Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur
Nieuwe visie cultuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D37325, datum: 2024-10-08, bijgewerkt: 2024-10-28 10:22, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32820-528).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32820 -528 Nieuwe visie cultuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z15311:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-10-09 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-17 13:00: Erfgoed (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-10-24 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-07 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-11 10:00: Cultuur (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 528 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2024
Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur, in aanloop naar het commissiedebat Erfgoed van 17 oktober a.s. en het wetgevingsoverleg Cultuur van 11 november a.s.
Stand van zaken moties en toezeggingen
1. Moties
Over de evaluatie van de werking van de Monumumentenwet BES
Tijdens het tweeminutendebat Erfgoed op 18 oktober 2023 heeft het voormalig lid Wuite een motie ingediend die de regering onder andere verzoekt een evaluatie uit te voeren naar de werking van de Monumentenwet BES.1 Inmiddels is met de openbare lichamen de evaluatie en hun betrokkenheid daarbij besproken. Op dit moment wordt de evaluatie voorbereid, alvorens de opdracht dit najaar na een aanbestedingsprocedure kan worden gegund. De verwachting is dat in de eerste helft van 2025 de resultaten van de evaluatie met de Tweede Kamer gedeeld kunnen worden.
Over de totstandkoming van de cultuurconvenanten 2025–2028 en het op lokaal niveau laten landen van landelijke ambities zoals geformuleerd in de basisinfrastructuur 2025–2028
Tijdens het tweeminutendebat op 6 juli 2023 over de Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025–2028 heeft de Kamer de regering verzocht om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025–2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029.2 Daarnaast heeft de Kamer tijdens dit debat de regering verzocht om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025–2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur.3
Sinds begin dit jaar wordt er samen met provincies, gemeenten en cultuurregio’s gewerkt aan de invulling van de cultuurconvenanten 2025–2028. Hierbij zijn onder meer de door uw Kamer aangedragen onderwerpen besproken. Een belangrijk doel van de convenanten is het onderschrijven van gedeelde ambities. Op die manier trekken medeoverheden samen op als het gaat om bijvoorbeeld fair pay, de toegankelijkheid van cultuur en het versterken van de culturele infrastructuur in heel Nederland. Per 1 januari 2025 is € 36,4 miljoen extra beschikbaar gesteld om de stap naar «fair pay» te kunnen maken. Deze middelen zijn verdeeld over de bis-instellingen, de rijkscultuurfondsen en de Erfgoedwet-musea. Een eerlijkere betaling voor de culturele en creatieve sector vergt een gezamenlijke inspanning van alle financiers. Ik juich toe dat andere overheden hier ook stappen in zetten en voer met hen hierover het gesprek. In deze ronde convenanten is er naast landelijke afspraken die op dezelfde wijze met alle convenantsgebieden worden gesloten, ook expliciet ruimte voor regio-specifieke afspraken en daarmee regionaal maatwerk. Mijn inzet is om voor het einde van dit jaar alle afspraken bestuurlijk te bestendigen, zodat deze per 1 januari 2025 in werking kunnen treden. Over het stelsel in 2029 en verder blijf ik in gesprek met de medeoverheden in aanloop naar de volgende bis-periode.
Over het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten
In het wetgevingsoverleg Cultuur van 14 november 2022 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 163) is een motie van het lid Akerboom c.s. aangenomen. Daarin wordt de regering opgeroepen te onderzoeken hoe stappen gezet kunnen worden naar het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten, en de uitkomsten hiervan om te zetten in handvatten voor de sector.4 Tevens heeft de Raad voor Cultuur in juni 2023 zijn advies «Cultuur Natuurlijk» over de verduurzaming van de cultuursector uitgebracht.5 Uw Kamer is over de omgang met bovengenoemde motie, alsmede over de omgang met het advies van de Raad en de beleidsreactie daarop, meest recentelijk in december 2023 geïnformeerd.6 De beleidsreactie op het advies van de Raad zal naar verwachting eind van dit jaar, maar uiterlijk begin 2025 naar uw Kamer worden gezonden. Daarbij betrek ik ook de motie Akerboom. Vooruitlopend daarop heb ik in de subsidiebeschikkingen voor de BIS-periode 2025–2028 aan alle instellingen gevraagd om in de komende subsidieperiode data bij te houden om zo de eigen voetafdruk in beeld te brengen. Het is geen verplichting en instellingen kunnen daarbij aansluiten bij reeds beschikbare methoden.
