Antwoord op vragen van het lid Welzijn over de brief van de regering, Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid van 7 december 2023
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D34362, datum: 2024-09-20, bijgewerkt: 2024-09-25 13:30, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-30).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z09963:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: R.M. Welzijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
30
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van de regering, Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid van 7 december 2023 (ingezonden 7 juni 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 20 september 2024).
Vraag 1
Herkent de Minister het signaal dat gemeenten in de praktijk aanlopen tegen problemen die met de voorgestelde herziening nog niet volledig getackeld worden?
Antwoord 1
In gesprek met gemeenten komt het regelmatig voor dat signalen over knelpunten naar voren worden gebracht waar men in de praktijk tegenaan loopt. Dat kan bijvoorbeeld tijdens werkbezoeken het geval zijn of tijdens bijeenkomsten met alliantiepartners in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Ik sta daarbij altijd open voor suggesties en medewerkers van mijn ministerie hebben er continu aandacht voor. Het hoeft daarbij niet altijd te gaan om oplossingen door het aanpassen van wet- en regelgeving. Het kan ook gaan om het vergroten van bestuurlijke aandacht en agendering (bijvoorbeeld aan de hand van een monitor, zoals de Leefbaarometer), om kennisdeling over oplossingen binnen bestaande wettelijke kaders, het onderling uitwisselen van best practices of om een financiële bijdrage (bijvoorbeeld via de Regeling kansrijke wijk).
Vraag 2
Wethouders, corporaties, politie en wijkpartners geven aan tegen problemen aan te lopen rond het delen van gegevens waardoor zij op dagbasis tegen belemmeringen aanlopen om het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid uit te voeren: herkent de Minister dit specifieke signaal?
Antwoord 2
Bij de gebiedsgerichte en integrale aanpak van het NPLV hoort samenwerking tussen verschillende organisaties uit verschillende domeinen. Informatiedeling is een belangrijke randvoorwaarde voor samenwerking. Problemen rond het delen van gegevens, waaronder onbekendheid en onduidelijkheid over bestaande mogelijkheden, komen mij bekend voor uit de focusgebieden van het NPLV.
Vraag 3
Kan de Minister aangeven hoe hij deze partners kan ondersteunen bij het vinden van een AVG-proof werkwijze?
Antwoord 3
In het netwerk van de twintig focusgebieden van het NPLV worden veel best practices gedeeld. Dit gebeurt ook voor suggesties over AVG-proof werken.
Daarnaast ondersteunt het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) NPLV-gebieden bij het ontwikkelen van (nieuwe) werkwijzen binnen de kaders van de AVG. In
Den Haag Zuidwest is, met hulp van IPW, bijvoorbeeld door het team Vroegsignalering schulden van de gemeente Den Haag samen met woningcorporaties een werkwijze voor een gezamenlijk huisbezoek ontwikkeld. Zo komt de gemeente sneller in contact met kwetsbare bewoners met (oplopende) schulden. Hiervoor is de bestaande werkwijze op twee punten aangepast: een werkwijze met zo min mogelijk onnodige gegevensuitwisseling en een beschrijving van het werkproces in juridisch logische taal voor de privacytoets.
Ook werken mijn collega-bewindspersonen en ik aan wetgeving om gegevensverwerking duidelijk en juridisch goed te regelen. Denk bijvoorbeeld aan de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wgs) waar de Eerste
Kamer half juni jl. mee heeft ingestemd.
Ook werken we mee aan het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams), dat 30 januari 2023 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Dit wetsvoorstel dient de knelpunten weg te nemen die gemeenten en andere organisaties in het sociaal domein ervaren als zij persoonsgegevens uitwisselen bij het aanpakken van meervoudige problematiek. Het wetsvoorstel regelt een wettelijk kader voor een gecoördineerde aanpak van meervoudige problematiek en ernstig meervoudige problematiek, de juridische grondslagen voor de hiervoor benodigde verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens en de waarborgen tegen onnodige verspreiding of verzameling van persoonsgegevens.
Vraag 4
Kan de Minister aangeven waarom hij wel of niet kan zorgen voor een model convenant waaronder wijkpartners, corporaties, gemeenten en overige bij de uitvoering van het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid betrokken partijen op juridisch verantwoorde wijze gegevens met elkaar kunnen delen?
Antwoord 4
Het opstellen van een model-convenant is niet voldoende om bij de uitvoering van het NPLV op juridische verantwoorde wijze persoonsgegevens te delen.
Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) dient elke verwerking van persoonsgegevens rechtmatig te zijn. De verwerking is rechtmatig als deze gebaseerd is op een grondslag uit de AVG. Verder mag de verwerking ook niet in strijd zijn met andere wetgeving, zoals een wettelijke geheimhoudingsplicht. De AVG eist van zowel verwerkingsverantwoordelijken (zij bepalen de doeleinden waarvoor en de middelen waarmee persoonsgegevens worden verwerkt), als van verwerkers dat er een verwerkersovereenkomst is. In een dergelijke verwerkersovereenkomst dient aan te worden getoond dat er voldoende waarborgen bestaan dat de verwerker de persoonsgegevens volgens de regels van de AVG beschermt.
Bij de verwerking van persoonsgegevens bij de uitvoering van het NPLV dienen de betrokken partijen dus zelf na te gaan of zij verwerkingsverantwoordelijke of verwerker zijn, op grond van welke grondslag van de AVG persoonsgegevens worden verwerkt en óf en met wie zij een verwerkersovereenkomst dienen te sluiten. Daarbij mogen partijen slechts persoonsgegevens verwerken met een gerechtvaardigd doel. Dat doel dient specifiek te zijn en vooraf uitdrukkelijk omschreven. Wel heeft dit onderwerp onze aandacht en ondersteunen wij gebieden (en gebieden elkaar ook onderling) door het delen van best practices, door de inzet van IPW en door de ontwikkeling van wetgeving.
