36609, bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 11 oktober 2024)
Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2024D38331, datum: 2024-10-11, bijgewerkt: 2024-10-15 11:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2024Z13720:
- Indiener: F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-23 14:00: Pakket Belastingplan 2025 (Technische briefing), vaste commissie voor Financiën
- 2024-09-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-03 14:00: Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-10 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-21 11:00: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-24 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-04 11:00: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-08 09:15: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-12 17:00: Pakket Belastingplan 2025 + wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag (36311)) plenaire behandeling in 1 termijn (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-11-14 10:15: Pakket Belastingplan 2025 + wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag (36311)) plenaire behandeling in 1 termijn (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-11-14 18:30: STEMMINGEN over het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag (36 311)) en eventueel over moties ingediend bij de onder voorbehoud geagendeerde tweeminutendebatten inzake de Raad Buitenlandse Zaken en de Landbouw- en Visserijraad (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 11 oktober 2024) | |
36 609 | Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024) |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! Doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om aanpassingen te doen in de Wet minimumbelasting 2024 met het oog op de internationaal afgesproken administratieve richtsnoeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet minimumbelasting 2024 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsomschrijving van kwalificerend belang komt te luiden: een investering in een doorkijkentiteit die:
a. voor fiscale doeleinden als een belang in het eigen vermogen van die entiteit wordt
aangemerkt;
b. in overeenstemming met een geautoriseerde financiële verslaggevingsstandaard in de
staat waar die entiteit opereert als eigen vermogen wordt aangemerkt;
c. is opgenomen in de financiële verslaglegging met toepassing van een andere methode
dan die waarbij de activa, passiva, inkomsten, uitgaven en kasstromen van die entiteit integraal worden geconsolideerd in de geconsolideerde jaarrekening; en
d. ten aanzien waarvan het totale rendement zonder doorgeleid belastingvoordeel naar
verwachting minder bedraagt dan het totale bedrag dat door de investeerder is ingebracht;.
2. In de alfabetische volgorde worden twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed: een belastingtegoed dat door de gerechtigde
tot dat tegoed in de staat van toekenning in mindering kan worden gebracht op een betrokken belasting en dat:
a. overdraagbaar is binnen een markt aan een niet-gelieerde partij in het verslagjaar
waarin aan de voorwaarden voor toepassing van dat tegoed is voldaan (oorsprongsjaar) of binnen vijftien maanden na het einde van het oorsprongsjaar of, indien het tegoed is aangeschaft, overdraagbaar is in het verslagjaar waarin het tegoed is aangeschaft; en
b. verhandelbaar is voor een prijs die ten minste gelijk is aan 80% van de netto contante
waarde van het belastingtegoed, waarbij de netto contante waarde wordt bepaald op basis van het rendement tot de vervaldag op een schuldinstrument dat is uitgegeven door de overheid die het belastingtegoed heeft uitgegeven met een gelijke of vergelijkbare looptijd van maximaal vijf jaar, in het oorsprongsjaar of, indien het tegoed is aangeschaft, in het jaar van aanschaf;
niet-kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed: een verhandelbaar belastingtegoed, niet
zijnde een kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed;
B
Aan hoofdstuk 1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 1.4 Valutaconversie
1. Indien de financiële verslaggeving van een groepsentiteit is opgesteld in een functionele valuta die afwijkt van de presentatievaluta van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit, worden voor de toepassing van de hoofdstukken 6 en 7 de bedragen die zijn uitgedrukt in de functionele valuta omgerekend naar de presentatievaluta op basis van de valutaconversieprincipes van de geautoriseerde financiële verslaggevingsstandaard die worden gebruikt bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit.
2. Indien de verschuldigde bijheffing, bedoeld in de artikelen 3.2, eerste lid, 4.2, eerste en vierde lid, en 5.2, eerste lid, is berekend in een andere valuta dan de euro, wordt deze omgerekend naar de euro tegen de referentiewisselkoers die is vastgesteld door de Europese Centrale Bank op de laatste dag van het verslagjaar waarover de bijheffing is verschuldigd.
