Verslag van een commissiedebat, gehouden op 3 oktober 2024, over Tuinbouw, visserij en biotechnologie
Zee- en kustvisserij
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2024D38227, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-12 16:53, versie: 3
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.P. Jansma, griffier
- Mede ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 29675 -231 Zee- en kustvisserij.
Onderdeel van zaak 2024Z11365:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-07-03 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-04 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-10-03 13:15: Tuinbouw, visserij en biotechnologie (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-10-03 13:15: Tuinbouw, visserij en biotechnologie (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
29 675 Zee- en kustvisserij
27 428 Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 231 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 12 november 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben op 3 oktober 2024 overleg gevoerd met de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, over:
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 8 maart 2024 inzake visie Voedsel uit zee en grote wateren (Kamerstuk 21501-32, nr. 1624);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 20 maart 2024 inzake stand van zaken traject keten en gemeenschappen visserij (Kamerstuk 26737, nr. 12);
- de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 maart 2024 inzake Beleidsevaluatie Veiligheid Biotechnologie, verkenning aanvaardbaar risico, en compassionate use (Kamerstuk 27428, nr. 401);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 28 maart 2024 inzake reactie op de motie-Kostić over niet instemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek daarnaar is afgerond en de resultaten ervan zijn gewogen (Kamerstuk 36410-XIV-89) (Kamerstuk 22112, nr. 3920);
- de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 16 april 2024 inzake uitvoering van de motie van de leden Hertzberger en Meulenkamp over zich ervoor inzetten dat uitgangsmateriaal of eigenschappen in de NGT niet patentbaar zijn (Kamerstuk 36410-XIV-81) en van de motie van het lid Tjeerd de Groot over het beperken van de reikwijdte van het octrooirecht voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken (Kamerstuk 36410-XIV-85) (Kamerstuk 27428, nr. 402);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 13 mei 2024 inzake Subsidieregeling permanente reductie rechten op de inzet van staand net en zegen in het IJsselmeergebied (Kamerstuk 31710, nr. 85);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 15 mei 2024 inzake rapport Drempels en beleidsopties voor stimulering innovatie precisiefermentatie (Kamerstuk 33009, nr. 144);
- de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 mei 2024 inzake implementatieplan versterking bioveiligheid beleidsuitvoering ingeperkt gebruik (Kamerstuk 27428, nr. 403);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 19 juni 2024 inzake openstelling subsidiemodule Vernieuwingen in de keten van visserij en aquacultuur (Kamerstuk 26991, nr. 589);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 juni 2024 inzake reactie op de motie van de leden Kostić en Holman over zich inzetten voor een Europees importverbod op garnalen met afgeknipte ogen (Kamerstuk 21501-32-1640) (Kamerstuk 21501-32, nr. 1660);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 26 juni 2024 inzake diverse visserijonderwerpen (Kamerstuk 29675, nr. 230);
- de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 11 september 2024 inzake reactie op verzoek commissie om nadere informatie over de voorgenomen wijziging van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 103);
- de brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 27 september 2024 inzake reactie op de aangeboden petitie met betrekking tot driepuntenplan voor de biologische sierteelt in Nederland (Kamerstuk 29842, nr. 45);
- de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 1 oktober 2024 inzake controle en handhaving visserij (Kamerstuk 21501-32, nr. 1672);
- de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 1 oktober 2024 inzake voortgang verduurzaming glastuinbouw (Kamerstuk 32627, nr. 66).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Aardema
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Peter de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Jansma
Voorzitter: Aardema
Griffier: De Keijzer
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Aardema, Boomsma, Bromet, Flach, Grinwis, Kostić, Meulenkamp, Nijhof-Leeuw, Van der Plas en Vedder,
en de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, en de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Aanvang 13.16 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Van harte welkom bij het commissiedebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Hartelijk welkom aan de mensen op de publieke tribune en aan de mensen die thuis het debat volgen via de livestream. Natuurlijk ook hartelijk welkom aan de leden van de vaste Kamercommissie en aan onze bewindspersonen, de heer Rummenie en de heer Jansen. Dit commissiedebat duurt tot 17.15 uur. Dat klinkt alsof we vrij lang de tijd hebben, maar de praktijk leert dat het weleens wat wil uitlopen. Dat wil ik zien te voorkomen, want na dit commissiedebat is er een technische briefing en die start op tijd. Ik wil dus proberen de tijd een beetje in de gaten te houden. In de eerste termijn hebben we per fractie een spreektijd van vijf minuten en vier interrupties. Gaat u daarmee akkoord? Goed. Dan kunnen we snel beginnen. Ik geef het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Flach van de SGP-fractie.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, ik ga u helpen, want na een deel van de eerste termijn moet ik naar de Algemene Financiële Beschouwingen. Dat geldt ook voor de heer Grinwis. Dat scheelt voor de doorlooptijd misschien ook wat.
Voorzitter. Het nieuwe kabinet heeft voedselzekerheid hoog in het vaandel staan; het staat zelfs in de naam van het ministerie. Heel goed. Ook voedsel uit zee en uit de kas hoort daarbij. We moeten de schouders zetten onder verdere verduurzaming met behoud van de voedselvoorziening. Ik wens de nieuwe bewindspersonen daarbij veel wijsheid en zegen toe.
De visie op voedsel uit zee bevat goede aanknopingspunten, maar bleef wat vaag. Het regeerprogramma wijdt maar twee alinea's aan de visserij. Ik wil graag wijzen op de inbreng van het Visserij Innovatie Netwerk voor de visserijvisie. Daarin wordt scherp aangegeven wat nodig is om visserijbedrijven toekomstperspectief te geven. Dan gaat het onder meer om flexibiliteit in regelgeving, zodat kotters makkelijker kunnen schakelen tussen visserijmethoden, en om in ruimtelijke procedures te verankeren dat voor de visserij belangrijke gebieden worden opengehouden; een soort ruimtelijke ordening op zee, zeg maar. Hoe gaat de staatssecretaris dit oppakken? Wat wordt zijn inzet voor de pulskor? Daar hebben we ook het een en ander over gehoord. Gaat het kabinet voorkomen dat windparken worden neergezet in visrijke gebieden?
De aanlandplicht in combinatie met cameratoezicht wordt onwerkbaar. Voor Nederland belangrijke uitzonderingen zijn opnieuw voor een paar jaar gehonoreerd, maar daarna? Ik vraag de staatssecretaris zich hier niet bij neer te leggen en samen met andere lidstaten, waaronder België, op te trekken om onwerkbare regels aangepast te krijgen. Kies voor een registratieplicht. Verplicht ongewenste bijvangst aan boord houden, terwijl die anders nog een overlevingskans heeft, en dan nog een camera erbij zodat je continu geobserveerd wordt: dat moeten we toch niet willen? Werd een bedrijf als Chemours maar eens zo in de gaten gehouden!
Dan het tongquotum. Mijn allereerste motie op de allereerste dag dat ik Kamerlid was, ging over de enorme korting op het tongquotum. Onze vrees werd bewaarheid. ICES heeft aangegeven dat die korting volkomen onterecht was. Wat doet de staatssecretaris voor een tussentijdse quotumbijstelling? Hier is ook het Verenigd Koninkrijk voor nodig. Is hij al in Londen geweest? We horen veel over Brussel, maar in dit geval mag hij ook een ticket naar Londen boeken. Maar misschien heeft hij dat al gedaan.
In het voorjaar heb ik samen met enkele collega's een motie ingediend om ervoor te zorgen dat de garnalenvisserij zo min mogelijk geraakt zou worden door de natuurcompensatie bij de Voordelta. Die vissersmannen hebben part noch deel aan de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Wat is daarvan de stand van zaken? Blijven voor de visserij belangrijke gebieden inderdaad buiten schot, met compensatie buiten de Voordelta?
Voor het voortbestaan van de garnalenvisserij is ook een natuurvergunning cruciaal. Stikstofrekenmodel AERIUS is niet geschikt bevonden. Dit kan niet blijven voortsudderen. Een koude sanering zou volkomen onterecht zijn. De stikstofuitstoot van garnalenkotters valt in het niet bij de uitstoot van voorbijstomende containerschepen. Bedrijven aan wal kunnen terugvallen op een stikstofreferentie uit het verleden, maar garnalenvissers worden gedwarsboomd omdat ze geen exacte vaargegevens uit het verleden kunnen overleggen, terwijl bekend is dat ze gewoon rondvoeren. Blijft ten minste de subsidieregeling voor katalysatoren openstaan voor bedrijven die eerst duidelijkheid nodig hebben om hun financiering rond te krijgen? Laten we zuinig zijn op onze eigen garnalenvisserij. Er worden in Europa veel garnalen geïmporteerd uit Zuidoost-Azië. Daar is vaak sprake van uitbuiting en milieuvervuiling. De SGP kiest daarom voor de Hollandse garnaal.
Voorzitter. Dan iets over ETS2. Voor tuinders staat veel op het spel. Het vorige kabinet heeft verschillende lastenverzwaringen doorgevoerd. Daar komt een bijmengverplichting voor groen gas bij. Ook wordt de glastuinbouw mogelijk aan het CO2-emissiehandelssysteem toegevoegd. Dat laatste wil ik graag voorkomen. Het is niet nodig voor het halen van de klimaatdoelen en het jaagt de sector onnodig op kosten. Ziet de tuinbouwstaatssecretaris dit probleem? Gaat hij er met collega Hermans voor zorgen dat de glastuinbouw buiten ETS2 gehouden wordt, net als in België en net als bij de visserij? Ik snap dat het lastig kan zijn in de uitvoering, maar gasleveranciers geven aan dat het mogelijk is.
Voorzitter. Dan groente en fruit en nog een slot. Betaalbare groente en fruit helpen om Nederland gezond te houden. Importeurs van groente en fruit moeten echter onnodige kosten in rekening brengen. Ze zijn hier verplicht om residuanalyses uit te laten voeren bij het nationaal referentielaboratorium. In andere EU-landen zijn ook commerciële laboratoria aangewezen die dit mogen doen. Sterker nog, Vlaamse importeurs schakelen nu Nederlandse laboratoria in. Het aangewezen lab in Nederland rekent veel hogere tarieven dan commerciële labs. Dat maakt groente en fruit onnodig duur. Het is wellicht sneller en handiger om dat aan te pakken dan om iets te doen met de btw. Waarom bieden wij geen ruimte aan commerciële laboratoria?
Tot slot. Steeds meer planteigenschappen worden geclaimd onder het octrooirecht met een beroep op de toepassing van technische processen. De Kamer heeft een motie van mijn voorganger Bisschop aangenomen om tegen deze ondermijning van het kwekersrecht in het geweer te komen, ook bij het Europees Octrooibureau. Er is een disclaimer om deze ondermijning tegen te gaan, maar dat werkt alleen als de bewijslast bij de octrooihouder ligt. Gaan de bewindslieden hier samen met gelijkgestemde lidstaten bij het Europees Octrooibureau op aandringen?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Flach. Het woord is aan meneer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Eerst iets over de visserij en dan iets over de glastuinbouw.
Voorzitter. Ik begin met het onrecht richting de kottervissers. Allereerst het veel te laag afgestelde tongquotum voor het lopende jaar. In zijn laatste maanden als minister van LNV heeft Piet Adema nog alles op alles gezet om dat quotum naar boven bij te stellen, ook in Londen, en om dit jaar, anticiperend op komend jaar, meer tong te mogen vangen. Heeft de staatssecretaris zijn strijd succesvol kunnen afronden in Europa? Zo nee, hoe gaat hij de wijsheid van vissers dan voortaan meewegen bij het vaststellen van de jaarlijkse quota?
Hoe dat ook zij, voor 2025 zien de ICES-vangstadviezen er veel beter uit en reflecteren ze weer als vanouds de kerngezonde visstand in de Noordzee. Het tongquotum gaat na de misser voor 2024 zelfs met 177% omhoog. Wat zijn de economische gevolgen van de quotummisser voor onze tongvissers van dit jaar eigenlijk geweest, nadat ze al grote klappen hadden gehad als gevolg van de hoge energieprijzen, het verbod op het pulstuig en de brexit? Wat doet de staatssecretaris met de eerder aangekondigde quotumherziening? Wat mijn fractie betreft blijft die tot een minimum beperkt. Ik neem aan dat het kabinet ook in dezen geen nationale kop inbouwt.
Wat heeft het meeveren van de staatssecretaris op het gebied van ansjovis opgeleverd voor onze vissers, die staan te springen om hun fossiele boomkorkettingen weer in te wisselen voor het duurzame pulstuig? Waarom gaat de staatssecretaris door met cameratoezicht aan boord, terwijl bij bijvoorbeeld zelfslachtende slagers het cameratoezicht eraf gaat, als ik het goed begrijp? Waarom deze beweging niet doortrekken naar de visserijsector? Ik vond de suggestie van collega Flach wel interessant.
Voorzitter. Dan kom ik op de Voordeltasoap, de ruimte die garnalen- en mesheftenvissers daar verdienen en de uitvoering van de motie-Flach c.s. uit maart jongstleden. Hoe staat het daarmee? Minister Madlener van IenW kondigde op 20 september andermaal een aangepast voorgenomen besluit aan, maar de grote vraag is: waar is dat aangepaste voorgenomen besluit en hoe ziet dat eruit? Met andere woorden, wordt de motie van mijn collega, die medeondertekend is door een aantal van de leden hier, volledig uitgevoerd?
Voorzitter. Ik maak me grote zorgen over de toekomst van onze vissers die zorgen voor de lekkere, oer-Hollandse garnaal op ons bord. De Wnb-vergunningen voor de garnalenvissers zijn reeds lang verlopen en de deadline van de gedoogperiode nadert met rasse schreden. Binnen drie maanden moeten de nieuwe vergunningen zijn verstrekt. De staatssecretaris zei afgelopen week nog in de plenaire zaal: "De vergunningverlening voor deze sector heeft absoluut mijn volle aandacht. Ik werk samen met de sector toe naar een spoedige besluitvorming. Waar mogelijk bieden we ondersteuning om te zorgen dat de vergunningaanvraag goed en snel te beoordelen is door het bevoegd gezag." De staatssecretaris trekt aan dezelfde kant van het touw als het grootste deel van de Kamer. Dat is zeker waar. Maar wat ook waar is: het antwoord mag geen algemene bezweringsformule blijven. Wanneer worden de eerste vergunningaanvragen ingewilligd? Wanneer worden de eerste vergunningen verstrekt? Hoe staat het met de katalysatorenombouwoperatie? Dat is inderdaad een moeilijk woord. Voor hoeveel jaar gaan de nieuwe vergunningen eigenlijk gelden? Voor minimaal zes jaar, zodat de investeringen in verduurzaming kunnen worden terugverdiend? Wat gaat de staatssecretaris doen met de handhaving als op 1 januari aanstaande onverhoopt nog niet alle garnalenvissers die door willen, een vergunning hebben? Ik hoop op wat concretere antwoorden, zodat de staatssecretaris de onrust bij de vissers en bij ons kan wegnemen.
De katalysatoren -- ik noemde ze net al -- zijn bedoeld om de stikstofuitstoot terug te dringen, maar ondertussen hebben de vissers nog steeds te maken met een onwerkbare methode om hun stikstofbijdrage te bepalen, namelijk de AERIUS-berekeningen. Hoelang gaat de staatssecretaris daar nog mee door? Welke kansen ziet hij om naar een echt alternatief te gaan? Hoe gaat de staatssecretaris verder met de visie op voedsel uit zee, die de vorige minister afgelopen voorjaar heeft gepresenteerd? Zijn er bijvoorbeeld concrete plannen voor hoe de visserij ruimte terugkrijgt voor medegebruik in de gebieden waar nu windmolenparken zijn verrezen?
Dan de glastuinbouw. Deze sector zit vol ambitie om te verduurzamen. Samen met collega's heb ik de afgelopen jaren het stimuleringsbeleid voor duurzame warmte- en energiebesparing in de glastuinbouw kunnen verbeteren. Tegelijkertijd zijn de energie- en CO2-opgaven erg groot, temeer als we letten op de zeer trage vergunningverlening, de netcongestie en de voortgaande stijging van de energiebelasting voor tuinders, omdat hun voordeel wordt afgebouwd. De glastuinbouw heeft in een convenant een CO2-sectorsysteem afgesproken waarin de ambitie is vastgelegd om in 2040 klimaatneutraal te telen. Er is met het kabinet een samenhangend pakket afgesproken. Daarmee heeft de glastuinbouw als enige sector een borgend klimaatinstrumentarium, waarmee het klimaatdoel in 2030 en klimaatneutraliteit in 2040 worden geborgd. Daarbovenop wordt -- ik refereerde er al aan -- het verlaagde tarief in de energiebelasting afgebouwd. Daarmee is de druk om tussen nu en 2035 volledig over te schakelen op warmte en elektriciteit enorm.
Daar weer bovenop het ETS2-systeem doorvoeren voor de glastuinbouw gaat echt alle perken te buiten, wat mijn fractie betreft. Ik heb daarover eerder dit jaar een motie ingediend en aangehouden, met daarbij de toezegging dat het inmiddels vorige kabinet eraan zou werken om ETS2 niet te laten gelden voor de glastuinbouw, conform de Europese uitzondering voor land- en tuinbouw en gelet op het feit dat deze sector al voldoet aan de te verwachten sectorspecifieke doelstellingen in de herziene ESR. Maar wat schetst mijn verbazing? ETS2 staat ook voor de glastuinbouw al ingeboekt bij Financiën. Dan is mijn vraag: hoe kan dat? Heeft de staatssecretaris wel voldoende opgelet bij de augustusbesluitvorming? Heeft hij niet even gebeld met minister Hermans en met collega Idsinga? Het was toch een fluitje van een cent om dit goed te regelen? Nu moet hij volgens mij een onnodige uphill battle voeren in het kabinet en het is altijd lastig om bij Financiën een bedrag weer uit de boeken te krijgen.
De Nederlandse glastuinbouw wordt al fors beprijsd ten opzichte van onze buurlanden. Met ETS2 dreigt nu een forse stapeling en overbeprijzing. Dit kabinet wil het toch niet op zijn geweten hebben dat telen in Nederland financieel onrendabel wordt, zonder dat dit bovendien ook maar één klimaatdoel dient? Is de staatssecretaris het met mij eens dat deze stapeling van aanvullende maatregelen en verzwaarde doelen voorkomen zou moeten worden? Moeten glastuinbouwbedrijven die nu nog niet onder het ETS vallen, niet van ETS2 worden uitgesloten? Moeten in plaats daarvan niet de sectorspecifieke doelstellingen in het kader van de ESR doorgevoerd worden en moet niet het convenant als uitgangspunt gehouden worden voor de klimaataanpak in de glastuinbouw?
Graag zou ik op deze vragen een reactie van de staatssecretaris willen. Daarom kijk ik uit naar de beantwoording in eerste termijn, die ik waarschijnlijk later moet terugluisteren, omdat de Algemene Financiële Beschouwingen straks verdergaan en ook onze aandacht vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Ik heb u laten doorgaan. U was een beetje over de tijd heen, maar ik zag op uw briefje dat u nog enkele regels wilde voorlezen, dus ik dacht: dat laat ik nog even gaan. Het woord is aan mevrouw Vedder van het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik zal namens mijn collega's Flach en Grinwis straks extra goed opletten bij de beantwoording, want een heleboel van de vragen die door mijn collega's zijn gesteld, had ik ook. Dat krijg je als je met drie confessionele partijen op een rijtje gaat zitten; dan wordt het een beetje saai, misschien. Kortheidshalve sluit ik me dus van harte aan bij de vragen die al zijn gesteld over de pulskor, de aanlandplicht, het cameratoezicht, het tongquotum, de Voordelta, de vergunningverlening aan de vissers en de vraag of we nou echt verder moeten met AERIUS. Is de reductie met 80% à 90% door de katalysatoren niet eigenlijk al voldoende? Is die reductie niet zo substantieel dat de vissers daardoor van een juridisch houdbare vergunning kunnen worden voorzien?
Ik voeg er nog wel een aantal vragen aan toe. Ook ik heb een vraag over de herziening van het contingentenstelsel. In aansluiting op de vragen van collega Grinwis zou ik hier willen neerleggen dat we bij de sector zien dat daar heel veel onrust over is, dat men eigenlijk niet goed begrijpt wat de noodzaak van die herziening is en dat men het liefst wil dat dat proces stopt. Ik sluit mij in ieder geval aan bij de oproep om de wijzigingen zo klein mogelijk te laten zijn. Ik denk dat het goed is om vandaag aan de staatssecretaris te vragen: kunt u vandaag in dit debat nog eens goed uitleggen waarom we dit eigenlijk doen? Als dat per brief moet, is dat ook prima. Maar ik denk dat het met het oog op de onrust in de sector goed is om dit alvast bij de kop beet te pakken.
