Verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024 (Kamerstuk 26234-297)
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2024D38398, datum: 2024-10-14, bijgewerkt: 2024-10-15 09:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (VVD)
- Mede ondertekenaar: M. Prenger, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Antwoorden op vragen commissie over de Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024 (Kamerstuk 26234-297)
Onderdeel van kamerstukdossier 26234 -299 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee.
Onderdeel van zaak 2024Z15827:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2024-10-16 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-24 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (š origineel)
26234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteldā¦ā¦..
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over onder meer de Geannoteerde agenda met de inzet voor de Wereldbank Jaarvergadering 2024 (26234, nr. 297).
De op 8 oktober 2024 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van ā¦ toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
Voorzitter van de commissie,
De Vries
Adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de minister
III Volledige agenda
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie danken de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor het versturen van de geannoteerde inbreng voor de aanstaande vergadering van de Wereldbank. Het is van groot belang dat Nederland zich actief blijft inzetten bij internationale bijeenkomsten zoals deze, waar cruciale beslissingen worden genomen over de richting van ontwikkelingssamenwerking en de economische toekomst van ODA-landen. De leden van de PVV-fractie willen echter enkele kritische opmerkingen plaatsen bij de inzet zoals geformuleerd in de geannoteerde agenda, en vragen de minister om specifieke punten verder toe te lichten en tijdens de vergadering naar voren te brengen. Hierbij ligt de nadruk op de noodzaak van een sterke economische focus, het betrekken van het Nederlandse bedrijfsleven en het vermijden van een te eenzijdige nadruk op ideologische themaās.
Met deze inbreng hopen de leden van de PVV-fractie dat Nederland niet alleen zal bijdragen aan het oplossen van mondiale problemen, maar ook kansen creƫert voor economische samenwerking en groei, waarbij het Nederlandse bedrijfsleven actief wordt betrokken in de plannen van de Wereldbank. Wij zien dan ook met interesse uit naar de reactie van de minister op deze punten en de verdere toelichting op de inbreng tijdens de vergadering.
De leden van de PVV-fractie benadrukken dat investeringen in voedselsystemen niet alleen moeten bijdragen aan weerbaarheid, maar ook aan economische groei en handel tussen Nederland en de betreffende ODA-landen. Het Nederlandse bedrijfsleven moet actief worden betrokken bij deze projecten, met name op het gebied van landbouwinnovatie, technologie en handel. Het gaat erom dat voedselsystemen niet alleen lokaal duurzame impact hebben, maar ook internationaal economisch rendabel zijn. Door Nederlandse kennis en expertise in te zetten, kunnen zowel de voedselproductie als de export van agrarische producten naar Nederland en de EU worden gestimuleerd. Dit creƫert een win-winsituatie voor zowel de lokale economieƫn als het Nederlandse bedrijfsleven. Hoe zal de minister tijdens de vergadering van de Wereldbank ervoor zorgen dat investeringen in voedselsystemen niet alleen gericht zijn op lokale weerbaarheid, maar ook resulteren in een toename van de handel tussen Nederland en de betrokken ODA-landen, waarbij het Nederlandse bedrijfsleven actief wordt betrokken?
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank werkt aan de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Dit creƫert ook economische kansen voor Nederland, zodat in deze opkomende markten de lokale economie wordt versterkt en het ondernemingsklimaat verbetert. Zodoende ontstaan meer kansen voor handels- en investeringsrelaties met Nederlandse bedrijven.
Daarnaast bieden de programmaās van de Wereldbank ook directe kansen voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen, bijvoorbeeld door aanbestedingen. Ons ambassadenetwerk en een gespecialiseerd team bij de RVO ondersteunen ons bedrijfsleven actief om die kansen te pakken.1 Dat gebeurt in belangrijke mate al bij de totstandkoming van de prioriteiten van de Wereldbank, waarbij het kabinet zich inspant om het Nederlandse BHO-beleid te verbinden met dat van de Wereldbank, waaronder specifiek op het terrein van water(management) en voedselzekerheid. Daarnaast leidt het onder de aandacht brengen van relevante expertise van Nederlandse kennisinstellingen en adviesbureaus bij de ontwikkeling van projecten bij de Wereldbank regelmatig tot opdrachten, onder andere op het terrein van water(management), landbouw en voedselzekerheid. Door in deze fase al in te zetten op hoge kwaliteitseisen van aan projecten, worden ook kansen vergroot voor Nederlandse bedrijven in de uitvoering van projecten. Daardoor is de kans groter dan Nederlandse bedrijven aanbestedingen winnen, Vergeleken met andere OESO-landen doet Nederland het ook al relatief goed. Nederland staat al jarenlang in de top 10 van niet-lenende landen die aanbestedingen bij de Wereldbank winnen.
Voor het bereiken van impact op schaal is het nodig om de inzet van internationale financiƫle instellingen, als de Wereldbank, te verbinden aan de Nederlandse publieke en private inzet, en vice versa. In gesprekken met het Wereldbank management zal ik het belang benadrukken van internationale handel en win-win oplossingen, en de belangrijke rol die het Nederlandse bedrijfsleven daarbij kan en wil spelen.
Voedselzekerheid is een belangrijk onderwerp bij de Wereldbank. De Nederlandse inzet in ontwikkelingslanden op het gebied van voedselzekerheid richt zich, naast het vergroten van weerbaarheid, expliciet op het versterken van regionale en internationale waardeketens en het stimuleren van handel. Het Nederlands bedrijfsleven is hier actief bij betrokken. Een goed voorbeeld zijn Nederlandse partijen die in Oeganda betrokken zijn bij het verbeteren van de melkkwaliteit en -productieketen, dat mede door de Wereldbank wordt gefinancierd.
De leden van de PVV-fractie vinden dat water-gerelateerde projecten in ODA-landen niet alleen gericht moeten zijn op het aanpakken van acute waterproblemen, maar ook op het stimuleren van economische activiteit. Nederlandse bedrijven met expertise in waterbeheer, irrigatie en infrastructuur moeten actief betrokken worden bij deze projecten. Hierdoor worden systemen ontwikkeld die niet alleen de lokale bevolking ten goede komen, maar ook bijdragen aan de handel en economische groei tussen Nederland en de betrokken landen. De leden van de PVV-fractie zien in dat dergelijke projecten kansen bieden voor Nederlandse bedrijven om hun innovaties internationaal te vermarkten, wat leidt tot groei van zowel de lokale als de Nederlandse economie. Op welke manier zal de minister aandringen bij de Wereldbank om Nederlandse bedrijven, met expertise in waterbeheer en infrastructuur, te betrekken bij waterprojecten, zodat deze zowel duurzaam als economisch rendabel zijn en bijdragen aan de handelsrelaties met Nederland?
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet kijkt met aandacht naar de rol van Nederlandse bedrijven binnen het thema water. Voor de wijze waarop Nederland in het algemeen bedrijven bij Wereldbank-activiteiten betrekt, verwijs ik graag naar mijn antwoord op vraag 1.
Ten aanzien van het creĆ«ren van kansen voor Nederlandse bedrijven voor waterprojecten zijn er Nederlandse programmaās die de studiefase van waterinfrastructuur projecten van de Wereldbank ondersteunen. Een voorbeeld is het trust fund Global Water Security & Sanitation Partnership (GWSP-trustfonds) voor voorbereidende studies, dat bij de Wereldbank is ondergebracht. Een ander voorbeeld is het programma Develop to Build bij Invest International, dat haalbaarheidsstudies ondersteunt. Als de haalbaarheid van een infrastructuurinvestering is bevestigd, dan volgt in principe cofinanciering van de investering. Invest International trekt hierbij via het programma DRIVE regelmatig samen op met de Wereldbank als mede-investeerder. Zo creĆ«ert de inbreng van Nederlandse expertise in de voorbereidende fase een goede basis voor kansen voor Nederlandse bedrijven in de uitvoering. Verder dringt Nederland er voortdurend op aan dat de Wereldbank in het kader van aanbestedingen hoge kwaliteitseisen stelt. Dit vergroot kansen voor Nederlandse bedrijven, die hier goed op scoren. Dit draagt eraan bij dat bijvoorbeeld de Nederlandse baggersector geregeld grote opdrachten wint voor de bestrijding van kusterosie. Zo wordt in Togo voortgebouwd op het succes van de Zandmotor van Kijkduin om wind en stromingen in te zetten om zand langs de kust te verspreiden.2
Op welke manier wordt er omgegaan met de spanningen tussen waterzekerheid voor inwoners en de waterbehoefte voor landbouw?
Antwoord van het kabinet:
In voorbereidende studies ā bijvoorbeeld in het kader van het GWSP-trustfonds (zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2) ā brengt de Wereldbank deze spanningen tussen waterzekerheid voor inwoners en de waterbehoefte voor landbouw in beeld. Als gerichte haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd voor een investering in waterinfrastructuur, treden ook de specifieke procedures van milieu- en sociale effectrapportage van de Wereldbank in werking (Environmental and Social Framework, ESF). Het ESF zorgt ervoor dat impact van een interventie op verschillende groepen wordt geanalyseerd, dat plannen worden ontwikkeld om die te mitigeren, en dat groepen die nadeel ondervinden bijvoorbeeld compensatie kunnen ontvangen of actief worden ondersteund bij het herstel van hun bestaansmiddelen.
Ook roept het kabinet bij de 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA) het Wereldbank management op om voedsel en water geĆÆntegreerd te benaderen bij het ontwikkelen van projecten. Er wordt gesteld dat water en voedsel onlosmakelijk verbonden zijn en daarom interventies gericht op water- en voedselsystemen in samenhang gedaan moeten worden. Dit zal de ontwikkelingsimpact van deze interventies ten goede komen. Zie vraag 35 voor een verdere toelichting over de Nederlandse IDA21-inzet.
De leden van de PVV-fractie vinden dat investeringen in gezondheidssystemen niet alleen gericht moeten zijn op het versterken van weerbaarheid, maar ook op het ontwikkelen van economisch levensvatbare systemen. Dit betekent dat lokale markten en bedrijven betrokken moeten worden bij het leveren van zorg en medische diensten. Nederlandse bedrijven, actief in de medische technologie en farmaceutische industrie, kunnen hier een belangrijke rol spelen door samen te werken met lokale spelers. Dit draagt bij aan de opbouw van sterke gezondheidssystemen, terwijl het tegelijkertijd kansen creƫert voor het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van innovatie en export. Hoe zal de minister ervoor zorgen dat de Wereldbank investeringen in gezondheidssystemen bevordert die niet alleen bijdragen aan weerbaarheid tegen pandemieƫn, maar ook mogelijkheden bieden voor Nederlandse bedrijven om samen te werken met lokale partners en daarmee de economische groei en handel met Nederland te versterken?