3. Indien de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit niet is opgesteld in euro’s, worden voor de toepassing van de definitie van materiële concurrentieverstoring in artikel 1.2, eerste lid, alsmede voor de toepassing van de drempelbedragen in de artikelen 2.1, 6.1, tweede lid, onderdeel c, 6.2, tweede lid, onderdeel f, onder 2°, 7.6, derde lid, 7.8, 8.7, eerste lid, 8.8, eerste, tweede en vijfde lid, 9.1, eerste tot en met derde lid, en 14.2, zesde lid, onderdeel b, de daarvoor van belang zijnde bedragen in de geconsolideerde jaarrekening omgerekend naar de euro.
4. Voor de toepassing van het derde lid worden de bedragen omgerekend tegen de gemiddelde referentiewisselkoers die is vastgesteld door de Europese Centrale Bank voor de maand december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan de aanvang van het verslagjaar.
C
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van “; of” aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door “; of”, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. ten aanzien van in Nederland gevestigde groepsentiteiten die deel uitmaken van een
joint venture-groep: een door de groep of de inspecteur aangewezen in Nederland gevestigde groepsentiteit die deel uitmaakt van de joint venture-groep.
2. In het derde lid wordt “onderdeel b” vervangen door “onderdelen b of c”.
D
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid vinden de artikelen 8.2, vijfde en zesde lid, en 8.4, vierde tot en met zesde lid, geen toepassing.
2. In het derde lid (nieuw) wordt “een kwalificerende verslaggevingsstandaard als bedoeld in artikel 8.13, tweede lid, en met inachtneming van artikel 8.13, vijfde lid” vervangen door “de lokale financiële verslaggevingsstandaard, bedoeld in artikel 8.13, tweede lid, onderdeel c, mits wordt voldaan aan de vereisten van artikel 8.13, derde lid, en onder toepassing van artikel 8.13, vierde en vijfde lid" en aan dat lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Ingeval de financiële verslaggeving van alle in Nederland gevestigde groepsentiteiten is opgesteld op basis van verschillende lokale financiële verslaggevingsstandaarden, wordt de overwinst berekend op basis van de financiële verslaggeving die niet is opgesteld volgens IFRS of IFRS zoals goedgekeurd door de EU overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG 2002, L 243).
3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Indien de overwinst ingevolge het derde lid wordt berekend in overeenstemming met de lokale verslaggevingsstandaard, wordt de over een verslagjaar verschuldigde binnenlandse bijheffing berekend in euro’s. Indien een of meer in Nederland gevestigde groepsentiteiten een andere munteenheid hanteren bij het opstellen van de jaarrekening, wordt in afwijking van de vorige zin naar keuze van de informatieaangifte-indienende groepsentiteit voor een periode van vijf verslagjaren de verschuldigde binnenlandse bijheffing berekend in euro’s dan wel in de munteenheid die wordt gehanteerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening van de groep.
E
Aan artikel 6.1, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter bepaling van hetgeen voor de toepassing van dit lid wordt verstaan onder een materiële concurrentieverstoring.
F
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt in de aanhef na “ontvangen” ingevoegd “in”.
b. In onderdeel i, onder 2°, wordt na “zou zijn” ingevoegd “om aan zijn verplichtingen te
voldoen indien die overeenkomst niet zou zijn gesloten; of”.
c. In onderdeel i, onder 3°, wordt na “het prijsgeven ontstane” ingevoegd “afname van de
verrekenbare verliezen of andere belastingverminderende elementen”.
2. In het vierde lid wordt “kiezen 21 om” vervangen door “kiezen om”.
3. In het zesde lid wordt “de multinationale groep” vervangen door “de multinationale groep of binnenlandse groep”.
G
In artikel 6.5 wordt na “worden kwalificerende restitueerbare belastingtegoeden” ingevoegd “en kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden” en wordt na “worden niet-kwalificerende restitueerbare belastingtegoeden” ingevoegd “, niet-kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden en overige belastingtegoeden”.
H
Artikel 7.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt “kwalificerende restitueerbare belastingteruggave” vervangen door “kwalificerend restitueerbaar belastingtegoed of kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed”.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt “een restitueerbare belastingteruggave, niet zijnde een kwalificerende restitueerbare belastingteruggave” vervangen door “een belastingtegoed, niet zijnde een kwalificerend restitueerbaar belastingtegoed of kwalificerend verhandelbaar belastingtegoed”.