De tweede vraag die ik heb, is de volgende. We horen dat er Nederlandse vissers in de problemen komen omdat diploma-erkenning van goed gekwalificeerde en ervaren buitenlandse bemanningsleden niet goed geregeld is door het ministerie van IenW. Door het ontbreken van diploma-erkenning kunnen Nederlandse vissers niet aan de letter van de wet voldoen. Zij komen daardoor potentieel in verzekeringsproblemen terecht. Goed gekwalificeerd personeel is niet op elke straathoek te vinden natuurlijk. Ik zou de staatssecretaris dus graag willen vragen om erop aan te dringen dat de erkenning van buitenlandse diploma's prioriteit krijgt, te beginnen bij Europese diploma's. De visserij heeft namelijk gewoon behoefte aan dit personeel.
Ik heb in de Kamerbrief iets gelezen over ruimte geven aan visserij bij windparken. We hebben al eerder gezien dat passieve visserij een mogelijkheid is, maar dat die de actieve visserij lang niet zal kunnen gaan vervangen. Er lopen nu onderzoeken naar actieve visserij in windparken. Ik stel mij zo voor dat het voor nieuwe windparken geldt, want voor bestaande zal dat misschien ingewikkeld worden. Maar ik zou graag van de staatssecretaris willen weten welke ruimte er is om op korte termijn al ervaring op te doen met actieve visserij in offshorewindparken. Wat is daar de stand van zaken van?
Dan switch ik ook naar de glastuinbouw en veredelingstechnieken. De NGT's zijn belangrijk voor de transitie naar duurzame landbouw, bijvoorbeeld voor het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is een breedgedragen wens in deze commissie. In Nederland hebben wij daarin koplopers, die daar echt een belangrijke rol in kunnen spelen. Als we koploper willen blijven, is het wel belangrijk dat onze veredelingssector toegang krijgt tot de nieuwe technieken, zoals NGT. We kunnen dan echt stappen maken wat betreft de snelheid van innovaties. De snelheid in Europa rond de NGT's lijkt echter een beetje stil te liggen. Dat vind ik een zorgwekkende ontwikkeling, ook gezien het Hongaarse voorzitterschap. Ik zie te weinig concrete stappen. Ik zou die wel graag willen zien. Kan de staatssecretaris ons toezeggen dat Nederland zich er actief voor blijft inzetten om in Europa snel voortgang te boeken op het gebied van de nieuwe veredelingstechnieken? Het zou namelijk zonde zijn als we onze koploperspositie moeten verliezen aan blokken buiten Europa.
Voorzitter. Tot slot ook van mijn kant een oproep voor de glastuinbouw met betrekking tot ETS2. Om niet in herhaling te vallen, sluit ik mij in ieder geval aan bij de oproep van mijn collega's dat het eigenlijk een hele bijzondere ontwikkeling is om de glastuinbouw in het systeem onder te willen brengen, gezien het feit dat zij met hun eigen CO2-sectorsysteem al ontzettend lang hard aan het werk zijn aan hun klimaatdoelstelling en daar ook in vooroplopen. Dit voelt eigenlijk een beetje als een koploper die wordt gestraft. Ik denk dat het voor de glastuinbouw een bittere pil zal zijn, maar dat zal uiteindelijk ook zo zijn voor de consumenten van groente, fruit, bloemen en planten in Nederland, want de prijzen zullen onherroepelijk de pan uit rijzen. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten hoe hij hiernaar kijkt en of hij zich er hard voor gaat maken dat de glastuinbouw hiervoor uitgezonderd wordt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Het woord is aan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de tuinbouw. In tegenstelling tot dit kabinet blijft deze sector wél doorbouwen aan een gezondere toekomst voor tuinders en natuur; mijn collega's voor mij spraken daar al over. Laatst kwam de nieuwe vereniging Biologische Sierteelt Nederland haar driepuntenplan overhandigen aan de commissie. Wij hebben gevraagd om een reactie van het ministerie. Uit die reactie bleek telkens wat er allemaal niet kan: het past niet in het kabinetsbeleid en het is al eens onderzocht. We kregen dat soort reacties. Dat zijn de bekende excuusjes die de coalitie haar voorgangers altijd nadraagt.
Deze minister beloofde lef en altijd te kijken naar wat wel kan. Doe dat dan ook. Daarom de volgende vragen. Is de staatssecretaris bereid om met een nadere onderbouwing te komen op alle drie de punten uit het plan en mee te denken over wat wél kan? Kan hij dat toezeggen? Heeft de staatssecretaris deze reactie afgestemd met het ministerie van Klimaat, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Volksgezondheid? Hoe kijken zij hiernaar vanuit het belang van CO2-reductie, een gezond milieu en gezonde burgers? Wat vindt Binnenlandse Zaken van biologische inkoop? De staatssecretaris zegt in ieder geval toe om met de biologische sierteelt te verkennen wat mogelijk is. Op welke termijn gaat hij dat doen en met welk doel? En wanneer koppelt hij de resultaten terug aan de Kamer?
Dan onze visserij. Ik heb over die 200 kotters in Nederland met een eigen staatssecretaris en een letter. Het regeerprogramma staat vol met toezeggingen over ruimte geven aan vissers, maar die beloftes lopen dwars door een aantal bestaande afspraken die al zijn gemaakt heen. Denk bijvoorbeeld aan het Noordzeeoverleg. Wordt dat niet gepasseerd nu de staatssecretaris meer ruimte op zee voor vissers belooft, terwijl dit juist aan die tafel besproken moet worden?
Er ligt ook een visie op voedsel uit zee, met een overzicht van de meest vervuilende soorten vis om te vangen. Vindt de staatssecretaris dat je verschillende soorten vangst moet prioriteren, zodat beschikbare ruimte op zee eerder gaat naar niet-intensieve mosselvissers dan bijvoorbeeld naar tongvissers?
Ook zijn er veel verwijzingen naar voedselzekerheid. Dat roept bij onze fractie nogal wat vragen op. Welk aandeel heeft de visserij in de voedselzekerheid van Nederland? Deelt de bewindspersoon de analyse dat overbevissing nu onvermijdelijk leidt tot voedselonzekerheid in de toekomst? Hoe gaat het kabinet daar streng op handhaven? Welk aandeel van de gevangen vis wordt geëxporteerd naar het buitenland? Hoeveel belandt in onze kraampjes en schappen?
Voorzitter. Op 20 september was het een jaar geleden dat er bij de Verenigde Naties een verdrag werd opengesteld, de High Seas Treaty, om biodiversiteit te bevorderen. Nederland zou dat kunnen ratificeren. Een heleboel landen zijn Nederland al voorgegaan. Wij staan in een lange traditie, naar verluidt al vanuit de tijd van Hugo de Groot. Ik zou de staatssecretaris willen vragen wat hij gaat doen met dit verdrag. Wanneer gaat Nederland dat ratificeren?
Voorzitter. Tot slot de biotechnologie.
De voorzitter:
Laten we even een interruptie doen van meneer Grinwis. Hij heeft nog een interruptie op hetzelfde blokje, denk ik. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, inderdaad. Ik heb een vraag over de visserij, over wat collega Bromet zei. Vreest zij voor de langetermijnvisstand op de Noordzee? Dat verbaast mij een beetje. Tenminste, zo begreep ik haar woorden. Er is eigenlijk geen zee zo streng gereguleerd als de Noordzee. We werken al jarenlang, sinds de enorme problemen begin jaren tachtig, met quota's. Die zijn goed afgestemd tussen landen binnen en buiten de EU. Sterker nog, soms zijn die quota's zo conservatief dat er een te laag quotum is voor tong; dat is bijvoorbeeld dit jaar het geval. Als het geen platvis was, kon je bij wijze van spreken over de vissen naar Engeland lopen; zo veel zitten er in de Noordzee. Maar even los daarvan: het is toch heel goed gereguleerd? De vissers weten zelf als geen andere beroepsgroep dat zij van de rente zullen moeten leven en niet hun kapitaal moeten opvissen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Van de vangstquota die gebaseerd zijn op wetenschappelijke analyses zijn wij altijd een heel warm pleitbezorger geweest. Wij zijn blij dat het er nu is. Aan de andere kant hebben de vissers zich er in die tijd wel heel erg tegen verzet. De stelling dat vissers zelf wel opletten hoeveel zij kunnen vangen en dat je over de tong naar Engeland kunt lopen, vind ik echt zwaar overdreven. Voor onze fractie hoef je ook niet altijd precies alles wat er is, weg te vangen. Een teveel aan vis … Het is de natuur. Ik zeg het een partijgenoot van de heer Grinwis, Carola Schouten, na: je mag er wat van gebruiken van de Heere, maar je hoeft het niet allemaal op te souperen. Zo leer ik hier nog eens wat!
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zie allemaal glimlachen bij mijn christelijke collega's!
Ik had het over de biotechnologie en over de onduidelijke toelatingsprocedures die er zijn om nieuwe eiwitten op de markt te brengen. Die leggen de drempel onnodig hoog, terwijl Nederland juist een trekpleister kan worden en moet zijn, wat onze fractie betreft, voor dit soort hoogtechnologisch werk. Is de staatssecretaris bereid om samen met zijn collega van Economische Zaken, het mkb en de start-ups die werken in de biotechnologie, te kijken wat Nederland kan doen om de regeldruk te verlagen bij het goedkeuren van nieuwe innovaties? Welke rol kan hij spelen om die toelatingsprocedures vlot te trekken?
Koplopers moet je helpen, zo vindt GroenLinks-PvdA. Deze bedrijven staan echt te popelen. Daarom gaat mijn laatste vraag over de proeverijen van deze producten. Is de staatssecretaris bekend met de hulpvraag van de biotechnologiesector om meer soorten proeverijen van nieuwe producten te mogen doen? Is de staatssecretaris het met mijn fractie eens dat je bedrijven deze ruimte moet geven en dat de huidige drempels niet nodig zijn?
Dit was het. Ik ben benieuwd naar de beantwoording. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Het woord is aan mevrouw Nijhof van de PVV.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De PVV draagt de vissers en de visserijsector een warm hart toe en vindt dat zij net als de agrarische sector een goede boterham moet kunnen verdienen. De Nederlandse vissers leveren al eeuwenlang een bijdrage aan de voedselzekerheid. Net als de landbouwsector is het voortbestaan van de Nederlandse visserij voor de PVV erg belangrijk. Daarom vinden wij dat de visserijsector maximaal moet worden ondersteund bij de realisatie van een toekomstbestendige vloot. Vissers behoren tot de Nederlandse cultuur. Het bestaansrecht moet binnen de EU beschermd worden. Ze staan onder grote druk en moeten worden ondersteund bij innovaties, veiligheid en het ontwikkelen van duurzame vistechnieken.
Ook ziet de PVV graag dat de pulsvisserij weer wordt toegestaan. Voor de bodemvisserij en de garnalenvisserij moet er actief gezocht worden naar gebieden die als visakkers bestempeld kunnen worden. Er moet snel een betere toegang tot de Noordzee en andere visgronden komen, waarbij de ruimte voor de visserij voorrang moet hebben boven de ruimte voor windturbines.
Voorzitter. Er is voor de vissers de afgelopen jaren wel heel veel gebeurd. Neem bijvoorbeeld de mechanische kokkelvisserij, die verboden werd. Men mocht alleen nog maar met de hand kokkels vangen. De vissers die in dienst waren op de kokkelschepen, kregen een additionele vergunning om hun beroep te kunnen blijven uitoefenen. Daarover gaat mijn vraag aan de staatssecretaris. De bestaande vergunningen zijn overdraagbaar of verkoopbaar, maar de vergunningen die er later bij kwamen, niet. De wens bij de kokkelvissers is dat zij die vergunning in ieder geval in de familiesfeer door kunnen geven. Bij mijn eerdere vragen hierover aan de vorige minister, werd ervan uitgegaan dat de vissers die nu een additionele vergunning hebben gekregen, financieel gecompenseerd zijn. Dat lijkt onjuist te zijn. Destijds had men de keuze tussen een additionele vergunning en het bedrag voor omscholing. Ik zou de staatssecretaris willen vragen wat er binnen zijn mogelijkheden ligt om hieraan tegemoet te komen. Een toezegging van de staatssecretaris om hiernaar te kijken zou heel fijn zijn.
Voorzitter. Ik blijf nog heel even bij de visserij. We zouden de staatssecretaris willen vragen om een update te geven met betrekking tot de saneringsregeling met betrekking tot netreductie in het IJsselmeer en om het evenwicht tussen de vangst en de aanwas voor alle vier de soorten te realiseren. Is dat voldoende om een generieke reductie te voorkomen?
Wat betreft de quota sluit ik mij aan bij de collega's Flach en Grinwis. Ik ben wel benieuwd naar de reactie daarop.
Tot slot zou ik nog graag van de andere staatssecretaris een doorkijk krijgen met betrekking tot de innovaties in de bio-, tech- en agrifoodsector.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Nijhof. Het woord is nu aan het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De staatssecretaris van LVVN zei onlangs in de media dat de nieuwe puzzelstrategie van hem en de minister is om meegaander te zijn op dossiers die niet per se belangrijk zijn voor Nederland. Hij zei: "Ik heb Nederland een iets ander standpunt laten innemen op twee dossiers waarin wij als Nederland eerder een wat moralistisch toontje aansloegen." Het ging daarbij om bosmonitoring en het vangen van ansjovis. Ik vind dat een merkwaardige strategie. De staatssecretaris gaat nu dus akkoord met allerlei maatregelen waar Nederland eigenlijk helemaal geen voorstander van is, in de hoop dat andere lidstaten ooit Nederland tegemoet zullen komen op iets anders. Hoever gaat deze strategie van de staatssecretaris? Gaat hij aangenomen moties wel gewoon uitvoeren?
De Kamer heeft in juni van dit jaar unaniem een motie van NSC en de Partij voor de Dieren aangenomen over garnalenkwekers in onder andere Vietnam, waar de ogen van levende garnalen onverdoofd worden afgeknipt, om ze zo vruchtbaarder te maken. De Kamer heeft de regering verzocht om zich in te zetten voor een Europees importverbod op garnalen met afgeknipte ogen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat hij zich hiervoor inzet? Of vindt hij dat ook te moralistisch? In het tweede deel van deze motie wordt de regering verzocht om supermarkten en afzetkanalen ertoe op te roepen deze garnalen niet meer te verkopen. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel supermarkten en afzetkanalen hij al heeft gesproken en hoeveel er als gevolg van die gesprekken gestopt zijn met de verkoop?
Voorzitter. Dan nog een voorbeeld. Vorig jaar is een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen waarin de regering wordt verzocht om actief te pleiten tegen octopuskwekerijen. Op 8 oktober is het Wereld Octopus Dag, dus ik vind het belangrijk om vandaag opnieuw aandacht te vragen voor deze prachtige dieren. Octopussen zijn ongelofelijk intelligente en gevoelige dieren. Iedereen die de documentaire My Octopus Teacher heeft gezien, weet genoeg. In Spanje zijn er echter vergevorderde plannen om grote octopuskwekerijen te bouwen. In de natuur leven ze solitair, maar in de kwekerij worden ze opgesloten in overvolle tanks. Tot wel een miljoen octopussen moeten worden gefokt en gedood in die ene kwekerij. Na een kort, ellendig leven wil men de octopussen doden door ze onder te dompelen in tanks met ijswater. Dat is een hele langzame, pijnlijke en stressvolle dood.
De Tweede Kamer wil dat er snel een verbod op deze verschrikkelijke praktijken komt: maak hier een einde aan voordat we een hele nieuwe industrie vol dierenleed ontwikkelen. Gaat de staatssecretaris deze motie uitvoeren en gaat hij pleiten voor een verbod op octopuskwekerijen, of vindt hij dit te moralistisch en past dit niet bij zijn nieuwe Brusselstrategie? Kan de staatssecretaris de Kamer laten weten op welke andere onderwerpen minister Wiersma en hij, in zijn woorden, "een minder moralistisch toontje" gaan aanslaan? Oftewel, met welke onderwerpen gaat hij nu op Europees niveau wel akkoord terwijl dat eerder niet de lijn van de Tweede Kamer was? Het lijkt mij handig als wij daar een lijst van kunnen ontvangen, zodat de Kamer daar inspraak in heeft. Dat mag per brief.
Voorzitter. Iedereen heeft het hier altijd over de visserij, maar het gaat nooit over de miljarden vissen die jaarlijks levend worden gevild. De Raad voor Dierenaangelegenheden heeft duidelijke aanbevelingen gedaan. Vissen lijden enorm en daar moet je in een beschaafd land gewoon enige rekening mee houden in het beleid. De vorige minister had toegezegd te kijken naar wat we van het buitenland kunnen leren. Inmiddels heeft een brede dierencoalitie aanbevelingen gedaan aan het kabinet voor een dierwaardige visserij. Kan de staatssecretaris in een brief een reactie geven op deze adviezen en vermelden hoe het staat met de uitvoering van eerdere adviezen van de RDA en de toezeggingen die aan ons zijn gedaan?
Dan nog de sierteelt. De afbouw van chemische bestrijdingsmiddelen in deze sector is cruciaal voor de gezondheid van mens, dier en natuur. Omwonenden worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen en hun bewegingsvrijheid wordt ingeperkt: mensen moeten vaak de ramen dichthouden en kinderen kunnen niet normaal in hun eigen tuin spelen. De rechtszaken stapelen zich op. Waar blijft de actie van niet alleen de staatssecretaris van LVVN, maar ook de staatssecretaris Milieu, die de burgers hierin zou moeten beschermen? Er wordt bezuinigd op ons onderwijs en onze zorg, en de btw op boeken en leuke uitjes wordt hoger, maar de giftige sierteelt blijft gewoon onder de lage btw-categorie vallen. De vervuiler betaalt niet, maar wordt beloond. Hoe verantwoorden beide staatssecretarissen die keuze aan de mensen thuis?
Oud-minister Adema had een plan beloofd voor het beperken van de vervuilende lelieteelt. Kan staatssecretaris Rummenie bevestigen dat dit plan er in het voorjaar van 2025 komt? Is de staatssecretaris bereid om te kijken naar de aanpak van andere soorten sierteelt waarbij veel gif wordt gebruikt? Laat hij het gebeuren dat we kostbare landbouwgrond blijven opofferen aan een sector die zo weinig toevoegt?
Voorzitter, tot slot. De biologische sierteelt biedt juist een duurzaam alternatief, maar binnen het huidige systeem worden deze telers onterecht benadeeld. Ze dragen net zo veel bij aan waterzuivering als vervuilende telers, terwijl ze geen vervuiling veroorzaken. Ze draaien op voor de schade van het door de buurman verspreide gif. Kan de staatssecretaris toezeggen via een Kamerbrief de Kamer te informeren over hoe hij dit eerlijker kan regelen? Want wat betekent het principe "de vervuiler betaalt" in het beleid van het ministerie? In de sierteelt lijkt het erop dat juist de niet-vervuiler betaalt. Biologische telers krijgen geen steun en worden juist ontmoedigd, terwijl ze bijdragen aan een schone toekomst. Waar blijven de extra maatregelen om biologisch telen te bevorderen in plaats van te benadelen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan meneer Meulenkamp van de VVD.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We hebben als Nederland de meest innovatieve landbouwsector ter wereld. De kennis en kunde die wij op meerdere gebieden in huis hebben, wordt wereldwijd gebruikt. Daar mogen we trots op zijn. Echter, er is ook zoiets als de wet van de remmende voorsprong. We kunnen denken: we lopen toch voorop, we geloven het wel en we hoeven niet meer te stimuleren en te innoveren. Wat de VVD betreft moeten we hier echt voor waken. We willen dan ook dat we ons als Nederland volop blijven inzetten op innovaties in alle sectoren, zoals de glastuinbouw, de visserij en biotechnologie. Daarbij zijn we als overheid en sectoren samen verantwoordelijk om concurrerend te blijven ten opzichte van andere landen, zodat we in Nederland voorop kunnen blijven lopen, met kennis en innovatiekracht en agrarische producten van wereldkwaliteit.
Dan ga ik nu de individuele sectoren even langs. De glastuinbouw. Volgens de VVD is de glastuinbouw een zeer innovatieve en vooruitstrevende sector, die ontzettend hoort bij onze eigen Nederlandse identiteit. Die vooruitstrevendheid liet de sector ook zien door met het Rijk het Convenant Energietransitie Glastuinbouw te ondertekenen, onder andere met het CO2-sectorsysteem. De VVD wacht de nadere onderzoeken met betrekking tot ETS2 af. In tegenstelling tot wat mijn collega Grinwis aangaf, gaan wij ervan uit -- zo lezen wij de Miljoenennota -- dat de opbrengsten van ETS2 uit de glastuinbouw nog niet zijn ingeboekt door het ministerie van Financiën. Dat is even mijn vraag aan de staatssecretaris. Daar zou ik graag een antwoord op hebben, want dat is cruciaal voor de sector.
Visserij. Wat de VVD betreft blijft er in Nederland ruimte voor vissers. Die ruimte zoeken we ook tussen de windmolenparken. De vorige minister gaf aan dat er op dit moment vooral nog onderzoeken worden gedaan en dat er mogelijk pas in 2028 besluiten worden genomen. We begrijpen dat er vooral kleinschalige en kortdurende experimenten zijn uitgevoerd. Staat de staatssecretaris ervoor open om op grotere schaal onderzoeken en pilots te gaan uitvoeren, zodat we eerder weten of dit een succes kan worden en we eerder dan in 2028 een besluit kunnen nemen? Want dat duurt nog wel even.