Antwoord van het kabinet:
Het Nederlands bedrijfsleven is een belangrijke speler in wereldwijde gezondheidssystemen en heeft veel te bieden. De Life Sciences & Health-sector in Nederland bestaat uit meer dan 3000 bedrijven met 104.000 werknemers en heeft een exportwaarde van EUR 50 miljard. Nederland roept het Wereldbank-management consequent op om samen te werken met verschillende partijen en fondsen, om zo ook (nog) meer kansen te creƫren zijn voor Nederlandse bedrijven, start-ups en kennisinstellingen. Een voorbeeld hiervan is Delft Imaging, dat EUR 45 miljoen ontvangt vanuit het Global Fund en onder meer 200 rƶntgenrugzakken levert voor de bestrijding van tuberculose in Nigeria. De Wereldbank en het Global Fund hebben een Memorandum of Understanding ondertekend en werken samen aan de implementatie van projecten om de mondiale gezondheid te versterken. Ook daar liggen kansen voor Nederlandse bedrijven.
Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat klimaat- en biodiversiteitsprojecten die door de Wereldbank worden ondersteund, niet alleen gericht zijn op duurzaamheid, maar ook economisch rendabel zijn en Nederlandse bedrijven kansen bieden om actief bij te dragen, waardoor zowel lokale als Nederlandse economieƫn profiteren?
Antwoord van het kabinet:
Bij alle projecten van de Wereldbank wordt gekeken naar de economische rendabiliteit. Dit geldt ook voor projecten met klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen. Het verschilt per project in hoeverre de private sector kan worden betrokken. Bij een project waarbij zonnepanelen worden gefinancierd zal dit eerder mogelijk zijn dan bij een project voor het versterken van lokaal onderwijs. De wijze waarop Nederland in het algemeen bedrijven bij Wereldbank-activiteiten betrekt, wordt toegelicht in het antwoord op vraag 1.
De geannoteerde agenda van de Wereldbank benadrukt de inzet op gendergelijkheid als cruciaal onderdeel van hun ontwikkelingsstrategie. Volgens de Wereldbank leidt het betrekken van vrouwen en meisjes bij economische activiteiten tot bredere voordelen voor gemeenschappen en economische groei. De leden van de PVV-fractie blijven echter kritisch en vinden dat de Wereldbank te veel nadruk legt op gender- en diversiteitsdoelstellingen. Zij pleiten voor een meritocratische benadering, waarin individuen beoordeeld worden op hun capaciteiten en prestaties, in plaats van op basis van geslacht of achtergrond. Dit zou niet alleen voor vrouwen moeten gelden, maar ook voor andere groepen, zoals vervolgde christenen, die vaak onder druk staan in veel ontwikkelingslanden. Hoe zal de minister tijdens de vergadering van de Wereldbank aandacht vragen voor een bredere focus op meritocratie in plaats van genderquota, en ervoor zorgen dat ook andere kwetsbare groepen, zoals vervolgde christenen, de benodigde aandacht krijgen in ontwikkelingsprojecten?
Antwoord van het kabinet:
Wereldwijd staan mensenrechten zoals de vrijheid van religie en levensovertuiging onder druk. De bescherming hiervan is Ć©Ć©n van de vijf prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid3. Nederland zet zich bilateraal en via internationale instellingen sterk in voor iedereen die discriminatie, onderdrukking en geweld ondervinden op basis van hun religie of levensovertuiging, zeker ook voor christenen. Bij de financiering van projecten besteedt de Wereldbank, terecht, aandacht aan kwetsbare groepen. Vaak betreft dat ook vrouwen en meisjes. Het Environmental and Social Framework van de Wereldbank brengt bij de ontwikkeling en uitrol van projecten goed in kaart welke specifieke kwetsbare groepen zich in een land of een samenleving bevinden om ervoor te zorgen dat juist ook deze groepen zo goed mogelijk worden bereikt. Nederland ziet erop toe dat het Framework goed wordt nageleefd.
In de geannoteerde agenda wordt sterk gefocust op het belang van het bevorderen van investeringen in duurzame systemen, waaronder watercapaciteit. De leden van de PVV-fractie wijzen echter op de uitdagingen die valutaschommelingen met zich meebrengen voor ontwikkelingslanden, vooral in landen met hoge rentetarieven. Deze volatiliteit maakt het moeilijk om stabiele investeringen te doen in vitale sectoren zoals waterbeheer en voedselzekerheid. De leden van de PVV-fractie roepen de Wereldbank op om stabiele financieringsmogelijkheden in lokale valuta te creƫren, zodat investeringen daadwerkelijk haalbaar en duurzaam worden. Hoe zal de minister tijdens de Wereldbankvergadering aandringen op het bieden van financieringsopties in lokale valuta, zodat investeringen in essentiƫle infrastructuur, zoals watercapaciteit en voedselzekerheid, niet worden ondermijnd door valutaschommelingen en hoge rentelasten?
Antwoord van het kabinet:
Het bevorderen van lokale valutafinanciering is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet bij de Wereldbank en andere internationale financiĆ«le instellingen. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat lage- en middeninkomenslanden kwetsbaar zijn voor valutaschommelingen en dat deze een belangrijk risico vormen voor de schuldhoudbaarheid van deze landen. Nederland blijft bij de Wereldbank aandringen op het aanbieden van lokale valutafinancieringen, zodat de risicoās voor klantlanden geminimaliseerd worden. Dit gebeurt onder meer via de schriftelijke inbreng aan de andere leden van het Development ComitĆ© voorafgaand aan de Jaarvergadering.
Daarnaast is een rol voor de Wereldbank weggelegd om, waar mogelijk, lokale kapitaalmarkten te ontwikkelen. De Wereldbank draagt hieraan bij via het ondersteunen van beleidshervormingen, investeringen, technische assistentie en voorbeeldprojecten. Zo werkt het Joint Capital Market Program (J-CAP) van de Wereldbankgroep met beleidsmakers om gezonde kapitaalmarkten te ontwikkelen via technische assistentie en ontwikkeling van regelgevende raamwerken. In 2023 gaf bijvoorbeeld de oudste commerciƫle bank in Vietnam, BIDV, de eerste groene obligatie uit ter waarde van USD 104 miljoen op de binnenlandse markt. Dit soort transacties vinden plaats doordat verschillende Wereldbank-specialisten samenwerken aan dit programma, met experts op het gebied van markten, pensioen en infrastructuur. Ook worden via J-CAP garanties verleend. Nederland pleit voor de versterking van deze inzet door de Wereldbank.
Concreet heeft Nederland ook aandacht voor lokale valutafinanciering in het kader van de onderhandelingen over de 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), de tak van de Wereldbankgroep voor ās werelds armste landen. EĆ©n van de prioriteiten van dit kabinet voor deze onderhandelingen is om de financiĆ«le fundamenten van IDA-klantlanden te versterken. Naast verbeterde belastinginning en schuldbeheer draagt onder andere lokale valutafinanciering hieraan bij.
De geannoteerde agenda richt zich sterk op internationale samenwerking en multilaterale benaderingen om mondiale problemen aan te pakken. Echter, de opkomst van de New Development Bank van de BRICS-landen verandert het geopolitieke speelveld. De leden van de PVV-fractie vinden het belangrijk dat de Wereldbank samenwerkt met andere ontwikkelingsbanken, maar vrezen dat er te veel nadruk wordt gelegd op competitie in plaats van samenwerking. De BRICS-bank biedt een alternatief voor de traditionele financieringsmechanismen en zou mogelijk de bestaande multilaterale structuur kunnen uitdagen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de Wereldbank nauwer gaat samenwerken met de New Development Bank van de BRICS, in plaats van hen als concurrent te zien, om zo gezamenlijk de mondiale uitdagingen beter aan te pakken?
Antwoord van het kabinet:
In de zomer van 2022 is op initiatief van de G7 het hervormingsproces bij de Wereldbank in gang gezet met als doel het beter in staat stellen van de Wereldbank om grensoverschrijdende uitdagingen te adresseren. Als onderdeel van dit proces heeft de Wereldbank de nauwe samenwerking met partners zoals de Verenigde Naties en andere multilaterale ontwikkelingsbanken verder versterkt. Concreet is een Partnership Council en een Partnership Charter ingesteld om het werken in partnerschappen institutioneel te verankeren. Ook zijn meerdere Memorandums of Understanding getekend met een brede groep aan financiƫle en ontwikkelingspartners, inclusief de New Development Bank. Het kabinet heeft zich ingezet om de werkwijze en cultuur van de Wereldbank aan te passen om meer ruimte en prikkels te bieden om met partners samen te werken en investeringen te co-financieren. Nederland richt zich bij voorkeur op de versterking van de samenwerking met ontwikkelingsbanken waarvan Nederland aandeelhouder is.
De geannoteerde agenda benadrukt de noodzaak om mondiale uitdagingen aan te pakken, maar de leden van de PVV-fractie stellen dat de Wereldbank haar focus moet herzien om beter aan te sluiten op de veranderende geopolitieke realiteit. In plaats van te blijven focussen op ideologische doelstellingen zoals genderquota, pleiten zij voor een hernieuwde focus op economische groei en stabiliteit. Het is volgens de leden van de PVV-fractie essentieel dat de Wereldbank zich aanpast aan de nieuwe geopolitieke verhoudingen en niet vast blijft zitten in verouderde ideologische richtlijnen. Hoe zal de minister tijdens de vergadering van de Wereldbank ervoor pleiten dat de Bank haar doelstellingen aanpast aan de veranderende geopolitieke realiteit en de nadruk verlegt van ideologische doelen zoals genderquota naar economische groei en stabiliteit?
Antwoord van het kabinet:
Het kernmandaat van de Wereldbank richt zich op het stimuleren van wereldwijde economische groei en duurzame ontwikkeling. Met de recente aanpassing van de visie van de Wereldbank is daaraan toegevoegd āop een leefbare planeetā. Het doel van de hervormingen is om de Wereldbank beter in staat te stellen om grensoverschrijdende uitdagingen in een veranderende geopolitieke wereldorde te adresseren. Op deze wijze is de Wereldbank, samen met de regionale ontwikkelingsbanken, een cruciale schakel in de internationale financiĆ«le architectuur en in de bevordering van economische groei en stabiliteit. Dat is en blijft, ook in de huidige geopolitieke realiteit, belangrijk. Nederland is voor zijn welvaart, veiligheid en nationale gezondheid sterk afhankelijk van een stabiele wereld. Om deze reden steunt het kabinet de hervormingsagenda van de Wereldbank actief. Hierbij zet het kabinet ook in op het beter integreren van de perspectieven van vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden om zo de doelgerichtheid en ontwikkelingsimpact van investeringen te maximaliseren. Het bevorderen van kansen voor vrouwen en meisjes is daarbij, wat het kabinet betreft, een logische economische doelstelling gelet op het bewezen economische voordeel daarvan.4
De leden van de PVV-fractie staan kritisch tegenover de stijging van de Nederlandse bijdrage aan multilaterale instellingen zoals de Wereldbank. Ze zijn van mening dat er bezuinigd moet worden op ontwikkelingshulp en dat Nederland zijn middelen effectiever moet inzetten. De recente verhoging van de bijdrage aan IDA21 roept dan ook een aantal belangrijke vragen op over de prioriteiten van de Nederlandse regering.
