruit en we
namen geen genoegen met de wereld zoals zij was, maar we waren
nieuwsgierig naar de wereld zoals deze zou kunnen zijn. Zonder zekerheid
over wat dat op zou leveren, maar met de overtuiging dat het streven zin
had.
Maar de fut is eruit. Dit kabinet heeft zich naar binnen gekeerd. En
natuurlijk, er gebeuren positieve dingen. Wij zijn echt blij met de
structurele financiering voor de schoolmaaltijden, waar wij ons samen
met D66 hard voor hebben gemaakt, de 2% NAVO-norm en het bezoek van de
minister-president aan Oekraïne, maar wij zien ook dat het kabinet zich
vastklampt aan heilige huisjes zonder een heel duidelijke visie op de
toekomst, sterk hangend naar het verleden. Deze coalitie, dit kabinet,
houdt zou Nederland en de Nederlanders klein. Want als je ons klein wilt
houden, dan zet je in op rode diesel in plaats van op groene stroom, dan
bezuinig je op onderzoek en wetenschap in plaats van dat je inzet op het
toekomstig verdienvermogen en dan voer je grenscontroles in in plaats
van de openheid die Nederland groot heeft gemaakt.
En wat mist, zijn grote dromen en de verbeeldingskracht voor een
gedeelde toekomst. Het grootste voorbeeld hiervan is het voornemen om de
asielcrisis uit te roepen, een bliksemafleider voor het feit dat dit
kabinet geen echte vooruitgang te bieden heeft, geen echte oplossingen
voor de grote uitdagingen van onze tijd. Mijn vraag aan de
minister-president: als je nu nog moet zoeken naar een motivering, dan
kun je toch niet met droge ogen volhouden dat er sprake is van een acute
crisis? Of gaan we dit straks ook bij andere crises zien? Begrijpt de
premier dat als je problemen maar lang genoeg negeert, zand in de
machine gooit of blijft hangen in wensdenken, alles vanzelf een crisis
wordt? Houd ons niet klein, kom met echte oplossingen, zodat we met
elkaar vooruit kunnen. Ik wil iedereen die kijkt, iedereen in deze zaal,
uitdagen om de volle potentie te zien van hetgeen waartoe we in staat
zijn, hoe we de volledige potentie van een van de rijkste en
vindingrijkste landen ter wereld, Nederland, echt kunnen benutten. We
kunnen met onze macht iets mooiers doen.
Voorzitter. De politiek, wij, moeten onszelf uitdagen en ervoor zorgen
dat mensen weer zin krijgen in de toekomst. En daarmee Nederland niet
het land van de stilstand maar van de vooruitgang maken. Door te denken
in mogelijkheden in plaats van obstakels. En door te denken in vrienden
in plaats in vijanden. Niet duiken voor de toekomst maar die bij de
horens pakken. Dan moeten we niet bezuinigen op een toekomst zoals dit
kabinet doet, maar juist investeren in die toekomst. Volt doet daarom
ook een voorstel om de bezuinigingen van dit kabinet op het Fonds voor
Onderzoek en Wetenschap terug te draaien, zodat onze slimste koppen een
bijdrage kunnen leveren aan nieuwe ideeën en uitvindingen om
bijvoorbeeld klimaatverandering te verslaan.
Laten we dit soort investeringen ook gezamenlijk doen met de rest van
Europa, zoals Mario Draghi ons adviseerde, zodat we ook in een steeds
onzekerdere wereld onze zorg, ons onderwijs en onze sociale zekerheid
versterken. Precies dát wat Europa anders maakt dan andere continenten.
Houd ons niet klein. Hoe ziet de minister-president in dit licht de
bezuinigingen op onderwijs, onderzoek en innovatie? Wat is zijn eerste
reactie op het rapport van Mario Draghi om ons toekomstig
verdienvermogen in Europa gezamenlijk te versterken?
