[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Reactie op het onderzoeksrapport ‘Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting’ (Kamerstuk 30486-31)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D35518, datum: 2024-09-27, bijgewerkt: 2024-10-03 15:39, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D35518).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z11343:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D35518 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (V.P.G. Karremans) over de brief van 20 juni 2023 inzake Reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting» (Kamerstuk 30 486, nr. 31).

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Dooms

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

II. Reactie van de Staatssecretaris

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Internationale verdragen geven aan dat het is toegestaan om een drempel op te werpen (in de vorm van een leeftijdsgrens) voor de toegang tot afstammingsinformatie, maar dat daar een goede onderbouwing voor moet zijn. De onderzoekers concluderen dat deze onderbouwing er nu niet is.» De leden van de PVV-fractie vragen op basis waarvan de wetgever de leeftijdsgrens van 16 jaar (waarop het donorkind de persoonsidentificerende gegevens van de donor kan opvragen) destijds heeft vastgesteld? Hoe kan het dat hier geen onderbouwing voor zou zijn, aldus de onderzoekers? Hoe wordt de leeftijdsgrens in de praktijk geduid? Hoe evalueert de Staatssecretaris het bestaan van een leeftijdsgrens überhaupt en de grens van 16 jaar specifiek? Welke voor- en/of nadelen doen zich concreet voor? Welke signalen krijgt de Staatssecretaris daarbij uit het veld? Op basis waarvan heeft de wetgever de leeftijdsgrens van 12 jaar (waarop het donorkind de sociale en fysieke gegevens van de donor kan opvragen) destijds vastgesteld? Hoe evalueert de Staatssecretaris deze leeftijdsgrens (mede gezien het feit dat de ouders deze gegevens te allen tijde, vanaf de geboorte, kunnen opvragen)?

De leden van de PVV-fractie vragen hoe de Staatssecretaris reageert op de stellingname van de onderzoekers (p. 2) «dat er meer verantwoordelijkheid zou moeten liggen bij de direct relationeel betrokkenen en minder bij de overheid»? Hoe reageert de Staatssecretaris vervolgens op hun voorstel «om in de Wdkb het algemene, individuele, aan leeftijd gebonden recht te laten vervallen en meer nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid in het relationele netwerk»? Kan de Staatssecretaris afzonderlijk ingaan op de 16 adviezen, zoals door de onderzoekers in hun rapport gedaan? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover adviezen 12 t/m 16, waarin de onderzoekers adviseren om nader onderzoek te doen?

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «De wet zegt niets over het recht op een ontmoeting met de donor. Deze twee punten lijken in het onderzoek, maar ook in het (publieke) debat, niet altijd los van elkaar te worden gezien. Het laten vervallen van de leeftijdsgrens van 16 jaar betekent niet dat er automatisch contact zal zijn tussen donorkind en donor.» De leden van de PVV-fractie vragen wat de verwachtingen zijn van het mogelijk laten vervallen van de leeftijdsgrens van 16 jaar? Hoeveel donorkinderen zullen hier mogelijk hun voordeel mee doen? Wat zijn de verwachtingen betreffende het contact tussen donorkind en donor? Zal het aantal gevallen waarin daadwerkelijk contact ontstaat tussen donorkind en donor hierdoor toenemen? Wat is momenteel de gemiddelde leeftijd waarop een donorkind (1) de persoonsidentificerende gegevens van de donor opvraagt en (2) contact zoekt met de donor?

Artikel 3, lid 2, Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting luidt: «De persoonsidentificerende gegevens van de donor worden aan degene die weet of vermoedt dat hij is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, op zijn verzoek verstrekt, nadat de donor daarmee schriftelijk heeft ingestemd.» Hoe ziet een verzoek tot het verstrekken van de persoonsidentificerende gegevens van de donor eruit? Dient het verzoek onderbouwd te worden? Waaruit bestaan de persoonsidentificerende gegevens precies? Kan de Staatssecretaris een specimen verstrekken (evenals van de sociale en fysieke gegevens)? Hoe vaak komt het voor dat een donor wel/niet instemt met het verzoek tot het verstrekken van diens gegevens? Wat zijn de redenen hiervoor? Kan de donor ook gedeeltelijk instemmen met het verzoek? Blijft de schriftelijke instemming van de donor bestaan indien de leeftijdsgrens zou komen te vervallen? Op welke wijze zou het vervallen van de leeftijdsgrens mogelijk van invloed kunnen zijn op de bereidheid van de donor tot het al dan niet instemmen met het verstrekken van de persoonsidentificerende gegevens?

