[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)

Nationale Veiligheid

Brief regering

Nummer: 2024D39097, datum: 2024-10-17, bijgewerkt: 2024-11-06 15:47, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -241 Nationale Veiligheid.

Onderdeel van zaak 2024Z16142:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


30821 Nationale Veiligheid

Nr. 241 Brief van de ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2024

Op 6 april 2023 ontving uw Kamer de brief over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (OBI).1 In deze brief werd een pakket aan maatregelen aangekondigd ter verdere versterking van de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging in diasporagemeenschappen in Nederland. De brief gaf tevens invulling aan een aantal toezeggingen van de minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer, onder andere hoe om te gaan met meldingen van diaspora in Nederland ten aanzien van OBI.2

Op 24 april jl. dienden de leden Paternotte (D66) en Becker (VVD) het verzoek in tot een commissiedebat over buitenlandse inmenging en beïnvloeding, met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Buitenlandse Zaken en voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Eveneens verzochten zij om een brief over de stand van zaken over dit onderwerp te ontvangen voorafgaand aan dit commissiedebat. Het commissiedebat is inmiddels ingepland en zal plaatsvinden op 24 oktober a.s., waarbij op uw verzoek ook de minister van Justitie en Veiligheid aanwezig zal zijn. Er zal tevens een vertrouwelijke briefing worden georganiseerd, waarbij er stil kan worden gestaan bij de noodzaak en mogelijkheden om OBI aan te pakken, maar er tevens ruimte zal zijn voor de beperkingen en de uitdagingen die zijn verbonden aan een verantwoorde en effectieve aanpak. Deze vertrouwelijke briefing is voorzien op 22 oktober.

In de brief over de geïntensiveerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging van 6 april 2023 zijn de volgende vijf actielijnen gedefinieerd:

  1. Instellen centrale OBI-meldfunctie;

  2. Opstellen OBI-fenomeenanalyse;

  3. Starten communicatieaanpak OBI;

  4. Vergroten van de bewustwording rond OBI;

  5. Uitbreiding strafbaarstelling spionage.

Met deze brief informeren wij uw Kamer, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de stand van zaken rond de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en beïnvloeding, conform het verzoek van de leden Paternotte en Becker, en aan de hand van bovenstaande vijf actielijnen. Aanvullend wordt in deze brief ingegaan op de ongewenste invloed die statelijke actoren kunnen uitoefenen op het informele onderwijs in Nederland en wordt de laatste stand van zaken weergegeven rond de aanpak van ongewenste buitenlandse financiering. Op deze manier beoogt het kabinet een volledig beeld van de actuele stand van zaken rond de aanpak van buitenlandse inmenging en beïnvloeding te geven.

  1. Centrale OBI-meldfunctie

Sinds de zomer van 2023 kunnen burgers via verschillende ingangen bij de Rijksoverheid terecht om meldingen en signalen te delen over OBI. Zo wordt de drempel zo laag mogelijk gehouden om binnen de Rijksoverheid burgers te woord te staan en krijgt het kabinet meer zicht op dit fenomeen. Hiervoor is het belangrijk dat die meldingen en signalen centraal bijeenkomen. Het kabinet heeft zich ingezet om een centraal punt te realiseren, door middel van werkafspraken tussen de betrokken organisaties. Op basis van anonimiteit worden deze meldingen en signalen vervolgens periodiek besproken en geanalyseerd. Deze informatie draagt bij aan een integraal en gezamenlijk beeld van de mogelijke dreiging, zoals met deze brief aan uw Kamer wordt aangeboden (zie onder punt ii). Indien van toepassing en waar mogelijk kunnen aan de hand van dit dreigingsbeeld passende maatregelen worden getroffen, of kunnen de betrokken uitvoeringsorganisaties zorgen voor opvolging in het kader van hun bestaande taken en bevoegdheden.

