Antwoord op vragen van het lid White over schendingen van mensenrechten van Venezolaanse vluchtelingen op Aruba
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D39919, datum: 2024-10-22, bijgewerkt: 2024-10-23 07:53, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-341).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z14967:
- Gericht aan: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: R.J. White, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
341
Vragen van het lid White (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over schendingen van mensenrechten van Venezolaanse vluchtelingen op Aruba (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Szabó (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Asiel en Migratie (ontvangen 22 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Amnesty: Nederland medeplichtig aan schenden mensenrechten op Aruba»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op de stelling van Amnesty dat het non-refoulement-principe is geschonden op Aruba? Bent u het eens met deze stelling? Zo ja, welke concrete acties zult u ondernemen? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord juridisch onderbouwen?
Antwoord 2
Zowel asiel-, opvang- en terugkeerbeleid, als mensenrechtenbeleid, is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de autonome landen binnen het Koninkrijk. In dit licht is het dan ook de verantwoordelijkheid van Aruba om het non-refoulementprincipe te waarborgen. De beoordeling of er wordt voldaan aan dit principe is aan de rechterlijke macht en autoriteiten van Aruba.
Vraag 3, 4 en 5
Kunt u reflecteren op de stelling van Amnesty dat Nederland heeft bijgedragen aan het schenden van het non-refoulement-principe op Aruba? Bent u het met de stelling eens? Zo ja, bent u bereid nader te onderzoeken hoe dat heeft kunnen gebeuren en hoe gaat u dan voorkomen dat het principe in de toekomst weer wordt geschonden? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord juridisch onderbouwen?
Klopt het dat Nederland financiële steun heeft verleend aan Aruba voor deportatievluchten voor Venezolanen? Zo ja, hoe rijmt dit met het non-refoulement-principe?
Klopt het dat de door Nederland geboden hulp aan Aruba vooral gericht was op het traceren van Venezolanen en hun detentie en deporatie? Zo nee, kunt u nader toelichten waarom dit niet klopt?
Antwoord 3, 4 en 5
Op basis van artikel 36 van het Statuut kunnen de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden elkaar desgewenst bijstand verlenen. In 2019 heeft Aruba Nederland verzocht om bijstand ten behoeve van de optimalisering en verdere professionalisering van verschillende onderdelen in de vreemdelingenketen aldaar.2
De voornaamste doelstelling van de geleverde bijstand door de IND en het toenmalige Ministerie van Justitie en Veiligheid was het in lijn brengen van de bestaande asiel- en/of beschermingsprocedure met internationale verdragen en diende ter professionalisering en optimalisering van het beslisproces. Aanvullend hierop heeft het Nederlandse kabinet vanwege de grote uitdagingen voor Aruba geïnvesteerd in projecten op gerelateerde terreinen. Voorbeelden van deze projecten zijn bewustwordingscampagnes op het vlak van mensenhandel en het realiseren van een mannen- en vrouwenopvang voor Venezolaanse slachtoffers van huiselijk geweld en mensenhandel en mensensmokkel. Verder is er ter voorbereiding op het scenario van een grootschalige crisis een noodvoorziening beschikbaar gesteld en is er financiële ondersteuning geleverd aan de Kustwacht Caribisch Gebied. Ten slotte zijn er op verzoek van Aruba financiële middelen beschikbaar gesteld voor een fonds ter bevordering van repatriëring van personen die geen recht (meer) hebben op verblijf en geen lopende procedures daartoe. Ook tijdens dit proces is benadrukt om het non-refoulementprincipe te volgen en mensen niet uit te zetten als zij een reëel risico lopen op mensenrechtenschendingen. Voor verdere toelichting over de geboden hulp en bijstand aan Aruba verwijs ik u graag door naar de diverse brieven aan uw Kamer hierover.3, 4, 5, 6
Ik herken mij daarom niet in de stelling dat de Nederlandse bijstand gericht was op het traceren van Venezolanen, hun detentie en deportatie en dat Nederland hiermee heeft bijgedragen aan het schenden van het non-refoulementprincipe in Aruba. Zowel het actief traceren, vastzetten als het deporteren van Venezolanen was en is geen onderdeel van de door Nederland geleverde bijstand. Via de geleverde bijstand is de vreemdelingenketen in Aruba verder in lijn gebracht met geldende internationale standaarden en procedures. Dit draagt bij aan de verwezenlijking van een acceptabele standaard voor zowel vreemdelingenketen als het mensenrechtenbeleid in Aruba. Het staat voorop dat mensenrechten te allen tijde moeten worden gerespecteerd en beschermd, waar ook ter wereld.
