[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Holman over zware gecontroleerde delegatie vooraf bij een amvb over een afromingspercentage of sectorale mestproductieplafonds

Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)

Amendement

Nummer: 2024D35230, datum: 2024-09-26, bijgewerkt: 2024-10-04 13:39, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36618-5).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36618 -5 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie) .

Onderdeel van zaak 2024Z14431:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 618 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022–2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)

Nr. 5 AMENDEMENT VAN HET LID HOLMAN

Ontvangen 26 september 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel II, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

5. De voordracht voor een krachtens het tweede, derde of vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp ervan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan voor dit ontwerp.

II

Artikel II, onderdeel B, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp ervan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan voor dit ontwerp.

III

Artikel II, onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «1.» geplaatst, alsmede een aanhef luidende:

Artikel 32a wordt als volgt gewijzigd.

2. In onderdeel 1 (nieuw) wordt «artikel 32a, eerste lid,» vervangen door «het eerste lid».

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp ervan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan voor dit ontwerp.

IV

Artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp ervan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan voor dit ontwerp.

Toelichting

Dit amendement regelt dat bij het vaststellen van een algemene maatregel van bestuur een zware voorhangprocedure geldt. De indiener begrijpt de wens en noodzaak voor het snel kunnen schuiven van mestruimte tussen sectorale mestproductieplafonds en het snel kunnen wijzigen van het afromingspercentage om dan wel verlichting te bieden op de mestmarkt, dan wel meer productieruimte te bieden voor veehouders. Tegelijkertijd hecht de indiener veel waarde aan de mogelijkheid tot parlementaire controle op de hoogte van zowel de sectorale mestproductieplafonds als de hoogte van het afromingspercentage voor de verschillende sectoren.

Om aan beide uitgangspunten recht te kunnen doen, stelt de indiener bovenstaand amendement voor. Hiermee wordt een algemene maatregel van bestuur, waarmee een afromingspercentage of sectorale mestproductieplafonds gewijzigd worden, eerst voorgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Indien de wijzigingen in het afromingspercentage, of in de sectorale mestproductieplafonds, geen aanleiding geeft tot nadere opmerkingen, kan dit zonder noemenswaardige vertraging doorgaan. Indien die aanleiding wel bestaat, bijvoorbeeld omdat de wijzigingen grote gevolgen hebben voor veehouders of het halen van de doelen, hebben de Staten-Generaal middels dit amendement de mogelijkheid om de algemene maatregel van bestuur af te wijzen. De regering moet dan een nieuw voorstel doen voor invulling van de amvb, waarvoor dan weer dezelfde procedure geldt.


Holman