I
Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. het effect van een aanpassing van de waardering of van de boekhoudkundige verwerking
van een actieve belastinglatentie;.
2. Het achtste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. kosten van een licentie of een daarmee vergelijkbare regeling van een overheid,
daaronder mede begrepen een staatkundig onderdeel of lokale autoriteit van een overheid, voor het gebruik van een in een staat gelegen onroerende zaak of voor de exploitatie van in een staat gelegen natuurlijke rijkdommen die een aanzienlijke investering in materiële activa met zich brengt;.
J
Na artikel 8.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.2a Voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave
1. Indien in een verslagjaar het bijheffingspercentage, berekend volgens artikel 8.2, derde lid, hoger is dan het minimumbelastingtarief, wordt bij de toepassing van artikel 8.1 de negatieve som van de gecorrigeerde betrokken belastingen over dat verslagjaar niet in aanmerking genomen, maar aangemerkt als een voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave. Daarbij worden de gecorrigeerde betrokken belastingen op nihil gesteld.
2. Voor zover het gezamenlijke netto kwalificerende inkomen en de som van de gecorrigeerde betrokken belastingen in een volgend verslagjaar meer bedragen dan nihil, worden deze gezamenlijke gecorrigeerde betrokken belastingen verminderd met de voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave bedoeld in het eerste lid, maar niet verder dan tot nihil. Het bedrag van de voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave wordt op dezelfde voet verminderd.
3. Voor zover na de vermindering, bedoeld in het tweede lid, laatste zin, nog een bedrag aan voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave resteert, komt dit bedrag in mindering op de gecorrigeerde betrokken belastingen in elk verslagjaar volgend op het verslagjaar bedoeld in het tweede lid, waarin het gezamenlijke netto kwalificerende inkomen en de som van de gecorrigeerde betrokken belastingen meer bedragen dan nihil. Het bedrag van de voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave wordt steeds op dezelfde voet verminderd.
4. Indien een of meer groepsentiteiten in een staat ten aanzien waarvan een voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave in aanmerking is genomen op grond van het eerste lid worden vervreemd door de multinationale groep of binnenlandse groep, wordt het bedrag van de voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave in aanmerking genomen bij de vervreemdende multinationale groep of binnenlandse groep. Het bedrag van de voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave wordt in mindering gebracht op de gecorrigeerde betrokken belastingen van de tot deze multinationale groep of binnenlandse groep behorende groepsentiteiten in de in de vorige zin genoemde staat in elk verslagjaar volgend op het verslagjaar van vervreemding, waarin het gezamenlijke netto kwalificerende inkomen en de som van de gecorrigeerde betrokken belastingen van die groepsentiteiten meer bedragen dan nihil.
K
Artikel 8.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De multinationale groep of binnenlandse groep is niet gehouden de som voor het volle bedrag in aanmerking te nemen.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De boekwaarde van de in een verslagjaar in aanmerking komende materiële activa is het gemiddelde van de boekwaarde – verminderd met de geaccumuleerde afwaardering, afschrijvingen en waardeverminderingen en vermeerderd met het bedrag dat toerekenbaar is aan de gekapitaliseerde werknemerslasten – van de in aanmerking komende materiële activa aan het begin en het einde van het verslagjaar, zoals opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit.
3. Onder vernummering van het vijfde tot en met elfde lid tot zevende tot en met dertiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
5. Niettegenstaande het derde lid, onderdeel a, wordt bij een operationele lease onder de in aanmerking komende materiële activa van een groepsentiteit die lessor is van de materiële activa die in dezelfde staat zijn gelegen als waarin de lessor is gevestigd, verstaan: het positieve bedrag waarmee de gemiddelde boekwaarde van de materiële activa bij de lessor dat aan het begin en het einde van het boekjaar is vastgesteld het gemiddelde bedrag van de gebruiksrechten van de lessee aan het begin en het einde van het boekjaar overschrijdt.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het bepalen van de waarde van gebruiksrechten van de lessee, bedoeld in het vijfde lid.
