Antwoord op vragen van de leden Thijssen, Kathmann en Inge van Dijk over de opkomst van niet-Europese online marktplaatsen en de impact hiervan op concurrentievermogen, consumentenbescherming en productveiligheid
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D38498, datum: 2024-10-15, bijgewerkt: 2024-10-17 12:40, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-261).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Onderdeel van zaak 2024Z14630:
- Gericht aan: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Indiener: J. Thijssen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: B.C. Kathmann, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
261
Vragen van de leden Thijssen, Kathmann (beiden GroenLinks-PvdA) en Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht dat de Nederlandse markt wordt overspoeld met pakketjes van Chinese webshops (ingezonden 30 september 2024).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken) (ontvangen 15 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in de Telegraaf van 11 september 2024, waarin wordt bericht over de stortvloed aan pakketjes van Chinese webshops die de Nederlandse markt overspoelen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de gezamenlijke klacht die 18 consumentenorganisaties hebben ingediend tegen Temu?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u bekend met de brief die naar u is gestuurd waarin de Consumentenbond en retailbrancheverenigingen hun zorgen uiten over de onveilige en oneerlijke handelspraktijken door nieuwkomers op de Europese markt? Deelt u deze zorgen en bent u bereid om te spreken met de opstellers van de brief en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dat gesprek?
Antwoord 3
Ja, ik ben hiermee bekend en deel deze zorgen. Ik ben bereid om in gesprek te gaan met de Consumentenbond en de retailbrancheverenigingen en de Kamer te informeren over relevante uitkomsten.
Vraag 4
Erkent u dat het niet naleven van deze spelers uit derde landen aan Europese wet- en regelgeving op het gebied van duurzaamheid, consumentenbescherming en productveiligheid ertoe leidt dat er geen gelijk speelveld is voor Nederlandse en Europese ondernemers ten opzichte van deze bedrijven?
Antwoord 4
Ik vind het gebrek aan naleving van Europese wet- en regelgeving op gebied van consumentenbescherming en productveiligheid door online marktplaatsen uit derde landen zorgwekkend. Dat gaf ik ook aan in mijn eerdere antwoorden op de Kamervragen van leden Van Dijk en Krul3. Ik erken dat de opkomst van deze marktplaatsen de concurrentiepositie van Nederlandse en Europese ondernemers beïnvloedt.
Vraag 5 en 6
In uw antwoorden op de Kamervragen van de leden Inge van Dijk en Krul (Kamerstuk 2024D32798) verwijst u meermaals naar de verantwoordelijkheid van de toezichthouder, maar wat kunt u zelf doen om een gelijk speelveld te creëren ten aanzien van Chinese webshops en de consument, het milieu en het Nederlandse bedrijfsleven te beschermen?
Wat kan u daarnaast doen om te voorkomen dat door de omvang en complexiteit van de overtredingen toezichthouders niet in staat zijn om snel en effectief op te treden?
Antwoord 5 en 6
Ik vind het belangrijk dat consumenten kunnen vertrouwen op producten die voldoen aan de regels op het gebied van veiligheid, duurzaamheid en gezondheid én dat er een gelijk speelveld voor ondernemers is. Bij de totstandkoming van de Europese regelgeving, zoals toegelicht in mijn antwoorden op de Kamervragen van de leden Van Dijk en Krul4, pleitte mijn ministerie voor passende verantwoordelijkheden voor zowel e-commerce bedrijven die gevestigd zijn in de EU als daarbuiten. Het nieuwe Europese wetgevingskader vereist bijvoorbeeld van deze partijen dat de producten die zij aanbieden voldoen aan de Europese veiligheidswetgeving en dat zij meer en betrouwbare informatie aanbieden over de herkomst van het product. De nationale toezichthouders, maar ook de Europese Commissie in het geval van de digitale dienstenverordening (hierna: DSA), kunnen handhavend optreden in het geval e-commerce bedrijven zich niet aan deze regels houden.
Concreet biedt de DSA de mogelijkheid om Very Large Online Platforms (hierna: VLOPS) verantwoordelijk te stellen voor de verkoop van onveilige producten en de advertenties op deze platforms voor dergelijke producten te laten verwijderen. De Europese Commissie (EC) ziet hierop toe. De DSA biedt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de mogelijkheid de Commissie te ondersteunen bij de handhaving door haar informatie te delen over overtredingen door de VLOPS.