Aanvullend is het kabinet gestart met een pilot voor de inrichting van een centraal OBI-meldpunt, waar uw Kamer om heeft verzocht.3 Het opzetten van een dergelijk centraal punt buiten de Rijksoverheid vraagt om een aantal randvoorwaarden. Op dit moment worden de mogelijkheden daartoe gedetailleerd onderzocht. Belangrijke uitgangspunten in dit proces zijn een zorgvuldige weging rond privacy- en veiligheidsvraagstukken, bijvoorbeeld ten aanzien van gegevensverwerking en op het gebied van cybersecurity, en het vergt een gedegen uitwerking van de vraag hoe opvolging te geven aan OBI-meldingen. Het is daarbij van belang aan (potentiële) melders en uw Kamer een realistisch beeld te geven van de handelingsperspectieven die geboden kunnen worden: wat kan de overheid wel en niet doen om deze vorm van dreiging aan te pakken? Veel vormen van OBI, zoals manipulatie en beïnvloeding, vinden immers plaats onder de drempel van het strafrecht en kunnen daarom niet strafrechtelijk worden vervolgd. Ten slotte zijn er financiële consequenties verbonden aan de keuze voor de externe inrichting van een centraal meldpunt. Na afronding van deze pilot-fase, wordt uw Kamer over de inrichting van het meldpunt nader geïnformeerd.

  1. OBI-fenomeenanalyse

Met deze Kamerbrief wordt de fenomeenanalyse ‘Over de grens - Statelijke Inmenging in diasporagemeenschappen in Nederland’ aan uw Kamer aangeboden. De publicatie geeft een analyse van het fenomeen op basis van inlichtingenonderzoek van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en signalen van statelijke inmenging die binnengekomen zijn bij verschillende overheidsinstanties. Die niet-openbare kennis is met inzichten uit wetenschappelijke studies en mediaberichtgeving aangevuld. Dit beeld helpt de integrale aanpak op OBI te versterken en is in lijn met de doelstelling uit het regeerprogramma, om scherper zicht te hebben en houden op huidige en toekomstige dreigingen (waaronder ongewenste inmenging). Het betreft een gezamenlijk product van de AIVD en NCTV, dat met instemming van onder meer de Nationale Politie, het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) tot stand is gekomen. Ook wordt de publicatie vandaag op de website van de AIVD en NCTV gepubliceerd.

  1. Communicatieaanpak OBI

Ten derde is er, als onderdeel van de geïntensiveerde aanpak, een communicatieaanpak ontwikkeld. Met deze aanpak wil de Rijksoverheid maatschappelijk meer bewustzijn over OBI creëren en het normatieve standpunt uitdragen dat OBI in Nederland niet wordt geaccepteerd. De aanpak is er daarnaast op gericht om doelgroepen en potentiële doelwitten van OBI te wijzen op mogelijkheden om melding te maken van activiteiten, wanneer zij OBI vermoeden of wanneer OBI daadwerkelijk plaatsvindt. Deze communicatieaanpak bestaat uit twee fasen.

  • Fase 1: bewustwording en stellingname, gestart in juli 2024

De eerste fase staat in het teken van bewustwording en het uitdragen van het normatieve standpunt. Om dat te bereiken is Rijksbreed meer kennis van de dreiging die uitgaat van OBI voor de nationale veiligheid nodig. Transparantie over de aanpak van OBI is daarbij van belang. Evenals bekendheid met het normatieve standpunt dat het kabinet ‘staat voor de veiligheid en vrijheid van alle inwoners van Nederland’ en dat ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel is. De communicatiemiddelen en – boodschappen voor deze fase zijn getoetst bij onder andere de Alliantie tegen Buitenlandse Inmenging en enkele personen uit de netwerken van SZW. Fase 1 is in juli 2024 gestart met de publicatie van een OBI-toolkit op rijksoverheid.nl.4 De komende periode zet het kabinet in op de verdere verspreiding van de toolkit richting publieke en private partners, inclusief de aanmoediging richting deze partners om de toolkit te gebruiken in hun communicatie richting en contacten met stakeholders.

