Blauwtong; stand van zaken september 2024
Dierziekte blauwtong
Brief regering
Nummer: 2024D34890, datum: 2024-09-24, bijgewerkt: 2024-10-08 10:25, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30669-29).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Verslag bijeenkomst Deskundigengroep dierziekten - Blauwtong juli 2024
- Rapportage kliniek schapen runderen 2024
- Beslisnota bij Kamerbrief Blauwtong; stand van zaken september 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 30669 -29 Dierziekte blauwtong.
Onderdeel van zaak 2024Z14218:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- : [2024] Zoönosen en dierziekten AANGEHOUDEN (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-09-26 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-09 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
30 669 Dierziekte blauwtong
Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2024
Op 12 juli jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de blauwtongsituatie in Nederland (Kamerstuk 28 807, nr. 302). Met deze brief breng ik de Tweede Kamer opnieuw op de hoogte van de actuele situatie, de resultaten van de analyses van het verloop van blauwtongbesmettingen op 10 bedrijven met gevaccineerde schapen of runderen, uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren en de beoordeling door de Deskundigengroep Dierziekten, van 29 juli jl.
Actuele situatie
Er zijn 6.352 besmettingen met blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) vastgesteld op locaties met herkauwers. Daarvan zijn er 4.029 vastgesteld bij runderen, 2.144 bij schapen en 151 bij geiten. Er zijn ook 23 alpaca’s besmet en incidenteel enkele dieren van andere soorten (getallen 23 september 2024). In het begin van de nieuwe reeks uitbraken sinds juni dit jaar lagen de meeste besmette locaties in Gelderland, Overijssel, Noord Brabant en Limburg. In het gebied dat vorig najaar zo getroffen werd, het midden en noordwesten van het land, waren aanvankelijk veel minder meldingen. Inmiddels hebben zich besmettingen in het hele land voorgedaan. De besmettingen doen zich voornamelijk voor op schapen- en rundveebedrijven, en enkele keren op een geitenbedrijf, en incidenteel bij alpaca’s. De NVWA houdt op de website1 een overzicht bij van besmettingen die gemeld zijn op basis van verschijnselen van blauwtong en besmettingen die bevestigd zijn op basis van een PCR-test, waarmee virus wordt aangetoond. Ook in Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Denemarken, Portugal, Zwitserland, Oostenrijk, Zweden, Noorwegen, Tsjechie en het Verenigd Koninkrijk, zijn besmettingen met BTV-3 gemeld. Het virus is dit jaar snel over grote delen van Europa verspreid. Door het nationale referentielaboratorium Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) zijn enkele recente isolaten van het virus geanalyseerd. Het blijkt dat het virus dat dit jaar besmettingen veroorzaakt genetisch hetzelfde is als BTV-3 isolaten uit het najaar van 2023.
Het aantal dode dieren is in de zomerperiode sterk opgelopen. Dat betrof eerst vooral schapen, maar later ook runderen. Het totaal aantal per week lag in augustus voor schapen 4 à 5 keer zo hoog en voor runderen 2 keer zo hoog, als wat Rendac gemiddeld ophaalde in deze periode in voorgaande jaren. Daarbij zij opgemerkt dat de sterfte niet alleen is toe te schrijven aan blauwtong; andere ziektes en ook incidenteel het warme weer kunnen hebben geleid tot hogere sterfte. Destructiebedrijf Rendac heeft daarom de afgelopen twee maanden sterk opgeschaald en ook in de weekenden kadavers opgehaald en verwerkt. De cijfers van de afgelopen weken geven een daling van het aantal opgehaalde dode dieren weer: bij schapen loopt dit het sterkst terug, de daling is nu vier weken te zien, en ook bij runderen lijkt nu een week een dalende trend te zijn ingezet.
Vaccinatie
Tijdens de epidemie met BTV-3 vorig jaar werden veel dieren ernstig ziek en gingen er ook veel dieren dood. In totaal is ongeveer 5% van de hele schapenpopulatie in Nederland doodgegaan, hoewel niet alle sterfte is toe te wijzen aan blauwtong. Het sterftepercentage varieerde sterk op de besmette bedrijven. De hoop van velen, ook van mij, was gevestigd op de toepassing van vaccins om een epidemie van die omvang en met die gevolgen te voorkomen. De ontwikkeling van nieuwe vaccins, het testen en produceren ervan, kost veel tijd en het was dan ook goed nieuws dat er, door de inzet van het farmaceutische bedrijfsleven, dit voorjaar drie verschillende vaccins beschikbaar kwamen voor de Nederlandse markt. Het afgelopen voorjaar hebben veel houders hun schapen tegen BTV-3 laten vaccineren. Ook runderen zijn, zij het in mindere mate, gevaccineerd. Exacte cijfers hierover ontbreken echter. Bekend was dat de vaccinatie niet in staat zou zijn besmetting te voorkomen, maar de verwachting was wel dat door vaccinatie ernstige ziekteverschijnselen en sterfte zouden worden voorkomen, en viremie (hoeveelheid virus in het bloed) zou worden verminderd. Hoewel een besmetting bij gevaccineerde dieren minder ernstig lijkt te verlopen, zijn vaak meldingen van ernstig zieke dieren en van sterfte gemeld, vooral bij schapen. Dit heeft tot ongerustheid en vragen bij houders geleid. Ik begrijp de teleurstelling en zorgen van de houders goed en deel deze zorgen met hen. Gezien het verloop nu, een voorzichtige afname van het aantal besmettingen, hoop ik voor en met alle houders dat het ergste nu achter de rug is.