Voorzitter. Wat mij betreft is onze toekomst een groene toekomst, waarin
we klimaatverandering verslagen hebben. Dit kabinet onderschrijft de
klimaatdoelen, maar neemt geen maatregelen om die doelen te halen. Dit
terwijl klimaatverandering geen verre krantenkop meer is, zie deze week
de grote overstromingen en bosbranden. Het ís er. Je zou het zelfs een
crisis kunnen noemen. We kunnen subsidies aan de fossiele industrieën
van het verleden afschaffen en het geld gebruiken om te verduurzamen en
zo een nieuwe schonere maatschappij te creëren. Met
hogesnelheidstreinen, waarmee we heel Europa met elkaar verbinden. Met
natuurgebieden die aan elkaar verbonden zijn, met schoon water en schone
lucht. Ik zie niks terug in dit regeerprogramma over hoe we voor mensen
een gezonde leefomgeving garanderen. Graag een reactie van de
minister-president.
Voorzitter. Deze toekomst maken we alleen als we verenigd staan. We zijn
allemaal deel van hetzelfde Nederland. Het lot van ieder van ons is
onlosmakelijk verbonden met dat van een ander. Net als een elastiek
knapt de samenleving wanneer er te veel afstand ontstaat tussen werelden
en bankrekeningen. De afgelopen tijd zien we hoe we elkaar kwijt kunnen
raken. We creëren online echokamers, zijn fel tegen de mensen die het
met ons oneens zijn en staan toe dat die ene stoel bij het kerstdiner
leeg blijft door een politieke discussie van het jaar daarvoor. Maar we
staan ook toe dat we de verbinding die we vinden, bij verenigingen of
sportclubs, wegbezuinigen. Daarin laten we ons tegenover elkaar zetten
door de huidige politiek, de polarisatiepolitiek van de zondebok, van
het geheven vingertje. Het "we" moet daarom terug in onze politiek.
Alleen het "we" kan onze samenleving sterker maken. Dat vraagt om een
nieuwe sociale belofte. Het mag allemaal wel wat eerlijker in Nederland.
Armoede en rijkdom worden van generatie op generatie doorgegeven. Zo
wordt de kloof tussen mensen steeds groter. Volt wil daarom een
progressievere erfbelasting: hoe meer je erft, hoe meer je betaalt. Met
de opbrengsten investeren we in toekomstige generaties voor wie de
toekomst minder zeker is. Voor kinderen in arme gezinnen maken we hun
spullen voor school gratis, betalen we hun laptop en geven we gratis
menstruatieproducten.
In dat Nederland van vooruitgang maken we korte metten met een ander
heilig huisje, het jeugdminimumloon. We zijn een van de rijkste landen
ter wereld, maar hebben een van de laagste jeugdminimumlonen van heel
Europa. Een volwassene van 18 jaar verdient slechts de helft voor
hetzelfde werk dat een 21-jarige levert. Volt stelt voor om dat
jeugdminimumloon gefaseerd gelijk te gaan trekken. Graag een reactie van
de minister-president.
Voorzitter. De oude politiek die we gewend zijn, heeft ons deze
vooruitgang niet gegeven. Toch zijn we dat door de jaren heen normaal
gaan vinden. "De politieke cultuur, dat is nou eenmaal Den Haag", zeggen
we dan. Door de Haagse bubbel van journalisten en politici wordt vaak
gezegd dat Den Haag de politicus maakt, maar dat kan anders. We hoeven
het niet altijd met elkaar eens te zijn om respect voor elkaar te
hebben. De heer Bontenbal en ik zijn het vaak oneens — gisteren nog over
het simpele feit dat Knegsel mooier is dan Rotterdam — maar we zoeken
wel de samenwerking op. Met mevrouw Bikker deel ik dezelfde gang. Ik kan
u vertellen dat dat absoluut gezellig is, hoewel wij andere waarden
hebben. Als het ons lukt om de verbinding met elkaar te vinden, waarom
lukt dat dan deze coalitie van Nederland niet? Dat is wel nodig, want
wereldwijd groeit het nationalisme, de illusie dat we alleen sterker
staan dan samen; oude machopolitiek, een beetje zo'n zelfbenoemde
alfaman die maar blijft beweren dat hij alles in z'n eentje kan, dat hij
geen anderen nodig heeft en dat zijn spierballen echt sterk genoeg zijn
om een meubel te tillen. Het is een politiek met een kleine "p".
