Verslag van een werkbezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (Curaçao en Bonaire) door een delegatie van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 18 tot en met 24 augustus 2024
Verslag van een werkbezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (Curaçao en Bonaire) door een delegatie van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Verslag van een werkbezoek
Nummer: 2024D34724, datum: 2024-09-24, bijgewerkt: 2024-10-02 14:37, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36619-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.M. Brood, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36619 -1 Verslag van een werkbezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (Curaçao en Bonaire) door een delegatie van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid.
Onderdeel van zaak 2024Z14117:
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.M. Brood, griffier
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 619 Verslag van een werkbezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (Curaçao en Bonaire) door een delegatie van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Nr. 1 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN HET CARIBISCH DEEL VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN (CURAÇAO EN BONAIRE) DOOR EEN DELEGATIE VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID VAN 18 TOT EN MET 24 AUGUSTUS 2024
Vastgesteld 24 september 2024
Inleiding
Een Tweede Kamerdelegatie, bestaande uit leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, bracht van zondag 18 tot en met vrijdag 23 augustus 2024 een werkbezoek aan Curaçao en Bonaire over de justitieketen in brede zin. Het overkoepelend thema voor het werkbezoek was veiligheid, met focus op de verschillende onderdelen in de strafrechtketen die raken aan de aanpak van criminaliteit. Subthema’s waren onder andere ondermijning, drugscriminaliteit, preventie, zeden en migratie. De delegatie brengt hierbij beknopt verslag uit over het werkbezoek.
De delegatie bestond uit de leden Michon-Derkzen (VVD, tevens delegatieleider), Van Nispen (SP, tevens fungerend voorzitter van de commissie J&V), Van Haasen (PVV), Mutluer (GroenLinks-PvdA), Ellian (VVD), Bruyning (NSC) en Van der Werf (D66). De delegatie werd ambtelijk ondersteund door griffier Brood en kenniscoördinator Julicher.
De delegatie is veel dank verschuldigd aan alle partners in het Caribisch deel van het Koninkrijk die tijd en moeite hebben gestoken in het voeren van gesprekken en bezoeken met de delegatie. Zij is ook zeer erkentelijk voor de ondersteuning en werkzaamheden van de Vertegenwoordiging op Curaçao en de Rijksdienst Caribisch Nederland op Bonaire.
Maandag 19 augustus
Het programma begon op maandag 19 augustus op Curaçao met een bezoek aan de Nederlandse Vertegenwoordiging onder leiding van de Vertegenwoordiger op Aruba, Curaçao en Sint Maarten, Edson Hato. Hier werd de delegatie bijgepraat over recente geopolitieke ontwikkelingen op Curaçao. Het ging onder andere over de gevolgen van de gesloten Isla olieraffinaderij, de instabiele situatie in Venezuela en de ontstane vluchtelingenproblematiek als gevolg daarvan, en de dossiers Curaçao Medical Center en ENNIA. Ook sprak men over de relatie tussen Nederland en Curaçao, waar als algemeen knelpunt benoemd werd dat plannen vanuit Nederland niet altijd aansluiten bij de lokale behoeften op Curaçao. Beleidsplannen om bijvoorbeeld ondermijning tegen te gaan, krijgen geen voet aan de grond, omdat de benodigde basale infrastructuur (bijvoorbeeld een meldpunt voor anonieme meldingen) niet aanwezig is.
Vervolgens werd een bezoek gebracht aan de Gouverneur van Curaçao, mevrouw Lucille George-Wout. De Gouverneur staat aan het hoofd van de regering van Curaçao en vertegenwoordigt de belangen van het Koninkrijk. De Gouverneur is geen lid van het kabinet en wordt voor een periode van 6 jaar benoemd (met eenmaal verlengingsmogelijkheid). Mevrouw George-Wout is op 26 februari 1950 op Curaçao geboren. Wout heeft vervolgens diverse politieke functies bekleed. Zo was ze onder meer gedeputeerde van het eilandgebied Curaçao en voorzitter van de Staten van de Nederlandse Antillen en was zij Minister van Binnenlandse Zaken, Arbeid en Sociale Zaken van de Nederlandse Antillen in het derde kabinet-Pourier. Op 4 november 2013 werd George-Wout door Koning Willem-Alexander beëdigd tot Gouverneur van Curaçao als opvolger van Frits Goedgedrag. In 2025 zal de Koning een nieuwe Gouverneur voor Curaçao benoemen.
Na het bezoek aan de Gouverneur is de commissie op bezoek geweest bij de Minister van Justitie van Curaçao, dhr. Shalten Hato. Met hem en de waarnemend SG en kabinetschef van het ministerie is onder meer gesproken over de criminaliteitscijfers op Curacao. Een ander thema dat besproken werd, is mensenhandel en mensensmokkel. Curaçao is gepromoveerd van Tier 3 naar Tier 2 op de «watch list» in de rapportage van de jaarlijkse Trafficking in Persons (TIP). De Tier 2 status betekent dat Curaçao serieuze stappen heeft ondernomen om mensenhandel en mensensmokkel te bestrijden. Maar zonder effectieve ondersteuning en bescherming van slachtoffers blijft de strijd tegen mensenhandel onvolledig. Het gaat dan met name om verbeteringen omtrent veilige opvang, meldingsbereidheid en structurele opvang. Ook bewustwording is heel belangrijk, met name van arbeidsuitbuiting in de bouw en seksuele uitbuiting van meisjes. De nieuw opgerichte organisatie PATH (een initiatief van Minister Hato en de voormalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van der Burg) richt zich op bewustwording en preventie en draagt hieraan bij. Curaçao zou ook graag nauwer samenwerken met Nederlandse organisaties FIER, Comensha en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Tijdens het gesprek is verder stilgestaan bij de grote personeelstekorten bij alle J&V-organisaties, bij drugscriminaliteit, de landspakketten en de problemen in het gevangeniswezen. Rode draad bij de problemen in de keten is het gebrek aan gekwalificeerde mensen en middelen.
Het ministerie wilde ook nog een aantal concrete zaken meegeven. Ten eerste de wens van Curaçao om aan te sluiten bij het Verdrag van Lanzarote. Belemmering is dat de inrichting van een Centrale Registratiebank (DNA-databank) met informatie over daders nog niet geregeld is. Curaçao heeft hiervoor geen capaciteit en heeft het Nederlandse Ministerie van J&V verzocht om het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) daarvoor aan te wijzen. Ten tweede werd de noodzaak tot een nieuwe gevangenis benoemd. Hiervoor is Nederland om hulp gevraagd. Tenslotte gaf de Minister mee dat het vooral van belang is om met lokale partners in gesprek te gaan over knelpunten.
