Beleidsreactie ACOI-rapport
Vliegramp Bijlmermeer
Brief regering
Nummer: 2024D35908, datum: 2024-09-30, bijgewerkt: 2024-10-14 10:14, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22861-48).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22861 -48 Vliegramp Bijlmermeer.
Onderdeel van zaak 2024Z14679:
- Indiener: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-10-02 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-09 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-10-22 16:30: Archiefstukken Bijlmervliegramp (Technische briefing), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-10-23 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
22 861 Vliegramp Bijlmermeer
Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2024
Op 19 april 2024 heeft het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) het rapport Geen afgesloten hoofdstuk, Advies om de openbaarheid van het archief over de Bijlmervliegramp te vergroten gepubliceerd. Aanleiding voor dit rapport is de (gewijzigde) motie Omtzigt c.s.1 Hiermee besloot de Tweede Kamer het ACOI om een advies te vragen over de openbaarheidsregimes bij en de toegang tot de stukken over de Bijlmervliegramp die zich in het Nationaal Archief bevinden (inventaris 2.16.107 en de inventarisnummers 2032 t/m 2112 en 2.944–2.953).
Het ACOI doet vier aanbevelingen in het rapport. Deze zijn gericht aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, het Nationaal Archief en relevante partners en belanghebbenden. In de brief van 22 april jl. is aangegeven de Tweede Kamer van een beleidsreactie te voorzien.2 In antwoord op Kamervragen is op 21 mei jl. al een eerste reactie gegeven.3 De voorliggende beleidsreactie ontvangt u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister van OCW) als de verantwoordelijke bewindspersoon voor de Archiefwet en het Nationaal Archief.
Het ministerie heeft kennisgenomen van het rapport. Ik dank het ACOI voor haar waardevolle werk en advies. Het rapport schetst het belang van openbaarheid en toegankelijkheid van het archief over de Bijlmervliegramp voor betrokkenen en onderzoekers. Daarnaast is in het ACOI-rapport aandacht voor de waarde van het behoud van het gehele archief van het onderzoek naar de oorzaak van de ramp uitgevoerd door de Raad voor de Luchtvaart dat viel onder de verantwoordelijkheid van het toenmalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De overheid deelt deze bevindingen met het ACOI: openbaarheid en toegankelijkheid zijn van grote waarde, evenals het archief, waarin veel kennis is verzameld. Zoals in antwoord op de hierboven genoemde Kamervragen is aangegeven, hebben de betrokken ministeries de aanbevelingen van het ACOI dan ook direct opgepakt.
Het ACOI heeft oog voor de complexiteit van de uitwerking van bepaalde aanbevelingen. Het blijkt dat deze op onderdelen nog complexer is en daarmee is de benodigde inspanning van de betrokken ministeries en het Nationaal Archief groot. Dankzij de inzet van de betrokken partijen, is het gelukt om de nodige stappen te zetten ter uitvoering van de gegeven aanbevelingen.
Hieronder wordt per aanbeveling het (tussen)resultaat van de ondernomen stappen gegeven. Bij de uitvoering van de aanbevelingen zijn zowel de Archiefwet als Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago voor de burgerluchtvaart relevant. Daarom wordt allereerst ingegaan op de achtergrond hiervan.
Achtergrond werking Archiefwet 1995
De Archiefwet 1995 richt zich op het voeren van een goed informatiebeheer en het geeft regels voor openbaarheid voor een archief dat is overgebracht naar een archiefdienst, zoals in dit geval het Nationaal Archief. Een overgebracht archief is in beginsel openbaar en voor eenieder toegankelijk. Tegelijkertijd kunnen niet in alle gevallen alle documenten bij overbrenging direct openbaar worden gemaakt. De Archiefwet voorziet daarom in de mogelijkheid om bij de overbrenging openbaarheidsbeperkingen te stellen.
De Archiefwet 1995 kent drie gronden om de openbaarheid te beperken, namelijk met het oog op:
a) de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
b) het belang van de Staat of zijn bondgenoten; of
c) (het voorkomen van) de onevenredige benadeling van een ander belang.
Het verantwoordelijk overheidsorgaan dat de documenten overbrengt, neemt het besluit om de openbaarheid van de documenten te beperken. De betrokken archivaris (voor het Rijk: de algemene rijksarchivaris) brengt hierbij advies uit.
