[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ellian over de nog uit te werken plannen om het capaciteitstekort in het gevangeniswezen op te lossen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D35673, datum: 2024-09-27, bijgewerkt: 2024-10-02 13:47, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-102).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z12435:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

102

Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de nog uit te werken plannen om het capaciteitstekort in het gevangeniswezen op te lossen (ingezonden 19 augustus 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2495.

Vraag 1

Hoe groot is de voorraad nog op te roepen zelfmelders op dit moment?

Antwoord 1

Op 1 september jl. is er een voorraad van 3.445 mannelijke nog op te roepen zelfmelders.

Vraag 2

Hoeveel veroordeelden binnen deze groep zijn veroordeeld voor een ernstig gewelds-en zedendelict?

Antwoord 2

Deze cijfers zijn niet op het gevraagde niveau beschikbaar, met name omdat «ernstig» een kwalificatie betreft die onvoldoende gedefinieerd is om in systemen vast te leggen. Het toekennen van deze kwalificatie vergt een individuele beoordeling per zaak. Wat wel kan worden aangegeven is dat voor veel ernstige gewelds- en zedendelicten een harde uitsluitingsgrond geldt: veroordeelden voor dergelijke delicten kunnen niet in aanmerking komen voor de zelfmeldstatus. Veroordeelden voor een strafbaar feit waar een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer op staat, zijn uitgesloten van de zelfmeldstatus. Zij kunnen géén zelfmeldstatus krijgen, dus ook niet als diegene tot een kortere straf wordt veroordeeld. Ook voor specifiek genoemde zedenmisdrijven ten aanzien van minderjarigen geldt dat een veroordeelde in ieder geval niet de zelfmeldstatus krijgt.1

Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) beoordeelt voor iedere zaak zorgvuldig en persoonsgericht of de zelfmeldstatus wordt toegekend. Daarbij worden de uitsluitingsgronden en contra-indicatoren zoals genoemd in de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Regeling USB) gehanteerd. Ook betrekt het CJIB slachtofferbelangen in de beoordeling. In een brief van 13 mei jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over het zelfmeldbeleid.2

Vraag 3

Hoeveel gedetineerden zijn op dit moment met capaciteitsverlof gestuurd?

Antwoord 3

In totaal zijn er 44 individuele gedetineerden met capaciteitsverlof gegaan sinds de start van de maatregel op 1 juni 2024 tot begin september. Op peildatum 1 september zaten er 24 gedetineerden hun strafrestant met enkelband thuis uit.

Vraag 4

Wat bedoelt u in uw Kamerbrief van 13 augustus jl. (Kamerstuk 24 587, nr. 967) met «plaatsing van gedetineerden met beperktere risico’s in een omgeving die bij die risico’s past»?

Antwoord 4

Ik bedoel daarmee dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om gedetineerden die beperktere risico’s met zich meebrengen te plaatsen in een detentieconcept met een beveiligingsniveau op maat, dat past bij die risico’s.

Vraag 5

Waarom schrijft u in voornoemde Kamerbrief dat «plaatsing van gedetineerden met beperktere risico’s in een omgeving die bij die risico’s past» een vorm van versobering is?

Antwoord 5

Er wordt verkend of in eerdergenoemd detentieconcept (zie het antwoord op vraag 4) sprake kan zijn van een sober dagprogramma met beperkte activiteiten.

Ik geef hierop een verdere toelichting in de voortgangsrapportage die ik gelijktijdig met deze beantwoording naar uw Kamer heb gestuurd.

Vraag 6

Welk veiligheidsniveau heeft een dergelijke omgeving? In hoeverre voldoet een dergelijke omgeving aan het karakter van een vrijheidsstraf? In hoeverre past een dergelijke omgeving binnen bestaande wet- en regelgeving en wanneer zou een dergelijke omgeving gerealiseerd kunnen zijn?

Antwoord 6

Dit detentieconcept valt onder de categorie beperkt beveiligd. Volgens de penitentiaire beginselenwet is de mate van beveiliging te onderscheiden in vier categorieën: beperkt, normaal, uitgebreid en extra beveiligd. Daarmee is het juridisch mogelijk en is het ook de bedoeling geweest van de wetgever om dit onderscheid te maken.