Over publieksbereik en -participatie in het archeologiebestel
Naar aanleiding van het commissiedebat Erfgoed op 4 oktober 2023 (Kamerstuk 32 820, nr. 512) is de motie van Kamerleden Beckerman en Mohandis aangenomen.7 In deze motie wordt de regering opgeroepen de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen en te komen tot een onderzoek naar publieksbereik van archeologie, tot een structurele landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie en tot ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties en om publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder. Ik geef hier als volgt invulling aan.
In de beleidsreactie op het rapport «Archeologie bij de Tijd» van de Raad voor Cultuur werd reeds voor het aannemen van de motie het belang van het versterken van de positie van publieksbereik en -participatie binnen het archeologiebestel erkend.8 Er zijn sindsdien diverse maatregelen genomen.
Via het project Samenwerken aan participatie in de archeologie onderzoek ik – samen met een brede coalitie – de knelpunten waar vrijwilligers in de praktijk tegenaan lopen. Dit project wordt gefinancierd vanuit de Uitvoeringsagenda Faro. Daarnaast heb ik extra vragen toegevoegd aan de Vrijetijdsomnibus (VTO), om beter zicht te krijgen op de behoefte die leeft bij het brede publiek in relatie tot archeologisch onderzoek.
Er is structurele financiering gekomen voor de Archeohotspots. Dit zijn plekken verspreid in het land, waar publiek aan de slag kan met archeologische vondsten. Eind 2023 is bij het Cultuurfonds de Regeling voor Publieksarcheologie opengesteld. Hier is voor de periode 2023–2025 € 300.000 per jaar beschikbaar voor kleinschalige initiatieven op het gebied van archeologische publieksparticipatie en -communicatie. Deze regeling is door de sector zelf ontwikkeld en uitgewerkt. In de loop van 2025 zal ik de regeling evalueren en een besluit nemen over de voortzetting daarvan. Via het Mondriaan Fonds is voor de jaren 2023 t/m 2025 € 400.000 per jaar extra beschikbaar gesteld voor (grootschalige) archeologische publiekspresentaties.
De koepel voor vrijwilligers in de archeologie – de AWN – heeft een tweejarige subsidie ontvangen, gericht op de duurzame bestendiging van het voortbestaan van de vereniging.
Mijn voorganger heeft aan het Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvD-A) gevraagd om te bezien hoe in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) opgenomen kan worden dat er een beargumenteerde afweging gemaakt dient te worden ten aanzien van publieksbereik en publieksparticipatie bij de uitvoering van archeologisch onderzoek. Het CCvD-A geeft aan dat op dit moment een wettelijke basis ontbreekt om dit goed te kunnen doen. Ik betrek deze uitspraak bij het traject om te komen tot wijziging van de Erfgoedwet, waarover ik uw Kamer nog nader zal informeren.
Over de maritieme archeologie
Naar aanleiding van het commissiedebat Erfgoed op 4 oktober 2023 is een motie van het lid Beckerman aangenomen.9 In deze motie werd de regering opgeroepen te onderzoeken of gekomen moet worden tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie. Aanleiding voor de motie vormde onder meer de publiciteit rondom de documentaire «De Jurk», over de bijzondere vondsten uit het zogenaamde Palmhoutwrak bij Texel. Ik geef als volgt invulling aan de motie.
Ik deel de grote waarde die de Kamer toekent aan ons maritieme erfgoed. Het beheren, behouden, onderzoeken en doorgeven hiervan aan volgende generaties is van groot maatschappelijk belang. Gezien het specifieke karakter van de maritieme erfgoedzorg, heb ik deze deels expliciet belegd bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), die daarvoor beschikt over een jaarlijks werkbudget van € 1,5 miljoen. Dit budget wordt – tezamen met de capaciteit die hiervoor aanwezig is bij de RCE – ingezet ten behoeve van het maritieme erfgoed in Nederland en het Nederlandse maritieme erfgoed in internationale wateren. De afgelopen jaren is een aanzienlijk deel hiervan – meer dan de helft – aangewend voor onderzoek naar scheepswrakken in de Waddenzee, waaronder het Palmhoutwrak.