Het is tijd voor grotere politiek, die midden in de wereld staat, die
Europa ziet voor wat het kan zijn: het continent van de vooruitgang en
de verbinding, dat geen genoegen neemt met de status quo, omdat we weten
dat wanneer Nederland zij aan zij staat met andere Europese landen, we
tot grote dingen in staat zijn. Laten we ons dus niet klein houden. Met
450 miljoen Europeanen ligt de wereld aan onze voeten en kan de
eenentwintigste eeuw de eeuw van Europa worden. Mijn vraag aan de
premier is: als de wereld steeds groter wordt, waarom wordt de politiek
dan steeds kleiner? Want hoe denkt dit kabinet met slechts een halve
pagina in het regeerakkoord alleen te gaan halen en niks bij te dragen
aan de gezamenlijke vooruitgang in Europa?
Voorzitter. De politiek kan iets moois zijn, iets wat grote problemen
oplost en nog grotere ideeën mogelijk maakt. Mensen hebben behoefte aan
minder klein gekibbel en meer vooruitgang en verbinding. Het is precies
zoals Victor Hugo al zei: er is geen grotere kracht dan een idee
waarvoor de tijd rijp is. Dat is het idee dat we meer kunnen, dat we
groter mogen dromen en dat we de beperkingen die dit kabinet ons oplegt,
kunnen doorbreken. Laten we samen die kracht omarmen en de toekomst
vormgeven die ons allemaal toekomt. Laat de politiek erin slagen om
mensen weer zin te laten krijgen in de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De tijd is ook rijp voor Joost Eerdmans, JA21, de laatste
spreker. Dus heeft u nog wat interrupties of vragen, aarzel dan niet.
Dit is het moment.
De heer Eerdmans (JA21):
Graag, voorzitter. Daar ben ik van. Maar als de temperatuur in deze zaal
morgen niet wat lager is, ga ik echt een motie indienen. Het is hier erg
warm geweest, en nog steeds. Mijn felicitaties aan de heer Stoffer en
sterkte aan de heer Omtzigt.
Mijn medewerker had bovenaan mijn speech gezet: verziek dit niet. Ik
dacht: nou, dat is een goeie tip. Maar het was dus niet voor mij
bedoeld. Het was een boodschap aan het kabinet. De gouden kans die nu op
het bord van het nieuwe kabinet ligt op het gebied van migratie,
koopkracht, lastenverlichting, Europa en een nuchter klimaatbeleid, moet
verzilverd worden. Het moet toch ook fantastisch zijn, mensen, om voor
een paar jaar verlost te zijn van gedram over genderneutrale toiletten
of loze beloftes over het geweldige rendement op je zonnepanelen, of van
het bij elke gelegenheid horen: neenee, het is geen asielcrisis maar een
opvangcrisis. Dus: verziek het niet. Het pakket aan maatregelen waarover
we lezen, stemt ons zeker positief en dat mag gezegd worden. Anderzijds
roept het ook wat vragen en een aantal zorgen op van onze kant.
Voorzitter. Alles begint en staat of valt met vertrouwen. Als er geen of
onvoldoende vertrouwen is binnen een coalitie, kom je in zwaar weer. Het
debat van voor de zomer was op dat front echt een valse start, en de dag
voor Prinsjesdag gingen de eerste stekelige tweets alweer rond. Mijn
eerste vraag aan de heer Schoof is dus hoe het staat met het vertrouwen.