4. In het tiende lid (nieuw), wordt “het zevende lid, onderdelen a en b” vervangen door “het negende lid, onderdelen a en b”.
5. Onder vernummering van het elfde tot en met dertiende lid (nieuw) tot twaalfde tot en met veertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
11. In aanmerking komende werknemers en in aanmerking komende materiële activa die zijn betaald door, onderscheidenlijk die eigendom zijn van of het recht tot gebruik hebben liggen bij, een uiteindelijkemoederentiteit die onderworpen is aan een aftrekbaardividendstelsel op de voet van artikel 10.2 worden naar evenredigheid van het inkomen dat niet is meegenomen in de berekening van het kwalificerende inkomen van de uiteindelijkemoederentiteit, niet in aanmerking genomen bij het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid van de uiteindelijkemoederentiteit.
6. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
15. Voor toepassing van het tweede en veertiende lid en na toepassing van het zevende lid wordt onder in aanmerking komende loonkosten van een groepsentiteit mede begrepen: de volledige loonkosten van een werknemer indien die werknemer gedurende het verslagjaar meer dan 50% van de activiteiten voor de multinationale groep of binnenlandse groep heeft verricht in de staat waarin de groepsentiteit die de werkgever is, is gevestigd. Wanneer de werknemer gedurende het verslagjaar 50% of minder van zijn activiteiten heeft verricht in de staat waar de groepsentiteit die de werkgever is, is gevestigd, kan aan die groepsentiteit ten hoogste het deel van de loonkosten worden toegerekend dat betrekking heeft op de activiteiten die de werknemer in de staat van die groepsentiteit heeft verricht.
16. Voor toepassing van het derde en veertiende lid en na toepassing van het zevende lid wordt onder de in aanmerking komende materiële activa van een groepsentiteit mede begrepen: de volledige boekwaarde van het materiële activum indien het materiële activum gedurende het verslagjaar zich meer dan 50% van de tijd bevindt in de staat waar de groepsentiteit die eigenaar is of het recht tot gebruik heeft, is gevestigd. Wanneer het materiële activum gedurende het verslagjaar zich 50% of minder van de tijd bevindt in de staat waar de groepsentiteit die eigenaar is of het recht tot gebruik heeft, is gevestigd, kan aan die groepsentiteit ten hoogste het deel van de boekwaarde worden toegerekend dat betrekking heeft op de tijd dat het materiële activum zich in de staat van die groepsentiteit bevindt.
L
Artikel 8.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tiende lid tot elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
10. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een multinationale groep of een binnenlandse groep die geen kwalificerend landenrapport opstelt, met dien verstande dat daarbij voor de in een kwalificerend landenrapport gerapporteerde totale inkomsten en winst vóór winstbelasting wordt gelezen: de gegevens in de kwalificerende financiële verslaggeving die de multinationale groep of binnenlandse groep zou moeten rapporteren in een kwalificerend landenrapport als totale inkomsten en winst vóór winstbelasting indien zij verplicht zou zijn geweest om een kwalificerend landenrapport op te stellen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over aankoopprijsaanpassingen in de kwalificerende financiële verslaggeving.
M
Na artikel 8.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.8a Behandeling van gestructureerde hybride regelingen onder de tijdelijke kwalificerendlandenrapport veilige haven
1. Indien sprake is van een gestructureerde hybride regeling tussen een of meer groepsentiteiten die is aangegaan na 15 december 2022 wordt voor de toepassing van artikel 8.8 ten aanzien van een staat voor een verslagjaar:
a. de winst vóór winstbelasting gecorrigeerd met de kosten of verliezen voor zover die
leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing of een dubbele aftrek;
b. de belastingen naar het inkomen gecorrigeerd met de belastingen naar het inkomen voor
zover die dubbel in aanmerking zijn genomen.
2. Een groepsentiteit wordt geacht een gestructureerde hybride regeling te zijn aangegaan na 15 december 2022 als na deze datum:
a. de regeling is aangepast of overgedragen;
b. de uitvoering van rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de regeling afwijken van
de uitvoering daarvan vóór 15 december 2022; of
c. de behandeling van de regeling in de financiële verslaggeving is gewijzigd.