Onderzoek door Royal GD
Naar aanleiding van bovenstaande signalen heb ik de Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD) gevraagd om de situatie nader te onderzoeken. Royal GD heeft daarvoor in juli 10 besmette bedrijven, acht schapen- en twee rundveebedrijven, nader onderzocht. Er is een bedrijfsbezoek afgelegd, en het verloop van de infecties op deze bedrijven is beschreven. Uit de resultaten blijkt dat er een brede variatie aan klinische verschijnselen op deze schapen- en rundveebedrijven is waargenomen. Bij schapen was kreupelheid het meest geziene verschijnsel. In tegenstelling tot vorig jaar werden de karakteristieke beschadigingen in de bek nauwelijks gezien. Het klinisch beeld op deze schapenbedrijven leek minder ernstig te zijn dan het beeld dat men had tijdens de blauwtongepidemie in 2023. Dieren herstelden vaker en sneller dan vorig jaar. Op sommige bedrijven was ook sprake van andere infecties, onder andere met de rode lebmaagworm. Deze kunnen leiden tot een ernstiger verloop van de infecties met BTV-3. Ook bij de twee rundveebedrijven was het algemene beeld dat de verschijnselen milder waren dan vorig jaar en dat dieren snel herstelden. Bij de twee melkveebedrijven is ook een variatie aan verschijnselen waargenomen. Deze waren vergelijkbaar met de meest geziene verschijnselen in 2023. In een webinar dat GD over blauwtong heeft gegeven, 8 augustus jl., zijn de gegevens aan belanghebbenden uit deze sectoren gepresenteerd. Het rapport van deze analyses is bijgevoegd.
Bovenstaande studie is maar een beperkte studie op enkele bedrijven en zijn casusbeschrijvingen. Ik vind het van belang om goed zicht te houden op het verloop van de epidemie, en ben in overleg met onderzoekers en sectorpartijen om te bezien welk nader onderzoek kan worden uitgevoerd naar het verloop van de ziekte, de sterfte en andere relevante aspecten, zodat meer inzicht kan worden verkregen in het ziekteproces en het verloop van de epidemie.
Deskundigengroep Dierziekten
Vanwege de snelle toename van het aantal besmette locaties en de verspreiding van het virus over Nederland in juni en juli, heb ik in de zomer de Deskundigengroep Dierziekten gevraagd de situatie te duiden. Dat is gebeurd op 29 juli jl., het verslag is bijgevoegd. De deskundigen gaven aan dat het moment waarop deze besmettingen gevonden zijn in lijn is met wat zij vorig jaar aangaven, hoewel de eerste wel iets eerder plaats vonden dan toen verwacht. De eerste besmettingen van 2024 vonden vooral in het oosten en zuidoosten plaats, en (29 juli) minder in het besmette gebied van vorig jaar, het zogenaamde kerngebied. Eén van de verklaringen was dat in het kerngebied vorig jaar veel dieren zijn die de infectie hebben doorgemaakt en resistent zijn geworden. Een infectie leidt vaak tot een betere immuniteit dan een vaccinatie met een geïnactiveerd vaccin.
Naast de duiding van het verloop van de infecties hebben de deskundigen ook over de effectiviteit van de vaccins gesproken, en een vergelijking gemaakt tussen de situatie in 2008, met BTV serotype 8, en nu. Het BTV-3 virus lijkt ziekmakender (pathogener) te zijn dan BTV-8 in 2007 en 2008. Dit zou mogelijk het ziekteverloop bij gevaccineerde schapen (deels) kunnen verklaren. Daarnaast zijn dit jaar veel worminfecties bij schapen geweest, die mogelijk tot een lagere afweerreactie na vaccinatie hebben geleid of het verloop van een infectie negatief kunnen beïnvloeden.
Ook hebben de deskundigen gesproken over de werkzaamheid van de vaccins, en nut van hervaccinatie in het algemeen. Ik had dit gevraagd omdat dit de houders misschien handelingsperspectief zou kunnen bieden. In het algemeen kan een vaccin van dit type (geïnactiveerd vaccin) veilig opnieuw worden toegediend. Het is aan schapenhouders zelf om, in overleg met hun eigen dierenarts, te besluiten dit te laten doen.
Melding over bijwerkingen en verminderde werking
Bij Bureau Diergeneesmiddelen (BD) kunnen bijwerkingen van geneesmiddelen, in dit geval de BT vaccins worden gemeld. Tot 23 september zijn 171 meldingen binnengekomen van vermoedelijk verminderde werking van de toegestane vaccins (100 meldingen bij schaap en 71 bij rund).
