Motie van het lid Van Houwelingen over voor alle niet-beleidsartikelen de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven van de afgelopen vier jaar meenemen als deel van het reguliere begrotingsproces
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025
Motie
Nummer: 2024D36666, datum: 2024-10-03, bijgewerkt: 2024-10-04 13:27, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-IX-17).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid (Ooit FVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 IX-17 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z15051:
- Indiener: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-10-03 14:45: Algemene Financiële Beschouwingen (inclusief 36 600-IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-10-08 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025
Nr. 17 MOTIE VAN HET LID VAN HOUWELINGEN
Voorgesteld 3 oktober 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat apparaatsuitgaven van verschillende ministeries een, twee, drie, vier jaar eerder structureel lager worden geraamd dan uiteindelijk daadwerkelijk vastgesteld;
overwegende dat, zoals onder andere de Algemene Rekenkamer stelt, ramingen echter realistisch behoren te zijn;
overwegende dat de huidige inschattingen van het kabinet aan Kamerleden én burgers structureel een te rooskleurig beeld geven van de apparaatsuitgaven van de verschillende ministeries;
overwegende dat dit onwenselijk is omdat daardoor de sterke groei van deze apparaatsuitgaven onvoldoende wordt onderkend;
verzoekt het kabinet voortaan op Prinsjesdag als deel van het reguliere begrotingsproces voor alle zogenaamde «niet-beleidsartikelen» op de begroting (waaronder dus de apparaatsuitgaven van de ministeries), naast de begrotingsraming en meerjarenraming, ook standaard de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven van de afgelopen vier jaar in de tabellen mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Houwelingen