Het Recherche Samenwerkingsteam (RST) was de volgende bestemming. Het RST doet onderzoek naar zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en (internationale) corruptie. Het is een samenwerkingsverband tussen Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland en is gebaseerd op de Rijkswet Politie en het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking. Het waarnemend hoofd gaf aan dat ze goed kunnen werken met deze wetgeving, maar het wel goed is dat het Protocol wordt herzien om te kijken welke verbeteringen mogelijk zijn. Nadat algemeen werd ingegaan op de vier opgaven van het RST (verrichten van onderzoek, het beschikbaar stellen van capaciteit aan lokale korpsen, het delen van expertise door twinning projecten en opleiden van lokale medewerkers, en het bijdragen aan gezamenlijke informatieverwerking), werden twee concrete casus behandeld om de delegatie inzicht te geven in het werk van het RST en de grensoverschrijdende factor hierin. Netwerken hebben vaak samenwerkingen en vertakkingen in zowel Europees Nederland als in de regio.
Op Marinebasis Parera vond daarna een lunch plaats met het «Team Rechtshandhaving», dat bestond uit het waarnemend hoofd van het RST, een vertegenwoordiger van de Koninklijke Marechaussee (Kmar), de Kustwacht, het Parket- Generaal Openbaar Ministerie (PG OM), het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Marine, de Kustwacht en de Douane lichtten vervolgens in een presentatie toe waar zij dagelijks mee te maken hebben op het terrein van defensie en veiligheid op Curaçao en in de wateren er omheen. De organisaties gingen in op hun taken en bevoegdheden. Ook werd stilgestaan bij het effect van Venezuela als instabiele zuiderbuur en de drugstransporten vanuit Venezuela, maar ook migratie van Venezolanen naar Curacao. Rusland, China en Iran worden eveneens gezien als dreiging, onder meer vanwege wapenleveranties aan Venezuela. Ook hier kwam de scheefgroei tussen organisaties in de rechtshandhavingsketen aan de orde: de Kustwacht gaf aan dat ze niet alle boten met verdovende middelen kunnen aanhouden, omdat er verderop in de keten geen ruimte is om te vervolgen.
Een positieve ontwikkeling die ter sprake kwam was het Sociaal Vorming Traject (SVT), waar jongeren met sociale problemen een basis militaire opleiding krijgen gevolgd door een stage. Dit traject bereidt hen voor op hun volgende stap in de samenleving. Het SVT kan sinds kort ook gevolgd worden door vrouwen. Het bezoek werd afgesloten met een korte rondvaart op patrouilleboten.
’s Avonds werd er op Fort Nassau gedineerd met enkele Statenleden van Curaçao die actief zijn op het justitie- en veiligheidsdomein: Gwendell Mercelina, Zita Jesus-Leito, Maria Nita, Quincy Girigorie en Michelangelo Martines. De Statenleden stelden aan de orde dat er een Antilliaanse raadsheer in de Hoge Raad benoemd moet worden. Ook de scheefgroei in de keten, met de wens om meer capaciteit bij het OM te hebben, kwam naar voren. Een ander gesprekspunt betrof de werkwijze van de Staten, meer in het bijzonder de agendering van onderwerpen en debatten. Die is te subjectief, waardoor oppositiepartijen benadeeld kunnen worden. In het algemeen werd benoemd dat het rechtsgevoel en besef van democratie en trias politica op Curaçao niet groot is. Daar is tijd en bewustwording voor nodig; Curaçao is nog maar een jonge democratie. De Tweede Kamerdelegatie stipte tot slot de goksector aan. Hoe wordt daarnaar gekeken? De Statenleden gaven aan dat er vooral aandacht is voor het versterken van het toezicht op deze sector, om belastingontduiking te voorkomen. Over gevolgen als verslaving wordt minder gesproken.
Dinsdag 20 augustus
Op dinsdag startte de dag met een bezoek aan de gevangenis van de Curacao, de SDKK (Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou). De rondleiding door de gevangenis en de betrokkenheid van het gevangenispersoneel maakten veel indruk, het was erg warm in de cellen en de faciliteiten zijn beperkt. Op dit moment bestaat de bezetting van SDKK uit 473 mannelijke gedetineerden, 19 vrouwelijke gedetineerden en 17 ongedocumenteerden, veelal uit Venezuela. Het aantal recidivisten is de afgelopen jaren toegenomen en het terugdringen van recidive werd door de leiding van de gevangenis als topprioriteit genoemd. Er zijn verschillende resocialisatie- en buitenprojecten, zoals beroepsopleidingen en beroepsgerichte cursussen. Het aanbod is echter bij lange na niet voldoende voor het aantal gedetineerden. Ook werd het ontbreken van een tbs-kliniek als knelpunt benoemd. Er is een afdeling voor gedetineerden met psychische klachten (de FOBA), maar hier is geen tbs-behandeling mogelijk en vrouwelijke gedetineerden kunnen hier niet geplaatst worden. Een andere uitdaging waar de SDKK mee te maken heeft, is het waarborgen van veiligheid. Zo zijn er illegale drones die contrabande afleveren, is er onvoldoende verlichting en is ook het beveiligingssysteem niet op orde. Een groot knelpunt is ook het gebrek aan personeel op allerlei terreinen. Geld om te investeren in personeel en faciliteiten kunnen helpen, maar kan tegelijkertijd onbegrip veroorzaken bij mensen die in de omliggende buurt wonen, als gedetineerden betere faciliteiten hebben dan zijzelf.
Op dinsdagmiddag was de delegatie uitgenodigd voor een lunch bij het Consulaat van de VS op Curaçao. De delegatie werd gastvrij ontvangen door David Hodge, plaatsvervanger van Consul James Story. Samen met een zevental medewerkers lichtte hij de werkzaamheden van het Consulaat toe. Die spitsen zich toe op het verwerven van informatie over mensenhandel en mensensmokkel, internationale drugscriminaliteit en migratieproblematiek, en het tegengaan van deze problemen in samenwerking met Caribische eilanden. Het Consulaat investeert – met hulp van Nederlands ambassadepersoneel – in contacten met Venezuela en Columbia. Omdat gebeurtenissen in deze landen direct gevolg hebben voor de Caribische eilanden. «When Venezuela sneezes, we get a cold» is een gevleugelde uitspraak. Focus in de aanpak van drugscriminaliteit is het verstoren van drugshandel vanuit Venezuela en Columbia. Hiertoe is er goede samenwerking met het RST en de lokale politie van Curaçao. Het Consulaat vindt deze samenwerking erg belangrijk, omdat de transnationale drugscriminaliteit alleen samen aan te pakken is.
