Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de vergoeding van spraakcomputers voor mensen die zonder hulp niet of moeilijk kunnen communiceren
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D36624, datum: 2024-10-03, bijgewerkt: 2024-10-07 16:26, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-163).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z13165:
- Gericht aan: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
163
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vergoeding van spraakcomputers voor mensen die zonder hulp niet of moeilijk kunnen communiceren (ingezonden 9 september 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 oktober 2024).
Vraag 1
Hoeveel personen hebben sinds 1 januari 2024 een aanvraag gedaan of laten doen bij hun zorgverzekeraar of zorgkantoor voor een spraakcomputer of andere spraakhulpmiddelen? Hoeveel zijn er afgewezen, hoeveel aanvragen zijn nog in behandeling en hoeveel zijn er toegewezen? Wat zijn de redenen die worden gegeven bij afwijzingen?
Antwoord 1
Ik heb hierover navraag gedaan bij Zorgverzekeraars Nederland. Zij hebben mij laten weten dat de exacte cijfers over alle zorgverzekeraars heen niet op de gevraagde manier kunnen worden opgeleverd. Er kan daarom geen algemeen cijfermatig beeld gegeven worden.
De verschillende redenen die een rol kunnen spelen bij afwijzing van een aanvraag, heeft ZN wel met mij gedeeld. Het blijkt dat wanneer een aanvraag voor een spraakcomputer wordt afgewezen, dit diverse oorzaken kan hebben. Zo kan het zijn dat de offerte niet duidelijk is, dat de medische indicatie niet bijgevoegd is, het hulpmiddel niet passend bij de hulpvraag is, en bijvoorbeeld ook dat er geen akkoord wordt gegeven op de hardware, maar wel op de software. Bij sommige afwijsredenen is het mogelijk dat de aanvrager aanvullende informatie aanlevert. Dan kan het zijn dat de aanvraag alsnog wordt goedgekeurd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat spraakhulpmiddelen volledig vergoed moet worden, inclusief hardware, zoals vermeld in de Kamerbreed aangenomen motie?1 Deelt u de mening dat deze hardware, als het wordt gebruikt als de hardware van een communicatiehulpmiddel, niet mag worden aangemerkt als «een algemeen gebruikelijke voorziening» en dus ook volledig vergoed dient te worden?
Antwoord 2
Ja, ik wil graag vooropstellen dat ik het belang van het hebben en kunnen laten horen van een stem volledig onderschrijf. Voor mensen met een spraakbeperking moeten dan ook passende spraakhulpmiddelen beschikbaar en toegankelijk zijn. De vergoeding van spraakhulpmiddelen is mogelijk binnen zowel de Wet langdurige zorg (Wlz) als de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Cliënten die verblijven in een Wlz-zorginstelling, waarbij behandeling vanuit de zorginstelling wordt georganiseerd, kunnen aanspraak maken op een spraakcomputer (hardware en software) vanuit de Wlz. Overige verzekerden (waaronder andere Wlz-cliënten) kunnen aanspraak maken op een spraakcomputer vanuit de Zvw.
Voor de Zvw geldt dat zorgprofessionals de functionele omschrijving vaststellen van wat iemand nodig heeft ter compensatie van beperkingen in het spreken. Zorgverzekeraars beoordelen vervolgens per individuele situatie of een hulpmiddel wordt vergoed. Uitgangspunt hierbij is de onderbouwing van de zorgprofessional op welke functionaliteiten de verzekerde is aangewezen. De software betreft de spraakvervanging zelf en is sowieso onderdeel van het verzekerde pakket. Hoewel de hardware, vaak een tablet, om deze software op te draaien in beginsel een algemeen gebruikelijke voorziening betreft, moet door de zorgverzekeraar per individuele situatie beoordeeld worden of aangepaste hardware nodig is ter compensatie van de functiestoornis en in hoeverre dan nog sprake is van een reguliere tablet (die voor eigen rekening komt).