Zelfmelders zijn veroordeelden waarbij geen sprake is van een voorlopige hechtenis, bevel tot gevangenneming of detentie op een andere titel, waarvan het CJIB namens mij bepaalt of ze de zelfmeldstatus krijgen en dus zichzelf mogen melden bij een penitentiaire inrichting (PI). Er volgt alleen zelfmeldstatus als geen sprake is van een uitsluitingsgrond of contra-indicatie zoals vermeld in artikel 2:1 Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB). Door deze beoordeling wordt het passend geacht om deze doelgroep te detineren in de speciale zelfmeldlocaties met een beperkter beveiligde omgeving waarbij sprake is van een dagprogramma met een minimum aan rechtactiviteiten.

De verkenning is in volle gang en heeft alvast geleid tot een concreet resultaat. In de PI Veenhuizen komen vanaf het eerste kwartaal van 2025 gefaseerd 40 extra plaatsen beschikbaar voor zelfmelders met straffen tot twee weken. Daarnaast worden er nog een aantal concrete locaties onderzocht. Ik zal uw Kamer over de verdere resultaten van de verkenning geïnformeerd houden via de volgende voortgangsrapportages.

Vraag 7

Hoe kansrijk zijn de vijf andere alternatieven waartoe de Kamer heeft opgeroepen in de motie van het lid Ellian over binnen drie maanden een alternatief uitwerken om het grote capaciteitstekort in het gevangeniswezen tegen te gaan (Kamerstuk 24 587, nr. 949)?

Antwoord 7

Ik verwijs hiervoor naar de eerste voortgangsrapportage capaciteit van 26 juni jl. Daar is ingegaan op deze vijf alternatieven om het capaciteitstekort bij DJI tegen te gaan3.

Vraag 8

Naar welke landen en welke categorie gedetineerden kijkt u voor de plaatsing van Nederlandse gedetineerden?

Antwoord 8

Ik heb de afgelopen periode verkend wat de mogelijkheden zijn van het tenuitvoerleggen van gevangenisstraffen van bepaalde groepen in het buitenland. Zoals ik op 23 september jl. aan uw Kamer heb gemeld, heb ik op 26 september jl. een bezoek gebracht aan Estland. Ik heb daar een gevangenis bezocht en met mijn collega gesproken. Er is afgesproken om serieus te onderzoeken of het mogelijk is voor Nederland om Estse cellen te huren. Er zijn financiële, juridische en praktische vragen die beantwoord moeten worden. De categorieën gedetineerden die mogelijk in het buitenland geplaatst zouden kunnen worden is een van de juridische punten die nog verder uitgewerkt moeten worden.

Vraag 9

Wat zijn de mogelijke financiële consequenties van plaatsing in het buitenland voor de Dienst Justitiële Inrichtingen?

Antwoord 9

De gesprekken met Estland bevinden zich in een verkennende fase. In die fase zal onder meer gekeken worden naar de financiële consequenties en de dekking daarvan. Ik informeer uw Kamer hierover via de voortgangsbrieven capaciteit.

Vraag 10

Waar baseert u de stelling op dat plaatsing in het buitenland kansrijk zou zijn?

Antwoord 10

Nederland heeft eerder buitenlandse gedetineerden ontvangen, omdat in de landen waar de gedetineerden vandaan kwamen sprake was van een tekort aan cellen. Die samenwerking was succesvol. Gesprekken met andere landen hebben laten zien dat er een mogelijkheid bestaat om Nederlandse gedetineerden te plaatsen in een buitenlandse gevangenis. Tegelijk spelen er ook nog onzekerheden, zoals andere landen waarmee Estland in gesprek is.

Vraag 11

Kunt u deze vragen afzonderlijk en voorafgaand aan de eerstvolgende voortgangsrapportage van september a.s. beantwoorden?

Antwoord 11

Deze vragen zijn afzonderlijk beantwoord en tegelijk verzonden met de voortgangsrapportage capaciteit.


  1. Wetboek van Strafrecht: artikelen 240b, tweede lid, 243, 245 en 246.↩︎

  2. Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 24 587, nr. 954↩︎

  3. Kamerstukken II, 2023/24, 24 587, nr. 965.↩︎