Ten eerste vragen de leden van de PVV-fractie zich af hoe de minister deze verhoging van de bijdrage aan de Wereldbank kan rechtvaardigen, gezien de toenemende druk op de Nederlandse overheidsfinanciƫn en de bredere wens om te bezuinigen op ontwikkelingshulp. De huidige economische situatie en de begrotingsproblemen in Nederland maken het onlogisch om de bijdragen aan buitenlandse instellingen te verhogen, zeker wanneer binnenlandse projecten en publieke voorzieningen onder druk staan.
Antwoord van het kabinet:
Nederland draagt, net als vrijwel alle hoge-inkomenslanden, sinds de oprichting van IDA in 1960, bij aan de reguliere middelenaanvullingen van IDA. Hiertoe is een meerjarige reservering opgenomen binnen de ODA-budgetten op de begroting van het ministerie van Financiƫn. Het kabinet bezuinigt op ontwikkelingshulp en heeft besloten deze bezuiniging over de volle breedte van dit beleidsterrein toe te passen. Dit heeft ook gevolgen voor de reservering voor de IDA-middelenaanvullingen die op de Financiƫn-begroting staat. De reservering op de ontwerpbegroting 2025 van Financiƫn is dan ook structureel verlaagd.
Het blijft alsnog in het belang van Nederland om bij te dragen aan IDA. Nederland is voor zijn welvaart, gezondheid en veiligheid afhankelijk van een stabiele wereld waarin landen op basis van multilaterale afspraken met elkaar samenwerken en waarbij landen elkaar kunnen aanspreken als regels worden overschreden. Een stabiele wereld waar ook bedrijven kunnen uitgaan van afspraken die worden nagekomen, is nodig voor een open economie als Nederland. Bovendien heeft het Nederlandse bedrijfsleven baat bij IDA. In de periode van 2020 tot en met 2024 heeft IDA-contracten ter waarde van USD 201 miljoen aan Nederlandse bedrijven verstrekt. Daarmee staat Nederland op de zevende plek van niet-ontvangende landen. Naast deze directe contracten hebben Nederlandse bedrijven ook baat bij de infrastructuur die IDA in klantlanden financiert en de beleidshervormingen die IDA bevordert. Deze hervormingen verbeteren de economische stabiliteit en het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden.
Daarbij geeft ons aandeelhouderschap ons invloed op de internationale besluitvorming, waaronder hoe het geld van de Wereldbank wordt besteed.Ā Bij verlaging van de Nederlandse bijdrage is het van belang om rekening te houden met de positie van Nederland alsook landen als China en Saoedi-ArabiĆ« die mogelijk aan stemgewicht en invloed winnen als Nederland geheel niet zou bijdragen. Het kabinet streeft ernaar om de Nederlandse rol en invloed binnen dit multilaterale financiĆ«le stelsel te behouden. IDA wordt al geruime tijd beschouwd als een van de meest effectieve en efficiĆ«nte kanalen voor ontwikkelingshulp, onder meer omdat deze instelling met een financiĆ«le hefboom elke door donoren ingelegde euro vertaalt in vier euro aan financiering. Juist met minder geld voor ontwikkelingshulp is het belangrijk dat onze euroās zo effectief en efficiĆ«nt mogelijk besteed worden. Daarnaast wordt de financiering van IDA vergezeld door een beleidspakket, waarbij landen maatregelen nemen om onder meer hun economische groei en stabiliteit te bevorderen. Zo zet Nederland zich binnen IDA in voor de versterking van de financiĆ«le fundamenten van klantlanden, bijvoorbeeld via verbeterde belastinginning.
Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie zich af of de Nederlandse bijdrage daadwerkelijk leidt tot concrete resultaten. De Wereldbank legt een sterke nadruk op ambitieuze doelen, zoals het leveren van betrouwbare elektriciteit aan 300 miljoen mensen in Afrika en het bieden van hoogwaardige gezondheidszorg aan 1,5 miljard mensen. Is er voldoende bewijs dat de middelen effectief worden gebruikt en dat deze doelen ook daadwerkelijk worden bereikt?
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank werkt met een onafhankelijk evaluatie groep, de zogenaamde, Independent Evaluation Group, die de ontwikkelingseffectiviteit van de Wereldbank evalueert. Dit orgaan rapporteert rechtstreeks aan de Raad van Bewindvoerders. Op deze wijze informeert deze onafhankelijke dienst het dagelijks bestuur van de Wereldbank over hun bevindingen en geleerde lessen.
Daarnaast hebben de aandeelhouders van de Wereldbank dit jaar een nieuw meetsysteem aangenomen, de zogenaamde Wereldbankgroep-brede Scorecard. Het doel van dit nieuwe meetsysteem is om de voortgang over de gehele breedte van de missie van de Wereldbank zo inzichtelijk mogelijk te maken. Een online dashboard zal actuele resultaten inzichtelijk maken. Ook zullen alle onderliggende gegevens en methodologieƫn voor het meten en verantwoorden van resultaten online worden gepubliceerd.5
Het derde instrument waarmee Nederland het werk en de resultaten van de Wereldbank toetst is de vijfjaarlijkse evaluatie van het Multilateral Organisations Performance Assessment Network (MOPAN). MOPAN is een onafhankelijk orgaan waar belangrijke donoren als de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koningrijk en Nederland onderdeel van uitmaken. Donoren vragen MOPAN de ontwikkelingseffectiviteit van multilaterale organisaties te evalueren. Deze resultaten worden dan door donorlanden teruggekoppeld aan hun nationale parlementen. Voor de meest recente evaluatie van de Wereldbank verwijs ik u naar de bijlage van de Kamerbrief van 19 december 2023.6
De leden van de PVV-fractie vragen zich af hoe de minister ervoor gaat zorgen dat deze middelen transparant worden ingezet en dat er verantwoording wordt afgelegd over de behaalde resultaten.
Antwoord van het kabinet:
Graag verwijs ik naar de in vraag 11 genoemde instrumenten die het Nederlandse kabinet raadpleegt in samenhang met de controlerende functie van de Raad van Bewindvoerders en de hoge standaarden en rapportageverplichtingen van de Bank. Deze hoge rapportage- en transparantiestandaarden worden door verschillende onafhankelijke onderzoeken, zoals de International Aid Transparancy Index 20247 of de meest recente Multilateral Organisations Performance Assessment Network (MOPAN) evaluatie uit 2023, bevestigd. Daarnaast wordt de Wereldbank jaarlijks onderworpen aan een onafhankelijk financiƫle audit.
Verder vragen de leden van de PVV-fractie zich af waarom Nederland blijft bijdragen aan een systeem dat er volgens verschillende NGOās en denktanks niet in slaagt om duurzame resultaten te boeken. Er zijn zorgen geuit over de effectiviteit van de investeringen in de energie- en watersector, met name in Sub-Sahara Afrika, waar eerdere projecten zoals het Scaling Solar-programma niet het gewenste effect hebben gehad. In plaats van de bijdragen te verhogen, zouden de leden van de PVV-fractie liever zien dat Nederland kritisch kijkt naar de werkelijke impact van deze programmaās en alternatieven onderzoekt om de armoede effectiever aan te pakken.
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank heeft een voortrekkersrol bij ontwikkelingsprojecten die langdurige en grootschalige impact genereren. Tegelijkertijd zijn er, zeker in meer instabiele regioās, risicoās waar rekening mee moet worden gehouden bij de implementatie van dergelijke grootschalige projecten. De Wereldbank heeft dan ook veel aandacht voor risicobeheersing van projecten. Nederland blijft dergelijke projecten daarom ook kritisch volgen. Daarnaast geldt dat de economische groei en stabiliteit in lidstaten van belang is voor de kans van slagen van projecten. De financiering vanuit IDA gaat gepaard met hervormingen die hieraan bijdragen (zie ook het antwoord op vraag 10).
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie zich af of de minister kan toelichten hoe deze stijgende bijdragen aan multilaterale instellingen in lijn zijn met het Nederlandse belang. Nederland zou zich meer moeten richten op projecten die wederzijds voordelig zijn en die leiden tot concrete economische samenwerking met ontwikkelingslanden, waarbij Nederlandse bedrijven actief worden betrokken. In plaats van zomaar geld in multilaterale instellingen te pompen, vragen de leden van de PVV-fractie zich af waarom de Nederlandse regering niet kiest voor een meer resultaatgerichte benadering waarin het bedrijfsleven en de handelsrelaties worden versterkt.
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft begrip voor de wens om de Nederlandse belangen bij multilaterale inzet scherper aan te zetten. Het gaat immers om forse bedragen waarvan de koppeling met Nederland en Nederlandse bedrijven vaak minder direct is dan via directe, bilaterale financiering van projecten. Het kabinet zal dit ook meenemen in de afwegingen die komende tijd gemaakt gaan worden over de bezuinigingen op ontwikkelingshulp. Bij die keuzes wordt ook meegenomen dat multilaterale instellingen, zoals de Wereldbank en regionale ontwikkelingsbanken, een grote bijdrage leveren aan financiƫle en economische stabiliteit in de wereld, omdat zij een cruciale schakel in het mondiale financierings- en ontwikkelingsstelsel vormen. En dat is belangrijk voor de open, handelsgerichte economie van Nederland. Multilaterale banken zorgen, bijvoorbeeld, voor liquiditeit en financiering van economische en sociale infrastructuur in landen die onvoldoende toegang hebben tot internationale financiƫle markten. Daarmee zijn de banken voorwaardenscheppend voor een gunstig investeringsklimaat en dragen ze bij aan werkgelegenheid en toekomstperspectief voor de (jonge) bevolking in ontwikkelingslanden. Dit creƫert kansen voor handel en samenwerking, ook voor Nederlandse bedrijven. Voor het bereiken van impact op schaal is het daarnaast noodzakelijk dat internationale financiƫle instellingen zoals de Wereldbank de Nederlandse publieke en private inzet verder versterken en vice versa. In gesprekken met het management van de Wereldbank zal ik het belang benadrukken van internationale handel en win-win oplossingen, en de belangrijke rol die het Nederlandse bedrijfsleven daarbij kan en wil spelen.
De wijze waarop Nederland in het algemeen bedrijven bij Wereldbank-activiteiten betrekt, wordt toegelicht in het antwoord op vraag 1.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA hebben de geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024 en het verslag van de Voorjaarsvergadering 2024 Wereldbank bestudeerd en hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.
