Cao-onderzoek - Het al dan niet betrokken zijn van de vakbonden bij de totstandkoming van een cao
Arbeidsmarktbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D34747, datum: 2024-09-24, bijgewerkt: 2024-10-07 10:59, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29544-1250).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Onderzoeksrapport; Het al dan niet betrokken zijn van de vakbonden bij de totstandkoming van een cao
- Beslisnota bij Kamerbrief Cao-onderzoek - Het al dan niet betrokken zijn van de vakbonden bij de totstandkoming van een cao
Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1250 Arbeidsmarktbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z14133:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-09-25 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-08 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-23 13:00: Arbeidsmarktbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1250 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2024
In Nederland geldt het principe van contractvrijheid en vrijheid van vereniging. Cao-partijen bepalen in principe zelf met wie zij cao-onderhandelingen voeren en een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten. Partijen die een cao willen afsluiten dienen op grond van de wet een statutaire bevoegdheid hiertoe te hebben en volledige rechtsbevoegdheid. Het afsluiten van een cao behoort dus toe aan werkgevers(organisaties) en vakbonden.
In de beantwoording van Kamervragen over de rol van kleine vakbonden bij het sluiten van cao’s heeft mijn voorganger aangegeven onderzoek te doen naar de betrokkenheid van vakbonden bij de totstandkoming van cao’s over een langere periode.1 Hierbij zend ik u de resultaten toe van dit onderzoek. Voor het onderzoek is gekeken naar 7.796 cao’s die zijn afgesloten voor 1.316 bedrijfstakken en ondernemingen in de periode 2005 tot en met 2022.
Het onderzoekrapport beschrijft in hoeverre individuele vakbonden betrokken zijn bij de totstandkoming van cao’s. Het komt voor dat vakbonden betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen over een nieuwe cao, maar de cao uiteindelijk niet ondertekenen. Met betrokkenheid wordt in dit onderzoek bedoeld dat een vakbond de cao daadwerkelijk heeft ondertekend. In het onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen vakbonden gelieerd aan een vakcentrale die vertegenwoordigd is in de Stichting van de Arbeid (FNV, CNV en VCP) en overige vakbonden die dat niet zijn. Voor dit onderzoek zijn die overige vakbonden in drie groepen verdeeld: algemene bonden, sectorspecifieke bonden en ondernemingsbonden. Daarnaast is in dit onderzoek bekeken welk percentage cao-werknemers werkzaam is bij een cao die afgesloten is met een vakbond. In deze brief noem ik kort een aantal resultaten.
Voor alle onderzochte jaren is bekeken hoeveel cao’s er in dat jaar zijn aangemeld en welk percentage van die cao’s door een van de genoemde (groepen) vakbonden is afgesloten. Uit de resultaten blijkt dat het aantal ondertekende cao’s in de periode 2005–2022 voor FNV varieert tussen de 85 en 95%, voor CNV varieert dit tussen de 60 en 71% en voor VCP tussen de 25 en 45%.
Het aantal door de algemene bonden (zoals LBV, ABW, RMU en AVV) ondertekende cao’s varieert tussen de 3 en 7%, voor de sectorale bonden (zoals FBZ, BVPP, ABGP en CGMV) varieert dit tussen de 4 en 9% en voor de ondernemingsbonden (zoals VWNB, W.I.M., WVdVdG en VCO) tussen de 1 en 3%.
De rapportage zoomt vervolgens verder in op de 1.316 onderzochte bedrijfstakken en ondernemingen. Gekeken is zowel naar de mate van betrokkenheid (altijd of incidenteel) als naar de mate van niet betrokkenheid (structureel of incidenteel) bij het sluiten van cao’s. Uit de resultaten blijkt dat FNV in 88% van de bedrijfstakken en ondernemingen betrokken is geweest bij het afsluiten van een cao, CNV in 64% van de bedrijfstakken en ondernemingen en VCP in 42%. In totaal resulteert dat volgens het onderzoek in respectievelijk 6.940, 5.047 en 2.871 ondertekende cao’s. Wat betreft de overige vakbonden volgt uit de resultaten dat de algemene bonden in 8% van de bedrijfstakken en ondernemingen betrokken zijn geweest bij het afsluiten van een cao, de sectorale bonden in 7% van de bedrijfstakken en ondernemingen en de ondernemingsbonden in 3%. Dit resulteert in respectievelijk 399, 420 en 125 ondertekende cao’s door de drie groepen overige vakbonden.
Voor de volledige bevindingen van het onderzoek verwijs ik u naar de bijgevoegde rapportage.
Daarnaast informeer ik u graag dat ik ben gestart met een brede verkenning van mogelijke knelpunten in het cao/avv-stelsel. De eerste gesprekken zijn deze zomer afgerond. Uw Kamer wordt nader geïnformeerd over de uitkomsten en het vervolg.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2535; Vragen over het bericht dat werkgevers in zee gaan met kleine vakbonden om cao’s te sluiten met voor hen gunstige voorwaarden.↩︎