Benadrukt wordt dat Curaçao een belangrijke doorvoerhaven voor drugs is. Een trend die de Amerikanen zien is dat drugs naar Curaçao komen (met eindbestemming Nederland of de VS) op jachten en zeilboten. Die worden minder streng gecontroleerd dan de grote containers waar de drugs voorheen vooral in werden vervoerd. Een ander focuspunt van het Amerikaanse Consulaat is de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel. De samenwerking met de lokale autoriteiten op dit thema is goed, maar meer bewustwording – onder andere van het verschil tussen mensensmokkel en mensenhandel – is nodig. Zowel bij burgers als bij lokale autoriteiten op Curaçao. Migratie is er met name uit Venezuela, maar het Consulaat ziet ook een toename uit de Dominicaanse Republiek en Haïti. Het consulaat waarschuwde voor plannen om migranten met kinderen te prioriteren. Dat kan misbruik van kinderen door migranten ten gevolg hebben. De samenwerking met Curaçao en Nederland wordt positief beoordeeld. Liaison officers van Nederland in Colombia zijn waardevol voor het werk van de VS. Er worden ook geen grote hobbels in informatie-uitwisseling ervaren in de samenwerking tussen Nederland/Curaçao en de VS.
Na de lunch ging de delegatie in gesprek met verschillende lokale partners in de rechtshandhaving: het Korps Politie Curaçao (KPC), de Veiligheidsdienst Curaçao (VDC), de Landsrecherche, de Douane en de Hoofdofficier van Justitie van het OM. Alle diensten gaven aan niet op volledige bezetting te zijn, of zelfs zwaar onderbezet te zijn. Als gevolg van onderbezetting gaf de landsrecherche aan met name reactief in plaats van proactief te rechercheren.
De VDC beaamde het feit dat werven een uitdaging is, diensten vissen uit dezelfde vijver voor personeel en specialiteit is op het eiland niet makkelijk voorhanden. Als gevolg daarvan moet scherp geprioriteerd worden. De samenwerking tussen de diensten en ook met de diensten, zoals de AIVD en MIVD in Nederland, wordt als positief ervaren en kan hierbij helpen.
De douane bracht ter sprake dat er vanwege het beperkte personeel ’s avonds en ’s nachts niet altijd meer surveillance kan zijn. De onderbezetting van de douane ten opzichte van de gewenste formatie ligt op meer dan 50 procent. Men was het er wel over eens dat bepaalde specialismen niet per se in huis gehaald hoeven te worden, vanwege de kleinschaligheid van het eiland. Ondersteuning vanuit bijvoorbeeld Nederland zou dan beter werken.
Ook integriteit werd als aandachtspunt bij werving genoemd: vanwege de kleinschaligheid van het eiland zijn er veel familiebanden. Verouderde wetgeving bemoeilijkt het werk. Het KPC haalde nog het gebrek aan voldoende materiaal aan. Zo waren er tot voor kort onvoldoende kogelvrije vesten voor alle agenten en momenteel nog steeds onvoldoende geschikte auto’s. Tenslotte is de opleidingscapaciteit een knelpunt; het aanbod bij het opleidingsinstituut voor rechtshandhaving is onvoldoende. Er is wel een goede samenwerking met de Politieacademie in Nederland.
De KPC stond stil bij enkele positieve ontwikkelingen zoals de daling van criminaliteitscijfers en het aantal moordzaken. Ook het RST heeft een positief effect gehad. De partners zijn het erover eens dat preventie het belangrijkst is in de aanpak van criminaliteit, jeugdcriminaliteit lijkt steeds meer toe te nemen.
Dit thema namen de delegatieleden mee naar het volgende programmaonderdeel: een bezoek aan de Justitiële Jeugdinrichting Curaçao (JJIC). De algemene doelstelling van deze instelling is het uitvoering geven aan rechtelijke beslissingen t.a.v. minderjarigen, gericht op heropvoeding en het verkrijgen van perspectief. De JJIC heeft capaciteit voor 26 jongeren: 10 meisjes op de open afdeling, 8 jongens op de open afdeling en 8 jongens op de gesloten afdeling. Er is geen gesloten afdeling voor meisjes. Ook bij het JJIC is er een personeelstekort: er is een formatie van 45, maar er is slechts 30 man personeel. Door samenwerking met andere partijen als de SDKK en uitzendbureaus redden ze het net.
Veel jongeren in de JJIC zijn thuis verwaarloosd en zijn als gevolg daarvan op straat gekomen of aan de drugs geraakt. De meeste jongeren hebben multiproblematiek en hebben baat bij rust en structuur. Dat is wat de JJIC probeert te bieden. Een oplossing ligt in samenwerking tussen scholen, buurt – of kerkgemeenschappen en ouders om het kind centraal te stellen en aan de bel te trekken als het niet goed gaat. Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen, want «it takes a village to raise a child». Op Curaçao wordt gewerkt aan meldpunten waar kindermishandeling gemeld kan worden, maar de medewerkers van het JJIC gaven mee dat deze pas effectief zijn als mensen ook daadwerkelijk verantwoordelijkheid nemen en meldingsbereid worden. Dat is nu nog niet het geval.
Nazorg is ook een van de aandachtspunten van de JJIC. Voordat een jongere de JJIC verlaat, wordt zoveel mogelijk een systeem en netwerk gebouwd rondom de jongere. Er wordt gezocht naar sociale – en sportactiviteiten, dagbesteding of werk. Er zijn geen cijfers over recidive. De kans is klein dat de JJIC jongeren terugkrijgt, omdat ze dan vaak al de leeftijd hebben om naar de volwassengevangenis te gaan (SDKK).
Aan het einde van de dag vond een korte debriefing plaats met de Vertegenwoordiging van Curaçao, waarbij stilgestaan werd bij de belangrijkste lessen van de afgelopen dagen. Terugkerende thema’s waren scheefgroei, grote personeel – en capaciteitstekorten bij bijna alle organisaties in de strafrechtketen, preventie en armoede, en de worsteling waar Nederland wel en niet over gaat in de samenwerking met de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Woensdag 21 augustus
Op woensdag 21 augustus vertrok de delegatie ’s ochtends al vroeg naar met het vliegtuig naar Bonaire. De dag begon daar met een gesprek met het RIEC Caribisch Nederland (CN). Het RIEC CN is in september 2023 als pilot van start gegaan, met subsidie vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De vier thema’s waar het RIEC CN zich mee bezighoudt zijn: 1. vastgoed, 2. horeca en detailhandel, 3. mensenhandel en mensensmokkel en 4. lucht en zeehavens. Witwassen en drugs spelen bij alle verschillende thema’s een rol. Op dit moment lopen er drie casus bij het RIEC CN, op het terrein van mensenhandel en mensensmokkel en het illegaal binnensmokkelen van mensen naar Bonaire. Het RIEC CN voert geen preliminaire onderzoeken uit, de aanpak bevindt zich nog in de beginfase. Ook de basis is nog niet volledig op orde (bijvoorbeeld de kentekenregistratie). Er lopen verder enkele grote projecten, zoals het opstellen van een plan van aanpak vastgoed (witwassen) en een weerbaarheidsscan van de overheid (eerste indicaties uit deze scan zijn dat de beschikbaarheid van personeel en de digitalisering van overheidsarchieven nog niet op orde zijn).
