[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kamminga over de toespraak van Eurocommissaris Wopke Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D37371, datum: 2024-10-08, bijgewerkt: 2024-10-11 09:46, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-206).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z13366:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

206

Vragen van het lid Kamminga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de toespraak van Eurocommissaris Wopke Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024 (ingezonden 11 september 2024).

Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen 8 oktober 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met de toespraak van Eurocommissaris Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024 en in het verlengde daarvan zijn uitspraken in de tv-uitzending van WNL Op Zondag?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u zijn uitspraken over de Europese houding ten opzichte van China?

Antwoord 2

Binnen de meervoudige benadering van de EU met betrekking tot China waarin China als partner, concurrent en systeemrivaal wordt beschouwd, hebben de laatste twee aspecten de afgelopen jaren meer nadruk gekregen.2 In deze context zijn de zorgen van Eurocommissaris Hoekstra terecht. Voor het adresseren van deze zorgen blijft de EU voor Nederland het belangrijkste forum.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat er sprake is van oneerlijke concurrentie vanuit China? Zo ja, welke risico’s en aandachtspunten ziet u en zo nee, waarom niet?

Wat zijn volgens u sectoren in Nederland en de EU waarin er vooral sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie vanuit China?

Antwoord 3 en 4

Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder

belang bij een open, op regels gebaseerd en voorspelbaar internationaal handelssysteem. Oneerlijke handelspraktijken blijven een uitdaging in de relatie met veel van onze handelspartners. Dit geldt ook voor onze handel met China, één van onze belangrijkste handelspartners. Verstoringen in het mondiale gelijke speelveld, bijvoorbeeld door marktverstorende subsidies en dumping, vormen een risico voor de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert bovendien innovatie en kosteneffectiviteit. Het kabinet vindt het daarom belangrijk zich in EU verband in te zetten voor het verbeteren van het mondiale gelijke speelveld. De EU heeft, naast de mogelijkheid om vermeende schendingen van handelsregels via geschillenbeslechting in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan de orde te stellen, verschillende instrumenten in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende

praktijken van derde landen te adresseren. De EU kan deze maatregelen in verschillende sectoren inzetten, afhankelijk van waar de handelsverstoring plaatsvindt. Zo heeft de Europese Commissie eerder dit jaar een anti-subsidieonderzoek ingesteld naar elektrische voertuigen uit China. Op basis van dit onderzoek gelden momenteel voorlopige ani-subsidie heffingen op uit China geïmporteerde elektrische voertuigen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat goedkope Chinese producten die niet voldoen aan de in EU gestelde normen, dan wel met staatssteun zijn geproduceerd in China, zo gemakkelijk beschikbaar zijn op de Europese markt? Hoe kijkt u specifiek naar een bedrijf als TEMU?

Antwoord 5

Producten die uit derde landen worden geïmporteerd, of vanuit derde landen online worden aangeboden in de EU, dienen volledig aan alle EU-productstandaarden te voldoen. Het is zorgwekkend als blijkt dat er via online aanbod van buiten de EU producten binnenkomen die niet aan deze Europese standaarden voldoen. Tegelijkertijd dient onder ogen te worden gezien dat er vorig jaar meer dan twee miljoen zendingen per dag via Nederland naar de EU werden verzonden.3 Deze enorme instroom aan goederen maakt het onmogelijk voor de douane, in samenwerking met markttoezichthouders, om alle zendingen adequaat te controleren. Daarom ligt de focus op het zo veel mogelijk weren van producten die ernstige risico’s kunnen opleveren voor de gezondheid en veiligheid van de consument. Voor verdere toelichting op het kabinetsstandpunt ten aanzien van het belang van naleving van de EU producteisen en TEMU specifiek, verwijs ik u graag naar de antwoorden van de Minister van Economische Zaken op eerdere vragen van de leden Inge van Dijk en Krul.4

Wanneer sprake is van ongeoorloofde staatssteun bij de productie van goederen die door derde landen in het vrije verkeer in de EU worden gebracht is het zaak dat ondernemingen die last van deze ongeoorloofde concurrentie hebben dit aanhangig maken bij de Europese Commissie, dan wel de nationale autoriteiten. Op basis van signalen uit de markt kan de Europese Commissie een anti-subsidie of anti-dumping onderzoek doen conform de regels van de WTO.