3. Onder een groepsentiteit als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een joint venture en de met de joint venture verbonden partijen, waarin de multinationale groep een belang houdt.
4. Voor de toepassing van dit artikel worden kosten of verliezen geacht niet te zijn opgenomen in de financiële verslaggeving van een fiscaal transparante entiteit voor zover deze zijn opgenomen in de financiële verslaggeving van haar groepsentiteit-belanghouders.
5. Indien sprake is van een dubbele aftrek als bedoeld in het zevende lid, onderdeel c, onder 1°, waarbij alle groepsentiteiten die de kosten of verliezen in aanmerking nemen in hun financiële verslaggeving gevestigd zijn in dezelfde staat, wordt de correctie van het eerste lid, onderdeel a, slechts eenmaal toegepast.
6. Voor de toepassing van het zevende lid, onderdeel b, wordt een groepsentiteit geacht geen verhoging van haar belastbaar inkomen te hebben voor zover:
a. het bedrag van de verhoging van het belastbare inkomen afgezet kan worden tegen een
vermindering van dat inkomen en ten aanzien van die vermindering een aanpassing met betrekking tot de waardering of de erkenning in de financiële verslaggeving is toegepast of zou zijn toegepast als de bepaling van deze aanpassing gemaakt zou zijn zonder rekening te houden met de mogelijkheid van een groepsentiteit om gebruik te maken van de vermindering die het gevolg is van een gestructureerde hybride regeling die is aangegaan na 15 december 2022; of
b. de betaling die als kosten of verlies in aanmerking wordt genomen ook leidt tot een
afname van het belastbare inkomen van een andere groepsentiteit die is gevestigd in dezelfde
staat als waarin de groepsentiteit is gevestigd, zonder dat deze betaling als kosten of verlies in aanmerking is genomen bij het bepalen van de winst vóór winstbelasting in die staat.
7. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. gestructureerde hybride regeling: een regeling die zodanig is opgezet dat die resulteert
in een aftrek zonder betrekking in de heffing, dubbele aftrek of dubbel in aanmerking genomen belasting;
b. aftrek zonder betrekking in de heffing: het gevolg van een regeling waarbij een
groepsentiteit direct of indirect een geldverstrekking doet (verstrekkende groepsentiteit), die niet wordt aangemerkt als aanvullend tier 1-kapitaal, aan of in een andere groepsentiteit, als gevolg waarvan die andere groepsentiteit kosten of verliezen in aanmerking neemt in de financiële verslaggeving zonder dat sprake is van een corresponderende verhoging van de omzet of inkomsten in de financiële verslaggeving van de verstrekkende groepsentiteit of redelijkerwijs niet wordt verwacht dat de verstrekkende groepsentiteit gedurende de looptijd van de transactie een corresponderende verhoging van haar belastbaar inkomen zal hebben;
c. dubbele aftrek: het gevolg van een regeling waarbij kosten of verliezen in aanmerking
worden genomen in de financiële verslaggeving van een groepsentiteit en die:
1º. ook in aanmerking worden genomen in de financiële verslaggeving van een andere groepsentiteit, tenzij de kosten of verliezen worden afgezet tegen omzet die in aanmerking is genomen in de financiële verslaggeving van beide groepsentiteiten; of
2º. aftrekbaar zijn bij de bepaling van het belastbare inkomen van een andere groepsentiteit die gevestigd is in een andere staat dan de groepsentiteit, tenzij de kosten of verliezen worden afgezet tegen omzet of inkomen die, onderscheidenlijk dat, in aanmerking wordt genomen in de financiële verslaggeving van de groepsentiteit die de kosten of verliezen in aanmerking neemt in haar financiële verslaggeving en het belastbare inkomen van de groepsentiteit die de kosten of verliezen in aftrek brengt;
d. dubbel in aanmerking genomen belasting: de situatie waarbij meer dan een
groepsentiteit geheel of gedeeltelijk dezelfde belasting naar het inkomen in aanmerking neemt als gecorrigeerde betrokken belasting of als vereenvoudigde betrokken belastingen voor de toepassing van artikel 8.8, derde lid, tenzij:
1º. het inkomen waarover de belastingen zijn geheven in aanmerking wordt genomen in de financiële verslaggeving van die groepsentiteiten; of
2º. de belasting naar het inkomen meer dan een keer in aanmerking wordt genomen, omdat voor het bepalen van de vereenvoudigde betrokken belastingen geen aanpassing is vereist voor belastingen die als gecorrigeerde betrokken belastingen worden toegerekend aan een andere groepsentiteit;
e. financiële verslaglegging: de financiële verslaglegging van een groepsentiteit die wordt
gebruikt om het kwalificerende inkomen van die groepsentiteit te berekenen of de kwalificerende financiële verslaggeving als bedoeld in artikel 8.8, tiende lid, onderdeel b.