Verder is het beheersbaar maken van de grote stroom van e-commerce zendingen een belangrijke prioriteit van Nederland in de Europese onderhandelingen over het nieuwe Douane Wetboek van de Unie. Nederland heeft daarom in de besprekingen in de EU over een nieuw Douanewetboek van de Unie gepleit voor regelgeving die afdwingt dat het bedrijf dat de goederen importeert in de EU ook daadwerkelijk voldoet aan de EU wet- en regelgeving. Daarnaast pleit Nederland ervoor om bedrijven één aangifte te laten doen voor grote hoeveelheid goederen van één soort. Dan kan de Douane in één keer meer aangiften en goederen controleren dan in het geval van één aangifte per pakketje voor één consument. Nederland is verder voorstander van het afschaffen van de vrijstelling van 150 euro op invoerrechten, aangezien dit leidt tot een beter level playing field tussen e-commerce en traditionele handel.
Ook heb ik recent de Productenmeldwijzer gelanceerd5. Het doel van de Productenmeldwijzer is het verwijzen van consumenten en bedrijven naar de juiste toezichthouder. Bij deze toezichthouder kunnen zij producten melden die niet voldoen aan de productregels op het gebied van onder meer veiligheid, gezondheid en milieu. Dit kan de toezichthouders helpen in hun risico-gebaseerd toezicht, omdat dit hen kan wijzen op het aanbod van onveilige producten. Ook biedt de Productenmeldwijzer informatie waar consumenten en ondernemers op moeten letten bij het doen van online aankopen.
Vanwege de enorme instroom van producten van ongeveer 3 miljoen douaneaangiften voor e-commerce per dag op dit moment en de complexiteit van de problematiek, is het van belang dat in eerste instantie de marktdeelnemers, inclusief e-commerce bedrijven, meer verantwoordelijk worden voor het aanbieden van conforme producten. De voorgenoemde initiatieven helpen dit af te dwingen. Uiteraard zijn ook in de afgelopen jaren, tijdens de opkomst van e-commerce, stappen gezet die de samenwerking tussen Europese toezichthouders bevorderden. Zo is er bijvoorbeeld een informatie-en communicatie systeem (ICSMS) opgezet die de informatie-uitwisseling tussen Europese toezichthouders over onveilige producten bevordert.
Aanvullend zet ik mij als stelselverantwoordelijk Minister in voor een integrale aanpak waarbij alle partijen worden betrokken. Mijn ministerie blijft via verschillende gremia in overleg met Europese en niet-Europese marktdeelnemers, de markttoezichthouders, de Douane en de Europese Commissie over deze problematiek. Zo heb ik bijvoorbeeld tijdens de laatste Raad van Concurrentievermogen van 26 september jl., samen met Duitsland, Oostenrijk, Denemarken en Frankrijk, de Europese Commissie opgeroepen tot een sterkere gezamenlijke Europese aanpak tegen e-commerce uit derde landen. Gelet op de omvang van deze problematiek is een Europees optreden namelijk het meest kansrijk om verandering bij marktdeelnemers, waaronder e-commerce bedrijven, af te dwingen. In dit kader publiceert de Commissie binnenkort naar verwachting een mededeling over de problematiek rondom e-commerce, uw Kamer wordt hier te zijner tijd over geïnformeerd.
Vraag 7
Rust de Europese Digital Markets Act (DMA) u en andere lidstaten voldoende uit om concurrentievervalsing door webshops van buiten de EU te bestrijden? Welke andere mogelijkheden heeft u om de handelspraktijken van niet-Europese webshops te reguleren?
Antwoord 7
De afgelopen jaren hebben we gezien dat digitale markten niet optimaal werken. Hiervoor is veel nieuwe regelgeving in de EU tot stand gekomen, waaronder de Digital Markets Act (hierna: DMA). De DMA heeft als doel consumenten en ondernemers beter te beschermen tegen marktmacht en zo concurrentie op digitale markten te verbeteren. De DMA richt zich op de allergrootste platforms in het digitale domein, zogeheten poortwachters. Zij mogen bijvoorbeeld hun eigen diensten en producten niet meer voortrekken. De DMA richt zich dus niet primair op het aanpakken van oneerlijke concurrentie vanuit niet-Europese online marktplaatsen door het niet voldoen aan productregelgeving.
De DMA is gericht op alle platforms die een sterke positie hebben. Op dit moment zijn zowel platforms binnen de EU (Booking.com) als buiten de EU aangewezen (bijvoorbeeld Amazon, Meta en ByteDance) als poortwachter. De EC houdt er toezicht op dat de aangewezen poortwachters zich aan de regels uit de DMA houden. Mochten andere online marktplaatsen in de toekomst aan de poortwachterscriteria voldoen, dan kan de EC besluiten om deze partijen als poortwachter aan te wijzen.
