Reactie op de haalbaarheidsstudie naar een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor het Caribisch deel van het Koninkrijk
Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid
Brief regering
Nummer: 2024D39874, datum: 2024-10-21, bijgewerkt: 2024-11-22 15:19, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29697-156).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Beslisnota bij Reactie op de haalbaarheidsstudie naar een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor het Caribisch deel van het Koninkrijk
- Focus op Groei | Strategieën voor duurzame economische groei en innovatie. Een haalbaarheidsstudie naar een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor het Caribisch deel van het Koninkrijk
Onderdeel van kamerstukdossier 29697 -156 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid.
Onderdeel van zaak 2024Z16496:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2024-10-23 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-05 17:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2024-11-13 17:00: Procedurevergadering (let op! gewijzigd tijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid
Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2024
In navolging van de motie van het lid Wuite1, ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg op 13 september 2023 (Kamerstuk 36 401, nr. 4), informeer ik uw Kamer hierbij over de voortgang betreffende de verkenning naar de mogelijkheid tot oprichting van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De motie verzocht om een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de mogelijkheid om een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij in het Caribische deel van het Koninkrijk op te richten, die zich toespitst op lokale business development ten aanzien van digitalisering, klimaat, duurzame landbouw en het ondernemingsklimaat. Als opvolging van deze motie heeft Deloitte in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een haalbaarheidsstudie uitgevoerd.
Uit het rapport blijkt dat het huidige ecosysteem voor ondernemerschap en innovatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk een ROM-structuur niet kan dragen. Daarnaast concluderen de onderzoekers ook dat er (nagenoeg) geen draagvlak bestaat voor de inrichting van een ROM. Belangrijkste bezwaar hiertegen is de politiek-bestuurlijke complexiteit waardoor een ROM niet opportuun en niet haalbaar wordt geacht. Vanwege het ontbreken van voldoende basis en draagvlak adviseert Deloitte om geen ROM in te richten voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit advies volg ik op en ik zal derhalve niet overgaan tot de oprichting van een dergelijke maatschappij. In het vervolg van deze brief ga ik nader in op het onderzoek van Deloitte.
Onderzoek & aanpak
Het onderzoeksrapport van Deloitte beantwoordt de vraag in hoeverre er noodzaak is voor de inrichting van een ROM voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het begrip «noodzaak» is door de onderzoekers nader gedefinieerd als «de noodzaak om marktfalen bij ondernemerschap en innovatie te kunnen ondervangen». Daarnaast is gekeken naar mogelijke alternatieven die economische groei zouden kunnen aanjagen en innovatie kunnen versterken.
Er is gekozen voor een aanpak waarbij meerdere methoden zijn gecombineerd: bureauonderzoek, een vragenlijst, interviews en rondetafelgesprekken met een groot aantal (circa 90) stakeholders in zowel het Caribisch deel van het Koninkrijk als in Europees Nederland. Stakeholders uit zowel de publieke als de (semi) private sector zijn hiervoor benaderd.
Uit de resultaten is op hoofdlijn een analyse gemaakt van het huidige ecosysteem voor ondernemerschap en innovatie en hoe dit functioneert, op basis waarvan de hoofdvraag van het onderzoek beantwoord is en alternatieve opties zijn geïdentificeerd.
Bevindingen & aanbevelingen
Uit het eindrapport blijkt dat het huidige ecosysteem voor bedrijven en innovatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk nog niet voldoende is ontwikkeld voor de oprichting van een ROM. Dit komt doordat het ecosysteem op diverse punten versterking nodig heeft, zoals toegang tot kennis en talent, het stimuleringsbeleid van de overheden, de onderlinge samenwerking en effectievere werking van de bestaande financiële, fysieke en digitale infrastructuur.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat er (nagenoeg) geen draagvlak is voor de inrichting van een «klassieke» ROM over de zes eilanden heen met publiek aandeelhouderschap. Belangrijkste bezwaar hiertegen is de politiek-bestuurlijke complexiteit waardoor een ROM niet opportuun en niet haalbaar wordt geacht.