Op grond van de Archiefwet 1995 is het in beginsel niet mogelijk om beperkingen te stellen voor documenten die ouder zijn dan 75 jaar. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor een langere termijn een beperking te stellen. Daarvoor is bij de beperkingsgronden «eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer» en «onevenredige benadeling» een beslissing van de Minister van OCW vereist.4 Voor een langere beperkingstermijn bij de beperkingsgrond «het belang van de Staat of zijn bondgenoten» is een beslissing van de ministerraad vereist.5
Beperkingen van openbaarheid kunnen opgeheven worden in het geval van de beperkingen op grond van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de onevenredige benadeling van een ander belang. Voor het Rijk kan de Minister van OCW daartoe beslissen (in de praktijk: de algemene rijksarchivaris krachtens mandaat).6 De Archiefwet sluit het opheffen van openbaarheidsbeperkingen op grond van het belang van de Staat of zijn bondgenoten echter uit.7
Openbaarheidsbeperkingen zijn niet absoluut. De Archiefwet voorziet daarom ook in een kader om inzage toe te staan. In het geval van beperkingen op grond van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of de onevenredige benadeling van een ander belang kan de algemene rijksarchivaris op grond van het beperkingsbesluit beslissen om inzage toe te staan.8 In het geval van de beperkingsgrond «het belang van de Staat of zijn bondgenoten» beslist het verantwoordelijk overheidsorgaan dat voor overbrenging verantwoordelijk was voor de archieven over het verzoek. Daarbij wordt het recht op informatie toegepast dat zou hebben gegolden als de documenten niet zouden zijn overgebracht (vaak is dit de Wet open overheid).9
Achtergrond werking Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago
Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago voor de internationale burgerluchtvaart schetst de kaders voor onderzoek bij luchtvaartongevallen met als doel het verbeteren van de luchtvaartveiligheid. Als een van de voorwaarden om het onderzoek in het belang van de luchtvaartveiligheid te kunnen verzekeren, verbiedt Bijlage 13 het gebruik en openbaar maken van (de meeste) onderzoeksgegevens voor een ander doel dan waarvoor die gegevens zijn verzameld en vastgelegd. Deze openbaarheidsbeperking zorgt er voor dat betrokkenen bij een luchtvaartongeval ongeremd kunnen bijdragen aan het onderzoek naar de oorzaak hiervan, zonder vrees voor bestraffing.
Archief Raad voor de Luchtvaart
Het archief van de Raad voor de Luchtvaart is door de toenmalige Minister van Infrastructuur en Milieu aan het Nationaal Archief overgedragen onder de beperkingsgrond «het belang van de Staat of zijn bondgenoten», om te voldoen aan de voorschriften van Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago. Het Verdrag van Chicago stelt geen termijn aan het verbod op openbaarmaking en gaat in dat kader in beginsel uit van een onbegrensd openbaarmakingsverbod. Om de toegang tot de overgedragen stukken meer in lijn te brengen met de Nederlandse uitgangspunten voor toegang tot overheidsinformatie, is echter bepaald dat de toegang tot deze stukken na afloop van 75 jaar (zoals gezegd de reguliere maximumtermijn in het kader van de Archiefwet) openbaar worden gemaakt.
Aanbeveling 1
Het Adviescollege roept de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op om – in samenwerking met het Nationaal Archief – de door het Adviescollege aangemerkte dossiers zo snel mogelijk openbaar te maken zodat iedereen ze kan raadplegen.
Reactie
In de brief van 21 mei jl. bent u geïnformeerd dat medewerkers de dossiers stuk voor stuk op documentniveau zouden bekijken. Uit het onderzoek blijkt dat 27 dossiers openbaar kunnen worden gemaakt. Over het besluit daartoe is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 9 september 2024.10Hieronder wordt deze uitkomst uitgelegd. Daarbij wordt eerst ingaan op de wijze waarop de toegang wordt gerealiseerd. Vervolgens wordt toegelicht hoe dit is toegepast op deze 27 dossiers. In de bijlage is een tabel opgenomen met een overzicht van de hieronder genoemde dossiers.
