A/B-brief project 'Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen'
Materieelprojecten
Brief regering
Nummer: 2024D34778, datum: 2024-09-24, bijgewerkt: 2024-10-23 09:43, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-446).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -446 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2024Z14151:
- Indiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-09-25 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2024-10-21 18:30: Personeel/Materieel (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-14 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
27 830 Materieelprojecten
Nr. 446 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2024
Aanleiding
Defensie investeert grootschalig in nieuw materieel, in alle delen van de krijgsmacht en voor alle hoofdtaken van Defensie. De «Defensienota 2024: Sterk, slim en samen»1 bevat de plannen voor de versterking van de krijgsmacht ten behoeve van de bescherming van onze veiligheid, de afschrikking van tegenstanders en het voorkomen van meer oorlog in Europa.
Het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» waarover uw Kamer hierbij de A/B-brief ontvangt, betreft een versterking van de Koninklijke Marine met de aanschaf van twee ondersteuningsvaartuigen. Deze voorzien in meerdere behoeften. Voor operaties hoog in het geweldsspectrum, eventueel ver weg van huis, heeft de Koninklijke Marine behoefte aan versterking van de luchtverdediging. Ook is meer vuurkracht nodig bij het bestrijden van gronddoelen bij amfibische operaties van het Korps Mariniers. Deze capaciteit kan ook bijdragen aan andersoortige operaties in het lucht- of landdomein.
Daarnaast versterkt de Rijksoverheid de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee zoals windmolens, booreilanden, en data- en stroomkabels. Defensie spoort dreigingen op en heeft daarvoor meer capaciteiten nodig. Vanuit dit project is capaciteit voor de Noordzee op relatief korte termijn – al in 2026 – inzetbaar en in 2027 zijn beide schepen volledig inzetbaar.
Het aantal op de markt beschikbare en geschikte systemen is beperkt. Defensie heeft met reeds uitgevoerde marktverkenningen alle informatie beschikbaar waarvoor bij andere projecten een onderzoeksfase (B-fase) nodig is. Daarom kan ik uw Kamer informeren met een gecombineerde A/B-brief.
Behoefte
De nieuwe ondersteuningsvaartuigen krijgen capaciteiten voor drie taken:
– de ondersteuning van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) met luchtdoelraketten voor de lange afstand;
– het bestrijden van gronddoelen met langeafstands precisiemunitie ter ondersteuning van amfibische operaties van het Korps Mariniers, maar ook voor andersoortige operaties;
– bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee.
De behoeften voor deze drie taken worden hieronder toegelicht. Voor de eerste twee taken, die gaan over het optreden bij hoge dreiging, heeft Defensie behoefte aan ondersteunende apparatuur voor elektronische oorlogvoering (EOV).
Ondersteuning LC-fregatten
De LC-fregatten hebben onder meer de taak om maritieme taakgroepen van meerdere marineschepen te beschermen tegen luchtdreigingen zoals antischipraketten, vliegtuigen, helikopters en drones. Voor de luchtverdediging beschikken de LC-fregatten over een gelaagde verdediging van verschillende wapensystemen voor de korte, middellange en lange afstand. Het huidige wapen voor de langeafstandsverdediging is de Amerikaanse SM-2 Block IIIA raket.
Twee factoren zorgen voor een behoefte aan extra luchtdoelraketten voor de lange afstand:
– Mogelijke tegenstanders kunnen de tactiek toepassen van een massale en gelijktijdige aanval met antischipraketten of drones (swarming). Het LC-fregat moet beschikken over een grotere voorraad luchtdoelraketten ter verdediging daartegen;
– De SM-2 raket in de versie die Nederland nodig heeft, gaat uit productie en bestellingen zijn niet meer mogelijk. De nieuwe versie van deze raket, de SM-2 Block IIICU, is niet geschikt voor de vuurleiding van onze LC-fregatten.2
De Koninklijke Marine blijft wel de huidige voorraad SM-2 raketten behouden. De SM-2 raket blijft deel uitmaken van de standaard bewapening van het LC-fregat. Straks zal het LC-fregat twee verschillende typen luchtdoelraketten voor de lange afstand kunnen inzetten: naast de eigen SM-2 is dat de nieuwe raket op een ondersteuningsvaartuig die met dit project wordt aangeschaft. De extra luchtdoelraketten moeten interoperabel zijn met het radar- en vuurleidingssysteem inclusief de APAR-radar van de LC-fregatten. Deze radar zorgt voor de informatie om de afgevuurde raket naar het doel te geleiden.