Voorts staat in genoemd lid: «Verstrekking blijft, indien de donor daarmee niet instemt, uitsluitend achterwege indien, in aanmerking genomen de gevolgen die niet-verstrekking voor de verzoeker zou kunnen hebben, zwaarwegende belangen van de donor meebrengen dat verstrekking niet behoort plaats te vinden.» De leden van de PVV-fractie vragen hoe vaak het voor komt dat door zwaarwegende belangen verstrekking van de persoonsidentificerende gegevens van de donor niet plaatsvindt? Om welke zwaarwegende belangen gaat het hier?

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Alles overwegende heb ik het voornemen de leeftijdsgrens van 16 jaar voor donorkinderen voor het opvragen van persoonsidentificerende gegevens van de donor in de Wdkb los te laten, omdat er op dit moment geen gronden zijn om die leeftijdsgrens te handhaven.» Hoe vaak komt het in de praktijk voor dat donorkinderen de persoonsidentificerende gegevens van de donor wensen op te vragen, maar door de leeftijdsgrens van 16 jaar worden gehinderd? Vanaf welke leeftijd acht de Staatssecretaris een donorkind wilsbekwaam? Vindt de Staatssecretaris dat de leeftijdsgrens van wilsbekwaamheid in dezen gelijk zou moeten zijn aan die van handelingsbekwaamheid? Hoe oordeelt de Staatssecretaris over (1) de wilsbekwaamheid en (2) de handelingsbekwaamheid van het donorkind indien de leeftijdsgrens geheel zou komen te vervallen? Klopt het dat met het mogelijke vervallen van de leeftijdsgrens er «meer nadruk op de verantwoordelijkheid in het relationele netwerk» komt te liggen, zoals voorgesteld door de onderzoekers? Hoe oordeelt de Staatssecretaris in dit kader over de juridische houdbaarheid van «meer nadruk op de verantwoordelijkheid in het relationele netwerk» vs. aan leeftijd gekoppelde handelingsbekwaamheid? Hoe weegt de Staatssecretaris in dezen de belangen van het donorkind enerzijds en de donor anderzijds? Wat is de status van deze voorgenomen wetswijziging? In de brief wordt gesuggereerd dat de wijziging alleen betrekking heeft op de leeftijdsgrens van 16 jaar, terwijl de onderzoekers adviseren óók de grens van 12 jaar te laten vervallen; hoe zit dit?

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2): «Bij mijn weten is Nederland het eerste land dat voornemens is de leeftijdsgrens voor het verstrekken van persoonsidentificerende gegevens van een donor los te laten. In sommige landen kunnen ouders de gegevens wel eerder opvragen namens het kind, zoals in Australië (Victoria) en Duitsland, maar voor de donorkinderen zelf zijn er overal leeftijdsgrenzen.» Als er in Nederland nu geen onderbouwing van de leeftijdsgrens van 16 jaar is, hoe hebben andere landen, zoals Australië (Victoria) en Duitsland, hun leeftijdsgrenzen onderbouwd? Welke voor- en/of nadelen doen zich daarbij voor? Zijn andere landen voornemens de leeftijdsgrens geheel los te laten of te wijzigen?