  • Fase 2: het bieden van handelingsperspectief, vanaf 2025

Het kabinet vindt het belangrijk om mensen te ondersteunen in hun weerbaarheid tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Fase 2 zal zich daarom richten op het bieden van handelingsperspectief: wat kunnen mensen zelf doen om hun veerkracht of weerbaarheid te vergroten en waar kunnen ze terecht met eventuele OBI-meldingen? Op dit moment kunnen mensen daarvoor terecht bij verschillende instanties van de overheid. Zodra de uitkomsten van de eerdergenoemde pilot voor de inrichting van een centraal meldpunt bekend zijn, kan mogelijk aanvullend perspectief worden geboden.

  1. Vergroten van de bewustwording rond OBI

Via de communicatieaanpak wordt gewerkt aan het vergroten van de bewustwording rond OBI. Daarnaast werkt het ministerie van SZW aan het versterken van de veerkracht en weerbaarheid van de Nederlandse samenleving ten behoeve van een inclusieve en sociaal stabiele samenleving. Hiertoe heeft zij contacten met onder andere gemeenschappen, lokale professionals, koepelorganisaties en andere relevante partijen. Met deze partners worden verschillende maatschappelijk vraagstukken besproken, waaronder ook ongewenste buitenlandse inmenging. SZW heeft ook onlangs een onderzoek naar beschermende- en risicofactoren in relatie tot diasporabeleid uitgezet. In dit onderzoek wordt verkend hoe de veerkracht en weerbaarheid van gemeenschappen kan worden versterkt. De resultaten van dit onderzoek worden nog dit jaar verwacht. De NCTV staat, in samenwerking met het ministerie van BZ en het ministerie van SZW, in contact met vertegenwoordigers van gemeenschappen over OBI-vraagstukken. Het onderwerp OBI wordt indien daar behoefte aan is meegenomen in de tour van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur langs gemeenteraden en provinciale staten om bewustwording over weerbaar bestuur te vergroten. Bovendien heeft het kabinet eveneens oog voor ondermijnende statelijke inmenging die de weerbaarheid van de democratische rechtstaat en samenleving kan raken, zoals de verspreiding van desinformatie. We verwijzen in dat kader naar de Voortgangsbrief Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie5 waarin nieuwe maatregelen zijn aangekondigd. Daarnaast wordt het instrumentarium voor detectie van foreign information manipulations and interference (FIMI) verkend.

  1. Uitbreiding strafbaarstelling spionage

Op 14 mei 2024 werd het wetsvoorstel, waarin de strafbaarheid van spionage wordt uitgebreid tot spionageactiviteiten die Nederlandse burgers kunnen raken, waaronder personen binnen diasporagemeenschappen, aangenomen door uw Kamer (Kamerstuk 36 280). Het wetsvoorstel ligt nu ter beoordeling voor in de Eerste Kamer.

In het verleden is gebleken dat strafrechtelijke mogelijkheden van meldingen en aangiften met betrekking tot OBI beperkt zijn. Om deze reden is het van belang ook helder te zijn ten aanzien van de verwachtingen rond de uitbreiding van dit wetsvoorstel. Er dient te worden bezien in hoeverre de nieuwe wetgeving tot meer strafrechtelijk handelingsperspectief leidt.

Overige thema’s

Aangezien uw Kamer heeft gevraagd om geïnformeerd te worden over buitenlandse inmenging en beïnvloeding in den brede, informeren wij u ook over stand van zaken met betrekking tot informeel onderwijs en ongewenste buitenlandse financiering.