De RCE onderzoekt momenteel hoe er het beste kan worden omgegaan met het Palmhoutwrak. Er wordt gekeken naar de wenselijkheid en haalbaarheid van diverse scenario’s: van helemaal niks doen en de natuur zijn gang laten gaan of in situ behoud van het wrak door afdekking en periodieke monitoring (dit is de huidige situatie) tot het volledig opgraven, conserveren en tentoonstellen van de archeologische resten. Dit onderzoek richt zich weliswaar op één wrak, maar zal waardevolle inzichten opleveren voor het grotere vraagstuk. Het is daarmee een belangrijke basis voor uitspraken ten aanzien van de toekomstige omgang met ons maritieme erfgoed en daarmee voor de vraag of een reddingsplan nodig is. Ik verwacht de resultaten medio 2025 en zal deze vervolgens delen met uw Kamer.
Daarnaast hebben de provincie Noord-Holland en een aantal gemeenten zorgen geuit over het beheer en behoud van de maritieme archeologie in de Waddenzee. Zij hebben mij gevraagd mijn inspanningen te intensiveren. In gesprekken met het werkveld verken ik de mogelijkheden voor intensievere samenwerking binnen bestaande middelen en mogelijkheden. Daarbij wil ik benadrukken dat mijn (inter)nationale verantwoordelijkheid ten aanzien van het maritieme erfgoed verder strekt dan de Waddenzee: ook andere delen van Nederland en daarbuiten vragen de komende jaren om aandacht.
Over talentontwikkeling
Tijdens het tweeminutendebat over de Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025–2028 op 6 juli 2023 heeft Kamerlid Westerveld mij via een motie verzocht onderzoek te doen naar de wijze waarop kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstvakonderwijs voor jongeren en de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd.10 Hierbij reageer ik op uw verzoek en informeer ik u over de lopende ontwikkelingen nu en in de toekomst.
• Wat gebeurt er al
Om jongeren de mogelijkheid te bieden zich creatief en cultureel te ontwikkelen, wordt vanaf jonge leeftijd kunstzinnige en culturele vorming gestimuleerd. Bijvoorbeeld door middel van cultuureducatie in het onderwijs. Met programma’s als Cultuureducatie met Kwaliteit, maar ook via de Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs en het mbo draag ik hieraan bij. Naast deze culturele kennismaking op school is het van belang dat talent zich ook buitenschools verder kan ontwikkelen en kan doorgroeien naar een hoger niveau. Dit is belangrijk voor de ontwikkeling van jongeren zelf én voor een goed functionerende cultuursector. Jongeren van nu worden de musici en dansers van de professionele orkesten of dansgezelschappen van de toekomst. En zij zijn op hun beurt weer de docenten van toekomstige talenten.
De Rijksoverheid investeert daarom in talentontwikkeling via de Rijkscultuurfondsen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) richt zich daarbij specifiek op organisaties die jongeren helpen om door te groeien naar het kunstvakonderwijs of om op autodidacte basis hun talent te ontwikkelen. Het FCP verstrekt daarvoor in de periode 2025–2028 meerjarige stimuleringssubsidies via de regeling Talentontwikkeling 2025–2028. Het doel van deze subsidies is het duurzaam versterken van de kwaliteit van talentontwikkeling. Via deze regeling worden onder andere talentontwikkelorganisaties, festivals, concoursen en presentatie-instellingen gesteund. Recent heb ik uw Kamer op de hoogte gesteld van het feit dat via het Fonds voor Cultuurparticipatie een bedrag van € 1,9 miljoen per jaar extra beschikbaar wordt gesteld om specifiek de talentontwikkeling in de klassieke muziek in de periode 2025–2028 te kunnen ondersteunen. Naast de meerjarenregeling stelt het FCP begin volgend jaar ook een projectenregeling open. Deze is gericht op «informele netwerken», voor talenten die moeilijk of geen aansluiting vinden binnen de formele routes van de sector en het kunstvakonderwijs. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om urban arts, crossovers en popmuziek. Hiervoor is jaarlijks € 2.500.000 beschikbaar.
Provincies en gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de infrastructuur op het gebied van cultuureducatie, talentontwikkeling en amateurkunst. Samenwerking tussen Rijk, gemeente en provincie blijft dus belangrijk om een sterke basis voor cultuurbeoefening in Nederland te kunnen realiseren. Via een specifieke uitkering is onlangs een extra impuls gegeven aan culturele talentontwikkeling en het versterken en aanjagen van jongerencultuur (Impuls Jongerencultuur 2023–2024). Met deze impuls wordt via de cultuurregio’s, op lokaal niveau, extra ondersteuning gegeven aan activiteiten, lokale plekken en initiatieven gericht op cultuur voor en door jongeren, activiteiten en initiatieven voor talentontwikkeling.