Naar aanleiding van de door uw Kamer aangenomen motie is het afgelopen jaar uitvoerig gesproken met de betrokken veldpartijen over de functionaliteiten van de hardware van spraakcomputers. Ik zie dat het in de praktijk erg ingewikkeld kan zijn om te toetsen of sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening, of dat aangepaste hardware nodig is. Dit komt ook door de manier waarop spraakcomputers worden ontwikkeld. Het blijkt een complexe situatie waarbij het tot op heden niet goed gelukt is de doelgroep die nu niet uitkomt met de huidige aanspraak goed in kaart te brengen. Hier hebben we ook de input van leveranciers en producenten bij nodig. Het is zaak dat we dat zo snel mogelijk voor elkaar krijgen en dan toewerken naar een structurele oplossing. Ik ben hierover ook met het Zorginstituut in gesprek.
Onderdeel hiervan is de vraag of en hoe de aanspraak aangepast kan en moet worden voor deze specifieke doelgroep. Ik zal de Kamer op de hoogte houden van dit traject en de mogelijk oplossingen die we vinden. Ik verwacht u hierover rond de jaarwisseling weer te kunnen informeren.
Vraag 3
Welk deel van de 1,8 miljoen euro die is vrijgekomen door het amendement Westerveld op de begroting van VWS2 is inmiddels door zorgkantoren ingezet voor de vergoeding van spraakhulpmiddelen? Controleert u of dit bedrag daadwerkelijk wordt besteed aan spraakhulpmiddelen?
Antwoord 3
Vooruitlopend op het NZa-onderzoek naar knelpunten in de financiering van de spraakcomputer voor cliënten in de Wlz die verblijf en behandeling van dezelfde instelling ontvangen, zijn bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 deze middelen voor het jaar 2024 beschikbaar gekomen.
De NZa heeft mij op 18 september jl. over de resultaten van hun onderzoek geïnformeerd. Ik volg hun advies om vanaf 2025 de spraakcomputer niet meer deels uit het instellingsbudget te bekostigen, maar volledig via de zorgkantoren te financieren. Bij de augustusbesluitvorming is vanaf 2025 € 1,4 miljoen beschikbaar gekomen om tegemoet te komen aan de verwachte extra kosten van het gebruik van de spraakcomputer in de Wlz.
Dit betekent dat tot op heden de bestaande werkwijze is voortgezet, waarbij het zorgkantoor -op basis van een aanvraag van de zorgaanbieder- 50% bijdraagt aan de kosten van de aanschaf van een spraakcomputer met een maximum van € 5.000 per spraakcomputer (eenmalige vergoeding per 5 jaar). Zorgkantoren geven aan dat zij op tijd klaar zijn om vanaf 1 januari 2025 volgens de nieuwe manier te gaan werken. Hiervoor moeten zij criteria voor het beoordelen van aanvragen van spraak vervangende hulpmiddelen opstellen en hun protocollen voor het verstrekken van bovenbudgetaire hulpmiddelen en hun informatiesystemen aanpassen. Voor 2024 zijn de uitgaven van de zorgkantoren aan de spraakcomputer landelijk niet beschikbaar. Vanaf 2025 zullen deze uitgaven wel worden gemonitord.
Vraag 4
Hoe kan het dat ondanks deze aangenomen motie en het aangenomen amendement nog steeds mensen, die niet zonder hulp kunnen praten, te horen krijgen dat ze niet in aanmerking komen voor volledige vergoeding van de gehele spraakcomputer (inclusief hardware)?
Antwoord 4
Ik vind ook dat dit traject (te) lang duurt. Maar het blijkt complexe materie. Ik ben bezig samen met het Zorginstituut Nederland om te kijken voor welke groep mensen dit problemen oplevert in de toegankelijkheid en beschikbaarheid van het hulpmiddel en hoe dit opgelost kan worden. Onderdeel hiervan is de vraag of en hoe de aanspraak aangepast kan en moet worden voor deze specifieke doelgroep. Ik zal de Kamer op de hoogte houden van dit traject en de mogelijke oplossingen die we vinden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat dit in tegenspraak is met de wens van de Kamer? Zo ja, bent u bereid zorgverzekeraars en zorgkantoren hierop aan te spreken en te regelen dat de wens van de Kamer wordt uitgevoerd?