Informeel onderwijs

In het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet werkt aan wettelijke regels voor toezicht op informeel onderwijs om daarin de ruimte voor onwenselijke en excessieve elementen te beperken.6 Hieronder valt ook eventuele ongewenste buitenlandse beïnvloeding via informeel onderwijs. Dat toezicht ontbreekt nu. Om hier verandering in te brengen, wordt al langere tijd gewerkt aan een conceptwetsvoorstel voor toezicht op informeel onderwijs. Uw Kamer is in mei 2023 en maart 2024 geïnformeerd over de contouren en uitwerking hiervan.7 Het conceptwetsvoorstel wordt nog dit jaar in internetconsultatie gebracht.

In dit kader stelden de leden Paternotte, Bamenga (beiden D66) en Becker en Brekelmans (beiden VVD) op 18 maart 2024 schriftelijke vragen over door de Chinese overheid gefinancierde weekendscholen.8 In deze vragen uitten zij hun zorgen over de mogelijkheid dat buitenlandse mogendheden ongewenste invloed kunnen uitoefenen op (voormalige) burgers en hun kinderen via het informele onderwijs in Nederland.

Het kabinet liet in de beantwoording van deze vragen weten deze zorgen te delen. Indien de invloed van statelijke actoren raakt aan het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde en de open samenleving, is dat onacceptabel. Om de grenzen van de democratische rechtsstaat beter te kunnen beschermen, werkt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dus toe naar het realiseren van signaal-gestuurd toezicht op informeel onderwijs aan kinderen van 4 t/m 17 jaar. Met het wetsvoorstel zal informeel onderwijs dat kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie, worden verboden.

Voorts is vanuit OCW, naar aanleiding van de motie van de leden Paternotte (D66) en De Kort (VVD),9 met het verzoek aan de regering om in aanloop naar het wetsvoorstel informeel onderwijs alvast in overleg te gaan met landen die informeel onderwijs in Nederland ondersteunen, de afgelopen tijd contact gelegd met vertegenwoordigers van landen waarvan bekend is dat ze informeel onderwijs aan kinderen in Nederland ondersteunen en waarover eerder vragen zijn gerezen in Uw Kamer. Daarbij kondigde OCW de komst van wettelijk toezicht op informeel onderwijs aan en schetste in grote lijnen hoe dit eruit zal komen te zien. De gesprekken lopen nog. Er is op dit moment geen directe aanleiding om met andere landen in gesprek te gaan. Mocht die zich aandienen dan zal de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat te zijner tijd overwegen.

Tevens beziet de staatssecretaris van OCW op verzoek van uw Kamer met het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) op welke manier informeel onderwijs het best betrokken kan worden bij de landen-neutrale OBI-aanpak.10 Als eerste verkennende stap hierin is het ministerie van OCW sinds een aantal maanden onderdeel geworden van de eerder beschreven centrale meldfunctie. De komende tijd wordt bezien of dit inderdaad een geschikte plek is om informeel onderwijs te agenderen.

Ongewenste buitenlandse financiering

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onderzoek naar personen of organisaties die een bedreiging kunnen vormen voor de nationale veiligheid of de democratische rechtsorde. Indien het ministerie van BZ notes verbales over ongewenste buitenlandse financiering ontvangt vanuit derde landen, kan BZ deze doorsturen naar de AIVD. Uw Kamer wordt conform motie Karabulut-Segers over alle financieringsaanvragen geïnformeerd.11 Daarnaast is het Financieel Expertise Centrum (FEC) in 2017 gestart met een werkstroom die is gericht op het in kaart brengen van de (van origine) buitenlandse financiering van non-profit instellingen waarvan één of meerdere betrokken partijen in direct verband kunnen worden gebracht met terrorisme of de financiering daarvan.