Bestrijden gronddoelen bij amfibische operaties
Bij amfibische operaties, maar ook voor het openhouden van maritieme aanvoerlijnen, is het nodig de landdreiging tegen de schepen uit te schakelen. Tegenstanders in kustgebieden kunnen steeds vaker beschikken over geavanceerde sensoren en wapens met een groot bereik. Onder andere vanwege deze toegenomen dreiging verandert de doctrine van het amfibisch optreden. De nieuwe doctrine gaat niet zoals vroeger uit van landingen van mariniers op een beperkt aantal plaatsen in meerdere landingsgolven. In plaats daarvan zullen de mariniers gelijktijdig landen op meerdere, uit elkaar liggende plaatsen. Voor deze amfibische operaties verwerft Defensie nieuwe Amfibische Transportschepen die verder dan de huidige Landing Platform Docks (LPD’s) uit de kust blijven waar zij minder kwetsbaar zijn. De transportschepen worden beschermd door onder meer fregatten.3
Voor het bestrijden van de dreiging vanaf het land heeft Defensie behoefte aan precisiewapens die gronddoelen op grote afstand kunnen uitschakelen. De aan te schaffen wapensystemen hebben een bereik van enkele honderden kilometers en kunnen enige tijd in het doelgebied rondvliegen (loitering) alvorens te worden ingezet. De bedienaar op het vaartuig of op het land kan via camera’s op het wapensysteem het doel lokaliseren en vervolgens het wapensysteem inzetten. Bij het besluit om een doel aan te vallen is altijd sprake van betekenisvolle menselijke controle.
De langeafstands precisiemunitie kan ook een rol spelen bij andersoortige operaties. Defensie versterkt het «Multidomein optreden», waarbij domeinoverstijgende en verregaande samenwerking tussen krijgsmachtdelen en met andere krijgsmachten en partners het uitgangspunt wordt.4 De bewapening die Defensie met dit project aanschaft, kan ook een rol spelen bij operaties in het luchtdomein of het landdomein. Denk aan de bestrijding van de vijandelijke luchtverdediging of de doelen van de vijandelijke landstrijdkrachten in het achterland. Informatiegestuurd optreden maakt dit mogelijk.
De containers van waaruit deze munitie kan worden afgevuurd, kunnen een plaats krijgen op de ondersteuningsvaartuigen, maar mogelijk ook op de Amfibische Transportschepen. Naast de inzet voorafgaand aan de landing van de mariniers, kan deze nieuwe bewapening ook na de landing de mariniers ondersteunen bij hun operatie. De mariniers kunnen de bewapening inzetten tegen belangrijke doelen zoals hoofdkwartieren, artillerie- of raketinstallaties en voorraden.