BD analyseert deze meldingen en bespreekt deze met de fabrikanten. Sinds de toelating van deze vaccins wordt door BD elke maand een rapport gemaakt van alle ontvangen meldingen, inclusief een beoordeling, zoals dat in het farmacovigilantiesysteem (of diergeneesmiddelenbewakingssysteem) is beschreven in de diergeneesmiddelenverordening (EU) 2019/6). De Commissie toelating diergeneesmiddelen (Ctd) beoordeelt vervolgens of de «positive benefit/risk» balans voor het specifieke vaccin nog steeds van kracht is. Voor twee van de drie vaccins gaf de bijsluiter aan dat een eenmalige vaccinatie voor schapen zou volstaan. Mede naar aanleiding van overleg tussen BD en de fabrikanten heeft de Ctd mij geadviseerd hervaccinatie met dat vaccin mogelijk te maken, omdat dierenartsen in dat geval moeten afwijken van de bijsluiter. Dat is nu geregeld, en BD heeft de dierenartsen hierover geinformeerd. Hierbij is relevant te vermelden dat er voor deze vaccins geen studies zijn gedaan waaruit blijkt dat schapen door een hervaccinatie beter beschermd zullen zijn tegen ernstige verschijnselen of sterfte. Verder doen de fabrikanten n.a.v de meldingen ook zelf onderzoek.
De Deskundigengroep Dierziekten heeft aangegeven dat, in het algemeen, een betere werkzaamheid door een tweede vaccinatie van dit type vaccins kan worden verwacht. Dat heeft WBVR tijdens het door de GD georganiseerde webinar over blauwtong nogmaals aangegeven. Tevens hebben de deskundigen gezegd dat vaccinatie een tweeledig effect kan hebben: het directe effect, zijnde bescherming tegen ziekte, en een indirect effect, namelijk verminderde verspreiding van het virus. Bij dat laatste zouden runderen mogelijk een rol spelen, omdat zij worden gezien als grotere virusspreiders dan schapen. Deskundigen geven dan ook aan dat het belangrijk is dat deze dieren worden gevaccineerd, zodat ze beter zijn beschermd tegen de ziekteverschijnselen en ook minder zouden bijdragen aan verspreiding van het virus. Het is aan de schapen- en rundveehouders zelf om, in overleg met de eigen dierenarts, te bepalen of zij hun dieren (opnieuw) laten vaccineren of niet. Het kan namelijk per geval verschillen of dat wenselijk of nodig is.
WBVR inventariseert momenteel bij het uitvoeren van de diagnostiek ook of er sprake was van besmetting van gevaccineerde of ongevaccineerde dieren. Ik hoop en verwacht dat deze gegevens op termijn meer inzicht geven in het verloop van de epidemie, in gevaccineerde populaties.
Gesprek met vertegenwoordigers van de schapensector
Op 14 augustus jl. heb ik met vertegenwoordigers van de schapenhouderij een gesprek gehad over de huidige situatie die veel zorgen geeft. Ik begrijp deze zorgen van de sector goed en deel deze met hen. De schapenhouderij staat onder druk door de blauwtongepidemie, maar ook door andere factoren waaronder de aanwezigheid van de wolf in de leefomgeving van veel schapenhouders. De schapensector heeft een belangrijke maatschappelijk waarde. Met het oog op een duurzaam toekomstperspectief van de sector vind ik het daarom van belang om goed zicht te krijgen op de economische situatie en de draagkracht van de schapenhouderij. Ik heb daarom, samen met de sector, besloten onderzoek te laten uitvoeren naar de financieel-economische situatie van de schapensector en de impact van onder andere blauwtong en de wolf. Vanwege de urgentie van de problematiek zal dit onderzoek op korte termijn starten en naar verwachting in januari 2025 gereed zijn. Onderzoekers hebben aangegeven dat eerdere oplevering van resultaten niet mogelijk is, mede vanwege het feit dat er beperkt actuele data beschikbaar zijn, dat het onderzoek bemoeilijkt. De sector zal nauw betrokken worden bij het onderzoek. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal ik, samen met de sector, bezien wat nodig is voor een duurzaam toekomstperspectief van de schapensector in Nederland.
Tot slot
Vaccinatie is op dit moment de enige manier om de gevolgen van een infectie zo klein mogelijk te maken. Veel houders hebben dan ook hun dieren gevaccineerd. Het verloop van de epidemie laat zich helaas niet voorspellen. In 2008 was het vrijwillige vaccinatieprogramma, na het grote aantal besmettingen met BTV seroptype 8, zeer succesvol en was Nederland in 2012 weer vrij van BTV-8. Deskundigen verwachten op dit moment niet dat op korte (2024) of middellange (2025) termijn uitroeiing van het virus mogelijk is. Ik hoop, samen met de sector, dat met vaccinatie de impact van de besmettingen kan worden beperkt. Hoe de epidemie zich zal ontwikkelen is ongewis. Ik blijf de situatie in Nederland en de rest van Europa daarom nauw monitoren en laat onderzoek uitvoeren naar het huidige verloop van de epidemie. Ook zal ik de Tweede Kamer met regelmaat over de situatie informeren.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma
https://www.nvwa.nl/onderwerpen/blauwtong↩︎