Een knelpunt voor het RIEC CN is de beschikbaarheid van voldoende budget. Voor de jaren 2026 en 2027 is er nog geen budget beschikbaar. Hiervoor is overbrugging noodzakelijk. Ook acht het RIEC CN het zinvol als het beter aansluit bij het RIEC-LIEC in Nederland. De samenwerking met de Nederlandse RIECs verloopt wel goed.
Ook bij dit gesprek werd benadrukt dat personeel een groot knelpunt is voor de rechtshandhavingsketen. Bedoeling is om het RIEC CN verder uit te breiden met ten minste 1 fte. Partners, zoals de Arbeidsinspectie of politie, kunnen allerlei acties uitvoeren, maar het ontbreekt aan mankracht voor het bijhorende papierwerk. Informatie die uit opsporingsonderzoek komt kan daardoor niet verwerkt worden. Eveneens werd tijdens dit bezoek aangehaald dat wetgeving verouderd is. Zo mogen bepaalde organisaties geen gegevens uitwisselen; voor de WGS zijn de BES-eilanden niet meegenomen, daardoor kan bijvoorbeeld de Belastingdienst geen gegevens delen. Ook de Wet BIBOB is niet geïmplementeerd op de eilanden en hetzelfde geldt voor de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Het comply or explain-principe zou serieuzer toegepast moeten worden. Tenslotte kwam de ferry ter sprake die sinds kort vaart tussen Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Sint Kitts. Deze boot maakt vervoer tussen de eilanden gemakkelijk, maar brengt ook criminaliteit met zich mee. Er is te weinig toezicht en controle in de havens.
De delegatie lunchte met de waarnemend Rijksvertegenwoordiger, Jan Helmond. De Rijksvertegenwoordiger is de oren en ogen van de Ministers in Nederland, hij houdt toezicht op besluiten van de eilanden en hij heeft een rol in de crisisbestrijding. Helmond gaf een briefing over de politieke situatie op de BES-eilanden, Bonaire in het bijzonder. Hij benadrukte de kleine schaal van de BES-eilanden en de beperkte uitvoeringskracht die daarmee gepaard gaat. Hierdoor kunnen de openbare lichamen (nog) niet alle taken uitvoeren die van hen verwacht worden. Hiervoor is tijd nodig, minimaal één generatie na 10-10-10. Tegelijkertijd signaleert hij dat men trots is op wat er de afgelopen 14 jaar allemaal is bereikt.
De delegatie sprak ook met Helmond over de positie van de Rijksvertegenwoordiger. In de voorgenomen herziening van de WolBES komt deze te vervallen. Verder waren integriteit van het bestuur en migratie onderwerpen die ter sprake kwamen tijdens de lunch. Er is nu een liaison officer vanuit het Ministerie van BZK aangesteld die kijkt hoe vervolg kan worden gegeven aan de aanbevelingen uit het WODC-onderzoek «Ambtelijk-bestuurlijke integriteit in Caribisch Nederland». Maar wegens de kleine schaal van een eiland zullen er altijd integriteitskwesties zijn. Migratie (van Europees Nederlanders) is een heikel punt op Bonaire. Tweederde van de bewoners bestaat inmiddels uit mensen die naar Bonaire gemigreerd zijn. Men herkent de eigen cultuur niet meer. Daarom is er een voorstel van de Eilandsraad om eisen te stellen aan migranten, bijvoorbeeld dat ze de taal (Papiamentu) spreken. Tot slot is gesproken over de georganiseerde criminaliteit en de noodzaak van preventiemaatregelen onder de jeugd. De invoering van op de eilanden toegespitste varianten van de Wet BIBOB en de Awb (een Awb light) zijn wenselijk. Een moeilijkheid is wel de beperkte uitvoeringskracht van de eilanden. Hiermee moet rekening gehouden worden bij deze wetgeving.
Na de lunch sprak de delegatie met het Bestuurscollege van Bonaire, onder leiding van gezaghebber John Soliano. Het bestuurscollege zorgt voor het dagelijks bestuur van de eilanden. Zij voert de besluiten van de Eilandsraad uit. Het bestuurscollege neemt ook zelf beslissingen, zoals het verlenen van een bouwvergunning of het sluiten van een contract met een aannemer. Het bestuurscollege stelde een aantal ontwikkelingen op Bonaire aan de orde. Allereerst noemde zij jeugdcriminaliteit en preventie daarvan. Trends vanuit Curaçao waaien steeds meer over, met risico op seksuele uitbuiting en bijvoorbeeld bedreiging van jonge meisjes tot gevolg. Voor Bonaire is daarbij van groot belang dat het Verdrag van Istanbul snel geratificeerd wordt. Dit verdrag – dat gaat over het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld – is voor Europees Nederland wel in werking getreden, maar voor de BES-eilanden nog niet. Ratificatie kan helpen om ontwikkelingen op de eilanden in gang te zetten. Bonaire wil bijvoorbeeld graag een Family Justice Center openen. Hetzelfde geldt voor het VN-Gehandicaptenverdrag. Ook dat ziet Bonaire graag geratificeerd voor het Caribisch deel van Nederland.
Een ander thema dat benoemd werd is de visie op de ontwikkeling van Bonaire: groei met behoud van natuur en cultuur. Er is sprake van een enorme bevolkingsgroei, met name uit Nederland. Binnen een halve generatie is de bevolking verdubbeld. Dat leidt tot problemen op het gebied van huisvesting, koopkracht en werkgelegenheid. De Rijksoverheid zou hier passend beleid moeten voeren. Als voorbeeld wordt een (verplichte) inburgeringscursus genoemd, waarin onder andere de eis kan worden gesteld dat de taal Papiamentu wordt geleerd. Een andere wens van het bestuurscollege is de mogelijkheid om eilandskinderen voorrang te geven bij banen of woningen. Het bestuurscollege gaf ook aan behoefte te hebben aan meer autonomie en zelfbestuur en meer tools om zelf beleid te maken.