Deze nieuwe bewapening is complementair aan andere bewapening van de LC-fregatten zoals hun 127mm kanon. Met precisiegeleide Vulcano-munitie voor deze kanons kunnen grond- en zeedoelen worden aangevallen op een afstand tot ongeveer 100 kilometer. Daarnaast beschikken deze fregatten over enkele jaren over Tomahawk-kruisvluchtwapens, maar deze zijn niet primair bedoeld voor de ondersteuning van amfibische operaties. De Tomahawks, met een bereik van meer dan 1.000 kilometer, kunnen moeilijk bereikbare gronddoelen bestrijden ver landinwaarts in goed verdedigd gebied.5
Apparatuur voor elektronische oorlogvoering
Voor zowel de luchtverdediging als voor amfibische operaties is apparatuur nodig voor EOV. Deze apparatuur draagt bij aan verschillende fases van het gevecht. Vanaf het begin kan de EOV-apparatuur de radar van de tegenstander storen zodat die geen goed beeld van onze marineschepen krijgt. Als de tegenstander toch een aanval uitvoert, mogelijk zelfs een swarming-aanval met een groot aantal antischipraketten of drones, dan kan de EOV-apparatuur de radar van de vijandelijke antischipraketten zodanig storen dat zij hun doelen missen. Bij een aanval met vliegende of varende drones kan de EOV-apparatuur de verbinding verstoren tussen de drones en de bedienaar.
Bescherming infrastructuur Noordzee
De Nederlandse samenleving is steeds meer afhankelijk van de infrastructuur op de Noordzee, zoals windmolenparken, booreilanden, olie- en gaspijpleidingen en kabels voor elektriciteit en data op de zeebodem. Deze infrastructuur is kwetsbaar en de bescherming ervan is essentieel voor zowel onze economie als de nationale veiligheid.
De dreiging tegen deze infrastructuur is onverminderd actueel. Rusland brengt deze infrastructuur heimelijk in kaart en onderneemt activiteiten die duiden op spionage en voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage. Eind juni/begin juli 2023 hebben Nederlandse marineschepen een Russisch onderzoeksschip geëscorteerd dat zich enkele dagen ophield in het Nederlandse deel van de Noordzee. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) denkt dat de Russen de mogelijkheden voor potentiële toekomstige sabotage wilden onderzoeken.6
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) coördineert de kabinetsaanpak van de bescherming van de Noordzee-infrastructuur.7 Binnen die kabinetsaanpak heeft Defensie sinds juli 2023 een permanente taak op de Noordzee.8 Deze taak is tweeledig:
1. bijdragen aan het beeld van dreigingsactoren en factoren op de Noordzee (Situational Awareness en Situational Understanding). Defensie zal waarnemingen doen, deze verwerken en indien mogelijk en wenselijk delen met partners;
2. in afstemming met NAVO-bondgenoten en Europese partners zorgdragen voor de begeleiding van niet-NAVO en niet-partner eenheden door het Nederlandse deel van de Noordzee wanneer daar aanleiding voor is.
In december 2023 is de Kamer geïnformeerd over de verwerving door Defensie van sensoren en satellietcapaciteit voor de opsporing van dreigingen tegen vitale infrastructuur op de Noordzee.9 De sensoren worden geïnstalleerd op vaste objecten zoals windmolens en booreilanden. Daarnaast bestaat de behoefte om proactief potentiële dreigingen te kunnen opsporen en verdachte situaties te kunnen monitoren. Daarvoor heeft Defensie vaartuigen nodig met onderwaterapparatuur en sensoren om in concrete gevallen informatie te verzamelen. De schepen kunnen tevens worden ingezet om onderzoek te doen bij acute dreigingen en verstoringen.
Vervulling van de behoefte
Defensie kan deze behoeften vervullen met de aanschaf van twee vaartuigen met een kleine bemanning. Op een vaartuig worden containers met de bewapening en apparatuur geplaatst die voor een specifieke missie nodig zijn. Het gaat om producten die snel en «van de plank» (Military-off-the-Shelf, MOTS) verkrijgbaar zijn. Scheepsbouwer Damen verzorgt de integratie van de systemen op de vaartuigen en Defensie verzorgt de integratie met het commandovoeringssysteem van de LC-fregatten. De verwerving bij Damen sluit aan bij het kabinetsbeleid om de Nederlandse Maritieme Maakindustrie te ondersteunen.10
Ondersteuning LC-fregatten
De Koninklijke Marine hanteert het concept van «gedistribueerd optreden» waarbij een LC-fregat wordt ondersteund door een vaartuig met een aanvullende rakettenvoorraad die het fregat op korte afstand volgt. Deze raketten staan in containers op het achterdek van het ondersteuningsvaartuig. Het LC-fregat geeft de lanceercommando’s voor de raketten en geleidt deze naar het doel. Dit concept is noodzakelijk om te kunnen beschikken over meer luchtdoelraketten tegelijkertijd bij een grootschalige aanval met antischipraketten of drones.