Hervormingsagenda
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA ziet dat de Wereldbank een
aantal belangrijke doelen formuleert. Een veelbesproken element van de
hervormingen die de Wereldbank heeft ingezet, is de toevoeging van Ā«een
leefbare planeetĀ» aan haar centrale doelstelling. De leden van de
GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van groot belang dat dit element goed
verankerd is in de scorecard van het Multilateral Organization
Performance Assessment Network (MOPAN). In eerdere beantwoording
van vragen hierover geeft de minister aan dat ze verwacht dat dit nog
wel gaat gebeuren. Kan zij aangeven wat de stand van zaken is?
Antwoord van het kabinet:
Graag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 11 en 12 die ook over MOPAN gaan. De meest recente MOPAN-evaluatie van de Wereldbank (IDA en IBRD) dateert uit 2023. Het besluit om aan het mandaat van de Wereldbank āeen leefbare planeetā toe te voegen is later in 2023 genomen.Ā Nederland zal samen met andere donoren erop toezien dat de aanpassing van de doelstelling van de Wereldbank onderdeel is van de eerstvolgende MOPAN-evaluatie.
In het verslag van het schriftelijk overleg (Kamerstuk 26234, nr. 289) geeft de minister aan dat haar Nederlandse inzet gericht is op āverder optimalisatie van het financieel model van IDA om de ontwikkelingsimpact te vergroten, en de versterking van de financiĆ«le fundamenten van klantlanden, zoals door verbeterde belastinginningā. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de minister dit verder kan specificeren, ook in het licht van de weer groeiende ongelijkheid tussen de allerarmsten en de rest van de wereld.
Antwoord van het kabinet:
In 2020 heeft de G20 een onafhankelijk rapport opgesteld over de optimalisering van de raamwerken voor kapitaaltoereikendheid van multilaterale ontwikkelingsbanken (Capital Adequacy Frameworks, CAF). Sindsdien wordt in internationaal verband gewerkt aan de implementatie van deze aanbevelingen om de financiƫle slagkracht van deze instellingen te versterken. Een aantal van deze aanbevelingen is ook van toepassing op IDA. Zo kan IDA bijvoorbeeld een minder grote buffer aanhouden om eventuele schokken op te vangen zonder de hoge (AAA) kredietwaardigheid te verliezen.
Daarnaast wordt tijdens de onderhandelingen, net als bij elke middelenaanvulling, ook gesproken over de financieringsvoorwaarden van IDA. Een versobering van deze voorwaarden, bijvoorbeeld in de vorm van minder giftfinanciering en meer concessionele leningen, kan bijdragen aan een hoger leenvolume voor een gegeven donorbijdrage. Voor Nederland is een belangrijk uitgangspunt dat bij eventuele aanpassingen van de financieringsvoorwaarden er ook rekening wordt gehouden met de financiƫle situatie en schuldhoudbaarheid van klantlanden.
Met betrekking tot de versterking van de financiƫle fundamenten van klantlanden is het kabinet van mening dat de Wereldbank een grotere rol moet spelen bij het verhogen van belastinginkomsten in klantlanden, het verbeteren van het beheer van publieke financiƫn en schulden, het aanscherpen van anti-corruptie mechanismen, het bevorderen van lokale valutafinanciering, en het mobiliseren van privaat kapitaal. IDA kan door technische assistentie, hervormingseisen en investeringen een belangrijke bijdrage hieraan leveren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien recent een aantal grote veranderingen in de geopolitieke verhoudingen en vragen de minister hoe deze ontwikkelingen de hervormingsagenda beĆÆnvloeden.
Antwoord van het kabinet:
Geopolitieke ontwikkelingen hebben ook gevolgen hebben voor het werk van de Wereldbank. Zo heeft de Russische agressieoorlog tegen OekraĆÆne geleid tot een mondiale stijging van energie- en voedselprijzen, wat vooral lage- en middeninkomenslanden hard heeft getroffen. De toenemende rol van China als bilaterale crediteur compliceert ook de behandeling van onhoudbare schulden. Ook dat raakt het werk van de Wereldbank. Dit type grensoverschrijdende uitdagingen liggen ten grondslag aan de hervormingsagenda. De Wereldbank zal voortaan meer aandacht besteden aan zowel de oorzaken als gevolgen van grensoverschrijdende uitdagingen op de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Het voorkomen van toekomstige pandemieĆ«n door versterkte gezondheidssystemen, het versterken van water- en voedselsystemen en het stimuleren van de energietransitie draagt bij aan een stabielere wereldeconomie en bevordert internationale handel. Hiermee speelt de Wereldbank een grotere rol in het adresseren van gedeelde uitdagingen waar alle aandeelhouders, ook Nederland, een belang bij hebben.
Voedselzekerheid
De huidige ontwikkelingen in de wereld laten volgens de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat er aanzienlijke veranderingen plaatsvinden. Zo moeten landen een steeds groter deel van hun publieke middelen inzetten om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Ook hebben het stilvallen van internationale handelsstromen en de graancrisis veroorzaakt door de Russische inval in OekraĆÆneĀ duidelijk gemaakt dat voedselzekerheid gestoeld op internationale handelsstromen, en de algemene voedselcrises als gevolg vanĀ Covid-19,Ā voedselzekerheid heeft doen afnemen. Mensenrechten staan overal onder druk, het aantalĀ essentiĆ«leĀ ecosystemen nadert het kantelpunt en de afname van biodiversiteit neemt schrikbarende proportiesĀ aan. Neemt de Wereldbank juist deze, meer recent zichtbaar geworden, vijf ontwikkelingen mee in haar hervormingsagenda?Ā
Antwoord van het kabinet:
Dat doet de Wereldbank inderdaad. Het in 2022 in gang gezette hervormingsproces van de Wereldbank heeft als doel om de Wereldbank beter in staat te stellen mondiale grensoverschrijdende uitdagingen te adresseren. Onderdeel hiervan vormt de lancering van zes Global Challenges Programs. Deze programmaās zien toe op oplossingen op schaal, zowel binnen landen als over landgrenzen heen, op het gebied van mondiale grensoverschrijdende uitdagingen zoals: (1) voedsel- en voedingszekerheid, (2) waterzekerheid en klimaatadaptatie, (3) bossen voor ontwikkeling, klimaat en biodiversiteit, (4) energietoegang en de energietransitie, (5) preventie van, paraatheid en respons op noodsituaties op gezondheidsgebied, en (6) versnelde digitalisering.
CivicĀ Space
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren zich de recente gesprekken van deze commissie met zowel bedrijven die aan duurzaamheid werken, als met hoge functionarissen van de Bank en het IMF, waarin experts bevestigden dat de bijdrage van lokale maatschappelijke organisaties en vakbonden essentieel is voor de transitie naar duurzaamheid. Zonder die transitie blijven de klimaatdoelen buiten bereik. Kan de minister aan de Bank vragen welke rol de Bank ziet voor maatschappelijke organisaties in de hervormingsagenda? Kunnen organisaties bijdragen aan het bewaken van deĀ civicĀ space? Zo ja, hoe?Ā Wat is de visie van de minister zelf hierop?
Antwoord van het kabinet:
Maatschappelijke organisaties zijn, samen met overheden en de private sector, een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke ruimte. Zij kunnen overheden en de private sector ondersteunen bij de implementatie van internationale afspraken en mensenrechten en daar ook kritisch op toezien. Daarnaast hebben maatschappelijke organisaties een rol in het verbinden van burgers, overheden en de private sector.
Tijdens de halfjaarlijkse vergaderingen van het IMF en de Wereldbank is er standaard gelegenheid voor maatschappelijk organisaties om tijdens het Civil Society Policy Forum inbreng te geven op voor hun belangrijke kwesties. Ook biedt dit forum de mogelijkheid om evenementen te organiseren over themaās die van belang zijn voor maatschappelijke organisaties. Specifiek wat betreft de hervormingsagenda heeft de Wereldbank wereldwijd belanghebbenden van de civic space geraadpleegd over de hervormingsagenda8. Het betrof hierbij onder andere het maatschappelijk middenveld, academici, stichtingen, denktanks, de private sector en andere ontwikkelingspartners. Het management van de Wereldbank presenteerde hun inbreng aan de aandeelhouders van de Wereldbank tijdens de Jaarvergadering in 2023.
Klimaatdoelen
De Bank stelt zich als Ć©Ć©n van haar drie hoofddoelen bij te dragen aan een leefbare planeet. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA juichen die ambitie toe. Hoe zet de Bank in opĀ het doen afnemen van de fossiele uitstoot, anders dan het financieren van groene projecten?
Antwoord van het kabinet:
In het Climate Change Action Plan (CCAP) van de Wereldbank (2021-2025) is toegezegd dat de volledige financieringsportefeuille van de Wereldbank in lijn wordt gebracht met die van de Overeenkomst van Parijs. Naast het verhogen van klimaatfinanciering, zowel binnen de Wereldbank als via het mobiliseren van privaat kapitaal, zet de Wereldbank in op het versterken van de Nationally Determined Contributions van klantlanden en het prioriteren van systemische veranderingen voor klimaatadaptatie en mitigatie. Ook maakt de Wereldbank gebruik van Country Climate and Development Reports (CCDRās) die per land in kaart brengen welke acties hiertoe kunnen worden genomen. Hierdoor kunnen investeringen in nationale prioriteiten beter in lijn worden gebracht met de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
Welke beleidsinzet heeft ze richting landen met een grote gas- en olievoorraad?
Antwoord van het kabinet:
De beleidsinzet van de Wereldbank richting landen met een grote gas- en olievoorraad is te vinden in het zogenaamde Climate Change Action Plan. De Wereldbank financiert in principe geen projecten in nieuwe exploratie en winning van olie en gas en geen projecten voor nieuwe energieproductie op basis van kolen. De Wereldbank erkent gelijktijdig ook de economische kansen die deze natuurlijke hulpbronnen bieden en vraagt aandacht voor de risicoās die hiermee gepaard gaan. Om deze kansen te benutten, en om de risicoās te verminderen, levert de Wereldbank technische assistentie aan klantlanden op verschillende gebieden, bijvoorbeeld op de verduurzaming van de energiesector.
Welke inzet heeft ze, in samenwerking met de International Finance Cooperation (IFC), richting de bedrijven die op deĀ coalĀ exit list9Ā staan?