De openbaarmaking van de 27 dossiers is als volgt gerealiseerd. Met een tijdelijke maatregel is algemene inzage toegestaan, op basis van de bevoegdheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van het vigerende Besluit beperking openbaarheid.11 Hiervoor wordt verwezen naar het gepubliceerde Besluit toestemming inzage archiefbescheiden Bijlmerramp, dat ingegaan is op 9 september jl.12 Bij dit besluit is een bijlage gevoegd met de inventarisnummers van de dossiers die geschikt zijn voor openbaarmaking. De formele opheffing van de openbaarheidsbeperking op de dossiers zal pas mogelijk zijn wanneer de nieuwe Archiefwet – die thans ter behandeling bij de Tweede Kamer voorligt – van kracht is. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de Archiefwet 1995 juridisch geen mogelijkheden biedt om de beperkingen die gesteld worden op grond van het belang van de Staat of zijn bondgenoten na overbrenging aan het Nationaal Archief op te heffen. In deze mogelijkheid wordt wel voorzien door de nieuwe Archiefwet.13 Indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen en in werking treedt, wordt zo snel mogelijk van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Tot dat moment geldt de hierboven genoemde tijdelijke maatregel. Hiermee is het voor iedereen die om inzage verzoekt – betrokkenen bij de Bijlmervliegramp en andere belangstellenden – mogelijk om kennis te nemen van de stukken in de hiervoor bedoelde 27 dossiers. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het maken van kopieën van stukken uit inventarisnummers vermeld in het genoemde Besluit is toegestaan.
Over dit Besluit is de Tweede Kamer per brief op 9 september jl. geïnformeerd. In deze brief is vermeld dat de algemene rijksarchivaris op 6 september jl. de slachtoffers en nabestaanden per brief hierover heeft geïnformeerd via het Adviescollege en het Stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost. Deze passage behoeft een kleine rectificatie. De algemene rijksarchivaris heeft een brief opgesteld ten behoeve van de slachtoffers en nabestaanden met informatie over de mogelijkheid tot inzage in de in het Besluit genoemde dossiers. De algemene rijksarchivaris heeft (op 6 september) een verzoek gericht aan het Stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost om deze brief via daartoe geschikte kanalen binnen het stadsdeel aan slachtoffers en nabestaanden te verspreiden. Het ACOI heeft toen geen brief ontvangen. Wel is er inmiddels contact geweest met het ACOI. Op 16 september jl. heeft het ACOI per e-mail een aantal van de bij hen bekende bewoners en nabestaanden van de Bijlmervliegramp geïnformeerd over het genomen besluit tot openbaarmaking van de eerste 27 dossiers en gewezen op de mogelijkheid tot raadpleging bij het Nationaal Archief.
Toelichting
Het archief van de Bijlmervliegramp bij het Nationaal Archief bevat 91 dossiers met individuele inventarisnummers. Deze dossiers staan op de inventarislijst op de website van het Nationaal Archief. Van deze 91 dossiers waren 11 dossiers al openbaar, waarvan 4 dossiers met audiovisueel materiaal. Volgens het ACOI kunnen 27 van de overige 80 inventarisnummers in het archief van de Raad voor de Luchtvaart openbaar worden gemaakt. Het ACOI heeft toegelicht waarom deze dossiers volgens haar niet onder de bescherming van Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago vallen. Daarbij heeft het ACOI aangegeven wat onder de inventarisnummers is aangetroffen.
De toetsing door het ACOI van de dossiers was gericht op de voorwaarden uit het Verdrag van Chicago. Bij de beoordeling van mogelijke openbaarheid van de dossiers moet ook worden gekeken of sommige gegevens inbreuk kunnen maken op de persoonlijke levenssfeer van burgers. Bij de toetsing van de documenten in de 27 dossiers hebben IenW en het Nationaal Archief geconstateerd dat diverse documenten niet waren meegenomen bij de toetsing van het ACOI. Door IenW en het Nationaal Archief zijn deze documenten alsnog meegenomen.
Uit het onderzoek op documentniveau blijkt dat 23 van de 27 door het ACOI genoemde dossiers openbaar kunnen worden gemaakt. Bij 4 dossiers van de 27 is gebleken dat ze eerst gesplitst moeten worden: 2 dossiers vanwege de aanwezigheid van documenten met een openbaarheidsbeperking volgens Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago; en 2 dossiers vanwege de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Deze 4 dossiers worden meegenomen bij de uitwerking van aanbeveling 2.