Op de defensiemarkt zijn momenteel drie typen luchtdoelraketten verkrijgbaar met vergelijkbare capaciteiten als de huidige SM-2 die tevens geschikt zijn voor het Nederlandse radar- en vuurleidingssysteem. Eén raket is van Europese makelij en twee zijn afkomstig uit Israël. De benodigde versie van de Europese raket (Aster van MBDA France) kan niet vanuit een container worden afgevuurd. De Israëlische Stunner-raket van Rafael voldoet niet geheel aan de Nederlandse eisen. De derde raket, de Barak-ER van Israel Aerospace Industries (IAI), is de enige die wel aan de gestelde eisen voldoet.
Langeafstands precisiemunitie
De benodigde langeafstands precisiemunitie wordt eveneens geleverd door IAI. Het Harop-systeem van IAI is het enige op de markt beschikbare wapensysteem dat voldoende is ontwikkeld en qua bereik voldoet aan de Nederlandse eisen. De containers met het Harop-systeem zijn mogelijk ook te plaatsen op het dek van de nieuwe Amfibische Transportschepen. Dit wordt later bezien.11
EOV-apparatuur
Defensie kiest bij de EOV-apparatuur ook voor IAI. De verwerving van de raketten, de precisiemunitie en de EOV-apparatuur bij één fabrikant vereenvoudigt de integratiewerkzaamheden.
Onderwaterdrones
Voor onderzoek onder water op de Noordzee verwerft Defensie «van de plank» onderwaterdrones waarvoor geen ontwikkeltraject nodig is. Defensie beziet of het mogelijk is aan te sluiten bij vergelijkbare drones die de Koninklijke Marine al in gebruik heeft. De nieuwe drones worden voorzien van moderne sensoren met een groot bereik om verdachte objecten op te sporen en te identificeren. De ondersteuningsvaartuigen zelf krijgen bovenwatersensoren om de activiteiten van verdachte schepen vast te leggen voor bewijsvoering.
Verwervingsstrategie
Het is in het belang van de veiligheid van Nederland, het NAVO-bondgenootschap en ons personeel dat de krijgsmacht het best mogelijke materieel inkoopt met de daarvoor beschikbare middelen. Defensie kiest voor de verwerving «van de plank» van uitontwikkelde producten waarvoor, zo is uit de marktverkenningen gebleken, maar één fabrikant beschikbaar is. Met het oog op de wezenlijke belangen van nationale veiligheid vindt de verwerving plaats met gebruikmaking van art. 346 VWEU (Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie). Damen is de leverancier van de twee gemilitariseerde multifunctionele ondersteuningsvaartuigen. De Israëlische firma IAI is de fabrikant van de luchtdoelraketten, de langeafstands precisiemunitie en de apparatuur voor elektronische oorlogvoering.
Uitwerking
Personeel
Voor de bemanning van deze nieuwe schepen en hun bewapening en apparatuur heeft de Koninklijke Marine extra personeel nodig. Het betreft in totaal 28 vte’n. De basisbemanning van een ondersteuningsvaartuig bestaat uit minimaal acht personen, dus minimaal zestien personen voor twee schepen. De overige functies betreffen gespecialiseerd personeel voor bediening en onderhoud. Deze mensen gaan mee aan boord naar gelang dat voor een missie nodig is.
