Stand van zaken over de drie afgeronde invoeringstoetsen ‘Historisch tarief BPM’, ‘Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor de toepassing inkomensafhankelijke combinatiekorting’ en ‘Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,4%’
Herziening Belastingstelsel
Brief regering
Nummer: 2024D36928, datum: 2024-10-07, bijgewerkt: 2024-10-23 15:55, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-208).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Invoeringstoets Uitzondering partnerbegrip IACK
- Invoeringstoets Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor toepassing IACK
- Invoeringstoets Historisch tarief BPM
- Invoeringstoets Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 104
- TINO Onderzoek naar de werking van de differentiatie van overdrachtsbelasting
- Zicht op de invoeringstoets: overgangsregeling tariefswijziging bpm
- Beslisnota bij Kamerbrief Stand van zaken over de drie afgeronde invoeringstoetsen ‘Historisch tarief BPM’, ‘Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor de toepassing inkomensafhankelijke combinatiekorting’ en ‘Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,4%’
Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -208 Herziening Belastingstelsel.
Onderdeel van zaak 2024Z15151:
- Indiener: F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-08 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-10 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 208 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2024
In deze brief informeer ik uw Kamer over drie afgeronde invoeringstoetsen «Historisch tarief BPM», «Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor de toepassing inkomensafhankelijke combinatiekorting» en «Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,4%». Deze toetsen zijn opgenomen bij deze Kamerbrief met de bijbehorende externe onderzoeksrapporten. Tevens informeer ik uw Kamer over het niet opstarten van een zevende invoeringstoets in 2024.
Afgeronde invoeringstoetsen
U treft in de bijlage de drie eerdergenoemde afgeronde invoeringstoetsen aan, evenals de externe onderzoeksrapporten die in het kader van deze toetsen zijn uitgevoerd onder de doelgroep en andere groepen die te maken krijgen met de wijzigingen in regelgeving die onderwerp zijn van de invoeringstoetsen.
Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,4%
De invoeringstoets «Algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,4%» richt zich op de verhoging van het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4% per 1 januari 2023. De appreciatie van de resultaten van deze invoeringstoets zal worden meegenomen bij de Kabinetsreactie op de evaluatie omtrent de overdrachtsbelasting op de woningmarkt.
Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor de toepassing inkomensafhankelijke combinatiekorting
Deze invoeringstoets richt zich op de wetswijziging die zorgt dat de uitzondering op het fiscale partnerbegrip niet geldt voor de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (hierna IACK). Hiermee wordt de behandeling van belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, voor wat betreft de IACK, gelijkgetrokken met de behandeling van belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is.
Door deze maatregel is handhaving voor de Belastingdienst enigszins complexer geworden door het gebrek aan informatie over de aanwezigheid van een in het buitenland woonachtige partner met kinderen op het woonadres van de belastingplichtige en diens inkomenspositie. In het eerste jaar kon de wetswijziging pas bij de definitieve aanslag verwerkt worden, zo kan het gebeuren dat belastingplichtigen over het jaar 2022 de korting achteraf moeten terugbetalen. Om terugbetaling achteraf zo veel mogelijk te voorkomen heeft de Belastingdienst waar mogelijk belastingplichtigen gericht geïnformeerd en in een aantal gevallen de IACK in de voorlopige teruggave stopgezet. Desondanks kunnen terugbetalingen zich in de praktijk wel voordoen.
Historisch tarief BPM
Deze invoeringstoets betreft een wetswijziging die per 1 januari 2022 is ingegaan en voorziet in een overgangsregeling met betrekking tot tariefswijzigingen in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (bpm). Uit de invoeringstoets blijkt dat niet alle importeurs in 2023 wisten welke acties ondernomen moesten worden naar aanleiding van de wetswijziging. Ongeveer de helft van de importeurs die actie moest ondernemen, deed dat pas na hierop te zijn geattendeerd per mail door de Belastingdienst. In 2024 is het aantal importeurs dat zelf actie ondernam toegenomen, waardoor dit voor de Belastingdienst geen aandachtspunt meer is.
Uit het externe onderzoek dat medio 2023 is uitgevoerd, kwam het signaal naar voren dat er lange wachttijden voor identificatie en registratie bij de RDW zouden zijn, waardoor er meer dan twee maanden zouden kunnen verstrijken tussen de kentekenregistratie en de tenaamstelling. Zowel bij de Belastingdienst als bij de RDW zijn geen signalen bekend van dat wachttijden ten tijde van de periodes van de bpm-tariefwijziging ertoe hebben geleid dat voertuigen niet meer uiterlijk in februari tenaamgesteld konden worden, waardoor het hogere bpm-tarief van toepassing zou zijn.
Niet opstarten invoeringstoets «Huurverlaging lagere inkomens»
In de stand-van-zakenbrief van 7 februari 2024 is uw Kamer geïnformeerd op welke onderwerpen in 2024 een invoeringstoets wordt opgestart. Daarbij is gemeld dat voor één onderwerp nog definitief moest worden vastgesteld of hiervoor een invoeringstoets zou worden opgestart.1 Het onderwerp «Huurverlaging lagere inkomens» leek een potentieel onderwerp te zijn. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aangegeven dat de regeling een eenmalige maatregel betreft van tijdelijke aard. De afloop van deze wijziging zou dicht op het moment van het opstarten van een invoeringstoets liggen, waardoor bijsturing niet meer goed mogelijk is. Dit bij elkaar genomen leidt er toe dat het uitvoeren van een invoeringstoets op deze wijziging onvoldoende van nut zou zijn en daarom niet meer uitgevoerd wordt.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.L. Idsinga
Kamerstuk 31 066, nr. 1338, p. 3↩︎