[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole

Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)

Nummer: 2024D36247, datum: 2024-10-02, bijgewerkt: 2024-11-01 11:16, versie: 6

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36590-5).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36590 -5 Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole.

Onderdeel van zaak 2024Z12648:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 590 Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 2 oktober 2024

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
A. de Vries

De griffier van de commissie,
Meijers

Inhoudsopgave

I. Algemeen 2
Hoofdlijnen van het voorstel 2
Verhouding tot hoger recht 3
Gevolgen 4
II. Artikelsgewijs deel 4

I. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet strategische diensten en de Wet op de economische delicten in verband met het aanbrengen van verbeteringen en het herstellen van enige wetstechnische omissies voor een doeltreffender uitvoering en handhaving van de regels over exportcontrole, d.d. 29 augustus 2024, en zij bedanken de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor de toezending hiervan.

De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast blij dat de adviezen van de Raad van State zijn opgevolgd en het voorstel nader is aangevuld. De leden van de VVD-fractie delen het standpunt van de regering dat het van belang is om snel en voortvarend te kunnen handelen om zo de technologische ontwikkelingen bij te kunnen houden. In het licht van het bovenstaande kunnen de leden van de VVD-fractie zich vinden in het voorstel en hebben zij geen nadere vragen over de wijziging.

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben geen verdere vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze wet ter verbetering van de handhaving van de exportcontrole en het herstel van enkele wetstechnische omissies. De voorgenoemde leden zijn van mening dat het wetsvoorstel vrij helder en overzichtelijk is en hebben enkele opmerkingen en verduidelijkende vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het voorstel tot wijziging van de Wet strategische diensten. Zij hebben daar nog enkele vragen over.

Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid (GL-PvdA) vragen de regering of zij concretere voorbeelden kan geven, naast software en assistentie, van wat wordt verstaan onder strategische diensten en nieuwe technologieën zoals bedoeld in dit wetsvoorstel. Verder vragen de fractieleden zich af of er voorbeelden zijn van ongewenste inzet van dergelijke technologieën en diensten die dit wetsvoorstel moet voorkomen.

De leden van de fractie van GL-PvdA vragen de regering hoe de omissie in de implementatie van de verordening is vastgesteld en of hierover een signaal vanuit de Europese Commissie is gekomen.

De leden van de fractie van GL-PvdA vragen de regering hoe op dit moment wordt omgegaan met het verlenen van vergunningen of het afkondigen van een verbod omtrent strategische goederen, en of dat voor strategische goederen ook per ministeriële bevoegdheid gebeurt, zoals dit wetsvoorstel ook beoogt voor strategische diensten.

De leden van de fractie van GL-PvdA vragen de regering hoe er vóór deze wetswijziging omgegaan werd met het introduceren van een verbod of vergunningsplicht voor de uitvoer van strategische diensten.

De leden van de fractie van GL-PvdA vragen de regering wie er vóór deze wetswijziging de bevoegde autoriteit was voor het introduceren van een verbod of vergunningsplicht voor de uitvoer van strategische diensten.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen de regering of de EU-verordening, en de Nederlandse implementatie daarvan, inderdaad alleen toeziet op strategische diensten die verband houden met de uitvoer van strategische goederen («assistance relating to dual-use items»). De leden vragen zich af of er ook strategische diensten denkbaar zijn die niet per se samenhangen met de uitvoer van een goed en, zo ja, hoe in de Europese wetgeving en Nederlandse implementatie daarvan wordt omgegaan met die diensten.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zouden graag meer uitleg willen over de bevoegdheid van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp tot het instellen van een verbod of vergunningplicht. De fractieleden vragen of kan worden aangegeven hoe dit wettelijk ingekaderd is en hoe in de wet is vastgelegd in welke situaties en op wat voor gronden de Minister overgaat tot een verbod of vergunningplicht.

De leden van de SGP-fractie zijn positief over het exportcontroleregime en aanpassen naar gelang van de uitdagingen op dit terrein, de wisselende geopolitieke uitdagingen en technologische ontwikkelingen. Ook is het voor goed wetgeven en wetgevingskwaliteit volgens de voorgenoemde leden van belang dat wetgeving na signalen over uitvoerbaarheid kan worden aangepast om verbeteringen en herstel aan te brengen.