In 2020 is artikel 2:20 uit het Burgerlijk Wetboek uitgebreid. Dit artikel biedt de mogelijkheid om, indien sprake is van ontwrichting van de democratische rechtsstaat, een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, op verzoek van het Openbaar Ministerie door de rechtbank verboden te verklaren of te ontbinden. Het kabinet heeft daarnaast in het regeerprogramma duidelijk gemaakt onwenselijke beïnvloeding vanuit het buitenland tegen te willen gaan met een slim verbod op ongewenste buitenlande financiering van onder meer Nederlandse verenigingen, stichtingen, kerkgenootschappen of informele organisaties.12 Het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties, dat ter behandeling voorligt in uw Kamer, is hierop gericht. Dit wetsvoorstel is tweeledig; Enerzijds biedt het aanvullende mogelijkheden om – indien er aantoonbare en gegronde redenen zijn – onderzoek te doen naar geldstromen en hier zo nodig op te handhaven. Anderzijds worden stichtingen – die nu al verplicht zijn om een balans en staat van baten en lasten op te stellen – verplicht om een balans en staat van baten en lasten te deponeren bij het handelingsregister. Enkele daartoe bevoegde toezichts- en handhavingsinstanties van de overheid krijgen toegang tot deze stukken. Tot slot is, als gevolg van de evaluatiewet Wet financiering politieke partijen, het sinds 1 januari 2023 voor politieke partijen niet meer toegestaan om giften te ontvangen van niet-Nederlanders.

Internationaal heeft Nederland het onderwerp ongewenste buitenlandse financiering, samen met Frankrijk, op verzoek van de Tweede Kamer in 2022 geagendeerd in de EU.13 Deze werkgroep binnen het Radicalisation Awareness Netwerk (RAN) is eind 2023 afgerond en heeft een gedragen definitie van deze problematiek en enkele mogelijke Europees brede maatregelen geformuleerd. Tevens heeft de werkgroep bijgedragen aan bewustwording over het onderwerp binnen de lidstaten.

Tot slot kan gemeld worden dat de AIVD in het jaarverslag over 2023 heeft gemeld dat de wahhabi-salafistische beweging in Nederland nog nauwelijks wordt gefinancierd of beïnvloed door geldschieters uit de Golfregio. Al met al beschouwt de AIVD de dreiging van de huidige wahhabi-salafistische beweging voor de democratische rechtsorde op dit moment als beperkt.

Evaluatie

Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 6 april 2023 zal het kabinet in 2025 een evaluatie verrichten om te bezien of de beschreven intensivering van de aanpak inderdaad heeft geleid tot een effectieve aanpak van OBI, en in hoeverre een eventuele verdere aanscherping van de maatregelen wenselijk is. De pilot rond het in te richten centrale meldpunt buiten de Rijksoverheid wordt daarbij inbegrepen. Ook zal in de evaluatie aandacht worden besteed aan de scope en de afbakening van het begrip OBI. Hiervoor zal onder andere gebruik worden gemaakt van de expertise en onderzoeken van kennisinstellingen op dit gebied.14

De minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel

De minister van Buitenlandse Zaken,

Casper Veldkamp

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.N.J. Nobel


  1. Kamerstuk 30 821, nr. 180↩︎

  2. Referentienummers TZ202210-150, TZ202212-010, TZ202301-025, TZ202310-155↩︎

  3. Kamerstuk 35 228, nr. 44↩︎

  4. Communicatietoolkit ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) | Buitenlandse inmenging en beïnvloeding in Nederland | Rijksoverheid.nl↩︎

  5. Kamerstuk 30 821, nr. 230.↩︎

  6. Regeerprogramma kabinet-Schoof, 13 september 2024, p. 76.↩︎

  7. Kamerstuk 29 614, nr. 169; Kamerstuk 29 614, nr. 172.↩︎

  8. Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1867↩︎

  9. Kamerstuk 31 289, nr. 579.↩︎

  10. Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1867.↩︎

  11. Kamerstuk 29 614, nr. 99↩︎

  12. Regeerprogramma kabinet-Schoof, 13 september 2024, p. 97.↩︎

  13. Debat Parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste buitenlandse beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties, 14 januari 2021.↩︎

  14. Op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft Instituut Clingendael onderzoek verricht naar de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging (OBI). Zie: (Ongewenste) buitenlandse inmenging | Clingendael.↩︎