Vervolgens ging het bestuurscollege in op het belang van het thema rechtshulp en het maken van voortgang met de inrichting van een eerstelijns rechtshulpvoorziening op Bonaire. Ook zou het bestuurscollege graag zien dat het spreekrecht voor slachtoffers wettelijk geregeld wordt. Of dat toegekend wordt, is afhankelijk van een individuele rechter. Wetgeving is soms verouderd, of wordt niet aangepast voor Bonaire. Zo geldt de nieuwe Wet seksuele misdrijven niet voor de BES-eilanden. Wetgeving die tijdens de overgang van 10-10-10 is omgezet, is niet geëvalueerd. Naast de Wet BIBOB is, zoals eerder aan de orde gesteld, ook de Awb niet van toepassing op de eilanden. Hierdoor missen er belangrijke bevoegdheden op gebied van handhaving (boetes). Tbs is ook niet beschikbaar op de eilanden, terwijl er wel steeds meer mensen zijn met mentale problemen.
Er werd ook een aantal positieve ontwikkelingen genoemd, zoals het handhaven op gebruik van appartementen voor Air B&B en de inrichting van het RIEC CN.
In de namiddag werd de delegatie ontvangen door een andere politieke hoofdrolspeler op het eiland, de Eilandsraad van Bonaire. De volksvertegenwoordigers gingen met elkaar in gesprek in het Passangrahan (gemeentehuis) van Bonaire. Er werden drie thema’s aan de orde gesteld, waarvan de eerstelijns rechtshulpvoorziening de belangrijkste was. De Eilandsraad gaf aan dat het moeilijk voor mensen is om de stap naar de rechter te maken, omdat er geen sociale advocatuur is en dit moeilijk is vanwege de taal (Nederlands) en er zijn te weinig tolken. Er zijn ook mogelijkheden tot eenvoudige bemiddeling nodig, bijvoorbeeld bij burenruzies die er steeds meer zijn. De rechtshulpvoorziening waaraan nu wordt gewerkt is daarom erg welkom. Graag zou de Eilandsraad weten waar het proces zich nu bevindt en hoe het staat met de wettelijke verankering hiervan. Dat zijn vragen die de Kamerleden meenemen naar het debat in de Tweede Kamer. Ook geeft de Eilandsraad aan vooraf inspraak te willen bij de inrichting en bedrijfsvoering van de voorziening, omdat het lokale perspectief belangrijk is om mee te nemen. Een ander thema dat de Eilandsraad aan de orde stelde, was migratie. De Eilandsraad noemde haar voorstel voor het stellen van criteria aan verblijfsvergunningen. Zodat de groei meer gestaag kan plaatsvinden. Net als bij het gesprek met het Bestuurscollege werd ook nog het gebrek aan mogelijkheden om bestuurlijke boetes op te leggen aangestipt. Tot besluit werd besproken dat de Eilandsraad zich kan wenden tot het Bestuurscollege en de Minister, maar ook in contact kan treden met de Tweede Kamer als zij wensen heeft of punten wil doorgeven voor een debat dat de BES-eilanden raakt.
Donderdag 22 augustus
Donderdag begon de dag met een bezoek aan de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN). De delegatie kreeg een uitgebreide rondleiding. Daarna volgde een gesprek met de gevangenisdirecteur. Het JICN biedt plaats aan 137 gedetineerden, zowel mannen als vrouwen. De meeste activiteiten vinden gemengd plaats. Er zijn ook plekken voor vreemdelingen en sinds de invoering van het jeugdstrafrecht ook voor jeugdigen (4). Het regime lijkt op het regime van DJI in Nederland, maar er zijn verschillen. De BES eilanden hebben namelijk een eigen variant op de Penitentiaire Beginselenwet, de Pbw BES. Bepaalde uitvoeringsmogelijkheden missen hierin. Er is bijvoorbeeld geen beperkt beveiligde afdeling. Ook tbs en de PIJ-maatregel kunnen hier niet uitgevoerd worden (deze maatregelen kunnen wel opgelegd worden).
Wat meteen opviel is dat de omstandigheden en voorzieningen beter zijn dan in de SDKK. Gedetineerden hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid om een MBO-diploma te halen. Trekt dat mensen aan? Ja, maar medewerkers gaven aan dat dat betekent dat er wat aan de onderliggende armoede op het eiland gedaan moet worden, niet aan de voorzieningen van de JICN. Wel is er zorg over het draagvlak op Bonaire voor de zorg aan gedetineerden. Mensen in de omliggende buurt hebben het soms minder luxe dan de gedetineerden. Het JICN werkt wel aan de beeldvorming, door te benadrukken dat mensen door de juiste behandeling met beter gedrag terugkeren in de maatschappij. Hierdoor neemt het draagvlak voor goede behandeling toe. Huisvesting van ex-gedetineerden blijft echter een moeilijk punt, omdat huisvesting voor alle Bonairianen schaars is.
Zaken als re-integratie en resocialisatie en scheefgroei in de keten zijn belangrijke onderwerpen die worden besproken op Strategische Ketendagen. Die worden eens in de zoveel tijd gehouden met partners in de justitieketen. Wat betreft scheefgroei gaf het JICN aan dat meer opsporingsfaciliteiten – en capaciteit mooi is, maar het gevangeniswezen kent capaciteitsbeperkingen en kan daardoor een grotere toestroom niet zomaar verwerken. Vanuit het JICN wordt daarom focus benadrukt op ketensamenwerking en ketenperspectief. Ook zal op de volgende Ketendag worden gesproken over een intentieverklaring over resocialisatie en re-integratie en welke organisatie waarvoor aan de lat staat.
Drugsproblematiek en voortgezet crimineel handelen komen voor in de JICN, maar hier worden maatregelen tegen genomen, zoals netten en dronedetectie. Dat werpt vruchten af, maar de druk op het bewaken en beveiligen van de voordeur wordt hierdoor wel groter.
Na de lunch bezocht de delegatie de Stichting Jong Bonaire voor een gesprek met de algemeen manager. Jong Bonaire heeft als opdracht het creëren van betere toekomstperspectieven voor de jeugd van Bonaire. Het naschoolse opvangproject loopt vanaf 1998. Afgelopen jaar werden 311 jongeren opgevangen. Financiering verloopt via de Ministeries van VWS en JenV. Sinds kort zijn er drie aandachtsfunctionarissen en er zijn contacten met MBO-instellingen. Op Bonaire zijn veel wijken waar armoede heerst en er komen bij Jong Bonaire veel kinderen die extra aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld als gevolg van persoonlijkheidsproblematiek of autisme. Bonaire kent veel eenoudergezinnen, met moeders die vaak meerdere banen hebben om rond te komen. Als gevolg daarvan is er niet altijd voldoende aandacht voor kinderen. Het is belangrijk dat jongeren voorbeeldfiguren hebben; die zijn er bij Jong Bonaire. Jongeren moeten door de ouders worden aangemeld voor Jong Bonaire. Risico is daarom dat sommige jongeren die de ondersteuning het hardst nodig hebben, niet voor Jong Bonaire aangemeld worden.
