De inrichting van drie nieuwe ministeries
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D36766, datum: 2024-10-04, bijgewerkt: 2024-11-04 16:46, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z15081).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid (D66)
- Mede ondertekenaar: S. Maatoug, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2024Z15081:
- Gericht aan: E. Heinen, minister van Financiën
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S. Maatoug, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z15081
Vragen van de leden Sneller (D66) en Maatoug (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën over de inrichting van drie nieuwe ministeries (ingezonden 4 oktober 2024).
Vraag 1
Kunt u een reflectie geven op het advies van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de oprichting van drie nieuwe ministeries bij hun rapportage over de ontwerpbegrotingen van 2025?
Vraag 2
Klopt het dat de secretarissen-generaal en directeuren FEZ van de drie nieuw opgerichte ministeries dezelfde personen zijn als van de departementen waar zij van afgesplitst zijn?
Vraag 3
Hoe lang zal deze situatie voortduren?
Vraag 4
Hoe verhoudt deze keuze zich tot wet- en regelgeving? Bijvoorbeeld tot de regelgeving dat alle departementen een afzonderlijke secretaris-generaal en directeur FEZ dienen te hebben? Klopt het dat het kabinet in de huidige situatie daar niet aan voldoet?
Vraag 5
Heeft het kabinet overleg gevoerd met bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer over de vraag of de invulling van de drie nieuwe ministeries voldoet aan wet- en regelgeving? Zo nee, is het kabinet bereid dit overleg met bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer te voeren en de Kamer hierover te informeren?
Vraag 6
Kunt u een reactie geven op de inbreng vanuit de secretarissen-generaal voor de formatie die adviseerden tegen departementale herindelingen, omdat zij die tijdrovend en kostbaar inschatten?
Vraag 7
Wat zijn de verwachte totale transitiekosten en extra structurele kosten van de oprichting van drie nieuwe ministeries?
Vraag 8
Bent u bereid bij te houden wat de uiteindelijke transitiekosten en extra structurele kosten zijn als gevolg van de keuze om drie nieuwe ministeries op te richten ten opzichte van drie Ministers zonder portefeuille en hierover naar de Kamer te rapporteren in het jaarverslag?
Vraag 9
Welke toegevoegde waarde is voor het kabinet doorslaggevend geweest om te kiezen voor het oprichten van drie nieuwe departementen ten opzichte van Ministers zonder portefeuille, terwijl het kabinet ook een taakstelling op rijksambtenaren heeft opgenomen?
Vraag 10
Op welke wijze worden de drie nieuwe departementen geacht bij te dragen aan de doelstelling om een 22% kostenreductie op de apparaatsuitgaven te realiseren?
Vraag 11
Hoeveel nieuwe fte's zijn aangetrokken om de drie nieuwe departementen te bemensen?