Bij het toetsen van de overige 53 dossiers die onder aanbeveling 2 zijn genoemd, zijn door IenW en het Nationaal Archief 4 dossiers gevonden die ook in aanmerking komen voor openbaarmaking. Dit brengt het totaal aantal dossiers dat in aanmerking komt voor openbaarmaking op 27.
Aanbeveling 2
Het Adviescollege adviseert het Nationaal Archief om in samenwerking met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de resterende dossiers zoveel mogelijk te splitsen in een openbaar en beperkt openbaar gedeelte. Het Adviescollege begrijpt dat deze exercitie tijd kost, maar hoopt dat dit toch voortvarend wordt opgepakt.
Reactie
Nu van het totale aantal dossiers (80), reeds 27 dossiers onder aanbeveling 1 zijn opgepakt, blijven 53 dossiers over voor aanbeveling 2. Dat is inclusief de 4 dossiers van aanbeveling 1 waar toetsing uitwees dat er in deze dossiers documenten zitten met een openbaarheidsbeperking. IenW heeft deze dossiers met het NA beoordeeld.
Voor 31 dossiers geldt dat deze in hun geheel volgens Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago een openbaarheidsbeperking nodig hebben. Dit betekent dat inzien alleen mogelijk is na zorgvuldige afweging van een aanvraag aan de hand van de zogenaamde balancing test, die door de genoemde Bijlage 13 wordt voorgeschreven. Bij aanbeveling 3 wordt de balancing test nader toegelicht.
Van 2 audio dossiers moeten de opnamen nog worden gecontroleerd door het Ministerie van IenW om te kunnen beoordelen of de beperkingsgrond kan worden opgeheven. Het Nationaal Archief beschikt echter niet meer over de technische apparatuur die nodig is voor het afspelen van de opnamen. Na beluisteren van de audiobanden zal deze controle en daarmee de besluitvorming over de openbaarheid ervan alsnog plaatsvinden. Dit zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 plaatsvinden. Uit voorzorg blijft de openbaarheid van deze dossiers in de tussentijd beperkt op grond van het belang van de Staat of zijn bondgenoten.
In de overige 22 dossiers moet een fysieke splitsing worden gemaakt tussen documenten die openbaar kunnen worden gemaakt en ruim 400 documenten die beperkt openbaar zijn. De stukken met openbaarheidsbeperking worden apart gearchiveerd met een aanvullende vermelding. Openbare stukken blijven bijvoorbeeld in inventarisnummer 2040 en beperkt openbare stukken worden verplaatst naar inventarisnummer 2040A. Zoals het ACOI al aangeeft kost dit tijd en vraagt het daarnaast extra zorgvuldigheid om de integriteit van het archief intact te houden ondanks de verplaatsing van stukken. De werkzaamheden zijn momenteel in volle gang.
Na de splitsing van de 22 dossiers, kunnen deze met de stukken die geen openbaarheidsbeperking hebben, openbaar worden gemaakt. Dit gebeurt door de inventarisnummers toe te voegen aan de bijlage, bij het eerder genoemde Besluit toestemming inzage archiefbescheiden Bijlmerramp van de openbare dossiers. De verwachting is dat in het vierde kwartaal van 2024 de lijst kan worden aangevuld. De Kamer wordt op de hoogte gehouden van de voortgang.
Aanbeveling 3
Gezien alle verschillende en uiteenlopende belangen stelt het Adviescollege voor om een commissie in te stellen die de balancing test uitvoert. Deze commissie brengt na het uitvoeren van de balancing test advies uit aan degene die verantwoordelijk is voor het te nemen besluit.
Reactie
De overheid vindt het belangrijk om transparantie en duidelijkheid te bieden voor de slachtoffers en hun nabestaanden over onderzoeken in de burgerluchtvaart. Het zoveel als mogelijk openbaar maken van onderzoeksgegevens draagt daaraan bij. Dat moet zorgvuldig gebeuren en binnen de wettelijke vereisten rond openbaarmaking. Het Ministerie van IenW gaat daarom deze aanbeveling nader onderzoeken. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 over de resultaten van het aanvullende onderzoek en de concrete opvolging van deze aanbeveling geïnformeerd.
