[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van het lid Erkens c.s. over uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een kader opstellen voor de voorgenomen besparingen op de departementen

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Motie

Nummer: 2024D38013, datum: 2024-10-10, bijgewerkt: 2024-10-11 15:17, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-VII-21).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VII-21 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2024Z15635:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Nr. 21 MOTIE VAN HET LID ERKENS C.S.

Voorgesteld 10 oktober 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat enerzijds het vertrouwen in de overheid is afgenomen en anderzijds de overheid in omvang is toegenomen;

overwegende dat het kabinet voornemens is om een besparing op het ambtelijk apparaat te realiseren;

van mening dat deze besparing hand in hand moet gaan met een hervorming van de overheid, met als doel om de overheid sterk, wendbaar en toekomstbestendig te maken;

verzoekt de regering om uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een kader voor de departementen op te stellen, waarmee invulling wordt gegeven aan de voorgenomen besparingen;

verzoekt de regering tevens om door middel van dit kader te sturen op:

• het zo veel mogelijk ontzien van de uitvoeringsorganisaties bij de voorgenomen besparingen;

• het meer in hun kracht zetten van professionals in uitvoeringsorganisaties en minder voorschrijven hoe ze hun werk moeten doen;

• een betere aansluiting tussen beleid en uitvoering;

• een nog grotere inzet op expertise van ambtenaren met passende beloning;

• een meer verantwoorde inzet van kunstmatige intelligentie, binnen veilige randvoorwaarden, om zo de arbeidsproductiviteit van de overheid te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Erkens

Ceder

Flach

Sneller