Antwoord van het kabinet:
Binnen de Wereldbank groep wordt gewerkt aan het afschalen van investeringen in bedrijven die actief zijn in kolen, zoals de bedrijven die op de coal exit list staan. De International Finance Cooperation (IFC) financiert sinds 2023 geen klanten meer die nieuwe kolenprojecten opstarten en verlaagt ook haar investering in klanten met al reeds bestaande kolenprojecten.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen de ministerĀ of zij bekendĀ is met het rapport āUnaccountable Accounting: The World Bankās unreliable climate finance reportingā10.Ā Hoe beoordeelt de minister de conclusie dat de Bank niet kan onderbouwen datĀ in 2024 44% van haar totale financiering bijdraagt aan de klimaatagenda?Ā
Antwoord van het kabinet:
Oxfam geeft in het rapport aan dat het de cijfers over klimaatfinanciering van de Wereldbank niet kon verifiƫren op basis van de publiek beschikbare data. Oxfam trekt op basis daarvan de betrouwbaarheid van deze cijfers in twijfel. Op basis van de toegang die aandeelhouders zoals Nederland hebben tot de data van de Wereldbank, deelt het kabinet deze conclusie niet. Wel zet Nederland zich voortdurend in om de data beter te ontsluiten, zodat de activiteiten van de Wereldbank door externe partijen beter kunnen worden begrepen en getoetst.
Honger en de mondiale economie
Meer in het algemeen is de vraag van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie ook of de Bank een analyse heeft van de elementen van het mondiale economisch systeem, die armoede in stand houden en het voor landen met grote voorraden grondstoffen en vruchtbare gronden, onmogelijk lijkt te maken uit de armoede te komen. Heeft de Bank een dergelijke analyse en zo ja, hoe werkt die door in de hervormingsagenda?Ā ZittenĀ die in het āGlobal Challenge ProgramĀ toĀ scaleĀ up onĀ keyĀ issuesā?
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank publiceert verschillende rapporten over kansen en uitdagingen op het gebied van mondiale macro-economische ontwikkelingen, zoals het World Development Report en het B-READY Report. In de recente publicatie The Great Reversal: Prospects, Risks and Policies in International Development Association Countries11 geeft de Wereldbank een brede bespiegeling op de economische kansen en risicoās in lage-inkomenslanden. De Wereldbank stelt dat bevolkingsgroei en natuurlijke hulpbronnen economische kansen bieden, maar ook met risicoās gepaard gaan. Zo wijst de Wereldbank op het belang van goed onderwijs om het demografische dividend te kunnen benutten, en het belang van sterke instituties om daadwerkelijk te kunnen profiteren van natuurlijke hulpbronnen.
Deze analyses worden meegenomen in de beleidsdialoog tussen de Wereldbank en klantlanden. Elke (ongeveer) vijf jaar ontwikkelt de Wereldbank in samenwerking met het klantland een Country Partnership Framework. In deze gezamenlijke ontwikkelingsstrategie wordt vastgesteld wat de belangrijkste uitdagingen in een land zijn, welke hervormingen nodig zijn, en hoe het land op duurzame wijze kan groeien. Afhankelijk van deze analyse ziet de Country Partnership Framework er per land anders uit.
Global Challenge Programs gaan daarentegen over grensoverschrijdende uitdagingen. Deze worden daarom niet op individuele landenbasis bepaald, maar bieden prikkels voor landen om in uitdagingen te investeren waarvan de investeringsbaten ook neerslaan in omliggende landen. Dit is niet enkel goed voor het land zelf, maar ook voor de ontwikkeling van de regio en de wereld. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om klimaatinvesteringen, maar ook investeringen in pandemieparaatheid en fragiliteit. Ook hierin worden de analyses van de Wereldbank verwerkt.
IDAĀ Replenishment
Tijdens de bijeenkomst zal deĀ IDAĀ ReplenishmentĀ op de agenda staan, waarover in december beslist zal worden. De begroting vanĀ 2025 van het ministerie van FinanciĆ«n lijkt te impliceren dat de bijdrage aan de Wereldbank de komende jaren aanzienlijk zal afnemen. De leden van GroenLinks-PvdA fractie vragen de minister of zij kan bevestigen of dit het beleid van de regering is. Op basis van welke overwegingen wordt dit besluit genomen? Zijn de besprekingen tijdens de Jaarvergadering daarop nog van invloed? Zo ja, welke elementen zijn voor de Nederlandse regering cruciaal in de beslissing over de hoogte van de bijdrage in de komende jaren?Ā
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet bezuinigt op ontwikkelingshulp. Dat heeft ook gevolgen voor de reservering voor de IDA-middelenaanvullingen die binnen de ODA-budgetten op de Financiƫn-begroting staat. Omdat deze reservering niet alleen IDA21, maar ook IDA22 en latere middelenaanvullingen betreft, behoudt het kabinet de ruimte om de hoogte van de bijdrage aan deze ronde te bepalen aan de hand van de internationale onderhandelingsresultaten, binnen de hiervoor beschikbare kasruimte op de Financiƫn-begroting.
Voor Nederland is het onder andere belangrijk dat er stappen worden gezet om de financiĆ«le houdbaarheid van IDA te verbeteren (bijvoorbeeld via balansoptimalisatie en de aanscherping van financieringsvoorwaarden), om de financiĆ«le fundamenten van klantlanden te versterken (bijvoorbeeld via verhoogde belastinginning), en om op geĆÆntegreerde wijze de problematiek op het gebied van watermanagement en voedselzekerheid te adresseren. Bij dat laatste punt wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de gevolgen voor fragiliteit en migratiestromen in klantlanden. Tot slot worden geopolitieke overwegingen (zoals de behoeften van klant- en kiesgroeplanden) en de positie van Nederland binnen de Wereldbank (onder andere gestoeld op het percentage aandelen dat Nederland momenteel bezit) meegewogen in de besluitvorming.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024 d.d. 04-10-2024 en het verslag van de Voorjaarsvergadering 2024 van de Wereldbank d.d. 01-07-2024. Zij bedanken de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de minister van Financiƫn voor de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie hebben over zowel de geannoteerde agenda als het verslag van de Voorjaarsvergadering nog enkele vragen.
1. Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024
Hervormingsagenda van de Wereldbank
De leden van de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat er actief wordt ingezet op het hervormen van de Bank. Zij lezen dat tijdens de aankomende Jaarvergadering wordt toegewerkt naar de afronding van het hervormingsproces en vragen de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp of zij kan aangeven welke hervormingen er nog doorgevoerd moeten worden om het proces af te ronden.
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank heeft in het hervormingsproces ingezet op aanpassingen aan de missie en visie, de bedrijfsvoering en de financiƫle slagkracht. Om het proces af te ronden zet de Wereldbank in op verdere hervormingen op het gebied van balansoptimalisatie, de mobilisatie van privaat kapitaal en het bevorderen van structurele hervormingen in klantlanden. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de Wereldbank de doorlooptijd van projecten verder wil verkorten met zes maanden, de maatregelen voor verdere financiƫle slagkracht uitvoert, zoals de verdere verlaging van de equity-to-loan ratio, en meer gebruik wil maken van het garantie-instrumentarium van MIGA, de verzekeringstak van de Wereldbank.
Daarnaast zouden zij graag meer inzicht willen krijgen op welke stappen er concreet zijn gezet om meer private financiering aan te trekken en welke resultaten tot op heden zijn geboekt.
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank heeft verschillende stappen gezet om meer private financiering te mobiliseren. Zo heeft de Wereldbank het Private Sector Investment Lab opgericht om de barriĆØres voor het aantrekken van private financiering in ontwikkelingslanden te identificeren, evenals oplossingen daarvoor. Verder heeft de Wereldbank, in samenwerking met andere ontwikkelingsbanken, data uit de Global Emerging Markets Risk Database (GEMs) gepubliceerd. Dit leidt voor private investeerders tot meer inzicht in investeringsrisicoās in ontwikkelingslanden, die vaak lager zijn dan verwacht. Verder is de Wereldbank bezig met de voltooiing van het zogenaamde Warehouse-Enabled Securitization Program (WESP). Hiermee worden leningen van de Wereldbank gebundeld in een specifiek hiervoor opgericht financieringsvehikel en worden aandelen in dit vehikel als speciale aandelenklasse doorverkocht aan private investeerders. Tot slot werken de verschillende takken van de Wereldbank voortaan beter samen. Zo werken de International Development Association (de tak voor de armste landen) en de IFC (de tak voor bedrijven) samen via de IDA Private Sector Window om private investeringen in de meest fragiele regioās te stimuleren.
De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat de minister aandacht vraagt voor financiering in lokale valuta en oplossingen voor het afdekken van valutarisicoās om risicoās voor private investeerders en klantlanden te verlagen. Kan de minister nader toelichten aan welke oplossingen wordt gedacht en wat daarvoor nodig is?
Antwoord van het kabinet:
Lokale valutafinanciering kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Een land kan in bijvoorbeeld dollars lenen en vervolgens het valutarisico afdekken, mits er een derivatenmarkt is voor deze valuta. Nederland vraagt internationaal aandacht voor de brede problematiek van lokale valutafinanciering. Ook steunt Nederland de rol die het Currency Exchange Fund (TCX) en andere partijen kunnen spelen bij het afdekken van valutarisicoās. TCX werkt al samen met IFC binnen de Wereldbankgroep.
Daarnaast kan lokale valutafinanciering gerealiseerd worden via de opbouw van lokale kapitaalmarkten. Wanneer landen in eigen valuta lenen, is het afdekken van valutarisicoās niet nodig. De Wereldbank heeft verschillende initiatieven om lokale kapitaalmarkten te ontwikkelen. Zo werkt het Joint Capital Market Program (J-CAP) van de Wereldbankgroep met beleidsmakers om gezonde kapitaalmarkten te ontwikkelen via technische assistentie en ontwikkeling van regelgevende raamwerken. Ook worden via J-CAP garanties verleend.
Tijdens het bezoek van een delegatie van de Tweede Kamer aan de Voorjaarvergadering van de Wereldbank is gesproken over het belang van het stellen van kwaliteitseisen bij het uitschrijven van projecten om zo te zorgen dat middelen ook duurzaam renderen. Te vaak zien we nog dat de prijs de dominante factor is terwijl kwaliteitseisen ook een essentieel onderdeel zouden moeten zijn om een investering ook voor de lange termijn rendabel te maken. Is de minister bereid om ook hier aandacht voor te vragen tijdens de Jaarvergadering?
Antwoord van het kabinet:
De voorwaarden en regels van de Wereldbank bij het uitschrijven van projecten gelden voor alle bedrijven die willen meedingen naar aanbestedingen voor de levering van goederen of diensten. Daarmee is een gelijk speelveld gecreƫerd voor alle bedrijven. Mede dankzij Nederlandse inspanningen hanteert de Wereldbank sinds 1 september 2023 de verplichting om zogeheten non-price factors mee te wegen in (zo goed als) alle aanbestedingen. Het gaat hierbij om criteria zoals kwaliteit, duurzaamheid en innovatieve aspecten. Deze wijziging moet leiden tot grotere aandacht voor duurzaam aanbesteden en inkopen bij projecten die gefinancierd worden door de Wereldbank, wat ook de kansen voor het Nederlands bedrijfsleven om tenders te winnen vergroot. Nederland doet het vergeleken met andere OESO-landen goed. Nederland staat steevast in de top 10 van niet-lenende landen die aanbestedingen bij de Wereldbank winnen.