Hoe hangt de vlag erbij? Is de sfeer inmiddels opgeknapt en hoe staat
het met het onderlinge vertrouwen?
De richting van een hele duidelijke meerderheid van de kiezers is:
minder migratie en meer Nederland, minder dwang, belasting en regels,
minder verstikking, ook door Brussel, en een realistisch klimaatbeleid
dat Nederland helpt in plaats van de hele wereld. Een meerderheid van de
kiezers is inmiddels ook wel klaar met Extinction Rebellion en met de
acties waarvoor de politie in het afgelopen jaar 40 keer moest
uitrukken. Het ging om 500 agenten en 10.000 aanhoudingen, alleen voor
Extinction. De nuchtere meerderheid laat zich niet langer de les lezen
door een kleine groep beroepsactivisten, door die drammers en ophitsers
die aan ons hun wil willen opleggen. De zwijgende, goedwillende
meerderheid is het gewoon zat en JA21 vertolkt hun stem. De
slachtoffercultiverende wokecultuur maakt ons land zwak en onderdanig.
Wordt het niet eens tijd voor aanpassing van artikel 2 van de Wet
openbare manifestaties, waarin beperkingen van het demonstratierecht
zijn opgenomen? Een wijziging zou kunnen inhouden dat een onevenredige
inperking van de rechten van anderen het demonstratierecht kan beperken.
Begin nou bij voorkeur eens met het niet meer toestaan van
gezichtsbedekking tijdens demonstraties.
Voorzitter. Ik lees een goede veiligheidsparagraaf met voorstellen die
JA21 tevreden kunnen stemmen. Ik hoop dat de bewindslieden op Justitie
erin slagen om Nederland veilig te houden en op te komen voor
slachtoffers en nabestaanden. Want wie barmhartig is voor de wolven,
doet onrecht aan de schapen. En er is veel werk te doen. 3.500
veroordeelde criminelen lopen vrij op straat omdat er niet genoeg
bewakers zijn. Vroeger kwam je de gevangenis niet uit, nu kom je er
gewoon niet meer in.
Voorzitter.
De voorzitter:
We moeten wel doorpraten, natuurlijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind die stilte zo mooi. Op dit tijdstip en dan even een
stilte.
JA21 ziet dat dit kabinet de prioriteiten wel op orde heeft.
Tegelijkertijd houd ik mijn hart vast, want het eigen risico wordt
gehalveerd en dat is een kostenpost van 4,3 miljard. Dit is dus een
verkeerde maatregel die 100% zeker gaat leiden tot veel hogere
zorgpremie, meer zorggebruik en langere wachtlijsten, want er is geen
personeel om al die mensen te gaan helpen. Dit is dus een ingebakken
dubbele teleurstelling voor de mevrouw uit Udenhout, bekend van het
SBS6-verkiezingsdebat. Maar om het even in perspectief te plaatsen: als
je het eigen risico niet halveert, kan je dus alle aangekondigde
belastingverhogingen op boeken, kranten, plastic, vliegen en
sportscholen in één klap terugdraaien.
En dan heel even over die vliegbelasting. Nu al bestaat een vliegticket
voor 62% uit belastingen of toeslagen. Dat wordt in 2030 dankzij de
Europese klimaatmaatregelen 74%. Vlieg je naar Boedapest, kost je dat nu
in totaal €182,29. Straks kost je dat €80 meer, namelijk €260,29, met de
groeten van Frans Timmermans. Maar nou komt de grap. Dankzij de
aangekondigde verhoging van de Nederlandse vliegtaks komt daar op verre
reizen nog eens €100 bij, de Barrybonus, zeg ik dan maar. Hij schiet
wakker, zie ik. Hartstikke goed, blijf bij de les. Maar dit betekent
gewoon geldklopperij, want mensen blijven vliegen. Ze moeten er alleen
langer voor gaan sparen. Dat is een slechte zaak.