Daarnaast heb ik nog de volgende vragen omtrent de visserij. De vragen die mijn voorgangers al hebben gesteld, laat ik weg. Als VVD zien we de schelpdierensector als duurzame vorm van eiwitrijke voedselproductie. Graag zou ik willen weten hoe het staat met de eerder aangekondigde innovatieregeling voor de aquacultuursector en de ervaringen met de uitrol van de pilotlocaties voor de schelpdierensector. De VVD maakt zich zorgen over de sterfte van schelp- en schaaldieren die gemeld wordt. De staatssecretaris geeft aan dat hier een onderzoek naar loopt. Wanneer worden de uitslagen verwacht? Treft de staatssecretaris al voorbereidingen voor eventuele maatregelen? Beginnen we dus al na te denken over maatregelen, voordat de onderzoeken compleet zijn?
Onze zorgen over de garnalenvissers en hun voortbestaan zijn reeds uitgesproken door voorgaande sprekers. De vraag hoeveel ruimte er in de Voordelta blijft voor de visserij is ook al gesteld.
Gelukkig is de staatssecretaris ook een voorstander van het terugbrengen van de pulsvisserij. Ik begrijp dat hij daarvoor iets wil inleveren in Europa op het gebied van ontbossing en ansjovis. De vraag voor ons is wat hij wil inleveren. Hoe ziet hij dat voor zich? Daarnaast zouden wij graag zien dat de staatssecretaris op het gebied van pulsvisserij samenwerking blijft zoeken met andere lidstaten, in de vorm van een soort viscoalitie. Dat hebben we al eerder gezegd in deze Kamer.
Verder valt in de brief over de visie Voedsel uit zee en grote wateren te lezen dat de staatssecretaris nog bezig is met de uitvoeringsagenda. Wij vragen ons af wanneer deze uitvoeringsagenda daadwerkelijk komt. We maken in Nederland immers heel veel visies, maar we hebben uitvoering nodig.
Tot slot de biotechnologie. De VVD wil dat Nederland koploper blijft als het gaat om duurzame voedselproductie en voedselzekerheid. Nederland is aantrekkelijk voor biotechnologiebedrijven. Dat moeten we zo houden. Biotechnologie, zoals CRISPR-Cas en precisiefermentatie, kan een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid van morgen. De VVD ziet dat producten van deze technologieën in landen buiten de EU al in de schappen liggen. Maar de knellende regelgeving in Europa, waar mijn collega van GroenLinks-PvdA ook al over begon ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Bromet. Of wacht u nog even?
De heer Meulenkamp (VVD):
Op welke manier gaat de staatssecretaris zich hiervoor inzetten?
In afwachting van Europese wetgeving pleit de VVD ervoor dat deze nieuwe vorm van voedselproductie waar mogelijk al in Nederland ondersteund wordt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij de VVD daarin ondersteunt en of hij bereid is om proeven met precisiefermentatie toe te staan.
De voorzitter:
Dat was het einde van uw betoog, begrijp ik?
De heer Meulenkamp (VVD):
Ja.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik had daar een vraag over.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, gaat uw gang.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Eigenlijk precies hetzelfde betoog als dat ik net hield over biotech. Dat gaat over fermentatie en kweekvlees. Wat me wel opvalt, is dat er soms een gevoel is bij de huidige landbouwsector dat het gaat concurreren. Hoe kijkt de VVD daarnaar? Is dat een reden om het tegen te houden? Of zegt de VVD: nee, je moet deze nieuwe vormen van voedselproductie sowieso ondersteunen?
De heer Meulenkamp (VVD):
In mijn ogen hebben wij als Nederland altijd vooropgelopen op het gebied van voedselproductie. Ik vind dat we dat moeten blijven doen. Voordat we het weten, worden we op allerlei fronten ingehaald door de rest van de wereld. Volgens mij is het voor de hele landbouwsector goed dat we voorop blijven lopen op allerlei vlakken. We moeten dus geen sectoren of ideeën uitsluiten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik kan niet in een glazen bol kijken. Maar het zou kunnen dat het op een gegeven moment mogelijk wordt om eiwit op een andere manier zo goedkoop en diervriendelijk te produceren dat de hele veehouderij daarmee overbodig wordt. Hoe kijkt de heer Meulenkamp daarnaar?
De heer Meulenkamp (VVD):
Net als u kan ik ook niet in die glazen bol kijken. Ik zeg alleen dat we moeten proberen voorop te blijven lopen op allerlei terreinen op het gebied van de landbouw, net als op het gebied van de visserij. We gaan richting 10 miljard mensen in de wereld, dus laten we de ogen en oren alsjeblieft openhouden voor alle nieuwe dingen die op ons afkomen. Laten we ons daar niet voor afsluiten.
Voorzitter. Tot slot.
De voorzitter:
U heeft nog een klein minuutje.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dat ga ik redden. De Nederlandse zaadveredelingsbedrijven besteden jaarlijks miljoenen aan onderzoek om zaden productiever te maken en beter bestand te maken tegen het veranderende klimaat. Aangezien deze sector een cruciale rol speelt in de voedselzekerheid van de wereld, heeft de voltallige Tweede Kamer ingestemd met de VVD-motie om deze sector beter te beschermen tegen buitenlandse invloeden. We willen dat de zaadveredelingsbedrijven onder de Wet vifo gaan vallen. Daardoor zouden deze bedrijven niet zomaar meer overgenomen kunnen worden. Graag zou ik van de staatssecretaris willen horen hoe het staat met de uitvoering van deze motie en wanneer de benodigde wet- of regelgeving daarvoor naar de Kamer komt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Meulenkamp. Ik zie dat het lid Kostić nog een interruptie heeft. Gaat uw gang, lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik hoorde mijn collega iets interessants zeggen. Hij noemde namelijk de viscoalitie. Ik heb hier een mooi document van de Dierencoalitie, die aandacht vraagt voor vissenwelzijn. Het is namelijk verschrikkelijk hoe we met miljarden vissen omgaan. Ze worden zonder verdoving levend gevild. Ik ken de VVD als een partij die waar het kan optrekt met de Partij voor de Dieren, maar ook met dierenorganisaties, om het dierenwelzijn te verbeteren. Is de VVD bereid om echt een viscoalitie te vormen en stappen te maken wat betreft vissenwelzijn?
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik was ook bij de petitieaanbieding aanwezig. Richting het ministerie werd nadrukkelijk de oproep gedaan om te onderzoeken hoe je een dierwaardige visserij het beste vorm zou kunnen geven. Volgens mij is het ministerie daarmee aan de slag. Ik heb begrepen dat het er al mee aan de slag is. Ik wacht die onderzoeken dus graag af om te kijken op welke manier het ministerie daar vorm aan wil geven. Even voor de goede orde: de viscoalitie ging over een coalitie met andere landen om te kijken hoe we pulsvisserij weer terug kunnen krijgen. Maar ik wacht graag de onderzoeken van het ministerie rondom visserij af.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien in aanvulling hierop. Ik had het natuurlijk over de echte viscoalitie. Maar fijn om te horen dat de VVD er in ieder geval voor openstaat. De onderzoeken zijn dus al gedaan. Een tijdje geleden was er het RDA-rapport. Daarin wordt precies geschetst wat er misgaat bij de behandeling van vissen. In dat rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan, maar daar is een aantal jaar niet zo veel mee gedaan. Nog los van het zoveelste onderzoek en het zoveelste uitstel, is de VVD bereid om samen met ons en de dierenwelzijnsorganisaties te kijken wat er in ieder geval bekend is en hoe we op dat punt kunnen doorzetten? Dat kan bijvoorbeeld ook door te leren van het buitenland.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij heb ik net gezegd dat ik het even afwacht. We hebben net een nieuwe staatssecretaris. Ik wacht gewoon even af hoe hij met dit onderwerp wil omgaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Het lid Kostić heeft nog één interruptie. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Veel van het betoog van de VVD gaat toch wel over het doden en eten van dieren, en zelfs over een nieuw soort dierenhouderij. Maar we weten dat plantaardige eiwitten gezond zijn, dat ze onze aarde het minste belasten en dat je er veel meer mensen mee kan voeden terwijl je veel minder grond gebruikt. Grond is heel kostbaar in Nederland. Onder andere Universiteit Leiden liet dat heel duidelijk zien. Er is ook consensus over in de wetenschap. Ik vraag de VVD niet alleen om te zeggen dat ze in alles investeren, want dat is te makkelijk gezegd, maar ook of de VVD bereid is om expliciet te investeren in die zogenaamde plantaardige eiwittransitie voor menselijke consumptie. Daarmee kan je namelijk enorme winsten maken, niet alleen voor het milieu maar ook wat betreft efficiënter grondgebruik.
De heer Meulenkamp (VVD):
Mijn waarde collega haalt er nu heel veel bij. Als ik daar uitgebreid op inga, wordt het bijna een aparte vergadering. Volgens mij heb ik in mijn betoog al heel duidelijk gezegd dat we moeten zorgen dat we vooroplopen op allerlei terreinen op het gebied van de landbouw. U zegt: het is te gemakkelijk om te zeggen dat we alles gaan doen. Kijk naar de universiteit van Wageningen en alles wat daar omheen hangt. Daar worden zo veel onderzoeken gedaan naar de dingen die u nu noemt. Wij zijn gewoon koploper. Mensen uit heel de wereld komen kijken hoe wij omgaan met onder andere de processen die u benoemt. Wij zullen dus op al die terreinen voorop moeten lopen en voorop willen blijven lopen.
De voorzitter:
Lid Kostić, u had enkele hele lange interrupties. Ik sta u dus toe nog een hele korte vraag te stellen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het is goed om te horen dat de VVD in ieder geval wil investeren in de plantaardige eiwittransitie, juist omdat we daar absoluut niet mee vooroplopen in Europa. We moeten onze eigen bonen ergens anders vandaan halen in plaats van dat we ze hier zelf telen. Ik ben dus gewoon benieuwd of de VVD bereid is om daar een extra impuls aan te geven, omdat we daar zo veel winst mee kunnen behalen.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij heb ik net antwoord gegeven op dezelfde vraag. Hij wordt nu iets anders gesteld, maar ik heb al antwoord gegeven op deze vraag.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan meneer Boomsma van het NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn eerste optreden in deze commissie. Dat is een grote eer. Ik zie uit naar de samenwerking.
De voorzitter:
Van harte welkom.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Eerst wil ik het hebben over de visserij. Mensen vissen al tienduizenden jaren. Wat Nieuw Sociaal Contract betreft gaan ze daar nog tienduizenden jaren mee door, ook in Nederland. Ik ben de afgelopen weken op veel werkbezoeken geweest. Ik ben óp Scheveningen, óp Urk en ín Yerseke geweest -- het is volgens mij ín Yerseke. Ik heb gezien hoe hard daar gewerkt wordt en hoe belangrijk de visserij is voor deze plaatsen. Ook al is het pure economische belang misschien niet altijd heel groot, toch is de visserij voor die gemeenschappen van ongelofelijk groot belang, ook de historische waarde hiervan. Ik heb ook gezien hoe er de afgelopen jaren met deze sector is gesold. Ik denk dat het onze dure plicht is in deze commissie -- dan kijk ik ook naar de staatssecretaris en deze regering -- om mensen de komende tijd zo veel mogelijk zekerheid en duidelijkheid te bieden. We moeten namelijk innoveren en verduurzamen, maar dat kan alleen als we mensen duidelijkheid bieden, ook voor de langere termijn.
Die zekerheid is op allerlei manieren onder druk gezet. Ik wil het eerst even hebben over de quota. Daar is natuurlijk veel in gewijzigd. Zou het dus niet goed zijn om te kijken of je die quota wat minder zigzaggerig kan vaststellen en of je voor een wat langere termijn meer duidelijkheid kan geven, vraag ik aan de staatssecretaris.
Tijdens mijn werkbezoek heb ik begrepen dat er veel onzekerheid is of bijvoorbeeld de mosselzaadinvanginstallaties op de Waddenzee nog een vergunning hebben over een aantal jaren. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Mensen hebben het al gehad over de abnormale sterfte onder schelpdieren, zoals mosselen, kokkels en kreeften. Ik heb vernomen dat er een onderzoeksprogramma is opgesteld, omdat we gewoon nog steeds niet begrijpen waardoor die wordt veroorzaakt. Maar dat onderzoeksvoorstel, waar ook wetenschappers van Wageningen bij betrokken zijn, wacht nog op een reactie van het ministerie. Mensen willen graag dat het doorgaat. Ik denk ook dat het heel belangrijk is om dat door te zetten. Door die sterfte verkeren al heel veel bedrijven nu in zwaar weer. Toegang geven tot de borgstellingsregeling voor de vissers is volgens mij het minste dat de overheid zou doen kunnen. Mensen kunnen dan in ieder geval makkelijker aan geld komen bij banken om noodzakelijke investeringen te doen. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Is die borgstelling nu al geregeld of wanneer kan die beginnen?
Ten tweede is het misschien een idee om mensen toch tegemoet te komen wat betreft de huur. Door de sterfte van 70% zijn de opbrengsten zo veel lager. Als mensen bepaalde plekken huren, vind ik het daarom niet gek om ze tegemoet te komen in de huur in plaats van ze het volle pond te vragen.
Voorzitter. Er is natuurlijk veel onzekerheid over vergunningen. Ik ben natuurlijk nieuw in deze commissie, maar als je even uitzoomt, lijkt het me volstrekt absurd wat er is gedaan met de garnalenvissers. Volgens mij is het in strijd met iedere vorm van gezond verstand om deze mensen zo te laten bungelen vanwege de minuscule hoeveelheid stikstof die ze uitstoten. We moeten dat dus ook niet doen, zeker als je hun uitstoot vergelijkt met de uitstoot van de grote schepen die er wel langsvaren. Het komt ook door het feit dat ze niet kunnen aantonen wat ze eerder hebben uitgestoten. Je moet deze mensen nu gewoon zekerheid bieden. Ik heb mensen gesproken die zeggen: ik vis al 30 jaar op garnalen; ik weet gewoon niet of ik over drie maanden nog een vergunning heb en of ik mijn bedrijf nog kan voortzetten. Wij moeten die mensen nu gewoon zekerheid bieden. Wat mij betreft krijgen ze gewoon allemaal een vergunning. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij dat ziet, wat hij de afgelopen tijd heeft gedaan en hoe hij hiervoor kan zorgen?
Er is ook veel onzekerheid en onduidelijkheid over de ruimteverdeling. Daar hebben velen al vragen over gesteld. Ik ben benieuwd naar de uitvoering van de motie van de heer Flach over hoe we nou omgaan met de natuurcompensatie. Ik kan mij voorstellen dat er misschien best nog mogelijkheden zijn om op andere manieren te compenseren dan door grote delen van de Voordelta af te sluiten.
Dan over schelpdieren. Het is natuurlijk een beetje een run op de ruimte in de Noordzee, maar ik denk dat het heel goed is om bijvoorbeeld te kijken naar manieren om mosselen te telen in de Noordzee. Ik heb begrepen dat daarin nu een obstakel ligt. Mensen willen graag door. Je zou dat kunnen doen in gebieden die zijn aangewezen voor zandwinning. Dat is voor enkele decennia, maar gedurende de jaren waarin er geen zand wordt gewonnen, kun je er volgens mij prima mosselen telen. Ik heb begrepen dat men verwijst naar een pilot, dat het vanaf 2028 zou gelden. Volgens mij zou je dat moeten vervroegen, daar nu meer duidelijkheid over moeten geven en eventuele blokkades weg moeten halen.
Sowieso denk ik dat het goed is om in de uitwerkingsagenda van de voedselvisie aandacht te besteden aan het borgen van het belang van de schelpdiersector. Ik denk dat het heel belangrijk is, ook in verband met de zogenaamde eiwittransitie. Ze zijn niet plantaardig, maar hebben voor dierlijke eiwitten een zeer lage impact op het milieu en het klimaat. Ik denk dat daar ruimte voor moet zijn.
Ik was vanochtend trouwens op een congres met 250 mensen uit de zeewiersector. Daarin liggen ook ongelofelijk veel kansen. Er is ontzettend veel enthousiasme. Ook daarin is innovatie mogelijk. Zeewier biedt heel veel kansen op voedselproductie. Ik heb geleerd dat je zelfs sokken kunt maken van zeewier; ik heb een stel meegekregen. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij ook dat belang ziet en of hij dat kan meenemen in de uitwerkingsagenda.
Een aantal mensen heeft al vragen gesteld over wat je allemaal kunt doen in de zeegebieden met windturbines. Je kunt natuurversterkend bouwen. Daar zijn voorbeelden van in Schotland. Je kunt er ook passief vissen. Ik denk dat dat een interessante optie is, niet zozeer als vervanging voor de actieve visserij, maar wel als aanvulling.
Dan over de biotechnologie. Ik wil mij aansluiten bij een aantal van de opmerkingen van mevrouw Bromet en mijn buurman. Ik denk dat het ongelofelijk belangrijk is dat Nederland de koplopersfunctie behoudt. Er zit zo veel kennis en knowhow in Nederland. Een van de dingen waar men tegenaan loopt, is dat het moeilijk is om durfkapitaal te vinden en om alle kennis die wordt ontwikkeld, verder te brengen en te commercialiseren. Kan de staatssecretaris aangeven welke kansen hij ziet om die obstakels weg te nemen of daar in ieder geval een oplossing voor te vinden?
De voorzitter:
U bent al enigszins over uw tijd.
De heer Boomsma (NSC):
Nou, dan stop ik.
De voorzitter:
O, nou, dank u wel, meneer Boomsma. Welkom in ons midden! Het woord is aan mevrouw Van der Plas van de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. U nog gefeliciteerd met uw benoeming tot voorzitter van deze mooie commissie.
Voorzitter. Vis eten is gewoon hartstikke gezond; dat weten we allemaal. Nederlanders eten eigenlijk te weinig vis. De Hartstichting beveelt vier keer per week aan. Vis eten is goed tegen hart- en vaatziekten. Het Voedingscentrum heeft vis in de Schijf van Vijf staan. Elke vrijdag, zaterdag of welke dag dan ook staan mensen bij de kraam om een lekker visje te kopen. Het hoort gewoon bij onze oer-Hollandse cultuur. Uit onderzoek blijkt dat het kweken van schelpdieren heel goed is voor het ecosysteem. Kale zeebodems raken vol leven en de waterkwaliteit gaat door het kweken van schelpdieren enorm omhoog. Dat is natuurlijk logisch, want schelpdieren filteren het water waarin zij leven. Voedsel uit de zee -- niks mis met vis, zou ik zeggen -- past gewoon bij heel veel dingen: gezondheid, klimaat, waterkwaliteit en noem alles maar op. Daarom heeft Europa ook gelden beschikbaar om voorlichting en informatie te geven over alle goede dingen die vis met zich meebrengt.
Er is een aantal jaren geleden een motie aangenomen om zich te verzetten tegen Europese subsidies voor de visconsumptie. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij toch kans ziet om wat van die Europese gelden te gebruiken in Nederland om de gezondheidseffecten en alle goede effecten van vis onder de aandacht te brengen van consumenten?
Voorzitter. Daarop aansluitend: in Nederland wordt voedsel uit zee al jaren niet benoemd als nationaal belang. In het Nationaal Waterprogramma van de rijksoverheid wordt visserij alleen benoemd omdat er bevorderd moet worden dat de visserij duurzaam wordt. Zoals ik net al aangaf: vis is heel duurzaam. De sector is al jaren bezig met verduurzaming en loopt daarin voorop. De inzet zou wat mij betreft gericht moeten zijn op een sterkere sector met een grotere afzetmarkt, zodat de duurzaamheid van de visconsumptie tot haar recht kan komen. Voedsel uit zee is een nationaal belang en moet wat de BBB betreft ook zo benoemd worden in het Programma Noordzee. Is de staatssecretaris het daarmee eens? Hoe gaat dit dan gebeuren?
Voorzitter. Dan over de tongquota. In drie jaar tijd mochten de Nederlandse vissers 83% minder Noordzeetong vangen, omdat er te weinig tong rond zou zwemmen. De vissers zeiden toen al meteen dat het heel onwaarschijnlijk is dat het zo slecht gaat met de tong in de Noordzee. Inmiddels is dat bevestigd. Het advies van de ICES is dat er 177% meer gevangen mag worden. Minister Adema zou proberen om de quota tussentijds te verhogen. Ik wil de staatssecretaris vragen hoe het daarmee zit. Wordt daar nog aan gewerkt? Zo ja, hoe staat het daarmee? Hoe schat de staatssecretaris de kans in dat het lukt, en op welke termijn?