Na het gesprek met de manager van Jong Bonaire kreeg de delegatie een rondleiding over het terrein. Het was indrukwekkend om te zien wat er allemaal aan activiteiten georganiseerd wordt voor de jongeren en hoe gestructureerd alles geregeld is. Zo krijgen de jongeren elke dag een warme maaltijd, is er een skatepark, een gymzaal, een boksruimte en een muziekstudio waar de jongeren zich kunnen uitleven.
In het Corallium Hotel ontving de delegatie de Eilandsecretaris en een medewerker uit de Eilandelijke stuurgroep crisisbeheersing voor een gesprek over crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dat is een belangrijk thema op de BES. De eilanden hebben namelijk te maken met verschillende rampen en crisis, onder andere veroorzaakt door orkanen, extreme wateroverlast, hitte, vluchtelingen toestromen en brand. Er is wel verschil tussen de bovenwindse en benedenwindse eilanden; de bovenwinden hebben meer last van orkanen en zijn hier beter op voorbereid. Gemeenschappelijk hebben de eilanden echter dat hun infrastructuur minder op orde is, waardoor lichtere omstandigheden sneller en meer schade veroorzaken dan het geval is in Europees Nederland.
De Eilandsecretaris gaf aan dat gebrek aan specialistisch personeel een grote uitdaging is. Vrijwel het hele crisisteam bestaat uit mensen die hun «crisisfunctie» als nevenfunctie uitoefenen. Men heeft behoefte aan een pool mensen van de andere eilanden of uit Europees Nederland die specialistische, lokale kennis hebben en snel ingeroepen kunnen worden. Dit was ook een van de aanbevelingen van de Inspectie Justitie & Veiligheid. Een tweede uitdaging is de natuurlijke afwatering. Wat betreft materialen wordt veel gebruik gemaakt van andere diensten (bijvoorbeeld de Brandweer). Samenwerking is daarom erg belangrijk. Ook met de andere eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk en Europees Nederland. Het gaat dan niet om het lenen van materialen (afstanden zijn daarvoor te groot), maar om het gezamenlijk oefenen van crisisplannen en trainen van medewerkers. Een wens is om bij oefeningen en trainingen aan te kunnen sluiten bij veiligheidsregio’s in Europees Nederland. Er lopen nu wel informele lijntjes met enkele veiligheidsregio’s, maar dit is niet in beleid of regelgeving vastgelegd.
In totaal is er 1,4 miljoen euro per jaar gereserveerd voor de crisisbeheersing op de BES-eilanden. Saba, Sint Eustatius en Bonaire krijgen elk 200.000 euro, de overige 500.000 euro is onder beheer van het kabinet. Het wordt onder andere uitgegeven aan onderzoeken en de week van de crisisbeheersing die twee keer per jaar plaatsvindt. Er is echter geen zicht op de precieze manier waarop dit bedrag wordt besteed. De vraag leeft of het geld effectiever kan worden besteed, bijvoorbeeld aan nieuwe materialen.
Tot slot werd nog gesproken over de gemeenschappelijke meldkamer voor de drie BES-eilanden en de rol van de Rijksvertegenwoordiger in de crisisbeheersing. Over de meldkamer werd gezegd dat het van belang is dat de mensen die werkzaam zijn op de meldkamer niet alleen kennis moeten hebben van Bonaire, maar ook moeten weten wat de lokale situatie is op Saba en Sint Eustatius.
In de avond was er een Rondetafeldiner met de diensthoofden van het Strategisch Overleg Justitie. Gesprekspartners waren de Hoofdofficier van Justitie OM BES, een strafrechter bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de directeur van de Voogdijraad, de Stichting Reclassering Caribisch Nederland, de plaatsvervangend Korpschef KPCN en het Hoofd Operatien BES bij de Koninklijke Marechaussee. Tijdens de verschillende gangen werd in allerlei samenstellingen gesproken over de aanpak van criminaliteit en de werking van de strafrechtketen op de BES-eilanden. Een algemene boodschap die werd meegegeven was om heel goed het ketenperspectief in het oog te houden bij nieuwe initiatieven. Scheefgroei en verstopping van de keten treden nu al veel op. Ook werd gewezen op de brief die begin 2023 vanuit het Gemeenschappelijk Hof van Justitie aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Tweede Kamer is gestuurd met daarin de wetgevingsprioriteiten voor de BES-eilanden. In de brief wordt verzocht om inzicht in de voortgang van de uitvoering van deze wetgeving.
Vrijdag 23 augustus
Op vrijdagochtend begon de dag met een bezoek aan het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN). Er is gesproken over cybercrime, personeel, over geweldscijfers en over knelpunten en aandachtspunten. Het Cybercrime team startte met een presentatie en licht toe dat er sinds juli 2022 een fulltime team cybercrime is, met als doel het verhogen van bewustwording en het aanbieden van een handelingsperspectief tegen cybercrime. Op meer bewustwording wordt ingezet via presentaties op scholen en bijvoorbeeld voorlichting over geldezels. Ook het MKB wordt hierbij betrokken. Tenslotte wordt ingezet op samenwerking met partners als INTERPOL, EUROPOL, AMERIPOL en de National Cyber-Forensics and Training Alliance (NCFTA). Met name op het gebied van wetgeving liggen er uitdagingen. Zo heeft ook het team cybercrime er last van dat het Verdrag van Boedapest nog niet geldt op de BES-eilanden. Ook rechtshulpverzoeken blijven vaak te lang liggen, omdat deze via Nederland lopen en de politie niet altijd de juiste informatie krijgt.
Het tweede onderwerp dat aangesneden werd bij de KCPN is de formatie en de bezetting. Op dit moment is de totale formatie voor noodhulp op Bonaire 29 fte, maar de bezetting slechts 17 fte, onder andere door schorsing, roulatie met andere eilanden en ontslag. Consequenties van te beperkte bezetting zijn dat er veel overuren gedraaid moeten worden, dat er soms niemand is voor de nachtdienst, dat er te beperkte aanwezigheid van politie op straat is en er sprake is van een hoge werkdruk. Maar het heeft ook impact op veiligheid en leidt tot onvoldoende politiezorg voor zowel bewoners als toeristen. Bij incidenten moeten politieagenten zich soms terugtrekken omdat er te weinig capaciteit is. Onbegrip bij de burger neemt ook toe (zo kunnen veel aangiftes niet worden opgevolgd). Er is geen mogelijk tot assistentie door andere korpsen zoals in Nederland, wat de situatie nog verder bemoeilijkt. Er wordt gewerkt aan een gedeeltelijke oplossing met ondersteuning in fte vanuit de Nationale Politie en de Kmar. Vanaf half oktober kan gestart worden met werving, waarbij aandachtspunt blijft of er voldoende mensen te vinden zijn.
