Gewijzigd amendement van de leden Grinwis en Rooderkerk ter vervanging van nr. 9 over de redelijke vergoeding op minimaal 50% van de leveringsprijs vaststellen tot 1 januari 2030
Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2024D39728, datum: 2024-10-21, bijgewerkt: 2024-11-06 15:35, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36611-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: I. Rooderkerk, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 36611 -15 Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen.
Onderdeel van zaak 2024Z16453:
- Indiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. Rooderkerk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 611 Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen
Nr. 15 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN ROODERKERK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9
Ontvangen 21 oktober 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «drie» vervangen door «vier».
2. Onder vernummering van het voorgestelde achtste lid tot negende lid wordt na het voorgestelde zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien een marktdeelnemer een leverings- en terugleveringsovereenkomst heeft met een actieve afnemer, dan bedraagt de redelijke vergoeding, bedoeld in het zevende lid, niet minder dan 50% van de voor de te leveren elektriciteit overeengekomen prijs.
II
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 2.34, achtste lid, wordt «50%» vervangen door «een jaarlijks door de ACM vast te stellen percentage».
III
Aan artikel V, tweede lid, wordt toegevoegd «, en treedt artikel I, onderdeel Ca, van deze wet in werking met ingang van 1 januari 2030».
Toelichting
Indieners achten het van belang dat consumenten stevigere bescherming verdienen dan tot dusverre in het wetsvoorstel is voorzien. Stevige bescherming is van belang aangezien consumenten weinig onderhandelingsmacht hebben ten opzichte van energieleveranciers.
De indieners willen daarom dat er per wet wordt vastgelegd dat vanaf inwerkingtreding van de wet tot 1 januari 2030 de redelijke vergoeding wordt vastgesteld op niet minder dan 50% van voor de levering overeengekomen prijs. Met het in de wet vastleggen van de hoogte van dit minimumtarief van de redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 wordt er zekerheid gecreëerd voor consumenten en bedrijven over de vergoeding voor elektriciteit die niet gesaldeerd kan worden. Dit voorstel leidt er mede toe dat de terugverdientijd van zonnepanelen na afschaffing van de salderingsregeling minder hard oploopt dan zonder deze bescherming het geval is.
Het rapport van Berenschot (2024) werkt met een redelijke vergoeding van 25%, maar ook dan zou de terugverdientijd van zonnepanelen kunnen oplopen tot bijna 14 jaar als de zonnepanelen in 2027 of later worden aangeschaft. Indieners achten een redelijke vergoeding van 50% daarom meer op zijn plaats. Een redelijke vergoeding van ten minste 50% van de voor de levering overeengekomen prijs zorgt bovendien nog steeds voor een prikkel om zelf opgewekte energie alsnog te verbruiken op het moment dat het wordt opgewekt. Bovendien biedt dit energieleveranciers ook de mogelijkheid om een markt te creëren voor flexibiliteit, wat bijdraagt aan het ontlasten van het elektriciteitsnet.
Vanaf 1 januari 2030 zal de ACM jaarlijks de berekeningswijze van de redelijke vergoeding vaststellen.
Grinwis
Rooderkerk