Jaarverslag beoordelingscommissie LZA/LP
Levensbeëindiging
Brief regering
Nummer: 2024D34324, datum: 2024-09-20, bijgewerkt: 2024-10-01 14:35, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32647-109).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 32647 -109 Levensbeëindiging.
Onderdeel van zaak 2024Z13990:
- Indiener: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-09-24 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-09 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-11-13 10:00: Medische ethiek/orgaandonatie (tot nader order uitgesteld) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-01-15 14:00: Medische ethiek/orgaandonatie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 647 Levensbeëindiging
Nr. 109 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, het gecombineerde jaarverslag 2022 en 2023 aan van de Beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen (hierna: commissie). Het betreft het laatste jaarverslag van de commissie zoals deze was samengesteld tot 1 januari 2024. Met ingang van 1 februari 2024 beoordeelt de commissie ook de zorgvuldigheid van een levensbeëindiging bij kinderen van 1–12 jaar.
In de verslagperiode zijn bij de commissie in totaal eenentwintig meldingen van een late zwangerschapsafbreking gedaan, waarvan zes in 2022 en vijftien in 2023. Er zijn geen meldingen ontvangen van levensbeëindiging bij pasgeborenen. Van de meldingen van late zwangerschapsafbreking vielen er negen in categorie 1 en twaalf meldingen in categorie 2.1
De meldingen zijn in het jaarverslag samengevat met daarbij de overwegingen en het oordeel van de commissie. De commissie is in twintig gevallen tot het oordeel gekomen dat de betrokken artsen hebben gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen. In één geval oordeelde de commissie dat de betrokken artsen hebben gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen, behoudens de eis omtrent de consultatie van een onafhankelijk arts.
Het Openbaar Ministerie heeft deze zaak via een onvoorwaardelijk sepot afgesloten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
LZA categorie 1: late zwangerschapsafbreking in het geval redelijkerwijs verwacht mag worden dat de ongeborene niet in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven.
LZA categorie 2: late zwangerschapsafbreking omdat bij de ongeborene sprake is van één of meer aandoeningen die tot ernstige en niet te herstellen functiestoornissen leidt of leiden of omdat voor de ongeborene naar redelijke verwachting een beperkte kans op overleven bestaat.↩︎