De marine vergroot het personeelsbestand door bij de algemene wervingsinspanning meer militairen aan te nemen. Het benodigde personeel is deels afkomstig uit het bestaande personeelsbestand van de Koninklijke Marine die ook voor de relevante opleidingen zorgt. Marinemensen vervullen een functie in de regel voor een bepaalde periode en stromen daarna weer door naar een andere functie op een ander marineschip of aan de wal.
Internationale samenwerking
Denemarken en Duitsland beschikken over hetzelfde type SM-2 raket als Nederland. Deze landen hebben geen concrete voornemens bekendgemaakt om een vergelijkbare capaciteit aan te schaffen.
Bij de bescherming van de vitale Noordzee-infrastructuur werkt Defensie intensief samen met andere Europese landen in de Northern Naval Capability Cooperation (NNCC). Zoals gemeld in de A-brief van het project «Verwerving ISR Noordzee» hebben de NNCC-landen – behalve Nederland zijn dat Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen en Zweden – in december 2023 een multinationaal Seabed Security Experimentation Centre (SeaSEC) opgericht om onderzoek te doen naar relevante technologie en de uitwisseling van informatie.12
Een ander samenwerkingsverband is de door het Verenigd Koninkrijk geleide Joint Expeditionary Force en ook binnen de NAVO heeft dit onderwerp de aandacht. Nederland en andere landen in het gebied rond de Noordzee en de Oostzee willen hun samenwerking versterken en zijn bezig dit uit te werken. De eerdergenoemde brief van de Minister van IenW van 10 juni jl. gaat hier nader op in.
Interoperabiliteit
Uit marktonderzoek is gebleken dat de integratie van de Barak-ER luchtdoelraket met het raket- en vuurleidingssysteem van de LC-fregatten goed mogelijk is. Mede met het oog op de interoperabiliteit verwerft Defensie de luchtdoelraketten, de langeafstands precisiemunitie en de EOV-apparatuur bij één fabrikant, namelijk IAI. Voor de EOV-apparatuur zal Defensie zorgen voor interoperabiliteit met de apparatuur van het project «Langer doorvaren LCF: Elektronische oorlogvoering».13
Industriële participatie
Het Industrieel Participatiebeleid (IP) is van toepassing op deze verwerving. Het Ministerie van Economische Zaken treedt daarover in gesprek met (potentiële) leveranciers om de mogelijkheden nader te verkennen en afspraken te maken over de invulling die wordt gegeven aan het IP.
Innovatie
De Koninklijke Marine wil zich voorbereiden op het opereren met onbemande schepen. De huidige technologie daarvoor is nog niet ver genoeg ontwikkeld. Met de nieuwe multifunctionele ondersteuningsvaartuigen wil de marine ervaring opdoen met het opereren met een kleine bemanning, als eerste stap naar onbemande schepen. Verder zijn de nieuwe vaartuigen geschikt voor beproevingen van andere bewapeningsconcepten zoals de verdediging tegen drones of voor onderzoeksactiviteiten van Nederlandse kennisinstituten zoals TNO en MARIN. Daarvoor is dan geen fregat of een ander marineschip met een operationele taak meer nodig.
Duurzaamheid en milieu
De vaartuigen hebben een operationele taak, soms in omstandigheden met een hoge dreiging. Daarvoor blijft diesel vooralsnog de meest geschikte brandstof. Wel zullen de vaartuigen zoveel mogelijk voldoen aan civiele eisen voor duurzaamheid en milieu, en zijn ze geschikt voor het gebruik van synthetische of biobrandstoffen.
Gerelateerde projecten
Voor de verbetering van de huidige LC-fregatten lopen meerdere trajecten. Het project «ESSM Block 2: Verwerving en integratie» betreft het geschikt maken (integreren) van twee van de vier LC-fregatten voor de nieuwe ESSM Block 2 luchtdoelraket voor de middellange afstand.14 De andere twee LC-fregatten behouden de huidige ESSM Block 1 luchtdoelraket. Voor alle vier fregatten geldt dat zij de Barak-ER luchtdoelraketten voor de lange afstand kunnen afvuren. Ook blijven alle vier LC-fregatten beschikken over de SM-2 raket voor de lange afstand op het eigen schip.