De DMA en DSA (zie beantwoording op vraag 5 en 6) zijn recent in werking getreden. Mijn voorstel is daarom om voor zowel de DMA als de DSA eerst af te wachten wat het effect zal zijn. Pas daarna kan worden bepaald of aanpassing of aanscherping nodig is.
Ook de in juli jl. in werking getreden Corporate Sustainability Due Diligence Directive kan nieuwe handvatten bieden voor handhaving. Deze richtlijn verplicht grote bedrijven gepaste zorgvuldigheid toe te passen in hun waardeketen om zo risico’s voor mens en milieu te identificeren, te voorkomen en aan te pakken. De bedrijven die onder de verplichting gaan vallen worden dus geacht te voorkomen dat zij bijdragen aan mensenrechtenschendingen of milieuschade, met name in de toeleveringsketen. Op dit moment loopt het implementatietraject voor omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving.
De richtlijn gaat gelden voor in de EU gevestigde bedrijven met meer dan 1.000 medewerkers en een netto jaaromzet van meer dan EUR 450 miljoen, en voor niet in de EU gevestigde bedrijven met een netto jaaromzet van meer dan EUR 450 miljoen in de EU. Daarmee wordt het speelveld voor grote bedrijven op de Europese markt op dit gebeid gelijkgetrokken. Ook grote webshops zullen dus onder de richtlijn vallen. De verplichtingen zullen gefaseerd worden toegepast vanaf juli 2027. De Autoriteit Consument en Markt is beoogd toezichthouder voor deze richtlijn. Meer informatie over deze richtlijn werd gedeeld in de brief van 12 april jl. over het voorlopig politiek akkoord op Europese IMVO-wetgeving (Kamerstuk 26 485, nr. 435).
Verder reguleert consumentenwetgeving handelspraktijken die consumenten kunnen misleiden. Deze regels gelden ook voor niet-Europese marktplaatsen die producten of diensten aanbieden aan consumenten in de Europese Unie. De Richtlijn oneerlijke handelspraktijk geeft individuele lidstaten geen ruimte om nationale regels te implementeren (maximumharmonisatie). De EC heeft op 3 oktober 2024 de resultaten gepubliceerd van de fitness check van het consumentenrecht. De EC heeft onderzocht of de huidige regels consumenten ook online voldoende bescherming. Volgens de EC blijkt uit de fitness check dat we verdere actie moeten ondernemen om de digitale omgeving eerlijk te maken voor consumenten. Dit zal door de nieuwe EC worden opgepakt, mogelijk met een voorstel voor een Digital Fairness Act. Ik zie dit voorstel met belangstelling tegemoet.
Vraag 8
Hoe ziet u erop toe dat producten van buiten de Europese Unie die niet voldoen aan onze wet- en regelgeving niet alsnog tegen een lage prijs worden doorverkocht op Nederlandse en Europese webshops?
Antwoord 8
Producten die worden doorverkocht via Nederlandse en Europese online marktplaatsen moeten ook voldoen aan de EU-productregelgeving. Ondernemers zijn door de vele nieuwe en veranderende regelgeving soms onbewust onbekwaam. Ik zet mij daarom in om de naleving te bevorderen voor de verschillende partijen in de keten.
Zo bestaat het Productcontactpunt waar ondernemers terecht kunnen met vragen over Europese productregelgeving. Daarnaast bevat de eerder genoemde Productenmeldwijzer informatie over wet- en regelgeving voor zowel consumenten als ondernemers. Verder ben ik met verschillende brancheorganisaties in gesprek over hun informatiebehoefte. Onze toezichthouders zetten zich ook in voor het begrijpelijk uitleggen van de regelgeving en de naleving hierop. Zo heeft de NVWA recent verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor fulfilmentdienstverleners en andere partijen in de keten.
Vraag 9
Welke technische mogelijkheden ziet u om de productieketens van spullen beter inzichtelijk te maken voor consumenten, bijvoorbeeld met een unieke product-ID? Hoe draagt Nederland bij aan de ontwikkeling daarvan?
Antwoord 9
Ik vind het belangrijk dat consumenten meer inzage kunnen krijgen in de productieketen van producten. Op dit moment wordt een uniek product-ID door fabrikanten en ondernemers vooral gebruikt om producten te herkennen en vindbaar te maken. Denk daarbij aan een barcode.