Voedselzekerheid en water
De leden van de VVD-fractie zijn blij met de focus van de Bank op voedselzekerheid en water. Zij ondersteunen de inzet van het kabinet in deze, zeker gelet op het feit dat Nederland veel kennis en ervaring heeft op beide gebieden. De leden van de VVD-fractie zouden dan ook van de minister willen weten op welke wijze ze Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en NGOās ondersteunt om in te kunnen schrijven op projecten van de Wereldbank en of zij mogelijkheden ziet om hier meer op te doen en zo ja, welke mogelijkheden het dan betreft. Zo nee, waarom niet?
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet zich in de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te vergroten bij multilaterale instellingen waaronder de Wereldbank, onder andere door Nederlandse kennis, expertise en oplossingen voor wereldwijde uitdagingen onder de aandacht te brengen. Het Team Internationale Organisaties (TIO)12 van RVO en ons ambassadenetwerk ā de Private Sector Liaison Officers (PSLO) op de ambassade in Washington D.C. in het bijzonder - ondersteunen Nederlandse organisaties bij het proactief inspelen op toekomstige aanbestedingen door advies en begeleiding en het positioneren van Nederlandse oplossingen bij de Wereldbank. Het kabinet zet daarbij in op het vormen van clusters van bedrijven die kansrijk kunnen zijn binnen een focus-sector van de Wereldbank en waar Nederland veel bestaande (vaak innovatieve) kennis en ervaring heeft binnen die sector. Daarnaast worden bedrijven ondersteund met advies over de economische kansen. Zie ook het antwoord op vragen 1 t/m 4.
Gezondheidssystemen
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de oproep aan de Bank om, bij het versterken van gezondheidssystemen, voldoende rekening te houden met eerstelijnszorg. Universele en geĆÆntegreerde toegang tot zorg is essentieel voor kwalitatief goede SRGR-diensten, zoals bijvoorbeeld het bestrijden van HIV/AIDS. De minister schetst dat om de financiering hiervan mogelijk te maken, de binnenlandse mobilisatie van middelen, verbreding van belastinggrondslag en zorgverzekering in klantlanden nodig zijn. Kan zij nader toelichten waar zij dan precies op doelt en op welke wijze Nederland hieraan kan bijdragen?
Antwoord van het kabinet:
Naarmate belastingstelsels en economieĆ«n in lage- en middeninkomenslanden zich ontwikkelen, kunnen deze landen hun publieke en private uitgaven voor gezondheidszorg verhogen. Dit is belangrijk om minder afhankelijk te zijn van donorfinanciering en de toekomstbestendigheid van toegang tot zorg te borgen. Nederland werkt hierin nauw samen met organisaties als de Wereldbank, Gavi en het Global Fund. Deze organisaties maken onder andere afspraken over cofinanciering van publieke financiering voor vaccinaties en hiv/tbc/malaria zorg. Daarnaast ondersteunen zij initiatieven ter versterking van het publiek financieel beheer in deze landen met als doel efficiĆ«ntere overheidsinkomsten- en uitgaven. Nederland zet zich bij de Wereldbank in om het belang hiervan aan te kaarten en roept de Wereldbank op om klantlanden hiermee te helpen. Ook draagt Nederland via verschillende programmaās, zoals de Global Tax Program (GTP), bij aan het leveren van technische assistentie aan landen zodat zij hun financiĆ«le zelfredzaamheid duurzaam kunnen versterken.
Top of Form
Bottom of Form
OekraĆÆne
De leden van de VVD-fractie zijn blij met de onverminderde steun en inzet van dit kabinet als het gaat om OekraĆÆne. Ze zijn dan ook blij met het feit dat Nederland onlangs opnieuw 58 miljoen euro heeft bijgedragen aan dit fonds en er in 2025 eveneens een Nederlandse bijdrage van 55 miljoen euro aan het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF) volgt. Ook steunen zij de inzet om de capaciteit van nationale en lokale (overheids-) instellingen te versterken, waarbij ze de minister willen vragen dit nader te toe te lichten. Waar denkt de minister dan concreet aan?
Antwoord van het kabinet:
Nederland steunt de institutionele opbouw en versterking van de capaciteit van overheidsinstellingen en publieke organisaties in OekraĆÆne via drie programmaās: het Kiesgroepprogramma van het Nederlandse ministerie van FinanciĆ«n, het Ukraine Capacity Development Fund van het IMF, en het multi-donor Partnership Fund for a Resilient Ukraine (PFRU), ter waarde van respectievelijk EUR 5 miljoen, EUR 7 miljoen en EUR 5 miljoen.
Het Kiesgroepprogramma steunt hervormingen van openbare financiĆ«n in OekraĆÆne. Het ministerie van FinanciĆ«n coƶrdineert en voert het programma uit. De ondersteuning bestaat uit kennisoverdracht door experts en deskundigen vanuit het ministerie van FinanciĆ«n en andere publieke organisaties in Nederland. Het programma richt zich vooral op samenwerking met ministeries van FinanciĆ«n in de kiesgroeplanden, waaronder OekraĆÆne, maar ook met de belastingdiensten, rekenkamers, statistiekbureaus, centrale banken en andere toezichthouders. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om advies over nieuw beleid en wetten, de invoering van EU-regels en trainingen om hiermee om te gaan.
Het Ukraine Capacity Development Fund van het IMF ondersteunt OekraĆÆne bij het doorvoeren van de hervormingen die zijn overeengekomen als onderdeel van het in maart 2023 gestarte steunprogramma. Het versterken van de financieel-economische instituties en het doorvoeren van hervormingen op het gebied van governance en anti-corruptie zijn belangrijke onderdelen van het IMF-programma.
Het PFRU richt zich op het behouden en versterken van functionele en responsieve OekraĆÆense decentrale overheden die gebukt gaan onder de oorlog en/of recentelijk bevrijd zijn van Russische bezetting. Het gaat bijvoorbeeld om ondersteuning bij het functioneren van het lokale openbaar bestuur, het onderwijs, de gezondheidszorg en andere gemeenschapsdiensten evenals openbare nutsvoorzieningen, zoals elektriciteit en water. Het PFRU hanteert een geĆÆntegreerde aanpak die lokale overheden aanzet om nauw samen te werken met burgers, het vertrouwen in overheden versterkt en gemeenschappen meer weerbaar maakt.
In het verlengde hiervan zouden de leden ook graag een nadere toelichting willen van de minister op wat er concreet wordt bedoeld met āaandacht vragen voor aanhoudende en flexibele energiesteun aan OekraĆÆne voor de komende winterā. De leden zijn het eens dat dit erg belangrijk is en steunen de minister hierin, maar juist omdat het zo belangrijk is voor de mensen in OekraĆÆne zouden de leden graag duidelijkheid krijgen over welke concrete acties hier dan uit voort zouden moeten vloeien volgens de minister.
Antwoord van het kabinet:
Nederland heeft sinds 2022 ongeveer EUR 220 miljoen steun geleverd aan herstel van de energie infrastructuur in OekraĆÆne. Naar aanleiding van een bezoek van het ministerie van Economische Zaken in juni jl. aan OekraĆÆne zijn de steunbehoeften op energiegebied in kaart gebracht. Op basis hiervan zijn er drie additionele steuninitiatieven geĆÆdentificeerd voor aankomende winter en de periode daarna, ter waarde van in totaal EUR 94,5 miljoen.13 Hiermee kunnen partners flexibel inspelen op bestaande en nieuwe schade aan de energievoorziening in OekraĆÆne. Ook lopen er bestaande steuninitiatieven op het gebied van kritiek herstel in den brede (gezondheidszorg, infrastructuur, landbouw) via onder andere het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF). Nederland draagt hier in totaal EUR 263 miljoen aan bij. Hierbij geeft Nederland de Wereldbank de ruimte om de middelen flexibel in te zetten daar waar de prioriteiten het meest urgent zijn, waaronder energie.
Gaza
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de oproep om alle nodige voorbereidingen te treffen om, zodra het mogelijk is, de Rapid Damage and Needs Assessment uit te voeren. Kan de minister aangeven of er al is nagedacht over de toekomstige financiering en of er reeds middelen voor zijn gereserveerd?
Antwoord van het kabinet:
De schade in Gaza is enormĀ en loopt volgens eerste schattingen in de tientallen miljarden euroās.Ā Begin 2024 heeft de Wereldbank een eerste tussentijdse Rapid Damage and Needs Assessment uitgevoerd. In het licht van de verwoestingen sindsdien is een gedegen en actueel Rapid Damage and Needs Assessment van groot belang om de huidige noden nauwkeuriger in kaart te brengen. De Wereldbank is voornemens zoān volwaardig Rapid Damage and Needs Assessment uit te voeren wanneer de veiligheidssituatie dit toelaat. Voor het lopende jaar 2024 heeft het kabinet EUR 20 miljoen gereserveerd voor wederopbouw. Het kabinet beziet momenteel hoe onder de huidige omstandigheden dit bedrag kan worden besteed.
IDA21
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de aankomende onderhandelingsrondes de nadruk zal liggen op het financieringspakket en de inzet erop gestoeld blijft het beleids- en financieringspakket zoveel mogelijk in lijn te brengen met de prioriteiten uit het hoofdlijnenakkoord. Dat betekent onder andere dat watermanagement, voedselzekerheid en opvang in de regio prioritair blijven. In hoeverre sluiten deze prioriteiten aan bij de prioriteiten van de Bank zelf en de andere donorlanden?
Antwoord van het kabinet:
In de onderhandelingsinzet bij IDA21 besteedt het kabinet, in overeenstemming met het regeerprogramma, speciale aandacht aan watermanagement, voedselzekerheid en opvang in de regio. Zo zal ingezet worden op ambitieuze indicatoren en toezeggingen die de grondslag leggen voor programmering op landenniveau, waarbij onder andere water en voedsel geĆÆntegreerd benaderd worden, de grensoverschrijdende dimensie van voedsel- en watersystemen wordt meegenomen, en bekeken wordt hoe voedsel- en watervoorzieningen bijdragen aan stabiliteit zowel binnen als buiten nationale grenzen. Deze inzet sluit ook nauw aan bij de prioriteiten van de meeste klantlanden, die voedsel, water, banen en weerbaarheid tegen crises als eigen prioriteiten bestempelen.
De leden zijn voorts blij te lezen dat het kabinet zich blijft inzetten voor het beter betrekken van vrouwen en meisjes bij de inrichting van activiteiten, zodat deze meer impactvol zijn. Ziet de minister hier nog een rol weggelegd voor Nederlandse organisaties, aangezien wij een lange traditie op deze themaās hebben en over veel kennis en kunde beschikken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank werkt volgens een land-gestuurd model. Dit houdt in dat het management van de Wereldbank samen met de nationale autoriteiten de ontwikkelingsagenda bepaalt aan de hand van nationale prioriteiten en behoeften. Donoren, het maatschappelijk middenveld en andere ontwikkelingspartners worden hierbij geconsulteerd. Het kabinet verwelkomt dit.