Voorzitter. Asiel en migratie. Er is een asielcrisis en wie dat niet
ziet, ligt echter onder een steen. Hoelang moeten wij wachten op de
asielcrisiswet? In het eerste debat met minister Faber zei ze dat het
lang gaat duren en dat ze dus de huidige wet moet uitvoeren. Het zal
toch niet gebeuren dat een PVV-minister asieldwang naar gemeentes gaat
uitrollen. En hoe staat het trouwens met de verplichte taakstelling aan
gemeentes voor statushouders? Het beste, strengste migratiebeleid ooit
is natuurlijk een migratiebeleid dat bereikt dat mensen die vluchten,
worden beschermd in hun eigen regio. Dat wij nog steeds mensen opvangen
die door zeven veilige landen zijn gereisd, is een failliet model. Wij
zeggen het al een tijdje: eenmaal hier is niet meer terug. Wel of geen
vergunning, geen land neemt ze meer terug. De enige formule die werkt,
is het organiseren van goede opvang in de regio's. Het outsourcen van
onze opvang en het maken van deals met partnerlanden, zoals Denemarken
dat doet. Hoe staat het nou met die mooie motie — af en toe worden hier
gewoon pareltjes ingediend; dat weet u ook, voorzitter — rapporteur
partnerlanden? Ja, van JA21. Die werd hier breed aangenomen, maar ik heb
er helemaal niks meer over gelezen in het regeerprogramma. Is dit nog
een ambitie? Wat JA21 betreft is de toekomst het Rwandamodel, en dan
niet het land — er zijn betere Afrikaanse landen te vinden — maar het
model. We moeten de asielopvang en de procedures uitbesteden naar
partnerlanden buiten de grenzen van de Unie.
Dan die opt-out. Dank voor het briefje, moet ik zeggen. Het verkeerde
adres. Dat kan gebeuren. De Europese Commissie. Maar waar is nou het
plan? Ik vraag aan de heer Schoof hoe mevrouw Faber die opt-out gaat
regelen. Met welke landen gaat zij coalities smeden? Kortom, ligt er nou
iets op tafel en wanneer krijgen wij dat?
Ook zie ik in de begroting van Asiel en Migratie dat de instroom, en
daarmee de kosten, pas vanaf 2027 omlaaggaan. Dat is echt behoorlijk
laat. Waarom niet ambitieuzer, zoals ook mevrouw Yeşilgöz dat vanmiddag
al vroeg?
Voorzitter. JA21 gaat alle voorstellen inhoudelijk scherp beoordelen.
Niet alleen hier, maar ook in onze Eerste Kamerfractie zullen wij een
waakhond zijn. Een rechtse waakhond is nodig. Wij zien nu al dat dit
kabinet op een aantal punten twijfel zaait en verslapping toont. Dan
denk ik even aan het stikstofbeleid en de dwangwet. Maar wij, en ook de
kiezers, verwachten resultaten. Een besluiteloos kabinet kunnen we ons
gewoonweg niet veroorloven. Het gaat erom dat er geleverd wordt, snel,
degelijk en bestuurlijk professioneel. Dus graag zonder gedoe.
Ik sluit af met de oproep: werk hard, toon bestuurlijke
professionaliteit en zorg dat het lukt. Verziek het niet!
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover. Ik dank de bewindspersonen voor hun geduld. Mevrouw
Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik snap dat iedereen snel naar huis wil, ik ook, maar er
ligt nog wel een verzoek aan het kabinet om vanavond met stukken te
komen. Ze zijn er niet. Ik ga niet vervelend zijn. We wijzen u aan als
designated survivor. Ik hoop wel dat ze er morgenochtend zijn.
De voorzitter:
Ik moet overblijven van de heer Klaver. Ik ga erover nadenken. Ik dank
de bewindspersonen voor hun geduld en hun zitvlees.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik zie u allen morgen terug om 11.00 uur.
Sluiting
Sluiting 1.22 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|