Daarnaast is relevant het project «Langer doorvaren LCF: Elektronische oorlogvoering». Dit project voorziet alle vier LC-fregatten van passieve apparatuur voor het waarnemen van elektromagnetische signalen. De bovengenoemde twee LC-fregatten met de ESSM Block 2 luchtdoelraket krijgen bovendien actieve storingsapparatuur. De twee andere fregatten die zelf alleen beschikken over passieve apparatuur, krijgen met de EOV-apparatuur van de ondersteuningsvaartuigen alsnog de beschikking over een actieve storingscapaciteit. Voor de twee fregatten met actieve apparatuur wordt hun EOV-capaciteit aangevuld en versterkt.
Voor het Korps Mariniers en de Luchtmobiele Brigade zet Defensie het project «Precision Guided Rockets (PGR)» in gang. Uw Kamer heeft van dit project op 16 mei jl. de A-brief ontvangen.15 Dit project betreft de verwerving van precisiegeleide raketten voor de korte afstand, onder andere voor marinierseenheden die bij een amfibische operatie aan land zijn gegaan.16 Het project is complementair aan de verwerving van de langeafstands precisiemunitie, maar er is geen rechtstreeks verband.
Vastgoed
De Koninklijke Marine krijgt gaandeweg meer schepen. In de Nieuwe Haven van Den Helder is daarom over een aantal jaren meer afmeercapaciteit voor marineschepen nodig. Defensie neemt daarvoor maatregelen met het vastgoedproject «Uitbreiding afmeercapaciteit» dat loopt tot 2029. Een eventuele verdere uitbreiding van de afmeercapaciteit in de toekomst zal worden meegenomen bij de modernisering van de marinehaven als onderdeel van de uitwerking van het Strategisch Vastgoedplan 2022.17 Met het bestuursakkoord van juni 2023 tussen Defensie, de provincie Noord-Holland en de gemeente Den Helder ontstaan mogelijkheden daarvoor.18 Naar huidig inzicht biedt de Nieuwe Haven de eerstkomende jaren nog voldoende ruimte. Indien noodzakelijk kan de marine de multifunctionele ondersteuningsvaartuigen afmeren buiten de Nieuwe Haven als de containers met bewapening en apparatuur niet op de vaartuigen staan.
Doelmatigheid en doeltreffendheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
– Doeltreffendheid: uit marktverkenningen is gebleken dat de gekozen luchtdoelraketten en de langeafstands precisiemunitie de enige producten zijn die aan de eisen voldoen. De EOV-apparatuur en de onderwaterapparatuur behoren tot de modernste die verkrijgbaar zijn. De vaartuigen zijn «van de plank» beschikbaar. Deze kunnen snel worden gebouwd waardoor de benodigde capaciteiten ook snel beschikbaar zijn.
– Doelmatigheid: Defensie verwerft zoveel mogelijk producten «van de plank» die al zijn uitontwikkeld.19 Door het «van de plank» verwerven van bestaande systemen die Defensie soms al gebruikt, is de onderzoeksfase niet meer nodig. Dit bespaart tijd en geld.
De vaartuigen zijn van een bestaand ontwerp dat nog maar beperkte aanpassingen nodig heeft. De luchtdoelraketten, de langeafstands precisiemunitie en de EOV-apparatuur zijn afkomstig van dezelfde fabrikant en dit vereenvoudigt de verwerving.
Risico’s
Onder meer als gevolg van de algemene vraag op de internationale defensiemarkt bestaat het risico op een latere levering van de bestelde producten, wat resulteert in een latere beschikbaarheid van de benodigde capaciteiten. Defensie beheerst dit risico door goede afspraken te maken met de leveranciers. Het projectbudget heeft een risicoreservering. De commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2024016031) bevat nadere informatie over de projectrisico’s.