Dan ook even over de garnalenvissers. Die zitten nog steeds in grote onzekerheid. Nu mogen ze nog vissen, maar vanaf 1 januari krijgen zij mogelijk geen nieuwe vergunning om te vissen, zelfs als zij een katalysator hebben. Andere partijen hebben hier ook al aandacht voor gevraagd. Ik wil de staatssecretaris vragen hoe hij de garnalenvissers gaat helpen in het traject van deze vergunningverlening. Wordt de gedoogsituatie verlengd? Krijgen de garnalenvissers in de periode daarna nog enige vorm van ondersteuning als zij zo'n investering hebben gedaan? Niet alle vissers hebben de subsidie voor de katalysator aangevraagd, omdat er heel veel onzekerheid was. Is het dan mogelijk om de subsidieregeling nogmaals open te stellen voor de garnalenvissers die alsnog graag mee zouden willen doen?
Voorzitter. De pulsvisserij is hier ook al een aantal keren genoemd. Ook ik zou graag willen weten hoe dat proces in Europa verloopt en hoe de staatssecretaris hiermee verder wil gaan.
De sterfte onder schaal- en schelpdieren is hier ook al aan de orde gekomen. Ik wil mij bij die vragen aansluiten. De wetenschap staat voor een raadsel. De ziekte lijkt voorlopig niet op te lossen. Ik wil de staatssecretaris vragen wat hij kan doen om de sector te helpen. Zou het mogelijk zijn om dit jaar de pachtgelden niet te innen? Dan krijgt de sector in ieder geval wat lucht en kan die hopelijk alle lopende rekeningen betalen, ook al zijn de inkomsten op dit moment laag.
Dan nog over de aanlandplicht. De aanlandplicht is een drama en werkt niet. Er zijn al allerlei uitzonderingen voor. Het is voor vissers niet na te leven en voor de controlerende instanties niet te handhaven. De Europese Commissie wil het gaan handhaven door camera's op schepen te verplichten. Ik vind dat echt van de zotte. Het is zo ongeveer de meest gecontroleerde sector die wij hebben in Nederland. Mensen worden dan niet alleen continu gevolgd met gps, maar worden dan ook nog eens op hun eigen kotter of schip gefilmd. Gaat de staatssecretaris in gesprek met de Commissie over een aanpassing of omvorming van die aanlandplicht?
Vorig jaar augustus heeft de North Sea Advisory Council, de NSAC, aan DG MARE van de Europese Commissie gevraagd om te verkennen of er toestemming kan worden verleend voor de verkoop van ondermaatse vis voor menselijke consumptie, wat nu niet mag, en of er een effectbeoordeling kan komen van de bruikbaarheid en de doeltreffendheid van de aanlandingsplicht. Moeten we niet meer focus leggen op de doeltreffendheid en de bruikbaarheid ervan? Heeft de staatssecretaris kennisgenomen van alle adviezen van de NSAC? Ik wil hem graag vragen wat zijn inzet daarop nu is.
Er zijn al heel veel vragen gesteld over de biotechnologiesector, de glastuinbouw en ETS, waar ik mij bij wil aansluiten. Het lijkt mij niet zinvol om al die vragen te herhalen. Ik sluit mij aan bij de vragen die onder meer door de collega's van de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en Nieuw Sociaal Contract zijn gesteld. U mag mijn naam aan dat lijstje toevoegen.
Daar wil ik het graag bij houden. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik heb als nieuwe voorzitter een heel aantal interessante onderwerpen gehoord, van zeewiersokken tot aan octopussen en promotie van de viskraam.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ansjovis.
De voorzitter:
Ja, en ansjovis. Ik kan er nog wel een paar opnoemen, maar laat ik dat maar niet doen. Ik hoor van de bewindslieden dat zij graag een halfuur schorsen om zich te beraden op de vragen. Is dat genoeg meneer Jansen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik twijfel, voorzitter!
De voorzitter:
Hij legt zich erbij neer. Dan schors ik de vergadering voor een halfuur en dan gaan we weer verder.
De vergadering wordt van 14.16 uur tot 14.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Gelukkig zijn de bewindspersonen weer terug. Ik wil het zo gaan doen dat de bewindspersonen in blokjes gaan antwoorden. Misschien wilt u aangeven welk blokje u gaat pakken. De leden hebben vier interrupties. Ik wil u verzoeken om die interrupties vooral kort te houden, zonder lange inleiding, en snel naar uw vraag toe te werken. Misschien is het handig dat u dat pas doet na het blokje, maar als het echt een hele prangende vraag is, mag het ook tijdens het blokje. Ik zal dat in de gaten houden.
Dan geef ik nu het woord aan de bewindspersonen. Wie mag ik als eerste het woord geven? Ik zie meneer Rummenie. Aan u het woord.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met blokje 1, tuinbouw, en daarna blokje 2, visserij -- waarbij ik als ik eraan toe ben ook even de onderblokjes zal aangeven -- en daarna blok 3, biotechnologie, samen met mijn collega.
De glastuinbouw is een essentiële pijler van de Nederlandse economie. De sector is met zijn hoogtechnologische productie van vitaal belang voor Nederland en de voedselzekerheid wereldwijd. Ik ben trots op de sector en noem de glastuinbouwsector daarom vaak het ASML van het Westland. Ik zie dat tal van innovatieve bedrijven baanbrekende stappen zetten. Ik noem hier kort de omvangrijke investeringen die zijn gedaan om energie te besparen, de toepassing van robotisering en geothermie.
Het kabinet heeft vertrouwen in de toekomst van deze sector. We blijven met de sector samen optrekken, schouder aan schouder, richting klimaatneutraal 2040. De gemaakte afspraken in het Convenant Energietransitie Glastuinbouw zijn leidend voor het kabinet en richtinggevend voor de glastuinbouwondernemers. In dit proces zal iedere ondernemer goed moeten bedenken hoe zijn of haar bedrijfsvoering klimaatneutraal wordt. De mogelijkheden verschillen per bedrijfslocatie en vragen dus de nodige innovatiekracht van ondernemers. Ik geloof in de ondernemers dat zij dit kunnen, onder andere vanwege de flexibiliteit die zij lieten zien tijdens de energiecrisis, met als resultaat de ruime onderschrijding van het afgesproken CO2-emissieplafond in 2022. Ik heb veel vertrouwen in de ambitie van de sector om klimaatneutraal te worden en economisch rendabel te blijven. Hiervoor en voor meer samenwerking met de sector zet ik mijn beste beentje voor.
En dan nu de vragen. Ik heb een vraag over het onderwerp glastuinbouw en ETS2; van de SGP vraag nummer 5 en 6, van de ChristenUnie 22, 23, 24 en 26 en van het CDA numero 31. Een groot aantal leden vroeg naar de glastuinbouw en ETS2. Wordt de glastuinbouw buiten ETS2 gehouden? Wordt de glastuinbouw niet op onnodige kosten gejaagd met het CO2-emissiehandelssysteem?
Voor het kabinet zijn de afspraken uit het Convenant Energietransitie Glastuinbouw leidend. Dat staat ook duidelijk in het regeerakkoord. Het kabinet blijft streven naar een gebalanceerd pakket van normen, subsidiëren en beprijzen. Het kabinet wil voorkomen dat hier een disbalans ontstaat. Over de ETS2-opt-in in glastuinbouw heeft het kabinet nog -- ik herhaal -- geen besluit genomen. Wij nemen bij de voorjaarsnotabesluitvorming een besluit. Daarbij worden alle relevante aspecten zorgvuldig bekeken, zoals stapeling van beprijzingsinstrumenten en mogelijke kostencompensatie voor het verschil tussen ETS2 en het CO2-tarief, als er een ETS2-opt-in zou komen. Ook over de groengasbijmengverplichting is nog geen besluit genomen. Zoals afgesproken in het convenant treden de convenantpartners Glastuinbouw NL en de ministeries van LVVN, KGG en Financiën eerst in overleg, voordat er een kabinetsbesluit valt.
Dan de vraag van de heer Meulenkamp of de ETS2-opt-in wel of niet is verwerkt in de Miljoenennota.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had ook een brief gezien van Glastuinbouw Nederland. Zij vragen heel duidelijk om alle financiële prikkels in kaart te brengen bij de Voorjaarsnota, over al die verschillende varianten, dus over groen gas, ETS2 en het convenant. Ik denk dat dat heel verstandig is, dus ik wil die vraag bij dezen ook bij de staatssecretaris neerleggen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, u had ook een interruptie?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik doe het na het blokje.
De voorzitter:
Tenzij het een interruptie is die u nu van belang vindt, maar het mag ook na het blokje. Goed, dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard zullen wij die overwegingen allemaal meenemen als wij in het voorjaar een besluit nemen, meneer Boomsma.
De VVD wacht de onderzoeken inzake ETS2 af en vraagt of de staatssecretaris kan bevestigen dat de opbrengsten nog niet ingeboekt zijn door Financiën. Het klopt dat de ETS2-opt-in is opgenomen in het inkomstenkader. Dat is evenwel exclusief -- ik herhaal: exclusief -- de glastuinbouw, omdat daarover nog niet besloten is. Dan vraag 32, van mevrouw Bromet. Ik hoef de nummers niet op te noemen, begrijp ik. Is de staatssecretaris bereid om met een nadere onderbouwing te komen op de drie punten van het plan, op basis van wat wél kan ten aanzien van de biologische sierteelt? Mevrouw Bromet, dat is een brief van mijn minister, maar zoals aangegeven in de brief van vrijdag 27 september over de petitie van de biologische sierteeltsector, hoeven kleine biologische siertelers met een jaaromzet kleiner dan €50.000 en 100% bio met ingang van 2024 de jaar- en certificeringsbijdrage niet te betalen. Er zijn diverse regelingen waar boeren en tuinders die naar biologisch willen omschakelen gebruik van kunnen maken. Zie de website Wegwijzer voor biologisch ondernemen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Ik denk dat dit de benadering is van wat wél kan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Is de biologische sierteeltsector hier tevreden mee? Of weet de staatssecretaris dat niet?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk dat u dat aan de minister moet vragen, want dat is haar dossier.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Nog een vraag van mevrouw Bromet over de biologische sierteelt. Op welke termijn gaat de staatssecretaris kijken wat mogelijk is om de biologische sierteelt te ondersteunen en met welk doel precies? Wanneer koppelt de staatssecretaris terug wat mogelijk is? Ik neem aan dat het gaat om een groter aanbod in het biologisch plantgoed. Onlangs is door het kabinet een verkenning aangekondigd naar mogelijkheden om inkoop te stimuleren. Hier zal dit najaar mee gestart worden. Het kabinet streeft ernaar om de Tweede Kamer voor de zomer van 2025 over de uitkomst te informeren.
Dan nog een vraag van mevrouw Bromet over biologische sierteelt. De minister van LVVN is de ondertekenaar van de brief waar u op doelt. Verzoeken over bijvoorbeeld de afschaffing van Skal-tarieven of het belonen van biologische tuinders liggen op het LVVN-domein. Over het stimuleren van inkoop loopt al geruime tijd het gesprek met BZK.
Dan de laatste vraag van mevrouw Bromet over biologische sierteelt. Wat vindt BZK van de biologische inkoop? Op dit moment, zoals ik net al zei, loopt het gesprek met BZK over de biologische inkoop. Herziening van het inkoopbeleid van de rijkscatering wordt medio 2025 verwacht. Maar dit valt onder de minister van BZK.
Dan een vraag van het lid Kostić over de biologische sierteelt. Waar blijven de extra maatregelen om de biologische sierteelt te bevorderen? Ik kan het lid Kostić zeggen dat er wordt gewerkt aan diverse maatregelen om de marktontwikkeling van de biologische sector te stimuleren. Daar kan ook de sierteelt van profiteren. Bijvoorbeeld wordt een subsidieregeling ontwikkeld die beoogd is om opengesteld te worden in 2025. Daarnaast is door het kabinet een verkenning aangekondigd naar mogelijkheden om inkoop te stimuleren.
Verder vraagt het lid Kostić waarom er een laag btw-tarief, namelijk 9%, op sierteelt geldt. Deze verlaging is in 1975 ingevoerd om bloemen en planten betaalbaar te houden voor de lage inkomensgroepen.
Ten slotte nog een vraag over de sierteelt. Mensen moeten vaak de ramen dichthouden. Waar blijft de actie van de staatssecretaris Milieu? Die moet toch burgers beschermen? Dat is niet mijn portefeuille.
Dan de volgende vraag van het lid Kostić. Adema kondigde een verbod op de lelieteelt aan; gaat de staatssecretaris dit verbod uitvoeren? En gaat de staatssecretaris naast de lelieteelt nog andere teelten verbieden? Mijn voorganger kondigde een onderzoek aan om de impact van de gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt op het milieu te onderzoeken. Dat onderzoek is nog aan de gang. Uw Kamer hoort hier op korte termijn over. 50% reductie van het gebruik van beschermingsmiddelen in deze teelt is ons doel.
Dat is het voor tuinbouw.
De voorzitter:
Dat was uw blokje tuinbouw. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De staatssecretaris zei helemaal aan het begin van dit blokje: daar moet nog een kabinetsbesluit over genomen worden. Dan hebben het over ETS2, bijvoorbeeld voor de glastuinbouw. Deze staatssecretaris is staatssecretaris Glastuinbouw. Volgens mij is het uitdrukkelijke verzoek van meerdere leden van deze commissie om dat nadrukkelijk mee te nemen in het kabinetsbesluit. Nu leek het er een beetje op dat het kabinetsbesluit wordt afgewacht, maar dit is wel iets wat de staatssecretaris uitdrukkelijk kan inbrengen in dat kabinetsbesluit. De vraag was concreet wat de staatssecretaris gaat doen, ook door de financiële prikkels mee te nemen of tegen het licht te houden, om zo de juiste prikkel te vinden waarmee de glastuinbouwsector kan worden ondersteund om die klimaatdoelen te halen. Dat is eigenlijk de vraag: wat is hier de inzet van de staatssecretaris zelf op? Dat werd me nog niet helemaal duidelijk.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Van der Plas, u weet dat het besluit eigenlijk al eerder genomen zou worden. Ik denk dat het dankzij deze staatssecretaris is dat het niet genomen is. U weet wie de ondertekenaars zijn van het convenant. Wij moeten het besluit met z'n drieën nemen. In mijn inleiding heb ik duidelijk aangegeven hoe ik erin zit. Ik zal er alles aan doen om samen met de staatssecretaris van Financiën en de minister van KGG in dit dossier tot een goed besluit te komen. Ik denk dat ik ook herhaald heb dat het convenant, dat tot 2040 loopt, daarbij leidend is. Dat is een precair evenwicht. Zo zit ik erin.
De voorzitter:
Nog anderen die vragen hebben over het eerste blokje? Ja. Het lid Kostić. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Omdat ik het misschien niet goed gehoord heb, wil ik de staatssecretaris vragen of hij het antwoord kan herhalen op mijn vraag over het feit dat de huidige biologische siertelers met onrecht worden behandeld omdat zij net zoveel moeten bijdragen aan de waterzuivering als de telers die wel gif gebruiken. Zo draaien zij op voor het door hun buren verspreide gif. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris met een brief wil komen waarin hij uitlegt hoe hij dit recht gaat zetten. Dat heb ik hem nog niet horen uitleggen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik dacht die vraag beantwoord te hebben, maar ik zal erop terugkomen in tweede termijn. Is dat goed?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja.
De voorzitter:
Goed zo. Daarmee is het blokje beëindigd. Zijn er geen vragen meer? Jawel. Mevrouw Van der Plas, gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Toch nog even over de sierteelt. Er wordt hier altijd het frame gebruikt dat de sierteelt gif gebruikt, maar er wordt ook altijd een beetje gedaan alsof er één speciaal middel is, speciaal voor de lelies. Maar de gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt worden in de lelieteelt, zijn geen aparte middelen. Die middelen worden bijvoorbeeld ook gebruikt in de aardappelteelt of in de uienteelt. Ik zou de staatssecretaris willen meegeven om dat nadrukkelijk mee te nemen in een brief, wanneer die er komt. Ik vraag hem om ook nadrukkelijk mee te nemen dat driekwart van de gebruikte middelen in de lelieteelt een biologisch middel is. Er wordt niet zomaar in het wilde weg rondgespoten. Lelietelers en bollentelers proberen dat juist zo min mogelijk te doen, al was het alleen maar omdat hun bodem hun eigen grond is. Bovendien is het hartstikke duur. Ook wordt er heel vaak driftvrij gespoten. Dat houdt in dat zo'n machine plantspecifiek spuit met druppeltjes. Ik wil wel een klein beetje het beeld nuanceren alsof er zomaar wat in het rond gespoten wordt met een apart middel alleen voor lelies. Daarbij wil ik ook opgemerkt hebben dat op zo'n perceel waar lelies staan en waar bijvoorbeeld in een hoekje mais, uien of aardappels worden geteeld, dat middel wel gebruikt mag worden, maar op de lelies niet. Dat onderscheid moet wel …
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter, een punt van orde.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil graag even mijn zin afmaken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nou, het liefst niet eigenlijk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, dus niet.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Een punt van orde, voorzitter.
De voorzitter:
U bent vrij lang aan het woord, mevrouw Van der Plas, maar gaat uw gang. Komt u nog tot een vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is dan aan u als voorzitter om te bepalen. Maar goed, dat wil ik even meegeven daarin. We moeten het beeld wel even in de nuance houden.
De voorzitter:
U heeft een nuancering aangebracht. Die is duidelijk, denk ik. Staatssecretaris, wilt u daar nog op reageren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja. Ik heb ook de indruk dat het beeld ten aanzien van de sierteelt in algemene zin te zwart-wit is. Het is juist het omgekeerde: als we praten over duurzaamheid, vind je juist in de sierteeltsector verschillende koplopers die al heel ver zijn, ook met het beperken van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is ook een van de redenen dat ik wat dat betreft eigenlijk geen onderscheid wil maken tussen de sierteelt of de groenteteelt.
De voorzitter:
Lid Kostić, voordat ik u het woord geef, wil ik toch even onder de aandacht brengen dat de 30 secondenregel geldt. Maar misschien wilde u dat ook zeggen. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wilde zeggen dat mijn eerste interruptie eigenlijk geen interruptie was, maar gewoon een herhaling van mijn vraag die niet was beantwoord, dus ik hoop dat ik deze interruptie wel kan pakken. Mevrouw Van der Plas had net een halfuur nodig om uit te leggen dat ook in andere teelten veel gif wordt gebruikt. Dat snap ik ook wel, maar we weten dat de sierteelt wat dat betreft aan de top staat. Daarom wilde oud-minister Adema dat aanpakken. Mijn concrete vraag is de volgende. Toenmalig minister Adema heeft niet alleen gekeken naar de schadelijkheid van de sierteelt, want daar weten we voldoende van, maar ook naar wat we eraan kunnen doen dat bijvoorbeeld boeren die stoppen met hun koeien hun land verpachten aan siertelers die veel landbouwgif gebruiken. Hij wilde zich daarbij focussen op de lelieteelt. Wanneer komt die verkenning, die is toegezegd voor het voorjaar van 2025? Mijn concrete vraag is eigenlijk weer een herhaling: kan de staatssecretaris bevestigen dat dit plan in het voorjaar van 2025 komt?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, ik kan dat wel bevestigen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik maak even een persoonlijk feit omdat ik rechtstreeks werd aangesproken. Ten eerste was ik niet een halfuur bezig, maar aanzienlijk korter. Ik snap ook dat het genuanceerde beeld andere partijen niet welgevallig is, maar ik wil er ook even op wijzen dat bij de rechtbank een zaak om een verbod om te spuiten is vernietigd omdat heel veel onderzoeken daarnaar een literatuurlijst bleken te zijn van buitenlandse onderzoeken en/of betrekking hadden op middelen die niet meer worden gebruikt. Dat is de reden waarom ik deze nuance wilde aanbrengen. Dat was eigenlijk mijn punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Maar is dat een persoonlijk feit? Mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ook even voor de orde: we hebben hier niet voor niets de 30 secondenregel. Sommige leden van deze commissie interrumperen namelijk heel erg uitgebreid. Daarvoor hebben we deze regel bedacht. Ik hoop dat u die ook handhaaft.
De voorzitter:
Dat gaan we proberen. De staatssecretaris was klaar met zijn eerste blokje, dacht ik. Ja. Er zijn geen interrupties of andere vragen meer. Dan wil ik de staatssecretaris verzoeken om door te gaan naar zijn tweede blokje.
Staatssecretaris Rummenie:
Voorzitter. Voordat ik een inleidende spreeklijn geef, wil ik even voor alle duidelijkheid aangeven welke blokjes ik heb. Dat is eerst visie uitvoeringsagenda ruimte op zee, daarna uiteraard de garnalen, aanlandplicht en camera's, puls en EU-speelveld, dierenwelzijn en tot slot een blokje overig.
