[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over toeslagpartnerschap

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2024D33960, datum: 2024-09-19, bijgewerkt: 2024-10-01 14:24, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1425).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1425 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2024Z13838:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

31 066 Belastingdienst

Nr. 1425 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2024

Op 16 juli jl. heeft de vaste commissie voor Financiën verzocht om een reactie te geven op een brief namens mevrouw T te Heerhugowaard van 21 juni 2024. Deze brief betreft grotendeels individuele casuïstiek. Zoals u bekend, kan ik in een openbaar te maken brief niet ingaan op de persoonlijke situatie van mevrouw T. Ik kan u wel een nadere toelichting geven over de 27-jaarsgrens bij toeslagpartnerschap. Bijgaand treft u mijn reactie aan.

De brief gaat in algemene zin over het ontstaan van toeslagpartnerschap terwijl betrokkenen menen geen gezamenlijke huishouding te voeren. Partnerschap op grond van de Awir wordt vastgesteld op objectieve gronden. Eén van die gronden is de samengesteld gezin bepaling (art. 3 lid 2 onder e Awir). Op grond van deze bepaling is er, kort gezegd, sprake van (toeslag)partnerschap wanneer 2 meerderjarige personen op hetzelfde adres staan ingeschreven evenals een minderjarig kind van een van beiden. Door dit partnerschap telt bijvoorbeeld het inkomen van beiden mee voor het recht op en de hoogte van toeslagen. Voor het partnerschap op grond van de samengesteld gezin bepaling geldt een uitzondering voor bloed- en aanverwanten in de eerste graad, maar die vervalt bij het bereiken van de leeftijd van 27 jaar (art. 3 lid 5 onder a Awir). Concreet betekent dit dat bloed- en aanverwanten in de eerste graad niet als partner worden beschouwd, tenzij ze allebei 27 jaar of ouder zijn.

Ik begrijp dat mensen zich in dergelijke situaties geen partners voelen. Dit wordt erkend als knelpunt. Daarom wordt met de Fiscale verzamelwet 2025 voorgesteld om de 27-jaarsgrens bij bloed- en aanverwanten per 1 januari 2025 te schrappen. Hierdoor is er geen sprake meer van partnerschap bij bloed- en aanverwanten in de eerste graad die op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het voorstel moet echter nog wel worden aangenomen.

Ik verwacht dat de voorgenomen wetswijziging kan bijdragen aan een oplossing voor de situatie van mevrouw T, evenals voor anderen in vergelijkbare omstandigheden. Het is aan te raden om contact op te nemen met Dienst Toeslagen, zodat er naar de persoonlijke situatie gekeken kan worden. Zo kan worden beoordeeld of er tegemoet kan worden gekomen voor de periode tot de wetswijziging in werking treedt, ook kan worden bekeken of er bijzondere omstandigheden zijn die een aanleiding kunnen vormen een eventuele terugvordering te matigen.

De Staatssecretaris van Financiën,
N. Achahbar