In het onderzoek wordt in ieder geval gekeken naar de wettelijke verdeling van de verantwoordelijkheid, de invulling van de balancing test en de mogelijkheid om een generieke beoordeling bij de balancing test toe te passen. Ook wordt er gekeken naar het belang van de bescherming van onderzoeksgegevens om de luchtvaartveiligheid te verbeteren.
Bij het onderzoek worden naast het Ministerie van OCW, de voor openbaarheid en wetgeving verantwoordelijke ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid betrokken. Ook organisaties als de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers worden bij het onderzoek betrokken.
Toelichting balancing test
De balancing test wordt sinds 10 november 2016 voorgeschreven door Bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago voor de internationale burgerluchtvaart. Het is een afwegingskader dat handvatten biedt om verzoeken om openbaarmaking van ongevalsonderzoeken te beoordelen.
De balancing test zorgt ervoor dat verschillende belangen zo goed mogelijk worden afwogen bij een verzoek om het vrijgeven van informatie over ongevalsonderzoek. Het gaat daarbij aan de ene kant om het belang van het transparant maken van overheidsinformatie voor het publiek. Aan de andere kant gaat het om het belang van het beschermen van de luchtvaartveiligheid. De Tweede Kamer is eerder geïnformeerd over dit afwegingskader in de brief van 5 april 2023.14
Aanbeveling 4
Het Adviescollege adviseert de Minister van Infrastructuur en Waterstaat met een uitgebreidere inventaris- en onderzoeksgids uitgebreid inzicht te geven in de documenten die zich bevinden in de verschillende archieven over de vliegramp in de Bijlmer en dit tot stand te doen komen met behulp van relevante partners uit de archief-, onderzoeks- en museale wereld en met betrokkenheid van de bewoners en nabestaanden.
Reactie
Het ACOI schrijft dat IenW het archief van de Raad voor de Luchtvaart destijds heeft overgedragen aan het NA, voorzien van een inventaris. Het ACOI geeft daarbij aan dat een aantal omschrijvingen in de huidige inventaris van het archief van de Raad voor de Luchtvaart niet altijd duidelijk maakt welke stukken hier nu precies in zitten. Bij het beoordelen van alle stukken ter uitvoering van aanbeveling 1 en 2, is door IenW een veel uitgebreider overzicht gemaakt van de diverse stukken in de dossiers. De nauwkeurige beschrijvingen van de circa 1.300 aangetroffen documenten in de 80 dossiers geven inzicht in verbetering, die als onderdeel bij de invulling van aanbeveling 4 kan worden meegenomen. Dit geldt voor zowel de openbare als ook de beperkt openbare documenten.
Daarnaast zijn er ook andere archieven met informatie over de Bijlmervliegramp, die mogelijk relevant is voor belanghebbenden en onderzoekers. Denk bijvoorbeeld aan archieven gevormd door de gemeente Amsterdam en door persoonlijk betrokkenen bij de Bijlmervliegramp. Welke archieven dit precies zijn, welke inhoud hierin zit en in hoeverre hiervan goede inventarislijsten beschikbaar zijn, is op dit moment niet bekend.
Een uitgebreide inventarislijst van alle relevante stukken en de vindplaats zou het mogelijk maken gerichter te zoeken in de stukken. Een mogelijke onderzoeksgids zou richting kunnen geven aan hoe het beste in de stukken kan worden gezocht, afhankelijk van de vraagsteller en de concrete vraag. Dit kan pas worden beoordeeld als alle archieven en de inhoud van de stukken in beeld zijn.