Antwoord 5
Ik deel de wens van de kamer dat spraakcomputers beschikbaar moeten zijn voor diegenen die er een nodig hebben, en hier aanspraak op maken. Zorgkantoren en zorgverzekeraars handelen in lijn met de huidige aanspraak en uitleg van het Zorginstituut waar het gaat om een algemeen gebruikelijke voorziening. Maar ik zie dat het in de praktijk erg ingewikkeld kan zijn om te toetsen of sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening, of dat aangepaste hardware nodig is. Dit komt ook door de manier waarop spraakcomputers worden ontwikkeld. Het blijkt een ingewikkelde situatie waarbij het tot op heden niet goed gelukt is de doelgroep die nu niet uitkomt met de huidige aanspraak goed in kaart te brengen. Hier hebben we ook de input van leveranciers en producenten bij nodig. Het is zaak dat we dat zo snel mogelijk voor elkaar krijgen en dan toewerken naar een structurele oplossing. Ik ben hierover ook met het Zorginstituut in gesprek.
Vraag 6
Waar kunnen mensen zelf, hun hulpverleners of leveranciers naartoe als ze merken dat zorgverzekeraars of zorgkantoren zich niet aan de afspraken rondom spraakhulpmiddelen houden?
Antwoord 6
De zorgverzekeraar moet beoordelen of verzekerde aanspraak kan maken op een specifiek hulpmiddel. Als de verzekerde het niet eens is met de beoordeling van de zorgverzekeraar, dan kan deze zich, na een verzoek tot heroverweging, tot de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) wenden. Zij beoordelen onafhankelijk en onpartijdig in specifieke casuïstiek of het besluit van de zorgverzekeraar terecht is geweest.
Voor beslissingen van zorgkantoren waar cliënten het niet mee eens zijn, staat de weg van bezwaar en beroep open.
Vraag 7
Deelt u de mening dat niet kunnen communiceren eenzaam maakt, en er zo snel als mogelijk een oplossing moet komen voor mensen die een spraakcomputer nodig hebben?
Antwoord 7
Ja, die mening deel ik zeker. Daarom werk ik ook hard aan een oplossing en zo snel mogelijk duidelijkheid voor de betrokken patiënten en cliënten.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het niet volledig vergoeden van communicatiehulpmiddelen in strijd is met het VN-verdrag handicap, specifiek met Artikel 21?3
Antwoord 8
Artikel 21 van het VN-verdrag handicap beschrijft dat mensen met een beperking op voet van gelijkheid informatie en denkbeelden kunnen vergaren, ontvangen en verstrekken door middel van elk communicatiemiddel. Dat betekent niet dat het hulpmiddel volledig vergoed moet worden, wel dat het gebruiken ervan gefaciliteerd moet worden. De kosten van het communicatiehulpmiddel mogen dus niet de reden zijn om het hulpmiddel niet te gebruiken, waardoor de mogelijkheid tot communicatie op voet van gelijkheid de persoon in kwestie ontnomen wordt.
Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 56, Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 39, kst36410xvi39.pdf (parlementairemonitor.nl)↩︎
Tekst artikel 21: «De Staten die Partij nemen alle passende maatregelen getroffen moeten worden om te waarborgen dat personen met een handicap het recht op vrijheid van mening en meningsuiting kunnen uitoefenen, met inbegrip van de vrijheid om op voet van gelijkheid met anderen informatie en denkbeelden te vergaren, te ontvangen en te verstrekken middels elk communicatiemiddel van hun keuze (...) onder meer door (...) het leren van braille, alternatieve schrijfwijzen en het gebruik van alternatieve en ondersteunende communicatiemethoden, -middelen en -vormen moeten worden gefaciliteerd.»↩︎