De voorzitter:
Gaat uw gang. U zei net al dat u de vragen heeft genummerd. Dat hebben wij niet gedaan, dus dat hoeft u ook niet zo te doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal ophouden met nummers.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Deze regering heeft de visserij teruggebracht in de naam van het ministerie. Daar ben ik uitermate trots op. Het geeft de erkenning van de sector. Sinds mijn aantreden heb ik in ruime mate kennisgemaakt met de visserij. De visserijsector is een diverse sector, met verschillende problemen en uitdagingen. Ik heb wel de veerkracht van de sector gezien en de wil om er samen de schouders onder te zetten. Ik wil dat we een toekomstbestendige en rendabele visserij- en aquacultuursector hebben in Nederland, een sector die floreert en opereert binnen de grenzen van het ecosysteem. Zo zorgen we voor een gezonde basis tussen economie en het behoud van onze natuurlijke hulpbronnen. In het regeerprogramma hebben we opgenomen dat de visserij maximaal wordt ondersteund om de sector toekomstbestendig te maken. Dat doen we door in te zetten op ruimte voor de visserij, maar ook op innovatie. Zo zal ik mij in Europa inzetten voor de herintroductie van de pulskor en ben ik innovatie- en investeringsregelingen aan het ontwikkelen. Daarmee zetten we in op het borgen van voedselwinning uit zee. Voedsel uit zee is immers gezond, komt van dichtbij en draagt bij aan onze voedselzekerheid. Ik zal samen met alle stakeholders hiervoor een uitvoeringsagenda opstellen, of het nu gaat om het terugkrijgen van de puls voor de tongvissers of het werken aan de vergunning voor de garnalenvissers. Ik zal de vragen die u hierover heeft gesteld zo beantwoorden, maar eerst wil ik benadrukken dat ik graag samen met alle visserijsectoren en andere betrokken partijen aan de slag ga met deze vraagstukken, voor een mooie en rendabele toekomst voor de visserij in Nederland.
Dan begin ik nu aan het blokje visie uitvoeringsagenda ruimte op zee. Wanneer ontvangt de Tweede Kamer de uitvoeringsagenda Visie op voedsel uit zee? Ik vind het belangrijk dat de uitvoeringsagenda Visie op voedsel uit zee niet alleen van mij is, maar ook van vissers en andere stakeholders. Alleen samen kunnen we een robuuste sector dichterbij brengen. Daarom heb ik onlangs met de vertegenwoordigers van de sector en de ngo's afspraken gemaakt om samen aan de uitvoeringsagenda te gaan werken. Ik verwacht dat ik deze medio 2025 aan de Tweede Kamer kan toesturen. Intussen ben ik uiteraard al volop bezig met de uitvoering van de acties waarvoor LVVN aan de lat staat. Ook dat doe ik in overleg met alle stakeholders.
Dan de vraag over ruimte voor visserij in relatie tot het Noordzeeakkoord. Het Noordzeeakkoord bevat de afspraken tussen Rijk en stakeholders over ontwikkelingen op de Noordzee in de periode tot 2030. Als het gaat om ruimte zijn de plannen al vergaand in voorbereiding of uitvoering. Visserijbelangen worden daarbij uiteraard meegenomen. De visserijsector zit hierbij ook aan tafel. De uitvoering vindt plaats in op consensus gericht overleg. Wij zoeken naar ruimte voor windenergie, waarover nog besluiten genomen moeten worden. Er wordt eerst gekeken naar ruimte voor de visserij en waardevolle visgronden worden zo veel mogelijk ontzien. Dit is trouwens ook de lijn in het regeerprogramma. Bij het aanwijzen van nieuwe gebieden voor windenergie wordt het Noordzee-overleg goed betrokken. Samen met de partijen van het Noordzee-overleg wordt ingezet op een zorgvuldige balans met andere activiteiten op de Noordzee, waaronder naast visserij uiteraard ook natuur- en andere belangen.
Dan de vraag van de SGP bij het onderwerp ruimte en behoud visgronden. Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat er windparken worden geplaatst in visrijke gebieden? Bij het aanwijzen van windenergiegebieden wordt eerst gekeken naar ruimte voor de visserij en worden waardevolle visgronden zo veel mogelijk ontzien. Er wordt onderzoek uitgevoerd om de waarde van de visgronden in beeld te brengen en met de sector overlegd, zodat zij ook hun belangen daarbij kunnen inbrengen. In het onderzoek wordt ook in beeld gebracht voor welke visserijgemeenschappen en welk type visserij visgronden belangrijk zijn. Samen met andere departementen die ook grote belangen hebben op de Noordzee, maken we de afweging waar welk gebruik kan plaatsvinden, waarbij we ook rekening houden met de beschermdenatuurwaarden.
Mevrouw Vedder vroeg welke ruimte er op korte termijn is om ervaring op te doen met actieve visserij in windparken. Op dit moment worden de mogelijkheden voor actieve visserij binnen windparken bekeken. Hierbij ligt de focus uiteraard op de nog te vergunnen en te bouwen windparken. Het is namelijk niet mogelijk om op korte termijn al testen uit te voeren in bestaande windparken. Dat heeft ermee te maken dat voor de actieve boomkorvisserij hoogstwaarschijnlijk het ingraven van kabels nodig is. In de bestaande parken zijn de kabels binnen het park niet ingegraven.
Dan een vraag van de ChristenUnie en de VVD: hoe verder met de visie op medegebruik? Ik ben al volop bezig met de uitvoering van mijn acties uit de visie. Daar hoort ook bij het onderzoek naar actieve visserij in windparken. Voor passieve visserij is al meer mogelijk en vinden er op dit moment ook al pilots plaats. Ik vind het heel belangrijk dat er een uitvoeringsagenda komt van de visie op voedsel uit zee die niet alleen van mij is, maar ook van vissers en alle stakeholders. Alleen samen kunnen we een robuuste sector bouwen. Daarom heb ik onlangs met de vertegenwoordigers van de sector en ngo's afspraken gemaakt om samen aan deze agenda te werken. Nogmaals, ik verwacht deze medio 2025 aan u toe te sturen.
De heer Meulenkamp vroeg of ik als staatssecretaris ervoor opensta om op grotere schaal pilots te starten over vissen in windparken. Er zijn het afgelopen jaar tuigentesten uitgevoerd met vier verschillende passieve vistuigen in windpark Borssele. Onlangs hebben wij daarvan de resultaten ontvangen en met de Kamer gedeeld. Op dit moment vinden er nog aanvullende tuigentesten met het tuig staand want plaats. De resultaten hiervan worden volgend jaar verwacht. Om stappen te kunnen zetten op dit dossier ben ik voornemens om op korte termijn een experiment met passieve visserij uit te schrijven in twee windparken. Geïnteresseerde vissers kunnen zich dan hiervoor aanmelden en in deze windparken aan de slag. Vissers die deelnemen aan het experiment wordt gevraagd jaarlijks te rapporteren over hun activiteiten. Het vistuig staand want zal geen onderdeel zijn van dit experiment, omdat we nog in afwachting zijn van de resultaten daarvan.
Dan de vraag van mevrouw Bromet bij ruimte voor visserij: vindt u dat je verschillende soorten vangst moet prioriteren gezien de beperkte ruimte op zee, bijvoorbeeld eerder ruimte naar mosselvissers dan naar tongvissers? Mevrouw Bromet, ik vind gewoon dat er op onze Noordzee ruimte moet zijn voor alle soorten van visserij. Met de voedselvisie wil ik ook toewerken naar diversificatie van de vloot. In het kader van die voedselvisie zet ik mij ook in om de mosselkweek te stimuleren, omdat dit een goed alternatief is voor dierlijke eiwitten.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mosselen zijn toch ook dieren, of niet?
Staatssecretaris Rummenie:
Mosselen zijn ...?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dieren. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat mosselkweek een alternatief is voor dierlijke eiwitten.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, u heeft gelijk.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus daarvoor.
Dan de vraag over schelpdieren en zeewier in de uitvoeringsagenda voedselvisie. Ik heb hier niet staan van wie deze vraag is, maar ik hoor dat die van de heer Boomsma van NSC is. Ik heb in de visie aangegeven dat ik ruimte wil voor aquacultuur. Daarom is dat ook een onderwerp van de uitvoeringsagenda. Het afgelopen jaar heb ik middelen beschikbaar gesteld voor een innovatieregeling voor deze sector. Ook voor volgend jaar ben ik voornemens een soortgelijke regeling open te stellen. In de windparken is er ruimte voor innovatieve vormen van aquacultuur. Ik ben blij dat er al meerdere ondernemers met pilots in windparken aan de slag zijn, zowel voor mosselen als voor zeewier. Voor de innovatieregeling in de aquacultuur heb ik dit jaar 3,3 miljoen beschikbaar gesteld. Volgend jaar overweeg ik weer een soortgelijk bedrag beschikbaar te stellen. Ik weet dat de schelpdiersector ook ruimte zoekt voor opschaling in zandwinningsgebieden buiten de Voordelta nabij de Zeeuwse kust. Hiervoor kan een projectvoorstel worden ingediend bij Rijkswaterstaat. Zij zullen dit beoordelen en meedenken over alle mogelijkheden.
Dan visserij als nationaal belang, een vraag van mevrouw Van der Plas. Kan de visserij in het Programma Noordzee als nationaal belang worden aangemerkt? De nationale belangen zijn vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie, NOVI. Daarin is de verduurzaming van de visserij ook als nationaal belang opgenomen. In het Programma Noordzee ga ik het belang van visserij beter onderbouwen, zoals in de visie is vastgelegd, zodat visserij een gelijkwaardige plek krijgt bij de ruimtelijke afwegingen op de Noordzee.
Dat was het einde van het eerste blokje, visie en uitvoerende agenda.
De voorzitter:
Dat roept nog een vraag op bij meneer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik zit toch even met die uitvoeringagenda. Er speelt heel veel op dit moment. Medio 2025 pas met die uitvoeringsagenda komen klinkt voor mij redelijk ver weg. Zou u iets nader kunnen zeggen wat dan medio is? Kunnen we daar toch nog iets meer snelheid in maken? Die vraag blijft bij mij toch hangen.
Staatssecretaris Rummenie:
U weet wanneer ik ben aangetreden. Er lag een visiedocument. Wij moesten eerst een regeerprogramma in elkaar draaien. Dat is gepresenteerd in september. Ik heb ondertussen uiteraard ook al een overleg voor deze uitvoeringsagenda opgestart. Ik ga het toch niet nader specificeren. U kunt van mij aannemen dat ik de urgentie ervan helder voor ogen heb. Hoe eerder, hoe beter, maar u zult het toch moeten doen met mijn toezegging: medio 2025.
De voorzitter:
Zijn er nog meer vragen? Anders verzoek ik de staatssecretaris door te gaan met zijn andere "blokjes", zoals hij ze zelf noemde. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan gaan we nu over naar een hele belangrijke sector, namelijk de garnalen. Ik had een vraag van NSC. Deze vissers moeten zekerheid krijgen; kan de staatssecretaris zeggen hoe dit zit en wat hij tot nog toe voor deze vissers gedaan heeft? De garnalensector staat, zoals we allemaal weten, voor een lastige opgave bij nieuwe vergunningsaanvragen. Ik wil de sector daarin zeer goed ondersteunen. Juist om de stikstofaanpak in de vergunning op een passende wijze vorm te geven, ben ik in intensief overleg met de sector. Vanuit mijn rol als toetsbevoegd gezag is de meedenkende rol logischerwijs wel veel beperkter. Ik zet hoe dan ook in op snel zekerheid voor deze sector.
De voorzitter:
Ik zie twee interrupties. Mevrouw Vedder was de eerste, volgens mij.
Mevrouw Vedder (CDA):
Wanneer kunnen we dan iets verwachten van die snelheid? Deze vraag hebben we in deze commissie namelijk al vele malen neergelegd en de tijd begint te dringen.
Staatssecretaris Rummenie:
In bredere zin ondersteun ik de vissers met de subsidieregeling voor de katalysator. Ook wijs ik vissers op de specifieke deskundigheid die handig en soms ook noodzakelijk is voor de vissers om aan tafel te vragen. Maar er komt nog veel meer uitleg aan, mevrouw Vedder. Ik ben nog niet aan het einde van mijn blokje.
De voorzitter:
Wilt u de interruptie nu gebruiken, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik dacht dat dit het einde van het blokje was.
De voorzitter:
Nee, nee, zeker niet.
Staatssecretaris Rummenie:
Welnee, welnee.
De voorzitter:
Volgens mij was het slechts het begin. Het gaat nog steeds over de garnalen.
Staatssecretaris Rummenie:
Even voor het overzicht: u heeft 87 vragen gesteld. Dus als u denkt dat ik nu door mijn garnalenblokje ben, dan heeft u toch niet goed opgelet.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Voor hoeveel jaren gaan de vergunningen gelden? Wat gaat de staatssecretaris doen qua handhaving van vergunningen in de garnalenvisserij als de vergunningen niet per 1 januari verstrekt zijn? Ik streef uiteraard naar een spoedige besluitvorming om de vissers snel de zekerheid en het toekomstperspectief te geven waarop zij wachten. Hierbij ben ik gericht op een passende invulling van een juridisch robuuste vergunning waarbij toekomstperspectief voor de vissers en de ecologie hand in hand gaan. Ik wil dat natuurlijk uiterst zorgvuldig doen. Ik moet ook ruimte bieden voor inspraak op dat besluit. Nog iets langer gedogen als overgangsperiode ligt daarom in de rede. Ik wil uw Kamer hier over enkele weken nader over informeren. Dat zal kort na het herfstreces zijn.
Wordt de gedoogsituatie van garnalenvissers verlengd? Dit kwam van mevrouw Van der Plas. Ik ben inderdaad van plan nog iets langer te gedogen omwille van een zorgvuldige besluitvorming. Maar zoals u begrijpt, mevrouw Van der Plas, wil ik die periode graag zo kort mogelijk houden. Ik denk aan maximaal een half jaar.
Mevrouw Van der Plas vraagt: op welke manier worden garnalenvissers ondersteund in het traject van vergunningverlening? Zoals ik al aangegeven heb richting de heer Grinwis, ben ik gericht op een passende invulling van een juridisch robuuste vergunning waarbij toekomstperspectief voor de vissers en de ecologie hand in hand gaan. Ik zoek vooral naar een langjarig perspectief voor deze sector. Vanuit dat uitgangspunt kijk ik momenteel naar mijn handelingsopties. Zoals ik al zei, zal ik u kort na het herfstreces hierover informeren.
Dan had ik nog een vraag van mevrouw Vedder over reductie-emissies, garnalenvisserij en natuurvergunningen. Is een reductie van 80% tot 90% in emissies niet meer dan voldoende voor het krijgen van een natuurvergunning? Ik zie dat de garnalensector zijn uiterste best doet om te verduurzamen. Ik stimuleer dat waar dat binnen mijn bereik ligt. Een reductie van 80% in emissies is zeker een prachtige ontwikkeling. Maar in het juridische kader en met het rekenmodel AERIUS levert dit niet automatisch een natuurvergunning op. Daarom zoek ik met de sector naar een passende oplossing. Ik realiseer me dat dit als onredelijk kan overkomen. De feitelijke situatie qua verduurzaming klopt, maar helaas, mevrouw Vedder, werkt het juridisch toch vaak anders. Daarom zet ik er alles op in om de sector uit deze impasse te halen.
Excuus, dan komt nu pas mijn antwoord op de vraag van de heer Grinwis over de SCR-katalysatorregeling en de stand van zaken. Vorig jaar heeft mijn voorganger een subsidieregeling opgesteld om garnalenvissers te ondersteunen bij de aankoop en installatie van een SCR-katalysator. Deze regeling is inmiddels gesloten. Circa 50 vissers hebben de katalysator geïnstalleerd en hun vaststelling ingediend. Op dit moment worden deze aanvragen beoordeeld. De indieners zullen op korte termijn geïnformeerd worden over de vaststelling van hun subsidie. In totaal hebben ongeveer 150 garnalenvissers subsidie aangevraagd voor de installatie van de SCR-katalysator.
Dan ga ik verder met een vraag van mevrouw Van der Plas over de ondersteuning van garnalenvissers. Die gaat eigenlijk over hetzelfde onderwerp. Krijgen garnalenvissers ondersteuning nadat ze geïnvesteerd hebben in de katalysator? Ik ben mij zeer bewust van de behoefte aan perspectief voor garnalenvissers en daar zet ik mij, zoals gezegd, voor in. Ik werk aan een toekomstvisie garnalenvisserij. Een gezamenlijk advies van de sector en natuurorganisaties vormt de basis van mijn toekomstvisie. Ik verwacht dit advies dit najaar. In de toekomstvisie doe ik er alles aan om de garnalenvissers een langjarig perspectief te bieden. Ik werk momenteel aan een vrijwillige saneringsregeling voor de garnalenvissers, op hun verzoek. Verdere specifieke ondersteuning heb ik op dit moment niet voorzien.
Voorzitter. Dan ben ik aan het einde van mijn blokje over garnalenvisserij.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag was ook of het mogelijk is om de subsidieregeling nogmaals open te stellen voor de garnalenvissers die alsnog mee willen doen. Toen die subsidieregeling werd opengesteld, was er zo veel onzekerheid in de sector dat mensen dachten: heeft het wel zin? Die vraag is nog niet beantwoord. Het zou heel mooi zijn als de subsidieregeling nog een keer opengesteld kan worden voor de mensen die die willen aanvragen.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Van der Plas, dat neem ik zeker in overweging voor volgend jaar.
De voorzitter:
Staatssecretaris, vervolgt u uw betoog met het volgende blokje.
Staatssecretaris Rummenie:
Voorzitter. Dan gaan wij nu over naar een vraag van de heer Grinwis over cameratoezicht. Waarom gaat u door met cameratoezicht? Ik ben, net als de visserijsector, kritisch over cameratoezicht aan boord. Het ophangen van camera's heeft een grote impact op vissers. Die verplichting is echter vastgesteld met de herziening van de controleverordening. Deze discussie is in Brussel afgerond. Nederland heeft de verplichting om cameratoezicht te implementeren. Ik zal in Brussel echter scherp letten op de praktische uitvoerbaarheid en of die in verhouding staat tot de impact op de vissers. De waarborging van privacy van vissers is hierbij belangrijk. Verder onderzoek ik welke mogelijkheden er zijn voor financiële steun bij de aanschaf van camera's voor aan boord.
Dan is er een vraag van de heer Flach over de aanpassing van regelgeving. Wordt er in Europees verband samen met andere lidstaten gepleit voor het aanpassen van onwerkbare regels? Hij bedoelde daarmee zowel het cameratoezicht als de aanlandplicht. Ik ben me ervan bewust dat de visserijsector met veel regelgeving te maken heeft. Ik zet me in om dit zo werkbaar mogelijk te maken voor vissers. Wat betreft de aanlandplicht is de Europese Commissie begonnen met de evaluatie van het gemeenschappelijk visserijbeleid en daarmee ook de aanlandplicht. Daarbij pleit ik ervoor te onderzoeken of we kunnen toewerken naar een registratieplicht.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas over cameratoezicht. Is het niet onwenselijk dat vissers worden gefilmd op hun eigen boot? Met de herziening van de controleverordening is reeds besloten dat cameratoezicht in 2028 verplicht zou worden. Ik ben, net als de visserijsector, kritisch over cameratoezicht aan boord. Wederom: ik zal daarom bij de uitwerking in Brussel scherp letten op praktische uitvoerbaarheid en of die in verhouding staat tot de impact op de vissers. Ook vind ik het van belang dat de NVWA dit instrument effectief kan gebruiken in haar taak als toezichthouder. Zoals eerder gezegd, onderzoek ik verder welke mogelijkheden er zijn om bij de aanschaf van de camera's financiële ondersteuning te bieden. Uiteraard zal ik de visserijsector hierbij betrekken, mevrouw Van der Plas. Over waar de camera's aan boord worden ingevoerd, wordt op dit moment maandelijks met de sector overlegd, zodat die een belangrijke stem krijgt in hoe deze ingrijpende controlemaatregelen het beste geregeld kunnen worden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat cameratoezicht is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Dat komt mede door illegale praktijken en misbruik. Als je nou gaat overleggen met de vissers hoe die camera's opgehangen worden, ga je dan dat misbruik tegen? Dat vraag ik aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Bromet, er zitten natuurlijk toch wel twee kanten aan cameratoezicht. Die heb ik net in de beantwoording genoemd. Er is ook nog zoiets als privacy. Het is natuurlijk heel belangrijk waar je de camera's aan boord plaatst, zodat ze de functie krijgen waarop u doelt. Die staat uiteraard niet ter discussie.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
DG MARE is gevraagd om de verkenning van verkoop van ondermaatse vis en of er een effectenbeoordeling kan komen van de aanlandplicht. Moeten we niet daar meer de focus op leggen, vraagt mevrouw Van der Plas. Is er kennisgenomen van de adviezen van NSAC en wat is de inzet nu? In het kader van voedselzekerheid is het uiteraard van belang dat alle vangst benut wordt, ook die van ondermaatse vis. Ik wil echter voorkomen dat er een financiële prikkel ontstaat om ondermaatse vis te vangen. Ik wil juist inzetten op het verbeteren van de selectiviteit van innovatieve tuigen, zodat er minder bijvangst is en vissers meer vangst kunnen verkopen.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas over de aanlandplicht. Ik denk eerlijk gezegd dat ik die al beantwoord heb.
Dan ben ik door dit blokje heen.
De voorzitter:
De vraag is volgens u niet beantwoord, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Niet helemaal, volgens mij.