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief (p. 2–3): «Ik ben het met de onderzoekers eens dat de verantwoordelijkheid voor de zorg voor (de belangen van) het donorkind primair bij de ouders ligt. Ouders kunnen het beste inschatten op welk moment het donorkind behoefte heeft aan bepaalde informatie en kunnen daarbij passende begeleiding bieden.» De leden van de PVV-fractie vragen of de conclusie correct is dat met het gehéél vervallen van de leeftijdsgrens (1) ook een heel jong donorkind, van bijvoorbeeld 1 of 2 jaar, de juridische mogelijkheid zou krijgen om de persoonsidentificerende gegevens van de donor op te vragen, (2) een heel jong donorkind hier echter niet eigenstandig toe in staat zou zijn en (3) aldus de verantwoordelijkheid bij de ouders zou komen te liggen? Zou deze verantwoordelijkheid vervolgens impliceren dat ouders zélf de handelingsbevoegdheid zouden moeten kunnen krijgen om de persoonsidentificerende gegevens (namens het donorkind) op te vragen? Zo ja, klopt het dan dat (1) de leeftijdsgrens materieel gezien slechts komt te vervallen in zoverre het donorkind als wilsbekwaam wordt geacht en (2) in de overige gevallen sprake zou zijn van vervangende besluitvorming door de ouders? Hoe zou de Staatssecretaris in dit kader de belangen van de donor wegen, zoals diens privacy? Zo nee, waarom zou de leeftijdsgrens gehéél komen te vervallen als dit voor heel jonge donorkinderen materieel geen verschil zou maken?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de reactie van het kabinet op verzoek van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting». De voorgenoemde leden hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben met veel waardering kennisgenomen van het rapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb)». De eerdergenoemde leden hebben hierbij nog wel de vraag of de Staatssecretaris de conclusie van dit rapport onderschrijft, namelijk dat het belangrijk is voor donorkinderen om passend bij hun eigen specifieke ontwikkelingsniveau relaties vorm te geven met biologische familie?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen tevens dat de onderzoekers van dit rapport hebben aangegeven dat de overheid de verantwoordelijkheid draagt om mogelijkheden en middelen beschikbaar te stellen voor het bieden van adequate voorlichting aan ouders en donoren. Op welke wijze wordt momenteel voorlichting aangeboden aan ouders en donoren? Welke mogelijkheden en middelen stelt de overheid hiervoor beschikbaar? Op welke manier zou de voorlichting eventueel verbeterd kunnen worden en welke concrete maatregelen zal de Staatssecretaris nemen om dit te bewerkstelligen? Daarnaast vragen de eerdergenoemde leden zich ook af welke ondersteuning en begeleiding ouders en donorkinderen ontvangen bij het opbouwen van passende relaties met de biologische familie? Acht de Staatssecretaris het wenselijk om de ondersteuning en begeleiding te laten regelen door deskundige centra? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat wordt benoemd dat er in de praktijk regelmatig verwarring bestaat over waar een donorkind recht op heeft met als gevolg dat sommige mensen nog denken dat een donorkind ook wettelijk recht heeft op een ontmoeting met de donor. Is de Staatssecretaris voornemens om maatregelen te treffen om het begrip van de rechten van het donorkind te bevorderen bij de relevante groepen, zoals donorkinderen en hun ouders? Zo ja, welke concrete maatregelen is de Staatssecretaris van plan te ondernemen? Welk tijdsplan heeft de Staatssecretaris hiervoor? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen verder dat wenselijk wordt geacht dat de behandeling bij een Nederlandse kliniek plaatsvindt, los van het feit of er gebruik gemaakt wordt van een «eigen» donor of een donor via een kliniek. Welke concrete maatregelen treft de Staatssecretaris of zal de Staatssecretaris treffen om erop toe te zien dat men gestimuleerd wordt om de behandeling bij een Nederlandse kliniek te laten plaatsvinden? Is de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb, binnenkort Cdkb) afhankelijk van de bereidwilligheid van internationale spermabanken om informatie over de donor te delen eerder dan de leeftijd van 16 jaar? Hoe ziet de Staatssecretaris de voorgestelde wijziging in internationale context? Welke concrete stappen gaat de Staatssecretaris zetten om op internationaal niveau een dialoog te voeren hierover?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat er gesprekken zijn gevoerd met betrokkenen. Hierbij vragen zij zich af of het mogelijk is om nader toe te lichten met welke partijen is gesproken? Op welke wijze is het beeld van het kabinet over de betekenis van de uitkomsten van het onderzoek voor de verschillende betrokken partijen veranderd naar aanleiding van de gevoerde gesprekken?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van het feit dat de het kabinet voornemens is om de leeftijdsgrens van 16 jaar voor donorkinderen voor het opvragen van persoonsidentificerende gegevens van de donor in de Wdkb los te laten. Kan er een duidelijk tijdsplan geleverd worden voor het wetsvoorstel en de inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Zal deze met terugwerkende kracht in werking worden gesteld? Welke gevolgen zal het loslaten van de leeftijdsgrens hebben voor de begeleiding rondom het verstrekken van persoonsidentificerende gegevens van de donor? Welke concrete maatregelen zal de Staatssecretaris nemen om erop toe te zien dat er voldoende capaciteit is om deze begeleiding te verstrekken?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA lezen dat het kabinet ter voorbereiding op de aanpassing van de wet wil verkennen hoe het proces voor het verstrekken van gegevens van de donor het best kan worden vormgegeven. Kan de Staatssecretaris nader toelichten wat het concrete tijdsplan hierbij is en welke concrete stappen genomen zullen worden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting». De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Het kabinet geeft aan dat er soms verwarring is over waar een donorkind recht op heeft. De leden lezen enerzijds dat het kabinet voornemens is de leeftijdsgrens los te laten en anderzijds dat de ouder(s) het beste kunnen (kan) inschatten op welke leeftijd/welk moment het donorkind behoefte heeft aan informatie. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar, vinden de VVD-fractie leden. De leden bedoelen daarmee dat het recht op informatie nu afhankelijk is van een leeftijdsgrens, maar na de voorgenomen wijziging afhankelijk is van het oordeel van de ouder(s). Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegen aan?