• Voor de toekomst
In de periode 2025–2028 ga ik mij inzetten voor het verstevigen van de bestuurlijke samenwerking, middels bestuurlijke afspraken op het terrein van cultuurbeoefening. Samen met IPO en VNG heeft mijn ministerie het LKCA verzocht een kennissynthese te maken over cultuurbeoefening op school en in de vrije tijd.11 Ook talentontwikkeling is onderdeel van deze synthese. De uitkomsten bieden goede aanknopingspunten voor de verdere verkenning en samenwerking van de drie overheden op dit thema. Gelijkwaardige toegang tot cultuurbeoefening en voldoende ontwikkelmogelijkheden voor talent in de stad en de regio, zijn voor mij belangrijke aandachtspunten. Ook blijf ik met de Rijkscultuurfondsen in gesprek over de wijze waarop zij via afstemming en samenwerking de talentontwikkeling in de verschillende sectoren verder kunnen versterken.
Over het advies RvC koloniale archieven en in gesprek te gaan over overdragen gestolen stukken uit NEFIS archief
De motie van het lid Sjoerdsma verzoekt om «na het advies van de Raad voor Cultuur koloniale archieven met Indonesië in gesprek te gaan over het overdragen van Indonesiërs gestolen stukken uit het NEFIS archief.»12
In reactie op deze motie acht ik het allereerst van belang te vermelden dat de NEFIS Archieven digitaal toegankelijk zijn via de website Nationaal Archief in Den Haag, waarmee de (digitale) toegang tot stukken verzekerd is, ook vanuit Indonesië. Indien de regering van Indonesië een verzoek tot overdracht van de NEFIS archieven deelt, zal ik dit verzoek in behandeling nemen in lijn met het advies van de Raad voor Cultuur over koloniale archieven.13
2. Toezeggingen
Over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector
Tijdens het commissiedebat van 29 juni 2023 (Kamerstuk 32 820, nr. 510) over de Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025–2028 heeft voormalig Staatssecretaris Uslu toegezegd een nulmeting te doen naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking aan de cultuursector en de Kamer over de aanpak te informeren voor de behandeling van de cultuurbegroting.14
De representatie van mensen met een beperking in de media wordt voor het eerst meegenomen in de Representatiemonitor van het Commissariaat voor de Media.
Daarnaast wordt cultuur ook meegenomen in de monitor Vrijetijdsdeelname Kinderen met een Beperking, die door het Ministerie van VWS is uitgezet. Inmiddels heeft het Ministerie van OCW ook de benodigde expertise gevonden om in Q1 2025 beoordeeld te hebben wat er aanvullend nodig is voor onderzoek op dit vlak en de scope in relatie tot bestaande onderzoeken en monitors bepaald te hebben.
Over archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob
Tijdens het commissiedebat van 24 mei 2023 (Kamerstuk 32 802, nr. 71) over archivering van stukken door bewindspersonen onder de Archiefwet en de Woo/Wob heeft voormalig Staatssecretaris Uslu toegezegd de modelselectielijst voor chatberichten per brief aan de Kamer aan te bieden.15 Momenteel wordt de modelselectielijst door het Nationaal Archief afgerond en afgestemd op het rijksbeleid ten aanzien van chatberichtenarchivering van BZK. Eind dit jaar zal hij aan de Kamer worden aangeboden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Kamerstukken II 2023–2024, 31 511, nr. 63↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 32 820, nr. 508↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 32 820, nr. 502↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 36 200 VIII, nr. 46 (t.v.v. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 30)↩︎
Cultuur Natuurlijk | Advies | Raad voor Cultuur↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 32 820, nr. 515↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 31 511, nr. 54↩︎
Kamerstuk 32 820, nr. 484↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 31 511, nr. 64↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 32 820, nr. 503↩︎
Kennissynthese Cultuurbeoefening, LKCA, 30 april 2024↩︎
Motie van het lid Sjoerdsma, Kamerstukken II 2022/2023, 26 049, nr. 102.↩︎
Advies Raad voor Cultuur, Omgaan met gedeelde bronnen van het koloniale verleden, Raad voor Cultuur: omgang met koloniale archieven vraagt gelijkwaardige samenwerking | Nieuwsbericht | Raad voor Cultuur↩︎
Toezegging nummer: TZ202307-012↩︎
Toezegging nummer: TZ202305-134↩︎