N
In artikel 8.12, onderdeel a, wordt “hoofstukken” vervangen door “hoofdstukken”.
O
In artikel 8.13, derde lid, wordt “alleen berekend op basis van de lokale verslaggevingsstandaard als de financiële verslaggeving van de in die staat gevestigde groepsentiteiten is opgesteld op basis van de lokale verslaggevingsstandaard” vervangen door “berekend op basis van een lokale verslaggevingsstandaard als dat volgens de wetgeving van een staat is voorgeschreven en de financiële verslaggeving van alle in die staat gevestigde groepsentiteiten is opgesteld op basis van die lokale verslaggevingsstandaard”.
P
Artikel 9.2, zevende lid, komt te luiden:
7. Passieve belastinglatenties van de toetredende of uittredende entiteit die eerder bij deze entiteit in aanmerking zijn genomen in het totaalbedrag aan gecorrigeerde mutaties in belastinglatenties, worden voor de toepassing van artikel 7.3, zevende lid, in het verslagjaar van toetreden of uittreden bij de overdragende multinationale groep of binnenlandse groep geacht te zijn herzien en bij de verkrijgende multinationale groep of binnenlandse groep geacht te zijn ontstaan, met dien verstande dat in dergelijke gevallen elke latere verlaging van de betrokken belastingen overeenkomstig artikel 7.3, zevende lid, in aanmerking wordt genomen in het verslagjaar waarin de belastinglatentie wordt teruggenomen.
Q
In artikel 10.4, zevende lid, wordt “eerste tot en met negende lid” vervangen door “eerste tot en met twaalfde lid en veertiende tot en met zestiende lid”.
R
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid, onderdeel b, aanhef, vervalt “eerste lid, onderdeel b, onder 2°,”.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de
vorm en de inhoud van de bijheffing-informatieaangifte, waaronder regels
over de bij het indienen van de bijheffing-informatieaangifte te
verstrekken gegevens en inlichtingen.
S
In artikel 13.2, eerst lid, wordt “6.2, vijfde lid” vervangen door “6.2, derde tot en met
vijfde lid”.
T
Artikel 14.1, eerste lid, vierde zin, komt te luiden: Het effect van een aanpassing van de waardering of van de boekhoudkundige verwerking van een actieve belastinglatentie blijft buiten beschouwing.
Ta
Na artikel 14.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14.1a Transitieregels voor de binnenlandse bijheffing
Niettegenstaande artikel 14.1, wordt voor de berekening van de
binnenlandse bijheffing, bedoeld in artikel 3.2, vanaf het eerste
verslagjaar waarin een multinationale groep met betrekking tot de in
Nederland gevestigde groepsentiteiten regels ter implementatie van
Richtlijn (EU) 2022/2523, niet zijnde deze wet, of van de
OESO-modelregels dient toe te passen (het nieuwe overgangsjaar):
a. het bedrag aan voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave
bij aanvang van het nieuwe overgangsjaar voor de toepassing van de
artikelen 7.2, vijfde en zesde lid, en 8.2a verminderd tot nihil;
b. het bedrag aan passieve belastinglatenties die betrekking hebben op
de periode voorafgaand aan het nieuwe overgangsjaar niet teruggenomen in
de zin van artikel 7.3, zevende lid;
c. voor de toepassing van artikel 7.4 een fictieve actieve
belastinglatentie die is opgekomen voorafgaand aan het nieuwe
overgangsjaar niet in aanmerking genomen;
d. artikel 14.1, eerste lid, bij aanvang van het nieuwe overgangsjaar
opnieuw toegepast en worden de eerder in aanmerking genomen actieve en
passieve latenties buiten beschouwing gelaten; en
e. artikel 14.1, tweede lid, toegepast op transacties die na 30 november
2021 en voor de aanvang van het nieuwe overgangsjaar hebben
plaatsgevonden, met dien verstande dat de binnenlandse bijheffing die is
verschuldigd door de toepassing van artikel 7.2, vijfde en zesde lid,
met betrekking tot een actieve belastinglatentie die toerekenbaar is aan
een verlies, die actieve belastinglatentie wordt aangemerkt als een
bestanddeel dat op de voet van hoofdstuk 6 in aanmerking wordt genomen
bij de berekening van het kwalificerende inkomen of verlies.