Is het dan, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af, niet beter om de beschikbaarheid van informatie toch te reguleren via het in stand houden van de leeftijdsgrens. Donorkinderen kunnen namelijk vanaf dat moment – los van hun ouders – aanspraak maken op hun recht op informatie. Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit donorkinderen meer autonomie geeft?

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de opmerkingen van het kabinet over het belang van behandeling bij een Nederlandse kliniek, zodat de regels en afspraken rondom een donorbehandeling geborgd zijn. De leden van de VVD-fractie vinden dat het recht op informatie van donorkinderen in Nederland ook het best gewaarborgd is, gezien de Nederlandse wet- en regelgeving. Deelt de Staatssecretaris deze mening?

Hoewel de reactie van het kabinet meer dan een jaar oud is, zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of de discussie in de samenleving rondom (massa)donoren – en de gevolgen daarvan voor donorkinderen – nog aanleiding geeft tot nadere overwegingen van de Staatssecretaris over het loslaten van de leeftijdsgrens? Vanzelfsprekend beseffen de leden dat dit een andere problematiek is, maar dat het autonome recht op informatie of het ontbreken daarvan juist ook deze donorkinderen raakt.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke consequenties het loslaten van de leeftijdsgrens precies heeft. Daarbij, zijn ze benieuwd of deze kwestie ook in andere landen speelt.

Nederland zal het eerste land zijn dat deze leeftijdsgrens loslaat, menen de leden van de VVD-fractie. Ze vragen zich af of dit gevolgen heeft in de Europese- en/of internationale dimensie? De leden denken daarbij concreet aan gevolgen met betrekking tot donoren die in het buitenland wonen.

Tenslotte willen de leden van de VVD-fractie van de Staatssecretaris weten of er voldoende onderzoek is gedaan naar de gevolgen van deze wijziging en willen ze weten welke conclusies daaruit zijn gekomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben de reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting» met interesse gelezen. De leden lezen dat uit de tweede evaluatie Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting uit 2019 blijkt dat niet iedere instelling de donorgegevens optimaal registreert, met name de medische gegevens worden slecht geregistreerd. De leden vragen de staatsecretaris of deze registratie in alle klinieken nu is verbeterd en zo niet, hoe gaat de staatsecretaris erop toezien dat de gegevens optimaal geregistreerd zijn? In het voornoemde rapport worden 16 aanbevelingen gedaan. De leden willen weten of deze 16 aanbevelingen zijn uitgevoerd, en zo niet, kan de Staatssecretaris per aanbeveling aangeven waarom het niet is uitgevoerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de fractie van D66 hebben met interesse de brief van het kabinet gelezen met de reactie op het onderzoeksrapport over Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Deze leden zijn verheugd te lezen in de reactie dat het voornemen is om de leeftijdsgrenzen los te laten, zoals in het rapport wordt aanbevolen en zoals leden van D66 eerder poogden om de wet te amenderen.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris voornemens is om deze plannen voort te zetten en welke tijdslijn daarbij past?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB hebben kennisgenomen van de Reactie op het onderzoeksrapport «Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting». De leden hebben geen vragen aan de Staatssecretaris.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om vragen te stellen over de reactie van het kabinet op het Onderzoeksrapport Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb).

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien dat er in het verleden rond kunstmatige bevruchting te weinig aandacht is geweest voor het belang van het kind. Zij vinden het een terechte ontwikkeling dat er steeds meer aandacht komt voor de belangen en de autonomie van donorkinderen. Deze leden zien dat de primaire verantwoordelijkheid voor de zorg en begeleiding van donorkinderen bij ouders ligt en niet bij de overheid. Zij menen ook dat het loslaten van de leeftijdsgrens alleen ten goede komt aan het kind als die gepaard gaat met uitstekende informatie en voorlichting en begeleiding. Daarnaast lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat het kabinet ter voorbereiding op de wetswijziging wil verkennen hoe het proces voor het verstrekken van gegevens van de donor het best kan worden vormgegeven en wil bezien wat het vervallen van de leeftijdsgrens van 16 jaar betekent voor het benaderen van halfbroers en halfzussen. Daarom vragen deze leden de Staatssecretaris, voordat hij de wet in consultatie brengt, de Kamer te informeren over deze vier onderwerpen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het bovendien van groot belang dat de informatie, voorlichting en begeleiding aan de donorkinderen en hun ouders en aan donoren op orde is, voordat de parlementaire behandeling start. Kan de Staatssecretaris dit toezeggen? Laat de Staatssecretaris de partijen uit het veld meedenken en mee beoordelen of de informatie, voorlichting en begeleiding voldoende is?

II. Reactie van de Staatssecretaris