Vraag 6
Bent u bekend met het rapport «Rules but No Protection» van Amnesty, in het bijzonder hoofdstuk 8 «Obligations of the Kingdom of the Netherlands»?7 Kunt u per paragraaf reflecteren op de inhoud van het hoofdstuk?
Antwoord 6
Ja. Ik ben bekend met het rapport van Amnesty «Unprotected: Unveiling gaps in the protection of Venezuelan refugees in Aruba» en in het bijzonder hoofdstuk 8 van dat rapport (Obligations of the Kingdom of the Netherlands). Ik zal per paragraaf reflecteren op de inhoud van het hoofdstuk en waar relevant ook doorverwijzen naar de beantwoording bij uw andere vragen.
8.1 Kingdom of the Netherlands
Het betreft een vrij feitelijke inleiding vanuit geschiedkundig perspectief over de constitutionele verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
8.2 Safeguarding Human Rights
Deze paragraaf gaat in op de waarborgfunctie van artikel 43 van het Statuut. Bij de beantwoording van vraag 7 zal ik hierop reflecteren en de noties van deze paragraaf zal ik hierin meenemen.
8.3 Applicability of International Norms
De verdragsrechtelijke inbedding van het non-refoulementprincipe voor Aruba en in bredere zin binnen het Koninkrijk der Nederlanden staat buiten kijf en komt bij de beantwoording van meerdere vragen aan bod.
8.4 Assistance of the Netherlands
Sinds 2019 heeft het Nederlandse kabinet middels financiële en technische bijstand getracht Aruba te ondersteunen bij de optimalisering van de vreemdelingenketen. Via de geleverde bijstand is de vreemdelingketen van Aruba verder in lijn gebracht met de geldende internationale standaarden en procedures. Ik acht het van belang dat standaarden en procedures op een zorgvuldige manier worden uitgevoerd en dat er wordt voldaan aan de internationale verdragsverplichtingen. Het bieden van ondersteuning daartoe betekent niet dat Nederland medeverantwoordelijk is voor de Arubaanse vreemdelingenketen. Dit blijft een landsaangelegenheid. Specifiek ten aanzien van de Kustwacht kan ik aangeven dat zij binnen de prioriteiten van het Justitieel Beleidsplan opsporings-, toezichthoudende en dienstverlenende taken uitvoert ten behoeve van de landen. Het gezag over de Kustwacht berust wat betreft de opsporingstaken bij de procureurs-generaal van Aruba en van Curaçao, Sint Maarten en de BES. De Kustwacht zorgt te allen tijde dat mensenrechten worden gerespecteerd en handelt hiermee onder het lokale justitiële gezag. Voor verdere toelichting over de geboden hulp en bijstand aan Aruba verwijs ik u graag door naar eerdergenoemde brieven aan uw Kamer.8, 9, 10, 11
Zoals toegelicht bij vraag 5 kunnen de landen binnen het Koninkrijk elkaar bijstand verlenen. De uitwerking van onderlinge technische ondersteuning is afhankelijk van de wederzijdse wensen en behoeften en ik blijf, samen met de Minister van Asiel en Migratie, hierover graag in gesprek met Aruba. De aanbevelingen uit het rapport kunnen een onderdeel vormen van een dergelijk gesprek, indien gewenst door Aruba.