Als derde werd kort stilgestaan bij de criminaliteitscijfers op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De volgende delicten springen eruit: huiselijk geweldsdelicten, vernielingen, bedreigingen en in iets mindere mate mishandelingen. Desgevraagd geeft het KPCN aan dat er BOA’s werkzaam zijn op de eilanden, maar dat zij nog niet veel op straat worden ingezet. Mogelijk biedt dat ook kansen. Salariëring is een aandachtspunt, er vertrekken veel mensen, bijvoorbeeld omdat zij elders meer kunnen verdienen.
Als laatste is een aantal knelpunten en aandachtspunten onder de aandacht gebracht. Ondermijning is een focuspunt, al is er op dit moment onvoldoende informatie voorhanden of Bonaire inderdaad een belangrijk tussenstation is in ondermijnende criminaliteit of dat dat vooral beeldvorming is. Een tweede punt is niet op orde zijnde wet- en regelgeving. Als derde is stilgestaan bij de vijver voor nieuwe aanwas; deze is te klein en er is veel concurrentie met het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB), waar de salarissen hoger liggen. Een ander knelpunt dat genoemd werd, is het feit dat veel opleidingen nog in het Nederlands zijn. Met name op de Bovenwindse eilanden is dat een belemmering voor nieuwe aanwas. Ook kwaliteit, integriteit en leiderschap (of soms het gebrek daaraan) werden genoemd. Tenslotte is ingegaan op de samenwerking met de Shared Service Organisatie (SSO). Vaak heeft SSO te weinig oog voor specifieke wensen van de eilanden.
Van het ene korps naar het andere korps. Het volgende bezoek was namelijk aan het Brandweerkorps Caribisch Nederland (BKCN). Dit is het brandweerkorps voor de drie openbare lichamen met als standplaats Bonaire. Onder het genot van een lokale versnapering kreeg de delegatie een presentatie van de algemeen commandant van het gehele BKCN en een van de twee lokaal commandanten van Bonaire. Het ging onder andere over de incidenten waar de Brandweer mee te maken heeft. Dat zijn er ongeveer 200 per jaar en het zijn vooral woningbranden of illegale afvalverbrandingen. De brandweerlieden benadrukten dat er grote vooruitgang is geboekt sinds 10-10-10. Daar zijn ze erg blij mee. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen, onder andere doordat men zich op een klein eiland bevindt. Er zijn weinig mensen, middelen en ze kunnen niet terugvallen op een veiligheidsregio die ondersteunt. Het BKCN valt direct onder de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). Er wordt ingezet op samenwerking met de andere 5 eilanden binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk, bijvoorbeeld op gebied van training en opleiding van medewerkers, maar ook deze eilanden hebben tekorten.
Er zijn drie specifieke knelpunten waar het BKCN op wees. Het eerste knelpunt betreft, net als bij andere diensten in de veiligheidsketen, het grote personeelstekort. Hierdoor moeten medewerkers vaak overwerken, wat ziekmeldingen en meer uitval tot gevolg heeft. Het is vooral moeilijk om mensen met het juiste werk- en denkniveau te krijgen. Dat heeft ook met taal te maken. De elektronische leeromgeving komt uit Nederland en alle uitlegfilmpjes zijn daarom in het Nederlands. Met name op Saba en St. Eustatius levert dat problemen op. Een uitkomst zou zijn om de filmpjes ook in het Papiamentu of Engels aan te bieden. Men heeft de wens zoveel mogelijk in de regio zelf op te leiden, omdat je zo lokale mensen naar de Brandweer haalt. In Europees Nederland opleiden is moeilijk, omdat daar is overgestapt naar «learning on the job» met praktijkgericht onderwijs dat minimaal 1,5 jaar duurt. Een stoomcursus van 1 maand is voor het brandweerwerk niet effectief. Het is ook niet mogelijk om net als in Europees Nederland een systeem van vrijwillige brandweer in te stellen. Voor elke fulltime positie heb je vijf vrijwilligers nodig. Die zijn er op Bonaire niet en de opleidingskosten zijn hiervoor te hoog. Daarom wordt ingezet op werving voor fulltime medewerkers.
De tweede uitdaging betreft, ook overeenkomstig met andere diensten, het materiaal. De afschrijftermijn van materialen als auto’s en crashstanders is klein, omdat materiaal erg snel corrodeert. Nieuwe materialen zijn ook nog eens duurder dan in Nederland, omdat men ook vervoerskosten naar de eilanden moet betalen. Daarnaast duurt de procedure om aan nieuw materiaal te komen te lang, omdat alles via de SSO moet. De brandweer heeft de wens zelf direct inkoop te kunnen doen.
De derde uitdaging is het vroegpensioen. Nu moeten brandweerlieden tot 65 jaar doorwerken, maar dat legt een grote belasting op de medewerkers. Het is niet goed mogelijk om oudere werknemers meer bureauwerk te laten doen, omdat er dan niet genoeg mensen buiten zijn.
Na de presentatie volgde een rondleiding, een demonstratie van een reddingsoperatie en een ritje op de crashstander, waarbij de Kamerleden van dichtbij meemaakten hoe er geblust werd.
De delegatie bracht vervolgens een bezoek aan de Multidisciplinaire Maritieme Hub Bonaire (MMHB) op het kantoor van de Kmar. De MMHB is een samenwerking tussen de Kustwacht CN, het OM BES, het KPCN, de Kmar, de Douane CN en het Openbaar Lichaam Bonaire om het maritieme domein te versterken. Het is een gezamenlijk steunpunt van waaruit maritieme patrouilles en search and rescue operaties worden uitgevoerd. Vertegenwoordigers van de organisaties uit de hub waren aanwezig om in gesprek te gaan met de Kamerleden over de grensbewaking. Ook de havenmeester van Bonaire was aanwezig. De hub heeft inmiddels twee patrouilleboten. Search and rescue operaties gaan altijd voor, dus het kan voorkomen dat acties om een verdachte boot op te sporen wordt afgebroken als de boot nodig is voor een reddingsacties.