Ook maakt het kabinet gebruik van de kennis en kunde van Nederlandse organisaties bij het bepalen van de beleidsinzet richting de Wereldbank en de strategieƫn van de Wereldbank op thematische gebieden, bijvoorbeeld op klimaat, gezondheid of water. Een recent voorbeeld hiervan is de herziening van de strategie over gender van de Wereldbank, waarbij de visie van verschillende maatschappelijk organisaties is meegenomen.
De leden van de VVD-fractie zouden tot slot op dit punt graag nadere informatie willen over de Nederlandse bijdrage aan de eenentwintigste middelenaanvulling. Deze bijdrage aan IDA staat doorgaans op de begroting van het ministerie van Financiƫn. Kan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp aangeven of er al een bedrag voor de Nederlandse bijdrage aan IDA21 is vastgesteld? Wanneer dit niet het geval is, kan de minister dan aangeven wanneer zij voornemens is om deze bijdrage vast te stellen en van welke factoren het bedrag van de Nederlandse bijdrage afhankelijk is?
Antwoord van het kabinet:
Binnen de ODA-budgetten op de begroting van het ministerie van Financiƫn staat een reservering voor de aankomende IDA-middelenaanvullingen. Deze reservering is structureel verlaagd naar aanleiding van de bezuinigingen op ontwikkelingshulp. Omdat de reservering naast IDA21 ook IDA22 en latere middelenaanvullingen betreft, staat nog niet vast welke bijdrage Nederland zal leveren aan IDA21. Naarmate de contouren van het beleids- en financieringspakket verder worden ingevuld, zal het kabinet een besluit nemen over de Nederlandse IDA21-bijdrage, binnen de beschikbare kasruimte op de Financiƫn-begroting.
Hier zal naartoe gewerkt worden tijdens de vierde onderhandelingsronde, die van 28-29 oktober zal plaatsvinden na de Jaarvergadering. Donoren en klantlanden geven dan hun visie op de voorstellen van IDA-management. Daarna wordt het beleids- en financieringspakket gefinaliseerd door IDA-management. Officieel wordt het pakket vastgesteld bij de laatste onderhandelingsronde die van 5-6 december zal plaatsvinden. Tussen deze onderhandelingsrondes zal de Nederlandse IDA21-bijdrage worden vastgesteld. De Kamer zal na de Jaarvergadering en de laatste onderhandelingsronde die van 5-6 december zal plaatsvinden worden geĆÆnformeerd over het verloop van de IDA- onderhandelingen. Zie ook het antwoord op vraag 24 over de Nederlandse prioriteiten.
2. Verslag Voorjaarsvergadering 2024 Wereldbank
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de Voorjaarsvergadering 2024 van de Bank dat het overleg opnieuw in het teken stond van het Evolution Process, de herziening van de missie en het bedrijfsmodel en de versterking van de financiƫle slagkracht van de Bank. Zij zijn blij dat er blijvende aandacht is voor de hervorming van de Bank, omdat dit nodig is om de Bank in de toekomst ook optimaal te kunnen laten functioneren en toekomstige uitdagingen te adresseren. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe het staat met de implementatie van de voorstellen die in oktober 2023 door de gouverneurs zijn bekrachtigd. Zij vragen de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp of zij hen kan informeren over de voortgang hiervan.
Antwoord van het kabinet:
Het hervormingstraject heeft betrekking op het mandaat van de Wereldbank, de bedrijfsvoering en de financiĆ«le slagkracht. Op ieder van deze gebieden zijn sinds oktober 2023 belangrijke stappen gezet. Het mandaat van de Wereldbank is aangepast om meer rekening te houden met grensoverschrijdende uitdagingen, waaronder het opnemen van āop een leefbare planeetā in de missie en visie van de Wereldbank. Op het gebied van bedrijfsvoering heeft de Wereldbank onder meer de doorlooptijden van projecten verkort, zes Global Challenge Programmes opgericht om op grotere schaal oplossingen te bieden voor grensoverschrijdende uitdagingen en heeft de Wereldbank partnerschappen gesloten met andere ontwikkelingsbanken en de private sector. Tot slot heeft de Wereldbank voortgang geboekt met het verhogen van de financiĆ«le slagkracht. Middels balansoptimalisatie en nieuwe financiĆ«le instrumenten is USD 120 miljard aan additionele financieringscapaciteit over de komende tien jaar vrijgemaakt, onder meer via een verlaging van de equity-to-loan-ratio van 20% naar 19%, en het aantrekken van hybride kapitaal en portfoliogaranties.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er tijdens het Development Committee is gesproken over het versterken van de rol van de Bank als kennisbank en het integreren van gendergelijkheid en inclusie als belangrijke aanjagers van effectieve ontwikkeling in het werk van de Bank. Zij zijn hierover verheugd en benadrukken het belang van gendergelijkheid in het bijzonder. Kan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp aangeven op welke manier Nederland kan profiteren van de Bank als kennisbank?
Antwoord van het kabinet:
De rol van de Wereldbank als kennisbank is erop gericht om kennis te verzamelen, op te slaan en te delen. Klantlanden hebben op deze manier betere toegang om zo hun ontwikkelingsdoelstelling te kunnen realiseren. Nederland profiteert op verschillende manieren hiervan, zowel direct als indirect. Zo leveren Nederlandse bedrijven en (kennis)instellingen diensten aan de Wereldbank en haar klantlanden, en profiteren Nederlandse bedrijven en financiƫle instellingen van een versterkt investeringsklimaat dat wordt gecreƫerd met hulp van de technische adviezen van de Wereldbank. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Kan zij daarnaast verder uitweiden over hoe gendergelijkheid en inclusie in het werk van de Bank geĆÆntegreerd worden, welke stappen zij hier zelf op zet en of de stappen die momenteel worden gezet voldoende zijn om het gestelde doel te halen?
Antwoord van het kabinet:
In de genderstrategie van de Wereldbank wordt toegelicht hoe gendergelijkheid en inclusie worden geĆÆntegreerd in het werk van de Wereldbank. Zo richt de strategie zich op drie hoofddoelen: het beĆ«indigen van gender-gerelateerd geweld, het vergroten van economische kansen van vrouwen en het versterken van vrouwelijk leiderschap. De implementatie van de strategie houdt rekening met de specifieke uitdagingen van landen en zal gendergelijkheid via partnerschappen bevorderen in zowel publieke als private sectoren. Door data, kennis en samenwerking met diverse actoren, inclusief het maatschappelijk middenveld, worden hervormingen ondersteund. De strategie loopt van 2024 tot 2030, met meetbare doelstellingen. Het kabinet benadrukt het belang van het integreren van de perspectieven van vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden in al het beleid en in de activiteiten van de Wereldbank. Onder andere het economische potentieel dat daarmee wordt ontsloten is essentieel om de doelstelling van de Wereldbank te behalen.
In het verslag lezen de leden van de VVD-fractie voorts dat er met het oog op het mobiliseren van privaat kapitaal voor de duurzame ontwikkelingsdoelen aanbevelingen zijn gedaan door het Private Sector Investment Lab en dat er gegevens beschikbaar zijn gesteld uit de Global Emerging Markets Risk Database (GEMS) waardoor private investeerders, waaronder onder andere pensioenfondsen en verzekeraars, in staat worden gesteld om te investeren in projecten in ontwikkelingslanden. Zij vragen de minister of er door deze ontwikkelingen nu al sprake is van een toenemend aantal investeringen in projecten in ontwikkelingslanden door private investeerders en zo ja, of de minister hierover cijfers met de Tweede Kamer kan delen. Daarnaast vragen zij of de minister nog verdere mogelijkheden ziet om private investeringen in projecten in ontwikkelingslanden te vergroten en waar zij dan aan denkt, ook met het oog op Nederlandse ondernemingen in het algemeen en het MKB in het bijzonder.
Antwoord van het kabinet:
Het mobiliseren van privaat kapitaal voor ontwikkeling staat langere tijd op de agenda van de Wereldbankgroep. Dit is ook een prioriteit voor Nederland. Mede hierdoor is er in de afgelopen jaren een aanzienlijke stijging in de hoeveelheid privaat kapitaal die voor ontwikkeling wordt gemobiliseerd. Volgens OESO-data14 mobiliseerde de International Finance Corporation (IFC, de private tak van de Wereldbankgroep) in 2012 slechts USD 190 miljoen aan privaat kapitaal. In 2017 was dit gegroeid tot USD 6,83 miljard en in 2022 tot USD 20,7 miljard. Nederland blijft zich inspannen op dit thema, zodat deze groei aanhoudt.
Het kabinet heeft met succes ingezet op de publicatie van gegevens van het Global Emerging Markets (GEM)-consortium over het risico van investeringen door de Wereldbank en andere Internationale FinanciĆ«le Instellingen. De gepubliceerde gegevens tonen aan dat de werkelijke risicoās van investeringen in projecten in ontwikkelingslanden lager zijn dan verwacht. Tijdens de Jaarvergadering zal hierover een nieuw rapport worden gepubliceerd. Deze data helpen om aan institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, aan te tonen dat het meefinancieren met de Wereldbank aantrekkelijk kan zijn. Nederlandse pensioenfondsen lopen hierin voorop; via het Nederlandse investeringsfonds ILX investeren drie grote pensioenfondsen met de Wereldbank in ontwikkelingslanden. Op deze manier is inmiddels al ruim USD 1 miljard aan pensioenkapitaal gemobiliseerd. Het is echter te vroeg om de bredere impact van de GEMs data op het mobiliseren van privaat kapitaal vast te stellen.
Het vorig jaar door de Wereldbank opgerichte Private Sector Investment Lab heeft verschillende aanbevelingen gedaan tot extra mobilisering van privaat kapitaal. Een belangrijke aanbeveling is het verdrievoudigen van de hoeveelheid garanties die de Wereldbank afgeeft om privaat kapitaal te mobiliseren. De implementatie bevindt zich nog in een vroeg stadium en daarom is het nog niet mogelijk te concluderen of dit tot extra mobilisering van privaat kapitaal heeft geleid.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Global Solutions Accelerator, een nieuw allocatiemechanisme bedoeld om financiƫle bijdragen te oormerken voor het investeren in wereldwijde uitdagingen en dat landen hieraan kunnen deelnemen via portfoliogaranties en het inleggen van hybride kapitaal. Zij lezen dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp het voornemen heeft om 68 miljoen euro aan hybride kapitaal in te leggen bij de Bank. Zij vragen de minister wat de afweging is geweest om te kiezen voor hybride kapitaal in plaats van portfoliogaranties, wat het voordeel van het inleggen van hybride kapitaal is ten opzichte van portfoliogaranties en waarom er specifiek is gekozen voor een bedrag van 68 miljoen euro.