Daarnaast beveelt het ACOI aan om ook te kijken wat de wensen zijn van betrokkenen. IenW start voor het uitvoeren van aanbeveling 4 een extern onderzoek, zodat het geheel van relevante archieven in beeld kan worden gebracht. Hiervoor worden ook relevante partijen betrokken en de groeperingen van nabestaanden en bewoners benaderd. De Kamer wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 over de resultaten geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
BIJLAGE
Totale aantal dossiers | 91 | |
Reeds openbaar | 11 | |
Beoordeelde dossiers | 80 | Overgebleven 80 dossiers zijn beoordeeld op openbaarheidsbeperking ter uitvoering van aanbeveling 1 en 2 van het ACOI rapport. |
Totaalbeeld aanbeveling 1 en 2 | 80 | |
Gehele dossier openbaar | 27 | |
Gehele dossier beperkt openbaar gelet op Staat of bondgenoten | 31 | Inzage alleen mogelijk na toestemming o.g.v. verzoek en balancing test. |
Dossier wordt gesplitst tussen stukken met openbaarheidsbeperking en stukken die openbaar kunnen. | 22 | Stukken met beperking worden apart bewaard, de rest van het dossier wordt openbaar gemaakt. |
Aanbeveling 1 | 27 | Nadere toelichting aantallen onder aanbeveling 1 |
Gelijk openbaar volgens ACOI | 27 | |
Gelijk openbaar na beoordeling IenW en Nationaal Archief | 27 | Dit bestaat uit 23 van 27 dossiers die door het ACOI waren aangemerkt, aangevuld met 4 dossiers uit aanbeveling 2. |
Gelijk openbaar van de 27 dossiers uit aanbeveling 1 | 23 | |
Openbaarheidsbeperking Staat en bondgenoten | (2) | Deze 4 dossiers worden niet meegeteld bij de 27, maar meegenomen onder aanbeveling 2. |
Openbaarheidsbeperking Eerbiediging persoonlijke levenssfeer | (2) | |
Dossiers uit aanbeveling 2 die gelijk openbaar kunnen worden gesteld | 4 | Gelijk openbaar: 23+4=27. |
Aanbeveling 2 | Aantal dossiers | Nadere toelichting aantallen onder aanbeveling 2 |
Totaal aantal dossiers die beoordeeld zijn op splitsing zoals omschreven in aanbeveling 2 | 53 | |
Openbaarheidsbeperking staat of zijn bondgenoten voor het gehele dossier na beoordeling IenW | 31 | 2 dossiers met audio opnamen (inventarisnummers 2944 en 2945) moeten nog gecontroleerd worden. De technische apparatuur hiervoor is niet (meer) beschikbaar. De openbaarheid van deze dossiers blijft uit voorzorg beperkt op grond van de staat of zijn bondgenoten. Verwachting is dat deze in vierde kwartaal 2024 openbaar worden. |
Dossiers die gesplitst moeten worden, waarbij stukken met openbaarheidsbeperking apart worden gelegd. De rest van het dossier wordt daarna openbaar gemaakt. | 22 | Er blijven in totaal 18 dossiers van aanbeveling 2 over om te splitsen. Daar komen de eerder genoemde 4 dossiers van aanbeveling 1 bij. |
Kamerstuk 22 861, nr. 42.↩︎
Kamerstuk 22 861, nr. 46.↩︎
Kamervragen van de leden Omtzigt, Palmen (beiden Nieuw Sociaal Contract), White (GroenLinks-PvdA), Ceder (ChristenUnie), Bamenga (D66), Van der Plas (BBB), Vedder (CDA), Van Nispen (SP), Ergin (DENK), Van Houwelingen (FVD), Stoffer (SGP), Koekkoek (Volt), Eerdmans (JA21), Van der Velde (PVV) en Martens-America (VVD). Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1782↩︎
Of gedeputeerde staten, als het documenten van een gemeente of waterschap betreft.↩︎
Art. 15, vierde en zesde lid, van de Archiefwet 1995.↩︎
Art. 15, derde lid, van de Archiefwet 1995, en art. 8 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008.↩︎
Art. 15, vijfde lid, van de Archiefwet 1995.↩︎
Archiefwet 1995, art. 17, eerste lid.↩︎
Archiefwet 1995, art. 15, zevende lid.↩︎
Kamerstuk 22 861, nr. 47.↩︎
Zie artikel 3 van het Besluit tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden geborgen in de archieven van de Raad voor de Luchtvaart en het Bureau Vooronder Ongevallen en Incidenten van de Rijksluchtvaardienst, 1924–1998 (2000), nummer toegang 2.16.107; en artikel 2 van het Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 januari 2023 tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden geborgen in het archief van het Directoraat-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst, 1919–1982, nummer toegang 2.16.5240.↩︎
Stcrt. 2024, nr. 28136 van 4 september 2024, nr. IENW/BSK-2024/227830.↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 35 968, nr. 2, artikel 7.6.↩︎
Kamerstuk 22 861, nr. 39.↩︎