Om productieketens beter inzichtelijk te maken voor consumenten zie ik het Digitaal Product Paspoort (DPP) als een geschikt instrument. Het DPP wordt met Nederlandse steun EU-breed opgepakt en voorgesteld onder de Kaderverordening Ecodesign6 voor duurzame producten. Producenten worden ertoe verplicht om een DPP beschikbaar te stellen voor producten waaraan circulaire ontwerpeisen worden gesteld. Deze verplichting geldt voor alle producenten die producten afzetten op de Europese markt, van binnen en buiten de Europese Unie. Consumenten krijgen via een uniek product-ID, zoals een QR-code, toegang tot het DPP. Per productgroep verschilt de informatie die gedeeld moet worden in het DPP. Denk aan informatie over de herkomst, de repareerbaarheid, de CO2- en milieuvoetafdruk en over het aandeel recyclaat. Onder de nieuwe Europese Batterijenverordening wordt een DPP eveneens verplicht en in de voorstellen voor voertuigen en detergenten is een DPP ook opgenomen.
Vraag 10
Bent u bekend met het FD-artikel van 8 september waarin de Duitse Minister van Economische Zaken erop aandringt spoedige actie te ondernemen tegen het overtreden van Europese wet- en regelgeving na klachten over oneerlijke concurrentie door Chinese platforms?7
Antwoord 10
Ja, hier ben ik mee bekend.
Vraag 11
Bent u het met uw Duitse collega eens dat spoedige actie nodig is tegen het overtredingen van Europese wet- en regelgeving door oneerlijke concurrentie door Chinese platforms? Vindt u dat er ook vanuit Nederland actie nodig is en denkt u dat u een sturende rol moet nemen om een integrale aanpak, samen met andere ministeries en toezichthouders, te ontwikkelen om dit probleem aan te pakken?
Antwoord 11
Ja, ik ben het er mee eens dat er actie moet worden ondernomen tegen platforms die zich niet aan de Europese wet- en regelgeving houden. Daarom heb ik tijdens de Raad van Concurrentievermogen van 26 september jl. de Duitse oproep voor een gezamenlijke Europese aanpak tegen e-commerce uit derde landen gesteund, zoals ook in mijn beantwoording op vraag 5 en 6 is aangegeven.
Als stelselverantwoordelijke voor het markttoezicht in Nederland ligt voor mij een coördinerende rol. Ik zet daarom in op een integrale aanpak, in overleg met de beleidsverantwoordelijke departementen voor productspecifieke regelgeving8, het Ministerie van Financiën en Douane en de markttoezichthouders, zoals ook in mijn beantwoording op vraag 5 en 6 is aangegeven.
Daarnaast pleit ik, zoals toegelicht in mijn eerdere antwoorden op de Kamervragen van de leden Van Dijk en Krul9, in Europa voor het verbeteren van de regelgeving zodat platforms en andere partijen uit derde landen meer verantwoordelijkheden krijgen. Zo dring ik er bij de EC op aan dat de verplichting tot het aanwijzen van een verantwoordelijke persoon voor alle producten moet gaan gelden. Niet alleen voor producten onder de algemene productveiligheidsverordening. Dit sluit aan bij mijn inzet om het DPP voor alle producten te verplichten, zoals toegelicht in mijn beantwoording op vraag 9.
Vraag 12
Bent u bereid in overleg te treden met uw Duitse evenknie om te bezien bij welke maatregelen er samenwerking mogelijk is, bijvoorbeeld om een coalitie te vormen in EU-verband?
Antwoord 12
Ja, hier ben ik zeker toe bereid. Tijdens de Raad van Concurrentievermogen van 26 september heb ik reeds met mijn Duitse collega Giegold (Staatssecretaris van het Bundesministerium für Wirtschaft und Klimaschutz) over de e-commerce problematiek gesproken. We delen de zorgen daaromtrent en blijven hierover in gesprek.
De Telegraaf, 11 september 2024, «Chinese webshops storten miljoenen pakketjes over ons uit: «Tsunami aan troep ontwrichtend voor de maatschappij»». (https://www.telegraaf.nl/financieel/946175364/chinese-webshops-storten-miljoenen-pakketjes-over-ons-uit-tsunami-aan-troep-ontwrichtend-voor-de-maatschappij)↩︎
De Consumentenbond, 16 mei 2024, «Consumentenorganisaties dienen klacht in tegen Temu». (www.consumentenbond.nl/nieuws/2024/consumentenorganisaties-dienen-klacht-in-tegen-temu)↩︎
kenmerk 2024D32798↩︎
Ibidem.↩︎
www.productenmeldwijzer.nl↩︎
Verordening - EU - 2024/1781 - EN - EUR-Lex (europa.eu)↩︎
Het Financieele Dagblad, 8 september 2024, «Duitsland start offensief tegen Temu en Shein na concurrentieklachten». (fd.nl/economie/1530189/duitsland-start-offensief-tegen-temu-en-shein-na-concurrentieklachten)↩︎
VWS, SZW, IenW, LVVN, KGG en BZK↩︎
Kenmerk 2024D32798↩︎