Vraag 6 en 7

Op welke wijze gaat dit kabinet ondernemers en bedrijven beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit een land als China?

Welke concrete maatregelen overweegt u nationaal dan wel in EU-verband om dit tegen te gaan en Nederlandse en Europese bedrijven te beschermen?

Antwoord 6 en 7

Zoals genoemd in de antwoorden op de vragen 3, 4 en 5 heeft de EU verschillende instrumenten in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende praktijken van derde landen te adresseren. Deze betreffen bijvoorbeeld de mogelijkheid van de EU om antidumpingmaatregelen in te zetten als exporteurs producten op de Europese markt aanbieden voor een lagere prijs dan op de thuismarkt, en antisubsidiemaatregelen als exporteurs marktverstorende subsidies hebben ontvangen. Dit EU-instrumentarium is de laatste jaren uitgebreid met onder andere de verordening voor buitenlandse subsidies, het anti-dwang instrument en het internationaal aanbestedingsinstrument. Bij inzet van dit instrumentarium zal het kabinet blijven benadrukken dat de EU bij de vormgeving van maatregelen te allen tijde een zorgvuldige afweging maakt tussen de belangen van producenten, industriële gebruikers, importeurs en consumenten. Eind 2023 waren er 120 definitieve antidumpingmaatregelen van kracht, 21 antisubsidiemaatregelen en één vrijwaringsmaatregel. Een aanzienlijk deel daarvan heeft betrekking op China.

Vraag 8

Hoe kijkt u naar eventuele handelsblokkades met China? In hoeverre zouden deze het Nederlandse economische belang dienen?

Antwoord 8

Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder belang bij een open en op regels gebaseerd internationaal handelssysteem. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert bovendien innovatie en kosteneffectiviteit en dient daarmee economische belangen. Het kabinet zet daarom in op een mondiaal gelijker speelveld voor Europese bedrijven.

Vraag 9 en 10

Hoe kijkt u in dit licht tegen de maatregelen die de VS en ook de EU hebben getroffen richting de Chinese auto-industrie?

Wordt er in Europees verband ook aan meer van soortgelijke maatregelen gedacht en zo ja, aan welke en zo nee, waarom niet?

Antwoord 9 en 10

Het kabinet vindt de toegankelijkheid tot betaalbare elektrische voertuigen, ook van geïmporteerde voertuigen, belangrijk voor de betaalbaarheid van de groene transitie. Dit biedt consumenten keuze, vergroot de beschikbaarheid, houdt prijzen competitief en stimuleert innovatie. Tegelijkertijd is het belangrijk om een gelijk speelveld te bewaken en om een competitieve Europese industrie van elektrische voertuigen (EV) te behouden. Nederland heeft verschillende bedrijven die leveren aan de Europese EV-sector en die hun positie graag verder willen versterken.

De maatregelen die de VS en de EU nemen ten opzichte van Chinese elektrische voertuigen verschillen wezenlijk van elkaar. De VS voert heffingen in van 100% met als doel om alle import uit China te stoppen. De EU voert antisubsidie heffingen in die variëren van 7,8% tot 35,3% per bedrijf. Deze heffingen zijn niet gericht op het stoppen van de import, maar op het bevorderen van eerlijke concurrentie. De hoogte van de heffingen is gebaseerd op een op feiten gebaseerd onderzoek, waaruit blijkt dat er sprake is van marktverstorende subsidiering die een gevaar vormt voor de concurrentiepositie van de Europese producenten. De heffingen zijn bedoeld om het negatieve effect van deze subsidies te compenseren.

Het gebruik van het handelsdefensief instrumentarium is niet nieuw, zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 6 en 7. Naast de in dit antwoord genoemde bestaande 142 handelsdefensieve maatregelen voert de Commissie momenteel (data van 1 september 2024) drie andere anti-subsidieonderzoeken uit en 17 anti-dumpingonderzoeken. Deze zijn gericht op de import van verschillende producten uit verschillende landen. Ook zijn inmiddels meerdere onderzoeken gaan lopen onder de verordening voor buitenlandse subsidies en loopt er een onderzoek onder het internationaal aanbestedingsinstrument.

