Voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025
Huurbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D37850, datum: 2024-10-10, bijgewerkt: 2024-10-11 16:18, versie: 2
Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ()
- Beslisnota bij Kamerbrief Voorhang ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025
- Ontwerp Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 27926 -387 Huurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z15563:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Preview document (đ origineel)
27926 Huurbeleid
Nr. 387 Brief van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2024
Hierbij bied ik u aan het ontwerp van de Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) 2025. De voorlegging geschiedt ter uitvoering van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerp voordat deze wordt vastgesteld.
De SVOH kent thans een looptijd tot en met 31 december 2025 en wordt middels het voorgelegde ontwerp verlengd tot en met 31 december 2029.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
M.C.G. Keijzer
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
10 oktober 2024.
De wens om over de voorgenomen
privaatrechtelijke rechtshandeling nadere
inlichtingen te ontvangen kan door of namens
ÊÊn van de Kamers of door ten minste vijftien
leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden
van de Tweede Kamer te kennen worden
gegeven en uiterlijk op 20 november 2024.
De privaatrechtelijke rechtshandeling kan niet
eerder worden gedaan dan op 21 november 2024
dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken
van de in de vorige volzin bedoelde
inlichtingen.
Bij de termijnen is rekening gehouden
met de recesperiode van de Tweede Kamer.