Om die reden beantwoordt Deloitte de hoofdvraag negatief en komen de onderzoekers tot de conclusie dat er thans géén noodzaak is voor de inrichting van een ROM voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De onderzoekers doen voorts alternatieve voorstellen om benodigde versterking van het ecosysteem te realiseren:
• de inrichting van een Economisch Groeiplatform Carib (EGC) dat als centraal orgaan moet fungeren om economische ontwikkeling en innovatie in de regio te bevorderen;
• de aanstelling van een kwartiermaker om de totstandkoming en coördinatie van het EGC te faciliteren.
De onderzoekers zien dit als mogelijke opmaat naar de mogelijke oprichting van een fonds op afstand in de toekomst.
Appreciatie alternatieve voorstellen
Wat betreft de twee alternatieve voorstellen zijn er momenteel drie ontwikkelingen die relevant zijn:
1. Allereerst wordt met betrekking tot de economische ontwikkeling en innovatie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba er momenteel gewerkt aan een specifieke economische ontwikkelingsstrategie voor elk eiland. Deze strategie is specifiek gericht op het versterken van het verdienvermogen van de eilanden, met nauwe samenwerking tussen de lokale overheden en partners op de eilanden. Daarbij zal ook worden gekeken naar hoe er geleerd kan worden van de wijze waarop het Nederlandse ecosysteem is vormgegeven en de publiek en private partijen die hierbij een rol spelen. Naar verwachting zal ik samen met de Staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties uw Kamer in het voorjaar van 2025 hierover informeren.
2. In het verlengde hiervan wordt momenteel door bureau AEF onderzoek verricht binnen Caribisch Nederland in opdracht van BZK en Bonaire, Sint Eustatius en Saba naar de investeringen, onderhoud en vervanging van de fysieke infrastructuur. Met het onderzoek is de inzet een beter langjarig beeld te krijgen van noodzakelijke investeringen en onderhoud. Daarnaast is het kabinet voornemens het lenen op de kapitaalmarkt mogelijk te maken voor de openbare lichamen door wijziging van de FinBes en zodoende de ruimte voor investeringen te vergroten, passend bij het eigenaarschap van Caribisch Nederland.
3. De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO), onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, ondersteunt op dit moment actief de uitvoering van de Landspakketten voor de Landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Deze Landspakketten zijn er mede op gericht om de economieën van de Landen weerbaar en veerkrachtig te maken. De TWO biedt hierbij ondersteuning door samen met de Landen uitvoeringsagenda’s op te stellen en te actualiseren, en door Nederlandse expertise en technische assistentie te leveren. Hierbij gaan we verkennen wat mogelijk is vanuit het Landspakket om het ecosysteem te versterken en daarmee de uitdagingen zoals genoemd in het rapport te adresseren (institutionele versterking op economische sturing en stimulering ondernemerschap en kapitaalmarkt).
Naast deze ontwikkelingen zet de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zich actief in voor het verbinden van partijen in het Caribisch deel van het Koninkrijk en het, op projectbasis, versterken van lokale instituties, met als doel bij te dragen aan een (economisch) duurzame en weerbare samenleving. Hierbij wordt nauw samengewerkt met lokale en nationale stakeholders.
Het aanstellen van een kwartiermaker voor een Economisch Groeiplatform Carib acht ik niet van toegevoegde waarde ten opzichte van de bovenstaande ontwikkelingen die al in gang zijn gezet en de rol die RVO oppakt.
Door aan te sluiten bij de specifieke economische ontwikkelingsstrategieën voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het onderzoek naar de fysieke infrastructuur in Caribisch Nederland, het voornemen om van lenen op de kapitaalmarkt voor de openbare lichamen mogelijk te maken, de inzet van de TWO voor de Landen en de inzet van de RVO voor het gehele Caribisch deel van het Koninkrijk, wordt invulling gegeven aan hetgeen Deloitte in de alternatieve opties voorstelt en wordt er in de versterkingsbehoefte van het huidige ecosysteem voor bedrijven en innovatie voorzien.
Ik vertrouw erop dat we met deze aanpak een duurzame basis leggen voor verdere economische ontwikkeling in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Kamerstuk 36 200 IV, nr. 99.↩︎