Vraag 11 en 15

Deelt u de mening dat het ook meer in den brede van belang is om de afhankelijkheid van China te verkleinen? Zo ja, wat is de inzet van het kabinet in deze, zo nee waarom niet?

Op welke wijze gaat dit nieuwe kabinet verdere invulling geven aan het verkleinen van onze afhankelijkheid van een land als China?

Antwoord 11 en 15

Zoals beschreven in het Regeerprogramma zet dit kabinet in op het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden, zoals die van China op het gebied van kritieke grondstoffen, en het versterken van onze positie in het geopolitieke speelveld. Dit gebeurt onder meer door de diversificatie van aanvoerketens te bevorderen en met gericht innovatie- en industriebeleid onze positie in hoogwaardige waardeketens te versterken.

In lijn met de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden van 12 mei 20235 en de Voortgangsrapportage Strategische Afhankelijkheden van 15 december 20236 zet het kabinet zich via de Taskforce Strategische Afhankelijkheden in om de risico’s van strategische afhankelijkheden te identificeren en mitigeren. Departementen zijn hierbij zelf verantwoordelijk voor het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden binnen hun eigen beleidsterreinen.

Zoals ook toegelicht in de brief van 15 december 2023 moet waakzaam omgegaan worden met het openlijk communiceren over de kwetsbaarheden van de Nederlandse economie. Daarom is uw Kamer op 29 mei 2024 per vertrouwelijke technische briefing geïnformeerd over de voortgang van de identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden. Tijdens het Commissiedebat Economische Veiligheid en Strategische Autonomie dat gepland staat voor 7 november a.s. zal uw Kamer opnieuw nader geïnformeerd worden over de voortgang op dit gebied.

Vraag 12 en 14

Deelt u de mening dat om de afhankelijkheid van China te verkleinen nieuwe handelsakkoorden zoals Mercosur essentieel zijn? Zo nee, waarom niet?

Ziet u ook het risico dat landen zich tot China wenden voor economische partnerschappen als de EU deze niet met desbetreffende landen aan gaat?

Antwoord 12 en 14

Onderdeel van de handelspolitieke inzet van het kabinet is de inzet op diversificatie van handelspartners en -stromen, mede door het aanhalen van handels- en investeringsbanden met derde landen. Mogelijke instrumenten hiervoor zijn het aangaan van economische partnerschappen en het maken van nadere afspraken over onder meer wederzijdse markttoegang, waaronder in de vorm van nieuwe handelsakkoorden. Ook voor derde landen kan het interessant zijn om economische partnerschappen en -verdragen aan te gaan ter ondersteuning van de eigen inzet op het gebied van economische ontwikkeling. Derde landen maken hierbij eigen keuzes over de partners met wie zij zich willen verbinden.

Vraag 13

Hoe zet dit kabinet zich in om de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit China te verminderen?

Antwoord 13

Het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden staat centraal in de Nationale Grondstoffenstrategie7 en in de EU Critical Raw Materials Act (CRMA).8 In de Nationale Grondstoffenstrategie wordt de inzet op vijf handelingsperspectieven beschreven: 1) circulariteit en innovatie, 2) duurzame Europese mijnbouw en raffinage, 3) diversificatie, 4) verduurzaming internationale ketens en 5) kennisopbouw en monitoring. De nationale grondstoffenstrategie en CRMA zijn niet specifiek gericht op één land. China is echter een belangrijke leverancier van kritieke grondstoffen. Zowel de nationale als de Europese inzet moeten daarom ook leiden tot het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden van China.


  1. Europese Commissie. «Remarks by Commissioner Hoekstra at the Opening of the Academic Year at Eindhoven University of Technology». Via: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/speech_24_4505↩︎

  2. Zie ook de Kamerbrief over recente ontwikkelingen in de betrekkingen met China Kamerstuk 35 207 Nr. 61↩︎

  3. Douane verwerkte ruim 1 miljard aangiften in 2023: beter passende Europese douaneregels nodig | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl↩︎

  4. Kamerstuk Aanhangsel van de Handelingen nr. 2539↩︎

  5. Kamerstuk 30 821, nr. 181↩︎

  6. Kamerstuk 30 821, nr. 204↩︎

  7. Kamerstuk 32 852, nr. 224↩︎

  8. Kamerstuk 22 112, nr. 3686↩︎