Stand van zaken toekomstig stelsel box 3
Herziening Belastingstelsel
Brief regering
Nummer: 2024D34375, datum: 2024-09-20, bijgewerkt: 2024-10-01 14:19, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-206).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -206 Herziening Belastingstelsel.
Onderdeel van zaak 2024Z14002:
- Indiener: F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-09-24 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-01-30 13:30: Box 3 (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 206 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2024
In deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het toekomstige stelsel in box 3. In kamerbrieven van 18 juli1 en 17 september jl.2 heb ik u geïnformeerd over het (aanvullende) rechtsherstel in box 3 naar aanleiding van de recente arresten van de Hoge Raad, waaruit blijkt dat aanvullend rechtsherstel moet worden geboden. Daarbij heb ik aangegeven dat dit een grote impact heeft op de capaciteit van de Belastingdienst, zowel qua personeel als ICT. Ook gaf ik aan dat de Belastingdienst bezig is om de gevolgen van de nieuwe herstelwerkzaamheden op de ICT-planning in kaart te brengen. Op basis van de openbare beslisnota’s bij de meest recente kamerbrief zijn vragen opgekomen over de beoogde inwerkingtredingsdatum van het toekomstige stelsel per 1 januari 2027. Met deze kamerbrief informeer ik u over de stand van zaken en het proces voor de besluitvorming hierover.
Wet werkelijk rendement box 3
In de vorige kabinetsperiode is toegewerkt naar een wetsvoorstel om in box 3 belasting te heffen op basis van het werkelijke rendement. De maatschappelijke wens om over te stappen naar een stelsel op basis van werkelijk rendement in plaats van forfaits is groot. De recente arresten van de Hoge Raad onderstrepen nog eens de noodzaak voor een nieuw box 3-stelsel. Op 15 april3 en 19 juni4 jl. heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de laatste wijzigingen in het wetsvoorstel, de uitvoeringsgevolgen en de beoogde planning. Het wetsvoorstel is voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Naar verwachting wordt het advies dit najaar uitgebracht. Als het advies is ontvangen dan kan het wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Gevolgen aanvullende hersteloperatie
In de kamerbrief van 15 april jl. is aangegeven dat de overgang naar een systeem van heffing over het werkelijke rendement een grote impact heeft op de uitvoeringsprocessen en de ICT van de Belastingdienst. Daarbij is destijds ook aangegeven dat de aanvullende herstelwerkzaamheden op basis van de laatste arresten van de Hoge Raad gevolgen kunnen hebben voor de benodigde werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook is in deze brief aan uw Kamer gemeld dat de herstelwerkzaamheden noodzakelijkerwijs voorrang krijgen en ten koste zullen gaan van ICT-capaciteit voor de modernisering die benodigd is voor de invoering van het nieuwe stelsel.
Nu de arresten van de Hoge Raad bekend zijn is het duidelijk dat de nieuwe hersteloperatie de komende periode een groot beslag zal leggen op de capaciteit van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft in de zomer aan mij aangegeven dat hierdoor niet voldoende capaciteit beschikbaar is om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. Daarom heb ik gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties wel haalbaar zijn zodat samen met uw Kamer zorgvuldige besluitvorming over de opties kan plaatsvinden. Juridisch houdbare en uitvoerbare wetgeving is hierbij voor mij een prioriteit. Uitgangspunt van dit nog lopende onderzoek is dat per 1 januari 2027 een nieuw stelsel in box 3 wordt ingevoerd.
Onderzoek naar alternatieve invoeringsopties
In het onderzoek wordt onder meer gekeken of er manieren zijn om het stelsel gefaseerd in te voeren. Bij het onderzoek is van belang dat de Belastingdienst voor de aanvullende hersteloperatie werkt aan een formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven, het formulier «opgaaf werkelijk rendement» (OWR). Er wordt daarom onder meer bekeken of de (ICT)-investeringen in dit formulier gebruikt kunnen worden bij de implementatie van een stelsel op basis van werkelijk rendement.
Bij het onderzoek is aandacht voor de juridische houdbaarheid, de gevolgen voor de burger op bijvoorbeeld het vlak van doenvermogen, de maakbaarheid en inpasbaarheid en andere uitvoeringsaspecten.
Budgettaire gevolgen
Zoals in de Miljoenennota 2025 aan uw Kamer is gemeld (Kamerstuk 36 600, nrs. 1 en 2), zitten er forse budgettaire consequenties van ca. 2 miljard in de jaren 2025 en 2026 aan de uitspraak van de Hoge Raad. Deze derving is conform de begrotingsregels van dekking voorzien. Uitgangspunt bij alle invoeringsopties is dat deze budgettair neutraal worden vormgegeven.
Uiteraard zal ik u nader informeren over de invoeringsopties als het onderzoek is afgerond en de hierboven genoemde aspecten zijn uitgewerkt zodat ik uw Kamer kan meenemen in de dilemma’s en voor- en nadelen van de verschillende opties. Dit volledige beeld heb ik nu nog niet. Met deze brief heb ik u alvast inzicht willen geven in het proces omdat hierover onduidelijkheid is ontstaan. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek voor het einde van het jaar met uw Kamer te kunnen delen. Ik ga dan graag met uw Kamer in gesprek over de besluitvorming voor invoering van het nieuwe box 3-stelsel.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.L. Idsinga