Antwoord van het kabinet:
In het Toetsingskader Risicoregelingen van 15 april 2024 is voor de Kamer uiteengezet waarom de aankoop van hybride kapitaal relatief aantrekkelijk is ten opzichte van een portfoliogarantie.15
Hybride kapitaal is een schuldinstrument met een eeuwige looptijd, wat betekent dat het door marktpartijen wordt gezien als een versterking van de reguliere kapitaalbasis van de Wereldbank. De instelling kan daarmee, met een aanzienlijke hefboom, additionele obligaties uitzetten om financiering op te halen, zonder het risico te lopen dat de AAA-kredietwaardigheid in gevaar komt. Die financiering wordt vervolgens weer uitgeleend aan klantlandenHybride kapitaal is relatief aantrekkelijk ten opzichte van een portfoliogarantie omdat dit op een later moment, bij een kapitaalverhoging, ingeruild kan worden voor normaal kapitaal met stemgewicht. In de tussentijd ontvangt Nederland rente, die boven de financieringskosten van de Staat ligt. Bij een portfoliogarantie neemt Nederland een deel van de risicoās op de balans van de IBRD over, zonder rente-inkomsten te ontvangen en zonder mogelijkheid om de garantie bij een volgende middelenaanvulling om te ruilen voor normaal kapitaal. Bovendien is de hefboom van portfoliogaranties lager dan bij hybride kapitaal. Elke ingelegde euro hybride kapitaal leidt in een periode van 10 jaar tot EUR 8 aan leningen; voor portfoliogaranties geldt een hefboom van EUR 6.
De reden dat is gekozen voor het bedrag van EUR 68 miljoen is dat Nederland een bijdrage heeft geleverd naar rato van zijn economisch gewicht ten opzichte van Duitsland, dat als eerste land een dergelijke bijdrage heeft aangekondigd. Duitsland deed een aankoop van EUR 300 miljoen.
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de fractie van Nieuw Sociaal Contract hebben het verslag van de Voorjaarsvergadering 2024 van de Wereldbank met interesse gelezen en hebben naar aanleiding hiervan nog de volgende vragen.
De leden van de fractie van Nieuw Sociaal Contract lezen dat Nederland pleit voor soberder financieringsvoorwaarden bij IDA21. Hoe ziet de minister deze versobering concreet voor zich en welke specifieke maatregelen worden overwogen om dit te realiseren?
Antwoord van het kabinet:
Er zijn verschillende manieren om de financieringsvoorwaarden van IDA21 te versoberen. Zo kunnen klantlanden een (groter) deel van hun financiering in de vorm van concessionele leningen in plaats van giften krijgen. Ook zou IDA meer leningen met een kortere terugbetaaltermijn en/of een variabele rente, in tegenstelling tot een vaste rente, kunnen verstrekken. De inzet van het kabinet is om al deze opties te verkennen.
Daarnaast vragen zij zich of hoe wordt voorkomen dat versobering leidt tot verdere schuldenproblemen voor de armste landen.
Antwoord van het kabinet:
Een belangrijk uitgangspunt voor Nederland en andere donorlanden is dat bij versoberde financieringsvoorwaarden rekening wordt gehouden met de schuldhoudbaarheid van klantlanden. Bij alle voorstellen wordt daarom getoetst wat de gevolgen hiervan zijn voor de schuldpositie van deze landen. Berekeningen en ramingen van het IMF en de Wereldbank vormen de basis voor deze toets.
De meerwaarde van versoberde financieringsvoorwaarden zit voor een groot deel in de relatief hogere financieringsvolumes die de Wereldbank hierdoor kan verstrekken voor nationale beleidsprioriteiten. Als hiermee duurdere alternatieve financiering van private crediteuren of bilaterale crediteuren, zoals China, wordt vervangen, zou de versobering van de financieringsvoorwaarden in sommige gevallen zelfs kunnen leiden tot een verbetering van de schuldpositie van klantlanden
Daarnaast zet Nederland in op de versterking van de
financiƫle fundamenten van klantlanden, bijvoorbeeld via efficiƫntere
belastinginkomsten, verbeterd beheer van publieke financiƫn en schulden,
lokale valutafinanciering en mobilisering van privaat kapitaal. Deze
inzet dient klantlanden in staat te stellen om de versoberde
financiering te dragen.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben van de stukken kennisgenomen en danken het kabinet daarvoor. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie zijn doorgaans positief over de rol van de Wereldbank en de samenwerkingen tussen overheid en publiek en privaatkapitaal in ontwikkelingslanden. Zij hebben echter enkele vragen op een paar punten.
De regering noemt in het kader van pandemieparaatheid dat moeder- en kindzorg belangrijk is, wat de leden van de SGP-fractie erg waarderen. Daarna wordt Seksuele en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR)-beleid daarbij ingesloten wat de voorgenoemde leden enigszins zorgen baart. Kan de regering toelichten welke elementen van SRGR-beleid vooral belangrijk zijn voor pandemieparaatheid?
Antwoord van het kabinet:
Nederland zet in op goede basisgezondheidszorg, zoals zorg rond seksualiteit, zwangerschap en geboorte, in het bijzonder voor vrouwen en meisjes. Een zwangerschap of de vraag naar gezinsplanning, zijn belangrijke redenen om voor het eerst een gezondheidskliniek te bezoeken. Dit is daarom ook het moment waarop zij kunnen worden gevaccineerd of gediagnosticeerd met (infectie-)ziekten. Toegang tot SRGR draagt daarmee niet alleen bij aan het terugdringen van moeder- en kindersterfte, maar ook aan het tegengaan van infectieziekten en pandemieƫn.
Kan de regering toezeggen dat ze in internationale fora geen toezeggingen doen op het gebied van abortus, euthanasie en medisch ethische themaās waar door verschillende landen zeer verschillend over gedacht wordt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet houdt zich aan bestaande internationale afspraken, zoals op het gebied van toegang tot veilige abortus, die gemaakt zijn tijdens de International Conference for Population and Development in 1994. Er is in internationaal verband afgesproken dat medisch-ethische kwesties behoren tot de nationale bevoegdheden van individuele lidstaten.
De leden van de SGP-fractie zijn positief over de inzet ten aanzien van steun aan OekraĆÆne en vragen de regering hoe ze onderscheid maakt tussen steun in het conflict, maatschappelijke steun tegen oorlogsschade en wederopbouw tijdens en na het conflict. Weerbaarheid en wederopbouw en militaire steun zijn alle drie belangrijk, maar de leden vragen of ze te scheiden zijn of in elkaar overlopen.
Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse steun met betrekking tot wederopbouw in OekraĆÆne is gebaseerd op de noden zoals die jaarlijks worden vastgesteld door de OekraĆÆense autoriteiten, de Wereldbank en de Europese Commissie in de zogeheten Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA). Hierin wordt duidelijk onderscheid gemaakt in de noden voor de korte en de lagere termijn en worden prioriteiten benoemd. Voor 2024 worden er voor USD 15 miljard aan prioritaire noden geĆÆdentificeerd. Op de langere termijn loopt het bedrag op tot naar schatting USD 486 miljard. De Nederlandse steun is op dit moment dan ook gericht op de meest prioritaire noden en deze steun is erop gericht dat OekraĆÆne maatschappelijk en economisch overeind blijft. Het kabinet ziet de Nederlandse steun, zowel bilateraal als via andere organisaties zoals de Wereldbank, aan OekraĆÆne als een integraal en samenhangend pakket, waarvan de verschillende onderdelen elkaar versterken: militaire steun, humanitaire steun, de begrotingssteun en steun bij kritiek herstel van bijvoorbeeld de energievoorziening.
Verloopt er nu al werk aan de wederopbouw van Gaza terwijl het conflict nog loopt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Antwoord van het kabinet:
Zie het antwoord op vraag 34.
De leden van de SGP-fractie vragen tevens of er ook kosten voor de schade verhaald kunnen worden op Hamas of het privƩkapitaal van Hamastopstukken. Dit vragen de leden met het oog op 7 oktober 2023 en het conflict dat door de terreurgroep gestart werd.
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet erkent dat onderzocht moet worden hoe herstel en wederopbouw in de toekomst gefinancierd moet worden en sluit op dit moment geen mogelijkheden uit. In het kader van de motie De Roon heeft het kabinet onderzocht in hoeverre de kosten voor humanitaire hulp aan Gaza te verhalen zijn op Hamasleiders. Nederland is een van de initiatiefnemers van het in januari jl. geĆÆntroduceerde sanctieregime gericht op sponsoren van Hamas en geaffilieerde organisaties, waarmee tegoeden kunnen worden bevroren van gesanctioneerde individuen en entiteiten. Daarnaast is het strafbaar om hen economische of financiĆ«le middelen beschikbaar te stellen en geldt voor op de sanctielijst geplaatste personen een inreisverbod. Dit nieuwe sanctieregime is een aanvulling op de Europese terrorisme-sanctielijst, waaronder Hamas al gesanctioneerd is. Het kabinet zet in op spoedige aanname van aanvullende maatregelen. Tot confiscatie van private tegoeden van gesanctioneerde entiteiten is in Nederland op dit moment alleen mogelijk bij een eventuele (strafrechtelijke) sanctieovertreding. Dan wordt op de gebruikelijke manier gehandeld door de Nederlandse overheid en kan indien van toepassing ook beslaglegging of confiscatie plaatsvinden. Op dit moment lijkt er geen concrete mogelijkheid te zijn voor het verhalen van de kosten van humanitaire hulp op Hamasleiders. Het kabinet blijft zich langs bovenstaande sporen inzetten om de druk op Hamas te vergroten.
Antwoord / Reactie van de minister
Volledige agenda
Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2024. 26234-297 - Brief regering d.d. 04-10-2024, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
Verslag Voorjaarsvergadering 2024 Wereldbank. 26234-293 - Brief regering d.d. 01-07-2024
minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher -
Togo's kust transformeren: Nederlandse oplossingen voor erosieā©ļø
Voor meer informatie over het mensenrechtenbeleid zie: Beleidsnota Mensenrechten - Democratie - Internationale Rechtsordeā©ļø
Kamerstuknummer 36180, nr. 91ā©ļø
Zie ook: Consultations on the World Bank's Evolution Processā©ļø
Oxfam, 3 oktober 2022, Unaccountable Accounting: The World Bankās unreliable climate finance reportingāā©ļø
The Great Reversal: Prospects, Risks, and Policies in International Development Association Countriesā©ļø
Zie voor meer informatie: RVO - Buitenlandnetwerk - TIOā©ļø
Kamerstuk 36045, nr. 185ā©ļø
Zie ook: Mobilised private finance for sustainable developmentā©ļø
Kamerstuk 26234, nr. 291ā©ļø