Vraag 5
Steeds vaker komt het voor dat gemeenten succesvol ondermijning aanpakken door crimineel geld of met crimineel geld verkregen goederen af te pakken, maar gemeenten worstelen met de manier waarop zij dit geld terug kunnen inzetten in kwetsbare wijken: hoe kan de Minister in samenwerking met zijn ambtgenoten gemeenten hierin ondersteunen?
Antwoord 5
Maatschappelijk herbestemmen draait om het zichtbaar teruggeven van afgepakt crimineel vermogen aan de maatschappij. Het laat zien dat misdaad niet loont en dat afgepakt crimineel vermogen de maatschappij ten goede komt. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid coördineert een verkenning naar de mogelijkheden voor het maatschappelijk herbestemmen van (strafrechtelijk) afgepakt vermogen in
Nederland. Onderdeel van de verkenning is het opzetten van pilotprojecten om zicht te krijgen op de benodigde organisatie, wetgeving en passend beleid. De eerste pilot (in Schiedam) is inmiddels operationeel en heeft als doel kwetsbare jongeren uit de buurt naar werk of opleiding te begeleiden. Dit initiatief is (gedeeltelijk) gefinancierd uit de verkoopopbrengst van (strafrechtelijk) afgepakte panden uit dezelfde buurt. Ook in andere gemeenten worden nu voorbereidingen getroffen voor pilots met door het OM afgepakte goederen. Iedere opvolgende pilot is gebaat bij de eerdere ervaringen die zijn opgedaan. Hierbij organiseren gemeenten de lokale uitvoering en heeft de rijksoverheid een faciliterende rol waar dit nodig en passend is. Bij het opzetten van de pilots wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het NPLV.
Vraag 6
Welke concrete acties is de Minister voornemens te ondernemen om afgepakt crimineel geld maatschappelijk in te zetten in kwetsbare wijken?
Antwoord 6
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid coördineert een verkenning naar de mogelijkheden van het maatschappelijk herbestemmen van (strafrechtelijk) afgepakt crimineel vermogen in Nederland. In de halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit wordt inzicht gegeven in de voortgang van de verkenning.1
Vraag 7
Vindt de Minister het ook treurig om te constateren dat wijken waar soms miljoenen euro’s aan extra middelen naartoe gaan om de wijk leefbaar en veilig te houden dan toch enorm worstelen met de problematiek van afval op straat naast ondergrondse containers, wat het beeld van de wijk negatief maakt?
Antwoord 7
Afval op straat naast ondergrondse containers doet het aanzien van een wijk zeker geen goed en doet afbreuk aan de leefbaarheid. Het leidt veelal tot ergernis van omwonenden en bezoekers, en trekt ongedierte aan. Uit ervaring binnen het NPLV blijkt dat ook voor gemeenten het voorkomen en bestrijden van verloedering door afval hoog op de agenda staat. De aanpak van de problematiek van afval op straat maakt echter geen onderdeel uit van het NPLV en valt niet onder de verantwoordelijkheid van het ministerie. Het is primair een zaak van gemeenten. Het NPLV richt zich onder meer op gemengde wijken, werk, aanpak van schulden en de instroom voorkomen van criminaliteit. Het is dus aan de gemeenten zelf in het kader van een integrale gebiedsaanpak om een afweging te maken waar de beschikbare middelen en capaciteit op wordt ingezet in kwetsbare gebieden waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staat.
Vraag 8
Is de Minister ervan op de hoogte dat naast ondergrondse containers veelvuldig vuil wordt aangeboden omdat de container klemt, maar zeker niet vol is volgens de ingebouwde sensoren?
Antwoord 8
Het ministerie beschikt niet over landelijke gegevens met betrekking tot het naast ondergrondse containers veelvuldig vuil aanbieden omdat containers klemmen, terwijl ze niet vol zijn.
Vraag 9
Hoe vaak komt het voor dat gemeenten met klemmende ondergrondse containers te maken hebben?
Antwoord 9
Het ministerie beschikt niet over landelijke gegevens over hoe vaak gemeenten te maken hebben met klemmende ondergrondse containers.
Vraag 10
Wat vindt de Minister ervan als gemeenten overgaan tot het beboeten van het verkeerd aanbieden van vuilnis terwijl de ondergrondse container een technisch probleem kent?
Antwoord 10
Het is aan gemeenten om te beoordelen wat naar omstandigheden het juiste is om te doen en of er een technisch probleem is. Elk individueel geval vraagt een eigen afweging om wel of niet over te gaan tot beboeten.
Vraag 11
Wat is volgens de Minister een passender oplossing voor klemmende ondergrondse containers?
Antwoord 11
Het is niet aan mij om voor gemeenten te bepalen hoe zij om moeten gaan met klemmende ondergrondse containers en welke oplossingen passend zijn.
Vraag 12
Welke concrete actie kan en wil de Minister nemen om het geconstateerde probleem rondom klemmende ondergrondse containers op te lossen, aangezien dit vaak hoog in de top vijf van irritaties van buurtbewoners staat?
Antwoord 12
Omdat de door u naar voren gebrachte problematiek rondom klemmende ondergrondse containers primair een zaak is van gemeenten, zal het Ministerie van BZK uw vragen hierover onder de aandacht brengen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Vraag 13
Kunt u deze vragen per vraag en spoedig beantwoorden?
Antwoord 13
De vragen zijn per vraag, en zo spoedig als mogelijk was, beantwoord.
Kamerstukken II 2023/24, 29 911, nr. 437 d.d. 25 juni 2024.↩︎