De partijen in de hub zagen drugshandel en migratie van illegalen als problemen voor Bonaire. Drugs komen binnen via containers in de haven. Door beperkte capaciteit kunnen deze niet standaard gecontroleerd worden. Er is geen havenbedrijf en containers staan gewoon overal, niet op een apart terrein waar controles kunnen plaatsvinden. Er zijn wel plannen voor een nieuwe haven en men heeft de wens dat daar een dergelijk terrein komt. Zodat er meer risico gestuurd gewerkt kan worden en drugshandel meer systematisch opgespoord kan worden.
Wat betreft migratie schat de hub in dat er ongeveer 1000 mensen illegaal op Bonaire leven. Dat is op de schaal van Bonaire erg veel. Deze mensen zijn ongezien het eiland binnenkomen. Dat is mogelijk, omdat ook de Kmar en Douane last hebben van personeel – en capaciteitstekorten, waardoor er niet op elk moment grensbewaking is. Als de Kmar bijvoorbeeld ’s nachts moet bijspringen bij andere acties of er komen schepen binnen kan ze niet aan grensbewaking doen. Het zijn deze piekmomenten die het werk moeilijk maken.
De MMHB ervaart twee knelpunten voor hun werkzaamheden. Ten eerste hebben ze met de hub nu een mooie infrastructuur en materialen staan waar ze met technologie veel mogelijkheden hebben. Maar door gebrek aan mankracht kunnen ze deze niet realiseren, laat staan uitbouwen. Er kan bijvoorbeeld veel data verzameld worden, maar deze kan niet geanalyseerd worden. Een extra boot zou ook mooi zijn, maar er zijn geen mensen om deze te bemannen. Incidenteel is er veel mogelijk, maar mensen en middelen vinden is de grote moeilijkheid. Een barrière daarvoor is de Nederlandse taal. Ze gaan nu op scholen langs in andere talen. De Kmar acht het lastiger dan bijvoorbeeld de Brandweer om opleidingen om te zetten naar Papiamentu of Engels, omdat hun opleiding (nu in het Nederlands) erg uitgebreid is.
Het tweede knelpunt bestaat uit (de regels voor) het uitwisselen van gegevens. Men heeft juridische kaders nodig. Nu werken privacyregels beperkend. Dat geldt vooral voor preventief werk (bij gerichte zoekvragen of incidenten zijn er mogelijkheden en gaat het goed). In het kader van comply or explain komt er wel wetgeving aan die nuttig zal zijn, maar dit zal ook een enorme uitvoeringslast betekenen. Het is bijna een catch 22: wetgeving is wenselijk en biedt mogelijkheden, maar de uitvoering hiervan en de overgang kost tijd, mankracht en energie.
Een laatste boodschap die aan de delegatieleden werd meegegeven was om heel goed naar de uitvoeringstoets te kijken als men aan wetgeving werkt voor de BES-eilanden. Ook is het belangrijk om hierbij domeinoverstijgend te werken, in plaats van allerlei wetgeving en bekostigingen vanuit allerlei departementen apart voor de BES te initiëren.
Het werkbezoek van de Tweede Kamerdelegatie eindigde op vrijdagmiddag met een bezoek aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voor een gesprek met partners in de vreemdelingenketen. De vreemdelingenketen in Caribisch Nederland bestaat uit organisaties als de IND, de RCN-Unit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het KCPN, de KMar, de Voogdijraad CN, de Kustwacht, de JICN, de Douane en het Openbaar Lichaam Bonaire. Aanwezig bij het gesprek waren de IND, SZW, KCPN en de KMar.
Het gesprek ging onder andere over de Integrale Beleidsvisie Caribisch Nederland 2035, waarin aandacht wordt aandacht aan de vreemdelingenketen en mensenhandel en mensensmokkel met een aantal concrete doelstellingen, zoals de versterking en verbetering van grenstoezicht, een zorgvuldige en efficiënte afhandeling van toelatingsaanvragen, een solide asielprocedure volgens internationale wet- en regelgeving, migratiebeleid dat duurzame (economische) ontwikkeling stimuleert en bevordert, een goed geregelde en met voldoende rechtswaarborgen omklede vreemdelingenbewaring en een goede en zorgvuldige organisatie en humane uitvoering van zelfstandige en gedwongen terugkeer van vertrekplichtigen.
Sinds 10-10-10 is de basis echter nog onvoldoende op orde, zo concludeerde ook de Raad voor Rechtshandhaving in haar rapport van januari 2024. Op het gebied van zaken als informatie-uitwisseling tussen ketenpartners en (vreemdelingen- en grens)toezicht zijn de randvoorwaarden nog onvoldoende ingevuld. Ook wet- en regelgeving is nog niet op orde, bijvoorbeeld op gebied van informatie-uitwisseling. Zo is de Rijkswet «Informatieharmonisatie» voorlopig niet gereed. Ook de tijdelijke oplossing die is toegezegd om tijdelijk interinsulair en met Europa informatie te kunnen delen is tot op heden niet geïmplementeerd. Voor het inrichten van barrières tegen ondermijning en mensenhandel is de benodigde wet- en regelgeving eveneens onvoldoende op dit moment. Genoemd zijn de wet BIBOB BES, wetgeving met betrekking tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen voor de IND CN en Arbeidsinspectie SZW CN, wetgeving met betrekking tot vreemdelingen in het strafrecht is er nog niet en tenslotte ontbreekt ook nieuwe BES-wetgeving voor notarissen en de Kamer van Koophandel.
Op het terrein van de vreemdelingenketen ontbreekt voldoende capaciteit, niet alleen bij de politie, maar ook bij de Arbeidsinspectie SZW en de Douane. Tijdens het gesprek werden enkele opmerkingen gemaakt over de explosieve bevolkingsgroei, waar men zich ook in de vreemdelingenketen zorgen om maakt. Zo vroeg men zich af of er geen beleid zou moeten komen dat het voor eilandkinderen aantrekkelijker maakt om naar Bonaire terug te keren of te blijven, bijvoorbeeld door betere salariëring. Nu is het zo dat lokale salarissen veel lager liggen dan salarissen van werknemers die vanuit Nederland worden uitgezonden.
Tenslotte werd opgemerkt dat het opmerkelijk is dat de Nederlandse overheid veel personele, materiële en financiële ondersteuning geeft aan de landen Sint-Maarten, Curaçao en Aruba als onderdeel van het Caribisch deel van het Koninkrijk, maar dat die ondersteuning veelal ontbreekt voor Caribisch Nederland.
Het gesprek met de vreemdelingenketen was het inhoudelijke sluitstuk van het werkbezoek. Hierna bracht de delegatie nog een bezoek aan de zoutvlakte op Bonaire en ’s nachts vloog zij weer terug naar Amsterdam.
De voorzitter van de delegatie,
Michon-Derkzen
De griffier van de delegatie,
Brood