U
In artikel 14.3, vijfde lid, wordt “zesde lid” vervangen door “zevende lid”.
V
Aan hoofdstuk 14 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 14.4 Transitieregels termijnen bij een verslagjaar dat eindigt vóór 31 maart 2025
1. Indien het overgangsjaar eindigt vóór 31 december 2024 of het verslagjaar eindigt vóór 31 maart 2025:
a. worden, in afwijking van artikel 13.1, zevende lid, en artikel 14.3, derde lid, de
bijheffing-informatieaangifte en de kennisgeving met betrekking tot dat overgangsjaar of verslagjaar vóór 1 juli 2026 ingediend;
b. verstrijkt de termijn voor het doen van aangifte, in afwijking van artikel 10, tweede lid,
eerste zin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 11.1, tweede lid, en 14.3, eerste lid, niet eerder dan 1 september 2026;
c. is de belastingplichtige, in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen en de artikelen 11.1, derde lid, en 14.3, tweede lid, gehouden vóór 1 september 2026 de belasting over dat overgangsjaar of verslagjaar overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen;
d. vervalt de bevoegdheid tot naheffing, in afwijking van artikel 20, derde lid, van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 11.2, eerste en tweede lid, op 1 augustus 2031;
e. vervalt de inlichtingenverplichting, bedoeld in artikel 12.2, eerste lid, in afwijking van
artikel 12.2, derde en vierde lid, op 1 augustus 2031;
f. vervalt, in afwijking van de artikelen 67c, derde lid, en 67f, vierde lid, van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen en artikel 12.3, tweede en derde lid, de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van die artikelen op 1 augustus 2031;
g. vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een vergrijpboete, bedoeld in artikel 12.4,
eerste lid, in afwijking van artikel 12.4, vierde en vijfde lid, op 1 augustus 2031.
2. Ten aanzien van het overgangsjaar dat eindigt vóór 31 december 2024 of het verslagjaar dat eindigt vóór 31 maart 2025 is artikel 12.1 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 12.1, tweede, derde, vierde en zesde lid, voor “artikel 11.1, derde lid, dan wel artikel 14.3, tweede lid” wordt gelezen “artikel 14.1, eerste lid, onderdeel c,”.
Artikel 14.5 Transitieregels keuze voor jurisdictierapportage bij bijheffing-informatieaangifte in de aanvangsfase
Ten aanzien van een verslagjaar dat aanvangt voor 1 januari
2029 en eindigt voor 1 juli 2030 kan de uiteindelijkemoederentiteit, de
aangewezen lokale entiteit of de aangewezen
informatieaangifte-indienende groepsentiteit in afwijking van artikel
13.1, vijfde lid, onderdeel c, onder 1°, kiezen om de bijheffing per
staat te rapporteren, in plaats van per groepsentiteit, indien er in die
staat:
a. geen minimumbelasting verschuldigd is; of
b. geen toerekening van de minimumbelasting per groepsentiteit
plaatsvindt.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 31 december 2024, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdelen A, B, C, D, onder 1 en 3, E, F, G, H, I, K, onder 1 tot en met 4 en
onder 6, L, N, O, P, Q, R, S, T, Ta, U en V, terugwerkt tot en met 31 december 2023 en voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31 december 2023;
b. artikel I, onderdeel D, onder 2, onderdeel J, onderdeel K, onder 5, en onderdeel M, voor
het eerst toepassing vindt met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31 december 2024.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,