Staatssecretaris Rummenie:
Zal ik uw vraag herhalen?
De voorzitter:
Of u doet het in de tweede termijn.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, ik denk dat het handiger is om het nu te doen. Als het antwoord dan niet bevredigend is, doe ik het uiteraard in de tweede termijn.
De voorzitter:
Zo kunnen we het ook doen.
Staatssecretaris Rummenie:
U had gevraagd: gaat de staatssecretaris in gesprek met de Commissie over een aanpassing of omvorming van de aanlandplicht?
De voorzitter:
Die was beantwoord.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan heb ik hier verder geen vragen meer.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, ik had verder nog gevraagd over de NSAC, de North Sea Advisory Council. De staatssecretaris noemde die al even. Die heeft vorig jaar een aantal aanbevelingen gedaan richting de Europese Commissie. Een deel van het antwoord is gegeven, over de ondermaatse vis. Maar ik heb ook gevraagd of we niet veel meer de focus moeten leggen op de doeltreffendheid en bruikbaarheid van de aanlandplicht. Ik vroeg ook of de staatsecretaris kennis heeft genomen van alle aanbevelingen en wat zijn inzet wordt in de EU. Maar de staatssecretaris mag die ook meenemen naar de tweede termijn.
De voorzitter:
Het is maar wat de staatssecretaris voorstaat.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal erop terugkomen in de tweede termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Ja. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Het volgende blokje gaat over het Europese speelveld. Zoals u begrijpt, gaat dat over de pulsvisserij. Er is een vraag van de heer Meulenkamp van de VVD. Gaat de staatssecretaris in de EU bondgenoten zoeken om pulsvisserij weer mogelijk te maken? Zoals u allen weet, is er op dit helaas moment een Europees verbod op puls van kracht. Pulsvisserij ligt zeer gevoelig in Europa. Er is weerstand tegen deze techniek in verschillende lidstaten. Ik ben momenteel de eerste stappen aan het zetten om een strategie voor pulsvisserij te ontwikkelen. Ik houd daarbij rekening met de geschiedenis van puls en de gevoeligheden daarover bij andere lidstaten. De vormgeving en de uitvoering van de strategie vergen zorgvuldigheid, zoals u begrijpt, zowel op de inhoud als in de relatie met andere lidstaten. Hierbij kan en wil ik niet overhaast te werk gaan.
Wat wil de staatssecretaris in de EU uitruilen op ontbossing om pulsvisserij weer terug te krijgen? Dat is ook een vraag van de heer Meulenkamp. Ik puzzel een beetje op de vraag, omdat die zo direct een verband legt. Ik kom straks nog terug op de vraag van een ander lid over mijn al dan niet moralistische benadering. Zoals ik bij de beantwoording van de vraag over de puls al heb aangegeven, ben ik nu bezig met de strategie. Ik wil daar niet op vooruitlopen. En zoals u begrijpt, werkt het nou eenmaal niet zo in de diplomatie. Er gebeuren toch eerst een heleboel dingen in vertrouwen achter de schermen. Zoals u allen weet, ben ik nieuw. Men moet mij leren kennen en dat heeft tijd nodig. Ik hecht er wel aan te zeggen dat ik het veld al wel verkend heb. Ons land heeft toch wel een beetje de reputatie van het jongetje met het vingertje in de lucht. Dat doen wij ook geregeld op dossiers die voor onszelf niet zo belangrijk zijn. Ik denk dat als je toch enige compassie toont voor de belangen van andere lidstaten, dat ons uiteindelijk bij onze strategie ook ten goede zal komen.
De voorzitter:
Dank u, voorzitter ... Nu ben ik in de war. Ik zie dat de heer Meulenkamp nog een vraag heeft.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik heb er volledig begrip voor dat je nieuw bent en aan een nieuwe strategie wilt werken. Maar roep het dan ook niet in een landelijke krant, want dan ziet iedereen het.
De voorzitter:
Staatssecretaris, mag ik u omwille van de tijd verzoeken verder te gaan met de beantwoording van de vragen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik wil daar best op ingaan. Ik kwam de vergadering uit en er werd mij gevraagd of ik over puls had gepraat. Ik heb zelfs het woord "puls" niet in de mond genomen. Ik heb gesproken over "innovatief vistuig" en ik heb aangegeven wat ik net tegen u zei, namelijk dat ik graag een minder moralistische toon wil aanslaan in Brussel. Ik vind het als gesprekspartner toch belangrijk om niet te hoog van de toren te blazen. Ik zie het gevaar er niet van in om dat ook tegen de pers te zeggen, om die toch een beetje inzicht te geven in hoe ik denk verder te komen in dat toch wel heel moeilijke dossier. Laten we daar echt heel duidelijk over zijn. Aan de ene kant vraagt u om een beetje openheid, maar als ik die dan geef, is het ook weer niet in orde.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over die zogenaamde moralistische toon van Nederland in het verleden. Ik denk dat de staatssecretaris wel iets kan zeggen over de voorbeelden van moralistisch gedrag van Nederland, die er dan zogenaamd zijn. Anders blijft het namelijk wel heel vaag.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat wordt nou natuurlijk een hele pijnlijke, mevrouw Bromet. Het is ook nog een goede vriend van me. Er zijn in het verleden natuurlijk verschillende keren ministers van Financiën geweest die er naar Zuid-Europa toe met gestrekt been in zijn gegaan. Daar maak je jezelf natuurlijk niet echt populair mee. Dat is lastig als je hen weer nodig hebt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Oké. Dus ik kan hieruit opmaken dat Nederland geen punt meer gaat maken van overschrijdingen van begrotingsafspraken, bijvoorbeeld?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat vind ik nou weer een heel grappig antwoord, mevrouw Bromet. Wij kunnen alles opmerken en we zullen ook alles blijven opmerken. Maar c'est le ton qui fait la musique.
Ik heb nog één puntje. Dat gaat over meeveren bij de onderhandelingen over ansjovis. De vraag is wat dat Nederland heeft opgeleverd. Ook al heeft Nederland niet direct een belang in ansjovis, toch heb ik Spanje gesteund in de bezwaren tegen recente vangstbeperkingen in de ansjovisvisserij. Dat heb ik gedaan vanwege de sociaal-economische effecten. Ik vind het belangrijk om samen met andere lidstaten op te trekken als de sociaal-economische gevolgen ook voor anderen groot zijn. Dit levert op de korte termijn niet gelijk iets concreets op -- laat ik daar eerlijk over zijn -- maar ik vind het in de samenwerking belangrijk en ik richt me daarmee ook op een goede relatie met andere landen.
Dan heb ik een kopje dierenwelzijn. Hoever gaat de staatssecretaris in het meeveren met andere lidstaten? Gaat u de motie over het onverdoofd afknippen bij garnalen uitvoeren? De vraag is van het lid Kostić. Het afknippen van oogsteeltjes om de reproductie van garnalen te bevorderen is natuurlijk niet iets wat we moeten willen. Gelukkig vindt dit in Nederland niet plaats. Dat gebeurt alleen bij sommige kwekerijen, vooral buiten Europa. In reactie op de motie van de leden Kostić en Holman hierover is in juni een Kamerbrief gestuurd door mijn ambtsvoorganger. Daarin worden de stappen geschetst om dit in Europees verband op te pakken. De eerste stap is het verbieden van deze praktijken in de Europese Unie. Daarnaast is het goed om te zien dat Nederlandse supermarktketens hun verantwoordelijkheid nemen.
Met hoeveel supermarkten heeft de staatsecretaris gesproken naar aanleiding van de motie-Kostić en hoeveel zijn er gestopt met de verkoop van deze garnalen? Hierover is contact geweest met de vertegenwoordigende organisatie voor supermarkten CBL, het Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel. Een grote supermarktketen uit Zaandam heeft al stappen gezet om te zorgen dat deze garnalen daar niet worden verhandeld. Daarnaast is het voornemen dat dit als voorwaarde in het ASC-keurmerk zal worden opgenomen. Daarmee is de verwachting dat meer supermarkten dit voorbeeld zullen volgen.
Dan ben ik bij uw vraag over octopuskwekerijen. Gaat de staatssecretaris deze motie uitvoeren en pleiten voor een verbod op deze kwekerijen? U bent hierover eerder per brief geïnformeerd. Dit onderwerp zal ik agenderen in de EU-besprekingen over de herziening van de dierenwelzijnsregeling.
Er was nog een vraag van het lid Kostić over octopuskwekerijen. Zij stelt dat RDA net aanbevelingen heeft gedaan over de visserij en dat er rekening gehouden moet worden met het lijden van vissen. Er zou gekeken worden naar hoe dit in het buitenland gedaan wordt, zegt zij. Kan de minister in een brief hier een reactie op geven? Hierover ontvangt u een update en appreciatie met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad.
Voorzitter. Dat was het kopje dierenwelzijn. Dan heb ik nog een kopje overig. Dat zijn best veel vragen. Ik begin met het onderwerp tong. Er is een vraag van zowel de heer Flach als van de heer Grinwis. Wat gaat de staatssecretaris doen voor het tussentijdse tongquotum en is hij al in Londen geweest? Sorry, het is ook een vraag van mevrouw Van der Plas. Ik heb bij de afgelopen Raad de Commissie nog opgeroepen zich in te zetten voor deze tussentijdse ophoging. Inmiddels onderhandelt de Commissie namens de lidstaten met het VK. Mijn beeld is wel dat deze aanpassing lastig gaat worden. De tijd dringt en we zijn inderdaad afhankelijk van het VK, dat hier tot op heden niet voor open lijkt te staan. Ondertussen blijf ik met de sector in gesprek over de gevolgen van de korting en wat er mogelijk is om hen hierin te ondersteunen. Het is daarbij belangrijk om voor volgend jaar in te zetten op een quotum in lijn met het advies.
De heer Grinwis had ook nog een vraag over de tong. Wat zijn de economische gevolgen van het missen van het tongquotum? Voor individuele vissers kunnen de gevolgen uiteraard groot zijn, zoals ook in het rapport van Wageningen Economic Research is gesteld. Daarmee heeft de sector met het huidige quotum hun visplan aangepast om dit jaar te kunnen vissen. Wel zijn er duidelijke signalen dat sommige vissers het dit jaar zwaar hebben. Daarom zet ik mij in om het advies over de vangstmogelijkheden van volgend jaar volledig te realiseren. Ook blijf ik uiteraard met de sector hierover in gesprek.
De heer Boomsma had het over de visserij. Kunnen de quota niet voor langere tijd worden vastgesteld, zodat vissers meer zekerheid hebben? Ik snap het belang van zekerheid voor vissers voor de langere termijn. De vaststelling van quota wordt echter bepaald op basis van juridische kaders, die nu ten algemene jaarlijks worden vastgesteld. Maar ik zeg u toe dat ik dit de komende tijd verder zal oppakken en zal kijken of andere landen ook op een andere gedachtegang te brengen zijn. Het is natuurlijk vrij simpel: we hebben een extreme korting gehad en we hebben nu weer een extreme verruiming. In mijn ogen kun je ook zuinig op het visbestand zijn als je deze schommelingen over drie jaar aanpast, zodat je dit patroon krijgt in plaats van wat we nu hebben. Dat is voor een onderneming natuurlijk niet te doen.
Dan een vraag van de heren Boomsma en Grinwis over de natuurcompensatie van de Voordelta. Ze hadden het over ruimteverdeling. Hoe ziet de uitvoering van de motie van de heer Flach over de Voordelta eruit? Momenteel verken ik de opties waarmee ik uitvoering kan geven aan de door het lid Flach ingediende motie van maart dit jaar om tot een gewijzigd besluit te komen. Zoals de motie mij verzoekt, kijk ik hoe belangrijke visgebieden in de Voordelta zo veel mogelijk kunnen worden ontzien en er alsnog sprake is van een toekomstbestendige, ecologische, robuuste en juridisch houdbare compensatiemaatregel. Ik verwacht uw Kamer hierover na het herfstreces te kunnen informeren. Zoals u begrijpt, is de opgave niet eenvoudig. Er ligt een wettelijke verplichting om de natuur die verloren is gegaan te compenseren.
Mevrouw Bromet had een vraag over de bijdrage van de visserij aan de voedselzekerheid en -export. Welk aandeel van de voedselzekerheid van Nederland levert de visserij? Welk deel exporteren wij naar het buitenland? Mevrouw Bromet, uw vraag over de bijdrage van de visserij aan de voedselzekerheid is moeilijk te beantwoorden. Dit is immers afhankelijk van wat er onder voedselzekerheid wordt verstaan en op welke schaal we dit definiëren. Doen we dat in Nederland, in Europa of op wereldgebied? Noordzeevis, Noordzeeschaal- en Noordzeeschelpdieren gevangen door Nederlandse schepen blijven merendeels binnen Europa en gaan vooral naar onze buurlanden, Spanje en Italië. Dit betreft hoofdzakelijk platvis, zoals tong en schol. De grootste volumes betreffen echter pelagische vis die voornamelijk op de Atlantische oceaan wordt gevangen, zoals haring- en makreelachtigen, die vooral buiten de EU worden afgezet. In totaal wordt ongeveer 80% van de totale vangsten die hierboven zijn genoemd door Nederlandse schepen geëxporteerd.
Dan een vraag van mevrouw Nijhof van de PVV over visserij op het IJsselmeer. Kan de staatssecretaris een update geven van de reductie in het IJsselmeer? Is dit voldoende om een generieke korting voorkomen? Op het IJsselmeer loopt een programma, mevrouw Nijhof, om te komen tot een duurzame visserijsituatie per eind 2025. Hiervoor is een vrijwillige uitkoopregeling voor netten opgesteld om de visserijdruk te verminderen. Het goede nieuws is dat de visbestanden op het IJsselmeer de weg omhoog hebben gevonden. Dit is ook aangegeven in de Kamerbrief van 13 mei over de uitkoopregeling. In de Kamerbrief is ook aangegeven dat met de uitkoopregeling nog circa 10% reductie van de visserij moet worden gehaald. Ik zal u begin volgend jaar verder informeren of dit wordt gehaald en hoe ik hier verder mee om wil gaan.
Dan een vraag van de heer Meulenkamp over de innovatieregelingen. Hoe staat het met de regeling voor de aquacultuursector? In maart heeft mijn voorganger voor circa 10 miljoen euro innovatieregelingen opengesteld voor zowel de visserijsector als de aquacultuursector. Ik hoop op korte termijn de projecten hiervoor goed te keuren. Omdat ik wil dat de innovatie niet stilstaat, werk ik ook aan een volgende ronde innovatieregelingen voor volgend jaar. Zo garandeer ik dat onze mooie visserij- en aquacultuursector kunnen blijven innoveren.
De heer Boomsma had een vraag over toegang geven tot de borgstellingsregeling. Ik wil mijn instrumentarium om de visserij en de aquacultuur te ondersteunen graag uitbreiden met de borgstellingsregeling, meneer Boomsma. Ik zet mij ervoor in om de mkb-bedrijven van de visserij en de aquacultuur toegang te geven tot een borgstellingsregeling. Het is echter van belang dat ik hierbij zorgvuldig te werk ga en afstemming zoek met de minister van Financiën en financiële instellingen. Ik hoop deze borgstellingsregeling volgend jaar open te kunnen stellen.
Dan een vraag van mevrouw Van der Plas over promotie van voedsel uit zee. Ziet de staatssecretaris de mogelijkheid om het geld dat beschikbaar is voor de promotie van voedsel uit zee alsnog in te zetten? Zoals ik ook aangegeven heb in de visie op voedsel uit zee en grote wateren wil ik graag benadrukken dat voedsel uit zee belangrijk is. Vis, schaal- en schelpdieren kunnen namelijk een duurzaam en gezond alternatief zijn voor andere dierlijke eiwitten. Vanwege het aannemen van de motie-Wassenberg kunnen er geen financiële middelen ingezet worden voor de promotie van vis, schaal- en schelpdieren. De komende tijd ga ik aan de slag met de uitvoeringsagenda onder de genoemde visie. Daarbij zal ik ook bekijken hoe de gewenste aanpak zich relateert tot deze motie. Ik zal u daarover informeren.
Mevrouw Bromet vroeg naar het High Seas Treaty. Wanneer gaat Nederland het High Seas Treaty van de VN ratificeren? Het proces voor ratificering is, mevrouw Bromet, begin dit jaar gestart onder de regie van het ministerie van IenW en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het lijkt niet haalbaar om de door de EC gestelde deadline van de zomer van 2050 te halen. De Kamer wordt geïnformeerd zodra er zicht is op een haalbare planning.
Dan een vraag van de heer Boomsma over de mosselzaadinvanginstallaties. Hebben deze over een aantal jaar nog wel een vergunning? Ik heb geen aanwijzingen, meneer Boomsma, dat het over een paar jaar niet meer mogelijk is om een vergunning voor een MZI af te geven. Een MZI komt immers in de plaats van de schadelijke mosselzaadvisserij.
Meneer Boomsma had nog een vraag over schelpdieren. "Er is een run op de ruimte in de Noordzee, zo ook voor de mosselteelt, waar zandwinning een obstakel is geworden. Blijkbaar moet deze teelt wachten op een pilot tot 2028. Kan de staatssecretaris deze blokkades weghalen?" Ik weet, meneer Boomsma, dat de schelpdiersector ook ruimte zoekt voor opschaling in zandwingebieden buiten de Voordelta nabij de Zeeuwse kust. Hiervoor kan een projectvoorstel worden ingediend bij Rijkswaterstaat, zoals ik al eerder zei. Zij zullen dit beoordelen en denken mee over de mogelijkheden. Ik wil de mosselteelt op de Noordzee graag stimuleren.
Ik heb nog een laatste vraag over schelpdieren van mevrouw Van der Plas en meneer Boomsma. Op welke manier wordt de schaal- en schelpdiersector ondersteund bij sterfte? Is het mogelijk om dit jaar de pachtgelden niet te innen? Zoals u weet, vindt er onderzoek plaats naar de oorzaak van de sterfte. De sector wordt hier nauw bij betrokken. Het gaat om een meerjarig onderzoek. Ik bezie de mogelijkheden om de ondernemers op enige manier financieel tegemoet te komen. Echter, er zijn regels voor staatssteun. Daar moet ik mij ook aan houden.
Dat was het blokje overig.
De voorzitter:
Ik wil nog een kleine inventarisatie maken. Kunt u kort aangeven of er nog vragen niet beantwoord zijn? Wie mag ik het woord geven?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, het is niet zozeer dat mijn vraag niet beantwoord is. Het gaat ...
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, maar wilt u het kort formuleren?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, ik had er een persoonlijk feit tussen zitten. Dat geldt niet als een interruptie, dus dan heb ik volgens mij nog een interruptie.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De motie van het lid Wassenberg uit 2020 zegt: "verzoekt de regering zich in Europa actief te verzetten tegen Europese subsidies voor de promotie van visconsumptie". Dat is iets anders dan het volgende. Er is Europees geld. De staatssecretaris kan zich daartegen verzetten, maar er is een pot met geld. Het staat elk land vrij om daar geld uit te halen. Volgens mij kun je dat dus parallel aan elkaar doen. We kunnen zeggen: die subsidies willen we niet meer, maar zolang die subsidie er is, kunnen wij ... Het gaat dan niet om promotie, want het is geen reclame maken; het is een informatie- en voorlichtingscampagne over de gezondheid van vis. Mijn vraag was of de staatssecretaris een mogelijkheid ziet om het geld dat gewoon beschikbaar is, toch in te zetten voor informatie en voorlichting over de gezondheidsvoordelen en de duurzaamheid van vis.
De voorzitter:
Kan de staatssecretaris daar nu op reageren of wil hij dat in tweede termijn doen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga dat zeker verkennen. Laat ik ook gewoon in neutrale zin zeggen dat ook de motie-Wassenberg mijn aandacht heeft.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mijn punt betreft het antwoord van de staatssecretaris over de ratificering van het VN-verdrag om de zee te beschermen, dat een lange traditie heeft, vanaf Hugo de Groot al. Hij zegt dat het hem niet gaat lukken op korte termijn. Dat vind ik een beetje een vaag antwoord. Wanneer gaat het wel lukken, en waarom lukt het andere landen wel om dat te ratificeren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik kom daarop terug in de tweede termijn.
De heer Meulenkamp (VVD):
Ik zit nog even met de onderhandelingen over de tongquota met het VK. U geeft aan dat dat op de korte termijn toch heel lastig is. Zou u daar iets meer over kunnen zeggen, want dat is best heel cruciaal voor onze tongvissers.
Staatssecretaris Rummenie:
Zoals u begrijpt, hangt het samen met de onderhandelingen met het VK. Die doet de Europese Commissie. Dat maakt het natuurlijk gecompliceerd. Op dit moment zien wij daar nog niet echt vorderingen. Er werd mij gevraagd of ik naar Londen ben geweest. Het antwoord is nee. Die onderhandelingen worden namens de Europese Commissie voor de Europese Unie met het VK gevoerd, niet bilateraal door één land. Dat compliceert de zaak.
