36608, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 5 november 2024)
Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2024D39548, datum: 2024-10-18, bijgewerkt: 2024-11-05 12:37, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2024Z13690:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-23 14:00: Pakket Belastingplan 2025 (Technische briefing), vaste commissie voor Financiën
- 2024-09-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-02 11:00: Technische briefing door ambtenaren van het ministerie van VRO over de Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36311) Ă©n de Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608) (Technische briefing), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2024-10-03 14:00: Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-21 11:00: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-24 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-10-24 16:15: Pakket Belastingplan 2025 (Voortzetting van het wetgevingsoverleg van maandag 21 oktober 2024 2024: blok 3) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-04 11:00: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-07 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-11-12 17:00: Pakket Belastingplan 2025 + wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag (36311)) plenaire behandeling in 1 termijn (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-11-14 10:15: Pakket Belastingplan 2025 + wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag (36311)) plenaire behandeling in 1 termijn (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-11-14 18:30: STEMMINGEN over het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag (36 311)) en eventueel over moties ingediend bij de onder voorbehoud geagendeerde tweeminutendebatten inzake de Raad Buitenlandse Zaken en de Landbouw- en Visserijraad (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 5 november 2024) | |
36 608 | Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling van de huurtoeslag te vereenvoudigen en de eigen bijdrage van huurtoeslagontvangers verder te verlagen teneinde de koopkracht te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De in artikel 1, onderdelen c tot en met f van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag genoemde bedragen worden verhoogd met ⏠11,58.
ARTIKEL II
De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel g, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt â, en die op 1 januari van het berekeningsjaar jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswetâ.
2. In onderdeel b vervalt â, indien geen van deze personen op 1 januari van het berekeningsjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereiktâ.
3. De onderdelen c en d vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
C
[vervallen]
D
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het minimum-inkomensijkpunt wordt verkregen door:
a. voor een eenpersoonshuishouden: de uitkomst van het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, vermeerderd met het bedrag van de bruto-vakantie-uitkering, vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te herrekenen naar een jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen met âŹÂ 2 340;
b. voor een meerpersoonshuishouden: de uitkomst van twee maal het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, vermeerderd met het bedrag van de bruto-vakantie-uitkering, vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van die wet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te herrekenen naar een jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen met âŹÂ 2 512.
2. In het derde lid wordt âeenpersoonsouderenhuishoudenâ vervangen door âeenpersoonshuishoudenâ en wordt âmeerpersoonsouderenhuishoudenâ vervangen door âmeerpersoonshuishoudenâ.
E
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het referentie-inkomensijkpunt bedraagt:
a. voor een eenpersoonshuishouden: ⏠30.575;
b. voor een meerpersoonshuishouden: ⏠39.875.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. De normhuur, bedoeld in het tweede lid, wordt verlaagd met:
a. ⏠2,27 als sprake is van een eenpersoonshuishouden; en
b. ⏠4,54 als sprake is van een meerpersoonshuishouden.
F
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. het deel van de rekenhuur boven de aftoppingsgrens wordt voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage gesubsidieerd.
2. In het derde lid vervalt â, in de gevallen, bedoeld in dat onderdeelâ.
G
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt â18, derde lidâ vervangen door â18, tweede lidâ.
2. In het vijfde lid vervalt â, en de in het berekeningsjaar verwachte corresponderende bedragen en tegemoetkomingen krachtens de onderdelen c en d van dat artikellidâ en vervalt âen tegemoetkomingenâ.
3. In het achtste lid wordt â17, eerste lid, onderdelen c en dâ vervangen door â17, eerste lid, onderdelen a en bâ, wordt âouderentoeslagâ vervangen door âtoeslagâ en wordt âartikel 18, vierde lid, onderdelen a, b, c en dâ vervangen door âartikel 18, derde lid, onderdelen a en bâ.
H
In artikel 50 wordt ânegende lidâ vervangen door âachtste lidâ en wordt âachtâ vervangen door âvierâ.
I
[vervallen]
ARTIKEL III
De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16 wordt na ârekenhuur datâ ingevoegd âminimaalâ en wordt âde artikelen 17, 18 en 19â vervangen door âartikel 17â.
B
Artikel 18 vervalt.
C
Artikel 19 vervalt.
D
Artikel 21, tweede en derde lid, worden vervangen door een lid, luidende:
2. Voor elk rekeninkomen boven het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, wordt, per type huishouden als bedoeld in artikel 2, de overeenkomstig het eerste lid bepaalde hoogte van de huurtoeslag, verlaagd met de uitkomst van de formule:
Y x (afbouwpercentage/12)
in welke formule voorstelt:
Y: het rekeninkomen verminderd met het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17;
afbouwpercentage:
a. 27% voor eenpersoonshuishoudens, of
b. 22% voor meerpersoonshuishoudens.
E
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt â18, tweede lid (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur),â.
2. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt âzesde lidâ vervangen door âvijfde lidâ.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt voor â17â ingevoegd âenâ en vervalt â, en 18, derde lid, onderdelen a en b (verlaging van de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt)â.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Bij ministeriële regeling kan het afbouwpercentage, bedoeld in artikel 21, tweede lid, worden gewijzigd voor zover de wijziging van de jaarinkomens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onbedoeld afwijkt van de wijziging welke naar verwachting plaats zal vinden met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.
ARTIKEL IV
Artikel 10, tweede lid, tweede zin, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte komt te luiden: Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in onderdeel a, met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd met de procentuele wijziging per 1 januari van het peiljaar van het bedrag, genoemd in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag.
ARTIKEL V
Artikel 10, vijfde lid, van de Huisvestingswet 2014 komt te luiden:
5. Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in het vierde lid, met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd met de procentuele wijziging per 1 januari van het peiljaar, bedoeld in artikel 252a, tweede lid, onderdeel f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van het bedrag, genoemd in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag.
ARTIKEL VI
Artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Met inachtneming van het eerste lid bedraagt de beslagvrije voet:
a. voor een alleenstaande (95% x A) + (((C - D) / 12) x E) + (I x (F / 12), of, als dat minder is, HâJ);
b. voor een alleenstaande ouder: (95% x A) + (((C â D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J) + (((C â D) / 12) x K);
c. voor gehuwden zonder kinderen: (95% x B) + (((C â D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J);
d. voor gehuwden met een of meer kinderen: (95% x B) + (((C â D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J) + (((C â (D + L)) / 12) x K).
Hierbij staat
A voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de Participatiewet;
B voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de Participatiewet;
C voor het tot een jaarinkomen herleide belastbaar inkomen zoals dit is vastgesteld op basis van artikel 475d, eerste lid, van de geëxecuteerde, en, indien van toepassing, zijn echtgenoot;
D voor het drempelbedrag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag, of voor C, indien C lager is dan dit drempelbedrag;
E voor het percentage van het toetsingsinkomen waarmee het drempelinkomen wordt vermeerderd, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag;
F voor het afbouwpercentage voor een eenpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
G voor het afbouwpercentage voor een meerpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag;
H voor de maximale rekenhuur, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
I voor het belastbaar inkomen C verminderd met het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag;
J voor de basishuur, bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag;
K voor het percentage, bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Wet op het kindgebonden budget;
L voor het bedrag waarmee het drempelinkomen van de ouder en diens partner op basis van artikel 2, achtste lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt verhoogd.
2. In het achtste lid wordt â(F x C2 + G x C) respectievelijk (H x C2 + I x C)â vervangen door â(I x (F / 12)) respectievelijk (I x (G / 12))â.
3. In het negende lid wordt â(F x C2Â + G x C) en (H x C2Â + I x C)âvervangen door â(I x (F / 12)) en (I x (G / 12))â en wordt âC, F, G, H en Iâ vervangen door âF, G en Iâ.
F
Artikel VIII (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A, onder 2, komt te luiden:
2. wordt in artikel III, onderdeel E, onder 4, na â(nieuw)â ingevoegd âvervalt â5, derde lid, onderdelen a, b, c en d (maximum service-kosten),â,â.
2. In onderdeel B, onder 2, onder b, wordt â4â vervangen door â2â en wordt âzesdeâ vervangen door âzevendeâ.
ARTIKEL VII
De in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedragen kunnen met ingang van 1 januari 2025 bij ministeriële regeling worden verhoogd.
ARTIKEL VIII
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2023 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36 311) tot wet is of wordt verheven en die wet:
A
eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet:
1. wordt artikel II als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel A wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningâ;
b. aan onderdeel E wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4. In het vierde lid wordt âderde lidâ vervangen door âtweede lidâ.;
c. in onderdeel F wordt de punt aan het slot van het voorgestelde onderdeel c vervangen door een puntkomma.
d. in onderdeel H vervalt âwordt ânegende lidâ vervangen door âachtste lidâ enâ.
2. wordt in artikel III, onderdeel E, onder 4, na â(nieuw)â ingevoegd âvervalt â5, derde lid, onderdelen a, b, c en d (maximum service-kosten),â,â.
B
later in werking treedt dan:
1. artikel II:
a. onderdeel A, vervalt artikel I, onderdeel A, van die wet;
b. onderdeel E, onder 2, komt artikel I, onderdeel E, van die wet te luiden:
E
Het bedrag, genoemd in het tweede lid, wordt na toepassing van artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag, verhoogd met ⏠4.
c. onderdeel H vervalt artikel I, onderdeel I, van die wet.
2. artikel III:
a. onderdeel B, vervalt artikel I, onderdeel E, van die wet;
b. onderdeel E, onder 2, wordt in artikel I, onderdeel G, van die wet â27, achtste lidâ vervangen door â27, zevende lidâ.
ARTIKEL IX
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van de artikelen IV en V die in werking treden met ingang van 1 juli 2025 en met uitzondering van de artikelen I, III en VI die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,