8.5 Protecting Venezuelans in Aruba
Amnesty International stelt in absolute termen dat er geen vorm van due dilligence of monitoring heeft plaatsgevonden en verwijst naar een enkele zaak voor het Mensrechtencomité van de Verenigde Naties. Zonder in te gaan op de specifieke casuïstiek van de gerefereerde zaak in hoofdstuk 8 zouden de vermeende problemen zoals Amnesty International aansnijdt, in het bijzonder het schenden van het non-refoulementprincipe, niet mogen plaatsvinden. Het Nederlandse kabinet hecht grote waarde aan individuele toetsing bij personen die vragen om bescherming conform de internationale geldende regelgeving en het nakomen van internationale verdragsverplichtingen.
Het staat Aruba altijd vrij opnieuw een bijstandsverzoek te vragen aan Nederland. Het bestaande mensenrechtelijke kader zal hierin leidend zijn. De aanvullende bijstand zal gestoeld zijn om de vreemdelingeketen van Aruba nog verder in lijn te brengen met geldende internationale mensenrechten standaarden en procedures. Ten slotte zullen de aanbevelingen die volgden uit de evaluatie van de middelen op de begroting van BZK12 en de aanbevelingen vanuit het rapport van Amnesty International worden meegenomen in een eventueel vervolg. Ten slotte wordt gerefereerd naar een zaak die nog in behandeling is bij het VN-Mensenrechtencomité. In deze zaak is er nog geen eindoordeel van het Comité gekomen.
Vraag 7
Kunt u in het licht van artikel 43, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk aangeven wat de rol van het Koninkrijk is wanneer het non-refoulement-principe in één van de landen wordt geschonden? Op welke wijze kan de Koninkrijksregering bijdragen aan het tegengaan van mensenrechtenschendingen in één van de landen en specifiek in de situatie van het schenden van de rechten van vluchtelingen op Aruba?
Antwoord 7
Binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn op grond van artikel 43, lid 1 van het Statuut de individuele landen verantwoordelijk voor het verwezenlijken van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens, rechtszekerheid en deugdelijkheid van het bestuur in hun land. Het waarborgen van deze mensenrechten is op grond van artikel 43, lid 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een Koninkrijksaangelegenheid. Dit is de zogenoemde waarborgfunctie. Voor het Koninkrijk is pas een functie weggelegd als een land niet zelf in staat is om structureel fundamentele rechten te verwezenlijken. Alleen het tekortschieten van een land is onvoldoende reden voor ingrijpen door het Koninkrijk. Slechts wanneer geen verbetering van een ontoelaatbare toestand door de landen mogelijk zou blijken, kan het Koninkrijk ingrijpen overwegen. Het perspectief van handhavend optreden in een Caribisch land door het Koninkrijk in geval van mensenrechtenschendingen is om deze reden gering.
Ondanks deze hoge grens voor ingrijpen door het Koninkrijk, vindt er overleg plaats tussen de verschillende landen over deze thema’s. Het is wenselijk om met minder ingrijpende manieren te komen tot een duurzame verbetering van de situatie. Een belangrijk instrument voor de landen van het Koninkrijk hierbij is het elkander desgevraagd verlenen van hulp en bijstand (artikel 36 van het Statuut).
Vraag 8
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk van elkaar vóór de plenaire behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Trouw (2024). «Amnesty: Nederland medeplichtig aan schenden mensenrechten op Aruba», Amnesty: Nederland medeplichtig aan schenden mensenrechten op Aruba | Trouw, 1 oktober 2024.↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 29 653, nr. 58↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 29 653, nr. 58↩︎
Kamerstuk II, 2023/24, 36 410 IV, nr. 16↩︎
Kamerstuk II, 2023/2024, 36 410 IV, nr. 70↩︎
Kamerstuk I, 2024/25 175285.01U↩︎
Amnesty International (2024). «Unprotected: Unveiling gaps in the protection of Venezuelan refugees in Aruba», Report (amnesty.nl)↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 29 653, nr. 58↩︎
Kamerstuk II, 2023/24, 36 410 IV, nr. 16↩︎
Kamerstuk II, 2023/2024, 36 410 IV, nr. 70↩︎
Kamerstuk I, 2024/25 175285.01U↩︎
Kamerstuk II, 2023/2024, 36 410 IV, nr. 70↩︎