De voorzitter:
Mevrouw Kostić was eerder.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het lid Kostić. Ik heb volgens mij één gemiste vraag, maar het kan dat dat gewoon een antwoord was van de staatssecretaris. Dat was dan wel een heel vaag antwoord. Ik had een hele concrete vraag aan de staatssecretaris in het kader van zijn Brusselstrategie, omdat hij blijkbaar een soort geheimzinnige lijst heeft van moralistische onderwerpen. De vraag is of hij dat lijstje dan naar de Kamer wil sturen, zodat wij als Kamer enige transparantie ervaren in welke keuzes de staatssecretaris maakt, en wij daar eventueel ook iets over kunnen zeggen. Dus mijn vraag is of daar een Kamerbrief over kan worden gestuurd.
Staatssecretaris Rummenie:
Lid Kostić, er is geen lijst van moralistische onderwerpen, dus ik kan hierover echt geen brief aan de Kamer sturen.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik heb even niet goed opgelet, denk ik, want ik heb het antwoord op de vraag over de vergunning van de kokkelvissers gemist. Mijn excuses dat ik daar nog een keer naar moet vragen.
De voorzitter:
Prima. Dan denk ik dat wij dit blokje nu goed hebben behandeld. Mevrouw Vedder heeft misschien toch nog een vraag gemist. Toch niet.
Staatssecretaris Rummenie:
Mevrouw Nijhof heeft niks gemist. Ik krijg het antwoord net pas.
De voorzitter:
Ah, graag uw aanvulling.
Staatssecretaris Rummenie:
Excuus daarvoor. Mevrouw Nijhof, was uw vraag: is het mogelijk de vergunning van de handkokkelvisser aan te passen, zodat vervanging bij ziekte mogelijk is? Of lees ik het niet goed?
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dat is een vraag van mij over ziekte uit de vorige periode. Het ging er nu om te kijken naar de overdraagbaarheid in familiesfeer. Ik heb bij de vorige minister wel een vraag over vervanging bij ziekte gesteld, maar niet nu. Dus het is waarschijnlijk ergens een omissie in de beantwoording. U mag er rustig de tijd voor nemen en er op een ander moment naar kijken, maar toch graag het verzoek om daar even naar te kijken. Er was destijds namelijk een omissie. De verwachting was dat ze al financieel tegemoet waren gekomen, maar ze hadden de keus: óf een vergunning óf een tegemoetkoming in de vorm van omscholing en dergelijke.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is inderdaad het dossier dat u mij net aangereikt heeft. Laat ik even kijken of ik daar in de tweede termijn al op terug kan komen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Met het risico dat ik nu wel iets heb gemist: ik was nog benieuwd naar de beantwoording over de diploma-erkenning van buitenlandse bemanningsleden in de visserij. O, dat is voor de andere staatssecretaris! Nou, dat verklaart een hoop.
De voorzitter:
Ja, u bent een beetje te vroeg. Ik wil graag overgaan naar de andere staatssecretaris. Die kan deze vraag dan misschien meteen oppakken. Mag ik u uitnodigen, meneer Jansen?
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ook deze staatssecretaris dankt de commissie voor alle ...
De voorzitter:
Ik moet u toch even onderbreken, want het lid Kostić wil waarschijnlijk nog een vraag stellen over het vorige blokje.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Als ik nog een interruptie heb.
De voorzitter:
U heeft nu uw laatste. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, dat is prima. Ik heb de heer Jansen bij andere gelegenheden ook gesproken. Ik hoorde net iets over de motie-Wassenberg. De motie-Wassenberg is heel breed aangenomen in deze Kamer, onder andere door uw coalitiepartner, zeg ik tegen de staatssecretaris. Dat is met een reden, namelijk dat er Europees belastinggeld wordt verspild aan doodgewone reclame. Het gaat nergens anders over dan over commerciële belangen van de sector. Er is geen onafhankelijke, wetenschappelijke voorlichtingscampagne of wat dan ook. Ik wil dus gewoon van de staatssecretaris horen dat hij zich absoluut gaat inzetten om het geld, als het er nog is of als het nog wordt doorgezet, niet meer in te zetten voor commerciële belangen van de sector, maar het belastinggeld slimmer te besteden. Dat kan bijvoorbeeld aan onderwijs of aan mensen aan de onderkant, die het keihard nodig hebben, maar niet aan reclame, want de sector kan zelf prima reclame maken zonder belastinggeld.
De voorzitter:
Uw vraag was duidelijk. Het laatste rondje was eigenlijk bedoeld om even te inventariseren of er nog vragen waren blijven liggen, want de staatssecretaris had er 87, zoals hij zelf had geteld. Ik denk dat het goed was om even te inventariseren of dat zo was, maar ik geef graag het woord aan de staatssecretaris om hierop te reageren.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb er altijd een beetje moeite mee als dingen zo zwart-wit worden neergezet, maar ik weet dat de motie-Wassenberg op tafel ligt. Als de Kamer iets met een meerderheid heeft aangenomen, zal ik dat uiteraard respecteren. Dat is mijn antwoord op dit moment.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan staatssecretaris Jansen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Ik was net de leden van de commissie aan het bedanken voor hun inbreng in de eerste termijn en de gestelde vragen. Mijn collega had er 87 en ik heb er 3 kunnen achterhalen, dus de verhouding is iets scheef, maar het zijn er bijna evenveel, zeg ik dan maar.
De eerste vraag is van mevrouw Vedder van het CDA. Ik geef alleen direct een winstwaarschuwing: eigenlijk is dit het terrein van de minister van IenW, maar ik heb toch een antwoord kunnen achterhalen voor u. Uw vraag was wat ik ga doen om ervoor te zorgen dat vissers uit andere EU-landen kunnen werken aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen. Anders dan in de koopvaardij moet voor de zeevisserij per EU-land een overeenkomst worden gesloten om de erkenning van buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen mogelijk te maken. Nederland heeft een dergelijke overeenkomst met België. We zijn nu bezig om samen met de sector en de vakbond ook met andere landen overeenkomsten te sluiten. De prioriteit vanuit de sector ligt bij Litouwen, Letland en Portugal. Het is alleen, juist omdat je daar per land apart naar moet kijken, wel ontzettend arbeidsintensief. Het vraagt per land een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van de visserijopleiding. Er wordt door ons ook grote waarde gehecht aan de veiligheid van de bemanning op Nederlandse vissersvaartuigen. Daarom is wat ons betreft kwaliteitsborging van competenties van vissers van groot belang. Dus ja, we zijn ermee bezig, alleen kost het helaas wel heel veel tijd, omdat het heel grondig moet gebeuren.
Voorzitter. De tweede vraag is van mevrouw Nijhof van de fractie van de PVV. Kan ik een doorkijkje geven met betrekking tot innovaties in de biotech en de agrofoodsector? Voor een doorkijkje in biotechnologische innovaties kan ik u de Trendanalyse biotechnologie 2023 van de Commissie Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad aanbevelen. Begin 2025 zullen wij als kabinet met een samenhangende visie op de biotechnologie komen. Biotechnologische innovaties zijn op heel veel terreinen inzetbaar, ook in de agrofood, maar dat gaat dan weer onder de verantwoordelijkheid van mijn collega Rummenie, die net de hele tijd aan het woord is geweest. Zoals in onze recente Kamerbrief ook staat, kunnen biotechnologische innovaties het bijvoorbeeld mogelijk maken om planten steeds gerichter te veredelen en daarmee beter bestand te maken tegen bijvoorbeeld droogte, ziekten of plagen. De kansen van innovaties willen we zeker benutten, maar dit moet dan wel gebeuren op een veilige manier voor mens en milieu en dat is hetgeen waar ik voor verantwoordelijk ben als staatssecretaris van IenW.
De laatste vraag is van de heer Boomsma van NSC en die ging over durfkapitaal voor de biotechnologie. Dat is moeilijk te vinden en zijn vraag is of ik kan aangegeven welke kansen ik toch zie om deze obstakels weg te nemen. Zoals ik net al aangaf in de beantwoording richting mevrouw Nijhof komen we met een samenhangende visie op de biotechnologie. In deze visie zullen we ook ingaan op kansen en dilemma's die komen bij biotechnologische innovaties en proberen we die bij elkaar te brengen. Dus in de visie wordt u eigenlijk nader geattendeerd op wat er mogelijk is. Er is inderdaad heel veel durfkapitaal nodig en dat pakt onze collega, de minister van Economische Zaken, met name op. U kunt daarbij denken aan acties in de Nationale Technologiestrategie, initiatieven van Invest-NL en pensioenfondsen en de inzet richting Europa, zoals verwoord in het kabinetsstandpunt op de Europese mededeling over boosting biotech van maart jongsleden, om voorbeelden te schetsen van waar u dan rekening mee kunt houden.
Dat is de beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie nog een interruptie van meneer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Even over de biotechnologie en de discussie rondom durfkapitaal. Durfkapitaal stapt in als het enigszins rugdekking heeft van wet- en regelgeving. Doelt u daarop? Gaat u in die visie die rugdekking geven, ook voor durfkapitaal? Wij zijn groot voorstander van deze ontwikkeling, van innovatie op het gebied van biotechnologie. Als we daar meer kapitaal naartoe willen hebben, zal er rugdekking moeten komen. U komt dus voor het einde van het jaar met meer rugdekking voor de biotechnologie. Begrijp ik uw antwoord dan goed?
Staatssecretaris Jansen:
Misschien was ik niet helemaal duidelijk. Begin volgend jaar komen we met onze visie en daarin proberen we kansen en dilemma's samen te pakken, waardoor we daar uiteindelijk een gewogen besluit over kunnen nemen. Dat is wat ik heb gezegd in mijn beantwoording.
De voorzitter:
Ik zie dat het lid Bromet nog ... Is er een vraag niet beantwoord?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, van het lid Kostić in dit geval. Ik stelde een vraag aan beide staatssecretarissen en de ene heeft hem half beantwoord en deze nog niet. De vraag ging over de situatie dat we nu mensen in hun vrijheid beperken, mensen die niet normaal in hun eigen huis kunnen wonen omdat de ramen vaak dichtmoeten en de kinderen niet normaal buiten kunnen spelen doordat de buren gif spuiten. De rechtszaken stapelen zich op, want die burgers gaan natuurlijk in verzet tegen de gifspuiters, maar er blijft gewoon te weinig actie vanuit de overheid. Ik ben gewoon benieuwd wat de staatssecretaris Milieu, die de gezondheid van die burgers moet beschermen, van die situatie vindt en wat hij vanuit zijn positie daaraan kan doen.
De voorzitter:
Een korte reactie van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter, vindt u het goed als ik hier in tweede termijn op terugkom?
De voorzitter:
Ja, ik vind het prima. Dan een punt van orde van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil even een punt van orde maken, want hier wordt gewoon keihard gezegd: kinderen kunnen niet buitenspelen omdat hun buren met gif aan het spuiten zijn. Daar zijn strenge regels voor. Er zijn spuitvrije zones. Ik heb al gezegd: er wordt driftvrij gespoten, dus echt plantspecifiek. Ik vind dat hier mensen ...
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee, voorzitter. Ik ga nu inbreken, want u doet het niet. Dit is al de zoveelste keer dat mevrouw Van der Plas gewoon allerlei regels van de Kamer totaal negeert. Dit is geen punt van orde. Dit is gewoon een inhoudelijk debat. Dat wil ik best met mevrouw Van der Plas voeren, maar dan moet ze maar interrumperen in mijn eigen bijdrage.
De voorzitter:
Maar goed, ik ga over de orde. Ik denk dat we deze discussie nu moeten beëindigen. De staatssecretaris heeft zijn antwoord gegeven. Die gaat reageren in tweede termijn of misschien nog later. Ik wil voorstellen dat we doorgaan naar de tweede termijn van de commissie. Misschien is er behoefte aan een heel korte schorsing.
De heer Meulenkamp (VVD):
Volgens mij is de staatssecretaris nog niet eens klaar met zijn beantwoording.
De voorzitter:
Dan gaan we gewoon door met de staatssecretaris. Ik had begrepen dat hij klaar was, maar dat is blijkbaar niet zo.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ben ook klaar met mijn beantwoording, voorzitter. Ik had alleen eventueel nog in willen gaan op ...
De voorzitter:
Ja, het stukje biotechnologie. Gaat u maar verder.
Staatssecretaris Jansen:
... de opmerking van het lid Kostić, maar ik was klaar met mijn beantwoording.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, ik wil een punt van orde maken.
De voorzitter:
U heeft net al een punt gemaakt. We gaan deze discussie niet lang voortzetten. U mag nog een kort punt van orde maken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn punt van orde is dat de voorzitter de orde bewaakt. Dus als ik een punt van orde aan het maken ben en een lid drukt op de microfoonknop en zegt "ik ga nu ingrijpen omdat u het niet doet" is dat geen orde in de vergadering. Als de voorzitter zegt "mevrouw Van der Plas, u heeft genoeg gesproken" of "dit is geen punt van orde", dan accepteer ik dat, want u bent de voorzitter. Maar ik accepteer niet dat een lid gewoon mij de mond snoert door te zeggen dat ik even niks meer mag zeggen omdat dit geen punt van orde is. U bepaalt hier de orde. U bepaalt wat een punt van orde is.
De voorzitter:
En zo is het. Dus we gaan nu stoppen daarmee. Staatssecretaris Rummenie, u heeft het woord.
Staatssecretaris Rummenie:
Er lagen ook nog wat biotechnologievragen op mijn gebied. Er was een vraag van mevrouw Vedder. Als Nederland koploper wil blijven, moet de veredelingssector toegang krijgen tot technieken zoals NGT's. Dat lijkt in de EU stil te liggen, onder andere door het Hongaars voorzitterschap. Kan de staatssecretaris toezeggen dat Nederland zich hier actief op in blijft zetten? Ik ben het eens met het lid Vedder dat de NGT's een belangrijk gereedschap zijn voor veredelaars. De onderhandelingen in Brussel verlopen inderdaad op dit moment langzamer dan gewenst. Ik zal me uiteraard blijven inzetten voor versnelling in Brussel, om ervoor te zorgen dat deze NGT's beschikbaar komen voor onze veredelaars.
Dan had ik nog een vraag van de heer Meulenkamp over de economische veiligheid van de veredelingssector, zaadveredeling en de motie van de VVD over het beter beschermen tegen buitenlandse invloeden. Hoe staat met de uitvoering van deze motie en wanneer komt de regelgeving naar de Tweede Kamer? De minister van Economische Zaken werkt momenteel aan de herbeoordeling van het Besluit toepassingsbereik sensitieve technologie, dat zijn grondslag vindt in de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames, de Wet vifo. Invulling van de motie-Meulenkamp waarin het kabinet wordt verzocht om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte te laten vallen worden meegenomen in dit traject. De herziene wet zal ter voorhang worden aangeboden aan de Eerste en de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025.
Dan nog een vraag van de heer Flach ten aanzien van octrooien. Gaat Nederland samen met andere lidstaten pleiten tegen het patenteren van op klassieke wijze veredelde planten en het claimen van planteneigenschappen? De biotechrichtlijnwetgeving rondom intellectueel eigendom en zaken rondom het Europees Octrooibureau vallen ook onder de beleidsverantwoordelijkheid van minister Beljaarts van Economische Zaken. Over de exacte voortgang en de stappen richting het Europees Octrooibureau zal hij u informeren. Mij is wel verzekerd dat hij het Europees Octrooibureau inderdaad zal benaderen conform de motie van u en het lid Hertzberger.
Dan nog een vraag van de heer Meulenkamp, over knellende regelgeving voor precisiefermentatie. Op welke manier gaat de staatssecretaris zich hiervoor inzetten? In mei dit jaar is de Kamer geïnformeerd over het rapport over de drempels die de bedrijven in de precisiefermentatie ervaren, waaronder inderdaad ook knellende regelgeving. Daarvoor zijn gesprekken gevoerd met deze bedrijven. Het kabinet werkt momenteel aan een visie biotechnologie, waarvan innovaties als precisiefermentatie een belangrijk onderdeel zijn. In het kader van deze visie zullen verdere gesprekken gevoerd worden met de betreffende bedrijven over de geïdentificeerde drempels. De visie komt uit in het eerste kwartaal van 2025.
De heer Meulenkamp (VVD):
U komt met een visie op precisiefermentatie en wat u daaraan gaat doen.
Staatssecretaris Rummenie:
Daar kom ik op terug in de tweede termijn, maar ik meen dat er al pilots zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
...
De voorzitter:
Wilt u de microfoon aanzetten, staatssecretaris?
Staatssecretaris Rummenie:
Neemt u mij niet kwalijk, voorzitter. Is de staatssecretaris bereid om samen met zijn collega van EZ, het mkb en start-ups te kijken wat Nederland kan doen om regeldruk te verlagen? Welke rol kan hij spelen om procedures vlot te trekken? Het antwoord daarop is gewoon ja.
Dan een vraag van de heer Meulenkamp over een proeverij voor innovatieve eiwitten. Is de staatssecretaris bereid om meer proeverijen -- even wachten, meneer Meulenkamp; ja, ik wist dat die eraan kwam -- met precisiefermentatie toe te staan? Sinds begin dit jaar kunnen bedrijven in kweekvlees en -vis proeverijen houden onder gecontroleerde omstandigheden zoals beschreven in de code of practice. Het gaat hier om een pilot van maximaal twee jaar. Wageningen Food & Biobased Research voert een evaluatie uit naar de werking van de code of practice. Ik verwacht in de loop van volgend jaar daar de resultaten van en op basis van deze evaluatie zal ik in gesprek gaan met de collega's van VWS over of en hoe we verdergaan met de proeverijen. Ik hoop dat ik uw vraag hiermee beantwoord heb.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat hoop ik ook. Ik zie geen vingers meer. Of toch. Meneer Meulenkamp, heel kort.
De heer Meulenkamp (VVD):
Heel kort. U geeft nu aan over die proeverijen: we zijn al bezig met hoe we daarmee omgaan. Ik zou echt willen pleiten voor die proeverijen met precisiefermentatie, om daar echt op in te zetten.
De voorzitter:
Dat was geen vraag meer, volgens mij. Ik wil overgaan naar de tweede termijn van de Kamer. Is er nog behoefte aan een korte schorsing van drie minuten of kunnen we zo door? Ja? Oké. Dan doen we dat.
Dan gaan we gewoon meteen door. We gaan het doen in 1 minuut en 30 seconden. Dat is vrij kort. Dan wil ik het woord geven aan mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voorzitter, ik denk dat ik die tijd niet nodig heb. We hebben een boel vragen gesteld over visserij en ook een boel antwoorden gekregen, waaruit vooral blijkt dat er nog heel veel te doen is. Ik wens de staatssecretaris daar alle lef en wijsheid bij, want de sector ligt me na aan het hart. Ik zou bij dezen graag een tweeminutendebat willen aanvragen, voorzitter. Dat was het.
De voorzitter:
Dat staat genoteerd. Mevrouw Bromet heeft geen behoefte aan een inbreng in tweede termijn. Dan mevrouw Nijhof.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik wil eigenlijk even een opmerking maken. Niet zozeer richting de staatssecretaris, maar wel in brede zin. Wij hechten erg aan de keuzevrijheid in wat je eet. Persoonlijk hecht ik erg aan mijn stukje Nederlands vlees op mijn bord, maar wij staan voor keuzevrijheid. Dus als een ander een andere keuze maakt, is dat helemaal goed. Ik hoop dat mijn buurvrouwen, de leden Bromet en Kostić, ook in die richting denken, zodat er altijd een vrijheid in je keuze blijft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan het lid Kostić.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, wat wordt er nou over ons gezegd? Ik weet niet waar dit over gaat.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik hoorde tijdens de eerste termijn van beide kanten: we hebben de hele sector niet meer nodig als we richting kweekvlees gaan. Tenminste, ik heb het opgevat alsof we dat niet meer nodig zouden hebben en dan denk ik: daar gaat m'n stukje vlees. Het gaat dus om de keuzevrijheid, dat ieder zijn keuze kan maken in dat wat je zelf graag wilt eten. Ik denk dat we die keuzevrijheid aan moeten blijven bieden. Maar het is meer een opmerking dan een vraag.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Dan het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De staatssecretaris van LVVN had het over compassie. Waar is die compassie voor al die miljarden vissen die levend worden gevild? Waar is die compassie voor vele burgers en boeren die naast de gif spuitende industrie moeten leven en daar juridische gevechten mee moeten voeren om alleen al in eigen tuin en huis veilig te kunnen zijn en de kinderen te kunnen beschermen? Waar is die compassie, vraag ik mij af.
Ondertussen lijkt de staatssecretaris gewoon subsidie, burgergeld, in te willen zetten voor de agro-industrie. Ik vind het heel naar. Het klinkt een beetje respectloos, maar elke keer als ik de staatssecretaris hoor praten, lijkt het gewoon copy-paste van de visserij- en landbouwsector wat ik hier hoor en dat vind ik ontzettend jammer. Hij zou hier moeten zijn voor iedereen, alle inwoners van dit land.