De leden van de SGP-fractie zien echter wel graag een nadere specificering van de programmatuur die hieronder zou kunnen vallen. Kan de regering dit verder toelichten?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de technische wijzigingen gedeeltelijk zijn ingegeven door de wensen vanuit de uitvoeringspraktijk. De voorgenoemde leden vragen wat de andere overwegingen dan deze gedeeltelijke ingevingen zijn. Zijn deze wensen uit de uitvoeringspraktijk ingegeven door een grotere evaluatie of enkele tot herhaalde opmerkingen, zo vragen de voorgenoemde leden.

Welke vergunningverlenende autoriteit zal dit in Nederland zijn, vragen de leden van de SGP-fractie. Zal dit de Douane zijn of een andere instantie?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij enkele voorbeelden kan noemen van veranderingen in het technologisch landschap waar het huidige wettelijke instrumentarium onvoldoende voor is toegerust om dit te kunnen reguleren. Welke uitvoer van niet-fysieke technologie kan nu niet verboden of vergunning-plichtig worden gesteld? Zou de regering ter beantwoording van deze vragen kunnen schetsen wat er met het huidige kader van regelgeving wel en niet mogelijk is en hoe dit verandert wanneer deze wetswijziging doorgevoerd zou worden?

Verhouding tot hoger recht

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten in hoeverre zij op termijn een potentiële noodzaak voorziet om beperkingen op te leggen aan de export van dual-use goederen of daaraan gerelateerde diensten die momenteel niet in Bijlage 1 van de EU-verordening inzake producten voor tweeërlei gebruik staan en bij welke producten of diensten zij dit voorziet.

De leden van de SGP-fractie vragen naar de oorsprong van de hiërarchie die de EU verordening producten voor tweeërlei gebruik boven EU douaneregelgeving plaatst. Waar is deze vastgelegd? Welke vorm van wet- of regelgeving is de EU Douaneregelgeving voor de export van andere niet-strategische goederen zoal?

Welke vier internationale exportcontroleregimes zijn er en in hoeverre versterken deze elkaar, of verschillen zij wel eens, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

Gevolgen

De leden van de D66-fractie vragen de regering op welke manier samenwerking en eenheid met andere EU-lidstaten zal worden gezocht bij de uitvoering van exportcontrole op dienstverlening van dual-use goederen.

De leden van de BBB-fractie lezen dat daar waar de herziening mogelijkheid biedt tot het instellen van een verbod of vergunningplicht voor de uitvoer van niet-fysieke technologie, een lastenverzwaring kan brengen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Welke sectoren worden hier voornamelijk door geraakt, hoe hoog is de lastenverzwaring ongeveer en is dit een lastenverzwaring die alleen het Nederlandse bedrijfsleven gaat ervaren, of ook het bedrijfsleven in de EU-landen?

De leden van de SGP-fractie lezen dat het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) dit dossier niet heeft geselecteerd voor een advies omdat het geen gevolgen heeft voor regeldruk. Verwacht de regering dat het de potentiële vergunningen uit artikel 1 geen regeldrukgevolgen hebben voor de bedrijven die dual-use goederen zouden exporteren? Dit schrijven voorgenoemde leden ook gelet op het feit dat er geen extra administratieve lasten verwacht worden als gevolg van deze regelgeving.

Is het niet zo dat als een bestaand vergunningstelsel op meer zaken toegepast gaat worden, dat er voor de exporterende bedrijven iets meer administratieve last zal zijn, ook al is het geen nieuw stelsel erbij, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

II. Artikelsgewijs deel

Artikel I (wijziging Wet strategische diensten)

Onderdeel A (artikel 2 Wet strategische diensten)

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten hoe de door de Raad van State gewenste concretisering, begrenzing en voorwaardelijkheid van ministeriële bevoegdheden met betrekking tot de voorgestelde wetswijziging verschillen van de afbakening van deze bevoegdheden in vergelijkbare wetten, zoals de Wet strategische goederen.

Hoe weegt de regering de terughoudendheid bij het toepassen van dit artikel met de eerder genoemde voortvarendheid om te kunnen reageren, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij nader kan toelichten wat de omissie precies inhoudt die met dit wijzigingsvoorstel hersteld wordt. Zij stellen deze vraag mede in het licht van de opmerking van de Afdeling dat bij een eerdere wijziging van de Wet strategische diensten ter implementatie van de Verordening (EU 2021/821) nog geen noodzaak werd gezien voor de bevoegdheid bij ministeriële regeling een verbod in te stellen of een vergunning te verplichten voor strategische diensten. Wat is er sindsdien precies veranderd waardoor die bevoegdheid nu wel nodig is?