Financiële aspecten
Het budget van het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» ligt in de bandbreedte van € 250 miljoen tot € 1 miljard. Dit bedrag komt ten laste van de begroting van Defensie. Het projectbudget omvat investeringen, een risicoreservering en exploitatiekosten tot het einde van de planperiode in 2039. De exploitatiekosten betreffen ook de kosten van het extra benodigde personeel. De commercieel vertrouwelijke bijlage bevat nadere financiële informatie.
Planning
De D-brief met de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) is voorzien voor begin 2025. Begin 2026 wordt volgens planning het eerste ondersteuningsvaartuig geleverd. Defensie ontvangt de bestelde bewapening en apparatuur vanaf 2026 en daarmee beschikt Defensie in de loop van 2026 over de capaciteit voor de Noordzee. Vanaf 2027 zijn beide ondersteuningsvaartuigen en alle capaciteiten volledig operationeel inzetbaar.
Vooruitblik
Het project «Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen» verbetert de luchtverdediging door de LC-fregatten, verschaft de mariniers de benodigde vuurkracht bij amfibische operaties en versterkt de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee. Dit zijn belangrijke capaciteiten voor de veiligheid van Nederland en van onze bondgenoten. Defensie wil deze capaciteiten daarom zo snel mogelijk verwerven.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Kamerstuk 36 592, nr. 1 van 5 september 2024↩︎
Defensie projectenoverzicht 2024, Kamerstuk 27 830, nr. 435 van 15 mei 2024↩︎
A-brief «Verwerving Amfibische Transportschepen», Kamerstuk 27 830, nr. 427 van 6 maart 2024↩︎
Nader uitgewerkt in de Defensienota 2024.↩︎
A-brief project «Verwerving Maritime Strike», Kamerstuk 27 830, nr. 391 van 3 april 2023↩︎
Openbaar jaarverslag van de MIVD over 2023, Kamerstuk 29 924, nr. 260 van 18 april 2024. Onder het «Nederlandse deel van de Noordzee» wordt verstaan de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ).↩︎
Zie de Kamerbrief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Ministers van Defensie, van Justitie en Veiligheid, van Economische Zaken en Klimaat, voor Klimaat en Energie, en van Buitenlandse Zaken, Kamerstuk 33 450, nr. 128 van 10 juni 2024.↩︎
Kamerbrief van 7 juli 2023, Kamerstuk 33 450, nr. 122.↩︎
A-brief project «Verwerving ISR-capaciteit Noordzee», Kamerstuk 36 124, nr. 39, waarbij ISR staat voor Intelligence, Surveillance and Reconnaissance.↩︎
Zie ook de Kamerbrief over de «Sectoragenda Maritieme Maakindustrie», Kamerstuk 31 409, nr. 23 van 26 oktober 2023 en de Kamerbrief «Defensie en de Maritieme Maakindustrie», Kamerstuk 27 830, nr. 423 van 24 januari 2024.↩︎
A-brief project «Verwerving Amfibische Transportschepen», Kamerstuk 27 830, nr. 427 van 6 maart 2024↩︎
Kamerstuk 36 124, nr. 39↩︎
A-brief, Kamerstuk 27 830, nr. 380 van 31 oktober 2022.↩︎
D-brief project «ESSM Block 2: Verwerving en integratie», Kamerstuk 27 830, nr. 430 van 15 april 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 436↩︎
Met de Afwijkingsrapportage van het Defensie Projectenoverzicht van 17 september 2024 is de Kamer geïnformeerd over de uitbreiding van dit project ten behoeve van de Luchtmobiele Brigade.↩︎
A-brief project «Uitbreiding afmeercapaciteit», Kamerstuk 27 830, nr. 394 van 11 april 2023↩︎
Kamerstuk 36 124, nr. 34 van 29 juni 2023↩︎
De «Actieagenda productie- en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel» zet uiteen dat Defensie de factor tijd en herkomst van het product zwaarder laat meewegen (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024.↩︎