Ik wil nog even terugkomen op de vragen die ik eerder heb gesteld over de biologische boeren. De staatssecretaris komt er straks op terug hopelijk. Een fundamentele vraag is of hij met een brief wil komen waarin hij uitlegt hoe hij de correctie gaat toepassen, zodat de biologische boeren, de koplopers in de sierteelt waar de staatssecretaris het over had, eerlijk kunnen worden behandeld. Want zij betalen nu net zo veel voor bijvoorbeeld waterbelasting, terwijl ze niet vervuilen. Het zou fijn zijn als de staatssecretaris daarop zou kan reflecteren in een brief.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Meulenkamp.
De heer Meulenkamp (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen vragen meer aan de staatssecretaris. Ik ben ontzettend trots op de sector die wij hier in Nederland hebben, daar was ik ook mee begonnen. Ik snap het als mensen thuis deze discussie volgen en denken: mogen wij daar wel zo trots op zijn? Maar dat staat voor mij als een paal boven water. Wereldwijd kijken mensen naar ons, naar hoe goed wij het doen op het gebied van agro en tuinbouw. Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Eerst nog even over de garnalenvissers. Ik begrijp dat er een brief komt in november. Ik snap dat het heel complex is, maar het is heel frustrerend voor Kamerleden als iets wat juridisch blijkbaar nodig is, zo haaks staat op gezond verstand en vormen van redelijkheid. Ik snap niet waarom je bij garnalenvissers niet kunt kijken naar het feit dat zij eerder ook al uitstoot hadden, zoals je dat ook op het land doet. Waarom is dat anders voor de garnalenvissers? Kan je daar niet een stap zetten? Graag een reactie daarop.
Dan had ik een vraag over een onderzoeksaanvraag over de grote sterfte onder schelpdieren. Ik meende dat die bij het ministerie lag, maar blijkbaar is het al toegekend. Dat is mooi. Dank ook voor de toezegging om de borgstellingsregeling voor de visserij toegankelijk te maken. Ik neem aan dat wij erover geïnformeerd worden zodra die in werking treedt, over hoe en wat.
Het punt van de pachtgelden en staatssteun is weer zoiets wat frustrerend is. Als mensen in zwaar weer zitten, omdat zij enorme tegenslag hebben, zoals die hoge sterfte, zou je ze toch tegemoet moeten kunnen komen? Ik weet niet waarom dat zou moeten worden aangemerkt als staatssteun. Daarvoor zijn toch wel bepaalde voorzieningen te bedenken? Misschien kan de staatssecretaris dat nog nader uitzoeken en daarop terugkomen.
Tot slot. Ik had ook een vraag gesteld over de ruimte voor mosselbedden. Die vraag ging niet zozeer over lopende trajecten en voorbeelden daarvan, maar specifiek over plekken die nu zijn aangewezen voor zandwinning. Ik heb van de sector begrepen dat men heel graag aan de slag wil, ook bij plekken die zijn aangewezen voor zandwinning. Daar gebeurt jarenlang helemaal niks en op een gegeven moment moet je daar dan zand gaan winnen. Het mooie van mosselteelt is dat je daar in de tussentijd mosselen kan laten vallen die je een jaar later weer weghaalt en dan kan je daarna alsnog dat zand gaan winnen. Ik heb begrepen dat daar nu obstakels liggen, dat men daar heel graag aan de slag wil, maar dat dat nog jaren zou duren. Het lijkt mij verstandig om dat te versnellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris en zijn staf bedanken voor de antwoorden die zijn gegeven. Ik ben heel blij te horen dat de gedoogvergunning voor de garnalenvissers verlengd zal worden; zo heb ik het in ieder geval begrepen.
Nog even terugkomend op het promoten van voedsel en het reclame maken voor voedsel, zoals hier wordt gezegd. Bij de Europese Commissie gaat dat nadrukkelijk naar voorlichtings- en informatiecampagnes en niet naar reclamezendtijd. Er wordt ook belastinggeld besteed aan bijvoorbeeld biologisch voedsel. Vis is gewoon duurzaam. De vissen zwemmen hun leven lang in de vrije zee. Het is gezond. Het helpt tegen heel veel ziektes, zoals hart- en vaatziekten. De Hartstichting promoot het niet voor niks, zou ik zeggen. Er lijkt mij helemaal niks mis mee om de staatssecretaris te laten kijken in welke zin wij een budget kunnen hebben om dat gezonde voedsel onder de aandacht te brengen van mensen. Dat is nadrukkelijk geen reclame, maar dat is voorlichting en informatie.
Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de bewindslieden. Willen zij meteen reageren of een korte pauze van tien minuten? Een korte pauze van vijf minuten. Dan schors ik even vijf minuten.
De vergadering wordt van 16.25 uur tot 16.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Omwille van de tijd wil ik doorgaan. We hebben nog drie kwartier. Mag ik de staatssecretaris uitnodigen voor zijn beantwoording?
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Er was een wat korte vraag van de heer Boomsma. We zullen de Kamer uiteraard t.z.t. informeren over de borgstelling.
U heeft het ook gehad over bestaansrecht voor de garnalenvissers en dat ze geen licentie nodig zouden hebben. Dat is een van de opties waar we ook naar kijken, maar het ligt juridisch echt niet zo eenvoudig. Ik wou dat het eenvoudig was; dan had ik het allang opgelost. Misschien deel ik uw frustratie meer dan u denkt.
Dan had u ook nog een vraag die ik eigenlijk al een beetje had beantwoord, dacht ik, maar dat zat in mijn laatste zin. Ik wil graag de mosselteelt op de Noordzee stimuleren.
Dan had ik een vraag van het lid Kostić over de biologische sierteelt, die zei dat biologische telers ongelijk worden behandeld, evenveel moeten bijdragen aan de waterzuivering als reguliere telers en opdraaien op voor de schade door verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen. Kan er een brief komen waarin wordt toegelicht hoe dit wordt rechtgezet? Dit is allereerst het beleidsterrein van mijn minister. Mijn minister heeft onlangs een brief gestuurd aan de Kamer waarin is aangegeven dat vrijstellen van waterschapsheffingen niet kan, omdat het een wettelijke verplichting is en het dan ongeoorloofde staatssteun zou zijn. Bovendien gaan de waterschappen over deze heffingen en niet de rijksoverheid. Ik hoop dat ik met deze toelichting de vraag afdoende beantwoord heb.
Dan had ik eindelijk de goede vraag van mevrouw ... O, ik zie dat er een interruptie is.
De voorzitter:
Ja, er is een interruptie van het lid Kostić. Ik zou graag willen dat ieder commissielid nog twee interrupties heeft, dus u heeft er nog twee en die duren dan 30 seconden.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De biologische telers hebben te maken met certificerings- en inspectiekosten die de gangbare telers niet hebben. Dat is dus ook onderdeel van het onrechtvaardige systeem. Ik wil dat de staatssecretaris daarop reflecteert. Kan hij daar iets aan doen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben altijd bereid ergens naar te kijken, maar ik kan niks beloven.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Dan bent u meteen door uw interrupties heen, hè, maar dat mag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, sorry. Ik wil het even duidelijk stellen. Ik ben heel blij dat de staatssecretaris daarnaar wil kijken. Kan hij daar op korte termijn per brief op terugkomen? Dan moet hij zelf even de termijn aangeven.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk niet dat ik daar vandaag op kan terugkomen. Ik denk dat u dan een brief van mij krijgt, net zoals van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan mag ik nu eindelijk naar de langverwachte vraag over de additionele handkokkelvisserij, mevrouw Nijhof. Ik hoop dat ik hem nu goed aangeleverd heb gekregen. Zijn vergunningen in de familiesfeer overdraagbaar? Al sinds eind jaren negentig is op historische gronden aan een groep van 21 rechthebbenden een reguliere handkokkelvergunning verleend. In 2004 heeft het kabinet besloten tot beëindiging van de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee. Deze mechanische vissers zijn destijds financieel gecompenseerd, waarbij ook de kosten voor een sociaal plan, 7,5 miljoen, zijn vergoed. In 2006 is uit coulance besloten voormalige bemanningsleden van mechanische kokkelvaartuigen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking te laten komen voor het uitoefenen van de handkokkelvisserij. Er was en er is overigens geen noodzaak om deze bemanningsleden van kokkelvaartuigen tegemoet te komen. Als gevolg hiervan is destijds besloten tot tien tijdelijke gebruiksvergunningen, die persoonsgebonden en niet overdraagbaar zijn. Financiële compensatie is helaas verder niet mogelijk.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ik begrijp inderdaad dat de staatssecretaris met dit antwoord komt, want dit is een herhaling, alleen hoor ik en zie ik ook gewoon op papier dat ze niet vergoed zijn en dat degenen die een vergunning geaccepteerd hebben, geen vergoeding hebben gekregen. Daar zit dus best wel een discrepantie in. Ik zou het heel prettig vinden als er een keer goed naar gekeken wordt, want het is namelijk al best een tijd geleden. Ik kom daar zeker op terug, want ik hoor dat het anders ligt. Ik heb geen reden om te denken dat ze mij iets zeggen wat niet klopt, want dat zou hen toch niet bij hun vraag brengen. Ik kom daar dus op een ander moment, misschien bij de begroting, op terug.
Staatssecretaris Rummenie:
Wij gaan van onze kant ook nog een keer in de materie duiken.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had ik nog een laatste vraag van mevrouw Bromet, over het ratificeren van het VN-verdrag. Mevrouw Bromet, dat valt toch echt onder IenW, en BuZa heeft de regie. Nederland is niet de enige die de gestelde deadline niet kan halen. Ik neem dit mee in de overleggen die ik heb met de andere bewindspersonen. Ik zal de Kamer informeren wanneer ik wél weet wanneer dit gaat lukken, maar dit ressorteert niet alleen onder mij.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Daar heb ik begrip voor, maar ik zou wel graag willen weten wanneer we dan verder geïnformeerd worden. Anders wordt het namelijk naar de oneindigheid vooruitgeschoven, ben ik bang.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik krijg hier de indruk dat het begin volgend jaar kan.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u gereed bent met uw betoog. Staatssecretaris Jansen.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. De vraag van het lid Kostić ging over de bescherming van omwonenden bij sierteelt. Laat ik vooropstellen dat het natuurlijk van groot belang is dat we zorgen voor een schone en gezonde leefomgeving. Dat is mijn portefeuille. Alleen, ik ben niet de enige die daaraan bijdraagt. Ik zal dat aan de hand van twee voorbeelden toelichten. Zo valt de regelgeving voor gewasbescherming binnen de landbouw onder de verantwoordelijkheid van de minister van LVVN, maar valt het stellen van eisen aan bijvoorbeeld spuitkoppen die gebruikt worden bij het gebruik van middelen, onder de verantwoordelijkheid van de minister van IenW, vanwege waterkwaliteit. Het is dus allemaal een gedeelde verantwoordelijkheid. Het komt uiteindelijk wel weer bij mij terecht, omdat het geheel moet zorgen voor een gezonde en schone leefomgeving voor de burger.
Als u zich afvraagt hoe dat dan allemaal tactisch en technisch in zijn werk gaat: we hebben gelukkig ook nog het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Ctgb. Bij de toelating van middelen kan het Ctgb nadere eisen stellen aan de toepassing van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Uiteindelijk is het doel daarbij natuurlijk altijd om het milieu en de inwoners van Nederland zo goed mogelijk te beschermen.
De voorzitter:
Dank u wel. U hebt geen interrupties meer, lid Kostić. Ze zijn op. Helaas!
Mag ik de bewindspersonen in ieder geval bedanken voor de beantwoording van de vragen? Dan gaan we nu door naar de toezeggingen.
Er is een tweeminutendebat aangevraagd door het lid Vedder van het CDA. Dat staat genoteerd.
De volgende toezeggingen zijn gedaan.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer voor het zomerreces van 2025 informeren over de uitkomsten van de verkenning die dit najaar gestart zal worden naar hoe de inkoop van biologisch plantgoed gestimuleerd kan worden. Dit is een toezegging aan mevrouw Bromet, GroenLinks-PvdA.
- De staatssecretaris van LVVN zegt toe om de Kamer medio 2025 de uitvoeringsagenda voedsel uit zee toe te sturen. Dit is een toezegging aan de heer Meulenkamp, VVD.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer kort na het herfstreces informeren over de vergunningverlening in de garnalensector.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer kort na het herfstreces informeren over de uitvoering van de motie-Flach c.s. over de belangrijkste visgebieden voor de garnalen- en mesheftenvisserij in de Voordelta uitzonderen van compenserende maatregelen voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren inzake reductierechten op het IJsselmeer.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer informeren inzake borgstelling.
Ik heb daar nog geen termijn bij staan. Kan de staatssecretaris daar zo nog wat over zeggen?
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer informeren over zijn reflectie op het benadelen van de biologische sierteelt.
Ook daar staat nog geen termijn voor.
- De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren over de ratificering van de High Seas Treaty.
Dat waren de toezeggingen. Mevrouw Bromet, heeft u daar nog een reactie op?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter. Meestal vraagt de voorzitter dan even op welke termijn dat gebeurt, zodat het niet openblijft maar er gewoon een termijn aan verbonden wordt. Als die niet genoemd is, informeert de voorzitter daar nog even naar bij de staatssecretaris.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik volgens mij gedaan. Ik kijk nog even naar rechts, naar de staatssecretaris, om te zien of hij nog een termijn kan noemen.
Staatssecretaris Rummenie:
Voor de borgstelling: volgend jaar zomer.
Ik wil aangeven dat de toezeggingen ten aanzien van de biologische telers onder mijn minister vallen. Zij zal daar nog een keer in een brief op terugkomen. Dat geldt ook voor de certificeringskosten waarvoor een uitzondering werd gevraagd. Ik vind het moeilijk om voor haar te praten.
De voorzitter:
U kunt ook niet inschatten wanneer zij daarop terugkomt?
Staatssecretaris Rummenie:
Na het herfstreces.
De voorzitter:
Na het herfstreces van dit jaar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat is ook in de eeuwigheid, dus ik zou zeggen: dan voor het kerstreces.
De voorzitter:
Ik hoorde: na het herfstreces van dit jaar.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik hoorde: na het herfstreces. Maar voor het kerstreces is goed, hoor.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de staatssecretaris bedoelt: na het herfstreces, maar nog dit jaar.
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, uiteraard. Anders zou het flauw zijn, nietwaar?
De voorzitter:
Oké, dan is dat helder.
De heer Boomsma (NSC):
Ik dacht dat ik ook een toezegging had gehoord waar ik blij mee was, namelijk om in Europees verband te kijken naar minder jojobeleid bij het vaststellen van de quota.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb inderdaad toegezegd dat ik daar met andere lidstaten over zal praten om te zien of zij ook voor die benadering te vinden zijn, maar ik vind het moeilijk om daar een termijn op aan te geven. Het is onderdeel van de onderhandelingen. Ik hoop dat u dat begrijpt.
De voorzitter:
Er was geen brief aan gekoppeld. Vandaar dat het niet genoteerd was.
De heer Meulenkamp (VVD):
De staatssecretaris heeft ook de toezegging gedaan of aangegeven dat er in het eerste kwartaal van volgend jaar teruggekomen wordt op het punt om de zaadveredelingsbedrijven onder de Wet vifo te brengen. Ik zie dat nu nog niet terugkomen. Het is Economische Zaken, maar het is wel gezegd. Mag ik het dan als een toezegging zien dat wij daar in het eerste kwartaal van volgend jaar bericht over krijgen als Kamer?
Staatssecretaris Rummenie:
Het valt inderdaad onder mijn collega, maar de toezegging was voor het eerste kwartaal van volgend jaar en dat groente en fruit daarin inderdaad meegenomen zouden worden.
De voorzitter:
Die wordt alsnog genoteerd.
De heer Meulenkamp (VVD):
De zaadveredelingssector.
De voorzitter:
Ja, duidelijk. Het lid Kostić ten slotte.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Eentje weet ik zeker. Van de andere weet ik niet zeker of het een toezegging is of gewoon een continuring van plannen. Het gaat om een reactie op de aanbevelingen van de RDA over vissenwelzijn van al een aantal jaar geleden en hoe het staat met de uitvoering daarvan, en natuurlijk om een reactie op de aanbevelingen van onder andere de Dierencoalitie over een dierwaardige visserij en aquacultuur. De staatssecretaris had toegezegd om daar later schriftelijk op terug te komen met een appreciatie. Dat was één.
De voorzitter:
Klopt dat, staatssecretaris?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik had daar wel antwoord op gegeven, dacht ik. U ontvangt dat met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat was dus een toezegging?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
De voorzitter:
Dan staat die ook genoteerd.
Staatssecretaris Rummenie:
Het gaat om een update en appreciatie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké, dank jullie wel. De voorzitter had dat namelijk nog niet opgenoemd.
Het tweede punt. Ik had u ook gevraagd naar de toezegging van minister Adema over een plan begin voorjaar 2025 met mogelijkheden voor beperkingen in de lelieteelt. U heeft daarover gezegd dat dat inderdaad in het voorjaar van 2025 komt. Ik weet niet of ik dit als een toezegging moet zien of gewoon als een logische continuering van beleid van de heer Adema.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zie het als iets wat in ons beleid zit en waarmee we bezig zijn.
De voorzitter:
Duidelijk.
Mevrouw Vedder (CDA):
Er is ook gesproken over een brief van EZK over het tegengaan van octrooien op natuurlijke eigenschappen. Ik weet niet of dat een toezegging is, omdat het een ander ministerie is. Maar hoe wordt daar opvolging aan gegeven?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat valt onder een ander ministerie, maar ik heb aangegeven dat ik daarover met mijn collega in gesprek zal gaan, of in feite al ben. Maar dat is niet echt een ... Het valt niet onder mijn verantwoordelijkheid. Het valt onder zijn verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
Dat lijkt mij een duidelijk antwoord. Kunt u daar nog een termijn bij verzinnen?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ga niet voor collega's praten.
De voorzitter:
Oké. Ik dacht: ik probeer het even. Maar goed.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog wat duidelijkheid hebben over het antwoord van de staatssecretaris op mijn vraag bij het kopje schaal- en schelpdieren. Op sommige plaatsen is 30% tot 40% van de oogst verloren gegaan. Ik had gevraagd of het een mogelijkheid zou kunnen zijn om dit jaar de pachtgelden niet te innen. Daar heeft de staatssecretaris op geantwoord, maar het antwoord was me niet helemaal duidelijk. Er werd gezegd dat dat misschien staatssteun is. Dat kan, maar mijn concrete vraag is: kan de staatssecretaris kijken of er mogelijkheden zijn om die pachtgelden dit jaar niet te innen?
De voorzitter:
Kan de staatssecretaris daar een antwoord op formuleren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb inderdaad geantwoord dat daar onderzoek naar loopt en dat ik de mogelijkheden bezie om ondernemers op enige manier financieel tegemoet te kunnen komen. Maar, nogmaals, er zijn regels voor staatssteun. Ik kan alleen herhalen wat ik gezegd heb over waar ik me aan moet houden. Het is dus niet dat we er niet naar kijken, maar er zitten grenzen aan.
De voorzitter:
Ook dat is een antwoord, maar geen toezegging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar kan ik dan wel de toezegging vragen dat de staatssecretaris zodra het onderzoek daarnaar klaar is, de Kamer informeert over of het wel of niet kan en waarom het dan eventueel niet kan?
Staatssecretaris Rummenie:
Uiteraard, mevrouw Van der Plas.
De voorzitter:
Kunt u nog zeggen wanneer we daarover worden geïnformeerd? Of vraag ik nu te veel?
Staatssecretaris Rummenie:
Voor het einde van dit jaar.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Waar zit ik naar te kijken? De staatssecretaris zegt: het kan niet. Mevrouw Van der Plas vraagt: gaat u nog onderzoeken of het wel kan? Nu zegt de staatssecretaris: ik ga kijken of het wel kan. Maar eerst zei hij: het kan niet. Het lijkt mij ook dat het niet kan.
De voorzitter:
Ik ga niet over de antwoorden van de staatssecretaris. Misschien wil hij er zelf nog wat over zeggen.
Staatssecretaris Rummenie:
Het is weer zwart-wit, maar het is helaas meestal grijs. De nuances in het leven zijn interessanter. Ik heb gezegd dat ik mij moet houden aan de regels voor staatssteun. Ik bezie de mogelijkheden om ondernemers op enige manier financieel tegemoet te kunnen komen. Mevrouw Bromet, ik schets dus het juridisch kader waar ik mij aan moet houden. Maar dat houdt niet in dat ik niet zoek naar mogelijkheden voor ondernemers die in zo'n moeilijke situatie zitten. We praten namelijk over een sterfte van soms 90%. Ik neem aan dat uw partij toch ook wel enige empathie heeft voor deze ondernemers.
De voorzitter:
Een hele korte reactie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
We gaan de begroting erop bestuderen.
De voorzitter:
Ik hoop dat iedereen heeft kunnen zeggen wat hij of zij heeft willen zeggen. Ik dank de bewindslieden voor hun komst. Ook de leden van de staf hartelijk dank. Mensen op de tribune, ook hartelijk dank voor uw komst. Een veilige terugreis.
Sluiting 16.49 uur.